OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10
SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN
III
FACULTEIT EDUCATIE
vastgesteld door de faculteitsdirectie op 14 februari 2014 instemming van de faculteitsraad FE op 20 maart 2014. Deze versie treedt in werking op 1 september 2014 en vervangt alle voorgaande versies.
A.
Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven
Artikel 14 Algemene inrichtingseisen In de studiegids/cursusbeschrijving staat vermeld in welke vorm het onderwijs van de cursussen wordt aangeboden. Voor cursussen die in een blended vorm worden aangeboden, wordt hierbij een voorbehoud gemaakt in verband met de tijdige beschikbaarheid van de gewenste digitale omgeving. De student kan aan deze omschrijving dan ook geen rechten ontlenen. Artikel 20 Inschrijving voor cursussen De student is zelf verantwoordelijk voor de inschrijving, echter voor de volgende opleidingen wordt de student automatisch door de opleiding ingeschreven: - Master Management of Education - Master Leren en Innoveren. Artikel 24 Inschrijving voor tentamens Inschrijving na de in de studiegids vermelde inschrijvingsdata (na-inschrijving) is mogelijk indien de student in een verzoekschrift aan de examencommissie, naar het oordeel van de examencommissie, aantoont dat er tijdens de inschrijvingsperiode sprake is van persoonlijke omstandigheden in de zin van artikel 25 lid 5. Een gemotiveerd verzoek aan de examencommissie dient een student in op: www.examencommissiefe.hu.nl. Artikel 25 Tentamenkansen Een student heeft twee kansen per tentamen in een studiejaar. Artikel 35 Vermelding cum laude of met genoegen Bij de berekening als bedoeld in lid 1 en 2 van artikel 35 worden eventuele niet-cijfermatige resultaten door de examencommissie meegewogen. Hiervoor gelden de volgende regels: a. De beoordeling ‘voldaan/niet voldaan’ wordt buiten beschouwing gelaten. b. Als omrekeningstabel geldt: ∙ Voldoende =6 ∙ Ruim voldoende =7 ∙ Goed =8 ∙ Zeer goed =9 ∙ Uitmuntend = 10
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
B.
Nadere facultaire regelgeving:
De Faculteit Educatie kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen: 1. 2.
Reglement Examencommissies FE Protocol Onregelmatigheden / Tentamenreglement FE
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
C. Opleidingen van de Faculteit Educatie De Faculteit Educatie kent de volgende door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bekostigde masteropleidingen:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
M Special Educational Needs: Auditief Gehandicapten M Special Educational Needs: Communicatief Gehandicapten M Special Educational Needs: Leraar Speciaal Onderwijs M Opleiding Dovenstudies / Masteropleiding Leraar Nederlandse Gebarentaal M Leraar Engels M Leraar Wiskunde M Leraar Aardrijkskunde M Leraar Duits M Leraar Frans M Leraar Nederlands M Leraar Natuurkunde M Leraar Scheikunde M Leraar Biologie
De Faculteit Educatie kent de volgende onbekostigde masteropleidingen: 14 15
M Management of Education M Leren en Innoveren
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
1.
