qualitu nssurarice netlierlands unhiersities
Datum
Kenmerk
Doorklesnummer
E-mail
22 november 2013
10754
030-2303100
[email protected]
Betreft
Rapport: Regiostudies OW 2013 (cluster)
Rijksuniversiteit Groningen t.a.v. het College van Bestuur Postbus 72 9700 AB GRONINGEN
^
5 |jfi||
';{j|3
-i7 4-///- i,^, /f K :/>!J / M / ^ -
13/14893 ' Geacht College, Hierbij ontvangt u 15 exennplaren van het eindrapport van de visitatie Regiostudies OW 2013 (cluster). Wij vertrouwen erop hierbij aan onze verplichtingen te hebben voldaan. /
Met vriendeHlke groet,
drs. S. Looijenga directeur
Bijlagen: - rapporten Regiostudies OW 2013 (cluster)
Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 Rfl Utrecht The netherlands
1+31(0)3023031 00 F +31 (0)30 230 31 29
[email protected] I uiuiui.qanu.nl
Rabobank 118572350 RuR Utrecht 30193854 BTIU111812807820601
Regiostudies Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen
Quality Assuf ance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail:
[email protected] Internet: www.qanu.nl Projectnummer: Q0318 © 2013 Q A N U Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van Q A N U en voorzien van bïonvermelding, door middel van duuk, fotokopie, of op wellte andere wijze dan ook, worden overgenomen.
2
QANU / Regiostiidie.s, Rijksunivetsiteit Gtoningen
INHOUD Rapport over de bacheloropleidingen Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, MiddenOostenstudies en American Studies en de masteropleidingen Oudheidstudies, Midden-Oostenstudies en North Ametican Studies van de Rijksunivetsiteit Gtoningen 5 Adininistratieve gegevens van de opleidingen Administratieve gegevens van de instelling Kwantitatieve gegevens over de opleidingen Samenstelling van de commissie Werlcwijze van de commissie I: Bachelotopleiding Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut en mastetopleiding Oudheidstudies
5 6 6 7 8
11
Samenvattend oordeel van de commissie Behandeling van de standaarden uit het BeoordeHngslcader voor de beperkte OpleidingsbeoordeUng
13 19
II: Bachelotopleiding Midden-Oostenstudies en mastetopleiding MiddenOostenstudies
41
Samenvattend oordeel van de commissie BehandeHng van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte OpleidingsbeoordeUng
49
III: Bachelot's ptogtamme Ametican Studies and mastet's ptogtamme Notth Ametican Studies
79
Summary judgement Description o f the standards f r o m the Assessment framework for Umited programme assessments
43
81 87
Bijlagen
113
Bijlage 1: Ctu-ricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader Bijlage 3: Beoogde eindlcwaUficaties Bijlage 4: Overzicht van de programma's Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleidingen Bijkge 6: Bezoekprogramma Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten Bijlage 8: OnafhankeUjldieidsverldaringen
115 119 127 139 145 161 165 167
D i t rapport is vastgesteld op 18 november 2013
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
3
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
Rapport over de bachelor opleidingen Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, Midden-Oostenstudies en American Studies en de masteropleidingen Oudheidstudies, Midden-Oostenstudies en North American Studies van de Rij ks universiteit Groningen D i t rappott volgt het Beoordeliiigskader voof de bepetkte opleidingsbeoordeHng van de NVAO.
Administratieve gegevens van de opleidingen Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Vafiant(en): Vervaldatum accreditatie:
Griekse en Latijnse Taal en Cultuur 56003 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Groningen voltijd, deeltijd 31-12-2014
Bachelotopleiding Midden-Oostenstudies Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepttnten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Vaiiant(en): Vervaldatum accreditatie:
Midden-O ostens tudies 56817 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Groningen voltijd 31-12-2014
Bacheloropleiding American Studies Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Variant(en): Vervaldatum accreditatie:
American Studies 50623 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Groningen voltijd 31-12-2014
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
5
(
Mastetopleiding Oudheidstudies Naam van de opleiding: CROHO-nummet: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Va£iant(en): Vervaldatum accreditatie:
Oudheidstudies 60821 master wetenschappeHjk (wo) 60 EC - Griekse en Latijnse Taal en Cultuut - Oude Geschiedenis Groningen voltijd, deeltijd 3142-2014
Mastetopleiding Midden-Oostenstudies Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studieptmten: Afstudeerrichtingen: Locatie(s): Va£iant(en): Vervaldatum accreditatie:
Midden-Oostenstudies 60842 master wetenschappelijk (wo) 60 EC Groningen voltijd 31-12-2014
Mastetopleiding Notth Ametican Studies Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Afstudeerrichtingen: Locatie (s): Variant(en): Vervaldatum accreditatie:
North American Studies 60845 master wetenschappelijk (wo) 60 EC Groningen voltijd 31-12-2014
Het bezoek van de visitatiecommissie Regiostudies aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen vond plaats op 10, 11 en 12 juni 2013.
Administratieve gegevens van de instelling ( Naam van de instelling: Status van de instelling: Resultaat insteUingstoets:
Rijksuniversiteit Groningen bekostigde instelHng aangevraagd
Kwantitatieve gegevens ovet de opleidingen De vereiste Icwantitatieve gegevens over de opleidingen zijn opgenomen in Bijlage 5.
6
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
'
Samenstelling van de commissie De beoordeling van de opleidingen Regiostudies van de Rijksuniversiteit Groningen valt binnen de clusterbeoordeling Regiostudies, waarvoor in 2012 en 2013 i n totaal 39 opleidingen worden beoordeeld. De commissie voor de clusterbeoordeling Regiostudies is samengesteld uit totaal twaalf commissieleden: •
Prof. dir. A . Wouters (voorzitter), emeritus hoogleraar Griekse Taal- en Letterlmnde, K U Leuven;
«
Prof. dr. K . PoUmann, professor of Classics, University o f Kent (Canterbtrry), Adjunct Professor at Aarhus University (Denmark), and Professor Extraordinary at SteUenbosch University;
®
Prof. dr. G. Buelens, professor o f EngUsh, Universiteit Gent;
® Prof. dr. D . Kruijt, professor Emeritus o f Development Studies, Universiteit Utrecht; •
Prof. dr. E. HoRender, professor of Jewish Studies at the Goethe-University Franlifurt/Main, Germany;
® ®
Prof. dr. J. Gvozdanovic, professor Slavic Linguistics aan Heidelberg University; Prof. dr. J. Nawas, professor Arabic and Islamic Studies aan de KathoUeke Universiteit Leuven;
®
Prof. dr. G. De Boel, hoogleraar Griekse en VergeUjkende Taalkunde en Nieuwgiieks, Universiteit Gent;
®
Prof. dr. N . Worden, professor of History and Head o f Department o f Historical Studies, University o f Cape Town;
«
Prof. dr. Behr, professor and Chait Traditional China, East Asia Seminar, Faculty o f Philosophy, Universitat Zikich;
•
D . Meijer, bachelorstudent American Studies, Rijksuniversiteit Groningen;
®
T. Lysen, student Researchmaster Classics, Universiteit van Amsterdam.
De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 1. Coördinator van de clustervisitatie Regiostudies was dts. M . M . Frederilc, medewerker van Q A N U . Tijdens het bezoek aan de V U Amsterdam was dr. W. van Gastel als projectieider aanwezig. Projectieider dts. L . van der Giijspaarde was aanwezig tijdens de bezoeken aan de Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Utrecht. Projecdeider dr. F. Meijer was aanwezig tijdens de bezoeken aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Groningen. Projecdeider des. M . Jansen was aanwezig tijdens het bezoek aan de Universiteit van Amsterdam. Projectieider M . Amsing MSc was aanwezig tijdens het bezoek aan de Universiteit Leiden. Projecdeider J. Krooneman M A was aanwezig tijdens het bezoek aan de Universiteit Leiden. Projectleider N . Vestering MSc was aanwezig bij het bezoek aan de Universiteit Groningen. Ook de projecdeiders speelden een belangrijke r o l i n het bewaken van de consistentie. De coördinator was aanwezig bij de eindvergadering van de bezoeken, enerzijds om de bevindingen van de voorgaande bezoeken in te brengen, en anderzijds om de commissie te attenderen op haat wijze van oordelen. Er heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen de projecdeiders om de beoordelingen op ellcaar af te stemmen. De betroldcen projecdeiders waren steeds op de hoogte van alle bevindingen.
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
7
Werkwijze van de commissie Voorbereiding Op 5 novembeï 2012 hield de commissie haat formele startvergadering. Tijdens de startvergadering werd de commissie geïnstrueerd, werd de taakstelling en werlcwijze van de commissie besproken en werd het Domeinspecifiek Referentielcader Regiostudies besproken. D i t Domeinspecifieke Referentielcader is opgenomen in Bijlage 2 van dit rapport. Bij ontvangst van de Icritische reflectie van een universiteit werden deze door de projecdeider gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid van informatie. Nadat de Icritische reflecties in otde waren bevonden, zijn deze doorgestuurd aan de commissieleden die deelnamen aan het betreffende bezoek. De commissieleden lazen de kritische reflecties en formuleeïden vragen die aan de pïojectieideï weïden toegestuurd. De pïojecdeideï compileerde de vïagen tot een samengesteld document. Eventuele additionele vragen van de commissieleden weïden aan de opleidingen toegestutitd met het verzoek om een reactie. Naast de Icritische reflecties lazen de commissieleden gezamenlijk minimaal viet scripties per opleiding en 15 scripties per beoordeelde instelHng. Visitatiebe^oeken Een overzicht van het bezoelcprogramma is opgenomen als Bijlage 2 bij dit rappoït. Tijdens de voorbereidende vergadering van iedeï bezoek weïd de visitatie concreet vooïbeïeid. Tijdens het bezoek zelf is gesproken met een (repïesentatieve) veïtegenwootdiging van het faculteitsbestutir, het opleidingsbestuuï, studenten, docenten, alumni, de opleidingscotnmissie en de examencommissie. Daarnaast weïd per opleiding gespïoken met student- en docentvertegenwoordigeïs van de beooïdeelde opleidingen. Op veïzoek van de commissie heeft de opleiding gespïekspaïtneïs geselecteerd binnen de dooï de commissie aangegeven Icadeïs. De commissie heeft met studenten uit aHe studiejaïen gespïoken en met docenten en begeleideïs van de zes opleidingen. Vooïafgaand aan het laezoek heeft de commissie een oveïzicht ontvangen van de gespïekspaïtneïs en ingestemd met de dooï de opleiding gemaakte selectie. Tijdens iedeï bezoek bestudeeïde de commissie het teï inzage gevïaagde mateïiaal en gaf zij gelegenheid tot een spïeekuuï ten behoeve van studenten en docenten die zich vooïafgaand aan het bezoek hadden aangemeld. De commissie heeft een deel van het bezoek gebïuüct v o o ï de voorbeïeiding op de mondeHnge ïapportage en een discussie oveï de beooïdeUng van de opleidingen. Aan het einde van eUc bezoek heeft de vooïzitteï in een mondelinge ïappoïtage de eeïste bevindingen van de commissie gepïesenteeïd. Daaïbij ging het steeds om een aantal algemene waal-nemingen en een aantal eeïste indmldcen peï opleiding. Rapportages De pïojecdeideï heeft op basis van de bevindingen van de commissie, p e ï insteUing, een conceptrapport opgesteld. Het conceptïappoït is voorgelegd aan de commissieleden die bij het bezoek aanwezig waïen. Na vaststeUing van het concepttappoït is deze aan de bettoldcen faculteit vooïgelegd teï toetsing van feiteHjke onjuistheden. Het commentaaï van de opleidingen is met de vooïzitter en, indien nodig, met de overige commissieleden bespïoken. Veïvolgens is het ïappoït definitief vastgesteld.
8
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Het bezoek aan de Rijksunivetsiteit Gtoningen vond plaats op 9, 10, 11 en 12 mei. Het programma van het bezoek is te vinden i n Bijkge 6 van dit rapport. Van het spteelcuur is geen gebruili gemaakt. De commissie die de opleidingen Regiostudies van de Rijksuniversiteit Groningen beootdeelde, bestond uit: ®
Prof. dr. A. Wouters (vootzittet); emeritus hoogleraar Griekse Taal- en Letterloinde, K U Leuven
•
Prof. dc. K . Pollmann professor o f Classics, Univetsity o f Kent (Canterbury), Adjunct Professor at Aarhus Univetsity (Denmark), and Professot Exttaordinaty at SteUenbosch Univetsity;
•
Ptof. dt. G. Buelens, professor o f EngUsh, Univetsiteit Gent;
•
P t o f dt. E. HoUender, professor Ftankfutt/Main, Germany;
®
T. Lysen, student Researchmaster Ckssics, Universiteit van Amstetdam.
of Jewish
Studies at
the
Goethe-Utiiversity
De commissie wetd ondetsteund door mw. F. Meijer en mw. N . Vesteting. Het CoUege van Bestuut van de Rijksunivetsiteit Gtoningen en de Nedetknds-Vkamse Accreditatieorganisatie (NVAO) hebben ingestemd met de samenstelling van de commissie voor de beootdeUng van de twee genoemde opleidingen. O m het geteaUseetde eindniveau van opleidingen te bepalen hebben de coördinatot en de vootzittet van de visitatiecommissie van iedete opleiding sctipties geselecteerd. De scripties wetden aselect gekozen uit een Ujst van afgestudeerden van de laatste twee voltooide studiejaten. FÜetbij is tekening gehouden met een spteiding i n cijfets en varianten (zie Bijlage 7). Beslisrege/s I n oveteenstemming met het BeootdeUngskader voor de bepetkte OpleidingsbeoordeUng van de N V A O (d.d. 22 november 2011) heeft de commissie de volgende definities voor de beoordeling van de afzondetUjke standaatden en de opleiding als geheel gehanteerd:
Basislcwaüteit De IcwaUteit die i n intetnationaal petspectief tedeUjkerwijs verwacht mag worden van een bachelot- of mastetopleiding binnen het hoger onderwijs.
Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de gangbare basislcwaUteit en vettoont op meetdete vkldcen etnstige tekotdïomingen.
Voldoende De opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaUteit en vettoont over de volle bteedte een acceptabel niveau.
Goed De opleiding steekt systematisch basisliwaUteit.
en ovet de voUe bteedte tiit boven de gangbate
Excellent De opleiding steekt systematisch en ovet de voUe bteedte vet uit boven de gangbate basisliwaHteit en geldt als een (intet)nationaal voorbeeld.
QANtJ / Rcgio.studics, llijksuniversiteit Groningen
9
10
QAN U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
I: Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur en masteropieiding Oudheidstudies
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
11
12
QANU / Regiostxidics, Rijksuniversiteit Groningen
Samenvattend oordeel van de commissie D i t rapport geeft de bevindmgen en overwegingen weer van de cottimissie Regiostudies over de opleidingen Regiostudies aan de Rijksuniversiteit Groningen. De commissie baseert haar oordeel op informatie uit de kritische reflectie, aanvullende informatie naar aanleiding van vooraf geformuleerde vragen van de commissie, informatie uit de gespreklcen tijdens het bezoek, de geselecteerde scripties, en de documenten die tijdens het bezoek ter inzage beschücbaar waren. De commissie heeft voor de opleidingen zowel positieve aspecten opgemerkt als verbeterpunten gesignaleerd. Na deze tegen ellcaar te hebben afgewogen, concludeert de commissie dat de opleidingen voldoen aan de eisen voor basislcwaliteit die een voorwaarde zijn voor heraccreditatie.
Bachelotopleiding Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut (GLTC) Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De instellingen die deelnemen aan de clustetvisitatie Regiostudies hebben gezamenlijk een Domeinspecifiek Referentielcadet opgesteld. D i t Icadet is bedoeld voor de bachelor- en mastetopleidingen i n Nedetland die in de landelijke ondetwijsvisitatie Geesteswetenschappen binnen het clustet Regiostudies worden beootdeeld. Binnen dit clustet vallen bachelor- en mastetopleidingen Gtiekse en Latijnse taal en cultuut, Oudheidstudies en de divetse opleidingen die tessotteten ondet tegiostudies met betteldcing tot Oost-Etrfopa, het MiddenOosten, Azië, A&üca en Nootd-, Midden- en Zuid-Ametüca. Gezien de divetsiteit van opleidingen is etvoot gekozen het kadet bleed en niet ptescriptief op te stellen. De in het Icadet gefotmuleetde doelstellingen en eindlcwalificaties zijn geielateetd aan zowel de DubHndesciiptoien als aan de meest piominente aspecten die in meet of mindere mate bij iedete opleiding aan de otde komen. Deze aspecten zijn: Taalvaaidigheid, TaaUcunde, Lettetkunde, Cultuuikunde, Geschiedenis, Wetenschapsbeoefening en bijbehorende ondeizoeksvaaidigheden en Algemene wetenschappeUjke votming. De commissie heeft vastgesteld dat het kadet bteed is, maat ptecies daatdooi genoeg mogeUjlcheden vooi SpeciaUsatie biedt. Z i j heeft hiei begrip vooi, aangezien het Icadet is bedoeld vooi uiteenlopende opleidingen. De commissie vetondeistelt hietbij dat de opleidingen i n de piaktijlc zelf het kadet nadei specificeten naai de eigen doelstellingen. De commissie concludeeit dat de opleiding zijn eigenheid heeft votmgegeven in het opgestelde kadet dooi de nackulc op veibondenheid met cultuurhistorie te verwelken in de eindtetmen. Het niveau dat in de eindtetmen woidt gevtaagd, is volgens de commissie adequaat. De opleiding leidt academisch gevoimde deslcundigen op i n de talen en cultuien van de Idassieke oudheid en in vaaidigheden op het teriein van wetenschappeUjk ondetzoek. Kenmeilcend aan de opleiding is dat zij is gebaseetd op een biede en geïntegteetde benadeling van de talen en de cultuuivaldcen Oude Geschiedenis, Aicheologie en Filosofie van de Oudheid en dat ze specifieke aandacht besteedt aan de televantie van de antieke cultuur voor de hedendaagse samenleving. Afgestudeetden zijn i n staat tot het toitoefenen van een beroep waatvoot acadetnische kennis en vaaidigheden op bacheloi-niveau veieist dan wel wenseUjk zijn. De opleiding leidt studenten piimait op v o o i een mastetopleiding, zoals de eenjatige master Oudheidstudies, de tweejaiige educatieve mastet die opleidt tot letaal, of de tweejarige teseatch mastet Classical, Medieval and Renaissance Studies die opleidt tot ondeizoelcet, o f andete televante mastetopleidingen zoals Atcheologie en Filosofie. De meeste studenten Idezen vooi deze mastets. De commissie concludeert dat de studenten woiden opgeleid om door te Icunnen stromen naat vetschiUende mastets. D o o i de geïntegreerde benadeling met de cultuutvakken is de
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
13
oriëntatie breder dan alleen klassieke talen en onderzoek toitvoeren. De commissie stelt vast dat de opleiding zich onderscheidt door de geïntegreerde benadering van talen en cultuurhistorisch perspectief. Bovendien constateert de commissie dat deze profilering herkenbaar is i n de eindtermen. De commissie concludeert dat het profiel en de doelstelling van de opleiding volledig is met de nadrul?: op inhoudeüike en academische ontwHdceling. De commissie heeft vastgesteld dat de eindtermen i n combinatie met de doelsteUingen i n voldoende mate duideUjk maken weUce IcwaHficaties van studenten aan het einde van de studie worden verwacht.
( ( *
( Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Het majorpïogramma omvat vijf majoiondetdelen, nameUjk Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie en Filosofie van de Oudheid. Het eerste jaar van de opleiding bestaat uit inleidingsmodules Griekse en Latijnse taalvaardigheid, i.e. grammatica en vertaalvaatdigheid, het lezen en interpreteren van Griekse en Latijnse teksten en Uteratutirgeschiedenis, cultuurhistorie van de Oudheid en een minoronderdeel voor 10 EC. Het tweede jaar bestaat toit Grieks en Latijns drama, Griekse en Latijnse poëzieanalyse, en Griekse en Latijnse taaUcunde. Voorts is er de module Ffistoriografische en Documentaice teksten verzorgd door docenten Grieks, Latijn en Oude Geschiedenis. I n de rest van het jaar volgen de studenten voor 30 EC mUior- of vrije rttimte onderdelen. I n het derde jaar volgen studenten onderzoekscoEeges Grieks en Latijn, en onderzoekscoUeges op het terrein van de ctoltuurhistoïische valdcen (Oude Geschiedenis, Archeologie en Filosofie van de Oudheid). EUce twee weken verzorgt een andere docent de coUeges van het vak vanuit zijn eigen expertise gebaseerd op dezelfde tekst die centraal staat in het gehele vak. Er is verder het Integratiecollege met als onderdeel de verpUchte excursie naar ItaUë, Griekenland o f Turldje. De studie wordt afgesloten met een scriptie van 10 EC. Het derde jaat bestaat vetdet uit minot- en vtije tuimteonderdelen voor 20 EC. De opleiding wotdt in voltijd en deeltijd aangeboden. De deeltijdopleiding Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut vetschilt niet van de voltijdopleiding in de ptogrammaonderdelen, wel i n het aantal modules dat per jaar geptogtammeetd is. Het ptogtamma en tijdpad wordt in oveiieg tussen de deeltijdstudent en de studieadviseur opgesteld. De commissie heeft geconcludeetd dat het ptofiel van de opleiding duidehjk hetlcenbaat is in het ptogtamma. De opleiding slaagt erin om een goed niveau van taalverwetving voor zowel Latijn als Grieks te reaMseien doot middel van het ptogtamma. Daarnaast wotdt voldoende aandacht besteed aan het bestudeten van talen i n telatie tot de cultuuthistotie. D e commissie concludeett dat de ontwüdceling van ondetzoeksvaatdigheden goed aan bod komt in het ptogtamma en is benieuwd naat de resultaten van de vetbetetde opbouw van ondetzoeksvaatdigheden in het programma. De commissie constateett dat de insttoom en het tendement van de opleiding bijzondere aandacht vetdienen. De commissie waatdeett de inspannmgen van de bachelotopleiding, met in het bijzondet de invoetüig van het mentotsysteem. I n principe is het mogeUjk i n het programma een stage te volgen o f in het buitenknd te studeten. De commissie vindt dat dit te weinig gebeurt en taadt de opleiding aan de studenten betet op deze mogeUjlcheid te wijzen. De commissie vüidt dat het volgen van een stage o f studeten in het buitenknd de aansluitüig op de atbeidsmatkt vetbetett. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding worden vetzotgd doot docenten met veel expertise op hun valcgebied. De belasting van de staf vindt de commissie groot en zij verwacht dat deze belasting nog gtotet gaat wotden doot de bezuinigmgen. De commissie heeft l o f voor de docenten die ondanks de hoge wetkdtuk gemotiveetd bUjven om de
14
( ( ' ^ ; ( *
^ , {
^ ^ < ' '
j i
^
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen 1
opleidingeti vorm te geven. Bovendien zijn deze docenten zeeï toegankelijk voor de studenten. De commissie is van mening dat zij samen met de studieadviseur zotgen voor een goede begeleidingssttuctuur. De commissie heeft geconstateetd dat studenten en docenten voldoende bettoldcen zijn bij de votmgeving en evaluatie van het cutticulum. Met het betteldcen van alumni en de atbeidsmatkt bij de opzet en inhoud van het ptogtamma heeft de opleiding meet dan voldoende doelgtoepen bettoldcen bij de ontwildcehng van de opleiding. Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie stelt vast dat et een adequaat toetsbeleid is. Z i j concludeett echtet dat de ptocedtire voor beootdeling van toetsing onvoldoende wotdt toegepast dootdat de examencommissie geen advies uitbtengt ovet de toetsplannen. Ovet de examencommissie constateett de commissie dat zij in ontwüdceling is en haat belangtijkste taken uitvoett. De commissie heeft eindwetlcen en tentamens bestudeetd. Zij heeft vastgesteld dat de toetsen van adequaat niveau zijn en voldoende gevatieetd. De wijze van toetsing sluit aan op het cursusmateriaal en de beoogde doelstellingen pet cutsus. De commissie concludeert dat de studenten de eindlcwaHficaties teaHseten. De gelezen scripties zijn volgens de commissie van voldoende niveau. Bij de opleidingen ttoffen de commissieleden sctipties aan met goede beheetsing van ondetzoeksmethoden, adequaat taalgebruüc en accurate tefetenties aan btonmatetiaal. De conclusies wotden doorgaans goed doot de bevindingen ondetbouwd. De commissie heeft waatdeting voot de hoogwaatdige eigen vettaHng die studenten van btonteksten maken voot hun sctiptie i n plaats van gebtuüc te maken van beschücbare Engelstalige vettaHngen van btonteksten. De commissie constateett wel dat de piocedute voot de beootdeHng van de bachelorsctiptie verbetetd dient te wotden. Zij adviseett om aUe bachelotsctipties aan een tweede beootdelaat voor te leggen of de taken van de examencommissie zo in te tichten dat de sctipties en de beootdeHng daarvan door de examencommissie tegelmatig getoetst wotden. De commissie waardeert de plannen van de opleiding om betete ondetsteuning te bieden tijdens het sctiptieptoces in de votm van een sctiptieklas. Z i j heeft geconcludeerd dat de opleiding nog niet gestatt is met de implementatie van deze plannen.
Mastetopleiding Oudheidstudies Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De instellingen die deelnemen aan de clustetvisitatie Regiostudies hebben gezamenUjk een Domeinspecifiek Refetentielcadet opgesteld. D i t kadet is bedoeld voot de bachelor- en mastetopleidingen aan de univetsiteiten i n Nedetland die in het leader van de landeHjke ondetwijsvisitatie i n de Geesteswetenschappen wotden beootdeeld. Gezien de divetsiteit van opleidingen is het Icadet bteed en niet ptescriptief opgesteld. De i n het kadet gefotmtüeetde doelstellingen en eindlcwaHficaties zijn getelateetd aan de meest ptominente aspecten die i n meet o f mindete mate i n de opleidingen aan de otde komen. Deze aspecten zijn: Taalvaatdigheid, TaaUcunde, Lettetlcunde, Cultuutlcunde, Geschiedenis, Wetenschapsbeoefening en bijbehorende ondetzoeksvaatdigheden en Algemene wetenschappeHjlce votming. De eindtetmen zijn getelateetd aan de DubHn-desctiptoten. De commissie heeft vastgesteld dat het Icadet bteed is en weinig tichtinggevend. Zij heeft hiet begtip voor aangezien het is bedoeld voot uiteenlopende opleidingen. Zij vetondetstelt hietbij dat de opleidingen zelf het Icadet nadet specificeten naat de eigen doelstellingen. De
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
15
commissie concludeert dat de opleiding zijn eigenheid heeft vormgegeven in het opgestelde kader door de nadruk op verbondenheid met cultutorhistorie te verwerken in de eindtermen. Het niveau dat in de eindtermen wordt gevraagd, is volgens de commissie adequaat. De opleiding leidt academisch gevormde deslcundigen op i n de talen en culturen van de Idassieke oudheid en i n vaardigheden op het terrein van wetenschappelijk onderzoek. Kenmerkend aan de opleiding is dat ze is gebaseerd op een brede en geïntegreerde benadering van de talen en de cultutorvaldcen Oude Geschiedenis, Archeologie en Filosofie van de Oudheid en dat ze specifieke aandacht besteedt aan de relevantie van de antieke cultuur voor de hedendaagse samenleving. De commissie constateert dat het profiel en de doelstelling van de opleiding volledig is, met de nadrulc op inhoudelijke en academische ontwüdceMng. Bovendien stelt de commissie vast dat de opleiding zich onderscheidt door de geïntegreerde benadering van talen i n ctdtuurhistorisch perspectief. De opleiding heeft als voornaamste doel studenten op te leiden tot zelfstandige academici, die in staat zijn tot het mtoefenen van een beroep waarvoor gevorderde academische kennis en vaardigheden op masterniveau vereist dan wel wenselijk zijn. Te denken valt aan functies in de cultmele sector, zoals bij musea o f bibliotheken, maar ook bijvoorbeeld i n de jom-naHstiek o f het bedrijfsleven. De commissie mist bij deze opleiding de concrete aansluiting op de arbeidsmarkt. Het beroepenveld dat wordt genoemd, is diffuus. Volgens de commissie kan een maatschappelijke component i n de opleiding het beroepsperspectief vergroten. De commissie stelt vast dat de profilering herkenbaar is i n de eindtermen. De commissie concludeert dat de eindtermen van de masteropieiding onderscheidend zijn ten opzichte van de bachelor. Z i j ziet dat het kader voor de masteropieiding verschilt van het kadei voor de bacheloiopleiding i n de hogere verwachting van studenten ten aanzien van niveau, eigen verantwooideUjlcheid en zelfstandigheid. Tevens stelt de commissie vast dat de veiwachting van IcwaHficaties van studenten aan het einde van de studie voldoende duidelijk zijn opgesteld in de eindteimen in combinatie met de doelstellingen. Standaard 2: Onderwijsleemmgeving De nadiulc in het piogianama ligt op ondeizoek, schrijven van weikstuklcen en beschouwingen. De mastelopleiding Oudheidstudies heeft twee lichtingen, namelijk Griekse en Latijnse Taal en Cultuut (GLTC) en Oude Geschiedenis. De beide piogiamma's hebben eUc de volgende opzet: 20 EC veiplichte, progtamma-eigen ondeidelen, een Mastersciiptie van 20 EC binnen het piogramma, en 20 EC keuzeondeidelen. De opleiding woidt in voltijd en in deeltijd aangeboden. De deeltijdopleiding Giiekse en Latijnse Taal en Cultuur verschilt niet van de voltijdopleiding i n de piogiammaondeidelen, wel i n het aantal modrdes dat pei jaar gepiogiammeeid is. Het piogiamma en tijdpad woidt in oveileg tussen de deeltijdstudent en de studieadviseui opgesteld. De commissie heeft geconstateeid dat de cmiicula van de afstudeeiiichtingen GLTC en Oude Geschiedenis gestructm-eeid zijn opgebouwd. De commissie waaideeit bij de richting Oude Geschiedenis de opbouw naai de sciiptie via de ondeizoekscoUeges. De academische vaaidigheden komen voldoende aan bod, zo ooideelt de commissie. D e toevoeging van een maatschappelijke component zal de richting GLTC vetsteilcen ten aanzien van de aibeidsmaikt. De commissie heeft getracht om het ondeischeidende kataktei van de didactische benadeling bestaande uit een stiident-geoiiënteerde aanpak, vast te steUen. De conclusie van de commissie is dat het piincipe van de didactische benadering dooi velschillende betioldcenen woidt gedragen, maai herkenbaaidei mag woiden gepresenteerd in de uitvoeiing van het
16
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
progi'amma. De stxidenten Idezen het onderwerp voor de scriptie nu meestal op basis van een lijst met onderzoeksonderwerpen opgesteld door de docenten. Het verdient aanbeveling nadrukkehjk uit te kten komen dat een student ook een eigen onderwerp mag Idezen. De instroom en het rendement verdienen volgens de commissie bijzondere aandacht. I n principe is het mogelijk in het programma een stage te volgen o f i n het buitenknd te studeren. De commissie vindt dat dit te weinig gebeurt en raadt de opleiding aan de studenten betet op deze mogeUjldieid te wijzen. De commissie vindt dat het volgen van een stage o f studeten in het buitenland de aansluiting op de atbeidsmatkt vetbetett. De commissie heeft geconstateerd dat de opleidingen wotden vetzotgd doot docenten met veel expettise op hun vakgebied. De belasting van de staf vindt de commissie gtoot en zij verwacht dat de belasting nog gtotet gaat wotden doot de bezuinigingen. De commissie heeft lof voot de docenten die ondanks de hoge wetkdtuk gemotiveetd blijven om de opleidingen votm te geven. Bovendien zijn deze docenten zeet toegankelijk voor de studenten. De commissie is van mening dat zij samen met de studieadviseur zorgen voor een goede begeleidingssttuctuur. Studenten en docenten zijn volgens de commissie voldoende bettoldcen bij de votmgeving en evaluatie van het cutticulum. Met het betteldcen van alumni en de atbeidsmatkt bij de opzet en inhoud van het ptogtamma heeft de opleiding meet dan voldoende doelgtoepen bettoldcen bij de ontwüdceling van de opleiding. Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie stelt vast dat er een adeqtiaat toetsbeleid is. Z i j concludeett echtet dat de ptocedute voot beootdeHng van toetsing onvoldoende wotdt toegepast dootdat de examencommissie geen advies uitbtengt ovet de toetsplannen. Ovet de examencommissie constateett de commissie dat zij in ontwüdceling is en haat bekngtijkste taken uitvoett. De commissie heeft eindwetlcen en tentamens bestudeetd. Zij heeft vastgesteld dat de toetsen van adequaat niveau zijn en voldoende gevatieetd. De wijze van toetsing sluit aan op het cutsusmatetiaal en de beoogde doelstellingen pet cutsus. De beootdeling van de mastetsctiptie kent volgens de commissie een gedegen ptocedute. De commissie concludeett dat de studenten de eindlcwalificaties teaHseten. De gelezen sctipties zijn volgens de cotnmissie van voldoende niveau. Bij de opleidingen ttoffen de commissieleden sctipties aan met goede beheersing van ondetzoeksmethoden, adequaat taalgebtuüc en acctttate tefetenties aan btonmatetiaal. De conclusies wotden dootgaans goed doot de bevindingen ondetbouwd. De commissie heeft waatdeting voot de hoogwaatdige eigen vettaHng die studenten van btonteksten maken voot hun sctiptie in pkats van gebtuüc te maken van beschücbate EngelstaHge vettaHngen.
QANtJ / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
17
De cominissie beootdeelt de standaatden uit het Beootdeüngskadet voot de bepetkte opleidingsbeootdeUng als volgt: Bacheloropleiding Griekse en laitijnse Taal en Cultuur: Standaatd 1: Beoogde eindkwaUficaties Standaatd 2: Ondetwijsleetomgeving Standaatd 3: Toetsing en geteaUseetde eindlcwaUficaties
voldoende voldoende voldoende
Algemeen eindootdeel
voldoende
Masteropieiding Oudheidstudies: Standaatd 1: Beoogde eindlcwaUficaties Standaatd 2: Ondetwijsleetomgeving Standaatd 3; Toetsing en geteaUseetde eindlcwaUficaties
voldoende voldoende voldoende
Algemeen eindootdeel
voldoende
De vootzittet en de sectetatis van de commissie vetldaten hietbij dat aUe leden van de commissie kennis hebben genomen van dit tappoit en instemmen met de hietin vastgestelde ootdelen. Zij vetldaten ook dat de beootdeling in onafhankeUjlcheid heeft plaatsgevonden. Datum: 18 Novembet 2013
Ptof. dt. A . Wouters vootzittet
18
Dts. N . Vesteting sectetatis
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen I
Behandeling van de standaarden uit het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling Standaatd 1: Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betieft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. ToelichtingDe beoogde eindlavalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nededandse kwalificatieraamweik. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen I n deze standaatd wotdt alleteetst inzicht gegeven in de bevindingen van de commissie ten aanzien van het landelijk vastgestelde Domeinspecifiek Refetentiekadet (1.1). Vetvolgens wotdt ingegaan op het ptofiel en de otiëntatie (1.2) en (het niveau van) de eindlcwalificaties (1.3) van de bachelotopleiding GLTC en de mastetopleiding Oudheidstudies aan de Rijksunivetsiteit Gtoningen. /. / Domeinspecifiek Referentiekader De instellingen die deelnemen aan de clustetvisitatie Regiostudies hebben gezamenlijk een Domeinspecifiek Refetentielcadet (hietna: het kadet) opgesteld (zie Bijkge 2). D i t kadet is bedoeld voot de bachelot- en mastetopleidingen die in het Icadet van de kndelijke ondetwijsvisitatie i n de Regiostudies wotden beootdeeld. Het betteft hiet de beootdeling van de bachelot- en mastetopleidingen Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut (GLTC), Oudheidstudies en de divetse opleidingen die vallen ondet tegiostudies met bettekking tot Oost-Eutopa, het Midden-Oosten, Azië, A&üca en Nootd-, Midden- en Zuid-Ametüca. Omdat het specttum van deze opleidingen zo bteed is, hebben de opleidingen gekozen voot een niet ptescriptief refetentielcadet. D i t biedt tuimte voot opleidingen om eigen keuzen te maken en accenten te leggen al naat gelang hun ptofiel en otiëntatie. Het tefetentiekadet vootziet i n algemeen gefotmtüeetde doelstellingen die vettaald zijn in eindlcwalificaties voor zowel de bachelot- als de masteropleidingen. Deze doelstellingen en eindlcwalificaties zijn getekteetd aan de meest ptominente aspecten die i n meet o f mindete mate üi de opleidingen aan de otde komen. Deze aspecten zijn: Taalvaatdigheid, TaaUcunde, Lettetkunde, Ctütuutlcunde, Geschiedenis, Wetenschapsbeoefening en bijbehotende ondetzoeksvaatdigheden en Algemene wetenschappeUjke votmkig. De eindlcwaUficaties i n het kadet zijn eveneens getelateetd aan de DubUn-desctiptoten. De eindlcwaUficaties van de bachelotopleiding verwootden de doelsteUing dat afgestudeerde bachelotstudenten gelcwaUficeetd zijn voot een mastetopleiding, en van de mastetopleiding dat afgestudeetde mastetstudenten gelcwaUficeetd zijn voot een postdoctotale opleiding. De commissie stelt vast dat het kadet een bteed en daatdoot weinig tichtinggevend kataktet heeft. Z i j heeft hietvoot begtip, aangezien het kadet is bedoeld voot uiteenlopende opleidingen met iedet een eigen ptofiel en otiëntatie, die ook voot studenten genoeg mogeUjlcheden tot eigen speckUsatie openkten. De commissie gaat et van uit dat de opleidingen het vetdet specificeten naat hun eigen doelstellingen toe. Het valt de commissie op dat het kadet meet houvast biedt aan opleidingen die talen bestudeten, dan aan opleidingen waatin cultuut en geschiedenis centraal staan. Deze houvast wotdt geboden omdat een tektief gtoot aantal eindtetmen geticht is op taalvetwetving en lettetlcundige en taaUcundige IcwaUficaties.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
19
De commissie concludeert dat de opleidingen hun eigenheid hebben vormgegeven i n het opgestelde kader door de nadrulc op verbondenheid met cultuurhistorie te verwerken in de eindtermen. Een voorbeeld van een dergelijke eindlcwakficatie in de bacheloropleiding is inzicht i n de samenhang van de antieke cultuut en haar disciplines - Griekse en Latijnse taalen letterkunde van de Oudheid, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie en Füosofie van de Oudheid — en de doorverwerking van de antieke cultuur in de Westerse cultuurgeschiedenis; kennis van en inzicht in taalvaardigheid van het Grieks en Latijn. Het niveau dat in de eindtermen wordt gevraagd, is volgens de commissie adequaat. Een voorbeeld is de vraag naar algemene kennis i n de eindlcwaHficaties van de bachelorpleiding GLTC, zoals algemene kennis van en inzicht i n de geschiedenis van de Griekse en Latijnse Hteratutu: en haar bekngrijkste genres. I n de eindtermen van de masteropieiding Oudheidstudies wordt gevraagd naar gevorderde kennis, zoals in de emdkwahficatie gevorderde kennis van en inzicht i n theorieën, methoden en technieken van de Griekse en Latijnse taal en ctütuiu: en de Oude Geschiedenis. I n de eindtermen staan geen vaardigheden als samenwerken o f het toepassen van kennis i n de praktijk. Het afdeHngsbestuur wü meer aandacht voor deze beide competenties i n het programma van de opleidingen, omdat dit bekngrijke competenties zijn i n de huidige arbeidsmarkt. De commissie vindt het positief dat het afdeHngsbestuur het kader extra w ü uitbreiden met deze competenties. 1.2 Profiel en oriëntatie De opleidingen leiden academisch gevormde deslcundigen op i n de talen en ctüturen van de Idassieke oudheid en in vaardigheden op het terrein van wetenschappeHjk onderzoek. Volgens de Icritische reflectie is kenmerkend aan de opleidingen dat ze zijn gebaseerd op een brede en geïntegreerde benadering van de talen en de ctütuurvaldcen Oude Geschiedenis, Archeologie en Füosofie van de Oudheid en dat ze specifieke aandacht besteden aan de relevantie van de antieke cultuur voor de hedendaagse samenleving. De commissie constateert dat het profiel en de doelstelling van de opleidingen voUedig is, met de nadruk op itüioudeHjke en academische ontwüdceling. Bovendien stelt de commissie vast dat de opleidingen zich onderscheiden door de geïntegreerde benadering van talen en cultuurhistorisch perspectief. Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur De opleiding leidt op tot classici die een brede kennis hebben van de Griekse en Latijnse taal en ctütuur i n samenhang met de culturele en sockalhistorische context waarin deze talen hebben gefunctioneerd. Er gaat aandacht uit naar het onderzoeken van, en reflecteren op de relevantie van de antieke cultuur voor de moderne westerse crüturen. D i t gebeurt door middel van de bestudering van thema's en concepten uit de antieke Hteraire en materiële cultuur en uit de oude geschiedenis en antieke wijsbegeerte die op htm eigen manier hebben doorgewerkt in latere periode. Op deze wijze wü de opleiding de oudheid laten spreken voor de studenten en de actuele waarde van de bestuderüig van de talen en culturen van de oudheid duideHjk maken. De commissie constateert dat deze profilering herkenbaar is Hi de eindtermen. Daarnaast brengt de opleiding studenten algemene academische vaardigheden bij, biedt handvatten om IcwaHteiten en capaciteiten te ontwüdcelen, om zelfstandig te werken, Icritisch na te denken en op adequate wijze mondeling en schrifteHjk te presenteren en rapporteren. De commissie stelt vast dat de opleiding academisch georiënteerd is en ziet dit terug in de eindtermen. Een voorbeeld van een dergeHjke eindterm is het beheersen van algemene
20
, ( i
( ( '
^ (
j ( *
, ( '
(
(
,
QANU / llegiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
(
academische vaardigheden, zoals het logisch redeneren en argumenteren i n zowel mondelinge als schriftelijke vorm. Afgestudeerden zijn i n staat tot het uitoefenen van een beroep waarvoor academische kennis en vaardigheden op bachelor-niveau vereist dan wel wenselijk zijn. De opleiding leidt studenten pfimait op voor een masteropieiding, zoals de eenjarige master Oudheidstudies, de tweejarige educatieve master die opleidt tot leraar, of de tweejarige research master Classical, Medieval and Renaissance Studies die opleidt tot onderzoeker, o f andere relevante masteropleidingen zoals Archeologie en Filosofie. De meeste studenten Idezen voor een van deze masters. I n het gesprek met de alumni is gesproken over de brede profilering van de opleiding. De studenten herkennen de brede profilering niet, aangezien het beroepsperspectief zich i n hun ogen beperkt tot leraar o f onderzoeker. De commissie concludeert dat de studenten worden opgeleid om door te Icunnen sttomen naar verschillende masters. Door de geïntegreerde benadering met de ctiltutirvakken is de oriëntatie breder dan alleen Idassieke talen en onderzoek uitvoeren. Masteropieiding Oudheidstudies Het profiel van de afstudeerrichtingen GLTC en Oude Geschiedenis komt overeen met dat van de bachelor opleiding. De opzet van de opleiding is studenten uit te rusten met een grondige kennis van de Griekse en Latijnse taal en ctiltuur, afhankelijk van het gekozen programma met een nadrulc op de taal- en letterkunde dan wel op de geschiedenis. Volgens de Icritische reflectie Icunnen op deze wijze de studenten vertrouwd raken met een brede, multi- en interdiscipUnaire benadering van de Oudheid. Afhankelijk van de gekozen variant verwerft de student specifieke vaardigheden. De studenten leren bronnenmateriaal — literair, epigrafisch en materieel — lezen en interpreteren i n combinatie met moderne benaderingen en visies op het vakgebied o f onderdelen daarvan. Voorts worden studenten 'ttansferable slciUs' aangeleerd op het tettein van wetenschappeHjk onderzoek, mondeHage en schtifteHjke vetskgleggüig, communicatie, presentatie en samenwerlcing. De docenten van de opleiding Hchten toe dat de voorbeteiding op de atbeidsmatkt binnen deze opleiding bestaat uit het aanleten van genetieke, academische vaatdigheden. Het ondetwijs van de opleiding sluit aan bij het wetenschappeHjke ondetzoek van de docenten en bij intetnaüonale ontwildceHngen op dit ondetzoekstettein. De commissie stelt vast dat deze ptofHeting hetlcenbaat is in de eindtetmen. De opleiding heeft als vootnaamste doel studenten op te leiden tot zelfstancHge academici die in staat zijn tot het uitoefenen van een betoep waatvoot gevotdetde academische kennis en vaatdigheden op mastetniveau veteist dan wel wenseHjk zijn. Te denken valt aan functies i n de cttltutele sectot, zoals bij musea o f bibHothelcen, maat ook bijvootbeeld i n de joutnaHstielc of het bedrijfsleven. De commissie mist bij deze opleiding de conctete aansluiting op de atbeidsmatkt. Het betoepenveld dat wotdt genoemd, is diffuus. Volgens de commissie kan een maatschappeHjke component i n de opleiding het betoepspetspectief vetgtoten. 1.3 Eindkwalificaties en niveau Bacheloropleiding GLTC De eindlcwaHficaties (zie Bijkge 3) geven de commissie zicht op de vetwachtingen die de opleiding heeft ten aanzien van de afgestudeetde bachelotstudenten. Bijvootbeeld, op het gebied van (het toepassen van) kennis en inzicht heeft de student aan het einde van de opleiding degeHjke kennis van de Gtiekse en Latijnse taal en Htetatuut, naast een btede ovetzichtslcennis van de antieke cultutit en op het gebied van de cultutitvaldcen Oude
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
21
Geschiedenis, Klassielce en Mediterrane Archeologie en Filosofie van de Oudheid. De commissie heeft geconcludeerd dat de eindtermen in combinatie met de doelstellingen i n voldoende mate duidelijk maken weUce kwaHficaties van studenten aan het einde van de studie worden verwacht. De commissie herkent de eigenheid in het opgestelde kader van de opleiding door de integratie van cultuurhistorie. Masteropieiding Oudheidstudies De eindlcwalificaties van de masteropieiding Oudheidstudies staan i n Bijlage 3 vermeld. De commissie concludeert dat de eindtermen van de opleiding onderscheidend zijn ten opzichte van de bachelor. Zij ziet dat het kader van de masteropieiding verschilt van het kader van de bacheloropleiding i n de hogere verwachting van studenten ten aanzien van rdveau, eigen verantwooïdelijldieid en zelfstandigheid. Tevens stelt de commissie vast dat de verwachtingen van IcwaHficaties van studenten aan het einde van de studie voldoende duideHjk zijn opgesteld in de eindtermen in combinatie met de doelsteUingen. De commissie herkent ook voor deze opleiding de eigenheid in de integratie van cultuurhistorie.
Overwegingen De cotnmissie concludeert dat het Domein specifiek referentiekader een summier en weinig gedetaüleerd beeld schetst van het kennisdomein Griekse en Latijns Taal en Cultuur en Oudheidstudies. Het biedt i n de huicHge vorm weinig houvast om te verifiëren of de beoogde eindlcwaHficaties van de bachelor- en masteropleidingen voldoen aan de eisen die vanuit het beroepenveld en het valcgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleidingen. De commissie heeft echter begrip voot het feit dat het leader weinig richtinggevend is, gezien de diversiteit aan opleicUngen die tot dit leader behoren en het nieuwe en unieke kader van de Oudheidstudies. Zij is zich ervan bewust dat hierdoor een taak bij de opleidingen is neergelegd om het leader nader te concretiseren. De commissie concludeert dat het profiel van de bacheloropleiding GLTC en masteropieiding Oudheidstudies door de geïntegreerde benadering van talen en cultuurvakleen onderscheidend is. Z i j waardeert de aansluiting van de bacheloropleiding op de educatieve master en de research master Classical, Medieval and Renaissance Studies vanwege het arbeidsperspectief van deze masteropleidingen. De commissie is tevreden over de sterke aandacht voor academische vaardigheden i n de eindtermen. Over de masteropieiding stelt de commissie vast dat de aansluiting op het beroepenveld diffuus is i n de eindlcwaUficaties en verbeterd kan worden door het integreren van een maatschappeUjke component. Het niveau van de opleidingen is geborgd door de formulermg van de eindtermen en de daaïbij horende doelsteUingen. De commissie heeft geconstateerd dat de masteropieiding Oudheidstudies vergeUjlebaar is i n profiel en oriëntatie met de bacheloropleiding GLTC. Volgens de commissie is er een duideHjk niveauverschil tussen de mastetopleiding en de bacheloropleiding, omdat de mastetopleiding een hoger niveau, meet eigen vetantwootdeUjkheid en meet zelfstandigheid vtaagt in de eindtetmen.
Conclusie Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur: de commissie beootdeelt Standaatd 1 als voldoende'. Masteropieiding Oudheidstudies: de commissie beoordeelt Standaatd 1 als Voldoende'.
22
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
Standaatd 2: Ondetwijsleetomgeving Het piogramma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te reaUseten. Toelichting: De inhoud en vormgeving van het programma stelt de toegelaten studenten in staat de beoogde eindlcwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het personeel en van de opleidingsspecifieke voorzieningen is daarbij essentieel. Piogramma, personeel en voorzieningen vormen een voor studenten samenhangende onderwij sleeromgeving.
Bevindingen I n deze standaatd wotdt alleteetst inzicht gegeven in de opbouw van en samenhang bitinen de cutticula (2.1). Vetvolgens wotdt ingegaan op de mate waatin de eindlcwalificaties zijn vettaald binnen de cutticula (2.2), waatbij ondet meet de mate van aandacht wotdt ondetzocht voot wetenschappelijke votming en voot de betoepsptaktijk. I n 2.3 wotdt ingegaan op de IcwaHteit van de ondetwijsleetomgeving, waatbij het didactisch concept, de wetlcvotmen, de vootzieningen en de ondetsteuning aan bod komen. Tot slot staan de volgende ondetwetpen centtaai: studeetbaatheid (2.4), ondetwijsgevend petsoneel (2.5) en opleicüngsspecifieke intetne IcwaHteitszotg, waatbij tevens wotdt beschteven weUce vetbetetmaattegelen zijn dootgevoetd naat aanleiding van de votige visitatie (2.6). 2.1. Cmrictila De commissie heeft de cutticula van de bachelotopleiding en mastetopleiding bestudeetd, waatbij zij is nagegaan o f et sptake is van samenhang en logische opbouw. De opleidingen wotden i n voltijd en deeltijd aangeboden. De deeltijdopleidingen vetschUlen niet van de voltijdopleidüig i n de ptogtammaondetdelen, wel in het aantal modules dat pet jaat geptogtammeetd is. Het ptogtamma en tijdpad wotden i n ovetleg tussen de deeltijdstudent en de studieadviseut opgesteld. I n de Ictitische teflectie geven de opleidingen aan dat zij geen extta activiteiten otganiseten voot deeltijdstudenten. De opleidingen vetwachten dat in de toekomst niet veel studenten gebruilc zuHen maken van de mogeUjlcheid de deeltijdopleidingen te volgen. De commissie heeft op basis van contact met een deeltijdstudent van de bachelotopleiding geconstateetd dat het voot deeltijdstudenten soms lastig kan zijn de coUeges en tentamens af te stemmen op hun andete vetpUchtingen. De commissie heeft geen deeltijdstudent van de mastetopleiding gesptoken, omdat et momenteel geen deeltijdstudent ingeschreven staat bij de opleiding. De commissie gaat ervan uit, dat wanneet een deeltijdstudent voot de mastetopleiding zich meldt, de opleiding in staat is voldoende begeleiding te bieden en de student een ptogtamma op maat aan te bieden. Gezien het feit dat het ptogtamma van de deeltijdopleiding vetdet geheel oveteenkomt met de voltijdopleiding, gelden aUe bevindingen, overwegingen en ootdelen voot zowel de deeltijd- als de voltijdvatiant. Het studiejaat is vetdeeld in twee semestets die eUc 21 weken omvatten. EUce petiode bestaat uit twee bloklcen van zeven weken coUege gevolgd doot twee lees- en tentamenweken zondet coUeges. De laatste dtie weken van eUc semestet zijn getesetveetd voot hettentamens in de valdcen die in dat semestet zijn gevolgd. De cutsussen hebben een omvang van 5, 10 of 20 EC. Bijlage 4 biedt een uitgebteide beschtijving van het cttrticulum. I n het ptogtamma van beide opleidingen is geen vetpUchting tot stage volgen o f studeten in het buitenland opgenomen. De opleiding geeft aan dat het mogeUjk is om de vtije tuimte te
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
23
benutten om een stage te volgen of om te studeten in het btiitenland. Beide mogeHjldieden willen de opleidingen meer stimuleren. Over het volgen van stage is i n het gesprek tussen de studenten en de commissie gebleken dat studenten niet bekend zijn met de mogelijkheid. De mogelijkheid studeren in het bttitenland is bekend en er is interesse voor onder een Idein aantal studenten. De lage animo wijten de gesproken studenten en de examencommissie aan het risico van studievertcaging. De examencommissie zegt dat studeren in het btiitenland aantreldielijker wordt wanneer er meer duideHjldieid is over inwisselbaarheid van programmaonderdelen met programmaonderdelen aan buitenlandse universiteiten. De commissie concludeert dat er weHswaaï in de progïamma's ïuimte is VOOÏ het volgen van een stage o f studeren i n het buitenknd, maaï dat studenten hier onvoldoende gebïiuli van maken. De commissie veïzoekt de opleiding hieï geïichte aandacht aan te besteden. V O O Ï het veïgroten van de aansluiting van de opleidingen op de aïbeidsmarkt acht de commissie stage of studeïen in het buitenland wel wenseHjk. De commissie constateeït dat de opleidingen open staan voor initiatieven van studenten, maaï dat de opleidingen weinig pïoactief zijn i n het opzetten van faciliteiten. Oveï de kbels van de bacheloïopleidbg GLTC en de masteïopleiding Oudheidstudies concludeeït de commissie dat deze heïkenbaaï zijn en oveïeenkomen met de labels v o o ï sooïtgeHjke opleidingen i n N e d e ï k n d . Bacheloropleiding Griekse en iMtijnse Taal en Cultuur De bacheloïopleiding GLTC is een driejaïig pïogïamma met een studiekst van 180 EC. Het majoïpïogïamma, dat peï 1 septembeï 2012 is ingevoeïd, omvat vijf majoïonderdelen, namelijk Grieks, Latijn, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediteïïane Archeologie en Filosofie van de Oudheid. I n dit nieuwe majoïpïogïamma is de geïntegïeeïde benadeïing van talen en cultuuïhistoïie opgenomen. D i t is een teïugkeeï naaï de situatie vóóï de invoeïing van de flexibele bacheloï, toen de cultuufhistorische vakken deel uitmaakten van het pïogïamma. De Imtische ïeflectie zegt dat op deze manieï de eindteïmen beteï haalbaat zijn en eï beteï uitdrulddng gegeven woïdt aan het pïofiel van de opleiding. Bovendien dïaagt de aanpassing bij aan de opleiding van de afgestudeeïden die een baan vinden als leïaaï in het vooïtgezet onderwijs. I n het voortgezet onderwijs woïden talen en ctoltuïen samenhangend aangeboden. De alumni die inmiddels docent zijn op het vwo, bevestigen in het gespïek met de commissie dat de geïntegïeeïde benadeïing toegevoegde waaïde heeft voor hun weïk. De commissie heïkent de geïntegïeeïde benadeïing met name i n het didactisch mateïiaal en in het vak Cultuuïhistoïie van de Oudheid (10 EC). De commissie heeft twijfels oveï de diepgang van de benadeïing, aangezien veel ondeïweïpen woïden behandeld in één vak van 10 EC. I n het gespïek tussen de studenten en de commissie benoemen de studenten het vak als een bijzondeïe samenkomst van dïie discipHnes en waaïdeïen de studenten de docenten en de inhoud. De studenten missen de diepgang niet, aangezien zij verwachten dat de stof i n andeïe valdcen woïdt uitgediept. De commissie concludeeït dat de geïntegïeeïde benadeïing heïkenbaaï is i n het pïogïamma en in voldoende mate is uitgeweïkt. Zij adviseeït de opleiding om de diepgang te borgen. Het majoïdeel van het eeïste jaaï van de opleiding omvat 50 EC. D i t deel bestaat uit inleidingsmodules Griekse en Latijnse taalvaaïdigheid, i.e. gïammatica en veïtaalvaaïdigheid, het lezen en inteïpïeteïen van Gïiekse en Latijnse teksten en Hteratuutgeschiedenis. I n de modules Hteïatuuïgeschiedenis lezen studenten teksten i n de bïontaal. Vooïts is eï de inleidingsmodtde Cultuuïhistoïie van de Oudheid waaïin Oude Geschiedenis, Klassieke en
24
Q A N U / llegiostudies, llijksunivetsiteit Gtoningen
Mediterrane Arclieologie en Filosofie van de Oudheid geïntegreerd worden aangeboden in hoor- en werlicolleges. Het eerste jaar bevat een minoronderdeel van 10 EC. Studenten met een deficiëntie op het terrein van een van de talen, volgen i n het eerste semester van het eerste jaat een basisciursus van 10 EC op het terrein van de deficiënte taal in plaats van de onderdelen Griekse o f Latijnse grammatica en vertaalpracticum (5 EC) en Griekse of Latijnse literatuurgeschiedenis 2 (5 EC). Na deze basiscursus vervolgen deze studenten vanaf het tweede semestet het reguliere programma. De commissie stelt op basis van het gespïek met de studenten vast dat het inhaalpïogramma VOOÏ de studenten met een deficiëntie Latijn o f Gïieks effectief is. Wanneeï studenten achteïstand oplopen, bieden docenten in of buiten de coËeges extta begeleiding. Flet majoïdeel van het tweede jaar bestaat uit 30 EC Gïieks en Latijns diama, Gïiekse en Latijnse poëzieanalyse, en Griekse en Latijnse taalkunde. Vooïts is eï de module Histoïiogïafische en Documentaire teksten veïzoïgd dooï docenten Gïieks, Latijn en Oude Geschiedenis. I n deze modiole behandelen docenten Hteïaice (histoïiogïafische) teksten en documentaire (epigïafische en papyïologische) teksten i n hun samenhang. I n de ïest van het jaaï volgen de studenten VOOÏ 30 EC minoï- of vïije ïuimte ondeïdelen. I n het deïde jaaï volgen studenten ondeïzoekscolleges Gïieks en Latijn, en ondeïZoekscoUeges op het teïïein van de cultuuïhistoïische valdten (Oude Geschiedenis, Aïcheologie en Füosofie van de Oudheid), eUc VOOÏ 5 EC. EUee twee weken veïzoïgt een andeïe docent de coUeges van het vak vanuit zijn eigen expeïtise gebaseeïd op dezelfde tekst die centïaal staat i n het gehele vak. E t is veïdeï het IntegïatiecoUege (5 EC), dat gezamerüijk woïdt gegeven dooï docenten van de talen en de ciütuuïhistoïische vakken; de veïpUchte excursie naaï ItaUë, Gïiekenland o f Tuïldje is in deze modtüe opgenomen. De studie woïdt afgesloten met een scriptie van 10 EC op het teïïein van een van de vijf majoïondeïdelen o f een combinatie van de majoïondeïdelen. Het deïde jaar bestaat veïder uit minoï- en vrije ïuimteondeïdelen vooï 20 EC. Zowel in de inleidingsmodiües als in de themacoUeges/ondeïZoekscoUeges woïden de studenten vaaïcUgheden aangeleeïd. Het gaat dan oin specifieke valevaardigheden zoals veïtaalvaaïdigheid, en algemene academische vaaïdigheden als schïifteUjk en mondeUng pïesenteïen. De opleiding heeft een vaaïdighedenplan, waaïin peï onderwijsmodule staat aangegeven weUce vaaïdigheden woïden geoefend en aangeleeïd. De commissie constateeït dat er een zorgvuldig opgestelde visie op de ontwüdceUng van vaaïdigheden üi het pïogïamma is en dat deze visie boïgt dat de aandacht i n het pïogïamma voot de diveïse vaaïdigheden logisch is opgebouwd. De ondeïweïpen van de ondeïZoekscoUeges in het deïde jaaï wisselen jaaïUjks om het ondefwijs vooï studenten (en ook docenten) aantreldteUjk en actueel te houden. De ondeïweïpen sluiten aan bij het onderzoek en de specifieke expeïtise van de staf. De studenten geven i n het gespïek met de commissie aan dat zij zich goed vooïbeïeid voelen op het schrijven van de scriptie door de aandacht voor ondeïzoeksvaaïdigheden in het gehele cufïicvüum. O m de studenten beteï VOOÏ te beïeiden op het schïijven van de bacheloïscïiptie en studieveïtïaging dooï de bacheloïscïiptie te bepeïken, heeft de opleiding sinds 1 septembeï 2012 de opbouw van de ondeïzoeksvaaïdigheden vooï de drie leeïjaren aangepast. De aandacht vooï ondeïzoeksvaaïdigheden staït ditect i n het eeïste jaaï van de bachelor en woïdt steeds intensieveï lichting het einde van de bachelor De commissie constateeït dat eï
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
25
{
voldoende aandacht is voof de ontwildcehng van de academische vaaf digheden i n het hmdige pfogfamma. Tevens waafdeeft de commissie de aanpassing i n het pfogfamma om studenten betet voof te befeiden op het schfijven van de scriptie. Ovef het gehele pfogfamma van de bacheloropleiding concludeert de commissie op basis van de gespreldcen en het cufsusmatefiaal dat het curriculum inhoudelijk sterk is vormgegeven. Het pfogfatnma bevat goed opgebouwde leefUjnen voof taalverwerving. De commissie constateert dat de opbouw van taalverwerving pf ogtessief is, door de herhalingselementen en continue toetsing in een vak als Griekse en Latijnse TaaUcunde. Tevens stelt de commissie vast dat de opbouw van taalverwerving resulteeft i n een hoog niveau van taalbeheersing, aangezien de studenten i n staat zijn om moeiUjke teksten te behandelen. De goed uitgewerkte feedback van docenten op werkstuldcen dtaagt volgens de commissie meer dan voldoende bij aan het leerproces van de studenten.
