[ <% agrifirm
>k
exian
Agrifirm ExIan BV _PHOVIN8JB FRY8LAN
T 088 488 29 29
Doo. nr.; Class, nr.: ' Ingek.:
E
[email protected]
Het college van Gedeputeerde Staten van Frysiän
1 www.exlan.nl
2 9 JUL 2015
• Afdeiino.
Afdeling Landelijk Gebied
üeh. door;
Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden
vestiging Veghel Postbus 200
Afd. Hoofd 1 A'jVä .. weken
1
/oor kennisg. aangenomen/tel. afgedaan
5460 BC Veghel
F 088 488 21 02 vestiging Meppel Postbus 1033 7940 KA Me ppel F 088 488 2910
uw kenmerk ons kenmerk EX.14.2028.03
doorkiesnummer 088-4882889 faxnummer 088-4882910
behandeld door Ina van den Berg e-mail
[email protected]
Quotumbank.nl T 088 488 29 30 E [
[email protected] I www.quotumbank.n!
Betreft: Aanvraag NB-wetvergunning
Meppel, 2 juli 2015
Geachte heer/ mevrouw, Bijgevoegd treft u de aanvraag om Natuurbeschermingswetvergunning aan van de Mts. Berns-Derks, Kooisloot 23 te Bantega. ik verzoek u mij en mijn cliënt op de hoogte te houden van de verdere procedure. Graag ontvang ik van u een ontvangstbevestiging dat de aanvraag in goede orde is ontvangen.
Hoogachtend, Agrifirm Exian
vo J. Keizer
KvK
17122016
BTW
NL808678772B01
IBAN NL54 RABO 0192 3133 20 SWIFT RAB0NL2U
Agrifirm Exian BV is onderdeel van Koninklijke Agrifirm Group. Op al onze overeenkomsten en diensten zijn onze Algemene Leveringsvoorwaarden van roepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de KvK onder nr. I7I22Q16 en worden op verzoek toegezonden. Tevens worden ze vermeld op onze website www.eklon.nl.
Provincie Fr yslan 2 y JUL 2015 bijlage bij nummer
AANVRAAG OM NB-WETVERGUNNING KOOISLOOT 23 - BANTEGA
J. Keizer Juli 2015
Mts. Bems-Derks - Kooisloot 23 - Bantega
f
wÈ
agrifirm exian
provinsje fryslän provincie fryslän ^ Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Aanvraag vergunning
1
»«Miïssiiii rw"
-
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan.
Let op! Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet. Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal. Als u het formulier invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4-formaat aan. Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dient per additioneel gebied 1 exemplaar te worden aangeleverd. Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht. Dit formulier is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 89 95, via e-mail
[email protected] of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Concept Wij verzoeken u om uw aanvraag eerst in concept in te dienen. Als uw activiteit een agrarische activiteit is en het enige te beoordelen aspect de depositie van stikstof is, dan is vooroverleg niet noodzakelijk als uw aanvraag aan de in de link van bijlage 5 opgenomen indieningsvereisten voldoet.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Algemene gegevens
1.1
Aanvrager of gemachtigde Organisatie
1.2
: Agrifirm Exlan
Naam
® dhr. O mevr.
J. Keizer
Straat
: Postbus 1033
Postcode en plaats
: 7940KAMeppel
Telefoonnummer
; 088-4882929
Faxnummer
: 088-4882910
E-mailadres
:
[email protected]
Gebruiker Organisatie
: Mts. Bems-Derks Berns
Naam
(5) dhr. O mevr.
Straat
: Kooisloot
Postcode en plaats
: 8538 RD Bantega
Telefoonnummer
: 06-24634730
huisnr. 23
m'
Faxnummer E-mailadres
1.3
:
[email protected]
Locatie activiteit Straat
Kooisloot
Postcode en plaats
8538 RD Bantega
Omschrijving locatie*
Zie bijlagen.
Kadastrale gegevens
OOSTERZEE M 144, 462 en 467
Ligging in gemeente
De Friese Meren
huisnr. 23
Voeg als bijlage een topografische kaarte bij. Zie 4.1.
' Indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
1.4
Natuurgebied(en) waarop project/handeling effect heeft* Naam
Rottige Mecnthe en Brandemeer Weerribben Wijnjeterper Schar Aide Feanen
1.5
Korte omschrijving hoofdlijnen van de activiteit. Zie bijlagen.
•••:
••l'l •'
... Voeg a/s bijlage een situatietekening bij. Zie 4.2.
1.6
Welke Nb-wetvergunning vraagt u aan? n
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder een N b-wetvergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
[/]
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder een N b-wetvergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
• Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wetvergunning is verleend.
1.7
Gegevens laatst verleende Nb-wetvergunning Naam activiteit Datum vergunning Nummer vergunning Voeg een afschrift bij van eerder verleende vergunningen. Zie 4.3.
* Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeid via: www.fryslan.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
H
"• •
•iftAufßF.if
-"10;
1.8
Wat is er veranderd ten opzichte van de laatst verleende vergunning?
1.9
Gaat het om een vergunning met bepaalde of onbepaalde tijd?
1.10
I I
Bepaalde tijd, van
Ï7\
Onbepaalde tijd
_1_4,
tot
Welke andere vergunningen vraagt u aan? Bijvoorbeeld; bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc.
Soort vergunning
Datum aanvraag
,-•
' J'WKilfc... a *» •
Aanvragen/aangevraagd bij (instantie en afdeling)
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.1
Geef een gedetailleerde beschrijving van uw activiteit. Voor de beoordeling van uw aanvraag Is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten.Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase).Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a)
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied?
b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoalswijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijv. verlaging van het waterpeil? e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijv. door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.?
g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijv. dagelijks en/ of seizoensgebonden? h) Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? i)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijv. door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt denken aan verzuring of verontreiniging.
k) Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? 1)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
m) Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap? n) Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
If-
.-rtv„_W.Ä>. i •»" "' V *'••' ^ Ute •-•'">**>>.'ß.«iyy\y^p^^^^'"!>Ä-^:,7';--_-
Beschrijving activiteit:
Zie bijlagen.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.2
Welke habitattypen en diersoorten worden mogelijk verstoord? Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en aanwezige diersoorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Storende factoren
Habitattypen
Diersoorten
G
=
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
=
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
=
Niet gevoelig voor deze storende factor
7
=
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT =
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.3
Van welke stapeling van negatieve effecten is er sprake? Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen(cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
n.v.t.
2.4
Middels welke maatregelen kunt u de verstoringen beperken? Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen omeventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikke len en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning. Voorbeelden van mitigerende maatregelen: • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op eenovereengekomen afstand van de oever; • alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, • afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. • afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
5 Zie bijlagen.
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit negatieve effecten kan hebben op het gebied (aangewezen habitats) en/of aanwezige relevante soorten, dan dient u deze effecten te kwantificeren in een verstoring- en verslechteringstoets. Indien sprake is van (mogelijke) signi ficante gevolgen van de activiteit, dan dient een Passende Beoordeling opgesteld te worden. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een verstoringverslechteringtoets / Passende Beoordeling, dan adviseren wij u om tijdig zelf contact op te nemen met de Provincie Fryslan.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Voorwaarden en verplichtingen
De aanvrager verklaart: 3.1
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt.
3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van beiang zijnvoor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordelingen controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan demet behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voortsdat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld.
Plaats:
Meppel
Datum:
28-07-2015
Naam ondertekenaar:
J. Keizer
Functie / hoedanigheid ondertekenaar:
Adviseur
Machtiging (bijvoegen indiende aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend):
Handtekening :
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
1.
2.
Voeg een topografische kaart toe waarop de ligging van de door u voorgenomen activi teit in de ruimere omgeving is aangegeven. Deze kaart moet voldoen aan de volgende aspecten: a. minimaal schaal 1:25.000; b. schaal en noordpijl aangeven op kaart; c. locatie artiviteit arceren of duidelijk omlijnen; d. afstand van de gevraagde activiteit tot de rand van het gebied(en). (Indien deactiviteit buiten het natuurgebied valt) Voeg een situatietekening toe. Besteed daarbij tenminste aandacht aan de volgende aspecten: a. schaal 1:1000 (zo mogelijk); b. schaal en noordpijl aangeven optekening; c. locatie activiteit arceren of duidelijk omlijnen.
3.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen voor de voorgenomen activiteit, indien sprake is van een bestaande activiteit.
4.
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit.
5.
Voeg, indien van toepassing, een afschrift toe van het Milieu-effectrapport / de Strategische milieubeoordeling of Passende Beoordeling /voortoets.
6.
Voeg eventueel een verklaring van geen bezwaar van een gebiedsbeheerder toe omtrent de voorgenomen activiteit.
Checklist bij het aanvraagformulier Heeft u ... •
alle vragen in de aanvraag beantwoord? Aanvraagformulieren die niet voiiedig zijn ingevuld, worden niet in behandeiinggenomen.
•
de bijgevoegde tekeningen voorzien van een duidelijke legenda met verklaring van alle nummers, tekens en afkortingen?
•
op alle bijlagen aangegeven dat ze behoren bij de aanvraag?
•
het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen, in A4 formaat aangeleverd? de (uitgeprinte) aanvraag en alle daarbij behorende stukken in 5-voud of meer? Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dient per additioneel gebied 1 extra exemplaar te worden aangeleverd.
•
het aanvraagformulier gericht aan: Het college van Gedeputeerde Staten van Frysiän, afdeling Stêd en Plattelan, Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden (het bezoekadres van de provincie is Tweebaksmarkt 52 in Leeuwarden).
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
. _
^
JL2Z y. ' * «r--»,
. * •
J» iii—
???•'. WÄ^V^iiis^A*-* • fei! .Pifiii'' J •
-«•ant «'
-?'• r^' •
^
Vereisten aanvraag Nb-wetvergunning veehouderijen
Kijk voor een actueel overzicht van de vereisten op (klik op de link); http://www.fryslan.nl/2111/natuurbeschermingswetvergunning-en-ammoniakdepositie.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Bijlagen bij de aanvraag Natuurbeschermingswet AANVRAGER: Mts. Berns-Derks Kooisloot 23 8538 RD Bantega Onderstaande bijlagen dienen Natuurbeschermingswetvergunning:
ter
ondersteuning
aan
de
aanvraag
om
BIJLAGE 1: TOELICHTING OP DE ACTIVITEIT; BIJLAGE 2: TOELICHTING BIJ DE BEDRIJFSGEBOUWEN; BIJLAGE 3; KAART LIGGING BEDRIJF T.O.V. NATURA 2000-GEBIEDEN;
BIJLAGE 4: TOELICHTING VERGUNDE SITUATIE EN MEITELLING; BIJLAGE 5: TOELICHTING VOORGENOMEN OMVANG; BIJLAGE 6: MACHTIGING. Apart bijgevoegd: • MILIEUVERGUNNING VAN 9 SEPTEMBER 1994; • MILIEUVERGUNNING VAN 19 JUNI 2002; • TEKENING BEHORENDE BIJ DE VERGUNNING UIT 2002; • MEITELLING 2014; • TEKENING VOORGENOMEN OMVANG; • AERIUSBEREKENING PROJECTBIJDRAGE; • AERIUSBEREKNING PROJECTVERSCHIL.
Mts Berns-Derks - Kooisloot 23 - Bantega
l^kagrifirm
•ä
exian
Bijlage 1 : t ng bij de activiteit Mts Berns-Derks heeft op de locatie Kooisioot 23 te Bantega een veehouderijbedrijf. Om de legaliteit en daarmee de continuïteit van het bedrijf te waarborgen is het noodzakelijk om een Natuurbeschermingswetvergunning aan te vragen. De aanvraag heeft betrekking op 215 melk- en kalfkoeien en 40 stuks vrouwelijk jongvee. Vergunde situatie De uitgangssituatie voor deze aanvraag wordt gebaseerd op basis van de feitelijke dieraantallen die zijn gehouden tussen 1 januari 2012 en 31 december 2014, mits deze feitelijk gehouden aantallen binnen de vergunde aantallen passen. Voor de feitelijke aantallen gelden de maximale dieraantallen die op één dag zijn gehouden tussen 1 januari 2012 en 31 december 2014. Het vergund recht wordt gebaseerd op basis van de milieuvergunning of gedane melding die van kracht was op 1 januari 2015. Voor deze aanvraag is de milieuvergunning van 19 juni 2002 het huidige vergunde recht. De feitelijke gehouden dieraantallen zijn gebaseerd op de meitellingen uit 2014, waardoor dit het uitgangspunt is voor de feitelijke aantallen. In bijlage 4 worden de dieraantallen verder uitgewerkt. Gebieden Middels het programma AERIUS wordt bepaald op welke gebieden getoetst moet worden. Een uitdraai van de AERIUS-berekening is als losse bijlage bijgevoegd. Berekening, totale bedrijfsdepositie De voorgenomen omvang is doorgerekend middels het programma AERIUS. In onderstaand overzicht zijn de rekenresultaten weergegeven. Naam
Totale bedrijfsdepositie voorgenomen omvang
Rottige Meenttie en Brandemeer
1,16
Uit de berekeningen kan worden geconcludeerd dat de (maximale) totale bedrijfsdepositie 1,16 mol bedraagt. In het kader van de Natuurbeschermingswet is het derhalve noodzakelijk om een vergunning aan te vragen. Berekening, Aerius verschil-berekening De vergunde situatie en de voorgenomen omvang zijn doorgerekend middels het programma AERIUS. Het maximale 'project-effect' op één van de toetspunten bedraagt conform de Aeurisberekening 0,28 op Rottige Meenthe en Brandemeer.
