Muzenstraat 61 Postbus 16107
2500 BC Den Haag telefoon (070) 888 12 12
fax (070) 88812 80
Aan de IPO-contactfunctionarissen
I n t e r p r o v i n c i a a l Overleg
• *1/\
r uw brief van
•
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
M/000144/2007
9 juli 2007
onderwerp
Verspreiding IPO-publicatie
Geachte mevrouw, geachte heer, Bijgevoegd treft u vijfenvijftig exemplaren aan van de IPO-publicatie Provindes maken het verschil. Op weg naar een mooier Nederland. Het eerste exemplaar is gepresenteerd tijdens een gelijknamig symposium op 27 juni jl. in Het Spaansche Hof in Den Haag. Graag verzoeken wij u de exemplaren en de begeleidende brief te verspreiden binnen uw organisatie onder: de leden van Provinciale Staten met cultuur, ruimtelijke ontwikkeling en landelijk gebied in portefeuille; de Commissaris der Koningin; het ambtelijk management cultuur, ruimtelijke ontwikkeling en landelijk gebied. Mocht u naar aanleiding van deze verzending vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u contact opnemen met het IPO-secretariaat, telefoon: 070 - 888 12 16. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking. Met vriendelijke groet,
UNTERPROVINCIAAL OVERLEG
drs. G. Beukema algemeen directeur miichtingen by
: drs. Eveline de Graaff
Doorkiesnummer Bijlagen
: 070 - 888 12 16 : 55
ZELFKANT
De stront hangt in de lucht als een gordijn van goudbrokaat. Gierend trekt de boer over de glinsterende velden.
Ik houd het meest van de halfland’lijkheid: Van vage weidewinden die met lijnen Vol waschgoed spelen; van fabrieksterreinen Waar tusschen arm’lijk gras de lorrie rijdt,
Aan de vers geteerde schuur zit de krijtwitte schotelantenne die hem deelgenoot maakt van de ontucht van de zenders.
Bevracht met het geheim der dokspoorlijnen. Want ‘k weet, er is daar waar men ‘t leven slijt En toch niet leeft, zwervend meer eenzaamheid Te vinden dan in bergen of ravijnen.
Later staat op het bospad een Mercedes met aanhangwagen. Een man laadt er zijn rijpaard uit, draaft erop weg, een hond op zijn hielen. Vanuit de auto roept tevergeefs een telefoon.
De walm van stoomtram en van bleekerij Of van de ovens waar men schelpen brandt Is meer dan thijmgeur aanstichter van droomen,
Dit is het land waar ik niet woon.
En ‘t zwarte kalf in ‘t weitje aan de rand Wordt door een onverhoopt gedicht bevrijd En in één beeld met sintels opgenomen
Jan Eijkelboom (Amsterdam, Arbeiderspers, 1993)
Door S. Vestdijk (Amsterdam 1860)
Herinnering aan Holland
Denkend aan Holland
Herinnering aan Holland Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband. De lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord.
Denkend aan Holland zie ik brede autobanen onstuitbaar door oneindig steenland gaan, rijen onaantastbare limousines als dooie torren langs de bermen staan; en in de razende ruimte verzonken de wegenwachters verspreid door het land, benzinepompen, garages, gesloopte steden, fabrieken en hekken in een strak verband. de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in gore eentonige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de dreun van benzine met zijn eeuwige stanken gevreesd en gehoord. Anoniem.
Hendrik Marsman, 1936
Het Land der Lettereren (Amsterdam Meulenhoff, 1982)
Provincies maken het verschil
Op weg naar een mooier Nederland
-ontwikkeling. De aandacht van de teams richt zich op beeldkwaliteit, landschappelijke kwaliteit, cultuurhistorie, architectuur en vormgeving. Verder benutten we wettelijk instrumentarium in het fysieke domein, zoals het streek- of omgevingsplan en de verordening om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen te stimuleren en cultuurhistorisch waardevolle landschappen, monumenten en archeologie te beschermen.
Provincies maken cultuurhistorische waarden inzichtelijk Het tijdig en goed betrekken van cultuurhistorische waarden bij het maken van ruimtelijke plannen vraagt om bruikbare informatie. Provincies verzamelen en actualiseren cultuurhistorische waarden en brengen de cultuurhistorische hoofdstructuur in kaart. Op deze digitale kaart staan archeologische, historisch-landschappelijke en historisch-stedenbouwkundige gegevens. De cultuurhistorische hoofdstructuur vormt de tastbare canon van Nederland. Het laat zien hoe Nederland zich heeft ontwikkeld tot het land waarin we nu leven. De kaart toont welke waarden de moeite van het behoud en ontwikkeling waard zijn en biedt de mogelijkheid om cultuurhistorie volwaardig in het provinciale streek- of omgevingsplan te integreren.
Provincies maken cultuurhistorische waarden toegankelijk en bereikbaar
Leefomgeving met identiteit Nederland verandert ingrijpend. Nieuwe woningen, meer snelwegen en ruimte voor water vechten om voorrang. Terwijl de druk op de ruimte toeneemt, groeit het protest tegen de anonieme inrichting van die ruimte. Nederland ‘verrommelt’ en ‘ontordent’, aldus opiniemakers. Sommigen waarschuwen voor ‘Belgische toestanden’. Het zijn niet alleen opiniemakers die de noodklok luiden. Mensen klagen dat de omgeving waarin ze wonen, werken en ontspannen inwisselbaar is geworden. Karakteristieke kerken, boerderijen en molens dreigen te verdwijnen, omdat middelen voor restauratie ontbreken. Nieuwe wijken lijken meer en meer op elkaar. De roep om een leefomgeving met duurzame betekenis en identiteit klinkt steeds luider.
Provincies maken het verschil Het rijk heeft in de Nota Ruimte (2006) de globale uitgangspunten en kaders van het nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld. Provincies zijn samen met andere overheden en marktpartijen verantwoordelijk voor de uitvoering van het ruimtelijke beleid in de regio. Wij stimuleren ruimtelijke kwaliteit door cultuur - oud én nieuw - te verbinden met ruimtelijk beleid en uitvoering. Met deze inzet dragen we bij aan meer verschil tussen regio’s en aan ontwikkeling en behoud van het cultureel erfgoed. We doen dat in verschillende rollen en met diverse instrumenten, maar met hetzelfde doel: een mooier Nederland! De zeventien voorbeelden in het tweede deel zijn hiervan een illustratie. Samen vormen ze een staalkaart van de rijke provinciale beleids- en uitvoeringspraktijk.
Integraal, gebiedsgericht en mét andere partijen De provinciale aanpak onderscheidt zich door drie kenmerken. We werken integraal, gebiedsgericht en samen met andere partijen in de regio. We leggen brede verbanden met kunst en architectuur, natuur en landschap, waterbeheer en mobiliteit, economie, recreatie en toerisme. Deze integrale benadering vertalen we in beleid en uitvoering, beide gebiedsgericht. Bij ruimtelijke ingrepen in deze gebieden zetten we verschillend instrumentarium in om de identiteit van een gebied te ontwikkelen, versterken of herstellen. We doen dat samen met andere partijen zoals gemeenten, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en het rijk. De provinciale inspanning is gericht op de volgende doelen:
Provincies maken cultuurhistorische waarden fysiek en mentaal toegankelijk. Dat doen we door het stimuleren van toerisme en erfgoededucatie. De provinciale erfgoedhuizen en de provinciale ondersteuningsstructuur op het terrein van educatie spelen hierin een belangrijke rol. De provinciale inzet is erop gericht om zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met cultuurhistorie. Kennis van het verleden geeft mensen houvast in het heden en vertrouwen in de toekomst. Doel is het vergroten van cultuurhistorisch besef en maatschappelijk draagvlak. De provincies gaan ervan uit dat brede publieksparticipatie uiteindelijk de beste garantie is voor duurzaam behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie.
Provincies houden cultuurhistorische waarden in stand Cultuurhistorische waarden zijn onvervangbaar. Daarom zetten provincies, naast ontwikkeling van cultuurhistorie via ruimtelijke processen, ook in op behoud. Een aantal provincies heeft een subsidieregeling voor onderhoud en restauratie van monumenten. Drie provincies hebben een provinciale monumentenlijst. De meeste provincies hebben met het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Nationaal Restauratiefonds (NRF) een Cultuurfonds opgericht voor financiering van het behoud van monumenten. Verder hanteren provincies het instrument van de provinciale verordening (bindend voorschrift), gericht op behoud en bescherming van cultuurhistorische waarden. Tot slot zijn in de Nota Ruimte twintig Nationale Landschappen aangewezen. Het gaat om landschappen met hoge cultuurhistorische waarden. Provincies hebben de kernkwaliteiten van deze gebieden uitgewerkt. Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkeling in deze gebieden is dat de (cultuurhistorische) kernkwaliteiten worden behouden of versterkt.
Provinciale investering in cultuurhistorie versterkt economie De provinciale inzet is gericht op het realiseren van een herkenbare en unieke leefomgeving. Een leefomgeving met identiteit. Die vertaalt zich ook in klinkende munt. In de strijd om de ruimte zijn cultuurhistorische waarden niet alleen een kwaliteitsfactor, maar ook een economische factor van belang. De bezoekers en toeristen die op archeologie, monumenten en cultuurhistorische landschappen afkomen, stimuleren de economie. Daarnaast is een cultuurhistorische omgeving voor burgers en bedrijven een belangrijke vestigingsfactor. Bovendien bevordert investeren in cultuurhistorie de werkgelegenheid in de bouw. Tot slot vinden mensen het waardevol om cultuurhistorie na te laten aan hun (klein)kinderen, zodat volgende generaties ook kunnen genieten van kastelen uit de riddertijd of van windmolens die getuigen van de strijd tegen het water. Uit economische waardering van deze belevingswaarden blijkt dat de provinciale investering in cultuurhistorie loont. Onderzoek toont aan dat de maatschappelijke baten de kosten overtreffen. Zo leveren provincies door het verbinden van cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting een belangrijke bijdrage aan de economische vitaliteit en slagkracht van Nederland.
Provincies versterken ruimtelijke kwaliteit en identiteit Provincies zetten cultuurhistorie in om de ruimtelijke kwaliteit te versterken. Dit doen we met verschillende instrumenten, zoals ontwerpateliers, provinciaal bouwmeesterschap en kwaliteitsteams. In ontwerpateliers buigen regionale partijen zich over ruimtelijke kwaliteit. Deelnemers brengen verschillende invalshoeken bij elkaar, doen ontwerpsuggesties en brengen kansen in beeld voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. De provinciale bouwmeester zet cultuurhistorische waarden in voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Kwaliteitsteams zijn aanjager of inspirator bij de ruimtelijke planvorming en
Provincies ondersteunen andere partijen Provincies zijn samen met het rijk verantwoordelijk voor de steunfuncties monumentenzorg en archeologie. Deze ondersteunen vooral kleine gemeenten en het particulier initiatief met als doel de kwaliteit van de monumentenzorg en de bescherming van archeologische waarden in het kader van de Maltawetgeving te verbeteren. Verder bieden de steunfuncties een platform voor overleg en afstemming tussen betrokken partijen bij de monumentenzorg (provincie, welstandorganisatie,
RACM) over onder andere bouwplannen en plannen voor de ruimtelijke ontwikkeling.
Staalkaart van provinciale rollen In het tweede deel van deze publicatie treft u een beschrijving van zeventien projecten, initiatieven en instrumenten. Deze voorbeelden illustreren de diverse rollen van de provincie bij het verbinden van cultuur en ruimte. Ze dragen bij aan het realiseren van een mooier Nederland. Het overzicht is niet volledig en de verschillende rollen zijn ook niet statisch. Zo kan de rol van de provincie in de loop van een proces of project veranderen van initiatiefnemer naar regisseur of financier. We onderscheiden de volgende rollen:
1. de provincie als initiatiefnemer; 2. de provincie als vernieuwer; 3. de provincie als stimulator; 4. de provincie als regisseur; 5. de provincie als financier.
1. De provincie als initiatiefnemer Oude Rijn doet nieuwe zaken in Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland nam het voortouw voor het Oude Rijnproject. De rivier en het omringende gebied kennen een rijk verleden, dat door de druk op de ruimte steeds minder zichtbaar was. De geest dreigde het landschap te verlaten. Totdat op initiatief van de provincie, en in samenwerking met Holland Rijnland en de stuurgroep Oude Rijn de geschiedenis van het landschap in kaart is gebracht. Het rapport geeft creatieve en praktische handreikingen om de geschiedenis te betrekken bij de inrichting van de ruimte. Woningbouw kan, maar liever geen uitgerold stedelijk tapijt. En waarom niet de overbodige bedrijventerreinen langs het water omtoveren in woonwijken? Zo zorgt de provincie ervoor dat de ontwikkelingsgeschiedenis in het landschap zichtbaar blijft. Overijsselse erven Hoe verandert het aanzien van het landschap als een groot deel van de erven in Overijssel geen agrarische functie meer heeft? Met deze en andere vraagstukken van ruimtelijke kwaliteit houdt AtelierOverijssel zich bezig. Deze onafhankelijke denktank is op initiatief van de provincie opgericht in 2006. Het atelier jaagt de discussie over ruimtelijke kwaliteit aan met adviezen, voorbeeldprojecten en manifestaties. De provincie neemt ook het initiatief voor concrete projecten. Voor de Polder Mastenbroek liet de provincie een handboek opstellen met typische kenmerken van de erven en boerderijen. Samen met de agrariërs lukte het om de huizen en erven in oude luister te herstellen. De polder heeft zijn identiteit weer terug! De culturele identiteit van Limburg Dat niet alleen fysieke maar ook mentale kenmerken de identiteit van de ruimte bepalen, beseft Limburg als geen andere provincie. Feiten, vondsten, kunstschatten en tradities kent de provincie in overvloed. Met het ‘Grote Verhaal van alle Limburgers’ brengt de provincie in rap tempo samenhang in alle losse elementen. De bevolking kan haar eigen verhaal kwijt via een website. Met de culturele biografie stimuleert de provincie de belangstelling voor immaterieel erfgoed, zoals dialecten en tradities. Kennis daarvan is, zegt de provincie, noodzakelijk om hard erfgoed, zoals monumenten, te laten functioneren als levend erfgoed. De provincie investeert 1,6 miljoen euro en is behalve initiatiefnemer en financier, ook regisseur van Het Verhaal. Hoofdrol voor archeologie in Flevoland In Flevoland nam de provincie het initiatief om voor het rivierduingebied Swifterbant een ontwikkelingsvisie op te stellen — integraal, wel te verstaan. Naast cultuurhistorie hebben ook economie en recreatie er een plek in gekregen. Archeologie vormt het uitgangspunt en die is er in overvloed. De bodem van het gebied is een ware archeologische schatkamer. In de uitvoering werkt de provincie in de rol van regisseur samen met tal van partners, zoals gemeenten en Staatsbosbeheer.
Waddenland: landschap vol verhalen in Groningen Identiteit speelt een belangrijke rol bij de integrale presentatie van het cultuurhistorisch interessante verhaal van het waddenland. Musea, erfgoedinstellingen, overheden, bedrijven en onderzoekers in Noord-Groningen hebben de kennis over het gebied gebundeld en laten samen de verhalen van het waddenland zien en horen. De provincie heeft met een financiële bijdrage de start van het project mogelijk gemaakt en initieert en ondersteunt de samenwerking. Dit is niet alleen voor toeristen interessant. Ook bewoners krijgen door de verhalen meer betrokkenheid en waardering voor hun leefomgeving.
2. De provincie als vernieuwer Utrecht gaat blokkendozen te lijf Nieuwbouw is de cultuurhistorie van de toekomst. Het loont om een bedrijfsgebouw onder architectuur te bouwen, vindt de provincie Utrecht. Onder redactie van Architectuur Lokaal bundelde de provincie inspirerende voorbeelden, waarin de vormgeving van bedrijfsgebouwen en de afstemming met hun omgeving centraal staan. In plaats van standaarddozen zien we blikvangers, architectuur die een sfeerbepalende relatie legt tussen bedrijfsgebouw en omgeving. Ontwerpen die duidelijk aansluiten bij de activiteit van het bedrijf. De publicatie is bestemd voor medewerkers en bestuurders van Utrechtse gemeenten en voor ondernemers. Zorgvuldig ruimtegebruik is in de provincie inmiddels een begrip. Het is dan ook niet zo vreemd dat de provincie als één van de eerste het probleem van de standaarddozen langs de snelweg heeft opgepikt. Friese racebaan wordt gedeelde ruimte Vernieuwend is ook de Friese aanpak van de Stroobossertrekweg tussen Dokkum en Gerkesklooster. Wat ooit een trekvaart en trekweg was, is nu een racebaan geworden. De provincie nam niet alleen verkeerstechnische maatregelen, maar zocht ook naar een andere manier van inrichten, waarbij de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis van de trekweg voorop stond. De benadering is gebaseerd op het shared spaceprincipe, waarin het accent ligt op het zelfregulerend vermogen van mensen. Het zichtbaar maken van de cultuurhistorische context van de weg moedigt sociaal gedrag aan, zo is de gedachte. De reconstructie herstelde de cultuurhistorisch belangrijke relatie tussen trekvaart en trekweg. Een deel van de oude weg werd ingericht als verblijfsgebied, met de mogelijkheid om veilig te kunnen fietsen en wandelen. Hier treft men klinkertjes, aangepaste verlichting en wegwijzers, en zo min mogelijk verkeersborden. In een ander deel blijft de toegestane snelheid van 80 kilometer gehandhaafd en heeft de weg zelfs nieuwe betonverharding gekregen. Met Famke sneller naar bestemming Wie in Fryslân wil gaan bouwen, doet er goed aan om de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (Famke) te raadplegen. De kaart laat zien waar archeologie is gevonden, waar dat nog te verwachten is en geeft aan welke stappen nodig zijn. De provincie loopt hiermee voorop in de bescherming van archeologische waarden en helpt partijen om de ruimtelijke planprocedures, zoals het gemeentelijke bestemmingsplan, sneller te doorlopen. Dankzij de kaart ziet iedereen snel of men met archeologie rekening moet houden.
3. De provincie als stimulator Noord-Holland: Slotpark Egmond Van het imposante kasteel van de graaf van Egmont is niet veel meer over dan wat opgemetselde stukjes muur. Maar dat duurt niet lang meer. De gemeente Bergen heeft het plan opgevat om de torens van het kasteel te herbouwen en het slotpark nieuw leven in te blazen met een luxe sfeerhotel, conferentieoord en woningen. Noord-Holland stimuleert deze ontwikkeling. Het past bij het cultureel-planologische beleid van de provincie, waarbij ruimtelijke ontwikkelingen wortelen in historische structuren. Groningen: over oude en nieuwe identiteit Het lukt niet altijd die historische structuren te bewaren. In het Westerkwartier van de provincie Groningen gaan markante bouwwerken in rap tempo tegen de grond. Dit leidt tot onzekerheid en verlies aan identiteit. In een kunstproject worden indringende, emotionele en persoonlijke verhalen van dorpsbewoners verzameld en verwerkt tot voorstellingen. De uitvoering geschiedt onder andere door koren, harmonie- en fanfarekorpsen en brassbands. Ze dienen als
rituelen om het verlies van de oude en het bouwen aan een nieuwe identiteit te verbeelden. De provincie stimuleert met dit project de ontwikkeling van de identiteit van de regio.
De inventarisatie is ook een handreiking voor gemeenten bij het opstellen van een bestemmingsplan; en goed te gebruiken bij het uitzetten van toeristische routes en educatieve doeleinden.
Utrecht: eerherstel voor Stichtse Lustwarande De provincie Utrecht wil de oorspronkelijke structuur van de Stichtse Lustwarande weer in ere te herstellen. De lustwarande is een aaneenschakeling van landhuizen, buitenplaatsen, weiden, waterpartijen en bossen. Maar de druk op de ruimte is hier erg groot. De provincie heeft op basis van een identiteitsonderzoek een visie op het gebied ontwikkeld, als een handreiking voor partijen die in het gebied willen investeren. Zo stimuleert de provincie ontwikkelingen die recht doen aan het karakter van het gebied om te voorkomen dat het als eenheid zijn identiteit kwijtraakt.
Staats Spaanse Linies in Zeeland In de ontwikkelingsgerichte aanpak van de Staats Spaanse Linies is de provincie Zeeland cofinancier. De linies zijn restanten van militaire verdedigingswerken uit de zestiende en zeventiende eeuw. De provincie draagt onder meer bij aan herstel van forten, zodat bezoekers de ‘parels in de ketting’ terugzien. Verder is de provincie regisseur van het project, waarin verschillende partijen zorgen voor wandelroutes, arrangementen, restaurantjes en gebiedspromotie. Zo wordt het militair erfgoed een recreatieve trekpleister van belang.
4. De provincie als regisseur
Conclusie
Cultuurhistorie en ruimte in Noord-Brabant Dat de provinciale rol van initiatiefnemer en regisseur in elkaar overlopen blijkt in Brabant. De provincie zorgt er als regisseur voor dat bij alle ruimtelijke ontwikkelingen in de noordelijke Maasvallei rekening wordt gehouden met cultuurhistorie. Basis hiervoor is een visie op de ontwikkeling en het beheer van het gebied, waarvoor de provincie samen met de gemeente Boxmeer het initiatief heeft genomen. De wijze waarop bewoners, beheerders en gebruikers de cultuurhistorische waarden beleven, stond centraal. Bij de totstandkoming zijn de bewoners en de andere partijen betrokken, waaronder buurprovincie Limburg. Zo voorkomt men gezamenlijk dat het gebied zijn karakter verliest en steeds kaler wordt.