^
(
( (
Vroftkringsrumte bacheloropkiding Griekse en iMÜjns Taal en Cnltimr EUce student is verpUcht om een minorprogramma te volgen van 30 EC. De student kiest in principe uit door de opleiding aanbevolen minoren die een relevantie hebben voor de opleiding GLTC. Het gaat om de volgende minorprogramma's:
^
® Vertaalwetenschap;
(
®
Media en Journalistieke ctoltuur;
»
Mediterrane Wereld;
•
Filmwetenschap;
•
Tekst en Taal i n Professionele Communicatie;
®
Historische Cultuur- en Letterlcunde in Europees Perspectief;
'
(
© Literatuurwetenschap;
^
® Theatetrwetenschap. Een student kan een andere dan één van deze acht minoren volgen, maat heeft daarvoor de toestemming van de examencommissie nodig. De minor Klassiek Erfgoed werd tot vorig jaar aangeboden. De mstroom voor de eerste module was hoog met ongeveer 70 studenten vanuit verschillende opleidingen. Voor modules 2 en 3 nam de instroom aanzienUjk af. Door bezuinigingen en de inconsistente instroom heeft het management besloten om de minor niet meer aan te bieden. De commissie ziet de minor Klassiek Erfgoed als een mogeUjkheid voor de bachelor opleiding GLTC om studenten van andere opleidingen te treldcen. Het management verzekert de commissie dat er ruimte is voor initiatief voor een nieuwe minor, wanneer de opleiding GLTC een aanbod heeft dat aantrelckeUjk is voor studenten van andere opleidingen en een constante hoge instroom kan reaUseren.
, ( <
^
I n de vrije ruimte van 30 EC Icunnen studenten modules naar eigen keuze volgen. De samensteUing van het valdcenpaldcet in de vrije ruimte behoeft wel de goedkeuring van de Examencommissie. I n de vrije ruimte Icunnen studenten ook de educatieve minor (30 EC) volgen, die de mogeUjkheid tot een onderwijsbevoegdheid i n Grieks en Latijn biedt i n de onderbouw van het Voorbereidend WetenschappeUjk Onderwijs.
(
Masteropleidmg Oudheidstudies De opleiding bestaat onder deze naam sinds 1 september 2012. Tot die datum heette de opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC). Op zijn beurt was die de voortzetting
^
26
(
'
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
i
sinds 2008-2009 van de masteropieiding Grieks en Romeinse Studies (GRS). De twee afstudeenichtingen bimien de opleiding zijn Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (GLTC) en Oude Geschiedenis. I n de invulling van het studieprogramma Icunnen onderdelen van beide specialisaties worden opgenomen. De masteropieiding Oudheidstudies is een eenjarig programma met een studielast van 60 EC. I n de periode van 2010-2012 had de voorganger van de opleiding (GRS) een omvang van 90 EC. De 30 extra studiepunten werden ingevuld door enerzijds vergroting van vrij te Idezen onderdelen en anderzijds doot onderzoekscolleges met jaarlijks wisselende onderwerpen uit het eigen programma twee keer te volgen. De enkele student die het 90 EC progratnma nog volgde, is per 1 september 2012 overgestapt naar het 60 EC programma Oudheidstudies. I n de masteropieiding Ugt de nadruk op het doen van onderzoek en het schrijven van werkstuldcen en beschouwingen. De masteropieiding Oudheidstudies heeft twee richtingen, nameUjk Griekse en Latijnse Taal en Cultuur en Oude Geschiedenis. De beide programma's hebben eUc de volgende opzet: 20 EC verpUchte, programma-eigen onderdelen, een masterscriptie van 20 EC binnen het programma, en 20 EC Iceuzeonderdelen. Bij de keuzemodules Idest de student bij voorkeur voor een onderwerp op het gebied van de oudheid uit het aanbod van de masterprogramma's GLTC (voor de studenten die het programma Oude Geschiedenis volgen), en het programma Oude Geschiedenis (voor studenten die het programma GLTC volgen), o f de masteropleidingen Archeologie, Antieke Wijsbegeerte, Geschiedenis, Rechtsgeschiedenis, o f uit het aanbod van de facultaire interdiscipUnaire onderzoekscolleges op het gebied van taal- o f letterktmde. AUe coUeges zijn werkcoEeges. I n de onderzoekscoUeges staat eUc jaat een andere tekst, onderwerp o f diema centraal I n deze coUeges leren studenten, voortbouwend op de i n de bacheloropleiding opgedane kennis en vaaïdigheden, zelfstandig en gedegen onderzoek te doen op basis van het pïimaite bronnenmateïiaal, de secundaite Uteïatuuï en vanuit theoïetische en methodologische benaderingen. Studenten woïden ook aangemoedigd om ïeseaïch seminaïs en lezingen bij te wonen, bijvooïbeeld de Ancient Woïld Seminars die woïden geoïganiseeïd dooï het inteïdiscipUnaire ondeïzoeksinstituut CRASIS. Programma Griekse en iMtijnse Taal en Cidtnur Het commentaaïcoUege Gïiekse en Latijn heeft een tweeledig doel. Studenten leten hoe ze kïitisch moeten omgaan met bestaande commentaïen bij Gïiekse en Latijnse teksten én ze leïen hoe ze zelf een commentaaï bij een tekst moeten schïijven. I n het themacoEege Gïieks en Latijn komen jaaïUjks wisselende ondeïweïpen aan bod die aansluiten bij het actuele ondetzoek van de staf Het gaat om thema's die in zowel de Gïiekse als de Latijnse Hteïatuur belangïijk zijn, in de afgelopen jaïen bijvooïbeeld didactische poëzie, Uteïaite teksten oveï baUingschap en de figutoï van Medea i n epos en tcagedie. De studenten lezen Gïiekse en Latijnse teksten oveï het gekozen thema, bestudeïen relevante secundaite Uteïatuuï en maken opdïachten die aansluiten bij het thema. De afsluiting van het coEege woïdt gevoïmd dooï een dag waaïop aUe studenten een pïesentatie geven oveï een door hen gekozen onderwerp. Hiervoor hebben zij zelfstandig ondeïzoek veïïicht met behulp van pïimaite en secundaire bïonnen. Het ïesultaat van dat onderzoek mondt uit in een weïkstulc. Studenten volgen i n de Iceuzeïuimte i n iedeï geval een ititeïdiscipUnair coUege dat i n samenweïlcing met andeïe opleidingen woïdt veïZoïgd. Ook Icunnen zij kiezen VOOÏ modules
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
27
Griekse epigrafie en papyrologie. Een belangrijk onderdeel van de module epigrafie is een verblijf van een week op locatie i n Athene, waar onder meer inscripties i n situ en in museale collecties worden bestudeerd. De commissie waardeert de verdieping van Griekse en Latijnse Taal en cultuur in het programma GLTC. De opleiding voldoet met deze verdieping aan de verwachtingen ten opzichte van een masteropieiding. Over de taalverwerving oordeelt de commissie dat er ruim voldoende aandacht voor is i n het programma. De commissie is van mening dat met name de aandacht voor contextualisering en de relatie tussen taaUmnde en cultuurhistorie een stevige basis vormen voor studenten om de talen i n een bredere context te plaatsen. De commissie stelt vast dat er i n het progratnma aandacht is voor onderzoeksvaardigheden. De commissie constateert dat het commentaarcollege binnen de richting GLTC een SpeciaHstische aanpak is die niet veel studenten trekt. De maatschappeHjke context ontbreekt volgens de commissie. De comtnissie geeft als aanbeveling om meer aandacht te besteden aan de mogeHjldieid om voor 10 EC een meer maatschappeHjke invulling zoals een stage, museumlcunde of Idassieke erfgoed te geven en zo de waarde van de opleiding ten aanzien van de arbeidsmarkt te vergroten. D i t kan door het Hrruilen van het interdisciplinair onderzoekscoHege of, bijvoorbeeld, het commentaarcoUege. Programma Oude Geschiedenis De thema's van de onderzoekscoUeges Oude Geschiedenis wisselen veelal jaatUjks en sluiten aan bij de expertise en de onderzoeksprojecten van de staf. Thema's van de laatste jaren waren onder andere: "Van Constantijn de Grote tot Karei de Grote: De tcansformatie van Oudheid naar Middeleeuwen"; "Herinneringsculturen in de Oudheid"; "The 'FaU of Rome': Het Verdwijnen van een Wereldrijk"; "Romeinse en Amerikaanse Slavernij i n VergeUjkend Perspectief'. I n deze coUeges wordt aan de hand van geschreven primaice bïonnen, materiële bronnen en secundaite Uteratuur nader ingegaan op het betreffende thema. Ook raakt de student vertrouwd met de theoretische en methodologische benaderingen. Er worden regelmatig gastsprekers uitgenodigd in de colleges. I n de coUeges geven de studenten mondeHnge presentaties over bijvoorbeeld een samenvatting van secundaire Uteratuur o f een brontekst. I n een aantal gevaUen is ook een excursie naar een binnen- o f btiitenlandse bestemming georganiseerd. Een onderzoekscoHege wordt afgesloten met een onderzoekspaper over een onderwerp dat betrelddng heeft op het thema van het coUege. De student doet hiervoor zelfstandig Hteratuur- en bronnenonderzoek. Ook loannen studenten die dit programma volgen, de modules epigrafie en / o f papyrologie kiezen, Hiclusief een vetbUjf in Athene. De commissie waardeert de opbouw naar de scriptie van de richting Oude Geschiedenis, die vorm la-ijgt in de onderzoekscoUeges. De commissie oordeelt dat academische vaardigheden voldoende aan bod komen. De commissie concludeert dat de inhoudeUjke verdieping adequaat is vormgegeven in het programma doordat thema's uit de Oude Geschiedenis in de onderzoekscoUeges centcaal staan. Taalbeheersing laijgt volgens de commissie eveneens voldoende aandacht. De commissie constateert dat aandacht voor contextuaUsering en de relatie tussen taalkunde en cultuurhistorie een stevige basis vormen voor studenten om de talen in een bredere context te plaatsen. 2.2 Eindkwalificaties De commissie is nagegaan of en op weUce wijze de door de opleidingen geformijleerde eindkwaUficaties vertaald worden i n de curricula zoals deze zijn opgezet.
28
QANU / llegiostuclics. Rijksuniversiteit Groningen
I n de Imtische reflectie van de bachelotopleiding GLTC en de mastetopleiding Oudheidstudies staat vetrwootd op wellce wijze de cutsussen bijdragen aan het behalen van de eindlcwaHficaties. De commissie heeft dit bestudeetd en heeft geconstateetd dat aUe eindlcwaHficaties goed zijn vertaald i n het cutrficulum. De geïntegreerde benadering van talen en cultuurhistone is volgens de commissie herkenbaar in de bacheloropleiding i n het vak Cxoltuurhistorie van de Oudheid, in het tweedejaars onderdeel Historiografische en Documentaire Teksten dat door docenten Grieks, Latijn en Oude Geschiedenis wordt gegeven en in de mastetopleiding in de onderwerpkeuze voor de colleges. I n de bacheloropleiding is de geïntegreerde benadering het meest herkenbaar en dat vindt de commissie logisch gezien de grotere ruimte i n het progratnma. Het vak Cultuurhistorie van de Oudheid in het eerste jaar van de bachelor, aUe valdcen van het derde jaar van de bachelor en aUe valdcen van de masteropieiding dtagen bij aan de ontwilckeling van oordeelsvorming. Vooral door het maken van schrifteHjke opdrachten worden studenten geoefend in oordeelsvorming. I n het gesprek met de alumni is benoemd dat nog meer expHciete aandacht voor oordeelsvorming gewenst is. Volgens de alumtii zouden de docenten aUe studenten in de coUeges meer Icunnen uitdagen om actief deel te nemen aan discussies. De commissie concludeert dat er evenwel voldoende aandacht is voor oordeelsvorming m het programma. Een aanbeveUng van de commissie is om meer activerende werlcvormen toe te passen om de ontwüdceUng van mondeHnge verbaUsering van oordeelsvorming te stimuleren. Verder verwijst de commissie naar haar advies om een praktijkgerichte eindlcwaUficatie op te nemen. De commissie heeft van het management begrepen dat zij in het onderwijs meer aandacht wil besteden aan het toepassen van kennis in de praktijk en aan samenwerken. De commissie adviseert om dit i n het programma op te nemen (Standaard 1). De commissie constateert dat de eindlcwaHficaties i n de curiicula zijn vertaald. De genoemde aandachtspunten voor oordeelsvorming, samenwerkingen en toepassing van kennis i n de pralctijk Icunnen een extta toevoeging zijn die de kwaUteit van de opleidingen verbeteren. 23 Onderwijsleeromgeving De commissie is nagegaan vanuit weUce didactische visie het onderwijs verzorgd wordt en o f de beschücbare voorzieningen hiervoor toereücend zijn. De opleidingen hanteren de onderwijsfilosofie van de Factüteit der Letteren. Deze füosofie bestaat uit een student-georiënteerde benadering van het onderwijs. Een studentgeoriënteerde benadering van het onderwijs houdt volgens de kritische reflectie in, dat de opleiding als voornaamste doel heeft studenten zo goed en effectief mogeUjk voor te bereiden op een r o l in de maatschappij, die past bij de opleiding. De student-georiënteerde benadering veronderstelt dat de doceer-, leer- en toetsmethoden activerend zijn. D i t houdt i n dat in het leerproces een grote vetantwoordeUjlcheid wordt gelegd bij de student en er veel zelfstudietijd is waarin studenten coËeges voorbereiden aan de hand van opdrachten, presentaties voorbereiden en werkstiüdcen schrijven. Hiertoe wordt een variëteit van werlcvormen ingezet die erop gericht zijn dat de student zichzelf ontwüdcelt, daarbij gesteund en geïnspireerd door de bett'oldcen docenten. Het management heeft deze benadering toegeUcht en benoemt het verschü als de keuze tussen een student-georiënteerde benadering o f een staf-georiënteerde benadering. Het uitgangspunt van het programma is de student en diens mogeUjlcheden en interesses.
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
29
De cominissie heeft getracht om het ondeischeidende Icaialitei van de didactische benadeling vast te stellen. De conclusie van de commissie is dat het piincipe van de didactische benadeling woidt gediagen dooi de velschillende betioklienen, maai heikenbaaidei mag wolden gepïesenteeïd i n de tiitvoeiing van het pïogïamma. De studenten Idezen het ondeiwetp voor de scriptie nu meestal op basis van een Mjst met ondeizoeksonderweipen opgesteld dooi de docenten. Het veidient aanbeveling nadruklceHjk uit te laten komen dat een student ook een eigen ondeiweip mag Idezen. De bacheloiopleiding GLTC heeft een diveisiteit aan onderwijsmethoden waaiondei hooicollege, weikcollege, zelfstudie, mondeling piesenteien, schriftelijk piesenteien, weïkstulc en scriptie. De masteropieiding Oudheidstudies bestaat v o o i een gioot gedeelte uit het schrijven van de scriptie en hieidoor voeit zelfstudie in deze opleiding de boventoon. De opleiding kent een mentoisysteem. V o o i de eeistejaais is een docentmentoi aangesteld om de studievoortgang van studenten optimaal te volgen en eventueel Icnelpunten en ptoblemen zo snel mogelijk op te lossen. De docentmentoi voelt legeknatig gespieldcen met studenten en veizoigt de mentotcolleges ovei de studievaaidigheden, zoals leien studieweilczaamheden te plannen, hoe te studeien, hoe de bibliotheek te gebiuücen.
| ( ^
(
'
^
Daarnaast is ei een studieadviseut die een belangrijke l o l speelt bij vooiUchting en infoimatievooiziening aan studenten. Deze is piimaii veiantwooideHjk voor het geven van studieadvies en begeleiding. De studieadviseui loept studenten op vooi een gespïek als de studieiesultaten te wensen oveilaten. Studenten kunnen ook op eigen initiatief teiecht bij de studieadviseui. Ook is het volgens de gesproken studenten mogelijk, met name dooi de IdeinschaUgheid van de opleidingen, om eenvoudig contact te leggen met docenten.
(
De studieadviseur licht toe dat een belangïijk ondeideel van zijn l o l is om studenten meei mogeUjlcheden te kten zien dan alleen nominaal studeten. V o o i studenten is ei veel diuk op nominaal studeten. De studieadviseut helpt studenten om met deze diulc om te gaan dooi mogeUjlcheden aan te bieden die studieveittaging bepetken. Voorbeelden van mogeUjlcheden die de studieadviseui adviseert, zijn i n oveileg met de docent de deadUne veischuiven, hulp bij planning, of cursussen bij het studentcentruni volgen. De commissie concludeeit op basis van het gespïek met de studenten dat het v o o i studenten bekend is dat zij teiecht Icunnen bij de studieadviseut en dat het contact zoeken met de studieadviseut v o o i studenten kagdiempeUg is.
^
De commissie stelt vast dat de inhoudeUjke en peisoonUjke begeleiding van studenten is voimgegeven dooi een mentotsysteem en een studieadviseut. Z i j concludeeit dat de peisootiUjke en inhoudeUjke begeleiding van studenten intensief is.
'
( *
^
(
Tijdens het visitatiebezoek heeft de commissie geconstateerd dat ei sptake is van een goed ondeiUng contact tussen docenten en studenten. De Ujnen zijn zeet kolt, waardooi de studenten aanspiaak Icunnen maken op de begeleiding die ze nodig hebben.
^
De faculteit beschikt ovei coUegezalen die v o o i het oveigrote deel beschildcen ovei multimediavooizieningen. Tevens beschilct de univeisiteit ovei een goed functioneiende elektionische leeiomgeving, genaamd Nestor De opleidingen Icunnen gebiuilc maken van de bibUotheelcvooizieningen en tekstedities, commentaïen, naskgweilcen en andeie wetenschappeHjlce Uteïatuuï zijn fysiek of elektronisch aanwezig. De commissie concludeeit dat de facUiteiten de studenten van de beide opleidingen ondeisteunen i n het behalen van de eindlcwaHficaties.
(
30
QANU / llegiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
,
'
^
2.4 Studeerbaarheid De kwantitatieve gegevens met betreldting tot instroom, studeerbaarheid en rendementen zijn opgenomen i n Bijlage 5. Instroom De bacheiioropleidbg GLTC is toegankelijk voor studenten met een vwo-diploma o f hbopropedeuse met Grieks e n / o f Latijn op eindexamenniveau. Een 21-jarige zonder deze diploma's kan een colloquium doctum halen bij de Faculteit der Letteren. Per jaar zijn er enkele studenten met een deficiëntie Grieks o f Latijn. Er is geen toegang tot de opleiding voor studenten met een dubbele deficiëntie. I n de laitische reflectie noemt de opleiding de instroom aan de lage kant. De instroom varieert de laatste jaren van 15 tot 19 studenten. De afstudeerrichting GLTC van de masteropieiding Oudheidstudies is toegankelijk voor studenten met een bacheloropleidbg GLTC. De afstudeerrichting Oude Geschiedenis staat open voor zowel studenten in het bezit van een bachelordiploma GLTC als voor studenten met een bachelordiploma Geschiedenis. De instroom van de masteropieiding is met 1 tot 5 studenten per jaar laag. I n de kritische ïeflectie verldaart men de lage instroom doordat de meeste studenten opteren voor de educatieve master o f de research master. Bovendien blijft instroom vanuit de bacheloropleiding GLTC, de belangrijkste toeleverancier, achter. De commissie heeft, gezien de zeer lage instroom, met het management van de opleiding gesproken over de toekomst van de opleiding. Het management heeft toegelicht dat er geen extra kosten aan de opleiding zijn verbonden, omdat de opleiding onderdeel is van de educatieve master Voor studenten die geen docent o f onderzoeker wülen worden, wü het management deze opleiding aanbieden. De commissie concludeert dat het bestaan van het programma als onderdeel van de educatieve master een risico is voor de eigen identiteit van de masteropieiding. Doordat het piogramma vaststaat binnen de educatieve mastel, is er volgens de commissie weinig aandacht v o o i de ontwüdcelbg van de mastetopleiding Oudheidstadies om deze aantreldcelijkei te maken voot meei studenten. De laitische ïeflectie en de docenten lichten toe dat de opleidingen maattegelen nemen om de üistioom te veibeteien. Initiatieven bestaan om de vooiUchting te veibeteien en het beieüi van de vooiUchting te veigioten. Een voorbeeld van een initiatief is dat de opleidingen investeren i n het ondeihouden van een netweik van scholen in N o o i d Nedeiland. De contactpeisonen van de scholen in het netwerk zijn in toenemende mate alumni. Deze scholen veiwijzen leeilingen dooi naai de bacheloiopleiding GLTC als het de leeiUngen aanspieekt. Een belangïijk middel v o o i de vooiUchting is de website. Uit de gespieldcen met de docenten bUjkt dat de website tdet actueel is en vetoudeide infoimatie bevat. De commissie ondeistieept het belang van de website v o o i de insttoom en beveelt aan om meel aandacht te besteden aan de website als middel vooi het veihogen van de insttoom. Bovendien geeft de commissie het advies om het pïogïamma van de mastetopleiding aantteldceUjkei te maken. Studielast De commissie stelt vast dat de studielast bij aUebei de opleidingen eveniecUg ovei de jaien is verdeeld. De gespïoken studenten veitelden dat het haaibaai is om de bacheloi i n diie jaat af
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
31
te ronden. Ook benadrukten ze dat er gewerkt moet worden en er geen mogelijldieden zijn om de kantjes eraf te lopen. Z i j ervaren dat er veel druk is op nominaal studeren. Peï week studeren de studenten van de bacheloropleiding gemiddeld 35 uui. De commissie constateeït dat de weikdiulc van de bacheloiopleiding voldoende uitdagend is en acceptabel is. Ovei de studiekst van de masteïopleiding kan de commissie geen algemene uitspiaken doen. De opleiding wordt immeis dooi een enkeling gevolgd; de weikdiuk zal velschillen pei individu. De commissie constateeït aan de hand van de bestudeeïde evaluaties en het studiemateïiaal, dat ei geen reden is om aan te nemen dat de studielast te hoog o f te laag zou zijn.
( { *
('
Studeerbaarheid De laitische ïeflectie beschiijft dat twee o f drie op de tien studenten na diie jaaï de bacheloiopleiding afiondt. I n het eerste jaaï van de opleiding valt éen tot vijf studenten uit van i n totaal gemiddeld 15 studenten. Ovei de gehele bacheloipeiiode valt bijna de helft van de studenten uit. De commissie stelt vast dat het lendement van de bacheloiopleiding kag is. De laitische ïeflectie benoemt als mogehjke ooizaak v o o i de uitval dat studenten een veikeeide studiekeuze maken, switchen van studie o f optelen v o o i dezelfde studie aan een andeie universiteit. Tevens leiden peisoonhjke omstandigheden eitoe dat sommige studenten stoppen met hun studie. De bacheloiopleiding GLTC is tevreden ovei het propedeuseiendement. Met de invoeïing van het Bindend Studie Advies in 2010-2011 is het lendement i n het eeïste jaaï omhoog gegaan. De opleiding is mindei tevieden ovei het lendement i n het tweede en deïde jaaï. De invoeïing van het mentoiaat v o o i alle leeijaien, de tussentijdse toetsing en de sciiptieldas zijn maatiegelen van de opleiding om het lendement te veihogen. De commissie vindt het positief en noodzakeüjk dat de bacheloiopleiding GLTC maatiegelen tieft om het lendement te veihogen. Zij laadt aan om deze ingeskgen weg vooit te zetten. De commissie waaideeit vooial de invoeïing van het mentoiaat als een veelbelovende ontwildcehng i n het tegengaan van studieveïtïaging en uitval.
( (
( ( (
^ ^ (
Studenten londen hun masteïopleiding meestal niet binnen een jaaï a£ Uitioop van een half jaaï o f andeihalf jaar komt vooi. Bij de masteïopleiding valt om het studiejaai één student uit en is, gezien de zeer geiinge aantallen instroom, de uitval dus rektief hoog. De opleiding heeft tussentijdse toetsing ingevoeld als maattegel om het lendement te veihogen. De commissie vindt de uitval van de masteïopleiding zotgweldcend en adviseeït de opleiding met klem o m hieitegen maatiegelen te nemen.
, ^ (
2.5 Ondeiwijspersoneel Kwaliteit onderwijspersoneel Het onderwijs v o o i allebei de opleidingen wordt veizoigd dooi peisoneel met goede inhoudelijke expertise op hun valcgebied. De meeste docenten van de afdehng GLTC en de historici van de Oude Geschiedenis paiticipeien i n de landeHjke ondeizoeksschool OIKOS. Ze zitten in het bestuui, de onderwijscommissie van de ondeizoeksschool o f zijn tieldcei van een ondeizoeksgioep. I n de laitische ïeflectie zijn oveizichten opgenomen waarin duideHjk woidt weUce docenten tot de staf behoien en weUce valcinhoudeHjke speckHsaties zij hebben. De commissie heeft van dit oveïzicht kennis genomen. Bijna aUe docenten zijn gepiomoveeid en actieve ondeizoelceis. De commissie heeft met genoegen geconstateeid dat de staf ovei voldoende wetenschappeHjlce IcwaHteiten beschilct.
32
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
^ , ( '
De meeste docenten zijn hoog aangeschreven wetenschappers. De commissie vindt dit positief, omdat zij er vanuit gaat dat de actuele kennis van docenten op onderzoeksgebied vanzelfsprekend het onderwijs voedt. Volgens de kritische reflectie hebben de meeste docenten, conform het RUG-beleid dat i n 2015 80% van de docenten beschilct over een Basislcwahficatie onderwijs (BKO), een B K O of gaan dit binnenkort halen. Docenten met een i n tijd en omvang beperkte aanstelhng (maximaal 0,5 fte en twee jaren) volgen een zogenaamde crash course voordat zij starten met het geven van onderwijs. I n het gesprek met de studenten is gebleken dat de studenten tevreden zijn over de expeïtise van de docenten. Oveï de chdactische vaaïdigheden hebben de studenten bij sommige docenten opmetldngen gemaakt en de opleidingscommissie en de docenten i n Icwestie hebben actie ondernomen. De comtnissie concludeeït dat de didactische Icwahteit van de docenten goed is. De staf heeft te maken gehad tnet een aantal wisselingen in de bezetting. Een aantal hoogleraten is tijdehjk veïvangen. Momenteel beschildcen de opleidingen niet over een docent Füosofie. I n het gesprek met de studenten is gebleken dat de vervangende docenten oveï voldoende kennis beschüdeen om de veïvangmg op zich te nemen. De studenten betreuren de uitv^al van de docent Latijn. Daaïnaast missen de studenten dat de Idassieke füosoof niet woïdt veïvangen en dat eï geen taaUcundige Latijn is. De commissie stelt vast dat de wisseUngen in de bezetting goed zijn opgevangen, maar adviseeït de opleidingen om de inhoudeUjke Icwahteit van de staf beter te boïgen. Zij waaïdeeït dat de opleiding veel aandacht heeft VOOÏ het omgaan met peïsonele wisselingen. Kwantiteit onderwijspersoneel de bacheloïopleiding GLTC is de staf-student ïatio 1 op 38 en vooï de masteropieiding Oudheidstudies 1 op 28. De beide ïatio's zijn ongunstig. De studenten geven i n gespïek met de commissie aan niets te meïlcen van hoge weïkdcuk VOOÏ docenten. Zij zijn tevïeden oveï het aantal contactuïen met docenten en oveï de Icwahteit van het contact. Op basis van de gespïeldcen met de docenten en na bestudering van de gegevens concludeeït de commissie dat de weïkdïulc VOOÏ docenten hoog is.
VOOÏ
Op de opleidingen woïdt de komende tijd bezuitiigd, omdat de opleidingen volgens het faciütaite ïeketmiodel van toekenning van ondeïwijstijd te veel foïmatie hebben VOOÏ het aantal ondeïwijstalcen dat moet woïden uitgevoerd. I n de nabije toekomst ztJlen daatom docenten moeten afvloeien. De commissie vindt de belasting van de staf gïoot en vei-wacht dat die belastüig nog gïoteï gaat woïden dooï de bezuinigingen. Z i j heeft eï des te meeï waaïdeïing voor dat desondanks de docenten gedteven bUjven. Het management Uet weten met de Ideine staf een zoïg te hebben oveï de vatiëteit aan docenten die het onderwijs veïzoïgen. Het stïeven is om niet steeds dezelfde docenten het onderwijs te laten verzoïgen. D O O Ï het uitnodigen van gastdocenten stïeven de opleidingen naaï voldoende variatie. De gespïoken studenten en docenten hebben benoemd dat het aantal docenten van belang is VOOÏ de opleidingen om vaïiëteit te Icunnen bUjven bieden in de onderweïpen die binnen de opleidingen aan de oïde komen. De commissie concludeeït dat de huidige bezetting voldoende vaïiatie in docenten en onderweïpen gaïandeeït en waaïdeeït het dat de opleiding zich bewust is van haat kwetsbaaïheid.
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Gtoningen
33
2.6 Kwaliteits^rg De cominissie is nagegaan i n lioeverire studenten en docenten worden betrokken bij bet evalueren en verbeteren van de Icwaliteit van het onderwijs. De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de kwaUteitsbewaldng van de bacheloropleiding GLTC en de masteropieiding Oudheidstudies. Het afdelingsbestuur draagt zorg VOOÏ de dagehjkse aansturing van de opleiding. De opleicüngscoördmator ondersteunt het bestuuï. I n het bestuuï woïden eventuele pïogïamma-aanpassingen voorbeïeid en VOOÏ advies vooïgelegd aan de opleidingscommissie, vooïdat deze woïden ingediend bij het faculteitsbestuur. De opleidingscommissie komt vietmaal peï jaai bijeen. De opleicüng streeft eïnaaï om uit ellc leeïjaaï van de opleiding een studendid in de commissie te hebben. I n het gespïek met de studendeden uitten de studenten hun tevïedenheid oveï de invloed die ze hebben. Een standaaïdondeïdeel van de agenda van de opleidingscommissie v o ï m e n de evaluaties. De opleidingscommissie geeft haat mening over beleid dat is opgesteld dooï het bestuuï wanneeï het aan hen woïdt gevïaagd en ze ïeageren op signalen van studenten en docenten. Soms signaleeït de opleidingscommissie proactief een aandachtspunt. De commissie stelt vast dat de opleidingscommissie vooï het meïendeel een ïeactieve houding heeft. Een aantal vooïbeelden van onderweïpen die de opleidingscommissie oppakt, zijn: te gïote omvang van een vak ten opzichte van het aantal studiepunten, input leveïen bij de scïiptiebïochuïes en aanpassing van de eindteïmen vanwege integratie cultuuïhistoïische valdcen. Uit het gespïek met de studenten bhjkt dat zij weten dat ze met op- o f aanmerlcingen oveï de OpleicUngen teïecht Icunnen bij de opleidingscommissie o f bij de docenten zelf. Zij vuUen de evaluaties i n VOOÏ de opleidingscommissie. Na eUc vak Icrijgen ze van de docent een schrifteHjk evaluatiefoïmuHeï. De opleidingscommissie bespïeekt de uiticomsten van de schrifteHjke evaluatieformuHeïen en het docentfoïmuHer. Indien er aanleiding toe is, ondeïneemt de opleidingscommissie actie ïichting docenten o f richting het afdeHngsbestuur. De opleidingscommissie heeft laten weten dat haat adviezen oveï het algemeen woïden opgevolgd. De comtnissie stelt vast dat de opleidingscommissie veïbetermaatïegelen vooïstelt en dat deze veïbetermaatïegelen woïden uitgevoerd. De commissie heeft naaï aanleiding van bovenstaande pïocedute geconcludeeïd dat docenten en studenten betïoldcen en gehooïd woïden bij het evalueïen en veïbeteren van de Icwahteit van het ondei-wijs. Zij vindt dat de opleiclingscotnmissie meet ruimte kan nemen om pïoactief te handelen. O m de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmaïkt te boïgen woïdt tweejaaïHjks een enquête uitgezet ondeï afgestudeeïden en wHlen de opleidingen een Raad van Advies inrichten. Het stteven is om de Raad van Advies samen te steHen uit twee alumni, twee (potentiële) weïkgeveïs, twee senior docenten en twee gevoïdeïde studenten. De Raad van Advies zal tenminste eenmaal p e ï jaaï samenkomen om een ooïdeel te geven oveï opzet, uitvoeïing en ïelevantie van het pïogïamma en zijn ondeïdelen ondeï andeïe aan de hand van de tweejaaïHjkse enquête. De oplichting van de Raad van Advies is in vooïbeïeiding. Momenteel houden de opleidingen voeling met de aïbeidsmatict via een Iclankboïdgroep. De commissie constateeït dat de opleidingen niet alleen studenten en docenten betïekt bij de evaluatie van de opleidingen, maat ook alumni en de aïbeidsmarict. De commissie adviseeït de
34
QANU / Regiostuciics, Rijksuniversiteit Groningen
opleidingen om de Raad van Advies nadruldceUjk te betteklien bij de ontwiklceHng van praktijlcgerichteï activiteiten.
Overwegingen De cotnmissie beeft vastgesteld dat het profiel van de bacherlopopleiding duidehjk herkenbaar is in het programma. De opleiding slaagt erin om een goed niveau van taalverwerving voor zowel Latijn als Grieks te realiseren. Daarnaast wordt voldoende aandacht besteed aan het bestuderen van talen in telatie tot de cultuurhistorie. De commissie concludeert dat de ontwüdceling van onderzoeksvaardigheden goed aan bod komt in het programma en is benieuwd naar de resultaten van de verbeterde opbouw van ondetzoeksvaatdigheden in het programma. De commissie heeft geconstateerd dat de curricula van de masteropieiding n de afstudeerrichtingen GLTC en Oude Geschiedenis gesttuctureerd zijn opgebouwd. De commissie waatdeett de opbouw naar de scriptie van de richting Oude Geschiedenis, die bestaat uit de ondeïZoekscoUeges. De academische vaaïdigheden komen voldoende aan bod in het pïogïamma, zo ooïdeelt de commissie. Bachelor- en masteropieiding Insttoom en het ïendement van de opleidingen vertUenen volgens de commissie bijzondeïe aandacht. De commissie adviseeït de opleidingen met Idem om hiettegen maatregelen te nemen. Z i j waaïdeeït de invoeïing van het mentoïsysteem als maatregel om het ïendement van de bacheloropleiding te vergïoten. I n pïincipe is het mogeUjk in het pïogïamma een stage te volgen o f i n het buitenland te studeren. De commissie vindt dat dit te weinig gebeurt en ïaadt de opleiding aan de studenten beteï op deze mogeUjlcheid te wijzen. De conrtnissie vindt dat het volgen van een stage of studeïen in het buitenland de aansluiting op de aïbeidsmatict veïbeteït. De cotntnissie heeft geconstateetd dat de opleidingen wotden veïZoïgd dooï docenten met veel expettise op hun vakgebied. De belasting van de staf vindt de cotnmissie gïoot en zij vefwacht dat de belasting nog gïotet gaat w o ï d e n doot de bezuinigingen. De commissie heeft lof vooï de docenten die ondanks de hoge weïkdïulc gemotiveeïd bUjven om de opleidingen voïtn te geven. Bovendien zijn deze docenten zeeï toegankeUjk v o o ï de studenten. De commissie is van menUig dat zij samen met de studieadviseur zoïgen v o o ï een goede begeleidingsstïuctuuï. De cotnmissie heeft vastgesteld dat studenten en docenten voldoende betïoldcen zijn bij de votmgeving en evaluatie van het cutïictüum. Met het betteldcen van alumni en de aïbeidsmatict bij de opzet en inhoud van het ptogtamma hebben de opleidingen voldoende doelgtoepen betïoldcen bij de ontwüdceUng van de opleidingen. De commissie adviseeït de opleidingen om de Raad van Advies nadnüdcehjk te betteldcen bij de ontwüdceUng van pïaktijkgeïichter activiteiten.
Conclusie Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, de commissie beooïdeelt Standaatd 2 als ' voldoende'. Masteropieiding Oudheidstudies: de commissie beootdeelt Standaatd 2 als Voldoende'.
QANU / llegiostudies, llijksuniversiteit Groningen
35
Standaatd 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding fimctioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk
Bevindingen I n deze standaard wotden de bevindingen ten aanzien van de toetsing weergegeven (3.1) en vetvolgens wordt de viaag beantwootd of studenten de beoogde eindlcwalificaties van de opleidingen teaUseren (3.2). 3.1 Het systeem van toetsing en beoordeling Toetsbeleid De comtnissie is nagegaan of de opleidingen beschildcen ovet een adequaat systeem van toetsing. Zij heeft gekeken naar het toetsbeleid, het fiinctioneten van de examencommissie en de toetsvormen, waaronder de opzet van de scriptie(procedure). Het toetsbeleid van de bacheloropleiding GLTC en de mastetopleiding Oudheidstudies is facultait vastgesteld. Voor de opleidingen is een examencommissie ingesteld. De examencommissie ontwüdcelde ten tijde van het bezoek haar eigen werlcwijzen. De examencommissie benoemt in het gesprek met de commissie dat zij de Icwahteit van toetsing als haat vetantwoordeUjlcheid beschouwt. Z i j neemt als belangrijkste taken op zich om de Icwahteit van toetsing te conttoleten en het inhoudeUjke niveau van de toetsen na te gaan. Er is een toetsptotocol voot de opleicUngen vastgesteld op basis van een facultair model. De examencommissie ziet et op toe dat de uitvoetkig van de toetsing confotm het toetsptotocol is. I n het ptotocol is vastgelegd wellce spekegels er zijn voot de toetsing en wotdt ingegaan op het opsteUen van toetsen, de beootdeUng van toetsen en de wijze van openbaarmaldng van uitslagen en de gehanteerde notmering op basis van vooraf gepubUceetde beoordeUngs- en toetsingsctitetia. Deze regelgeving moet borgen dat de laeoogde eindlcwaUficaties daadwetkehjk wotden geteaUseetd. Tevens beoordeelt de examencommissie het niveau van de inhoud van de toetsen. De wens van de examencommissie is om de Icwahteit van toetsing te vethogen door intervisie met docenten toe te passen. De examencommissie geeft tijdens het bezoek aan tegen zijn eigen bepetldngen aan te lopen. O m het niveau te Icunnen beootdelen is expettise van het vak nodig en de samensteUing van de examencommissie is niet in aUe gevaUen toeteücend om de inhoud te Icunnen beoordelen. De examencommissie ziet de oplossing in expertise van buiten raadplegen, maar heeft dit nog niet in wetlcing gesteld. De opleidingen werken met toetsplannen. Het toepassen van de vetschUlende toetsvormen per cursus is vastgelegd in een toetsplan. I n het toetsplan staat weUce toetsvormen bij valdcen wotden toegepast en hoe de weging van de cijfets het eindcijfet bepaalt. Tevens staat beschteven wat de connectie is tussen de toetsvorm en gewenste leeropbrengsten. Deze toetsplannen worden tet goedketiting voorgelegd aan het bestuut en de opleidingscommissie en examencommissie adviseren het bestuut. De examencommissie heeft i n het gesptek met
36
Q A N U / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
de cotnmissie vetrteld dat zij dit studiejaar geen verzoek hebben ontvangen om het bestuur te adviseren over de toetsplannen. De comtnissie stelt vast dat er een adequaat toetsbeleid is. Z i j concludeert echter dat de procedure voor beoordeling van toetsing onvoldoende wordt toegepast doordat de examencommissie geen advies uitbrengt over de toetsplannen. Over de examencommissie constateert de commissie dat zij i n ontwildcehng is en haar belangrijkste taken uitvoert. De procedure voor plagiaat is dat werkstuldcen van enige otnvang en scripties i n het digitale systeem Ephorus binnen de Blackboardomgeving Nestor worden gecheckt. Daarnaast verwacht de examencommissie een actieve houding van de docenten i n het sigtialeren van plagiaat. Als bhjkt dat er sprake is van plagiaat, dan gaat de docent i n gesprek met de student om de omvang van de fraude in te schatten. De sanctie is afhankeHjk van het geconstateerde feit en de doelgerichtheid van de student bij het plegen van het geconstateetde feit. De zwaatste sanctie is uitsluiting van het vak en het vak een jaat later opnieuw doen. Plagiaat is nog niet voorgekomen bij de opleidingen GLTC en Oudheidstudies. De commissie concludeert dat er voldoende aandacht is voor plagiaat binnen de opleidingen. Toetsing en beoordeling De bacheloropleiding kent een vatiatie aan toetsvotmen, namehjk schrifteHjke en mondeHnge tentamens, (groeps)ptesentaties en schrifteHjke werkstukken. Bij de mastetopleiding worden aUe modules afgesloten met ondetzoekspapers. Tevens zijn vootbeteiding van coUeges en actieve participatie aan wetkcoUeges ondetdeel van de beootdeling binnen aUebei de opleidingen. D i t betekent dat studenten niet aUeen worden beoordeeld na afloop van een module, maar ook tijdens de module. Het voornemen van de opleidingen is om deze tussentijdse en continue toetsing ondetdeel te maken van aUe modules. De verwachting is dat dit het studierendement zal vethogen. De examencommissie heeft nog geen ptocedutes opgesteld tondom het model van tussentijdse toetsing. De commissie adviseett de examencommissie om de tussentijdse en continue toetsing i n de ptocedutes te botgen. De commissie heeft tijdens de visitatie inzage gehad in diveis tentamen mateïiaal van beide opleidingen. De commissie heeft vastgesteld dat de wijze van toetsing aansluit op het cutsusmateiiaal en de beoogde doelstellingen pet cutsus. Vooits heeft zij opgemeikt dat wetkstuldcen en mondelinge ptesentaties woïden vooizien van zoigvuldig uitgeweikte schiifteUjke feedback. De commissie constateert dat het niveau van de tentamens en toetsen van de bachelot- en mastetopleiding voldoende is. Scriptieprocedure De bachelotopleiding wotdt afgerond met een scriptie van 10 EC. De omvang van de bachelotsctiptie Hgt tussen de 7.500 en 10.000 woorden, exclusief notenapparaat, bibhografie, lange citaten (in Grieks, Latijn of vettaHng) en eventuele bijlagen. Aangezien de scriptie nogal eens leidt tot studievetttaguig, is besloten om een scriptieklas in te steUen en een intensievete petsoonUjke begeleiding aan te bieden. DeeUiame aan de sctiptieldas is op vtijwiUige basis. Er is nog geen sctiptieldas ingesteld voor GLTC, maar wel voor Oude Geschiedenis en Atcheologie. Studenten van de bachelotopleiding GLTC kunnen deelnemen aan de sctiptieldas voor Oude Geschiedenis en Archeologie. I n het gesprek met de studenten bleek de mogehjlcheid om vanuit de bacheloropleiding GLTC deel te nemen aan een sctiptieldas onbekend. De commissie waatdeett de plannen van de opleiding om betete ondetsteuning te bieden tijdens het sctiptieptoces in de vorm van een scriptieklas, maar zij concludeert dat de viitvoeting van de plannen nog onvoldoende zichtbaat is binnen de opleiding.
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
37
De studenten lichten i n het gesptek met de commissie toe dat zij hun ondetwerpkeuze baseten op de lijst met ondetwetpen die beschilibaat wotdt gesteld. De opleiding baseert de hjst met onderwerpen op de docent en zijn tetrein van expettise. De studenten zoeken naat een match tussen docent en ondetwerp. Ze verwachten wel dat de opleiding het ondetsteunt als ze een andet onderwerp willen Idezen dan op de hjst staat vetmeld. Beide progtamma's van de masteropieiding wotden afgesloten met een mastetsctiptie van 20 EC. De omvang van de Mastetsctiptie is minimaal 12.000 en maximaal 15.000 wootden. D i t is inclusief noten, maat zondet bibhogtafie en eventuele bijlagen. Voor het ptogramma GLTC kan de student een sctiptie schrijven op het terrein van het Grieks, het Latijn o f eeti combinatie van beide. Voor het ptogtamma Oude Geschiedenis schtijft de student een sctiptie ovet een ondetwerp op het tettein van de geschiedenis, pohtielt, cultuteel, sociaaleconomisch, van de Oudheid. Alk opleidingen Zowel voor de bachelor- als de mastetopleiding zijn sctiptieprotocoUen beschilibaat. In het protocol staan duideHjke tichthjnen over v o t m en inhoud van de sctiptie, begeleiding en tijdpad en een ovetzicht van beootdehngscriteria. Ook bevatten zij een scriptiebeoordehngstappott. D i t formuher structureert de beoordeling aan de hand van de volgende aspecten: aanpak van het ondetwetp, wijze van behandeUng, ftindeting van conclusies doot het betoog, gedemotistteetde beheetsing van de btonnen en htetatuut, televantie van de aangedtagen documentatie, ptesentatie van het onderzoeksvetslag, moeihjldieidsgtaad, voldoende zelfstandig vetticht en het cijfet. Pet aspect staat omschteven wat hieionder wotdt verstaan. De comtnissie waatdeert de transparante weiicwijze met de sctiptieptotocoUen. Het is voot studenten inzichtehjk wat de procedute is, weUte deadlines et zijn en hoe de beoordehngssystematiek werkt. Het vetgtoot de vergehjkbaatheid van de toetsing tussen docenten. Daatnaast is het voot een student van belang om in te zien voor welke aspecten goed, en voor wellce minder goed is gescootd. Beootdeling van de sctiptie gebeutt aan de hand van een standaatdbeoordehngsformuHet. I n principe wotdt de bachelotscriptie, confotm facultait beleid, door één docent (de scriptiebegeleidet) beootdeeld, maat i n geval van twijfel over de beoordeling kan et een betoep worden gedaan op een tweede beootdelaat. Beootdeling van de mastetsctiptie vindt plaats door de begeleidet en een tweede beootdelaat. Het eindcijfer van de mastetsctiptie wotdt berekend op basis van het getniddelde cijfet van de begeleidet en de tweede beootdelaat. De beoordeling van de sctipties wordt schtifteUjk vastgelegd. Met ingang van het studiejaat 2012-2013 is et een standaatd beooïdelingsptotocol. De beoordeling van de mastetsctiptie kent volgens de commissie een gedegen ptocedute. De commissie constateett dat de ptocedute voor de beoordeling van de bachelorsctiptie verbeterd dient te wotden. Zij adviseett om alle bachelotsctipties aan een tweede beootdelaat voor te leggen of de taken van de examencommissie zo in te richten dat de sctipties en de beoordeling daarvan doot de examencommissie regelmatig getoetst worden. 3.2 Gerealiseerde eindkwalificaties O m een oordeel te vormen ovet het eindniveau van de studenten heeft de commissie zowel voor de bachelot- als voot de mastetopleiding sctipties opgevraagd (zie Bijlage 7). Bij het selecteten van die scripties is rekening gehouden met een spteiding van cijfers (lage, gemiddelde en hoge cijfers) en begeleidets. De commissie heeft twee scripties gelezen die zijn
38
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
geschreven door deeltijdstudenten van de masteropieiding, en een bachelotscriptie cüe is geschteven doot een deeltijdstudent. Bacheloropleiding GLTC De gelezen sctipties zijn volgens de cotnmissie van voldoende niveau. Bij de opleidingen ttoffen de commissieleden sctipties aan met goede beheetsing van onderzoeksmethoden, adequaat taalgebruilc en accurate teferenties aan btotmaateriaal. De conclusies wotden dootgaans goed doot de bevindmgen ondetbouwd. De comtnissie heeft waatdeting voor de hoogwaardige eigen vertaling die studenten van btonteksten maken voor hun sctiptie in plaats van gebtuüc te maken van beschücbare EngelstaHge vertaHngen. I n de scripties is de cultuuthistotische benadeting van de opleidbgen hetlcenbaat. De enige opmerlcbg die de commissie heeft, is dat de ondetwetpen en benadetbgen ttaditioneel van aatd zijn. De commissie concludeett dat de sctipties gedegen zijn en dat studenten modetnete of ook wel origbelete ondetwetpen en benadetbgen Icunnen uitldezen. Een advies van de cotnmissie aan de opleidingen is om studenten te stimuleten tot een modernete keuze van het sctiptieonderwetp of - benadetbg. E é n bachelotscriptie was door de opleidmg beootdeeld met een 9, een opvaUend hoog cijfet, vond de commissie. De commissie is het geheel met deze beootdeHng eens, aangezien deze scriptie op mastetniveau is geschteven met goede onderbouwbg van de beantwootcHng van de vïaagstelHng. Masteropieiding Oudheidstudies Van de Hjst met in totaal negen mastetsctipties heeft de commissie vootaf viet sctipties gelezen. Over de beootdeHng van één scriptie is twijfel ontstaan. De vtaag ovet de beootdeHng was o f het niveau van deze mastetsctiptie Oudheidstudies een voldoende waard is. Deze sctiptie is op inhoud en methode onzorgvuldig uitgewetkt. De sctiptiebegeleidet heeft toegehcht dat de student geen achtergtond heeft b Gtielcs en Latijn, maat b geschiedenis. Tijdens de opleidbg is niet eetder zichtbaat gewotden dat deze student moeite zou hebben om het ebdniveau te halen. Deze student heeft zijn kennis vanuit niets opgebouwd en de opleidbg heeft hem het voordeel van de twijfel gegeven. Na raadplegbg van de sciiptiebegeleider kan de commissie zich vbden b het ootdeel. Voot alle zeketheid heeft de commissie alsnog dtie bijkomende scripties bestudeerd. De commissie is het eens met de beootdeHng van deze sctipties door de opleidbg. De commissie concludeert dat de opleidbgen voldoen aan de veieisten ten aanzien van het niveau en wetenschappeHjke otiëntatie van de opleidbg.
Overwegingen De commissie is nagegaan o f de opleidbgen beschüdeen ovet een adequaat systeem van toetsbg en o f studenten de beoogde ebdlcwaHficaties teaHseten. De commissie stek vast dat et een adequaat toetsbeleid is. Z i j concludeett echter dat de ptocedute voot beootdeHng van toetsbg onvoldoende wotdt toegepast, dootdat de examencommissie geen advies uitbrengt over de toetspknnen. Ovet de examencommissie constateett de commissie dat zij b ontwüclceHng is en haat bekngtijkste taken uitvoett. De commissie heeft ebdwetlcen en tentamens bestudeetd. Zij heeft vastgesteld dat de toetsen van adequaat niveau zijn en voldoende gevatieetd. De wijze van toetsbg sluit aan op het cutsusmatetiaal en de beoogde doelsteUbgen pet cursus.
Q A N U / llegiostudies, llijksuniversiteit Groningen
39
De beoordeling van de masterscriptie kent volgens de commissie een gedegen procedure. De commissie constateert dat de procedure voor de beoordeling van de bachelotscriptie verbeterd dient te worden. Zij adviseert om alle bachelorscripties aan een tweede beoordekar voor te leggen o f de taken van de examencomtnissie zo in te richten dat de scripties en de beootdeHng daarvan door de examencommissie regehnatig getoetst worden. De comtnissie concludeert dat de studenten de eindlcwahficaties reaHseren. De gelezen scripties zijn volgens de commissie van voldoende niveau. B i j de opleidingen troffen de cotntnissieleden scripties aan met goede beheersing van onderzoeksmetiioden, adequaat taalgebruik en accurate referenties aan bronmaterkal. De conclusies worden dootgaans goed doot de bevHidingen ondetbouwd. De cotnmissie heeft waardering voor de hoogwaatdige eigen vettaHng die studenten van btonteksten maken voot hun sctiptie i n pkats van gebtuil?: te maken van beschilibare EngelstaHge vertaHngen. Het niveau-vetschil tussen de bachelor- en mastetsctiptie komt i n voldoende mate tot mtdtulddng door de gtotete omvang van de mastersctipties en de bestudeting van meer bronnen. De commissie waatdeett de pknnen van de bachelotopleiding om betete ondetsteuning te bieden tijdens het sctiptieptoces in de votm van een sctiptieldas, maat zij concludeett dat de uitvoering van de pknnen nog onvoldoende zichtbaar is binnen de opleiding.