Conclusie Uit de berekeningen kan geconcludeerd worden dat Mts Berns-Derks ontwikkelruimte nodig heeft. De provincie Friesland kan op basis van deze infor matie de Natuurbeschermingswetvergunning en de gewenste ontwikkelruimte afgeven.
Mts Bems-Derks - Kooisioot 23 - Bantega
K M
agrifirm exian
Bijlage 2 Toelichting bij de bedrijfsgebouwen Alle stallen: Voor de invoerwaarden Is uitgegaan van de standaard waarden uit AERIUS.
Mts Berns-Derks - Kooisloot 23 -Bantega
!• A
agrifirm exian
Bijlage 3 Kaart ligging bedrijf t.o.v. Natura 2000 ƒ ltontcrgintjRo(»«gM!t
Mts Berns-Derks - Kooisloot 23 - Bantega
^
magrifirm yM
exian
Bijlage 4 htinq vergunde situatie en meitelling Milieuvergunning van 19 juni 2002 Op 9 september 1994 is een milieuvergunning afgegeven. Vervolgens is op 19 juni 2002 opnieuw een milieuvergunning afgegeven waarbij geen exacte dieraantallen worden genoemd echter wijzigen de dieraantallen niet ten opzichte van de vergun ning uit 1994. Beide vergun ning zijn als losse bijlage bijgevoegd. Onderstaand overzicht is een weergave van de vergunde situatie conform de milieuvergunning van 19 juni 2002. Dit is tevens het huidige vergunde recht. Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100
Aantal dieren
NHS/dier
NH3 totaal
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen
160
13,0
2.080,0
A 3.100
Vrouw/elijk jongvee tot 2 jaar
110
4,4
484,0
B 1.100
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kq Paarden (3 jaar en ouder)
40
0,7
28,0
2
5,0
K 1.100
Totaal
10,0 2.602,0
Meiteiiing 2014 Onderstaand overzicht is een weergave van de meitelling uit 2014. Rav code
Omschrijving conform Rav
A 1.100
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen
A 3.100
Vrouvi/eiijk jongvee tot 2 jaar
A 4.100
Vieeskaiveren tot 8 maanden; overige huisvestinqsystemen Vieesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvieesproductie) Fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar Totaal
A 6.100 A 7.100
Aantal dieren
NH3/dier
NH3 totaal
136
13,0
1.768,0
93
4,4
409,2
3
3,5
10,5
1
5,3
5,3
10
6,2
62,0 2.255,0
Uitgangssituatie aanvraag Onderstaand overzicht is een weergave van de uitg angssituatie op basis van de meitelling uit 2014 en de milieuvergunning van 19 juni 2002. Hieronder staan de maximale dieraantallen weergegeven die zijn gehouden tussen 1 januari 2012 en 31 december 2014 en binnen de vergunde rechten vallen uit de milieuvergunning van 19 juni 2002. Rav code
Omschrijving conform Rav
Aantal NH3/dier dieren
NH3 totaal
Stal 1 A 1.100
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen
A 3.100
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
A 6.100 A 7.100
Vieesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvieesproductie) Fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar Stal 2
A 3.100
Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar
A 4.100
Vieeskaiveren tot 8 maanden; overige huisvestingsystemen 1 Totaal
Mts Bems-Derks - Kooisloot 23 - Bantega
136
13,0
1.768,0
56
4,4
246,4
1
5,3
5,3
10
6,2
62,0
37
4,4
162,8
3
3,5
10,5 2.255,0
Ä
agrifirm exian
|Bijlage 5 Toelichüng voorgenomen omvang Onderstaand overzicht is een weergave van de voorgenomen omvang. Rav code
Omschrijving conform Rav
Aantal dieren
NH3/dler
NH3 totaal
210
13,0
2.730,0
40
4,4
176,0
5
13,0
Stall A 1.100
Melkkoeien: overige huisvestingssystemen Stal 2
A 3.100
Vrouv/eiijk jongvee tot 2 jaar Stal 3
A 1.100
Melkkoeien; overige huisvestingssystemen Totaal
Mts Berns-Derks - Kooisioot 23 - Bantega
65,0 2.971,0
f
>M
agrifirm exian
Bijlage 6 Machtiging Natuurbeschermingswet
MACHTICINC
Hierbij machtigt ondcrgetekeride. Mts Berns-Derks, dhr.J. Keizer werkzaam voor Exian, p/a Postbus 1033, 7940 KA Meppel, om zijn belangen Inzake de natuurbeschermingswetvergunning op het perceel Koolsloot 23 te Bantega, met recht van substitutie In en buiten rechte te behartigen.
Bantega, 23 Juni 2015
^^^^^^^^Sndtekenlng
Mts Berns-Derks Koolsloot 23 8538 RD Bantega
Mts Berns-Derks -Koolsloot 23 -Bantega
Ik M
agrifirm exian
fii-mi'fi/lf
Xemsterland
GEMEENTE LEMSTERLAND VERGUNNING V^ET MIl.TF.UBF.HEKR Lemmer, 9 september 1994 Kenmerk; 94-28.
Op 7 juli 1994 hebben wij van dhr. H. Boersma, Kooisloot 23, 8538 RD Bantega een aanvraag ontvangen voor een vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer voor een melkrundveehouderijbedrijf op het perceel Kooisloot 23 in Bantega, kadastraal bekend gemeente Oosterzee Sektie B nr 4607. Het betreft een, in verband met het veranderen van de inrichting, of van de werking daarvan, voor welke reeds een oprichtings- en uitbreidingsvergunning is verleend, nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunningaanvraag als bedoeld in artikel 8.4 van de Wet Milieubeheer. BESCHRIJVING BEDRIJF. Het betreft een melkrundveehouderijbedrijf dat is gelegen in het buitengebied van de gemeente Lemsterland. Het bedrijf bestaat uit een bestaande ligboxenstal die zal worden uitgebreid met 28 m. Voorts bevinden zich op het perceel 3 kuilplaten, een berging, een werkplaats, een hooivak, een sleufsilo, een mestplaat en een mestsilo JURIDISCHE GRONDSLAG De inrichting is Wet Milieubeheerplichtig op grond Hoofdstuk 1 en 8 van de Wet Milieubeheer juncto categorie 1 en 8 van het Vergunningen- en Inrichtingenbesluit. Het Besluit Melkrundveehouderijen is op het onderhavige bedrijf niet van toepassing omdat niet wordt voldaan aan de entree-voorwaarde zoals vermeld in artikel 1 lid 1 onder a5 (niet meer dan 100 stuks melkrundvee worden gehouden) en en 2 onder a (opgericht na de datum van inwerking treding van hhet besluit en die is gelegen op minder dan 50 m afstand van een woning van derden of een gevoelig objekt.) Op het mestbassin is het Besluit Mestbassins van toepassing zodat dit onderdeel van de inrichting niet vergunningplichtig is. PROCEDURE. Met betrekking tot deze vergunningaanvraag wordt de in afdeling 3.5 van de Algemene Wet Bestuursrecht en Hoofdstuk 13 van de Wet Milieubeheer voorgeschreven procedure gevolgd. De ontwerp-beschikking heeft van 20-07-1994 tot 17-08-1994 t er inzage gelegen. Er is geen openbare zitting gehouden, aangezien daarom niet is verzocht. Naar aanleiding van de ontwerp-beschikking is op 5 augustus 1994 een brief binnengekomen van de Inspektie van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu voor Groningen, Friesland en Drenthe. In deze brief wordt meegedeeld dat de overwegingen in de ontwerp-beschikking zeer algemeen van aard zijn en dientegevolge niet na te gaan is of de ontwerpbeschikking terecht is. Verzocht wordt de ontwerp-beschikking aan te passen en de ontbrekende gegevens toe te zenden.
op 22 augustus 1994 is met dhr. Emmens van de Milieu-inspektie telefonisch overleg gepleegd. Afgesproken is dat in de motivering van de definitieve beschikking nader zal worden ingegaan op de door de Inspektie genoemde aspecten en dat een aanvullend voorschrift zal worden opgenomen inhoudende dat in het bedrijfsgedeelte op 14 meter afstand tot een woning geen vee mag worden gehouden. BEDENKINGEN Van de mogelijkheid om tijdens de periode van de ter inzagelegging bedenkingen in te brengen is geen gebruik gemaakt. OVERWEGINGEN. Bij onze beslissing op deze aanvraag hebben wij rekening gehouden met de hierna volgende overwegingen. Voor het bedrijf is bij besluit van 26-01-1982 ee n oprichtingsvergunning verleend. Op 22-03-1984 i s een uitbreidingsvergunning verleend. Aanvrager is voornemens de bestaande ligboxen.stal uit te breiden. Voor deze uitbreiding is een uitbreidingsvergunning vereist. De voorschriften van de vigerende oprichts- en uitbreidingsvergunning zijn niet meer adekwaat. Artikel 8.22 van de Wet Milieubeheer draagt ons kollege op om regelmatig te bezien of de vergunning nog toereikend is, de zogenaamde actualiseringsopdracht. Vanwege de uitbreiding van de inrichting en de aktualisering van de bestaande vergunningen is een vergunning aangevraagd voor die uitbreiding en voor het in werking hebben na die verandering van de gehele inrichting of onderdelen daarvan, waarmee die verandering samenhangt (de zgn. revisievergunning, artikel 8.4. lid 1 van de Wet Milieubeheer). Bovenstaande is in overeenstemming met het Plan van Aanpak rundveehouderijbedrijven, door ons kollege vastgesteld op 23-02-1994. De Richtlijn Anrmioniak en Veehouderij is op het huidige bedrijf niet van toepassing omdat in de omgeving van het bedrijf geen voor verzuring gevoelige bedrijven zijn gelegen. In de Brochure Veehouderij en Hinderwet staan afstandtabellen vermeld die in acht moeten worden genomen bij het verlenen van milieuvergunningen voor intensieve veehouderijbedrijven. Uit de jurisprudentie is gebleken dat de in deze Brochure vermelde afstanden ook van toepassing zijn op melkrundveehouderijen. Het onderhavige bedrijf dient te worden gerangschikt in categorie III (In de direkte omgeving van het bedrijf is gelegen een enkele niet-agrarische bebouwing in het buitengebied). De afstand die op grond hiervan in acht moet worden genomen is 50 meter. Op een afstand van 14 meter van de boerderij is een burgerwoning gelegen. De afstand tussen de woning en de ligboxenstal bedraagt 23 meter. Deze stal zal in noordelijke richting met 28 meter worden uitgebreid De afstand tussen de burgerwoning en de uitbreiding bedraagt ongeveer 80 meter. Deze afstand moet als ruim voldoende worden beschouwd om een vergroting van de milieubelas ting op de woning te voorkomen. Er is geen reden om tot aanscherping van de voorschriften over te gaan.
Wij zijn van mening dat de door het bedrijf te veroorzaken milieuverontreiniging in voldoende mate kan worden tegengegaan en voorkomen door het stellen van voorschriften en er uit het oogpunt van milieukwaliteitsbehecr geen reden is in het belang van de bescherming van het milieu de vergunning te weigeren. BESLUIT Wij hebben, gezien het voorgaande en gelet op de Wet Milieubeheer en de Algemene Wet Bestuursrecht besloten; dat naar aanleiding van de brief van de Inspektie van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu voor Groningen, Friesland en D renthe in Groningen d.d. 2 augustus 1994 , ingekomen d.d. 5 augustus 1994, de overwegingen, die tot deze vergunning hebben geleid, nader te motiveren en het navolgende voorschrift toe te voegen; Binnen het be drijfsgedeelte mag op een af stand van 14 meter van een woning gee n vee wo rden gehouden. de gevraagde vergunning te verlenen on der de bij dit besluit behorende en gewaarmerkte voorschriften, tekeningen, grafieken en overige bescheiden.
Burgemeester en wethouders van Lemsterland, de sekretaris,
Leges: f. 3.150,-De nota zal u op korte termijn worden toegezonden.
de
Voorblad VOORSCHRIFTEN behorende bij de Wet Milieubeheervergunning vani H. Boersma Kooisloot 23 8538 RD Bantega
Hoofdstuk Titel
Behoort bij besluit van B. en W. van Lemsteriand dd. og $ [p no ßq.2ß
1.
Algemene voorschriften
2.
Ongewone voorvallen
3.
De opslag van mest
4.
De opslag van veevoeder
5.
Afvalstoffen
6.
Afvalwater
7.
Bodem bescherming
8.
Geluidshinder
9.
Bewaring van bestrijdingsmiddelen en KI-, K2- en K3-vloeistoffen en chemica liën in emballage
iij bekend De sekretaris van Lemsteriand,
10.
Gebruik van gasflessen.
11.
Voorschriften voor de opslag van dieselolie olie in een bovengrondse stalen tank met een inhoud van 5000 liter.
12.
Voorschriften voor afleverpompen voor motorbrandstoffen
Deze bijlage bevat 14 pagina's exclusief voorblad.
- VW-vetgunnlng H.
—
1. Algemene voorschriften 1.
de vergunninghouder is verplicht andere in de inrichting werkzame personen te instrueren omtrent de van toepassing zijnde vergunningvoorschriften;
2.
de inrichting moet steeds schoon worden gehouden en in een goede staat van onderhoud verkeren;
3.
degene die de inrichting drijft is gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken;
4.
het aantrekken van vogels, insekten, knaagdieren en ongedierte moet zoveel mogelijk worden voorkomen;
5.
zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moeten doelmatige (en intensieve) maatregelen worden genomen ter bestrijding van vliegen, muizen, ratten en ander ongedierte;
6.
bij het uitrijden c.q. verwijderen van mest of gier mag de omgeving niet worden verontreinigd; Transport van dunne mest of gier moet plaatsvinden in gesloten tankwagens; vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen;
7.
behoudens ter bemesting van grond volgens de normale landbouwpraktijk mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest en gier worden voorzien;
8.
het gebruik als brandstof van al dan niet bewerkte afgewerkte olie in de zin van het Besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (Stb. 1993, 607) is niet toegestaan;
9.
de elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010 <
10.
de apparatuur mag geen storing veroorzaken in radio- en televisieontvangst en de werking van zendapparatuur niet beïnvloeden.
