België - Belgique P.B. - P.P. 2300 Tumhout BC 2003
Kempensche TVdinÍíhen n-:j-
.::.:-.Ll .. j:,:'r l:-::'; :, -;-,:i '.. :t ii ..: + _ ;. :'-.:.-,r :,::.:r--- -..., ': ,t:'. -!-- t.:;:,. :: '
Driemaandelijks tijdschrift van de Kempense streekgidsen Verantwoordelijk uitgever: Leo Verheijen, Hoveniersstraat 38,2300 Turnhout
pro%,j0fi'of, p*u//,?
*eKeffipelË ' ,,',,/ ''"' + '-'Z-/
Pagina
I I 2 3 5 6 7 8 8 10 t9 2t 23 31 31 32 33
Woordjê van de voorzitter Agenda van de volgende vergadering
Verslag van de vorige vergadering
AanvraagformulierFTG-kaart Kempense streekgidsen
-
Aanvraag ridmaatschap 2o03
Gedragscode Zelfs de gidsen hebben een patroonheilige
Taxandria Nieuws Rekenmunt en courant geld Volksgeneeskunst
-
- Deel 3
Slot
ProgrammatieTpA-Kerststallentocht Kempen 20O2 Kerstmis op de landkaart smokkelen, een strijd om te overreven of een kans om rijk te worden?
Jaaftallen als chronogrammen
Internettips! Van den hakop den tak
Ledenlijst
&ff fuffiffiffi:ffiffiffi€d$ i
1
j
Beste collega's Kempense streekgidsen,
Voor u ligt de laatste uitgave van 2002 van ons tijdschrift Kempensche Tydinghen. KennelijÈ heeft de redactie prima werk geleverd, want er zijn namelijk verschillende positieve reacties gekomen, zowel mondeling als schriftelijk en dat doet uiteraard veel plezier' Hiermee sluiten wij het jaar af maar in 2003 z'$n wij er terug, tenminste als wij voldoende medewerking kr'Ugèn van alle aangesloten leden, want onze voorraad van teksten geraakt stilletjes aan uitseput. Dus...
ts&UEP
ÍS $É PEN
U
Onze FTG gidsenkaarten verlopen einde van dit jaar, nieuwe worden aangevraagd. Daarom vezoeken wij u vrienàelijk het aanvraagformulier samen met een recente pasfoto zo vlug mogelijk op sturen of zste overhandlgen tijdens de vergadering van 2.12.2002. Na betaling van het lidgeld voor 2003 kan
de nieuwe FTG kaart opgemaakt worden. De kaartjes "TOERISïSCHE GÏDS', afgegeven door ToerÍsme Vlaancieren, worden vooriopig níet vervangen. Nieuwe streekgidsen cjie reecjs het formulier met pasfoto hebben opgestuurd hoeven dit niet meer te herhalen. Zij moeten enkel het lidgeld voor 2003 te stoten. Toch wil ik de nieuwe streekgidsen vragen om mij hun e-mailadres Der email bekend te maken (
[email protected]) en dit omdat het e-mailadres op de formulieren niet altijd duidelijk leesbaar is.
Vorig jaar hebben wij nog een tÍental kerststallentochten doorheen de Antwerpse Kempen kunnen gidsàn, Hopelijk kunnen wij ook dit jaar dit aantal halen. Geïnteresseerden kunnen mij daarom reeds nu hun naam doorgeven op tel. 0t4 4t 90 36.
U''Vc4lq;it^
-=S-oJg..e.=Ldg-Lgd,e.n.vs{rg.a.d*e.ulg*KQ=nIQ=q.Ls-e=$tÍug==e=tgidgen Wanneer? Op maandag 2 december 2002 om 19.3O u Waar? Op het traditionele adres in het Steentje te Turnhout
AGENDA Aanwezigheden Bespreking verslag vorige vergadering Kasverslag door Herman Informatie over voorbije activiteiten Kempensche Tydinghen door Frank & René Bq-scholingen
Kerststallentochten ieuwe FTG-gidskaarten (formulieren
N
Varia
-
gidsbeurten
- bezoeken
Na de vergadering nog 3 dagen wachten en dan... jawel! Maar enkel voor de brave sidsen.
10. Rondvraag
Uiteraard kunnen andere agentpunten altijd nog bezorgd worden aan Beft Bogaert of Leo Verheijen.
Wij hopen natuurlijk dat er zoveel mogelijk streekgidsen aanwezig zullen zijn.
u-.Vrfu;*^
([,;4)
Waren aanwezig: Marc Ailliet, Jef Belmans, Díane Boonen, Eddy Braeckmans, Ludwig Cerstiaens, René Claessen, Hans Geldhof, Karel Hendrickx, Liesbet Jansen, John Janssens, Herman Knaeps, Rita Luyten, Bea Mees, Jos Mommen, Jo Peeters, Lut ïatrail Juliette Van Ermengem, Leo Verheijen en Frank Vermeren. Hadden zich verontschuldigd
:
Bert Bogaert, Frieda De Ruysser, Rik Eennaes, Jeannine Meeus, Frans Schíppers en Josée Verbreuken.
* *
* *
Voor het eerst sinds lange tijd waren alle zitjes rond de toch niet kleine tafel bezet. De opkomst van 10 van de 13 nieuwe streekgidsen was daar zeker niet vreemd aan.
Vooaitter Leo tracht het jeugdig enthousiasme van de nieuwe streekgidsen iets te temperen met te melden dat er via de Vereniging van Kempense Streekgidsen geen massa's opdrachten te venvachten zijn. Actief solliciteren brj VW's en stadsdiensten is de boodschap en zeker geen overbodige luxe. Men moet liefst zelf de nodige initiatieven nemen, want gÍdsbeuften komen nÍet vanzelf in de brievenbus (of elders) vallen. Er wordt nog eens op gewezen dat artikels voor het tijdschrift altijd meer dan welkom zijn. De inspiratie en bronnen van de huidige redacteurs zijn ook niet onuÍtputtelijk. Trouwens, wie schrijft die blijft... zich actief interesseren in onze vereniging.
VerrassÍng van de avond is echter de aanwezigheid van Michel Celis, kantoordirecteur van Acefta-ïurnhout, die komt uitleggen waar het bij een sociaal statuut voor gidsen allemaal om draait. Zo leren we dat er in Vlaanderen wel zo'n 10.000 gidsen rondlopen, waarvan echter maar een klein percentage aangesloten is bij een Kas voor Zelfstandigen. En om Ín orde te zijn is zulke aansluiting wel degelijk een wettelijke verplichtÍng.
Zijn helder betoog heeft duidelijk een aantal gidsen tot nadenken gestemd. Volgende punten werden o.a. genoteerd:
'
Een inschrijving in het handelsregÍster is verplicht. Hierbij moet er een attest van n is Bedrijfsbeheer voorgelegd worden. Men moet zich aanmelden bij een Kas voor Zelfstandigen binnen de 90 dagen na
basisken
' . . = * *
statdatum. Er zijn 3 categorÍeën zelfstandigen nl.: ./ in hoofdberoep ./ in bijberoep
,/
als actief gepensíoneerde
De sociale bijdrage is fiscaal 1000/o aftrekbaar. En voor verdere infoi'matie,.. consulteer je best
je eigen notities en de uÍtgedeelde brochure. En wie surft naar www.acerta.belsocver/socstat/fr socstat.html, vindt daar nog meer informatie over het sociaal statuut.
Vermeldenswaard is toch dat de nieuwbakken gidsen tijdens Open Monumenten Dag al duchtig gegidst hebben, o.a. te Merksplas en te ïurnhout. Er was geen houden aan (zegt mèn). Gidsen díe zÍch willen bijscholen kunnen op 19 september terecht bij Taxandria waar Rudy Mannaerts (symbolen-specÍalist l) een interessante lezing geeft met als titel"Een níeuwe
kathedraal? Zand erover".
De volgende vergaderinE vindt plaats op maandag2.t2.zoa2 om 19,30 u.
AANVR/fuAG FORM
U
LI E R FTG- KAART
BEWTIS TOERISTISCHE GIDS
De ondergetekende,
Naam:
Voornaam:
Geboorteplaats:
Datum:
Postnummer:
Gemeente:
Telefoon:
Fax:...........
E-mail: .....:............
Nummer identiteitskaart: Behaald getuigschrift: Gids
sedert: ...............
Wenst te gídsen in volgende
talen:
......,...........
Vraagt hierbij de FTG-kaaft aan. De FïG-kaart is een "BEWUS VAN TOERISïSCHE GIDS" uitgereikt door de Federatie van Toeristische Gidsengroeperingen. Deze kaart is gericht aan alle "openbare besturen en private instellingen met het vriendelijk vezoek de bevoegde gids bij het uitoefenen van zijn opdracht kosteloos toegang te verlenen".
Hijlzij heeft kennis genomen van de "DEFINffiEVE NOTA" (zie verder) hieromtrent en gaat er mee akkoord.
Pasfoto
Plaats en datum
Niet vastkleven!
Handtekening
AANVRAAG LIDMAATSCHAP 2OO3 KEMPENSE STREEKGIDSEN
Voornaam:
Naam:
Straat en nummer: Postnummer:
Gemeente:
Telefoon:
. GSM:
Wenst te gidsen in volgende talen: Nederlands, ............
llllltlllllllltllltltltltllrlllllttltttllllllrtltllltttltftlltrtllrllllltltttllttttartll
Formulier terug te bezorgen tijdens de vergadering van 2.12.2OO2 of terug te zenden aan Herman Knaeps, Mechelsebaan 328, 232O Bonheiden.
Om te betalen: keuze
uit 2 formules
Lidmaatschap voor het jaar (zonder verzekering)
2003
Lidmaatschap voor het jaar 2003 (inclusief OMOB-verzekering van
€ 12,50
FTG)
€
15r5O
Deze vezekering kan uitsluitend bij het begin van het werkjaar (dus met dit formulier)
aangevraagd worden.
Nadien is het niet meer moqelijk!!
Betaling uitsluitend per overschrijving op het nummer 733-0062630-9s op naam van: Kempense Streekgidsen, p.a Herman Knaeps, Mechelsebaan 328, 2320 Bonheiden.
Onder "Mededeling" vermeld je de NAAM VAN HET LID + "LIDGELD 20A3" Het lidmaatschap omvat volgende voordelen
;
HcmKr,"ttt4
GEDRAGSCODE Elke gÍds aangesloten code na te leven,
bij de vereniging verbÍndt zích ertoe onderstaande gedrags-
1. Minstens tien minuten vóór de afspraak aanwezig zijn. 2. Gedurende één uur op de groep wachten. 3. De overeengekomen duur en het opgegeven programma naleven, tenzij er een andere afspraak met de groepsleider wordt gemaakt. 4. Bij belet de nodige maatregelen treffen om in vervanging te voozÍen, 5. Iedere stellingname inzake politieke, godsdienstige en filosofische problemen vermijden evenals elke betwisting en díscussie. 6. Het voorkomen, de houdÍng en de taal verzorgen. 7. De nodige neutraliteít in acht nemen bij het aanbevelen van handelszaken en zich onthouden van verkoopsdaden. B. Zich strikt houden aan de offíciële tarieven van de opdrachtgever en geen aanspraak maken op fooien, commissielonen of andere extra's, 9. Geen enkel inÍtiatief nemen dat de gidsenbond of de bezoekende groepen kan verbinden zonder hun uÍtdru kkelij k
a
kkoord.
10. Geen kritiek uitbrengen op andere gidsen. 11. Omwille van de verzekering worden persoonl'rjke rondleidingen kenbaar gemaaK aan de gidsenbond" 12. Instaan voor een degelijke voorbereiding. 13. Instaan voor de vervolmaking en de bijscholing door het bijwonen van informatievergaderingen en L4. 15. 16.
het volgen van bijkomende cursussen. Schriftelíjk de verantwoordel$ke van de gidsenbond of van de opdrachtgever verwittigen in geval van ernstig voorval. Het recht een rondleiding te aanvaarden of te weigeren. Het recht op verweer in geval van sanctÍe. 6
ffi€FËs&ffi$Mffi WeÍnigen weten het misschien/ maar ook de gidsen hebben
een eigen patroonheilige die ze kunnen aanroepen
in
ogenblikken van hoge nood. Bijvoorbeeld wanneer ze om 11
's
uur avonds onverwachts opgebeld worden met de boodschap dat ze's anderendaags's morgens al Ín de vroegte present moeten zijn om een 10-daagse naar de Noordkaap te gidsen. En wie dat dat dan wel is? Niemand minder dan de H. Leonardus van Limoges. Deze toekomstige heilige werd in de vijfde eeuw in Frankrijk geboren. Híj was de zoon van een rijke adellíjke familie en Deze kaap kan dus aanleiding geven om werd later door bisschop Remigius gedoopt. Er is weinig bekend de H. Leonardus te contacteren. over zijn kinderjaren en jeugd. Later werd hij príester en ki'eeg een bisdom aangewezen door koning Clovis maar dat weigerde hij, Hij verliet zijn geboortestreek en vertrok richting Limoges (het toenmalige NoblÍacum). Daar bouwde hij een lemen hut en ging het leven leiden van een kluízenaar. Velen wisten hem toch te vinden en vroegen de wijze man om raad en hulp. Reeds tijdens zijn leven werd hij als een heilige vereerd.
Hij was toen reeds de schutspatroon van de gevangenen. Door zijn bemiddeling bij de koning werden veel gevangenen vroegtijdig in vrijheid gesteld. Zijn kluizenaarscel groeide langzamerhand uit tot een groot klooster. Het klooster St. Leonardus van Noblat. Hier was hij tot zijn levenseinde abt. Het verhaal wordt vefteld dat hij eens een konÍng geholpen zou hebben bij de bevalling van zÍjn vrouw. Na meerdere miskramen zou de vrouw op aanroepen van Leonardus een gezonde baby ter wereld hebben gebracht. Doordat het gebed van de heílige Leonardus werd verhoord schonk de koning hem een stuk land in de buuft van Limoges.Hij stond bekend als iemand die in staat was paarden te genezen en boeren in hun nood bij te staan. Leonardus stierf in het jaar 559 en werd in het klooster, dat door hem gesticht was, begraven
Ingeval van problemen wordt hij aanroepen door slotenmakers, smeden, goederenvervoerders, fruithandelaren, kuipers, vroedvrouwen, stalknechten, boeren, gevangenen en... gidsen! En al behoor je niet tot één van bovenstaande categorieën, dan kan je hem toch om bijstand vragen tegen hoofdpÍjn en krankzinnigheid. Ook wordt zijn zegen dikwijls afgesmeekt voor een goede geboorte, Zijn feestdag is 6 november.