Conclusie Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultmtr: de commissie beoordeelt Standaard 3 als ' voldoende'.
Masteropieiding Oudheidstudies: de commissie beootdeelt Standaatd 3 als Voldoende'.
Algemeen eindoordeel De comtnissie beootdeeh de bachelotopleiding GLTC en mastetopleidmg Oudheidstudies als voldoende. De commissie heeft waatdeting voor aUebei de opleidingen. De opleidingen ondetscheiden zich doot de geïntegteetde benadering van talen vanuit een cultuuthistotisch petspectief De cotnmissie is van mening dat het vethogen van de mstroom en het tendement, de positie van de opleidmgen nog zuhen verstetken. Een zotg van de commissie betteft de Icwahteit en Icwantiteit van de staf gezien de hoge wetkdtuk en aankomende bezuinigingen.
Conclusie De cotnmissie beootdeeh de bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Ctiltuur vis. Voldoende'. De cotnmissie beootdeelt de mastenpkiding Oudheidstudies als Voldoende'.
40
QyVNU / llegiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
II: Bacheloropleiding Midden-Oostenstudies en masteropieiding Midden-Oostenstudies
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
41
42
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Samenvattend oordeel van de commissie D i t tappott geeft de bevindingen en overwegingen weer van de cominissie Regiostudies over de baclielotopleiding en de mastetopleiding Midden-Oostenstudies van de Rijksunivetsiteit Gtoningen. De commissie baseett haar oordeel op infotmatie uit de kritische reflecties, aanvullende informatie naar aanleiding van vootaf gefotmtileetde vtagen van de commissie, informatie loit de gespreldcen tijdens het bezoek, de geselecteerde sctipties, en de documenten die tijdens het bezoek ter inzage beschilcbaar waren. De comtnissie heeft voot beide opleidingen zowel positieve aspecten opgemetkt als vetbetetpunten gesignaleetd. Na deze tegen elkaat te hebben afgewogen, is de commissie tot het ootdeel gekomen dat beide opleidingen voldoen aan de eisen voot basiskwahteit die de vootwaarde zijn voot hetaccteditatie.
Bachelotopleiding Midden-Oostenstudies Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De commissie stelt vast dat de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies sinds de laatste visitatie voortdurend in beweging is geweest. De laatste hetptogtammeting, begonnen i n 2011-2012, heeft geleid tot een geheel nieuw ptofiel. De vtoegere bachelotopleiding Talen en Cultuten van het (Nabije en) Midden-Oosten, waatin stetke nadrulc lag op de verwerving van een breed aanbod van Semitische talen, maakte pkats voor een multidisciphnahe tegiostudie waatin het zwaattepunt hgt bij de geschiedenis, culturen, godsdiensten en samenlevingen van het Midden-Oosten. De doelstelling van de vetnieuwde opleiding is het afleveten van breedgeïnfotmeerde, betroldcen Midden-Oostendeslcundigen die een btug Icunnen skan tussen theotie en ptaktijlc, tussen achtetgrond en actuahteit. De commissie metlct op dat i n de opleiding nog steeds taalvaatcHgheid een bekngtijke rol speelt, als middel om de cultuten in het Midden-Oosten te begrijpen. De commissie heeft grote bewondering voor de voortvarende wijze waatop het afdelingsbestuur bij de hetptogtammering te wetlc is gegaan. D o o t te Idezen voot een opleiding die de hedendaagse ptoblematielc van het Midden-Oosten steevast vanuit IsraëHsch én Atabisch petspectief behcht, is een internationaal uniek en ambitieus profiel gecreëetd dat goed aansluit bij de interesses van studenten en de wensen van het betoepenveld. De hetptofileting heeft geleid tot een 21-tal eindlcwaHficaties waarin kennis van de tegio, taalvaatdigheidseisen en onderzoeksvaatdigheden hand i n hand gaan. De geformuleetde eindlcwaHficaties zijn wat de commissie betteft, voldoende geconcretiseerd, voUedig en van het juiste niveau. Ze votmen bovendien een goede specificatie van de vtij algemeen geformrdeerde eindtetmen uit het Domeinspecifiek Referentielcadet dat de instellingen die deelnemen aan de clustetvisitatie Regiostudies gezamenhjk hebben opgesteld. Standaard 2: Onderwijsleeromgeving De bachelotopleiding Midden-Oostenstudies telt 180 EC, verdeeld ovet een majot (120 EC), een facultaite minot (30 EC) en een vrije tuimte (30 EC) die dootgaans wordt ingevuld met een buitenktidvetbhjf Het huicHge geïntegteetde ptogtamma is opgebouwd rond drie leethjnen: 1. inhoudehjke kennis, inzichten en toepassingen; 2. taalvaardigheid; 3. acadetnische vaardigheden.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
43
Het zwaattepunt van het ptogtamma Hgt bij inhoudehjke Icennis van de tegio. Speetpunten van de opleiding zijn de geschiedetns, cultuten, godsdiensten en sametdevingen van het Midden-Oosten.
j (
De commissie stelt vast dat de drie leethjnen tezamen zotgen voot een cohetent, cumulatief cuttictolum waatin de complexiteit van de behandelde matetie geleidehjk toeneemt en ék studiejaat voottbouwt op het vootgaande. Het geheel van cursussen vortnt een reptesentatieve weetslag van de belangtijkste aspecten van het modetne Midden-Oosten en is daatmee geschilrt om veelzijdige Midden-Oostendeslcundigen op te leiden die zowel beschikken ovet taalvaatdigheid i n Atabisch o f Hebteeuws, als ovet een btede kennis van (de achtergtonden van) actuele ontwildceHngen in de regio. Uit het documentatiemateriaal bhjkt dat aHe eindlcwaHficaties i n het cutticulum tuimschoots aan bod komen. Een gtoot pluspunt van de opleiding is het buitenkndverbhjf i n het tweede semestet van het tweede studiejaat. Een vetbhjf in de regio zelf zotgt niet aUeen voot een aanzienhjke vootuitgang in de taalbeheetsing van studenten, maat vergtoot ook hun inzicht in de daat spelende ptoblematielc. De insttoom van studenten is wat de commissie betreft in Hjn met de doelstellingen van de opleiding. Een vetdere vetgtoting van de insttoom Hjkt de cotnmissie niet wenseHjk met het oog op de al hoge werkdrulc van docenten en het tisico van verzadiging van de atbeidsmatkt. De toenemende aanwezigheid van bijvak- en minorstudenten is, naat de commissie vaststelt, zowel een positief teken als een voortdurende uitdaguig. Het bijeenbtengen van 'hoofdvaklcets' en 'bijvaldcets' lean voot beide pattijen vetrijkend, maar ook frustterend wetlcen. De commissie taadt aan om deze situatie nauwlettend in de gaten te bHjven houden en waat nodig actie te ondetnemen. Hoewel de rendementen aan de lage kant zijn, vindt de commissie dit tnet zotgehjk. De commissie metkt op dat de uitdaging voor studenten om zich een niet-Eutopese taal eigen te maken, vaak wotdt ondetschat doot studenten. De opleiding telt vetdet veel 'dubbelstudenten' die logischetwijs mindet vaak nominaal afstudeten dan studenten die één opleiding volgen. Wat betreft de studeetbaatheid van de opleiding heeft de cotnmissie geen ptoblemen geconstateetd. De 'student-geotiënteerde' facultaite onderwijsvisie is volgens de commissie weHswaar niet uniek, maat toch doeltteffend en zeer bfuHcbaat voot een Ideine opleiding als MiddenOostenstudies. Bij de votmgeving van het nieuwe cutticulum hebben de intetesses van studenten duideHjk als uitgangspunt gefungeerd. De gekozen wetkvotmen en geboden facihteiten ondetstetonen het leeiptoces van de mdividuele student. Met name de keuze voot 'teamteaching', het inzetten van meerdete docenten per cutsus, vindt de commissie uit didactisch oogpunt zeet geslaagd. Wel maakt de commissie zich zorgen ovet de onderhggende problematiek: in totaal zijn slechts 5 docenten (1.75 fte) bij de opleiding bettoldcen, leidend tot een staf-studentratio van 1:25. De commissie zou graag zien dat de leetstoelgtoep in de toekomst de capaciteit ktijgt die past bij het btede Icaraktet van de opleiding die wordt aangeboden. Vootal op het gebied van de Arabische taal en cultuut is een vetstetlcing van de aanwezige expettise zeet wenseHjk. Ovet de inhoudehjke en didactische IcwaHteiten van de staf is de commissie opgetogen, alsook ovet de begeleiding en feedback die de stafleden aan studenten bieden. Tenslotte voldoet ook de opleidingsspecifieke IcwaHteitszotg aan de eisen. Wel vindt de commissie dat de Opleidingscommissie zich, zeker i n de huidige petiode van gtote curticulvtmwijzigingen, ptoactievet zou Icunnen opsteUen, zowel i n het mtvoeten van evaluaties als in het adviseten ovet het cutticulum.
44
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
<
, ( ( ' ^ ^ { I * ^ ( i
^ ( ( ' ^ . s *
,
Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie heeft vastgesteld dat het toetsbeleid van de Factilteit der Letteten i n ontwikkeling is. De bedoeling is dat de 'Examencommissies Nieuwe Stijl', waatondet de Examencotnmissie Modetne Vteemde Talen en Regiostudies toezicht zuUen gaan houden op de correcte tiitvoering van het tecent ontwildielde facultaite Toetsptotocol. Op tht moment geven de Examencomtnissies echtet nog geen uitvoering aan al hun nieuwe wettehjke taken, te weten de waatborging van de Icwahteit van toetsing en het geteahseerd niveau. De comtnissie betteurt de lange aanloop die nodig is geweest om met de in 2010 doorgevoerde wetswijziging aan de slag te gaan. V o o t de toekomst dringt zij op dit vlak aan op betete samenwetlcing tussen faculteit en opleidingen. Ondanks het nog rdet functionetetide toezicht, signaleetde de commissie geen problemen rond de toetsing zelf. Het toetsmateriaal dat zij voot de bachelotopleiding MiddenOostenstudies bestudeetde, heeft het juiste niveau en sluit goed aan bij de beoogde ciu-susdoelen en eindlcwaHficaties. De opleiding maakt bovendien gebtuüc van een mix van toetsvotmen en er bestaat een goede spreidmg van toetsmomenten. Studenten toonden zich tevteden ovet de transpatantie van het systeem van toetsing en ovet de feedback die zij van docenten ontvangen. Op gtond van een steekptoef van bachelotsctipties voltooid in het oude progratnma, heeft de comtnissie vastgesteld dat studenten het beoogde eindniveau beteücen. Vootal tiit de tecentete sctipties bhjkt dat studenten de 'technische leant' van het vettichten van ondetzoek goed in de vingers hebben. Het onderticht in ondetzoeksvaatdigheden, vetvat i n de leetHjn academische vaardigheden, sotteett duidehjk effect. De commissie kon zich goed vinden in de becijfeting van de scripties, al beootdeelde zij de meeste sctipties zelf een fractie laget dan de begeleidets. Ovet het succes van bachelotalumni op de atbeidsmatkt valt door het gebrek aan beschücbate gegevens weitdg te zeggen. De commissie cotistateetde wel dat alumni uitwaaieten naar een keur van (inter)nationale masterprogtamma's. Dat afgestudeetden wotden toegelaten tot vetvolgopleidingen met intetnationaal aanzien bewijst haats inziens dat zij een adequaat niveau teaHseten.
Mastetopleiding Midden-Oostenstudies Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De cotnmissie stelt vast dat de mastetopleiding Midden-Oostenstudies sinds de katste visitatie voottditcend in beweging is geweest. Na een eetdete hetptogtammering in 2007, staat voor 2013-2014 een profielwijziging gepknd die de opleiding zal omvormen tot een multidisciphnahe tegiostudie met een focus op de conflicten in het Midden-Oosten, bezien vanuit regionale én intetnationale context. Het uitgangspunt van de nieuwe opleiding is dat contemporaine poHtieke en cultutele ontwüdcelingen i n de tegio vanuit zowel het Joodse als het Atabische petspectief zuHeti wotden beHcht. De mastetopleiding volgt daarmee i n de voetspoten van de gehjlcnamige, al eetdet vernieuwde bacheloropleiding. Op het moment van het visitatiebezoek dtaaide het mastetprogramma nog volgens het oude ptogramma: studenten speciahseten zich ofwel i n Istaël/het Jodendom ofwel in de Atabische weteld/de Islam. De commissie lean zich goed vinden i n de vootgenomen herprofüering van de mastetopleiding. I n recente jaten is gebleken dat de huidige masteropieiding te weinig ondetscheidend vermogen heeft ten opzichte van andere opleidingen. Volgens de commissie
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
45
blijkt ook uit de vrij algemeen geformuleerde eindlcwalificaties dat de huidige masteropieiding geen sterk eigen profiel heeft. Toch vindt de commissie de eindlcwaHficaties voldoen. Ze weerspiegelen het niveau van een academische masteropieiding en sluiten aan bij de wensen van het beroepenveld. De eindlcwaHficaties zijn bovendien een adequate uitwerlcing van de eindtermen uit het Domeinspecifiek Referentiekader dat de instellingen die deelnemen aan de clustervisitatie Regiostudies gezamenhjk hebben opgesteld. Standaard 2: Onderwijskeromgemng I n het huidige, éénjarige Nederlandstahge masterprogtamma (60 EC) worden de Joodse en Arabische cultuur en godsdienst separaat behandeld. De opleiding kent twee studiepaden waartussen studenten een keuze maken: 1. I s k m en Arabisch en 2. Jodendom en Hebreeuws. Beide studiepaden omvatten i n het eerste semester twee inhoudehjke modules van 10 EC. Het studiepad I s k m en Arabisch legt de nadruk op de duiding van moderne poHtieke en culturele ontwildceHngen in de Arabische wereld. Het stucHepad Jodendom en Hebreeuws heeft een meet historisch-letterlcundige insteek en behandelt heden en verleden van de Hebreeuwse cultuur aan de hand van twee thematische modules over respectievehjk rabbijnse ctjltuur en Joods-hturgische dichticunst. Studenten van beide studiepaden volgen gezamenhjk het OndetzoekscoUege Midden-Oostenstudies (10 EC), dat hen vootbeteidt op het schtijven van de mastetsctiptie (20 EC). Tot slot is een stage van 10 EC geptogtammeetd die studenten desgewenst i n het buitenknd kunnen volgen. Na bestudeting van het huidige cutticulum concludeett de cotnmissie dat dit i n wetenschappeHjlce zin voldoet. De inhoud van de thematische valcken i n beide studiepaden is in orde en studenten wotden adequaat vootbeteid op het schtijven van de mastetscriptie en op de latere beroepspraktijk. De stage vindt de commissie een zeer waatdevol onderdeel van de opleiding, zeket wanneet die in de tegio zelf wordt gevolgd. Omdat de Hihoud van het ptogtamma gtotendeels is ingegeven doot de ondetzoeksintetessen van de academische staf, is de Hnk tussen ondetzoek en ondetwijs in het ptogtamma gebotgd. De keetzijde van de richtinggevende t o l van het ondetzoek is dat de inhotid van het cutticulum wat lulcraak overkomt. Tussen de twee studiepaden bestaan aanzienhjke verschiUen wat beti'eft insteek en samenhang. Het meest bezwaathjk vindt de comtnissie echtet dat het huidige cutticulum onvoldoende aansluit bij de intetesses van studenten. De studentenaantahen waren in tecente jaten zotgwekkend kag, zeker voor het studiepad Jodendom en Hebteeuws. Ovet de studeetbaatheid van het huidige curriculum heeft de commissie tijdens haat gesprek met de studenten geen klachten ontvangen. Studenten gaven aan dat de votmgeving van het ptogtamma en de begeleiding doot de staf zodanig is dat de opleiding i n één jaat lean wotden afgerond. I n de ptaktijk doen de meeste studenten echtet knget over de opleiding. V o o t de opleiding is 0.2 fte aan ondetwijs formatie beschUcbaat, wat leidt tot een gunstige stafstudenttatio van 1:15. Twee van de dtie bettoldcen stafleden zijn gepromoveetd, één van hen beschikt op dit moment ovet de Basis Kwahficatie Onderwijs, tetwijl de twee andeten i n het beootdehngsttaject zitten. De inhoudehjke kennis, bettokkenheid en stijl van lesgeven van aUedtie de stafleden wotdt doot studenten als goed beootdeeld. De cotnmissie heeft onderzoek gedaan naat de opleidkigsspecifieke IcwaHteitszotg en stelt vast dat de gedeelde Opleidingscomtnissie op dit moment geen masterstudent bevat, waatdoot de bekngen van de mastetstudenten niet fotmeel behartigd worden. De commissie vindt dit bezwaarUjk, zeker omdat het mastetcuttictilum op dit moment sterk i n beweguig is.
46
QANU / llegiostudies. Rijksuniversiteit Groningen
( (
, ( '
( ( '
. (
,
(
( l
j
Bovendien meent de commissie dat de OC op een ptoactievete wijze te werk zou Icunnen gaan, zowel in het uitvoeten van evaluaties als tn het adviseren over het cutticulum. De commissie heeft et vetttouwen i n dat de vetnieuwde, geïntegteetde mastetopleiding de bovenbeschreven ptoblemen zal weten te temediëren. De beshssing om de huidige aansluitmaster om te votmen tot een zelfstandige opleiding vindt zij vetstanchg. De commissie meent dat het ptofiel van de nieuwe masteropieiding onderscheidend genoeg is om naast alumni van de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies ook afgestudeetden van andete bacheloïopleidingen binnen en bttiten Groningen te tteldcen. Wel wil de cotnmissie waatschuwen voot de uitdagingen die gepaatd kutmen gaan met een hetetogene studentenpopulatie. Men zal te maken Icrijgen met studenten met, en studenten zondet kennis van Aiabisch/Hebteeuws, en met verschillende hihoudehjke bagage. Het is zaak om het cutticulum zo votm te geven dat deze vetschiUen voldoende ondetvangen wotden en niet ten koste gaan van het geteahseetd niveau. Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De commissie heeft vastgesteld dat het toetsbeleid van de Faculteit der Letteren i n ontwildcehng is. De bedoeling is dat de 'Examencommissies Nieuwe Stijl', waatondet de Examencommissie Moderne Vteemde Talen en Regiostudies, toezicht zullen gaan houden op de cottecte uitvoeting van het tecent ontwildcelde facultaite Toetsptotocol. Op dit moment geven de Examencommissies echtet nog geen uitvoeting aan al hun nieuwe wettehjke taken, te weten de waatbotging van de Icwahteit van toetsing en het geteahseetd niveau. De comtnissie betteutt de lange aanloop die nodig is geweest om met de i n 2010 dootgevoetde wetswijziging aan de slag te gaan. V o o t de toekomst dringt zij opt dit vlak aan op betete samenwetlcing tussen Faculteit en opleidingen. Ondanks het nog niet functionerende toezicht signaleerde de commissie geen ptoblemen tond de toetsing zelf. Het toetsmatetiaal dat zij bestudeetde, heeft het juiste niveau en sluit goed aan op de beoogde cursusdoelen eti eindlcwahficaties van de mastetopleiding MiddenOostenstuches. E t is bovendien sptake van een mix van toetsvormen en een goede spreiding van toetsmomenten. Studenten toonden zich tevreden ovet de transpatantie van het systeem van toetsing en de feedback die zij van docenten ontvangen. De bestudeerde steekproef van mastetsctipties heeft uitgewezen dat studenten aan het einde van de opleiding het beoogde eindniveau bereilcen. I n Hjn met de spteiding van cijfets binnen de sctiptieselectie ttof de commissie zowel zeet goed opgezette en uitgevoerde ondetzoelcen, alsook op minder kundige wijze ontwotpen en ingevulde eindwerken aan. De becijfering van alle bestudeerde scripties vond de commissie echter passend, zij het net iets hoger dan haat eigen beootdeling. De aansluiting van de mastetopleiding Midden-Oostenstudies op de atbeidsmatkt is danlczij de petsoonHjke inspanningen van stafleden goed te noemen. Docenten aatzelen niet om hion eigen netwetk i n te zetten om studenten aan een stageplaats of passende werklcting te helpen. Wanneet de vootgenomen schaalvergtoting van de opleiding wetkehjlcheid wotdt, zal deze infotmele wijze van loopbaanbegeleiding een meet fotmele inbedding moeten krijgen. De commissie constateert dat hietovet al volop wotdt nagedacht binnen de opleiding. De kansen van toekomstige afgestudeerden op de atbeidsmatkt beooïdeelt de commissie positief Het nieuwe, geïntegteetde mastetprogramma belooft breed opgeleide, modetne MiddenOostendeslcundigen af te leveten. Daaraan bestaat ondet meet binnen de cHplomatie en de jouttiahstiek gtote behoefte.
QyVNU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
47
De commissie beoordeelt de standaarden uit het BeootdeUngslcadet: voor de bepeirkte OpleidingsbeoordeUng als volgt: BacheloropleidingMidden-Oostenstudies: Standaard 1: Beoogde eindkwaUficaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3: Toetsing en gereaUseerde eindlcwaUficaties
goed voldoende voldoende
Algemeen eindoordeel
voldoende
MasteropkidingMidden-Oostenstudies: Standaard 1: Beoogde eindlcwaUficaties Standaard 2: Onderwijsleeromgeving Standaard 3; Toetsing en gereaUseerde eindlcwaUficaties
voldoende voldoende voldoende
Algemeen eindoordeel
voldoende
De vootzittet en de sectetatis van de commissie vetldaten hietbij dat aUe leden van de commissie kennis hebben genomen van dit rappott en instemmen met de hietin vastgestelde oordelen. Zij veiiclaren ook dat de beootdeUng in onafhankehjlcheid heeft plaatsgevonden. Datum: 18 Novembet 2013
Prof dr. A . Woutets vootzittet
48
D t . F. Meijet sectetatis
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen I
Behandeling van de standaarden uit het BeoordeHngskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling Inleiding D i t tappott geeft het ootdeel van de visitatiecommissie Regiostudies weet ovet de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies en de gehjlcnamige mastetopleiding van de Rijksunivetsiteit Gtoningen (RUG). De visitatiecommissie heeft in haat ootdeel de meest recente ontwüdcehngen t o n d deze opleidingen meegewogen. Zij stelt vast dat et sinds de vorige visitatie i n beide opleidingen tweemaal een cufiiculumwijziging heeft plaatsgevonden. De eerste daatvan dateett van 2007 en volgde dhect op de uiticomsten van de visitatie. Voor de bachelotopleiding volgde vanaf 2011-2012 gefaseerd een tweede, meet ingrijpende herziening. Het cutriculum van de masteropieiding zal met ingang van 2013-2014 langs dezelfde hjnen worden hetzien. De Ictitische reflectie vermeldt dat deze tweede herzieningsronde het gevolg is van intensieve teflectie op de inrichting, uitvoeting en tesultaten van het onderwijs. O m betet aan te sluiten op de interesses van studenten en hen effectiever voor te beteiden op de atbeidsmarkt, ktegen/lcrijgen hedendaagse maatschappehjke en academische vtaagstuldcen een centrale plaats i n de curricula. D i t is i n hjn met de facultaite tendens om talen- en cioltutenopleidingen om te vormen tot multi- en intetdisciplinaite regiostudies. I n het kadet van de hetptogtammering werden beide opleidingen Talen en Culturen van het (Nabije en) MiddenOosten (TCNMO) h l 2012-2013 omgedoopt tot Midden-Oostenstudies (MOS). Voot de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies geldt dat aheen bachelotjaat 1 op het moment van het visitatiebezoek, juni 2013, een voUedige jaargang had doodopen. Het nieuwe bacheloïjaar 2, dat van statt ging op 1 september 2012, was nog i n gang, tetwijl bachelorjaar 3 voor het laatst volgens het oude progtamma draaide. De commissie heeft etvoot gekozen om, waat mogehjk, het nieuwe ptogtamma te beootdelen. Dat houdt in dat zij voot bachelorjaar 3 concept cutsusbeschtijvingen van nieuwe valdcen bekeek. Tegehjkertijd sptalc zij met studenten en docenten uitetaatd ook ovet de huidige stand van zaken i n dit cutsusjaat. De masteropieiding Midden-Oostenstudies ckaait in studiejaat 2012-2013 voot het laatst volgens de oude opzet. I n septembet 2013 gaat een ambitieus nieuw programma van statt, dat aansluit op de verandetingen die tecent in de bachelopleiding zijn dootgevoetd. Een verdere ingrijpende wijziging is dat het ptogtamma met ingang van het studiejaar 2012-2013 wetd teruggebtacht van 90 EC (1,5 studiejaat) naat 60 EC (1 studiejaat). De commissie baseett haar oordeel ovet de mastetopleiding op het oude cutticulum, maat idest etvoot om daatnaast, waat televant, vootuit te blikken op het ontwetp voot het nieuwe cutticulum.
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
49
Standaard 1: Beoogde eindkwalificaties De beoogde eindlcwaUficaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindlcwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nededandse Icwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen De paragrafen van deze standaard geven allereerst inzicht i n de bevindingen van de cotntnissie ten aanzien van het landehjk vastgestelde Domeinspecifiek Referentiekader (1.1). Vervolgens komen het profiel en de oriëntatie (1.2) en (het niveau van) de eindlcwahficaties (1.3) van de bachelor-en masteropieiding Midden-Oostenstuthes van de Rijksuniversiteit Groningen aan bod. /. 1 Domeinspecifiek Jieferentiekader De insteUingen die deelnemen aan de clustervisitatie Regiostudies, hebben gezamenhjk een Domeinspecifiek Referentielcader (hierna: het kadet) opgesteld (zie Bijlage 3). D i t kadet is bedoeld voor de bachelot- en masteropleidingen die in het kadet van de landeHjke ondetwijsvisitatie i n de Regiostudies worden beootdeeld. Het betteft hiet de beoordeling van de bachelot- en masteropleidingen Griekse en Latijnse Taal en Cultutit, Oudheidstuches en de divetse opleidingen die vahen ondet regiostudies met betteldcing tot Oost-Eutopa, het Midden-Oosten, Azië, Aftika en Noord-, Midden- en Zuid-Amerüca. Omdat het specttum van deze opleidingen zo bteed is, hebben de opleidingen gekozen voot een niet piesctiptief tefetentiekadet. D i t biedt ruimte voot opleidingen om eigen keuzen te maken en accenten te leggen al naat gelang hun ptofiel en otiëntatie. Het kadet voorziet in algemeen gefotmuleetde doelsteUingen die vettaald zijn in eindlcwahficaties voot zowel de bachelot- als de mastetopleidingen. Deze doelstellingen en eindlcwaHficaties zijn getekteetd aan de meest prominente aspecten die i n meet o f mindete mate in de opleidingen aan de otde komen. Deze aspecten zijn: Taalvaardigheid, TaaUcunde, Lettetkunde, Cultuutlcunde, Geschiedenis, Wetenschapsbeoefening en bijbehotende ondetzoeksvaatdigheden en Algemene wetenschappeUjke vorming. De eindlcwaHficaties in het kadet zijn eveneens gerelateetd aan de DubUn-desctiptoten. De eindlcwaHficaties van de bacheloropleiding verwoorden de doelsteUing dat afgestudeetde bachelotstudenten gelcwahficeetd zijn voor een mastetopleiding, en van de masteropieiding dat afgestudeetde mastetstudenten gelcwahficeetd zijn voot een postdoctorale opleiding. De commissie heeft het Icadet bestudeetd en is van mening dat het een breed karakter heeft, waatdoot de ondethggende opleidingen in staat wotden gesteld om eigen accenten te leggen. OpvaUend is dat het leader meet houvast biedt aan opleidingen die talen bestuderen, dan aan OpleicUngen waatin cultuur en geschiedenis centraal staan: een relatief gtoot aantal van de gefotmuleetde algemene eindtetmen is gericht op taalvetwerving en lettetlcundige en taaUcundige IcwaUficaties. De bachelotopleiding Midden-Oostenstudies en de geUjknamige mastetopleiding van de R U G behoten tot de opleidingen waatvoor het kader maat i n beperkte mate tichtinggevend is. Beide opleidingen tuimen een ptominentete plaats i n voot eindlcwaHficaties op het gebied van kennis en inzicht i n de cultuut en geschiedenis van de regio, dan voot eindtetmen tond taalverwerving, taaUcunde en lettetlcunde. Deze keuze wotdt in de volgende patagtafen nadet toegehcht.
50
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
1.2 Profiel en o riëntatie De Imtische reflectie signaleert dat recente pohtieke en culturele ontwikkelingen in het Midden-Oosten - van de 'Atabische lente' en Sytische butgetooiiog tot meet algemene processen van modetniseting en islamiseting — de behoefi:e aan een betet begtip van de tegio sterk hebben doen toenemen. De nieuwe, deels nog i n te voeten, Gtoningse ondetwijsptogramma's spelen hierop in door een centi-ale plaats i n te ruimen voor hedendaagse vtaagstuldcen uit de tegio. De programma's behelzen een 'midtidisciphnaire benadering van het moderne Midden-Oosten, waarin de histotische, cultutele, tehgieuze en sociale inbedding van de actuahteit centi-aal staat'. Z i j kenmetken zich daardoot als echte tegiostudies. Het Midden-Oosten wotdt opgevat i n de bteedst mogehjke zin: van N o o t d Afrilca tot Iran. De doelstelling van zowel de bachelor- als de mastetopleiding is het opleiden van bteed-geïnfotmeetde, betioldcen Midden-Oostendeslcundigen die een btug kunnen slaan tiassen theorie en praktijk, tussen achtergtond en actuahteit. BacheloropleidingMidden-Oostenstudies Het bachelorprogramma is opgebouwd rond viet thematische hoofdhjnen die volgens de opleiding cruciaal zijn voot een goed inzicht i n de complexe actuahteit van het MiddenOosten. Deze viet speetpunten zijn de geschiedenis, culturen, godsdiensten en samenlevingen van het Midden-Oosten. Sterk onderscheidend ten opzichte van andere Midden-Oosten programma's i n binnen- en buitenland is dat de thematiek tond Istaël/het Jodendom en de Atabische landen/de Islam in het nieuwe bachelotptogtatnma van de R U G geïntegteerd wotdt behandeld. Studenten Idezen bij aanvang van de studie wehswaar voor één van de twee aangeboden taalverwervingsti-ajecten (Arabisch o f Hebteeuws) en het bijbehorende buitenlandprogramma, maar de overige, inhoudehjke modules van het curriculum worden aan ahe studenten aangeboden, zodat maximale tiitwissehng kan plaatsvinden. Naast hoofdvakstudenten tiekt de opleiding een groot aantal studenten van buiten de opleiding aan, voot zowel afzonderhjke valdcen als voor een door de opleiding verzorgd traject MOS binnen de facultaite minot Niet-Westetse Studies. MastewpleidingMidden-Oostenstudies De huidige mastetopleiding biedt studenten de mogehjlcheid om zich te speciahseten in Istaël/het Jodendom, dan wel de Atabische weield/Islam. I n de vetnieuwde mastetopleiding, die in septembet 2013 van statt gaat, wordt deze duale benadeting vervangen doot een integrale opzet. Net als in de bachelotopleiding volgen studenten voottaan valdcen waarin contemporaine pohtieke en cultutele ontwhdcelingen i n de regio vanuit zowel het Joodse als het Atabische petspectief wotden behcht. De focus hgt daarbij op de conflicten in het Midden-Oosten, bezien vanuit tegionale én intetnaüonale context. Tijdens het visitatiebezoek vernam de comtnissie dat de belangrijkste dtijf^eet achtet de hetptogtammering is om beter aan te sluiten bij de wensen van studenten. De teleutstellende pralctijk van de laatste jaten was dat alumni van de bachelotopleiding MOS niet dootstioomden naat de mastetopleiding, terwijl de opleiding et ook niet i n slaagde om externe studenten aan te treldcen. Met de herptogtammeting hoopt men tot een zelfstatichge mastetopleiding te komen die studenten weet te ti'eldcen met een bacheloropleidütg op het gebied van de mens- en sociale wetenschappen, i n het bijzonder internationale beti-eldcingen, gescliiedenis, cultuurstudies en regiostudies. Na een bredeie vooiopleiding biedt de gespeciahseeide mastetopleiding hen de leans om in te zoomen op één regio. De progtammeting van een (buitenlandse) stage moet vetdet bijdtagen aan een aantteldcehjk profiel. Voor het moment richt de opleiding zich met name op binnenlandse studenten, maar vanaf 2014-2015 wordt de master in het Engels aangeboden en is de bedoeling om ook internationale studenten te wetven.
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
51
Samenvattend stelt de cotnmissie vast dat de contempotaine politieke dimensie i n beide huidige/toekomstige opleidingen MOS veel sterker wordt benadrulrt dan i n de opleidingen T C N M O die zes jaar geleden gevisiteerd werden. Anderzijds is het tahge karakter van de oude opleidingen sterk gereduceerd. Onderricht i n Aramees/Syrisch en Assyrisch werd voUedig toit de curricula geschrapt, terwijl Arabisch en Hebreeuws op dit moment aheen nog i n de bacheloropleiding ondeiwezen worden. De comtnissie meent dat het weinig zinvol is om het verhes van tahge subdisciplines te betreuren. Ten tijde van de vorige visitatie was al duidehjk dat de toen nog bestaande diversiteit tiiet toekomstbestendig was.
| ( '
{
Positief vindt de commissie dat de opleidingen zelf het initiatief hebben genomen tot verandering van het eigen ptofiel. Hietdoot bestaat et binnen de opleidingen een bteed draagvlak voor de herptofileting. Tijdens de visitatie Icwam hethaaldehjk ter sptake dat het afdehngsbestuut, zeker bij de votmgeving van het nieuwe mastetptogtatnma, haat oot goed te luisteren heeft gelegd bij de studenten. De inhoudehjke votmgeving van het ideuwe mastercutficulum is vervolgens i n nauwe (volgens de bettokkenen 'bijna vootbeeldige') samenwetldng met de faculteit tot stand gekomen. Tijdens het bezoek het het faculteitsbestuut weten dat het zich stetk heeft gecotntnitteetd aan het welslagen van de vetnieuwde opleidingen. Voor de mastet betekent dit dat het eetste jaat wotdt beschouwd als testjaat. Pas daatna zal de opleiding wotden afgetekend op haat tesultaten, met name op het gebied van insttoom en studentenaantahen. Het faculteitsbestuut Ujkt zich, tot tevtedenheid van de commissie, stetk bewust van de noodzaak van goede matketing van, en voothchting over, het ptogramma. De cotnmissie benadirulct het belang van de matketing voot het Engelstahge progtamma, omdat dit ptogtatnma studenten loit vetschiUende landen kan aantreldcen. De keuze voot geïntegteetde, op de actuaUteit geënte ptogtamma's getuigt, wat de cotnmissie betteft, van inventiviteit en visie. Beide opleidingen hebben zichzelf opnieuw uitgevonden, met oog voot de interesses van studenten én voot de maatschappeHjke vtaag naat modetne Midden-Oostendeslcundigen. D i t leidt tot een ambitieus en eigetitijds ptofiel. Bij weten van de cotnmissie bestaan et nauwehjks andete ptogtatntna's die beide zijden van het conflict in het Midden-Oosten geïntegteerd behandelen. AUeen The School o f Oriental and African Studies (SOAS) van de University o f Londen heeft opleicUngen met vergeUjlcbate karakteiistieken, en de I D C Hetzüiya biedt een ptogtamma in Conflict Studies aan. Raadpleging van de studenten leidde tot de constatering dat zij de geïntegteetde aanpak zeer op ptijs steUen omdat die leidt tot een veel completet beeld, en in het bijzondet tot een beter begrip van beide posities in het Isïaëhsch-Atabische conflict. DuideHjk is dat dit ambitieuze ptogramma aheen reaUseetbaat was doot het talenondetwijs stetk te bepetken.
( ( '
, ( ( '
( ( ' ' ^ ( (
O m tot voUe wasdom te Icunnen komen, moet de verlegging van de focus i n het ondetwijs uiteraatd hand in hand gaan met een vetschuiving i n de onderzoeksinteresses van het onderwijzend personeel. De commissie concludeett met tevtedenheid dat ook dit proces inmiddels is ingezet. De staf is laatste jaten aanzienUjk vetjongd en ticht zich op actuele thema's als Jihadisme, mattelaatschap en de MosHmbroedetschap. 1.3 EindkiPalijwaties en nivemi Het profiel en de doelstelHng van de bacheloropleiding Midden-Oostenstudies en de gehjlcnamige mastetopleiding zijn vettaald naar een 21-tal eindkwalificaties die studenten aan het eind van de opleiding moeten hebben geteahseetd. Ovetzichten van deze eindlcwaHficaties zijn opgenomen in Bijlage 3. De comtnissie heeft de eindlcwaHficaties van beide opleidingen bekeken en constateert dat deze aansluiten bij het niveau dat intetnationaal van academische bachelot- en mastetopleidingen wotdt verwacht. De vijf Dublin-descriptoten votmen de
52
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
^ ^ { ' '
hoofdstructuur waatonder de emdlcwahftcaties zijn gerangschilct. De ehidlcwahficaties passen bovendien bij het vakgebied zoals gedefinieetd i n het Domeinspecifiek Refetentiekader en de benchmatk papets Histoiy, Politics and International Relations en Area Studies van de Btitse Quahty Assutance Agency f o t Highet Education (QAAHE). Eüetondet bespreekt de commissie enkele opleidingsspecifieke conclusies met betrelddng tot de eindlcwahficaties. T o t slot staat zij stil bij de aansluiting van de eindlcwahficaties op de eisen van het betoepenveld. Bacheloropleiding I n de eindlcwahficaties van de bachelotopleiding hgt de nadtulc met name op kennis van de tegio en de maatschappehjke en academische vtaagstuldcen die daat spelen. Zo wotdt van de afgestudeerde onder meer verwacht dat deze beschilct ovet kennis van, en inzicht i n de geschiedenis, landen en samenlevingen, godsdiensten, en cultuten van het Midden-Oosten, alsmede van de belangrijkste theotieën, modehen en benadetingen i n de analyse van de tegio, en van de internationale bettelddngen tussen het Midden-Oosten en de test van de wereld. Taalvaardigheid komt slechts in bescheiden mate terug i n de eindlcwahficaties. Tet specifatie is i n Bijlage 3 een apart ovetzicht bijgevoegd dat is gefotmuleerd conform het Common European Framework of Reference for Languages: Learnings Teaching, Assessment (CEPR). Uit de algemene eindkwahficaties bhjlct dat de afgestudeetde na aftonding van de opleiding dient te beschildcen ovet een zodanige lees- en luistetvaatdigheid in het Atabisch en/of Hebreeuws dat hij/zij het internationale, academische debat voldoende lean volgen en genoeg spteelcvaardigheid heeft om zelf infotmatie, ideeën en oplossingen ovet te btengen. De multidisciphnaite insteek van de opleiding bhjkt uit de veteiste kennis van de methoden van zowel historisch, juridisch, sociaalwetenschappehjk en economisch ondetzoek. Algemene academische vaardigheden en specifieke ondetzoeksvaatdigheden komen aan bod in de ehidlcwahficaties die betrelddng hebben op het (zelfstandig o f ondet begeleiding) vettichten van onderzoek. Deze besttijlcen ahe stadia van de empirische cyclus — van het signaleren van een complex ptobleem en het daarop afstemmen van een onderzoeksvtaag tot het identificeten en gebruilcen van relevante theotieën, methoden en btonnen, en het mondeling en schtiftehjk rappotteten over de behaalde resultaten. Wat de commissie betteft, volgen de eindtermen van de bacheloropleiding logisch uit het i n de votige patagtaaf geschetste ptofiel. Ze zijn bovendien geformuleetd op het juiste niveau. De vetwachtingen voot studenten zijn ambitieus - zij zuUeti hard moeten wetken om ahe eindlcwahficaties naat behoien te teahseten - maar niet onreahstisch. Masteropieiding De eindlcwahficaties van de masteropieiding zijn wat algemenet gefotmuleetd dan die van de teeds vetnieuwde bachelotopleiding, vetmoedehjk omdat et op dit mometit nog twee vetschhlende studiepaden ('Hebteeuws en Jodendom' en 'Atabisch en Islam') bestaan die eUc tot specifieke kentiis en inzichten leiden. Multidisciplinaire aspecten ontbtelcen, wat duidehjk laat zien dat de omschakeling naat een tegiostudie nog gtotendeels moet wotden geteahseetd. Uit de eindlcwahficaties maakt de commissie op, dat het aanleten van een Ictitische, academische denktrant één van de belangtijkste doelstellingen van de opleiding is. K o r t samengevat wotdt van afgestudeetden van het huidige progtamma verwacht dat zij speciahstische kennis en inzicht hebben in de aatd en het functioneten van één o f meet aspecten van het Midden-Oosten. Z i j zijn in staat om de opgedane kennis en inzichten toe te
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
53
(
passen in het zelfstandig uitvoeren van onderzoek op minstens één van de thematische accetiten van de opleiding en bezitten bovendien de communicatieve vaatdigheden die noodzakehjk zijn om informatie, ideeën en tesultaten van wetenschappehjke analyse ovet te btengen op een pubhek van speciahsten en niet-speciahsten. Tot slot zijn mastetafgestudeetden toegetust om de ontwüdcehngen op het wetenschapsgebied bij te houden, hun kennis daarvan zelfstandig vetdet te verdiepen en een betedeneetd standpunt in te nemen. De commissie stelt vast dat de ehidlcwahficaties van de masteropieiding op een hoget niveau zijn gefotmuleetd dan die van de bachelotopleidhig. Wel zouden de eindtermen gebaat zijn bij vetdete conctetiseting van het soott kentus en inzichten dat studenten verwerven. Aansltdting bij de arbeidsmarkt De commissie stelt tot haar tevtedenheid vast dat er bij het ontwetpen van het nieuwe ptofiel van de bacheloropleiding en de mastetopleiding Midden-Oostenstudies ruime aandacht is geweest voot de wensen van het betoepenveld. De geïntegteetde, contempotaine focus van de vernieuwde opleidingen geeft afgestudeetden een stetke positie op de atbeidsmatkt. Zowel in de eindtetmen van de nieuwe bachelotopleiding als in die van de huidige mastetopleiding is er exphciete aandacht voor het toepassen van wetenschappehjke kennis en inzichten in de betoepsptaktijk. Hoewel de opleidkigen i n de laitische teflecties geen specifiek wetlcveld o f soort functie aanwijzen waarin afgestudeetden werk Icunnen vinden, Icwam tijdens de visitatie naat voten dat i n ptincipe ahe wetklaingen waathi het gaat om het ovetbrengen en vermeetdeten van kennis (ovet het Midden-Oosten), geschüct zijn voor afgestudeetden. Onder meer de joutnahstielc, diplomatie, Pubhc Relations, en het ondetwijs zijn voot de hand hggende keuzes. De masteropieiding biedt volgens het opleidingsmanagement bovendien een gedegen vootbeteiding op een ptomotiettaject en een wetenschappehjke cattiète. De commissie concludeett dat de vetschülende eisen van de wetenschap en het betoepenveld i n beide opleidingen goed samen gaan.
; ( '
, ( * *
( ( *
(
Overwegingen De commissie stelt vast dat de beide opleidingen Midden-Oostenstudies sinds de laatste visitatie voortdurend in beweging zijn geweest. De laatste herptogtammeting - bijna voltooid voot de bacheloiopleiding en voorgenomen voor de mastetopleiding - heeft geleid tot bekngtijke wijzigingen i n het ptofiel van beide opleidingen. De comtnissie heeft gtote bewondeting voot de voottvarende wijze waatop het afdelingsbestuur bij de herptogtammeting te wetk is gegaan. D o o t te Idezen voot opleidingen die de hedendaagse ptoblematiek van het Midden-Oosten steevast vanuit Istaëhsch én Atabisch perspectief behchten, is een uniek en ambitieus profiel gecreëetd dat goed aansluit bij de interesses van studenten en de wensen van het beroepenveld. Bacheloropleiding De vtoegete bachelotopleiding Talen en Cultuten van het (Nabije en) Midden-Oosten (TCNMO), waarin sterke nadtulc lag op de vetwetving van een bteed aanbod van Semitische talen, heeft de afgelopen jaten pkatsgemaakt voot een multidisciphnaite tegiostudie. De hetptofüeting heeft geleid tot een 21-tal ehidlcwahficaties die de nadtuk leggen op de vetwetving van kennis van de tegio, taalvaatdigheid en onderzoeksvaardigheden. De gefotmuleetde eindlcwahficaties zijn wat de commissie betteft, voldoende geconctetiseerd, vohedig en van het juiste niveau. Ze votmen bovendien een goede specificatie van de vrij algemeen geformuleetde ehidtermen uit het Domeinspecifiek Refetentielcadet.
54
, ( '
< ( '
,
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen (
Masteropleidmg Op het moment van het visitatiebezoek dtaaide de mastetopleiding nog volgens het oude ptogtamma: studenten speciahseten zich ofwel i n Istaël/het Jodendom ofwel i n de Atabische weteld/de Islam. Met ingang van 2013-2014 slaat de opleiding dezelfde, multidisciphnaite weg in als de bachelotopleiding. De commissie vindt dit een vetstatidige beshssing. I n tecente jaten is gebleken dat de huidige mastetopleiding te weinig onderscheidend vetmogen heeft ten opzichte van andere opleidingen en dus nauwehjks studenten ttekt. Volgens de commissie bhjkt ook uit de vtij algemeen geformuleerde eindlcwahficaties dat de huidige masteropieiding geen stetk eigen ptofiel heeft. Toch vindt de cotnmissie de eindlcwahficaties voldoen. Ze weetspiegelen het rdveau van een academische mastetopleiding en zijn een adequate uitweilcing van de eindtermen uit het Domeinspecifiek Referentielcadet. De cotntnissie is van mening dat de boven gesignaleerde verschihen tussen de herzietie bachelotopleiding en de huidige masteropieiding tot ttitch-uldcing moeten komen in haat oordeel voot deze Standaatd. Zij vindt het profiel en de eindlcwahficaties van de geïntegteerde bacheloropleiding detmate vernieuwend en maatschappehjk televant dat zij een 'goed' op zijn plaats acht. De plannen voor de meuwe mastetopleiding vindt de comtnissie even veelbelovend, maat het commissieoordeel moet tioodzakehjkerwijs de huidige mastetopleiding betteffen. Daatom komt zij voot deze opleiding tot het ootdeel 'voldoende'.
Conclusie Bacheloropleiding Midden-Oostenstudies: de commissie beootdeelt Standaatd 1 als 'goed'. Masteropieiding Midden-Oostenstudies: de commissie beootdeelt Standaatd 1 als 'voldoende'.
QANU / llegiostudies, Ilijl<sunivcisitcit Groningen
55
Standaard 2: Ondetwijsleeromgeving Het piogramma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het vooi de instiomende studenten mogeHjlc de beoogde eindkwalificaties te lealiseien. Toelichting: De inhoud en voimgeving van het piogramma stelt de toegelaten studenten in staat de beoogde eindkwalificaties te bereiken. De kwaliteit van het peisoneel en van de opleidingsspecifieke vooizieningen is daaïbij essentieel. Piogramma, peisoneel en vooizieningen vormen een vooi studenten samenhangende onderwij sleeiomgeving.
Bevindingen D i t hoofdstuk over de onderwijsleeromgeving onderzoekt o f ptogtatnma, petsoneel en vootzieningen het studenten mogehjk maken om de beoogde ehidlcwahficaties te teahseten. Aspecten die achteteenvolgens aan de orde komen zijn: de cutricula (2.1) en de waatbotging van de eindlcwahficaties daatin (2.2), de (sametihang van de) onderwijsleeromgeving (2.3), de studeetbaatheid (2.4), het onderwijzend petsoneel (2.5) en de opleidingsspecifieke Icwahteitszotg (2.6). 2.1 Cumcula De commissie heeft de cutticula van de bachelot- en de mastetopleiding bestudeetd. Z i j is daatbij nagegaan o f et sptake is van een logische opbouw en samenhang, conceptuele heldetheid en inhoudehjke diepgang. I n het bijzondet heeft de commissie stilgestaan bij de maniet waatop het curriculum uitweiidng geeft aan intetnationahseting. De conchtsies van de commissie zijn hietondet pet opleiding samengevat. Ovetzichten van de ptogtamma's en de telatie tussen de ptogtammaondetdelen en de eindlcwahficaties zijn opgenomen i n Bijlage 4. Bacheloropleiding Zoals i n de inleidende patagtaaf wetd vetmeld, is i n het studiejaat 2011-2012 een ingrijpende hetziening van het bachelotcutticulum van statt gegaan. I n dat jaat wetd het gehele eetste jaat van de opleiding vetiueuwd, waattia i n het studiejaat 2012-2013 ook het tweede jaat wetd hetzien. Op het moment van de visitatie dtaaide het detde bachelotjaat nog volgens het oude ptogtamma. De Ictitische teflectie beschtijft evenwel aheen het nieuwe bachelotjaat 3. O m ptaktische tedenen heeft de commissie etvoot gekozen om deze wetlcwijze te volgen. O m met techt uitspraken te Icunnen doen ovet dit aheen nog papiet bestaande deel van het cutticulum bestudeetde zij tijdens het bezoek concept ctitsusbeschtijvingen van nieuwe valdcen. De bachelotopleiding MOS heeft een studielast van 180 EC, vetdeeld ovet een majot van 120 EC, een facultake minot van 30 EC en een vtije iTUmte van 30 EC die dootgaans wotdt ingevuld met een buitenlandvetbhjf De Ictitische teflectie schetst het dtiejatige ptogtamma als een cumtolatief cutiiculttm, waatin de complexiteit van de behandelde matetie geleidehjk toeneemt en elk studiejaat voottbouwt op het vootgaande. Ahe cutsussen omvatten 10 EC. Het majotptogtamma is opgebouwd tond dtie leethjnen: 1. inhoudehjke kennis, inzichten en toepassingen; 2. taalvaatdigheid; 3. academische vaatdigheden. Tussen de inhoudehjke leethjn en de ondetzoeksleethjn bestaat gedeeltehjke ovetlap, aangezien academische en ondetzoeksvaatdigheden wotden aangeleetd binnen inhoudehjke
56
QANU / Regiostudies, lUjksuniversitcit Groningen
themacolleges. De inhoudelijke leerhjn richt zich met name op de diematische speerpunten van de opleiding, te weten de geschiedenis, cultitten, godsdiensten en sametdevingen van het Midden-Oosten, en zij omspatit ahe drie de studiejaten. Een belangtijk kenmerk van de httidige opleiding is dat de joodse eti Arabische cultuut en godsdienst geïntegteerd wotden behandeld. Het zwaartepunt van de leethjn taalvaatdigheid hgt in het eetste en tweede bachelotjaat, waatin i n totaal dtie taalvaatdigheidsmodules van 10 EC zijn geptogtammeetd, alsmede een buitenlandsemestet van 30 EC (de 'vtije tuimte'). Dhect in het eetste jaat maken studenten een keuze voot het ttaject Atabisch dan wel voot het ttaject Hebteeuws, al is het ondet bepaalde omstandigheden mogehjk om beide ttajecten te volgen. Studenten van het ttaject Atabisch btengen hun buitenlandsemestet i n het tweede semestet van het tweede jaat i n de tegel doot aan het Nedetlands-Vlaams instituut tn Caïto of het Nedetlands Instituut in Rabat. Studenten van het traject Hebteeuws volgen colleges aan de Ben Gution Univetsity o f the Negev in Beët-Sheva. Eventueel is het, na goedkeuting van de Examencomtnissie, ook mogehjk om de vtije tuimte op een andete wijze i n te vuhen. De ondetzoeksleethjn, die studenten moet vootbeteiden op het schtijven van de bachelotsctiptie van 10 EC, gaat van statt i n het tweede jaat en loopt doot in het detde jaat. De omvang van de bachelotsctiptie hgt i n de tegel tussen de 7.500 en 10.000 wootden, exclusief bijlagen, notenappataat en bibhografie. I n het Idezen van een ondetwetp voot de bachelotsctiptie hebben studenten veel vtijheid. Tijdens het bezoek gaven zij aan die btede mogehjldieid als etg prettig te etvaten. Nadat student hun ondetwetp hebben gekozen, besluit de staf wie de student zal begeleiden. De commissie stelt vast dat deze ptaktijk waarbotgt dat studenten optimale begeleiding laijgen. I n het eetste en detde jaat zijn, tot slot, tespectievehjk 10 en 20 EC geptogtammeetd voot het volgen van een vetphchte facttltake mhiot van 30 EC, die bedoeld is om studenten vetdete vetbteding en vetdieping te bieden. Studetiten Midden-Oosten Studies Icunnen een keuze maken uit een achttal minot ptogtatntna's die aansluiten bij de thematiek van de majot: »
Media en jouttiahstieke cultuut;
®
Vettaalwetenschap;
»
Intetnationale beti-eldcingen;
®
Midden en Oost-Eutopa Studies;
®
Niet-Westetse Studies;
®
Eutopa: Idee en Consttuctie;
®
Meditettane Weteld;
®
Filmwetenschap.
Na bestudering van het cutticulum en bijbehotende cursusmateriaal van de bachelotopleiding concludeett de commissie dat de vetandetingen die tijdens de laatste ptogtammahetziening zijn dootgevoetd, het ptogtamma stetk vootuit hebben geholpen. Het httidige, geïntegteetde cutticulum vettoont, tot tevtedenheid van de comtnissie, een stetke samenhang en is logisch opgebouwd. Het geheel van cutsussen votmt een teptesentatieve weetslag van de belangtijkste aspecten van het modetne Midden-Oosten en is daatmee geschilct om veelzijdige Midden-Oostendeslcundigeti op te leiden, die zowel beschildcen ovet taalvaatdigheid in Atabisch o f Hebteeuws, als ovet een btede kennis van (de achtetgtonden van) actuele ontwildceHngen in de tegio.