11.
Binnen een straal van 10 m van las- en/of snijwerkzaamheden mogen zich geen licht ontvlambare materialen bevinden;
12.
laskabelisolaties moeten regelmatig, doch éénmaal per jaar, worden gekontroleerd op slijtage;
13.
verbrandingsmotoren moeten zodanig zijn afgesteld dat de uitlaatgassen nagenoeg roet- en roekloos zijn; de verbrandingsmotoren moeten zijn voorzien van een - HN-vargunning B. BearMa -
doelmatige geluiddemper in de uitlaat. 14.
in de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: - 160 stuks melkrundvee, 110 stuks vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar; - 40 stuks schapen, met bijbehorende lammeren tot 45 kg; 2 Paarden
15.
op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of verbrand;
16.
de elektromotoren, compressor en de vacuümpomp moeten zijn opgesteld met toepassing van doelmatige rubbertrillingsisolatoren dan wel opgesteld op een tenminste daaraan gelijkwaardige wipze; er mag geen enkele starre verbinding aanwezig zijn tussen de machines en de toestellen enerzijds en enig vast onderdeel van het gebouw anderzijds;
17.
het pneumatisch- of mechanisch vullen van voeder- en kunstmestsilo's of tankwagens voor gier of dunne mest, is verboden tussen 22.00 en 06.00 uur.
18.
binnen het bedrijfsgedeelte mag op een afstand van 14 meter van een woning geen vee worden gehouden
- WH-vergunnlng
BdArsMa -
2.
Ongewone voorvallen
1,
indien zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan, treft diegene die de inrichting drijft, onmiddelijk maatregelen om de nadelige gevolgen van dat voorval zoveel mogelijk te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken ; van een en ander moet terstond worden kennis gegeven aan het kollege van burgemeester en wethouders;
2.
De kennisgeving genoemd in voorschrift 2-1 omvat tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot: a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; b. de ten gevolge van het voorval vrijgekomen stoffen, alsmede hun eigenschappen; c. andere gegevens die van belang zijn om de aard van en de ernst van de gevolgen voor het milieu van het voorval te kunnen beoordelen; d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; 0. de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen;
- WH-v«*gimnlng H. Boars«« "
3. De opslag van mest 1.
dunne mest en gier moet worden opgeslagen in een hiertoe bestemde mestdichte opslagruimten; indien de opslag ruimte niet onder een stal is gelegen moet het transport naar de opslagruimte geschieden door middel van een gesloten en mestdicht riool of een daaraan gelijkwaardige voorziening die zo dicht mogelijk bij de bodem van de opslagruimte uitmondt; de mestopslagen mogen niet zijn voorzien van een overstort;
2.
behalve tijdens het ledigen moeten in voorschrift 3-1. genoemde opslagruimten d.m.v. goed sluitende deksels, luiken of daaraan gelijkwaardige voorzieningen gesloten worden gehouden.
3.
het bassin voor de bewaring van dunne mest, die tot stand is gebracht na 1 juni 1987, moet voldoen aan de voorschriften van bijlage II van het Besluit raestbassins Hinderwet (Stb. 1990, 618);
4.
gedurende de opslagperiode mag de inhoud van de mestopslagruimte(n) niet in beweging worden gehouden, behoudens ten behoeve van menging van de mest met een maximum van éénmaal per maand en gedurende korte tijd voorafgaand aan het ledigen van de opslagruimte;
5.
de, in de stallen aanwezige, vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden verzameld en overgebracht naar een niet-vloeistofdoorlatende mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of gelijkwaardige voorziening; de stapeling van de vaste mest op deze plaat moet op zodanige wijze geschieden dat alle het uitzakkend vocht binnen de rand van de plaat wordt opgevangen en afgevoerd naar één der opslagruimten bedoeld in voorschrift 3-1.;
6.
de opslag van vaste mest moet zijn gelegen op tenminste 50 meter van een woning van derden; Kunstmest
7.
De opslag van kunstmest moet geschieden in een voor dit doel bestemde silo,
8.
In de silo mogen alleen nitraathoudende meststoffen van de klasse C, als gedefinieerd in richtlijn no. 1 van de Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen (CPR), getiteld Nitraathoudende meststoffen; vervoer en opslag, vierde druk 1992, worden opgeslagen.
9.
De silo moet zijn vervaardigd van kunststof of metaal en construktief voldoende sterk zijn uitgevoerd.
10.
De silo moet zijn voorzien van een ontluchting met een voldoende grote diameter, zodanig dat bij het aftappen - IfK-vejcr^unning H. Doer-saa -
4
geen onderdruk in de silo kan ontstaan. 11.
hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van de kunstmestsilo moeten worden voorkomen door het via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen;
4. De opslag van veevoeder 1.
bij de opslag van kuilvoer van gras en/of snijmaïs moet minimaal een afstand van 25 meter in acht worden genomen ten opzichte van woningen van derden;
2.
indien de kuilvoeropslag van gras of snijmaïs of een opslag van voederprodukten met een drogestofgehalte lager dan 60%, niet zijnde knol- of wortelgewassen of fruit, op minder dan 50 m afstand gelegen is van een woning van derden of een gevoelig object, moet deze blijvend zijn afgedekt met een kunststoffolie, behoudens tijdens het uithalen van het produkt; eventuele beschadigingen aan het afdekfolie moeten zo spoedig mogelijk worden gerepa reerd ƒ
3.
onverminderd het gestelde in voorschrift 4-2. moeten bij kuilvoeropslagen van gras, die zijn gelegen op minder dan 50 ra afstand van een woning van derden of een gevoelig object, de volgende maatregelen in acht worden genomen: 1. het uitgehaalde kuilvoer moet direct in de stal, dan wel in een afgesloten ruimte geplaatst worden, of op zodanige wijze worden afgedekt dat geen stankoverlast kan plaatsvinden; 2. direct na het uithalen van het kuilvoer moet de kuil door middel van kunststoffolie, vastgelegd met zandslurven of een hieraan gelijkwaardige voorziening, toegedekt worden; 3. eventuele restanten van het kuilvoer moeten direct van het terrein van de inrichting afgevoerd worden, dan wel op zodanige wijze worden opgeslagen dat geen stankoverlast kan plaatsvinden;
4.
voor een kuilvoeropslag van gras als bedoeld in voorschrift 4-3. behoeven de maatregelen genoemd onder punt 1 tot en met 3 van dit voorschrift niet in acht te worden genomen indien: 1. de kuilvoeropslag is gelegen op ten minste 25 m afstand van een woning van derden of een gevoelig object; en 2. een analyserapport van de betreffende kuilvoeropslag overgelegd kan worden waaruit blijkt dat de opslag een drogestofgehalte hoger dan 30% en een boterzuurgehalte in de droge stof lager dan 2,5% bezit, dan wel een droge stofgehalte hoger dan 30% en een ammoniakfractie lager dan 25 bezit; de monstername en analyses (droge stofgehalte en boterzuurgehalte óf ammoniakfractie) moeten ten minste 4 weken na het inkuilen zijn verricht door de Stichting - WH-verguiinlng B. Boersu -
£
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek of de Stichting Bedrijfslaboratorium voor Gewasonderzoek te Leeuwarden; 5.
de voorschriften 4-2 t/m 4-4 zijn van toepassing op de opslag van veevoederprodukten anders dan in een torensilo;
6.
het voer, met uitzondering van ruwvoer, moet worden bewaard in uitsluitend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn.
7.
hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van een voedersilo moet worden voorkomen door het via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze óp te vangen;
5-
Afvalstoffen
1.
het is verboden in de inrichting, met inbegrip van het bij de inrichting behorende open terrein, bedrijfsafval te storten, te verbranden en/of te begraven;
2.
op het terrein van de inrichting mogen afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen, of met afvalstoffen verontreinigd water, niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen; het bewaren en bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig plaatsvinden dat geen verontreiniging kan optreden;
3.
afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen, moeten op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoerd; het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden;
4.
het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze plaatsvinden; van afvalstoffen afkomstige geur mag zich met buiten de inrichting kunnen verspreiden;
5. kadavers van dieren en afvalstoffen van dierlijke aard mogen niet op het terrein van de inrichting worden begraven; kadavers van dieren en afvalstoffen van dierlijke aard moeten, in afwachting van afvoer uit de inrichting naar een daartoe ingerichte verwerkingsinrich ting, worden bewaard in een deugdelijke waterdichte verpakking of in een goed gesloten speciaal daartoe bestemde ruimte; 6.
in de inrichting aanwezige gevaarlijke afvalstoffen dienen te worden opgeslagen conform hoofdstuk 9 van deze bijlage; de gevaarlijke afvalstoffen dienen regelmatig met een minimum van 2 maal per jaar te worden afgevoerd door en naar een daartoe vergunninghoudend bedrijf c.q. instantie; HH-verguimln9 H, Boersu -
7.
van machines die buiten zijn opgesteld of worden gebruikt moeten de afgewerkte oliën en vetten zeer zorgvuldig worden opgevangen en worden conform voorschrift 5,6 worden opgeslagen en afgevoerd;
6.
Afvalwater
1.
een riolering voor de afvoer van afvalwater moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd;
2.
indien spoel- en schrobwater niet op een openbare riolering of anderszins uit de melkrundveehouderij kan of mag worden afgevoerd moet dit water worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte;
7.
Bodem bescherming
1.
het is verboden vloeistoffen definitief in de bodem te brengen, met uitzondering van oppervlaktewater, hemelwater of drinkwater, indien daaraan geen verontreinigende stoffen zijn toegevoegd, de concentratie verontreinigde stoffen niet door een bewerking van het water is toegenomen en daaraan geen warmte is toegevoegd;
2.
indien doorwat van oorzaak dan ook verontreinigde stoffen op of in de bodem dreigen te geraken, geraken of vanaf het moment, dat de beschikking onherroepelijk is geworden, zijn geraakt, zowel binnen als buiten de inrichting, moet(en): a. dit terstond worden gemeld aan het kollege van burgemeester en wethouders van Lemsterland en de politie; b. onverwijld al het nodige worden gedaan, om verdere verontreiniging te voorkomen, de direkte gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken; c. de aard, de mate en de omvang van de verontreiniging op een door of namens het kollege goed te vinden wijze worden bepaald; d. de opgetreden verontreiniging, zulks ter beoordeling van het kollege van burgemeester en wethouders van Lemsterland, op een door hen goed te keuren wijze, binnen een door het kollege te bepalen termijn, ongedaan worden gemaakt; e. eventuele tanks en/of ander Objekten (zoals leidingen, kabels en buizen), die met de verontreinigde stoffen in aanraking zijn geweest, worden gekontroleerd op aantasting en, indien nodig, worden hersteld of vervangen; f. alle door de ambtenaren van de sektor VROM gegeven aanwijzingen en opdrachten, die het onder b, c, d, en e gestelde ten doel hebben worden opgevolgd;
3.
schadelijke stoffen moeten zodanig worden bewaard en - WH-vet^u^mlng Q. Boerana "
i
worden gebezigd, dat geen verontreiniging van de bodem optreedt;. 8.
Geluidshinder
1.
het equivalente geluidsniveau (LAeq), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen, werktuigen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en/of activiteiten, mag ter plaatse van woningen van derden en van andere gebouwen met een geluidgevoelige bestemming en - voor zover binnen een afstand van 50 meter van de inrichting geen woningen van derden of geluidgevoelige bestemmingen aanwezig zijn - op enig punt 50 meter van de inrichting niet meer bedragen dan het referentieniveau ter plaatse, met dien verstande dat, het equivalente geluidsniveau (LAeq) niet meer mag bedragen dan: 50 dB(A) in de periode tussen 06.00 en 19.00 uur; 45 dB(A) in de periode tussen 19.00 en 23.00 uur; 40 dB(A) in de periode tussen 23.00 en 06.00 uur;
2.
Van de inrichting afkomstige piekgeluiden mogen gemeten in de meterstand "fast" niet meer bedragen dan; 70 dB(A) in de periode tussen 06.00 en 19.00 uur; 65 dB(A) in de periode tussen 19.00 en 23.00 uur; 60 dB(A) in de periode tussen 23.00 en 07.00 uur;
3.
op zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de uren gelegen tussen 06.00 uur en 19.00 uur de geluidsniveaus, die in de voorgaande voorschriften zijn gesteld voor de uren gelegen tussen 19.00 uur en 23.00 uur;
4.
het meten en het berekenen van de in de voorgaande voorschriften gestelde geluidsniveaus alsmede het beoordelen van de meetresultaten moeten plaatsvinden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai", IL-HR-13-01 van maart 1981;
5.
het eerste en tweede voorschrift van hoofdstuk 8 geluidshinder zijn niet van toepassing op het laden en lossen ten behoeve van de bedrijfsvoering, voor zover dit plaatsvindt tussen 06.00 uur en 19.00 uur;
WM-vecgunning H. BoersM -
8
9.