M Special Educational Needs: Auditief Gehandicapten
1.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Special Educational Needs: Auditief Gehandicapten Engelse naam : M Special Educational Needs: Education for Hearing Disabled CROHO-nummer : 44101 Aangeboden te : Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Doetinchem, Enschede, ’s-Gravenhage, Haren Gn, Maastricht, Rotterdam, Vlissingen en Zwolle Loting : Geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master Special Educational Needs Afkorting graad : MSEN Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : 1) Een krachtige, veilige en communicatierijke leeromgeving op zowel cognitief als emotioneel en sociaal gebied te ontwerpen en realiseren voor dove en slechthorende leerlingenleerling. De student is in staat om de voorwaarden te kennen waaronder een dergelijk leeromgeving tot stand kan komen en weet deze toe te passen. De student is bereid zich grondig te verdiepen in de functie en betekenis van de natieve taal en zorgt er derhalve voor dat de last van het verwerven van taal en het soepel lopen van de communicatie niet (alleen) bij de leerling ligt. 2) Een volgsysteem toe te passen voor de groep en het individu vanuit een (ortho)pedagogisch, (ortho)didactisch, ontwikkelings)psychologisch, onderwijskundig en organisatorisch denk- en handelingskader. De student is in staat om op een systematische en methodische wijze gegevens te verzamelen en analyseren, waarbij hij steeds nagaat welke bijdrage en invloed hij zelf, door zijn communicatie en aanpak, levert aan het voorkómen van of het ontstaan en (voort) bestaan van de problemen bij leerlingen (en hun ouders). Op basis van deze (transactionele) analyse ontwerpt hij, zoveel mogelijk met leerlingen en in samenspraak met ouders, begeleidingsplannen voor groepen en individuele leerlingen, voert ze uit en evalueert ze op doelmatigheid en betekenis voor de leerling. 3) De significante betekenis te onderkennen die hij als persoon en professional heeft in de communicatie met en op de ontwikkeling van dove en slechthorende leerlingen. De student is er van doordrongen dat problemen in de communicatie nooit alleen het kind betreffen maar ook de andere gespreksdeelnemers. 4) Bij te dragen aan de kwaliteitszorg van de speciale leeromgeving op groeps- en schoolniveau. 5) Collega’s te motiveren en te begeleiden bij het vergroten van hun orthopedagogische, orthodidactische, ontwikkelingspsychologische, onderwijskundige, communicatieve en organisatorische bekwaamheid. De specifieke belemmeringen die de dove of slechthorende leerling ontmoet in zijn ontwikkeling krijgen daarbij bijzondere aandacht. 6) Steeds actief op zoek te gaan naar kennis en informatie (internet,tijdschriften, boeken) m.b.t. het werkveld en om als (pro)actieve netwerker (via netwerken, conferenties, participatie in onderzoek etc.) te bevorderen, dat kennis ten goede komt aan het onderwijs aan dove en slechthorende leerlingen. 7) Een bijdrage te leveren aan veranderingsprocessen die gericht zijn op het verbeteren van het onderwijs voor Dove en slechthorende leerlingen. 8) Op een systematische wijze gegevens over de (eigen) beroepspraktijk te verzamelen en door een methodisch filter te halen met als doel een complexe situatie te verhelderen, te begrijpen, te beoordelen (of te verklaren) en/of op te lossen. De student is in staat om op het eigen denken, handelingsrepertoire en kwaliteiten te reflecteren en op (internationaal) succesvol gebleken (handelings)modellen en werkwijzen. 9) Zich te positioneren in het maatschappelijke debat, zich op te stellen als een ‘critical friend’ en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de beroepsgroep.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10) Een analyse te maken van adequaat persoonlijk en professioneel optreden en daarop te reflecteren. In deze analyse en reflectie zijn de eigen communicatieve vaardigheden een belangrijk onderwerp. Algemene inrichting: 1.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Hbo-getuigschrift of een bachelordiploma. 1.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
2. M Special Educational Needs: Communicatief Gehandicapten 2.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Special Educational Needs: Communicatief Gehandicapten Engelse naam : M Special Educational Needs: Education for Communication Disabled CROHO-nummer : 44102 Aangeboden te : Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Doetinchem, Enschede, ’s-Gravenhage, Haren Gn, Maastricht, Rotterdam, Vlissingen en Zwolle Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master Special Educational Needs Afkorting graad : MSEN Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : 1) Een krachtige, veilige en communicatierijke leer- en leefomgeving voor leerlingen met een handicap te ontwerpen en realiseren en om de voorwaarden te kennen waaronder een dergelijk leer- en leefomgeving tot stand kan komen. De student acht zichzelf, als een van de opvoeders, primair verantwoordelijk voor het creëren van een omgeving waarin de communicatieve redzaamheid van ieder individueel kind voorop staat en onderkent de communicatienood van de leerling in de communicatierijke wereld waarin hij opgroeit. 