Provincies zorgen voor een leefomgeving met identiteit. We maken het verschil door een gebiedsgerichte en integrale werkwijze. Op regionale schaal verbinden we ruimtelijke opgaven met de feitelijke of gewenste culturele kenmerken van een gebied. Bij ruimtelijke ingrepen in deze gebieden gebruiken we verschillende instrumenten om de identiteit van een gebied te ontwikkelen, versterken of herstellen. We kiezen voor een sectordoorsnijdende benadering. We combineren kunst, cultuur en architectuur, natuur en landschap, waterbeheer en mobiliteit, economie, recreatie en toerisme in beleid en uitvoering. De voorbeelden illustreren de verschillende rollen van provincies. De rol van initiatiefnemer door als eerste de culturele identiteit van een gebied in kaart te brengen, zodat identiteit richtsnoer of inspiratiebron is bij nieuwbouw of herinrichting.
Gelders DNA Gelderland zet hoog in op de cultuurhistorische identiteit van regio’s. De provincie kiest voor een gebiedsgerichte aanpak. Dit levert niet alleen ruimtelijke kwaliteit op, maar genereert ook economische opbrengst. De uitvoering lukt alleen als alle partijen gezamenlijk hun schouders eronder zetten. Onder regie van de provincie sloten betrokken partijen een convenant met afspraken over het begeleiden van cultuurhistorie in ruimtelijke ontwikkelingen en het uitvoeren van identiteitversterkende projecten bij gemeenten, waterschappen, instellingen en projectontwikkelaars. Jaarlijks brengt de provincie per regio alle belangrijke cultuurhistorische projecten in kaart om goede afstemming mogelijk te maken. Herontwikkeling van een Drentse strafkolonie De provincie Drenthe speelt een regierol in verschillende uitvoeringsprojecten van de herontwikkeling van Veenhuizen. Eerder liet de provincie samen met de gemeente Noordenveld een ontwikkelingsvisie opstellen voor de voormalige strafkolonie met ruim honderd monumenten. Met het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen en andere partijen zoekt Drenthe bedrijven en organisaties die zich willen vestigen in de nog leegstaande en te restaureren gebouwen. Het Landelijk Gevangenismuseum in het oude werkgesticht, de muziekfestivals en cursussen in de Koepelkerk, een muziekinstituut en –uitgeverij in het oude Directiehotel en een Bed and Breakfast dragen bij aan behoud door ontwikkeling en geven het gebied een belangrijke economische impuls. Zuid-Holland: ringvaart meer dan kanaal In de Zuidplaspolder in Zuid-Holland worden de komende jaren volop huizen, tuinbouwkassen en bedrijfspanden gebouwd. De provincie zorgde ervoor dat eerst de culturele identiteit van het gebied werd onderzocht en liet een ontwikkelingsplan opstellen. Dit plan houdt rekening met de kwaliteit en identiteit van het gebied en zijn bewoners. De ontstaansgeschiedenis van de polder, het landschap en de verhalen van inwoners bieden inspiratie aan de plannenmakers die achter hun computers de Zuidplaspolder tot 2030 gaan vormgeven.
5. De provincie als (co)financier Unieke inventarisatie van Zeeuwse boerderijen Zeeland financiert de instandhouding van boerderijen. Deze zijn beeldbepalend voor het Zeeuwse cultuurlandschap. De provincie heeft alle ‘gewone’ boerderijen voor 1960 in kaart gebracht. Eigenaren van boerderijen die geen rijksmonument zijn, komen in aanmerking voor een laagrentende lening voor restauratie uit het provinciale Cultuurfonds voor Monumenten. Verder zet de provincie in op instandhouding door in vrijgekomen boerderijen woonfuncties en woonzorgfuncties te vestigen.
Of de rol van vernieuwer, door te laten zien dat met architectuur bedrijfsgebouwen beter passen in hun omgeving. Die van stimulator, door er voor te zorgen dat monumenten, cultuurlandschap en archeologie uitgangspunt zijn bij de (her)inrichting van de ruimte. Of de regisseursrol, door partijen bij elkaar te brengen om samen te werken aan hetzelfde doel: ruimtelijke kwaliteit. En de rol van financier, door te investeren met financiële middelen in ontwikkeling en behoud van cultuurlandschap, monumenten en archeologie. Dat doen we niet alleen. Samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven, burgers, gemeenten en rijk maken we Nederland mooier!
Wat verwachten we van het rijk? Werk de achterstanden in de restauratie van rijksmonumenten weg en stel voldoende budget beschikbaar voor instandhouding. l Kies bij de inzet van middelen voor een systematiek, die andere partijen stimuleert om een bijdrage te leveren en samen te werken bij het wegwerken van de restauratieachterstand. Zo ontstaat synergie en kan een multipliereffect worden bereikt. l Doorbreek de verkokering en geef cultuur(historie) een substantiële plaats in het beleidsprogramma Mooi Nederland en in de aanpak van het landelijk gebied en stedelijke vernieuwing. l Hanteer het uitgangspunt ’decentraal wat kan en centraal wat moet’ bij de herschikking van taken en bevoegdheden in de monumentenzorg en decentraliseer de steunfuncties monumentenzorg en archeologie met ingang van 2009 naar provincies. l Zorg voor kennis en deskundigheid door het ondersteunen van de restauratieopleidingen. l
Verantwoording fotografie: Verantwoording beeldmateriaal: Christina Chouchen SWET: Antoon Hendriks Beeldmerk Masterplan Waddenland: Hanneke Heerema
Thor Smits Mathieu de Meyer Slotpark Egmond: copyright 2007 De HollandscheAlkmaar Veenhuizen Hessing
Zuid-Holland
Oude Rijn doet Nieuwe Zaken: eerherstel voor een rivier
Liever geen
die al sinds mensenheugenis aan de streek haar charme verleent, dan onherroepelijk zou sneuvelen. Zichtlijnen, boerenhoeven, verbindingsstroken tussen de westelijke zandgebieden met het veengebied en middeleeuwse polderscheidingen zouden het loodje leggen. Ook beroemde plekken die ruimte nodig hebben (molenviergang van Aarlanderveen, Romeinse resten bij de Hoge Burcht en de Wiericker Schans) zouden klem komen te zitten. En de uitmonding van de Oude Rijn in de Noordzee is nu in Katwijk nog een ongeschonden plaats, ‘zonder industrie of
bevolkingsontwikkeling in Nederland wordt een afname van de druk om te groeien niet uitgesloten. Als er wordt gebouwd, dan liever geen ‘uitgerold stedelijk tapijt’. Een alternatief kan zijn om overbodige bedrijfsterreinen langs het water om te vormen tot woonwijken. Ook is de aanleg van nieuwe steden een optie, evenals het ‘opdikken van bestaande linten’. Hoe krijgt zo’n visie, gebaseerd op het cultureel erfgoed van een gebied, handen en voeten? Het rapport beschrijft tien voorbeeldprojecten. Zoals het inrichten van het
Bandstad Het Zuid-Hollandse landschap waar de Oude Rijn doorheen stroomt, is goedbeschouwd een rommelig gebied. Dat is jammer, omdat zowel de rivier als haar directe omgeving een interessante historie en grote kwaliteit heeft. De provincie heeft een stap gezet om het tij te keren.
‘De geest dreigt het landschap te verlaten.’ Deze dreigende, ietwat mysterieuze zin vormt de opmaat van een rapport dat zijn waarde intussen heeft bewezen. Oude Rijn doet Nieuwe Zaken. De Oude Rijn, dat is de rivier die enkele karakteristieke Zuid-Hollandse plaatsen met elkaar verbindt: Woerden, Bodegraven, Alphen aan den Rijn, Leiden en Katwijk. Ooit vormde de Oude Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk. Ook nu nog vertelt de rivier, tenminste voor wie er oog voor heeft, een bijzonder verhaal. Het landschap is niet neutraal, maar laat zich lezen als een spannend boek. De vraag is: hoe lang nog. Het gebied langs de Oude Rijn wacht een nieuwe toekomst. Er wordt ontwikkeld, gepland, gebouwd. Er komen woonwijken en bedrijventerreinen, wegen en recreatiegebieden. Blijft er nog plaats en gelegenheid over om tussen de bedrijven door iets van de oorsprong en de kwaliteit van het oorspronkelijke gebied te zien? Of worden de ‘tijdlagen’ langzaam maar zeker uitgewist? Het antwoord was, twee jaar geleden, niet erg bemoedigend. Vandaar de geciteerde zin. Als bewoners en gebruikers niet meer in staat zijn de
onderzoeksproject opgezet, dat drie doelen moest dienen. De Oude Rijn moest terugkeren als belangrijke cultuurhistorische ‘drager’ in de regio. Verder moest het voor iedereen, van belangengroeperingen tot beleidsmakers, duidelijk worden dat cultuurhistorische waarden bij het ontwikkelen van gebieden een kwaliteitsverbetering kunnen opleveren. Ten slotte zou duidelijk moeten worden hoe in de praktijk cultuurhistorie bij de planvorming kan worden betrokken. Dat klinkt enerzijds vaag, anderzijds nogal dwingend. De schrijvers van het rapport hebben evenwel duidelijk kunnen maken, dat cultuurhistorie wel degelijk toepasbaar is. En dat dwingende, ach, dat valt ook wel mee. ‘We willen eerder inspireren dan concretiseren’, schrijven ze. Bovendien hebben ze niet alleen een brede, maar ook een verre blik. Ze schetsen enkele ontwikkelingen tot 2030. Iedereen die met het Oude Rijngebied te maken krijgt, wordt op het hart gedrukt ervoor te zorgen dat ‘de ontwikkelingsgeschiedenis in het landschap herkenbaar blijft’.
culturele dimensie van een befaamde plek te herkennen, dan dreigt de geest het landschap te verlaten.
Nachtmerriescenario
Drie doelen Ziedaar de opgave waarvoor het Bureau Culturele Zaken van de provincie Zuid-Holland stond. Er werd een 10
Deze aandacht is hard nodig, zo blijkt. Zonder sturing zou langs de Oude Rijn de komende jaren een uitgestrekt bebouwd lint ontstaan. Noem het ‘Bandstad Oude Rijn’. Het hele gebied zou ongestructureerd dichtgroeien. Een nachtmerriescenario, omdat de landschappelijke variatie
Oude Rijn
opgewonden badplaatscultuur’, maar het laat zich raden wat van deze ‘oerkwaliteit’ overblijft als plannenmakers zonder veel historisch besef het voor het zeggen krijgen.
gebied tussen Zoeterwoude en Hazerswoude, waar de druk van de verstedelijking groot is, tot ‘evergreen’. Het voormalige vliegveld Valkenburg wordt beschreven
Groen parelsnoer
als nieuwe stad. Elders kunnen bebouwde linten worden opgedikt of ontwikkeld. Het zijn stuk voor stuk voorbeelden van plannen met kwaliteit.
Het rapport doet creatief én pragmatisch enkele ideeën aan de hand. Op sommige plaatsen moet een ‘groen parelsnoer’ van ‘evergreens’ intact blijven. Extra woningbouw staat niet ter discussie, maar gezien de
Enno Schimmel, verbonden aan het Bureau Cultuur van de provincie Zuid-Holland, is tevreden met de rol die Oude 11
Rijn doet Nieuwe Zaken, een Belvedereproject, sinds voorjaar 2006 heeft gespeeld. ‘De voorbeeldprojecten zijn idealen’, zegt hij. ‘Natuurlijk kan niet alles worden gerealiseerd. Het plan om nieuwe landgoederen te bouwen, hebben we uit de visie gehaald. Maar elders spelen cultuurhistorische overwegingen een steeds grotere rol. In Katwijk is bijvoorbeeld een discussie aan de gang of er aan de monding van de Oude Rijn een jachthaven moet komen. Niet doen, zeggen wij. Laat die natuurlijke monding zoals die er ligt. De plek waar de Oude Rijn in zee stroomt, is al sinds de Romeinse tijd niet veranderd.’
Rol van provincie De provincie heeft het initiatief tot het Oude Rijnproject genomen. De opdracht tot het rapport is gegeven in samenwerking met Holland Rijnland en de stuurgroep Oude Rijnzone. Bij de uitvoering van de aanbevelingen treedt de provincie op als regisseur. Schimmel: ‘De kracht van het rapport is dat het andere partijen aan het denken zet. Dat gebeurt ook. Ik heb dat gemerkt. Het heeft een inbedding gekregen in de ruimtelijke trajecten. Het rapport heeft toegevoegde waarde. Op presentaties aan groepen als historische verenigingen en leden van Milieudefensie is gebleken, hoe waardevol het is om over ruimtelijke ontwikkelingen ook te spreken vanuit kennis van het verleden en van de cultuur van het gebied.’ Bron: Oude Rijn doet Nieuwe Zaken. Rapport door Bosch Slabbers (tuinen landschapsarchitecten), Bureau Lopende Zaken en Scala Architecten. Maart 2006.
De kracht van het rapport is dat het andere partijen aan het denken zet
12
Swiebertjepaden komen terug Gebieden die landelijk blijven, kunnen ook een recreatieve functie krijgen. Vroeger werd het landelijk gebied doorkruist door een stelsel van oude, informele paden, zoals jaagpaden, kerkenpaden, ossendriften en koedriften. Hier kon men ‘land-lopen’ en het landschap van binnenuit beleven. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel van deze Swiebertjepaden in cultuur gebracht en bij akkers en weilanden gevoegd. De verbouw van voedsel was belangrijk. Daarmee ging het landelijk gebied voor de niet-agrariër ‘op slot’.
Als het lukt Dan wordt bijvoorbeeld het Beeldkwaliteitsplan voor de Oude Rijnzone, het gebied ten oosten van Leiden, een plan waarin cultuurhistorische waarden duidelijk zijn opgenomen. Het is aan Oude Rijn doet Nieuwe Zaken te danken dat deze waarden daarin zijn verankerd. ‘Een mooi succes’, zegt Enno Schimmel van de provincie Zuid-Holland. Het plan wordt in 2007 verwacht.
Wat zou er gebeuren als Oude Rijn doet Nieuwe Zaken er niet was gekomen? Enno Schimmel, provincie Zuid-Holland: ‘De cultuurhistorie van het gebied zou dan in de planologie en de stedenbouw minder duidelijk zijn gepositioneerd. Maar ach, dan hadden we de elementen die we belangrijk vinden, zelf wel ingebracht. De provincie is al meer dan tien jaar met dit onderwerp bezig.’ Oude Rijn
13
Gelderland
Gebiedsgerichte aanpak in Gelderland
Van cultuurhistorisch DNA naar ruimtelijke ontwikkeling De provincie Gelderland zet hoog in op de cultuurhistorische identiteit van regio’s. Zij ging op zoek naar de typische kenmerken die als ware het DNA van een gebied vormen. Cultuurhistorie is aantoonbaar een punt van discussie geworden in de ruimtelijke ordening. En de positieve economische effecten beginnen zichtbaar te worden.
In 2000 formuleerde de provincie voor het eerst haar cultuurhistorisch beleid. Cultuurhistorie wordt niet meer benaderd als een losse verzameling beschermwaardige monumenten, maar als een geheel van bouwkundige, archeologische en historisch-landschappelijke waarden. ‘Daarbij moeten we af van het idee dat cultuurhistorie alleen maar drempels opwerpt voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Integendeel, ze kunnen die juist enorm versterken’, zegt de provincie. Andersom zijn cultuurhistorische waarden het meest gebaat als ze ook worden opgenomen in de planvorming, omdat dit een erkenning is van hun bestaansrecht. In de afgelopen jaren is de Gelderse cultuurhistorie geïnventariseerd en vastgelegd in de Gelderse Cultuurhistorische Waardenkaart. Dankzij deze kaart kan cultuurhistorie in een vroegtijdig stadium worden betrokken in allerlei ruimtelijke plannen. Zo wordt nu in zeker 85 procent van de nieuwe bestemmingsplannen aandacht besteed aan cultuurhistorie, tegen 40 procent in 2000. Ook bij grote inrichtingsplannen en
Gebiedsgericht
infrastructuurprojecten, zoals Ruimte voor de Rivier en de verbreding van de A2, wordt cultuurhistorie inmiddels meegewogen.
Veluwezoom, die onder hoge stedelijke druk staat, wil de provincie de park- en landgoedachtige overgang van de stuwwallen naar het rivierdal herkenbaar houden en versterken.
Langs de Oude Rijn van Nijmegen naar Katwijk 14
Ook in de andere acht gebiedsprogramma’s, van het Randmeergebied tot en met de Wal Nijmegen, draait het heel specifiek om samenhang of juist accentuering en contrast, behoud van de historische inrichting, herkenbaarheid en beleefbaarheid van plaatsen en landschappen.
Investeren Dit jaar investeert de provincie ruim 5 miljoen euro in de uitvoering van het cultuurhistorische beleid. Dit bedrag genereert een totale investering van bijna 26 miljoen in de Gelderse cultuurhistorie. Het bevordert ook de werkgelegenheid in de bouw en versterkt de economische bedrijvigheid in de toeristisch-recreatieve sector. Het programma voor dit jaar omvat bijna 50 projecten. Heel bijzonder is het project de Limes. Daarmee wil de provincie, aldus gedeputeerde cultuurhistorie Theo Peters, een ‘stevige start’ maken met het beleefbaar en zichtbaar maken van bijzondere Romeinse objecten en structuren in het noordelijke grensgebied van het voormalige Romeinse Rijk.
De Nederlandse Limes is het grootste archeologische monument van Nederland. Het is een honderd kilometer lange zone die —deels sluimerend in het landschap, deels onzichtbaar, verwoest of weggespoeld — langs de voormalige Oude Rijn loopt, van Nijmegen naar Katwijk. Vorig jaar is een masterplan ontworpen: een ruimtelijk beleidsinstrument over de grenzen van de provincie heen, waarmee tal van samenwerkingspartners invulling geven aan de publieke verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige omgang met de overblijfselen uit de Romeinse tijd. Een cruciale periode uit de Nederlandse en Europese geschiedenis!
Samenwerking De uitvoering kan natuurlijk alleen door de gezamenlijke cultuurhistorische partners worden opgepakt. In december is het convenant Samenwerkingsverband Cultuurhistorie Gelderland getekend. Het convenant bevat vergaande
Met het vernieuwde beleid wil Gelderland voorkomen dat de cultuurhistorische waarden te veel versnipperen, of zelfs verdwijnen. Daarom kiest Gelderland voor een gebiedsgerichte aanpak. De provincie is verdeeld in tien gebieden die samenhang vertonen. Deze samenhang komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de relatie van eeuwenoude landbouwgebieden met monumentale boerderijen. Of in het (voort)bestaan van wasserijen en molens langs de beken op de stuwwal van Nijmegen of de Veluwe. Ieder gebied heeft zijn eigen kenmerken die zorgen voor een eigen identiteit. Dit ‘cultuurhistorische DNA’, vastgelegd en gegroepeerd in een Waardenkaart en vervolgens een Beleidskaart, is een belangrijke factor bij beslissingen over uiteenlopende ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Voor elk gebied is een beleidskoers uitgestippeld voor de middellange termijn (tot 2015). Zo wil de provincie meer laten uitkomen dat het Veluwemassief naast een rijke natuur ook een rijke cultuurhistorie kent. Voor de
Arnhem
15
afspraken over het begeleiden van cultuurhistorie in ruimtelijke ontwikkelingen en het uitvoeren van concrete identiteitsversterkende projecten bij gemeenten, waterschappen, instellingen en projectontwikkelaars. De provincie werkt daarbij intensief samen met gemeenten in regioverband: de vijf WGR-gebieden en de Stadsregio Arnhem-Nijmegen.
Rol van provincie De rol van de provincie is vooral die van coördinator en regisseur. Jaarlijks zal de provincie per regio alle belangrijke cultuurhistorische programma’s en projecten in kaart brengen, zodat een goede afstemming en coördinatie kan plaatsvinden. Zelf heeft de provincie haar eigen bevoegdheden uit onder meer de Monumentenwet vereenvoudigd, toegankelijker gemaakt en samengevoegd tot één nieuwe verordening Cultuurhistorie Gelderland.
Wat als Gelderland niet dit cultuurhistorisch beleid had ontwikkeld? Het antwoord is heel simpel. ‘Als we ons erfgoed niet beschermen, zal een groot gedeelte daarvan voorgoed verloren gaan’, zegt de provincie. Gelderland ervaart dit spanningsveld van alle provincies het meest. De Gelderse provincie kent de grootste monumentendichtheid van Nederland: ruim 4300 rijksmonumenten, ongeveer 9000 gemeentelijke monumenten en meer dan 1800 beschermde archeologische monumenten.