Bewaring van bestrijdingsmiddelen en Kl-, K2- en K3-vloeistoffen en chemicaliën in emballage
1.
de verpakking van Kl-, K2- en K3-vloeistoffen en van andere chemicaliën moet dicht zijn, geschikt voor de desbetreffende stof en voldoende sterk; bewaring van voornoemde stoffen is niet toegestaan op plaatsen die kunnen dienen als vluchtweg in geval van brand of anderszins;
2.
ledig niet gereinigd vaatwerk, moet worden bewaard als gevuld vaatwerk;
3.
in de inrichting mogen niet meer KI-, K2- en K3vloeistoffen, chemicaliën en spuitbussen aanwezig zijn dan voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is;
4.
indien de in bewaring zijnde hoeveelheid KI- en K2vloeistoffen in emballage meer bedraagt dan 25 1, moeten deze KI- en K2-vloeistoffen met uitzondering van de werkvoorraden welke voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk zijn, worden bewaard in daarvoor geschikte kasten, als gedefinieerd in de richtlijn van de Commissie Preventie van Rampen voor gevaarlijke stoffen, opslag gevaarlijke stoffen in emballage, uitgave 1989, verder te noemen CPR 15-1;
5.
de uitvoering van de in voorschrift 9-4. genoemde opslagplaatsen, alsmede de bewaring van de in deze opslagplaatsen aanwezige stoffen moet geschieden met inachtneming van het gestelde in CPR 15-1;
6.
indien het vaatwerk bestemd is tot het aftappen van vloeistoffen, moeten vloeistofdichte lekbakken zijn geplaatst dan wel moet het vaatwerk zijn geplaatst op een vloeistofdichte vloer;
7.
het bewaren van bestrijdingsmiddelen moet voldoen aan de artikelen 8 t/m 12 van het Bestrijdingsmiddelenbesluit CStb. 1964, 328);
bovengrondse opslag van smeerolie in vaten; 8.
Er mogen niet meer dan drie vaten smeerolie worden opgeslagen; deze mogen alleen staan op de op de tekening aangewezen plaats.
9.
De stijfheid en sterkte van de vaten moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen, terwijl de vloeistofdichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd.
10.
De opslagplaats moet zodanig uitgevoerd zijn, dat de vloer met de randen een vloeistofdichte en oliebestendige — H H-vercfunnlng H. BoefsHa -
9
bak vormt. De beschikbare inhoud van deze bak moet tenminste even groot zijn als de inhoud van het grootste vat vermeerderd met 10 % van de inhoud van de overige vaten. De voorziening mag ook bestaan uit een losse bak, welke voldoende sterk, vloeistofdicht en oliebestendig is. 11.
10.
De opstaande rand moet voldoende sterk en vloeistofdicht zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. Gebruik van Gasflessen.
1.
inde inrichting mag niet meer dan 1 fles met zuurstof (inhoud 50 1.) aanwezig zijn; 1 fles met propaan (inhoud 50 1.) aanwezig zijn;
2.
de flessen moeten door de Dienst voor het Stoomwezen op hun sterkte zijn beoordeeld en van een door deze dienst erkend geldig keurmerk zijn voorzien; flessen met propaan, waarvan de goedkeuring door de Dienst voor het Stoomwezen niet of blijkens de ingeponste datum meer dan 1^ jaar geleden heeft plaatsgehad, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn; flessen met zuurstof, waarvan de goedkeuring door de Dienst voor het Stoomwezen niet of blijkens de ingeponste datum meer dan 5 jaar geleden heeft plaatsgehad, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn;
3.
lege flessen moeten worden behandeld en bewaard als gevulde flessen;
4.
beschadigde of lekke flessen moeten onverwijld in de buitenlucht worden gebracht en worden gemerkt met het woord "defect" respectievelijk "lek"; de nodige maatregelen moeten worden getroffen om brand- en ontploffingsgevaar te voorkomen;
5.
de flessen moeten zoveel mogelijk verticaal zijn geplaatst en zodanig, dat zij niet kunnen omvallen en niet zijn blootgesteld aan stralende warmte; flessen moeten met hun appendages tegen beschadiging zijn gevrijwaard en bij brand snel kunnen worden afgevoerd;
6.
de niet aan een vaste plaats gebonden flessen moeten buiten werktijd op de op tekening aangegeven plaats aanwezig zijn;
7.
de gastoevoer naar de las- en snijbranders moet afsluitbaar zijn nabij de branders;
— im-vergunnlng B. Boerfiaa -
1.0
11.
Opslag van dieselolie in een bovengrondse stalen tanlc met een inhoud van 5000 liter.
1.
de stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd;
2.
de ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan; op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, dient een doelmatige fundatie te zijn aangebracht;
3.
een buiten opgestelde tank moet ten minste 3 meter van een bewaarplaats van brandgevaarlijke stoffen zijn verwijderd, tenzij de wand van de bewaarplaats een brandwerendheid heeft van ten minste 60 min; De afstand tussen een tank en de erfscheiding moet ten minste 3 m bedragen;
4.
een tank moet zijn voorzien van een ontluchtingsleiding met een inwendige middellijn van ten minste 30 mm; de ontluchtingsleiding moet buiten uitmonden en tegen inregenen zijn beschermd;
5.
indien een niveau of peilinrichting is aangebracht, moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is;
6.
in elke aansluiting op een tank beneden het hoogste vloeistofniveau en in de toevoerleiding naar het verbruikstoestel moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst; deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wel is gesloten;
7.
het uitwendige van een tank en de leidingen moet afdoende tegen corrosie zijn beschermd;
8.
leidingen moeten bovengronds worden gelegd;
9.
een tank moet zijn omgeven door een vloeistofdichte omwalling of muur; de omwalling of muur moet samen met de vloer een vloeistofdichte bak vormen; de inhoud van de vloeistofdichte bak moet ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de tank; deze omwalling of muur moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk; zijn in de bak ook andere K3-vloeistoffen opgeslagen in vaatwerk dan moet de opnamecapaciteit ten minste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste tank, vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige vaten;
10. de gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie, door een beproeving moet worden HH-vorgunning H. Bottkraaa —
11
aangetoond; deze beproeving moet geschieden door de tank en de leidingen geheel met water te vullen of door de tank en de leidingen af te persen met een overdruk van 30 kPa met lucht of 200 kPa met water; indien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerechtigheid wordt geconstateerd mag de tank niet in gebruik worden gesteld; voor de beproeving moet tijdig kennis worden gegeven aan het kollege van burgemeester en wethouders, zodat er gelegenheid is om bij de beproeving aanwezig te zijn; 13. het vullen van of aftappen uit een tank moet zonder morsen geschieden; 14. een tank mag slechts voor 95% worden gevuld; 15. onmiddellijk nadat de vloeistof in een tank is overge bracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulopening of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten; 16. leidingen, met uitzondering van flexibele verbindings stukken moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte; de verbindingen moeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding; 17. de omgeving van een tank moet vrij van brandgevaarlijke stoffen worden gehouden; de begroeiing in de omgeving van de tank moet kort worden gehouden; 18. nabij een tank moet een draagbare poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 6 kg of een ander ge schikt blusmiddel met eenzelfde bluscapaciteit.
- mt-veirgunTllng D. Boelrsva -
12
12.
Voorschriften voor afleverpompen voor motorbrandstoffen
1.
een elektrische pomp ten behoeve van de aflevering van motorbrandstoffen moet in de buitenlucht zijn opgesteld;
2.
een pomp moet zodanig zijn geplaatst en de afleverslang moet zodanig zijn bemeten dat de aflevering aan een voertuig nimmer kan plaatsvinden binnen 1 m afstand van een tank;
3.
een pomp moet zodanig zijn ingericht dat hetzij slechts gedurende een daartoe strekkende opzettelijke bediening van de vulafsluiter vloeistof uit de pomp kan stromen, hetzij de aflevering van vloeistof automatisch stopt als het reservoir waaraan wordt afgeleverd vrijwel is gevuld; in het laatste geval moeten aan de vulafsluiter voorzie ningen zijn getroffen, waardoor deze sluit bij een lichte schok, bijvoorbeeld ten gevolge van vallen;
4.
indien geen toezicht wordt gehouden, moet een pomp zijn afgesloten zodat onbevoegden deze niet in werking kunnen stellen;
5.
bij het plotseling sluiten van de vulafsluiter moet een eventueel optredende drukstoot kunnen worden opgevangen;
6.
de elektrische installatie in en aan de pomp moet voldoen aan NEN 3410 «Veiligheidsbepalingen voor hoog- en laag spanningsinstallaties in ruimten met gasontploffings gevaar (uitgave 1987 met correctieblad november 1988)»; dit geldt niet voor het bovenste deel van de pompkast waarin het telwerk is aangebracht, mits zich in dit deel geen leidingen of onderdelen met vloeistof bevinden, die bij lekkage gevaar kunnen opleveren; voor de elektrische installatie van het in het voorgaande bedoelde bovenste deel van de pompkast geldt dat het elektrisch materiaal bij normaal bedrijf geen vonkende delen, noch delen met een temperatuur die gevaar voor ontploffing opleveren;
7.
op de hoofdschakelaar, waarmede de elektrische installa tie in en aan de pompkast kan worden uitgeschakeld, moeten de schakelstanden duidelijk zijn aangegeven; bij deze schakelaar moet duidelijk zijn vermeld, dat deze dient voor de pomp; De schakelaar mag tevens dienen als werkschakelaar.
8.
behalve de in het vorige voorschrift genoemde hoofdscha kelaar moet voor het in- en uitschakelen van de elektromotor van een pomp bovendien in of aan de pompkast een schakelaar zijn aangebracht;
9.
aan de pompkast van een elektrische jiomp mogen geen wand contactdozen zijn aangebracht, terwijl aan de vulafsluiter of aan de afleverslang geen elektrische schakelaar aanwezig mag zijn;
10.
de pompkast van een elektrische pomp moet voldoende zijn - WH-ver9Ufuiin9 H. Boarama —
13
geventileerd; de uitsparing in de pompkast, waarin de vulafsluiter van de afleverslang in ruststand wordt geborgen, moet gasdicht van het inwendige van de pompkast zijn afgesloten; 11.
het afleveren van vloeistof is verboden indien daarbij wordt gerookt of enigerlei vuur of open kunstlicht aanwezig is, of de motor van het voertuig, waaraan de vloeistof wordt afgeleverd, in werking is;
12.
op of bij een pomp moet met duidelijk leesbare letters het opschrift zijn aangebracht; "VOERTÜIGMOTOR AFZETTEN, ROKEN EN VUUR VERBODEN";
13.
nabij een pomp moet een draagbare poederblusser aanwezig zijn met een inhoud van ten minste 6 kg of een ander ge schikt blusmiddel met eenzelfde bluscapaciteit.
14.
Op de plaats waar aflevering van dieselolie plaatsvind moet een vloeistofdichte verharding zijn aangebracht, die zich vanaf de pomp uitstrekt over een afstand van ten minste de lengte van de afleverslang + lm.
15.
Aan de uitvoering van de in voorschrift 12-14 genoemde verharding worden de volgende eisen gesteld: a. Voordat de vloeistofdichte verharding wordt aangebracht moet ten genoegen van de gemeente Lemsterland zijn aangetoond dat de bodem ter plaatse niet is verontreinigd; b. De aan te brengen verharding moet vloeistofdicht zijn en moet bestand zijn tegen vloeibare aardolieprodukten. De verharding kan bestaan uit: vloeistofdichte betonelementen of vloeistofdichte klinkers met afgekitte voegen; asfalt- of betonverharding waarop een kunststofcoating is aangebracht, die resistent is voor vloeibare aardolieprodukten; een vloeistofdichte verharding die ten minste gelijkwaardig is aan de bovengenoemde en die niet ondergronds is aangebracht. N.B. eisen voor stenen en kit worden opgesteld door resp. T.N.0. en de Criteria-Commissie van het KIWA; c. De vloeistofdichte verharding moet aan alle zijden zodanig zijn begrensd, dat geen vloeistof buiten deze verharding kan treden of buiten het gebouw kan geraken. In de dwarsrichting kan dit worden gerealiseerd door het aanbrengen van een tegengericht afschot van de vloeistofdichte en de overige verharding of door het aanbrengen van vloeistofdichte betongoten met roosters. In de lengterichting kan een doelmatige afgrenzing van het vloeistofdichte wegdek worden verkregen door het aanbrengen van een geringe verhoging of door een vloeistofdichte goot met roosters. De verharding moet vloeistofdicht aansluiten op eventuele goten. d. de vloeistofdichte verharding moet jaarlijks worden gecontroleerd op afschot en vloeistofdichtheid. Hierbij kan worden volstaan met een visuele controle. ^ WH-ver^unning H.
-
14
licnii'ciili-
lemsterland GEMEENTE LEMSTERLAND WET MILIEUBEHEER Vergunning Lemmer, 19 juni 2002. Kenmerk: 02-03 AANVRAAG Op 22 februari 2002 hebben wij van de heer H. Boersma een aanvraag ontvangen voor een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer voor het veranderen van een melkrundveehouderijbedrijf op het perceel plaatselijk bekend als Kooisloot 23 teBantega (kadastraal gemeente Oosterzee, sectie B, nr. 4607).
