~atwijk
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
Zaaknummer
: 2009-010928
Status
: Openbaar
Datum
: 28
Afdeling
: Sociale Zaken
Paraaf
Raad:
Medewerk(st)er
: van Hest, R.F.J.M. / Luijk, M.P.
medewerk(st)er:
OR:
Telefoonnummer
: 071 - 406 5341/4065180
PortefeuiJ/ehouder
: Jong, W.M. de
Bijlage!n)
:2
,
Ir
oktober 2009 : Ja ':
Communicatie::
Nee Ja
1\..--..' ")
(1----/
=:
Onderwerp:
Wet participatiebudget, visie-fbeleidsdocument
Samenvatting:
Met deze nota bieden wij het visie-fbeleidsdocument Participatiebudget Katwijk aan. In dit document wordt aangegeven hoe Katwijk een integrale inzet van beleid en middelen voor re-integratie, inburgering en educatie wil bewerkstelligen.
Gevraagde
besllssinq:
Instemmen met het visie-fbeleidsdocument Participatiebudget Katwijk.
~
Intern advies
Circuleren
B&W
afd.MAA Secr.
C8J Extern advies Burg.
Weth. I
Weth.1I
Weth.1II
Weth. IV
, Akkoord: Bespreken
VJ
~ B&W-
veraaderina
Besluit:
28 oktober ~()n9
;I
~
V
0\ het vvv,
,{"'\vnl":l
r k Ol"1stlg
"'.CI
..,2"''-Jlen
:UV I
o 3 NOV Z009
~ ~
Datum besluit B&WjBurgemeester
,
Nr.
15
Zaaknummer
: 2009-010928
Onderwerp
: Wet participatiebudget. visie(beleidsdocument
Inleiding Op 1januari 2009 is de Wet participatiebudget in werking getreden. Deze wet bundelt de geldstromen voor re-integratie-, inburgering- en volwasseneneducatie tot één specifieke uitkering, het Participatiebudget. Hierover hebben wij u reeds in mei 2009 geïnformeerd aan de hand van een plan van aanpak (zie bijlage: B&W nota 15-05-2009, besluit 26-05-2009). Het plan van aanpak schetst een beeld van de werkzaamheden die nodig zijn voor de implementatie van het Participatiebudget in Katwijk. Daarbij is afgesproken om vóór het einde van 2009 te komen tot een visie op een integraal Participatiebeleid in Katwijk. In lijn van uw bovengenoemde besluit treft u hierbij het beoogde visie-(beleidsdocument aan. Beoogd resultaat Bewerkstelligen van een integrale inzet van beleid en middelen in Katwijk voor re-integratie, inburgering en educatie voor de brede doelgroep die het rijk voor ogen heeft. Uitvoering Na vaststelling van het visie- (beleidsdocument Participatiebudget Katwijk zal een start worden gemaakt met de meer integrale uitvoering van het participatiebeleid, waarbij als eerste zal worden bezien of de huidige reintegratie en/of inburgeringsverordeningen in lijn zijn met de Wet participatiebudget met het oog op de uitbreiding van doelgroepen en bestedingsmogelijkheden. Dit voorstel zal na uw goedkeuring ter kennisname aan de Wmo adviesraad en het cliëntenpanel StaandeBij worden verzonden.
Bijlage(n) 1. 2.
Visie(beleidsdocument Participatiebudget Katwijk; B&Wnota inzake Plan van Aanpak Participatiebudget, dd.
28 oktober ~OOSJ
15 mei 2009,
besluit
26
mei
2009.
~atwijk
Visie- /beleidsdocument Participatiebudget Katwijk
"MEEDOEN NAAR VERMOGEN"
Katwijk, oktober 2009
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Leeswijzer Samenvatting 1. Inleiding 1.1 De Wet participatiebudget 1.2 Het Participatiebudget 1.3 Voorbereidingstraject 2. Visie op de Wet participatiebudget 2.1 Ruimere beleidsvrijheid 2.2 Uitgangspunten participatiebeleid 2.3 Doelstellingen 2.4 De doelgroep voor het Participatiebudget.. 2.5 Beperktheid inzet middelen 2.6 Uitstel marktwerking educatieonderdeel Participatiebudget... 3. Consequenties 3.1 Beleidsmatige consequenties 3.1.1 Re-integratie 3.1.2 Inburgering 3.1.3 Volwasseneneducatie 3.1.4 Bevorderen integraal beleid 3.2 Consequenties sturen, beheersen en verantwoorden Bijlage 1. Bijlage 2
2
2 3 4 5 5 5 6 7 7 8 8 9 9 10 11 11 11 12
13 14 15 17 19
Leeswijzer De samenvatting geeft een snel beeld van de belangrijke aspecten en uitgangspunten, die uit deze notitie voortkomen. Het eerste hoofdstuk bestaat uit een inleiding waarin staat beschreven op welke wijze de gemeente Katwijk zich heeft voorbereid op de Wet participatiebudget die op 1januari 2009 in werking is getreden. Hoofdstuk 2 is het centrale hoofdstuk van dit visie-fbeleidsdocument. Daarin worden de visie en uitgangspunten voor het Participatiebudget beschreven. De visie en uitgangspunten worden gebruikt bij de verdere beleidsontwikkeling. Hoofdstuk 3 gaat in op de consequenties van de Wet participatiebudget.
3
Samenvatting Het kabinet heeft tot doel om de effectiviteit van het re-integratie-, inburgerings- en volwasseneneducatiebeleid te verbeteren. Hiervoor zijn de gemeentelijke budgetten voor deze beleidsterreinen vanaf 1januari 2009 gebundeld in het Participatiebudget. Met het Participatiebudget hebben we als gemeente meer beleidsruimte om zelf te bepalen wie in aanmerking komt voor bepaalde voorzieningen en meer maatwerk te leveren aan onze inwoners. De gemeente krijgt door de nieuwe wet meer beleidsruimte bij het vaststellen van doelgroepen, doelen en voorzieningen. Visie op Participatiebudget De visie op het Participatiebudget in Katwijk kan kort worden weergegeven als "MEEDOEN NAAR VERMOGEN" Uitgaand van de Wet participatiebudget wordt meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt centraal gesteld. Als dit nog niet lukt dan geldt: meedoen aan de maatschappij. De eigen verantwoordelijkheid van burgers is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Integrale aanpak Katwijk wil een integrale inzet van beleid en middelen voor re-integratie, inburgering en educatie bewerkstelligen ten behoeve van de brede doelgroep die het rijk voor ogen heeft. Hierbij wordt uitgegaan van de zogenoemde 'beleidsarme' invoering van het Participatiebudget, d.w.Z. de noodzakelijke (wettelijke) veranderingen worden doorgevoerd. Van daar uit kan op termijn eventueel modulair van een beleidsarm naar een beleidsrijk Participatiebeleid toegegroeid worden. Bij de inzet van het Participatiebudget
wordt vanuit een aantal algemene uitgangspunten
gewerkt.
Katwijk ziet het als haar taak om ketenpartners die betrokken zijn bij de beleidsvelden en/of uitvoering geven aan de wetten, die onder de werking van de Wet participatiebudget vallen, bijeen te brengen. Doelgroep participatiebeleid Katwijk kiest er voor om het Participatiebudget in te zetten voor burgers van 18 jaar en ouder en, indien nodig op individuele gronden, gebruik te maken van de uitbreidingmogelijkheden naar 16 en 17 jarigen. Het participatiebeleid beperkt zich in beginsel tot de participatie in het kader van de WWB, de WI en de WEB. Wél worden, daar waar mogelijk en zinvol, dwarsverbanden gelegd met andere 'participatiewetten' (zoals bijv. de Wmo). Vanuit deze start kan op termijn, desgewenst, naar een breder en/of beleidsrijker Participatiebeleid toegegroeid worden. Volledige bevoegdheid bij de gemeente Om een integrale inzet van beleid en middelen voor re-integratie, inburgering en educatie te kunnen realiseren is het nodig dat de bevoegdheid met betrekking tot de 3 beleidsvelden bij de gemeente ligt. Dit is voor 2 beleidsvelden (re-integratie en inburgering) het geval. Voor het 3' beleidsveld (educatie) ligt dit anders, de bevoegdheid daarvoor is ondergebracht bij het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Er wordt naar gestreefd om de bevoegdheid voor educatie weer onder te brengen bij de gemeente. Vrijwillige inburgering en persoonlijk inburgeringsbudget Om participatie, daar waar gewenst dan wel nodig, te kunnen stimuleren zullen de inburgeringsvoorzieningen ook opengesteld worden voor vrijwillige inburgeraars (inburgeringsbehoeftigen) en zal de mogelijkheid van invoering van een 'persoonlijk inburgeringsbudget' bezien worden.
4
1. Inleiding 1.1 De Wet participatiebudget Gemeenten zijn onder meer verantwoordelijk voor het aanbieden van voorzieningen op het gebied van arbeidsinschakeling, inburgering en educatie. Deze beleidsverantwoordelijkheid vloeit voort uit een drietal wetten: 1. de Wet werk en bijstand (WWB); 2. de Wet Inburgering (WI); 3. de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Het is al langer de wens van (vooral de grote) gemeenten om de schotten tussen de budgetten voor reintegratie en educatie op te heffen. In het Coalitieakkoord van het huidige kabinet is de afspraak opgenomen om voor gemeenten een samenhangende aanpak mogelijk te maken en bestaande schotten tussen de diverse budgetten gericht op participatie weg te nemen. Op 29 december 2008 is de Wet participatiebudget vastgesteld. De Wet is op 1januari 2009 in werking getreden. Invoering en implementatie van de Wet participatiebudget is/wordt aangestuurd vanuit drie ministeries, te weten S'CN (Wet werk en bijstand), VROM/WWI (inburgering) en OCW (volwasseneneducatie). De coördinatie vindt plaats vanuit S'CN. Voor de financiering en verantwoording zal alleen een relatie met het Ministerie van S'CN bestaan. De Wet participatiebudget is een financieringswet. De wet bevat geen nieuw inhoudelijk beleid. De hier bovengenoemde materiewetten blijven ongewijzigd van kracht, alsmede het huidige schot tussen het WWB Inkomensdeel en het WWB werkdeel. De Wet participatiebudget leidt wel tot een verbreding van de doelgroep en meer beleidsruimte omdat een aantal specifieke formele eisen komt te vervallen. Hierdoor bevat de wet impliciet de opdracht om beleidskeuzen op grond van de verschillende wetten te herijken en op elkaar af te stemmen. Hiermee ontstaan kansen om te komen tot integraal beleid en een meer resultaatgerichte uitvoering. Naast de Wet participatiebudget is er nog een andere "participatiewet" die bijna drie jaar geleden in werking is getreden: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De Wmo is gericht op de sociale redzaamheid van kwetsbare groepen in de samenleving. De Wet participatiebudget richt zich vooral op de economische redzaamheid. De relatie tussen de twee wetten wordt het beste duidelijk aan de hand van de "participatieladder"en/ofhet "participatiewiel". Dit zijn landelijk ontwikkelde instrumenten waarmee de mate van participatie in beeld gebracht kan worden. Nadere informatie over deze instrumenten is opgenomen in bijlage 1.
1.2 Het Participatiebudget De bundeling van de geldstromen voor re-integratie, inburgering en educatie leidt tot één specifieke uitkering: het Participatiebudget. Hierdoor ontstaat voor gemeenten de mogelijkheid om te komen tot integraal beleid ten behoeve van één breed geformuleerde doelgroep: namelijk aan iedereen van 18 jaar en ouder. Daarnaast kunnen gemeenten in bepaalde situaties een aanbod doen aan 16- en 17 jarigen. Naast een grote beleidsvrijheid betekent de vorming van één participatiebudget ook minder administratieve voorschriften voor gemeenten. Beleid kan worden afgestemd op de lokale situatie en instrumenten kunnen gecombineerd worden ingezet. Gemeenten kunnen een eigen keuze maken op welke van de drie beleidsvelden (re-integratie, inburgering of educatie) de nadruk wordt gelegd. Bovendien kan het niet meer zo zijn dat het budget voor het ene doel is uitgeput, terwijl op een ander budget een overschot ontstaat.
5
1.3 Voorbereidingstraject Regionaal Medio 2008 is een werkgroep, bestaande uit beleidsambtenaren re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie (o.a. uit Katwijk) met ondersteuning van Holland Rijnland, gestart met de (regionale) voorbereiding op de nieuwe wet. In het kader hiervan heeft op 18 september 2008 een bijeenkomst plaatsgevonden, waar bestuurders en ambtenaren uit de regio zich hebben laten informeren over de aspecten en invoering van de Wet participatiebudget. In december 2008 heeft de werkgroep een plan van aanpak voor de invoering van het Participatiebudget voorgelegd aan de regio bestuurders. Vervolgens is een handreiking ter voorbereiding op het Participatiebudget ontwikkeld. Deze handreiking is op 25 juni 2009 door de portefeuillehouders Sociale Agenda vastgesteld. De handreiking is aan de regiogemeenten aangeboden met als doel om aan gemeenten handvatten te bieden voor de implementatie van de Wet participatiebudget. De handreiking geeft een beschrijving van de wet en benoemt wat gedaan móet worden en wat gedaan kán worden, afhankelijk van het ambitieniveau van de gemeente. De handreiking is waar mogelijk betrokken bij de ontwikkeling van het voorliggende beleidsdocument van Katwijk. Lokaal Ter voorbereiding op de invoering van de Wet participatiebudget per 1januari 2009 heeft het College van B&W op 16 december 2008 het volgende besloten: het coördinatorschap en budgetbouderschap van het participatiebudget onderbrengen bij afdeling Sociale Zaken; in de begroting 2009 een post van C 59.600,- opnemen ter dekking van de uitvoeringskosten inburgering; instemmen met het voorstel van de portefeuillehouders Sociale Agenda van Holland Rijnland voor regionale inkoop door Holland Rijnland in 2009 van volwasseneneducatie en 2010 van participatievoorzieningen ter hoogte van het budget volwasseneneducatie bij de ROC's. Vervolgens is het Plan van Aanpak voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk ontwikkeld, waarin - kort samengevat - de volgende punten aan bod komen: een overzicht van de huidige situatie op de beleidsterreinen re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie; het beoogde doel van het voorbereidingstraject, te weten het ontwikkelen van een visie op een integraal Participatiebeleid in Katwijk. Daarbij wordt uitgegaan van een smal Participatiebeleid (beperkend tot participatie in het kader van de WWB, WI en WEB) en een beleidsarme invoering van het Participatiebudget (d.w.z. invoering van de noodzakelijk wettelijke veranderingen), met de intentie om op termijn door te groeien naar een breed Participatiebeleid. instelling van een Overleggroep Participatiebudget die - vooruitlopend op het formuleren van een structurele visie - uitvoering geeft aan enkele korte termijn acties. Op 26 mei 2009 heeft het College van B&W ingestemd met het Plan van Aanpak, waarna het op 16juni 2009 is besproken in de commissie Welzijn.
6
2. Visie op de Wet participatie budget De gemeente Katwijk kent nog geen integrale visie op participatie, althans niet in de zin van de Wet participatiebudget. Echter in het Plan van aanpak voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk is per materiewet aangegeven welke doelstellingen in het collegebeleidsprogramma 2006-2010 zijn opgenomen en welk beleid er tot nu toe is geformuleerd. Deze doelstellingen en beleidsuitgangspunten kunnen worden vertaald naar een visie op participatie. De visie kan kort worden weergegeven als:
"MEEDOEN NAAR VERMOGEN" Participatie wordt in Katwijk gezien als: naar eigen individueel vermogen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Hoe klein dat vermogen soms ook kan zijn, er zijn altijd mogelijkheden om te participeren. Dit betekent dat de gemeente Katwijk er naar streeft dat burgers actief en duurzaam betrokken zijn bij de maatschappij. Uitgaand van de Wet participatiebudget wordt meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt centraal gesteld. Als dit nog niet lukt dan geldt: meedoen aan de maatschappij. De eigen verantwoordelijkheid van burgers is daarbij een belangrijk uitgangspunt. Gelden uit het Participatiebudget worden vooral ingezet als vangnet voor diegenen die nog niet duurzaam meedoen aan de samenleving. Maatwerk is daarbij het uitgangspunt. Dit kan betekenen dat onze inwoners ondersteuning krijgen tot aan het moment dat zij deelnemen aan betaald werk, maar ook daarna wanneer dat nodig is. Het gaat immers om duurzaamheid. Op het moment dat betaald werk (nog) niet in beeld is, streeft de gemeente Katwijk er naar om inwoners in beweging te krijgen door het doen van vrijwilligerswerk of sociale participatie. Deze vormen van participatie zullen zo veel mogelijk moeten beginnen in de directe leefomgeving van onze inwoners.