Hoge veluwe
16
Multiculturele samenleving
Meer informatie:
Rond het begin van de jaartelling werd een deel van het huidige Nederland ingelijfd binnen het Romeinse Rijk. De Rijn vormde de noordgrens. Daar lag een verdedigingslinie, de zogenaamde Limes, voorzien van palissaden, wachttorens en forten. Daarnaast vormde de Limes een weg, die was bedoeld voor het snel verplaatsen vantroepen. De weg vormde echter ook een belangrijke verbinding tussen de verschillende culturen in het noorden van het Romeinse Rijk. Met de aanwezigheid van de Romeinen ontstond in het rivierengebied een multiculturele samenleving avant la lettre.
www.gelderland.nl (Beleid/Cultuurhistorie) www.geschiedenisgelderland.nl (Erfgoed Bereikbaar) Andere geraadpleegde bronnen: Belvoir 2, Cultuurhistorisch Beleid 2005-2008 Belvoir 2, Steeds opnieuw schitteren Belvoir 2, Programma 2007 en Bericht 2006
Als het lukt
Voel je van het Randmeergebied tot en met de Wal bij Nijmegen samenhang of juist accentuering en contrast in dit historische gebied. 17
Utrecht
Architectuur op bedrijventerreinen
Cultuurhistorie
in aanbouw Een bedrijfsgebouw onder architectuur bouwen is een investering in de toekomst. Deze boodschap staat centraal in het inspiratieboek ‘Architectuur op bedrijventerreinen’, dat de provincie Utrecht liet maken. De voorbeelden laten zien hoe bedrijfsgebouwen en bedrijventerreinen ook op een bijzondere manier ontworpen (kunnen) worden.
‘Laten we eerlijk zijn, de gemiddelde bedrijfspanden in dit land zijn meestal niet een lust voor het oog’, zegt de Utrechtse gedeputeerde Mik van Economische Zaken. ‘Veel bedrijventerreinen lijken eerder een aantasting van het landschap dan een verrijking.’ Maar gelukkig kan het ook anders, aldus Mik. Onder redactie van Architectuur Lokaal bundelde de provincie Utrecht inspirerende voorbeelden in een uitgave, waarin de vormgeving van bedrijfsgebouwen en de afstemming met de omgeving centraal staan. In plaats van monotone dozen zien we eyecatchers, architectuur die een sfeerbepalende relatie legt tussen bedrijfsgebouw en omgeving, en ontwerpen die duidelijk aansluiten bij de activiteiten van het bedrijf.
Iets anders dan de standaard doos
In aanbouw Het zijn eigenlijk moderne sporen in het landschap. ‘Cultuurhistorie in aanbouw’, beaamt Ingrid Schuringa, beleidsadviseur Economische Zaken bij de provincie Utrecht. De hedendaagse architectuur staat volgens haar zeker voor ‘mooie gebouwen die nu al een beetje futuristisch zijn’. 18
Een tweede belangrijk kenmerk van de nieuwe cultuur van de 21e eeuw is zonder meer de inpassing in de omgeving. Dat betekent dat rekening wordt gehouden met historische panden in de buurt en met andere ‘sporen’ in het landschap zoals de Hollandse Waterlinie. En als laatste maar zeker niet als minste geeft een bedrijf dat onder architectuur laat bouwen een beeldbepalend visitekaartje van zichzelf af. Opvallend daarbij is dat het lang niet altijd gaat om multinationals of andere kapitaalkrachtige bedrijven. Juist in het midden- en kleinbedrijf zijn interessante voorbeelden te vinden.
Rol van provincie De publicatie is bedoeld voor medewerkers en bestuurders van de Utrechtse gemeenten en uiteraard voor ondernemers die zelf willen werken aan verbetering van de kwaliteit van hun bedrijventerreinen. Het Utrechtse ‘kwaliteitsverhaal’ staat al langer op de provinciale agenda. De provincie wil in dezen graag inspirator en vernieuwer zijn. In 1998 werd het begrip ‘ zorgvuldig ruimtegebruik’ geïntroduceerd. Het is zelfs één van de hoofdlijnen in het Streekplan 2005 – 2015 geworden. Voor een deel vanwege het aanhoudende ruimtegebrek, maar ook omdat de provincie het economisch goed wil doen. Dat wil zeggen dat zij zich niet beperkt tot de economische functie en waarde van
Hessing Utrecht
19
bedrijventerreinen, maar ook kijkt naar de ruimtelijke kwaliteit. Dan gaat het — naast werkgevers en werknemers — ook om omwonenden en passanten. En om de vraag wat nieuw of bestaand bedrijventerrein nodig heeft om de test of time te kunnen doorstaan. Schuringa denkt daarbij aan intensivering van ruimtegebruik, eigentijdse benutting van infrastructuur, het terughalen van groen, bos en water in de dagelijkse omgeving, en uiteraard aan beeldbepalende architectuur.
Werklocaties ‘Gezamenlijk — ondernemers, architecten, projectontwikkelaars, bouwsector, gemeenten en provincie Utrecht — dienen we aan de slag te slaan met één doel en gezamenlijk resultaat, namelijk inspirerende werklocaties’, zegt Schuringa. Kwaliteit heeft volgens haar alles te maken met gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. De werk-, woon-, recreatie- en cultuuromgeving van de 21e eeuw is weer veel meer een geïntegreerde plaats, een plaats waar mensen willen zijn. Dit betekent dat gebouwen meer zijn dan functioneel om in te werken. Ze zijn een lust voor het oog, goed voor het milieu en inspirerend voor de menselijke omgeving. Ondernemers die zich met een bijzonder pand onderscheiden, plukken er de vruchten van. Ook gemeenten hebben er baat bij als zij serieus werk maken van de kwaliteit van bedrijventerreinen. Volgens de VROM-raad moeten gemeenten daarbij niet langer elkaar
The Wall en The Cockpit Het Utrechtse project The Wall en The Cockpit in een modern landschap van passerende auto’s, trekt ook landelijk en internationaal grote aandacht. Het gaat om een combinatie van bedrijfshuisvesting en geluidwering langs de A2 bij Leidsche Rijn. In het begin waren er wel bezwaren, maar nu dit bijzondere ontwerp is gerealiseerd, heeft het hele gebied aan karakter gewonnen. The Wall strekt zich uit als een slang in een vloeiende lijn, als combinatie van geluidswal en bedrijfshuisvesting. De Cockpit is een verdikking in de slang waarbinnen de luxe autoshowroom van Hessing is gevestigd. Voor veel automobilisten die langsrijden, is de bebouwing een lust voor het oog. Daardoor profiteren gemeente en bedrijven optimaal van deze zichtlocatie.
beconcurreren door nieuwe bedrijventerreinen voor een lage prijs aan te bieden aan ondernemers. Om de kwaliteit te verbeteren zou er meer regionale afstemming moeten komen, meer vanzelfsprekend in kwaliteit geïnvesteerd mogen worden en zeker meer moeten worden samengewerkt tussen gemeenten en marktpartijen.
Wat gebeurt er als geen gericht beleid voor bedrijventerreinen is? Dan zullen de meeste ondernemers gewoon doorgaan met het bouwen van blokkendozen. Architecten krijgen de kans dan niet om van bedrijvenlocaties een belevenis te maken voor alle bezoekers, gebruikers en voorbijgangers. Gemeenten zullen de randvoorwaarden voor architectuur niet opnemen in hun stedenbouwkundige en beeldkwaliteitplannen en de ondernemers niet uitdagen om te voldoen aan kwaliteitseisen van hun pand. Waardoor er nieuwe ‘rotte appels’ worden gecreëerd op bedrijvenlocaties en een mooi gebouw toch nog weer lelijke gebouwen om zich heen heeft staan.
Standaard doos? De firma Pot in Amersfoort wilde door zijn huisvesting herkenbaar zijn als verhuis- en transportbedrijf. AG Nova Architecten bereikte dat door het gebouw te ontwerpen als een verhuisdoos, compleet met vouwen en nietjes. Om het stoffige imago van de verhuisbranche te doorbreken, zijn verschillende felle kleuren toegepast bij de raamkozijnen.
Op hoogte De koepelorganisatie voor de aluminiumindustrie, het Aluminiumcentrum, is gevestigd in deze eyecatcher op bedrijventerrein Het Rondeel in Houten. Geïnspireerd door het populierenlandschap, ontwierp architect Micha de Haas een gebouw op poten: het aluminiumbos. Kantoor-, vergader- en demonstratieruimten liggen op één verdieping, die op ijle kolommen rust. Deze filteren en weerspiegelen het veranderende licht.
Meer informatie: www.provincie-utrecht.nl 20
21
Limburg
Culturele Biografie: kleine en grote verhalen
Muntjes en mode het gesprek van de dag
pas laat is ontstaan. Wel is, mede vanwege invloed van de Rooms-Katholieke Kerk, een sterk gevoel van provinciale identiteit aanwezig. Het derde onderdeel is de economie. Na perioden waarin keramiek, textiel, cement en de mijnen de boventoon voerden, behoort Limburg nu tot de economische kerngebieden van West-Europa. Ten slotte vraagt de cultuur aandacht. De Limburgse cultuur en het ‘Limburgse gevoel’ blijken containerbegrippen. Zangkoren en verenigingen op allerlei gebied trekken veel belangstelling en de daarmee verbonden jubilea zijn uit het sociale landschap niet weg te denken.
Met gezwinde spoed werkt de provincie Limburg aan het Grote Verhaal van alle Limburgers. Van prehistorische beekdalen tot mijnschachten, van moderne architectuur tot de folklore van carnaval — wie in Limburg woont of er op bezoek komt, kan straks overal over meepraten.
Alle meer dan één miljoen inwoners van Limburg, van kleuters tot hoogbejaarden, zullen over vier jaar een schat aan verhalen kennen. Over de Maas, de kastelen, de kerken, de prehistorie, maar ook over de fijne kneepjes van de mode, de dialecten en de muziekkorpsen. Verhalen over Limburg zullen het gesprek van de dag zijn. In jeugdhonken zullen opgegraven Romeinse munten van hand tot hand gaan. Scholieren maken avontuurlijke ontdekkingstochten langs bezienswaardigheden. Nieuwsgierigen klikken de website aan om te zien waar over al dat moois nog meer informatie te vinden is. En ieder jaar voegt een dichter weer een nieuw Limburgs vers toe, want geschiedenis is nooit af.
is dynamisch. Bovendien is het aanbod groot. Er bestaan al verscheidene historische verenigingen, streekmusea, stedelijke en provinciale culturele instellingen, archeologische vindplaatsen, erfgoedhuizen en wat al niet. Maar wat ontbrak, was een raamwerk waar al die losse elementen in passen. Dat is er nu: een doortimmerd actieplan dat ook de grote lijn uitzet. Citaat: ‘Het verhaal van Limburg aan de hand van het concept culturele biografie helpt ons de actualiteit te begrijpen, onze eigen rol te vervullen en ons bewust te worden van de eigen sporen die ook wij in de geschiedenis achterlaten.’
Continu betwist gebied Geen vastomlijnd product Zie hier in een notendop het visionaire beeld van ‘Het verhaal van Limburg’. Alle afzonderlijke feiten en vondsten, kunstschatten en tradities moeten de komende jaren worden gebundeld tot één groot samenhangend verhaal en – wat nog belangrijker is – toegankelijk worden gemaakt voor een breed publiek. Het wordt het verhaal van de provincie, de Culturele Biografie Limburg. Het provinciebestuur verwacht dat cultuur en geschiedenis de provincie een identiteit verschaffen ‘waarmee de bevolking zich kan vereenzelvigen’. Dit is het belang van het project. Gekozen is voor een open benadering. Een Culturele Biografie is immers geen vastomlijnd product, en is bovendien van iedereen. Cultuur 22
Om het provinciale project hanteerbaar te houden, is gekozen voor vier invalshoeken. De eerste is het landschap; het decor waarin de historie van Limburg zich afspeelt. In de Maas, de Peel, de beekdalen en het heuvelland liggen cultuur en geschiedenis van eeuwen opgeslagen. Wie er oog voor heeft, ziet nog de details en de patronen in het landschap, die begrijpelijk maken welke keuzes voortdurend aan de orde zijn. De samenleving wordt het tweede onderdeel. Het is aardig om te weten dat de naam Limburg en de huidige provinciegrenzen pas begin negentiende eeuw zijn vastgesteld. Daarvóór was het Maasdal een continu betwist gebied en een doorgangsroute voor allerlei legers. Het gevolg is geweest, dat het besef van Nederlanderschap Limburg
23
Ook immaterieel erfgoed Om samenhang aan te brengen tussen al die historische plekken, voorwerpen en gebeurtenissen, wordt de komende tijd een infrastructuur opgezet. Het plan van aanpak is al klaar. Om te beginnen wordt een centrale website gestart, met verbindingen naar bestaande instellingen, waar de bevolking haar eigen verhaal kwijt kan. In de tweede plaats wordt ingehaakt op landelijke culturele thema’s, waarmee ook Limburg zijn voordeel wil doen. Verder wordt de interesse voor ‘immaterieel erfgoed’ (tradities, dialecten) sterk bevorderd. Het plan noemt kennis daarvan noodzakelijk om het ‘harde erfgoed’ van voorwerpen en gebouwen goed te laten functioneren als ‘levend erfgoed’. Ook de actuele kunst, zowel materieel als immaterieel, wordt niet vergeten. Kunst is immers een reflectie op heden en verleden, en vormt het erfgoed van toekomstige generaties. Om het publiek daarvan te doordringen, worden de ‘hedendaagse schatten’ voortaan zichtbaarder geëtaleerd. Vergeten kunst-collecties worden uit de depots gehaald, onbegrijpelijke kermisrituelen worden voor leken verklaard en kunstenaars krijgen jaarlijks een opdracht om met een knipoog naar de actualiteit een beeld, verhaal, schilderij of film te maken. Zo wordt aan het erfgoed van morgen gewerkt. Ten slotte gaat binnenkort ‘de bunker’ voor het publiek open, het provinciaal archeologisch depot. En als er al speciale aandacht voor één doelgroep moet komen, dan wordt dat de jeugd. In de geschiedenislessen op school zal niet alleen de nationale canon, die van de Commissie Van Oostrom, op tafel komen, maar ook een Limburgse variant. De Universiteit Maastricht heeft al stagiaires van de opleiding Kunst en Erfgoed aangeboden om medewerking te verlenen.
culturele biografie de komende periode gaat uitwerken. Het programma loopt tot 2011. In dat jaar, zo is de bedoeling, moeten alle Limburgse organisaties en instellingen de aanbevelingen van de culturele biografie hebben uitgevoerd en overgenomen.
Dagblad De Limburger/Limburgs Dagblad had vorig jaar een aardige omschrijving van wat ‘typisch Limburgs’ is. ‘Volgens niet-Limburgers heel veel, volgens de Limburgers zelf nog veel meer.’ Behalve het dialect speelt het verenigingsleven een belangrijke rol. In vergelijking met andere provincies zijn Limburgers vaker lid van een vereniging. Vooral muziekkorpsen, koren en toneelverenigingen scoren hoog. Feesten zijn onlosmakelijk met het verenigingsleven verbonden.
Bron: Culturele Biografie Limburg. Het verhaal over mensen, cultuur, historische plekken, voorwerpen en gebeurtenissen in Limburg samengebracht. Rapport afdeling Cultuur, Welzijn en Zorg van de provincie Limburg, december 2006.
Kunstenaars krijgen jaarlijks een opdracht om met een knipoog naar de actualiteit een beeld, verhaal, schilderij of film te maken. Zo wordt aan het erfgoed van morgen gewerkt
Als het lukt Dan wordt dit jaar al het grote en goed gevulde provinciaal archeologisch depot in het Centre Ceramique in Maastricht voor het publiek opengesteld. Verder wordt voortaan van elke opgraving in de provincie — zo’n tien per jaar — direct een kleine expositie gehouden, dicht bij de vindplaats. Ook moet het raamwerk van de website ‘Het verhaal van Limburg’ dit jaar klaar zijn.
Rol van provincie Sonja Troisfontaine, werkzaam bij de afdeling Cultuur, Welzijn en Zorg van de provincie Limburg, vertelt dat het plan de Culturele Biografie van Limburg uit te voeren, te danken is aan een initiatief van een lid van Provinciale Staten, dat al betrokken was bij een culturele biografie van Maastricht. Haar voorstel voor een provinciale culturele biografie is eind vorig jaar unaniem door Provinciale Staten ondersteund. Opvallend is de snelheid waarmee Limburg te werk is gegaan. Zes weken na de motie van PS was het uitvoerige Plan van aanpak al klaar — tot tevredenheid van gedeputeerde Odile Wolfs van cultuur. De provincie steekt 1,6 miljoen euro in ‘Het verhaal van Limburg’. Behalve initiatiefnemer en financier blijft het provinciebestuur ook stimulator en regisseur. De gedeputeerde is voorzitter van de stuurgroep, die de 24
Wat is typisch Limburgs?
Wat was er gebeurd als het plan voor de Culturele Biografie er niet was geweest? Dan was er geen bijdrage geleverd aan de totstandkoming van een geschiedschrijving van Limburg die recht doet aan onder meer de toenemende belangstelling om kennis te nemen van de eigen cultuur en geschiedenis. Nu worden Limburgers en bezoekers gestimuleerd zelf het ‘verhaal van Limburg’ te maken.
Limburg
25
Noord-Brabant
De noordelijke Maasvallei
Ruimte voor
herinneringen Waar Brabant en Limburg elkaar raken via de Maas ligt het hart van de noordelijke Maasvallei. Het verleden ligt er voor het oprapen. Niet alleen door relicten, maar ook door de rijke natuur die mede door menselijk toedoen is ontstaan. De provincie Noord-Brabant en de gemeente Boxmeer hebben een visie laten opstellen die wordt gebruikt als inspiratiebron voor ontwikkelingen in het gebied.
Duizenden jaren geschiedenis hebben sporen achtergelaten in de noordelijke Maasvallei. Het mooie van het gebied is dat elementen en patronen uit verschillende historische perioden over en naast elkaar liggen. Van de prehistorie tot een verlaten negentiende eeuwse spoorlijn en van de Romeinse tijd tot achttiende-eeuwse boerderijen. Er moet echter wel het nodige gebeuren om die herinneringen zichtbaar te houden. Daarom is in opdracht van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Boxmeer een visie gemaakt op de ontwikkeling en het beheer van het gebied vanuit cultuurhistorisch perspectief.
Rol van provincie Dit is om meer redenen nodig. De noordelijke Maasvallei is het dynamische toneel van allerlei nieuwe ontwikkelingen: de reconstructie van het landelijk gebied, nieuwe mogelijkheden voor wonen en werken, natuurontwikkeling, ruimte voor de rivier en ga zo maar door. Het is (immers) ook een gebied waar mensen wonen, werken en recreëren, gewassen verbouwen of vee houden. De kunst is om bij alle gebruik en de ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de cultuurhistorie, stelt de provincie die in dit proces de regierol heeft en inspirator is. 26
in opdracht van de provincie en de gemeente is opgesteld, kunnen belangen zoals natuur, cultuurhistorie en landschap goed worden gecombineerd met maatregelen voor het verhogen van de veiligheid. Dit is zeer wenselijk, want door de aanleg van nevengeulen en weerdverlaging kan gemakkelijk onherstelbare schade ontstaan aan het (heggen)landschap en de eenheid van de Maasvallei als totaal. Op twee punten is recent een doorbraak bereikt. Rijkswaterstaat is bereid om ruimte te geven voor het herstel van een monumentaal gebied van 10 hectare, op voorwaarde dat goed is doorgerekend wat dit voor de afstroming betekent. Daarnaast gaan alle plannen voor nevengeulen in dit gebied niet door.
3. Recreatie Hoewel het gebied nu al veel te bieden heeft voor toeristen en recreanten, ontbreken er schakels in de routenetwerken voor wandelen en fietsen. Daarnaast is er weinig samenhang tussen routes, horeca en verblijfsrecreatie. Een gezamenlijke aanpak met een duidelijke regiomarketing is nodig om het gebied op de kaart te zetten. Het gebied hoeft niet te ‘spetteren’. Het mag rustig en bescheiden blijven. In de visie worden suggesties gedaan voor het aanleggen van nieuwe paden, waardoor het gebied beter toegankelijk wordt voor wandelaars en fietsers. Daarnaast worden voetveren (her)opgericht en zal de samenwerking tussen recreatieondernemers verbeteren.
2. Stads- en dorpsuitbreidingen Veel uitbreidingen van steden en dorpen in de afgelopen decennia houden geen rekening met het beeld van het dorp of de stad vanuit het landschap. De visie laat zien dat het belangrijk is om de dorpen, die zowel aan de Brabantse als aan de Limburgse kant als een kralensnoer langs de Maas liggen, niet aan elkaar te laten groeien. Oude akkers dienen onbebouwd te blijven. Door extra zorg te besteden aan stads- en dorpsuitbreidingen kunnen mooiere dorpsranden ontstaan.