2) Een volgsysteem toe te passen voor de groep en het individu vanuit een orthopedagogisch, orthodidactisch, (ontwikkelings)psychologisch, onderwijskundig en organisatorisch denk- en handelingskader. De student is in staat om op een systematische en methodische wijze gegevens te verzamelen en analyseren, waarbij hij steeds nagaat welke bijdrage en invloed hij zelf, door zijn communicatie en aanpak, levert aan het voorkómen, ontstaan en (voort)bestaan van de problemen bij leerlingen (en hun ouders). 3) Zich te realiseren dat problemen in de communicatie nooit alleen de leerling betreffen, maar ook de andere gespreksdeelnemers. De student onderkent de significante betekenis die hij als persoon en professional heeft in de communicatie met en op de ontwikkeling van leerlingen. De student is in staat om vorm te geven aan deze betekenis, hierop te reflecteren en zijn grenzen te bewaken vanuit professioneel en beroepsethisch perspectief. 4) Bij te dragen aan de kwaliteitszorg van de speciale leeromgeving op groeps- en schoolniveau. 5) Collega’s te motiveren en te begeleiden bij het vergroten van hun orthopedagogische, orthodidactische,ontwikkelingspsychologische, onderwijskundige, communicatieve en organisatorische bekwaamheid. De specifieke belemmeringen die de leerling met een beperking ontmoet krijgen daarbij bijzondere aandacht. 6) Voortdurend actief op zoek te gaan naar kennis en informatie en als (pro)actieve netwerker de generatie van kennis te bevorderen die ten goede komt aan het onderwijs aan leerlingen met een beperking. 7) Een bijdrage te leveren aan veranderingsprocessen, die gericht zijn op het verbeteren van het onderwijs voor leerlingen met een beperking of handicap. 8) Op een systematische wijze gegevens te verzamelen over de (eigen) beroepspraktijk en door een methodische filter te halen met als doel een complexe situatie te verhelderen, te begrijpen, te beoordelen of te verklaren en/of op te lossen. De student is in staat om op het eigen denken, handelingsrepertoire en kwaliteiten te reflecteren en op (internationaal) succesvol gebleken (handelings)modellen en werkwijzen. De student is in staat om de resultaten van zijn praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in heldere professionele taal te beschrijven en verantwoorden. 9) Zich in het maatschappelijke debat te positioneren. De student is in staat om zich op te stellen als een ‘critical friend’ en levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de beroepsgroep. 10) Een analyse te maken van adequaat persoonlijk en professioneel optreden. Hierbij maakt de eigen communicatie en de reflectie daarop onderdeel uit van het programma. De student is in staat om zijn reflecties voor zijn professioneel handelen te benutten en steeds te werken aan zijn
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
eigen beroepsontwikkeling en op een actieve wijze de daarvoor benodigde competenties te verwerven.
Algemene inrichting: 2.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Hbo-getuigschrift of een bachelordiploma. 2.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
3. M Special Educational Needs: Leraar Speciaal Onderwijs 3.1. De kerngegevens van deze opleiding Naam opleiding : M Special Educational Needs: Leraar Speciaal Onderwijs Engelse naam : M Special Educational Needs: Special Education Teacher CROHO-nummer : 44103 Aangeboden te : Utrecht, Amsterdam, Arnhem, Doetinchem, Enschede, ’s-Gravenhage, Haren Gn, Maastricht, Rotterdam, Vlissingen en Zwolle Loting : geen Specialisatie(s) : Gespecialiseerd Leraar (60 EC) - voltijd Specialist Gedrag (60 EC) - deeltijd Specialist Leren (60 EC) - deeltijd Specialist Begeleiden (60 EC) - deeltijd Varianten : voltijd en deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master Special Educational Needs Afkorting graad : MSEN Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : A. Werken met en voor leerlingen 1. Leer- en leefomgeving De Master Special Educational Needs herkent, erkent en waardeert diversiteit. Zij (1) ontwerpt en realiseert samen met leerlingen een krachtige leer- en leefomgeving. Gaat uit van de ontwikkelingsmogelijkheden en –perspectieven van leerlingen. Burgerschapsvorming (2) vormt hierbij een belangrijk uitgangspunt (3). Ziet ouders/verzorgers en anderen die bij de ontwikkeling van de leerling (en) betrokken zijn als educatieve partners en werkt effectief met hen samen. 2. Begeleiding van leerlingen De Master Special Educational Needs stemt af op de meergelaagdheid (4) in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerling. Denkt en werkt handelings (5)- en oplossingsgericht (6). Plaatst de ontwikkeling van de leerling in relatie tot de context en geeft haar onderwijs vorm vanuit een realistisch ontwikkelingsperspectief (7). Richt zicht op de krachtbronnen van de leerling zelf en van diens sociaal netwerk. Empowerment van de leerling, ondersteund door de leraar (8), om het uiteindelijk zelf zoveel mogelijk te doen, staat centraal. 