2.1 Ruimere beleidsvrijheid Met het participatiebudget ziet Katwijk mogelijkheden om inwoners beter te bereiken. Met de ruimere beleidsvrijheid die dit budget met zich meebrengt wil Katwijk een integrale inzet van beleid en middelen voor re-integratie, inburgering en educatie bewerkstelligen ten behoeve van de brede doelgroep die het rijk voor ogen heeft. Daarnaast ziet Katwijk ook kansen om: op creatieve wijze maatwerk te leveren aan inwoners die nog niet meedoen aan de betaalde arbeidsmarkt en om de samenwerking tussen en binnen organisaties te intensiveren; de zelfredzaamheid van inwoners te vergroten door het verwerven van een eigen inkomen uit betaald werk. Ten aanzien van vrijwilligerswerk of sociale participatie streeft Katwijk naar het uitvoeren van zingevende activiteiten. Daarbij wordt gedacht aan combinatietrajecten waarbij de individuele achtergrondsituatie van de inwoner en/of het huishouden van deze inwoner centraal staat. De gemeente Katwijk ziet het als haar taak om ketenpartners die uitvoering geven aan de Wet participatiebudget bijeen te brengen. Van de ketenpartners wordt verwacht dat zij, rekening houdend met hun positie binnen de participatieketen, de klant centraal stellen. Voor een goede uitvoering van het participatiebeleid moet rekening worden gehouden met: het betrekken van de inwoners zelf; het benadrukken van het belang van samenwerking in de keten; de geringer wordende omvang van het macro participatiebudget; afstemming/aanscherping van maatregelen die samenhangen met het streven naar duurzaam meedoen; de wijze waarop mogelijkheden voor participatie voorzieningen zo dicht mogelijk bij de doelgroepen onder de aandacht moeten worden gebracht.
7
2.2 Uitgangspunten participatiebeleid De gemeente Katwijk wil haar burgers ondersteunen bij hun deelname aan de samenleving. In het kader van het Participatiebudget gebeurt dat met voorzieningen op het gebied van re-integratie, inburgering en educatie en combinaties daarvan. Het centrale uitgangspunt voor beleid rondom de inzet van het Participatiebudget is het meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt. Dit betekent dat inwoners een betaalde baan hebben waardoor zij financieel zelfredzaam zijn en hun contacten hebben met anderen. Financiële zelfstandigheid stelt mensen in staat om naast hun werk contacten op te doen door deelname aan sociale, sportieve ent of culturele verbanden. Voor sommige mensen kan de betaalde arbeidsmarkt nog een stap te ver zijn. In dat geval is het van belang dat mensen meedoen aan de maatschappij. Hieronder wordt verstaan het deelnemen aan sociale, sportieve of culturele verbanden. Van belang is dat mensen duurzaam meedoen, dat wil zeggen dat het meedoen zich niet beperkt tot een eenmalige activiteit maar onderdeel vormt van het leven. Bij de inzet van het Participatiebudget worden de volgende algemene uitgangspunten voorgesteld: 1. Het streven is erop gericht dat iedereen écht meedoet. Via werk, dan wel op een andere manier als werk (nog) niet aan de orde is - 'écht meedoen'. 2. Het bieden van ondersteuning, zodat mensen zich optimaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving - 'ondersteuning loont'. 3. Iedere burger is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor deelname aan de samenleving, om in het eigen inkomen te voorzien en zich te ontplooien - 'participeren doe je zelf. 4. Op individueel niveau wordt bepaald op welke manier participatiebevordering het beste plaats kan vinden - 'individuele aanpak'. 5. De ondersteuning die wordt geboden is gekoppeld aan het doel om de economische, educatie en sociale zelfredzaamheid te vergroten - 'ondersteuning dient een doel'. 6. Voor jongeren tot 27 jaar geldt, indien haalbaar, startkwalificatie boven werk - 'startkuialificatie voorop'. 7. De geboden ondersteuning is niet vrijblijvend. De gemeente verwacht dat men zich houdt aan de afspraken die in het kader van een ondersteuningstraject worden gemaakt - 'wederkerigheid'. 8. De gemeente realiseert een zo compleet en samenhangend mogelijk aanbod van participatiebevorderende voorzieningen - 'volledig en afgestemd aanbod'. 9. De gemeente wil de ondersteuning effectief en efficiënt organiseren -'efficiënte en effectieve ondersteuning'. 10. De gemeente neemt de regierol in de ondersteuning naar bovengenoemde zelfredzaamheid 'reqierol gemeente'.
2.3 Doelstellingen Met de Wet participatiebudget worden de volgende doelen nagestreefd: • inwoners duurzaam in beweging krijgen door hen te stimuleren om mee te doen aan de betaalde arbeidsmarkt en als dat (nog) niet lukt aan de maatschappij via vrijwilligerswerk of sociale participatie; • inwoners duurzaam in beweging krijgen door het leveren van maatwerk. Dat betekent dat de persoonlijke omstandigheden van de inwoner ent of de omstandigheden van het huishouden waar deze inwoner deel vanuit maakt, bepalend zijn voor de ondersteuning die vanuit de gemeente wordt geboden; • vrijwilligerswerk of sociale participatie zoveel mogelijk te laten plaatsvinden in de directe leefomgeving eu/of de directe woonomgeving van deze inwoners.
8
2,4 De doelgroep voor het Participatie budget Met het Participatiebudget heeft de gemeente de mogelijkheid om doelgroep. Dit heeft tot gevolg dat de specifieke doelgroepen zoals zijn losgelaten. De gemeente kan zelf bepalen aan welke (groepen) participatievoorziening wordt aangeboden. Hierbij moet rekening doelgroepafbakening in de wet.
gelden in te zetten voor een bredere die golden bij de WWB, WI en WEB burgers er een gehouden worden met de
De Wet participatiebudget hanteert een ruime doelgroepformulering, namelijk: • burgers van 18 jaar en ouder en • burgers van 16 en 17jaar die - voldaan hebben aan de kwalificatieplicht - ontheven zijn van de kwalificatieplicht - dreigen uit te vallen uit het onderwijs, maar via een leer werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. De gemeente Katwijk kiest er (in eerste instantie) voor om het Participatiebudget in te zetten voor haar burgers van 18 jaar en ouder en gebruik te maken van de uitbreidingmogelijkheden naar 16 en 17 jarigen. Daarbij wordt wel nadruk gelegd op inwoners uit Katwijk die: nu (nog) niet meedoen aan de betaalde arbeidsmarkt; met ondersteuning actief zijn op de betaalde arbeidsmarkt; vanwege hun persoonlijke omstandigheden een relatief groot risico lopen om op termijn niet meer mee te kunnen doen aan de betaalde arbeidsmarkt. Met betrekking tot het educatiedeel zal bezien worden of het zogenoemde solidariteitsbeginsel tussen de gemeenten, zoals dat binnen het Samenwerkingsverband Holland Rijnland gehanteerd wordt, onder de werking van de Wet participatiebudget gehandhaafd moet en kan blijven. Op basis van dat solidariteitsbeginsel kan, onder omstandigheden, educatie ook ingezet worden voor inwoners van de regiogemeenten. Inwoners die niet tot de bovengenoemde groepen behoren, worden niet tot de primaire doelgroepen gerekend. De argumenten voor deze prioriteitstelling zijn: 1. De gemeente Katwijk stelt duurzaam meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt centraal of - ais dit nog niet lukt - meedoen door vrijwilligerswerk of sociale activering. Op grond hiervan wordt prioriteit gegeven aan groepen die nog niet meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt. 2. Het gevolg van de in 2008 ontstane financiële en economische crisis is dat bij het UWV werkbedrijf een toename van de werkloosheidsaanvragen is waar te nemen. In relatie daarmee is ook bij de gemeente Katwijk sprake van een toename van mensen die een beroep (gaan) doen op een gemeentelijke uitkering. Het uitkeringsbestand is in 2009 met 44 personen toegenomen (van 448 op 1januari 2009 naar 492 op 1 oktober 2009). 3. Landelijk wordt de invoering van de Wet participatiebudget niet gezien ais een bezuiniging. Toch is het de verwachting dat het beschikbare budget in de komende jaren zal afnemen. Enerzijds door de bezuinigingen die al waren vastgesteld op het werkdeel van de WWB en anderzijds doordat het kabinet ervoor heeft gekozen om het educatiedeel dat het ministerie van OCW inbrengt in het participatiebudget te verlagen ten gunste van taal en rekenen in het MBO. 4. Uit beleidsmatig oogpunt is het van belang om het budget dat voor de Wet participatiebudget wordt ontvangen, ais financieel kader te beschouwen. Door de breed geformuleerde doelgroep in de wet, lijkt het budget een open eind regeling te worden. Zonder het stellen van prioriteiten kan er in de komende jaren een zodanige druk op het budget ontstaan dat tekorten via andere gemeentelijke middelen moeten worden aangevuld. Door het stellen van prioriteiten heeft de gemeente de mogelijkheid om te sturen op de financiën.
2.5 Beperktheid inzet middelen De Wet participatiebudget biedt de gemeente de mogelijkheid tot het realiseren van een integrale inzet van beleid en middelen voor re-integratie, inburgering en educatie.
9
Om de mogelijkheden, die de wet biedt, optimaal te kunnen benutten moeten de financiële middelen voor re-integratie, inburgering en educatie ter volledige beschikking en bestedingsvrijheid van de gemeente staan. Dit is voor 2 wetten het geval, te weten de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet inburgering (WI). Zowel de middelen als het beleid van deze 2 wetten vallen onder de volledige rechtstreekse verantwoordelijkheid van de gemeente. Een andere situatie doet zich voor met betrekking tot de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De uitvoering van deze wet blijkt niet in gemeentelijk verband te gebeuren maar is, op grond van artikels van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland, overgedragen aan het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Dit betekent dat de gemeente niet de directe zeggenschap en beschikking heeft over deze middelen en derhalve ook niet over het in deze te voeren beleid. De gemeente is op dat punt, met betrekking tot een integralere en meer afgestemde inzet van de WEB-middelen binnen de verruimde (bestedings)mogelijkheden van het Participatiebudget, gebonden en gehouden aan de besluitvorming over de WEB-middelen (sec) binnen de structuur van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland. Katwijk is dus met betrekking tot de inzet van de middelen van het Participatiebudget beperkt vrij in het volledig in zelfstandigheid en onder eigen verantwoordelijkheid bepalen van het (integrale) participatiebeleid op de terreinen re-integratie, inburgering en educatie. Voor het onderdeel educatie is zij afhankelijk van de visie en de besluitvorming daarover binnen het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Op dat punt is slechts sprake van een 'gemeentelijke inbreng op afstand'. Dit omdat Katwijk beperkte zeggenschap heeft in het bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Met de ontwikkelingen, zoals deze nu vorm krijgen binnen de Wet participatiebudget, is dit niet de gewenste situatie. Om een zo optimaal mogelijk gemeentelijk integraal participatiebeleid na te kunnen streven, is het van belang dat de gemeente de volledige vrijheid en beslissingsbevoegdheid heeft op de 3 terreinen van het participatiebeleid, re-integratie, inburgering en educatie. Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland ligt dan ook, op het punt van de uitvoering van de WEB, voor de hand en zal worden nagestreefd. Dit hoeft overigens niet in te houden dat het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland daarna geen bemoeienis meer heeft met de WEB. Goed denkbaar is dat het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland op dat vlak een coördinerende, ondersteunende dan wel faciliterende rol blijft houden.
2.6 Uitstel marktwerking
educatieonderdeel
Participatiebudget
In de Wet participatiebudget is vastgelegd dat de oormerking voor educatie per 1januari 2010 en de bestedingsverplichting van gemeenten bij regionale opleidingscentra (ROC's) per 1januari 2011 komen te vervallen. Bij de aanbieding van de Miljoenennota op 15 september 2009 is bekend gemaakt dat het kabinet op grond van een aantal recente ontwikkelingen heeft besloten de marktwerking in de educatie (vervallen oormerking voor educatie én beëindigen bestedingsverplichtingen bij ROC's) tot en met 31 december 2012 uit te stellen en de oormerking voor educatie én de bestedingsverplichting bij ROC's gelijktijdig te beëindigen. Dit besluit moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. De staatssecretaris van OCW geeft in haar brief van 14 september 2009 aan dat het kabinet zich tot dit besluit genoodzaakt ziet omdat de druk op de maatschappelijke functie van het beroepsonderwijs en educatie op dit moment zeer groot is. Een aantal mbo-instellingen verkeert in financieel zwaar weer. De crisis in combinatie met de invoering van een nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur vergt extra inspanningen van de onderwijsinstellingen. Als gevolg van de crisis moet het beroepsonderwijs een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en in het streven van het kabinet om de jongeren langer op school te houden. Ook het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten en het herplaatsen van uitvallers alsmede de Wet investeren in jongeren (WIJ) doet een groot beroep op het stelsel van beroepsonderwijs en educatie. Daarnaast heeft de nieuwe Wet Inburgering gevolgen gehad voor de ROC's. Deze recente ontwikkelingen zetten al de nodige druk op het stelsel van beroepsonderwijs. Instellingen zijn gedwongen in een zeer kort tijdsbestek veranderingen aan te brengen in hun personeelsbestand en werkprocessen. Zou dit gepaard gaan met de introductie van marktwerking in de volwasseneneducatie, dan levert dat bij elkaar een te groot risico op voor het beroepsonderwijs.
10
3. Consequenties De voorliggende visie en het daaruit voortvloeiende beleid van de Wet participatiebudget heeft consequenties voor het huidige beleid op re-integratie, inburgering en educatie. Ook heeft de invoering van de wet gevolgen voor de wijze waarop vormgegeven wordt aan het proces van sturen, beheersen en verantwoorden.
3.1 Beleidsmatige consequenties 3.1.1 Re·integratie Meer nadruk op participatie Vanuit de WWB streeft de gemeente Katwijk naar een zo spoedig mogelijke duurzame uitstroom richting werk in plaats van een uitkering. Het re-integratie aanbod van de gemeente Katwijk is erop gericht dat uitkeringsgerechtigden zo snel en duurzaam mogelijk in hun eigen bestaan kunnen voorzien. Met de Wet participatiebudget komt de nadruk meer te liggen op participatie. Meedoen aan de reguliere betaalde arbeidsmarkt staat daarbij centraal, maar als dat (nog) niet lukt dan meedoen aan de maatschappij in de vorm meedoen aan sociale, sportieve of culturele verbanden. Meer maatwerk Met de invoering van het participatiebeleid zal de nadruk verschuiven naar het leveren van maatwerk. Dit maatwerk zal meer dan voorheen worden bepaald door de persoonlijke achtergrondsituatie of problematiek van de persoon en/of het huishouden waarvan deze persoon deel van uitmaakt. Het systeem van participatieladder en/of participatiewiel kan hierbij als praktisch instrument worden benut (zie bijlage 1) Geen vrijblijvendheid De ondersteuning vanuit de WWB is niet vrijblijvend: mensen hebben de plicht om werk te aanvaarden en een inspanning te leveren om werk te vinden. Ook met de Wet participatiebudget blijft de ondersteuning niet vrijblijvend. Van mensen wordt verwacht dat zij meedoen aan voorzieningen die zijn gericht op deelname aan de samenleving. Verbreding doelgroep Tot op heden is de re-integratietaak vooral gericht op uitkeringsgerechtigden, gesubsidieerde arbeidskrachten en voor zover zij zichzelf melden niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers). Doordat er aan het participatiebudget geen specifieke eisen meer bestaan over leeftijd, inkomenssituatie, opleidingsniveau of woonplaats zal het beschikbare budget worden ingezet voor een bredere doelgroep. Om te voorkomen dat er een open eind regeling ontstaat zal de inzet ten behoeve van deze brede doelgroep in de komende periode nader geconcretiseerd moeten worden. Sluitende aanpak De gemeente Katwijk hecht eraan dat er wordt ingespeeld op de vraag en de behoefte van werkgevers en dat er tegelijkertijd zoveel mogelijk wordt voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op een uitkering. Mensen die desondanks in de uitkering komen, krijgen - afhankelijk van hun situatie en conform de afspraken vanuit de WWB - een Work First (WF) traject aangeboden. Daar worden zij begeleid naar het vinden van regulier werk en wordt in een werk setting een diagnose gesteld. Op deze manier kunnen klanten zo snel mogelijk weer werkritrne opdoen of behouden. Wanneer zij niet binnen 12 weken een reguliere baan vinden worden ze op een vervolgtraject geplaatst. Naast de algemeen ingekochte WF instrumenten worden er ook - op individuele basis - instrumenten op maat ingekocht. Specifiek op de werkzoekende gericht, wordt gezocht naar een geschikt instrument. Binnen de nieuwe wet blijft deze aanpak gehandhaafd. Ontheffingen Voor ouders met de zorg voor jonge of gehandicapte kinderen is vanuit de WWB een tijdelijke ontheffing mogelijk. Omdat met het participatiebeleid meer dan voorheen wordt gekeken naar participatievoorzieningen die rekening houden met de persoonlijke achtergrondsituatie van de persoon en zijn of haar huishouden, liggen hier kansen om deze groep maatwerk te leveren om ervoor te zorgen dat zij mee kunnen blijven doen in de maatschappij.
11
Premies Voor mensen die niet binnen t jaar bemiddelbaar zijn, is het mogelijk een premie voor werk of vrijwilligerswerk te verstrekken. Ook deze mogelijkheid blijft, zeker gezien de nadruk op het toeleiden naar vrijwilligerswerk of sociale participatie als betaald werk nog niet mogelijk is, binnen de nieuwe wet bestaan.
Klantmanagement In Katwijk wordt gewerkt volgens het principe van integraal klantmanagement. Het college heeft begin 2009 besloten om het integraal klantmanagement te handhaven en (vooralsnog) voor één jaar een projectmedewerker (werkmakelaar) in te huren die zich specifiek bezig houdt met re-integratie en de werkgeversbenadering. De taken, bevoegdheden en doelstellingen van de werkmakelaar worden in een afzonderlijke nota verder uitgewerkt en ter goedkeuring aan het College van B&W voorgelegd.