'
BESCHRIJVING BEDRIJF Op 9 september 1994 hebben wij voor dit bedrijf een milieuvergunning afgegeven. De verandering betreft een uitbreiding van de bestaande melkstal. Door de uitbreiding zal de melkstal 4.5 meter naar voren komen. In de inrichting zullen verder geen veranderingen plaatsvinden. PROCEDURE Voor deze vergunningaanvraag wordt de in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer voorgeschreven procedure gevolgd. De ontvangst van de aanvraag is door ons bij brief van 19 april 2002 bevestigd. Een exemplaar van de aanvraag is verzonden aan de wettelijke adviseurs. De ontwerpvergunning heeft van 24 april tot 22 mei 2002 ter inzage gelegen. Er is geen openbare zitting gehouden, aangezien daarom niet is verzocht. Naar aanleiding van de ontwerpvergunning zijn door bovengenoemde adviseurs geen adviezen gegeven. BEDENKINGEN Bedenkingen kunnen worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop het ontwerp van het besluit ter inzage is gelegd. Het ontwerpbesluit is op 23 april 2002 ter inzage gelegd. Met ingang van de dag erna, dus op 24 april 2002, kon een ieder gedurende 4 weken, dus tot 21 mei 2002, bedenkingen inbrengen. Eenentwintig mei 2002 was dus de laatste dag dat nog bedenkingen konden worden ingediend om in behandeling te worden genomen. Van die mogelijkheid om tijdens de periode van de ter inzagelegging van de ontwerpvergunning bedenkingen te uiten is geen gebruik gemaakt.
gCIIICfllli'
lemsterland OVERWEGINGEN In artikel 8.8 van de Wet milieubeheer wordt aangegeven dat door het bevoegd gezag bij de besluitvorming in ieder geval wordt betrokken: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken: de gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken; ingebrachte adviezen en bedenkingen; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij haar beslissing rekening te houden met de voor haar geldende voorschriften en richtlijnen. Tevens dient het bevoegd gezag bij de beslissing onder meer de geldende grenswaarden en de geldende instructieregels in acht te nemen. Voorts dient het bevoegd gezag er voor zorg te dragen dat er bij de beslissing op de aanvraag geen strijd mag ontstaan met de regels van de Wet milieubeheer dan wel regels die gesteld zijn op grond van andere wetten als bedoeld in artikel 13.1 van de Wet milieubëieer. Een veranderingsvergunning is noodzakelijk omdat er op 35 meter van de stal een woning van derden is gelegen. Door de uitbreiding van de melkstal zal de afstand tot deze woning 32 meter gaan bedragen. Uitbreiding van het aantal dieren zal niet plaatsvinden. In verband met de verandering in de inrichting moet rekening worden gehouden met de volgende milieubelasting: • • • • •
emissie van geluid, het vrijkomen van afvalstoffen, brand- en explosiegevaar, aantasting van de bodem en geur- en stankhinder.
Bodembescherming: Door het opnemen van de eis dat de vloeren mestdicht moeten zijn wordt de aantasting van de bodem voorkomen. Geur - en stankhinder: In de voorschriften is opgenomen dat tijdens het gebruik van de melkstal de ramen en deur gesloten moeten blijven. Hiermee wordt voorkomen dat geuroverlast kan ontstaan. Geluidhinder: Er zijn geen nieuwe geluidsvoorschriften in de veranderingsvergunning opgenomen. Dit betekent dat de inrichting na de verandering niet meer geluid mag produceren dan momenteel, op grond van de huidige vergunning, is toegestaan. De gevolgen van het in werking hebben van de inrichting, die gelegen is in het buitengebied van onze gemeente, zal naar onze mening geen extra overlast voor de nabijgelegen woning veroorzaken.
Milieuvergunning H. Boersma, 02-03
lemsterland
.(JCHiCt'll/C
CONCLUSIE Wij zijn van mening dat de door het bedrijf te veroorzd<en milieuverontreiniging in voldoende mate kan \worden tegengegaan en voorkomen door het stellen van voorschriften en er geen reden is in het belang van de bescherming van het milieu de vergunning te weigeren. BESLUIT Burgemeester en wethouders hebben, gezien het voorgaande en gelet op de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht, besloten de gevraagde vergunning te verlenen onder de bij dit besluit behorende en gewaarmerkte voorschriften, tekeningen en overige bescheiden. Burgemeest^ de secretarie
Milieuvergunning H. Boersma, 02-03
wethouders van Lemsterland, urgenoe ester,
\l
i 2 ff fl, Zß02
UIT VAN B. EN W. VAN LEMSTERLAND D.D.
0-2.—orj
1 9 JUNI 200Z
0 2/03
NO.:
MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERLA
C
B rr\ •
36 rn
/O rr»
r»-iiiAAelUr. 5-CJ - IOC) - BO
/^n\
M
|6__
.
?
i
>' /I »
-2
"5-
•S n.-u) /s.u
-h
' „ raOvW
O'
"h:
5 C [o4iUu tj-r tocut^k
\oe> Ott
\l
2 2 FEB, 2002 O -L -'^3
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN W-pVAi^* LEMSTERLANOD.D.
1 9 J ÜNI 2 00Z
NO.:
/ MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERIJ
¥
t
=^\.f .
_j~->w
rr>g.lkcOeuiK.R.r
-h—. i : (->o O Ottof^
S;u ''I
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN vV. VMM LEMSTERLANDD.D.
12 fï8. 2^32 0 2-—öJ
1 9 J UNI 2 002
NO.: MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERLAND,
-gevelsteen als be staand
Uoordge\
I
*^1 - -lyiilln
12 m. a-l_ —ö3
1020
kSO
melkst^al
f—tf
-UA*A=^
1c
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN W. VAN
LE|^ NO.:
D.
1 9 J UNI 2002
O -2/ o>
MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERUNq,
ßlatfegron±
2002 UJ
"cmi oifc
Lemsterland 1
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN W. VAH LEMSTERLAND D.D. NO.;
1 9 J UNI 2002 O
3
MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERLAND,
LO O »sT
O LD
r-
ro ro CD
2 2 FEB. m BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN vV. Vrs. LEMSTERLANDD.D, NO.:
1 9 J UWl 2 002
O Z/
MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERLAND,
KAD
G EH
SECTIE S C HAAL
Datum; ^ Regio-architect: Aard van het advie^
<
(/^
tn
/
B
OOSTERZ E E UUQk 1 a 25 0 0
^
uccfb4iou.G(,
J
-^A/D^ PLAN7EKENIN6 voor de uitbreiding v/e best aande meIk stal
bCHAAL OAWH
1:100 8-3 -2002
t.b.v. dhr H. BOER: HA mOISLOOI 23 BANfEêA AAHHBEÜR. C.A.D H00FDW6 102 ECU TEHER BROS
AFH
504'84i
INGEKOMEN 1 ^ HAARl Z0Ö2
I
II
Voorschriften 1 ALGEMEEN 2 KOELINSTALLATIES 3 MILIEUZORG Begrippenlijst
3 3 4 4 5
-2-
I
VOORSCHRIFTEN
1
ALGEMEEN
1.1
Gedrafisvoorschriften
1.1.1
Op de uitbreiding van de inrichting zijn tevens de voorscliriften van de vergunning met kenmerk 9428, van 9 september 1994, van toepassing.
1.1.2
De verandering van de inrichting dient in werking te zijn conform de aanvraag bij ons binnengekomen op 22 februari 2002 en de daarbij behorende en als zodanig gewaarmerkte tekeningen, tenzij deze voorschriften anders bepalen.
1.1.3
De vergunninghouder is verplicht andere in de inrichting aanwezige of werkzame personen te instrueren omtrent de voor hen van toepassing zijnde vergunningsvoorschriften.
1.1.4
Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkei wijs gevergd kan worden om de nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen of te beperken.
1.2
Elektrische installatie
1.2.1
De ejektri.sche installatie moet voldoen aan NEN 1010.
1.2.2
De in de inrichting te plaatsen elektromotoren, elektrische installaties en toestellen moeten zodan ig zijn uitgevoerd, dat deze geen storing in radio- en televisie-ontvangst alsmede in het telecommunicatieverkeer kunnen veroorzaken.
1.3
Melkstal
1.3.1
De vloeren en de melkput van de melkstal moeten vloeistof- en mestdicht uitgevoerd worden.
1.3.2
Afvalwatei" afkomstig van het voorspoelen van de meJkinstallatie en de melktank, moet zoveel mogelijk worden hergebruikt, bijvoorbeeld als drinkwater voor de dieren.
1.3.3
Afvalwater afkomstig van de hoofd- en naspoeling van de melktank (tank en leidingen), moet zoveel mogelijk worden hergebruikt, bijvoorbeeld als schoonmaakwater in de melkstal.
1.3.4
Het afvalwater dat vrijkomt bij de reiniging van de melkstal en melkput dient te worden geloosd op de onder de stallen gelegen drijfmestkelders en samen met de drijfmest te worden uitgereden over de landerijen volgens het Besluit gebruik dierlijke meststoffen.
1.3.5
De hoeveelheid afvalwater moet zoveel mogelijk worden beperkt door bijvoorbeeld het gebruik van hogedmkreinigers en good housekeeping.
1.4
Stankhinder
1.4.1
Tijdens het gebruik van'de melkstal moeten deuren en ramen in de gevels en in de afdekking gesloten zijn, behoudens wat de deuren betreft voor het kortstondig openstellen voor het doorlaten vaji personen.
-3-
2
KOELINSTALLATIES
2.1
De koelinstallatie met een electromotorisch vermogen van meer dan 500 Watt moet voldoen aan de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten (Stb 1995, 657)
3
MILIEUZORG
3•1
Besparing van grondstoffen en afvalstoffen
3.1.1
De in de inrichting vrijkomende afvalstoffen moeten met het oog op hergebruik zoveel mogelijk naar soort worden gescheiden, verzameld, bewaard en afgevoerd.
3.1.2
Grond- en hulpstoffen die, om welke reden dan ook, niet meer in de inrichting worden toegepast moeten zo spoedig mogelijk uit de inrichting worden verwijderd. Voor verwijdering van deze stoffen moet onderzocht worden of nuttige toepassing van deze stoffen elders nog mogelijk is.
3.2
Energie- en waterbesparing
3.2.1
De inrichtinghotider is geliouden die energie- en waterbesparingsmaatregelen te treff en die redelijkerwijs van haar verlangd kunnen worden. Bij renovatie en/of vervanging dient de vergunninghouder die voorzieningen en/of maatregelen te treffen die rekening houdend met de economische aspecten, de grootste reductie in energie- en waterverbruik bewerkstelligen.
3.3
Milieulogboek
3.3.1
Er moet een milieulogboek worden bijgehouden, waarin vanaf het van kracht worden van de beschikking regelmatig alle milieurelevante handelingen worden aangetekend.
3.3.2
Het milieulogboek moet te allen tijde beschikbaar zijn voor inzage door een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lemsterland aangewezen toezichthoudend ambtenaar.
3.3.3
In het milieulogboek moeten ten minste de volgende zaken worden opgenomen; deze beschikking, alsmede overige relevante (milieu)vergunningen; de bevindingen van alle in specties die met behekking tot de zorg voor het milieu van belang zijn; datum, tijdstip en alle van belang zijnde gegevens (zoals tijdstip, tijdsduur, aard, hoeveelheid, oorzaak, plaats en windrichting) van voorgevallen incidenten die va n invloed zijn op het milieu, met vermelding van de genomen maatregelen; de registratie van afvalstoffen over een periode van ten minste 5 jaar; de registratie moet geschieden naar aard en samenstelling; tevens moet de datum van afvoer van de betreffende partij afval, de hoeveelheid, de naam van de transporteur en de uiteindelijke bestemming worden geregistreerd; een registratie van het jaarverbruik van gas, water en elektriciteit het over een perio de van ten minste 5 jaar.
-4-
H
BEGRBPPENLTJST
A.
AFVALSTOFFEN Afvalstoffen als bedoeld in a rtikel 1.1. van de Wet milieubeheer.
B.
BEVOEGD GEZAG Het College van Burgemeester en Wethouders van Lemsterland.
C.
DIN Een door het Deutsches Institut für Normung e.V. (DIN) uitgegeven publicatie
D. • NENlOlO Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties. E.
NEN3125 Elektrisch matrieel voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen; hermetisch dichte omhulsels en niet vonkende constructies.
F.
RIOLERING Bedrijfsriolering of openbaar riool.
G.
VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
( ..
-5-
/I
1
uL
-gfvtlsteen als basiaond
-Zijgevel-rechts-
Jloordgeve L
II
1
1
1
II
j
[
1
1
1
uil 1
. 1L
1
F' :
!
illili
,
-Zijgevel-links-
"1 -Doorsnede-
202 6 •
2UI
-Plattegrond.