En dat is hem dan in hoogsteigen persoon
TcxandriCI |Vier,*vs r-ederbl:C v:rr d: Koninklijl:c Oeschicd- cn OuCheir.lkundigc Kring der Ants'e:trs(r {rmp::1 "Tlxuririr'' Turrhoxl- Verenigirg zonder winstger,end doel
Lezing Op dinsdag 3 december te 20,00 u zal Dr. Harry Lesseliers ín de conferentiezaal van 't Steentje, Grote Markt 44 te ïurnhout, een lezing houden over "Het Kempisch Landschap". Dr. Lesseliers is als cardioloog werkzaam in het St. Elisabethziekenhuis van Turnhout. Zijn eerste contacten met de natuur sÍtueerden zich tijdens de lage school te Kasterlee in een iets mindere edele vorm, namelijk het eierroven van vogels. De echte belangstelling voor de natuur ontstond tijdens de studiejaren te Leuven, met vooral toenemende interesse voor de ornithoiogie/ waaryoor cie passie nog steecjs niet gemindercj is. Stilaan breidde echter de interessesfeer uit naar o.a. vlinders, amfibieën, libellen, planten, en ín het algemeen naar het natuurlijk milíeu de biotoop, het landschap waarin al deze levensvormen voorkomen. Als geboren en getogen kempenaar oriënteerden de belangstelling en de studie zich vooral naar het Kempens landschap, waarover de voordracht aan de hand van pollenanalyse, oude geschriften en landkaarten, wordt getracht een beeld te scheppen van de evolutÍe van ons Kempens landschap sinds de laatste ijstijd (10.000 voor Christus) tot op heden. DÍt wordt geïllustreerd aan de hand van concrete voorbeelden, met bijzondere aandacht voor het landschap van ïurnhout en zijn omgeving, vooral het vennengebied. De voornaamste landschapselementen en het wÍsselend belang ervan in de loop der t'rjden worden toegelicht. UiteÍndelijk wordt een toekomstvisie vooropgesteld, teneinde de verschillende waardevolle landschapstypes in onze Kempen te behouden, en te behoeden van degradatie en banalisering. Alle streekgidsen zijn van harte welkom.
h..
Ut/"+*
Deel S REKENMU NT EN CIJNSREGISTERS
Sinds het invoeren van oord en duit als onderdeel van de gulden zijn de rekeningen in de archieven gemakkelijker te ontraadselen. Maar onze taal was vindingrijk. Wat betekent een hellinck, een blank, een halve, een plak, enz.? Vandaar volgend ovezicht: 1 gulden
5 oorden 4 oorden
= 20 stuÍvers = B0 oorden = 1 pond aftoois = 1 braspenninck = 1 stuiver = 1 schellinck artooís
3oorden=lblank 2 oorden = t halve (hellinck) 1 1/3 oord = 1 plecke Brabants 1/2oord=1duit=lnegenmanneke(ofgBrabantsemyten)=lzeskin(of6Vlaamsemyn) U oord = 1 deníer artoois
Soms staan er geen aanduidingen bij rekeningen. Een bee$e denkwerk geeft meestal de oplossing. ponden, schellingen en Vergelijk even dá linkerkolom in guldeás, stuivers, oorden met de rechterkolom in geldsommen denieren adoois voor gelijke 15.6.2 6.4"3
4.3.1
15.6.6 6.4.9 4.3.3
gulden - stuiver - oord. Wanneer de laatste kolom cijfers niet boven 3 uitstijgt heb je dus te maken met na. In de 17de eeuw eindsom Desgevallend tel je de lateriiatie (tussensom van de hele bladzijde) of de zich op die manier men weráen beide rekenmunten lange tijd door mekaar gebruikt en dan kan voorbeeld: behelpen. De cÍjnsregisters slaan dus ferug op oudere rekenmunten. Hier nog een
./raz /)tii'ia,l .iillts;oilr: !'íl;;
^S"*'.1i'-"í-firt,, * N1/ {:. 1... :. i:.
là-'. ''1-.j.:-4
ru'+
à,l.^qr!
,i.r.*\' ..,...t*
inGJ;í!t-((-\r_\ír--%1
qo,t$-p$.tèr0r, 6,ayr
('
.*t
r.....c
J?
, / -._ y.::rEe,Vi..-_'+4.1Ít,!
illli
J
lindt !rl'iroitr ontittt 4:i:
liïX
6;rilrir:ieii titci
1.i
i11ns;1 1x:sclt
ti
i:t;rr'ttríe
l4
Hffiè + r..+-... r, :',ír.* " l,q!ÉjJz n!l..*dr vqé,*,È.-.-5.1 =ïu[fl;* t.a:' rr.,.í
-.i|íi ê ilt
;iif
t
tr*c: le'lt
l)en t'L:rtttt
lrivcrt.t'
rr;rje rttsel-l
1
l:'t
r'1
Pirrsrlti;urr'
1'tttl
ntr,l;en
n,tt
J i'cr:rit l -i i.'! r;ioÀr'rt
t'f??
eiil,,:]!agk
((:tlttl nldel
---_-<-=-
' -n'L.t \'! *è'*i-t*"3' uq-**c1-à1 llrqÍv \'!+vêËtÊ C'-,,n i.,.tj:.t,, r t+.\.+r-r "ï p.*r.r\ -1 S..*t..f , c-if r.
ut*n"'-.[!..É+
ft,.* JJ cfJ l-s.À"r+s-",r
irYE'Y L '/; n$7*t g *+",à' *ió+-',. i*'..PcP
{.. +li í-q^s \*.v ,,-'r.* -r ",,Ê."\a !ê".S-it, cl4-; " l brtr,:\if...' Sr l*v "'1' t q',';t-"'S:
.=*'Í-*\ rïv-lÉ Êrilf/4 tt-<-o A -,-t-1 Ê.(."!. *o,r 4,*fr-^*1* > *J-t
iudeso eestt'tt A'i)6 :i il ITerl.tr!:trti:'iliiiliir-a:'j.ilrr roiltti'; l;ir"t'itr
(lirrcrti'it r.j:'i;
nai ri.r ist'ai'Í ih:tr Jti ,r;r;i;i'r ióeó rlt tl}tt \'(í11 i,.\l \iItlt -\{:hí (:r'ert /titttsllu
Iíar:rÀ-rti
It
r:r':fr;;
Natr J! rth la j!t.ï,!?.'{sr rir !:ie]l
tttti ti ttí lir,li,Il.iil,irrrt tlrrrr :ttr,rilet' iti
{L;:ht riitt 0rt.ltis oldl ll r;s
il'1 Jr.ii i';;ir'irirr:s,
1í'Iíil1 (/c)l ,{ \' a /ilrlÍr(ll1 Í0++
,ïr:li'il irrt'iiikil oííi.ri.qi,i.'liat i,irt;t' tii:l ,!l,r;Íl e/'rrl À',':tlr
foru'5orJ:;t'r'ltl IÈiil:r;;riri'il;irvrd - frl-"'rlr',"'r' li4i
i
lr" l'l
"l
0 l
l
60
-f U
i''c i] JJrl
Wat kunnen we besluiten over deze cijnzen te Putte anno 1649? Buiten de interessante genealogische gegevens wijzen de denieren lovens (sb o x z Uz = 75 d = 6 sch 3 d) en de cijns in natura er op dat áeze + U2 bunder ontgonnen zi;n en te cijns gesteld in de 12de of 13de eeuw. Het zal allicht de helft of l/4 geweest zijn van eán groter geheel, want 1/2 hen 2 112 eieren. Deze halve beestjes zullen dan wel óm de 2 jáar afgereliend zijn. Tevens heeft men al heel vroeg deze cijns in natura omgerekend in geldwaarde, zódat dit het inflatievaste gedeelte van de cijns is geworden. De keur moest betaald worden bij verandering van eigenaar, b'rj verkoop of bij erfenis. Daarom dat de familie als keurdrager meestal een zeer jonge persoon aanduidde" VERGELUKEN
Wanneer we gegevens verzamelen over onze voorouders hebben we doorlopend te maken met jaar 1750 ten geldsommen. Spontaan stelt zich de vraag: hoeveel waarde zou die 100 gulden uit het huidige dage hebben? Er zijn vele oplossingen mogelijk:
l. Z. 3.
o/o gehalte wat 30,68 g zílver Als we betalen met zilveren ducatons van 32,5 g x 94,4 betekent, die in het tarief 3 112 gulden waarde hadden, dan geeft 100 gulden: 3 U2 gulden geeft = 28,57 ducatons van 30,68 g óf 876,5 g zilver. Eén kg. zilver kost nu 4'000 fr. Dat voor 876,5 g een som van 3.506 fr. Als we betalen met soeverijns van 5 g goud, die in 1750 geëvalueerd werden op B Il2 gulden, dan hebben we in i00 gulden 11,76 soeverijns van 5 g goud, dus 58,82 g goud tegen 400.000 fr. per kg, geeft dat23.529 fr. je je Ali we weten dat in fZíO áe tarwe per veertel a gd. 18 st. kostte, dan kocht met 100 taruve. gulden liter 1.600 100 voor dus liter, B0 Gulden 20,4 veeftel, Elk veertel is ongeveer
4. 5.
Dat geeft 1.600 broden x 50 fr. = 80.000 fr.
De rogge stond toen 3 gd. 3 st. en dat geeft voor 100 gulden 31,7 veertel x B0 = 2.540 roggebroden. ïegenwoordig kost roggebrood en roggemeel duurder dan tarwebrood en tarwemeel, vandaar 2,540 x 70 fr. geeft 177.800 fr. In 1750 betaalde men voor een bunder land 400 gulden, wat voor een hectare overeenstemt met 300 gd. Voor 100 gulden kochten we dus 1i3 ha. Gerekend tegen 90 fr. per mz wordt dat 300.000 fr. En vermits er in die tijd nog geen onderscheid gemaakt werd tussen landbouwgrond en bouwgrond voor woningen zouden we aan de huidige dure grondprijzen nog veel hoger kunnen uitkomen.
Onze vergelijkingen lopen van 3.500 fr, naar het honderd tot duizendvoud hiervan. Dat mag je niet veruronderen. In 1750 had een pachter veel meer grond nodÍg om een zelfde hoeveelheid voedingsgewassen te winnen als nu. Goud en vooral zilver hebben veel aan waarde ingeboet, want ze zijn hun monetaire waarde verloren, En het brood van 1750 is ook niet te vergelÍjken met dat van nu. Als we ons enig idee willen vormen over de rijkdom of armoede van onze voorouders, dan kunnen we ze best vergelijken met de andere dorpsbewoners aan de hand van coninc
l l-'t . ,.1 g '.L.*i*i
:it
rt: J.i
Zo werden de munten vroeger geslagen
':;';.
a. b. c.
Het slaan van de munt Bovenstempel Plaatje (munt)
d"
0nderstempel
L
,l i,i
rrl.i
ii
-i,'l!
ii
,'t i' ,r' I
'J'
I .t
.i r "::
', lul : 1.l' ';,;.,
l
":'
i,i
' :,,i,:i llï Een muntslager in actie
VO LKS G f N E ES K IJ N ST {stoÍ) (Voordracht door dhr. Hans Rappoort voor de Kon. Heistse heemkundige kring 'Die Swane') Geneesmiddelen en geneesmethoden
eruan kan eveneens
tot de magische middelen
worden gerekend.
Er zijn Ín de volksgeneeskunst vijf categorieën middelen en methoden te onderscheiden.
b) Sympathische middelen.
Deze míddelen vloeien voort uit
a) Magische middelen. Hierbij wordt uitgegaan van het bestaan van geesten, goden en demonen die door middel van bepaalde handelingen en rituelen zijn te beïnvloeden.
In
de
en de signatuurleer, Men gaat ervan uit dat het toegepaste middel in zijn grondpatroon een relatie vertoont met de aandoening, De medische astrologie en de sympathieleer
bezweringsformules, belezen,
bespreken, aanblazen, besprenkelen met
edelsteentherapie vindt men onder meer in deze categorie.
wijwater en andere handelingen vindt men deze middelen terug. Ook de omslachtigheid bg het verzamelen, de bereiding en de toepassíng van de míddelen heeft hiermee te maken. De amulet en de veronderstelde geneeskrachtige werking
c) Fysische middelen. Deze middelen vloeien voort uit de denkbeelden van de humoftaalpathologie. Voorbeelden zijn het gebruik van kruiden, speeksel, sneeuw10
bruikbaar is bU geestesziekten, reumatische aandoeningen, verlammingen en magerzucht. Bij het uitspreken van een bezweringsformule maakt men bijzondere bewegingen en flguren, Vaak zíjn dit kruistekens (deze worden met de duim gemaakt, soms met andere vingers of de gehele hand). Vaak ook soms met lange strijkende bewegingen zonder dat deze streken elkaar kruisen, in andere gevallen strijkt men in de vorm van een ster. De bezweringsformules hebben allemaal een godsdienstig karakter.
water, dauw, bloed, urine, ontlasting, spinnen, slakken, regenwormen en dergelijke. Ook methoden, dÍe deels worden aangeduid als constitutietherapie, zoals aderlaten, koppen zetten, bloedzuígers, fontanellen, Spaanse vliegpleisters, en purgeren zijn vanuit de humortaalpathologie te interpreteren.
d) Christelijk-magische middelen.
Hieftoe behorenr votieven,
relikwieën,
christelijke amuletten (medailles, vaan$es), allerlei producten zoals gewijd brood, gewijd zout, wijwater. Ook bedevaaften en het zogenaamde gezondbidden kunnen hieronder
Opvallend vaak komen de drie maagden voor. Voorbeeld: Over den Allerheiligenberg kwam ik gegaan, Daar vond ik dr| + maagden staan. De eerste+ maagd dte sprak, door Gods wil zal het helpen. De tweede+ maagd dre sprak, het zal stelpen.
worden gerekend.
e) Geheimmiddelen. Dit zijn middelen waarvan de samenstelling onduidelijk en/of geheim is. Deze míddelen worden ook wel universeel-middelen genoemd omdat ze vaak voor de meest uiteenlopende aandoeningen worden geadviseerd. Begr'rjpelijkerwijs vallen in deze categorie ook veel middelen die behoren bij de kwakzalver en de
De derde+ maagd die sprak Jezus aan, en het bloed moet blijven uast staan+--
"Bezweringsboekje van de Witte Gnnaefts, Heist- Achterheide ( I 857- I 934)
In de bezweringsformules van bij ons in
charlatan, Hieronder volgen
verschillende middelen die in de praktijk vaak in verscheidene
van de bovengenoemde categorieên
"
(Uit het
Vlaanderen valt vaak op dat deze beginnen met
het verhalen van een genezingsvoorval. Daarna volgt een formulering waarin het verband tussen
kunnen
worden ingedeeld.
dit
voorval
en de actuele
klacht doorklinkt.
Het belezen of bespreken is
Een
oorsprong een verzoek aan de demonen om de
Mechelen
in
zieke
te
voorbeeld hieruan uit
s:
"Op een goeden vrg'dag is
verlaten. De meer een
Jezus doorwond. Deze wonde
dreigement om de demonen
gezwond en deze wonde zal
bezwering
is
schrik aan te jagen.
