Ontwerp projectbesluit Bosrijk (Cluster 15) en ontwerpbesluit reguliere bouwvergunning (10/1255/1053987) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven; gezien de op 29 september 2010 ingekomen aanvraag met bijbehorende gegevens: a.) tekening bladnummer T 00 “Bestaande situatie – situatie DOS kaart 25-03-2010” (projectnummer 604 01), ingekomen op 29 september 2010; b.) tekening bladnummer B 00 “Bestektekening situatie” (projectnummer 604 01), ingekomen op 22 december 2010; c.) tekening bladnummer B 01 “Bestektekening Begane grond, 1e verdieping en gevels” (projectnummer 604 01), ingekomen op 22 december 2010; d.) tekening bladnummer B 02 “Bestektekening Dakaanzicht en Doorsneden” (projectnummer 604 01), ingekomen op 22 december 2010; e.) tekening bladnummer B 03 “Details” (projectnummer 604 01), ingekomen op 29 september 2010 f.) tekeningen bladnummer BB 01-0 t/m BB 01-5 (projectnummer 604 01), ingekomen op 29 september 2010; g.) tekeningen bladnummer BB 02-0 t/m BB 02-5 (projectnummer 604 01), ingekomen op 29 september 2010; h.) rapport “Notitie bepaling warmteweerstanden”, ingekomen op 18 oktober 2010; i.) rapport “Notitie ventilatieberekeningen”, ingekomen op 29 september 2010; j.) rapport “Berekening energieprestatiecoefficient”, ingekomen op 29 september 2010; k.) materialen - kleurenschema, ingekomen op 29 september 2010; van Am B.V. , Postbus 6069, 5600 HB EINDHOVEN, om reguliere bouwvergunning voor het bouwen van zeven geschakelde woningen op het perceel aan de Meerhoven Bosrijk, Bosfazant cluster 15, kadastraal bekend gemeente Strijp, sectie F, nummer 1619; Overwegende dat: de aanvraag betrekking heeft op een perceel gelegen in het bestemmingsplan “Meerhoven” met de bestemming “Woondoeleinden II”; gelet op artikel 4.3, lid a, van de voorschriften deel uitmakende van het bestemmingsplan “Meerhoven” mag er uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig een uitwerkingsplan; de aanvraag om bouwvergunning op grond van het bepaalde in artikel 46, lid 3, sub b Woningwet aangemerkt moet worden als een aanvraag om een projectbesluit; aan de aanvraag planologische medewerking kan worden verleend middels het nemen van een projectbesluit zoals bedoeld in artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening, waarmee het bestemmingsplan “Meerhoven” buiten toepassing wordt gelaten; de aanvraag conform het bepaalde in artikel 3.10, lid 2 Wet ruimtelijke ordening is voorzien van een ruimtelijke onderbouwing, verbeelding en regels welke onderdeel uitmaken van dit besluit; voor de aanvraag geen exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12, lid 1 Wet ruimtelijke ordening behoeft te worden vastgesteld omdat geen sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 6.2.1, sub a Besluit ruimtelijke ordening omdat er een geactualiseerde exploitatie van
Meerhoven in het kader van het MPG 2011 is vastgesteld. Het kostenverhaal is daarmee verzekerd en het plan financieel uitvoerbaar; middels publicatie in het gemeentelijk huis-aan-huis blad Groot Eindhoven en de gemeentelijke website www.bestemmingsplannen.eindhoven.nl overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening ervan kennis is gegeven dat door burgemeester en wethouders ten behoeve van de aanvraag voor de bouw van zeven woningen een projectbesluit wordt voorbereid; geen overleg heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in artikel 5.1.1 Besluit ruimtelijke ordening omdat de rijksen provinciale