3. De leraar als persoon De Master Special Educational Needs weet dat zij, in samenwerking met andere betrokkenen, het verschil maakt. Is zich bewust van haar persoonlijke kwaliteiten. Onderkent de betekenis die zij heeft binnen de ontwikkeling van de leerlingen. Zij geeft vorm aan deze betekenis en is in staat hierop te reflecteren. Bewaakt haar grenzen vanuit professioneel en beroepsethisch perspectief. (1) voor “zij” kan ook “hij” gelezen worden (2) Burgerschapsvorming: hierbij gaat het niet alleen om de leerling in het hier- en nu, maar ook op het perspectief om volwaardig als burger te kunnen functioneren (3) Claasen, W., Bruine, E. de, Schuman, H., Siemons, H., Velthooven, B. van (2009). Inclusief Bekwaam. Generiek competentieprofiel inclusief onderwijs. AntwerpenAntwerpen: Garant (4) In Bekwaam&Speciaal wordt dit als volgt toegelicht (De Bruine, 2004, pp. 67,68): in de waarneming en interpretatie van de leerling staat de leraar voor de vraag op welk(e) niveau(s) hij moet reageren, c.q. het accent leggen op het instrumenteel niveau of communicatief niveau of op het niveau van waardeoriëntatie en zingeving. Bovendien moet hij daartussen een passende balans vinden. (5) Pameijer, N., Beukering, T. van, Lange, S. de (2009). Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag. Leuven/Den Haag: Acco (6) Cauffman, l. Dijk, D.J. van (2009). Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs. Amsterdam: Boom (7) Inspectie van Onderwijs (2009). Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs (8) Een specialist die direct dan wel indirect bij de leerling betrokken is.
B. Werken in en voor de organisatie 1. Schoolontwikkeling
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
De Master Special Educational Needs levert op groeps- en schoolniveau een actieve bijdrage aan veranderingsprocessen die gericht zijn op het waarborgen/verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Analyseert complexe situaties en ontwikkelingen vanuit een veranderkundige optiek. Is in staat de veranderkundige visie en inzichten te verwoorden, te beschrijven, te verantwoorden en in daden om te zetten. Werkt opbrengstgericht. Doet dit op een creatieve, adequate en ethisch verantwoorde wijze. Geeft ouders van leerlingen een stem (9). Beschouwt ouders als educatieve partners, erkent beslissingen en werkt effectief met hen samen. 2. Begeleiding van collega’s De Master Special Educational Needs motiveert en begeleidt collega’s bij het vergroten van hun bekwaamheid in het onderzoeken en begeleiden van leerlingen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Plaatst de begeleiding in relatie tot de context en houdt rekening met transactionele factoren. Kan beoordelen waar de grenzen liggen. Gaat hierbij in dialoog en werkt samen met andere voor het onderwijs en jeugdzorg relevante instellingen. 3. Kenniscirculatie De Master Special Educational Needs is een (pro) actieve kenniswerker. Experimenteert met nieuwe werkwijzen, reflecteert hierop en ontwikkelt (eigen) professionele kennis. Benut daarbij informatie en uitkomsten van (internationaal) praktijkgericht onderzoek. Verbindt haar kennis met eigen handelen op groeps- en schoolniveau. Draagt op deze wijze bij aan kennisontwikkeling voor eigen praktijken, die waar mogelijk ook toepasbaar zijn in andere praktijken. 4. De leraar als participant in de verandering De Master Special Educational Needs werkt in veranderingsprocessen constructief samen met leerlingen/ouders/verzorgers, collega’s en andere professionals van binnen en buiten de school. Zij is zich bewust van haar rol en bekend met de vaak uiteenlopende verwachtingen die anderen van haar hebben (leerlingen, ouders, overheid, wetenschap). Zij kan deze verwachtingen en haar interpretaties hiervan verbinden aan haar eigen mogelijkheden om aan die verwachtingen te voldoen (10). (9) Claassen, W., Bruine, E. de, Schuman, H., Velthooven, B. van (2009). Inclusief Bekwaam. Generiek competentieprofiel inclusief onderwijs. Antwerpen-Antwerpen: Garant (10) Ponte, P. (2003). Interactieve professionaliteit en interactieve kennisontwikkeling in speciale onderwijszorg. Oratie. Apeldoorn/ Leuven: Garant
C. Professioneel handelen en beroepsontwikkeling 1. Onderzoekende houding De Master Special Educational Needs verbindt theoretische concepten, paradigma’s en praktijkervaringen met elkaar. Reflecteert op eigen denken, handelingsrepertoire, kwaliteiten en op (internationaal) gebleken (handelings) modellen en werkwijzen. Heeft een permanent onderzoekende houding. Verzamelt op een cyclische wijze gegevens over de (eigen) beroepspraktijk met als doel een complexe situatie te verhelderen, te begrijpen en te optimaliseren. 2. Maatschappelijk besef De Master Special Educational Needs is een kritische, autonome denker. Neemt deel aan het debat over de ontwikkeling van de eigen beroepsgroep en durft hierin stelling te nemen. Draagt bij aan praktijkgerichte publicaties. Is in staat om de orthopedagogische visie, het onderwijsconcept, het beleid en de onderwijsinhouden te plaatsen in termen van pedagogische, historische, onderwijskundige, sociaalmaatschappelijke en culturele contexten. Verbindt hieraan op een professionele wijze consequenties. 3. Reflectie en ontwikkeling De Master Special Educational Needs is in staat een analyse te maken van haar persoonlijk en professioneel optreden en daarop te reflecteren. Organiseert feedback van leerlingen, collega’s, ouders/verzorgers en andere direct betrokkenen. Werkt steeds aan de eigen beroepsontwikkeling en verwerft op een actieve wijze de daarvoor benodigde competenties.