In
heeft nooit gezworen of weggaan zoals deze voor
de
praktijk vloeíen beide manieren Ín elkaar over. Hoewel vaak ook de
begrippen
deze" (Olbrechts, I 959).
Er zijn vele andere bezweringsformules. De eenvoudig' ste formules vindt men terug
toverformule,
bezweringsformule,
gebeden en zegen door elkaar worden gebruikt, is hier toch wel degelijk sprake
van een
bezweringsformule
in de vorm van kinderrijmpjes. De volkswijsheid (links en hels) tegenover
de
geopenbaarde kennis (rechts en H. Burgkmair, 1531. Bron Die
hemels).
evangelien vanden niet een vastgestelde tekst. In beide gevallen is de tekst een geheim dat dient te worden beschermd tegen nieuwsgierigen. Een toveformule doet echter
iets ontstaan, roept iets tevoorschijn en
spinrocke
Voor persoonlijk gebruík tegen
de hik.
Ik hem den hik, Dril'maal te dik, Boven de zon, boven de maan, Mijnen htk zal vergaan.
een
is
verdedigend en vernietigend van karaKer. De bezwering begint met een uitdrijvingsbevel. Vaak zet men dit bevel kracht bij door spuwen, aanblazen of geselen. De geseling wordt in de zeventiende eeuw als een medische behandeling gepresenteerd. Men beschouwt het als een methode, die de demonen angst aanjaagt en therapeutisch bezweringsformule
Voorbeeld:
(Herst-Achterheide, Mondeling op 29-7-49 door Fien Coeckelberghs, /andb., geb. 1B7B)
Het uitspreken van de formule en het maken van de figuren worden met eerbied uitgevoerd. De belezer zet tijdens het uitspreken van de formule zijn pet af. HÍj mag geen geld voor dit werk ontvangen en hij mag er niet voor worden 11
Voorbeeld:
bedankt. Ook hierbij valt de nauwgezetheid op,
(Overlezer Verhaegen te Berlaar). "Een wijfken van Hallaar had een ziekte op de schedelhuid, allemaal bollekens díe aangroeiden. Eerst naar
waarmee allerlei voorschriften worden uitgevoerd. Een belezer moet te allen tijde klaar staan voor ieder die om hulp vraagt. WeigeÉ hij
de doctoor en toen t'nÍe hdp naar Ealder (Ber/aar). 't Zi1'n speenbollekens, zeÍ hij, hoe meer ge er laat uithaÍen, hoe meer er zullen uitkomen. Ze moet van nu af aan al boete houden en rnag uitsluitend bidden voor
een keer dan is hij zijn geneeskracht kwijt' Wanneer de belezer met anderen over de
manier van bezweren praat verliest hij eveneens Heist zou de zijn geneeskracht. En hij z'tjn verliezen wanneer bezweerder de kracht
te
Hakendover en met 2de Paasdag moet ze er
geneeskrachtige hand bezoedeld had door een lijk aan te raken ,
henen, Ín de processie gaan en zÍen dat ze vlak achter 't Sacrament is, niemand er tussen, want een andere vroary zei Verhaegen, die het ook had moeten doen, was ongenezen gebleven. Waaft ge dan wel vlak achter de pastoor? 'Va ". Jamaar peinst eens na, " Wel een hond heeft er
Om de formule zoveel mogel'tjk geheim te houden wordt deze dan ook binnensmonds gemompeld. Het is wel mogelijk de kennis door
te geven aan
íemand die het aankan' Deze persoon moet dan zweren bij God dat hij het ge-
heim zal bewaren. Soms wordt
tussen gelopen". 'ZÍede't we/, dat ist geweest (M. V.Hoof 1955 horen vertellen).
de
bezweringsformule op een briefje gezet en bij iemand achtergelaten waaruan men weet dat deze het van hem of haar kan overnemen. Wan-
neer degene die de
Die hond is klaarblijkelijk de personificatie van de duivel die de zieke overstemde en de beeweg wildwarsbomen.
bezweringsformule
overneemt het niet aankan, krijgt hij of zij reuma, tennrijl degene die de formule doorgeeft zijn gave kwijtraakt. Uit het voorgaande wordt duidelijk dat de kunst om door het belezen genezing te bewerkstelligen slechts voor een bepaalde groep mensen is weggelegd. Alleen mensen die deze gave bezitten en gezond zijn kunnen deze taak uitoefenen. Een vrouw mag niet belezen t$dens haar menstruatie. Het belezen en bezweren wordt bij allerleí sooften kwalen aangewend. Vooral zwerende vingers,
verstuikingen, reuma, borstontsteking
Aanblazen
het
of
magnetiseren, str'tjken behandelde men ook patiënten door aanblazen,
Behalve
Men blaast vanaf de voeten tot het hoofd. Het aanblazen heeft een demonen afwerende werkíng. Door het aanblazen wordt de zíektedemon uitgedreven. Van Andel (1909) beschrijft een vrouw "poes Engele" uit Borculo die oogklachten behandelde met blazen. Een restant van het aanblazen vindt men in sommige
en
streken van ons land waar de moeder na de val
wratten z'rjn vaak op deze wijze behandeld. De bezweríngsformules zijn oorspronkelijk onderdeel van de animistische wereldbeschouwing waarin geesten, goden en demonen de hoofdrol spelen, De heidense priesters bedienden zich van de formules vanuit de gedachte dat de goden en demonen bepaalde gebeden verhoren en gevoelig zijn voor bepaalde woorden en formuleringen. Na de opkomst van het christendom werclen de bezweringsformuies met een dun laagje christelijk vernis bestreken. De heidense goden werden vervangen door heiligen uit de kerk en door Vader, Zoon en Heilige Geest. ïn de loop van de derde eeuw wordt het bezweren van demonen steeds meer een onderdeel van het kerkelijk ambt, Er ontstond een stand van duiveluitbanners (exorcisten) binnen de muren van de kerk. Pas na de middeleeuwen heeft de geestelUkheid zich kunnen losmaken van deze vorm van magische geneeskunst. Vanaf die tijd nemen leken deze taak over. Zij leven voort tot in onze tijd onder de namen: belezer, bespreker, magnetiseur, strijker en bidder. Ook exorcisme komt nu nog voor (processen tegen exorcisten in DuÍtsland in
ondergedompeld wordt. In sommige plaatsen worden zíeken dagelijks met wijwater overgoten om op deze manier genezing te bewerkstelligen. In sommige kerken stonden badkuipen. Zieken
1978).
werden hierin gebaad. Wijwater en water uit
van een kind een paar maal over de pUnlijke plek blaast. Bij sommige magnetiseurs vormt het
aanblazen
nog een
onderdeel
van
hun
behandeling. Een zelfde soort betekenÍs als windblazen heeft het gebruik van speekel of het likken van een ziek lichaamsdeel, Vooral nuchter speeksel heeft de naam tot in onze tijd ziekte te verdrijven. Voorbeeld bij ons als een kindje zich vennrond tíjdens het vallen doen wij ook speekel op het wondje met het uitspreken van de troostende woorden "Hier se een beetje 'zjuzekszalf".
Wijwater Aan water wordt in de volksgeneeskunst een helende kracht toegeschreven. Met name water dat door de kerk gewijd is kan ziekten genezen. In veel bedevaartplaatsen vindt men water dat
de zieke moet drinken of waar hijlzij
T2
in
bedevaartplaatsen heeft in onze geneeskracht.
tijd nog
Soms zijn er mÍddelen die men gelijktijdig als amulet en geneesmiddel gebruikt. Een aftreksel
steeds
van de maretak op rode wijn is een middel tegen epilepsie. Ringen uit het hout van de maretak gebruikt men voor hetzelfde doel. Een mengsel van wilde kastanjes en peper (of
Voorbeeld:
De zuster van &to Riikers was nonneke te Tremelq en veftelde dat de Wtte Cannaert
klipzout) draagt men in een zakje op de maag of
verscheidene flesjes met speciaal wiiwater bezat waarop etiketten geplakt warenl hii had ze bg'eengehaald in kloosters als Tongerlq e,d. en ze door de paters laten wiiden met de zegen van zekere heÍlÍgen, (1956).
men neemt het in bÍj maagklachten. Bij ons vindt men de amulet bij de christelijk-magische middelen. Voorbeeld:
gewijde pennlngen, medailles
Amuletten
en uaani'es,
schapulrer, krursjes en derg eliike.
Het woord amulet zou zijn afgeleid van het Arabische "hamalet" dat aanhangsel betekent. Het dragen van een amulet is een internationaal gebruik vrijwel ís. Men draagt de tijdloos
Getallen en maat
dat
Het getal bekleedt in de volkgeneeskunde een belangr'rjke plaats. In het algemeen zijn de
cijfers 3 en 7 rituele getallen om te genezen. Ook meervouden van 3 en 7 hebben een
amulet meestal aan de hals, de arm, de vingers of de oren, maar ook wel in een broekzak of
bijzondere waarde,
bevestigd tegen het zieke
wordt gebruikt demonen
onder de
magische
af te en als zodanig valt zij middelen. Vaak ook is de
te begrijpen vanuit de sympathie en
zeven maanden zwangerschap, een achtmaands kindje kan niet overleven Als herinnering aan de kritische dagen van HÍppocrates hoort men nog
toepassing
signatuurleer. Voorbeelden van amuletten díe men om de hals
draagt: tanden of een mollepoot (voor het doorkomen van de tanden), een ijzeren ring tegen jicht, doodkÍstnagels tegen reuma/ een
rood draadje
(bloeddraadje)
Hippocrates (eiland Kos 460 v.C.
ca.
-
Larissa, Thessalië, ca. 377 v.C.), Griek arts, "de vader van de genees-
tegen
neusbloedingen.
kunde", was
zo
beroemd,
dat hij reeds vóór 300 v.C. een bijna mythische per-
Voorbeeld:
In
Hoogstraten werden eertijds ronde platte kartonnen doosjes verkocht met een rode draadje er in. BI kraambedden, tegen de vloeQ werd een stukje draad afgeknÍpt en Ín warme melk mee opgedrortken door de kraamvrouw (1944 te Neeroeteren, vefteld door mÍjn schoonmoeder urt Rotem), (Annelies Stultiens).
soonliikheid was.
in onze tijd de mening dat bij acute ziekten de zevende en de veeftiende dag bijzonder gevaarlijk zijn. Kinkhoest wordt gedurende zeven weken steeds
Vrij algemeen gebruik. Oorringen draagt men om oogklachten te voorkomen en te behan-
slechter, daarna treedt de verbetering in die ook zeven weken nodíg heeft. BU longontsteking neemt de koorts na de zevende dag meestal plotseling af. Om de zeven jaar treden er veranderingen op in het lichaam van de mens en sommige aandoeningen moeten zeven jaar duren, Een kind krijgt in de eerste zeven maanden zijn melktandjes, aan elke kant zeven. Het kind verlÍest deze weer na zeven jaar" Op 14-jarige leeftijd treedt meestal de eerste menstruatie op. De laatste menstruatie is vaak
delen, Voorbeeld:
Janneke Provins van 't Goor (Herst-Goor) droeg
zilveren ooningetl'es tegen de kwade ogen. (Roos van den Broeck 1953). Soms ook steekt men de amulet in de broekzak of hangt men
hem in een zakje rn de
bezweríngsformules
riskante dagen. Een middel tegen koorts is negen weegbreeblaadjes trekken op brandewijn en dit opdrinken. Negen weegbreeblaadjes in een zakje op de borst dragen. De zevende zoon is al genoemd als iemand met unieke geneeskracht. Een kÍnd is pas levensvatbaar na
Iichaamsdeel, De amulet om schrikken
In
worden de woorden vaak driemaal herhaald" In het kraambed zijn de derde en negende dag de
onderbroek:
pa a rde ka sta nje teg e n re um a.
rond 13
de
leeftijd van
49 jaar. Een
oude
internatíonaal voorkomende mening
is
geneest het ktnd. Werd zo toegepast met de 'stutpachtige - duif in de Lo (Heist-op-denBerg). Maar 't kind stieff toch. {Remedie van de oude Bakker Lambeft Lauwens, Beerzel 1950
geba-
seerd op de gedachte dat de mens bÍj bepaalde
zÍekten de maat heeft verloren. Wanneer men wil uitmaken of de ziekte nog te genezen is kan men dat te weten komen door het na te meten. Hierbij moet bij uitgestrekte armen de afstand van vingertop tot víngertop worden vergeleken met de lengte van het lichaam en mag de lengte niet oveftreffen. Is dat wel het geval dan is dit een aanwijzing voor een slechte prognose. Men herhaalt de meting met bepaalde tussenpozen. Wanneer de breedte langzaam toeneemt ís er weinig hoop voor de zieke In sommige situaties moet het meten met een speciale rode draad of
ref. J. Anthonís).
Drekapotheek Hippocrates, Albertus Magnus en Paracelsus maakten veelvoudig gebruik van de zogenaamde dreka potheek. Va rkenso ntlasti ng werd aa n bevoIen voor uitwendig gebruik bij abodus en baarmoederbloedingen, paardenmest was goed tegen hysterie en buikpijn, Om gonorrhoe (druiper) en pest te genezen dronk men zÍjn eigen urine. in 1773 verscheen in Duitsland een boek van Paullini getiteld "HeÍlsame Dreck-Apotheke", dat algemeen bijval kreeg. Volgens Bourke (1913) waren ontlasting en urine oorspronkelijk magische demonenwerende middelen. Hippocrates beschouwde urine als een middel om overtollige lichaamssappen af te voeren, Uitscheidingsproducten van dieren hadden verwarmende eigenschappen in verschillende graden, Uitscheidingsproducten van mannelijke dieren hadden deze eigenschapen in sterkere
lint gebeuren. Het meten werd vooral bij tuberculose toegepast. Bij ons in Vlaanderen komt nog voor "de lengte van Christus". Dit is een amulet die bestaat uit draad of koord welke zo lang ís als de gestalte van onze Heer. Soms is het ook een reep papier van die lengte. De reep staat dan volgeschreven met gebeden. Soms is het een kleiner stuk papier dat met een bepaald getal moet worden vermenigvuldígd meestal om tot de waarachtige lengte te komen. Sporadisch wordt de lengte (l,BBm).
mate dan gecastreerde dieren.