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
57
Ook over de vormgeving van individuele cursussen is de commissie erg tevreden. I n de valdcen herkent de commissie dioidehjk de multidisciplinaire aanpak die kenmerkend is voor een regiostudie. Ook merict de commissie op dat de meeste individuele stafleden zich onderscheiden door hun interdisciplinariteit. Het cursusmateriaal is op de juiste wijze vormgegeven en studenten worden blootgesteld aan een relevante selectie van hteratuur, die varieert van handboeken i n de eerste fase van de studie, tot Idassieke werken uit het vakgebied en toonaangevende, recente artilcelen in de latere studiejaren. De hoeveelhe id hteratuur die studenten lezen, voldoet, maar zou naar boven Icunnen worden bijgesteld om studenten meer uit te dagen. Dat geldt zeker voor die valcken waarvan studenten de werldast in evaluaties als beneden gemiddeld beootdelen, bijvootbeeld het eetstejaatsvalc Geschiedenis Modetne Midden-Oosten en het tweedejaatsvalc Cultuut Van het Midden-Oosten in de Fhm. Ovetigens heeft de commissie met tevtedenheid Icunnen vaststehen dat i n dit specifieke geval, de docent de wetldast heeft aangepast na opmetldngen van studetiten. Masteropleidmg Hietboven wetd vetmeld dat het mastetptogramma dit jaar voor het laatst volgens het oude ptogtamma dtaait. Met ingang van studiejaat 2013-2014 wordt een ingrijpend gewijzigd cutticulum ingevoetd. Eetdet al was de omvang van het ptogtamma op aangeven van de faculteit tetuggebtacht van 90 EC naat 60 EC. Hietonder behandelt de commissie met name de huidige situatie, maat bhkt zij tevens vootuit naat de rdeuwe situatie. I n het huidige, éénjatige Nederlandstahge mastetptogramma worden de joodse en Atabische cultum- en godsdienst sepataat behandeld. De opleiding kent twee studiepaden waartussen studenten een keuze maken: 1. Islam en Atabisch en 2. Jodendom en Hebreeuws. Beide studiepaden omvatten in het eetste semester twee inhoudehjke modules van 10 EC. Het studiepad Islam en Atabisch legt de nadtulc op de duiding van modetne pohtieke en cultutele ontwüdcehngen i n de Atabische weteld. Het studiepad Jodendom en Hebteeuws heeft een meet Idstotisch-lettetkundige insteek en behandelt heden en vetleden van de Hebteeuwse ciütutu- aan de hand vati twee thematische modules ovet tespectievehjk tabbijnse cultuut en Joods-htutgische dichticunst. Studenten van beide studiepaden volgen daarnaast i n het eetste semestet gezamenhjk het OndetzoekscoUege Midden-Oostenstudies (10 EC). D o o t middel van gastcoheges van vetschülende docenten die hietvoot putten uit hun eigen ondetzoeksptaktijk, wotden studenten i n dit coUege vootbeteid op het schtijven van de mastetsctiptie van 20 EC. Ook de tutorial o f stage van 10 EC bij een binnen- o f buitenlandse instelling o f ovetheidsinstantie staat i n dienst van de mastetsctiptie. Tet aftonding leveten studenten een htetatuutstudie in die de latete mastetsctiptie ondetsteunt. Het mastetsctiptiettaject zelf duutt in de tegel dtie tot viet maanden en wotdt begeleid doot een docent van de opleiding. Hoewel taalvaatdigheidsondetwijs geen deel toitmaakt van de mastetopleiding, wotden studenten aangemoedigd om i n hun sctiptie btonnen i n het Hebteeuws o f Atabisch te gebiruücen. Het taalvaatdigheidsondetwijs uit de bachelotopleiding geeft hun hietvoot voldoende basis. Na bestudeting van het huidige cutticulum concludeett de cotnmissie dat dit in wetenschappehjke zin voldoet. De inhoud van de thematische valdcen i n beide studiepaden is in otde en studenten wotden adequaat vootbeteid op het schtijven van de mastetsctiptie. Omdat de inhoud van het ptogtamma gtotendeels is ingegeven doot de ondetzoeksintetessen van de acadetnische staf, is de hnk tussen ondetzoek en ondetwijs in het ptogtatnma gebotgd. De keetzijde van de tichtinggevende t o l van het ondetzoek is dat de inhoud van het cutrictüum wat luktaak ovetlcomt. I n de opbouw valt bovendien op, dat het studiepad Islam en Atabisch een cohetentet geheel hjkt te vormen dan het studiepad Jodendom en
58
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Hebteeuws, dat minder samenhang tussen het eetste en tweede semestet vertoont. De afwisseling van werkvormen is binnen het studiepad Islam en Arabisch ook sterket dan binnen het studiepad Jodendom en Hebreeuws. De viet leerhjnen die beschreven woïden in de Imtische ïeflectie, zouden VOOÏ beide tïacks duidehjket gedefinieetd Imnnen wotden, aangezien nu niet geheel duidehjk is weUce cutsus bij wehce leeïhjn hooït. Het meest bezwaathjk aan het huidige ptogïamma vindt de commissie echtet dat het niet aansluit bij de inteïesses van studenten. De studentenaantahen waten in tecente jaïen zoïgweldiend laag, zekeï vooï het studiepad Jodendom en Hebteeuws dat sinds 2010-2011 geen studenten heeft gettoldcen. I n het hcht van de bovengenoemde bezwaten is de cotnmissie zeet vetheugd ovet de aanstaande iattoductie van een bijna geheel tueuw en intetnationaal ambitieus mastetcutticulutn. Hieïin zijn de twee sepaïate studiepaden afgeschaft ten behoeve van een getntegïeeïd cutticulum dat betet aansluit bij de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies, maat ook bij andete bacheloïpïogtamma's zoals Geschiedenis en Intetnationale Bettelddngen en Intetnationale Otganisatie (IBIO). Uit de ktitische tefiectie bhjkt dat de viet leethjnen i n het nieuwe cutticultom betet zijn gedefinieetd en zich logisch vethouden tot de focus op contempotaine pohtieke ontwüdcehngen en conflicten i n de tegio. De stetke nadtuk op de actuahteit sluit, zoals eetdet opgemetkt, niet aheen goed aan bij de intetesses vati studenten, maat ook bij de eisen van het betoepenveld. De link tussen ondetwijs en ondetzoek is gebotgd doot de tecente vetschmving van ondetzoeksintetesses van stafleden naaï contempotaine ondetwetpen als de Moshmbtoedetschap en jüiachsme. I n het nieuwe ptogtatnma zijn waatdevohe elementen uit het oude cuïtictüum, namehjk het OndeïZoekscoUege Midden-Oostenstudies en de (buitenlandse) stage, teïecht behouden. Intemationalisering I n de laitische ïeflecties besteden beide opleidingen Midden-Oostenstudies exphciete aandacht aan ïestütaten en ambities op het vlak van inteïnationahseïing. Die hebben met name betteldcing op de mobihteit van studenten, zowel 'uitgaand' als 'inkomend'. De commissie constateert dat de situatie tond uitgaande mobihteit uiteïst tevïeden stemt. De opleidingen ondeïhouden sinds lange tijd banden met instellingen i n het Midden-Oosten, met name met het Nedeïlands-Vlaams instituut in Caito, het Nedetlands Instituut Maïoldco i n Rabat, en de Ben-Gution Univetsity i n Beët-Sheva. De cutticuk van beide opleidingen bieden studenten aantteklcehjke mogehjlcheden om van de intetnationale pattnetschappen gebtuüc te maken. Sinds 2007 is in de vtije tuimte van het tweede bachelotjaat een buitenkndvetbhjf geptogtammeetd, waatvan het metendeel van de studenten gebtuik maakt - al hebben de tecente omwentelingen in gastkndeti zoals Egypte er voot gezorgd dat studenten eetdeï moesten tetugketen o f in het geheel niet konden veïtïeldcen. Als alteïnatief VOOÏ een veïbhjf in de ïegio zelf kan een tiitwissehngsptogtamma binnen Europa (Bethjn, Londen) of Nedetland gevolgd wotden. Uit de documentatie die de cotnmissie inzag, bleek echtet dat de voothchting ovet altetnatieven volgens studenten te wensen ovetkat. De commissie adviseett de opleiding om te zoeken naat altetnatieve en sttuctuteel beschücbate mogehjlcheden, en deze banden te vetstetken. De commissie is zeet te sptelcen ovet het opnemen vati een buitenkndvetbhjf i n beide opleidingen. Bachelotstudenten gaven aan dat hun spteelcvaatdigheid met name in het buitenland met sptongen vootuit ging en daatmee ctuciaal was voot het beteücen van het vooïgeschïeven taalniveau. I n Caho volgen studenten aüe valdcen in het Atabisch, i n BeëtSheva w o ï d t ongeveeï de helft van de valcken in het Hebïeeuws aangeboden, de andeïe helft in het Engels. V o o ï mastetstudenten bleek de buitenkndse stage bij een diplomatieke, pohtieke o f ctütutele instelling in de tegio met name zeet nuttig als vootbeteiding op en
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
59
ingang i n de (internationale) arbeidsmarkt. Ook vanwege de 'onderdompeling' i n de cultuur van de regio vindt de cotnmissie het buitenkndvetbhjf voor beide opleidingen een bijzotider nuttig onderdeel van de studie. Z i j hoopt dat het merendeel van de studenten ook i n de toekomst van de bestaande mogehjldieden gebruik zal Icunnen maken. D i t zal uitetaatd ten dele afhangen van de pohtieke ontwüdcehngen i n gastianden, maat ook andete factoten spelen een tol, zoals de kosten die met het buitenkndvetbhjf gepaatd gaan. I n de meeste gevaUen ontvangen studenten die een half jaat i n het Midden-Oosten vetbhjven, financiële ondetsteuning in de votm van een doot de R U G versttekte Matco Polobeuts. Echtet, naatmate meet studenten van een opleiding een betoep doen op een Matco Polobeuts, wotdt het toegekende bedtag Ideinet. Bachelotstudenten heten tijdens het bezoek weten dat cht een sttuücellDlok lean zijn: de beuts dekt i n de ptaktijk aheen de kosten van het ticket, niet de vetbhjflcosten. Gtaag zouden bachelotstudenten zien dat de financiële ondetsteutung van het buitenkndjaat betet wotdt getegeld. Hoewel de cotntnissie vindt dat van studenten verwacht mag wotden dat zij beteid zijn tot een financiële investeting i n hun eigen toekomst, zou zij het betteuten wanneer een deel van de studentenpopuktie het buitenkndjaat om financiële tedenen aan zich vootbij kat gaan. Op het gebied van inkomende mobihteit van studenten zijn de tesiütaten van de opleidingen nog bepetkt, al gaat de inttoductie van de nieuwe bachelot- en mastetcutticula gepaatd met toenemende ambities. Op dit moment wotden de bachelot- en de mastetopleiding gtotendeels in het Nedetknds aangeboden en zijn slechts individuele Engelstahge valdcen toegankehjk voot buitenkndse studenten. I n de bachelotopleiding gaat het om een aantal modules uit de eetste twee studiejaten, die volgens de Ictitische teflectie wel steeds meet buitenkndse studenten tteldcen. Tijdens het visitatiebezoek Icwam tet sptake dat vetgehjkbate opleidingen i n Leiden en Amstetdam intetnationaal zichtbaatdet zijn dan de opleidingen in Gtoningen, die vooral Nedetlandse studenten - en dan met name studenten uit de tegio — tteldcen. Met de hetziening van het mastetcutticulum hoopt het opleidingsmanagement hietin vetandeting te btengen. De nieuwe focus moet de intetnationale teputatie van het progtamma vetgtoten en de insttoom van bioitenkndse studenten op gang btengen. E t is daattoe een intetnationale website gelanceetd en vanaf 2014-2015 zal het mastetptogtatnma in het Engels wotden aangeboden. Ondanks deze maatt'egelen vetmoedt het opleidingsmanagement dat het kstig zal bhjven om intetnationale studenten naat Gtoningen te tteldcen, niet aheen vanwege de getinge intetnationale bekendheid vati de stad en univetsiteit, maat ook omdat éénjatige mastetopleidingen mindet in ttelc zijn dan tweejatige ptogtamma's. De commissie is zich bewust van de bepetlcende omstandigheden, maat meent toch dat intetnationahseting een bekngtijke vootwaatde is voot de toekomstige levensvatbaarheid van het ptogtamma. Z i j taadt de opleiding aan om de mogehjlcheid tot het sluiten van pattnetschappen met buitenlandse univetsiteiten, bijvootbeeld die i n Oost-Etitopa, vetdet te vetkennen. 2.2 Eindkwalificaties in het curriculum O m zich etvan te vetzeketen dat studenten ahe i n Standaatd 1 besproken eindlcwaUficaties teaUseten, is de commissie nagegaan wellce eindlcwahficaties in weUce valcken aan bod komen. Bijkge 4 bevat voot beide opleidingen Midden-Oostenstudies een matt-ix die een hnk legt tussen de gefotmuleetde eindlcwahficaties en de aangeboden cutsussen. Hietondet bespteekt de commissie pet opleiding haat conclusies. Bacheloropkiding Zoals boven vetmeld is het bachelotcutticulum opgebouwd tond dtie leethjnen. Deze dtie leethjnen zijn tetug te vinden i n de vetdehng van eindlcwahficaties ovet de
60
QANU / Regiostudies, Rijlcsunivcisiteit Groningen
pi'ogrammaondetdelen. Uit de matrix in Bijkge 4 blijlct dat latere onderdelen doorgaans een breder spectrum van leerdoelen afdeldcen, met name waar het gaat om de toepassing van kennis en inzicht, oordeelsvorming en communicatievaardigheden. I n de valdcen behorend bij de eerste, inhoudehjke leerhjn komen met name eindlcwahficaties rond de verwerving van inzicht i n de geschiedenis, culturen, godsdiensten en samenlevingen van de tegio aan bod. I n detgehjke valdcen wordt bovendien aandacht besteed aan de belangtijkste theotieën, modehen en benaderingen uit de Midden-Oostenstudies en aanpalende chsciphnes. I n het eetste semester van het eetste studiejaar volgen studenten de inleidende modules Geschiedenis Modetne Midden-Oosten (10 EC) en Godschensten van het Midden-Oosten 1 (10 EC), in het tweede semestet gevolgd doot de cutsus Landen en samenlevingen Midden-Oosten (10 EC). I n het tweede en detde jaat volgen modules die voottbouwen op i n deze modules opgedane kennis en inzichten. Hierin vetschuift de focus steeds meet tichting modetne tijd en is een steeds centralete plaats ingeruimd voor wetenschappehjke theotieën. De commissie is van metung dat de thematische speetpunten over het algemeen goed zijn uitgewetkt i n het cutticulum. Met name tehgie komt in eUc bachelotjaat consequent aan de orde. Zij waatdeett stetk dat studenten i n het nieuwe geïntegteetde progtamma uitgebteid in aantalcing komen met zowel Islam als Jodendom. Wel zou het speerpunt geschiedenis wat de commissie betteft, stetlcet aangezet Icunnen wotden. Het eerstejaatsvalc Geschiedenis Modetne Midden-Oosten lijkt wat geïsoleerd en wordt, zo vetnam de comtnissie tijdens het bezoek, wisselend beootdeeld doot studenten. Volgens studentevaluaties is de studiekst van het vak niet etg hoog en de valdnhoud te weinig uitdagend. Tijdens het visitatiebezoek gaven studenten aan dat een deel van de ptoblematielc voottkomt uit het feit dat eerstejaars hoofdvakstudenten dit vak zij aan zij volgen met derdejaatsstudenten van andete opleidingen die het als keuzevak volgen. Hoewel de docent van het vak aan de commissie het weten dat de combinatie van beghmende en gevotdetde studenten in de ptaktijk vaak leidt tot een intetessante la-uisbestuiving, hgt het volgens de cotnmissie i n de hjn det verwachting dat leetstof afgestemd op eetstejaatsstudenten doot derdejaatsstudenten als te gemalckehjk wordt etvaten. Zij taadt het opleidingsmanagement aan om het ontwetp en de invulhng van dit vak extta aandacht te geven. De eindkwahficaties op het gebied van taalvetwetving, met name luistet-, spteek- en schtijfv-aatdigheid, komen logischetwijs aan bod i n de modules behotend bij de leethjn taalvaatdigheid. Gedutende de twee semestets van jaat 1 en het eetste semestet van jaat 2 volgeti studenten chie taalvetwetvhigsmodules (in totaal 30 EC). De bedoeling is dat studenten doot de combinatie van intensieve kkssücale ttaining en digitale zelfstuche uiteindehjk ovet voldoende taalvaatchgheid beschildcen om i n het tweede semestet van bachelotjaat 2 een semestet i n het Midden-Oosten zelf te studeten. De cotntnissie heeft vastgesteld dat et in het rdeuwe ptogtamma een stuk tnindet nadtuk op taal hgt dan hi het oude cutticulum. Toch heeft de opleiding het uitgangspunt dat taalvaatdigheid noodzalcehjk, zelfs onmisbaat is voot Midden-Oostendeskundigen, ahetminst kten vaten. Docenten en studenten wezen et tijdens het visitatiebezoek op dat het voot een cottect begtip van complexe situaties bekngtijlc is om de btonnen in de ootsptonkehjke taal te kunnen lezen en met mensen te Icunnen ptaten in hun eigen taal. De commissie ondetschtijft dat taalvaatdigheid een essentiële component van het ptogtamma moet bhjven. Hoewel sommige studenten aangaven dat zij gtaag meet tuimte voot taalvetwerving i n het ptogtamma hadden gezien, vindt de commissie de huidige 30 EC (60 EC inclusief het buitenkndsemestet) aan talenondetwijs afdoende voot het teahseten van de eindlcwahficaties
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
61
en voof het soort ptogramma dat men beoogt aan te bieden. Uit de ingewonnen informatie bleek dat studenten aan het einde van het buitenlandvetbhjf een aheszins tespectabel niveau (B1/B2) beteiken, waatmee zij zich i n de tegio goed Icunnen tedden. Ook het lezen van wetenschappehjke attücelen hi Atabisch o f Hebteeuws bhjlct voot studenten geen ptoblemen op te leveren. Hoewel de commissie achtet de keuze staat om de notm van vetphcht ondetwijs in twee talen te laten vaten, vindt zij wel dat studenten de mogehjlcheid moeten behouden om, indien gewenst, beide talenttacks te volgen. Op dit moment is dat mogehjk doot de tweede taal als tninot te Idezen. Algemene academische vaatdigheden, ondetzoeksvaatdigheden en communicatieve vaatdigheden komen aan bod in de valdcen behotend bij de otidetzoeksleethjn. De opzet van het cutticulum is zodaidg dat deze gtotendeels ovetlappen met de cutsussen behotend bij de eetste leethjn: studenten leten binnen thematische coheges om ahe stadia van de empitische cyclus te dootlopen. I n de mattix in Bijlage 4 komt deze vetwevenheid van leethjnen tot ttitdtuldcing in het feit dat in veel vakken een veelvoud van eindlcwahficaties aan bod komt. Ondetwijs i n acadetnische vaatdigheden is getntegteetd i n het eetstejaatsvalc Geschiedenis Modetne Midden-Oosten waatin studenten ditect een papet van 3000 wootden schtijven. Dootdat studenten vanaf het begin van de studie etvating opdoeti met het schtijven van papets, voelen zij zich naat eigen zeggen goed vootbeteid op het schtijven van de bachelotsctiptie. I n dit sluitstulc van de opleiding komen volgens de mattix maat hefst 18 van de 21 gefotmuleetde eindkwahficaties tetug. De commissie constateett dat ook 'toepassingsgerichte' eindlcwahficaties zijn uitgewetkt in het ptogtamma. I n vetschQlende postptopedeutische modules wotdt de telatie gelegd met de ptaktijlc van het betoepenveld. Studenten Ictijgen bijvootbeeld jotu-nahstieke opdtachten, zoals het schtijven van een film- of boektecensie, o f wotden gevtaagd om een schriftehjke o f mondelinge oplossingsgerichte analyse van een actueel vtaagstulc. Masteropieiding Helaas ptesenteett de mastetopleiding Midden-Oostenstudies i n de Ictitische tefiectie aheen een mattix waatin de 22 eindlcwahficaties van de nieuwe opleiding wotden gekoppeld aan valdcen uit het hetziene cuitictjlum. De cotnmissie kon daaotm niet ptecies nagaan op weUc moment in het huidige cutticulum de op dit moment nog geldende eindlcwahficaties aan bod komen. Het hgt echtet voot de hand dat de eindlcwahficaties op het gebied van inhoudehjke kennisvetwetlcing met name gekoppeld zijn aan de twee inhoudehjke modtiles van de beide studiepaden. Ondetzoeksvaatdigheden komen met name tetug in het OndetzoekscoUege Midden-Oostenstudies, dat bettolckenen omschtijven als een 'geavanceetde geteedschapskist voot de Midden-Oostendeslcundige van de toekomst'. De cutsusbeschrijving van het ondetzoekscohege geeft aan dat dit vak bedoeld is om studenten Idaar te stomen voot de mastetsctiptie en hen tegehjkettijd uit te tusten met de kennis die nodig is voot het analyseten en besptelcen van Midden-Oosten kwesties op een ptofessioneel niveau. Met dit vak komt de opleiding dus exphciet tegemoet aan de eisen van het betoepenveld. Wat de commissie betreft, is het ondetzoekscohege vanwege deze dubbele doelsteUing een essentieel vak. Het rdveau Ugt hoog en het is voot de commissie duidehjk dat studenten sinds de inttoductie van dit vak in hun mastetsctipties een hoget theotetisch en methodologisch niveau beteücen dan daatvoot het geval was.
62
QANU / llegiostudies, llijksuniversiteit Groningen
2.3 Onderwijsleeromgeving De commissie is nagegaan vanuit wellce didactische visie het onderwijs vetzorgd wordt en o f de beschilcbare vootzieningen hiervoor toereilcend zijn. De laitische teflectie beschtijft de onderwijsfilosofie van de Faculteit det Letteten als outputof student-geotiënteetd. Ahe ondet de faculteit tessottetende opleidingen hebben als vootnaamste doel om hun studenten zo effectief mogehjk voot te beteiden op een t o l in de maatschappij die past bij de genoten opleiding. Tijdens het visitatiebezoek hchtte het management toe dat deze missie vootal gestalte laijgt doot het aanbieden van ondetwijs i n genetieke competenties ('genetic slcihs'). I n eUce aangeboden cutsus wotdt aandacht besteed aan de vaatdigheden die de student nodig heeft om na aftonding van de studie zo goed mogehjk te Icunnen functioneten als academicus, als betoepsbeoefenaat en als butget. De student-geotiënteetde benadethig vtaagt volgens de laitische teflectie om activetende ondetwijs-, leet- en toetsmethoden. Studenten wotden met een vatiëteit aan wetlcvotmen aangezet tot, en ondetsteund in, zelfontwüdcehng en zehwetkzaamheid. Tijdens het visitatiebezoek is de commissie nagegaan i n hoevette de facultake ondetwijs visie dootwetkt in de studieptogtamma's van de opleidingen Midden-Oostenstudies. Z i j heeft geconstateetd dat de Ideinschahgheid van beide opleidingen zeket bijdtaagt aan een studentgeotiënteetde benadeting. De hjnen tussen docenten en studenten zijn kort en et is sptake van een zeet petsoonhjke aanpak. Naat de meningen, wensen en ideeën van studenten wotdt goed geluistetd, zo bewijzen de tecente hetptogtammeting van de bachelotopleiding en de aanstaande hetptogtammeting van de mastetopleiding. Terwijl de ondetzoeksintetessen van de staf in de bestaande mastetopleiding tichtinggevend hjken te zijn geweest, is het nieuwe mastetpiogtamma duidehjk student-geotiënteetd. Beide opleidingen Midden-Oostenstudies kennen een studieptogtamma waatin vetschiUende wetlcvotmen - hoot- en wetkcoUeges, stage, zelfstudie — wotden afgewisseld. Zeet positief is volgens de commissie dat veel gebtuilc wotdt gemaakt van 'teamteaching'. Binnen cutsussen wotden vaak meetdete docenten ingezet om te Ulustteten dat et altijd meetdete benadetingen en meetdete 'waatheden' mogehjk zijn. De commissie vindt dit een stetk didactisch statement. D o o t studenten tehcens weet bloot te SteUen aan de academische intetactie tussen vetschiUende stafleden wotdt op effectieve, intelUgente maniet omgegaan met de zeet bepetkte stafcapaciteit. De commissie heeft vastgesteld dat het Ideinschahge kataktet van de opleidingen een actieve votm van studiebegeleiding mogeUjk maakt. Studenten Icunnen voot vtagen altijd tetecht bij de academische staf. Daatnaast Icunnen ze voot zalcen tond de studievoottgang een betoep doen op de studieadviseut, die studenten op kidividuele basis begeleidt en adviseett. I n de bachelotopleiding bestaat een docentmentotaat/tutotsysteem: eetstejaatsstudenten volgen vetphchte mentotcoheges waatin ze niet aheen 'leten studeten', maat ook vetttouwd wotden gemaakt met ahetlei ptaktische utuvetsitake zalcen. Vetdet wotden et voot eetstejaatsstudenten voothchtingsbijeenkomsten geotganiseetd ovet de keuze van een minot en voot tweedejaatsstudenten ovet het buitenlandvetbhjf. De studenten met wie de commissie heeft gesptoken, waten positief ovet de begeleiding geboden doot docenten en studieadviseut, al hjkt het komen en gaan van studieadviseurs in het vetleden wel eens tot onduidehjlcheid te hebben geleid. De toegankehjkheid van de staf noemden de getaadpleegde studenten als belangtijk pluspunt van de opleidingen. De comtnissie constateett dat ook de ovetige geboden vootzieningen in hjn zijn met de onderwijsvisie en het studenten mogehjk maken de eindlcwahficaties te teahseten. Een vootziening die tijdens het visitatiebezoek vootal tet sptake is gekomen, is de bibhotheelc. Uit de infotmatie van docenten en studenten maakte de commissie op dat et niet langet sptake is
QANU / llegiostudies, llijksuniveisitcit Groningen
63
van een opleidingsspecifieke bibliotheek: ahe bibhotheken zijn geïntegreerd i n de Letteren bibhotheek, die met behulp van LibGuide gemaldcehjk voor de ondethggende disciplines dootzoekbaat is. Hoewel de bibhotheek volgens docenten en studenten minder gespeciahseetd is dan bijvootbeeld de bibhotheek van de Univetsiteit Leiden en die van de Univetsiteit van Amstetdam, weetspiegelt de centrale cohectie toch stetk de ondetzoeksintetessen van het vakgebied Midden-Oostenstudies. V o o t het aanschaffen van nieuwe titels is budget aanwezig en de voot het vakgebied televante tijdschtifttitels zijn digitaal beschUibaat. Het wat gesloten kataktet wetd i n het vetleden wel als tninpunt van de opleichng genoemd. O m infotmatie uit te wisselen ovet bijvootbeeld lezingen, stageplaatsen, vacatures, attikelen en documentakes ovet het Midden-Oosten - kottom, om de bhli meet naat btiiten te skan heeft de opleiding begin 2013 een Facebook pagina aangemaakt. Ook is in 2010 de studieveteniging Shalom Atabs in het leven getoepen, bedoeld om studenten een p k t f o t m te bieden waat zij op acadetnisch en sociaal v k k contacten Imnnen leggen en ideeën Imnnen uitwisselen. 2.4 Studeerbaarheid De Icwantitatieve gegevens met betcelddng tot insttoom, studeetbaatheid en tendementen zijn opgenomen i n Bijkge 5. Instroom, doorstroom, uitstroom bachelowpleiding Insttomets i n de bachelotopleiding MOS dienen te beschhdcen ovet een vwo-diploma o f een ptopedeuse- o f einddiploma van een hbo- o f wo-instehing. Vootkennis van Atabisch o f Hebteeuws is geen veteiste. Facultake insttoomcijfets (zie Bijlage 5) geven aan dat het aantal insttomende studenten i n de afgelopen zes jaat (2007/2008 - 2012/2013) tussen de 15 en de 28 fluctueetde, volgens de comtnissie een adequaat aantal. Substantieel hogete studentenaantahen acht de commissie niet wensehjk aangezien et op de atbeidsmatkt bepetkte tuimte is voot MiddenOostendeslmndigen. Een vetgehjk met de V S N U cijfets, waatin aheen studenten zijn opgenomen die de studie als eetste studie volgden en dus laget uitpaklcen, hjkt te suggeteten dat in bepaalde jaten meet dan de helft van de insttomende studenten de opleiding als tweede studie volgde. Vettassend genoeg heeft de opleiding dus niet te hjden ondet de tecente tendens dat mindet studenten een tweede bachelotopleiding volgen als gevolg van vetandetingen in het studiefinancietingsstelsel. Volgens de ktitische teflectie ttekt de opleiding ook steeds gtotete aantahen bijvak- en minotstudenten, wat de cotnmissie betteft een positief signaal. De geptesenteetde cijfets laten zien dat de tendementen aan de kge kant zijn: i n 2007-2008 behaalde slechts 40% van de studenten binnen viet jaat het diploma. O m deze ttend te keten zijn een aantal faculteitsbtede maattegelen genomen. Pet 1 septembet 2010 is een Bindend Studie Advies (BSA) ingevoetd. Studenten moeten i n het eetste studiejaat minimaal 45 EC behalen om te Imnnen deehiemen aan tweedejaatsvaldcen. De ptopedeuse moet bovendien i n twee jaat wotdeti afgetond om de studie te mogen vetvolgen. V o o t een aantal valdceti gelden aanvtdlende enttee-eisen: de taalvaatdigheidsmodules 2 en 3 Imnnen aheen gevolgd wotden na behalen van de vootgaande module(s). Voot de toekomst overweegt het utdvetsitak bestuut de bestaande BSA vetdet aan te schetpen (tot 50 EC). De opleiding verwacht dat deze maattegelen, in combinatie met het nieuw kigevoetde ptogtamma, hun vruchten zuhen afwetpen. De comtnissie ondetschtijft de noodzaak van het vethogen van de tendementscijfets. Z i j taadt het opleidingsmanagement aan deze nauwlettend in de gaten te
64
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
blij ven houden om de effectiviteit van de genomen maattegelen te beootdelen. Tegehjkettijd wil zij benadtuldcen dat de tendementscijfets bezien moeten wotden in het hcht van de aanwezigheid van een gtoot aantal 'dubbelstudenten' die meetdete studies volgen, en het feit dat studenten aantcekkehjk loannen vinden om beide talen te studeten. Die houdt noodzakehjkeiwijs i n dat maat weinig studenten nominaal ztoUen afstudeten. Instroom en uitstnom masteropieiding Uit de kwantitatieve gegevens (zie Bijlage 5) bhjkt dat de insttoom in de huidige mastetopleiding zotgehjk is. I n de afgelopen zes jaat waten et op geen enkel moment meet dan vijf instromende studenten, i n de jaten 2008-2009 en 2010-2011 was et zelfs helemaal geen insttoom. I n het htaidige studiejaat, 2012-2013, zijn et twee studenten ingesttoomd. Insttomende studenten zijn bijna zondet uitzondeting alumni van de bachelotopleiding Midden-Oostenstuches, die met haan diploma dkect toegang hebben tot de opleidkig. Btaiten de RUG is de opleiding op dit moment nauwehjks zichtbaat. D o o t de zeet Ideine aantallen studenten is het nauwehjks mogehjk om gedetahleetde taitsptaken te doen ovet tendementen. Wel valt te constateten dat de meeste studenten twee jaat nodig hebben om de eenjatige opleiding af te ronden. Tijdens het visitatiebezoek heeft het opleidingsmanagement laten weten met de inttoductie van het nieuwe mastetptogtamma pet septembet 2013 het roet helemaal om te wiUen omgooien. Men gaat zich tichten op een ideuwe doelgtoep, bestaande aait alumni van opleidingen als Internationale Bettelddngen en Intetnationale Otganisatie, Geschiedenis en Jouinahstiek die deels al bij- of minotvaldcen van de vetnieuwde bachelotopleiding MiddenOostenstuches hebben gevolgd en hun mastetopleiding wiUen gebiuiken om zich (vetdet) te speciahseten. Vanaait dat oogpunt kent de nieuwe mastetopleiding geen ingangseisen op taalgebied. Men hoopt dat de tdeuwe opleiding doot welving van zowel alumni van de bachelotopleiding Middeti-Oostenstudies als van andete bacheloropleidingen ckca 15-20 studenten pet jaat zal tteldcen. Het opleidbgsmanagetnetit vettelde tijdens het visitatiebezoek dat een onlangs gehouden infotmatiematkt voot aankomende studenten bezocht wetd doot ckca twintig studenten, een aantal dat in vootgaande jaten nooit gehaald wetd. Op het moment van het visitatiebezoek was de ingestelde toelatingscomtnissie bezig om petsoonhjke gespteldcen te voeten met Icandidaten. Men hoopt uitval tijdens de studie op die maniet zo veel mogehjk te vootkomen. De commissie kan zich goed vinden in de boven beschteven doelstellingen en aanpak. Toch wil zij wijzen op de taitdaging die vootticomt uit het aanttekken van een gemeleetde studentenpopaalatie. Naat het zich laat aanzien zal de nieuwe opleiding behoothjke vetschihen tussen studenten moeten ovetbtuggen, zowel op het gebied van inhoudehjke achtetgtondlcennis, als op dat van taalvaatdigheid. Het ontwetpen van een cutticulum dat aansliait bij zowel de kennis en vaatdigheden van bachelotalumtd Midden-Oostenstuches als van studenten met een andeie achtetgtond, hjkt de cotnmissie geen sinecute. De comtnissie hoopt dat het opleidingsmanagement deze aktdaging het hoofd weet te bieden. Studielast bacheloropleiding Zoals vetmeld heeft de bachelotopleidhig een coamoalatieve opbouw, waatbij cutsussen op ehcaat voortbouwen en et van de student steeds meet zelfstandigheid veiwacht wotdt. De gekozen wetlcvotmen teflecteten deze opbouw. Het aantal contactuten neemt in de loop van de studie af (van 15-16 uui pet week i n het eetste jaat, tot 12 uut in het tweede en 7-8 uut i n het detde), tetwijl het aantal roten zelfstudie juist toeneemt.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
65
Tijdens liet bezoek sptak de commissie met baclielorstudenten ovei- de studielast. Uit de ingewonnen infoimatie bUjkt dat die gemiddeld tussen de 30 en 40 uui pei week bediaagt. De studielast is daatmee, wat studenten betieft, niet te hoog. Een aantal van hen gaf aan dat de studielast hoget zou mogen hggen. Ingeioosteide vetphchte zelfstudie-uien o f 'opholcuten' — studenten tefeteien hiet met name aan een vast zelfstudie-uur i n de ttack Atabisch — wotden duidelijk niet gewaaideeid, aangezien deze i n de ptaktijk vootal loitmonden in een lange koffie- en theepauze. Studielast masteropieiding De cotnmissie heeft de twee studenten van het cohott 2012-2013 gevtaagd naat de gemiddelde studielast i n de mastetopleiding. Uit de vetstiekte infotmatie zijn geen ptoblemen naat boven gekomen. Gemiddeld studeten deze twee studenten 30-40 uur pet week, wat zij als een adequate gevïaagde tijdsinvesteiing zien. Omdat beide getaadpleegde studenten de ttack Atabisch volgen, kan ovet de ttack Hebteeuws geen uitspraak wotden gedaan. Studeerbaarheid bacheloropleiding Uit het Icwantitatieve mateïiaal bhjkt dat de uitval van studenten de afgelopen jaten hoog is geweest (tot wel 50% i n het eetste jaat). De piecieze ooizaak van deze uitval bhjft onduidehjk, maat de commissie houdt et tekening mee dat het oude ctttiiculum niet naadloos aansloot op de vetwachtingen en wensen van studenten. De cotnmissie melkt vetdet op dat het tnet ongebiuücehjk is dat studenten i n o f ditect na het eetste studiejaai uitvahen, omdat de taaicomponent van de opleiding tegen kan vahen. De commissie is zich et dan ook van bewust dat in ehc geval een deel van de uitval i n het eetste studiejaai te wijten is aan deze selectetende functie van dit jaat. De opleiding zelf hoopt dat et i n het nieuwe cutticulum mindei sptake zal zijn van uitval. Daatbij zet zij steikei dan vooiheen in op voothchting en studiebegeleiding. De comtnissie ondetschtijft de waatde van deze sttategie. Tijdens het visitatiebezoek heeft de cotnmissie met docenten en studenten gesptoken ovet de studeetbaatheid van het cutticulum. Z i j stelde vast dat de 'hoofdstudenten' van de opleiding weinig Imelpunten i n het ptogtamma etvaten. Het systeem van 10-puntsvaldcen met meetdete toetsmomenten zotgt voot een vtij constante wetkdtuk, zondet echte pieken en dalen. Studenten die de opleiding als tweede studie volgen, signaleten meet ptoblemen met betielddng tot de studeetbaatheid. Aangezien tentamens van vetschihende opleidingen paiaUel geptogtammeetd zijn, etvaten zij de wetkdtuk in sommige weken als (te) hoog. De cotnmissie vindt dit een aandachtspunt, de opleiding moet het immets voot een substantieel deel hebben van 'dubbelstudenten' che een andete hoofdstudie volgen. Zij taadt aan om deze kwestie op facultak rdveau in bespteldng te btengen. Studeerbaarheid masteropieiding Met bettelddng tot de studeetbaatheid van het mastetptogtamma heeft de cotnmissie geen gtote ptoblemen geconstateetd. Wel stelt zij vast dat het eenjatige mastetptogramma - dat inhoudehjke cutsussen combineett met een (buitenlandse) stage, ondetzoekscohege en sctiptie 20 EC — vlij vol is. Studenteti studeten dootgaans niet nominaal af. Daattegenovei staat wel dat de studenten die aan de opleiding beginnen, deze ook bijna zondet uitzondeting afmaken. Uit de eivaiingen van studenten bhjkt dat zij kunnen tekenen op intensieve begeleiding en veel petsoonhjk contact met docenten. De cotnmissie was aatigenaam gettoffen doot de motivatie en het enthousiasme van de studenten met wie zij sptak.
66
QANU / llegiostudies, llijksuniversiteit Groningen
2.5 Onderwijspersoneel Kwantiteit onderwijspersoneel Het onderwijs binnen de bachelor- en mastetopleiding Midden-Oostenstudies wotdt verzorgd door de vijf leden van de leerstoelgroep Semitische talen en culturen. D i t zijn een hoogleraar, een U D , twee docenten zondet ondetzoekstijd en een docent-promovendus. De docent-ptomovendus, alsmede een van de twee docenten zijn uitsluitend bettoldcen bij de bachelotopleiding. Een zesde leerstoelgtoephd (UD) is pet 1 januari 2013 tiit dienst getteden. De man-vtouw vetdehng binnen de staf (3:2) is i n evenwicht. Voot de bachelotopleiding is hi het lopende studiejaat voot 44 ingeschteven studenten een totale fotmatie van 1.75 fte beschhcbaat, wat leidt tot eeti volgens de cotnmissie acceptabele staf-studenttatio van 1:25. Door de voorgeschreven wijze van betekening houdt deze tatio evenwel geen tekening met het grote aantal minot- en bijvakstudenten. De wetkdiailc van de staf is i n wetkehjlcheid dus hoget dan de staf-studenttatio doet vetmoeden. De stafstudenttatio van de mastetopleiding is als gevolg van het buitengewoon lage studentenaantal gunstiget dan die van de bachelotopleiding: voot de ingeschteven 3 studenten is een fotmatie van 0.2 fte beschhcbaat, met een staf-studenttatio vati 1:15 als tesultaat. Uitetaatd toept de bescheiden omvang van de staf vtagen op ovet de maniet waatop de bachelotopleiding zal omgaan met de toenemende aantahen minot- en bijvakstudenten en waatop de mastetopleiding de veiwachte algehele studentengroei het hoofd zal bieden. Naat de cotntnissie heeft begtepen is de leetstoelgtoep de afgelopen jaten stetk gelctompen dootdat vettteldcend petsoneel niet wetd vetvangen. De kritische reflectie van de bachelotopleiding stelt dat de staf 'de wetkdtulc als hoog etvaatt en dteigende bezuinigmgen een wissel tteldcen op de algemene petsoneelssfeet'. Als neveneffect vari de lorimp is volgens de commissie bovendien een wat otievenwichtige vetdehng van expettise ontstaati. Het ondetzoek van beide seniot-ondetzoelcets heeft betrekldng op de Hebteeuwse taal en Joodse ctiltuut, tetwijl de twee jutüoten (de docent-ptomovendus en een docent die naast zijn ondetwijsaanstelhng ptomotieondetzoek vetricht aan de Faculteit Godgeleetdheid en Godsdienstwetenschappen) zich beiden bezighouden met contempotaine Atabisch-lslamitische ondetwetpen. O m de ttack Atabisch/Islam meet gewicht te geven, zou de comtnissie gtaag i n de toekomst opideuw een leetstoel op dit vlak zien. De commissie is vetheugd ovet de bestaande intentie om de tijdehjk aangestelde docent na diens ptomotie bij de Faculteit Godgeleetdheid en Godsdienstwetenschappen als U D aan te steUen. Hietmee komt extta ondetzoekstijd voot de leetstoelgtoep beschhcbaat die ingezet kan wotden om de hetptofileting tichting het contempotaine Midden-Oosten te ondetsteunen. De cotnmissie heeft ovetigens tijdens het bezoek geconstateetd dat een deel van de zittende staf zich momenteel al vootbeteidt op de inhoud van het nieuwe ptogtatnma, en et inmiddels ook ovet pubhceett. Kwaliteit onderwijspersoneel De commissie heeft vastgesteld dat beide opleidingen wotden vetzotgd doot een hecht team van zowel inhoudehjlc als didactisch compentente stafleden. Twee van de vijf betroldcen stafleden zijn geptomoveetd, twee andeten zijn bezig met ptomotieondetzoek. Dootdat viet van de vijf bettoldcen docenten zelf wetetischappehjk ondetzoek vettichten, is de noodzalcehjke hnk tussen ondetwijs en ondetzoek gewaatbotgd. Op dit moment heeft één van de vijf bettoldcen docenten de Basis Kwahficatie Ondetwijs (BKO). Dtie andete docenten zitten in de beootdehngsptocedute. Daatmee is te vetwachten dat de opleiding zal Icunnen voldoen aan het facultake stt'even dat i n 2015 80% van de docenten ovet een B K O beschikt.
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
67
De studenten met wie de commissie van gedachten wisselde, waten niet aUeen lovend ovet de inhoudehjke kenrhs en stijl van lesgeven van ahe betroldcen stafleden, maat ook over hun toegankehjlcheid en betrolckenheid. De vetjonging van de staf beschouwen studenten als een positief gegeven. 2.6 Opleidingsspecifieke kwaliteitsf^org De comtnissie heeft het functioneren van de opleidingsspecifieke Icwahteitszotg onderzocht. Zij is hietbij ondet andere nagegaan o f de evaluatiecyclus adequaat functioneett en o f de opleichngscotntnissie (oc), docenten en studenten wotden bettoldcen bij het evalueten en het vetbeteten van de Icwahteit van het ondetwijs. Tijdens het visitatiebezoek heeft de comtnissie gesptoken met de gedeelde opleidingscommissie voor de bachelot- en de mastetopleiding. Deze komt, naat de comtnissie vaststelde, twee tot vietmaal pet jaat bijeen en bestaat uit dtie docentieden en dtie studentleden. Op dit moment heeft et helaas geen mastetstudent zitting in de Opleidingscomtnissie. Voot deelname i n de oc wotden geen vetldezingen gehouden, docenten studendeden wotden gevtaagd om zitting te nemen. Volgens de Ictitische teflectie is de Icetntaak van de oc de evaluatie van het ondetwijs. Het gaat dan vootal om het besptelcen van de tesultaten van evaluaties. De uitvoethig van mondehnge cutsusevaluaties betust bij de docent, die van schtiftehjke cutsusevaluaties bij de faculteit (via het facultake evaluatiesysteem ISEK-WWW). Tijdens het bezoek Icwam tet sptake dat de oc in het vetleden ook eigen evaluaties heeft gehouden, omdat een aantal wat de oc betteft televante vtagen i n de facultake evaluaties niet wetd gesteld. Volgens de gangbate ptocedute maakt de vootzittet van de oc na bespteldng van de evaluatietesultaten een vetslag dat wotdt vootgelegd aan het Ondetwijsinstituut en Afdehngsbestuut. Wanneet ptoblemen wotden geconstateetd stapt de oc volgens de ktitische teflectie in de tegel zelf naat de docent(en) van het betteffende vak (waatbij moet wotden aangetekend dat dtie van de vijf docenten zelf hd zijn van de oc). Na bestudeting van de beschikbate schtiftehjke evaluatietesultaten concludeetde de commissie dat deze doot de zeet getinge tespons vaak niet teptesentatief zijn. O m de btuilcbaatheid van tesultaten te vetgtoten, taadt de cotnmissie de oc aan om de studendeden (en dus niet de docenten) zelf mondelinge panelevaluaties te laten uitvoeten. Tot hchte vetwondeting van de commissie bleek tijdens het visitatiebezoek dat de tecente hetptogtammetingen van de bachelot- en mastetopleiding vootaf nauwehjks een ondetwerp van bespteldng zijn geweest binnen de oc. De studendeden van de oc wetden wehswaat gevtaagd om ondet studenten input te vetzamelen che het Afdehngsbestuut veirvolgens gebruikte bij het ontwetpen van een nieuw cuttictolum, maat de oc zelf heeft rdet actief meegedacht ovet de hetptogtammeting. Wel wetden de studendeden van de oc achtetaf gevtaagd om fotmeel in te stemmen met het doot het Afdehngsbestuut ontwotpen bachelotcutticooloom. Dat de oc bij de hetptogtammeting geen actieve t o l heeft opgeëist, ziet de commissie als een begtijpehjk gevolg van de bescheiden omvang van de opleidingen. Docenten en studenten hebben binnen en booiten de cohegezalen intensief contact waatdoot de ooitwissehng van ideeën tdet noodzakehjketrwijs plaatsvindt via de officiële gtetnia. Toch meent de cotntnissie dat eUce opleiding gebaat is bij een opleidingscotnmissie die gevtaagd én ongevtaagd adviseett ovet zalcen die het cootticidum betteffen. Daatbij hoten wat de cotntnissie betteft ook fiequente bijeenkomsten (minstens viet keet pet jaat).
68
QANU / llegiostudies, llijksuniversiteit Gioningen
Overwegingen De commissie concludeert dat het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen het voor de instromende studenten mogehjk maken om de in Standaard 1 geformuleerde eindlcwahficaties te reahseren. Een aantal opleidingsspecifieke overwegingen volgen hieronder. Bacheloropleiding Na bestudering van het curriculum en het bijbehorende cursusmateriaal van de bacheloropleiding stelt de commissie vast dat de veranderingen die tijdens de laatste pïogrammaherziening zijn doorgevoerd het bachelorprogramma sterk vooruit hebben geholpen. Het huidige, geïntegreerde curriculum vertoont danlczij de aanwezigheid van drie goed gedefinieerde leerhjnen een logische opbouw en sterice samenhang. Het geheel van cursussen vormt een representatieve weetslag van de belangrijkste aspecten van het moderne Midden-Oosten en is daarmee geschüct om veelzijdige Midden-Oostendesloonchgen op te leiden die zowel beschüdeen ovet taalvaatdigheid in Atabisch o f Hebreeuws, als over een brede kennis van (de achtetgtonden van) actuele ontwüdcelingen in de tegio. Uit het documentatiematetiaal bhjlct dat ahe eindkwahficaties in het cutticulum inoimschoots aan bod komen. Een gtoot pluspunt van de opleichng is het buiteidandvetbhjf hi het tweede semester van het tweede studiejaat. Het vetbhjf in de tegio zelf zotgt niet aheen voor een aanzienhjke vooruitgang i n de taalbeheetsing van studenten, maat vetgtoot ook hun inzicht in de daat spelende ptoblematiek. Ook positief is de comtnissie over de succesvohe integtatie van de academische vaatdigheden in het eetste jaat van de opleiding, die een positief effect hebben op de Icwahteit van afstudeetwetlcen. De insttoom van studenten is wat de commissie betceft in hjn met de doelstellingen van de opleiding. Een stetke vetgtoting van de insttoom hjkt de commissie niet wensehjk met het oog op het tisico van vetzadiging van de atbeidsmatkt. De toenemende aanwezigheid van bijvak- en minotstudenten is, naat de commissie vaststelt, zowel een positief teken als een voottdutende uitdaging. Het bijeenbtengen van 'hoofdvaklcets' en 'bijvaldcets' lean voot beide pattijen vettijlcend, maat ook fi'usttetend wetken. De commissie taadt aan om deze situatie nauwlettend in de gaten te bhjven houden en waat nodig actie te ondetnemen. Hoewel de tendementen aan de lage kant zijn, vindt de comtnissie dit niet zotgehjk. De opleiding ttekt veel 'dubbelstudenteti' die logischetwijs tnindet vaak notninaal afstudeten dan studenten die één opleiding volgen. Wat betteft de studeetbaatheid van de opleichng heeft de comtnissie geen ptoblemen geconstateetd. De 'student-geotiënteetde' facultake onderwijsvisie is volgens de commissie wehswaat niet uniek, maat toch doeltteffend en zeet btuücbaat voot een Ideine opleiding als MiddenOostenstudies. Bij de votmgeving van het nieuwe cttttictüum hebben de intetesses van studenten duidehjk als uitgangspunt gefungeetd. De gekozen wetlcvotmen en geboden facihteiten otidetsteunen het leetptoces van de individuele student. Met name de keuze voot 'teamteaching' vindt de comtidssie uit didactisch oogpunt zeet geslaagd. Wel maakt de comtnissie zich zotgen ovet de ondethggende ptoblematiek van het zeet bepetkte aantal stafleden. De cotntnissie zou gtaag zien dat de leetstoelgtoep in de toekomst de capaciteit letijgt die past bij het btede leataleter van de opleiding die wotdt aangeboden. Vootal vetstetldng van de aanwezige expettise op het gebied van de Atabische taal en cultuut is wensehjk. Ovet de inhoudehjke en didactische Icwahteiten van de staf is de comtnissie positief, alsook ovet de begeleiding en feedback die de stafleden aan studenten bieden.
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniveisiteit Groningen
69
Na bestudering van de opleidingsspecifielce IcwaHteitszotg, concludeerde de commissie dat de Opleidingscotnmissie zich proactiever kan opsteUen en vaket bijeen moet komen. O m de bruUcbaatheid van evaluatieiesultaten te vergroten zouden studendeden van de oc zelf mondeHnge panelevaluaties kunnen organiseren. Masteropieiding De cotnmissie concludeett dat op het huidige mastetcmriculum het een en ander aan te metken valt. Hoewel de individuele vakken en het curnculiim als geheel i n wetenschappehjke zin zeket voldoen, signaleetde de commissie problemen tond de thematische insteek, opbouw en samenhang van de twee aanwezige tracks, Arabisch/Islam en Hebreeuws/Jodendom. De zeer minimale insttoom van de laatste jaren heeft uitgewezen dat de opleiding i n de huidige v o t m tdet levensvatbaar is. De commissie is vetheugd dat het opleidingsmanagement intniddels stappen heeft genomen om de bestaande ptoblemen te vethelpen. Z i j heeft er vertrouwen i n dat de vetnieuwde, geïntegreerde mastetopleiding che i n september 2013 van start gaat wél zal aanslidten op de intetesses van (intetnationale) studenten. De beshssing om de mastetopleiding om te votmen van een aansluitmastet tot een eigenzelfstandige opleidhig vindt de cotnmissie vetstanchg. Z i j meent dat het ptofiel van de ideuwe masteropieiding onderscheidend genoeg is om naast alumtd van de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies ook afgestudeetden van andete bachelotopleidingen te tteldcen. Wel wü de commissie waarschuwen voot de uitdagingen die gepaatd Icunnen gaan met een hetetogene studentenpopulatie. Men zal te maken Ictijgen met studenten met en zondet kennis van Atabisch/Hebteeuws, en met vetschUlende inhoudehjke bagage. Het is zaak om het cutriculum zo vorm te geven dat deze vetschihen voldoende ondetvangen worden en niet ten koste gaan van het gereaUseerd rdveau. Ovet de studeetbaatheid van het huidige curriculum heeft de commissie geen Idachten ontvangen. Studenten gaven aan dat de vormgeving van het programma en de begeleiding doot de staf zodatdg is dat de opleidhig i n één jaat kan wotden afgerond. I n de ptaktijlc doen de meeste studenten echtet langer over de opleiding. De fotmatie die beschücbaar is voor de opleiding is wehswaat zeet beperkt, maat gezien het Ideine aantal studenten toch ruimschoots voldoende. De cotnmissie concludeert dat twee van de dtie bettoldcen stafleden geptomoveetd zijn. H u n inhoudehjke kennis, bettoklcenheid en stijl van lesgeven wotdt doot studetiten als goed beootdeeld. Hoewel het gezien de zeet Ideine studentenaantaUen begtijpeUjk is dat de opleidingscommissie (no|^ geen etg actief bestaan leidt, meent de commissie dat de oc toch ten minste één mastetstudent zou moeten bevatten. Ook hoopt de comtnissie dat de opleidingscomtnissie zich het komende stucHejaat intensief zal bezighouden met het motdtoten van het nieuwe ptogtamma, zodat eventuele ptoblemen met valdcen chrect aan het Hcht komen en Icunnen wotden aangepakt. Na vetgehjking van de bachelot- en de mastetopleichng heeft de commissie vastgesteld dat de ondetwijsleeromgeving van de bachelotopleiding op dit moment betet is votmgegeven dan die van de mastetopleiding. Toch heeft de commissie etvoot gekozen om deze constateting niet door te laten khnlcen i n haat eindootdeel. Enetzijds komt dit omdat het verideuwde bachelotcurdculum zichzelf nog moet bewijzen. Bachelotjaat 2 en 3 hadden op het moment van de visitatie nog geen vohedige jaatgang dootlopen en evaluatietesultaten waten voot de meeste valdcen nog niet beschhcbaat. Andetzijds zijn de geconstateetde gebtelcen van de mastetopleiding tdet zo etnstig dat deze ondetdoet voot de gangbate basislcwahteit. Wat de
70
QAN U / Regiostudies, Rijlcsunivetsiteit Gtoningen
(
,
commissie betreft vertonen zowel de bacheloropleiding als de masteropieiding op cht moment een ovet de vohe bteedte acceptabel idveau. De commissie heeft et vertrouwen in dat de implementatie van de nieuwe progtamma's het niveau aheen maat vetder zal verhogen.
i'
Conclusie Bacheloropkiding Midden-Oostenstudies: de comtnissie beootdeelt Standaatd 2 als Voldoende'. Masteropieiding Midden-Oostenstudies: de commissie beootdeelt Standaatd 2 als Voldoende'.
QANU / llegiostudies. Rijksuniversiteit Groningen
71
Standaatd 3: Toetsing en getealiseetde eindkwalificaties De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en vooi studenten inzichtelijk.
Bevindingen I n deze standaard komen de bevindingen van de comtnissie ten aanzien van het systeem van toetsing en beoordeling (3.1) en het geteahseerde eindniveau (3.2) aan de otde. 3.1 Het systeem van toetsing en beoordeling De cotnmissie heeft onderzoek gedaan naat het facultaite toetsbeleid en naat de toetsvormen en procedures rondom toetsing die tn de opleidingen Midden-Oostenstuches wotden gehanteetd. Toetsbeleid Het toetsbeleid van de bachelotopleichng Midden-Oostenstudies en de mastetopleiding Midden-Oostenstudies is tecent vastgelegd i n een facultak Toetsptotocol, dat tichthjnen geeft voor het opstehen en beoordelen van toetsen, alsmede voor de openbaatmaldng en bespteldng vati toetsuitslageti. Het toezicht op de handhaving vati het Toetsptotocol, waatin de spekegels voot toetsing zijn vastgelegd, en de toepassing van de Ondetwijs- en Examentegehng (OER) betust bij de examencotntnissie. Naat aanleiding van de wettehjke taakuitbteiding van examencotntnissies, datetend van 2010, heeft de faculteit i n juni 2012 de beleidsnota Examencomtnissies Nieuwe Stijl opgesteld. Hietin wotdt aangekondigd dat de ec volgens de hetziene Wet op hoget ondetwijs en wetenschappehjk ondetzoek (WHW) een vetantwootdehjkheid heeft op het gebied van de boighig van de kwahteit van de toetsing, en het gatandeien van het geteahseetde niveau van studenten. Als uitwetldng van deze beleidsnota zijn met ingang van studiejaat 2012-2013 vijf ideuwe, geclustetde Examencommissies ingesteld. Deze vetvangen de vootheen pet ptogtamma geotganiseeide examencomtnissies. De opleidingen Midden-Oostenstuches vahen (samen met de bacheloten mastetopleiding N o t t h Ametican Studies en de bachelotopleiding Etitopese Talen en Cultuten) ondet de vetantwootdehjkheid van de examencomtnissie Modetne Vteemde Talen en Regiostudies. Van ehce opleiding is in deze ec één staflid vettegenwootdigd. Tijdens het visitatiebezoek heeft de visitatiecommissie met zowel het Faculteitsbestuut als met vettegenwootdigets van de ec Modetne Vteemde Talen en Regiostudies gesptoken ovet de (invulling van de) wettehjke taakstelling van de examencommissie (ec). Hietbij moet wotden aangetekend dat het staflid dat namens MOS i n de ec zitting heeft, niet aanwezig was bij het gesptek met de examencoimnissie. Uit de gevoetde gespteldcen bleek dat de examencommissies binnen de Faculteit det Letteten zich op dit moment i n een ovetgangssituatie bevinden. Volgens het Faculteitsbestuur wotdt nog hatd gewetkt aan het ontwildcelen van de expettise die voot de wettehjk vastgelegde taalcuitbteiding benodigd is. Naat vetwachting van het factilteitsbestuut kan dit ptoces, bestaande uit kennisovetdtacht ovet toetsing, ttaining van ec-leden en de ontwüdceling van een insttumentatium voot de 'toetsing van toetsing', komend najaat wotden afgetond. De ledeti van de ec Modetne Vteemde Talen en Regiostudies betoonden zich tetughoudendei in hun inschatting. Volgens de vootzittet zal i n de loop van komend studiejaat wotden begonnen met de implementatie
72
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
van de nieuwe werlcwijze. Naar verwachting zal de ec pas aan het einde van studiejaat 20132014 invulling geven aan ahe wettehjke taken. Hoewel de cotntnissie bhj is met de tot op heden genomen stappen, vindt zij het tempo waarin hivtilling wordt gegeven aan de tdeuwe taakstelling van de ec's bevteemdend. Tijdens het bezoek kon zij zich niet aan de indtuk ontteeldcen dat de communicatie tussen faculteit en ec's in de afgelopen periode niet optimaal is geweest, mede als gevolg van de uitgevoetde reorganisatie. D i t hjkt de soepele implementatie van de nieuwe taken van de examencomtnissie niet te hebben bespoedigd. De comtnissie hoopt ten zeetste dat men deze problematiek op korte tertrdjn zal weten te ontstijgen. Ook dtingt zij aan op zotgvuldige vetslaglegging van de activiteiten van de examencommissie. Bij inzage van de documentatie bleek dat et voot de periode vóót 2013 geen ec notulen beschhcbaar waten. Uit het gesptek met de studenten maakte de comtnissie op dat deze het systeem van toetsing als heldet en ttanspatant ervaren. Stuchehandleidingen geven de student inzicht in de gehanteetde toetsvormen en de telatie tussen beootdehngsctitetia en eindlcwahficaties. V o o t zovet de comtnissie heeft Icunnen vaststehen wotdt et op dit moment niet gewetkt met coUegiale toetsing van opgestelde toetsen, toetsmattijzen en antwootdmodehen. De cotntnissie taadt aati hietin op Icotte tettnijn vetandeting aan te btengen. Toetsvormen De bachelotopleiding Midden-Oostenstudies en de mastetopleiding Midden-Oostenstudies beschüdeen volgens de laitische teflecties beide ovet een Toetsplan dat is opgesteld doot het Afdehngsbestuut en voot advies vootgelegd aan de opleidingscotnmissie (oc) en examencotntnissie. D i t Toetsplan bevat een ovetzicht van de toetsvotm(en) en toetsmomenten pet vak. Beide opleidingen stteven zoveel mogehjk naat een evenwichtige spteiding van toetsmomenten ovet de semestets. Deze continue toetshig is volgens de laitische teflectie bedoeld om studenten i n staat te stehen om hun voottgang bij het behalen van de eindlcwahficaties nauwlceutig i n de gaten te houden. De ftequentie van toetsing binnen de bachelotopleiding is het hoogst in het ptopedeusejaat en neemt in de latete jaten geleidehjk af. I n de mastetopleiding zijn toetsmomenten met name ingebouwd i n het eetste semestet, om studenten i n het tweede semestet de handen vtij te geven voot de stage en mastetsctiptie. De commissie heeft tijdens het visitatebezoek een teptesentatieve selectie van toetsmatetiaal bekeken. Zij stelde vast dat beide opleidingen eeti adequate mix van toetsvotmen hanteten die in oveteenstemming is met de ehidlcwahficaties die studenten gedtttende de opleiding behoten te ontwückelen. Voot de bachelotopleiding geldt dat de keuze van wetlcvotmen de cumulatieve opbouw van het cutticulum volgt. De eigen vetantwootdehjlcheid van de student binnen het leetptoces komt gedtttende de studie steeds meet centtaai te staan en het accent binnen de toetsing vetschuift geleidehjk van Icenids en inzicht naat de toepasshig van kennis en inzicht. Uit de bekeken selectie van toetsen bleek dat feitehjke Icentds i n het ptopedeusejaat soms getoetst wotdt met multiple choice vtagen. Tot tevtedenheid van de cotntnissie bevatten tentamens echtet ook altijd open vtagen. Vootbeelden van toetsvotmen zijn schtiftehjke en mondelinge tentamens, mondehnge ptesentaties, papets en andete schriftehjke opdrachten. De masteropieiding Idest vootal voor toetsvotmen die inzicht geven in het vetmogen van studenten om zelfstandig te wetlcen, met name schtiftehjke opdrachten als essays, werkstuklcen, presentaties en rapportages. Gekeken wordt vooral naat het niveau van theotetisclie en methodologische Icentds.