Contractpartners De participatievoorzieningen kunnen worden ingekocht bij derden of in eigen beheer worden uitgevoerd. Bij het in eigen beheer uitvoeren is het van belang dat de kosten voor de voorziening exclusief de uitvoeringskosten worden aangetoond omdat uitvoeringskosten niet uit het Participatiebudget mogen worden gefinancierd. Met het participatiebeleid als uitgangspunt zal moeten worden gekeken op welke wijze voorzieningen het best kunnen worden ingekocht en uitgevoerd. Wanneer de huidige contracten verlopen, zullen hier keuzes in worden gemaakt. 3.1.2 Inburgering De doelgroep voor de Wet Inburgering (WI) bestaat uit alle vreemdelingen van 16 tot 6sjaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven, voor zover deze personen niet gedurende minstens 8 jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben verbleven en niet over bepaalde diploma's, certificaten of andere bewijsstukken beschikken. Met de komst van de Wet participatiebudget is ook de doelgroep veranderd. Het algemene uitgangspunt van de WI is dat de inburgeringsplichtige in principe zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering. Dit houdt in dat hij in beginsel op eigen kracht en gelegenheid moet inburgeren. Als dit het geval is, dan wordt hem de inburgeringsplicht bij zogenoemde handhavingsbeschikking of kennisgeving door de gemeente opgelegd. De gemeente kan er voor kiezen om een groep of groepen inburgeringsplichtigen te helpen bij de inburgering door het aanbieden van een zogenoemde voorziening (gemeentelijk aanbod). In dat geval stelt de gemeente de inburgeringsplichtige, in de vorm van een voorziening, in staat om de inburgeringsplicht succesvol af te ronden en draagt daar de kosten van. Aanvankelijk was inburgering verplicht voor asielgerechtigde nieuw- en oudkomers en geestelijk bedienaren. Daarnaast konden gemeenten een aanbod doen aan inburgeringsplichtigen die uitkeringsafhankelijk waren en aan inburgeringsplichtigen die geen inkomen uit betaald werk en geen uitkering hadden. Inmiddels is de wet veranderd. Met name het door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) uitgebrachte Deltaplan Inburgering van september 2007 heeft daar een belangrijke invloed op gehad. De gemeente Katwijk heeft de verordening WI in juni 2009 - als gevolg van de wetswijziging aangepast. Daartoe is de bestaande verordening ingetrokken en is een nieuwe verordening vastgesteld. In de nieuwe verordening WI zijn de volgende punten geregeld: de mogelijkheden van een aanbod vanuit de gemeente voor een voorziening zijn verruimd. Daarmee heeft de gemeente de bevoegdheid gekregen om aan iedere inburgeringsplichtige een voorziening aan te bieden; de mogelijkheden voor de inhoud van een voorziening zijn vergroot. De gemeente kan voortaan, naast een inburgeringsvoorziening die opleidt tot het succesvol afronden van de inburgeringsplicht door het behalen van het inburgeringsexamen, ook een inburgeringsvoorziening aanbieden die opleidt voor het staatsexamen NT2 zonder eerst te moeten slagen voor het inburgeringsexamen. Daarnaast heeft de gemeente de mogelijkheid gekregen om in plaats van een inburgeringsvoorziening een taalkennisvoorziening aan te bieden aan een inburgeringsplichtige die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgt of gaat volgen; het vaststellingstelsel is ingevoerd (de mogelijkheid om als gemeente direct een voorziening vast te stellen). Daarmee kan de gemeente eenzijdig een voorziening aan een inburgeringsplichtige opleggen;
12
,
,
er is voorzien in een beloningsstelsel, waarmee minder draagkrachtige inburgeringsplichtigen bij het tijdig succesvol afronden van de inburgeringsplicht de betaalde eigen bijdrage gecompenseerd krijgen. De aangepaste verordening richt zich op alle inburgeringsplichtigen. De vrijwillige inburgeraars vallen niet onder de werking van de verordening. Men Wet participatiebudget De WI is één van de 3 materiewetten, die onder de werking van de Wet participatiebudget vallen. Met de Wet participatiebudget worden 3 geldstromen vanuit het Rijk naar de gemeente toe gebundeld, waardoor de gemeente in staat wordt gesteld een meer samenhangend beleid te voeren op de 3 deelterreinen (re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie). Het wordt daarmee voor de gemeente eenvoudiger om combinatietrajecten in te zetten voor inburgeraars. Het ontwikkelen van genoemde combinatie- en/of maatwerktrajecten zal in de komende periode ter hand genomen gaan worden. Verder zullen de mogelijkheden voor inzet van voorzieningen voor vrijwillige inburgeraars en de invoering van een "persoonlijk inburgeringsbudget" nader worden bezien. Met de vorming van het Participatiebudget is de financieringsystematiek van de inburgering gewijzigd. De gemeente krijgt nu een budget waarmee zij onder meer de ondersteuning van inburgeringsplichtigen en andere inburgeringsbehoeftigen kan vormgeven. Vanaf 2012 wordt het inburgeringsdeel vastgesteld op basis van zogenoemde output verdeelmaatstaven. Het landelijk beschikbaar gestelde budget wordt verdeeld op basis van behaalde resultaten in het jaar t-2. Met andere woorden: de resultaten voor het jaar 2010 bepalen in hoeverre de gemeente een deel krijgt van het landelijke budget voor inburgering in 2012. Daarbij spelen het aantal aangeboden trajecten en het aantal succesvol afgeronde trajecten een bepalende rol. Omdat naar verwachting de Regeling vrijwillige inburgering wordt opgenomen in de Wet inburgering zelf, ligt het voor de hand om een herbezinning te doen op de doelgroep van de inburgering. Op dit moment is de doelgroep voor de inburgering (te weten inburgeringsplichtigen) gedefinieerd op basis van een sec op wettelijke verantwoordelijkheden gebaseerde taakopvatting. De vraag is of dit (nog wel) past binnen een maatschappij die op participatie is gericht. Vanuit die gedachte moet niet de vraag of iemand tot de doelgroep van een bepaalde materiewet behoort, maar het feit dat hij tegen een probleem aanloopt waarvan de lokale overheid vindt dat hij daarin geholpen moet worden, bepalend zijn voor de inzet van middelen. Het openstellen van de inburgeringsvoorzieningen voor vrijwillige inburgeraars en het faciliteren van inburgeraars door middel van een 'persoonlijk inburgeringsbudget' dragen aan de ontwikkeling van die veranderde gedachtegang bij. Dit past overigens in onze ambities. Verdere uitwerking in deze zal dan ook worden ingezet. Gegevensbeheer Gegevens over potentiële inburgeraars en hun situatie (Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen) het actieve bestand van inburgeraars (Informatiesysteem Inburgering) worden beheerd door de Informatie Beheer Groep (lBG). Ook bij de Wet participatiebudget blijft dit gelden.
en
3.1.3 Volwasseneneducatie De situatie zoals deze nu in 2009 bestaat voor de inkoop van educatietrajecten door gemeenten blijft voorlopig gehandhaafd. Dit betekent dat de educatietrajecten voorlopig niet aanbesteed hoeven te worden. Gemeenten blijven de komende drie jaar verplicht het educatiedeel binnen het Participatiebudget te besteden aan de inkoop van educatietrajecten bij ROC's. Het educatiebudget mag dus niet besteed worden bij andere educatieaanbieders dan een ROC. Ook mag het educatiebudget niet worden gebruikt om inburgerings- en re-integratietrajecten in te kopen bij een ROC. Tevens heeft het kabinet afgesproken dat in de Wet participatiebudget wordt geregeld dat het inburgeringsbudget niet voor educatie mag worden ingezet. Reden is dat in de Wet educatie- en beroepsonderwijs is geregeld dat voor inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die nog niet zijn geslaagd voor, respectievelijk hebben deelgenomen aan het inburgeringsexamen, geen N'I'a-opleidingen met educatiemiddelen mogen worden ingekocht. Voor mogelijke onvoorziene knelpunten bij het daadwerkelijk bedienen van doelgroepen in de praktijk zal naar goede oplossingen worden gezocht. Het bovenstaande houdt voor de gemeente Katwijk in dat de inkoop van educatietrajecten voorlopig door Holland Rijnland blijft gehandhaafd.
13
·.
Afstemming met Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In paragraaf 2.5 is aangegeven dat Katwijk er naar streeft om de volledige vrijheid en beslissingsbevoegdheid te hebben op de 3 terreinen van het participatiebeleid: re-integratie, inburgering en educatie. Op deze wijze kan optimaal vorm gegeven worden aan een integrale benadering van het participatiebeleid in het kader van de Wet participatiebudget. Daar is ook geconstateerd dat de uitvoering van de WEB (educatie) momenteel een taak is die is overgedragen aan het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Door Katwijk wordt ingezet op ontvlechting van die taak bij dat orgaan en onderbrenging van de WEB bij de afzonderlijke gemeenten. Voor deze wijziging is aanpassing van de Gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland nodig en dat is, als het al überhaupt lukt, een lang traject. Tot aan dat moment is het zaak om een tijdige en goede afstemming met Holland Rijnland te realiseren. Dit om de WEB en de mogelijkheden daarvan ten volle te kunnen gebruiken voor de uitgangspunten en doelstellingen van het lokale (integrale) participatiebeleid en om een naadloze aansluiting van de WEB te kunnen krijgen met de WWB en de WI. 3.1.4 Bevorderen integraal beleid Het Plan van Aanpak voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk geeft aan dat het participatie beleid zich in beginsel beperkt tot de 3 materiewetten van de Wet participatiebudget, de WWB, de WI en de WEB. Daarnaast worden de noodzakelijke (wettelijke) veranderingen doorgevoerd vanwege de komst van de wet. Dit houdt echter niet in dat de ogen gesloten worden voor mogelijkheden en kansen op andere participatie terreinen (zoals de Wsw en de Wmo). Om onze inwoners zo goed mogelijk te ondersteunen streven we er dan ook naar om de overlap en aansluitingsmogelijkheden met die andere wetten, daar waar mogelijk en realiseerbaar, optimaal te benutten. De overlap en aansluitingsmogelijkheden worden vooral inzichtelijk als we kijken naar de doelgroepen die we willen ondersteunen. Om de overlap en aansluiting tussen de Wet Participatiebudget en de Wsw te bevorderen worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over ondersteuning van inwoners die met een Wsw-indicatie op de wachtlijst van de Wsw staan. Om de aansluiting met de Wmo te bevorderen, willen we als gemeente de mogelijkheid open houden om inwoners te ondersteunen op basis van hun achtergrondsituatie of die van hun huishouden. Waar mogelijk wordt deze ondersteuning geboden vanuit de Wmo door de inzet van algemeen gebruikelijke, voorliggende of individuele voorzieningen. Wanneer echter blijkt dat extra ondersteuning vanuit het Participatiebudget kansen biedt om deze inwoners duurzaam mee te laten doen op de reguliere arbeidsmarkt of als dat niet lukt door vrijwilligerswerk of sociale activering, dan willen we ook deze kansen benutten. De kansen met de andere participatiewetten liggen vooral op uitvoerend niveau.
14
,
,
3.2 Consequenties sturen, beheersen en verantwoorden Algemeen Voor het aanbieden van voorzieningen op grond van de Wet participatiebudget ontvangen gemeenten één ongedeeld budget. Omdat voor de volwasseneneducatie de verplichte besteding bij de ROC's vooralsnog van kracht blijft, is er nog geen sprake van volledige ontschotting. Zoals bij paragraaf 2.6 is aangegeven is op Prinsjesdag 2009 bekend gemaakt dat de marktwerking in de volwasseneneducatie tot 1januari 2013 is uitgesteld. Voor gemeenten betekent dit dat de schotten rond educatie in stand blijven en dat er tot 2013 geen vrije inzet van geld uit het Participatiebudget mogelijk is. Door de educatiemiddelen te isoleren, kunnen gemeenten geen trajecten inkopen die inburgering en re-integratie combineren met educatie. Verdeling van het budget Het Participatiebudget 2009 voor de gemeente Katwijk bedraagt € 2-455.386,-. De onderverdeling is als volgt: • WWB re-integratie € 1.316·563,• Inburgering e 394·045,• Volwasseneneducatie € 744·778,De verdeling van het totale macrobudget van het Rijk over de gemeenten is een ingewikkelde zaak. Per deelbudget zijn verschillende verdeelmaatstaven (zogeheten output verdeelmaatstaven) geformuleerd. Een overzicht van de verdeling van het macrobudget over de gemeenten is in bijlage 2 opgenomen. Hoewel het Rijk door deze (verdeel)methodiek stuurt op prestaties is er geen verplichting om op alle beleidsvelden te presteren. Een accentverschuiving in beleiddoelstelling zal uiteindelijk ook leiden tot accentverschuiving binnen het van rijkswege toegekende budget. De door het Rijk gehanteerde maatstaven bieden een goede basis voor de gemeente in het formuleren van ambities. De daadwerkelijke realisatie daarvan zal echter de nodige inspanning vergen. Overigens wordt opgemerkt dat het niet behalen van prestaties voor het Rijk geen reden is om budget terug te vorderen. Minder prestaties werken wel door in de verdeling van het budget voor de jaren daarna. Programma participatie Binnen de planning en control cyclus is tot op heden sprake van drie afzonderlijke beleidsterreinen (WWB, WI en VE). Met de invoering van de Wet participatiebudget wordt voorgesteld toe te werken naar één programma participatie met daaronder de desbetreffende bestedingsplannen. Voor de onderdelen van het programma zijn vooralsnog twee wethouders verantwoordelijk. Wel heeft het College van B&W besloten om één coördinerende afdeling aan te wijzen. Het coördinatorschap / budgethouderschap is neergelegd bij de afdeling Sociale Zaken. Organisatorische vormgeving en borging integraal participatiebeleid Een integraal participatiebeleid vraagt om een ruimere blik dan sec op de diverse wetten zelf. De doelstellingen van de verschillende wetten worden vanuit een onderliggende samenhang met elkaar bezien en dwarsverbanden daartussen worden aangelegd. Er wordt een wisselwerking aangebracht, de re-integratie ondersteunt en versterkt bijvoorbeeld de inburgering en omgekeerd, de educatie draagt bij aan de inburgering en omgekeerd. Deze aanpak is er niet van vandaag op morgen, die moet groeien. De 'kruisbestuiving' tussen de verschillende materiewetten zal zich in de praktijk moeten vormen. Met de recente keuze van het kabinet om de oormerking van de educatiemiddelen bij de ROC's tot 2013 te handhaven (zie ook hiervoor onder 2.6) beperkt de directe 'kruisbestuiving' zich vooralsnog tot de re-integratie en inburgering. Op termijn komt daar de educatie bij. Er is daarmee als het ware sprake van een soort 'instapmodel'. Dat maakt het voor de beginfase wat makkelijker. De re-integratie en de inburgering zijn beide ambtelijk ondergebracht onder één afdeling (Sociale Zaken) en vallen ook onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van één wethouder (wethouder De Jong). Hiermee wordt organisatorisch en bestuurlijk gewaarborgd dat effectief en efficiënt kan worden opgetreden. De reintegratie en de inburgering bevinden zich binnen de gemeente immers in één hand en er zijn daardoor geen overleg- en afstemmingsaspecten met andere afdelingen en wethouders nodig. Wel is het van belang dat er van het begin af aan, daar waar dat mogelijk en nuttig is, een relatie wordt gelegd met educatie.
15
·, Dit vanuit de wetenschap, dat op termijn (2013 e.v.) de educatiemiddelen volledig vrij in het gemeentelijk participatiebudget komen te vallen. Op dat punt zal met het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland opgetrokken moeten worden.
verantwoording van het budget Eén van de bijkomende doelstellingen van de Wet participatiebudget is een vermindering van de administratieve lasten. De gemeente ontvangt één budget dat valt binnen één verantwoording middels het SISA-principe in een bijlage bij de gemeentelijke jaarrekening, in te dienen bij het Ministerie van BZK uiterlijk 15juli van het daarop volgende kalanderjaar. Deze verantwoording kent minder eisen dan nu het geval is en is bovendien gebaseerd op het baten-lasten stelsel. De verantwoording van het W-deel vond tot 1januari 2009 plaats op basis van het kasstelsel. Bepalend voor de rechtmatigheid van de uitgaven is de vraag of de klantjbelanghebbende behoort tot de doelgroep. Hoewel de gemeente niet verplicht is om alle participatievoorzieningen binnen één administratie te brengen, dient er wel op klantniveau over de rechtmatigheid van alle participatievoorzieningen te worden verantwoord aan het Rijk. Een administratie op individueel klantniveau is hiermee noodzakelijk. Dit betekent dat in de relatie naar de externe opdrachtnemerjuitvoerder eveneens sprake dient te zijn van verantwoording op klantniveau. Om te voldoen aan de genoemde verantwoordingseisen van het participatiebudget, zullen de nodige voorbereidingen moeten worden getroffen. Zo zullen individuele trajecten vastgelegd moeten worden in SZW-Net om de trajecten met betrekking tot het participatiebudget te registreren. Met de ROC's moeten afspraken worden gemaakt over de verantwoording van educatie(trajecten) op klantniveau.