Dieren als therapie
Dieren worden
in de volksgeneeskunst
Dat men tot deze gedachten kwam is niet zo vreemd als men bedenkt dat in elke mesthoop warmte ontwÍkketíng plaatsvindt. Wínterhanden worden in de volksgeneeskunst nog altijd met urine behandeld of met kÍppenmest dÍe in melk
op
verschillende manieren toegepast bij behandeling van zÍeken. Een van deze toepassingen berustte op de gedachte dat men een ziek of zwak orgaan kan versterken en beter maken door het eten of in contact brengen met een overeenkomstíg orgaan van een dier, Deze behandeling werd ook aangeduid met de naam orgaantherapie. Tegenwoordig hooft men nog
vaak zeggen dat vlees versterkend
is gekookt. Ook koeien- en paardenmest worden
voor dit zelfde doel toegepast. Voorbeelden van btj ons:
fijt: uw vinger in kokend water steken. Acuut geval: een plaaster van Bi1' begÍnnend
en
krachtgevend werkt. Men gaat ervan uit dat de
koetendrek aandoen (Hallaar 1949 ). Wre het vuur in zfin arm heeft, moet hem in den beer steken (1948 Heist) Ooit horen Zeggen dat Zekere vent gaten rn zfn
kracht van het dier overgaat op de mens. Bíj een nierziekte werd geadviseerd kalfsnÍeren te eten, bij epilepsie runderhersenen en bij tuberculose klaverlongen. Een andere manier om de levenskracht van een dier aan te wenden bij ziekte bestond uit het toepassen van vers
benen genezen had door er mee
(WC-pu]
afgestroopte dierenhuiden. Ernstig zieke kinderen werden in een warme dierenhuid gewikkeld, Ook reumatische gewrichten omwikkelde men met huiden. Een open-
in 't 'huiske '
te gaan zitten.( Welters Heist 1950)
Aderlaten Aderlaten is het aansnijden van een ader met een mesje. In onze tíjd gebeurt dit met een holle naald, Door middel van het aderlaten kon
gesneden duif tegen de keel bij kroep en tegen stuipen van kinderen waren de borst
bij
men het overtollige phlegma (overtollige
algemeen toegepaste therapieën, Het houden van een toftelduif in een kamer om reuma en
lichaamsvloeistoffen) afuoeren. Men had in de zeventlende eeuw geen kennis van de huídige denkbeelden over de bloedsomloop. Men nam
belroos te bestrijden
aan dat het bloed in de aderen grotendeels stilstond. Dat hield in dat men bij ziekte die ader moest zien te vinden waarin zich het meeste phlegma had opgehoopt. Dit was/ zo veronderstelde men vanuit de toenmalige inzichten, zo
Voorbeeld uan btj ons: BI een jonge duif de aars, kaalplukken en ze
levend tegen den aars van het zieke kind
houden. De duif zal de stutpen overnemen en wanneer ze stuipachtÍg door het huis danst, dan T4
dicht mogelijk bíj de aandoening. Bij een rechUijdige longontsteking opende men de
digde, De bloeiperiode van aderlaten ligt in de middeleeuwen. Aderlaten gebeurde toen ook veel door monnÍken in kloosters. Later werd het vooral de taak van de barbiers en chirurgijns. In de zestiende en zeventiende eeuw opende men
leverader die in de rechter-elleboogsplooi lígt, bij linkszijdige longontsteking de miltader die in de línker-elleboogsplooi ligt, Bij oorontsteking werd het bloed uit een ader in de nek ontnomen. BU
een tandabces onder de tong, Voor
bij vrÍjwel iedere ziekte een ader. in
welslagen van de aderlating was het tijdstip waarop dit gebeurde van groot belang. Het aspecL van het gesternte waaronder de behandeling plaatsvond bepaalde namelijk in hoge mate het resultaat. Zo was het verboden ader te laten wanneer de maan zich bevond in het teken dat bíj het zieke lichaamsdeel hoort. Voor galaandoeningen deed men bij voorkeur een aderlating onder de hete, droge en vurÍge tekens zoals Ram en Boogschutter. De koude, vochtige of slijmachtige aandoeningen eisten
waterachtige tekens
als Kreeft, VÍs
de
zeventiende eeuw werd het aan een barbier in Reims verboden zijn varkens te fokken met
het
bloed dat hij had verkregen bij het aderlaten van zijn patiënten, Pas aan het einde van de negentiende eeuw nam de populariteit van deze methode af.
Een mooi voorbeeld van gebruik
in
de
volksgeneeskunst geïnspireerd op de Arabische aderlatingtheorie is als volgt: Bij een bloedneus: wanneer het neusgat waaruit men bloedt zich bvb. aan de linkerkant bevindt, dan uw rechterprnk afbinden met een lint, onmiddelli1'k stopt het bloeden van de neus
en
Schorpioen.
TerwUl men vanuit het Hippocratische aderlaatprincipe zo dicht mogel$k bij de aandoening bloed liet aflopen, veranderen de inzichten onder invloed van de Arabische ge
(Teeke Meys, Hallaar).
Koppenzetten (schrópfen)
Deze methode vereist minder
technische
vaardigheid en minder anatomische kennis dan het aderlaten. Men onderscheidde droge en
natte (bloedige) koppen, Deze werden soms afzonderlij( soms achter elkaar toegepast. Droge koppen zijn halve bollen van glas, metaal
of
lnstrumentarium yoor aderlaten
neeskunde. DaarÍn stelde men
dat het
bloed
juist zover mogelijk verwijderd van
de aandoeníng moest worden afgenomen. Hierdoor
zou het mogel'rjk zijn de phlegmastroom te hele bloedvolume te verdelen. Dit Arabische principe bevorderde de kennis van de kleine bloedvaten aan de periferie van het lichaam. Men gaf de kleine adertjes erenamen. Een klein adefie aan de binnenkant van de pink noemde men Salvatella (Kleine redder) en een ader op de voet heette Rozenader. Het Hippocratische aderlaten noemde men het deritatieve principe en het Arabische aderlaten het revulsieve principe. Bij het begin van de nÍeuwe tijd brak een strijd uit tussen aanhangers van beide
Als winnaar kwam het
een
den afgevoerd. Natte of bloedige koppen zíjn koppen waarin een kopsnepper met kleine vlijmen (mesjes) was aangebracht. Wanneer men op een knop drukte sprongen deze mesjes met behulp van een veer naar buiten en brachten op de huid talrijke kleine wondjes aan. Op deze wÍjze werd zo'n 200 á 300 cc bloed afgenomen. Ook hiermee was het mogelijk overtollige sappen af te voeren. Koppen worden sinds 54 na Christus aangetroffen. Op oude afbeeldingen en grafstenen ziet men soms een
veranderen en deze zoveel mogelijk over het ge-
stromingen.
steen. Door verwarming boven
spiritusvlam of brandende kaars wordt de lucht in de kop verhit en deze wordt dan snel op de huid geplaatst, Er ontstaat een vacur-imwerking, waardoor er een zuigkracht op het onderliggende weefsel wordt uitgeoefend. Daardoor wordt het bloed naar de oppervlakte getrokken. Opgehoopte sappen konden op deze wijze wor-
vergrote laatkop.
Bloedzuigers
op
Het koppenzetten werd door de bloedzuigers verdrongen die nog beter in staat zouden zijn om schadelíjke líchaamssappen af te voeren. Waarschijnlijk is deze therapie afkomstig uit de
Hippocratische geschriften gebaseerde príncipe uit de bus, Dit was een bijzonder ongelukkige
uitslag daar bij deze methode het meeste bloedverlies optrad. Men schat dat door het Hippocratische aderlatingprincipe toe te passen bij longontsteking, het sterftecijfer verdrievou-
Egyptísche
en Indische geneeskunde. De
behandeling bestaat uit het plaatsen van een of
t5
meerdere bloedzuigers op de huid. De bloedzuiger bijt een gaatje in de huid en zuigt zich vol (+- 15 cc) Na een half uur valt hij van de huid. Het wondje blijft daarna nog 2-2,5 uur
Fontanellen
In de
humortaalpathologie werd etter voor gesmolten phlegma gehouden, Tegen deze achtergrond probeerde men pusvorming op te wekken door zogenaamde afleidingswonden. Er werd een snede van twee centimeter in de huid gemaakt, daarin werd een erwt of een bes van de wolfsmelk (euphobia-soort) gelegd. Op deze
manier werd een kleine etterende
wond
gecreëerd. Fontanus betekent in het Latijn ook bron. Meestal werd de fontanel aangelegd op
bovenarm, bovenbeen, onderbeen
of op
de
schedelnaden.
Purgeren Purgeren is samen met dieetvoorschriften en braakkuren de basis van de Hippocratische geneeskunde. Al deze methoden ztjn erop gericht het sp$sverteringsstelsel te reinigen, waardoor schadelijke stoffen zoveel mogelijk worden afgevoerd.
Medicinale bloedzuiger
nabloeden. Het vastbijten in de huid kan worden versneld door suikerwater op de huid te smeren. Deze therapie was op z'n hoogtepunt rond 1830. Zo werden in 1833 alleen in Parijs meer dan 41 miljoen bloedzuigers gebruikt die bijna allemaal
ïot
in de zeventiende eeuw onderscheidde men purgeermiddelen met verschillende sterkte. Zo waren antimoon en kolokwint purgeermiddelen
uit Hongarije geïmporteerd waren' In Hamburg er sinds 1850 zelfs een bloedzuiger-
van de zesde graad. Voor het purgeren is wonderolie (oleum ricini) het meest gebruikte
was
wereldbeurs. Deze werd in 1914 gesloten' Thans
middel. Tegenwoordig spreekt men meestal over
zijn er berichten uít de sportgeneeskunde dat de
darmreinigingskuur en hieruoor gebruikt men bittezout (magnesiumsulfaat). in de loop van de eeuwen zijn vele varianten op deze therapie ontwÍkkeld, Zo geloofden monniken in de late middeleeuwen dat de purgerende werking van kruiden kon worden verhoogd door ze aanwezig te laten zijn bij de heiligenfeesten of door ze
bloedzuigertherapie, gunstige effecten zou hebben.
Spaanse-vliegpleister (bij ons noemde die
men
vrzze ka tore nplaaster).
Met behulp van deze pleister kon men blaren trekken. De Spaanse vlieg wordt in een zwarte wasachtige zalf op een pleister aangebracht. Na het scheren van de huid brengt men de pleister aan op de gewenste plaats en laat deze zes uur zítten. Na verwijdering van de pleister is er een blaar ontstaan. Deze zuigt men leeg waardoor de afualstoffen het lichaam kunnen verlaten. Men gebruikte deze methode b9- lokale pijnen, longontstekingen en andere ontstekingsprocessen. In onze streek werden vele varianten zelf gemaakt, getuigen deze voorbeelden:
te besprenkelen. Apothekers bewaarden de laxerende sennabladeren in kisten met het opschrift alpha en omega/ waarmee de allesomvattende werking van dit met w'rjwater
míddel werd onderstreept.
Voorbeelden van bij ons: Daaruoor namen de mensen vroeger aloQ stinkende Zwafte "klottekes". Ze wisten er geen maat van, Ze waren er erg ziek van en zouden zich
doodgescheten hebben. (M. V.Hoof '1950 Heist) Ook haalden ze Zeninksblaren, (zenneblaren zien er uit als kleine laurierblaadies) naar de
Plaaster van een vetkeerske + kruidnoot voor kinderen drê een kou of valling hebben. Ik had een kwade tand díe "mee geweld" zeer deed, Ik had bruin zeep op een bruín papier geveegQ en op min kaak gelegd. De huid vrel er al" 't was bloot vlees. De volgende keer had ik eerst
bruine suiker op de zeep gestrooid.
(M'
apotheker. Bry het drinken van het aftreksel zelfde uitslag (M. V.Hoof 1950) Ook thee van perzikbla ren (Ja nneke Coeckelbergs, I 950) Uroscopie
Van
Sedert de oudste tijden houden mensen zich bezig met het onderzoek van de urine. Hippocrates onderscheidt twee sooften urines, de verse urine (taai, helder, geen neerslag) en
Hoof 1949, HeisQ.
16
die plaatsen waren in trek die ver weg liggen en
de gekookte urine (troebel, slijkachtig, wel
moeilijk bereikbaar zUn' Voorbeeld: Uit een eerder geciteerd onderzoek Van Heye (1979) blfikt dat in België 44o/o van onderzochte patiënte met reumatische aftritis naar een bedevaartplaats waren geweest met hun klachten. Aangekomen op de bedevaaftplaaG vraagt men voor de zieken bovennatuurlijke hulp. Ook hield men bij ons bedevaaten voor anderen in plaats van voor zich zelf. In vrijwel alle dorpen en steden vindt men beroepsdieners of -diensters (bidzaligers) die uit liefdadigheid of tegen een niet gevraagde beloning een bedevaartplaats bezoeken voor een zieke. Er
neerslag). Er werden dikke boeken geschreven over het urine onderzoek. Het onderzoek bleef echter beperkt tot het bekijken van het water. Pas aan het einde van de zeventiende eeuw kwamen de eerste chemische mogelijkheden
voor urine onderzoek (Ísolatie van fosfor door
Boyle, 1680). Sinds
die t|d zfn
de
mogelijkheden bij dit ondezoek sterk uitgebreid, nieuwe chemische onder andere
door
bepalingen maar ook door biologische en microscopisch onderzoek. Natuurlijk gaf ín vroegere eeuwen dit "piskijken" grote mogelijkheden voor speculatie en kwakzalverij' De piskijker is jarenlang waarschg-nlijk de meest voorkomende kwakzalver geweest. In
waren mensen die als boetedoening blootsvoets
of
aantal mensen die niet
achteruitlopend
naar een
bepaalde
bedevaartplaats gingen (voorbeeld O.L'V. van Halle), Naar Echternach gaat men steeds drie
Vlaanderen en Nederland zijn er in onze tijd een
in de
officiële geneeskunde bekend of erkend zijn, en die zouden kunnen voorspellen of iemand kanker kríjgt of het al heeft. Ook een aantal andere
aandoeningen zouden uit de urine kunnen worden afgeleid.
De zwarte Madonna van Halle
Bij ons is het gezondbidden nog zeer populair
stappen voor en twee stappen achteruit en naar Vlassenbroek al dansend. Het was gebruikelijk op de bedevaartplaats een offer te brengen' Dikwijls werd dit in natura gegeven, kippen, boter, varkenskoppen, graan en vruchten werden in de kerk gelegd en in het kerkportaal bU opbod verkocht. De opbrengst was voor de kerk' Niet zelden kocht de offeraar zijn eigen gift terug.
Het is een andere vorm van behandelen dan het bezweren. BÍj bezweren dwingt men de ziekte te verdwijnen, bij bidden vraagt men aan heiligen, bvb. Maria of een kruisbeeld om genezing. Het
graan dat overeenkwam met het eigen gewicht. Vandaar de tekeningen van weegschalen op sommige afbeeldingen van bedevaatplaatsen.
"De Piskiiker" van Joos van Craesbeeck
Gezondbidden
kan alleen worden uitgevoerd door
Soms bestond het offer
Voorbeeld:
In Geel werd zulk offer gebracht voor een
In de kerk bevond zrch een langs de ene kant een stoel en met weegschaal, langs de andere kant van de weegschaal een zak om het offer te wegen' Soms werd het offer kranl
BedevaaÉen
onze streken werden vanaf
middeleeuwen bedevaarten
kilo's
vrome
patiënten.