202S
n
-I-
Lr-'J
/ß /
/
pp'y/rrT/
11
KAO
BEHOORT BIJ BESLUIT VAN B. EN W. VAN
GEM
SECTIE
B
S C HAAL
OOSTERZEE CAOti 1 a 2S00
LEMSTEHIANDO.D. 2 lJUNI 2002
J
NO.: B
Loi ,
MIJ BEKEND DE SECRETARIS VAN LEMSTERLAND,
-FunderingHAHimHINb voor de iMi bretding v/e bes laande melhsiQt
iCHAAL OAJUM
noo 8.3 -2002
tbv dhr dSOERlHA mSLOOI 23 SAMIEiA
AFM
SH'BU
AAUHXßK CAO
mmes wz ECHISHS/lSm
NCEKOMEN 1 fi llUIT2002
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Uw gegevens Naam
Mts. Berns-Derks
Adres
Koolsloot 23
Woonplaats
BANTEGA
Telefoonnummer Mobiel telefoonnummer
0620068383
E-malladres
[email protected]
Relatienummer
201148061
Aanvraagnummer
8317080
Kamer van Koophandelnummer
01149008
Burgerservicenummer
*8317080CD001201148061'
Documentnaam
201148061_GO_formulier_2014_20140513.pdf
Datum en tijdstip
13-05-2014 18:09:23
Pagina 1 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Gecombineerde opgave 2014
Formulier
Relatiegegevens Naam Adres Woonplaats Aanvraagnummer Kamer van Koophandelnummer Burgerservicenummer Relatienummer
Mts. Berns-Derks Koolsloot 23 8538 RD BANTEGA 8317080 01149008 201148061
IBAN
NL28RABO0322042267
BIC
RAB0NL2U
Rechtsvorm
Maatschap
Telefoonnummer Mobiel telefoonnummer
0620068383
E-mailadres
[email protected]
Zijn bovenstaande gegevens correct en volledig?
m Ja • Nee Uw e-mailadres voor de ontvangstbevestiging
[email protected]
E-mailadres adviseur voor de ontvangstbevestiging Heeft u uw bedrijf volledig beëindigd? (U houdt, bedrijfs- of hobbymatig, op 1 april 2014 géén dieren. Vanaf 15 mei 2014 heeft u géén grond In gebruik.) • Ja
0 Nee Is uw bedrijf een rechtspersoon? • Ja (o .a. BV, NV, stichting, vereniging, coöperatie) H Nee (natuurlijk persoon/eenmanszaak, maatschap, VOF, CV)
Biologische landbouw op 15 mei 2014 Past u op het bedrijf een door SKAL gecontroleerde biologische productiewijze toe? • Ja 0 Nee
Pagina 2 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Bedrijfshoofd/bedrijfsleider Bedrijfshoofd/bedrijfsleider Geboortejaar
1964
Geslacht
|X] Man • Vrouw
Gemiddelde arbeidstijd per week in de periode van april 2013 t/m maart 2014 op dit 38 uur of meer bedrijf
Meewerkende familie Hoeveel Ie en 2e graads familieleden (inclusief ievenspartner) van 16 jaar of ouder werkten er mee op het bedrijf in de periode van april 2013 tot en met maart 2014 (naar gemiddelde arbeidstijd per week)? 38 uur of meer
30 tot 38 uur
20 tot 30 uur
10 tot 20 uur
minder dan 10 uur
1
1
Aantal mannen Aantal vrouwen
1
Regelmatig meewerkende personen Hoeveel personen van 16 jaar of ouder waren, met een contract voor onbepaalde tijd, regeimatig werkzaam op het bedrijf in de periode van april 2013 tot en met maart 2014 (naar gemiddelde arbeidstijd per week)? 38 uur of meer
30 tot 38 uur
20 tot 30 uur
10 tot 20 uur
minder dan 10 uur
Aantal mannen Aantal vrouwen
NIet-regelmatIg meewerkende personen Wat was de totale arbeidstijd van de personen van 16 jaar of ouder die niet-regelmatig werkzaam waren op het bedrijf in de periode van aprii 2013 tot en met maart 2014 (omgerekend naar volledige werkdagen)? Rechtstreeks door het bedrijf tewerkgesteld (bijvoorbeeld arbeidskrachten voor bepaald werk of gelegenheidswerk)
1 volledige werkdagen
Niet rechtstreeks door het bedrijf tewerkgesteld (bijvoorbeeld loonwerkers of arbeidskrachten van werktuigencoöperaties)
3 volledige werkdagen
Pagina 3 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Subsidies Geef hieronder aan voor welke subsidle(s) u In 2014 In aanmerking wilt komen, of waarvoor u uitbetaling wilt aanvragen. Ik voldoe aan de voorwaarden voor deze subsldie(s).
Aanvraag uitbetaling Toeslagrechten
m Ja
• Nee
Aanvraag uitbetaling Subsidie natuur- en landschapsbeheer, onderdeel agrarisch natuur- en landschapsbeheer (SNL-a)
• Ja
g| Nee
Aanvraag Probleemgebledenvergoeding
• Ja
0 Nee
Vaarvergoeding
• Ja
H Nee
Tegemoetkoming premie brede weersverzekering
• Ja
0 Nee
Instandhouding van vezelgewassen
• Ja
ra Nee
Toesiagrechten Volgens onze registratie op dit moment heeft u: - Gewone toeslagrechten - Toeslagrechten met speciale voorwaarden
82,31 0,00
Wilt u uw gewone toesiagrechten laten uitbetalen? S Ja • Nee Wilt u uw toeslagrechten met speciale voorwaarden laten uitbetalen? • Ja
0 Nee
Wilt u een andere volgorde dan de standaard volgorde? |X| Ja, Ik wil uitbetaling in de volgorde van de hoogste waarde eerst, ook als hierdoor (extra) toeslagrechten vervallen. Wilt u toeslagrechten In een andere volgorde laten betalen (anders dan de standaard volgorde en de hoogste waarde eerst)? Wijzig dan uw volgorde via mijn.rvo.nl. Uw melding moet uiterlijk 15 mei 2014 zijn ontvangen.
Pagina 4 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Grond op 15 mei 2014
Heeft u grond in Nederland in gebruik of beheer op 15 mei 2014?
0 Ja • Nee Op welke manier gebruikt u de grond? (meerdere antwoorden mogelijk) g] Akkerland, grasland, natuurterrein, braakland of bos • Tuinbouw open grond Wiit u in 2014 gebruik maken van de hogere fosfaatnorm voor fosfaatarme en -fixerende gronden? • Ja El Nee Heeft u tuinbouw onder gias of overige tuinbouw (boilenbroei, paddenstoeienteeit of witloftrek) op 15 mei 2014? • Ja ^ Nee
Heeft u grond in België en/of Duitsland in gebruik op 15 mei 2014? • Ja |x| Nee
Pagina 5 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Bedrijfsoppervlakte op 15 mei 201 4 Oppervlakte Gewassen open grond waarvan: tuinbouw open grond Landschapselementen SNL-a
81,54 ha 0,00 ha 0,00 ha
Slotenmarge
1,01 ha
Tuinbouw onder glas
0,00 ha
Grond In Nederland nog niet opgegeven Oppervlakte (exclusief braakland) geschikt voor landbouw maar niet zo in gebruik (bijvoorbeeld kampeerterrein)
ha
Oppervlakte overige grond (bijvoorbeeld erf, gebouwen, sloten)
6,39 ha
Totale oppervlakte van het bedrijf In Nederland
88,94 ha
Beweiding en excretie 2014 Heeft u in 2014 grasland dat u gebruikt voor beweiding van graasdieren? • Ja
ra Nee
Maakt u gebruik van de bedrijfsspeclfleke excretie?
0 Ja • Nee
Pagina 6 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Beweiding in 2013 Had u in het weldeseizoen 2013 melkgevende melkkoeien op uw bedrijf?
m Ja • Nee Hoeveel melkgevende koelen waren In het weldeseizoen 2013 gemiddeld aanwezig op uw bedrijf? 132 Zijn de koelen geweld? • Ja g| Nee
Mest be- en verwerking Bewerkt of verwerkt u mest op uw bedrijf? • Ja
0 Nee Opsiag dieriijke mest Had u In de periode augustus 2013 tot en met februari 2014 opslagcapaciteit voor dierlijke mest op uw bedrijf (Inclusief gehuurde opslag)? S Ja
n Nee Wat Is voor uw bedrijf van toepassing? (meerdere antwoorden mogelijk) |x| Meer dan een maand opslag van drijfmest 121 Meer dan een week opslag van vaste mest n Meer dan een maand opslag van gier Opslagcapaciteit drijfmest Opslagcapaciteit In of onder de stal inhoud m^ Rundermest
voldoende voor hoeveel maanden?
Opslagcapaciteit bulten de stal inhoud m^
1000
2500
1000
2500
voldoende voor hoeveel maanden?
Varkensmest Pluimveemest Overig Totaal
Wat gebruikt u voor de opslag buiten de stal? • Foliebassin 121 Ov erige opslag (bijvoorbeeld mestsllo/mestzak)
Pagina 7 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Gecombineerde opgave 2014
Formulier Opslag Dierlijke Mest (Vervolg) Opslagcapaciteit vaste mest Opslagcapaciteit in of onder de stal
Rundermest
inhoud m3
voldoende voor hoeveel maanden?
200
12
Opslagcapaciteit buiten de stai inhoud m^
voldoende voor hoeveel maanden?
Varkensmest Pluimveemest Overig Totaai
200
Pagina 8 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier
Gecombineerde opgave 2014
Dieren op 1 april 20 14 Heeft u dieren op 1 april 2014?
m Ja • Nee Welke diersoort(en} heeft u? gj Rundvee • Varkens • Kippen • Overig pluimvee • Paarden, pony's en ezels • Schapen en geiten • Konijnen • Nertsen • Overige dieren
Voor welke dieren heeft u huisvesting op 1 april 2014? • Vieeskalveren • Varkens, exclusief dekrijpe beren • Vieeskuikens
•Leghennen (inci. ouderdieren) jonger dan 18 weken •Leghennen (inci. ouderdieren) 18 weken en ouder • Konijnen n Nertsen
Pagina 9 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier Rundvee
Gecombineerde opgave 2014
op 1 april 2014 Aantal Jongvee voor de melkveehouderij
Jonger dan 1 jaar 1 tot 2 jaar 2 jaar of ouder
vrouwelijk
52
mannelijk
3
vrouwelijk
41
mannelijk
1
vrouwelijk (nog nooit gekalfd)
Melk- en kalfkoeien
10 136
Rundvee (vervolg) op 1 april 2014 Aantal Vleeskalveren
voor de witvleesproductie voor de rosévleesproductie
Ander jongvee voor de vleesproductie (Inclusief ossen)
jonger dan 1 jaar
vrouwelijk mannelijk
1 tot 2 jaar
vrouwelijk mannelijk
2 jaar of ouder vrouwelijk (nog nooit gekalfd) Stieren (2 jaar of ouder) Overige koeien 1
T
Totaal aantal runderen
243
Pagina 10 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Formulier Stallen in gebruik
Gecombineerde opgave 2014
Heeft u stallen in gebruik voor rundvee, varkens, melkgeiten, pluimvee of konijnen? 0 Ja • Nee Vul onderstaande vragen in per stai diersoort
jaar van ingebruikname 2009 of later?
Rundvee
• Ja
0 Nee
stal 2
Rundvee
n Ja
0 Nee
stal 3
_
stal 1
stal 4 stal 5 stal 6 stal 7 stal 8 stal 9 stal 10
jaartal ingebruikname
aantal dierplaatsen
Over deze opgave Is deze opgave door uzeif of door uw adviseur ingevuld? 0 Zelf • Adviseur
uur
min
Hoeveel tijd heeft u besteed aan het iniezen / verzameien van informatie voor het invuiien van de opgave?
01 ; 00
Hoeveel tijd heeft u besteed aan het invullen van de opgave?
02 ; 00
Pagina 11 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Gecombineerde opgave 2014
Formulier
Ondertekening
Ik verklaar dat Ik: - de opgave volledig en naar waarheid heb Ingevuld - bekend ben met de regels en verplichtingen van de Landbouwwet, het mestbeleid en het Gemeenschappelijk landbouwbeleid - landbouwer ben (van toepassing als u subsidies aanvraagt met deze opgave)
Ontvangstbevestiging per e-mail Na het versturen van deze digitale Gecombineerde opgave ontvangt u van ons geen papleren ontvangstbevestiging. Wij sturen u alleen een bevestiging per e-mall. E-malladres
[email protected]
Elektronisch ondertekend op
13-05-2014 18:09:19
door
Mts. Berns-Derks
Relatienummer
201148061
Burgerservicenummer Kamer van Koophandelnummer
01149008
Pagina 12 van li
bebouwing
grens van de Inrichting
LEGENDA RAV-code
Nr. Benaming
Giensva£d^richting
1
ƒ
1.
Rundveestal 210 melkkoeien
Al.100
2,
Jongveestal
A3.100
3.
Rundveestal 5 melkkoeien
4.
Woonhuis
5.
Berging
6.
Voeropslag
7.
Mestopslag
40 stuks vrouwelijk jongvee
Al.100
drijfmest
® ia
OTZOOM 00144GOOOO
Kadastrale gemeente; Oosterzee Sectie: M Nummers: 144, 462, 467 Sctiaal: 1:1000
"L OTZOON OO089GO00O
Aanvraag Natuurbeschermingswet
getekend:
Maatschap Berns-Derks Kooisloot 23 8538RD Bantega Postbus 1033 7940KA Meppel Tel: Fax: Mali: Site:
088-4882929 088-4882910 mail@)exian.ni www.exian.nl
datum:
23-07-2015
schaal:
1:1000
projectnr.: projectleider:
exian
3. Rohaan
tekeningnr.:
EX.14.2028 3. Keizer M-01
AERIUS P CALCULATOR Dit document bevat resultaten van een stibstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura 2000gebieden als beschermde natuurmonumenten. Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeerde pdf dan in de Calculator.
Berekening Voorgenomen omvang • Kenmerken • Emissie • Depositie natuurgebieden • Depositie habitattypen
Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via; www.aerius.nl. zEstBEvKgn (28 juli 2015) pagina 1/19
Berekening voor vergunningaanvraag
AERIUS B CALCULATOR ContSCt
Activiteit
Totale emissie
Rechtspersoon
Locatie
Agrifirm Exian
Kooisloot 23 te Bantega
Omschrijving
AERIUS kenmerk
Mts Berns-Derks
2E3tBEvKgn
Datum berekening
Rekenjaar
28 juli 2015,09:01
2015
situatiei
2.971,00 kg/j
Depositie Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j)
Natuurgebied
Provincie
Rottige Meenthe b Brandemeer
Friesland
Situatie i 1,16
Toelichting
voorgenomen omvang
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 2/19
Berekening voor vergunningaanvraag Locatie
,
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
500 m
^
zE^tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 3/19
Berekening voor vergunningaanvraag Emissie Situatiën
F] Dier
Dier
.11
Berekening voor vergunningaanvraag
Stal 1
Locatie(X,Y)
183896, 538362
Uitstoothoogte
5»0 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
2.730,00 kg/j
Aantal Stof dieren
RAV code
Omschrijving
A 1.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig)
Emissie
13,000
2.730,00 kg/j
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
4,400
176,00 kg/j
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
13,000
65,00 kg/j
210 NH3
Stal 2
Locatie{X,Y)
183861,538348
Uitstoothoogte
5,0 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
176,00 kg/j
Omschrijving
A 3.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig)
Aantal Stof dieren
40 NH3
Naam
Stal 3
Locatie(X,Y)
I83863, 5383I7
Uitstoothoogte
5>0 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
65,00 kg/j
RAV code
Omschrijving
A 1.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig)
Voorgenomen omvang
Emissiefactor (kg/dier/j)
Naam
RAV code
y
Dier
Naam
Aantal Stof dieren
5 NH3
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina A/I9
Berekening voor vergunningaanvraag
Depositie
Ncotdenvtld LittcnscMdcl
"
xj Smallingerland"'
; «ST .