Het gebied hoeft niet te ‘spetteren’
De visie De Maasvallei is de enige echte riviervallei in Nederland. Met heggen, terrasruggen met dorpen en open akkers, terrasvlakten, stuifduinen en beekdalen. De komende jaren zal de eigenheid van deze eenheden sterker worden gemaakt. En tegelijkertijd wordt de Maas weer een verbindend element in plaats van een grens. De visie is onder externe begeleiding tot stand gekomen met de inbreng van de bewoners van de Maasvallei en alle denkbare betrokken partijen, waaronder uiteraard ook nabuurprovincie Limburg. Daarbij heeft de wijze waarop bewoners, beheerders en gebruikers de cultuurhistorische waarden beleven, centraal gestaan. Uit allerlei bijeenkomsten, gesprekken, literatuurstudies en excursies is naar voren gekomen dat vier onderwerpen essentieel zijn voor de toekomst van de cultuurhistorie in de noordelijke Maasvallei: 1. Waterberging van het hoofdwatersysteem Rijkswaterstaat heeft als taak ervoor te zorgen dat het water in de Maas goed wordt afgevoerd en te zorgen voor de veiligheid van de mensen in het gebied. Volgens de visie die Noordelijke Maasvalleien
27
Noordelijke Maasvalleien
4. Maasheggen Het Maasheggenlandschap is ontegenzeggelijk het bekendste onderdeel van de noordelijke Maasvallei. Hoewel het van grote cultuurhistorische waarde is en door iedereen wordt gewaardeerd, is het een landschap in verval. Door schaalvergroting, ruilverkaveling en vooral de introductie van prikkeldraad hebben de eeuwenoude Maasheggen voor het moderne boerenbedrijf geen praktisch nut meer. Dat betekent dat de heggen in stand moeten worden gehouden met subsidie aan boeren en aan instanties als Staatsbosbeheer. Noord-Brabant, Boxmeer en Staatsbosbeheer hebben al geld vrijgemaakt voor het herstel van vele kilometers heggen. Maar minstens zo belangrijk is natuurlijk het beheer. De vergoedingen voor het beheer van het landelijk gebied zijn net gedecentraliseerd van het rijk naar de provincies. Dat kan gunstig zijn voor de aanpak van de Maasheggen. Noord-Brabant en Limburg zitten immers dichtbij. 28
Wat als dit meerjarenprogramma niet was opgezet? Dan voltrekt zich wat een beetje kenner nu al ieder jaar ziet gebeuren, namelijk dat het hele landschap, op een paar stukken na die worden bijgehouden door natuurbeheerders, steeds kaler wordt. Eigenlijk is het een combinatie van kleine en grote processen. Een heg die wegkwijnt, een boer die een rij heggen verwijdert of de plannen van Rijkswaterstaat, die een enorme aantasting (hadden kunnen) betekenen. En het ergste is misschien wat het oog niet ziet: dat met het verdwijnen van het landschap ook het karakter verdwijnt.
Meer informatie:
Noordelijke Maasvalleien
Caesar had er nogal last van... Het Maasheggenlandschap is één van de oudste cultuurlandschappen van Europa. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het heggenlandschap al bestond voordat de Romeinen in ons land kwamen. Julius Caesar vertelt in zijn verslag over de Gallische oorlog uitvoerig over de gelegde heggen in Zuid-Nederland. Zijn legers worden gehinderd door een landschap vol heggen: (deze mensen) hakken dus jonge bomen om, echter zonder ze geheel door te hakken, buigen ze en vervlechten de in de breedte groeiende takken, voegen doorn- en braamstruiken ertussen en zijn zo in staat deze heiningen tot een verschansing als een muur te vormen, zodat men er niet alleen niet door kan dringen, maar er zelfs niet doorheen kan kijken.’
Bronnen: Ruimte voor herinnering, 2005. Visie op ontwikkeling en beheer van de noordelijke Maasvallei vanuit cultuurhistorisch perspectief. NovioConsult Van Spaendonck en Strootman Landschapsarchitecten, in opdracht van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Boxmeer. Idem tekst folder NovioConsult Van Spaendonck en Strootman Landschapsarchitecten, augustus 2005.
Als het lukt
Dan ligt er straks weer een aantrekkelijke riviervallei. Een gebied dat uitermate geschikt is voor recreatie en toerisme.
www.brabant.nl (wonen / cultuur) 29
Groningen
Swet: de kunst om een verlies te dragen
Requiem voor
de rijkdom Een groot kunstproject moet het verlies markeren van gebouwen in Groningen die afgebroken worden als gevolg van planologische ingrepen. De dorpsbewoners zijn verdoofd. Met behulp van drama, muziek en poëzie bereiden ze zich voor op de toekomst.
Het Westerkwartier in de provincie Groningen, een streek ingeklemd tussen Fryslân en Drenthe, bevat schitterende dorpen. Het is één van de oudste cultuurlandschappen van West-Europa. Maar die kwaliteit biedt geen garantie dat er nooit iets zal veranderen. Integendeel. De laatste jaren veranderen de dorpen in snel tempo. Eerbiedwaardige gebouwen worden gesloopt, tot grote zorg van Gert Sennema, beeldhouwer van beroep. Hij is de bedenker van een kunstproject. Met behulp van muziek, toneel en taal kunnen de bewoners de komende jaren het afscheid van geliefde en beeldbepalende bouwwerken ‘vieren’. Dit is niet cynisch bedoeld. Sennema heeft de vorm gekozen van een klassiek requiem. Met zo’n kerkelijk muziekstuk dat op begrafenissen wordt uitgevoerd, wordt in een viering plechtig afscheid genomen van een dierbare; noem het ‘het oude’. Tegelijk wordt uitgekeken naar de toekomst. Een requiem markeert een overgang.
Onzekere toekomst Dit is precies het doel van het kunstproject: bewoners de overgang laten meebeleven van de vertrouwde dorpssamenleving naar een onzekere toekomst. In steden verandert de structuur en de bebouwing doorlopend. Stadsbewoners kennen de dynamiek van het moderne leven allang. Voor dorpen is de ‘moordende modernisering’, in de woorden van de initiatiefnemers, een 30
relatief nieuwe ontwikkeling. De naam Swet, die gekozen is voor het kunstproject, geeft dat aan: het is Gronings dialect voor ‘grens’, ‘erfafscheiding’. Sennema: ‘In dorpen worden niet alleen bekende gebouwen gesloopt. Er komt ook veel nieuwbouw. De veranderingen gaan hard. Neem Zuidhorn. Daar zal binnen afzienbare tijd het inwoneraantal vrijwel verdubbelen.’
Armoede was tegelijk rijkdom ‘Westerkwartierders zijn niet per definitie politiek bevlogen mensen, maar de veranderingen laten hen niet koud’, zegt projectleider Willem Wessels. ‘De dynamiek zorgt voor veel onrust. Het van oudsher arme platteland wordt opnieuw ingericht. Het wemelt van de sloop- en bouwplannen. Ik doe geen uitspraak over mooi of lelijk, maar je moet altijd oppassen als er plotseling veel geld beschikbaar komt. De tijd voor bezinning is namelijk moeilijk te koop. Onze armoede van vroeger was tot voor kort tegelijk onze rijkdom. De streek kende veel markante bouwwerken. Die verdwijnen nu in snel tempo. Ook is er toenemende druk op het landschap.’ ‘Er is geen gebouw zonder verhaal’, zegt Sennema. Met behulp van een website worden de bewoners de komende tijd aangemoedigd indringende, emotionele en persoonlijke dorpsverhalen en herinneringen op te sturen. Ook scholen worden ingeschakeld. Vervolgens worden ‘talenten’ gezocht, die de verhalen kunnen vorm-
Zuidhorn & Swet
geven. Zangers, bespelers van een instrument, maar ook decorbouwers, koren, popgroepen en organisatoren; noem maar op. Bekende schrijvers uit Noord-Nederland hebben hun medewerking toegezegd. Het kunstproject bestaat uit acht voorstellingen in evenzovele dorpen. Ze fungeren als rituelen, om zodoende ‘het verlies van een oude en het bouwen aan een nieuwe hoedanigheid’ te verbeelden, zeggen de mensen achter Swet. De verhalen en de beelden fungeren ‘als ijkpunt voor de identiteit van een gemeenschap’. Uit de programmaopzet: ‘Swet gaat opereren in de dynamiek van verandering, waarbij de oude vorm verdwijnt en er een nieuwe vorm, zonder verhaal, aanstaande is.’
‘Dit laat je niet snel meer los’ Dat zijn mooie woorden. En als alles lukt, zullen de komende jaren zo’n 16.000 dorpsbewoners en andere bezoekers van de voorstellingen genieten. Maar ja, kunst als wapen tegen grote planologische ingrepen in dorpen, is dat niet erg vrijblijvend en gemakkelijk? ‘Helemaal niet’, zegt Sennema. ‘Ik wil graag nieuwe vormen ontwikkelen. Wij ritualiseren het verlies. Natuurlijk kun je met kunst niet de sloop van mooie of markante panden tegenhouden. Of de ontwikkeling van lelijke nieuwbouw. Gelukkig zijn er ook mensen die een politieke agenda volgen, die ijveren voor alternatieven en die aan acties deelnemen. Maar je moet de werking van kunst niet onderschatten. Een schoonheidservaring beklijft vaak beter dan een politieke actie. Dit laat je niet snel meer los.’
31
Rol van provincie
Als het lukt…
Maaike van den Hoek van de provincie Groningen vindt Swet ‘een ideaal project’. Ze wijst op de vele doelstellingen die worden nagestreefd: én aandacht voor de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied én bewustwording van de culturele eigenheid. Verder vindt de provincie het waardevol dat de amateurkunst een grote rol krijgt toebedeeld, en dat allerlei regionale culturele netwerken van inwoners worden aangesproken. ‘Hoezo, vluchtig en beperkt? Het is juist knap als je met een kunstproject dat allemaal voor elkaar krijgt.’ Vandaar dat de provincie van harte een financiële, stimulerende rol heeft gespeeld bij de initiatiefase van het project.
Dan worden op de locatie van te slopen of gesloopte bouwwerken acht voorstellingen uitgevoerd, de meeste met herhaling. De eerste beginnen najaar 2007 bij de ruïnes van het voormalige cultureel centrum De Burcht in Grijpskerk, één van de betreurde gebouwen. Swet spreekt van ‘een culturele en sociale aderlating’ voor het dorp, ook omdat nog geen alternatieven voorhanden zijn. De overige voorstellingen lopen door tot 2009.
Actuele informatie: www.swet.nu
Wat zou er gebeuren als Swet niet bestond? Gert Sennema, de artistieke motor achter het kunstproject: ‘Zonder Swet zouden we een kans missen. Het leven in de dorpen heeft vanouds samenhang. Mensen kennen elkaar. Daarvan moet je gebruik maken. Het nieuwe kabinet wil toch meer ruimte voor sociale verbanden? Zonder initiatieven als Swet wordt het leven een stuk solistischer.’
Veel muziek en dialect De muziek van Swet haakt in op de plaatselijke muziekcultuur. Dus is er in de voorstellingen ruim baan gemaakt voor slagwerkers, harmonie-, en fanfare- en brassmuziek, voor popgroepen, koren en organisten, en voor muziek uit de Molukse gemeenschap van Marum. De arrangeurs en dirigenten komen zoveel mogelijk uit eigen streek. Ook de taal is van eigen bodem. Het dialect van het Westerkwartier is voornamelijk Gronings, met Friese en Drentse invloeden. Het Nederlands is de taal van de kerk, de school en de overheid. In de voorstellingen komen alle taalvariaties en invloeden aan bod.
Je moet altijd oppassen als er plotseling veel geld beschikbaar komt. De tijd voor bezinning is namelijk moeilijk te koop
Zuidhorn & Swet
32
33
Drenthe bijnaam was anderhalve eeuw lang niet voor niets ‘Hollands Siberië’ geweest.
Veenhuizen: tweede leven voor oude strafkolonie
Vrolijk in de
Boevenbus Niemand reisde tot enkele jaren geleden vrijwillig naar Veenhuizen. ‘Hollands Siberië’, werd het genoemd. Nu stromen de toeristen toe. Een nieuwe kijk op stedenschoon en architectuur heeft voor een bescheiden omwenteling gezorgd. En Drenthe vaart er wel bij.
Kijk zelf. Start Google Earth op en surf naar Drenthe. Ga ter hoogte van Assen naar links en dan, tegen de grens met Fryslân aan, verschijnt Veenhuizen. Kan niet missen. De satelliet heeft de opnamen op een mooie zomerse dag gemaakt. Een kaarsrechte vaart met een weg ernaast. Een buurtje met huizen. Maar plotseling: een enorm vierkant plein met langgerekte bebouwing erlangs. Even verder nog meer grote gebouwen. En vlak bij de weg, onder de bomen, iets ronds. Dat moet de Koepelkerk zijn. Erika Hepping had al gewaarschuwd. ‘Vrienden zeggen soms: Veenhuizen, dat is toch een gevangenis? Ze moesten eens weten.’ Inderdaad, ze moesten eens weten. Veenhuizen staat voor een heel dorp, een gigantisch complex van uiteenlopende gebouwen en landerijen, bij elkaar ettelijke kilometers in het vierkant.
Achter de hekken Hepping is werkzaam bij het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen. Ook dat heeft een toelichting nodig. Veenhuizen, dat in de negentiende eeuw aan het voeteneinde van de beschaafde wereld, in het nog onontgonnen Drenthe, begon als strafkolonie voor bedelaars en landlopers om door geregelde arbeid weer in het ritme van het gewone leven te komen, wordt nu opnieuw ontwikkeld. Veel gebouwen staan leeg. Ten overvloede: Veenhuizen heeft wel degelijk een gevangenis. Er zijn 34
er zelfs vijf, waaronder een jeugdgevangenis en een Huis van Bewaring. Tot zo’n 25 jaar geleden beheerde Justitie alle gebouwen van de voormalige strafkolonie, die in gebruik waren als werkplaatsen voor gedetineerden. Maar het regime werd versoberd en Justitie ‘trok zich achter de hekken terug’, zoals de uitdrukking luidt. Sindsdien is of wordt voor alle overgebleven lege gebouwen een nieuwe bestemming gezocht.
Zelfvoorzienend dorp Tussen pakweg 1970 en 2007 heeft zich een aardverschuiving voorgedaan in het denken over de toekomst van Veenhuizen. Aanvankelijk bekommerde niemand zich over ‘de kolonie’. De gebouwen die Justitie afstootte — werkplaatsen, hospitaal, houtbedrijf, verenigingsgebouw — kwamen leeg te staan. De dienstwoningen kwamen in handen van dorpsbewoners. Dat leek prachtig, maar de eenheid verdween en het dorp verslonsde in rap tempo. Daar kwam bij dat de negentiende eeuw — de tijd waarin het gebouwen complex was ontstaan — bij architectuur- en monumentenliefhebbers nauwelijks in trek was. Veenhuizen, ooit een organisch gegroeid, zelfvoorzienend dorp van ruim duizend inwoners, leek aan zijn lot te worden overgelaten. Een standaardgrap luidt dat de enigen die er wel eens kwamen, de gedetineerden waren en die reisden er niet voor hun plezier heen. De
Kaasmakerij en zorgacademie Het kan verkeren. Op dit moment buitelen de rapporten, beleidsvoornemens, toeristische investeringsplannen en andere goede voornemens over elkaar heen. Veenhuizen telt ruim honderd monumenten. Het hele gebied is begin dit jaar tot beschermd dorpsgezicht verklaard. Het is Belvedereproject geworden. Misschien maakt het zelfs een kans om op de werelderfgoedlijst van de Unesco te komen. En de bezoekers stromen toe. Het oude ‘werkgesticht’ is omgetoverd tot Landelijk Gevangenismuseum, dat in anderhalf jaar tijd 100.000 bezoekers ontving. Plaatselijke vrijwilligers toeren verbaasde dagtoeristen rond in een echte oude ‘boevenbus’. En dat is nog maar het begin. Provincie, Rijksgebouwendienst, Monumentenzorg, de Rijksbouwmeester en de gemeente Noordenveld hebben de handen ineengeslagen. Zij hebben het Ontwikkelingsbureau Veenhuizen opgericht. Dit zoekt gegadigden voor nog leegstaande en te restaureren gebouwen. En er wordt maar wat graag toegehapt. In het oude Directiehotel is een muziekinstituut annex muziekuitgeverij neergestreken. De Koepelkerk wordt gebruikt voor muziekfestivals en cursussen. Ambachtelijk vertier gooit hoge ogen in het dorp. In oude schuren en silo’s komen, als de plannen doorgaan, een kaasmakerij en een bierbrouwerij. Even verder is een groentezaadkwekerij voor historische plantenrassen en gewassen gevestigd. In andere gebouwen worden ‘gezondheidsarrangementen’ aan de man gebracht en in een ‘zorgacademie’ kunnen ‘zorgvragers’ terecht voor goede raad om op verantwoorde wijze oud te worden. Een klein huisje herbergt een Bread and Breakfast. En dan is er nog de PeerGrouP, een populair Drents toneelgezelschap dat bewust in Veenhuizen is neergestreken om locatietheater te verzorgen.
aan huizen die het karakteristieke stramien — wijkjes in carrévorm — van Veenhuizen voortzetten. Erika Hepping van het Ontwikkelingsbureau: ‘We zijn op zoek naar instellingen, bedrijven en andere initiatieven die elkaar kunnen versterken. Bevordering van het toerisme is één van onze belangrijkste doelstellingen, maar in breder verband willen we de hele economie van het dorp een impuls geven. Gelukkig zijn we al op de goede weg. Veenhuizen ontwikkelt zich weer tot een levend dorp.’
Lanen, vaarten en sluizen Omdat Veenhuizen Belvedereproject is, gaan de ambities verder dan het binnenhalen van een enkele ondernemer die — hoe gewenst ook — een rustiek hotelletje wil beginnen. Vorig jaar is een Integraal Ontwikkelingsplan Veenhuizen gereedgekomen. Het doel is de cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische kwaliteiten als uitgangspunten te gebruiken voor tal van infrastructurele activiteiten. Er zijn bijvoorbeeld plannen om oude lanen, vaarten en sluizen te herstellen. Zelfs extra woningbouw wordt niet uitgesloten; gedacht wordt Hospitaal & Koepelkerk Veenhuizen
35
Rol van provincie
Ook Frederiksoord is Belvederegebied
Wendy Schutte, beleidsmedewerker cultuur van de provincie Drenthe, vertelt dat de rol van de provincie in het uitgebreide ontwikkelingsplan van Veenhuizen complex is. In opdracht van de provincie, de gemeente Noordenveld en de Rijksgebouwendienst is vier jaar geleden de eerste ontwikkelingsvisie gemaakt, getiteld ‘Omzien naar ontwikkeling, perspectieven voor Veenhuizen’. De provincie is sindsdien vertegenwoordigd in het Kwaliteitsteam, dat het Integraal Ontwikkelingsplan uitwerkt. De Drentse gedeputeerde voor cultuur en economie zit in de Stuurgroep Veenhuizen. Per project wisselt de regie. Verder stimuleert de provincie de economische ontwikkeling van het dorp en de inrichting van het landelijk gebied.
Verwant aan Veenhuizen is het dorp Frederiksoord in de gemeente Westerveld in Zuidwest-Drenthe. Het was in de negentiende eeuw geen strafkolonie, maar een ‘vrije’ kolonie van de Maatschappij van Weldadigheid, waar armen in de landbouw konden werken. In Frederiksoord zijn de ontwikkelingen nog in een beginnend stadium. Het is ook Belvederegebied. Het streven is om ook in dit dorp de bijzondere ruimtelijke structuur te behouden. Naar verwachting wordt Frederiksoord dit jaar aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
Bron: Veenhuizen, rapport door Bas Dijkema (provincie Drenthe), ontleend aan rapport Belvedere, 2007.
Actuele informatie: www.obveenhuizen.nl; www.veenhuizenboeit.nl
Als het lukt Dan wordt dit jaar in Veenhuizen het Erfgoedcentrum geopend. Het wil zich specialiseren in herbestemming van historisch bouwmateriaal, met daaraan gekoppeld een voorlichtings- en trainingscentrum. Onderdeel van het Erfgoedcentrum wordt een orgelbouwacademie, waarbij wordt samengewerkt met de Stichting Groningen
Veenhuizen
36
Orgelland. De komende jaren worden alle lege gebouwen in Veenhuizen verder opgeknapt en herbestemd, zodat er een dorp ontstaat met een bredere economische basis dan enkel het gevangeniswezen. Het wordt een belangrijke toeristische en culturele trekpleister voor de provincie.
Wat was er gebeurd als Veenhuizen aan zijn lot was overgelaten? Erika Hepping, Ontwikkelingsbureau Veenhuzen: ‘Dan had de staat waarschijnlijk al zijn bezit verkocht. De woonhuizen waren wel goed terechtgekomen, hoewel je “verrommeling” niet had kunnen voorkomen. Maar de grote panden waren na verloop van tijd van ellende ingestort.’
Gelukkig zijn we op de goede weg. Veenhuizen ontwikkelt zich weer tot een levend dorp.
Veenhuizen
37
Flevoland
Rivierduingebied Swifterbant: weer hoofdrol voor archeologie
Verleidelijke botten uit
de steentijd De toekomst van Swifterbant, een klein agrarisch dorp in Flevoland, ziet er rooskleurig uit. Dankzij unieke archeologische vondsten van 6000 jaar oud. In een nieuw ontwikkelingsplan speelt de oude Swifterbantcultuur de hoofdrol.