In
uit een aantal
de vroege gehouden
"gebeeweegt" naar allerlei plaatsen, met name T7
bedelen. (René Lambrechts, Heist).
Een votief betreft een bidoffer, een vraag om genezing en een ex-voto betreft een dankoffer
Relikwieën en votieven
Hallaar is dat traditioneel zaterdags 's morgens
nog bemoeiltjkt door het graan onderweg te
na een verkregen genezing.
Aan goden en helden wordt
In de kerk van
in de bedevaartmis nog gebruikelijk: eeR
sinds
ex-voto die men achteraan in de kerk kan kopen
mensenheugenis geneeskracht toegeschreven.
wordt geofferd bij het beeld van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, Het gebruik van votieven en ex-voto's is gebaseerd op de gedachte dat een demon bezit heeft genomen
Ook van de graven van belden ging in
de
voorchristelijke tijd een geneeskrachtige werking
uit. Door het Christendom veranderde deze gedachte. Helden en hun graven werden vervangen door heiligen en hun graven. Overblijfselen van de heiligen en hun begraafplaatsen waren in staat demonen te verdrijven en zieken te genezen. In 1090 werden veel mensen genezen van de kriebelziekte (ergotismus) door wijn te drinken waarin de botten van de heÍlige Antonius
van het afgebeelde lichaamsdeel, de afbeelding
wordt gebruikt om het zieke deel zijn afbeeldingen van ogen, handen, goud, zilver, was, ijzer, enz.
Referenties: VAN LOO RENÉ, Mondelinge aantekeningen op 21-081973 (Téke Meys 23-12-Í897), Hallaar,
VAN LOO RENE, Mondelinge aantekeningen René Lambrechts (steekkaarten) tussen 1946 en I 9 B 0, Heist-op-de n Berg. ROELANTS JAS, Santhovensche Folklore
Volksgeneeskunde, Oudheid en kunst, Algemeen voor Kempische geschiedenis,
Trjdschrift
Geschied- en oudheidkundige kring van Brecht en omstreken, 2S'jaargang, 1934 afl. 2. GROOS K.5., Cornelis 9olÍngen: Een zeventiende eeuwse chirurgijn en zjn instrumenten. Museum Boerhave, Leiden. VAN DIJK PAUL, Volksgeneeskunst in Nederland
deden dienst als relikwie. Er bestond vaak rivaliteit over wie de meest geneeskrachtige
relikwieën bezat. Niet alleen overblijfselen van heiligen werden als geneeskrachtig beschouwd, allerlei voon,erpen die met de kerk te maken hadden wendde men aan ter bestr'tjding van
vele
benen,
harten, dieren en zelfs soldaa$es. De votieven zijn ook uit allerlei materialen gemaakt, zoals
hadden gelegen. Deze ziekte heet sinds die tijd Antoniusvuur. Het meest geneeskrachtig was het hout van het kruis van Christus. Men heeft wel gesteld dat wanneer men alle stukjes hout die van het kruis afkomstig zouden zijn, zou verzamelen, men een schip zou kunnen bouwen. Ook allerlei andere relikwieën waren vanwege hun therapeutÍsche waarde handelswaar: tranen van Christus en Maria werden eeuwen na hun dood nog verkocht. Ook het bloed van Jezus en de melk van Maria en nagels van de apostelen
ziekten, Wíjwater genas
onder
bescherming van een god of heilige te stellen. Er
en
Vlaanderen, Uitgeverij
Ankh
Hermes
BV-Deventer, 2 d, druk 1982. Tentoonstelling Galerij ASLK, Volkgeneeskunde, 27 maart-17 mei 1981 LAMBRECHTS RENÉ, Bezem en kruis, Kempische
zieken.
Kerkklokkenolie werd toegepast bij aambeien, gewÍjde waskaars bij brandwonden en miswijn bij "belroos" (Erysipelas). Vaak treft men in de kerken afbeeldingen van lichaamsdelen aan als offer. Deze afbeeldingen noemen wij votieven of ex-voto's. Ook in heiligdommen uit de voorchristelijke periode zijn deze aangetroffen.
boekhandel, Retie 1974
DE
COCK ALFONS, Volksgeneeskunde in
Vlaanderen, Uitg. Interbook International Schiedam,1976.
Ex-voto's in de kerk van Notre Dame Auxiliatrice te Moresnet
t8
BV,
Samenkomst met de groep te St.-Antonius-Zoersel, bij het Bethaniënhuís, Andreas Vesaliuslaan. ('s middags geen bezoek). Opgelet: gelieve 15 minuten vooraf aanwezig te z'tjn!
Sint-Antonius-Zoersell Bethaníënhuis, Andreas Vesaliuslaan: kerststal van 4 m hoog en B m lang, met talrijke levende dieren en verlichting tot 24 uur. ïe bezichtigen van L517217002 tot 5lL/2003. Vertrek per bus naar St-Lenaarts.
St-LenaaÉs.'prachtige kerststal met levensgrote beelden en mooie verlichting bij de St.-Leonarduskerk in de Dorpsstraat. ïe bezichtigen: van 1511212002 tot 61L17003. Veftrek met de bus naar Merksplas.
Merkspias: bij de Sint-Willibrorduskerk (voor de 40ste niaal) een bijzonder mooie, veriichte kerststal opgebouwd met oude materialen in Kempense stijl. Authentieke landbouwwerktuigen in en rond de kerststal o,a, een kafmolen, een strosnijder, .,. Te bezÍchtigen van 2L112 tot61112003 . Vertrek met de bus naar Turnhout.
Turnhout: Clarissenklooster, Heizijde
33.
Kort bezoek aan de tentoonstelling (en verkoop) van wassen beeldjes en kersttafereeltjes in het klooster. De tentoongestelde werken zijn vewaardigd door de zusters zelf. Te bezichtigen vanaf 15/1112002 tot 2LILZI}OOZ, dit van 10 - 12 uur en van 14 - 18 uur, behalve op zondag. Bezoek aan de kerststal met wassen beelden Ín de kloosterkerk. Te bezichtigen van 061L12003 van 9 - 12 uur en van 14 - 18 uur, enkel buiten de liturgische diensten,
Opgelet: de bussen dienen
25lL2l2002lot
te parkeren op de Heizijde om het grasveld van het klooster nÍet te
beschadigen!: Vertrek met de bus naar het Klaverhof te Turnhout. Koffie met warme appeltaart in het Klaverhof, Veldekensweg 45, Turnhout,
De groepsverantwoordelijke dient hier een voucher van ïPA af te geven Waarop het juiste aantal personen is vermeld. Veftrek met de bus naar Oud-Turnhout. Bezoek aan de tentoonstelling "Oud-Turnhout, l januari", in het Kunst- en heemmuseum "Het Hofke van Chantraine", Kerktraat 46. Hier wordt een boeiend overzicht gegeven van het ontstaan en de evolutíe van de nieuwjaarsbrief. ïe bezoeken van I41L212002 tot 5lUZ003 van 11tot 18 uur. Toegang gratis.
Parking voor autocars in de onmiddellijke nabijheid, Vertrek met de bus naar het centrum van Turnhout. Decanale SÍnt-Pieterskerk: bijzonder mooie kerststal met levensgrote wassen beelden en levende dieren (voor de 46ste maal gerealiseerd door het comité "Kerstmis in de stad" i,s,m. het stadsbestuur). Ook een mooie kerststal in de kerk naar een ontwerp van Paul Proost. Te bezichtigen
Turnhout: Grote Markt,
van 2017212002 tot B|UZ003. Veftrek naar Restaurant Hof ter Rielen. Kempense koffietafel in restaurant Hof ter Rielen, Turnhoutsebaan 181 , Kasterlee, De maaltijd bestaat uit wit, bruin en rozijnenbrood, diverse sooften beleg, koffie of thee naar believen.
t9
De groepsverantwoordelijke dient híer een voucher van TPA af te geven waarop het juiste aantal personen is vermeld. Men heeft de keuze uit: (wordt bij boeking bepaald)
OPTIE 1
:
Veftrek met de bus naar Zoersel (Einhoven) Aankomst te Einhoven voor het bijwonen van het kerstspel, "Kerstmis op Einhoven" (30 min.) van Wim Van Gelder, opgevoerd door de Gidsenbond bij de kerststal. Bij te wonen: 22-2911212002 behalve op 24 en 25lLZlZ00Z, Warme dranken te verkrijgen.
Dit bezoek wordt door TPA aangevraagd bij Toerisme Zoersel, Met de bus terug naar het veftrekpunt van de tocht te St.-Antonius-Zoersel.
OPTIE 2: Veftrek met de bus naar Gierle (Hemeldonk). Aankomst te Gierle (Hemeldonk) voor het bijwonen van het kerstspel. Fragment uit het Kerstspel "En Waar de ster bleef stille staan" van Felix Timmermans (ca. 20 min.). Bij te wonen: van 26 tot3A12/2002. Warme wijn, choco en soep te verkrijgen. Dit bezoek wordt door TPA aangevraagd bij Modest Thijs, Met de bus terug naar het vertrekpunt van de tocht te St.-AntonÍus-Zoersel.
OPTIE 3: Vertrek met de bus naar Kasterlee.
Kasterlee (Markt): mooie kerststal met levensgrote beelden en verlíchtingtot24 uur. Te bezichtigen van 15 / I2l 2002 tot 6/ 1/2003. Herberg Den Leeuw, Markt 14, Verkleínde kerststal, naar model van de stal op het Marktplein, gemaakt met allerlei snoepjes, Te bezichtigen van I5lI2l2AA2i'ot 61U2003 van 11 tot 24 uur. Vertrek met de bus naar Lichtaart.
Lichtaart: Kempense stal op het kerkplein. Afgesloten om 22.00 uur. bezichtigen van L511212002 tot 6/1/2003,
ïe
Vertrek met de bus naar
A
@
het veftrekpunt van de tocht te 5t.-Antonius-Zoersel.
ë9 óéólffirmË,eroH
ffiW*m0g fr ó.*t*Ê#-J"
20
n
óóóóóóóó
óó
óó
óóóóóóóóó
,.,;f;r,=:r5 een enkel feest van heel onze kalender heeft ooit zo een sterke indruk gemaakt op het i,,'.li i: gemoed van de mens als wel het Kerstfeest. Het moet dan ook geen verwondering baren dat ,,,;;:-ji,:lontdekkingsreizigers en zeelieden in vervlogen eeuwen in toenmaals nog onbekende gebieden ::,,..,-. -:,. Oit hoogfeest vierden, aan die land- en zeedelen een naam gaven/ waaraan ook het woord
'
--'''
)'
Kerstmis verbonden was.
In de geschiedenis van de geografische naamgeving speelt het woord Kerstmis een niet onbeduidende rol, wanneer ook daarbij in de allereerste plaats de Engelse benaming daarvoor, f'ChristmasJ, gebruikt werd. Gelet op de overwegende betekenis, die het Engelse zeewezen sedert eeuwen bezit, spreekt dit ten anderen haast vanzelf. Op de landkaart vínden we vier Christmas-eilanden en wanneer we er de kleine groep Noël-eilanden - in den Indische Oceaan, in de Britse Mereui-archipel - die hun naam aan een gelijkaardig feit danken, bijvoegen, dan hebben we in het geheel vijf Kerstmis-eilanden. Van de vier nog niet genoemde ligt er een tussen de groep der Phílippijnen en de Palaoe-eilanden. Een ander ligt bij Kaap Breton tussen Nieuw-Schotland en New-Foundland. Het derde vinden wze in de Indische Oceaan, ten zuiden van Java. Het vierde, ontdekt door kapitein Coo( bevindt zich in den Stille Oceaan, even benoorden de evenaar, binnen het bereik van de Fannin-eilanden. De ontdekking van dit eiland willen we in het kort vertellen. De Britse ontdekkingsreiziger en zeevaarder James Cook voer tweemaal rond de wereld, maakte drie reizen over de Grote Oceaan en was de eerste Europeaan die voet aan wal zette in Tahiti, Nieuw-Zeeland, Australië, Vancouver lsland, Alaska en de Hawaii-eilanden. Op Hawaii werd Cook gedood.
In December van het jaar 1777 voer een zeilschip over den Grote of Stille Oceaan zuidwaafts, naar Australië toe. Een ijzige noordenwind dreef het scheepje als een notendop voor zich uit. De "Resolution", het schip van ontdekkingsreiziger James Cook, rees en viel met de geweldige golven, die de storm rondom opzweepte.
In pelsen gehuld stonden Cook en zijn vríenden op het dek, met touwen aan de reling vastgesjord. De matrozen wroetten met hun laatste krachten aan de zeilen.
"Ik voel het, 't is onze laatste vaart!" zei Reinhold Forster, de Engelse geleerde die Cook vergezelde. 'tsedert drie dagen woedt de storm. Onze krachten raken stílaan uitgeput." James Cook schudde het hoofd. "Vrienden", zei hij, "hebben we in al díe jaren, waarin we de zeeën doorkruisten, niet dikwijls genoeg dergelijke gevaren getrotseerd? Wellicht voert ook ditmaal de storm ons naar een eiland, dat ons een veilíge schuilplaats biedt,"
De geleerde lachte wanhopig, "Dat is een magere troost, Cook! Op deze breedte bestaat er noch vasteland, noch eiland!"
In den namiddag van diezelfde stormdag schreeuwde de uitkijk plots: "Kapitein ! Land in zicht! Land!" De ogen van heel de bemanning spiedden in de richting, die de uitgestrekte arm van de wacht aanwees. Vóór hen lag in de verte een smalle, grauwe strook midden in de oceaan/ nog onduidelijk en half verdoken achter de rollende watermassa's. Maar met de hoop stroomde nÍeuwe kracht in de bemanning van de "Resolution" en tegen den avond slaagde men erin een rustige, beschutte bocht van het eiland te bereíken, waar de storm zijn geweld verloor en het schip stil dobberde op het kalme watervlak. 21
"We hebben een onbekend eiland ontdekt" zei Cook. Ze zetten booten aan land en doorkruisten het eiland, Het was onbewoond. Tussen allerlei struikgewas en roGformatíes vonden ze toch een bosje kokospalmen. George Forster, de achttienjarige zoon van Cook, brak een paar palmtakken af en sleurde ze mee-
"Wat wilt ge daarmee, jongen?" vroeg zijn vader. George lachte opgewekt. "Gij zijt allemaal vergeten" zei hij, "dat het heden de 24e december is. Vandaag is het Kerstavondl" Toen ze weer aan boord geklommen waren, verzamelde James Cook de bemanning om zich heen. "Kinderen!" zo begon hij, "God heeft ons uit onze nood naar dit veilige eiland gevoerd. Het is kerstmis en nu gaan we rusten na de inspanningen van de voríge dagen, en samen het kerstfeest vieren".