belangen hier niet in het geding zijn; het waterschap de Dommel een positief advies heeft afgegeven; het besluit tot het toepassen van artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening dient te worden voorbereid overeenkomstig artikel 3.11 Wet ruimtelijke ordening juncto Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; in artikel 46, lid 4 Woningwet is bepaald dat bij samenloop van een aanvraag om bouwvergunning met een aanvraag om projectbesluit, de beslissing omtrent de aanvraag om bouwvergunning wordt voorbereid overeenkomstig de procedure die van toepassing is op de aanvraag om projectbesluit; het voornemen om een projectbesluit te nemen en tot het verlenen van de bouwvergunning openbare kennisgeving is gedaan in het gemeentelijk huis-aan-huis blad Groot Eindhoven, in de Staatscourant en op de gemeentelijke website www.bestemmingsplannen.eindhoven.nl; het ontwerp projectbesluit en het ontwerpbesluit bouwvergunning met ingang van (datum) voor een periode van zes weken ter inzage is gelegd en een ieder gedurende deze periode in de gelegenheid is gesteld om zienswijzen tegen het ontwerpbesluit in te dienen; er gedurende de periode van zes weken wel/geen zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbesluit zijn ingediend (aanpassen na zienswijzentermijn); deze zienswijzen zijn beantwoord in de nota zienswijzen d.d. en dat de hierin opgenomen motivering en belangenafweging deel uitmaken van dit besluit (aanpassen na zienswijzentermijn); gelet op het besluit d.d. 29 juni 2010 van de gemeenteraad waarin de beslissingsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening aan het college van burgemeester en wethouders is gedelegeerd; dat de aanvraag om bouwvergunning getoetst is aan de Bouwverordening, het Bouwbesluit, het bestemmingsplan en redelijk te stellen eisen van welstand; dat de aanvraag om bouwvergunning is voorgelegd aan de commissie ruimtelijke kwaliteit en positief is beoordeeld; dat wij ons met dit advies kunnen verenigen; Gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het Besluit ruimtelijke ordening, de Woningwet, het Bouwbesluit, de bouwverordening, het Besluit Indieningsvereisten, de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUITEN 1.
2.
Op grond van artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening een projectbesluit te nemen voor het bouwen van zeven geschakelde woningen aan de Bosfazant cluster 15 te Eindhoven, kadastraal bekend gemeente Strijp, sectie F, nummer 1619 , overeenkomstig de bij dit besluit behorende aanvraag om reguliere bouwvergunning, ruimtelijke onderbouwing, verbeelding en regels; reguliere bouwvergunning te verlenen voor het bouwen van zeven geschakelde woningen aan de Bosfazant cluster 15 te Eindhoven overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte aanvraag, beschrijving met tekening(en) en berekening(en), alsmede onder de voorwaarden dat:
-
Welstand Overleggen van monsters Tijdig voor de uitvoering van de desbetreffende onderdelen moeten monsters van de in de gevels, daken en terreinafscheidingen toe te passen materialen, voorzien van naam, kleur, typenummer en eventueel fabrikant, ter goedkeuring aan de sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving worden overgelegd; bedoelde materialen mogen eerst worden toegepast, nadat deze zijn goedgekeurd. U dient hiervoor contact op te nemen met uw bouwinspecteur, zoals vermeld staat in de folder "uitvoering en gereedkomen van een bouwwerk".