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
73
I n beide opleidingen wordt gebtuilc gemaakt van peet review, waarbij studenten eUcaats werk beootdelen en zelf ook weet beootdeeld worden voor de gegeven beootdeHng. Tijdens het visitatiebezoek bleek dat studenten dit een zeet leerzame v o t m van beootdeHng vinden. Studenten zijn ook etg tevteden ovet de feedback die zij van docenten ontvangen. Dootdat veel i n Ideine gtoepen gewetkt wotdt, is et bijna altijd gelegenheid voot mondelinge bespteldng van tesulaten. I n gevaUen waatin feedback niet automatisch gegeven wotdt, is de etvating van studenten dat zij et altijd zelf om Icunnen vragen. Scriptieprocedure De bachelotopleiding wordt afgesloten met een sctiptie van 10 EC die, confotm het facultaite beleid, geschteven wotdt ondet begeleiding van één docent. Studenten hebben een tedehjke mate van vtijheid bij het kiezen van een onderwerp en wotden vervolgens ingedeeld bij een staflid met bij het ondetwetp aansluitende expettise. Een sctiptiebtochtite hifotmeett studenten over de richtiijnen wat betreft het schtijfptoces en de gehanteetde beootdehngsctiteria voot votm en inhoud van de sctiptie. Tijdens het schtijfptoces hebben student en begeleidet tegelmatig contact. Studenten toonden zich tijdens het visitatiebezoek zeet positief over de 'chaptet by chapter feedback' die zij van hun begeleidet ontvangen. Volgens de studenten bevotdett dit de tijdige aftonding van de scriptie. Bij de becijfering van scripties maken begeleidets gebtuUc van een beootdehngsfotmuhet. Volgens de comtnissie geven deze beootdehngsformuHeten een goed beeld van de wijze waarop het cijfet tot stand kwam. Wel zou de commissie Hever zien dat bachelotsctipties aan een tweede beootdelaat wotden vootgelegd. Het sluitstulc van de mastetopleiding is een sctiptie van 20 EC. Richtiijnen ten aanzien van v o t m en inhoud van de sctiptie zijn tetug te vinden in een \At 2011 datetende sctiptiebtochtu-e. Studenten Icunnen zelf een ondetwerp voot de sctiptie aandtageti, maat desgewenst ook putten uit een Hjst met mogehjke ondetwetpen. Na keuze van een ondetwetp maakt de student een afsptaak met de docent die qua thematische speciahsatie het best i n staat is om het beoogde ondetzoek te begeleiden. Ditect vanaf het begin is volgens de Icritische teflectie ook een tweede begeleidet bettoldcen. Fotmeel is et daatmee geen sptake van een onafhankeHjke tweede lezet, maat de commissie vindt dat in dit geval tdet ptoblematisch. De opleiding is zo Ideinschahg dat echte onafhankehjkheid nauwehjks te teaHseten valt. Gedutende het schtijfptoces van 3-4 maanden hebben student en begeleidets op tegehnatige basis contact om de voottgang en ingelevetde teksten te bespteken. Na voltooiing levett de student de sctiptie simultaan bij beide begeleidets in. Vetvolgens wotdt hi samensptaak een eindcijfet bepaald. Het gebtuücte beootdehngsfotmuhet besteedt volgens comtnissie aandacht aan aUe televante aspecten en geeft inzicht i n de totstandkotning van het eindcijfet. De studenten en alumni met wie de commissie sptalc, gaven desgevtaagd aan dat zij de ondetsteuning van docenten bij het vinden van een ondetwetp en de latete begeleiding als zeet goed etvaten hebben. 3.2 Gerealiseerde eindkwalificaties Vooïafgaand aan het visitatiebezoek heeft de cotnmissie een teptesentatieve selectie van sctipties van zowel de bachelot- als de mastetopleiding Midden-Oostenstudies opgevtaagd en bestudeetd (zie Bijlage 7). Deze selectie bevatte scripties met een kge, getniddelde en hoge beootdeling. Ook wetd tekening gehouden met de vetschiUende thsciphnes die in de opleiding vettegenwootdigd zijn. Ovet de IcwaHteit van de geselecteetde sctipties is de commissie in het algemeen tevteden. Z i j was het i n gtote Hjnen eens met de doot de begeleidets toegekende cijfets, maat gaf zelf in veel gevahen een halve ptint laget dan de begeleidets. Een aantal opleicHngsspecifieke conclusies wotden hietondet weetgegeven.
74
QANU / Regiostudies, Rijlcsunivetsiteit Gioningcn
j / (
. ( ( '
^ ( '
( i '
^ ( <
j ( '
^
Bacheloropleiding Gezien het feit dat bachelorjaar 3 op het moment van het visitatiebezoek nog i n de oude opzet draaide, was het tdet mogehjk om scripties uit het nieuwe curricrdum in te zien. De comtnissie voorziet echter geen problemen rond het reahseren van de eindlcwahficaties in het nieuwe programma. De scripties die zij inzag zijn ahe van een toereilcend wetenschappehjk niveau. Met name de recent voltooide scripties met een eindcijfer boven de 7 vindt de commissie hidrulcweldcend. Vergeleken met gehjk becijferde oudere scripties vertonen deze een beter gebruilc van theorieën en onderzoeksmethoden. Ook is de argumentatie 'm recente scripties over het algemeen beter opgebouwd. Randvoorwaarden als bibhogtafie, notenapparaat en schrijfstijl zijn i n ahe bestudeerde scripties i n orde. De commissie stelde bovendien naar tevredenheid vast dat i n nagenoeg ahe scripties bronnen i n de originele taal worden gebruUct, wat aangeeft dat het beteücte taalvaatdigheidstdveau voldoet. De vethouding tussen taal en context is ovet het algemeen hi balans. Het geteahseetde eindniveau van studenten lean eveneens wotden afgemeten aan hun succes op de atbeidsmatkt en in het vetvolgondeiwijs. Tijdens het visitatiebezoek vetnam de cotntnissie dat het (nog) niet gebtuücehjk is dat bachelotalumni dhect de atbeidsmatkt opsttomen, het ovetgtote deel kiest voot een mastetopleiding. I n de tegel wotden zij zotidet ptoblemen aangenomen voot inhoudehjk aansluitende ptogtamma's. Op dit moment is de aansliutmastet Midden-Oostenstudies aan de R U G geen populatte keuze ondet bachelotalumni. De meesten Idezen voot een intetnationale mastetopleiding (bijvootbeeld aan aan I D C Hetzhya, Istaël), een mastetopleiding aan een andete Nedetlandse univetsiteit (bijvootbeeld de Univetsiteit Leiden o f de Univetsiteit van Amstetdam), o f een mastetopleiding hi een andete disciphne aan de R U G (bijvootbeeld Intetnationale Betteldchigen). Uit het gesptek met studenten bleek dat velen bang zijn om met een 'te bepetkt ptofiel' de atbeidsmatkt op te sttomen. Opvahend genoeg hjken de etvatingen van mastetalumni Midden-Oostenstudies deze bteed gedeelde vtees niet te belctachtigen. De meesten van hen vonden zondet veel moeite wetk in eeti televant veld (waatovet hietondet meet). Masteropieiding D o o t het Ideine aantal mastetstudenten van de afgelopen jaten was de comtnissie voot de beootdehng van het geteahseetd tdveau van de mastetopleiding aangewezen op wat oudete sctipties, met name tdt 2008 en 2009. Deze sctipties stelden de cotntnissie ovet het algemeen etg tevteden. I n de hoog beootdeelde sctipties is sptake van een zeet goed gebtuüc van prhnaite en secundaite btotmen, theotieën en methoden. Studenten formuleren zinnige, otiginele ondetzoeksvtagen en weten een ovettuigend betoog op te bouwen. I n de zwaldcete sctipties is de keuze van btonnen, theotieën en ondetzoeksmethoden - zoals te vetwachten valt - mindet dootdacht. I n deze sctipties vindt de comtnissie de argumentatie niet altijd goed te volgen, zijn conclusies wat oppetvlalddg en/of wotden de behandelde casussen niet i n bteder petspectief geplaatst. A l met al kan de comtnissie zich goed vinden i n de becijfeting van sctipties en vindt zij ahe bestudeetde sctipties voldoen aan, o f xdtsteken boven, het acadetnische basisidveau. De positie van afgestudeetden op de atbeidsmatkt hjkt wat de comtnissie betteft te ondetsttepen dat de afgestudeetden de eindlcwahficaties teahseten, maat daatbij moet wotden aangetekend dat de pool van mastetalumni Idein is en dat (nog) niet systematisch wotdt bijgehouden waat zij tetechtlcomen. Tijdens het bezoek hootde de cotntnissie evenwel meetdete succesvethalen. Zo bhjlcen de beide huidige mastetstudenten al v ó ó t het afstuderen een baan te hebben gevonden, in beide gevahen als ditect gevolg van de gelopen stage (bij de Nedetlatidse atnbassade in Qatat en bij de ambassade hi Amman, Jotdanië). Een alumnus mt
Q A N U / Rcgiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
75
een eetdet jaat is nu bij de opleiding wetkzaam als docent-ptomovendus. Bij het vinden van stageplaatsen en banen hjkt het netwetk van stafleden een ctuciale t o l te spelen. Zelfs bachelotalumni die eldets een mastetopleiding volgden, gaven aan dat zij hun hiddige functie te danken hadden aan tips van en/of bemiddehng doot Gtoningse stafleden. Deze betroldienheid van docenten bij alumni valt wat de cotntnissie betteft stetk te ptijzen. Wel wijst zij erop dat deze petsoonhjke bemoeienis bij de huidige opleidingsgtootte nog mogehjk is, maat dat loopbaanotiëntatie hi het geval van gtoei toch vetdet gefotmahseerd zal moeten wotden. Hetzelfde geldt voot het alumidbeleid, dat op dit moment nog in de Idndetschoenen staat. De vootgenomen oprichting van een Raad van Advies, bestaande uit alumni, vettegenwootdigets van het betoepenveld, docenten en studenten die zich met enige ftequentie zuhen gaan buigen ovet de hnk tussen het cutriculum en de atbeidsmatkt, juicht de cotntnissie toe.
Overwegingen De cotntnissie heeft vastgesteld dat het toetsbeleid van de Faculteit det Letteten in ontwüdcehng is. De bedoehng is dat de 'Examencommissies Nieuwe Stijl', waatondet de examencomtnissie Modetne Vteemde Talen en Regiostudies, toezicht gaan houden op de cottecte uitvoeting van het tecent ontwildcelde facultake Toetsptotocol. Op dit moment geven de examencotntnissies echtet nog geen iktvoeting aan hun nieuwe wettehjke taken, te weten de waatbotging van de Icwahteit van toetskig en het geteahseetd niveau. De commissie bettetut de lange aanloop die nodig is geweest om met de k i 2010 dootgevoetde wetswijziging aan de skg te gaan. V o o t de toekomst dtkigt zij op dit v k k aan op betete samenwetlcing tussen faculteit en opleidingen. Ondanlcs het nog niet functionetende toezicht signaleetde de commissie geen ptoblemen tond de toetsing zelf Het toetsmatetkal dat zij voot de beide opleidkigen MiddenOostenstudies bestudeetde, heeft het juiste rdveau en sluit goed aan op de beoogde ctttsusdoelen en eindlcwahficaties van de opleidkigen. E t is i n beide opleidingen bovendien sptake van een mix van toetsvotmen en een goede spteiding van toetsmomenten. Studenten betoonden zich tevteden ovet de ttanspatantie van het systeem van toetskig en de feedback die zij van docenten ontvangen. Wel taadt de cotnmissie aan op kotte tetmijn te gaan wetlcen met cohegiale toetskig van opgestelde toetsen, toetsmattijzen en antwootdmodehen. Haat conclusies ovet het geteahseetd niveau van de bachelotopleiding Midden-Oostenstudies en de mastetopleiding Midden-Oostenstuches ptesenteett de comtnissie hietondet. Bacheloropleiding Aan de hand van een steekptoef van bachelotsctipties geteahseetd ondet het oude ptogtamma heeft de comtnissie vastgesteld dat studenten het beoogde eindniveau beteücen. Vootal uit de tecentete sctipties bhjkt dat studenten de 'techtdsche kant' van het vettichten van ondetzoek goed ondet de Ictde hebben. Het ondetticht k i ondetzoeksvaatdigheden sotteett duidehjk effect. De cotntnissie kon zich goed vinden k i de becijfetkig van de sctipties, al beootdeelde zij de meeste sctipties zelf een ftactie laget dan de begeleidets. Ovet het succes van bachelotalumni op de atbeidsmatkt valt doot het gebtek aan beschücbate gegevens wekdg te zeggen, maat de commissie constateetde wel dat alumni iktwaaieten naat een Iceut van (intet)nationale mastetptogtamma's. Dat afgestudeetden toegekten wotden tot intetnationaal k i hoog aanzien staande vetvolgopleidingen laat volgens de cotnmissie zien dat zij een adequaat niveau teahseten.
76
QANU / Rcgiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
Masteropieiding De bestudeetde steekptoef van mastetsctipties heeft uitgewezen dat ooli mastetstudenten aan het einde van de opleiding het beoogde eindniveau beteücen. I n hjn met de spteiding van cijfets binnen de sctiptieselectie, ttof de comtnissie zowel enkele zeet goed opgezette en uitgevoetde ondetzoeken, alsook een paat op mindet Icunchge wijze ontwotpen en ingevulde eindwetlcen aan. De becijfeting van ahe bestudeetde sctipties vond de cotntnissie echtet passend, zij het net iets hoget dan de cijfets die zij zelf lUtdeelde. De aansluiting van de mastetopleiding Midden-Oostenstudies op de atbeidsmatkt is, danlczij de petsoonhjke bemoeienis van stafleden, goed te noemen. Docenten aatzelen niet om hun eigen netwetk i n te zetten om studenten aan een stageplaats o f passende wetlckting te helpen. Wanneet de vootgenomen schaalvetgtoting van de opleiding geteahseetd wotdt, zal deze infotmele wijze van loopbaanbegeleiding moeten wotden omgezet i n een meet fotmele v o t m van loopbaanotiëntatie. De commissie contstateett dat hietovet al volop wotdt nagedacht binnen de opleiding. Ovet de kansen van toekomstige afgestudeetden op de atbeidsmatkt is de commissie positief. Het ideuwe, geïntegteetde mastetptogtatnma belooft de bteed opgeleide, modetne Midden-Oostendeslcundigen af te leveten waataan binnen de diplomatie en joutnahstielc gtote behoefte bestaat. Het eindootdeel van de commissie op Standaatd 3 is het tesultaat van een weging van haat bevindingen wat betteft zowel het systeem van toetsing als het geteahseetde niveau. Daatbij laat de commissie het geteahseetde rdveau zwaatdet wegen dan het systeem van toetsing. D e aheszins acceptabele sctiptietesultaten compenseten wat de cotntnissie betteft dat et op dit moment geen sptake is van 'toetsing van de toetsing' doot de examencomtnissie.
Conclusie Bacheloropleiding Midden-Oostenstudies: de comtnissie beootdeelt Standaatd 3 als 'voldoende'. Masteropieiding Midden-Oostenstudies: de comtnissie beootdeelt Standaatd 3 als 'voldoende'.
QANU / Regiostudies, Rijlisuniversiteit Groningen
77
Algemeen eindoordeel De commissie Icomt op basis van het bestudeerde materiaal en de gevoerde gespreldcen tijdens het visitatiebezoek tot de conclusie dat de bacheloropleiding Midden-Oostenstudies en de mastetopleiding Midden-Oostenstudies op de dne standaatden aan de eisen voldoen. De gefotmuleetde eindlcwahficaties en doelsteUiagen van de opleidingen sluiten aan op het domeinspecifieke tefetentiekader, hebben het juiste niveau en passen bij het wetenschapsgebied. De opzet en otganisatie van de ondetwijsptogtamma's is doordacht en de onderwijsleeromgeving in btede zin stelt studenten in staat om de beoogde eindlcwahficaties te teahseten. Aan de hand van bestudeetde toetsen en sctipties stelt de cotntnissie vast dat de studenten van de bacheloropleiding en de studenten van de mastetopleiding tespectievehjk het acadetnisch bachelotniveau en het acadetnisch mastetniveau behalen. D i t wordt nog eens onderstteept doot de positie van afgestudeetden op de atbeidsmarkt en i n het vervolgonderwij s.
Conclusie De comtnissie beootdeelt de bachelonpleiding Midden-Oostenstudies als Voldoende'. De commissie beootdeelt de mastempleidingMidden-Oostenstudies als Voldoende'.
78
Q A N U / llegiostudies. Rijksuniversiteit Groningen
I l l : Bachelor's programme American Studies and master's programme North American Studies
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
79
80
QiVNU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Summary judgement This report pubhshes the findings and considerations o f the Regiostudies committee regatding the Regiostudies programtnes o f the Uidversity o f Groningen (RUG). The committee based its assessment on information derived f r o m the self-evaluation report, supplemetitary informatioti supphed in response to questions formukted in advance by the comtnittee, infotmation gleaned from the interviews held duting the visit, the theses selected, and the documents ptovided f o t tefetence duting the site visit. The committee found both positive aspects and pohits f o t imptovement. A f t e t weighing these dehbetations, it concluded that the ptogrammes fulfih the ctitetia f o t quahty which ate a ptecondition f o t teaccteditation.
Bachelor's ptogtamme American Studies Standard 1: Intented learning outcomes The institutions patticipating in the Regiostudies clustet teview jointiy ptepated a domainspecific tefetence ftamewotk. This ftamewotk apphes to the bachelot and mastet ptogtammes in the Nethetknds being assessed i n the national education teview o f the humaidties within the Regiostudies clustet. This clustet covets bachelot and mastet ptogtatnmes in Gteek and Latin knguage and culttite, Ckssic studies and vatious ptogtammes included undet Regiostudies that focus on eastetn Eutope, die Middle East, Ask, Africa and Notth, Middle and South America. Given the divetsity o f the ptogtatnmes, it was decided to make the ftamewotk btoad tathet than ptesctiptive. The objectives and final quahfications fotmukted i n the ftamewotk ate telated to both the Dubhn desciiptots and to the most piotninent aspects coveted to a gteatet ot lesset extent i n aU coutses o f study. These aspects ate: Language sldhs. Linguistics, Litetatute, Cultutal studies, Histoty, Scientific ptactice and associated teseatch sldhs and Genetal scientific ttaining. The committee ascettained that the framewotk is btoad, but this ahows it enough possibihties f o t speciahsation. I t undetstands this design, given that the framewotk is meant to covet a tange of ptogtammes. It assumes that in ptactice each ptogtamme modifies the ftamewotk to match its own objectives. The Ametican Stuches ptogtatnme aims to ttam students to be wotld citizens i n an envkonment that is incteashigly intetnational, multi-hngual and multi-cultutal. Effectively communicating i n Enghsh is a key aspect. The domain-specific leatning objectives consist o f Imowledge of the cidtutal, social, histotical and pohtical developments on the Ametican continent from the end o f the fifteenth centuty to the ptesent day. A specific focus is pkced on the developments i n the 20th atid 21st centuties. Accotding to the ptogtamme, its gtaduates have acquited a high level o f openmindedness, flexibility, adaptabhity, willingness to leatn, self-conttol, intetculturahty and wotld consciousness. The ptogtamme has fout distinguishing featutes: its intetdisciphnaty approach, international otientation, ptocessing o f cultutal theoty and study o f the N o t t h American hetnisphete. The intetnational otientation involves conducting the entite ptogtamme i n Enghsh to groups of students from diffetent cultutal baclcgtounds. The cotntnittee feels that the intetnational otientation conttibutes to the special chatactet o f the ptogtamme. Accotding to the critical teflection, gtaduates o f the bachelot's ptogtamme i n Ametican Studies ate capable o f enteting a ptofession reqiuting ot ptefetting acadetnic knowledge and sldhs at a bachelot level. The ptogtamme ptepates students ptimathy f o t a subsequent mastet's ptogtamme. The cotntnittee noted that the bachelot's ptogtatnme ptovides a btoad ttaining and good ptepatation f o t a subsequent coutse o f study. Accotding to the comtnittee.
Q A N U / Rcgitxstudies, Rijksuniversiteit Groningen
81
graduates have acquhed the mtercultural competence that is televant f o t patticipation i n a multicultural society and to supetvise the intetnational opetations o f organisations. The elabotation of the fkial quahfications o f the bachelot's ptogtatnme is mote extensive and ambitious than the ftamewotk. The comtnittee notes that the final quahfications covetkig cultute and histoty as weh as commttnication demand a high level of Enghsh language ptoficiency. I t concludes that the final quahfications match the ptogtamme's ptofhe. I n addition, the ptofile and the objective o f the ptogtamme ate complemented by the emphasis on content and acadetnic development. Standard 2: Teaching-learning environment The majot ptogtamme has thtee fuhy integtated and hitetdisciphnaty ttacks: "Theoties of Cultute" I , I I and I I I , "The Americas" I , I I and I I I and "Rhetoric and Composition" I and I I . The students take ah thtee tracks and fohow two speciahsations, cahed Special Topics. The thtee ttacks f o t m the backbone of the cutticulum and ptovide students with genetic knowledge and undetstanding of theoties o f cultutal analysis, and domain-specific Imowledge and undetstanding o f Ametican society in the context o f the N o t t h Ametican hetnisphete. Whhe the ttacks offet btoad Imowledge and hisight, the Special Topics ptovide depth and speciahsation. A t the end of the second yeat, students have acquited a strong, btoad basis consisting o f Imowledge, undetstanding and methodological sldhs. The thitd yeat builds on this foundation. The focus hi the thhd yeat shifts to futthet speciahsation. The fkst semestet of the t h k d yeat is lesetved f o t a study abtoad semestet i n the United States. The comtnittee appteciates the hotizontal and vettical cohetency i n the ptogtamme. Regatding the ptogtamme's content, the committee confitmed that ah knpottant topics in the cultute and histoty o f the N o t t h Ametican hetnisphete ate coveted. The topics ate examined f t o m the viewpoint o f diffetent disciplines as weh. The comtnittee commends the ptogtamme's apptoach i n offethig the entite ptogtamme i n Enghsh and concludes that this apptoach tesults k i an excehent level of Enghsh language mastety, both vetbal and wtitten fotms. I t ptaises this apptoach and considets it exemplary f o t language-based tegion studies ptogtammes. I n the committee's opinion ah leatning outcomes ate weh ttanslated i n the cutticulum, and the ptogtamme has embodied the faculty's educational philosophy. The Gtoningen studentoriented apptoach is fuhy tecognisable. Wotldng i n smah gtoups intensifies communication in Enghsh and fostets intetaction between the students f t o m diffetent backgtounds. The comtnittee ascettained that the didactic method conttibutes to achieving the leatning outcomes and to the distinctive chatactet o f the ptogtamme.
j ( <
{ ( '
, ( (
, ' '
, { (
The committee apptoves the otganisation o f the semestet abtoad. The ptogtamme offets good fachities to suppott students in this. The comtnittee confkmed that the intake is high f o t the bachelot and the success tate above avetage. I t supports the ambition to tectuit even mote foteign students. I t appteciates the inttoduction o f measutes to sttive f o t a highet success tate. The comtnittee was pleased to confttm that tiie staff membets have satisfactoty scientific and didactic sldhs. Fot the bachelot's ptogtamme in Ametican Studies, the staff-student tatio is 1 : 54. This tatio is vety unfavoutable. The cotntnittee feels the ptogtamme is at ptesent undetstaffed and that lectutets wUl not be able to maintain the cuttent level o f excehence. I t
82
, ( '
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
(
appteciates even mote theic conitnittnent to fotge on, and is satisfied to note that fïtm cotntnittnents f o t staff expansion ate i n place. A f t e t examining the system o f evaluation and the functiordng o f the ptogtatnme comtnittee, the cotntnittee concluded that the lectutets and students ate involved and heatd i n the assessment and imptovement o f the quahty o f the education. I t confitmed that the ptogtatnme management also includes alumni and teptesentatives o f the job matket along with students and lectutets in the evaluation o f the ptogtamme. Standard 3: Assessment and achieved learning outcomes The committee ascettained that the assessment pohcy is sthl being developed at the level o f the facidty. I t also concluded that the examination comtnittee is not cattying out ah its tasks. The exatntnation committee is cuttentiy paying httie attention to safeguatding the quahty of the assessment. Howevet, the ptogtamme itself adopts a thoughtfid apptoach to the teview of assessment ptocedutes. Duting the teview the committee had access to a vatiety o f exatnination matetials. I t ascettained that the assessments ate good and sufficientiy vatied. I t concluded that the bachelot's ptogtamme emphasises wtitten wotk and that the assessment fotms ate vatied and apptoptiate. I t confkmed that the assessment method suits the coutse matetial and its leatning objectives. The committee notes that a gteat deal o f thought has gone into the ptocedute f o t the evaluation o f the thesis, but does want to point out that genetal quahty conttol ptkiciples wotdd suggest subtnitting ah theses to a second assessot. I t gteatiy appteciates the mannet in which the thesis ptotocol explains which level is expected f o t a cettain gtade. The comtnittee studied the final ptojects and exatninations. O n the basis of this matetial, it concluded that the ptogtamme achieves an excehent level I t succeeds i n teahsing the gteat ambitions exptessed i n the leatidng outcomes. The theses teviewed wete outstanding.
Mastet's ptogtamme Notth Ametican Studies Standard 1: Intended learning outcomes The institutions patticipating in the Regiostudies clustet teview jointiy ptepated a domainspecific tefetence ftamewotk. This ftamewotk apphes to the bachelot and mastet ptogtammes i n the univetsities in the Nethetlatids being assessed in the national education teview o f the humanities. Given the divetsity o f the ptogtammes, it was decided to make the ftamewotk btoad tathet than ptesctiptive. The objectives and final quahfications fotmulated in the ftamewotk ate telated to the most ptominent aspects coveted to a gteatet ot lesset extent i n the ptogtammes. These aspects ate: Language sldlls. Linguistics, Litetatute, Cultutal studies, Histoty, Scientific ptactice and associated teseatch sldhs and Genetal scientific ttaining. The leattdng outcomes ate telated to the Dublin Desctiptots. The committee ascettained that the ftamewotk is btoad and ptovides httie dkection. I t undetstands this design, given that it is meant to covet a tange of ptogtatnmes. I t assumes that each ptogtamme modifies the ftamewotk to match its own objectives. The ptogtamme aims to ttain students to be wotld citizens in an envkonment that is incteasingly intetnational, multi-hngual and mxdti-cidtural. To achieve this goal, students acquke domain-specific leatning objectives and develop genetic competencies and sldhs hlce the abüity to wotk kidependentiy and in a team i n a vatiety of cultutal, educational and
QANU / llegiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
83
piofessioiial contexts. Effective communication i n Englisli is a key aspect. The domainspecific learning objectives consist o f Imowledge o f the cultutal, social, histotical and pohtical developments on the American continent f r o m the end of the fifteenth centuty to the present day. A specific focus is placed on the developments i n the 20th and 21st centuties. According to the ptogtamme, its gtaduates have acquhed a high level o f openmindedness, flexibihty, adaptabihty, wihingness to learn, self-conttol, intetculturahty and wotld consciousness. The ptogtamme has fout distinguishing featutes: its intetdisciphnaty apptoach, intetnational otientation, ptocesshig o f cultutal theoty and study o f the N o t t h Ametican hetnisphete. The intetnational orientation involves conducting the entite ptogtamme i n Enghsh to gtoups o f students f t o m diffetent cultutal baclcgtounds. The committee feels that the intetnational orientation conttibutes to the special chatactet o f the ptogtamme. The ptimaty objective of the mastet's ptogtamme i n N o t t h Ametican Studies is to ttain students f o t a cateet in teseatch, pubhc ot commetcial leadetship (intetnational), joutnahsm, media, pohcy-maldng, business, international telations and chplomacy. The committee ascettained that the hnk to the job matket, whhe not made fuhy exphcit in the critical teflection's expected leatning outcomes, is manifest in the ptogtamme's teflection on ptepatation f o t the job matket (including tegulat consultation with the Advisoty Cotntnittee on Employabhity). The ptogtamme's ptofile is distinctive and ambitious. The committee concluded that the final quahfications match its ptofiling. Its leatning outcomes are distinctive f t o m those o f the bachelot. I n the mastet's ptogtamme the highet level is exptessed i n the level of in-depth Imowledge, gteatet independence and mote extensive ctitical teflection. Standard 2: Teaching-learning enmronment The ptogtatnme is based on the intetaction between teaching and teseatch. Students leatn how to conduct academic teseatch independentiy, by cattying out a numbet o f diffetent assignments that ate complex and unptedictable and demand new sttategies. I n the fitst semestet the students take thtee teseatch seminats (10 EC each) f t o m the thtee speciahsation ttacks. The second semestet consists o f a foutth teseatch setninat (10 EC) f t o m the thtee ttacks and the mastet thesis (20 EC). Instead o f the foutth subject in the second semestet, students can choose to fohow coutses at one o f the Ametican uidvetsities i n the exchange ptogtatnme ot do a wotk placement abtoad. I t is not mandatoty to fohow the entite speciahsation. Students can attange thek own ptogtamme and achieve the final quahfications. The committee concluded that the fteedom to fohow speciahsations thteatens the abihty of the mastet's ptogtatnme to achieve the in-depth nature o f its intended leatning outcomes. The comtnittee appteciates that the ptogtamme has cteated space k i the past yeat f o t studying abtoad ot doing a wotk placement. I t has concluded that this imptovement in the ptogtamme has added value in tetms o f its job petspectives. I t judges the sttuctute o f the entite ptogtamme as cohetent i n theoty. The design o f the speciahsation ttacks is weh planned by combining teseatch with content. The acadetnic otientation is satisfactothy addtessed in the teseatch seminats. The comtnittee feels that the students' fteedom of choice dettacts f t o m the cohetent design and ptefetted deepening o f insight in the mastet. The comtnittee has fandhatised itself with the content and ptofile o f the ptogtamme and concludes that the name Notth Ametican Studies is not teptesentative o f the ptogtamme and not tecognisable f o t the job matket. I t advises the ptogtamme to discuss the content o f the coutse k l depth i n its infotmation matetials.
84
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
A l l of the learning outcomes are translated effectively in the curricidum according to the committee. I t concludes that the programme has embodied the faculty's educational phhosophy. The student-oriented approach is recognisable i n the teaching, according to the committee. Worldng i n smah groups intensiSes communication i n Enghsh and fosters interaction between the students f t o m diffetent baclcgtounds. The cotntnittee ascettained that the didactic method conttibutes to achieving the leatning outcomes and to the distinctive chatactet o f the programme. The committee approves the otganisation o f the study abroad semestet. The ptogtamme offets good facilities to suppott students i n this. Tlie cotntnittee noted that a htnited numbet of master students ate eligible f o t funding from the RUG. The committee ascettained that the kitake is modetate and the success tate is avetage for a Regiostuches master's ptogtamme. Given the size o f the intake f o t the bachelor's progtamme, the committee concludes that the intake can be incteased. I t is fatnihat with the content and ptofile of the mastet's ptogtamme and concludes that the label N o t t h Ametican Studies is not teptesentative of the ptogtamme and not tecognisable f o t the job matket. I t apptoves the fact that the facidty has implemented measutes to hnptove the success tate. I t feels it is impottant f o t the ptogtamme to take mote initiative to imptove the success tate. The committee was pleased to confhm that the staff membets possess satisfactoty scientific and didactic quahfications. Fot the mastet's ptogtamme in N o t t h Ametican Stuches, the staffstudent tatio is 1 : 52. This tatio is vety unfavoutable. The committee feels the lectutets ate undetstaffed and whl not be able to maintain the cuttent level o f excehence. I t appteciates even mote thek commitment to fotge on and is satisfied to note that f k m commitments f o t staff expansion ate i n place. Aftet examinkig the system o f evaluation and the functioning o f the ptogtamme cotntnittee, the committee concluded that the lectutets and students ate involved and consulted k i the assessment and imptovement of the quahty of the education. I t confitmed that the ptogtamme management also includes alumni and teptesentatives o f the job matket along with students and lectutets in the evaluation of the ptogtamme. Standard 3: Assessment and achieved learning outcomes The committee ascettained that the assessment pohcy is stih being developed at the level of the faculty. I t also concluded that the exatnination committee is not cattying out ah its tasks. The exatnination comtnittee is cuttentiy paying httie attention to safeguatding the quahty o f the assessment. Howevet, the ptogtamme itself adopts a thoughtful apptoach to the teview of assessment ptocedutes. Duting the teview the comtnittee had access to a vatiety o f examination matetials. It ascettained that the assessments ate good and sufficientiy vatied. I t confkmed that the assessment method suits the coutse matetial and its leattdng objectives. The comtnittee notes that a gteat deal o f thought has gone into the ptocedute f o t the evaluation of the thesis. I t especiaUy appteciates the mannet in which the ptogtamme explains in the thesis ptotocol which level is expected fot a cettain gtade. The committee studied the final ptojects and exatninations. O n the basis o f this matetial, it concluded that the ptogtamme achieves an excehent level. I t succeeds i n teahsing the gteat ambitions exptessed in the leatning outcomes. The theses teviewed wete outstanding.
Q A N U / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
85
The committee assesses the standatds firom the Assessment fi-amewoirli for hmited programme assessments in the fohowing way; Bachelor's programme American Studies: Standard 1: Intended learning outcomes Standard 2: Teachingdearning envkonment Standard 3: Assessment and achieved learning outcomes
good good good
General conclusion
good
Master's programme North American Studies: Standard 1: Intended learning outcomes Standard 2: Teachingdearning envkonment Standatd 3: Assessment and achieved leatning outcomes
good good good
General conclusion
good
The chak and the sectetaty of the committee heteby declate that ah membets of the committee have studied this report and that they agtee with the judgements laid down in the tepott. They confirm that the assessment has been conducted in accotdance with the demands telating to independence. Date: 18 Novembet 2013
Ptof. dt. A . Woutets chak
86
Dts. N . Vestetkig sectetaty
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Description of the standards from the Assessment framework for limited programme assessments Standard 1: Intended learning outcomes The intended learning outcomes of the programme have been concretised with regard to content, level and orientation; they meet international requirements. Explanation: As for level and orientation (bachelor's or master's; professional or academic), the intended learning outcomes fit into the Dutch qualifications frameworic. I n addition, they tie in with the international perspective of the requirements currentiy set by the professional field and the discipline with regard to the contents of the programme.
Findings I n this standard, first o f ah insight is provided mto the committee's fhidings regarding the nationahy vahd domahi-specific reference fiamework (1.1). Subsequentiy, the ptofhe and the otientation (1.2) and the level o f the fmal quahfications (1.3) o f the bachelot's ptogtamme hi Ametican Studies and the mastet's ptogtamme hi N o t t h Ametican Studies at the Univetsity of Gtoningen (RUG) whl be discussed. /. / Domain-specific refierenee framework The histitutions participating in the Regiostudies clustet teview jointiy ptepated a domainspecific tefetence ftamewotk (heteaftet: the fiamewotk) (see Appendix 2). This fiamewotk is intended f o t use in evaluating the bachelor and mastet ptogtammes as patt o f the national educational teview o f Regiostudies. This teview covets the assessment o f bachelot and mastet ptogtammes i n Gteek and Latin language and cultute. Classic studies and vatious othet ptogtammes included undet Regiostudies that focus on eastetn Eutope, the Middle East, Asia, Aftica and Nottii, Centtal and South Ametica. Given the divetsity o f the ptogtatnmes, it was decided not to make the fi-amewotk ptesctiptive. This enables the ptogtammes to make thek own choices and place accents in hne with thek ptofhe and otientation. The tefetence ftamewotk ptovides genetahy fotmulated objectives that ate ttanslated into fhial quahfications fot both the bachelot and the mastet ptogtammes. The objectives and final quahfications ate telated to the most ptondnent aspects coveted to a gteatet ot lesset extent i n ah coutses o f study: Language sldhs. Linguistics, Litetatute, Cultutal studies, Histoty, Scientific ptactice and associated teseatch sldhs and Genetal scientific ttainhig. The final quahfications ate also tekted to the Dubhn Desctiptots. The final quahfications o f the bachelot's ptogtamme teflect the objective that gtaduates ate quahfied to entet a mastet's ptogtatnme, and those of the mastet's ptogtamme diat graduates ate quahfied to entet a postgtaduate ptogtamme. The cotntnittee ascettained that the ftamewotk is btoad and does not ptovide much otientation. I t undetstands dds design, given that the ftamewotk is meant to covet a tange o f ptogtammes, each with its own ptofile and otientation, whhe aUowing students enough possibihties f o t speckhsation. It assumes that each ptogtatnme modifies it to match its own objectives. The cotntnittee was sttuck with the teahsation that the ftamewotk is mote suited to ptogtatnmes studying languages than ones focussing on cultute and histoty. This basis is evident i n the telatively latge numbet o f leatning outcomes oriented towatds knguage acquisition and cjuahfications in htetatute and linguistics.
QANU / llegiostudies, llijksuniversiteit Groningen
87
The elaboration of tiie final quahfications o f the bachelor's programme in American Stxidies is more extensive and ambitious than the framework. Along with the final quahfications oriented towards culture and history, the committee noted that the ones regarding communication demand a high level of mastery of Enghsh. The bachelor's programme requires more Imowledge and understandmg f r o m the students than the framework does, for example the fhial quahfication o f broad Imowledge and understanding o f the role of the United States and its position in the ttans-Atiantic, hiter-Ametican and wotldwide context. Anothet example is the mastety o f teseatch methods and techniques. N o t only does the bachelot's progtamme involve leatning to apply reseaich methods and techniques, it also f equites being able to evaluate a latge quantity of new hifotmation ctiticahy and ptesent the tesults i n writing ot vetbahy.
( ( '
j ( (
The committee concludes that the position o f the mastet's ptogtamme within die fiamewotk is mote than adequate. The mastet's ptogtamme demands in-depth Imowledge and final quahfications compatable to those stipulated in the fiamewotk. Sevetal final quahfications ate elabotated mote extensively than i n the ftamewotk, hke the leatning sldhs otiented towatds lifelong leatning whhe the ftamewotk testticts itself to focusshig on leatning sldhs that make a student ehgible f o t an advanced coutse o f study. The expected leatning outcomes do not covet skhls involved i n teamwotk ot applying Imowledge i n ptactice. The management wants to have mote attention paid to these two competencies in the cutticulum because they ate impottant f o t the cuttent job matket. The comtnittee apptoves the management's intention to btoaden the fi-amewotk to include these competencies. The committee confitmed that the ptogtatnmes have given an hidividual design to thek intetptetation of the set ftamewotk. 1.2 Profile and orientation Accotchng to the ctitical teflection, the ptogtammes aim to ttain students to be wotld citizens in an envkonment that is incteasingly kitetnational, multi-hngual and multi-cultutal. To achieve this goal, students acquke domain-specific leatning objectives and develop genetic competencies and skihs hlce the abihty to wotk independentiy and k i a team i n a vatiety o f cultutal, educational and ptofessional contexts. Effective communication i n Enghsh is a key aspect. The domaki-specific leatning objectives consist o f knowledge o f the cultutal, social, histotical and pohtical developments on the Ametican continent fiom the end o f the fifteenth centuty to the ptesent day. A specific focus is placed on the developments i n the 20th and 21st centuties. The ptogtammes sttive to ttaki gtaduates with a high level o f openmindechiess, adaptabhity, willingness to leatn, self-conttol, kitetcultutahty and wotld consciousness.
flexibhity,
Thtough speciahsed intetdisciphnaty education, the ptogrammes aim for acadetnic excehence, ptomote scholatly leatning, willingness to help and world citizenship, and encourage hfelong leatning. This is the basis fot the leatning outcomes and the ptogtamme. The ptogtatnmes have fout distinguishing featutes: thek intetdisciphnaty apptoach, intetnational otientation, ptocesshig of cultutal theoty and study o f the N o t t h Ametican hetnisphete.
88
' ^ ,
'
( (
( (
( ^
(
^ i
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
(
Their hiterdisciphnaty approach consists o f studying the cuhural domam "the Unhed States of America" f t o m the perspective o f different disciphnes: history, htetatute, k w , media studies, cultural theoty, populat cultute. Theh- intetnational otientation is evident m the composition of tiie student poptdation. The ptogtammes tectuit students f t o m atoimd tiie wotld, but patticuktly from Eutopean countiies hlce the U K and Getmany. The student population is kitetnational and ctosscultutal. This experience is amphfied by the use o f Enghsh thtoughout the ptogtatnmes: ah instruction, examinations and communication between the students and the staff take place i n Enghsh. Anodiet patt of the intetnational otientation is the possibihty of studying i n the United States. The ptondnent ptocesshig o f cultutal theory hi die curriculum is evident hi two ways. The progtamme management states that emphasis is laid on acqukmg conceptual and metacognitive Imowledge. Students gathet Imowledge about the cultutal anthtopology o f the United States and the undetlying ptinciples of the ptoduction and teptoduction o f cultute i n genetal. Studying the N o t t i i Ametican hetnisphete is distinctive because Ametican Studies mostiy focuses on the United States. The ptogtammes take a widet view o f the field and study othet countties and people k i the N o t t i i Ametican hemisphete. A n hnpottant statting pohit o f the ptogtammes is that the discovety and population o f the N o t t h Ametican hetnisphete played a significant tole in the development o f the Westetn wotld. The committee concludes that the ptofhe o f the ptogtatnmes is distinctive and ambitious. I t feels that the intetnational otientation conttibutes to the speckl chatactet o f the ptogtammes. Bachelor's progranme American Studies Accotding to the ctitical teflection, gtaduates of tiie bachelot's ptogtamme hi Ametican Stuches ate capable of wotldng i n a cateet that tequkes ot ptefets academic knowledge and skdls at the bachelot level. The ptogtatnme ptimathy ttakis students f o t a mastet's ptogtamme. The cotntnittee noted that the bachelot ptogtamme ptovides a btoad ttaining and ptepates students weh f o t a mastet's ptogtamme. Gtaduates have the intetcultutal competencies that ate televant f o t patticipating i n a multicultutal society and supervising the intetnational opetations of otganisations. This hitetcultutal competency is specified in the leatning outcomes: capable o f showing sensitivity and tespect f o t cultutal diffetences, and having the sldhs to act effectively when thete ate differences k i backgtound, opinion and/ot values and to wotk and communicate effectively in an intetnational and intetcultutal context. Accotding to the committee, the acadetnic otientation o f the bachelot's ptogtamme is soundly elabotated i n the final quahfications hi tetms o f judgment and applying knowledge and kisight. When applyhig Imowledge and kisight, f o t example, the acadetnic otientation is ekbotated in the fohowing quahfications: gatheting Imowledge about teseatch methods and techniques, and active mastety o f methods and techniques. Regatdkig comtnittee This label committee
the label o f the ptogtamme, die management kidicated i n its tahc with the that it is satisfied with the name Ametican Stuches f o t the bachelot's ptogtamme. matches the nandng o f sindkt national and kitetnational ptogtammes. The concluded that the kbel is suitable.
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
89
Master's programme North American Studies According to the critical reflection, the prhnary objective o f the tnaster's progratntne m N o r t h Atnerican Stuches is to trahi students for a career i n research, pubhc or cotnmerckl leadership (international), joutnahsm, media, pohcy making, business, international relations and diplomacy. The comtnittee feels that this piogramme prepaies students weh f o t the job matket. Student employabihty sldhs aie fosteied by the oppoitutdty the ptogiam offets to students to individuahze thek learnkig expetience ki the second semestet by eithet domg an (intetnational) intetnship or by deepenkig thek acadetnic ptofile dutkig a study abtoad at one of the depattment's pattner histitutions m N o t t i i Ametica. The progtamme teceives feedback on a tegukt basis f r o m the Depattment's Advisory Committee on Employabihty. Accotchng to the cotntnittee, the academic otientation o f the master's progtamme is sttongly elabotated i n the final quahfications k i terms o f judgment, mote kitensive teflection and highet ctitetia when applyhig knowledge and kisight i n the field o f diffetent facets o f conducting teseatch. The ptogtamme's ambitious outiook and abüity to teflect self-ctiticahy on ks ptofile and otientation ate moteovet evident f t o m the plans signahed i n the self-evaluation tepott and discussed with the cominittee to ttansfotm the M A m N o t t h Ametican Studies into an Ametican-style leadetship studies ptogtamme i n intetcultutal communication, ptovisionahy kbehed "Cultute, Pohtics, Ethics", which tiie management hopes wül atttact even mote students by offethig a degtee titie that has mote appeal f o t the job matket than does the cuttent one. Accotchng to the management this kbel matches othet intetnational leadetship studies and has a cleatet added value f o t tiie job matket. The ptogtamme takes the tenowned 'Phhosophy, pohtics and econotnics' ptogtamme o f O x f o t d Univetsity as a model. That ptogtatnme is sttongly hnked to the Ametican ttadition of pubhc leadetship studies. Just hke the ptogtatnme in Oxfotd, the new mastet's ptogtamme 'Cultute, pohtics and ethics' aims to undetstand the social and human wotld atound us, develop tcansfetrable sldhs useful i n a ktge numbet of cateets, and develop sldhs in the field o f civü leadetship. The students, i n tahcs with the comtnittee, stated that they would ptefet anothet k b e l that bettet teflects the btoad otientation of the mastet's ptogtamme and ptovides added value when applying f o t a doctotal ptoject. The committee examined the content and ptofhe o f the mastet's ptogtamme and concluded that the k b e l N o t t h Ametican Studies is hideed not fuhy teptesentative o f the ptogtamme and enjoys htnited tecogidsabhity f o t the job matket. The envisaged mastet's ptogtamme has the same cutticulum as the cuttent ptogtamme, but whl be given anothet name and position, so that it is bettet able to atttact students seeldng to hnk pohtical, cultutal and social developments. The management expkkied dutkig the site visit that the genetic leatning objectives wül be mote exphcitiy emphasised, which whl imptove the petceived hnk to the job matket. I n addition, the management is explotkig the possibüity o f expandkig the new ptogtamme to a two-yeat mastet hi Pubhc leadetship studies hi cohabotation with foteign pattnet uidvetsities. This would cteate the option of an extended study petiod abtoad and a mote advanced wotk pkcement. The ptogtamme management is cuttentiy taUdng to Btown Univetsity and the Cohege of Chatleston to teahse these plans. The committee is enthusiastic about the plans to teposition the mastet's ptogtamme. I t agtees with the ptogtamme management that die label N o t t h Ametican Studies is at once too
90
Q A N U / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
general and too specific to communicate the value o f the ptogramme for the job matket. Accotding to the comtnittee it is a darhig leap to cah the envisaged programme a leadetship stuches programme, but this does suit an international trend. 1.3 Final qualifications and level I n the critical reflection, the five fkial quahfications fiom the fi-amewotk ate elaborated (see Appendix 3). The comtnittee concludes that the fhial quahfications ate a good ttansktion o f the ptofhe o f the ptogrammes. I n the final quahfications, f o t example, the intetdisciplinai-y character o f the ptogtatnme is tecognisable in the distinction between cultutal, social, histotical and pohtical apptoaches to tiie topics. The kitetnational orientation is evident i n the final quahfication requiring a liigh level of Enghsh. The committee concludes that the leatning outcomes o f the mastet's ptogtatnme ate distmctive f t o m those o f the bachelot. I n the mastet's ptogtamme the highet level is exptessed in the requkement o f ki-depth Imowledge, mote independence and mote extensive ctitical teflection.
Considetations The comtnittee concludes that the domain-specific tefetence fiamewotk gives a brief and spatsely detahled image o f the Imowledge domain o f Ametican Studies. I n its cuttent fotm, it offets a poot basis to vetify whethet the intended final quahfications o f the bachelot's and mastet's ptogtammes meet the ctitetia set by the ptofessional field and speciahsts f o t the content of such ptogtammes. The comtnittee undetstands why the ftamewotk ptovides httie otientation, given the divetsity o f ptogtatnmes coveted by it and the new and unique ftamewotk o f the studies. I t is also awate that this means one o f the ptogrammes' tasks to make the ftamewotk mote conctete is being neglected. The comtnittee concludes that the ptofile o f the ptogtammes is distinctive due to the hitetdisciphnaty apptoach and intetnational otientation. The level o f the ptogtammes is guatanteed by the fotmulation o f the leatning outcomes and the associated objectives. Regatdkig the bachelot's ptogtamme the committee concludes that the tatget level is high. I t feels the bachelot's ptogtamme demands mote aspects o f development fiom the students than the ftamewotk and demands a highet level than avetage f o t some patts. I t gteatiy apptecktes these ambitious final quahfications. I t also ascettained that the ptepatation f o t an advanced ptogramme is good and btoad, givkig students many mote options aftet concluding thek bachelot's ptogtamme. I t is satisfied with the attention paid to acadetnic skihs. I t concludes that die ptofile and the objective o f the ptogtamme ate complemented by the emphasis on content and acadetnic development. The committee ascettahied that the ptofhe and orientation o f the mastet's ptogtamme in N o t t h Ametican Studies ate compatable to those of the bachelot's ptogtamme in Ametican Studies. I t ascettained that the hnk to the job matket, whhe not made fiihy exphcit hi the ctitical teflection's expected leatning outcomes, is manifest hi the ptogtamme's teflection on ptepatation f o t the job matket (hicluding tegulat consultation with the Advisoty Committee on Employabhity). Accotding to the comndttee, tiiete is a cleat chffetence hi level between the learnkig outcomes o f the mastet's ptogtamme and the bachelot's ptogtatnme, because the mastet's ptogtamme demands a highet level o f Imowledge, mote independence and mote extensive ctitical teflection.
QANU / Rcgiostudies, Rijlcsunivetsitcit Groningen
91
Conclusion Bachelor's programme American Studies: the cointrhttee assesses Standard 1 as 'good'. Master's programme North American Studies: the committee assesses Standatd 1 as 'good'.
92
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
Standatd 2: Teaching-leatning envitonment The cumculum, staff and pioglamme-specific services and facilities enable the incoming students to achieve the intended learning outcomes. Explanation: The contents and structure of the curriculum enable the students admitted to achieve the intended learning outcomes. The quality of the staff and of the programme-specific services and facilities is essential to that end. Curriculum, staff, services and faciHties constitute a coherent teaching-learning environment for die students.
Findings I n diis standard insight is first given hito die ft>rmat and coherence of the curricuk (2.1). Subsequendy, the extent to which the fmal quahfications are transkted hi the curricuk is considered (2.2), hicludhig ascertahdng the amount o f attention paid to scientific tcahdng and the ptofessional practice. Section 2.3 explores the quahty o f the teaching-leatning envkonment, coverhig the didactic concept, die teaching methods, the fachities and the support provided. FinaUy, the fohowing topics are examined: feasibhity (2.4), teaching staff (2.5) and progtamme-specific mtetnal quahty care, including descriptions o f the measutes f o t improvement knplemented as a tecommendation o f the ptevious teview (2.6). 2.1 Curricula The comtnittee studied the curricuk o f the bachelor's ptogtamme and mastet's ptogtamme, looldng f o t cohetence and logical sttuctute. The ctitical reflection describes the cutticulum design as ptogtessive. The structute is methochcal, and the leatning outcomes ate based on compatable programmes in the United States. The content o f each coutse is based on the leatning outcomes. By taldng the leatning outcomes as tiie startmg point f o t tiie cutticulum's design, ah leattdng outcomes ate satisfactothy incotpotated and and thek pknned achievement is cohetentiy sttuctuted. The ptogrammes opetate as an kidependent depattment withki the faculty, with thek own depattment management, ptogtatnme comtnittee, adtnissions comtnittee and exatnination committee (until 2012). This ahowed the depattment to tespond quicldy to developments i n the field and changing educational needs. The ptogtammes wete constantiy teviewed and tevised accotding to these developments. The ctitical teflection states that the ptogtammes ate able to guarantee thek quahty thtough thek tektive independence. I n discussions with the comtnittee, the management exphdned that the independence o f the ptogtatnmes is unusual compated to shrdkt intetnational ptogtammes. The cotntnittee considets it positive that the depattment constantiy tevises the ptogtatnmes. They ate fidl-thne ptogrammes. The academic yeat is divided into two semestets o f 21 weeks each. Each petiod consists o f two cycles o f seven weeks o f lectures, fohowed by two weeks f o t teading and exatidnations without lectutes. The kst thtee weeks o f each semestet ate tesetved f o t examinations hi the subjects studied that semestet. The coutses ate 10 ot 20 EC in size. Appenchx 5 contains a detahled desctiption o f the cutticulum. The faculty is pknrdng to adjust the semestet sttuctute to a fout-quattets fotmat. As a tesult, the ptogtammes would offet coutses o f 5 EC kistead o f 10 EC. The ptogtammes anticipate that this resttuctutkig whl taise the wotk ptessute. In addition, the division into quattets wih make it difficult to hnk up with studies abtoad that have a semestet sttuctute. The comtnittee
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
93
(
advises die piogtammes and faculty to cafefidly weigh the piros and cons of diis festmcturhig. Based on these considerations, measures could be taken to prevent problems.
(
Bachelor's programme Atnerican Studies The bachelor's programme in American Studies is a tiiree-year programme with a study load
i"
of 180 EC.
*
The major part o f the fkst year o f the programme is 50 EC m size. The minor part or electives amounts to 10 EC. The fkst year consists o f introductory subjects in the field o f American modern history, hterature, culture, media and society, along witii Enghsh knguage skills. The prmciples o f cultural tiieory and the methodology o f the field of American Studies are covered. I n addition, students are tcahied to conduct research and present results. Students learn how to deal with source material and where to find cettain information. I t is possible to choose an affilkted speciahsation.
' ^
I n die first year bachelorstudents at the faculty may be consideted for the Honouts Progtamme. I t consists of obtahdng an additional 45 EC sptead ovet the thtee yeats.