Later, terwijl de matrozen na het kerstmaal nog vóór grogglazen zaten
te praten, stonden de drie
ontdekkingsreizigers in de kaartkamer en tekenden het eiland op de grote kaart aan. "We moeten het toch een naam geven" zei Coo( "maar welke?" "Zouden we het niet Kerstmiseiland noemen?" stelde George voor. En het bleef daarbij, Als "Christmas Island" werd het op de kaart gebracht.
t(t<* Buiten deze Kerstmiseilanden bestaat er ook nog een
reek
Christmas Harbours (Kerstmishavens),
waarvan de bekendste Christmas Harbour is wegens de beschutle ligginq van de haven,
Een andere eenzame, doch graag bezochte ankerplaats is Christmas Sund aan de zuÍdwestkust van Vuurland, tussen het St. Barbe-kanaal en Kaap Hoorn.
Ook Christmas Creeks (Kerstmiskreken), Christmas Falls (Kerstmiswatervallen), Christmas Lakes (Kerstmismeren) en Christmas Hills (Kerstmisheuvels) bevinden zich op de kaart. In het Australische
gebied Queensland kent men de plaats Christmas Creek; in Canada, de rivier Christmas Creek; in Brits Guyana, de Christmas Falls; in de Staat Oregon in de Verenigde Staten, de Christmas Lakes, en ín den staat in Australiè de plaats Chrístmas Hill. Plaatsen díe enkel Kerstmis heten, zijn ook al op de wereld te vinden. Zo het dorp Christmas, in de nabijheid van het stadje Wattíngton in Engeland; het dorp Noë|, in de Canadese provincie NíeuwSchotland; de markt Noë|, in het Franse depaÉement Doubs.
In 't Groot-Hertogdom Luxemburg vindt men het plaatsje Christnacht in de buurt van Echternach" Waar er zoveel "Kerstmissen" op de landkaart zijn, mag natuurlijk het daarbíj horende christuskindje nÍet
ontbreken. Feitelijk bestaat er ook een plaats
met dezen naam, en wel in de nabíjheid van de Oostenrq-kse stad
q
*ïl:;= tn"iiií'tir
'' -r-
,
---,
rjlt^'
CoJLeillilÉh
_,.' b€:.oaii:í,iós:r./:-.*ilÈad"n
Steyr. De origineelste onder al deze kerstbenamingen moeten we
\
in het Duitse Saksen gaan zoeken, nl, de mrjn "Chrisbescheevenwel
-Ej{ElfÊE
rung mit Ursula Erbin het district
stollen"
Freiberg, die een eigen postbureau en spoor1s00q;l*m
22
station heeft.
Ooit werd op een congres in 1854 door een van de sprekers gezegd: "De armoede komt van God en de honger ís een goede spoorslag om te werken". Dit is een gedroomde uitvlucht om een wantoestand te laten voortbestaan, waarin arbeiders geen kracht hebben om de schouders te rechten en te trachten naar een beter bestaan, Toch brengt het sommigen tot die opstandigheid en besluitvaardigheid die hen naar een groter deel van de koek doet grijpen, ten nadele van de ríjke of de staat. Smokkelen is daartoe een gelegenheid
,
Als men zich in deze bezigheid gaat verdiepen komt men bij verschillende facetten uit. Er is ondermeer het werkwoord zelf, de dader en zijn tegenstrever, de gesmokkelde zaken, en ook de feiten bij de confrontaties tussen de tegenspelers,
Etymologisch gezien heeft het woord "smokkelen" dezelfde oorsprong als het Engelse woord "to smuggle" waarin we de stam "smog" en "smoke" herkennen. Op sommige plaatsen in België gebruikt men de woorden "smook" of "smoor" om mist aan te duiden. Omdat de smokkelaars graag hun werk doen onder dekkíng van mistig of dampig weer, zotl het kunnen dat zo het woord is ontstaan. In Frankrijk is ook het woord "smoggleur" gekend. Van smuggle en smoggleur naar smokkelen is maar een kleine stap. In de Frans-Belgische grensstreek gebruikt men ook wel het woord "blauwen". Het woordenboek Van Dale zegt over smokkelen: 1. Verboden goederen, of goederen waaruoor rechten betaald moeten worden, heimelijk over de grens brengen 2. Iets behendig wegmoffelen.
Het materíeel element van smokkelen is het heimelijk over een (staatkundige) grens brengen van goederen; het intentioneel element is het oogmerk om wetten of reglementen ontduiken, die van kracht zijn hetzij in het land van invoer, hetzij in het land van uitvoer (hetzij in beíden) om er financieelvoordeel bij te halen. De wetten of reglementen die omzeild worden zijn veelal van fiscale aard, maar kunnen ook economische maatregelen zijn, of betrekking hebben op interne veiligheid (wapens) of volkgezondheid (drugs).
In het verloop van de geschiedenís was de nationaliteit van ons Belgen en de grenzen van ons <
> een wisselend gegeven. Waren we aanvankelijk Belgae, dan werden we vlug Romeinen en, nadat dezen de Eburonen hadden uitgemoord, werden we
Franken, Daarna zijn wij Germanen, Duitsers, Bourgondiërs, Spanjaarden, Nederlanders, Oostenrijkers, Fransen, Nederlanders tot weer Belgen. De wíjziging der regerende vorstenhuizen volgden meestal op verarmende oorlogen en bracht telkens ook
veranderÍng van rijksgrenzen en wetten met zich mee. De bevolking volgt die wijzigingen niet zo vlot mee op. Venruanten die plots elk aan een andere kant van een nieuwe grens wonen, blijven elkaar graag helpen.
in dergelijke situaties
wijst voor het individu de drang
naar
zelfbehoud een andere weg aan dan dezevan het belang van de heerser. Zozien we bijvoorbeeld na de B0-jarige oorlog, dat de bewoners van de arme Kempense gronden in 1648 bij de zuidelijke (Spaanse) Nederlanden horen, tenrvijl ze voordien voor voedsel op de noordelijke aangewezen waren. Geen wonder dat de kempenaars naar hun noordelijke (Holtandse) families trokken om voedsel te halen (smokkelen) terwíjl Spanje dit verbood. We zien dan een sympathieke, zorgzame familievader opstaan, die met een zak etenswaren op zijn rug, over de grens sjokt om zijn kinderen in leven te houden. Hij staat in schril contrast met de huídige drugs- of hormonensmokkelaar, die door de maatschapp'tj uitgespuwd wordt.
23
Aan de noodzakelíjkheid van de fictieve barrière, de grens, werd dus steeds voldaan. Zelfs nu, in een tijdperk dat we Europees moeten denken, kunnen zelfs de nationale bewindslieden het niet nalaten om landelijk te redeneren en steeds weer kringetjes te creëren. Wat maalt er de smokkelaar om. Het smokkelen is verwant aan het stropen en de persoon van de smokkelaar aan deze van de stroper. Honger en avontuurlijke neigingen, de aanwezigheid van levend vlees dat eígendom is van een onsympathieke rijke, leidden de stroper naar de nachtelijke jacht. Bij de smokkelarij is er weinig verschil. Al wat er nodig is, is een grens, producten waaraan een verschillend prijskaafie hangt aan de twee kanten van dÍe grens, en de man of vrouw met de kracht en de durf om te weerstaan aan de wet en de tegenpartij (douanier en gerecht).
De actÍviteít van de smokkelaar benadeelt onrechtstreeks zijn medeburger, omdat híj zijn deel aan belastingen niet betaald en zo de staatsinkomsten vermindert. Die medeburger zal dat later moeten bijpassen. De heersende klasse voelt geen sympathie voor de kleine misdadiger, en wijst hem af. Toen de adel en de rijken nog onbestraft alle mogelÍjke manieren doodslag en bedrog mochten uitvoeren, werd de onbemiddelde stroper tot de dood veroordeeld. Nochtans was hij in zijn eigen kring een Robín Hood, Willem Tell of Zorro. Zo ook de smokkelaar. De modale medeburger koos daarom eerder de kant van de smokkelaar door hem te helpen en te beschermen, eerder dan hem tegen te werken of hem aan te geven. Onder gelíjken besefte men rond 1850 maar al te zeer dat de levensvenryachting van de mannen in de arbeidersklasse gemiddeld niet hoger dan op 32 jaar kwam wegens de uitbuiting en onderbetaling door de gegoede klasse. Díe sympathie gold evenwel niet voor diefstal en dergelijken,
in februari 1BB9 geraakte Turnhout in rep en roer omdat de douane een zekere V.C. had aangehouden en opleidde naar de rijkwacht omdat hij zeven baÍen tabak had gesmokkeld. Een menigte van meer dan 150 mensen was roepend, tierend en stenen gooiend samengestroomd om de ambtenaren te hinderen, In haar editie van 1 mei 1897 schrijft De Kempenaar in een artikel dat er in zekere grensgemeenten een "echte smokkelaarsvereniging bestaat. Elk lid betaalt bij intrede 10 Fr inkomgeld. Bij aanhouding komt de maatschappelijke kas het achterblijvende gezin geldelijk te hulp".
De Gazet van Hoogstraten schrijft op 17 juni 1933: "Gewelddaden moet men van de Kempense smokkelaars niet venrrrachten, Bij hem gaat het erom slim te zijn, een spel van kat en muis. Wordt hij gesnapt dan geeft de smokkelaar zich als een schoothondje over, omdat de in beslaggenomen waren toch niet van hem zijn. Hij verliest alleen maar tijd (die hij in het gevang moet uiDitten). Lukt zijn tocht dan heeft hij gemakkelÍjk geld verdiend, Een koe overbrengen levert hem 600 tot 800 fr. op, btj een bÍg 250 tot 325 fr.' Soms werkt de smokkelaar alleen, vaak in groep voor een smokkelbaas. Hij doet het om plotse tijdelijke nood te lenÍgen, of het is zijn beroep omdat het snel veel geld oplevert of omdat vorige mislukkingen hem dwingen verder te doen. Hij komt op voor zijn noodlijdend gezin of schept zich een basis voor éen levensstijl op een hoger niveau, Ook oude mensen en kinderen werden smokkelaar uít nood. ïllustratie daaruan zijn de feiten waarbij zulke personen gesnapt werden door de douaníers.
Op 2 mei 1875 zagen twee douanen te Reusel, nabij cie Belgische grens de schaaphercjer Van Herk lopen met een blauwe zak op de schouder. Ze gingen er op af, maar Van Herk ging op de loop. Omdat hij 70 jaar was kon hij niet voorop blijven. Hij verstrooide dan het zout over de heide, maar werd nadien loch gestraft voor dienstbelemmering
Op 14.11.1873 werden Jan en lda Sneyers driemaal gesnapt met een vracht smokkelzout in de omgeving van Valkenswaard. Ze waren 13 en 15 jaar oud. De derde keer bood Jan aan de vracht zout tegen betaling naar het douanekantoor te dragen, om met dat "loon" weer staftkapitaal te hebben voor een nieuwe smokkeltocht, Ze werden in Nederland gestraft met respectievelijk één dag en drie dagen opsluíting.
Het idyllisch beeld van de smokkelaar hield natuurlíjk niet stand tot in de 21o eeuw. Na WO II zal het "imago" van de brave pungelaar veranderen, De smokkel wordt grootschaliger en lucratiever, en de smokkelaars beginnen zich uit te rusten met moderne, en ook agressieve middelen, ïjdens de botersmokkel, die aan het eínde van de jaren vijftíg in onze streken losbarst, wordt het gebruÍk van brutaal geweld niet meer geschuwd. Uitgestrooide kraaienpoten en olie verooaaken schade en ongevallen zowel bij de achtervolgende douanen als bij de burgers. Toch houdt de burger nog zíjn mond 24
wanneer een zware smokkelwagen nacht na nacht zijn gesloten tuinpoort aan diggelen oprit voor hem de ideale vluchtweg is bij een achtervolging door de douanen.
rijdt omdat die
En het karakter van de douanier evolueeÊ mee het gedrag van de smokkelaar. Hij is een man uit het volk, en leeft mee met de familievader die een enkele keer een zware last over de grens zeult, of hij laat een vrouw ongemoeid die, met de schrik om het hart, het ook eens een keer probeeft. Soms kijkt hij glimlachend de andere kant op wanneer iemand een nieuwe truc heeft bedacht of hij laat een vaste klant ontsnappen om hem nadien met een grote vracht te vatten,
Wij vinden dÍt uitgebeeld in de drukwerken op een Arendonks sÍgarenkistje, De eerste afbeelding toont de douaniers, die de gesmokkelde sigaren vinden in melkkruiken op de hondenkar en onder de rokken van de smokkelaarster,
Op de tweede afbeelding zÍen we dezelfde smokkelaarster die met twee half dronken douanen het café verlaat na de "regeling" van de zaak. Alleen de pastoor kon hiermee niet lachen. HU verbood het drukwerk als pornografie. Algemeen bekend is ook de
anecdote waar de vrouwen, die eryan verdacht
werden boter mee
te hebben onder hun rokken,
bÍj de warme kachel
werden gezet tot de smeltende boter op hun benen zichtbaar werd. Daar konden zeker die vrouwen niet lachen, maar het was toch jolige strijd met gelijke wapens op spoftieve manier. Ooit kwam tot een weddingschap tussen een smokkelaar Seppe en een kommies. Ze ontmoetten elkaar op neutraal domein en de smokkelaar beweerde dat de kommies te traag was om hem te vatten, Daarop werd gewed. De eerst volgende keer dat de twee elkaar op het terrein tegenkwamen, en het woord "halt douane" víel zette Seppe het op een lopen. De kommies won het pleit, maar de Seppe vond dat het niet eerlijk was gegaan omdat hij gestruikeld was. "Dan doen we het nog eens over" zei de kommies en beiden gingen terug naar hun startposities. Maar de kommies won opnieuw. r'. -(-Lts:uk- wil h€i kistj? "^ ra F:!'trrière" - \'e;r itr F:r AnderS iS het Wanneer de berOepSSmOkkelaar telkenS Weer ('lichieii{K'Ársrcecnn'^ÍandonL} gewelddadig weerstand biedt. Dan wekt uítdagend te werk gaat of dat bij de douanen het "terriers -karaKer" op, en gaan zij uren en nachten op de loer liggen om de tegenpartíj te vatten. En bij achtervolgingen zullen ze niet op gevaar letLen en, zoals tijdens de botersmokkel, het gebruik van de wapens niet nalaten.