Flevoland mag dan de jongste provincie zijn, de eerste bewoners streken er al 6000 jaar geleden neer. Die oude bewoning — in de zogenoemde Midden Steentijd — zorgt sinds kort voor actie in de polder. Het gebied rond het rustige, agrarische dorp Swifterbant is het middelpunt. De unieke historie van het gebied moet — als alles doorgaat — steeds meer het economische en toeristische leven gaan beheersen, al zal de landbouw in de gemeente de boventoon blijven voeren. Dat de polderbodem van Oostelijk Flevoland een waardevolle archeologische vindplaats is, was al bekend in de jaren na de drooglegging in 1957. De naam Swifterbantcultuur vond ingang. De oudste bewoners moeten mensen zijn geweest in de overgangsfase tussen jagen en landbouw. De bodemvondsten wierpen zelfs een nieuw licht op de ontwikkelingsgeschiedenis van de mensheid in dit deel van Europa. Voor het eerst werd duidelijk dat jagers en verzamelaars niet plotseling op landbouw waren overgeschakeld — zoals de theorie lange tijd was — maar geleidelijk. De bewoners leefden primair van de jacht, maar hielden ook koeien, varkens en schapen, en verbouwden zelfs graan.
Plukjes begroeiing De inrichters van de jonge polder wisten niet goed raad met de unieke bodemschatten —resten van nederzettingen, grafvelden, potten van aardewerk —die opgeslagen lagen 38
in prehistorische rivierduinen en oeverwallen; restanten van het oude stroomgebied van de IJssel. Omdat de zanderige bodem minder geschikt voor landbouw werd bevonden, kregen deze stukken land een afwijkende begroeiing. Op de oude geulen en kreken werden bomen geplant, en boven de voormalige oeverwallen kwam gras. Zo is de toestand op dit moment. De vondsten waren voor de eerste planologen belangrijk genoeg om ze te markeren. Wie door het gebied rijdt, herkent de — overigens onzichtbare — vindplaatsen aan plukjes begroeiing, kleinschalige ingrepen in een structuur die verder — daar is het een polder voor — uit lange lijnen bestaat.
worden gepresenteerd? Verder heeft Flevoland rekening te houden met ruimteclaims. Woningbouw, de Hanzelijn LelystadZwolle, ecologische verbindingsgebieden, wegen, windmolens — het kan niet op. Daarnaast stelt de landbouw zijn eisen.De ontwikkelingsvisie voor Swifterbant is dus bij uitstek een integraal plan. Het bestrijkt de periode vanaf de Steentijd tot ver in de eenentwintigste eeuw. En het omvat drie uiteenlopende aspecten: cultuurhistorie, economie en recreatie. Een ideale combinatie, vindt de provincie, voor een Belvedereproject. ‘Behoud door ontwikkeling’ is immers de leus. Door historische kenmerken als uitgangspunt te nemen, kunnen ontwikkelingen bijdragen aan een nieuwe culturele identiteit.
Lange lijnen Het ‘actieplan’ voor het Rivierduingebied Swifterbant, dat drie jaar geleden werd gepresenteerd, bevat tal van grote en kleine maatregelen, ingrepen, ideeën en voorstellen. Eén van de suggesties: de geïmproviseerde markeringen van de archeologische vindplaatsen uit de tijd van de polderinrichting ongedaan maken. De bosjes en grasveldjes die nu de plekken bedekken waar onder het zand de nederzettingen en grafvelden liggen, moeten worden vervangen door ‘lange lijnen’ van gevarieerde beplanting langs de voormalige kreken. Lange lijnen passen beter bij een polderstructuur. Wegen en sloten volgen ook lange lijnen. Ook de windmolens moeten in lijnen worden opgesteld.
Verder wordt meer aandacht voor toerisme en recreatie bepleit. Er moeten meer wandel- en fietspaden komen, voorzien van verklarende tekstborden op markante punten. Ook komen er stop- en rustplaatsen, compleet met bankjes, kano-opstapplaatsen, picknick- en visplekken. Ook worden kleine recreatieve voorzieningen gestimuleerd. Wie naar de Swifterbantcultuur komt kijken, vindt het wellicht aardig een paar dagen op een minicamping te staan, of bij een boer een ambachtelijk gemaakt kaasje te kopen. Deze bescheiden recreatieve voorzieningen dienen een groot, verder reikend doel. Om het gebied volgens de Belvedere-inzichten te ontwikkelen, is draagvlak nodig bij de bevolking. Allereerst bij de eigen agrarische bevolking, die een rendabel landbouwbedrijf niet graag bedreigd ziet door ‘nutteloze’ opgravingen, of beperkingen in de bedrijfsvoering. Maar ook is belangstelling van de bevolking binnen en buiten Flevoland nodig. Het rapport stelt dat toegankelijkheid van het gebied een voorwaarde is voor het maatschappelijk draagvlak, dat op zijn beurt weer voorwaarde is voor het behoud van de cultuurhistorische waarden. ‘Dit maakt direct duidelijk wat de eerste stap moet zijn: mensen verleiden om het gebied te gaan ontdekken.’ Dus komt het aan op een combinatie van ‘prikkelen, informatie geven en toegankelijk maken’. Dankzij de nieuwe nadruk op toerisme — waar ook de eigen (agrarische) bevolking wel bij vaart — worden verschillende doelen gecombineerd. Cultuurhistorie, ontwikkeling en welvaart gaan prima samen.
Schatkamer met rijk verleden De tijden zijn echter veranderd. Het rivierduingebied van Swifterbant is Belvederegebied geworden. Waar buitenstaanders nog achteloos over ‘het nieuwe land’ spreken, weten archeologen, cultuurhistorici en planologen inmiddels dat het Rivierduingebied Swifterbant een ware schatkamer is met een rijk verleden. Voor de provincie Flevoland was er dus alle reden om drie jaar geleden een ruimtelijke-ontwikkelingsvisie voor het gebied te ontwikkelen. De tijd begon te dringen. Om te beginnen is er het waardevolle bodemarchief zelf, dat goed geconserveerd moet blijven. Deskundigen discussiëren nog steeds over het belang ervan. Hoe zouden de vondsten, beter dan nu het geval is, aan een breder publiek kunnen
Swifterbant
39
Rol van provincie De ontwikkelingsvisie voor het Rivierduingebied Swifterbant is een initiatief van de provincie. De uitvoering van het plan gebeurt met tal van partners (gemeenten, Staatsbosbeheer), maar als wegens geldgebrek hier en daar vertraging optreedt, ‘is het goed dat de provincie dan weer de draad oppakt. De provincie is ook regisseur van het Swifterbantproject. Wij zorgen steeds voor nieuw elan’, aldus Margreet Ramaker, medewerker cultuur van de provincie Flevoland. Ze prijst zich gelukkig dat in de loop van het Belvedereproject ‘de archeologie weer nummer één is komen te staan’. Aanvankelijk vroegen ook andere — economische — belangen de aandacht, waardoor de archeologie naar het tweede plan dreigde te verschuiven. Het project dreigde zelfs te stagneren. Maar zover is het, als gevolg van een alert provinciebestuur, niet gekomen.
Swifterbantman in Erfgoedcentrum In het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad, geopend in 2005, staat een wetenschappelijk onderbouwde reconstructie van een Swifterbantman. De Swifterbantmensen waren halfnomaden, die in het voorjaar naar de vruchtbare kustmoerassen trokken die toen het westen van Nederland bedekten. Dankzij opgravingen in 1968 kennen we een gedetailleerd beeld van de overgang van een jagers-/verzamelaarscultuur naar een landbouwcultuur.
Bron: Belvedereproject Rivierduingebied Swifterbant, met actieplan 2004-2024. Rapport van Okra Landschaps architecten, januari 2004.
Als het lukt… Dan wordt dit of volgend jaar het toeristische Swifterbantpad aangelegd, vertelt André Kerkhoven van de provincie Flevoland. Het wordt een verhoogd aangelegd wandelpad van twee kilometer lengte door één van de terreinen met archeologische vondsten. Tekstborden geven informatie over de Swifterbantcultuur.
Hoe erg zou het zijn als het Swifterbantproject er niet was? Margreet Ramaker, provincie Flevoland: ‘Zonder Belvedereproject zouden we geen middelen hebben om het unieke verhaal van de Swifterbantcultuur door te vertellen. Het is toch heel bijzonder wat hier onder de grond ligt. Ik leer iedere dag nog iets nieuws. De rijksoverheid heeft Swifterbant ook aangemeld voor de werelderfgoedlijst van de Unesco. De provincie is daar trots op.’
40
Swifterbant
Swifterbant
Cultuurhistorie, ontwikkeling en welvaart gaan prima samen 41
Zeeland
Staats-Spaanse Linies
Militair erfgoed als recreatieve trekpleister De zwaarden zijn ploegscharen geworden en de geschiedenis is verdergegaan. Maar in het Zeeuwse landschap ligt nog een respectabel deel van de cultuurgeschiedenis. Verborgen en aan de oppervlakte.
De Staats-Spaanse Linies zijn de restanten van zestiendeen zeventiende-eeuwse militaire verdedigingswerken, die zijn aangelegd tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) in het grensgebied van Zeeuwsch-Vlaanderen en België. Tijdens de opstand werd Zeeuwsch-Vlaanderen steeds meer een buffer tussen de kern van de Republiek en de gebieden die in handen waren van de Spanjaarden. In de loop der jaren werden hier meer dan honderd vestingwerken aangelegd, in de vorm van forten, schansen en redoutes, zowel door de Staatsen als door de Spanjaarden. De Staatsen waren de inwoners van het gebied dat we nu Nederland noemen. Onze landsgrens is mede door deze oorlog bepaald. Belangrijke vestingsteden uit die tijd zijn Brugge, Damme, Sluis, Retranchement, Axel en Hulst, maar het gebied telt ook talloze minder bekende vestingen, forten, schansen, inundatiesluizen en liniedijken. Een staaltje van militaire ingenieurskunst en militaire architectuur!
Onze landsgrens is mede door deze oorlog bepaald
Hernieuwde aandacht De hernieuwde aandacht voor de Staats-Spaanse Linies komt, net als die voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie 42
en de Stelling van Amsterdam, niet uit de lucht vallen. De voormalige verdedigingslinies zijn weliswaar al eeuwen in onbruik, maar hebben de laatste jaren een opmerkelijke opmars gemaakt in het publieke en politieke bewustzijn. ‘De belangstelling beperkte zich voordien tot een relatief kleine kring. De cultuurhistorische invalshoek had over het algemeen weinig invloed op de ruimtelijke ordening, in tegenstelling tot het vergelijkbare “zachte” belang van de natuur, dat rond 1970 wél een voet tussen de deur had gekregen’, signaleerde H+N+S Landschapsarchitecten een paar jaar geleden. Intussen lijkt de cultuurhistorie dezelfde succesvolle sprong te hebben gemaakt als het natuurbeleid: van voornamelijk defensief naar actief en ontwikkelingsgericht.
In de achtertuin Piet Goossen is landschapsarchitect bij de provincie Zeeland. Hij zegt: ‘In Zeeuwsch-Vlaanderen zelf wordt het grote belang van forten en liniedijken, die soms letterlijk in de achtertuin liggen, allang onderkend. Landelijk gaf de beleidsnota Belvedere uit 1999 met “behoud door ontwikkeling” een nieuwe zienswijze op de omgang met het cultureel erfgoed. Dat nieuwe denken vormde in Zeeland de generator voor onderzoek naar wat de linies voorstellen en wat je ermee kunt doen.’ Het erfgoed is grondig bekeken: ecologisch, hydrologisch, cultuurhistorisch, maar ook vanuit actueel recreatief
belang. Natuurlijk wordt het geen eenvormig geheel. De Staats-Spaanse Linies zijn immers nooit tot één generale waterlinie samengesmeed. ‘Het is meer landschap-met-linie. Of eenheid in verscheidenheid en verscheidenheid in eenheid’, aldus H+N+S Landschapsarchitecten. Als je dit pluriforme scala van postmilitaire lotgevallen gaat opknappen, tot hoever ga je dan? Die vraag raakt de positie tussen ‘het veld en de geest’: geef je de plek in het landschap nadrukkelijker vorm, of vertel je misschien meer de verhalen van die plek? Goossen: ‘Onze insteek is om vanuit grotere kernen als Hulst, Sluis, Oostburg en IJzendijke de zichtbaarheid naar voren te halen door forten te versterken. Naarmate de linie verder het platteland intrekt, wordt ze minder zichtbaar en laten we ze ook minder zichtbaar. Maar daar kun je dan weer andere manieren verzinnen om het verhaal toch te vertellen.’
Parels in de ketting Volgens de provincie is het in elk geval zaak dat bezoekers de ‘parels in de ketting’ terugzien. Dat betekent dat er op bepaalde afstand toch wel fortificatie aan te treffen moet zijn. Dit jaar (althans 2006/2007) worden drie forten bij Axel opgeknapt en één, bij Aardenburg, hersteld. Typisch Hollandse vraag misschien, maar wat levert het op? Goossen: ‘Hier ligt een stuk geschiedenis dat vertelt hoe wij zijn ontstaan en zijn geworden wie we nu zijn. Maar daarnaast zien wij er ook een mogelijkheid in voor een sociaal-economische impuls voor het platteland in Zeeland. De kust heeft wel voorzieningen, maar het achterland heeft naast landbouw echt andere impulsen nodig. En natuurlijk leveren die geen miljarden aan inkomsten op, maar zoveel gaan we er ook niet in stoppen’
Rol van provincie De provincie is niet alleen cofinancier, maar ook graag aanspreekbaar als regisseur voor het hele project. Zij wil zowel nationaal als internationaal het gedachtegoed onder de aandacht brengen, projecten initiëren, forten herstellen of accentueren, verschillende ontsluitingsmogelijkheden in gang zetten en voorzetten doen voor toerisme en vermarkting. Daarbij is per definitie alle ruimte voor andere partijen. Zo is vorig jaar in het vestingstadje IJzendijke museum ‘Het Bolwerk’ officieel geopend. De provincie merkt dat er nu ook vanuit de streek heel veel behoefte is om nevenactiviteiten op te pakken, zoals wandelroutes, arrangementen (waarvoor boerderijen moeten worden aangepast), restaurantjes en natuurlijk gebiedspromotie.
IJzendijke
43
Tweede huid ‘Cultuurhistorie is dominant en blijvend aanwezig. Zij vormt voor de mens een soort tweede huid. Veel van onze identiteit is bepaald door onze eigen cultuurhistorie, maar dit wordt dikwijls niet als zodanig ervaren. De uitdaging voor de komende jaren is het belang van cultuurhistorie opnieuw te benoemen en in zijn vele verschijningsvormen te gebruiken als inspiratiebron voor de ontwikkeling van de toekomstige samenleving.’ Uit: ‘Toekomst voor het verleden’, 10-puntenplan voor de Zeeuwse cultuurhistorie
Samenwerking Bij het project wordt nauw samengewerkt met de zuiderburen, met name met de Belgische provincies en gemeenten. Daar is alles voor te zeggen, want de tastbare militaire herinnering loopt over de vólle lengte van Zeeuwsch-Vlaanderen en de aangrenzende Belgische strook. De grensoverschrijdende samenwerking bestaat uit het gebundeld indienen van projecten in onder meer het kader van de Europese interreg-gelden en uiteraard uit onderlinge afstemming, samenhang (met bijvoorbeeld de ecologische hoofdstructuur en toeristische routes) en kennisuitwisseling.
Moncado Ten westen van fort Ferdinandus legden de Spanjaarden in 1634 temidden van de schorren fort Moncado in de vorm van een redoute (een kleine veldschans, red.) aan. In 1645, bij het beleg van Hulst, ging het over in Staatse handen. Door de inundaties in 1672 is Moncado verdwenen. Een boerderij draagt nu die naam: Mon Cadeau...
Wat als dit meerjarenproject niet was opgezet? Dan was er vermoedelijk wel sprake geweest van enig lokaal herstel, maar minder integraal en met minder afstemming voor terreinen en projecten. Het verhaal zou waarschijnlijk beperkt blijven tot typisch Zeeuws-Vlaamse landschapselementen. Maar nu wordt het echt ontwikkeld, met museale en recreatieve voorzieningen, vermarkting en actieve promotie. En als die linies er niet hadden gelegen? Dan had ons land nu misschien nog wel onder Spaanse invloed en overheersing gestaan...
Als het lukt: Zal een fors deel van de vestingwerken weer als zodanig herkenbaar zijn. Behalve historisch zijn de linies ook van belang voor recreatie en toerisme
Meer informatie: www.staats-spaanselinies.nl www.belvedere.nu Andere geraadpleegde bronnen: Eindrapport Valorisering Staats-Spaanse Linies, 2002 Toekomst voor het verleden, 10-puntenplan voor de cultuurhistorie, Provincie Zeeland De kracht van cultuur, uitgangspunten provinciaal cultuurbeleid 2001-2004, Provincie Zeeland 44
Sluis
IJzendijke
45
Zuid-Holland
Zuidplaspolder: met cultuur de toekomst in
Een ringvaart is meer
dan een kanaal Waar in de zuidelijke Randstad kunnen nog grote aantallen huizen, tuinbouwkassen en bedrijfs-panden worden gebouwd? In de Zuidplaspolder, heeft de landelijke overheid besloten. De provincie Zuid-Holland zorgde ervoor dat eerst de culturele identiteit van het gebied werd onderzocht, voordat de plannenmakers aan het werk gingen.
Het laagste punt van ons land — 6,76 meter onder NAP — ligt in de Zuidplaspolder bij Nieuwerkerk aan den IJssel. ‘Het waterputje van Nederland’ wordt dit gebied genoemd. Koning Willem I besloot in 1816 de Zuidplas droog te leggen. Met behulp van dertig molens en een uitgekiend raster van sloten was in 1840 de klus geklaard. Nu, ruim anderhalve eeuw later, is er opnieuw werk aan de winkel. De Zuidplaspolder, die globaal het terrein bestrijkt tussen Rotterdam, Zoetermeer en Gouda, gaat de komende twintig jaar drastisch op de schop. De polder is door de rijksoverheid aangewezen tot één van de grootste ontwikkelingslocaties voor wonen, werken en glastuinbouw. De getallen liegen er niet om. Er zijn plannen voor 30.000 nieuwe huizen. Nieuwe bedrijventerreinen zullen 300 hectare beslaan en voor glastuinbouw en waterberging wordt een oppervlakte van mogelijk 280 hectare ingetekend. Toen zo’n drie jaar geleden duidelijk werd welke ontwikkelingen voor de deur staan, nam het Bureau Cultuur van de provincie Zuid-Holland een opmerkelijk initiatief. Er kwam een ‘zoektocht naar de culturele identiteit’ van de polder en zijn bewoners. Het rapport, dat najaar 2005 uitkwam, vervult sindsdien een belangrijke rol bij de plannenmakerij. 46
blijven en pas hem in in een groene, recreatieve structuur. De tweede conclusie is dat het karakter van de dorpen bewaard moet blijven. De oude kernen zijn juweeltjes met nauwe straatjes, oude huisjes en een keur aan kerktorens. De dorpen zijn ook waardevol gezien de saamhorigheid van de inwoners en de bloeiende verenigingen. Tot hun verwondering, schrijven de onderzoekers, hebben de dorpen hun ‘dorpse karakter’ weten te bewaren, ondanks de verdubbeling van het inwoneraantal in de jaren zeventig en tachtig. Dat geeft hoop voor de toekomst, menen ze, maar dan is het wel nodig dat de oude kernen ‘heel moeten blijven’ en het voorzieningenniveau op peil. De derde conclusie is dat ook het ‘restveengebied’ in de polder, het zuidelijke deel waar de veenboeren wonen, bescherming nodig heeft. Het is het laatste stukje oorspronkelijke polder. Het rapport bejubelt de ‘polderhorizon’, die vrij zicht geeft en de hoogteverschillen in het landschap laat zien. Polderbewoners en toeristen kunnen ‘struinend het restveen intrekken voor wandelingen en natuurbeleving.’