Algemene inrichting:
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
3.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Hbo-getuigschrift of een bachelordiploma. 3.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) De specialisaties van deze opleiding kennen geen toegangsbeperking. 3.4. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding: Het programma Master Special Educational Needs: leraar speciaal onderwijs in deeltijd is toegesneden op studenten die naast hun werk willen studeren. Kenmerkend voor deze opleiding is dus de combinatie van werk en studie. De inhoud en de organisatie van de opleiding is daarop aangepast. Op grond van speciale belangstelling of ambitie is er een keuze mogelijk uit specialisaties gedrag, leren en begeleiden. Naast dit programma is er ook de mogelijkheid tot het behalen van het diploma Master Special Educational Needs: leraar speciaal onderwijs in voltijd. De Master Special Educational Needs: leraar speciaal onderwijs (voltijd )biedt een integraal programma verdeeld over zes domeinen die een rol spelen binnen het totale veld van speciaal onderwijzen t.w.: Domein Oriëntatie, Domein Gedrag, Domein Communicatie, Domein Leren, Domein Praktijkgericht Onderzoek en Domein Kritische reflectie. De 60 EC van de deeltijdvariant zijn verdeeld over: Inhoudelijke thema’s: 35 EC Praktijkgericht onderzoek: 15 EC Kritische reflectie: 5 EC Vrije ruimte: 5 EC De 60 EC van de voltijdvariant zijn verdeeld over: Domein oriëntatie: 5 EC Domein communicatie: 5 EC Domein gedrag: 15 EC Domein leren: 15 EC Domein praktijkgericht onderzoek: 15 EC Kritische reflectie: 5 EC
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
4. M Opleiding Dovenstudies / Masteropleiding Leraar Nederlandse Gebarentaal 4.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Opleiding Dovenstudies / Masteropleiding Leraar Nederlandse Gebarentaal Engelse naam : M Deaf Studies / Master Teacher Sign Language of the Netherlands CROHO-nummer : 44104 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Master Dovenstudies (60 EC) Master Leraar NGT (60 EC) Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : Master Dovenstudies 1) Vanuit een (inter)nationaal perspectief kennis en inzicht toe te passen op het gebied van Dovencultuur en communicatie, die relevant zijn voor ten minste een van de deelpopulaties waaruit de dovengemeenschap bestaat. 2) Op basis van kennis en inzicht organisatorische, bestuurlijke en maatschappelijke vraagstukken vanuit ten minste een van de deelpopulaties te signaleren en te analyseren vanuit een veranderkundige optiek. 3) Op basis van kennis en inzicht voor zichzelf en anderen een adequate, veilige sociaalcommunicatieve omgeving te creëren binnen ten minste een van de deelpopulaties, onder andere door middel van het waarborgen van een gepaste communicatievorm binnen een voor de deelpopulatie relevant cultureel kader. 4) Kennis en inzicht toe te passen in het proces van reflecteren op het gedrag en handelen van zichzelf en anderen, bij het werken met en functioneren in ten minste een van de deelpopulaties. 5) Kennis en inzicht toe te passen in complexe situaties en ontwikkelingen in de eigen organisatie, o.a. vanuit een veranderkundige optiek. 6) Kennis en inzicht toe te passen in complexe situaties en ontwikkelingen buiten de eigen organisatie en in samenwerkingsverbanden van organisaties. De student is in staat om de emancipatie en participatie van leden van ten minste een van de doelgroepen op eigentijdse, professionele en planmatige wijze te ondersteunen, rekening houdend met culturele verschillen. 7) Organisatorisch bestuurlijke vraagstukken te analyseren en op basis hiervan voor individuele leden van ten minste een van de deelpopulaties of een deelpopulatie als groep een aanpak te realiseren die gericht is op het optimaliseren van het organisatorisch, bestuurlijk en maatschappelijk functioneren. Hierbij geeft hij blijk van inzicht in veranderingsprocessen. 8) Een permanent onderzoekende houding aan te nemen, te experimenteren met nieuwe werkwijzen, te reflecteren hierop en professionele kennis te ontwikkelen. In interactie met de praktijk ontwikkelt hij kennis en publiceert hierover en draagt zo bij aan kenniscirculatie. 