Door het gedrag van ene Madinus van Zundeft, die zich ook met zoutsmokkel bezig hield, en daarbij te brutaal te werk ging, en de douanen te zeer voor de gek hield, geraaKen een aantal douaniers zozeer gefrustreerd dat ze op een keer zelf de straf bepaalden en MaÉinus "met ene stevige stok hard op zijne blote witte konte" sloegen. Zo was er rond 1915 ook de beruchte smokkelaar Geeft Schrauwen die al smokkelend, allerleÍ trucs en fratsen uithaalde met de Hollandse douaniers. Hij verkleedde zÍch Ín non of pastoor, of in soldaat met geladen geweer. Om die reden werd h'rj als gevaarlijk vogelvrij verklaard. H'tj smokkelde ook verkleed als dame volledig in het zwart, wat hem de bijnaam "klaveren vrouwke" opleverde. In België aanzag men hem als een Robin Hood, in Holland was hij een misdadiger, bestraft om diefstallen en verwikkeld in moordpartijen. In meÍ 1916 werd hij op een nacht nabij een grenspaal doodgeschoten door een patrouílle 25
douanen en soldaten. Een soldaat kerfde de letters KV op de grenspaal, díe kort daarop verdween. De nieuwe paal op die plaats stond bekend als "strontpaal". Voor de smokkelaars was het een gedenksteen, maar de douaniers lieten regelmatig hun bruine behoefte achter die paal achter uit minachting voor de overleden gewapende smokkelaar. Als in de vijftiger, zestiger jaren de smokkelauto's opduiken en men b'rj het gewicht van de smokkelladingen over tonnen gaat spreken, dan is het bijna oorlog. Smokkelaars
en
achtervolgers razen met topsnelheden over de r'ljkwegen en zandpaden, strooien kraaienpoten en gebruiken vuun /apens. Het grote gewin heeft zÍjn kop opgestoken. Als we nu aan de drugsmokkelaars en fraudeurs denken, dan krijgen die van niemand meer sympathie.
waar
Verdonck wijst de plaats aan "Klaveren Vrouwke" werd neergeschoten. zijn rechterzijde merk je de "strontpaal" met de KV_inscriptie
Jan
Aan
Het SmOkkelen is zO oud alS de Straat, misschien wel het
tWeede OUdSte berOep van de Wereld. in de BOUrgOndisChe tijd smokkelde men wol uit Engeland. Tussen de 160 en 1Bo eeuw smokkelden de rijken kant en schilderijen uit Vlaanderen naar Frankrijk en ltaliê en émail en porselein terug naar de Nederlanden.
bovenaan.
Na de vrede van Munster, in 1648, was in de Noordelijke Nederlanden het graan een derde goedkoper dan in de Spaanse (zuidelijke) Nederlanden. De Spaanse koning verbood het handelsverkeer met de opstandelingen van het Noorden/ maar hier was het graan bovendien schaars. Wat doe je dan als vader
van een hongerlijdend gezin.
In de Oostenrijkse tíjd smokkelde men tabak, granen, vlasgaren en vee naar Frankrijk en van daar "eau de vie" en textiel terug naar Vlaanderen. Reeds toen waren er ook smokkelbazen, díe niet uit nood "werkten". De smokkel gebeurde er meestal te voet en vaak ook in benden (tot 400 man) en in die streek waren de confrontaties met douanen vaak stoutmoedig en gewelddadig. Een gesnapte smokkelaar werd in Frankrijk dan ook tot de galeien veroordeeld. Om dit te vermijden líet men honden de vracht dragen, maar de douaniers gebruikten ook honden, en omdat die niet beladen waren, waren ze sneller. Ook in onze Kempense regio is de smokkelaar actief in die tijd. Op 6 juli 7797 werd te Beerse een zekere Pastijn gesnapt met twaalf rollen katoen, en hij speelde zijn waar en ook zijn kar en paard kwijt" Op 22 mei 1797 werden te Mol vijf paarden en twee karren in beslaggenomen/ waarop eetborden, kousen en bedrukt katoen veruoerd werden. Meteen worden hier een aantal aftÍkels genoemd die ons nu nÍet meer aan smokkel doen denken. Trjd om dat aspect onder de loupe te nemen.
Want er zijn nog andere gebruiksvoorwerpen/ die in de loop der tijden gesmokkeld werden en waaÍvan wij nu nauwelijks kunnen denken dat het ooit smokkelwaar was. Zo werden rond 1860 zowel in België als in Nederland volop lompen gebruikt in de papierindustrie. De Belgen betaalden meer voor die grondstof. Zo ging "het transport" die kant op, tot in er in 1862 beschermende maatregelen kwamen, en het gedaan was met de voddensmokkel.
te halen, en er te brengen. Eén reis met dubbele wÍnstmogel$kheid dus. In 1910 stonden in volgorde van belangrrjkheid voor officiële uitvoer en voor smokkelarij op de lijst: granen, drogeríjen, ijzer, rijst en steenkool. Tijdens de crisisjaren rond 1930 werden er in Nederland door de overheÍd allerlei ingrijpende maatregelen genomen, bijvoorbeeld door de zuivelcrisiswet, de varkenscrisiswet en de landbouwcrisiswet. Allemaal mogelijkheden voor de smokkelaar dus, maar de douaníer was er om de wetten te doen naleven. Een wereld waarín twee hoofdrolspelers elkaar ontRond 1875 was het meest lucratief uít Nederland geraffineerde suiker, koffie en garens
'rjzer, granen en drogerijen naartoe
moetten, Rond 1920 gold er in Nederland een taks op speelkaarten, Die werden daardoor ginder 10 maal duurder dan in België. In Turnhout werden ze gedrukt. De "handel" liet dan ook niet lang op zich wachten.
26
Kott voor de tweede wereldoorlog, 1935-1936, was er in Nederland een taks op sigarettenpapier. Belgen die naar Holland fietsten bonden de boekjes "vloeikens" met garendraad aan elkaar, demonteerden het fietszadel en staken de sigarettenblaadjes in de buizen van het kader. Meestal namen de smokkelaars in díe tijd ook eau de cologne mee.
Op 5,3.1936 werd in Breda een Amsterdammer gesnapt. Hij was naar de zesdagen van Antwerpen geweest, en wilde zijn uitstap financieren met de smokkel van sigarettenblaadjes. Hij vervoerde 6,000 boe$es in een koffer op de bagagedrager. Rond die tijd bloeide ook de smokkel in suiker, maar dit artikel gaf, het probleem dat bij regenweer de waar verloren ging. Het moest dus meer ín lente en zomer gesmokkeld worden, maar dan waren de nachten, met de beschermende duisternis, kofter, en was de pakkans groter. Er zíjn nog meer smokkeltrafieken die
nu uitgestorven, terwijl ze nog niet zo
lang geleden populair waren. De zoutsmokkel bijvoorbeeld. In de tgd zonder ijskasten, díepvriezers en luchtdÍchte verpakkingen was zout bijna het enige middel om voedsel te conserveren. Een gedroomde kans dus voor de overheid om daar bij iedereen belastingen te halen. AccÍjns op zout werd voor de eerste maal opgelegd in
1316 in Frankrijk waar Filips VI de zoutverkoop onder staatsmonopolie wÍlde houden. De belasting kreeg er de naam "gabelle" (naar het Arabische
De douane controleert,. . of ze niet op stoopkes getrokken wordt.
woord "al-gabala" (belasting of ontvangst - zie voetnota) dat door de Noormannen vanuit Sicilië in het
noorden van Franken
geïntroduceerd.
De
was
Bourgondiërs brachten de belastingen naar onze gewesten, en de zoutsmokkel, die daarop ontstond, bleef bestaan tot na de tweede wereldoorlog .
In de Kempen was er ook een drukke zoutsmokkel. Het zout werd in het Belgische Horendonk opgehaald en in een zak (pungel) op de schouder mee gezeuld. Het was bíj uitstek het werk van de zwoegende eenzaat, alhoewel ook hier gewerkt werd in groep met een onbeladen voorloper en een laatste man. Vooral in Baarle-Hertog/Nassau weet men dat nu nog en kan op verschillende plaatsen de vermeldíng en het beeld van "de pungelaar" met zijn "pungel" of "zoutzak" in het dorpsbeeld kan waargenomen worden. De tabaksmokkel kennen we van dicht bij huis in de Kempen, alhoewel hij al veel vroeger in Vlaanderen werd bedreven. Nadat Columbus de eerste tabak had meegebracht uit het pas ontdekte Amerika,begon deze plant een ware triomftocht over heel Europa.Velen raakten eraan verslaafd en de handel floreerde. In ons land zouden omstreeks 1568 de eerste tabakszaadjes binnengebracht zijn. Al vlug bleek dat de plant geschikt was om er accijnzen op te verdienen voor de staatskas. Vlaanderen bleek een geschikt terrein voor de tabakskweek, maar toen MarÍa-Theresia op 27.L-.1757 de plant verbood kwamen er te midden van de graanvelden clandestiene kweekvelden, en de smokkel kwam er tot stand,
Ook na de hereniging met Nederland (1815-1830) floreerde de tabakssmokkel. Door het opnÍeuw ingevoerde tabaksmonopolie van Keizer Napoleon (29-L2-LBI0) werd tabak in Frankrijk duurder dan bij ons en was smokkel winstgevend, In de zwakke economische en sociale structuur van de 19o en begin 20o eeuw, met veel lastige en lange werkdagen, en lage lonen was de smokkel voor velen een aanlokkelijke bijverdienste. Naast de echte beroepssmokkelaars, die vaak in groepsverband en met verspieders de grens overstaken, waren er ook gelegenheidsblauwers die bij specÍale gelegenheden en om uitzonderlijke kosten te dekken, gingen smokkelen. In Arendonk waren de zelfstandige thuiswevers overgeschakeld naar "den toebak" en diegenen onder hen, "die geen zittend gat hadden" en geen lange dagen op een stoeltje wilden doorbrengen, gingen georganíseerd smokkelen voor de sigarenfabrikant, 27
Eén nacht arbeid en een dosis schrik brachten evenveel op dat een hele week sigaren rollen. Tussen Reusel, Arendonk en MoÍ trokken groepen van 10 à 12 man bij nacht op pad. Net over de grens stonden de balen met 60 kg tabak oppakkens klaar. Dan weer terug langs wegels die kort langs de grens liepen. Kwam rnen douanen tegen werd de vracht weggegooid of werd weerstand geboden, Cruciaal was de afstand tussen de grens en het ophaaladres zo kort mogelijk te houden. Na de eerste wereldoorlog was de veestapel in België danig uitgedund. Enezijds waren er de opeisingen geweest door de bezetter, anderzijds was er ook veel opgegeten door de hongerende Belgen. Dit euvel werd hersteld door invoer van Nederlandse runderen. Half september 1932 werd de officiële invoer van Nederlands vee stopgezet door de Belgische regering, die hoge invoerbelasting invoerde. De smokkel speelde natuurlijk daarop in, ook al omdat een Belgische koe dubbel zo duur was dan een Nederlandse. De veesmokkel liep naar een hoogtepunt in de winter 1932-1933. Díe bleek trouwens zo goed georganiseerd dat de douanen er geen verhaal op hadden, en in antwoord op een interpellatie in het parlement moest minister Jaspar van financiën, dat toegeven. De weilanden van de verschillende landen grensden op de grens aan elkaar, en niemand kon verhínderen dat een boer zijn vee naar de grensweiden bracht. Het
was dan ook maar uitzien naar
het
geschikte moment om de smokkelkoeien de laatste meters over de grens te laten lopen. De kritieke punten waren juist de
grenslijn
en het
kanaal, waar
de
douaníers goed uikicht hadden..
De koeien werden in kuddes naar een weide aan de grens gebracht. Ze kregen
groene zeep aan hun muil gesmeerd opdat ze niet zouden loeien en de En even
douaniers alarmeren. Dan werden ze over
verder... weer controle
de grens en tot aan het kanaal geleid. Daar werd een koord naar de andere
zuidelijke oever gegooid waar een handlanger het opving en inhaalde. De eerste koe droeg dat touw aan de hals en de volgende runderen werden de een aan de ander vastgebonden. Zo zwommen ze het
kanaal over en werden daar weer vooftgedreven naar een hoeve
of een weide waar ze werden
opgeladen voor een tocht naar hun uiteindelijke bestemming, waar ze werden venruacht.
De aankoop van een rund vormde een serieuze investering, en de koeien werden in kuddes over de grens gebracht. De smokkelaars werkten dan ook in diensWerband voor een smokkelbaas en tegen een prestatievergoeding. Er werd van uitgegaan dat bíj het verlies van één gesmokkelde kudde op vier de handel nog lonend was. Vaak werd dan ook een kleine kudde als zoenoffer gewild verloren gegeven aan
de douaniers.
Na de tweede wereldoorlog ging de smokkel van vee nog door omdat de runderen in Nederland goedkoper en gezonder waren, Met paarden en biggen ging het in de andere richting omdat onze nationale Brabantse trekpaarden beter waren en de biggen goedkoper, Grensbewoners wandelden doodleuk met opgetuigde paarden de grens over, als gingen ze naar hun eigen akkers. Biggen werden bÍj nacht de grens overgedragen, en ze kregen een koórd door de bek gesnoerd. Deze koord was doordrenkt met bruine zeep opdat ze nÍet zouden krijsen tijdens de overtocht en daardoor de smokkeltocht verraden aan de douanen.. De douaniers bleven de smokkelaars opsporen enerzijds omdat het hun job was, en omdat velen de jacht op de smokkelaar als een spoft aanzagen, maar het feit dat ze een premie opstreken als ze een konvooi konden onderscheppen speelde mee, Deze premie bedroeg 1i10-de van de in beslaggenomen waren. Dit was ook het geval bij de boter- en alcoholsmokkel en het opsporen van clandestienaslokeríjen
De periode van 1949 tot het eind van de zestÍger jaren werd gekenmerkt door de gigantische botersmokkel' Tevens is dÍt het einde van de smokkelaar te voet (pungelaar). De boter was iá Éelgië dubbel zo 28
van de handel' Ook duur als in Nederland omdat dit land subsidies gaf aan de veeboeren ter bescherming duurder veevoer. was de boterproductie in België duurder door hógere lonen, hogere pachtprijzen en grens trokken' Zij namen die Eerst waren er nog pungelaars, die met een zak van 49 kg te voet over de zelfs huismoeders hoeveelheid omdat uunáf So kg de boete hoger lag. De oorlog was net voorbij en lag 40 % aankoopprijs De halen' te margarine en boter waspoeder, trokken op pad om groene zeep, grote smokkelaars. de door verdrongen ze werden dan aan, lager dan in ons land] Even tried die foiklore
pantserauto deed De onderwereld ontdekte dat met grootschalige aanpak veel geld te verdienen is, De vaak twee à drie deed chauffeur Eén rit. in één zijn intrede. Hiermee vervoerde men 500 tot 1.OOO kg en bedroeg 10.4.1963 gebeurde op vracht rilten op een nacht. De recordvangst van de douanen in één en ingeschakeld, tankwagens zelfs en 7.000 kg. Voor die grote vrachten werden vrachtwagens, autocars werd een bende eens in 1966 Toen omgebo-uwd met góheime bergplaatsen en verdedigingsmiddelen. opg-erold raakte bekend dat zij in twee maanden tijd 340.000 kg hadden overgebracht' Een chauffeur kreeg 4.000 Fr voor één tocht en de vezekering dat voor zijn familie werd wanneer hii geanesteerd werd, en de opdrachtgevers niet verklikte. Langs de geplande smokkelroute werden "posters" op uÍtkijk gezet die 200 Fr kregen
gezorgd
gebeurde Meestal werd de financiering van de ritten in de kring der smokkelbazen gehouden, maar het à rato van werd ook dat buitenstaanders t0.ó00 tot 100.000 Fr investáerden, waarna de winst verdeeld werd in beslag het ingelegd kapitaal. Dat systeem werd echter moeilijk wanneer de vracht en de auto gearresteerd' Ook genomen. Voor een dergelijke regeling werd ooit de burgemeester van Baarle-Hertog werden voor zo,n rit ooifdefondsèn ingezameld op een teerfeest van een Hollandse schuttersgílde'
Het merendeel was echter goed georganiseerd, rnet afnemers tot ver in de provincie Brabant. In een afgelegen hoeve, kott bij de grens, werd de boter samengebracht en ontdaan van de genummerde Nederlandse wikkels. Tot de boter Ín een smokkelwagen was geladen was er geen risico omdat het vervoer binnen de grens niet verboden was.
in
1961 verklaarde een Belgische minister dat de jaaromzet aan boter
in Nederland 100.000 ton bedroeg en dat daarvan 10 o/o naar
België
werd gesmokkeld. Voor de Belgische economie was dat een ramp' De
douanèn moesten daarom aangepaste middelen krijgen omdat hun mogelijkheden altijd achterop hinkten aan de trucs en materialen van de smokkelaars.