Verordeningen Voor de gemeentelijke verantwoording zal moeten worden nagegaan of de huidige re-integratie- enjof inburgeringsverordeningen in lijn zijn met de Wet participatiebudget met het oog op de uitbreiding van doelgroepen en bestedingsmogelijkbeden.
Verwachte afname participatiemiddelen Tegenover de verrniming van de beleids- en bestedingsruimte voor gemeenten en een daling van de administratieve lasten in het kader van de Wet participatiebudget staat een verwachte afname van de participatiemiddelen: - de komende jaren wordt landelijk bezuinigd op het zogenoemde W-deel van de WWB (reintegratie middelen), dat zo'n 80% van het Participatiebudget vormt. Ter dekking van de ombuigingen op de re-integratie heeft het kabinet onder meer besloten tot aanpassing van de reserveringsregeling 2009 van het Participatiebudget. De beoogde wijziging houdt in dat het reserveringspercentage vanaf 2009 van 60 wordt verlaagd naar 25. Dit percentage geldt ook voor het deel dat gemeenten in een jaar maximaal kunnen uitgeven ais voorschot op het nog toe te kennen participatiebudget voor het daaropvolgende jaar. Voor de reservering van het budget ingaande het jaar 2010 geldt voor alle gemeenten het uniforme percentage van 25; - het landelijk beschikbare educatiebudget wordt in 2010 met e 50 miljoen verlaagd om preventief te investeren in de alfabetisering vanjongeren. In 2011 wordt nog eens C 30 miljoen bezuinigd op het educatiebudget. Dit betekent dat ook Katwijk te maken krijgt met een verlaging van het Participatiebudget. Op dit moment kan nog niet worden aangegeven om welk (bezuinigings)bedrag het voor Katwijk gaat.
16
·. Bijlage 1 De participatieladder Regioplan Beleidsonderzoek heeft in opdracht van en samen met twaalf gemeenten en de VNG een instrument ontwikkeld waarmee de mate van participatie in beeld kan worden gebracht, de participatieladder. Gemeenten kunnen hiermee periodiek vaststellen in hoeverre het gemeenschappelijke doel van het participatiebeleid wordt gerealiseerd. Hiermee kan de participatieladder een belangrijke bijdrage leveren aan de integratie van de drie beleidsterreinen. Gemeenten kunnen met de participatieladder niet alleen de participatie-effecten van het participatiebeleid in de breedte volgen, maar ook de effecten van afzonderlijke instrumenten. Het maakt daarbij niet uit of het om re-integratie-, inburgerings- of educatie instrumenten gaat. Voor al deze instrumenten kan het effect op de participatie van burgers en dus de bijdrage aan het participatiebeleid worden vastgesteld. Hiermee kunnen gemeenten een optimale mix van instrumenten vaststellen en tot een integrale aanpak komen. De participatieladder is toekomstbestendig. Zonder problemen kunnen, zo nodig, doelgroepen van aanpalende beleidsterreinen zoals de Wmo worden opgenomen in de participatieladder.
De participatieladder
Trede 5
Trede 4
Trede 3
Trede 2
Trede 1
17
·, Het Participatiewiel In het denken over activering van kwetsbare groepen hanteert Movisie een zogenaamd participatiewiel. In dit wiel zijn zes stappen van activering te onderscheiden. 1. Zelfstandig functioneren 2. Sociale contacten 3. Maatschappelijke participatie 4. Maatschappelijk bijdragen 5. Toename van arbeidsvaardigheden 6. Eigen inkomen Het participatiewiel brengt de samenhang tussen alle verschillende vormen van participatiebevordering in beeld. Centraal in het participatiewiel staan de doelen van kwetsbare burgers. Ook de relatie tussen de relevante wettelijke kaders is in beeld gebracht. In het wiel staan de doelen centraal om zo optimaal aan te sluiten bij het keuzeproces van de cliënt. Met het participatiewiel kan het aanbod worden geordend. Cliënten kunnen, samen met hun begeleiders, vervolgens een pakket op maat samenstellen uit het aanbod in verschillende "partjes"van het wiel. De focus van het wiel ligt bij de kwetsbare burgers. Daarom is niet alleen betaald werk maar zijn ook andere vormen van maatschappelijke participatie in het wiel opgenomen. Om te benadrukken dat de verschillende doelen en de daarbij behorende activiteiten allemaal waardevolle vormen van maatschappelijke participatie zijn en dat aanbod horend bij verschillende doelen gecombineerd kan worden, is gekozen voor een wiel in plaats van een ladder.
18
..
,
. Bijlage 2 De verdeling van het macrobudget over gemeenten is met ingang van 2012, voor wat betreft een deel van de ingebrachte educatie- en inburgeringmiddelen (circa 20 procent van het Participatiebudget), gebaseerd op een aantal zogenaamde outputverdeelmaatstaven: 1. Educatie Voor het educatiedeel geldt dat het ministerie van OCW het budget als volgt inbrengt. In 2012 ligt voor de verdeling van het educatiedeel de verhouding op 75 procent objectief en 25 procent op basis van output. Vanaf 2013 geldt de verhouding 50 procent objectief en 50 procent op basis van output. Tot en met 2011 gelden de objectieve verdeelcriteria.
Vanaf • • • •
ligt de stimulans op de volgende output verdeelmaatstaven: Aantal ingekochte cursussen basisvaardigheden (2012: weging 15 procent, vanaf 2013: 30 procent) Aantal ingekochte VAVO-trajecten (2012: weging 3,75 procent, vanaf 2013: 7,5 procent) Aantal behaalde VAVO-diploma's (2012: weging 3,125 procent, vanaf 2013: 6,25 procent) Aantal behaalde certificaten Staatsexamen NT2 I of 11(2012: weging 3,125 procent, vanaf 2013: 6,25 procent)
2012
2. Inburgering Tot 2012 zal de inburgeringcomponent in het Participatiebudget volledig worden bepaald door objectieve verdeelmaatstaven. Met ingang van 2012 zullen outputverdeelmaatstaven de budgetverdeling volledig bepalen: • Aantal personen ten behoeve van wie een inburgeringvoorziening is vastgesteld (weging procent) • Aantal personen ten behoeve van wie een duale inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorziening is vastgesteld (weging 30 procent) • Aantal behaalde inburgeringexamens of Staatsexamen NT2 I of II (weging 50 procent)
20
3. Re-integratie De prestatiestimulans zal voor het beleidsterrein re-integratie vooral liggen op de inzet van middelen vanuit het Participatiebudget met als doel een daling van de verstrekte uitkeringen. Het bedrag dat het ministerie van S7:W inbrengt, wordt vanaf 2011 geheel verdeeld op basis van het bestaande verdeelmodel voor het WWB W-deel, dus op basis van objectieve criteria. In 2009 en 2010 wordt deels nog verdeeld op basis van een historische verdeling.
19
•
l'
~atwijl{
Voorstel
Aan
: Burgemeester en Wethouders
laaknummer
: 2009 - 010928
Status
: Openbaar
Oatllm
: '5 mei 2009
Afdeling
: Sociale Zaken
Paraaf
Raod:
: Ja
Mt.dewerk(lt)er
: van Hest, R.F.J.M./
OR:
: Nee
Telefoonnummer
: 07' - 406 5341/ 406 5180
Communicatie:
: Ja
Portefeuillehorider
: Jong, W.M. de
Bijlage!n)
:1
Luijk, M.P.
I
/ti dewerk!sr)er:
\".r.
r:
V'
l,
Onderwerp:
Participatiebudget
Samenvalling: De Wet participatiebudget bundelt per 1januari 2009 de gemeentelijke middelen voor re-integratie (het werkdeel van de Wet werk en bijstand), inburgering (Wet inburgering) en volwasseneneducatie (Wet educatie en beroepsonderwijs). Gemeenten krijgen hierdoor meer vrijheid om te bepalen wie ze een aanbod doen en hoe het aanbod er uitziet. Met het bijgevoegde plan van aanpak wordt een beeld geschetst van de werkzaamheden die nodig zijn voor de implementatie van het Participatiebudget in Katwijk. Daarover gaat deze nota.
Gevraagde
beslissing:
Instemmen met het Plan van Aanpak Voorbereidingstraject
181
Intern advies
Circuleren
8&W
Akkoord: Bespreken 8&W-
veroadertno
afd.MM Secr.
Participatiebudget
~ Burg.
Weth. I
h
7
Weth.
~
u
Weth.1II
,
'r1777 =t
Extern advies we~IV
7J\
7
Besluit:
Overeenkcmstio
het voorstel beslo.en 1)
mei
2009
Katwijk.
. Datum besluit B&W/Bufgemeester
26 MEI 2009
Nr.
30
"
ZQQknummer
Onderwerp
~atwijk
: 2009 - 010928 : Participatiebudget
Inleiding De Wet participatiebudget is op 1januari 2009 in werking getreden. Het Kabinet voegt het geld samen dat gemeenten krijgen voor re-integratie (WWB werkdeel), inburgering (WI) en volwasseneneducatie (WEB) in één budget: het Participatiebudget. De bundeling van gemeentelijke middelen heeft tot doel om mensen gemakkelijker aan een baan te helpen en te ondersteunen op het gebied van inburgering en educatie. Met de ontschotting van de drie budgetten nemen de beleidsvrijheid en de mogelijkheden voor maatwerk van gemeenten toe. Gemeenten krijgen de ruimte voorzieningen aan te bieden aan een breed geformuleerde doelgroep. Het Participatie budget kan op diverse
manieren worden vormgegeven. Met het bijgevoegde plan van aanpak wordt geprobeerd een beeld te schetsen van de werkzaamheden zijn voor implementatie van de Wet participatiebudget in onze gemeente. Beoogd
die nodig
resultaat
Het voorbereidingstraject Katwijk.
heeft tot doel om te komen tot een visie op een integraal Participatiebeleid
in
Uitvoering Na vaststelling van het plan van aanpak zal verder worden gewerkt aan het voorbereiden van een integrale beleidsvisie op participatie. Vooruitlopend op het formuleren van een structurele visie op het Participatiebeleid, moet er alvast een aantal (in het plan van aanpak beschreven) zaken worden geregeld. Deze zaken vragen om een snelle aanpak en kunnen niet wachten. Er wordt een Overleggroep Participatiebudget geformeerd, die deze "korte termijn acties' gaat uitvoeren. Bijlage(n) Plan van Aanpak voorbereidingstraject
1S
mei aooç
Participatiebudget
Katwijk.
•
,
Plan van Aanpak voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk
"MEEDOEN NAAR VERMOGEN"
Katwijk, april 2909
•
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 De Wet participatie budget 1.2 Het Participatiebudget.. 1.3 Over dit Plan van Aanpak 2. Stand van zaken 2.1 Re-integratie
2
, :
z.a ïnburgering
2.3 Volwasseneneducatie 3. Aanpak voorbereidingtraject 3·1 Integrale beleidsvisie 3·2 Eerste acties 3.3 Voorlopige kaderstelling 3.4 Overzich t must do / can do 3.5 Actuele aandachtsvelden 3.6 Organisatorische vormgeving 4· Samenvatting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
:.3 3 3 3 4 4 8 11
14 14 14 15 16 16 18 19 20
24 25 29 30 31
2
1. Inleiding 1.1 De Wet participatie budget De Wet participatiebudget is op 1januari 2009 in werking getreden. Deze wet is voortgekomen uit het Coalitieakkoord van februari 2007 van het huidige Kabinet en nadien gemaakte afspraken met de gemeenten. Het Kabinet voegt het geld samen dat gemeenten krijgen voor re-integratie (WWB werkdeel), inburgering (WI) en volwasseneneducatie (WEB) in één budget: het Participatiebudget.
1.2 Het Participatiebudget
,
De gemeentelijke middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie zijn in het Participatiebudget ondergebracht met de bedoeling om mensen gemakkelijker aan een baan te helpen en te ondersteunen op het gebied van inburgering en educatie. Hierdoor nemen de beleidsvrijheid en de mogelijkheden voor maatwerk van gemeenten toe. Gemeenten krijgen meer vrijheid om te bepalen wie zij een aanbod doen en hoe dat aanbod eruit ziet. Ook krijgen gemeenten de ruimte voorzieningen aan te bieden aan één breed geformuleerde doelgroep: namelijk aan iedereen van achttien jaar en ouder. Daarnaast kunnen gemeenten in bepaalde situaties een aanbod doen aan 16- en 17 jarigen. De komst van het Participatiebudget heeft consequenties voor de werkwijze van gemeenten. Waar de beleidsvorming en uitvoering in gemeenten op het gebied van de drie genoemde taakvelden tot voor kort gebaseerd waren op aparte financieringsstromen, kan het Participatiebudget tot een meer integrale aanpak leiden. Het Participatiebudget is een samenvoeging van de drie genoemde budgetten. Het betekent niet dat er nieuw extra geld naar de gemeenten komt. De drie materiewetten WWB, WI en WEB blijven gewoon bestaan, alsmede het huidige schot tussen het WWB Inkomensdeel en het WWB Werkdeel.
1.3 Over dit Plan van Aanpak Dit Plan van Aanpak is opgesteld door de afdeling Sociale Zaken in samenwerking met de afdeling Maatschappelijke Zaken. Het plan is bedoeld als interne gemeentelijke startnota voor het voorbereidingstraject van het Participatiebeleid Katwijk. De uitgangspunten van het Plan van Aanpak zijn de bestaande beleidsvoornemens op de drie gebieden re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie. In het Plan van Aanpak komen achtereenvolgens aan de orde: ' • de huidige stand van zaken rond het beleid en de uitvoering van re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie (hoofdstuk 2); • de voorgestelde aanpak van het voorbereidingstraject (hoofdstuk 3) . .Weergegeven wordt hoe binnen de huidige kaders en de bestaande' ambities wordt ingespeeld op de mogelijkheden van het Participatiebudget; • een samenvatting (hoofdstuk 4).
3
!
2. Stand van zaken Dit hoofdstuk bevat een beknopte weergave van de huidige situatie op de beleidsterreinen re-integratie (2.1), inburgering (2.2.) en volwasseneneducatie (2.3).
2.1 Re-integratie Collegebeleidsprogramma
2006-2010
In het collegebeleidsprogramma 2006-2010 Zijnde volgende doelstellingen ten aanzien van re-integratie opgenomen: 1. degenen die (met of zonder ondersteuning) in staat zijn om te werken, moeten niet buiten het arbeidsproces blijven staan. 2. mensen die niet in staat zijn om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten, worden geactiveerd om op een andere manier een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving (sociale activering). 3. zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid op het terrein van inkomen. 4. uitkeringsbestand optimaal beheersen. Beleid"
De gemeente is verantwoordelijk voor bet aanbieden van re-integratie voorzieningen voor klanten die niet op eigen kracht aan de slag komen. Klanten met een WWB uitkering moeten zo snel mogelijk de weg naar werk vinden. De gemeente Katwijk heeft onder andere invulling gegeven aan deze visie door de inzet van een uitgewerkt Work First (WF) concept, waarbij elke nieuwe werkzoekende direct aan de slag moet gaan met het opdoen van werkervaring en werkritme en hij of zij ondersteund wordt bij het zoeken naar een reguliere arbeidsplaats. Op 1 november 2007 is gestart met Work First in de gemeente Katwijk. Mareflex is de uitvoerder. Klanten die een aanvraag voor een WWB uitkering doen, worden geplaatst op een WF traject. Daar worden zij begeleid bij het vinden van regulier werk en wordt in een werksetting een diagnose gesteld. Op deze manier kunnen klanten zo snel mogelijk weer werkritme opdoen of behouden. Wanneer zij niet binnen 12 weken een reguliere baan kunnen vinden, worden zij op een vervolgtraject geplaatst. Voor bet vervolg op het WF traject zijn er drie mogelijkheden: • detacheringfloonkostensubsidies; • werkstages; • zorgtrajectenfparticipatiebanen. Ook klanten uit het zittende bestand kunnen geplaatst worden op een WF traject. Het beperken van de instroom staat als doel voorop. De doelstellingen zijn: • . de klant die op eigen kracht werk kan vinden zal afzien van gemeentelijke ondersteuning op het gebied van werk en inkomen; • bemiddelbare klanten zo snel mogelijk laten uitstromen naar werk; • de niet-willers en potentiële fraudeurs zullen ontmoedigd worden om de bijstandsaanvraag door te zetten; • er wordt voldoende informatie over de klant verkregen om een vervolgtraject op maat samen te stellen, indien de WF aanpak niet tot uitstroom heeft geleid. De gemeente Katwijk beeft eens per kwartaal overleg met Mareflex, waarbij de stand van zaken wordt doorgenomen en eventuele knelpunten besproken en opgepakt worden. . . Naast de algemeen ingekochte WF instrumenten worden er ook - op individuele basis - instrumenten "op maat" ingekocht. Specifiek op de werkzoekende gericht, wordt gezocht naar een geschikt instrument. In bijlage 1is een overzicht opgenomen van het re-integratie aanbod in Katwijk. Dit overzicht is opgesteld in het kader van de eind 2008 uitgevoerde bestandsanalyse.