9) Om met anderen samen te werken, te motiveren en te begeleiden op dusdanige wijze, dat hun competenties, behoeften en wensen in kaart gebracht worden. De student is in staat om binnen verschillende typen samenwerkingsverbanden constructieve bijdragen te leveren aan ontwikkelingen en vraagstukken op lokaal, nationaal en internationaal niveau op het gebied van Dovenstudies. 10) Op systematische wijze gegevens over de eigen beroepspraktijk en die van anderen te verzamelen en door een methodische filter te halen, met als doel een complexe situatie te verhelderen, te begrijpen, te beoordelen en ook op te lossen. Tevens beschrijft en verantwoordt hij de resultaten van zijn praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in heldere professionele taal en zorgt hij ervoor, dat deze ten goede komen aan de kennisontwikkeling van het organisatieteam, opleidingsinstellingen en andere voor het onderwijs (en eventueel zorg)
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
relevante instellingen. Hij is in staat om actief en betekenisvol te participeren in multidisciplinair verband. Master Leraar NGT 1) Kennis en inzicht op masterniveau toe te passen op het gebied van communicatie, interactie en feedback om een basis te leggen voor gelijkwaardige en respectvolle samenwerking en communicatie met de studenten. 2) Kennis van en inzicht in veranderingsprocessen toe te passen voor zowel individuele studenten als voor groepen en de pedagogische begeleiding hiervan. 3) Om specifieke behoeften van studenten op te sporen juist daar waar ze vertekend of moeilijk herkenbaar zijn. Hij benut mogelijkheden, kansen en positieve aspecten van studenten in een adequaat en op hen afgestemd onderwijsaanbod en kan de behoeften van studenten in verband brengen met zijn eigen (relationele) behoeften, motieven en belangen. 4) Kennis en inzicht in organisatorische processen toe te passen, die hem in staat stellen een duidelijke informatiestroom naar de student toe op meerdere niveaus te bewerkstelligen. De student is in staat om kennis en inzicht in interpersoonlijke processen in het team binnen de onderwijssituatie en daarbuiten toe te passen. 5) Kennis en inzicht toe te passen in complexe situaties en ontwikkelingen in en buiten de organisatie (en in een samenwerkingsverband van organisaties). De student is in staat om nieuwe kennis over pedagogisch handelen te vertalen naar zijn eigen handelen en naar het handelen van de studenten en deze kennis te vertalen of te implementeren, op individueel en groepsniveau. 6) Probleemoplossend te handelen in nieuwe en complexe situaties en verbindt zijn kennis op het gebied van de NGT en Dovencultuur met zijn didactisch handelen op groeps- en individueel niveau.). De student is in staat om organisatorisch en bestuurlijk het leerklimaat dusdanig te structureren, dat een transparante en inhoudelijk sterke leeromgeving gecreëerd is, waarin ruimte bestaat voor de individuele ontwikkeling van de student. 7) Een permanent onderzoekende houding aan te nemen, te experimenteren met nieuwe werkwijzen, hierop te reflecteren en professionele kennis te ontwikkelen in interactie met de praktijk en draagt zo bij aan kenniscirculatie. 8) Met collega’s samen te werken, te motiveren en te begeleiden bij het vergroten van hun (ortho-) didactische, ontwikkelingspsychologische, onderwijskundige en/of organisatorische bekwaamheid. Hij stemt de begeleiding af op individuele leerstijlen, is integer en in staat begeleidingssituaties en visies van collega’s vanuit verschillende perspectieven te beschouwen. 9) Op systematische wijze gegevens over de eigen beroepspraktijk te verzamelen en door een methodische filter te halen, met als doel een complexe situatie te verhelderen, te begrijpen, te beoordelen en ook op te lossen. Tevens beschrijft en verantwoordt hij de resultaten van zijn praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek in heldere professionele taal en zorgt hij ervoor dat deze ten goede komen aan de kennisontwikkeling van het organisatieteam, opleidingsinstellingen en andere voor het onderwijs (en eventueel zorg) relevante instellingen. 10) Een analyse te maken van adequaat persoonlijk en professioneel optreden en daarop te reflecteren. Hij organiseert feedback van studenten, collega’s en andere direct betrokkenen en benut zijn reflecties voor zijn professioneel handelen. Hij werkt steeds aan zijn eigen beroepsontwikkeling en verwerft en verbetert op een actieve wijze de daarvoor benodigde competenties.