-
Bouwbesluit Toepassen van nieuwbouwvoorschriften Er moet worden gebouwd overeenkomstig de nieuwbouwvoorschriften van het Bouwbesluit. Vloerafscheidingen Bij randen van vloeren dienen vloerafscheidingen te worden aangebracht. Ze dienen te voldoen aan de volgende eisen: - de hoogte is minimaal 1m, vanaf de vloer gemeten. Ter plaatse van een al dan niet beweegbaar raam volstaat een afscheiding met een minimum hoogte van 0,85m; - de afstand tussen vloer en afscheiding mag (horizontaal gemeten) niet groter zijn dan 0,05m; - tot een hoogte van 0,7m boven de vloer geen bredere openingen dan 0,1m; - geen bredere openingen dan 0,5m; - geen opstapmogelijkheden tussen 0,2m en 0,7 m boven de vloer; - voor wat betreft de constructieve veiligheid van de vloerafscheiding moet deze voldoen aan de NEN 6702; Alleen van toepassing bij een rand die meer dan 1 m hoger ligt dan een aansluitende vloer, het aansluitende terrein of het aansluitende water. Afmetingen trap Een nieuw te bouwen trap moet veilig gebruikt kunnen worden en dient te voldoen aan tabel 2.28a, kolom A uit het Bouwbesluit. Bescherming tegen geluid van installaties Een toilet met waterspoeling, een kraan, een mechanisch ventilatiesysteem, een warmwatertoestel, een installatie voor het verhogen van waterdruk of een lift veroorzaakt in een nietgemeenschappelijk verblijfsgebied van een andere op hetzelfde perceel gelegen woonfunctie een volgens NEN 5077 bepaald karakteristiek geluidsniveau van ten hoogste 30 dB(A).
Geluidwering tussen woningen (luchtgeluid) De isolatie-index voor luchtgeluid tussen een besloten ruimte van een woning en een verblijfsgebied van een aangrenzende woning dient ten minste gelijk te zijn aan 0 dB, ter beperking van geluidhinder. De isolatie-index voor luchtgeluid tussen een besloten ruimte en een besloten ruimte, niet zijnde een verblijfsgebied van een aangrenzende woning, dient ten minste gelijk te zijn aan -5 dB, ter beperking van geluidhinder. Geluidwering tussen woningen (contactgeluid) De isolatie-index voor contactgeluid tussen een besloten ruimte van een woning en een verblijfsgebied van een aangrenzende woning dient ten minste gelijk te zijn aan 5 dB, ter beperking van geluidhinder. De isolatie-index voor contactgeluid tussen een besloten ruimte en een besloten ruimte, niet zijnde een verblijfsgebied van een aangrenzende woning, dient ten minste gelijk te zijn aan 0 dB, ter beperking van geluidhinder. Afvoer van afvalwater en fecaliën Een gebruiksfunctie heeft een voorziening voor de afvoer van afvalwater en fecaliën conform artikel 3.32, eerste lid van het bouwbesluit. Een voorziening voor de afvoer van afvalwater en fecaliën heeft een aansluitmogelijkheid voor de aansluiting op het openbaar riool conform artikel 3.33, eerste van het Bouwbesluit. De binnenriolering moet voor zover het de afmetingen en uitvoering betreft voldoen aan NEN 3215. Overeenkomstig deze norm moet bij de lozingstoestellen rekening worden gehouden met de volgende minimale diameters: aanrecht ø 75 mm toilet ø 110 mm bad of douche ø 75 mm wasautomaat ø 75 mm wastafel ø 50 mm Afvoer van hemelwater Conform NEN 3215 dient de capaciteit tenminste gelijk te zijn aan de volgens NEN 3215 bepaalde belasting van die voorziening. Daarnaast dient een voorziening voor opvang en afvoer van hemelwater binnen een gebouw lucht- en waterdicht te zijn. Tenslotte dient er voldaan te worden aan de NEN 3215. Ventilatie verblijfsgebieden/verblijfsruimten De verblijfsgebieden en verblijfsruimten dienen te worden voorzien van regelbare toevoervoorzieningen en afvoervoorzieningen. Hierbij moet worden uitgegaan van ventilatieopeningen met een netto doorlaat van minimaal 0,9 dm3/s per m2 vloeroppervlakte van dat gebied, met een minimum van 7 dm3/s en indien het een ruimte betreft met een opstelplaats voor een kooktoestel geldt een minimum van 21 dm3/s. Voor een verblijfsruimte is een minimale netto doorlaat voorgeschreven van 0,7 dm3/s per m2 vloeroppervlakte van die ruimte, met een minimum van 7 dm3/s. De toevoeropeningen moeten minimaal zijn gelegen op 1,8 m boven de vloer. Draaikiepramen en ramen met kierstand voldoen niet aan dit voorschrift. De afvoeropeningen kunnen worden gerealiseerd door de onderzijde van de binnendeuren in te korten. De comfortbepalingen en bepalingsmethoden van NEN 1087 moeten bij het voorgaande mede in acht worden genomen.