Aandacht voor culturele identiteit De conclusie is dat de op het oog simpele woorden ‘culturele identiteit’ uiterst belangrijk zijn bij de verdere ontwikkeling van de polder. Ze verbinden verleden, heden en toekomst. En fysieke, tastbare elementen met mentale noties: herinneringen, verwachtingen. Aandacht voor culturele identiteit, aldus het rapport, is onontbeerlijk als er een goed plan moet worden gemaakt dat ook nog op steun van de bevolking kan rekenen. Anders gezegd: de ontstaansgeschiedenis van de polder, het landschap en de verhalen van de inwoners kunnen inspiratie bieden aan de plannenmakers die nu achter hun computers de Zuidplas tot 2030 vorm geven. Wat heeft de culturele zoektocht opgeleverd? Allereerst het besef dat de ringvaart om de Zuidplaspolder een belangrijke, publieke rol moet blijven spelen. Een ringvaart is meer dan een lang kanaal met water, nodig om de polder droog te houden. Nee, zeggen de onderzoekers, een ringvaart is een ‘betekenisvolle zone’. De vaart symboliseert de strijd tegen het water, maar verbindt ook de dorpen. Er staan molens, gemalen en sluizen aan, maar ook bedrijfspanden als pakhuizen. De vaart scheidt het ‘oude’ land van de polder. Tenslotte zit ‘het kanaal’ in de hoofden van de mensen. Hele generaties hebben er leren schaatsen. Laat de ringvaartzone dus als schakel in tijd en ruimte, zowel fysiek als symbolisch gezien, ‘openbaar’ Zuidplaspolder
47
Rol van provincie Een duidelijk rapport dus. Werner Ubachs, medewerker van het Bureau Cultuur van Zuid-Holland, prijst zich gelukkig dat de ‘culturele identiteit’ al in zo’n vroeg stadium op tafel lag. ‘We zijn direct gaan praten met de mensen van het projectbureau Driehoek RZG (Rotterdam/ Zoetermeer/Gouda)-Zuidplas. Daarin zijn acht overheidslichamen (provincie, gemeenten, hoogheemraadschap) vertegenwoordigd. Dat was eenvoudig, want het projectbureau zit ook in het provinciehuis. Gezamenlijk hebben we opdracht gegeven de culturele identiteit van het gebied te onderzoeken.’ ‘Heel belangrijk’, zo vat Ubachs de rol van het rapport samen. ‘Om te beginnen erkennen we de kwaliteit en de identiteit van het gebied. Er blijkt ook uit, dat we serieus omgaan met de inwoners, met hun emoties en hun verwachtingen.’ Ook uit oogpunt van communicatie is het onderzoek naar de culturele identiteit dus een gouden greep geweest. Over de provinciale rol als initiatiefnemer en coördinator van de culturele component van de ontwikkelingsplannen zegt Ubachs: ‘We hebben met onze kennis een bijdrage aan de discussie geleverd. Afgaande op de reacties, ook uit het gebied, is dat zeer gewaardeerd.’
Water als grootste bedreiging Hoe nu verder? De aanbevelingen van het rapport sijpelen nu door in de structuurplannen die voor de Zuidplaspolder zijn en worden gemaakt. Overigens staan sommige uitgangspunten, onder andere het gewenste aantal huizen, nog ter discussie. Ubachs: ‘De grootste bedreiging voor de plannen met de Zuidplaspolder is, ironisch genoeg, het water. Volg de discussies maar over de inrichting van Nederland, de gevolgen van de stijgende zeespiegel en de groeiende behoefte aan waterberging. Sommigen vinden dat je op het diepste punt van Nederland helemaal niet meer moet bouwen.’
Een uur gaans Een tastbaar resultaat van het culturele project ziet najaar 2007 het licht. Het is de uitgave van een boekje, ‘Een uur gaans’. Het is geschreven door Herman Vuijsje. De journalist Vuijsje doet daarin verslag van wandelingen door de dorpen in de Zuidplaspolder, langs de ringvaart en door het restveengebied. Gesprekken met bewoners worden afgewisseld met eigen observaties.
Bron: ‘Zoektocht naar culturele identiteit, inspiratie voor de toekomst van de Zuidplaspolder’. Rapport van DHV Adviesgroep Water, Natuur en Ruimte, oktober 2005.
Wat zou er gebeuren als het rapport over de culturele identiteit van de Zuidplaspolder er niet was gekomen? Dan was de communicatie met de bewoners een stuk stroever verlopen. En, erger nog: dan waren er structuurplannen gemaakt waarin belangrijke elementen, die voor de ontwikkeling essentieel zijn, niet zijn opgenomen.
Als het lukt Dan wordt de Zuidplaspolder ontwikkeld mede aan de hand van culturele overwegingen. De ringvaart wordt onderdeel van een publieke, recreatieve zone. De dorpskernen behouden hun karakter. En het restveengebied blijft open.
Hele generaties hebben op de ringvaart van de Zuidplaspolder leren schaatsen.
48
49 Nieuwekerk & Woerden
Fryslân
Herstructurering Stroobossertrekweg
Racebaan wordt
gedeelde ruimte Een oude trekweg die als racebaan wordt gebruikt. Die twee gaan niet samen. Zeker wanneer dat een probleem voor de leefbaarheid in het gebied vormt. De Stroobossertrekweg in het noordoosten van Friesland wordt zodanig geherstructureerd dat de route letterlijk weer beleefd wordt.
De Friese Stroobossertrekweg tussen Dokkum en Gerkesklooster was oorspronkelijk een jaagpad, maar later ook een verkeersweg voor de directe omgeving. De trekvaart en -weg zijn erg belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de streek. Het efficiënte transportsysteem tussen Dokkum en (uiteindelijk) Groningen heeft grote invloed gehad op de Friese economie vanaf de zeventiende eeuw. De vaart vormde de schakel tussen twee provincies en sloot aan op een uniek landelijk netwerk van trekvaarten. Met de opkomst van het spoor verdween uiteindelijk de trekschuit. Maar tal van waardevolle cultuurhistorische overblijfselen herinneren nog aan deze tijd: buitenplaatsen, tolhuizen, herbergen, wisselplaatsen en oude karakteristieke bruggen, met namen als Kalkhuisbrug, Platte brug en Rode Til.
Geschiedenis en ruimte ontmoeten elkaar
50
een bruggetje gaat staan en goed om je heen kijkt voel je de geschiedenis.’ Maar de weg met haar gestrekte belijning nodigt ook uit om hard te rijden. Dat gebeurt al jaren — en steeds meer omdat het autoverkeer in omvang enorm is toegenomen. Daardoor voelen voetgangers en fietsers zich niet meer veilig op de weg. Het heeft de provincie veel tijd gekost om de streek ervan te overtuigen dat de weg geen verkeersader is, aldus Lont. De provinciale aanpak is erop gericht om de hoeveelheid aan motorvoertuigen terug te brengen en ook de snelheid te reduceren. Tegelijkertijd realiseerde de provincie zich dat verdere verkeerstechnische maatregelen geen acceptabele oplossing zouden opleveren. Daarom is gezocht naar een andere manier van inrichten, waarbij de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis van de trekweg voorop staat. Door de nadruk te leggen op cultuurhistorie en recreatie zullen, zo is de verwachting, bewoners en recreanten de weg meer gaan waarderen en gebruiken.
Hard rijden
Shared space
Ook door het omringende, gevarieerde landschap is de nog steeds zichtbare combinatie van trekweg en trekvaart cultuurhistorisch van niet te onderschatten belang, vertelt projectleider Dirk Lont van de provincie Fryslân: ‘Als je op
Een uitgangspunt van de visie die de provincie als vernieuwer en innovator liet opstellen, is het shared space-principe. Shared space streeft naar een inrichting van de openbare ruimte waarbij verkeer, verblijf en alle andere
ruimtelijke functies in balans zijn en uiteenlopend gebruik wordt geïntegreerd. In dit geval betekent het onder meer dat de weg zo wordt ingericht, dat de automobilist zich aanpast aan de omgeving en in zijn verkeersgedrag rekening houdt met het overige verkeer. Het concept van de gedeelde ruimte betekent een omslag in het denken. In plaats van verkeerstechnische ingrepen (die vooral tot gevolg hebben dat het wegbeeld dichtslibt, terwijl de veiligheid niet noemenswaardig toeneemt), wordt meer uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van de verkeersdeelnemer. Hij is te gast in een ruimte die door meer gebruikers wordt gedeeld.
Meer informatie: www.frylan.nl www.shared-space.org www.belvedere.nu Andere geraadpleegde bronnen: Stroobossertrekweg, cultuurhistorie, landschap, leefbaarheid. Groningen, Royal Haskoning, 2004. Gemaakt in opdracht van de provincie Fryslân. Inrichtingsplan Stroobossertrekweg. Definitief rapport. Groningen, Royal Haskoning, 2006. Gemaakt in opdracht van de provincie Fryslân. Shared Space, Ruimte voor iedereen. Een nieuwe visie op de openbare ruimte. Leeuwarden, 2005. Verschenen in vier talen. Belvedere Nieuws, november 2006
Culturele context Shared space pleit voor minder regulering met borden en verkeersmaatregelen en legt meer nadruk op het zelfregulerend vermogen van mensen. Dat moedigt sociaal gedrag aan en dat is precies wat de provincie voor ogen staat: mensen uitnodigen om sociaal gedrag te tonen. Daarvoor moet echter eerst de culturele context van de weg weer beleefbaar worden gemaakt. De nieuwe infrastructuur wordt zo ingepast in het landschap, dat de eigen cultuur en geschiedenis weer tot leven komen. Bij de reconstructie wordt de cultuurhistorisch belangrijke relatie tussen trekvaart en trekweg hersteld of meer benadrukt. Een deel van de weg wordt ingericht als verblijfsgebied, met daarbij de mogelijkheid om op of langs de oude weg weer veilig te kunnen fietsen en wandelen. Dit weggedeelte wordt heringericht met klinkertjes, aangepaste verlichting en wegwijzers, en zo min mogelijk verkeersborden. Er is zelfs een stukje weg dat met een verzinkbare paal wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer, waardoor het doorgaande verkeer (naar Groningen) een paar minuten moet omrijden. In een ander deel van het negen kilometer lange traject blijft de toegestane snelheid van 80 kilometer wel gehandhaafd en heeft de weg zelfs een nieuwe betonverharding gekregen.
Wat als dit meerjarenproject niet was opgezet? Dan was de kop van de dijk afgegraven, waren de kattenruggetjes bij de bruggen gestroomlijnd, was de weg meters verbreed en had er nu een strakke verkeersweg gelegen met eindeloze bebording en dito flitspalen. Dan was het oude dijklichaam niet meer te zien, waren de bruggen opgeruimd en alle waardevolle plekjes langs de route verdwenen. Het is trouwens maar net welk cultuurhistorisch erfgoed je tot uitgangspunt neemt. De huidige trekweg is ‘nog maar’ 350 jaar oud en vormt op zichzelf een litteken voor het ooit open landschap. Want de weg is dwars door het landschap gelegd op een manier waarop we het nu niet meer zouden durven. Daarentegen kun je ook stellen dat de erfenis waarvoor Dokkum zich destijds diep in de schulden stak, intussen wél 350 jaar oud is!
Rol van provincie De provincie was de opdrachtgever voor het opstellen van de visie en is nu coördinator annex (in haar rol als wegbeheerder) uitvoerder. Het Friese project wordt voor een deel mede gesubsidieerd uit de Europese interreggelden. Intussen is de shared space-benadering als experiment in een aantal dorpen in Friesland in praktijk gebracht en internationaal in proefprojecten toegepast. De trekweg ligt straks weer ingepast in zijn natuurlijke omgeving. Geschiedenis en ruimte ontmoeten elkaar hier. Of, zoals ze het in Fryslân zelf zeggen: ‘Troch suksesfolle eleminten út de shared space- tinkwize ta te passen, kin de Trekwei better ynpast wurde yn de natoerlike omkriten
Sneldienst In 1820 was het mogelijk om vanuit Harlingen binnen één dag Groningen te bereiken. De reiziger vertrok dan ’s morgens om 4 uur uit Harlingen met een ‘doorjager’, zoals de sneldienst werd genoemd. In Leeuwarden, Dokkum en Stroobos moest worden overgestapt, waarna de reiziger om 9 uur ’s avonds in Groningen aankwam...
51
Zeeland
Agrarisch erfgoed
Unieke inventarisatie van historische boerderijen
aandacht voor boerderijen ook oppakken. Gemeenten kunnen gebruik maken van de inventarisatiegegevens, bijvoorbeeld bij het opstellen van bestemmingsplannen. En de gegevens zijn natuurlijk ook goed te gebruiken voor het uitzetten van toeristisch-recreatieve routes en educatieve doeleinden. ‘Het is leuk en nuttig, en wij hopen dat er ook bij anderen meer interesse voor boerderijen komt, zodat daarop ook beleid kan worden gemaakt’, zegt Berit Sens. Met de interesse onder de boeren en bewoners van boerderijen zit het trouwens wel goed: de inventarisatie is er mede op verzoek van de Boerderijenstichting Zeeland gekomen. De hele inventarisatie is via de website van de provincie voor iedereen toegankelijk.
Grote complexen met vaak losse gebouwen en al dan niet aangebouwde schuren, met een hoog dak en in elk geval grote erven. Dat zijn volgens de kenners typisch Zeeuwse boerderijen. Het merendeel van de duizenden complexen is relatief jong, in elk geval van na 1850 — en een groot deel zelfs uit de twintigste eeuw. Al die boerderijen hebben grote historische waarde.
De provincie Zeeland heeft vrijwel alle boerderijen van vóór 1960 in kaart gebracht. Dit jaartal is gekozen omdat toen de wederopbouwarchitectuur van na de oorlog en na de watersnoodramp eindigde. Met de enorme inventarisatie van bijna vijfduizend boerderijen is Zeeland een schat aan gegevens rijker. Van elke boerderij zijn de adresgegevens, de vermoedelijke datering, een korte beschrijving, de hoofdvorm, de ligging, een opsomming van de op het erf aanwezige bebouwing en een waardering vastgelegd. ‘Het unieke is de veelomvattendheid en eenduidigheid’, zegt Berit Sens, beleidsmedewerker monumentenzorg en cultuur bij de provincie. In andere provincies zijn wel boerderijen beschreven, maar dan meestal van een bepaald gebied of een beperkte periode.
stille getuigen van de Zeeuwse boerenstand
Leegstand en verval Maar waarom boerderijen beschreven en geen kerken of andere monumentale panden? De meeste godshuizen zijn wel bekend. Dat geldt trouwens ook voor de 160 rijksmonumenten onder de boerderijen. De provincie heeft bij haar initiatief vooral voor de ‘gewone’ 52
boerderijen gekozen, omdat veel ervan worden bedreigd. Met leegstand en verval als gevolg. Zeeland wil zijn historische boerderijen graag behouden. Het zijn cultuurhistorisch gezien vaak waardevolle complexen, die een beeld geven van de ontwikkeling van de agrarische sector en van de manier waarop werd gewoond en gewerkt op deze boerderijen. Daarnaast zijn de gebouwen stille getuigen van de ups en downs in de geschiedenis van de Zeeuwse boerenstand. De inventarisatie die het provinciebestuur heeft laten uitvoeren, dient mede als basis voor het provinciale beleid voor de instandhouding van boerderijen, die immers ook het aanzien van het platteland mede bepalen. Daarbij biedt de provincie zeker ruimte voor nieuwe ontwikkelingen. In het jongste Omgevingsplan voor de periode 2006 2012 wordt bijvoorbeeld de mogelijkheid gegeven om in vrijkomende agrarische bebouwing met een hogere cultuurhistorische waarde meer woningen of woonzorgfuncties te vestigen. Daarnaast kunnen eigenaren van boerderijen die geen rijksmonument zijn, bij restauratie in aanmerking komen voor een laagrentende lening uit het provinciale Cultuurfonds voor Monumenten.
Rol van provincie De provincie is hier in de eerste plaats initiatiefnemer. Zij hoopt natuurlijk dat andere overheden de gerichte Boerderijen in Zeeland
53
‘Elk weggetje rijd je af’
Wat zou er gebeuren als dit ‘boerderijenbeleid’ er niet is? Dan zouden er vermoedelijk veel meer boerderijen verdwijnen. Voor veel eigenaren is het al jaren een hele opgave om deze historische complexen in stand te houden. Grote schuren staan allang niet meer voor goede verdiensten. Het verdwijnen van een boerderij is niet alleen een verlies voor de betekenis van die ene boerderij als cultuurhistorisch waardevol complex, maar ook voor de sociale geschiedenis van de agrarische sector — en van het beeld hoe vroeger werd gewoond en gewerkt op de boerderij. Het betekent ook een verlies van het beeld van het Zeeuwse cultuurlandschap, waarin boerderijen zo beeldbepalend zijn.
Het werk is uitgevoerd door de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek (SHBO), dat is gevestigd op het terrein van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Piet van Cruyningen is als wetenschappelijk medewerker verbonden aan SHBO. Van Cruyningen, zoon van een boer uit Zeeland, was betrokken bij het bureauwerk achter de inventarisatie van de bijna vijfduizend boerderijen in 2004 en 2005. De opdracht van de provincie was zonder meer een megaproject. SHBO had eerder wel alle 250 boerderijen in en om Amsterdam in kaart gebracht, maar dat aantal viel in het niet vergeleken bij het Zeeuwse veldwerk met zijn eindeloze reeksen foto’s en lijsten. Wat leverde al dit werk de provincie en haar inwoners uiteindelijk op? Van Cruyningen: ‘Er ligt nu voor het eerst een totaalbeeld van wat er aan historische boerderijen is. Er waren wel allerlei schattingen, maar nu zijn we de hele provincie doorgeweest. Elk weggetje rijd je af. Wetenschappelijk heeft het weliswaar niet echt diepgang, want met een beschouwing vanaf de openbare weg en door het ontbreken van dossiers, heb je vanzelfsprekend beperkingen. Maar voor het beleid is het wel belangrijk.’ Want? ‘Wij konden dan wel geen absolute waardestelling maken, maar wel een beeld van wat waardevol is en wat niet. Daardoor krijgen bestuurders een idee waaraan zij hun beperkte middelen voor herbestemming of renovatie kunnen besteden.’
Meer informatie: www.zeeland.nl/chs www.boerderijonderzoek.nl www.boerderijenstichtingzeeland.nl
Als het lukt Kunnen meer boerderijen behouden blijven. Een deel van de historische complexen zal voor nieuwe doeleinden worden gebruikt.
Boerderijen in Zeeland
54
55
Groningen informatiezuilen. De website ‘Het verhaal van Groningen’ levert verhalen over het leven en de bewoners van het gebied. De site koppelt ook geografische plaatsen aan historische informatie.
Waddenland: een landschap vol verhalen
Samenhangend plan
De nieuwe Toerist
weet alles Musea, erfgoedinstellingen, overheden, bedrijven en onderzoekers in Noord-Groningen slaan de handen ineen. Ze werken samen om het cultuurhistorisch interessante gebied integraal te presenteren.
Roeli Broekhuis is verbonden aan het Museumhuis Groningen. Ze is enthousiast over het plan voor Waddenland, zoals dat tot nog toe wordt ontwikkeld. ‘In de museumwereld zijn we traditioneel gewend per sector te denken. Het gebeurt niet vaak dat er een samenhangend plan wordt gemaakt. De oorzaak is dat veel kennis op verschillende plaatsen voorhanden is en daar ook blijft. Dat is begrijpelijk maar ook jammer, omdat bijvoorbeeld het landschap en de culturele en economische ontwikkelingen met elkaar te maken hebben.’ Tot haar voldoening heeft de provincie Groningen het belang van een plan dat deelsectoren overstijgt, van meet af aan ingezien. ‘Het komt er nu op aan het verhaal van die samenhang, van al die elementen in de streek die elkaar beïnvloeden en versterken, door te vertellen. Het integrale verhaal van Waddenland is zeer de moeite waard.’
Het Museumhuis Groningen heeft de eerste stappen gezet; de provincie ondersteunt het project, aldus Jeannette Vedder, verbonden aan de afdeling cultuur. Waddenland is overigens een dynamisch proces, waarbij de vele partners grote invloed hebben. ‘Er is bewust voor gekozen kleinschalig te beginnen. We volgen de ontwikkelingen, bijvoorbeeld van nieuw wetenschappelijk onderzoek, en zodra onderdelen rijp zijn voor presentatie — fysiek of digitaal — komt de provincie weer in beeld. De provincie wil als overkoepelende organisatie nieuwe onderdelen van Waddenland blijven initiëren en actief stimuleren.’ aldus Jeanette Vedder, verbonden aan de afdeling cultuur.
Schoonheidservaring Toeristen die Noord-Groningen bezoeken, komen straks tijd te kort. Nu staan ze nog wel eens voor een gesloten erfgoedhuis, of besluiten ze snel terug naar huis te gaan omdat ze menen alles al te hebben gezien. Maar dit zal veranderen. Wie straks op pad gaat, wordt met open armen ontvangen in een ‘landschap vol verhalen’, zoals dat heet. De gedachte achter Waddenland is eigenlijk kinderlijk eenvoudig. Bundel alle expertise en biedt de kennis die voorhanden is, integraal, gevarieerd en doeltreffend aan. Succes verzekerd. Zo dacht de provincie Groningen er ook over, toen ze een jaar geleden besloot het samenwerkingsverband Waddenland te stimuleren en te ondersteunen. In de provinciale Cultuurnota was al geld gereserveerd voor samenhangende presentaties. Het Museumhuis Groningen, een dienstverlenende instelling voor tientallen grotere en kleinere musea en aanverwante instellingen in de provincie, speelde al langer met die gedachte. De deal was snel gemaakt: Museumhuis Groningen kreeg geld uit dat budget voor de start van Waddenland. Cultuurtoerisme is het woord dat Waddenland draagt. Het gebied is ontstaan uit een wisselwerking tussen zee, land en mens. De eerste nederzettingen dateren van 600 voor Christus. Tot in de recente tijd — de bouw van de sluizen in Lauwersoog — heeft de mens zijn stempel op het gebied gedrukt. Het zijn die activiteiten die, in samenhang met de natuurlijke ligging van het gebied, toeristen uit de wijde 56
omgeving naar Noord-Groningen moeten lokken. ‘Maar’, zeggen de initiatiefnemers, ‘ook voor bewoners is een samenhangende cultuurhistorische presentatie waardevol, omdat meer kennis van de eigen leefomgeving de waardering en betrokkenheid hiervoor vermeerdert.’