Geen ekster- of kauwenpotên, wel kraaienpoten.
Duitsland waren na de oorlog veel zware Amerikaanse auto's gestrand. Ze waren van het merk per uur Chrysler, Mercury, Hudson, Oldsmobile, De Soto, Plymouth en Lincoln. Ze konden tot 160 km rijden. Via Anhverpen kwamen ze in handen van de smokkelaars, dÍe er rijdende forten van maakten. pbrtieren, voorruiten en het motorcompartiment werden afgeschermd met pantserplaten van 4 tot 6 mm' De radiaior werd afgeschermd met piaten die geopend en gesloten konden worden' Aan de voorkant
In
kwamen puntige baanschuivers en draadsèharen. Strooiers voor kraaienpoten, rookbommen, verblindende sch6nwerpers en rolbalken met verschillende (valse) nummerplaten werden standaarduitrusting. Soms bleef er vooraan maar een smalle spleet over voor de bestuurder om de weg in het oog te houden. De lichte dienswoertuigen van de douaniers konden het in snelheid niet winnen, en werden, zoals ook de wegversperringen, van de baan gereden'
Smokkelaars kozen b'rj voorkeur lanen als hun routes omdat de douanevoertuigen daar, als ze hun in banden stuk reden op de kraaienpoten, tegen de bomen te pletter sloegen. Wanneer de smokkelaars, pantserplaten, en de achter wagen plat hun in zich ze een achtervolging, beschoten werden. legden bleven aan keken omhoog náar de toppen van de bomen om zich richtten en op de baan te blijven' Ze hoge snelheid rijden.
kregen de douaniers de toelating om de in beslaggenomen smokkelauto te gebruiken op werden dienst. Nog latár kregen Amerikaanse Ford Fàirlanes (en waanden zich Highway Patrols)' Daarop gevolg. nam bij Dit gewonden tot en doden met in dienstwagens de smokkelaars driester en reden op de
ïen slotte
29
de douanen de laatste schroom weg om vuurwapens te gebruiken, en ze werden ook versterkt met rijkswacht en leger. Dan bewapenden de smokkelaars zich en liep de escalatie steeds maar op. Een smokkelwagen reed een dienstwagen aan met víer douaniers. Een werd gedood, een tweede verloor een been en de twee anderen werden zwaar gewond. Uitkijkposten brachten de gewonde smokkelaars weg naar een ziekenhuis in Eindhoven/ maar zagen niet naar de ambtenaren om. Zij werden een uur later toevallig gevonden door een passerende boer.
Al werd het nu te hard en te onsportief gespeeld, noch werd de smokkelaar die met stoutmoedigheid en dud handelde, in de dorpen niet scheef bekeken. Ging er weer een nacht voorbij waarÍn geschoten was en waarna aanrijschade werd gezien, dan hing er elektriciteit in de lucht van "gaan ze uit de vingers van de douanen blijven". De Nederlandse douanen werden eruan verdacht zich niet erg in te spannen om de smokkelaars te vatten. Het was tenslotte in het voordeel van hun
j=
economie. Maar in het midden van de jaren zestig werd de sigarettensmokkel lucratief. De Hollandse regering legde hogere lasten op, en de sigaretten werden in België goedkoper dan de Nederlandse,Het was dé kans voor de smokkelaars om dubbele winst te maken op retourritten. Ze namen uit België
sigaretten mee, en brachten boter en sigaren mee terug. Alhoewel deze genomen heeft als de botersmokkel kreeg smokkel nooit zo'n vlucht oenomen kreeo Nederland nu een koekie einpn koekje van eigen deeg.
Een vijand, die de kleÍne smokkelaar ook op zijn pad trof, was de zwa*e kommies. Dit was een buitenstaander, noch smokkelaar, noch douaníer, die zijn posteerde op de smokkelpaden en zich daar als kommies voordeed. Hij rÍep het gekende "halt, douane" waarop de smokkelaar meestal zijn handel weggooÍde en op de loop ging. De zwate kommies piKe dan de waren in een verhandelde ze voor eigen rekening.
ïerwijl de smokkelaars meestal met vaste afnemers werkten en met prijzen, die onder collega's
samen
waren afgesproken traden er bedriegers op. Ztj leverden hun afnemers zand in plaats van suiker of zout, en stenen in plaats van boter of margarine. Het gebeurde dat als gevolg hierop geschillen voor de rechtbank kwamen.
Zo was de smokkel voor de ene een noodzaak, voor de andere een bijverdíenste, voor de derde een avontuur of een middel om op een hoger niveau te komen, tijdig te stoppen en, rijk geworden, een andere legale bezigheid te beginnen. Collega, had-je van de laatste jaren graag meer geidentificeerde personen vernoemd gezien, weet dan dat smokkel een kluwen was en is en dat nu nog niemand graag als smokkelaar wordt aangeduid. Wou je graag meer weten over de huidige methodes van drugsmokkel, knoeÍerij met olie en brandstoffen, of landbouwfraude, sla er zelf de kranten over open, want het is er nog allemaal en er staat meer geschreven dan je in een dag lezen kan.
K*é
eh,ryr**
Met dank aan Heemhuis Essen en WV-Essen voor de foto's
ttGabellett
.
via het ItalÍaanse "gabella" was dit woord door de Noormannen over heel Europa verspreid, maar in Frankrijk alleen voor zout
gebruiK. Later werden ook andere begrippen inzake belastÍngen
r r r
hiervan afgeleíd.
gabelle: bestuur belasting met inning van zoutbelasting en het gebouw waarin het zout werd bewaard. gabelliers: officieren die de zoutopslagplaatsen bewaakten. gabeleurs: beambten, tewerkgesteld in de zoutopslagplaatsen.
. gabelants : zoutopkopers. . gabelou : spotnaam voor ambtenaren
die zoutbelastíng moesten innen, later allerlei tollenaars, kommiezen,
30
Deze afbeelding heeft niets met smokkelen te maken, wel alles met
bier $&uustwezels streekbier!)
JAAIIRTAilLLilENI
AilIS K[Ï4ilIlIR@N@GIIIRANANINIIENI
We zijn ze allemaal al wel eens tegengekomen, díe sibillijnse latijnse teksten op de gevel van een woning of monument, die zowel een boodschap als een jaartal vermelden. Hieronder wordt in het kott uitgelegd hoe je die raadselachtige teksten kan ontcijferen. Vooral in de 17de en l8de eeuw was het gebruik van chronogrammen heel populair: het jaaÊal werd dus venverkt in een zin, meestal in het Latijn, die iets over de gebeuftenis zelf zei. Vaak zijn de letters met getalwaarde als hoofdletters of groter weergegeven, soms kregen ze zelfs een gouden laagje. Zo vonden we op de achterkant van een oude foto - meer bepaald van een gevelde líndeboom dÍe in vorige eeuwen het dorpsplein van Sint-Pietersvoeren sierde - de tekst: "Ut omnia, cecidit senex tilia Furae Sancti Petri". In het Nederlands: "Zoals alles vond ook de oude linde van Sint-Pietersvoeren zijn einde." Om de jaartalwaarde van een chronogram te berekenen, moet je alle letters die een Romeins cijfer zijn -
duseengetalwaardehebben-,bijelkaaroptellen,Meerbepaald:M=1000,D=500,C=100,L=50,X (en W) = 10, V (of U) = 5 en i (ofJ) = 1. In de bovenstaande zin komen we dan tot het volgende somme$e: (1 x 1000) + (1 * 500) + (3 x 100) + (1 * 50) + (1 x 10) + (2 * 5) + (7 x L) = 1871.
7
LaUs sUperls Cerno DeVICtIS hostlbUs orbeM
t
EruKËLE W@ORffiIËELSIEN "FataUs ter qulnta DIes et blna noVeMbrls annls seX natUs septUaglnta fUIt" "eX DeCIMails frVgibVs ConstrVXerVnt" = !2L3! (Veltmansh "aCCeDaMUs
u
is,
Si
= 1593 (Dom Aachen)
nt-Ma rtens-Voeren)
zelo pUro" = l760 (SÍnt-Hubeftuskapelle$e, place A. Ernst, Aubel)
Wie zich verder wil oefenen surft gewoon naar http://home.planetinternet.be/groenvoer/#romeins
lk snap er niks van
'r,rww,kersttiid.nl Voor wie voor zijn kerststallentocht nog wat informatie nodig heeft Ís dit een aanrader. Misschien een ietsje té kerkelijk voorgesteld, maar wel overzichtelijk en beeldig opgesteld. www. kinderen.webhotel. be/Godsd iensUkerstmis. htm Niet echt veel maar toch degelUke historische en verklarende informatie
over het kerstgebeuren. Gewoon even bekijken. www.topa.be Staat voor "Toerismepastoraal" (Antwerpen) en handelt over kerkelijke symboliek in Vlaanderen. Daarnaast vind je nog diverse informatie over Antwerpse kerken en monumenten. De site is nog vrij jong (opgestart 3.9.2A02) en in uitbouw. Toch kan je er al interessante dingen vinden. De items zijn knap uitgestald: definities, bibliografie, handleiding, interactieve databank, enz.. http:l/users. pandora. be/lou is. iacobs/ Deze website is gewijd aan verscheidene Vlaamse schr'rjvers. Aan de Vlaamse literatuur, zeker die uit het verleden, wordt de laatste tijd niet zoveel aandacht meer geschonken. Het is een kleine poging van een 31
liefhebber van Vlaamse literatuur om onze goede oude Vlaamse auteurs een bee$e te herwaarderen en opníeuw wat meer bekend te maken. Voor wie geïnteresseerd is in literaire biografieën. www.virushelo.nl Voor al wie geconfronteerd wordt met de recente golf van digitale pest en er meer wil over weten. Het een gratis seruice voor paÉiculieren met virus problemen. Je kan je ook abonneren op de virusnieuwsbrief die je dan 1 x per maand gratis ontvangt. Je krijgt dan zelfs een extra nieuwsbrief bij een virusalarm met hoge risicograad.
is
Belga De meesten weten nog wel dat ooít gepoogd werd om een nieuwe munt ingang te doen vinden in ons land, Dat was de Belga en die had een waarde van 5 frank. Veel succes kende die Belga niet en hij gíng dan onze frank vele tientallen jaren vooraf, de herinnering in. 1-,.:1'-j_=-
l-..:i'S
Maar Belga was en is ook een sigaret en wel de eerste die wij als jonge snaak van twaalf - dertien jaar rookten. Het was met de wijkkermís en in een winkel$e werd door mij en twee vrienden een kleín pakje gekocht, Wat voelden we ons groot met zo'n Belga in de mond. Al wisten we niet goed hoe die moest gerookt worden. Het is allemaal een kunst, ook het roken en het afleren nog meer. Het moet zijn dat die eerste trekjes ons niet bevielen want er verliepen meerdere jaren eer we weer een pakje kochten. "Zemir" was het toen. "Hij is geen man, die níet roken kan" gold toen immers. Een tientaljaartjes hebben we gerookt, nu het ene merk dan het andere, Tot we de moed hadden om te stoppen, definitief. Een collega zei altijd "stoppen met roken is gemakkelijk, ik deed het al zeker
twintig keren".
Ik herinner me ook ooit een WC op een kantoor gezien te hebben waarop stond "Hij is geen man die niet roken kan", Een níet-roker had er het volgende aan toe gevoegd: "Hij is nog minder man die hier komt roken en niet sch...ten kan".Zo zie je maar. Als je het over sigaretten hebt dan valt het ook op dat een hele reeks merken van de jaren víjftig en zestig zo goed als verdwenen zijn. Bestaan ze nog: Tigra, Laurens, ZemÍr, Davos, rode Michel de blauwe zit in de politiek - witte Belga en zovele andere, Andere merken en soorten kwamen er voor in de plaats. Roken is een verslaving en vooral tijdens de tweede wereldoorlog werd het tekoft aan tabak op en rolden er een aangevoeld. Arme mensen raapten de peukjes "stoempeltjes" in het dialect nieuw stinkstokje van, Anderen probeerden het met rabarber bladeren of plantten zelf tabak in de tuin.
-
-
-
ffioo- ff/a Het zwarte vocht, dat cola genoemd wordt, is niet meer weg te denken uit onze samenlevíng, En toch was er ooit eens een colaloze tijd. De Amerikanen hebben ons samen met de Engelsen en de Canadezen bevrijd, Maar ze hadden nÍet alleen de nodige wapens bij. Eens de bevrijding een feit was, werden we overstelpt met allerlei producten waarvan we als jonge knaap het bestaan niet eens kenden. We leerden chewing-gum kennen, al noemden we het "tutterfrut" of in het mooi Nederlands "kauwgom". Omdat het toch tamelijk duur was, moesten we met zo'n "latje" het zeer lang doen. Dus 's avonds werd het op een of ander meubel gekleefd, waar je het de daaropvolgende morgen terug vond. En we wisten ook al
snel dat er twee sooften waren: eentje waarmee je geen "blazen" kon maken en een ander waarmee dit wel ging. En dus: om de grootste bel blazen. En als die sprong wat ze meestal deed kleefde het goedje gekende rond mond en lippen. Naast de merken zoals Clarck had je ook je poogden andere. Deze te verleiden door op de wikkels foto's van filmsterren af te drukken of door allerlei smaken aan de kauwgom toe te voegen.
-
-
fu; JZ
uan Q"ar ua*Je[