Bescherming tegen ratten en muizen Een uitwendige scheidingsconstructie heeft geen openingen die breder zijn dan 0,01 m. Dit geldt niet voor een afsluitbare opening en een opening die de uitmonding is van een voorziening voor: luchtverversing, de afvoer van rook of de ont- en beluchting van een voorziening voor de afvoer van afvalwater en fecaliën. Een gebruiksfunctie heeft ter plaatse van een uitwendige scheidingsconstructie, een scherm tot een vanaf het aansluitende terrein gemeten diepte van ten minste 0,6 m. Het scherm heeft geen openingen die breder zijn dan 0,01 m. Hoogteverschil bij toegang woning Ter plaatse van de toegang van de woonfunctie, moet een rolstoelgebruiker ‘gemakkelijk’ door kunnen rijden (d.w.z. hoogteverschil £0,02 m). Overleggen van tekeningen/berekeningen Tijdig, drie weken, voor de uitvoering van de desbetreffende onderdelen moeten detailtekeningen/berekeningen van de constructie en bovengenoemde onderdelen ter goedkeuring aan de sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving worden overgelegd; met bedoelde onderdelen mag eerst worden begonnen, nadat de daarop betrekking hebbende tekeningen/berekeningen zijn goedgekeurd.
-
Bouwverordening Scheiding bouwafval Het bouwafval dient op de bouwplaats ten minste te worden gescheiden in de volgende fracties: - gevaarlijke afvalstoffen, als bedoeld in het besluit aanwijzing gevaarlijke afvalstoffen (BAGA; Stb. 1993, 617); - steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwplaats bedraagt; - glaswol, mits dit meer dan 3 m³ per bouwplaats bedraagt; - overig afval. Afvoer bouwafval Indien de fractie overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof moet dit worden afgevoerd naar een sorteerinrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de andere fracties, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsinrichting of verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval minder bedraagt dan 10 m³ mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag. Aansluiting op gemeenteriool Met betrekking tot de riolering dient de aansluiting op het gemeenteriool te worden aangevraagd bij de afdeling Uitvoering, sector Realisatie (tel. 2386064); met de uitvoering van de installatie van de riolering en de aansluiting op het gemeenteriool mag pas worden begonnen nadat de plaats van de aansluiting en de bijbehorende aansluitingsdiameter door de genoemde afdeling is goedgekeurd: de (eventueel) op de plantekening aangegeven plaats en diameter van de aansluiting op het gemeenteriool is hiermee voorshands nog niet goedgekeurd. Aansluiting perceel op het openbare gebied Met betrekking tot de aansluiting van het perceel op het openbare gebied dient u de hoogte ligging van het openbare gebied aan te vragen bij de afdeling Geo-informatie, sector Realisatie (tel.
2386048). U bent zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van het aansluiten van het betreffende perceel op het openbare gebied,: de (eventueel) op de plantekening aangegeven peilmaat gerelateerd aan N.A.P. is hiermee voorshands nog niet goedgekeurd. Met het bouwen van een bouwwerk mag niet worden begonnen alvorens namens B & W het straatpeil is aangegeven. Het aanvragen van het straatpeil bij het uitzetten van de bouw kunt u doen door contact op te nemen met uw bouwinspecteur van de afdeling Stadstoezicht en Handhaving van de sector Vergunningen, Toezicht en Handhaving.
Eindhoven, Datum besluit Burgemeester en wethouders van gemeente Eindhoven, de secretaris,
de burgemeester,
P.M. Pistor
R. van Gijzel