.,
J
Resultaten en Effecten Daling aantal klanten Begin 2008 bevonden zich 493 klanten in he~WWB bestand. Eind 2008 waren dat nog 453 klanten. De gemeente Katwijk realiseerde in 2008 een daling van 8,1 96. Stand van zaken Work First Vanaf I november 2007 tot en met 31 december 2008 zijn er in totaal 109 klanten aangemeld De stand van zaken van deze WF trajecten is als volgt: Stand van zaken WF traiecten Plaatsing (klant heeft een reguliere baan) Resultaat (klant is om verschillende redenen uit de uitkerinz) Lonende klant die nog besoroken moet worden Uitval: klant is niet in staat (medisch psychisch) om deel te nemen aanWF Lonend (traject heeft de eindtiid noa niet bereikt) Geen resultaat: klant heeft WF afgesloten zonder uit de uitkering te eeraken Totaal
Aantal 28 27 8 19
,
20 7 109
Organisatie Betrokken bestuurder Portefeuillehouder voor re-integratie is wethouder W.M. de Jong Betrokken afdeling . De uitvoering van het re-integratiebeleid vindt plaats onder verantwoording van de afdeling Sociale . Zaken. Binnen de afdeling is de uitvoering van re-integratietaken ondergebracht bij het team Werk en Inkomen. .
Middelen Het aantal WWB klanten bedroeg op 1-1-2008: 493 en op 31-12-2008: 448. Het beschikbare WWB budget Werk-deel voor 2008 bedraagt: € 1.250.331,-. Daarvan is € 1.127.957,-benut (= 90,296). Het WWB budget Werk-deel voor 2009 (onderdeel van het Participatiebudget 2009) bedraagt: € 1.316.563,-. Uitvoering De gemeente Katwijk besteedt re-integratie voor het grootste deel uit. Work First is daarbij het belangrijkste instrument, uitgevoerd door Mareflex. Voor andere instrumenten en partners wordt verwezen naar de bjjlagen I en 2. Ontwikkelingen •
K1antuJanagement Integraal klantmanagement speelt een belangrijke rol, de klantmanager moet in samenhang de participatie van de klant bevorderen. Overigens is de keuze voor de vorm van klantuJanagement bij het Participatiebudget vrij. Naar aanleiding van het onderzoek dat de rekenkamercommissie van de gemeente Katwijk heeft uitgevoerd, is bekeken of de splitsing van het klantuJanagement (aparte consulenten inkomen en werk) een verbetering van de resultaten kan bewerkstellingen. Het college van B&Wheeft op 3 maart 2009 besloten om het integrale klantmanagement (de klantmanager als generalist) te behouden en (vooralsnog) voor één jaar een projectuJedewerker (werkmakelaar) in te huren die zich specifiek bezig houdt met re-integratie en de werkgeversbenadering. De taken, bevoegdheden en doelstellingen van de werkmakelaar worden nog verder uitgewerkt en ter goedkeuring aan het College van B&Wvoorgelegd.
5
.
•
Bestandsanalyse WWB De gemeente Katwijk vindt het in het kader van het re-integratiebeleid van belang om een goed inzicht te hebben in bet WWB bestand met als doel meer uitstroom te realiseren en daarmee de druk op bet inkomensdeel van bet WWB budget te verlagen. Daarnaàst wil de gemeente baar klantmanagers meer inzicht bieden in de mogelijkheden van het klantenbestand. Hiermee moet gerealiseerd worden dat klantmanagers in de nabije toekomst de kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt van bun klanten beter gaan benutten. , Daarom is er eind 2008 door Matchcare een bestandsanalyse van bet WWB bestand uitgevoerd. Het hele WWB klantenbestand is doorgelicht. De uitkomsten van de bestandsanalyse - neergelegd in bet rapport "Bestandanalyse van het WWB bestand van de gemeente Katwijk" - worden meegenomen bij de verdere ontwikkelingen van bet re-integratiebeleid als onderdeel van het Participatiebudget en de daarbij te ontwikkelen werkgeversbenadering.
•
Wet Participatieplaatsen De Wet Participatieplaatsen is op 18 juli 2ó08 in werking getreden. Deze wet geeft gemeenten meer zekerheid dat mensen met een kleine kans op inschakeling in bet arbeidsproces ten gevolge van persoonlijke werkbelemmeringen, voor een langere periode met beboud van uitkering onbeloonde additionele werkzaambeden kunnen verrichten waardoor hun kans op inscbakeling in bet arbeidsproces wordt vergroot. Uitgangspunt daarbij is dat recht wordt gedaan aan de beleidsvrijheid die gemeenten met de Wet Werk en Bijstand (WWB) hebben gekregen als het gaat om re-integratie. Dit betekent concreet dat de invulling van de doelgroep, indicatiesteUing en inboud en omvang van de werkzaamheden de verantwoordelijkheid is van de gemeenten. Op deze mauier worden gemeenten in staat gesteld dit instrument een plaats te geven binnen hun reintegratievoorzieningen en zo optimaal maatwerk te bieden. Op 1januari 2009 is de Wet stimulering arbeidsparticipatie (STAP) in werking getreden. In deze wet, die aanvullend is op de Wet Participatieplaatsen, wordt het volgende geregeld: - scholing en opleiding: na 6 maanden moeten gemeenten scboling of opleiding aanbieden aan degenen zonder startkwalificatie. - premie: na 6 maanden moeten gemeenten een premie aanbieden, tenzij de persoon onvoldoende meewerkt. De werkgever betaalt vanaf jaar 2 een vergoeding (hoogte van de premie). - verlenging na 2 jaar: dit wordt strenger. - participatieplaatsen komen ook beschikbaar voor UWV-diënten. De huidige re-integratieverordening van de gemeente Katwijk voorziet nog niet in de Wet Participatieplaatsen (en in aanvulling daarop de Wet STAP). Dit punt zal worden meegenomen bij bet re-integratiebeleid als onderdeel van het Participatiebudget.
•
FormuIierenbrigade Als één van de onderdelen van de in 2007 ontwikkelde beleidsnotitie "De bijzondere bijstand bereikbaar" is begin 2008 in Katwijk de formuIierenbrigade opgezet. De formulierenbrigade heeft twee belangrijke doelsteUingen, te weten: 1. het terugdringen van het niet-gebruik door bulp bij het invullen van formulieren De formulierenbrigade helpt mensen op een laagdrempelige wijze met bet invullen/aanvragen van inkomensondersteunende maatregelen waardoor het bereik van regelingen wordt vergroot en waarbij de zelfredzaamheid van mensen wordt gestimuleerd.· 2. het bieden van werk aan mensen uit de bijstand Klanten met een WWB-uitkering krijgen door deeluame aan de formuIierenbrigade meer perspectief op de uitstroom naar regulier werk (de brigade als werkgelegenbeidsproject). De formulierenbrigade is een project dat (in eerste instantie) voor twee jaar is opgezet (2008 en 2009). Op grond van een evaluatie (medio 2009) zal worden beoordeeld of en zo ja op welke wijze het project een vervolg zal krijgen. De uitkomst van de evaluatie zal worden betrokken bij het re-integratiebeleid als onderdeel van bet Participatiebudget.
6
.. .-
•
Wet investeren in jongeren Het wetsvoorstel Wet investeren in jongeren (WIJ) verplicht gemeenten om jongeren van 18 tot 27jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn of een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als ze werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Bij acceptatie van het leeraanbod krijgen ze waar nodig een inkomen dat even hoog is als de bijstandsuitkering. Als ze het aanbod niet accepteren dan krijgen ze ook geen uitkering van de gemeente. Het kabinet heeft het wetsvoorstel WIJ naar de Tweede Kamer gestuurd. Bedoeling is dat de wet op 1juli 2009 wordt ingevoerd. Bezien moet worden op welke wijze in Katwijk uitvoering gegeven gaat worden aan de Wet WIJ. Dit punt zal worden meegenomen bij de verdere ontwikkeling van het re-integratiebeleid als onderdeel van het Participatiebudget.
•
Jongerenloket In juli 2008 is het Jongerenloket Onderwijs en Werk Holland Rijnland in Lisse gestart. Het College van B&Wheeft daartoe - samen met de regiogemeenten - een overeenkomst getekend. In die overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over de bemensing en financiering van het Jongerenloket, met als doel een sluitende aanpak naar onderwijs en werk te realiseren voor jongeren van 16 - 23jaardie niet op eigen kracht naar school of werk komen. Bij de implementatie van hetjongerenloket is afstemming gezocht bij het re-integratiebeleid van de gemeente Katwijk, zodat begeleidende activiteiten en eventuele re-integratietrajecten t.b.v. genoemde doelgroep op een adequate manier door het Jongerenloket kunnen worden uitgevoerd. Het Jongerenloket is een proef van twee jaar (2008 en 2009). De portefeuillehouders van de regiogemeenten hebben er voor gekozen om - op basis van een rapportage over de behaalde resultaten van hetjongerenloket in het jaar 2008 - het jongerenloket voort te zetten voor een periode van twee jaar (dus tot en met 2011). In 2011 zal op basis van een brede evaluatie over verdere continuering worden besloten. De ontwikkelingen m.b.t. het Jongerenloket zullen worden betrokken bij het re-integratiebeleid als onderdeel van het Participatiebudget.
•
Schuldhulpverlening Het hebben van schulden vormt vaak een belemmering bij de re-integratie. Het is van belang om de schulden in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken. Als dat niet gebeurt, is de kans groot dat de re-integratie niet slaagt. Daarom is het mogelijk om schuldhulpverlening toe te passen als onderdeel van een re-integratietraject. In Katwijk wordt de vraag naar schuldhulpverlening gereguleerd via het Budget Informatie Punt (BIP). Het BIP is voor inwoners van Katwijk de plaats waar men terecht kan met vragen en problemen op het gebied van geld en het oplossen van schuldenproblematiek. Bezien moet worden op welke wijze schuldhulpverlening - meer dan tot nu het geval is - kan worden ingezet als onderdeel van re-integratie. .
7
2.2 Inburgering Collegebeleidsprogramma
2006-2010
In het Collegebeleidsprogramma is het volgende m.b.t. inburgering (specifieke groepen) opgenomen: "Deelname aan de samenleving doet ook een beroep op eigen verantwoordelijkheid. Minderheden hebben duidelijk behoefte aan emancipatie en integratie. In sommige gevallen is deelname bij wet-. en regelgeving geregeld. Zo zijn inburgeringprogramma's voor nieuwkomers verplicht. Inburgering en integratie reiken verder; ook de directe leefomgeving van de minderheden speelt een rol. In een aantal wijken en buurten zal integratie niet vanzelf gaan en moet de sociale cohesie versterkt worden. Wij willen daarom uitvoering geven aan een multicultureel programma dat bijdraagt aan het voorkomen van racisme en discriminatie en de gemeenschapszin bevordert." De daarbij opgenomen doelstelling luidt als volgt: "Een gemeenschap waar sociale cohesie bestaat en waar minderheden zich uitgenodigd voelen om te integreren .•
Beleid De gemeente Katwijk heeft haar inburgeringsheleid geformuleerd in een verordening en een richting gevende beleidsnotitie ·Wet Inhurgering Katwijk". Op grond hiervan is in september 2007 gestart met de feitelijke uitvoering van de Wet Inburgering (WIJ. Er wordt een aanbod gedaan aan de wettelijk verplichte doelgroepen (asielgerechtigden, geestelijk bedienaren en uitkeringsgerechtigde oudkomers) en de in de verordening nader gedefinieerde doelgroepen. Het is de ambitie van de gemeente Katwijk om op termijn door te groeien naar een ruimere doelgroep. Dit biedt de ruimte om op termijn ook niet-uitkeringsgerechtigde doelgroepen te faciliteren.
Resultaten en Effecten De gemeente Katwijk heeft op het terrein van inburgering de volgende resultaten geboekt: • er is beleid geformuleerd (middels een verordening en een richtinggevende beleidsnotitie); • de uitvoeringsorganisatie is gevormd en gefacüiteerd; • de aanbesteding voor het uitvoeren van inburgeringstrajecten is afgerond; • er zijn afspraken gemaakt over de te realiseren trajecten in de periode 2007-2009; • er zijn afspraken gemaakt in Holland Rijnland verband voor regionale uitvoering van het overgangsrecht; • er zijn afspraken gemaakt over medische advisering voor het ontbeffingenbeleid. Tot nu toe heeft de gemeente Katwijk zich toegelegd op het doorwerken van het Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI). Over de resultaten en effecten is gerapporteerd in november 2008 (B&Wbesluit d.d. 25-11-2008, zaaknummer 2008-002628). Volgens afspraak zal het BPI voor de zomer van 2009 geheel zijn doorgewerkt. Daarnaast worden nieuwkomers (na overdracht van afdeling Publiekszaken) direct beoordeeld. .
Organisatie Betrokken bestuurder Portefeuillehouder voor inburgering
is wethouder W.M. de Jong
Betrokken afdelingen De uitvoering van het inburgeringsbeleid vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de afdelingen Publiekszaken en Sociale Zaken. Binnen de afdeling Sociale Zaken is de uitvoering van inburgeringstaken ondergebracht bij het team Werk en Inkomen.
8
. .
Middelen Inde periode 2007 - 2009 zijn op basis van prognoses de onderstaande budgetten ontvangen. Het betreft voorschotten op basis van maximale aanvragen.
2007 2008 200<)
Totaal indicatief voorschot 418.S2S,407.7Q8 394.045,-"
" Dit bedrag maakt onderdeel uit van het Participatiebudget 2009 Daarnaast is nog een budget ontvangen voor uitvoering van de Regeling nalatenschap Oude Vreemdelingenwet. Door deze regeling komt een grote groep asielzoekers in aanmerking voor een reguliere verblijfuvergunning voor bepaalde tijd. Zodra deze personen hun verblijfuvergunning hebben, worden zij inburgeringsplichtig en moeten zij zich gaan voorbereiden op hun inburgeringsexamen. Voor de inburgering van deze zogenoemde gepardonneerden kunnen gemeenten een bijdrage aanvragen. Katwijk heeft in 2008 een voorschot ontvangen van : € 156.800,-. Aan inburgeringsvoorzieningen zijn de volgende bedragen uitgegeven: 2007: € 149·849,-
2008: € 69.360,Niet uitgegeven budgetten zijn op basis van de wettelijke mogelijkheden binnen de WI doorgeschoven naar een volgendjaar. Uitvoering De algemene uniforme informatieverstrekking over de WI en de beoordeling van de inburgeringsplicht van nieuwkomers is - in lijn van het dienstverleningsconcept - een verantwoordelijkheid van afdeling PUB. Binnen dit kader zorgt afdeling PUB voor: vaststelling van de identiteit van de nieuwkomer; informatie verstrekking aan inburgeraars over de inburgeringsrechten- en plichten; het doorgeven van de bevindingen met de betrokken nieuwkomers aan afdeling SOC. De werkzaamheden met betrekking tot de WI bij afdeling SOC bestaan uit de volgende onderdelen: doorlopen van het BPI' om te bepalen wie van de genoemde personen inburgeringsplichtig zijn en vervolgens het vullen van ISI'; beoordeling tot welke categorie inburgeraars men behoort. Er zijn twee categorieën, te weten: l. Personen die tot de doelgroepen behoren waaraan de gemeente een inburgeringsvoorziening moet/kan geven; 2. Personen die niet tot deze doelgroepen behoren en zelf moeten inburgeren (de zgn. zelfdoeners); verwrgen van de faciliterende rol met betrekking tot het gemeentelijke aanbod; verzorgen van de handhavende rol. De inburgeringstrajecten die onder het gemeentelijk aanbod vallen, moeten door de gemeente worden ingekocbt. Hiervoor is, samen met andere regiogemeenten een aanbestedingsprocedure doorlopen. Het aanbestedingstraject is uitgemond in een gunning aan de volgende aanbieders: Agens Special Products B.V.te Zwolle, CapabelOnderwijsgroep b.v. te Amsterdam en het ROe ID College te Zoetermeer. In september 2007 zijn de raamovereenkomsten met deze aanbieders afgesloten. Deze aanbieders voeren de inburgeringstrajecten uit in Katwijk. Hierbij gaat het om trajecten inburgering Werk en om trajecten inburgering OGO (Onderwijs Gezondheid Opvoeding) . • BPI = Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen. In dit bestand staan personen geregistreerd die mogelijk inburgeringsplichtig zijn. Dit bestand vormt samen met het ISI het landelijk opgezette ondersteuningssysteem van de Ill-groep. . ISI = Informatiesysteem Inburgering. Dit is het actieve bestand van inburgeringsplichtigen, waarin alle gegevens met betrekking tot inburgeraars worden beheerd.
2
9
Analfabete inburgeringsplichtigen worden eerst gealfabetiseerd in het WEB-traject.alvorens in een inburgeringstraject te worden geplaatst. Daar waar het gaat om inburgeringsplichtigen met een uitkering wordt ingezet op een combinatietraject van inburgering en re-integratie.
Ontwikkelingen Omdat de resultaten van inburgering achterblijven heeft het Kabinet eind 2007 het zogenoemde Deltaplan Inburgering opgesteld. Dit plan is in het voorjaar van 2008 nader uitgewerkt. Met het Deltaplan wil de rijksoverheid de kwaliteit van inburgering verbeteren, het rendement verhogen en het aantal gemeentelijke programma's vergroten. Bezien moet worden op welke wijze de gemeente Katwijk uitvoering gaat geven aan de maatregelen vanuit het Deltaplan Inburgering i.c. een verruiming van het volume aan inburgeringsvoorzieningen. Dit punt zal worden meegenomen bij het inburgeringsheleid als onderdeel van het Partjcipatiebudget.