^
( ( ^
I
The second yeat consists o f a majot part of 40 EC and a minot patt ot electives o f 20 EC. I t contains a mote in-depth tteatment of sevetal subjects, i.e. Ametican cultute, eatly Ametican histoty, cultural theory and Enghsh knguage sldlls I I . I t is possible to choose an affihated speciahsation. The fkst semester k i the thkd yeat is reserved f o t a study abtoad in the United States. Studying abtoad means studykig k i an institution o f highet education hi the Uidted States and is patt of one of the bhatetal exchange ptogrammes i n which the Ametican Studies ptogtamme participates. I n hiterviews with the students, the cotntnittee discoveted that about half o f the tequests f t o m bachelot students to study abtoad ate not fulfihed promptiy. This is makily due to the fact that die ptogtatnme is not ahowed to tetahi conttol ovet the study pkces i t has btokered. Ulthnately, ahnost eveiy bachelot student goes abtoad to study, but they do not ah go at the time allotted f o t this in the bachelot ptogtamme. The comtnittee ascettahied that the possibihty of studykig abtoad has added value f o t the ptogtamme. I t also concluded that not bekig able to fidfhl the tequests f o t studying abtoad catties the risk o f
(
'
, ( ' _
study delay.
(
Students who f o t legitimate teasons do not go abtoad put togethet a package o f subjects f t o m the field of study. These can be subjects taught at the R U G or elsewhete hi die Nethetlands. Patt o f this package can be a wotk pkcement wotth 10 EC. Students mentioned i n thek intetviews with the comtnittee that they did not Imow whethet it was possible to do a wotk pkcement. The comtnittee concludes that the students ate not sufficientiy awate o f the possibihty of doing a wotk pkcement and advises the ptogtamme management to inctease its effotts to encoutage students to apply f o t a wotk pkcement.
i
Duthig the second semestet o f the thkd yeat, the students develop diek skihs k i intetdisciphnaty teflection and teseatch competencies hi the teseatch setninat. I n "Theoties of Culture I I I " the students' sldlls to analyse and teason ate imptoved. The ptogtamme concludes with 10 EC bachelot thesis. The ctitical teflection describes the complete cutriculum o f the bachelot's ptogtamme as containing thtee fuhy hitegtated and hitetdisciphnaty ttacks consisting of the cote subjects: "Theoties of Cultute" I , I I and I I I , "The Americas" I , I I and I I I and "Rhetotic and
94
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
<
^
i '
^
Composition" I and I I . The students fohow aU three trades plus two speciahsations cahed Special Topics. The thtee tracks f o r m the backbone o f the cutticulum and offet students genetic knowledge and undetstanding o f the tiaeoties o f cultutal analysis, domain-specific Imowledge and undetstandhig o f Ametican society hi die context o f the N o t t h Ametican hemisphete. Cksses ate often team-taught, which conttibutes to thek intetdisciphnaty objective. Whhe the thtee intetchsciphnaty ttacks ptovide btoad Imowledge and kisight, the Special Topics give mote depth and speciahsation. A t the end o f the second yeat, students have acquhed a f k m , btoad basis consisting o f Imowledge, undetstanding and methodological sldhs. The tiikd yeat buhds on this basis. The focus i n die thkd yeat shifts towatds gteatet speciahsation. Accotchng to the ctitical teflection the emphasis i n the ptogtamme does not he on Enghsh wtiting sldhs but on communicating in Enghsh. I n taUes with the cotntnittee, the lectutets expkmed that the entke ptogtamme is conducted in Enghsh and even informal intetviews ate conducted in Enghsh. Accotding to the lectutets this makes an impottant conttibution to the level o f mastety o f the knguage. The students hidicated hi thek tahes with the comndttee that tiiey teceive adchtional suppott i f they have ptoblems wtitkig k i Enghsh. Lectutets offet to supetvise students hi ot outside the lesson upon tequest. The students appteciate the feedback fiom the lectutets. The comtnittee gteatiy admkes the ptogtamme's decision to conduct ah business entkely in Enghsh. I t also concludes on the basis o f finished assignments and intetviews with students that this apptoach has tesulted i n an excehent level o f both otal and wtitten mastety o f Enghsh. I t is fidl o f ptaise f o t the apptoach and considets it exempkty f o t sitnhat ptogtammes. The committee concludes that the design o f the bachelot ptogtamme is sttong. The cote subjects ate included sevetal times in the ptogramme and disttibuted inctementahy ovet the thtee yeats. I n the cote subjects the ptogtamme builds on pteviously acqiuted Imowledge and sldhs. The cotntnittee also ascettained that thete is cohetence between the cote subjects and a minimum o f ovetkp. I t apptecktes the hotizontal and vettical cohetence in the ptogtamme. Regatding the content of the ptogtamme, i t confitmed that ah impottant subjects i n the cultute and histoty of die N o t t h Ametican hetnisphete ate tteated. The hitetdisciphnaty natute o f the ptogtamme is exptessed i n the subjects. Profiling opportunities in bachelor's programme American Studies Each student is tequked to fohow a minot ptogtamme of 30 EC. in ptkiciple The student chooses f t o m a set o f minots tecommended by the ptogtamme that ate televant f o t Ametican Stuches. I n the fkst yeat a student can choose one 10 EC subject ot two assockted subjects o f 5 EC each. The set of minots consists of: •
Media and joutnahsm cultute;
•
Fihn studies (10 EC);
e
Intetnational tektions (10 EC);
®
Intetnational tegiostudies: Non-Westetn studies;
®
Spaidsh knguage sldhs.
Q A N U / llegiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
95
A student can foEow another ndnot than those hsted hete, but must obtam permission to do so f t o m the Exatnination Comtnittee. The Spanish language sldhs tninot is not taught i n Enghsh. I t is possible that students wih take subjects i n the minor that are not taught i n Enghsh. The comtnittee concludes that the programme's ckkn made hi the ctitical teflection that the entke progtamme is taught hi Enghsh is thetefote, sttictiy spealdng, incorrect. Master's progranme North American Studies The mastet's ptogramme i n N o t t h Ametican Studies is a one-yeat progtamme with a study load o f 60 EC. The cutticulum was testtuctuted f o t tiie 2012-2013 academic yeat hi tesponse to the competition of compatable mastet progtammes. The tevised ptogramme helps students discovet what thek scienttflc intetests ate. I t sttives to achieve a combination o f speciahsed Imowledge with a fitm methodological and theotetical foundation. The ptogtamme is based on the mteiaction between teaching and teseatch. Students leain how to conduct independent academic teseatch by cattying out a vatying numbet of assignments that ate complex and unptedictable and demand new sttategies. I n the fkst semestet the students take thtee teseatch sendnats of 10 EC f r o m the thtee ttacks. The second semestet consists of a foutth teseatch semmat of 10 EC f t o m the thtee ttacks and the mastet thesis o f 20 EC. The testtucturmg f o t the 2012-2013 acadetnic yeat hivolved thtee changes hi die ptogtatnme: the inttoduction o f thtee speciahsation ttacks, the possibhity to study abtoad and the possibihty to do a wotk placement abtoad. The ctitical teflection states that skice this academic yeat students have been able to choose f t o m thtee speciahsation ttacks, namely Ametican Media and Popukt Cultute, Pohtics and Society in Contempotary Ametica, and Hemisphetic and Ttansatlantic Cultutal Histoty o f Ametica. A speciahsation consists o f thtee associated subjects and teflects an hnpottant teseatch atea o f the depattment The students supplement the thtee subjects hi a speciahsation with a subject f t o m anothet speciahsation. The choice f o t a subject f t o m anothet speciahsation leads to a btoadenmg o f the student's ptogtamme. I t is not mandatoty to fohow one complete speciahsation. The student can put his ot het own ptogtamme togethet eclecticahy. Pteviously, it was mandatoty to fohow a complete speciahsation, but this did not meet the students' needs, the ctitical teflection states. The committee is guatdedly ctitical about the freedom gtanted to students m fohowmg the speciahsations with tegatd to the final quahfications and the desked deepenkig k i die mastet. The management assured the comtnittee that the final quahfications ate achieved. Whethet the otientation is btoad ot deep is the student's choice, k i the management's ophdon. Students can choose btoadenkig ot deepening accotding to thek need. The comtnittee concludes that the fieedom gtanted i n fohowing speciahsation coutses thteatens the abihty o f the mastet's ptogtatnme to guatantee in-depth leatning. I t advises the mastet's ptogtatnme, i f it is to be coiithiued in its present guise, to make its ptofile mote exphcitiy diffetent f t o m the bachelot's ptogtamme by emphasising depth. Instead o f the foutth subject hi the second semestet, students can choose to take coutses at one o f the Ametican uidvetsities f t o m the exchange ptogtamme ot to do a wotk placement abtoad. The minimal size of the wotk placement is 10 EC and the maximum, 30 EC patt o f which may be awatded above and beyond the statutoty 60 EC.
96
QANU / Rcgiostudies, Rijlcsunivetsiteit Groningen
The committee appteciates the fact that the management cteated space in the ptogtamme kst yeat f o t studying abtoad ot doing a wotk placement. I t concludes that this imptovement i n the ptogtamme adds value in tetms o f its job petspective. The ctitical teflection states that duthig the mastet, students ate encoutaged to ptepate themselves f o t the job matket by ptesenting theh own teseatch at student confetences and pubhshing theh wotk i n intetnational scientific joutnals f o t students. The committee judges that the ptogtatnme as a whole hi theoty has a cohetent sttuctute. The design o f the speciahsation ttacks is weh pknned by givmg teseatch a ptominent tole hi the teaching. The acadetnic otientation is satisfactothy evident hi the teseatch setninats. The committee feels that the students' fteedom o f choice may hatm this cohetent design and makes it difficult to guatantee the deshed deepening i n die mastet. 2.2 Final qualifications The comtnittee examined whethet and in what mannet the final quahfications fotmulated by the ptogtammes ate ttanslated i n the cutticuk as designed. The ctitical teflectioti o f the bachelot's ptogtatnme in Ametican Stuches and the mastet's ptogtamme hi N o t t h Ametican Studies described the mannet i n which the coutses conttibute to achievhig the fhial quahfications. The comtnittee studied this tektionship f o t both ptogtammes and ascettahied that ah o f the leatnhig outcomes ate ptopetly ttanslated i n the cutticulum. One example hi the bachelot's ptogtatnme is that mastety o f the wtitten language is sttessed in Rhetotic and Composition. Gtammat is often handled i n othet subjects, hlce the wtitteti assignments and the feedback on the gtammat i n the wtitten assignments. The comndttee found that the leatning objective o f mtdticultutal sensitivity was exphcitiy addtessed hi the curticvila o f both progtammes hi the cultutal subjects and hnphcitiy thtough the composition o f the classes with a mix o f national and intetnational students. I t concludes that the leatnhig objective o f multicultutal sensitivity is, howevet, not always evident i n the theses and advises paying mote attention i n the theses to multicultutal sensitivity. O n die basis of the coutse matetial and die finished assignments the cotntnittee confitmed that both ptogtammes achieve the desked level. The highet level o f the mastet's programme is exptessed i n die teview o f much otighial htetatute. The bachelot's ptogtamme uses htetatute that was specificahy wtitten for students. The committee apptoves o f this. The committee undetstood fiom the management that it would hlce to pay mote attention in the teachhig to the apphcation o f Imowledge hi ptactice and teamwotk. The committee advises incotpotating tiiis i n the ptogtamme (standatd 1). The committee concludes that the fhial quahfications ate ttanskted k i the cutticuk and that the stated wishes to pay mote attention to judgment, teamwotk and apphcation o f Imowledge in ptactice could be a supplementaty asset that raises the level o f the ptogtammes even highet. 2.3 Teaching-learning environment The cotntnittee examined the didactic vision undetlying the teaching and whethet the avaikble fachities ate adequate.
Q A N U / Regiostudies, Rijlcsunivcisiteit Groningen
97
According to the ctitical reflection, the ptogtammes use the educational phhosophy o f the Faculty of Atts. This phhosophy consists o f an output- ot student-otiented approach to education. Accordhig to die critical teflection, an output- ot student-otiented apptoach to education means that the ptogtamme's pthnaty aim is to prepate students as best and effectively as possible f o t a tole hi society that suits the ptogramme. The student-oriented apptoach assumes that the teachhig, leatnhig and test methods ate activating. This means tiiat the student is given a ktge measure o f responsibhity i n the learnkig ptocess, and there is a gteat deal o f self-evaluation tepott time durhig which students prepate f o t cksses based on assignments, attange ptesentations and wtite papers. A variety o f methods ate employed that akn to enable the student to develop hhn- ot hetself, whhe suppotted and hispked by committed lecturers. The management expkkied this approach and described the chffetence bweteen a studentotiented approach and a staff-odented apptoach. The focus of tiie ptogtamme is students and thek potential and intetests. The critical reflection expkined that the progtammes employ a didactic model consisting of giving lessons in smah gtoups. This model suppotts mote intensive intetaction between students and lectutets and also among the students themselves. As the ptogtamme ptogresses, the leatnhig expetience becomes mote ptoblem- ot task-otiented. The students ate leqtdted to develop and apply independent leatnhig and teseatch sldhs. One example o f patt o f the method is the coutse "Theoties o f Ctdtute 11" accotding to the critical reflection. I n this coutse the students are tesponsible f o t leading the gtoup discussions. They detetmine the topics based on the teaching matetial and modetate the discussion. The discussion leadets ptepate a brief teflection on the discussion aftetwatds. Ftom the talks between the students and the cotntnittee, it became appatent that the smah gtoups f o t m u k was one teason that students chose tiiese ptogtammes. The students stated that they appteckte the diffetent didactic apptoaches of the lectutets because it helps them to develop in vatious ways. The comtidttee concludes that the ptogtatnmes have tecognisably embodied the educational philosophy of the facidty in the ptogtatnmes. The smah gtoups teachhig situation sttengthens communicative sldhs k i Enghsh and intetaction between students f t o m diffetent backgtounds. The cotntnittee ascettained that the didactic apptoach contributed to achieving the leatning outcomes and to the distinctive natute of the ptogtatnmes. The bachelot's ptogtamme hi American Studies employs a tange o f teaching methods including lectutes, sendnats, self-evaluation tepott, otal ptesentation, wtitten ptesentation, ptojects and thesis. Because a latge patt o f the mastet's ptogtamme hi N o t t h Ametican Studies consists o f wtiting the tiiesis, self-evaluation tepotts ate most impottant m this ptogtamme. The ptogtatnme has a mentot system. Fot the fkst-yeat students a lectutet is assigned as a mentot to fohow the students' study ptogtess optimahy and i f necessaty, tesolve any bottienecks and ptoblems as quicldy as possible. The mentot teguktly holds hitetviews with students and gives mentot lectutes about study sldhs, hlce leatning to p k n study activities, how to study, how to use the hbtaty. The study adviset tepotted that mentots notice eatly on which students need additional help and tefet them to the study adviset. The comtnittee confkmed that the mentot system functions ptopetly.
98
QANU / llegiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
The study adviser provides counselling and information to students and is pritnarhy responsible f o t giving study advice and monitothig. The study adviser monitots the bachelot students i n pattictdat. The mastet students ate mote independent and have less tieed o f motdtoting. The study adviset expkhied that an important patt o f his tole is suppotting students with petsonal ptoblems and offeting possibihties f o t mote suppott. The committee ascettained that technical and petsonal monitoring o f students is done by a mentot system and a study adviset. It concludes that the student monitoting is intensive. I n tahis with the comndttee the students stated that they appteckte the lectutets' attention to the content and to them petsonahy. The comtnittee confkmed that thete is indeed a good contact between lectutets and students. The hnes between lectutets and students ate vety shott, which means the students can cah on supervision as and when they need it. Intetnationahsation is an hnpottant patt o f the ptogtamme accotchng to the ctitical teflection. To meet the gtowing need o f students to study abtoad, the ptogtatnme wotks continuously on expanding a numbet o f exchange contracts with Ametican univetsities. I t ctottentiy has exchange ptogtammes with 13 univetsities. The exchange contracts ensure that the study points that a student acqukes at an Ametican univetsity ate vahd f o t the bachelot's ptogtatnme ot the mastet's ptogtatnme. A h students who study abtoad ate ehgible f o t the "Matco Polo" gtant f t o m the R U G . Concetning the assignment o f gtants, the ptogtatnmes ate dependent on the faculty's pohcy. The univetsity has a cettain numbet o f gtants avahable and disttibutes them among the facidties. The faculty shates the assigned gtants among the ptogtatnmes. The management expkined that it is ttying to sthnukte tntetest k i kitetnationahsation among ah the ptogtatnmes by offeting each one gtants. The competition f o t gtants is gteat. The claims tnade by the ptogtammes do not always teflect actual apphcation numbets, but ate theotetical estimates. With this univetsity adtnissions pohcy the Ametican Studies Depattment cannot ptovide gtants f o t ah thek student apphcants ptomptiy. The Ametican Stuches Department utilises oppottunites outside the agreements with the faculty to offet gtants. The committee ascettained that the faculty admissions pohcy not bekig able to fulflh the tequests f o t studying abtoad catties the risk of study deky. I t advises the facidty to support the American Studies Depattment bettet with the assignment of gtants. I t sttesses that studying abtoad o f all students hi the ptogtamme conttibutes to the speckl chatactet o f the ptogtatnme and to teahsing die intended intetnational otientation. The ptogtatnme maintains contact with the Ametican univetsities about the students in the exchange ptogtamme. The student can ask the ptogtatnme f o t help in ptepating the semestet abtoad. The committee apptoves of the otganisation of the study abtoad petiod and commends the possibihty of doing a wotk pkcement abtoad. The ptogtamme ptovides good facihties f o t students. The comtnittee has found that the bachelot students tely a lot on secondaty soutces and have httie access to pthnaty soutces. I t tecommends maldng pthnaty soutces avahable to bachelot students by gtanting access to atchives ot putchasing tesoutces. The committee concludes that the fachities suppott the students in both ptogtammes i n obtaining the final quahfications.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
99
2.4 Feasibility The quantitative data regardhig hitake, feasibhity and success lates are given hi Appendix 5. Bachelor's programme American Studies The bachelor's piogtatntne i n American Stuches is accessible to students with a V W O diploma ot a HBO-propedeuse. A 21-yeai:-old student without these diplomas can take an entrance exandnation orgatdsed by the Factdty o f Arts. I n the critical reflection the programme specifies the hitake of 64 students per year on average as consistentiy high; 40% of the 2012-2013 cohort consisted o f foreign students, prhnarhy fiom the U K and Germany. The progtamme aims to increase the intake f r o m other European coxontries. One measure to reahse this ambition is to improve the hiformation available. The programme has asked current British and German students to help with imptoving the hiformation for potential apphcants fiom theh country. The comndttee concludes that the intake o f the bachelor is high f o t a Regiostudie and applauds the ambition to atttact mote foteign students, and the cteative manner in which the ptogtamme is setting about doing that. Master's programme North American Studies Fot admission to the mastet's ptogtamme, a bachelot hi Ametican Studies, Enghsh, Histoty, Pohtical Sciences ot Ctdtutal studies is tequked. The student must demonsttate that she ot he has adequate mastety o f the Enghsh language. The intake into the mastet's ptogtamme hi N o t t h Ametican Stuches is low accotding to the ctitical teflection, with 12 students on avetage pet yeat. This numbet is less than the expectations o f the depattment and the faculty. The ptogtamme gives vatious explanations f o t the low intake k i the ctitical teflection, hlce the lack o f a possibihty to study abtoad (tecentiy tectified), the petception of inadequate hnkhig to the job matket, the sttonget puh o f ktget cities, and the intetdisciphnaty natute o f the bachelot enabhng the students to entet a high numbet o f diffetent mastets. I n the taUcs with the students, the comtnittee heatd the same expknations, but the students also gave insufficient possibihties to speciahse as a teason. Bachelot students who ate intetested in the mastet's ptogramme gh^e as a teason f o t thek kitetest that it is a good ptepatation f o t a doctotal ptoject. To inctease the intake, the depattment wants to teposition the ptogtamme i n the Dutch and kitetnational context as desctibed above undet section 1.2. Given the high intake of the bachelot's ptogtamme, the comndttee concludes that the intake can inctease. I t also ascettained that the ptogtamme is awate o f the causes and is taldng measures to inctease the intake. I t expects that the tepositioning wih lead to a highet intake. Study load The study load is evenly disttibuted ovet the yeats hi both ptogtammes. The wotkload o f modules is calculated on the basis o f accepted notms of the faculty, accotding to the ctitical teflection. A h syhabi contain an ovetview o f the numbet o f houts tequked to conduct each task. The ptogtamme committee studies ah syhabi ahead of each semestet to moidtot the wotldoad f o t each subject and advises lectutets about any changes in wotldoad. I n tahis with the lectutets, the committee leatned that students f t o m diffetent backgtounds conttibute to the genetal wotk attitude in the gtoup. The strong German wotk ethos
100
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
influences tlae group positively, for example, accotding to the lectutets, a finding that was confkmed i n the comndttee's tahis with students. Bachelor's programme American Studies Accotding to the ctitical teflection, the majotity o f the bachelot students expetience the ptogtamme as chahenging. The management claims that it offets a ptogtatnme that is chahenging on the acadetnic level and aims to suppott all students i n achieving that high level. The bachelot's ptogtamme in Ametican Studies tepotts that only 1 o f evety 10 students manages to study notninahy. The ptogtatnme is awate that the majotity o f the students effectively study patttime, as they wotk alongside thek studying to suppott thetnsleves dtiting thek coutse. The studetits wotk less than 25 houts pet week on thek ptogtamme accotding to the ctitical teflection. I n the talks between studetits and the cotntnittee, it became cleat that the bachelot students study 30 houts pet week on avetage. The students explained that i t is feasible to complete the bachelot i n thtee yeats. Master's programme North American Studies Accotding to the ctitical teflection, a smah minotity o f the mastet students expetience the mastet's ptogtamme as (too) chahenging. The mastet students study 35 hours pet week on avetage. The comtnittee ascertained that the students ate awate o f what is expected o f them f t o m the design of the syhabi and the good infotmation ptovision. Duting the site visit, the cotntnittee did not gain the imptession that the study load f o t one o f the ptogtatnmes was inotdkiately heavy. Veasihility Bachelor's programme American Studies The faculty has set tatgets f o t the success tates o f the bachelot's ptogtamme: 65% o f the students must have completed the ptopedeuse within two yeats, and 90% o f the students who have completed the fitst yeat must complete the bachelot within fout yeats. The bachelot's ptogtamme i n Ametican Studies meets the fitst tatget accotchng to the ctitical teflection, as an avetage o f 85% o f the students complete the ptopedeuse within two yeats. O n avetage, 67% o f the students who have completed the fkst yeat obtain thek bachelot degtee within fout yeats. This petcentage does not meet the facidty's second tatget, but the ptogtamme has a highet success petcentage than the faculty's avetage o f 62%. The dtop-out among fkst-yeat students with a VWO-diploma is one-quattet to one-thkd i n the fkst yeat and 40% on avetage aftet thtee yeats. The ptogtamme notices a diffetence in the motivation o f Dutch and othet Eutopean students, as the Dutch students ate less motivated. This diffetence i n motivation makes it difficult f o t the ptogtamme to influence thek attitude and level o f patticipation. The ctitical teflection states that the implementation o f the Binding Study Advice i n 20102011 was a measute meant to imptove the success tate. A t the end o f the fkst yeat, students must have obtained 40 EC to be ahowed to continue on to the second yeat. I n the next few yeats this tequkement wiU be made sttictet. Othet measutes include the inttoduction o f the mentot f o t the fkst-yeat students and intetmediate testing.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
101
The committee apptoves o f the inttoduction o f the measures to imptove the success tate. (
Master's programme North American Studies The faculty has set a tatget f o t the success petcentages o f the mastet ptogtammes o f 90% o f the students completing the mastet's ptogtatnme within two yeats. Cuttendy, this is about 50% on aveiage, accotchng to the ctitical teflection. Aftet thtee yeats, 65 - 70% o f the students have gtaduated. The students obtain thek diploma, but take 3 ot 4 semestets to complete thek study. Accotding to the ctitical teflection, this delay is due to students having a job on the side, wanting to gain wotk expetience ot fohowing a second mastet's ptogtatnme. The students complete ptacticahy ah the subjects within one yeat; the mastet thesis is often the cause o f the deky.
i <
^ f
The ctitical teflection states that the factdty implemented the thesis ptotocol as a measute to imptove the success petcentages. The committee apptoves o f the factdty's move to tty to hnptove the success tate. It sttongly encoutages the ptogtatnme to take mote initiative i n this tegatd.
(
Allprogrammes The ptevious teview committee ascettained that the success tate o f both ptogtammes was low. This committee cotifkms that the success tate o f the ptogtatnmes has imptoved. The success tate of the bachelot's ptogtamme is good and that o f the mastet's ptogtamme is avetage.
i (
2.5 Teaching staff
'
'
'
( Qidalitj of the teaching stcff The teaching i n both ptogtammes is ptovided by petsonnel who ate expetts in thek field. The staff membets ate patt o f the local teseatch institute, Gtoidngen Institute f o t Ctdtutal Reseatch (ICOG). They pubhsh thek teseatch almost exclusively in peet-teviewed, intetnational, scientific joutnals and with majot foteign pubhshets. Almost ah o f the lectutets have a doctotate and ate active teseatchets. The cotntnittee considets this positive because it assumes that the lectutets' Imowledge f t o m thek teseatch field is natutaUy communicated in thek teaching. The committee was pleased to find that the staff have satisfactoty acadetnic quahties. Accotding to the ctitical teflection, i n confotmance with the R U G pohcy that 80% o f the lectutets must have a Basic Teaching Quahficatioti (BKO) by 2015, most o f the lectutets have a B K O ot wih have one shottiy. Lectutets with a limited ot tempotaty appointment (maximum o f 0.5 fte and two yeats) take a ctash coutse befote they statt teaching. The exchange agteements with Ametican univetsities apply to the lectutets as weh as the students. Roughly evety yeat, a ptofessot fi'om a pattnet univetsity comes to teach i n the ptogtammes f o t thtee months, and one of the R U G lectutets in the same field teaches at the pattnet uidvetsity. The comtnittee is gteatiy i n favout o f this.
( I *
^ i <
, I
I n tahcs with the committee, students exptessed thek satisfaction with the expettise o f the lectutets. Regatding the didactic sldhs, they appteciated the use o f diffetent methods. The passion with which the lectutets taUc about thek own teseatch appeals to the students. They ate positive about the intetnational lectutets who come to teach a subject based on thek own expetience.
102
'
,
QANU / llegiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
(
The committee concludes that the quahty o f the lectutets is good. Quantity of teaching stcff The ctitical teflection states that the staff-student tatio f o t the bachelot's ptogtamme i n Ametican Stuches is 1 : 54 and f o t the mastet's ptogtamme in N o t t h Ametican Studies is 1 : 52. Neithet tatio is favoutable in the committee's judgment. Duting the site visit, students did not mention having any ptoblems with the numbet o f contact houts. They ate satisfied with the ftequent contact with the lectutets, who ate eashy accessible. O n the basis o f the intetviews with the lecttiiets and the ctitical teflection, the comtnittee concludes that the lectutets' wotldoad is high. I t feels that thete ate not enough staff membets to maintain the cuttent level o f quahty. With a smah staff, the student-otiented educational model is vuhietable. I t appteciates even mote the lectutets' willingness to stay comndtted despite this, and commends the faculty management f o t havhig committed substantial staff incteases i n the neat futute. 2.6 Quality control The committee examined the extent to which students and lectutets ate involved and heatd i n the evaluation and imptovement o f teaching quahty. The depattment management takes cate of the dahy tunning o f the ptogtatnmes. The ptogtamme cootdinatot assists the management. The management ptepates any necessaty adjustments to the ptogtatnme and submits them to the ptogtamme cotntnittee f o t evaluation, befote ptesenting them to the faculty boatd. The ptogtamme committee meets foiu- times a yeat and consists o f two bachelot students, two mastet students and fout lectutets. The students ate membets o f the comtnittee f o t one yeat and the lectutets f o t sevetal yeats. A standatd patt o f the agenda of the ptogtamme committee involves the evaluations and content, quahty and implementation o f the ptogtatnme. upon tequest f t o m the management, the cotntnittee teviews pohcy plans; it also tesponds to signals teceived f t o m students and lectutets. Sometimes the ptogtatnme comndttee ptoactively caUs attention to a point. Ptoblems with lectutets ate almost nevet consideted by the ptogtatnme cotntnittee, because students tesolve the ptoblems ditectiy with the lectutet concetned. The comndttee concludes that the ptogtatnme committee mostiy takes a teactive attitude i n a context whete sttong management is hi place. The faculty's system o f evaluation apphed to these ptogtammes and the evaluations tiiemselves ate discussed i n the ptogtamme comtnittee. The tesponse to the evaluations is too low, with 1 - 2 students f o t each evaluation, which means the tesults have httie value fot the ptogtamme cotntnittee. Thete ate plans to shift the ptocedute o f the evaluations fiom digitahy tecotded evaluatiotis to wtitten ones. I n adchtion to the students' evaluations, the lectutets ate also asked to complete coutse evaluations. Examples o f topics that the ptogtamme cotntnittee dealt with include a vety low success petcentage in one subject, checldng the syllabi f o t content, ovetlap, wotldoad and assessment fotms, supplying input f o t the thesis btochutes and testtuctuting the semestet. Aftet consideting the above, the comtnittee concludes that lectutets and students ate involved and heatd in the evaluation and imptovement o f the quahty o f the education.
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
103
( The progtamme has estabhshed an Advisory Board. The Advisory Board consists o f two alumni, two employers (potential), two senior lecturers and two advanced students. Its purpose is to ascertahi whether the final quahfications are sufficient i n practice. I t was estabhshed only recentiy and has met three times so far. I t issues opinions about the design, conduct and relevance o f the ptogramme and evaluates components based pattiy on the twoyeatly survey o f alumni. The committee confkmed that, along with students and lectutets, the ptogtamme also involves alumni and the job market i n the evaluation o f the ptogtammes.
Considerations
^ ( <
i
Bachelor's programme Attmican Studies The committee concludes that the design of the bachelot ptogtamme is vety strong. I t appreciates the hotkontal and vertical cohetence i n the ptogtatnme and the smah amount o f ovetlap. Regatding the content o f the ptogtamme, it has ascettained that ah impottant topics in the ctdtute and histoty o f the N o t t h Ametican hetnisphete ate covered. The intetchsciphnaty approach is evident i n the way a variety o f chsciphnes (histoty, htetatute, cultute, media and society) ate used to apptoach the subjects. According to the comtnittee the ptogtamme succeeds i n translating the gteat ambitions in the ptogtatnme's learning outcomes.
I (
^ (
The committee has ascettained that the hitake o f the bachelot is high and its success rate above average. I t supports the ambition to tectuit mote foteign students. The committee apptoves o f the implementation o f measutes to imptove the success rate. Master's programme North American Studies The committee judges the design of the entke programme as coherent i n theory. The design of the speckhsation ttacks is weh pknned thtough the ptondnent tole given to teseatch i n the teaching. The acadetnic otientation is satisfactothy ptesent in the teseatch seminats. The committee feels that the students' fieedom o f choice potentiahy dettacts f t o m the cohetence of the model ttajectoties, which offet a bettet guatantee o f achieving the intended deepening in the mastet. The leatning outcomes ate ptopetly ttanslated in the ptogtatnme. The cotntnittee confkmed that the intake is modest compated to the ttemendous success o f the bachelot and that the success tate is avetage f o t a mastet's ptogtamme in Regiostudies. I t also ascettained that the ptogtamme is awate o f the causes and that it is taldng measutes to inctease the intake. I t is fandhat with the content and ptofile of the mastet's ptogtatnme and concludes that the kbel of N o t t h Ametican Studies is not optimahy teptesentative of the ptogtatnme and kcks identifiabdity on the job matket. I t apptoves the ptogtamme's cuttent considetation o f changing the kbel and expects that a new kbel could have a positive effect on the intake. The cotntnittee considets it positive that the faculty has implemented measmes to imptove the success tate. I t considets it impottant that the ptogtatnme take mote initiative to hnptove the success tate. Allprogrammes The cotntnittee concludes that the ptogtatnmes embody the student-otiented apptoach in thek own way. Smah gtoup teaching intensifies communication in Enghsh and intetaction between students fiom diffetent backgtounds. The cotntnittee gteatiy appteciates the ptogtatnme management's apptoach to conduct the entke ptogtamme i n Enghsh and considets the apptoach a model f o t knguage-based tegion ptogtatnmes. I t ascettained that
104
QJVNU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
<
^ ( ( *
, ( <
,
'
^
the didactic appiroach contributes to the special nature o f the progtamme. I n addition, i t feels that the didactic apptoach enables the students to achieve the final quahfications. The comtnittee confitms that the ptogtatnmes ate taught by committed lectutets with extensive expettise hi thek field. I t is fuh o f ptaise f o t the lectutets who temain motivated to ptovide ptogtammes enthusiasticahy despite thek smah nutnbets. The comtnittee is satisfied to note that fitm comndtments f o t staff expansion ate i n place. I t finds the continuous attention paid to imptoving the ptogtammes positive. I n adchtion, these lectutets ate eashy accessible to the students. The comndttee is o f the opinion that togethet with the student counsehot and the mentot, they ptovide a good supetvisoty sti'uctute. The committee has ascettained that students and lectutets ate sufficientiy involved i n the design and evaluation o f die cutticulum. Regatding the involvement of the alumni and the job matket i n the f o t m and content o f the ptogtatnme, the ptogtatnmes have estabhshed mote than satisfactoty tatget gtoups to help i n the development o f the ptogtammes. The attention paid to intemationahsation is above avetage and exempkty f o t othet ptogtammes, accotchng to the comndttee. I t concludes that the possibihties f o t doing a wotk pkcement and studying abtoad have imptoved the job petspective o f the ptogtammes. The high intake o f foteign students contiibutes to the special chatactet o f the ptogtatnmes. I t apptoves the good fachities f o t intetnationahsation i n the f o t m o f exchange contiacts and avahabihty o f funds.
Conclusion Bachelor's programme American Studies: the committee assesses Standatd 2 as 'good'. Master's programme North Ametican Studies: the cotntnittee assesses Standatd 2 as 'good'.
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
105
Standatd 3: Assessment and achieved leatning outcomes The programme has an adequate assessment system in place and demonstrates that the intended learning outcomes are achieved. Explanation: The level achieved is demonstrated by interim and final tests, final piojects and the peifoimance of graduates in actual practice or in post-graduate programmes. The tests and assessments are valid, reliable and transparent to the students.
Findings Undet this standatd the findings o f the assessment ate examined (3.1), and subsequendy, the question is answeted o f whethet students achieve the intended ftnal quahfications o f the ptogtammes (3.2). 3.1 The system of assessment and evaluation Examination policy The cotntnittee checked whethet the ptogtatnmes have an adequate system o f assessment. It stuched the exatnination pohcy, the functioning o f the exandnation comtnittee, and the assessment fotms, including the design of the thesis and the thesis ptocedttte. The exandnation pohcy of the bachelot's ptogtatnme in Ametican Studies and o f the mastet's ptogtamme m N o t t h Ametican Studies is set by the faculty. A n exatnination comtnittee has been estabhshed that is tesponsible f o t the ptogtammes and f o t the bachelot's ptogtamme i n Middle East studies, mastet's ptogtamme in Middle East studies and bachelot's ptogtatnme i n Eutopean languages and cultutes. The examination cotntnittee has existed since the acadetnic yeat 2012-2013, and one staff membet f t o m each ptogtatnme is a membet o f it. The exatnination comtnittee is tesponsible f o t the quahty o f assessment. Its most impottant task is testing the quahty of assessment and checldng the level o f the content o f the exatninations. I t also evaluates the adtnission apphcations o f foteign students. I t is cuttentiy elabotating the ptocedutes fot assessment and exatnination plans fot each ptogtamme. I n the condng acadetnic yeat it wih statt checldng the conduct of the assessment. The comtnittee confitmed that a piocedute ptotocol fot assessment and meastites f o t checldng the quahty of assessment ate being developed. I t also found that the exatnination comndttee is cuttentiy paying httie attention to the conduct o f the assessment. The ctitical teflection states that fiom the statt o f the ptogtammes, the topic o f pkgiatism is teguktly addtessed, including why it is a f o t m o f unethical behaviout and how to avoid it. The ptocedute f o t plagktism involves checldng theses and papets above a cettain size hi the digital system Ephotus in the Bkckboatd envkonment Nestot. I n addition, the examination comtnittee expects the lectutets to take an active stance to watch f o t pkgktism. A h suspicions of plagktism must be tepotted to the examination committee. The sanction depends on the confkmed fact and the student's hitentions when comtnitting the confkmed fact. Possible sanctions hiclude subtidttkig the assignment again, not counting the tesidt, which means the subject would have to be taken again, expulsion f t o m the subject ot tempotaty suspension f t o m the ptogtatnme. Plagktism is tately encounteted i n the mastet's ptogtatnme. I n the bachelot's ptogtamme it is seen tegidatly, about 8 times a yeat. The cotntnittee concludes that sufficient attention is being paid to pkgiatism i n the ptogtatnmes.
106
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
The programme management takes pteventive measures and teacts correctly accotding to the comtnittee. Assessment and evaluation Accotding to the ctitical reflection, the ptogtammes have a vatiety o f assessment fotms, such as individual or gtoup ptesentations and written papers hlce essays, debates, teview, tepott ot pottfoho. The bachelor's ptogtamme also uses wtitten and otal examinations as forms o f testing. The lectutets ptovide feedback on ah exatninations aftet thek conclusion. The ptepatation of classes and active participation i n setninats by students f o t m patt o f the evaluation. Tlds means that students ate evaluated duting the modtde, as weh as aftet it. The ptogtamme sttives to make intetim and continuous assessment patt o f ah modules. This is expected to inctease die success tate. The exatnination cotntnittee has not yet ptepated a ptocedute f o t the intetim assessment model. Tlie committee advises the examination cotntnittee to document the intetim and continuous assessment ptocedutes, even though they stthce the cotntnittee as tehable. The use o f diffietent assessment fotms is specified i n an exatnination plan. I t states which assessment fotms ate used f o t which subjects and how the weighing o f the scotes detetmines the final gtade. I t also clatifies the connection between the assessment f o t m and the intended leatning objectives. The cotntnittee had access to a tange o f exatnination matetials duting its teview. I t concludes that the emphasis in the bachelot's ptogtatnme hes on wtitten wotk and that the assessment fotms ate vatied and apptoptiate. I t ascettained that the mannet o f assessment stdts the coutse matetial and the intended objectives f o t each coutse. Futthetmote, it noted that the examinations, papets and otal ptesentations had ah teceived a lot o f feedback. I t is positive about the fact that patt o f the calculation includes an intetim assessment o f input. The level of the exatninations and assessments of the bachelot's and mastet's ptogtatnmes is good accotding to the comtnittee. Thesis procedure The bachelot's ptogramme concludes with a thesis o f 10 EC and the mastet's ptogtamme with a thesis o f 20 EC. A thesis ptotocol f o t wtiting the thesis is avahable. The bachelot thesis must be 8000 wotds long with a possible deviation of 500 wotds, excluding the bibhogtaphy and appendices. The mastet thesis must be 15,000 wotds, excluding the bibhogtaphy and any appendices. The cotntnittee confkmed that the mastet thesis was expected to be twice the size o f the bachelot thesis. I t considets this teqtdtement to be cottect. The ctitical teflection states that thete ate thesis ptotocols f o t the bachelot and the mastet thesis. These protocols contain cleat guidelines about the f o t m and content o f the thesis, supetvision and timeftame, and a hst of evaluation ctitetia. They also state that the thesis is evaluated f o t the level, quahty and effectiveness of the student with tegatd to analytical skills, teseatch sldhs and wtiting sldhs. Fot each gtade, it specifies cleaiiy what is expected o f the thesis to achieve it. Fot example, f o t a 9 ot 10, the thesis must be otighial and cteative, demonsttate an advanced use o f teseatch methods and theoties, show independent use o f secondaty matetial and a vety high level of technical ptecision. The comtnittee appteciates the ttanspatent fotmat o f the thesis ptotocols. They clarify what the ptocedute is, which deadlines apply and how the evaluation system wotks. The comtnittee is especially apptoving of the mannet in which the ptogtammes specified which level is expected f o t a patticulat gtade.
QANU / llegiostudies, llijk.suniversiteit Groningen
107
The bachelor thesis is organised as a combination o f a subject with mandatory lectures and group meetings and individual supervision. I n the beginning the gtoup meetings provide a workshop on advanced writing sldhs, explanation of the guidelines and a possibihty to discuss the choice o f topic. Accotding to the ctitical teflection, students choose the topic f o t theh bachelot ot mastet thesis themselves. The only testtiction on the choice o f topic is that it may not be the same as a topic used eathet f o t an assignment. The student submits a ptoposal and teceives methodological, theotetical and content-specific feedback. Subsequently, the students subndt thek wotk in phases and teceive feedback on the sections. Students ate sent emaüs to temind them o f a deadline. A teaching assistant is avadable f o t additional suppott with language ptocessing and layout. The cotntnittee ascettained that the gtadual buhd-up i n scope o f wtitteti assignments duting the coutse o f the bachelot ptogtatnme optimahy suppotts the students i n wtiting thek bachelot thesis. The supetvision ptovided by the ptogtatnme i n the f o t m o f a ptotocol, meetings f o t the bachelot students and suppott f t o m a teaching assistant is consideted apptoptiate suppott by the comtnittee to enable students to achieve a good lesidt. The ctitical teflection clatifies that two lectutets ate tasked with supeirvising and evaluating ah of the theses. They divide the theses among themselves. The bachelotthesis is evaluated by one lectutet (the thesis supetvisot) hi confotmance with faculty pohcy. Aftet the evaluation the two lectutets discuss the gtades o f ah bachelortheses. They choose some sample theses tandotnly for a second evaluation. A h theses with a failing gtade ate subject to a second evaluation. I f the two lectutets have doubts about a thesis evaluation, they ask a thkd lectutet to evaluate the thesis. Students teceive a copy of the evaluation tepott. The ptocedute f o t theses of the mastet ptogtatnme is shghtiy diffetent, since ah theses ate evaluated by two assesots. I n talks with the committee, the two thesis supetvisots explained that the btoad otientation of the ptogtamme and lectutets ahows two lectutets to supetvise and evaluate ah o f the theses on a tange o f topics. Pteviously, the theses wete disttibuted among ah membets o f staff. This led to a variation i n gtades, as evety lectutet gtaded them differentiy, and a less efficient disttibution of the wotldoad, which can now be calctdated mote ttanspatentiy as a substantial patt o f ovetaU teaching load f o t those two lectutets. The comtnittee appteciates the systematic mannet o f evaluating the theses. I t incteases the compatabihty o f the assessment. The committee also undetstood the ptactical teasoning behind the choice to otganise wotldoad in this way. The comtnittee notes that a gteat deal o f thought has gone into the ptocedute f o t the evaluation o f the thesis, but does want to point out that genetal quahty conttol ptinciples wotdd suggest subtnitting ah the bachelottheses to a second assessot ot have the examination committee tegtitlatly check the bachelottheses. The comtnittee suggests ptoducing sepatate tepotts f o t each leadet priot to detetmining the final matk. 3.2 Achievedfinalqualifications To evaluate the final level achieved by the students, the comtnittee tequested samples o f theses fiom both the bachelot and the mastet's ptogtamme (see Appendix 7). The selection of the theses paid attention to a tange o f gtades (low, avetage and high) and both supetvisots. The comtnittee membets felt that the theses they tead wete excehent. The level o f design and structute was high i n both the bachelot theses and the mastet theses. The language level was
108
Q A N U / Rcgiostucfics, Rijksuniveisiteit Gtoningen
very advanced. The writing style was clearly legible. The interdisciphnary nature o f the ptogtatnmes was recognisable in the theses as the students used diffetent apptoaches i n theh thesis. Accotding to the committee, the theses o f the bachelot's ptogramme in Ametican Studies demonsttated a weh formulated ptoblem statement. Most o f the theses had a good and consistent layout with a ptopet sequence o f analysis, conclusion and discussion. I n the master's progtamme i n N o t t h Ametican Studies the committee encountered theses with a weh fotmulated hypothesis, catefuhy apphed teseatch methods and an adequate use o f langugae. The conclusions wete genetahy weh suppotted by the data. One bachelot thesis was gtaded as 9.5 and otie mastet thesis as 9. The comtnittee agtees completely with this evaluation and comphments the ptopetly sttuctuted hypothesis and sttong atgiimentation o f the conclusion. The comtnittee asked about the thesis supervisor's teasoning f o t awatding a gtade o f 8 to one patticulat bachelot thesis. This was a thesis f t o m 2010 worth 5 EC. The cotntnittee did not agtee with this high gtade; it would have awatded it a 6. The atgumentation i n the thesis was weak accotding to the comtnittee, given that only one opinion had ptopet suppottive atgumentation. I n scientific teseatch sttong atgumentation involves weighing sevetal diffetent ophdons ot petspectives on a ptoblem. I n this thesis the atgumentation and butden o f ptoof wete one-sided. The thesis supetvisot explained that the evaluation ctitetia f o t the 5 EC bachelor thesis diffet f t o m those f o t the 10 EC thesis. Fot a 5 EC thesis, it is satisfactoty i f the Ametican apptoach is apphed. The Ametican apptoach involves sound atgumentation o f the topic f t o m one point of view. Fot a 10 EC thesis the evaluation ctitetia ate tightet, and the ptogtamme wants students to discuss a topic f t o m sevetal sides. Aftet taUdng to the thesis supetvisot, the comtnittee could undetstand the gtade awarded, and tegisteted the fact that the ptoblematical evaluation ctitetia wete no longet pettinent in the 10 EC system. The committee concludes f t o m this tiiat the ptogtatnmes eashy meets the expectations in tetms o f level and scientific otientation. Accotding to the comtnittee, they succeed i n teahsing the gteat ambitions exptessed in the leatning outcomes. Gtaduates often end up i n positions with the govetnment ot in business teqmting an acadetnic level of working and thinldng.
Considetations The comtnittee checked whethet the ptogtatnmes have an adequate system of assessment and whethet the students achieve die intended final quahfications. Bachelor's programme American Studies I t concludes that the emphasis in the bachelot's ptogtamme hes on wtitten wotk and that the assessment fotms ate vatied and apptoptiate. All programmes The comndttee ascettained that the assessment pohcy is stih being developed at the level o f the facidty. It also concluded that the exatnination committee is not cattying out ah its tasks. The exatnination committee is cuttentiy paying httie attention to safeguatding the quahty o f the assessment. Howevet, the ptogtamme itself adopts a thoughtfid apptoach to the teview o f assessment ptocedutes.
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
109
Dm-ing the te\dew the comtnittee studied a variety o f exatnination matetials. I t confitmed that the level of examinations is good and they are sufficientiy varied. I t ascettained that the mannet of assessment suited the coutse material and the intended objectives f o t each coiotse. The committee notes that a gteat deal o f thought has gone into the ptocedute f o t the evaluation o f the thesis, but does want to point out that genetal quahty conttol ptinciples wotdd suggest subtnitting ah bachelottheses to a second assessot ot have the examination comtnittee regurlatly check the bachelottheses. The comtnittee especiahy appteciated the matinet in which the ptogtatnmes clatified in the thesis protocols which level was expected f o t a patticulat gtade. The comtnittee stuched a sample of final ptojects and exatninations. On the basis o f this matetial, it concluded that the level o f the ptogtammes is excehent. They succeed in reahsing the gteat ambitions exptessed in the leatning outcomes. The theses studied were outstanding. The level o f design and structure was high in both the bachelot theses and the mastet theses. The language level was very advanced. The writing style was clearly legible. The intetdisciphnaty nature o f the ptogtammes was tecognisable i n the theses as the students apply different approaches. The supervision ptovided by the ptogtatnme in the form o f a protocol, meetings for the bachelot students and suppott from a teaching assistant is considered satisfactory suppoi± to enable the students to achieve a good tesult by the cotmnittee.
Conclusion Bachelor's programme American Studies: the comtnittee assesses Standatd 3 as 'good'. Master's programme North American Studies: the committee assesses Standard 3 as 'good'.
110
QAN U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
General conclusion The cominittee assessed the bachelor's and master's programme in American Studies as good. I t gready adndres both programmes. They ttain theh students to a high level. The bachelor's progtamme has a sttong ptofile. The ptogrammes ate taught by vety comndtted lectutets. The committee is fidl o f ptaise about the apptoach of giving lessons i n smah gtoups with chffetent teaching methods and entirely hi Enghsh. I t considers this apptoach exempkty f o t knguage-based tegion stuches. I t is o f the opinion that futthet kitetnational cohabotation with Ametican univetsities, incteashig the success rate and a sttonget ptofihng o f the mastet's ptogtatnme whl sttengthen the position of the ptogtammes even mote.
Conclusion The cotntnittee assesses the bachelor's programme American Studies: as 'good'. The comtnittee assesses the master's programme Noilh American Studies: as 'good'.
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
111
QANU / RcgiostucMes, Rijksuniversiteit Groningen
Bijlagen
Q A N U / Regiostxidics, Rijksuniversiteit Groningen
113
114
QANU / Rcgiostudies, Rijlcsunivefsitcit Groningen
Bijlage 1: Cumcula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Ptof. dt. W (Wolfgang) Beht (1965) studeerde Sinologie, Slavische en Indo-Eutopese vetgehjicende Taalwetenschap en Sociologie aan de univetsiteiten in Ftankfurt am Mahi, Shenyang en Changchun (beiden i n China), en Moskou. I n 1997 promoveerde hij aan de univetsiteit van Ftankfutt am Maki met een ptoefschtift getiteld: "Rhyming bronr^ inscriptions and the origins of CInnese end-rhyme versification". H i j beldeedde fellowships aan de International Institute for Asian Studies in Leiden (1998) en aan het Swedish Cohegium f o t Advanced Stuches in Uppsak (2005). Van 1998 tot 2008 was hij aangested als Universitait Docent in Klassiek Chinees aan de Ruht-univetisteit in Bochum. Sinds 2008 is hij als hoofd en hoogletaat bij de vakgtoep China Studies (Ttaditioneel China) vetbonden aan de univetsiteit van Zütich. H i j was hd van de International Association for Chinese Linguisics (1997-1999), van de European Association for Chinese Sttidies (2012- heden) en als Executive Secretary (2001-2003), kter als president (2003-2007) van de European Association of Chinese Linguistics. H i j is daatnaast medeoprichter van de European Association for the Study of Chinese Manuscripts. Op dit moment is ptofessor Beht tedactiehd bij zes acadetnische tijdschriften en één van de redacteuten van de Encyclopedia of Chinese Language and Linguistics en het the Handbook of Early Chinese Manuscripts (beiden te vetschijnen bij E.J Bthl, te Leiden). Ptof. dt. G. (Gunnat) de Boel (1955) studeetde Kkssieke Füologie aan de univetsiteiten van Antwerpen en Gent, met postgtaduate studies i n Nieuwgtieks aan de Univetsiteit van Athene (1972-1977). H i j ptomoveetde in 1984 op het ptoefschtift "Aspecten van é transitiviteit in Homeros", en speciahseetde zich vetvolgens vetdet i n de dkchtonische taahcunde van het Grieks en i n de Nieuwgtiekse lettetlcunde. I n 1978-'88 was hij assistent bij het setninarie voot Griekse taahcunde aan de Rijksunivetsiteit Gent. I n 1988 wetd hij daat benoemd tot docent, in 2000 tot voltijds hoogleraat en in 2006 tot gewoon hoogletaat Vergehjkende Taahcunde en Nieuwgtiekse Lettetlcunde. Van 1998 tot 2001 was hij deeltijds hoogletaat Nieuwgtiekse Taaien Lettetlcunde en Byzantinologie aan de Rijksurdvetsiteit Gtoningen. Ptofessot De Boel pubhceett ovet Oud- en Middeleeuws Gtiekse taahcunde en Middeleeuws- en Nieuwgtiekse lettetlcunde, en superviseert/superviseerde zeven met een proefschtift afgetonde ondetzoeksptoj ecten. Ptof. dt. G. (Gett) Buelens (1963) studeetde Getmaanse Filologie (Engels-Didts) aan de Univetsiteit Gent van 1980 tot 1984 en volgde et een aanvuhend jaat Zweeds en de letatenopleidhig i n 1984-85. Vanaf 1985 tot 2000 was hij, met een kotte ondetbtekmg, tewetkgesteld bij het N F W O (nu FWO-Vlaandeten). I n 1990 behaalde hij het diploma van D.Phü. i n American Studies 2L2LS\ de University of Sussex, met een ptoefschtift ovet JoodsAmetücaanse imtnigtantenhtetatuut. Van augustus 1991 tot decembet 1992 was Idj deeltijds Univetsitah Docent Ametücaanse lettetlcunde aan de univetsiteit te Nijmegen. Sinds 2000 is hij vetbonden aan de Univetsiteit Gent, waat hij momenteel de gtaad van hoogletaat geniet en vootzittet is van de vakgtoep Lettetlcunde. Tevens beldeedt hij de functie van chtecteut van de mastetopleiding American Studies. Ptofessot Buelens is de auteut van enkele boeken ovet Henty James, waatondet tecent de Ictitische uitgave van twee van zijn tomans i n de Cambridge Conplete Fiction of Henry James. H i j ttad op als (co-)editot van ondet meet Enacting History in Henty James (CUP, 1997), The Catastrophic Imperative: Subjectivity, Time and Memory in Contemporary Thought (Palgtave, 2009), After Trauma: The Future of Trauma Theory (Routiedge, 2013) en is auteut van een 60-tal essays in bundels en tijdschtiften, waatondet Diacritics, Modern Thilology, Texas Studies in literature and Language, Textual Practice en PMLA. H i j tedigeett de tecensies voot Henry James Review en is hoofckedacteut van Authorship. H i j is daatnaast sectetatis-genetaal van de E^uropean Association for American Studies.
QANU / Rcgiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
115
Ptof. dt. J. (Jadtanka) Gvozdanovic (1947) studeerde Russische en Engelse Füologie aan de Univetsiteit van Zagreb (1965-'66) en Slavische talen en Algemene Taalwetenschap aan de Uidvetsiteit van Amstetdam (1966-1970), waat ze tevens i n 1979 met chstinctie op een ptoefschtift in Slavistüc en Fonetiek ptomoveetde. Na haat promotie was ze wetenschappehjk medewetkstet aan de Utdvetsiteit van Amstetdam, daatna wetenschappehjk hoofdmedewetkstei en uiteindehjk uidvetsitah hoofddocente. Ze was bestutttshd van het Instituut voot Functioneel Ondetzoek van Taal en Taalgebruüi en hd van Z W O , latet N W O beootdehngscomtnissies op het gebied van syntaxis en semantiek en van dialect en standaatdtaal. I n 1997 weid ze gewoon hoogletaat aan de Univeisiteit van Mannheim i n Dtdtsknd, waai ze van 2000 tot 2003 decaan van de Füosofische Factüteit was, om i n decembet 2003 een hoogleiaaischap Skvische Taahcunde aan de univeisiteit van Heidelbetg te aanvaaiden. I n Heidelbeig beldeedt ze sindsdien ook bestuuisfuncties op faculteits- en univeisiteitsniveau en op het gebied van internationale bettelddngen. Haat wetenschappehjke intetesses gaan i n het bijzondei uit in de lichting van taalveiandeiing, functionele taahcunde, semantiek en ptagmatiek, en sociohngidstiek. Ze is autetot van diie boeken en ovet negentig wetenschappehjke attücelen, en editoi van viet vetdete boeken. I n 2010 wetd haat boek „Celtic and Skvic and the Gieat Migiations" doot de Ametican Association o f Teacheis o f Slavic and East Eutopean Languages tot het beste boek van het jaat uitgeioepen. Ptof. dt. E . (Elisabeth) Hollendet (1965) studeetde Judaïstiek, Sendtistiek en Anghstiek aan de Univetsiteit van Keulen van 1985 tot 1989. I n 1993 ptomoveetde zij op een pioefschiift getiteld "Qedmhta'ot des Simon b. Isaak nach dem Amsterdam Maiosor. Überset^mg md Kommentaf'. Van 1992 tot 1997 was zij assistent aan het Instituut voot Judaïstiek aan de Univeisiteit van Keulen, alwaai zij middeleeuws Hebteeuws doceeide. I n 1994-'95 was zij Yad Hanadiv/Bareklja Foundation Fellow aan de Hebteeuwse Univeisiteit van Jeiuzalem en i n 1998 was zi] fellow aan het Centerfor Advanced Judaic Studies, University of Pennsylvania, Philadelphia. Van 1999 tot 2001 doceeide zij aan de univetsiteiten van Bonn en Duisbuig en was zij wetkzaam als aangesteld navoisei bij het Kulturwissenschajilichen Forschungskolleg "Medien und kulturelle Kommunikation" te Ketüen. I n 2001 vetia-eeg zij haat habihtatie / ptivaatdocentschap i n het vak Joodse Studies aan de Gerhard Mercator Universiteit, te Didsbuig. I n 2001-'02 was zij gastptofessot aan de Karl-Fran^ens-Universitat, te Giaz. Van 2003 tot 2008 was zij Pleisenbetg Fellow aan de Heinrich Heine Universiteit, te Düsseldotf. Van 2009 tot 2011 aanvaatdde zij een piofessoiaat (Professor für die Religion des Judentums in Geschichte und Gegenwart) aan de RuhrUniversitat Bochum. Sinds 2011 is zij ptofessot voot Judaïstiek aan de Goethe Universitat, te Ftankfutt am Main. Z i j is auteur (tespectievehjk coauteur) van viet boeken en van ongeveet 40 wetenschappehjke attikelen, en editot van het wetenschappehjke tijdschtift Frankfurter Judaistische Beitrdge. Ptof. dt, D. (Ditk) Ktuijt (1943) studeetde Sociologie {cum laude) aan de univetsiteit tn Nijmegen. I n 1976 ptomoveetde hij binnen de Sociale Wetenschappen aan de Univetsiteit Uttecht, de univetsiteit waat hij tot op heden als emetitus hoogletaat Ontwückehngsvtaagstuldcen (depattement Ctütm-ele Anttopologie) aan vetbonden is. Gedutende zijn cattiète was hij ondet meet als gasthoogletaat/ -ondetzoelcet vetbonden aan de University of Hondon, de University of Sussex, de Freie Universitat Berlin, de Universidad Complutense, het Colegio de México, de Funda^ao Getulio Vargas en het Instituto Universitdrio de Pesquisas do Rio de Janeiro, het Instituto de Estudios Peruanos, de Universidad Nacional Mayor de San Marcos en de Pontificia Universidad Católica del Peru, de Universidad Nacional de Colombia en op de Facultad Eatinoamericana de dendas Sodales {Secretana Generaly Sede Costa Rica, Sede El Salvador, Sede Guatemala en Programa Cuba). H i j is auteut o f co-auteut van 25 monogtafieën, ongeveet 20 edited volumes o f guest editorships, ongeveet 210 tijdschtiftattücelen o f boekhoofdstuldcen en ongeveet 90 beleidstappotten.