Broeinest van piraterij Omdat Waddenland een masterplan is — dynamisch en flexibel — is gekozen voor een proefproject. Het heet ‘Visserij en Vloot’ en bestrijkt de plaatsen Zoutkamp, Vierhuizen en Lauwersoog. Op het eerste gezicht lijken dat geen opwindende locaties, maar schijn bedriegt. De keuze is niet toevallig. In de haven van Lauwersoog is een bezoekerscentrum voorzien. Ook in het Nationaal Park Lauwersmeer komt zo’n centrum en Zoutkamp maakt zich op om zich te profileren als vissersdorp. De keuze wordt nog begrijpelijker voor wie zich in de geschiedenis van de streek verdiept. Ooit geweten dat Vierhuizen een broeinest van piraterij was? Zoutkamp was een vestingplaats die in de Tachtigjarige Oorlog de stad Groningen moest verdedigen. Verder is er het verhaal van de visserij dat tot de verbeelding spreekt. Als de plannen doorgaan, zal het de cultuurminnende bezoeker straks aan niets ontbreken. Goedopgeleide gidsen staan paraat om het hele verhaal van de streek te vertellen. Museumboten varen af en aan. En wie onderweg nog snel iets wil weten, vindt tekstborden en geavanceerde
Aan de totstandkoming van het eerste pilotproject, ‘Vloot en Visserij’, heeft Broekhuis meegewerkt. ‘Ik woon en werk hier al vele jaren, maar ik stond er versteld van dat ik nog dingen tegenkwam die ik nooit eerder had gehoord.’ Het visserijverleden en alles wat daarmee samenhangt, is volgens haar zo veelzijdig, dat er genoeg aardige invalshoeken te bedenken zijn. Bovendien blijven wetenschappers materiaal aandragen, zodat steeds nieuwe presentaties mogelijk zijn. Wordt de modale toerist straks niet horendol als hij of zij overstelpt wordt met feiten en feitjes, waardoor de gebundelde informatie het effect van een informatiebombardement krijgt en het verwachte succes in het tegendeel verkeert? Broekhuis gelooft daar niets van. ‘Los van de informatie die we aanbieden, is er genoeg te beleven. Een dagje Waddenland wordt in ieder geval een schoonheidservaring. Bovendien kan wie dat wil zijn eigen plan maken.’ Dat alle organisaties van harte meewerken aan Waddenland, verbaast haar niet. ‘Kleinere musea en erfgoedinstellingen zijn niet elkaars concurrenten. De behoefte aan samenwerking is groot. Iedereen ziet er de voordelen van in.’
Rol van provincie De provincie Groningen heeft met een financiële injectie de start van Waddenland mogelijk gemaakt.
Waddenland
57
Actuele informatie: www.hetverhaalvangroningen.nl Bron: Masterplan Waddenland. Rapport van Museumhuis Groningen.
Wat zou er gebeuren als het project Waddenland niet van de grond was gekomen? Roeli Broekhuis, Museumhuis Groningen: ‘Het Waddenland zou dan, in toeristisch opzicht, een doorgangsgebied blijven. Hooguit interessant voor sterk geïnteresseerden. Tweede gevolg: het zou de kleinere musea en erfgoedinstellingen heel wat meer moeite kosten presentaties te blijven verzorgen op een kwalitatief goed niveau.’
Als het lukt Dan wordt najaar 2007 de eerste informatie over Waddenland aangesloten op de grotere website ‘Het verhaal van Groningen’. Adres op internet: www.hetverhaalvangroningen.nl Het voorbeeldproject ‘Vloot en Visserij’ wordt dit jaar verder uitgewerkt. Andere Waddenlandprojecten die op stapel staan, gaan over de dorpen op de wierden, de dynamiek van de Waddenzee, de baksteencultuur, handel en industrie en de ontginning van het veen. Deze projecten worden, als eerdere resultaten positief zijn, ontwikkeld na 2008.
Zoutkamp koestert oude vissershuisjes Zoutkamp kon zich in de achttiende eeuw ontwikkelen tot vissersplaats, toen een deel van de vissersvloot van Schiermonnikoog een betere haven zocht aan dieper vaarwater, omdat de haven op het eiland verzandde. Zoutkamp was op dat moment een verlaten schans. Met de afsluiting van het Lauwersmeer in 1969 is een groot deel van de havenactiviteiten, inclusief de vissersvloot, naar Lauwersoog vertrokken. Enkele karakteristieke vissershuisjes werden overgebracht naar het Zuiderzee-museum in Enkhuizen. Tegenwoordig koestert de gemeente De Marne de nog resterende huisjes en worden ze, waar mogelijk, gerestaureerd.
Ik stond er versteld van dat ik nog dingen tegenkwam die ik nooit eerder had gehoord
Provincie Groningen wil goede bouwheer zijn De provincie Groningen maakt sinds vier jaar werk van ‘provinciaal bouwheerschap’. Dat betekent dat ze op het gebied van de ruimtelijke ordening hoge eisen stelt aan alles wat in de provincie wordt ontwikkeld, gepland, aangelegd en gebouwd. De cultuurhistorische erfenis van een dorp of regio moet voortaan als ‘onderlegger’ voor toekomstige ontwikkelingen fungeren. In de nota Provinciaal Bouwheerschap (maart 2003) wordt uitgelegd hoe de provincie alle ruimtevragende ontwikkelingen in goede banen denkt te kunnen leiden. Zoals ze zelf haar verantwoordelijkheid neemt, doet ze ook een beroep op andere spelers. Dat zijn gemeenten, maar ook particuliere opdrachtgevers, architecten- en stedenbouwkundige bureaus, boeren en hun organisaties, welstandsorganisaties, commerciële bedrijven en kunstenaars. Sindsdien hanteert de provincie een keur aan instrumenten om het provinciaal bouwheerschap gestalte te geven. Aan gemeenten wordt bijvoorbeeld gevraagd duidelijk te maken hoe ze ruimtelijke kwaliteit in hun plannen verwerken. De provinciale ondersteuning daarbij is uiteenlopend, variërend van (co)financiering van structuurvisies, identiteitsstudies en voorbeeldprojecten tot het initiëren van kennisuitwisseling. De zorg voor ruimtelijke kwaliteit moet vanzelfsprekend worden, vindt de provincie. Sterker nog, ze moet in plannen prioriteit krijgen. De provincie ziet zich in vele rollen aanwezig. Ze kan gesprekspartner, beleidsmaker of zelfstandig opdrachtgever zijn.
Lauwersoog+ Zoutkamp
58
59
Overijssel
Streekeigen Huis en Erf: Polder Mastenbroek
Eerherstel voor
het Bakhuis De verrommeling van de landschappelijk kostbare polder Mastenbroek is gestopt. Een ruimtelijke ontwikkelingsvisie, gebaseerd op historische kenmerken van de oude boerderijen, wees de weg. Zo won de provincie Overijssel de hoofden en harten van de altijd nuchtere agrariers.
Nieuwe rijen bomen rond boerderijen aangeplant, historische details hersteld, rieten daken vernieuwd, te grote ramen verkleind, fraaie siertuinen ingericht. Dit soort ingrepen heeft het aanzien van de polder Mastenbroek, tussen Zwolle en Kampen, de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd. Het waren stuk voor stuk overzichtelijke klussen, maar de gevolgen zijn bij elkaar groot. De bebouwing van de weidse polder, die in de Belvederenota van de rijksoverheid als cultuurhistorisch waardevol gebied is aangemerkt, is behoorlijk opgeknapt. Marieke Schoonderwoerd van Landschap Overijssel herinnert zich het enthousiasme waarmee de bewoners reageerden op de adviezen om de huizen en de erven in oude luister te herstellen. Hoewel ze zelf moesten meebetalen en de boomsingels planten, was de animo groot. ‘Boven verwachting’, zegt ze. Tientallen boerderijen, oudere en nieuwere, zijn onder handen genomen. Hier werd een oude, krakkemikkige voordeur gerestaureerd. Daar werd een historisch ‘bakhuis’, een bijgebouwtje met de functie van keuken, weer in de verf gezet. Robert Pater, ook van Landschap Overijssel, schrijft het succes toe aan ‘de nuchtere houding’ van de inwoners van Mastenbroek. ‘Met gepaste trots werden foto’s van honderd jaar oud getoond. Om te laten zien hoe mooi de boerderij er toen uitzag. Ja, zo wilden ze hem wel terug.’ Al die ontsierende nieuwe schuren die naast de boerderijen staan, worden die ook met bomen gecamoufleerd? 60
Pater: ‘Er is nog wel een slag te gaan. Wellicht komt er een vervolg. Enkele tientallen bewoners hebben zich al weer aangemeld.’
Film vol verrassingen
Rol van provincie
Filmmaker Sjaak Langenberg kreeg de opdracht het project op artistieke wijze te begeleiden. ‘De discussies die onder de bewoners waren losgebarsten, wilde ik met beelden beïnvloeden’, zegt hij. Hij gaf — hoe verrassend — de vanzelfsprekendheid een draai. Waarom, zo vroeg hij zich af, moeten uitgerekend de boeren die een betere toekomst willen, naar Canada emigreren? ‘Waarom bouwt Zwolle zijn Vinex-wijken niet in Canada, zodat Mastenbroek gespaard blijft?’ Hij bedacht de vondst dat niet de steden moeten uitbreiden, maar dat de polder meer ruimte moet krijgen. Het werd een film vol verrassingen. Zelfs gedeputeerde Theo Rietkerk liet zich voor de camera verleiden met Langenbergs fantasie mee te denken. De film heeft — als artistiek breekijzer — zijn doel bereikt, concludeert Langenberg. ‘De Mastenbroekers stonden eerst met de armen over elkaar, een tikje defensief, af te wachten wat “Streekeigen huis en erf” hen zou opleveren. Een paar maanden later, na ettelijke
Ook Tjitske Houkes, werkzaam op de afdeling cultuur van de provincie Overijssel, is tevreden. Zij en collega Gerda van Etten hebben het project Mastenbroek begeleid. De handleiding over de boerenerven, de film en de discussieavonden hebben veel losgemaakt, hebben ze gemerkt. ‘Bij veel bewoners zijn de ogen geopend. Aan plannen om aan het agrarisch buitengebied te sleutelen, is nooit gebrek. Nu konden ze daar voor het eerst persoonlijk op reageren. De cultuurhistorische invalshoek heeft een nieuwe manier van denken in gang gezet.’ Het initiatief voor het Mastenbroekproject heeft bij de provincie Overijssel gelegen. Vanaf het begin was het een integraal project; het betrof zowel bebouwing als groenvoorziening. De provincie heeft het onderhoud en het behoud van karakteristieke boerderijen gesubsidieerd en verder financieel bijgedragen aan het herstel en de inrichting van de erven en het landschap bij de boerderijen. De provincie heeft ook met succes gestimuleerd dat andere organisaties (gemeenten, organisatie van landbouwers [GLTO], Landschap Overijssel, Monumentenwacht, Het Oversticht) meededen. De provincie heeft regelmatig alle participanten bij elkaar geroepen om te overleggen. De provincie was ook regisseur.
vertoningen en gespreksavonden, ontstond er een heel ander soort zelfvertrouwen. Het eigenlijke kunstwerk — vanuit het verleden nadenken over de toekomst — had in de hoofden van de mensen plaatsgevonden.’ Langenberg is van Mastenbroek gaan houden. ‘De polder en zijn bewoners hebben een plekje in mijn hart gekregen.’
Ondoordachte bouwerij De polder Mastenbroek heeft geluk gehad. Vóórdat het een Belvederegebied werd, leek het een vergeten stuk land; niet echt bijzonder. Kampen en Zwolle, twee nijvere steden die altijd ruimtegebrek hebben, leken de enige met plannen. Totdat het historisch besef doorbrak. Zo’n fraaie, laatmiddeleeuwse polder met stoere boerderijen op terpen, waar je kilometers ver kunt kijken, moest die zonder slag of stoot worden opgeofferd aan ondoordachte bouwerij en andere ‘verrommeling’? Drie jaar geleden werd een opzienbarende ruimtelijke ontwikkelingsvisie gepresenteerd. De historie zou leidraad worden voor de toekomst. Vervolgens werd het project ‘Streekeigen huis en erf’ gelanceerd. Alle overheidsinstanties en bewonersorganisaties besloten samen de schouders eronder te zetten. Er verscheen een gedetailleerd handboek met daarin typische kenmerken van de Mastenbroeker erven en boerderijen. Dat werd de leidraad voor het herstel. Er werd overigens niet voor gekozen om van Mastenbroek een openluchtmuseum te maken. Belvedere bepleit juist ontwikkeling, maar dan wel op grond van cultuurhistorische uitgangspunten.
Mastenbroek
61
Bron: Streekeigen huis en erf. Polder Mastenbroek. Handboek van de gelijknamige projectgroep, mei 2004.
Nieuwe bomen waren hard nodig In de nogal boomloze polder Mastenbroek vallen de boomgroepen op en rond de terpen goed op. In het ‘hoevenlandschap’ hebben ze de functie van windvangers. De oude boerderijen staan dik in de bomen. Rond de nieuwe boerderijen die na de ruilverkaveling in de jaren vijftig zijn gebouwd, zijn beduidend minder bomen geplant. Bovendien heeft de iepziekte dertig jaar geleden nogal wat slachtoffers gemaakt.
Hoe had de polder Mastenbroek eruit gezien als het Belvedereproject er niet was geweest? Tjitske Houkes, provincie Overijssel: ‘Dan was de polder tot in lengte van jaren aan zijn lot overgelaten. En uiteindelijk verslonsd. Ik ben blij dat we dat proces bijtijds hebben kunnen keren.’
Als het lukt Dan wordt de komende jaren in enkele andere delen van Overijssel op de resultaten van Mastenbroek voortgeborduurd. Ook in de IJsseldelta, het Reestdal en het Nationale Landschap Noordoost Twente worden streekeigen kenmerken geïnventariseerd. Inmiddels is het project ‘Werken aan IJsselhoeven’ gestart.
Het is een grensoverschrijdend project met Gelderland. Behalve bebouwing en landschap komen daar ook kunst en cultuur aan bod.
Waarom bouwt Zwolle zijn Vinex-wijken niet in Canada, zodat Mastenbroek gespaard blijft?
Het DNA van het platteland is in het geding’ De provincie Overijssel telt 26.000 erven, waarvan er inmiddels 17.000 geen agrarische functie meer hebben. Op termijn zullen er slechts 3000 boerenerven overblijven. Wat gaat er met de rest gebeuren en hoe verandert het landschap daardoor van aanzien? Mooie vragen voor AtelierOverijssel. AtelierOverijssel is een onafhankelijke, door de provincie Overijssel in 2006 gestichte, denktank. Doel is het nadenken over ruimtelijke kwaliteit te bevorderen. Met gevraagde en ongevraagde adviezen, voorbeeldprojecten en manifestaties wil het de discussie over de ruimtelijke ontwikkeling in de provincie aanjagen. Schoonheid en doelmatigheid zijn daarbij sleutelbegrippen. Vooral relatief kleine ingrepen in het landschap of in dorpen, die niettemin bij elkaar een grote uitstraling hebben, trekken de belangstelling van AtelierOverijssel. Neem de erven in het landelijk gebied. Elk landschapstype heeft van oudsher zijn eigen erven. In veel streken worden erven in snel tempo afgebroken en weer opgebouwd. Bij gemeenten en provincies komen ‘stapels aanvragen’ binnen, aldus AtelierOverijssel, voor de sloop van stallen en de bouw van nieuwe (recreatie)woningen op en bij de erven. Volgens sommigen is zelfs ‘het DNA van het platteland’ in het geding. Andere relatief kleine ingrepen met grote gevolgen zijn rondwegen langs kleine dorpen. Als de weg er ligt, volgen bijna automatisch woningen, bedrijventerreinen en andere voorzieningen die het karakter van het gebied kunnen
Informatie: www.atelieroverijssel.nl 62
Mastenbroek
63
Noord-Holland
Slotpark Egmond: nieuw kasteel in nieuwe natuur
Uitslapen in
een ruïne
Een paar suggesties uit het plan. Het opzienbarendste deel bestaat uit het gedeeltelijk weer opmetselen van de kasteeltorens. Van een gravure uit de zeventiende eeuw is bekend hoe de ruïne er toen uitzag. Het kasteel wordt vervolgens aangevuld met contrasterende nieuwbouw, geschikt als luxe sfeerhotel, conferentieoord en woningen. Andere muurfragmenten worden decors voor theateren muziekvoorstellingen. Het resultaat, historiserende nieuwbouw, gemengd met moderne architectuur, zal een ‘in Europa unieke verschijning’ opleveren. Ook het aangrenzende park gaat op de schop. Er komt een beeldenroute en aan het water zijn paalwoningen voorzien. In de oude, kleine huisjes langs de Slotweg komen winkeltjes en een bezoekerscentrum. De Slotweg zelf is geschikt voor themamarkten. Het stuk weiland dat bij het slot hoort, wordt ‘ecologisch gerestaureerd’ en kan een toeristisch ‘uitloopgebied’ worden, met middeleeuwse vegetatie en spannende ‘knuppelpaden’ in stukjes moerasgrond.
Als de graaf van Egmont in de zestiende eeuw de Spaanse koning Filips II had kunnen ompraten, was de Tachtigjarige Oorlog wellicht nooit uitgebroken. De graaf werd echter vermoord en van zijn imposante kasteel in Noord-Holland is vrijwel niets meer over. De provincie stimuleert nu een plan om Egmonts slot gedeeltelijk weer op te bouwen.
Even terug in de tijd. Toen de Tachtigjarige Oorlog in 1568 begon, was Lamoraal, graaf van Egmont, één van de edelen die probeerden te bemiddelen tussen de Spaanse koning Filips II en de opstandige Nederlanders onder leiding van Willem van Oranje. Zijn poging mislukte echter en de graaf werd gevangengenomen en onthoofd in Brussel, waar Alva zetelde. Wat van de machtige Lamoraal van Egmont nog resteert, zijn twee monumenten. Een standbeeld in Brussel en de overblijfselen van zijn grote kasteel in Egmond, aan de voet van de duinen. Het kasteel was ooit één van de imposantste in de Nederlanden, maar verviel gaandeweg tot een puinhoop. In de negentiende eeuw zijn de restanten gesloopt. Zeventig jaar geleden zijn de fundamenten weer blootgelegd. Wie nu vanaf Alkmaar naar de duinen rijdt, ziet in Egmond aan den Hoef een grote waterpartij, met daarin eilandjes met opgemetselde stukjes muur. Ze geven de omtrek van het kasteel aan. Eén stompje van een toren heeft merkwaardig genoeg alle afbraak overleefd en is het enige restje steen dat nog rechtstreeks uit de Middeleeuwen stamt.
Beschermd dorpsgezicht Er is nu een plan op tafel gekomen om het gebied rond het kasteel nieuw leven in te blazen. Op papier ligt 64
het kasteel van Egmond, een rijksmonument, in een beschermd dorpsgezicht — ook Belvederegebied — maar in de praktijk is het een object zonder veel uitstraling. Gemetselde grondvormen, veel water, een park en een stuk weiland, dat is het. Het is een uiterst curieuze plek — kasteel van de vermoorde graaf die tussenbeide kwam in de Hollandse opstand tegen het machtige moederland Spanje — maar het belang ervan blijkt nergens uit. Ja, je kunt er wandelen, maar wie goed kijkt ziet alwéér het verval. Toch is het geen klein gebied. Het slotpark Egmond is dertien hectare groot. Het heeft een grillige vorm, maar rechttoe, rechtaan gemeten zou het ruim 600 bij 200 meter beslaan. Daarmee moet iets te doen zijn.
Contrasterende nieuwbouw De Hollandsche Stadsherstel BV heeft vorig jaar voor het slotpark Egmond een ambitieus plan gemaakt. Het historisch belang van het kasteel is uitgangspunt geworden voor een ontwikkelingsprogramma dat cultuurtoeristen, zo is de verwachting, het water in de mond doet lopen. Citaat uit het plan: ‘Er wordt geen maximalisatie van deelbelangen nagestreefd, maar een optimale integratie’. En: ‘Functie, cultuurhistorie en schoonheid — het harde en het zachte — moeten met elkaar in evenwicht zijn’. Niet alleen het directe kasteelgebied, maar het hele dorp en zelfs de hele regio zullen ervan profiteren.