10
2.3 Volwasseneneducatie Collegebeleidsprogramma
2006-2010
In het collegebeleidsprogramma 2006-2010 zijn de volgende uitgangspunten ten aanzien van volwasseneneducatie opgenomen: Het onderwijs is een belangrijke algemene voorziening. De gemeente is verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting, waarbij duurzaamheid en multifunctionaliteit voorop staan. Daarnaast richten wij ons op specifieke groepen met onderwijsachterstanden. Dit geldt voor het reguliere onderwijs en de volwasseneneducatie. Er is een relatie tussen taalactiviteiten voor volwassenen en onderwijsachterstandenbeleid. Het
aanbod van taaleducatie en het aanbod van maatschappelijke participatie is in samenhang gebracht en er is gestart met het individualiseren van het aanbod. Beleid Algemeen De gemeente Katwijk telt veel volwassenen, die niet over een economiscbe startkwalificatie (diploma HavofVwo of beroepsonderwijs) of een sociale startkwalificatie (persoonlijke en sociale redzaambeid) beschikken. Voor deze doelgroep wordt de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) ingezet. Via deze wet wordt de educatieve "achterstand" ingelopen. Om dit te realiseren worden in Holland Rijnland verband jaarlijks contracten afgesloten met het ROe Leiden en het ID college. In de contracten worden afspraken gemaakt over te realiseren trajecten, het aantal cursisten dat bereikt moet worden, procedures, de uitvoering en de verantwoording. Er zijn trajecten gericht op sociale redzaamheid, professionele zelfredzaambeid, voorbereiding op vervolgscholing of op de arbeidsmarkt. Er zijn geen individuele kontakten tussen deelnemers en de gemeente. Er is geen leerplicht voor volwassenen. De WEB gaat uit van vrijwilligheid en motivatie bij de deelnemer. De doelgroep zijn de volwassenen in een (relatieve) achterstandsituatie. De inhoud van de trajecten is daar op afgestemd. Vanuit de vraag naar bepaalde soorten educatie (vraag vanuit deelnemers en gemeenten) wordt door een Roe een aanbod ontwikkeld en dit wordt door de gemeenten uit de regio Holland Rijnland beoordeeld en bij instemming bekostigd. Ontwikkeling ouders en kinderen De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 29 januari 2009 de beleidsnota Lokale Educatieve Agenda vastgesteld. Speerpunten hinnen dat beleid zijn het tegengaan van segregatie en bevorderen van integratie. Door het aanbieden van educatie wordt participatie gestimuleerd. Ouderbetrokkenbeid is essentieel om achterstanden bij kinderen te voorkomen en in te lopen. Elementen, zoals: opvoeding, de taal van het kind en wat gebeurt er op de (voor)school worden momenteel in het aanbod volwasseneneducatie opgenomen (cursus Ontwikkeling Ouders en Kinderen). Er is sprake van een op maat toegesneden programma, gericht op allochtone moeders. Binnen het programma zijn dwarsverbanden mogelijk met het lokale onderwijsachterstandenbeleid.
Laaggeletterde volwassenen Een van de belangrijkste aandachtspunten bij educatie voor de doelgroep laaggeletterde volwassenen is het "vinden, verleiden en binden" van deze doelgroep. Bij de inkoop van educatie wordt extra . aandacht gegeven aan de werving en activering van deze doelgroep. Het Makkelijk Lezen Plein in de bibliotheek Hoornes Rijnsoever en de formulierenbrigade van de gemeente vervu1len hierbij ook een belangrijke rol. . . Voortijdige schoolverlaters Voortijdige schoolverlaters vormen binnen volwasseneneducatie een belangrijke doelgroep. Zij maken gebruik van de voorziening VAVOom alsnog een startkwalificatie te halen of met deelcertificaten hun kennis te verhogen.
11
Voortijdige schoolverlaters, die meer gebaat zijn met een traject naar werk, kunnen gebruik maken van een voorziening die de jongeren voorbereidt op werk. De gemeente heeft regie op de uitvoering van educatie voor voortijdige schoolverlaters vertaald in klantmanagement dat wordt uitgevoerd door Leerplicht/RMC. Resultaten en Effecten Van individuele deelnemers aan educatieactiviteiten hebben we geen resultaten in beeld. We hebben slechts zicht op het aantal deelnemers aan verschillende educatieactiviteiten. Overzicht van het aantal deelnemers uit Katwijk in 2008: 32 Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (door Roe Leiden) 49 Basiseducatie (door ROC Leiden) 5 Nederlands als Tweede Taal (door Roe Leiden) 43 Nederlands als Tweede Taal (door lD College) 529 Basiseducatie (door lD-College) Opvallend is het - m.n. in vergelijking tot andere Holland Rijuland gemeenten r- grote aantal Katwijkse deelnemers basiseducatie. Het hoge aantal deelnemers kan verklaard worden door het feit dat er in Katwijk een vestiging van het lD College is. Daarnaast is Katwijk actief op het gebied van volwasseneneducatie, m.n. op het gebied van werving/toeleiding. Organisatie Betrokken bestuurder Portefeuillehouder voor volwasseneneducatie is wethouder W.J. van Duijn. Betrokken afdelingen De afdeling Maatschappelijke Zaken is verantwoordelijk voor educatie. Middelen Het budget voor volwasseneneducatie wordt jaarlijks per gemeente bekend gemaakt in november voorafgaand. Het budget is gebaseerd op historische/objectieve verdeelmaatstaven. De gemeente Katwijk heeft in 2009 een bedrag van C 744.778 voor volwasseneneducatie ontvangen. Uitvoering Volwasseneneducatie van de gemeente Katwijk wordt uitgevoerd door het ROC-Leiden en het lDCollege. Zij zijn uitvoerder van de diverse trajecten/cursussen educatie (basisvaardigheden, VAVOen NT2). Holland Rijnland sluit ter uitvoering van de trajecten/cursussen productovereenkomsten met de ROC's af. De kostprijs van trajecten en cursussen wordt tevoren afgesproken. Bij educatievoorzieuingen vindt geen formele toeleiding plaats vanuit de gemeente. De klanten melden zichzelf bij de ROC's. Klanten kunnen (vanuit bijvoorbeeld een consulent of vanuit het Steunpunt Medelanders) wel worden verwezen naar een educatievoorziening. Er is echter geen sprake van een formeel traject. De klant betaalt een eigen bijdrage bij deelname aan een educatieactiviteit. De cursus Ontwikkeling Ouders en Kinderen vindt plaats in de openbare basisschool De Krulder. Toeleiding gebeurt onder regie van de gemeente. Het initiatief voor de werving ligt bij het Roe Leiden. Zij richt zich op de basisscholen en peuterspeelzalen. Ontwikkelingen Culturele minderheden
Naast het aanbod van het Roe-Leiden en het lD,college bieden Factor W en Stichting Steunpunt Medelanders taal educatie voor culturele minderheden aan. Het aanbod van deze welzijnsinstellingen wordt betaald uit de eigen middelen van de gemeente. Een overzicht van de taaleducatieprojecten die gericht zijn op allochtonen treft u in bijlage 3 aan.
12
·
.
De gemeente wil instellingen en culturele minderheden ondersteunen op het gebied van inburgering én educatie. Maatwerk staat hierbij voorop. In 2007 is gestart met deel i van het "Samenwerkingsproject taaleducatie Katwijk". Middels dit project is het aanbod van taaleducatie en maatschappelijke participatie van culturele minderheden in Katwijk (van Steunpunt Medelanders en Factor W) in samenhang gebracht. Daarnaast is gestart met het individualiseren van het aanbod. Begin 2009 is gestart met deel 2 van dit project. Daarbij is een begin gemaakt met afstemming! samenwerking voor het gehele aanbod taaJeducatie in Katwijk, bijvoorbeeld door centrale intake, trajectbegeleiding en k1antmanagement. Bij het ontwikkelen van de beleidsvisie zal hier nader aandacht aan worden besteed.
13
3. Aanpak voorbereidingtraject 3.1 Integrale beleidsvisie De invoering van bet Participatiebudget biedt de kans om een integraal participatiebeleid te ontwikkelen. De gemeente Katwijk wil bet voorbereidingstraject Participatiebudget laten uitmonden in een integrale beleidsvisie op participatie en een integrale inzet van beleid en middelen voor educatie, inburgering en re-integratie, Met andere woorden: een ontschotting tussen de genoemde beleidsterreinen op beleid, uitvoering en verantwoording. In de commissie Welzijn van 3 februari 2009 is aangegeven dat deze beleidsvisie naar verwachting in oktober 2009 aan de commissie kan worden voorgelegd. Vanuit bet Rijk worden geen barde eisen gesteld ten aanzien van een beleidsvisie. De ervaringen bij de 23 proef gemeenten hebben uitgewezen dat enkele aandachtspunten van belang zijn voor het bepalen van gemeentelijk beleid. Zie biervoor paragraaf 3.4.
3.2 Eerste acties De volgende acties zijn al naar aanleiding van de Wet participatiebudget genomen. Coördinatorschap en budgethouderschap Participatiebudget Gemeenten hebben nu te maken met drie afzonderlijke geldstromen (het WWB werkdeel, de WEB en de WIl voor de financiering van respectievelijk re-integratie, educatie en inburgering. In de nieuwe structuur van het Participatiebudget worden deze drie budgetten in één geldstroom samengebracht. Met bet Participatiebudget moeten drie beleidsvelden worden bediend. Dit zal beleidsinhoudelijk, uitvoeringstechniscb en begrotingstechnisch goed moeten worden geregeld. Van belang is dat er een coördinerende afdeling en een daaraan verbonden budgethouder Participatiebudget wordt bènoemd. Op 16 december 2008 heeft het College van B&Wbesloten om het coördinatorschap en budgethouderschap van het Participatiebudget neer te leggen bij de afdeling Sociale Zaken. Uitvoeringskosten inburgering Uitvoeringskosten mogen op grond van de Wet participatiebudget niet worden gefinancierd uit het Participatiebudget. Gemeenten ontvangen voor de uitvoeringskosten inburgering en re-integratie een bijdrage uit het gemeentefonds. Uitvoeringskosten zijn de kosten die de gemeenten maken bij de reguliere uitvoering van de taken die hen in de WWB, WI en WEB zijn opgedragen. Dit betreft onder andere de kosten van het bepalen van de noodzaak van een voorziening (b.v. bestandsanalyses), de kosten van het aanbieden van een voorziening (b.v. het gesprek met de cliënt en het maken van afspraken) en de kosten van het opleggen en handhaven van verplichtingen. Het bovenstaande houdt in dat de bijdrage voor de uitvoeringskosten inburgering niet meer is inbegrepen in de normvergoeding voor de inburgeringsprestatie, maar dat deze bijdrage wordt verstrekt via het gemeentefonds. Voor Katwijk gaat het om een hedrag van C 59.632,60. In overleg met afdeling Financiën is in de begroting 2009 een post ter hoogte van dit bedrag opgenomen voor dekking van de uitvoeringskosten inburgering (B&Wbesluit 2008-227811, d.d. 16-12-2008). Oonnerking educatie / bestedingsverplichting ROC Het ontscbotten zal wat betreft de middelen voor educatie geleidelijk worden ingevoerd. De middelen voor volwasseneneducatie zullen in het participatiebudget in ieder geval in 2009 geoormerkt blijven voor de inkoop van volwasseneneducatie bij de ROC's. In 2010 zal deze oormerking vervallen en kunnen de middelen volwasseneneducatie ook ingezet worden voor re-integratie en/of inburgeringtrajecten. In 2Q09 en 2010 is er dus in ieder geval nog een bestedingsverplichting bij ROC's. Vanuit de regionale werkgroep voorbereiding Wet participatiebudget is er een voorstel ontwikkeld voor regionale inkoop door Holland Rijnland in 2009 van volwasseneneducatie bij de ROC's. De portefeuiJlehouders Sociale Agenda hebben hierop positief geadviseerd. Het College van B&Wheeft hiermee ingestemd (B&Wbesluit 2008-27811, d.d.I6-12-2008).
14
,
'
3.3 Voorlopige kaderstelling Bij de keuzes om te komen tot een integraal Participatiebeleid moeten al snel richtingen ingeslagen worden, die de verdere invulling en omvang van het beleid beïnvloeden. De
2
belangrijkste keuzes, die voor het voorbereidingstraject van belang zijn, betreffen: welke mate van participatie? Breed of smal? hoe diep werken we de participatie uit? Beleidsarm of beleidsrijk?
Participatiebeleid breed of smal? Deze vraagstelling
heeft te maken met de definitie van het begrip 'participatie'.
Onder dat begrip kan de participatie verstaan worden, zoals dit vormgegeven is met de Wet participatiebudget. De participatie strekt zich dan uit tot de terreinen van de re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie. Dit noemen we de 'smalle' variant. Het begrip 'participatie' kan ook ruimer opgevat en gedefinieerd worden, over de grens van de strekking van de Wet participatiebudget heen. Vanuit deze gedachte staat een integraal Participatiebeleid in het teken van ondersteuning op maat aan iedere burger die daaraan behoefte heeft bij het participeren in de Nederlandse samenleving. Op het gebied van participatie kan in dat geval bij ondersteuning vanuit de gemeente gedacht worden aan met name de maatschappelijke participatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de arbeidsparticipatie op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit noemen we de 'brede' variant.
Partieipatiebe1eid beleidsarm ofbeleidsrijk? Binnen de reikwijdte van het Participatiebeleid die invloed heeft op het voorbereidingstraject.
speelt ook nog een andere vraag een belangrijke rol,
Het Participatiebudget kan beleidsarm ofbeleidsrijk worden doorgevoerd. Beleidsarm houdt in dat het beleid zich enkel richt op de wettelijke verplichtingen en de noodzakelijke veranderingen die voortvloeien uit de invoering van het Participatiebudget. Beleidsrijk houdt in dat niet alleen naar de wettelijke verplichtingen en de noodzakelijke veranderingen wordt gekeken, maar dat er naar wordt gestreefd om de mogelijkheden, die het Participatiebudget biedt, optimaal te benutten. Een beleidsrijk Participatiebudget vereist een gedegen visie op participatie. Het verschil tussen een beleidsarm en beleidsrijk Participatiebeleid do/can do' nog nader uitgediept en toegelicht. 2009
wordt onder '3.4 Overzicht must
Overgangsjaar
Gerealiseerd bij dit alles moet worden dat het Participatiebudget
al per 1januari
2009 is
ingevoerd.
De drie afzonderlijke geldstromen vanuit het Rijk (WWB W-deel, Wl en WEB) zijn inmiddels al als één geldstroom aan de gemeente overgemaakt. Het nieuwe verantwoordingregime, zoals dat onder de werking van de Wet participatiebudget geldt, is daarmee al vanaf 1januari 2009 van kracht. De verantwoordingssystematiek zal daar op moeten worden aangepast (zie ook hierna onder paragraaf 3·5)·
Voor 2009 ligt het afzonderlijke (lokale) beleid op de 3 materiewetten (WWB, Wl en WEB) al dusdanig vast, dat hier gedurende dat jaar geen tot weinig wijzigingen kunnen worden doorgevoerd, die voortkomen uit een eventuele aangebrachte integrale samenhang tussen die 3 materiewetten. Datzelfde geldt voor een eventueel breed Participatiebeleid (dus uitgebreid met Wmo en Wsw). 2009
moet dan ook als een overgangsjaar beschouwd worden.
15
Uitgangspunten
voorbereidingstraject
Vanuit een vakinboudelijke realiteit wordt voorgestaan bij de voorbereiding voor het formuleren van een integraal Participatiebeleid, mede om het beheersbaar en overzichtelijk te houden, uit te gaan van
- een smal Participatiebeleid Het beleid beperkt zich vooralsnog tot de 3 materiewetten van het Participatiebudget (WWB W-deel, WI en WEB). In een later stadium en/of daar waar dit een toevoegende waarde heeft, kunnen aspecten van de Wmo, de Wsw dan wel andere wetten met participatiekenmerken aangehaakt en ingebed worden. Het in elkaar schuiven van de participatie elementen binnen de 3 materiewetten van het Participatiebudget zal al de nodige inspanning vergen en het is beter om dit eerst goed af te ronden en te implementeren. Daarna kan dan bezien worden of en in hoeverre het integrale Participatiebeleid een bredere insteek moet krijgen. Op deze wijze kan op termijn eventueel modulair van een smal naar een breed Participatiebeleid gegroeid worden. Bijlage 5 'Meedoen naar vermogen' brengt een en ander in beeld.
- een beleidsanne start uan het Parricipatiebudget AI vooruitlopend op de onder '3.4 Overzicht must do/can do' neergelegde informatie kan geconcludeerd worden dat we onze handen voorlopig vol hebben aan de noodzakelijke veranderingen die voortvloeien uit de invoering van het Participatiebudget. Verder hebben we al geconstateerd dat 2009 als overgangsjaar aangemerkt moet worden en dat snelle verandering van het ingezette beleid niet mogelijk is. Hieruit vloeit voort dat we ons eerst richten op de noodzakelijke veranderingen (beleidsarm), om daarna te bezien, aan de hand van een gedegen visie op participatie, hoe we het Participatiebeleid in de verdere toekomst vorm gaan geven .: Op deze wijze kan op termijn eventueel modulair van een beleidsarm naar een breed Participatiebeleid gegroeid worden.