Algemene inrichting: 4.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding geldt als vooropleidingseis een diploma van een aansluitende hbo- of woopleiding (bijvoorbeeld Leraar/Tolk NGT, Logopedie, (Ortho-) Pedagogiek, Sociologie, Psychologie, Taalwetenschap of Culturele Antropologie) en toegang hebben tot het domein van Dovenstudies.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Voor de specialisatie Master Leraar NGT geldt als vooropleidingseis het diploma van de bacheloropleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Tolk NGT, afstudeerrichting Leraar NGT. 4.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) De specialisaties van deze opleiding kennen geen toegangsbeperking.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
5. M Leraar Engels 5.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Engels Engelse naam : M Teacher Education in English CROHO-nummer : 45262 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties : 1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals is vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Engels). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 5.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Engels. 5.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
6. M Leraar Wiskunde 6.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Wiskunde Engelse naam : M Teacher Education in Mathematics CROHO-nummer : 45263 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties : 1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professprofessionaliseringoinalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar wiskunde). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 6.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Wiskunde. 6.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
7. M Leraar Aardrijkskunde 7.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Aardrijkskunde Engelse naam : M Teacher Education in Geography CROHO-nummer : 45264 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties : 1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar aardrijkskunde). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 7.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Aardrijkskunde. 7.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
8. M Leraar Duits 8.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Duits Engelse naam : M Teacher Education in German CROHO-nummer : 45265 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties : 1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Duits). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 8.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Duits. 8.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
9. M Leraar Frans 9.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Frans Engelse naam : M Teacher Education in French CROHO-nummer : 45266 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties : 1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professoinalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Frans). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 9.2. Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Frans. 9.3. Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10. M Leraar Nederlands 10.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Nederlands Engelse naam : M Teacher Education in Dutch CROHO-nummer : 45269 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties :
1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Nederlands). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 10.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Nederlands.
10.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
11. M Leraar Natuurkunde 11.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Natuurkunde Engelse naam : M Teacher Education in Physics CROHO-nummer : 45272 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties :
1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Aanvulling: Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar natuurkunde). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 11.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Natuurkunde.
11.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
12. M Leraar Scheikunde 12.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Scheikunde Engelse naam : M Teacher Education in Chemistry CROHO-nummer : 45273 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties :
1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied. Aanvulling:
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Scheikunde). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 12.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Scheikunde.
12.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
13. M Leraar Biologie 13.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Leraar Biologie Engelse naam : M Teacher Education in Biology CROHO-nummer : 45279 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : ja Graad : Master of Education Afkorting graad : MEd Studielast : totaal: 90 EC Eindkwalificaties :
1) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de leerlingen tot stand te brengen. 2) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 3) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald vak(gebied) eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier. 4) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met leerlingen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen helder. En dat op een professionele, planmatige manier. 5) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. 6) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. 7) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8) De leraar voorbereidend hoger onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen onderzoekende houding. Hij geeft blijk van een nieuwsgierige en innovatieve houding, en heeft voldoende kennis en vaardigheid voor het uitvoeren van (praktijk)onderzoek ten dienste van de eigen professionalisering en onderwijsontwikkeling van het eigen vakgebied. Aanvulling:
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Beschikt als master over voldoende vakinhoudelijke kennis en vaardigheden voor het gehele onderwijsveld waarvoor hij bevoegd is (zoals vastgelegd in de landelijke kennisbasis master Leraar Biologie). Heeft kennis van de wetenschappelijke achtergronden van de leerinhouden van zijn schoolvak, is bekend met de desbetreffende wetenschappelijke disciplines(s) en de methoden van kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing daarbinnen. Is in staat tot het uitvoeren van een kleinschalig onderzoek op het vakgebied. Beschikt over voldoende wetenschappelijke ondergrond en methodologische vaardigheden om kritisch en zelfstandig bij te blijven op zijn vakgebied. Algemene inrichting: 13.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: Bachelor of Education Biologie.