Egmond
‘Sterke werken’ Het cultureel getoonzette ontwikkelingsplan van het slotpark Egmond moet het nu geïsoleerde gebied — temidden van de onopvallende nieuwbouw van Egmond aan den Hoef — laten aansluiten op tal van andere Noord-Hollandse attracties. In groter verband gezien wordt het een schakel in een ketting van belangwekkende plaatsen. Toeristen kunnen straks vanaf het strand via het kasteelpark Egmond naar de kaasmarkt in Alkmaar, of via Schermer en Beemster (werelderfgoed Unesco) naar Hoorn, waar het stoomtreintje naar Medemblik klaar staat. Een andere ketting geeft het slot een plekje in een netwerk van Hollandse kastelen; tussen kasteel Radboud in Medemblik en de ruïne van kasteel Brederode in Santpoort. Naar believen kan het ook worden bezichtigd in een route van ‘sterke werken’, tussen het voormalig militair vliegveld van Bergen en de Lunettenlinie van Beverwijk. Zelfs in een ‘waterrondgang’ voor kleine bootjes tussen Egmond en de omliggende dorpen is voorzien. Conclusie: wat nu nog een hoopje stenen in een oude slotgracht is — alleen interessant voor passanten met een bovengemiddelde historische bagage — wordt straks omgetoverd in ‘een hoogwaardig cultuurhistorisch verblijfsgebied’. De historie kan een belevenis worden. 65
Rol van provincie
Als het lukt
Het plan voor slotpark Egmond is een initiatief van de gemeente Bergen, die daarvoor is gesubsidieerd door de provincie Noord-Holland. De provincie stimuleert de ontwikkeling. Het plan speelt in op het nieuwe cultureel-planologische beleid dat de provincie al eerder ontwikkelde. De provincie heeft in 2005 de nota ‘Beleving en verbeelding door culturele planologie’ aangenomen. Doel van ontwikkelingen is, aldus de nota, te streven naar ‘een integrale benadering van ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij cultuur een inspirerende en richtinggevende invloed heeft op de inrichting van stad en land.’ De provinciale nota benadrukt verder dat een samenspel nodig is ‘tussen de professional en mensen in de omgeving’. Vandaar dat een brainstormgroep van dorpsbewoners en anderen is samengesteld, die bouwstenen voor het ontwikkelingsplan heeft aangedragen. De Hollandsche Stadsherstel BV concludeert in het plan, nadat alle recente beleidsdocumenten van rijk en provincie zijn genoemd, dat het een algemeen aanvaard principe is geworden om ruimtelijke ontwikkelingen in historische structuren te laten wortelen. ‘Fascinerend’ wordt het genoemd. Hoe het verder gaat met het slotpark Egmond, is overigens nog onduidelijk. ‘Er ligt nu alleen een plandocument’, benadrukt Ernst van der Kleij, beleidsadviseur cultuur en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland. ‘Of en hoe het wordt uitgewerkt, is afhankelijk van gemeentelijke besluitvorming.’ Als Bergen instemt, dan wordt dit najaar een masterplan gemaakt, dat wat steviger contouren zal schetsen.
Dan wordt het voormalige kasteel van de graaf van Egmont omgetoverd tot een luxe hotel, gelegen temidden van ‘nieuwe natuur’ en met wandel- en fietspaden, verbonden met de al even belangwekkende abdij van Egmond, de Noordzeekust en de historische polders en steden van Noord-Holland.
Bron: Egmond aan den Hoef, plandocument Slotkwartier. Rapport van De Hollandse Stadsherstel BV, 2006.
Voor meer informatie: www.slotkwartier.net www.dehollandsche.nl
Egmond
66
Wat als het plan voor slotpark Egmond niet zou zijn gemaakt? Ernst van der Kleij, provincie Noord-Holland: ‘Dan zouden we een kans missen om een hoogwaardig historische locatie, die nu niet optimaal wordt gebruikt en zelfs een verpauperde indruk maakt, te verrijken.’
Naast het kasteel komt middeleeuwse vegetatie in nieuwe natuur, compleet met knuppelpaden in een moeras
Kasteel Egmond nu ‘hart zonder hart’ Het slotpark Egmond is sinds de jaren dertig een ruimtelijk leeg terrein, en vormt tegelijk het hart van het dorp Egmond aan den Hoef. Het is dus een ‘hart zonder hart’. De plannenmakers en de leden van de brainstormgroep hebben niet gekozen voor de voor de hand liggende reconstructie van het kasteelcomplex. ‘Dat zou te zeer leiden tot een geromantiseerd en gedateerd beeld’, aldus het rapport. ‘Het zou slechts een historische fixatie opleveren zonder verbindingen met de tijd waarin wij leven.’ Om te tonen hoe het ruïnecomplex er straks kan uitzien, wordt voorgesteld op korte termijn de Donjontoren met aansluitend muurwerk te reconstrueren als attractie en uitzichtpunt.
Vedder, verbonden aan de afdeling cultuur. Waddenland is overigens een dynamisch proces, waarbij de vele partners grote invloed hebben. ‘Er is bewust voor gekozen kleinschalig te beginnen. We volgen de ontwikkelingen, bijvoorbeeld van nieuw wetenschappelijk onderzoek, en zodra onderdelen rijp zijn voor presentatie — fysiek of digitaal — komt de provincie weer in beeld. De provincie wil als overkoepelende organisatie nieuwe onderdelen van Waddenland blijven initiëren en actief stimuleren.’
Vedder, verbonden aan de afdeling cultuur. Waddenland is overigens een dynamisch proces, waarbij de vele partners grote invloed hebben. ‘Er is bewust voor gekozen kleinschalig te beginnen. We volgen de ontwikkelingen, bijvoorbeeld van nieuw wetenschappelijk onderzoek, en zodra onderdelen rijp zijn voor presentatie — fysiek of digitaal — komt de provincie weer in beeld. De provincie wil als overkoepelende organisatie nieuwe onderdelen van Waddenland blijven initiëren en actief stimuleren.’
Egmond
67
Fryslân
Archeologiebeleid in Friesland
Famke brengt Friese bodemarchief in kaart Wie wil weten waar in Fryslân bijzondere archeologische waarden in de grond aanwezig zijn, kan op een speciale website terecht. Als onderdeel van de Cultuurhistorische Waardenkaart heeft de provincie Fryslân het project Famke opgestart. Famke (in het Fries meisje) geeft de gebruiker in detail inzicht waar archeologische vondsten zijn gedaan en waar ze nog zijn te verwachten.
Archeologisch erfgoed en ruimtelijke kwaliteit hebben alles met elkaar te maken. Het erfgoed kan zich bevinden in musea en depots, maar ligt voor het grootste deel in de bodem; als een stil archief op plekken waar mensen in het verleden hun sporen hebben achtergelaten. Op de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (Famke) kan iedereen zien waaraan je qua archeologische aspecten moet denken als je iets in de ruimtelijke ordening wilt gaan doen. Fryslân loopt hiermee landelijk voorop, temeer omdat het met twee provinciedekkende archeologische kaarten werkt: één voor de periode steentijd – vroege bronstijd en één voor de periode midden bronstijd – vroege middeleeuwen. De adviezen voor vindplaatsen variëren van ‘streven naar behoud’ tot ‘geen nader onderzoek nodig’. Zij geven ook aan welke vervolgstappen noodzakelijk zijn. Zo kan bij een nieuw te maken bestemmingsplan, een planwijziging, een ontgronding of een sanering, aan de hand van de twee kaarten worden nagegaan welke onderzoeksinspanning voor een bepaalde plaats wordt gevraagd. Als de voorgenomen ingreep groot genoeg is om onderzoek noodzakelijk te maken, wordt ook meteen een advies gegeven voor het soort onderzoek dat moet worden gedaan. 68
Archeologische waarden en ruimtelijke plannen
Rol van provincie De provincie is initiatiefnemer en katalysator. Zij zoekt bij de invoer en het bijwerken van informatie nadrukkelijk de medewerking van de Friese gemeenten. Zij hebben in de nieuwe Monumentenwet bij de ruimtelijke inrichting (bestemmingsplannen) immers een belangrijke rol bij het beschermen van het archeologisch erfgoed. Een groeiend aantal gemeenten doet ook aan Famke mee door actief informatie bij te dragen. Daar staan als voordelen tegenover dat Famke hen sneller door bestemmingsplanprocedures helpt en dat de provincie de eerste verantwoordelijkheid voor het systeem draagt. Fryslân kent nog steeds geen eigen stadsarcheologen.
voetpaden lopen of hebben gelopen, hoe het landschap er aardkundig uitziet en hoe je het best kunt omgaan met het bodemarchief op een bepaalde plaats. Maar zoals hiervoor al opgemerkt kunnen gebruikers — voornamelijk gemeenten en stedenbouwkundige bureaus, maar ook inwoners — voor het maken van ruimtelijke plannen op internet nagaan of archeologische waarden of verwachtingen een rol gaan spelen in die ruimtelijke plannen. Zo weet je in één oogopslag of er archeologisch onderzoek nodig is voordat met de bouw van een wijk of zelfs een garage wordt begonnen.
Erfgoed Famke is als beleidsinstrument opgenomen in de Nota Erfgoed en de Deelnota Archeologie van de provincie. De kaart wordt gebruikt bij de toetsing door de provincie van bestemmingsplannen, aanvragen tot vrijstelling in het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening, aanvragen voor ontgrondingvergunningen en saneringsplannen. Het nieuwe instrument werpt duidelijk zijn vruchten af. Projectontwikkelaars en ambtenaren ruimtelijke ordening zijn blij dat ze zelf op internet kunnen opzoeken wat ze waar precies moeten doen en Famke werkt ook beschermend: alleen al over 2005 zijn 47 extra terreinen beschermd in het kader van een bestemmingsplanprocedure. Dit wil overigens allerminst zeggen dat ruimtelijke ontwikkelingen niet kunnen doorgaan. Zo wordt in het nieuwe bestemmingsplan Harinxmaland, ten noorden van Sneek, rekening gehouden met de hoge archeologische waarde van het gebied, dat feitelijk een overdekt ijzertijdlandschap is. Een nieuw kanaal dat langs de nieuwe woningen en bedrijven is ingetekend, volgt daarbij prachtig de lijn van een rij oude boerderijen.
De bedoeling is dat Famke niet alleen advies en begeleiding biedt bij de uitvoering van bestemmingsplannen, maar ook dat je op de kaart kunt doorklikken naar onderliggend onderzoek en beeldmateriaal. Daarmee kan het gebruik van de kaart, die zowel archeologische waarden als ruimtelijke ontwikkelingen dient, nog een stuk breder worden.
Wat als Famke er niet was geweest? Dan hadden een heleboel projectontwikkelaars en gemeenten met de handen in het haar gezeten. Zij zouden niet of te laat hebben geweten dat er iets in de bodem zat. Maar minstens zo belangrijk: sinds de Tweede Wereldoorlog is Fryslân al twee derde van zijn bodemarchief kwijt. Vooral terpen hebben het moeten ontgelden. Door bodemarchief te laten verdwijnen, vernietig je kennis uit het verleden. Archeologe Froukje Veenman van de provincie Fryslân vergelijkt het met een ‘bibliotheek in de grond’, waar je zo nu en dan boeken uittrekt die je zonder lezen weggooit. Terwijl het een ‘kwestie van beschaving’ zou mogen zijn om die kennis te bewaren voor toekomstige generaties. Temeer omdat het bodemonderzoek steeds verfijnder wordt: ‘Waar we nu nog samenvattingen opgraven, kunnen we over een poosje met gemak hele hoofdstukken uit onze geschiedenis naar boven halen. Maar dan moet de bibliotheek er nog wel zijn.’
Cultuurhistorie De kaart is te raadplegen via de website van de Cultuur historische Kaart Fryslân. De naam zegt het al: op deze website kun je digitale informatie raadplegen over de cultuurhistorie van de provincie Fryslân. Zo kan de geïnteresseerde bijvoorbeeld opzoeken welke rijksmonumenten zich in zijn woonomgeving bevinden, waar kerk- en 69
Meer informatie: www.fryslân.nl/erfgoed Andere geraadpleegde bronnen: Cultuurhistorische Kaart Fryslân RAAP Nieuwsbrief 2006-2
Unieke vondst Bij archeologisch onderzoek vonden archeologen van RAAP kortgeleden de mogelijk oudste boot van Friesland. Het punterachtige scheepje dat ten noorden van Sneek werd ontdekt, is ongeveer zeven meter lang en circa anderhalve meter breed. Het hout van de platbodem is goed bewaard gebleven. Op basis van de constructiedetails wordt het scheepje voorlopig in de dertiende eeuw gedateerd. Dergelijke oude scheepjes zijn zo goed als onbekend.De uiterst zeldzame vondst is gedaan bij de aanleg van de gastransportleiding Grijpskerk – Medemblik. In opdracht van de Gasunie voert RAAP op verschillende plekken in het tracé archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden uit. De unieke scheepsvondst leidde niet tot oponthoud. Het scheepje wordt nader onderzocht.
Als het lukt Weet je voortaan in een oogopslag of er archeologisch onderzoek nodig is voordat met de bouw van een wijk of zelfs een garage kan worden begonnen.
70
71
Utrecht
Voorname cultuurhistorie
Eerherstel voor de Stichtse Lustwarande De Stichtse Lustwarande is een aaneenschakeling van landhuizen en buiten plaatsen, temidden van weiden, waterpartijen en bossen langs de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Maar sloop, functieverandering en nieuwbouw reduceerden veel trotse buitenhuizen, statige parken en nog veel meer moois tot een huis met een tuintje, een kantoor met parkeerplaats en een uitgeknipt wandelpark. De provincie wil de oorspronkelijke structuur van de Stichtse Lustwarande zo veel mogelijk in ere herstellen.
De Stichtse Lustwarande strekt zich uit van De Bilt tot aan Rhenen. Het gebied staat vooral bekend om de hoge dichtheid aan landgoederen en buitenplaatsen. Die verlenen het gebied allure en grandeur. Daarnaast maakt de afwisseling het gebied uniek. Afwisseling tussen hoog (Heuvelrug) en laag, tussen dicht (bos) en open (weilanden), tussen droog en nat, tussen zand en klei. Tegelijkertijd herbergt het cultuurhistorische landschap een bont palet van verschillende functies. Het is zowel een gewild woonmilieu als een populaire werklocatie. Zowel een druk bezocht recreatiegebied als een levendig natuurgebied. Hier wordt tegelijk en door elkaar heen intensief gewoond, gewerkt en gerecreëerd. ‘De aantrekkingskracht van de Stichtse Lustwarande is dat zij de dichte en rijke menging van functies die normaal alleen steden bieden, evenaart, zonder zelf stad te zijn’, zo stelden de landschapsarchitecten van La4sale een paar jaar geleden vast. De Stichtse Lustwarande is volgens hen ook moderner dan veel andere luxe landschappen die in hun historie zijn blijven hangen en museaal zijn geworden. De hoge aantrekkelijkheid van het gebied heeft er echter ook toe geleid dat er ruimtelijke ontwikkelingen zijn ingezet die het specifieke karakter van de Stichtse 72
Maar niet voor verstedelijking. De provincie, als initiatiefnemer, wil dat het streefbeeld ook voor andere (gemeenten, terreineigenaren, particulieren, ondernemers) de richting bepaalt voor activiteiten die in het gebied worden uitgevoerd. Het betekent bijvoorbeeld dat kantoren een zichtbaar hoogwaardige werklocatie vormen in een groene, landschappelijke omgeving.
‘Stichtse principes’ Volgens het streefbeeld worden/wordt: • de bestaande, nog herkenbare ‘woonkorrels’ niet verder aangetast; • de bestaande open ruimtes niet verder volgebouwd en de bestaande bebouwing of bebossing, waar mogelijk, weer open gemaakt; • landschappelijke lijnen (zichtassen, waterlopen, schaapsdriften, lanen) weer hersteld of versterkt; • bij de ontwikkeling van programma’s voor uit breiding van dorpen en steden rekening gehouden met de ‘Stichtse principes’; • rekening gehouden met de specifieke identiteit van steden of dorpen.
Straatweg Ook voor de provinciale weg van De Bilt naar Rhenen, die dwars door de Stichtse Lustwarande loopt, heeft de provincie een streefbeeld opgesteld. Oorspronkelijk was de huidige provinciale weg een zandpad. Maar in de loop van de tijd is dit tracé omgevormd tot een semisnelweg, die de landschappelijke kwaliteit en leefbaarheid aantast. Na de aanleg van de nabijgelegen autosnelweg A12 is het onderliggende wegennet niet in zijn functie heroverwogen, maar gewoon blijven functioneren als semisnelweg. Het streven is om de weg op den duur weer het karakter te geven van een ‘bescheiden en informele straatweg’, die zijn al te dominante verkeersfunctie opgeeft. ‘We kijken hoe we de snelheid eruit kunnen krijgen en de ruimtelijke kwaliteit kunnen vergroten’, zegt Leo van Hulten, projectleider voor de Stichtse Lustwarande van de provincie Utrecht. Hij ziet met genoegen hoe projectontwikkelaars en andere marktpartijen, medeoverheden en terreinbeheerders het idioom oppakken dat de provincie in de visie heeft neergelegd. ‘Zeker projectontwikkelaars zijn dankbaar dat hen iets wordt meegegeven waar ze op de aangekochte villaterreinen echt iets mee kunnen. Zij vullen niet langer gaten op, maar voegen weer iets toe
Lustwarande ernstig aantasten. Uitbreiding van dorpen en bedrijventerreinen en kantoorbouw doen de oorspronkelijke opbouw van het gebied op veel plaatsen geweld aan.
Landschappelijke identiteit
Rol van provincie De provincie Utrecht wil de kwaliteiten van het gebied een betere bescherming gaan bieden. Niet door strenge regels op te stellen en het gebied ‘op slot’ te zetten. Wel door ontwikkelingen te stimuleren die recht doen aan het karakter van de Stichtse Lustwarande. Om de ‘principes’ van het gebied scherp in beeld te krijgen heeft de provincie eerst Landschapsarchitecten La4sale een identiteitsonderzoek laten uitvoeren. Vervolgens heeft zij een visie ontwikkeld die voor de partijen die in het gebied willen investeren, een handreiking vormt. In deze visie is een streefbeeld neergelegd voor de komende 25 jaar. Cruciaal hierin is dat alle nieuwe ontwikkelingen, vooral ook de bouwkundige, worden beschouwd en behandeld als projecten van ‘landschapsbouw’. Er is dus best plaats voor nieuwe ontwikkelingen. 73
aan de historie.’ Het is volgens Van Hulten ‘net een nieuw hoofdstuk voor een verhaal dat al een paar honderd jaar wordt geschreven.’ Meer informatie: www.provincie-utrecht.nl,w www.utrechtslandschap.nl Andere geraadpleegde bronnen: Visie Stichtse Lustwarande, DHV / Provincie Utrecht, Utrecht 2005. Identiteitsonderzoek Stichtse Lustwarande, Landscape Architects for SALE, Amsterdam 2003.
Wat is het lot van de Stichtse Lustwarande als er nu geen gerichte aandacht voor zou zijn? Dan zouden haar typische kenmerken steeds verder vervagen en uiteindelijk verdwijnen. Projectleider Leo van Hulten spreekt in dit verband van het ‘uitgummen van de lijnen uit het verleden’. Hij denkt daarbij met name aan de zichtlijnen die het gebied mede zijn identiteit hebben gegeven, maar die in de afgelopen veertig jaar al danig zijn vervaagd. ‘Simpelweg omdat we zijn opgehouden daarop te letten.’Als niemand meer richting heeft en nieuwe initiatieven geen richting meer krijgen, zou dit proces zich de komende jaren versterkt voortzetten. Totdat op een gegeven moment de Lustwarande als eenheid haar identiteit volledig kwijtraakt. ‘Is dat erg? Dat weet ik niet. Maar dan is het wel te laat om er nog wat aan te kunnen doen’, zegt Leo van Hulten.
Wonen in een buitenplaats Hoe werd een buitenplaats bewoond? Vier jaar geleden promoveerde Catharina van Groningen op een reconstructie van het leven op een buitenplaats en de wooncultuur op de Stichtse Lustwarande. De vraag hoe de huizen werden bewoond, is aan de hand van boedelbeschrijvingen, dagboekaantekeningen, interviews en literatuur verduidelijkt. Kasboekjes laten zien hoe bij deftig bezoek taartjes en bonbons niet in het dorp zelf, maar in Utrecht werden gekocht en de vis uit Scheveningen vers werd aangevoerd. Vertier bestond uit het afleggen van bezoekjes en het spelen van piano en kaart. De meeste huizen kenden alleen een zomerbewoning. De eigenaren zijn aanvankelijk adellijke en gegoede families uit de stad Utrecht en de provincie. Na 1800 doen speculanten hun intrede op de Utrechtse Heuvelrug en bouwen ze huizen als beleggingsobject. Van de buitenplaatsen is tegenwoordig nog maar de helft herkenbaar aanwezig: met name huis en park, maar niet de aankleding en de meubilering. Waar de wooncultuur nog wel bestaat, zou de overheid extra aandacht en bescherming moeten schenken, aldus Catharina van Groningen in haar proefschrift ‘De wooncultuur op de Stichtse Lustwarande van de 17e tot de 20e eeuw’.
Als het lukt Zie je straks weer landhuizen en buitenplaatsen die eigentijds worden gebruikt, maar nog steeds historische uitstraling hebben.
Colofon Dit is een uitgave van het Interprovinciaal Overleg (IPO) Postbus 16107 2500 BC Den Haag Telefoon (070) 888 12 12 Fax (070) 888 12 80 www.ipo.nl Teksten Jan Goossensen Klaas Salverda Eveline de Graaff Ontwerp Delta III, Den Haag Druk Paulussen Ipo-publicatienummer 268 Den Haag, Juni 2007
74
75
76