3.4 Overzicht
must do / can do
Ondersteund en deels gefaciliteerd door het Rijk hebben 23 (pilotjgemeenten in 2008 deelgenomen aan voorbereidingstrajecten op de komst van het Participatiebudget. Hun ervaringen met beleidsvorming, organisatie en uitvoering hebben inmiddels diverse producten opgeleverd. Eén van die producten is een handreiking met een overzicht "must dol can do". Met deze handreiking wordt aan gemeenten een overzicht gegeven van handelingen die noodzakelijk zijn (beleidsarm) en handelingen die mogelijk zijn (beleidsrijk) bij de invoering van het Participatiebudget. Voor dit overzicht wordt verwezen naar bijlage 4.
3.5 Actuele aandachtsvelden Vooruitlopend op het formuleren van een visie op een te voeren integraal Participatie beleid zijn-er toch, gezien de tijdsdruk, al wel een paar onderwerpen, die specifiek en bij voorrang aandacht vragen. Deze onderwerpen moeten snel ter hand genomen worden. Hiervoor is daar ook al onder '3.4 Overzicht must do/can do' in algemene zin op ingegaan, nu gaan we daar wat praktisch feitelijker op door. Het betreft de navolgende onderdelen: de bestaande contracten in kaart brengen; verordeningen beoordelen en zo nodig aanpassen; de externe verantwoording organiseren; het registreren van gegevens voor de outputverdeelmaatstaven; de inkoopverplichtingen bij de ROe' s vorm geven.
16
..
Bestaande contracten Met betrekking tot de 3 materiewetten zijn in het kader van het huidige beleid voor de participatie, afzonderlijk en dus niet in samenhang met elkaar, contracten afgesloten met derden. Bijlage 2 geeft hier voor de WWB, de WI en de WEB een overzicht van. De (doorlopende) werking van deze contracten kan een eventuele snelle aanpassing van het Participatiebeleid aan de doelstellingen van de Wet participatiebudget in de weg staan. Binnen de bescbikbare mogelijkheden zal er daarom naar gestreefd moeten worden om zo snel en zo veel mogelijk ruimte te creëren voor een eventueel integraal Participatiebeleid.
Verordeningen beoordelen Voor de materiewetten WWB en WI gelden lokale verordeningen. Voor de WEB is dat niet het geval. De Wet participatiebudget vereist vanuit zichzelf geen aparte participatieverordening en ook geen aanpassing van de re-integratieverordening (WWB) en de inburgeringverordening (WI). Wel moeten de bestaande verordeningen worden nagelopen om te bezien of deze voldoen aan de (uitgangspunten van de) Wet participatiebudget. Met de nieuwe wet krijgt de gemeente nieuwe bestedingsmogelijkheden. Het is daarom verstandig om te kijken in hoeverre de bestaande verordeningen de door de gemeente eventueel gewenste nieuwe bestedingsmogelijkheden niet in de weg staan. Elementen, die hierbij een rol spelen, zijn bijvoorbeeld: - doelgroepafbakening participatie (participatie voor 16- en 17jarigen? participatie voor 65+? participatie voor SW-werknemers?) - reikwijdte participatie (voorzieningen voor inwoners van andere gemeenten?) - invoeren inkomensgrenzen voor participatie?
Externe verantwoording Gemeenten moeten vanaf 2009 kunnen aantonen dat het Participatiebudget in hun gemeente rechtmatig is besteed, dat wil zeggen besteed aan de in de Wet participatiebudget genoemde (combinaties van) voorzieningen, die bovendien moeten zijn bestemd voor mensen die behoren tot de doelgroep. Voor de verantwoording aan bet Rijk gelden de regels voor een rechtmatige besteding, zoals opgenomen in de Wet participatiebudget. Het Participatiebudget brengt een andere wijze van verantwoorden aan het Rijk met zich mee. Vooruitlopend op de verantwoording moet de gemeente zicb voorbereiden op de wijzigingen daarin. De gemeente moet in dat kader twee zaken bijbouden/registreren: 1. bet bedrag dat besteed is aan een participatievoorziening ten behoeve van de doelgroep en 2. het bedrag dat besteed is bij ROe's ten behoeve van de doelgroep. De verantwoording vindt plaats op basis van het zogenoemde baten-Iastenstelsel. De gemeentelijke accountant speelt een cruciale rol bij bet vaststellen van de rechtmatigbeid. Hoe beter de rechtmatigbeid bij de gemeente is geborgd - goede mix van instrumenten, processen en systemen - des te minder de accountant hoeft te controleren. Van belang hierbij is voor de gemeente bijvoorbeeld de aanwezigheid van een actuele beschrijving en analyse van werkprocessen en de aanwezigheid van interne 'cbecks and balances' (vooraf toetsing door interne kwaliteitsmedewerkers of informatiesystemen). Vroegtijdige afstemming daarover met de . accountant is essentieel.
Outpuwerdeelmaatstaven Naast de verantwoording over de rechtmatigheid van de bestedingen in het kader van de Wet participatiebudget moet de gemeente (vanaf 1januari 2010) ook gegevens bijhouden, waarop de toekomstige financiering van het Participatiebudget gebaseerd wordt. De gegevens, die door de gemeente bijgehouden moeten worden, vormen de 'input' voor de outputverdeelmaatstaven. Op basis van de outputverdeelmaatstaven wordt door het Rijk het gemeentelijk Participatiebudget vastgesteld. De te registreren gegevens voor de outputverdeelmaatstaven hebben betrekking op inburgering en educatie. De gegevens voor inburgering zullen naar verwachting landelijk generiek geregistreerd worden in bet ISI (Informatiesysteem Inburgering) en lokaal raadpleegbaar zijn.
17
Voor (volwassenen)educatie gaat het om vier outputverdeelmaatstaven. De daarvoor benodigde gegevens zijn momenteel niet bekend bij de gemeente. Of en zoja, in welke mate, ze bekend zijn bij de ROC's is onduidelijk. Zaak is dat vanaf 1 januari 2010 de benodigde gegevens wel voor de gemeente inzichtelijk worden en beschikbaar komen, omdat dit de gemeente anders geld gaat kosten (in de vorm van minder Participatiebudget). Inkoopverplichtingen ROC's Het Participatiebudget heeft in zich dat de 3 verschillende budgetten (op basis van de WWB W-deel, WI en WEB) 'op een hoop worden gegooid' en dat het de gemeente vrij staat om het budget binnen de kaders van de Wet participatiebudget te besteden. Voor de jaren 2009 en 2010 is daar echter een tijdelijke uitzondering op gemaakt. De tijdelijke uitzondering betreft het budget voor volwasseneneducatie vanuit de WEB. Het budget voor 2009 is 'geoormerkt' om specifiek aan volwasseneneducatie bij ROC's te besteden en het budget voor 2010 is 'geoormerkt' om generiek voor participatievoorzieningen bij ROC's te besteden. Over dit budget kan dus tot 2011 niet volledig vrijelijk beschikt worden. Voor 2009 liggen al (via het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland) afspraken met ROC's vast voor de besteding van het WEB budget (zie hiervoor paragraaf 3.2). Voor 2010 zullen met de ROC's (prestatie)afspraken gemaakt moeten worden op de (verantwoorde) besteding van het WEB budget, gekoppeld met de informatiebehoefte voor de outputverdeelmaatstaven (zie hiervoor onder 'Outputverdeelmaatstaven). Aanpak actuele aandachtsvelden De benodigde niet uitstelbare acties met betrekking tot de aangehaalde aandachtsvelden moeten gedaan worden, vooruitlopend op het formuleren van een (structurele) beleidsvisie op Participatie. Daar kan niet mee gewacht worden. Inventarisatie en initiëring van de op korte termijn te verrichten benodigde acties kan gebeuren binnen de onder 3.6 voor te stellen Overleggroep Participatiebudget.
3.6 Organisatorische
vormgeving
De materiewetten WWB en WI worden uitgevoerd door de afdeling Sociale Zaken. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze wetten ligt bij wethouder W.M. de Jong. De materiewet WEB wordt uitgevoerd door de afdeling Maatschappelijke Zaken. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor deze wet ligt bij wethouder W.J. van Duijn. Het coördinator- en budgethouderschap van het Participatiebudget ligt bij de afdeling Sociale Zaken. Overleggroep Participatiebudget Uitgaande van een 'beleidsarme' 'smalle' start van het Participatiebudget kan vooralsnog volstaan worden met organisatorische vormgeving binnen de bestaande ambtelijke organisatie. De noodzakelijke veranderingen worden, onder aansturing en verantwoordelijkheid van de afdeling Sociale Zaken, op het terrein van de WWB en WI geïnitieerd door de afdeling Sociale Zaken en op het terrein van de WEB door de afdeling Maatschappelijke Zaken. . Voorgestaan wordt, ten einde de integraliteit tussen de 3 materiewetten te bevorderen en te bewaken en de afstemming tussen de afdelingen Sociale Zaken en Maatschappelijke Zaken te waarborgen, om een Overleggroep Participatiebudget te formeren. Deze Overleggroep staat onder het voorzitterschap van het afdelingshoofd Sociale Zaken en wordt gevormd door de desbetreffende afdelingshoofden en de op de materiewetten deskondige ambtenaren. De Overleggroep komt vooralsnog, totdat de integrale beleidsvisie is geformuleerd, maandelijks bij elkaar. Bij het formuleren van de beleidsvisie zal de verdere organisatorische vormgeving bekeken worden. Planning Een organisatorische planning van het voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk is opgenomen in bijlage 6.
18
,
'
4. Samenvatting In dit hoofdstuk geven we een samenvatting.
Oogmerk plan van aanpak Met dit plan van aanpak wordt geprobeerd een beeld te schetsen van de te verrichten voorbereidingen met betrekking tot de implementatie van de Wet participatiebudget in onze gemeente. In Hoofdstuk
1is
algemene informatie gegeven over het Participatiebudget
In Hoofdstuk 2 is een overzicht gegeven van de huidige situatie op de beleidsterreinen re-integratie, inburgering en volwasseneneducatie. Hoofdstuk 3 gaat in op de aanpak van de voorbereiding voor een integraal Participatiebeleid, met. inachtneming van de Wet participatiebudget.
Uitkomst voorbereidingstraject Het voorbereidingstraject heeft tot doel om te komen tot een visie op een integraal Participatiebeleid in Katwijk. Er wordt naar gestreefd om deze visie eind 2009 vast te kunnen stellen. Bij het formuleren van de visie wordt uitgegaan van een zogenoemd 'smal' Participatiebeleid, d.w.z. zich beperkend tot de participatie in het kader van de WWB, de WI en de WEB. Verder wordt ingezet op een zogenoemde 'beleidsarme' invoering van het Participatiebudget, d.w.z. de noodzakelijke (wettelijke) veranderingen worden doorgevoerd. Op deze manier is de invoering van het Participatiebudget overzichtelijk en beheersbaar. Wél worden, daar waar mogelijk en zinvol, al dwarsverbanden gelegd met andere 'participatiewetten' (zoals bijv. de Wmo). . Vanuit deze start kan op termijn, desgewenst, naar een breder en/ofbeleidsrijker Participatiebeleid toegegroeid worden.
Korte termijn acties Vooruitlopend op het formuleren van een structurele visie op het Participatiebeleid, moet er alvast een aantal zaken geregeld worden. Deze zaken vragen om een snelle aanpak en kunnen niet wachten. Het betreft de volgende onderdelen: bestaande participatiecontracten in kaart brengen; participatieverordeningen beoordelen en zo nodig aanpassen; de externe verantwoording voor de participatie organiseren; gegevens registreren voor de outputverdeelmaatstaven m.b.t. de participatie; de inkoopverplichtingen bij de ROC's op het gebied van de participatie vorm geven.
Overleggroep Participatiebudget Er wordt een Overleggroep Participatiebudget geformeerd. Deze neemt de 'korte termijn acties' op zich. De Overleggroep Participatiebudget bestaat uit de afdelingshoofden Sociale Zaken en Maatschappelijke Zaken als mede uit de materiewettendeskundigen. Het voorzitterschap zit bij het afdelingshoofd Sociale Zaken.
Planning Een organisatorische planning van het voorbereidingstraject Participatiebudget Katwijk is opgenomen in bijlage 6.
19
Bijlage 1 Doelgroep Werk en comoetentie Module 1. Direct bemiddelbaar
Instrumenten gemeente Katwijk Work fust Jongerenloket (tot 23 jaar) (Bij bemiddeling naar werk gaat Fonnulierenbrigade het om klanten die een kortste Project Oostingh Staalbouw afstand tot de arbeidsmarkt hebben Sport Steward en die relatief kansrijk zijn. Doel is Loonkostensubsidie Gemeente via de kortste weg naar regulier Katwijk werk) Poortwachterscentrum Jobbunting
Beschrijving
instrumenten
(WeM)
WorkFirlit Klanten gaan met behoud van uitkering 12 weken aan het werk voor 20 uur per week. Naast het werken worden aanvullende maatregelen ingezet. Doel is in de 12 weken een reguliere baan te vinden. Dit traject wordt uitgevoerd door Mareflex. ,JoQ!~erenloket Hetjongerenloket bemiddelt klanten tussen de 16 en 23 jaar naar werk of naar een opleiding. Het Jongerenloket is een samenwerking van de gemeenten, ROC's, Centrum voor Werk en Inkomen (CWt's) Leiden en Lisse, Regionaal Bureau Leerplicht en het MKB. FormuUerenbrigade
De formulierenbrigadiers zijn bijstandskIanten van Sociale Zaken. Zij gaan aan het werk met een loonkostensubsidie en worden begeleid door de teamleider van de formulierenbrigade. Doel is uitstroom naar regulier werk, in ieder geval binnen een jaar. Project Oostingh Staalbouw Oostingh Staalbouw te Katwijk heeft banen beschikbaar voor bijstandskIanten die affiniteit bebben met de staalbouw. Met een loonkostensubsidie en een begeleiding van Mareflex, worden klanten bij goed functioneren na 6 maanden aangenomen. Aanmelding loopt via Martin Timmermans. Sport Steward Een sportsteward is een breed inzetbare gekwalificeerde functionaris voor sport- en entertainment evenementen. Het project Sport Steward heeft tot doel om kansarme jongeren (t8-30) jaar een training tot sport steward áan te bieden. De training duurt 16 weken en wordt afgesloten met een assessment, waarna doorstroom naar een BBL opleiding (b.v. Beveiliging niveau 2) of bemiddeling naar werk wordt nagestreefd. Het project past in de re-integratiedoelstellingen van de WWB. De jongeren worden bij voorrane aeworven uit de WWB uitkerinasaerechtiaden en de niet-
20
uitkeringsgerechtigden in de zin van de WWB. In een hreder kader kan worden gesteld dat het project bijdraagt aan een beter perspectief op een gedegen startkwalificatie voor de jongeren t.b.v. de aansluiting op de arbeidsmarkt. Loonkostensubsidie gemeente Katwijk De mogelijkheid bestaat om een werkgever een loonkostensubsidie te geven voor een WWB-klant die in dienst genomen wordt. De hoogte en de duur verschillen per klant, de kaders staan in het uitvoeringsbesluit loonkostensubsidie. Na de loonkostensubsidie volgt altijd een reguliere baan voor minimaal 6 maanden. PQQrtwachterscenm,tm
Het poortwachtercentrum is een regionaal werkend arbeidsmarktinstrument, waarin grote, maar vooral ook kleinere bedrijven en instellingen, gezamenlijk invulling geven aan hun primaire verantwoordelijkheid voor de eigen personeelsvoorziening. Katwijk participeert bierin en kan haar klanten aanbieden op de openstaande vacatures .
.Jobhunting . Maatwerk bij bemiddeling naar regulier werk door de klantmanagers zelf. 2.
Re-integratie
(Bij re-integratie gaat het om klanten die een langere afstand hebben tot de arbeidsmarkt, maar waarbij werk zeker mogelijk is en waarbij ondersteuning moet worden geboden door een reintegratietraject of delen ervan)
. ",.
Work first Jongerenloket (tot 23jaar) Het Oriëntatiejaar (alleen voor jongeren) Project Oostingh Staalbouw Formulierenbrigade Sport Steward Loonkostensubsidie Gemeente Katwijk/Mareflex poortwachterscentrum Mareflex Werkstage Mareflex diagnose en ,ondersteunende instrumenten Kocon project re-integratie (voor ex-gedetineerden) Mareflex bem iddelinz
Het Oriëntatieiaar
'
Dit traject is speciaal voor jongeren tot 27 jaar. Het Oriëntatiejaar begeleidt deze jongeren naar werk eventueel gecombineerd met scholing. Ook kan een jongere teruggeleid worden naar school. Mareflex werkstage
'
Klanten worden geplaatst op een werkstage (minimaal 20 uur per week) met behoud van uitkering bij een non-profit organisatie of in het vrije bedrijf. Mareflex voert dit traject uit en bemiddelt tussen werkgever en klant en begeleidt de klant tijdens de stage naar een reguliere baan voor minimaal 6 maanden. Maximale doorlooptijd van een werkstage is 6 maanden. Mareflex diagnose en ondersteunende
instrumenten
Ondersteunende instrumenten zoals een medische beoordeling kunnen per klant inzezet worden.