116
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
Mevr. T. (Thalia) Lysen (1987) begon in 2007 aan de bachelor Griekse en Latijnse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie heeft ze daarnaast een aantal keuzevaldcen Hettitisch gevolgd, een ndnoï Indo-Europese Taalwetenschap aan de Universiteit Leiden en een minor Oude Nabije Oosten Stuches aan de Freie Universiteit Berlin. Haar bachelotscriptie ging ovet de narratieve technieken in de Huttitisch-Hettitsche Kumatbicyclus i n vergehjldng met die i n Hesiodus' Theogonie. Naast haat studie was zij actief als hd van de ondetwijscomtnissie Klassieke Talen, tedactiehd van het opleidingsblad Wau en voorzitter van de studievetenigmg Lavetna. Na het aftonden van de bachelot heeft zij een half jaar Grieks en Latijn gedoceerd aan het Caland Lyceum i n Amstetdam. Ook in de research master, waarmee zij in september 2012 gestatt is, richt haat ondetzoek zich met name op de telatie tusseti het Oude Nabije Oosten (met name Anatohë) en het vtoege Griekenland. Naast haar stuchebezigheden is Lysen otganisator en docent bij 'Poeta Docta Exatnetitïainingen', een buteau dat ttainingen i n de Idassieke talen verzotgt voor eindexamenkandidaten. Ptof. dt. J. (John) Nawas (1960) studeetde Geschiedenis (cum laude) en Fhosofie (cum laude) aan de universiteit in Nijmegen. I n 1990 won hij de M.Th. Houtsma Ptijs voot de beste doctotaal scriptie geschteven aan een Nedetlandse univetsiteit ovet een ondetwetp tut de islatnitische talen o f cidtuten. H i j ptomoveetde i n 1993 in Nijmegen op een ptoefschtift getiteld 'Al-Ma'mun: Mihna and Caliphate', ovet een thema uit de Idassieke islatnitische theologie en geschiedenis. Nadien wetkte hij als docent en N W O postdoc aan de univetsiteiten van Gtoningen en Uttecht. Sinds 2000 wetkt hij aan de afdehng Atabistiek en Islamlcunde van de K U Leuven. John Nawas was tussen 1998 en 2006 assistant genetal editot voot de zesdehge Encyclopedia of tioe Qiir'an en is nu één van de executive editots van de Encyclopaedia of Islam, Third edition; binnen dit standaatdwetk van de islamstudies is hij tevens vetantwootdehjk voot de sectie islatnitische geschiedenis tot 1500 en de sectie islatnitische tehgieuze wetenschappen. H i j is een van de dhecteuten van de School of Ahhasid Studies, een samenwetldngsvetband tussen de univetsiteiten van Cambridge, Cotneh, Leuven en de School of Oriental and African Studies (SOAS, Londen). H i j is auteut van een gtoot aantal pubhcaties ovet de islam en de Atabische weteld. Dht. D.H.F.R. (Daniël) Meijet (1988) volgt sinds 2011 de hachelotopleiding American Studies met de tninot Media en Joutnahstieke Cultuut aan de Rijksuniversiteit Gtotiingen. Gedutende zijn stuche heeft hij daatnaast keuzevaldcen als 'Powet o f Speech' (Pohtieke Rhetotiek) en 'Not Constitutional' Qutidisch-Füosofisch Constitutionahsme) gevolgd. Binnen de studie is Daniel Meijet geticht op de Ametikaanse maatschappij, waatbij de pohtieke samenstelling van de Vetenigde Staten zijn vootnaatnste intetesse is. Daatnaast is hij zeet gemtetesseetd in de lamst van de thetotica en wehce plaats deze i n de cultuut van de Vetenigde Staten inneemt. Ptof. dt. K. F . L . (Katla) Polknann (1963) studeetde Kkssieke Füologie, Godgeleetdheid en Pedagogiek aan de univetsiteiten van Tübingen, München, Cambtidge en Bochum. I n 1990 ptomoveetde zij op een ptoefschtift getiteld 'Das Carmen adversus Marcionitas. Einleitung, Text, Überset^ung und Kommentar.' Nadien speckhseetde zij zich vetdet i n de htetatuut van de Late Oudheid en voltooide een Habilitationsschrift in 1994 getiteld 'Doctrina Christiana: Untersuchungen ^u den Anfangen der christlichen Hermeneutik unter besonderer Beriicksichtigung von Augustinus, De doctrina christiana.' Van 1989 tot 1995 wetkte zij als research fellow aan de lettetenfacidteiten in Bielefeld en Konstanz. Van 1993 tot 1995 had ze een Alexander-vonHumboldt-Stipendium aan het University College Hondon. I n 1995 wetd ze tot docent Kkssieke Taal- en Lettetlaatide benoemd aan de University of St Andrews, waat ze in 2000 wetd bevotdetd tot gewoon hoogletaat. Zij is daatnaast buitengewoon hoogletaat aan de univetsiteiten van
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
117
Aarhus en Stehenbosch. Prof. Pohmann was gasthoogleraar te Wenen (in 1997 en 2003), aan Green Cohege, UBC, Vancouver (1998, 2006, en 2013) en aan de uidversiteh van Aarhus (2007). Z i j deed onderzoek aan het Institttte for Advanced Study Princeton (in 1999) en op het N I A S te Wassenaar (m 2003-'04 en 2008-'09). Smds 2013 is ze gewoon hoogleraat Kkssieke Taal- en Lettetkunde aan de University of Kent (Canterbury). Ze is autetit van vijfhoeken en van ongeveet hondetd wetenschappehjke attücelen, (co-)editot van_elf wetenschappehjke bundels, hd van de wetenschappehjke tedactie van vijf intetnationale tijdschtiften en tnonogtafieënseties, en hd van de Advisoty Board van twee vetdete tijdschtiften. Z i j is bovendien editor-in-chiefY-m. de meetdehge Oxford Guide to the Historical Reception of Augustine. Ptof. dt. N . (Nigel) Wotden (1955) studeetde geschiedenis aan de univetsiteit van Cambtidge. I n 1982 ptomoveetde hij aan dezelfde uidvetsiteit met een ptoefschtift ovet de futale slavetnij i n de Kaapkolonie tijdens de achttiende eeuw. H i j doceetde African and Commonwealth History aan de univetsiteit van Edinbutgh en maakte in 1989 de ovetstap naat de uidvetsiteit van Kaapstad, waat hij op dit moment wetlczaam is als King Geotge V hoogletaat in de Geschiedetds en hoofd van het depattement Geschiedswetenschappen. Zijn ondetzoek is geticht op de geschiedeids van Ztdd-Aftücaanse en de Indische Oceaan-tegio. Vetdet heeft hij veel gepubhcieetd ovet de ondetwetpen salvetnij, sockle identiteit, eet, geweld en confhct in de Kaapkolonie. Zijn wetk tondom slavetnij heeft ook bettelddng op het vtoegmodetne Ztdd- en Zuidoost Azie en Madagascat, tegios van waatuit skven wetden gesttanspotteetd naat Zuid-Afthca. H i j is leidet van een ondetzoeksptoj eet van de South African National Research Foundation -ovet sociale identiteiten in het Kaapstad van de achtiende eeuw. Daatnaast is hij co-ondetzoeket i n een ptoject getiteld 'Empires of honor: Violence and virtue in colonial societies, 1750-18Sff van het Australian Research Council Daatnaast is hij hd van de Maatschappij der Nedetkndse Lettetlcunde. Ptof. dt. A. (Alfons) Woutets (1944) studeetde Kkssieke Füologie aan de K U Leuven. I n 1973 ptomoveetde hij op een ptoefschtift getiteld 'De gtatnmaticale papyti tdt GtieksRomeins Egypte. Een bijdtage tot de studie van de 'Ats gtammatica' i n de Oudheid'. Nadien speciahseetde hij zich vetdet in de htetahe papytologie en in de Gtiekse htetatuut bij Ptof. Etic Tutnei aan Univetsity Cohege Londen.Van 1974 tot 1978 was hij aangesteld navotset bij het 'Nationaal Fonds voot Wetenschappehjk Ondetzoek' (nu: FWO Vkandeten)en doceetde hij de histotische gtammatica van het Grieks en het Latijn aan de Univetsitahe Facihteiten Sint Ignatius te Antwetpen. I n 1978 wetd hij tot docent Gtiekse Taal- en Lettetkunde benoemd aan de K U Leuven, waat hij i n 1982 tot hoogletaat en i n 1986 tot gewoon hoogletaat wetd bevotdetd. Vanaf 1978 tot 1991 doceetde hij zowel op de (deel-) Campus Kotttijk als te Leuven, van 1991 tot aan zijn emeritaat (in 2009) aheen te Leuven. H i j was bovendien gasthoogletaat te Gtoningen (in 1989-'90) en aan de Ecole Normale Sipérieure te Patijs (in 1996-'97). Op dit ogenbhlc vetzotgt hij als 'emetitus met opdtacht' nog een cohege binnen de opleiding Grieks van de K U Leuven en bhjft hij wetenschappehjk actief i n een aantal ondetzoeksptojecten ovet de taalwetenschap i n de Oudheid binnen het Leuvense Centrum voor de Historiografie van de Unguïstiek. Ptofessot Woutets is auteut van dtie boeken en van meet dan 100 wetenschappehjke attücelen, (co-)echtot van zes monogtafieën en hd van de wetenschappehjke tedactie van een viettal intetnationale tijdschtiften. Aan de K U Leuven was hij meetmaals vootzittet van de Facultake gtoep Letteten van de Campus Kotttijk, van de Ondetwijscomtnissie Kkssieke Füologie en van het Depattement Klassieke Studies. I n Nedetknd was hij hd van het panel GLTC bij de Visitatie Letteten i n 1998, en behootde hij tot de Commissie Romaanse Talen bij de Onderwijsvisitatie i n 2005.
118
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader 1. Inleiding D i t referentielcadeï is bedoeld voot de bachelot- en mastetopleidbgen aan de universiteiten in Nedetland, die i n het kadet van de landehjke ondetwijsvisitatie in de Geesteswetenschappen wotden beootdeeld. Het betteft hiet de bachelot en mastetopleidingen Gtiekse en Latijnse taal en cultuut / oudheidstudies en de divetse opleidingen die vahen ondet tegiostudies (met bettelddng tot Rusland en Oost- Eutopa, Midden-Oosten, Azië, Aftüca en de Ametüca's). Omdat de visitatie bettelddng heeft op een bteed specttum van opleidingen, is gekozen voot een tefetentielcadet dat niet ptesctiptief van aatd is, maat veel tuimte geeft aan opleidingen om naat de aatd van het object van studie dat centtaai staat en naat de aatd van de eigen invalshoek keuzes te maken en accenten te leggen. Zo vahen ondet dit clustet opleidingen waatin een bepaalde tegio al dan niet met de taal/talen uit die tegio (levend o f kkssiek) bestudeetd wotden en opleidingen waatin bijvootbeeld een tehgie en haat cultutele invloed bestudeetd wotdt. Regiostudies (en i n zekete zin is Gtiekse en Latijnse taal en cultuut/Oudheidstuches dat ook, maat dan voot het vetleden) zijn nadtuldcehjk multi- en intetdisciphnah en wihen de tegio analyseten vanxdt vetschihende benadetingen vaniut de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen. I n de opleidingen wotdt i n vetschihende mate aandacht besteed aan de geschiedeids e n / o f de cultuut van de vohceten en samenlevhigen die i n die opleiding centtaai staan. Het QANU-lcadet vtaagt van de opleidingen om bij die keuze heldete doelstellingen te fotmuleten en om te ondetbouwen dat aan de NVAOctitetia voot niveau en otiëntatie wotdt voldaan. De volgende aspecten komen met wisselende accenten aan de otde in deze opleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Taalvaatdigheid Taalkunde Lettetkunde Cultuutkunde (incl. pohtieke cultuut) Geschiedenis Wetenschapsbeoefening en bijbehotende ondetzoeksvaatdigheden Algemene wetenschappehjke votming.
Bij het opstehen van dit tefetentielcadet is gebtuüi gemaakt van tefetentiekadets van cohega's in het buitenknd, met name van de benchmatks van de Quahty Assutance Agency voot Atea Studies, en Languages and telated stuches. Het tefetentielcadet is gebaseetd op de desctiptoten van het Icwahficatietaamwetk voot het hoget ondetwijs, de zgn. Dublin Desctiptoten. Binnen de Dubhn Desctiptoten wotden vijf aspecten ondetscheiden: kennis en inzicht, toepassen van kennis en vaatdigheden, ootdeelsvetmogen, communicatie en leetvetmogen. Daarnaast is ook gekeken naat de desctiptoten die zijn opgesteld i n het kadet van het Eutopean Quahfications Ftamewotk f o t Lifelong Leatning (EQF). Voot de kennis van de talen die i n de divetse opleidingen een t o l spelen is gebtuüi gemaakt van het Common Eutopean Ftamewotk o f Refetence f o t Languages. I n het ondetstaande wotdt aheteetst ingegaan op de doelstelhngen en aatd van de opleidingen die vahen ondet Regiostuches en Oudheid. Aansluitend wotden de domeinspecifieke eindtennen en kwahficaties en de gevolgen daatvan voot de intichting en inhoud van het ptogtatnma besptoken.
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
119
2. DoelsteUingen en aard van de opleidingen De bachelor- en masteropleichngen che hi de visitatie Regiostudies en Oudheid woïden beoordeeld, hebben als doel studenten op te leiden tot een elementah (bacheloï), dan wel meeï specialistisch (mastet) wetenschappehjk niveau op het gebied van het object van de studie. Daatnaast beteiden ze studenten voot op een maatschappehjke loopbaan, waatbij de kennis en vaaïdigheden die bhinen de stuche verworven zijn in pïaktijk Imnnen woïden gebïacht. D i t verwijst tdet zozeeï naaï een bepaalde beïoepsactiviteit, als wel naat wat de samenleving i n de eetste plaats vetwacht van bachelots en masteïs van de opleidingen, die i n de visitatie tegiostudies (voot de tegio's Oost-Euïopa, Azië, Afirhca Ameïika's), het MiddenOosten) Gtiekse en Latijnse taal en cultuur en Oudheidstudies) wotden beootdeeld. D i t betekent dat zowel het wetenschappehjk niveau als de maatschappehjke televantie dienen te zijn gegatandeeïd. Actuele ontwhdcehngen binnen het vakgebied ktijgen voldoende aandacht in de opleiding. E é n van de doelen van de bacheloïopleiding is de student zodanig op te leiden dat hij gelcwahficeeïd is vooï een masteïopleiding. V o o ï de (ïeseatch) masteï geldt dat de student zodanig wotdt opgeleid dat hij zelfstandig wetenschappehjk ondetzoek kan uitvoeten. I n principe houdt dit een dusdanig niveau in, dat de afgestudeetde mastet zelfstandig een ptoefschtift kan schtijven, al zal in de ptaktijk de mastet die dootsttoomt in een ptomotiettaject, vaak ook nog aanvullend o f specifiek ondeïwijs volgen alvorens zelfstandig wetenschappehjk ondeïzoek uit te Imnnen voeten. De comtnissie veïwacht van de bacheloï- en masteïopleidingen die hi het kadeï van de visitatie Regiostudies en Oudheid beooïdeeld wotden, dat zij tot doel hebben: 1. kennis van en inzicht te bieden i n het vakgebied van de opleidhig. Dat houdt voot de opleidingen die vallen ondet tegiostudies in het aanleïen van kennis oveï en inzicht in de histotische en televante contempoïaine ontwüdcehngen (pohtieke en cultutele, in btede zin) van de tegio in Icwestie evenals het aanleten van kenids van de betteffende taal/talen, V O O Ï de opleidingen Gïiekse en Latijnse taal en cultuut en Oudheidstudies het aanleten van kennis ovet en inzicht in de histotische en ïelevante contempotaine ontwüdcelingen (pohtieke en cultutele, in btede zin) van de tegio ('s) in Icwestie en kennis van de talen Gtieks en Latijn; 2. de student zodanig te votmen dat hij zich i n wootd en geschtift goed op acadetnisch niveau kan idtdtiücken, en dit ovet te btengen aan een pubhelc van speciahsten en nietspeciahsten; 3. de student vetttouwd te maken met de waaïde van de wetenschappehjke benadeïing, waaïvan inzicht i n theotie en methodologie en een optiek van ïektiviteit van intetptetaties een wezenhjk ondeïdeel tdtmalcen; 4. een kadeï te bieden waaïbinnen de student probleemgericht leett omgaan met de veiwotven theotie en kennis, en het vetwoi-ven inzicht op een wetenschappehjke maniet leert toe te passen op vetschülende sootten (historische) bïonnen en htetatuut; 5. een evenwicht te bieden tussen bteedte en diepte van kennis en inzicht, waatbij het accent vetschuift van bteedte i n de bachelot naat diepte i n de mastet; 6. de student leetvaardigheden te laten ontwüdcelen die hem o f haat in staat stehen een vervolgstudie aan te gaan. De bachelotopleiding biedt een algemene en btede basisopleiding en leidt op tot een elementah acadetnisch niveau. De mastetopleiding biedt specialisatie en vetdieping p e ï valcgebied. Bij de masteïopleiding is het ook denlcbaat dat de speciahsatie en veïdieping meeïdeïe vakgebieden bestïijlcen. D i t heeft dan noodzakehjketwijs gevolgen voor de mate van diepgang.
120
QANU / llegiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
3. Eindtermen en Icwalificaties van de bachelotopleiding Studenten die een bachelor hebben afgerond i n een van de opleidingen die i n het leader van de visitatie Regiostudies en Oudheid beoordeeld worden, beschhdeen over de volgende domehispecifieke kenids, inzichten en vaatdigheden. Opleidingen Icunnen naat de aatd van het object van studie en de eigen invalshoek keuzes maken en accenten leggen. Kennis en inricht De ptogtamma's beogen dat de student beschilct ovet kennis en inzicht op (een deel van) ondetstaande gebieden, en wel op een niveau dat dat van het voottgezet ondetwijs ovettteft, en dat gebaseetd is op gespeciahseetde handboeken. De eindlcwahficaties che bettelddng hebben op taalvetwetvhig omvatten ten minste: ®
kennis van de taalkundige sttuctuut (syntaxis, fonologie, motfologie, semantiek, etc);
®
kennis van de wootdenschat;
•
kennis van de synchtone en diachtone dimensie van de betteffende taal geheetd aan taahcunchge theotieën;
®
kennis van en inzicht i n de taalsituatie en de sociale en pohtieke aspecten van taalgebtidlc.
De lettetlcundige eindlcwahficaties omvatten ten ndnste: ® kennis van de belangtijkste htetahe sttotningen en de bijbehotende wetlcen; ® inzicht in de specifieke eigenschappen van htetahe teksten en i n het histotisch functioneten van htetatuut; e kennis van de htetahe ttadities van de ta(a)l(en) en de vaatdigheid om deze toe te passen bij het analyseten van teksten en met name teksten te Icunnen situeten in een histotische, cultuteel-maatschappehjke en stilistische context; ® basale kennis van en inzicht in de belangtijkste htetahe theotieën (inleidend) en de Icetnbegtippen, het appataat, de ondetzoeksmethoden en -technieken. De eindlcwahficaties die bettelddng hebben op het domein van de cidtuut en geschiedenis van het land o f de tegio omvatten teimdnste: ®
btede kennis van en inzicht in het k n d , de cultuut en de pohtieke cultuut, de samenleving, kennis van diens geschiedenis, bteed inzicht in de positie van de betteffende taal en het land, de cultuut, de samenleving op globaal tdveau.
De taaUcundige Icwahficaties omvatten ten minste: e
basale kenids van en inzicht i n de belangtijkste taalkundige theotieën
®
(inleidend) en de kembegtippen, het appataat, de ondetzoeksmethoden en -technieken.
De algemene eindkwahficaties omvatten ten ndnste: ® ®
globale kennis van wetenschapfilosofische achtetgtonden van geesteswetenschappehjk ondetzoek;
® ®
kennis van de wetenschapsbeoefening binnen de betteffende discipline; basale kennis van intetdisciplinahe wetlcwijzen.
Toepassen kennis en ini^cht Bachelot afgestudeetden beschüdeen ovet: ®
goede taalvaatchgheid in het Nedetknds of Engels, zowel lezen als schtijven, luisteten, sptelcen en intetpteteten;
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Gtoningen
121
®
•
•
taalvaardigheid in de modetne vteemde taal, zowel lezen als schrijven, lidsteten , spteken, vettalen en intetpteteten, op niveau B1-C2 van het CEFR, afhankehjk van de betteffende taal en de doelstelhngen van de opleidingen; beheetsing van de gangbate ondetzoeksmethoden en -technieken van de betteffende (sub)chsciphne, de meeste passief, somtnige actief (gegevens vetzamelen, intetpteteten en analyseten); beheetsing van voot het vakgebied televante ICT-vaatdigheden.
Bachelot afgestudeetden zijn i n staat: ®
televante wetenschappehjke teksten te lezen, deze te analyseten en te intetpteteten en daatovet een standpunt te vetdechgen i n het Nedetlands dan wel de doeltaal, zowel schtiftehjk als tnondeling; ® (voot Idassieke talen ) teksten van getniddelde complexiteit te begtijpen en te vettalen; • effectief gebtuilc te maken van taalnaslagwetken, btonnen kunnen taadplegen; « gegevens (htetatuut-, taal-, dan wel cultuutwetenschappehjk) op een elementah acadetnisch niveau te vetzamelen, te analyseten en te vetgehjken, »
ktitisch te toetsen en hietvan op heldete wijze schtiftehjk en mondeling vetslag te doen.
Oordeelsvorming Bachelorafgestudeetden zijn i n staat ® zich op het gebied van het object van de stuche een ootdeel te votmen mede gebaseetd op het afwegen van televante sociaal-maatschappehjke, wetenschappehjke of ethische aspecten; ®
tot reflectie op eigen vetantwootdehjkheid;
®
tespect te tonen voot de meningen van andeten.
Communicatie Een bachelotafgestudeetde is in staat: ® gegevens (van htetatuut-, taal-, dan wel cultuutwetenschappehjke aatd) op een elementah acadetnisch niveau te vetzamelen, te analyseten en te vetgehjken, laitisch te toetsen en hietvan op heldete wijze schtiftehjk en mondeling vetslag te doen aan speciahsten en aan niet-speciahsten. Ijeervaardigheden Bachelotafgestudeetden zijn i n staat: ® met succes (zonder aanvuhende schohng) deel te nemen aan mastetopleidingen che in het veiiengde hggen van de eigen bachelotopleiding; ® te beschhdcen ovet flexibhiteit om de vetwotven kennis, inzicht en vaatdigheden te integteten i n een betoep dat niet stthct aansluit bij de opleiding; e
tot zelfstandige otiëntatie op televante betoepssectoten.
Afstemming op de arbeidsmarkt Uit de opleiding bhjkt dat de eindlcwahficaties afgestemd zijn op de eisen van de atbeidsmatkt. De bachelotopleidingen binnen het domein Regiostuches en Oudheid zijn vanuit betoepspetspectief ovetwegend genetahstische opleidingen, die hun waatde op de atbeidsmatkt ontienen aan de acadetnische vottning en vaatdigheden die boven omschteven zijn.
122
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
4. Eindtermen en kwalificaties mastetopleiding De masteropieiding bouwt wat kennis, inzicht eti vaardigheden betreft voort op de bacheloropleiding. Onderstaande eindtermen zijn van toepassing, afhankehjk van de keuze voor één of meerdere speciahsmen i n de mastetopleiding. Studenten die een mastet hebben afgerond in één van de opleidingen die i n het leader van de visitatie Regiostudies en Oudheid worden beootdeeld, dienen ovet de volgende kennis, hizicht en vaatdigheden te beschhdcen. Opleidkigen Icunnen hietin naat de aatd van het object van studie en naat de aatd van de eigen invalshoek keuzes maken en accenten leggen. Afgestudeetden beschhdcen ovet voldoende van de genoemde vaatchgheden om academische betoepen o f functies te Icunnen vetvuhen, waatvoor een wetenschappehjke mastetopleiding, veteist o f dienstig is. Ondet acadetnische betoepen wotden betoepen vetstaan, waatin dutirzame kenidsontwhckehng, - vetwetving o f -vetwetldng, beteidheid om nieuw e n / o f onontgonnen tettein te betreden en het dtagen van vetantwootdehjlcheid samengaan. Kennis en inricht Een mastetafgestudeetde beschhct aantoonbaat ovet: ®
Gtondige kennis van en inzicht i n een speciahsme binnen de betteffende taal (lettetlcunde, taahcunde, cultuutlcunde, taalbeheetshig) o f op het snijvkk van een o f meetdete speciahsme;
•
gedegen Icentds van en inzicht i n de vettaalptaktijk voot de Idassieke talen;
®
(afhatilcehjk van het speciahsme) gtondige kennis van en inzicht in de bekngtijkste taaUcmidige theotieën en de Icetnbegtippen, het appataat, de ondetzoeksmethoden en -techtdeken;
®
(afhankehjk van het speciahsme) gtondige kennis van en inzicht i n de bekngtijkste htetahe theotieën en de ketnbegtippen, het appataat, de ondetzoeksmethoden en -technieken;
e
(afhankehjk van het speciahsme) gtondige kennis van en inzicht i n de bekngtijkste theotieën met bettekldng tot taalbeheetsing en de Icetnbegtippen, het appataat, de ondetzoeksmethoden en -technieken;
®
(afhatikehjk van het speckhsme) gtondige kennis van en inzicht i n de bekngtijkste theotieën van de geschiedeids van een bepaalde tegio en de Icetnbegtippen, de ondetzoeksmethoden en -technieken; kennis van de complexiteit en divetsiteit van het vetleden en het vetmogen om deze kennis bij de beootdeling van eigen en andet ondetzoek toe te passen;
®
(afhankehjk van het speciahsme) gtondige kennis van en inzicht i n de bekngtijkste theotieën van de (pohtieke) ctdtuuc van een bepaalde tegio en de ketnbegtippen, de ondetzoeksmethoden en -techtdeken.
Toepassen kennis en inlicht Een mastetafgestudeetde beschhct aantoonbaat ovet: ®
technische en theotetische vaatdigheden om op een zelfstandige en wetenschappehjke wijze (histotische) btonnen en htetatuut te vetzamelen, te analyseten en te beootdelen met als doel op een cteatieve wijze vetlcktende o f inzichtehjke wetlchypothesen te fotmtdeten en te toetsen en daatmee een bijchage te leveten aan televante wetenschappehjke debatten;
®
het vetmogen tot omgaan met divets en weetbatstig btonnenmatetkal;
®
het vetmogen gegevens (htetatuut-, taal-, dan wel histotisch of cultuutwetenschappehjk) op een diepgaand academisch niveau te kunnen analyseten, vetgehjken, Ictitisch te toetsen en hietvan op een heldete wijze schtiftehjk en mondehng vetslag te doen;
Q A N U / Rcgiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
123
® ®
het vermogen de kenrus en hizichten van de versclhhende domehien - ktterkunde, taahcunde, geschiedenis, taalbeheersing — te integteten; het vetmogen zelfstandig een ondetzoeksvootstel te fotmtdeten.
Oordeelsvorming Een mastetafgestudeetde is beteid en i n staat: ® zich op het gebied van het object van de stuche een ootdeel te vormen op gtond van onvoUedige o f bepetkte informatie; » tot tekening houden met sociaal-maatschappehjke, wetenschappehjke en ethische aspecten bij de ootdeelsvotming ovet en analyse van complexe vtaagstuldcen op het eigen vakgebied; e tot teflectie op methodische, histotische en ethisch-maatschappehjke aspecten van de bettoldcen wetenschap; • tot teflectie op motele vtaagstuldcen, vetband houdend met het eigen vakgebied. Communicatie De mastetafgestudeetde beschhct aantoonbaat ovet ®
mondehnge en schtiftehjke vaatdigheden om de conclusies van het (eigen) wetenschappehjk ondetzoek, alsmede de kennis, motieven en overwegingen che hietaan ten gtondslag hggen, op een heldete en ondubbelzinnige wijze kenbaat te maken aan zowel vakgenoten als het btedete pubhelc.
Zeewaardigheden De mastetafgestudeetde ® bezit de leetvaatdigheden die hem o f haat in staat steUen een vervolgstudie aan te gaan met een gtotendeels zelfgestuutd o f autonoom kataktet, zoals bijvootbeeld een ptomotiettaject (eventueel na enig aanvullend (specifiek) ondetwijs).
5. Inhoud/ptogramma bachelotopleiding en afstemming op de atbeidsmatkt Tijdens de bachelotopleichng dienen studenten te wotden ingewijd in het analyseten van teksten, i n het uitvoeten van wetenschappehjk ondetzoek en hi het schtijven van wetenschappehjke teksten. De vetantwootdehjken voot de opleiding bezinnen zich op de toenemende noodzaak van kennis van de Engelse taal in het (geven van) ondetwijs en hi de wetenschappehjke communicatie. I n de bachelotopleiding wotdt aandacht geschonken aan de maatschappehjke inbedding van het valcgebied. De bachelotopleiding wotdt afgesloten met een bachelotsctiptie o f een vetgehjkbate opdtacht.
6. Inhoud/ptogramma mastetopleiding I n de mastetopleiding speckhseett de student zich i n één o f meetdete domehien. Het ptogtatnma biedt tioimte voot gtonchge bestudeting van methodologie en theotie en voot de samensteUende o f ondetsteunende disciplines. I n mtdtidisciphnahe opleidingen wotdt tuim aandacht besteed aan de integtatie van de vetschiUende disciphnes. I n het ptogtatnma van de mastetopleiding is voldoende tuimte aanwezig voot de ontwüdcehng van de specifieke ondetzoeksvaatdigheden zodat een mastetstudent in staat is een mastetsctiptie te schtijven op het vakgebied. I n de mastetopleiding wotdt aandacht geschonken aati de maatschappehjke inbedchng en functie van het valcgebied. De vetantwootdehjken voot de opleichng bezhmeti zich op de toenemende noodzaak van kennis van de Etigelse taal i n het (geven van) ondetwijs en in de wetenschappehjke communicatie. Uit de wijze van ptesentatie van de mastetopleichng bhjlct dat de opleiding zich et telcenschap van geeft weUce andete
124
Q A N U / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Cironingen
masteropleidingen er op het eigen en verwante gebieden bestaan en wat de plaats van de aangeboden masteropieiding daarbinnen is.
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniveisiteit Groningen
125
126
QANU / Regiostudies, Rijlcsuniversiteit Groningen
Bijlage 3: Beoogde eindlcwalificaties Bachelotopleiding Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut Kennis en inricht De afgestudeerde Bachelor GLTC heeft: ®
Inzicht i n de satnetdiatig van de antieke cultuut en haar disciplines — Grieks en Latijnse taal- en letterloinde van de Oudheid, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie en Fhosofie van de Oudheid — en de doorwerldng van de antieke cidtuiu- in de Westerse cultuurgeschiedeids; kennis van en inzicht i n taalvaaïdigheid van het Grieks en Latijn;
»
Algemene kennis van en inzicht in de geschiedenis van de Griekse en Latijnse hteïatuuï en haaï belangïijkste genïes;
® Algemene kennis van en inzicht in de beginselen van de historische taaUcunde, i n het bijzondeï m.b.t. de talen Gïieks en Latijn; ®
Bïede basiskennis op het gebied van de cidtuurvaldcen Oude Geschiedenis, Kkssieke en Mediterrane Archeologie en Füosofie van de Oudheid.
Toepassen hennis en inr^clot De afgestudeetde Bacheloï GLTC heeft: ®
Met behulp van een wooïdenboek en (als deze et zijn) commentaten Gtiekse en Latijnse teksten van getniddelde tnoehijlcheidsgtaad te lezen en te analyseten, en daatbij gebtTulc te maken van de basisbegtippen van de tekstfctitiek, de mettiek de stihstiek en de tetotica;
e
Het ondet begeleiding opzetten en uitvoeten van en bepetkt ondetzoek en het weetgeven van de tesultaten etrvan in eeti analytisch betoog;
® Vetmogen om te gaan met een gebtuüc te maken van de bekngtijkste bibhogtafische en heutistische insttumenten en htüpmiddelen op het gebied van de Gtiekse en Romeinse oudheid; e
Het beheetsen van algemene acadetnische vaatdigheden, zoals het logisch tedeneten en atgutnenteten in zowel mondehng en schtiftehjke votm.
Oordeelsvorming De afgestudeetde Bachelot GLTC heeft: •
Het toepassen van kennis, begtip en vaatdigheden toe te passen bij het systematisch en Ictitisch evalueten van infotmatie uit tdteenlopende btonnen, en daatbij ptoblemen en vtagen te identificeten, alsmede cteativiteit te tonen bij het fotmtdeten, evalueten en toepassen van oplossingen en atgumenten die op bewijsmatetkal gebaseetd zijn;
®
I n staat zijn de maatschappehjke imphcaties van ootdelen te ovetzien en, begtip hebbend voot andete cultuten en opvattingeti, motele vetantwootdehjkheid te nemen voot de gevotmde en gegeven ootdelen.
Communicatie De afgestudeetde Bachelot GLTC heeft: ® Vetmogen om op gtond van het eigen ootdeel op Ictitische en effectieve wijze van gedachten te wisselen met vakgenoten; ®
De capaciteit om op bettouwbate en accutate wijze te communiceten en discussiëten met andeten ovet het eigen valcgebied, ondet meet doot het schtiftehjk en mondeling becommentatiëten van ondetzoek van medestudenten en het mondehng ptesenteten en vetdechgen van eigen ondetzoek, daatbij tekening houdend met de opvattingen en gevoelens van andeten.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
127
Ijeervaardigheden D e afgestudeetde Bachelot GLTC heeft: ®
Het toepassen van vaatdigheden die vetband houden met het bestudeetde wetenschapsgebied i n situaties en contexten van ptofessionele o f vetgehjkbate aatd, en waat het een veteiste is, dat petsoonhjke vetantwootdehjldieid, zelfdiscipline, initiatief aan de dag wotdt gelegd;
®
Het weiken ondet tijdsdiuk en Icunnen omgaan met deadlines;
®
Bezit van voldoende leeirvaatdigheden en domeinkentds om via vetvolgopleidingen zich vetdet te ontwildcelen op het ptofessionele vlak;
®
Het Icunnen schtijven van gestructuteetde, heldet gefotmuleetde en taahcundig cottecte teksten; Het effectief gebtxdk maken van ICT-toepassingen.
e
Masteropieiding Oudheidstudies Kennis en inlicht De afgestudeetde Mastet Oudheidstudies heeft: ®
Op gevotdetd niveau kennis van en inzicht i n de Gtiekse en Latijnse taal en cultuut dan wel de Oude Geschiedenis, die de studenten i n staat stelt zelfstandig otigineel ondetzoek uit te voeten;
«
Speciahstische kennis van en inzicht in een lettetlcunchg o f taahcundig aspect van het Gtieks en/of Latijn, dan wel een petiode o f thema van de Oude Geschiedenis alsmede vetttouwdheid met theotetische en methodologische benadetingen van de betteffende vakgebieden;
®
Gevotdetde kennis van en inzicht in theotieën, methoden en technieken van de Gtiekse en Latijnse taal en cultuut en de Oude Geschiedenis;
®
De capaciteit tot het innemen van een eigen positie i n de hoofddebatten binnen één van de speciahsaties van de opleiding: (a) GLTC (b) Oude Geschiedenis.
Toepassen kennis en in^ciot De afgestudeetde Mastet Oudheidstuches heeft: ®
Het beheetsen van een voot de beide speciahsaties geëigende methoden en technieken van wetenschappehjk ondetzoek;
®
Het vetmogen om zelfstandig en op wetenschappehjke wijze ptimahe teksten en wetenschappehjke htetatutit te vetzamelen en in hun samenhang en complexiteit ktitisch te bestudeten en te analyseten;
®
Het vetmogen om op de opgedane kennis en theotieën, methoden en techtdeken toe te passen in de beootdehng van ondetzoek binnen de eigen disciphne o f de maatschappehjke ptaktijk;
®
Het vetmogen vaatdigheden toe te passen die vetband houden met het valcgebied in situaties van ptofessionele o f vetgehjkbate aatd waatbij studenten laten zien dat zij vetantwootdehjlcheid en Ictitische zin aan de dag leggen, gefundeetde beshssingen kunnen nemen, bhjk geven van oplossend vetmogen en kunnen functioneten in een team of als leidet.
Oordeelsvorming De afgestudeetde Mastet Oudheidstudies heeft:
128
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
•
Het op systematische en creatieve wijze omgaan met complexe wetenschappehjke en maatschappehjke vtaagstulcken en het zich vormen van gefundeerde oordelen, en met anderen daarover op effectieve wijze van gedachten te loinnen wisselen;
•
Het op adequate wijze, onafhankehjk, Ictitisch, logisch gefundeerd en ethisch verantwoord kunnen oordelen over wetenschappehjk onderzoek op het gebied van de Griekse en Latijnse taal en cultuur dan wel de Oude Geschiedeids;
•
Het bezitten van een Icritische en integere houding ten opzichte van de wetenschap en de maatschappij.
Communicatie De afgestudeerde Master Oudheidstudies heeft: »
Het op wetenschappehjk verantwoorde wijze schriftehjk en mondehng rapporteren over de resultaten van eigen onderzoek en dat van anderen;
®
Het op heldere wijze presenteren van opinies, mondeling en schtiftehjk voor een pubhelc van valcgenoten en leken.
deelvaardigheden De afgestudeerde Master Oudheidstudies heeft: ®
Het voortdurend uitbreiden van kennis en begrip vanuit het besef dat het vakgebied van Oudheidstuches voortdurend i n beweging is waardoor benaderingen en inzichten aan verandering onderhevig is;
•
Zich Icunnen oriënteren op de arbeidsmarkt, het op acadetnisch niveau vertichten van werlczaamheden die passen binnen de beoogde wetksfeer en het functioneren hi gtoepsvetband i n een hiëratchische en vakgerelateerde wetkomgeving;
e
Het zelfstandig kunnen pknnen en uitvoeten van taken op een professioneel o f daaraan gehjlcwaardig tdveau en het vetmogen op effectieve wijze te leten en de beschhcbate tijd in te delen, alsmede om te gaan met deadhnes;
®
Het effectief en efficiënt gebtuüc van ICT als studie- en commutdcatietniddel.
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
129
(
Bacheloïopleiding Midden-Oostenstudies Eindkwalificaties volgens Nederlandse Kwalificatieraamwerk voor Hoger Ondetwijs
Bachelorprogramma Midden-Oosten Beschrijving Bachelor- Eindkwalificaties niveau conform Dublin- Studies descriptoren Een a^estudeerdc Bachelor Midden-Oosten Studies: Kennis en inzicht: Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespeciahseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwildieUngen in het vakgebied vereist is.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Toepassen kennis en inzicht: Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadeling van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het OpsteUen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
130
bezit kennis van en inzicht in de vier zwaartepunten van de opleiding, te weten (a) geschiedenis, (b) landen en samenlevingen, (c) godsdiensten, en (d) culturen bezit kennis van en inzicht in de belangtijkste klassieke en contemporaine theorieën, modeUen en benadetingen in de analyse van het Midden-Oosten bezit kennis van en inzicht in kembegtippen en begtippenstmcturen in de bestudeting van pohtieke verschijnselen, zoals pohtiek, staat, samenleving, pohtiek systeem en macht bezit elementaice kennis van en inzicht in de pohtieke en diplomatieke geschiedenis van de internationale beti-elddngen tussen het Midden-Oosten en de test van de wereld met nadmk op achtetgrond en functionering van staten, internationale gouvernementele en non-gouvetnementele organisaties en multinationale ondernemingen bezit kennis van methoden van zowel histotisch, juridisch, sociaalwetenschappehjk en (internationaal-) economisch ondetzoek het vetwetven van een zodanig niveau van luister- en leesvaardigheid in het Atabisch en/of Hebreeuws, dat het internationale, academische debat in voldoende mate kan worden gevolgd
7. is in staat een ondetzoek op te zetten en uit te voeten en de resultaten ervan weer te geven in een analytisch betoog 8. is in staat tot probleemgericht denken en kan de voot het probleem televante processen en stmcturen in een theotetische context plaatsen 9. beheetst van algemene academische vaatdigheden, zoals het logisch redeneren en atgumenteren, en het vermogen om ongestmctureetde ptoblemen op wetenschappehjke wijze te ordenen vermogen om snel en efficiënt - met gebmiltmaking van relevante theotieën, medioden en technieken — substantiële informatie te verzamelen, te selecteren en te vetwetken in gesproken en/of geschteven vorm 10. bezit het vetmogen om verworven kennis, begtip en vaatdigheden toe te passen bij (1) het systematisch en kritisch evalueren van een grote verscheidenheid aan denkbeelden, ideeën en gegevens (die wehicht nog onvoUedig zijn), en (2) bij het identificeren en analyseren van complexe problemen en vtaagstuldcen het valcgebied betteffende 11. bezit het vermogen atgumenten aan te dtagen bij het oplossen
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
van ptoblemen en daatbij oiiginahteit en creativiteit te tonen bij het formuleren 12. bezit het vermogen oveteenlcomsten en vetschUlen tussen culturen te identificeren op basis van een Itritisch cultuutbegtip en van kennis van normen, waatden en gewoonten te vetwoorden en hietmee om te gaan in wetenschap en ptaktijk 13. bezit het vetmogen vaatdigheden toe te passen, die verband houden met het vakgebied in situaties en contexten van ptofessionele of vetgehjkbate aard. Hietbij wotdt van de student vetwacht dat hij / zij: ® petsoonhjke vetantwootdehjldieid, zelfdiscipUne en initiatief aan de dag legt « besluiten kan nemen in complexe en onvoorspelbate situaties ® een zekete mate van originahteit en cteativiteit toont in atgumentatie en bewijslast « kan wetken ondet tijdsdmk « kan functioneren als hd en leider van een team op basis van een optimale integtatie van beschhcbate expettises en met het doel te komen tot hoogwaatdige tesultaten; 0 effectief gebtuik kan maken van ICT bij het vetzamelen, ordenen, analyseten, en presenteren van wetenschappehjke gegevens. Hietondet verstaat men het beheetsen van: - basisbegtippen van de informatie- en communicatietechnologie;
O Ofdeels vonnins^: Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te intefpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een ootdeel te vormen dat mede gebaseetd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappehjke, wetenschappehjke of ediische aspecten.
- basiscomputet vaatdigheden, inclusief tekstvetweildng en presentatieprogtammatuut; - onhne leetomgeving en verschiUende votmen van o n l i n e communicatie; - technieken en ptogiammatuur voot wetenschappehjke infotmatievoorziening 14. is in staat tot het toepassen van kennis, begtip en vaardigheden bij het systematisch en Icritisch evalueren van een gtote verscheidenheid aan denkbeelden, ideeën en gegevens en bij het identificeren en analyseren van complexe ptoblemen en vtaags tukken 15. is in staat de maatschappeHjke imphcaties van oordelen te overzien en, begrip hebbend voot andete cultuten en opvattingen, morele vetantwootdehjlcheid te nemen voot de gevormde en gegeven ootdelenvetmogen wetenschappehjke kennis en uidcomsten van ondetzoek op het bettoldcen valcgebied te begtijpen en naat waatde te schatten en hietovet op Icritische en effectieve wijze van gedachten te wisselen met valcgenoten 16. bezit het vetmogen op basis van een eenduidige vtaagstelhng een ondetzoek van bepetkte tot tedehjke omvang op te zetten en uit te voeten alsook te tappotteten over de uiticomsten daatvan conform de conventies van het valcgebied. Om de eindlcwahficatie te teahseten wotden wetkstuldcen / papets
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
131
I
Communicatie: Is in staat om infoimatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een pubHek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
17.
18.
19. 20. Leervaardi^heden: Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een universitait, hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
21.
geschreven van beperkte omvang die voorbereiden op het uitvoeren van een bachelorscriptie bezit het vermogen om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op basis van goede luister-, lees-, spreek- en schtijfvaardigheden in het Arabisch en/of het Hebreeuws als ook in het Nedetlands en/of gangbate Eutopese talen. bezit de capaciteit om op bettouwbate en accutate wijze te kunnen communiceten en discussiëten met andeten ovet het eigen valcgebied, ondet meet doot het schtiftehjk en mondehng becommentatiëten van ondetzoek van vakgenoten /collega's en het mondehng ptesenteten en vetdedigen van eigen ondetzoek, daatbij tekening houdend met de divetsiteit aan opvattingen van andete individuen en gtoepetingen is in staat zijn om te spteken en te debatteren ovet actuele, pohtieke vtaagstuldcen in het Midden-Oosten het kunnen schtijven van gestmctuteetde, heldet gefotmuleetde en taallcuncüg cottecte teksten bezit het vetinogen om effectief en efficiënt gtote hoeveelheden infotmatie en kennis te kunnen vetwetven en vetwetken
i
Beoogde eindkwalificaties Taalvaardigheid De eindkwahficaties zijn gefotmuleetd confotm het Common Eutopean Ftamewotk o f Refetence fot Languages: Leatnhig, Teachhig, Assessment (CEFR). I n 2001 is doot middel van een Eutopean Utdon Councü Resolution aanbevolen de zes tefetentieniveaus voot taalvaatdigheid te hanteten als beootdehngsinsttument. De eindlcwahficaties gaan et vanuh dat afgestudeetden een semestet hebben gestudeetd in een k n d waat de doeltaal wotdt gesptoken.
Taal
Getealiseerd De student die Taalvaardigheid Arabisch of Hebreeuws niveau heeft afgetond voot 10, 20 of 30 ECTS tet vootbeteiding op volgens het buitenlandvetblijf in Egypte, Marokko of Israël is in CEFR staat
Atabisch en Hebteeuws
Tv-1
' ^ ^ '
Overzicht van de eindkwalificaties taalvaardigheid
Tv-2
Tv-3
gesptoken taal in uiteenlopende situaties en op vetschülende niveaus ptobleemloos te begtijpen vtijwel alle votmen van geschteven taal, ook complexe wetenschappehjke en htetahe teksten en filmscripts, zondet ptoblemen te lezen en te begrijpen op een adequaat niveau te communiceten zondet al te gtote gtammaticale fouten ovet vakgetelateetde en andere ondetwetpen
A1/A2 A2/B1
B2
I.
(
132
Qy\NU / Regiostuciics, Rijksunivetsiteit Gtoningen
Masteropieiding Midden-Oostenstudies Kwalificaties Masters (Dublindcscfiptofcn)
Eindkwalificaties / Ptogramma-lccruitkomsten master Midden-Oosten Studies
1.Kennis en inzicht 1. Heeft aantoonbare kennis en inzicht, die zijn gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van de Bachelor en die deze overtreffen en/ of verdiepen, alsmede een 2. basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwhdcelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. 2. Toepassing- kennis en inzicht 3. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere of multidisciphnahe context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met 4. complexe materie om te gaan. 5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
De afgestudeerde in de master Mdden-Oosten Studies biedt specialistische kennis van de aatd en het functioneten van één of meet aspecten van het Midden-Oosten. Hij/zij beschikt ovet voldoende inzicht om het valcgebied vanuit een dieotetische en methodologische invalshoek te bestudeten. De student is hietbij op de hoogte van de gangbate benadetingen. De afgestudeetde in de mastet Midden-Oosten Stuches is in staat zelfstandig in een wetenschappehjke ptobleemstelhng te fotmuleten en daatbij een adequaat theotetisch leadet en een of meet televante ondetzoeksmethoden te Itiezen en te gebiuiken. Hij/zij is in staat op systematische en cteatieve wijze met complexe vtaagstuldcen om te gaan, en tot een gefundeerd ootdeel te komen. Hij/zij is in staat zelfstandig en goed ondetbouwd te schtijven en te spteken als goed geïnfoimeetde criticus, dan wel als empirisch gerichte wetenschappet. Hij/zij is in staat daatbij aan te sluiten bij relevante kwesties, debatten en ontwildceHngen in media en cultuut, en/of bij televante wetenschappehjke benadetingen. Hij/zij is in staat tot het geven van een zelfstandige goed ondetbouwde (veigehjkende) analyse en inteiptetatie van aspecten van het Midden-Oosten in vetgehjkende context. Hij/zij is in staat op wetenschappehjke wijze de telatie te ondetzoeken tussen kenmetken van de westetse weteld en het functioneten van MiddenOosten aspecten in de Nedetlandse of Eutopese samenleving. Hij/zij is in staat op wetenschappehjke wijze te ondetzoeken hoe concepten en — activiteiten bijdtagen aan het maatschappehjk functioneten van uitingen cüe met het Midden-Oosten te maken hebben. Hij/zij is in staat op wetenschappehjke wijze de telatie te onderzoeken tussen kenmetken van Midden-Oosten bestudering en het functioneten van educatie hietovet tn de Nedetlandse of Eutopese samenleving. Hij/zij is in staat theotetisch en emphisch ondetzoek op het gebied van de educatie ovet het Midden-Oosten te analyseten en Icritisch te beootdelen. Hij/zij is in staat tot het geven van een wetenschappehjke analyse van een gem-e, periode.
133
13.
3.0 ordeels vorming Is in staat om oordelen te formuleren op grond van mogelijk onvoUedige of onvolkomene informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappehjke en ethische verantwoordehjldieden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kenms en beootdehng
14.
15.
16. 4.Communicatie Is in staat om onderzoeksresultaten en — conclusies. Alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag h^en, duidehjk en zorgvuldig over te brengen op een pubhek van speciahsten en nietspeciaUsten. 17.
5 .Leervaardigheid Bezit de leervaardigheden die de afgestudeerde in staat steUen een vervolgonderzoek of —studie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuutd of autonoom karakter.
18.
19.
20.
21.
134
stroming of oeuvre in relatie tot het MiddenOosten. Hij/zij is in staat binnen de eigen discipUne theoretisch en empMsch ondetzoek zowel Ictitisch te beootdelen als zelfstandig uit te voeten. De afgestudeetde in de master Midden-Oosten Stadies is in staat de verworven wetenschappehjke kennis, inzichten en vaardigheden te gebruiken bij de uitoefening van een maatschappehjke functie met inachmeming van ethische en maatschappehjke vtaagstaldcen. Hij/zij is zeet goed op de hoogte van actaele ontwildceHngen binnen zijn valcgebied en is in staat ten opzichte van deze ontwildceHngen zelfstandig een betedeneetd standpunt in te nemen en dit in debat (mondehng en sclitiftehjk) te vetdedigen. De afgestudeerde in de master Midden-Oosten Studies kent de wetenschappehjke gedragscodes / ethiek met bettekking tot het verwijzen naar en gebmüc maken van werlc en inzichten van andeten, en met bettelddng tot het vetzamelen en vetwetken van empidsche gegevens (data). Hij/zij is in staat gebtuüc te maken van wetenschappehjk ondetzoek en de resultaten van dit onderzoek te presenteren in verschhlende media voor een pubhek van speciahsten en van niet-speciahsten, zowel schtiftehjk als mondeling, audiovisueel en digitaal. De afgestudeetde in de mastet Midden-Oosten Stadies is in staat gtote hoeveelheden complexe infotmatie efficiënt en effectief te vetwetken. Hij/zij beseft dat de ontwikkehngen in het valcgebied en daatbuiten voottdutende schohng nodig maken, en beschikt ovet de noodzalcehjke schriftehjke en mondehnge taalvaatdigheid om de wetenschappehjke htetataur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (bhjven) volgen. Hij/zij is in staat de ontwiklceUngen op het wetenschapsgebied bij te houden, de eigen kennis en inzichten te verdiepen en aan te vuUen, en deze toe te passen in een betoepsptaktijk. Hij/zij beschhct over vaardigheden die nodig zijn voor een succesvohe beroepsuitoefening. Hiertoe behoren: O het tonen van initiatief en persoonhjke vetantwootdehjkheid O het kunnen nemen van beshssingen in complexe en onvootspelbate sitaaties O het vetmogen om zelfstandig te wetken O het met succes kunnen functioneten in een intetnationale context van experts en nietexperts.