.1
Pochttloèfv—n f j .•
Oostitellitiawfrf ^oM^dden-Ofé
rtSS,
ml • • M
its-Fri<MWald&le{g
. - * *i
Ms«
O "Hs'
\ fHotlng^'v.kiP
i
V\ T * •,/ '--5
^5) Hoogste projectbijdrage (Rottige yS Meenthe & Brandemeer)
-
f
O
-
/ •, ^
^
VM ^ ?^\\ /! A |D«WI«d«n[| A jPr^^Elxr-AV
j^
-:
•• Hoogeveen
—f
Hoogste projectbijdrage per \|j/ natuurgebied
^ Habitatrichtlijn ^ Vogelrichtlijn ^ Bescherm natuurmonument êjk Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn A Habitatrichtlijn, Bescherm natuurgebied A Vogelrichtlijn, Bescherm natuurgebied Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
zEjtBEvKgn (28 juli 2015) pagina 5/19
Berekening voor vergunningaanvraag Depositie PASgebieden
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie i
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
De Wieden
o,i6
Fochteloërveen
0,08
O
Holtingerveld
0,10
O
Dwingelderveld
0,07
O
Aide Feanen
0,09
O
Weerribben
o,6i
O
Rottige Meenthe & Brandemeer
i,i6
O
Wijnjeterper Schar
o,io
O
Van Oordt's Mersken
o,n
O
Bakkeveense Duinen
0,07
O
Drents-Friese Weid b Leggelderveld
0,14
O
Norgerholt
0,06
O
Q Geen overschrijding Wel overschrijding O Ontwikkelingsruimte beschikbaar*
O Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar ^ Meer dan 60% van ontwikkelingsruimte uitgegeven in tenminste één hectare *
Berekening voor vergunningaanvraag
Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat signicante verslechtering uitgesloten kan worden.
Voorgenomen omvang
aEjtBEvKgn (28 juli 2015) pagina 6/19
Berekening voor vergunningaanvraag
De Wieden Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,12
O
ZGHgiDo Hoogveenbossen
0,13
O
HgiDo Hoogveenbossen
0,16
O
H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H3140)
0,14
O
ZGH3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,08
H6410 Blauwgraslanden
o,og
O
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,15
O
H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,11
O
H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,13
O
H7210 Galigaanmoerassen
0,11
O
ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,06
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,16
H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden
o,og
Voorgenomen omvang
O
O
O O
O
O
2E3tBEvKgn {28 juli 2015) pagina 7/19
Berekening voor vergunningaanvraag Fochteloërveen Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie i
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
ZGH7i2oah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen
0,07
O
H7i2oah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen
0,08
O
H4030 Droge heiden
0,07
O
H9999:23 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type(H7noA, Hyizo)
0,05
O
Voorgenomen omvang
zEjtBEvKgn (28 juli 2015) pagina 8/19
Berekening voor vergunningaanvraag Holtingerveld Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
HgiDo Hoogveenbossen
o,og
H2330 Zandverstuivingen
0,10
H7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,07
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
o,og
O
H4030 Droge heiden
0,10
O
H3i3oZwakgebufferde vennen
0,06
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
o,og
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,10
O
H3i6oZure vennen
o,og
O
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
o,og
O
ZGH623ovka Heischrale graslanden, vochtig 0,08 kalkarm
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,08
O
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,10
O
ZGH2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,07
O
ZGH7110B Actieve hoogvenen (heideveentjes)
o,og
O
Voorgenomen omvang
zEstBEvKgn (28 juli 2015) pagina 9/19
Berekening voor vergunningaanvraag Dwingelderveld Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H2330 Zandverstuivingen
0,07
H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type{H7i2o)
0,07
ZGH623odka Heischrale graslanden, droog kalkarm
0,07
H4030 Droge heiden
0,07
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,06
O
H5130 Jeneverbesstruwelen
0,06
O
H71IOB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,07
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,07
O
H3160 Zure vennen
0,07
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,06
O
ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,06
O
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,06
O
ZGH2330 Zandverstuivingen
0,07
O
HAOIOA Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,06
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,07
Voorgenomen omvang
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 10/19
Berekening voor vergunningaanvraag Aide Feanen Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie i
Berekening voor vergunningaanvraag
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,09
H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,05
H714OB Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,09
H6410 Blauwgraslanden
0,09
HgiDo Hoogveenbossen
0,08
Voorgenomen omvang
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
O
O O
O O
O
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 11/19
Berekening voor vergunningaanvraag Weerribben Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie i
O
ZGH4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,25
H314OIV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,37
O
O
Hsnsobaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,48
O
O
ZGH3i50baz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgeslotenzeearmen
o,6i
O
O
H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,53
O
H7210 Galigaanmoerassen
0,55
O
H9999:34 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type(H3i40)
0,23
O
ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,22
O
ZGH314OIV Kranswierwateren, in
0,48
laagveengebieden
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
O
O O
H714OA Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,47
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,57
H6410 Blauwgraslanden
0,48
O
H9IDO Hoogveenbossen
0,55
O
ZGHgiDo Hoogveenbossen
0,50
O
ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,46
Voorgenomen omvang
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 12/19
Berekening voor vergunningaanvraag Rottige Meenthe & Brandemeer Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en i,n fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en 1,15 fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
Overschrij- Ontwikding KDW keiingsruimte beschikbaar
O
O
O
O
H40IOB Vochtige heiden (laagveengebied)
0,57
•
O
H7210 Galigaanmoerassen
0,71
O
O
H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,71
O
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
i.n
O
H6410 Blauwgraslanden
0,73
O
H91D0 Hoogveenbossen
i,i6
O
O
Wijnjeterper Schar Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwlkdlng KDW keiingsruimte beschikbaar
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,09
O
H401OA Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,09
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,08
H6410 Blauwgraslanden
0,09
O
H4030 Droge heiden
o,io
O
Voorgenomen omvang
aE^tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 13/19
Berekening voor vergunningaanvraag Van Oordt's Mersken Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
o,io
H6410 Blauw/graslanden
0,10
O
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,11
O
Bakkeveense Duinen Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,07
O
H3i6oZure vennen
0,06
O
H2330 Zandverstuivingen
0,06
O
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,06
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,07
O
ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,05
O
Voorgenomen omvang
aEjtSEvKgn (28 juli 2015) pagina ia/19
Berekening voor vergunningaanvraag Drents-Friese Wold b Leggelderveld Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,14
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,14
O
H/iso Pioniervegetaties met snavelbiezen
o,n
O
H3no Zeer zwakgebufferde vennen
0,07
O
H4030 Droge heiden
0,14
O
H3130 Zwakgebufferde vennen
0,12
O
HjiioB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,14
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,12
O
H5130 Jeneverbesstruwelen
0,09
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,10
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,13
O
H3I6O Zure vennen
0,13
O
H2330 Zandverstuivingen
0,10
O
Norgerholt Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
H9120 Beuken-eikenbossen met hulst
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
0,06
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
O
aE3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 15/19
Berekening voor vergunningaanvraag
Q Geen overschrijding Wel overschrijding O Ontwikkelingsruimte beschikbaar*
O
Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar
^ Meer dan 60% van ontwikkelingsruimte uitgegeven in tenminste één hectare *
Berekening voor vergunningaanvraag
Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-we t wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat signicante verslechtering uitgesloten kan worden.
Voorgenomen omvang
zEstBEvKgn (28 juli 2015) pagina 16/19
Berekening voor vergunningaanvraag Depositie resterende gebieden
Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) Situatie 1
Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving 0,06
Overschrijding KDW
Ontwikkelingsruimte beschikbaar
O
Geen overschrijding Wel overschrijding
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
zEjtBEvKgn (28 juli 2015) pagina 17/19
Berekening voor vergunningaa nvraag Depositie per Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving habitattype Natuurgebied
Hoogste projectbijdrage (mol/ha/j) ® ^ ' 1 e V r rj/ Situatie i
ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,06
Overschrij- OntwikdingKDW kelingsruimte beschikbaar
O
Q Geen overschrijding A Wel overschrijding
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
zEjtBEvKgn (28 juli 2015) pagina 18/19
Berekening voor vergunningaanvraag Disclaimer
RckEn bSSiS
Hoewei verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geenrechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voorde inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versie vanAERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in de Benelux. Alle rechten die niet expliciet worden verleend, zijn voorbehouden.
berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS
versie zoiq.zoiso/zOrcisisesig
Database
versie zoir|_zoi5o630_obA97od9ae
Meer informatie over de gebruikte data, zie www.aerius.nl/methodiek
Berekening voor vergunningaanvraag
Voorgenomen omvang
2E3tBEvKgn (28 juli 2015) pagina 19/19
AERIUS B CALCULATOR Dit document bevat resultaten van een stikstofdepositieberekening met AERIUS Calculator. U dient dit document te gebruiken ter onderbouwing van een vergunningaanvraag in het kader van de Natuurbeschermingswet iggS. De resultaten geven de stikstofeffecten van deze activiteit weer voor haar omgeving. Tot de omgeving behoren zowel Natura 2000gebieden als beschermde natuurmonumenten. Calculator maakt enkel voor de PAS-gebieden inzichtelijk welke stikstofgevoelige habitattypen er voor komen en op welke hiervan een effect is. Op basis hiervan is aangegeven voor hoeveel hectares ontwikkelingsruimte benodigd is. De berekening op basis van stikstofemissies gaat uit van de componenten ammoniak (NH3) en stikstofoxide (NOx), of één van beide. Hiermee is de depositie van de activiteit berekend en uitgewerkt. Wilt u verder rekenen of gegevens wijzigen? Importeer de pdf dan in de Calculator.
Berekening Vergunde situatie • Kenmerken • Emissie • Depositie natuurgebieden • Depositie habitattypen
Verdere toelichting over deze PDF kunt u vinden in een bijbehorende leeswijzer. Deze leeswijzer en overige documentatie is te raadplegen via: www.aerius.nl. zFUTTsLjZb (28 juli 2015) pagina 1/19
Berekening voor vergunningaanvraag
AERIUS B CALCULATOR COntSCt
Activiteit
Totale emissie
Depositie Hoogste projectverschil (mol/ha/j)
Toelichting
Berekening voor vergunningaanvraag
Rechtspersoon
Locatie
Agrifirm Exian
Kooisloot 23 te Bantega
Omschrijving
AERIUS kenmerk
Mts Berns-Derks
aFUTTsLsZb
Datum berekening
Rekenjaar
28 juli 2015, 09:26
2015
situatiei
Situatie 2
Verschil
2.255,00 kg/j
2.971,00 kg/j
716,00 kg/j
Natuurgebied
Provincie
Rottige Meenthe £7 Brandemeer
Friesland
Situatie 1
Situatie 2
Verschil
0,88
1,16
+ 0,28
VerschHberekenlng
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 2/19
Berekening voor vergunningaanvraag Locatie
I Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
500 m
^
I
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 3/19
Berekening voor vergunningaanvraag Emissie Situatie!
Dier
Naam
Stal 1
Locatie(X,Y)
183896, 538362
Uitstoothoogte
5»0
Warmteinhoud
0,0 mW
NHj
2.081,70 kg/j
RAV code
Omschrijving
Aantal Stof dieren
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
A 1.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig)
136 NH3
13,000
1.768,00 kg/j
A 3.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig)
56 NH3
4,£}oo
246,40 kg/j
A 7.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar) (Overig)
10 NH3
6,200
62,00 kg/j
A 6.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: vleesstieren en overig vleesvee van circa 8 tot 24 maanden (roodvleesproductie)) (Overig)
1 NH3
5,300
5,30 kg/j
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
37 NH3
4,400
162,80 kg/j
3 NH3
3,500
10,50 kg/j
Naam
Stal 2
Locatie (X,Y)
183861,538348
Uitstoothoogte
5fO m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
173-30 kg/j
i_j/
1^^ Dier
Berekening voor vergunningaanvraag
RAV code
Omschrijving
A 3.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig)
A 4.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee: vleeskalveren tot circa 8 maanden) (Overig)
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
Aantal Stof dieren
zFUTTsLsZb (28 juli 2015) pagina 4/19
Berekening voor vergunningaanvraag Emissie Situatie 2
Dier
Naam
Stal 1
Locatie (X.Y)
183896, 538362
Uitstoothoogte
5>0 m
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
2.730,00 kg/j
RAVcode
Omschrijving
A 1.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig)
Aantal Stof dieren
Berekening voor vergunningaanvraag
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
4,400
176,00 kg/j
183861,538348 rn
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
176,00 kg/j
Omschrijving
^
A 3.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; vrouwelijk jongvee tot 2 jaar) (Overig)
Aantal Stof dieren
40
NH3
Naam
Stal 3
Locatie (X,Y)
183863, 5383I7
Uitstoothoogte
5iO rn
Warmteinhoud
0,0 mW
NH3
65,00 kg/j
RAV code
Omschrijving
A 1.100
overige huisvestingssystemen (Rundvee; melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar) (Overig)
Voorgenomen omvang
2.730,00 kg/j
Locatie(X,Y)
RAVcode
Vergunde situatie
13,000
NH3
Stal 2
Dier
'J
Emissie
Naam
Uitstoothoogte
Dier
210
Emissiefactor (kg/dier/j)
Aantal Stof dieren
5
NH3
Emissiefactor (kg/dier/j)
Emissie
13,000
65,00 kg/j
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 5/19
Berekening voor vergunningaanvraag Kiüordenvéld
Depositie
[Aide Fean«n LltteniCMdcl
' /üP- ' v' SmaBingerland •
n>^7s^. ;
""
1
•:V'' "38«
l ^I Fochflotfv»^ ^ Oostilïlllngwïrf ;'•„'J ^''Mülden-Dfj
*
, "*
Cd
„ ,^---14111^
Hjsiiisa
f ingwiirf'y
| Ortnts-Fritst Wold & LeseUcnrdd {
•
,
l>^
^|l|^M'lllHi
[.""XXWfïn •
I
I
HöoidoMQida J
r
\
^wi«d«o ,
'i^ l
\
) '••'•• Hoogftwn'
/I .