21
loonkostensubsidie Maatwerk; individueel traject
Kocon project Re-integrntie
Het Project Re-integratie biedt begeleiding aan mensen uit Katwijk die na afronding van behandeling in een afkickcentrum of na vrijlating uit de gevangenis terugkeren in hun eigen woonplaats. De deelnemers zijn veelal in aanraking geweest met Justitie enjof alcohol enjof drugs. Stichting Kocon voert dit project uit. Man:!lex bemidd!:liug I'!!Qnko~t~ns!lh~idie Het gaat om klanten die met een loonkostensubsidie bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen gaan. Mareflex zoekt de werkgever, bemiddelt en verzorgt de nazorg. Onderhandeling over de loonkostensubsidie gaat in samenspraak met de klantmanager. Maatwerk; individ!leel traject Er kunnen trajecten per klant ingezet worden, passend bij de individuele omstandigheden van de klant, De kortste weg naar weg is leidend. 3. Arbeidsparticipatie
Work first Jongerenloket (tot 23 jaar) (Bij trajecten arbeidsparticipatie is Loonkostensubsidie Gemeente het uiteindelijke doel (regulier) KatwijkjMareflex ,( werk, maar waarbij de klant nog Mareflex Werkstage niet toe is aan directe bemiddeling Mareflex diagnose en Daar werk of een reondersteunende instrumenten integratietraject. In een traject Het Oriëntatiejaar (alleen voor arbeidsparticipatie wordt vooral jongeren) aandacht besteed aan de Kocon project re-integratie persoonlijke nmstandigheden van (voor ex-gedetineerden) de klant en het opdoen van Maatwerk; individueel traject werkervaring) 4. Maatschappelijke participatie (Trajecten maatschappelijke participatie worden ingezet voor klanten waarbii werk en re-
Workfirst Jongerenloket (tot 23 jaar) Vrijwilligerswerk Mareflex wachtlijst WSW Mareflex Zorlrtraiect
.'
Mareflex wachtlijst Wsw Klanten die een WSW-indicatie hebben en op de wachtlijst staan., knnnen aangemeld worden voor een traject bij Mareflex voorafgaand aan de plaatsing bij de WSW.
22
integratie voorhands niet aan de orde is. De klanten worden begeleid bij psychische en sociale problemen. De trajecten zijn erop gericht dat de klant er weer bij hoort.
Mareflex diagnose en ondersteunende instrumenten Het Oriëntatiejaar (alleen voor jongeren) Maatwerk; individueel traject
Vrijwilligerswerk Klanten kunnen geplaatst worden op vrijwilligerswerk voor een bepaald aantal uur per week. Dit om ervaring en ritme op te doen en zodoende de weg terug naar werk te vinden. MarefJex zorgtraject Intensieve begeleiding en inzet van een zorg- en hulpverleningstraject gecombineerd met re-integratie. Het betreft klanten met meervoudige problemen.
Workfirst Jongerenloket (tot 23 jaar) Vrijwilligerswerk (kijken waar mogelijkheden tot activering in de toekomst zijn, door Mare/lex WSW wachtlijst Mareflex diagnose en knelpunten in leefgebieden op te ondersteunende instrumenten lossen) Maatwerk; individueel traject 5. Zorg
-'
23
Bijlage 2 Overzicht lopende contracten Participatiebudget Wet
WWB
Contract
Bedrijf
Looptijd
Begindatum
Einddatum
Verlengen mogeliik?
Uiterlijk bekend on
Verlengd
Verplichte
Raamovereenkomst Work First en vervolgtrajecten
Mareflex BV
2 jaar
01-10-2007
01-10-2009
Ja,
---
24-02-09 B&W
Nee
Idem
Idem
2 jaar
01-10-2009
01-10-2011
Nee
nvt
nvt
Nee
2 jaar
01-01-2009
31-12-2010
Ja
3 -08-20'0 '
Nee
2 jaar
01-01-2008
01-01-2010
Ja
01-07-2009
- Casemanagement: € 18.000,- per jaar; - Trajecten: nee
2 jaar
01-01-2008
01-01-2010
Ja
Najaar 2009
Ja, op basis begroting. 2009: € 195.000,-
äx 1jaar
01-06-2009
Nee
jaar
01-06-2009
Nee
2X t jaar
01-06-2009
Nee
Oriëntatiejaar
Jongerenloket
St. Sociaal Diaconaal Jaar West Gemeenten in Holland Rijnland
IX 2
jaar
afname
Gemeente
Formulierenbrigade
Katwijk/ Mareflex .
Wet Inburgering
WEB
Raamovereenkomst Inburgeringstrajecten
Agens
2 jaar
01-09-2007
31-08-2009
Ja,
Raamovereenkomst Inburgeringstrajecten
Capabel
2 jaar
01-09-2007
31-08-2009
Ja, 2X
Raamovereenkomst Inburgeringstrajecten
ID-College
2 jaar
01-09-2007
31-08-2009
Ja,
ROCLeiden
1jaar
01-01-2009
31-12-2009
Nee
nvt
Ja
lD-college
1jaar
01-09-2007
31-12-2009
Nee
nvt
Ja
Productovereenkomsten volwasseneneducatie Productovereenkomsten
volwasseneneducatie
24
i
Bijlage 3 Overzicht van taaleducatieprojecten
voor allochtonen in de gemeente Katwijk Aantal cursussen/ cursusduur
Samenwerking spartners
Aantal deelnemers
Bij de praatgroep (op vrijdag) is talenkennis wel primaire doel. Tijdens de praatgroep worden. verschillende thema's behandeld
Van september t/m juli, niet tijdens de schoolvakanties.
Factor Welzijn
Gemiddeld 12 per activiteit (er zijn 8 activiteiten per week)
De vrouwen komen in hoofdzaak voor de naailessen, daarnaast wordt er zo veel mogelijk in het Nederlands met elkaar gesproken over verschillende onderwernen. De vrouwen komen in hoofdzaak voor de naailessen, daarnaast wordt er zo veel mogelijk in het Nederlands met elkaar gesproken over verschillende onderwernen.
Het hele jaar door, behalve in de schoolvakanties
Idem
10 tot 12 deelnemers
Het hele jaar door, behalve in de schoolvakanties
Idem
In september 2009 start cursus (± 15 vrouwen).
Laagdrempelig/op maat / gericht op spreken, schrijven en lezen.
Van september tot zomervakantie 3 dagdelen per week
Steunpunt Medelanders
Ongeveer '5 personen
Doelperspectief
Doelgroep
Kortc omschrijving het aanbod
Sociale activering primaire doel. Op spelenderwijze vertrouwd raken met Nederlandse taal.
Allochtone vrouwen. Ook Nederlandse vrouwen nemen aan activiteiten Femke deel.
Naailessen voor buitenlandse vrouwen
Idem
Allochtone vrouwen
Naailessen bij Turkse vereniging
Idem
Turkse vrouwen
Sociale redzaamheid
Vluchtelingen, asielzoekers en migranten die(nog) niet in regulier traject terecht kunnen of klaar zijn met hun inburgeringtraject
Naam Project AanbodFW: Activiteiten bij Moederkindcentrum Femke
AanbodSSM: Taallessen NT2
25
van
Conversatielessen Nt2
Sociale redzaamheid
Taalmentoren project
Taalvaardigheid vergroten en sociale activering stimuleren (participatie)
Vluchtelingen, asielzoekers en migranten uit hun isolement halen (deelname aan de Nederlandse samenleving stimuleren)
Individueel traject waarbij de deelnemer gekoppeld wordt aan een Nederlandse vrijwilliger. Het spreken van de taal en deelname aan activiteiten, zoals sport, helpen op school, etc. worden gestimuleerd.
Lezen, schrijven en
Marokkaanse mannen. tussen de 30 en 70 jaar
Op 3 niveaus wordt er lesgegeven in 3 verschillende groepen. Ook alfabetisering
Gealfabetiseerde
Spreekvaardigheid vergroten in cruciale praktijksituaties burgerschap, opvoeding en school met portfolio; buitenschoolse opdrachten en gastlessen.
Taallessen Op verzoek van Marokkaanse gemeenschap
Aanbod Leiden:
spreken verbeteren, sociale redzaambeid
idem
Spreekvaardigheid vergroten
Van sept- juli 2 avonden per week Minimaal 2 uur per week gedurende 1jaar. Daamawordt gekeken of het doel (op maat) bereikt is of dat het traject verlengd moet worden. September tot zomervakantie
Idem
Ongeveer 6 deelnemers
Idem
9 deelnemers
Aanbod is van Steunpunt Medelanders: l.s.m.: Marokkaanse gemeenschap en Factor Welzijn
15 deelnemers
ROCLeiden
10 deelneemsters
ROC-
Traject Ontwikkeling ouders en kinderen Voorheen Moedertaal
Sociale activering, maatschappelijke participatie, vergroten van de taalvaardigheid, de betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving en de kennis en vaardigheden op het gebied van opvoeding, gezondheid en onderwijs.
vrouwen uit
Afghanistan, Marokko, Ethiopië, Tanzania,
Polen en Nepal.
26
01-09-2008
31-12-2008. Nieuwe groep: 01-01-2009
-
op dit moment: 3 aanmeldingen
31-12-2009.
.-
• AanbodlDCollege. Alfa startniveau Aa (voorheen uit WEBmiddelen betaald)
Oriëntatie op vrijwiUigerswerk c.q. de samenleving in het kader van sociale activering Resultaat: taalniveau wordt verhoogd, sociale redzaamheid en integratie worden bevorderd
Alfa + startniveau Al sprekenfluisteren (voorheen uit WEBmiddelen betaald)
Oriëntatie op vrijwilligerswerk c.q. de samenleving in het kader van sociale activering
Inburgeringscursus startniveau Aa WI (voorheen uit WI-middelen betaald)
Resultaat: taalniveau wordt verhoogd, sociale redzaamheid en integratie worden bevorderd, voorbereiding op inburaeringtraiect Oriëntatie op vrijwilligerswerk C.q. de samenleving in het kader van sociale activering Resultaat:
-anderstaligen analfabeten (vluchtelingen, gezinsvormers, gezinsherenigers), die in eigen land niet of nauwelijks onderwijs hebben gevolgd -anders-analfabeten -studenten zijn inburgeringsplichtig of inburgeringsbehoeftig -worden aangemeld door de gemeente -melden zichzelf aan Idem
Maatwerktrajecten gericht op: lezen.schrijven.spreken, luisteren -kennis van de Nederlandse samenleving
Cursus is 12 uur per weeka dagdelen overdag, duur afhankelijk van startniveau
(2 groepen, 10 studenten per p:;roep, nstroom mogelijk elke 5 weken) ,
en vorderingen. .aantal deelnemers uit .Katwijk, .Rijnsburg, Valkenburg: 9
Maatwerktrajecten gericht op: lezen,schrijven,spreken, luisteren -kennis van de Nederlandse samenleving -voorbereiding op inburgeringtraject -start met portfolio
Cursus is 4 uur
per week (2 dagdelen 's avonds). Duur afhankelijk van startniveau en vorderingen.
.Instroom . mogelijk elke 5 weken, :.1groep 14 .studenten (start april 2009)
aantal deelnemers uit Katwijk, Rijnsburg, .Valkenburg: ·20
Gealfabetiseerde anderstaligen, laag en hoog opgeleiden (vluchtelingen, gezinsvormers, gezinsherenigers, uitgezonderd EU onderdanen).
Maatwerktrajecten afhankelijk van startniveau en leerprofiel, gericht op lezen,schijven, spreken.luisteren tlm niveau A2.
-kennis van de Nederlandse samenlevina
27
Cursus is afhankelijk van leerprofiel ç-rz uur per week (3-4 dagdelen overdag), (~f4 uur per week 2 dasdelen
36 deelnemers Instroom mogelijk elke 5 weken, 3 groepen, 12 studenten per 2roen.
behalen van bet inburgeringsexamen
studenten zijn inburgeringsplichtig -worden aangemeld door de gemeente -melden zichzelf aan.
-ontwikkelen portfolio -trainen cruciale praktijksituaties -examentraining portfolio of assistent
'5 avonds),
duur van het traject afhankelijk van startniveau,
leerprofiel en intensiteit van
Nederlands als tweede NT2 niveau Aot/mM (Door mensen zelf betaald)
Oriëntatie op vrijwilligerswerk c.q. de samenleving in hel kader van sociale activering Resnltaat: taalniveau wordt verhoogd, sociale redzaamheid wordt bevorderd, verhogen kansen op de arbeidsmarkt
- gealfabetiseerde anderstaligen, laag en hoog opgeleiden -studenten zijn niet inburgeringsplichtig -melden zichzelf aan -betalen hun traject zelf
Maatwerktrajecten afhankelijk van startniveau lezen,schrijven, spreken,luisteren tlm niveauA2
-kennis van de Nederlandse samenleving
het traject. Cursus is 4 uur per week (2 dagdelen '5 avonds), duur afhankelijk van startniveau
en vorderingen.
,14 deelnemers
Instroom mogelijk elke 5 weken, i groep 14 studenten (start april
20°9)
.
.'
28
•
• •
•
Bijlage 4 Tabel Must do I Can do Thema's must do - Leg budgetverantwoordelijkheden vast Beleidsvisie - Check re-integratieverordeningen en inburgeringsverordening - Stel SMARTdoelstellingen op voor de besteding van het Participatiebudget en breng beoogde resultaten in beeld
Externe verantwoording
Sturing en beheersing
- Organiseer de externe verantwoording individueel, ook in geval van samenwerking - Reserveer middelen voor uitvoeringskosten uit het gemeentefonds - Pas de verantwoordingssystematiek aan (inburgering en re-integratie - Registreer outputverdeelmaatstaven - Zorg ervoor dat uitvoerende externe partijen tijdig de juiste prestatiegegevens aanleveren - Leg budgetverantwoordelijkheden vast - Stel doelstellingen op en breng beoogde resultaten in beeld - Ga na of planning & control cyclus gewijzigd dient te worden - Beheers op geld en inhoud - Stem taken, verantwoordelijkheden en werkwijzen af op het Participatiebudget
Klantprocessen
- Ontwerp integraal klantmanagement - Richt werkprocessen integraal in - Rust medewerkers toe op hun taak - Bepaal de doelgroepen - Bepaal aanbod per doelgroep
Inkoop : Participatievoorzieningen
- Maak de keuze; aanbesteden of zelf uitvoeren - Vertaal beleidsvisie naar inkoopbeleid - Ken de juridische aspecten m.b.t. aanbesteden - Bepaal de participatiedoelgroepen - Maak met aanhieders afspraken over prestatie-indicatoren - Contractmanagement - Maak keuzes m.b.t. aanbesteding educatie - Stel aanbieders formeel op de hoogte van wiiziainaen in de relatie
29
cando - Voer een quick scan uit op het huidige beleid - Vorm een leidende coalitie - Betrek afdelingen bij het formuleren van een integraal participatiebeleid - Betrek externe actoren - Vertaal wet- en regelgeving naar de lokale/regionale situatie - Formuleer een integraa1 participatiebeleid - Voer een risico inventarisatie uit - Communiceer de beleidvisie - Analvseer resultaten - Beschrijf werkprocessen
- Harmoniseer processen en structuren - Pas systemen aan - Maak afspraken met participatiepartners - Stel een planning & control kalender op - Breng risico's in kaart - Evalueer regelmatig - Ontwikkel een klant contactstrategie - Zet gerichte wervingsacties op per doelgroep - Maak klantdossiers aan met behulp van gekoppelde klantbestanden - Maak gebruik van de narticinatieladder - Maak keuzes over gezamenlijke aanbesteding binnen de Gemeente - Zorg voor concurrentie op kwaliteit - Maak keuzes over gemeentelijke samenwerkingsverbanden - Zorg voor overkoepelende regie - Kijk naar andere participatie stakeholders - Stel klanttevredenheid vast
Bijlage 5
I
Meedoen naar vermogen
I
~
Werk voorop rwwB}
H
Hoor erbij (WI)
H
Blijf bij (WEB)
I I I
!_'_'~
Draag bij (WMO)
,
L -1
Werk mee (WsW}
30
•
•
•
Bijlage 6 De vergaderfrequentie van de overleggroep Participatiebudget is éénmaal per 14 dagen, te starten in week 21 (18 - 22 mei 2009). De overleggroep Participatiebudget stelt de prioriteiten en de planning vast van de beschreven korte termijn acties (paragraaf 3.5, blz. 16). Hieronder volgt een grofmazige planning van de ontwikkeling van de integrale beleidsvisie: ornschriivina
definitief concent voorstel inteerale beleidsvisie aereed 1. definitief concept voorstel bespreken met afdelinashoofden 2. definitief concept voorstel bespreken met betreffende wethouders ~. definitief voorstel aanleveren ter besurekina in het College van B&W 4. inteerale beleidsvisie besureken in het Cellege van B&W 5· 6. vaststelling aanpassing verordenina Wet Inburaerinz door de Raad' integrale beleidsvisie bespreken in de commissie Welziin 7.
datum ~ aiiiliisiuS 2000 12 auiustus 2000 26 auaustus 2000 Q seotember 2000 1<;september 2000 24 sentember 2000 1~ oktober 2000
• De commissie Welzijn wil graag voorrang hebben voor verruiming van de dienstverlening Wet Inburgering (afstappen van aanbod - overgaan naar plicht / eigen bijdrage vraagstuk / verruiming doelgroep). Daarvoor zullen noodzakelijke aanpassingen in de verordening - op basis van het Deltaplan Inburgering - worden aangebracht, passend binnen het niteindelijk te formuleren Participatiebeleid.
31