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Cironingen
Bacheloïopleiding Ametican Studies Learning Outcomesfor the BA Program in American Studies articulated in Key Competences
Dublin Descriptors for BA Level
A Bachelor Degree in American Smdies is awarded to students who:
Acquiring Knowledge and Understanding
1 a. have demonstrated broad, interdisciphnary Imowledge and understanding of major themes and developments in the history, culture, society, pohtics cultural, social, histotical, pohtical, and economical developments in the Americas ftom the late fifteenth century to the ptesent 1 b. have demonsttated btoad, compatative Imowledge and undetstanding of the United States' tole and position within ttansatiantic, intet-Ametican, and global contexts 1 c. have demonsttated genetal undetstanding of the main theoties and methodologies of the cote disciplines televant to the domain of Ametican Studies, including cultutal studies and cultutaltiieoty,pohtical science, populat cultute and media studies, histoty, htetatute, sociology, economics, and constitutional law 1 d. have demonstrated understandhig of the ways in which cultures and societies in the Americas have been shaped by U.S. ideologies (including individualism, exceptionahsm, consumerism, free-market capitahsm, manifest destiny, the Ametican Dteam, as weU as ideologies of tace, class, gendet, and teligion), and of the tole of the media in institutionalizing and critiquing those ideologies 1 e. have demonsti-ated Imowledge and undetstanding of a complementaty disciphnary domain, dehvered as a designated minor program (Study Abroad or equivalent), aimed at deepening or broadening the major program 2 a. can apply the requisite research sldhs and tools (including otdine and digital tools and learning envhonments) to select, analyze, ptocess, and critically evaluate latge amounts of new infotmation ftom a vatiety of disciplinaty domains, and present the research results, both orahy and in writing, by maldng effective use of relevant and appropriate theories, methodologies and IT technologies 2 b. are able to apply the theoretical and conceptoal tools acquhed in ToC I , 11 and I I I to specific problems, new contexts, and concrete situations within the domain of American Studies and beyond; and are also able to understand and analyze the ways in which contemporary societies are shaped by ideologies and the media, and to develop critical responses to concrete questions within the domain of Ametican Studies and beyond 2 c. have developed an awareness of cultutal and socio-pohtical ptoblems stemming ftom different forms of inequahty in contemporary multicultural societies, notably in the United States and the Americas and are able to articulate possible solutions on the basis of theoretical, ethical, and practical reasoning 2 d. can ptoduce logical, critical, conceptuaUy and theotetically sound, cteative, and (patdy) original argumentative essays and reflect ctiticahy on the situatedness of theh own perspective 2 e. can make constmctive contributions to group projects by taldng die initiative and demonstrating leadership potential 2 £ have the cognitive and practical sldhs to offer solutions for complex problems that requhe originaHty, creativity, flexibihty in tidnldng to resolve, as well as the ability to adopt multiple perspectives and tools offered by a range of different discipHnes 2 g. are able to take responsibihty, show initiative, plan and manage ptojects, wotk undet time ptessute, and conduct themselves ethicaUy (both
Applying Knowledge and Understanding
QANU / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Gtoningen
135
(
Making Informed Judgments and Choices
Communicating Knowledge and Understanding
Capacities to Continue Learning
academically and interpersonally) 2 h. are able to demonstrate sensitivity to and respect for cultural differences and have the abüity to deal effectively with potential differences of background, opinion and/or values; to work and communicate effectively in an international and intercultoral context 3 a. are able to conduct guided and semi-independent research, to evaluate ctitically relevant prhnary and secondary sources and other information, and to present the results in the form of a BA thesis in a format accepted within the domain of American Stadies 3 b. have the abihty to select and integrate relevant methodologies and tiieories of key disciphnes within American Stadies in a critical and interdisciphnary analysis of complex social, cultaral, historical and pohtical problems in the United States and its relation to other countries in tiie Ameticas 3 c. are able to form grounded opinions about major social, pohtical, and economical issues in contemporary U.S. society, as weh as tiie role that ideology and the media play in those issues 3 d. are able to re-evaluate theh views of the United States and contrasting cultares (in the wider American hemisphere and beyond) within the context of their own hves and experiences 4 a. have the abihty to communicate effectively in Enghsh, botii orahy and in writing, the results of research and to present complex information in a clear and concise manner to speciaUst and non-speciahst audiences 4 b. have demonstrated proficiency in the target language of Enghsh at C2 level (near native) in the areas of hstening and reading, and at CI level (proficient) in written and spoken production (based on the CEFR) 4 c. have acquired the requisite intercultaral awareness and respect to successfully complete advanced academic course work at a partner institation in die United States, as weh as in futare international employment contexts 5 a. possess the appropriate learning sldUs and strategies to independentiy identify and fhl specific knowledge gaps and stay up-to-date with current developments in the domain of American Stadies and related fields 5 b. have the abiUty to successfully undertake speciaUzed second cycle degree programs requiring BA-level domain-specific knowledge and understanding as weU as independent research skhls, in particular in American Stadies and related fields, as weU as Research Master programs, both in Europe and North America (
Masteropieiding Notth Ametican Studies
'
hearning Outcomesfor the MA Program in American Studies art'mlated in Key Competences
Dublin Descriptors for MA Level
A Master Degree in American Studies is awarded to students who:
Acquiring Knowledge and Understanding
1 a. have demonstrated in-depth interdisciphnary Imowledge and understanding of specific cultaral, social, historical and/or pohtical developments on the American continent, with an option to speciaUze along (a) an American media track (with an emphasis on popular cultare, journahsm, hteratare, film, music, and other media); (b) a cultaral-historical track (with an emphasis on Early America and its transatiantic relations); and (c) a sociopohtical track (with an emphasis on inter-Ametican as weh as the US's international relations) 1 b. have demonstrated in-depth knowledge and understanding of the U.S.'s hemispheric and international relations, with particular emphasis on
136
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
( (depending on the chosen speciaHzation): the role of the media in the production of cultural memories, Ihstorical truths, behefs, and ideologies as well as national and individual identities; cultaral and pohtical identity formations of ethnic minorities in the Americas; formative dynamics of print cultare in the formation of American Idstory, cultare and national identity during the colonial and Revolutionary era (with a focus on transatiantic relations); the impact of individual U.S. regions on the formation of national identities 1 c. have an advanceddevel abihty to independentiy and creatively use and integrate relevant tiieories and methodologies of the core disciphnes of American Stadies (including cultaral stadies and cultaral theory, pohtical science, media stadies and film theory, history, hteratare, and/or sociology, depetiding on tiie chosen speciahzation ttack) 1 d. have displayed originaHty and independent thought in formulating and refining a significant research problem and in providing abstt-act, dieoreticahy-founded critical analyses of complex social, cultaral, Ihstorical and/or pohtical issues related to tiie chosen research topic(s) Applying Knowledge and Understanding
Maldng Informed Judgments and Choices
2 a. have the abihty to formulate and refine a sigihficant research problem, as weh as to gather, select, and ctiticahy evaluate all relevant information from a wide variety of print, archival, and electtonic resources, whilst demonsti-ating high standards of textaal analysis and conceptaal thought 2 b. are able to apply liigldy complex and absteact theoretical and metiiodological tools to new, unfamiliar contexts, and in particular to develop possible solutions — on the basis oftiieoretical,etidcal, and practical reasoning - for specific cultaral and socio-pohtical problems in past and/or contemporary multicultaral societies, notably those in the Umted States and the Americas 2 c. have the abihty to formulate logical, critical, conceptaahy and theoretically sophisticated and otiginal argumentative essays of different length and complexity, whhst demonsttating a significant degree of creativity and flexibility in adopting multiple perspectives and in approaching problems with die theoretical and methodological tools offered by several different discipHnes 2 d. can make consttnctive contiibutions to group projects, deal with ctiticism, respect divergent opinions, give constmctive feedback, assume responsibhity for certain tasks, and (in higher-level courses) assume a leadership role in coordinating and integrating conteibutions by vatious group members 2 e. have tiie abhity to work and communicate effectively in an international and intercultaral context, as weU as the abiUty to operate in a globaHzed job market 2 £ have the abihty to plan and complete appropriate coursework, and organize and carry out a substantial research project witihn an estabhshed time frame 2 g. have an advanced awareness of and commitment to scholarly standards in terms of accuracy, ethical behavior, and the breadtii of the sources used and cited in assignments and in the final dissertation 2 h. have the abihty to communicate effectively and to present complex scholarly infomiation at an advanced level of EngHsh language competence to both academic and non-academic audiences by maldng informed use of digital technologies, including onUne learning envhonments, digital databases and communication systems 3 a. abhity to conduct a medium-length research project, develop a significant and at least partiy original research problem, integrate complex theories and methodologies of relevant core discipHnes of American Stadies
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
137
|
I
( (including cultural stadies and cultaral theory, pohtical science, media stadies and film theory, history, hteratare, and/or sociology, as appropriate), formulate responsible and ethical judgments, and present the results in the form of an MA thesis (including critical apparatas) of about 15,000 words that fuhy conforms to academic standards 3 b. are able to select and integrate relevant theories and insights offered by a range of disciphnary domains to critically examine cultaral and sociopohtical chaUenges stemming from different forms in justice and inequahty in contemporary multidisciphnary societies (particularly in the United States and the Americas), and to articulate possible solutions on the basis of tiieoretical, ethical, and practical reasoning 3 c. have the abihty to form weh-grounded opinions about complex social, pohtical, and economical issues in contemporary U.S. society, as weU as the role that ideology and the media play in those issues, and are able to engage with others in informed debate over those opinions 3 d. are able to continuously re-examine their views of the United States and contrasting cultares (notably in the Americas) hi the hght of theh own Hves and fiitare employment experiences Communicating Knowledge and Understanding
Capacities to Continue Learning:
4 a. abihty to communicate effectively and convincingly the results of one's research and to present complex and highly abstract information to both academic and non-speciahst audiences in EngUsh by malting effective use of appropriate communication registers 4 b. have demonstrated proficiency in the target language of Enghsh at C2 level (near native) in the areas of Ustening and reading, in written and spoken production (based on the CEFR) 4 c. have acquhed the requisite intercultaral awareness and respect to successfuUy undertake advanced academic course work and experiential learning at a partaer institation in tiie United States, as weh as in futare international employment contexts 5 a. have the requisite domain-specific and general knowledge, understanding and skills to stady autonomously and to formulate and refine an original research problem 5 b. possess the appropriate learning sltiUs and strategies to independentiy identify and fill specific knowledge gaps and stay up-to-date at an advanced level with current developments in the domain of American Stadies and related fields 5 c. have the abihty to successfuUy undertake speciahzed thhd cycle degree programs requiting MA-level domain-specific knowledge and understanding as weU as independent research skhls, in particular in Ametican Stadies and related fields, as weU as Research Master programs, both in Europe and North America ( ( ( I I i
( (
138
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Bijlage 4: Overzicht van de programma's Bachelotopleiding Gtiekse en Latijnse Taal en Cultuut
V jaar
2" jaar
1"^ semestet
2" semestet
Cultuurliistorie van de Oudheid ( 2 x 5 EC) Griekse en Latijnse Grammatica en Vertaalpracticum ( 2 x 5 EC) Griekse en Latijnse Literatum-geschiederds ( 2 x 5 EC) Basiscursus Grieks/Latijn voor deficienten op terrein van een van deze talen (10 EC) in pkat van Griekse of Latijnse Grarmnatica en Vertaalpracticum/Griekse ö/Latijnse Literatuurgeschiedenis Grieks en Latijns drama ( 2 x 5 EC)
Griekse en Latijnse Grammatica en Vertaalpracticum ( 2 x 5 EC) Grieks en Latijnse Epos ( 2 x 5 EC)
Mmor/Vrije ruhnte (20 EC)
3"jaar
Onderzoekscoheges ( 4 x 5 EC) Mhior/Vrije ruhnte (10 EC)
Mmor (10 EC)
Historiografische en Docmnentahe teksten (10 EC) Griekse en Latijnse poëzie-analyse (5 EC) Griekse en Latijnse taahcunde (5 EC) Mmor/Vrije ruhnte (10 EC) Ondetzoekscohege (5 EC) IntegratiecoUege (5 EC) Mmor/Vrije ruimte (10 EC) Scriptie (10 EC)
Mastetopleiding Oudheidstudies Programma Griekse en iMtijnse Taal en Cultuur T semester Commentaarcohege Gtielcs en Latijn (10 EC) V t i j te Idezen ondetdelen (20 EC) waarvan 1 intetdiscphnah ondetzoekscoUeges (vetphcht) Ptogtatmna Oude Geschiedeids semestet Ondetzoekscohege (10 EC) Vrij te Idezen onderdelen (20 EC)
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
T semester Themacohege Gtieks en Latijn (10 EC) Sctiptie (20 EC)
X semestet Ondetzoekscohege (10 EC) Scriptie (20 EC)
139
Bacheloropleiding Midden-Oostenstudies Opbouw van het programma J
irr—.——
:
:—•—:
Taalvaaïdigheid 1 JAAR 1 semestet 1 Geschiedenis Modeïne MiddenOosten (1+T) Godsdiensten van het Midden-Oosten 1 (I+T)
—
EC
JAAR 1 semestet 2
EC
10 10
Taalvaaïdigheid 2 Landen en samenlevingen MiddenOosten (1+T) Facultake ndnoï
10 10
10
10
JAAR 2 semestet 2
JAAR 2 semester 1
30
Buitenlandpïogïamma (vtije tuimte)
10 10
Taalvaaïdigheid 3 Cidtuuï van het Midden-Oosten i n de Fhm (1+T) Godsdiensten van het Midden-Oosten 2 (T+O)
10
JAAR 3 semestet 2
JAAR 3 semestet 1 Stad en cultuuï i n het Midden-Oosten (T+O)
10
Facultake minoï Godsdienst, kunst en identiteit in het Midden-Oosten (T+O)
10 10
Geweld en confhctbeheetsing i n het hedendaagse Midden-Oosten (T+O) Facultake tninot Bachelotsctiptie
10
10 10 (
Matrix studieonderdelen en gerealiseerde eindkwalificaties bacheloropleiding 1 2 M ^4 5 6 M 8 9 10 11 m 13 ModuIe/LO no. X Taalvaardigheid 1 Arab./Hebr.l en 2 X X Godsdiensten vh 1 M-O 1 X X X X x X X X Geschiedenis vh 1 Moderne M-O X X X Landen en x X X X 1 Samenlevingen M-O Taalvaardigheid Arab./Hebr. 3 Cultuur vh M-O in de Fhm Godsdiensten vh M-O 2
2 2 2
Stad en Cultaur in het M-O Godsdienst, kunst en identiteit M-O Aspecten Hedendaags M-O Bachelorsctiptie
3 3 3 3
140
14 15 16 17 18 19 20 21 X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
x X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Mastetopleiding Midden-Oostenstudies Opbouw huidig programma (2012-2013) Semestet 1 Islam en Arabisch r module: Islam en Moderniteit (10 ECTS) 2" module: Politieke en Religieuze Bewegingen in het Midden-Oosten (10 ECTS) 3" module: ondetzoekscohege Midden-Oosten Studies (10 ECTS)
Semestet 2 Islam en Atabisch 4" module: tutotial / stage/ buitenkndverbhjf (10 ECTS) mastetsctiptie (20 ECTS)
Semestet 1 Jodendom en Hebteeuws Semestet 2 Jodendom en Hebteeuws r module: Rabbhdc Cultm-e: f t o m Bible to 4" module: Tutotkl / Stage/ Kabbalah (10 ECTS) Buitenkndvetbhjf (10 ECTS) 2" module:Joods-htui:gische dichticunst (piyyut) (10 ECTS) Mastetsctiptie (20 ECTS) 3" module: Ondetzoekscohege MiddenOosten Studies (10 ECTS) Opbouw hengen programma (2013-2014) Semestet 1
Semestet 2
Module
pCTSv^ Module Conflicten in het Midden-Oosten 10 Tutotial' /Stage Buitenlandvetbhj f Intetnationale otganisaties en het 10 Mastetsctiptie Midden-Oosten Ondetzoekscohege Midden-Oosten 10 Regiostudies
ECTS /
Matrix gerealiseerde eindkwalificaties / ondemijsmodulen hetzien programma 3 :M 6 7 : :8 9 40 ;12 m 14 I S Modules X X X X Conflict X X X X X X X X Int Org. X X X X X X X X OZ-coU. X X X X X X X X X Tutorial X X X X X X X Stage X X X X X X X Sctiptie X X X X X X
•Eiridkwalificatie^v^ 1 2
10 20
m
17
m
X
X
X
X
X
X
X
X
X
19:; 20
X X X X
' Een tutotial voor studenten zonder stage bestaat mt het uitvoeren van een literatuurstudie resulterend in een paper ter ondersteuning van de masterscnptie. 2 Een stageplaats kan zowel in binnenland als buitenland worden gevolgd, zie par. 3.3. 3 De cijfers ver\vijzen naar de Eindlcwalificaties van de opleiding (zie hierboven); kernwaarden van een module zijn aangegeven met een vetgedrukte x.
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
21
141
X
X X
X
X
Bachelotopleiding Ametican Studies Semestet 1
Semestet 2
Theories o f Culture 1: Race, Class, and Gender (10 ECTS) The Americas I : The American Century and Beyond (10 ECTS)
The Americas I I : New Frontiers (10 ECTS) Special Topics (10 ECTS) la: "Canada and the US: Pohtical Negotiations o f Cultural Differences" lb: "Rousing Rhetoric: The Power o f Speech i n American Pubhc Pohtical Discourse" Ic: "Dispatches: War in Modem American Literatm-e and Culture" Id: "Contact and Captivity" Mmor/Electives (10 ECTS)
Year 1
Rhetoric and Composition 1 (10 ECTS) The Americas I I I : From Exploration to Early Repubhc (10 ECTS) Rhetoric and Composition 11 (10 ECTS) Year 2
Minor/Electives (10 ECTS) Study Abroad (30 ECTS; or alternative designated minor) Year 3
Theories o f Culture I I : Theories o f Popular Culture (10 ECTS) Special Topics (10 ECTS) Ila: "What Happened? America in the 1970s" l i b : "Faded Colonies" lie: "'That's not Constitutional!' The Long Shadow o f the United States Constitution" Mmor/Electives (10 ECTS) Theories o f Ctdture I I I : Consumer Nation (10 ECTS) Research Sendnar: Migration, Mobhity, Transculturation (10 ECTS) BA Thesis (10 ECTS)
Mastetopleiding Notth Ametican Studies Course track A: American Mecha and Popular Culture Course track B: Pohtics and Society in Contemporary America Course ttack C: Hemispheric and Transatlantic Cultural History of America Semeslerl Seminar A l : The Past Was N o t Dead Seminar B l : Ftom Civh Rights to Anti-Capitahsm Setninat C I : Textual Cultute in Eatly Ametica Setninat A2: Media and Mediation in the US Setninat B2: Defense and Foreign Pohcy aftet 1945 Setninat C2: Foimdations of the Ametican South
142
30 ECTS 30 ECTS 30 ECTS
10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
SmesterUjy Seminar A3: Americanization o f tlie Holocaust Seminar B3: Res Publica: Democracy and Lnperialism i n the U.S. Seminar C3: Disenfranchised Voices
10 ECTS
M A dissertation Internship (optional: semester II) Study Abroad (optional: semester I I )
20 ECTS 10 + ECTS 10 + ECTS
Q A N U / Rcgiostudies, Rijlisuniversiteit Groningen
10 ECTS 10 ECTS
143
144
QANU / Regiostudies, Rijiisunivetsiteit Groningen
Bijlage 5: Kwantitatieve gegevens over de opleidingen Insttoom-, dootsttoom- en uitsttoomgegevens Bacheloropkiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Instroomgegevens V S N U voltijd
Totale instroom uitgesplitst naat vootopleiding Jaat
Totale insttoom
VWO
HBO ptop
HBO*
Buitenland
Overig
Totale instroom uitgesplitst naar geslacht (%)
05/06
10
9
1
0
0
0
30
70
06/ 07
12
12
0
0
0
0
25
75
07/ 08
9
9
0
0
0
0
33
67
08/ 09
2
2
0
0
0
0
50
50
09/ 10
6
6
0
0
0
0
33
67
11 10/ 11 10 0 0 0 1 27 73 VSNU-kengetaEen m.b.t. instroom Bachelor Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Bron: IcijferHogeiOnderwijs (IcHO), cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding&InstelHng (EOI), 1 inschrijving. * HBO is inclusief de studenten die een schakelprogramma/premaster doen Insttoomgegevens onderwijsadministratie Faculteit der Letteren Instroom propedeuse (voltijd en deeltijd)
Jaar
Totale instroom
Instr. voltijd
Totale insttoom uitgesplitst naar geslacht (absoluut)
Totale instroom uitgesplitst naar vootopleiding
Instr. deeltijd
VWO
HBO prop
HBO
Buiten land
Overig j M
05/06
16
13
3
10
0
0
0
6
6
10
06/07
13
12
1
6
0
0
0
7
3
10
07/08
17
14
3
8
0
2
0
7
8
9
08/09
8
6
2
3
1
1
0
3
5
3
09/ 10
15
10
5
12
1
0
0
2
7
8
10/ 11
14
14
0
13
0
0
0
1
3
11
11/12
19
18
1
19
0
0
0
0
8
11
0
1
8
9
17 16 1 16 0 0 12/13* Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Ixtteren, RUG Cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding * voodopige cijfers op peildatum 1 oktober 2012
QANLJ / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
145
Instroom ptopedeuse, hoger leetjaat en schakelprogtamma Jaar
Ihsttoom ptajïedéuse
05/06
16
06/ 07
13
07/ 08
17
Insttoom scliakelprogramma
Instroom hoger leerjaar
O
08/ 09 • 09/ 10
15
10/ 11
14
11/12
19
12/13*
17
O
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studenfzalcen Faculteit der Letteren, RUG Cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding * voodopige cijfers op peildatum 1 oktober 2012
Uitval A^O-insttoom Uitval (cumulatief %)
Omvang cohort (absoluut)
na 1 jaat
na 2 jaat
na 3 jaat
Selectiviteit van Ic jaar
05/ 06
9
11
33
33
33
06/ 07
12
17
25
25
67
07/ 08
9
22
22
33
67
08/ 09
2
09/ 10
6
0
*17
10/ 11
10
*0
Jaar
Bron: IcHO, cohortdefinities conform KUO (EOI, VWO-vooropleiding, 1 inschrijving) * voorlopige cijfers op peildatum 1 oktober 2011
Uitval Voltijdse en Deeltijdse opleidingen (gegevens Faculteit der Letteren) Omvang Uitval (cumulatief, absoluut) cohott Jaar (absoluut) na 1 jaat
na 2 jatit
na 3 jaat
05/ 06
16
4
7
8
06/ 07
13
2
3
3
07/ 08
17
5
6
7
08/ 09
8
2
4
4
09/ 10
15
5
8
8 n.v.t. n.v.t.
10/ 11
14
1
1
11/12
19
4
n.v.t.
Bron: Onderwijs en Examens, Bmeau Studentzaken, Faculteit der Letteren
146
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Bachelortendementen A^O-instroom (voltijd en deeltijd)
Bachcloftendement (cumulatief %) na 4 na 5 na 6 >6 > 6 jaaf jaaf jaaf jaaf jaaf (HOOP)
Jaaf
Hefinschfijvers tia le jaar (absoluut)
% totale cohott
05/06
8
89
13
25
38
06/ 07
10
83
20
50
70
29
29
07/ 08
7
78
08/ 09
2
100
09/ 10
6
100
10/ 11
10
100
na 3 jaaf
50
Bron: IcHO, cohortdefinities conform KUO (EOI, VWO-vooropleiding, 1 insclmjving, alleen herinschrijvers na 1 jaar)
Bachelottendementen (voltijd en deeltijd) totale instroom
Hetinschfijvcfs na le jaat (absoluut)
% totale cohort
05/ 06
9
06/07
Jaat
Bachclotiendement (cumulatief %) na 3 jaar
na 4 jaar
na 5 jaar
na 6 jaar
80
13
25
38
50
11
83
20
50
70
07/ 08
8
78
29
29
08/ 09
2
100
09/ 10
9
100
10/ 11
11
100
jaar
> 6 jaar (HOOP)
Bron: IcHO, cohortdefinities conform KUO (EOI, 1 inschrijving, alleen herinschnjvers na 1 jaar)
Bachelottendementen totale instroom (voltijd en deeltijd) (gegevens Factdteit det Letteten)
Cohort
Bul/geslaagd (cumulatief aantal) na 3 jaar na 4 jaar
na 5 jaar
na 6 jaar
2
4
5
5
7
8
7
n.v.t
05/ 06
1
06/ 07
2
07/ 08
3
3
08/ 09
0
3
n.v.t
n.v.t
09/ 10
1
n.v.t
n.v.t
n.v.t
10/ 11
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
11/12
n.v.t
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
Propedeuse- en Bachelotbtdlen
Jaar
Propedeuse
Bachelor
05/ 06
9
6
06/ 07
11
9
07/ 08
9
5
08/ 09
8
6
09/ 10
7
11
10/ 11
8
4
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
147
Mastewpkiding Oudhetdsttidies Insttoomgegevens V S N U (voltijd en deeltijd) 60 en 90 ECTS
Jaar
Totale instroom
Onderwijsherkomst instroom Master RUG
{ .'/NL
Totale instroom uitgesplitst naar geslacht ^ v M.
:
HBO
overig
0 0
1 0
0
6
1
1
1
0
1
05/06 06/ 07 07/ 08 08/ 09
6
5
09/ 10
2
2
10/ 11
1
0 0
VSNUdcengetahen m.b.t insttoom mastet Griekse en Latijnse Taal en Cultuut Bton: IcijfetHogetOndetwijs (IcHO). Insttoomgegevens ondetwijsachninisttatie Faculteit det Letteten, RUG (60 en 90 ECTS) (voltijd en deeltijd)
Totale Jaat'-::|ï^;-| instroom
Onderwijsherkomst insttoom Master RUG
NL
HBO
overig
Totale instroom uitgesplitst naar geslacht : M
05/ 06
5
5
0
0
0
1
4
06/ 07
3
3
0
0
0
0
3
07/ 08
4
4
0
0
0
2
2
08/ 09
0
09/ 10
2
2
0
0
0
1
1
10/ 11
1
1
0
0
0
0
1
11/12
1
1
0
0
0
0
1
12/13*
1
1
0
0
0
0
1
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzalcen Faculteit der Letteren, RUG * voorlopige cijfers op peildatum 1 oktober 2012
Uitval/Rendementen 60 ECTS
Geslaagd na (cumulatief) 1 jaar 2 jaar 3jaar
Jaar
Instroom totaal
Uitval na 1 jaar
05/ 06
5
1
1
2
2
06/ 07
3
0
0
1
2
07/ 08
4
1
1
1
2
08/ 09
0
09/ 10
2
0
2
2
2
10/ 11
1
0
0
1
n.v.t
Broru Onderwijs en Examens, Bureau Studentzalcen Faculteit der Letteren, RUG
148
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Uitval/Rendementen 90 F.CTS Jaat
Instroom totaal
Uitval na 1 jaat
Geslaagd na (cumulatief) 1 jaar
1,5 jaar
11/12 1 1 n.v.t. n.v.t. Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzalcen Faculteit der Letteren, RUG
2jaar n.v.t.
Overzicht aantal uitgereilcte diploma's Jaar
Master
Doctotaal
05/ 06
2
6
06/ 07
1
8
07/ 08
2
n.v.t
08/ 09
1
n.v.t.
09/ 10
3
n.v.t
10/ 11 0 n.v.t Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
149
BacheloropleidingMidden-Oostenstudies Insttoomgegevens propedeuse V S N U
Jaat
Totale instroom uitgesplitst naar vooropleiding
Totale Itistfoom
HBO prop
VWO
HBO*
Overig
Buitenland
Totale instroom uitgesplitst naar geslacht (%) V:;
: M v--;
05/ 06
7
6
0
0
1
0
29
71
06/ 07
11
5
1
3
1
1
27
73
07/ 08
9
6
1
0
1
1
22
78
08/ 09
4
3
0
0
0
1
25
75
09/ 10
10
6
0
0
2
2
30
70
2
0
0
14
86
10/ 11
1
4
7
Studies. Bron: IcijferHogerOnderwijs (IcHO), cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding & Instelling (EOI), 1 inschrijving. * HBO is inclusief de studenten die een schaltelprogramma/pre-master doen. Aangezien de opleiding een relatief groot aantal studenten ttekt die Mdden-Oosten Studies als tweede studie Idezen, is een volgende tabel toegevoegd, waarin het totaal aantal insttomende studenten zichtbaar is. Instroomgegevens ptopedeuse ondetwijsadtnhdstratie Faculteit det Letteten, R U G
Totale instroom uitgesplitst naar vooropleiding Jaar
Totale instroom
HBO prop
VWO
HBO
Buitenland
Overig
Totale instroom uitgesplitst naat geslacht
M
•
05/06
14
8
1
0
1
4
21
79
06/ 07
17
8
1
2
1
5
29
71
07/ 08
27
16
3
0
0
8
41
59
08/ 09
15
10
3
0
1
1
60
40
09/ 10
21
13
1
1
2
4
38
62
10/ 11
17
11
3
1
0
2
29
71
11/12
19
13
4
0
2
0
32
68
12/13*
28
24
2
0
0
2
43
57
V
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG Cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding. * voodopige cijfers op peildatum 1 oktober 2012
150
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
(
Ovetzicht uitval V W O insttoom
Jaat
Omvang cohort (absoluut)
Uitval (cumulatief "/o) na 1 jaar na 2 jaar na 3 jaar
Selectiviteit van le jaat
05/06
6
50
67
67
75
06/ 07
5
20
40
40
50
07/ 08
6
50
50
50
100
08/09
3
09/ 10
6
17
*33
10/ 11
4
*100
Bton: IcHO, cohoitdefinities confotm KUO (EOI, VWO-vooiopleidhig, 1 inschiijvmg) * voorlopige cijfers op peildatum 1 oktober 2011; cijfers 08/09 zijn bij opvragen niet aangeleverd
Uitval totale insttoom
Cohort
Insttoom totaal
na jaar 1
Uitval (cumulatief) na jaar 2
na jaar 3
05/ 06
14
9
10
10
06/ 07
17
6
8
8
07/ 08
27
14
16
18
08/09
15
6
7
8
09/ 10
21
9
11
12
10/ 11
17
10
12
n.v.t.
11/12
19
8
n.v.t.
n.v.t.
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG. Cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding
Bachelottendementen V W O insttoom
Jaar
Herinschrijvers na le jaar (absoluut)
05/ 06
3
06/ 07
4
07/ 08
3
08/ 09
3
09/ 10
5
10/ 11
0
% totale cohott 80
na 3 jaar
Bacheloffcndement (cumulatief %) na 4 na 5 na 6 >6 > 6 jaar jaar jaar (HOOP) jaar jaat
25
25
na 3 jaat
Bachelorrendement (cumulatief %) na 4 na 5 na 6 >6 > 6 jaat jaat jaar jaar jaar (HOOP)
50
83
Bachelottendementen totale insttoom
Jaar
Herinschrijvers na Ic jaar (absoluut)
%/: totale cohort
05/ 06
3
06/ 07
8
73
50
50
07/ 08
5
56
0
40
08/ 09
4
100
0
09/ 10
8
80
10/ 11
1
63
Bron: IcHO, cohortdefinities conform KUO (EOI, 1 inschrijving, alleen hehnschrijveis na 1 jaar)
Q Y W U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
151
(
Bachelottendementen totale insttoom
Cohott
Bul/geslaagd cumulatief aantal) na 4 jaat na 5 jaaf
na 3 jaat
na 6 jaat
05/ 06
1
2
2
4
06/ 07
4
5
7
7
07/ 08
2
2
6
n.v.t.
08/ 09
0
2
n.v.t.
n.v.t.
09/ 10
4
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
10/ 11
n.v.t.
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
11/12
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t
n.v.t.
Bion: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG Cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding
Aantal uitgereikte Ptopedeuse- en Bacheloirbnllen
Jaat
Ptopedeuse
Bachelor
05/ 06
8
5
06/ 07
9
5
07/ 08
5
7
08/09
4
7
09/ 10
5
4
10/ 11
9
10
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
MasteropkidingMidden-Oostenstudies
Jaat
Totale instroom
Onderwijsherkomst insttoom master RUG
05/06
0
06/ 07
2
2
07/08
4
3
08/ 09
0
09/ 10
5
10/11
0
NL
HBO
Overig
1
5
instroom Totale uitgesplitst naar geslacht M ; 1
1
1
3
3
2
VSNU-kengetaEen m.b.t. instroom master Ivfidden-Oosten Studies, programma Talen en Culturen van het Midden-Oosten 60 en 90 ECTS Bron: IcijferHogerOnderwijs (IcHO).
Insttoomgegevens mastetopkiding Midden-Oosten Studies (vootheen TCMO)
Jaar
Totale instroom
Onderwijsherkomst instroom mastet RUG
NL
HBO
Overig
Totale instroom uitgesplitst naar geslacht M
11/12 12/13 Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
152
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Uitval/Rendementen 60 EC Mastet, ondei-wijsadministratie Faciliteit det Letteten
Uitval na 1 jaat
Geslaagd na (cumularief) Ijaat 2 jaar 3 jaar
2
0
0
1
1
07/08
4
1
0
1
2
08/ 09
0
09/ 10
5
0
1
3
5
10/ 11
0
11/12
1
Jaaï
Instroom totaal
05/06
0
06/ 07
n.v.t 0
1
n.v.t
n.v.t
Bton: Ondefwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
Uitval/Rendementen 90 EC Mastet, ondetwijsadndnisttatie Faculteit det Letteten
Jaat
Insttoom totaal
Uitval na Geslaagd na (cumulatief) 1 jaar 1 jaat 1,5 jaar 2 jaar
11/12
1
0
n.v.t
n.v.t
n.v.t
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
Uitgeteücte bullen
Jaar
Master
Doctoraal
05/06
0
3
06/ 07
0
0
07/ 08 08/ 09
1 1
n.v.t n.v.t
09/ 10
3
n.v.t
10/ 11
2
n.v.t
Bron: Onderwijs en Examens, Bureau Studentzaken Faculteit der Letteren, RUG
Q A N U / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
153
(
Bacheloropleiding American Sttidies Enrollment into the fkst yeat of American Studies (data firom VSNU)
Enrollment by gender
Enrollment by provenance Academic year
Total enrollment
Propaedeuse Higher A-Levels Vocational («VWO») College («HBO»)
Higher Vocational College*
Foreign Other
M
05/06
76
60
10
4
1
1
50
50
06/ 07
52
40
5
3
1
3
42
58
07/08
54
35
9
3
3
4
52
48
08/ 09
54
40
5
4
4
1
37
63
09/ 10
67
57
1
1
6
2
48
52
10/ 11
71
49
7
0
11
4
41
59
Source: "IcijferHoger Onderwijs (IciHiO), cohortdefinitie: Eerstejaars Opleiding & Instelling (EOI), 1 inschrijving." * Higher Vocational College students doing a transitional program
Entohment into the fkst yeat of Ametican Studies (data f t o m Office f o t Student Affaks)
Enrollment by gender
Enrollment by provenance
Ï-
Academic year
Total Enrollment
A-Levels («VWO»)
Ptopaedeuse Higher Vocational College («HBO»)
Higher Vocational College*
(%)
Foreign Other : M
F :
05/06
98
40
15
4
0
39
54
44
06/ 07
72
38
5
1
2
26
35
37
07/08
74
39
9
0
1
25
38
36
28
47
08/ 09
75
44
10
2
3
16
0
8
10
41
38
09/ 10
79
60
1
10/ 11
81
57
8
0
13
3
36
45
11/12
92
62
6
1
22
1
49
43
12/13*
79
57
2
0
20
0
37
42
Source: Office of Student Affairs, Faculty of Arts, RuG * Provisional numbers as per 1 October 2012
Dtop-out tate V W O entohment
Cumulative dtop out tate (%) Sclcctivcness of 1st year
Academic ..yfear;;
Total cohott
05/06
60
12
17
22
54
06/ 07
40
23
30
33
69
07/08
35
26
37
40
64
08/ 09
40
38
48
*50
*75
154
Aftet 1 year
After 2 :;:;;:;;:;years
After 3
years
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
(
09/ 10
57
35
10/ 11
49
*12
*44
Source: "IcijferHoger Onderwijs (IcHO), cohortdefinities conform K U O (EOI, VWO-vooropleiding, 1 inschrijving)" * Provisional numbers as per 1 October 2011
Pass rates V W O entoUment
Bachelorrendement (cumulatief %) Academic year
Re-enroUmetit % of total aftet 1st year cohort
After 3 years
After 4 years
Aftet S years
After 6 years 75
05/ 06
53
88
11
36
60
06/ 07
31
78
10
42
55
07/ 08
26
74
23
50
08/ 09
25
63
16
09/ 10
37
65
10/ 11
43 r TT
years
years (HOOP)
88 1
Source: "IcijferHoger Onderwijs (IcHO), cohortdefinities conform K U O (EOI, VWO-vooropleiding, 1 inschrijving)," re-enrolhnent numbers after 1 year.
Pass rates total enrollment
Cumulative Bachelor pass rates (%) Academic Re-enrollment Vu of total year aftet 1st year cohort
After 3 years
After 4 years •
After 5 Aftet 6 years years
05/06
64
84
9
33
55
06/ 07
41
79
10
39
56
07/ 08
39
72
23
49
08/ 09
34
63
21
09/ 10
43
64
years
>6 years (HOOP)
73
10/ 11 62 87 1 o _ . c«.i r . T T Source: "IcijferHoger Onderwijs (IcHO), cohortdefinities conform K U O (EOI, VWO-vooropleiding, 1 inschrijving)," re-enrollment numbers after 1 year.
Number o f degrees awarded
Academic year
Propaedeuse
Bachelor
05/ 06
27
24
06/ 07
26
29
07/ 08
37
26
08/ 09
39
32
09/ 10
44
44
10/ 11
64
50
Q A N U / Rcgitxstudies, Rijksuniversiteit Groningen
155
Masteropieiding NorthAmerican Studies
EntoUment by gender
Enrollment by provenance Academic yeat
Total entollmetit RUG
Higher Vocational College ("HBO")
N L
Othet
M./f:f F
05/ 06
8
7
0
0
1
4
4
06/ 07
16
15
1
0
0
5
11
07/08
22
19
1
0
2
10
12
08/ 09
4
0 0
1 2
1
17
0 0
3
09/ 10
3 15
10
7
10/ 11
8
8
0
0
0
1
7
EntoUment into the degtee ptogtam i n Ametican Stuches
Enrolbnentby gendet
Enrollment by provenance Academic yeat
Total enrollmetit iUG •
Higher Vocational Otlicr College ("HBO")
:NL:|E:-
F
05/ 06
8
7
0
0
1
4
4
06/ 07
16
15
0
0
1
5
11
07/ 08
22
19
1
0
2
10
12
08/ 09
4
3
0
0
1
3
1
09/ 10
17
15
0
0
2
10
7
10/ 11
8
8
0
0
0
1
7
11/12
14
14
0
0
0
8
6
12/13*
12
11
0
0
1
5
7
Somce: Office of Student Affahs, Factdty of Aits, RuG * Provisional numbers as per 1 October 2012
Drop-out / Success tate
Academic year
Total enrollment
Drop-out after 1 yeafi^^:;-
Graduate aftet (cumulative) lyeat;
3 years
2 yeats
05/06
8
1
3
3
4
06/ 07
16
0
1
4
5
07/ 08
22
4
3
8
13
08/ 09
4
0
1
2
3
09/ 10
17
1
1
7
11
10/ 11
8
2
0
4
n.v.t.
11/12
14
3
1
n.v.t.
n.v.t.
Source: Office of Student Affairs, Faculty of Arts, RuG
156
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
(
(
Number o f degrees awarded Academic year
Mastet
"Doctoraal"*
05/06
3
10
06/ 07
2
22
07/ 08
7
n.a.
08/ 09
8
n.a.
09/ 10
10
n.a.
10/ 11 10 n.a.a * One-tier, five-year program replaced by Bachelor-Master degree structure (
QANU / llegiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
157
Getealiseetde docent-studenttatio Bacheloropleiding Griekse en lutfijnse Taal en Cultuur Student-staftatio
Bacheloropleiding
Inzet formatie majotptogtamma (120 E C T S )
Aantal ingeschteven
Staf-studenttatio
Ba studenten*
Griekse en Latijnse 54 1,4 fte Taal en Cultum Bron: Onderwijsinstituut Faculteit der Letteren, RUG * totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2011 Staf-studentratio als volgt berekend: l:xx (aantal studenten/inzet formatie) Masteropieiding
1,0 fte : 38
Oudheidstudies
Student-staf-tatio Mastetopleiding
Inzet fotmatie
Aantal ingeschteven MA studenten*
Staf-studenttatio
Oudheidstudies
0,45 fte
13
1,0 fte: 28
Bron: Onderwijsiastituut Faculteit der Letteren, RUG Staf-smdentratio als volgt berekend: l:xx (aantal studenten/inzet formatie) BacheloropleidingMidden-Oostenstudies
Bachelotopleiding
Inzet formatie majorptogtamma (120 ECTS)
Aantal ingeschteven Ba studenten*
Stafstudenttatio
1,75 fte
44
1,0 fte: 25
Midden-Oosten Studies
Bron; Onderwijsinstituut Faculteit der Letteren, RUG * totaal aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2011 (inclusief schakelstudenten die 60 ECTS uit het majorprogramma volgen) MasteropleidingMidden-Oostenstudies Staf-student ratio opleidhig (inzet staf versus aantal ingeschteven studenten, 2012-13) Mastetopleiding
Inzet fotmatie
Aantal ingeschteven studenten*
Midden-Oosten 0,2 fte 3 Studies Staf-studentratio als volgt berekend: l:xx (aantal studenten/inzet formatie) Bron: Onderwijsinstituut Faculteit der Letteren, RUG * Totaal ingeschreven studenten op 1 oktober 2011
158
Staf-studenttatio 1,0 fte: 15
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Bacheloropkiding American
Studies
Facility-student tatio Bachelot
Faculty teaching in
Total BA
Majot (in fte)
EntoUment*
Faculty-student tatto
4,6
245
1,0 fte : 54
American Studies
Source: Office for Undergraduate and Postgraduate Studies, Faculty of Arts, RuG * 1 October 2011 Masteropieiding North American
Studies
Faculty-student tatio Mastet ptogtam
Total teaching allocation (fte)
Number of entoUed
Faculty student tatio
students*
Ametican 0,6 fte 31 Studies Source: Office for Undergraduate and Postgraduate Studies, Faculty of Arts, RuG * 1 October 2011
1,0 fte : 52
Gemiddeld aantal contactuten pet fase van de studie Bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Overzicht contacturen en verhouding tussen contacturen en zelfstudie Studiejaat Contacüu-en pet week*
r^'^Pj
-P 13 um-**
Bachelotsctiptie
sir12 um'***
•
3:X|;
Totaal
Eetste semestet: 10 uut**** Tweede semestet: 6 um280 uut*****
Zelfstudie 1316 uut 1344 uut 1204 umTotaal 1680 um1680 um1680 uut 5040 uut * Meegerekend zijn niet alleen coUegeuren, maar ook mentoruren, tentamens, begeleiding en alle andere contacttijden tussen student en docent. ** Voor studenten die een basiscursus Grieks of Latijn volgen ligt het aantal uren hoger. Voor de minoren kan het aantal contacturen variëren tussen 2 en 4 uien; hier is gerekend met 2 uren. *** 30 ECTS van het tweedejaars programma bestaat uit minor- en vrije keuzeruimte. Er is gerekend met gemiddeld 2 contacturen per minor of vrije mimte van 10 ECTS; i n de praktijk kan dit aantal uren pei minor of vrije keuze onderdeel hoger zijn. **** 20 ECTS van het eerste semester van het deidejaaisprogramma bestaat uit minor- en vrije ruimte. Er is gerekend met gemiddeld 2 contacturen (per week) per minor of vrijekeuze onderdeel van 10 ECTS; in de praktijk kan dit aantal uren per minor of vrije keuze onderdeel hoger zijn; in het derdejaars programma is er ook een verschil in contacturentassende semesters, omdat er in het tweede semester minder coUege wordt gevolgd vanwege het schrijven van de scriptie. ***** Dit is het aantal uren dat studenten besteden aan hun scriptie, incl. scriptieklas en individuele begeleiding.
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
159
BacheloropleidingMidden-Oostensfyidies Contacturen per week 2012-2013
Fase
semestet 1
semestet 2
Jaar 1 jaar 2 Jaar 3
16 12 8
15 BuitenlandverbHjf 7 + scriptiebegeleicüng
Bacheloropkiding American Studies
Yeat Contact horu's
12-14
10-12
10-12
Masteropieiding North American Studies
Semestet In-class teaching hours
160
%
'lm-:
9
varies
Q A N U / Regiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
Bijlage 6: Bezoekprogramma Maandag 10 juni 09.00-11.00 WeUiom door Geny Waldter (decaan) 11.00-12.00
12.00-13.00 13.00-14.00
14.00-15.00
15.00-15.15 15.15-15.45
Documentade leestafel Voorbeïeiding Ba G L T C / Ma Oudheidstudies
Onderwijsdhectevir en Afdehngsbesturen: 1. Robert Wagenaar (onderwij sdhecteur) 2. D h k Jan Wolffram (phonderwijs) 3. Jan Wihem Ddjvers (vz/secr A B GLTC/Oudheid) 4. Wh Verhoeven (vz A B American Stuches) 5. Mark Thompson (secr A B American Studies) 6. Wout van Beldcum (vz A B Midden-Oosten) 7. Eehco Hooijmaaijers (secr A B Midden-Oosten) Lunch Ba G L T C / Ma Oudheidstudies: Studenten 1. Diede ter Keurs (BA 3) 2. Carohne van Toor (BA 3) 3. Sean Mcgradi (BA 1) 4. Freya van Eimeren (BA 3) 5. Karei Stegeman(BA 2) 6. Daphne Messehnk (BA 1) 7. Jacqueline Spit (MA) Ba G L T C / Ma Oudheidstudies: Docenten 1. O n n o v a n N i j f 2. Annet te Harder 3. Ruutd Nauta 4. Sofia Voutsald 5. Evert vati Emde Boas Pauze Ba G L T C / M Oudheid Studies Opleidingscommissie 1. Annendjn Geelen (studendid) 2. Remco Regtidt (vootzittet) 3. Sandta Rietbetg (studendid) 4. Sata Wijma (docenthd) 5. Ehsabeth van 't Lindenhout
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
161
15.45-16.30
16.30-17.00 17.00-17.30
17.30-18.00
162
(docentlid) 6. Joost Kooiman (studendid) Ba G L T C / Ma Oudheid Studies; Examencotntidssie 1. Jan Whlem Veluwenkamp (vz) 2. Zwedet von Mattels 3. Bob van det Botg (stucheadviseut) Bespfeldng cotntnissie intern Ba G L T C / Ma Oudheid Studies: Alumtd 1. Sandet Ottiëns 2. Patticia Spuij 3. Inez van Egetaat 4. Katin Zandvoott Cie. 1; Pollman, Buelens, (Vesteting) Ba/Ma Ametican Studies; Alumtd 1. Ilona Spoïtel 2. Rht Smit 3. Suzanne Enzetink (via Slcype/emah) 4. Catien Vugteveen (via Sliype/emah) 5. Atiotdc van Beusekom
Cie. 2: Woutets, Hohlendet, Lysen (Meijet) Ba/Ma: Midden-Oosten Studies: Alumni 1. Jan-Jaap Getatds (via Sltype) 2. Nathan Habets 3. Hisham Hamad
QANU / Rcgiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
Dinsdag 11 juni 2013 08.30-9.00
Vooïbeïeidende veïgadeïing AM+MO Cie. 1: Polhnan, Buelens, (Vesteïing) Zaal: 09.30-10.30 Ba/Ma American Studies: Studenten Het gespïek 1. Sean Beech (BA 1) met de 2. Fïeya Thiel (BA 1) studenten 3. Caiohn Lehmann (BA 2) AS zal i n het 4. Fehx Mühet (BA 2) Engels 5. Lisa Ziemann (BA 3) plaatsvinden 6. Margot Recteï (BA 3) 7. M A : Lia Veïbaas (MA) 8. Mabel Wale (MA) 10.30-11.30 Het gespïek met de docenten AS zal in het Engels plaatsvinden
11.30-11.45 11.45-12.15 Het gespïek met de OC AS zal i n het Engels plaatsvinden
12.15-13.00
13.00-13.15 13.15-14.30 14.30-16.30
Cie. 2: Woutets, Holllendet, Lysen (Meijet) Zaal: Ba/Ma Midden-Oosten Studies: Studenten 1. Marwhi van D i j k (BA 1) 2. Anne Wensveen (BA 2) 3. Alexander El-Jbehy (BA 2) 4. Matk van Diest (BA 3) 5. Enas Amaki (BA 3) 6. Angela Marongiu (MA) 7. David-Jan van den Berg (BA2) (via emah) 8. Hannah Pannwitz (BA2) (via emah) 9. Zizi E l Saat (MA) (via emah) Ba/Ma Midden-Oosten Studies: Docenten 1. Wout van Beldmm 2. Roidt Nücolslcy 3. Eehco Hooijmaaijets 4. Kild Santing 5. Pietet Nanninga
Ba/Ma Ameiicati Studies: Docenten 1. W h V e ï h o e v e n 2. Amanda Gihoy 3. Marietta Messmet 4. T i m j e l f s 5. Mark Thompson 6. Constantijn Stnith 7. Jelte Oldiof 8. Joost Ktijnen Pauze Ba/Ma Ametican Studies: Ba/Ma Midden-Oosten Studies: Opleichngscotntnissie Opleidingscommissie 1. Amanda Gihoy (vz) 1. Ronit Nikolslcy (vz) 2. Maïietta Messmer (docenthd) 2. EeUto Hooijmaaijers (secï) 3. T i m j e l f s (secr) 3. Pieteï Nanninga (docenthd) 4. Constantijn Smith (docenthd) 4. Roos Heijnen (studendid) 5. Raquel Raj (studendid) 5. Dorieke Betends (studendid) 6. Ward van H o o f (studendid) 6. Angela Matongiu (studendid) 7. Myrte Halman (studendid) Ametican Studies en MiddenOosten Studies: Examencommissie 1. Cotnehus Hasselblatt (vz) 2. Kees Deldcet (sect) 3. Joanne van der Woude 4. Morgan Love (studieadviseut AS) 5. Albett Everaaïts (studieadvisem- MOS) Pauze/Lunch Bespteldng bevindingen Bespteldng bevindingen Vootbeteiding gespïek management
QANU / Rcgiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
163
Woensdag 12 juni 20B 09.00-10.00
10.00-13.30 13.30-13.45 13.45-14.15
164
Gesprek formeel management: 1. Gerry Wakker (decaan) 2. Robert Wagenaar (onderwijsdirecteur) 3. Dirk Jan Wolffcam (ph-onderwijs) 4. Jan WiUem Drijvers (vz/secr A B GLTC) 5. Wü Verhoeven (vz A B American Studies) 6. Wout van Beldcum (vz A B Midden-Oosten) Definitief bevindingen (Cominissie inteiti) incl. lunch Presentatie bevindingen Zaal: Van der Leeuwzaal Academiegebouw Afsluitend: hapje/drankje Zaal: Bruinszaal
QAN U / Regiostudies, Rijlisuniversiteit Groningen
Bijlage 7: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten Voot het bezoek heeft de comtnissie de afstudeersctipties bestudeetd van de studenten met de volgende studentnummeis: Bacheloropkiding American Studies 1339613 1683942 1436155 1980866 Masteropieiding Notth American Studies 1381547 1476645 1537911 1532014 BacheloropleidingMidden-Oostenstudies 1771221 1207822 1208721 1480871 MasteropleidingMidden-Oostensttidies 1285882 1453637 1135600 1350226 Bacheloropleiding GLTC 1571443 1194453 1247530 1618539 Masteropieiding Oudheidstudies 1455354 1353144 1437925 1169602
Tijdens het bezoek heeft de comtnissie ondet meet de volgende documenten bestudeetd (deels als hard copies en deels via de elekttotdsche leetomgeving): » Vetslagen van ovetleg in televante commissies / otganen (in iedet geval examencomtnissie en opleidingcomndssie vati katste twee afgetonde studiejaten); •
Samenvatting en analyse managementinfotmatie;
van
tecente
evaluatietesultaten
en
televante
» Toetsmatetiaal van ahe cutsussen (tentamens, wetksüdcopdtachten, tichthjnen voot stagevetslagen en ptesentaties etc) en de toetsmattix;
Q A N U / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
165
•
Documentatie over docent- en studenttevtedenheid, waaronder alumni-enquêtes.
De commissie heeft daarnaast voorafgaande aan het bezoek per opleiding een aantal cursussen geselecteerd: Bacheloropleiding GLTC e Griekse en Latijnse Poëzie-analyse (ba 2, sem.l) e Griekse grammatica en vertaalpracticum I I (ba 1, sem. 2) Masteropieiding Oudheidstudies ® Ondetzoekscohege Oude Geschiedenis (sem.l) •
Corumentaarcohege Grieks en Latijn (sem.l)
BacheloropleidingMidden-Oostenstudies e Godsdiensten van het Midden-Oosten « Stad en ctdtuur hi het Midden-Oosten MasteropleidingMidden-Oostenstudies ® Onderzoekscohege Midden-Oosten Studies » Joods-htutgische dichticunst (piyyut) Bacheloropleiding American Studies » The Ameticas I I I (ba 2) ® Mobihty, Migration, Transcultm-ation (ba 3) Masteropieiding North American Studies e The Americanization of the Holocaust (Sem. A3) •
Disenfranchised Voices (Sem. C3)
® The Past Was N o t Dead Van deze cm-sussen is het volgende matetiaal tet inzage Idaargelegd: » Studiehandleiding; ® Vetphchte htetatum-; • Toetsopgaven met bijbehotende beootdehngsctiteria en normeting (antwootdmodehen) •
Een representatieve selectie van feitehjk gemaakte toetsen (zoals ptesentaties, stages, assessments o f portfoho's) en beoordelingen;
e Resultaten van vakevaluaties van de afgelopen twee studiejaten.
166
QANU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
Bijlage 8: Qnafhankelijldieidsvetldaringen
W-neMaiidr-
iilmif'StMWÏliWlmimlsttie
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDELING ONDERGETEKENDE NAAM: ADRES: IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE
AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING; ZIE BIJLAGE
VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE. PLAATS:
^-
e5Uwu
HANDTEKENING
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
DATUM:
l^-,
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDEUNG ONDERGETEKENDE NAAM:
Kc^rl(\
TOLLflArAJ/\r
/ f 3 /-hif'^lllSoi^
CoUri-
ADRES: IS ALS DESKUNDIGE i,§Êgsep«t& GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE
AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE
VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE. PLAATS:
168
DATUM:
QyVNU / Rcgiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
r ntéitlmh'
lilMitisemwiitHtmgmUntk
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDEUNG ONDERGETEKENDE NAAM:
6 m
&^t-LFK^^
h-^Zbo
$r,-MM"r^^^-L^^jm-
ADRES:
-
- - -
IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE
AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE
VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE.
PLAATS:
- m ^N^-hP?m
^ATUM:
O^/'Z-f/^l^
HANDTEKENING:
1
QANU / Regiostudies, Rijksuniveisiteit Groningen
169 I
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDEUNG ONDERGETEKENDE NAAM:
t U S A i ^
IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE
AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE
VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAIVIILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE. DATUM:
170
yf^^
^.ö
/Z
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
.nvao
^, ntdiiteaii' vkm>' qccadilaximsmtsaiie
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDEUNG ONDERGETEKENDE NAAM: TKalxU
kltSaUi-li
Lus&n C
ADRES:
Tueede, JtWt vJ. H c j ' ^ S h W " 10:^4 y ly AryiSkrda^
ffS'tA
IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE. PLAATS: AmS^rM/yn
DATUM:
HANDTEKENING:
1
/ Regiostudies, Rijksunivetsiteit Groningen
0'<-||-20t2.
,nvao ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDEUNG ONDERGETEKENDE NAAM: Nadlne Vestering ADRES: Van Heutszstraat 57, 2593 PD, Den Haag IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATiES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKELIJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN; VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELUNG DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN; VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN. VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE. PLAATS: Den Haag
DATUM: 3 juni 2013
HANDTEKENING:
172
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
ONAFHANKELIJKHEIDS- EN GEHEIMHOUDINGSVERKLARING INDIENEN VOORAFGAAND AAN DE OPLEIDINGSBEOORDELING
ONDERGETEKENDE
NAAM:
Ploor
ADRES:
OUrkouT^NSLS lA^cA
3^t<
KoAjo^
Ge
U-•VmA^J^
IS ALS DESKUNDIGE / SECRETARIS GEVRAAGD VOOR HET BEOORDELEN VAN DE OPLEIDING: ZIE BIJLAGE
AANGEVRAAGD DOOR DE INSTELLING: ZIE BIJLAGE
VERKLAART HIERBIJ GEEN (FAMILIE)RELATIES OF BANDEN MET BOVENGENOEMDE INSTELLING TE ONDERHOUDEN, ALS PRIVÉPERSOON, ONDERZOEKER / DOCENT, BEROEPSBEOEFENAAR OF ALS ADVISEUR, DIE EEN VOLSTREKT ONAFHANKEUJKE OORDEELSVORMING OVER DE KWALITEIT VAN DE OPLEIDING TEN POSITIEVE OF TEN NEGATIEVE ZOUDEN KUNNEN BEÏNVLOEDEN;
QANU / Regiostudies, Rijksuniversiteit Groningen
173
VERKLAART HIERBIJ ZODANIGE RELATIES OF BANDEN MET DE INSTELLING DE AFGELOPEN VIJF JAAR NIET GEHAD TE HEBBEN;
VERKLAART STRIKTE GEHEIMHOUDING TE BETRACHTEN VAN AL HETGEEN IN VERBAND MET DE BEOORDELING AAN HEM/HAAR BEKEND IS GEWORDEN EN WORDT, VOOR ZOVER DE OPLEIDING, DE INSTELLING OF DE NVAO HIER REDELIJKERWIJS AANSPRAAK OP KUNNEN MAKEN.
VERKLAART HIERBIJ OP DE HOOGTE TE ZIJN VAN DE NVAO GEDRAGSCODE.
PLAATS;
UJrrucJk*
DATUM
HANDTEKENING;
174
Q A N U / Rcgiostudies, llijksuniversiteit Groningen
l
Bijlage bij de onafhankelijkheidsverklaringen van de commissieleden Regiostudies Instelling Vrije Universiteit
Universiteit van Amstetdam
Radboud Utdvetsiteit
Uidvetsiteit Leiden
Rijksuniversiteit Gtoningen
Univetsiteit Uttecht
Commissielid Alfons Woutets Katla Pollmann Gett Buelens Jadtanka Gvozdanovic Daniël Meijet Alfons Woutets Katla Pollmann John Nawas Ehsabeth Hohendet Gunnat de Boel Daniel Meijet Alfons Woutets Katla Pohmann Gett Buelens Thaha Lysen Alfons Woutets Katla Pohmann Ehsabeth Hohendet Nigel Wotden Wolfgang Beht Jadtanka Gvozdanovic D h k Ktuijt Gett Buelens Daniel Meijet Alfons Woutets Katla Pollmann Ehsabeth Hohendet Gett Buelens Thaha Lysen Alfons Woutets Katla Pollmann Jadtanka Gvozdanovic Gett Buelens Daniël Meijet
QANU / Regiostudies, Rijl<suniveisiteit Groningen
Secretaris Whlendjn van Gastel
Linda van det Gtijspaatde Muriel Jansen
Linda van der Gtijspaatde
Linda van det Gtijspaatde Floot Meijet Jasne Krooneman (onder vetantwootdehjldieid van Floot Meijet) Mariëtte Amsing (ondet vetantwootdehjldieid van Meg van Bogaett) Floot Meijet Nadine Vesteting (ondet vetantwootdehjkheid van Floot Meijet) Linda van det Gtijspaatde
175
( (' ( ( ( ( ( ( ( ('
{ I i 1 ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( { ( ( ( I (