'Lg;wi5j«l^ r.>W 4
«715
Hoogste projectverschil (Rottige Meenthe & Brandemeer)
Hoogste projectverschil per natuurgebied
Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Bescherm natuurmonument Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn Habitatrichtlijn, Bescherm natuurgebied Vogelrichtlijn, Bescherm natuurgebied Habitatrichtiijn, Vogelrichtlijn, Beschermd natuurgebied
Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
zFUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 6/19
Berekening voor vergunningaanvraag Depositie PASgebieden
Hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie 1
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
Fochteloërveen
0,06
0,06
0,00
De Wieden
0,07
0,07
0,00
•
O
Dwingeiderveld
0,04
0,04
0,00
•
O
Hoitingerveld
0,04
0,04
0,00
•
O
Van Oordt's Mersken
0,06
0,06
0,00
•
O
Bakkeveense Duinen
0,04
0,04
0,00
•
O
Norgerholt
0,04
0,04
0,00
•
O
Wijnjeterper Schar
0,05
0,05
0,00
•
O
Aide Feanen
0,04
0,04
0,00
•
O
Drents-Friese Wold & Leggelderveld
0,06
0,06
0,00
•
O
Weerribben
0,46
o,6i
+ 0,15
•
O
Rottige Meenthe & Brandemeer
0,88
i,i6
+0,28
•
O
Geen overschrijding ^ Wel overschrijding O Ontwikkelingsruimte beschikbaar*
O
Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar
^ Meer dan 60% van ontwikkelingsruimte uitgegeven in tenminste één hectare *
Berekening voor vergunningaanvraag
Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van deNb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat signicante verslechtering uitgesloten kan worden.
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 7/19
Berekening voor vergunningaanvraag Depositie per Fochteloërveen habitattype
Berekening voor vergunningaanvraag
Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) ® t / w Situatie! Situatie 2 Verschil
ZGH7i2oah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen
0,05
0,05
0,00
O
H7i2oah Herstellende hoogvenen, actief hoogveen
0,06
0,06
0,00
O
H9999:23 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H7noA, H7120)
0,04
0,04
0,00
O
H4030 Droge heiden
0,05
0,05
0,00
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
Overschrij- OntwikdIngKDW kelingsruimte beschikbaar
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 8/19
Berekening voor vergunningaanvraag De Wieden Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
O
O
H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,04
0,04
0,00
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,05
0,05
0,00
O
H714OB Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,07
0,07
0,00
O
H6410 Blauwgraslanden
0,04
0,04
0,00
O
H7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,06
0,06
0,00
O
ZGH314OIV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,06
0,06
0,00
H7210 Galigaanmoerassen
0,08
0,08
0,00
O
ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,07
0,07
0,00
O
H40IOB Vochtige heiden (laagveengebied)
0,04
0,04
0,00
O
H9999:35 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H3140)
0,04
0,04
0,00
O
ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,04
0,04
0,00
H9IDO Hoogveenbossen
0,07
0,07
0,00
O
ZGHgiDo Hoogveenbossen
0,06
0,06
0,00
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
O
O
O
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina 9/19
Berekening voor vergunningaanvraag Dwingelderveld Natuurgebied
Hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H5130 Jeneverbesstruwelen
0,04
0,04
0,00
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,04
0,04
0,00
O
H/noB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,04
0,04
0,00
O
H40IOA Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,04
0,04
0,00
H4030 Droge heiden
0,04
0,04
0,00
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,04
0,04
0,00
O
H3i6oZure vennen
0,04
0,04
0,00
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,04
0,04
0,00
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,04
0,04
0,00
O
ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,04
0,04
0,00
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,04
0,04
0,00
O
H2330 Zandverstuivingen
0,04
0,04
0,00
O
ZGH2330 Zandverstuivingen
0,04
0,04
0,00
O
ZGH623odka Heischrale graslanden, droog kalkarm
0,05
0,05
0,00
O
H9999:30 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type(H7i20)
0,04
0,04
0,00
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
2FUn5L3Zb (28 juli 2015) pagina 10/19
Berekeningvoor vergunningaanvraag Holtingerveld Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Situaties
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW keiingsruimte beschikbaar
H3130 Zwakgebufferde vennen
0,05
0,05
0,00
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroelingen
0,04
0,04
0,00
O
H4030 Droge heiden
0,04
0,04
0,00
O
ZGH2320 Binnenlandse kraaiheibegroelingen
0,04
0,04
0,00
O
H40IOA Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,04
0,04
0,00
HynoB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,05
0,05
0,00
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,04
0,04
0,00
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,05
0,05
0,00
O
H3i6oZure vennen
0,06
0,06
0,00
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,06
0,06
0,00
O
ZGH/noB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,06
0,06
0,00
O
H2330 Zandverstuivingen
0,07
0,07
0,00
O
HgiDo Hoogveenbossen
0,06
0,06
0,00
O
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,04
0,04
0,00
O
ZGH6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,06
0,06
0,00
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
2FUTT5L3Zb (28 juli 2015) pagina n/i 9
Berekening voor vergunningaanvraag Van Oordt's Mersken Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) Situatie!
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H6230vka Heischralegraslancien, vochtig kalkarm
0,07
0,07
0,00
H40IOA Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,08
0,08
0,00
O
H6410 Blauwgraslanden
0,06
0,06
0,00
O
Bakkeveense Duinen Natuurgebied
Hoogste projectverschil (mol/ha/i) Situatie!
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H2330 Zandverstuivingen
0,05
0,05
0,00
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,04
0,04
0,00
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,05
0,05
0,00
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,04
0,04
0,00
O
H3I6O Zure vennen
0,04
0,04
0,00
O
ZGH2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,04
0,04
0,00
O
Norgerholt Natuurgebied
Hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie!
H9120 Beuken-eikenbossen met hulst
Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
0,04
Situatie 2
0,04
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
0,00
2FUTT5L3Zb (28 juli 20!5) pagina !2/!9
Berekening voor vergunningaanvraag Wijnjeterper Schar Natuurgebied
Hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie!
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Oritwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H623ovka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,05
0,05
0,00
H6410 Blauwgraslanden
0,04
0,04
0,00
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,06
0,06
0,00
O
H4030 Droge heiden
0,07
0,07
0,00
O
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,05
0,05
0,00
O
Aide Feanen Natuurgebied
Hoogste projectverschil (molAia/j) Situatie!
Berekening voor vergunningaanvraag
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,04
0,04
0,00
HgiDo Hoogveenbossen
0,04
0,04
0,00
O
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,04
0,04
0,00
O
H6410 Blauwgraslanden
0,04
0,04
0,00
O
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,04
0,04
0,00
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
aFUTTsLjZb (28 juli 20!5) pagina rj/rg
Berekening voor vergunningaanvraag Drents-Friese Wold b Leggelderveld Natuurgebied
Hoogste projectverschil (mol/ha/j) Situatie i
Berekening voor vergunningaanvraag
Situatie z
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
H7150 Pioniervegetaties met snavelbiezen
0,05
0,05
0,00
H3no Zeer zwakgebufferde vennen
0,05
0,05
0,00
H2330 Zandverstuivingen
0,06
0,06
0,00
H/noB Actieve hoogvenen (heideveentjes)
0,06
0,06
0,00
O
H5130 Jeneverbesstruwelen
0,07
0,07
0,00
O
H2310 Stuifzandheiden met struikhei
0,06
0,06
0,00
O
H3t30 Zwakgebufferde vennen
0,05
0,05
0,00
O
H4030 Droge heiden
0,05
0,05
0,00
O
H2320 Binnenlandse kraaiheibegroeiingen
0,07
0,07
0,00
O
H4010A Vochtige heiden (hogere zandgronden)
0,07
0,07
0,00
O
H6230vka Heischrale graslanden, vochtig kalkarm
0,07
0,07
0,00
H3I6O Zure vennen
0,05
0,05
0,00
O
Hgigo Oude eikenbossen
0,07
0,07
0,00
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
zFUTTsLsZb (28 juli 2015) pagina 14/19
Berekening voor vergunningaanvraag Weerribben Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) Situatie 1
Berekening voor vergunningaanvraag
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
ZGHsisobaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,46
o,6i
+ 0,15
ZGHgiDo Hoogveenbossen
0,38
0,50
+ 0,12
HgiDo Hoogveenbossen
0,42
0,55
+ 0,13
O
H7210 Galigaanmoerassen
0,42
0,55
+ 0,13
O
H9999:34 Habitattype onbekend/onzeker KDW op basis meest kritische aangewezen type (H3140)
0,17
0,23
+ 0,05
O
H4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
0,40
0,53
+0,13
O
ZGH7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,35
0,46
+ 0,11
O
H7140A Overgangs-en trilvenen (trilvenen)
0,36
0,47
-ro,ii
O
H6410 Blauwgraslanden
0,36
0,48
H- 0,12
O
ZGH4010B Vochtige heiden (laagveengebied)
o,ig
0,25
-I- 0, 06
O
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,43
0,57
+ 0,14
O
ZGH3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,36
0,48
+ 0,12
ZGH7140A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)
0,17
0,22
+ 0,05
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,36
0,48
-ko,i2
O
O
H3140IV Kranswierwateren, in laagveengebieden
0,28
0,37
+ o,og
O
O
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
O
O
O O
2FUTT5L3Zb(28iulizoi5) pagina 15/19
Berekening voor vergunningaanvraag Rottige Meenthe & Brandemeer Natuurgebied
Hoogste projectverschll (mol/ha/j) Situatie 1
Situatie 2
Verschil
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
ZGH3i5oba2 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,87
1.15
+ 0,28
O
HgiDo Hoogveenbossen
0,88
i,i6
+ 0,28
O
H7210 Galigaanmoerassen
0,54
0,71
+ 0,17
O
HaoioB Vochtige heiden (laagveengebied)
0,43
0.57
+ 0,14
O
H7140A Overgangs-en trilvenen (trilvenen)
0,54
0,71
+0,17
O
H6410 Blauwgraslanden
0,56
0,74
+ 0,18
O
H7140B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)
0,85
i,n
+ 0,26
O
H3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,85
i.n
+ 0,26
O
O
Q Geen overschrijding ^ Wel overschrijding O Ontwikkelingsruinnte beschikbaar*
O
Geen ontwikkelingsruimte beschikbaar
^ Meer dan 60% van ontwikkelingsruimte uitgegeven in tenminste één hectare *
Berekening voor vergunningaanvraag
Bij beoordeling van een vergunningaanvraag in het kader van de Nb-wet wordt vastgesteld of er voldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar is en of dat signicante verslechtering uitgesloten kan worden.
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
zFUTTsLjZb (28 juli 2015) pagina 16/19
Berekening voor vergunningaanvraag
Depositie
resterende , .
Natuurgebied
,
Hoogsteprojectverschil(mol/ha/i)
e
Situatie 1
gebieden
Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving 0,04
J
Situatie z
0,04
\
I I»
Verschil
0,00
Overschrij- Ontwik-
dlngKOW kellngsrulmte beschikbaar
O
Q Geen overschrijding A Wel overschrijding
Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
2FUTT5L3Zb(28 juli 2015) pagina 17/19
Berekening voor vergunningaanvraag
Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natuurgebied
Hoogste projectverschil (molAia/j) Situatie!
ZGH3i5obaz Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden, buiten afgesloten zeearmen
0,04
Situatie 2
0,04
Verschil
0,00
Overschrij- Ontwikding KDW kelingsruimte beschikbaar
O
Q Geen overschrijding A Wel overschrijding
Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
zFUTTsLsZb (28 juli 2015) pagina 18/19
Berekening voor vergunningaanvraag Disclaimer
RckSribBSiS
Hoewei verstrekte gegevens kunnen dienen ter onderbouwing van een vergunningaanvraag, kunnen er geenrechten aan worden verleend. De eigenaar van AERIUS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de inhoud van de door de gebruiker aangeboden informatie. Bovenstaande gegevens zijn enkel bruikbaar tot er een nieuwe versievan AERIUS beschikbaar is. AERIUS is een geregistreerd handelsmerk in de Benelux. Alle rechten die niet expliciet worde n verleend, zijn voorbehouden.
berekening is tot stand gekomen op basis van: AERIUS
versie 20i4_zoi50724_87ri5i5e5i9
Database
versie 20iti_20i5o630_ob497od9ae
Meer informatie over de gebruikte data, zie www.aerius.nl/methodiek
Berekening voor vergunningaanvraag
Vergunde situatie Voorgenomen omvang
zFUTTsLsZb (28 juli 2015) pagina 19/19