13.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
14. M Management of Education 14.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende: Naam opleiding : M Management of Education Engelse naam : M Management of Education CROHO-nummer : 70109 Aangeboden te : Utrecht Loting : geen Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : nee Graad : Master Management of Education Afkorting graad : MME Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : Groep I: conceptuele kwaliteiten De deelnemer is in staat om inzichten in het vakgebied toe te passen in zijn werkomgeving. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: analyserend, oordeel vormend, visionair, besluitvaardig, problemen oplossend, zich verantwoordend en vakkundig. Kwalificaties groep I 1 maakt gebruik van actuele kennis op het gebied van organisatie, educatie, leiderschap en communicatie; 2 wordt door collegae, medewerkers en het ruimere werkveld gezien als ter zake kundige manager; 3 heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste concepten, ideeën en onderwerpen binnen het vakgebied; 4 ontwikkelt samen met het educatieve werkveld visie op de belangrijkste aspecten binnen het werkveld en kan aangeven waarin zijn visie verschilt van die van anderen; 5 neemt weloverwogen en beargumenteerde besluiten; 6 handelt maatschappelijk verantwoord, doelgericht en planmatig; 7 vertaalt beleid en visie naar plannen en acties; 8 legt meningen, visies en standpunten naast elkaar en komt tot een eigen weloverwogen beargumenteerd oordeel; 9 houdt overzicht over complexe besluitvormingsprocessen en is besluitvaardig; 10 lost problemen effectief op; 11 geeft er blijk van meerdere perspectieven te kunnen betrekken; 12 betrekt ethische en morele overwegingen bij keuzes en besluiten. Groep II: onderzoekende en lerende kwaliteiten De deelnemer is in staat om van ervaringen te leren en zichzelf te sturen. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: onderzoekend, reflecterend, zelfsturend en zelfontwikkelend. Kwalificaties groep II 1 onderzoekt en beoordeelt systematisch complexe situaties en vraagstukken en kan uiteenlopende oplossingsstrategieën verkennen; 2 beziet praktijkproblemen vanuit een holistisch perspectief en pakt deze integraal aan vanuit een interdisciplinaire benadering 3 verricht zelfstandig en in teamverband praktijkgericht en/of toegepast onderzoek vanuit een multidisciplinair perspectief; 4 maakt bij het verrichten van praktijkonderzoek en/of toegepast onderzoek op verantwoorde wijze gebruik van gangbare methoden en technieken en maakt op verantwoorde wijze gebruik van relevante resultaten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van management en organisatie, op educatief, pedagogisch gebied en aanpalende terreinen; 5 heeft een constructief kritische instelling ten aanzien van theorievorming, gebruikte oplossingsmethoden en geboekte resultaten op het terrein van management in de brede
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
educatieve sector en kan de relevantie daarvan beoordelen bij het uitvoeren van werkzaamheden en het initiëren van praktijkgericht onderzoek; 6 is zich bij het werken aan een onderzoekstaak bewust van de grenzen van zijn eigen competentie en schakelt zo nodig de expertise van derden in; 7 beargumenteert en verantwoordt de uitkomsten van zijn onderzoek; 8 voert open discussies en voert kritische evaluaties uit met betrekking tot de (mogelijke) effecten van zijn onderzoek in de praktijk; 9 beschikt over lerend vermogen, hetgeen tot uitdrukking komt in het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen professionele loopbaan- en kennisontwikkeling; 10 expliciteert de normen en waarden waarop hij zijn handelen baseert en toont de bereidheid deze ter discussie te stellen; 11 heeft zelfsturend vermogen; neemt initiatief. Groep III: managementkwaliteiten De deelnemer is in staat om anderen te managen. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: sturend, begeleidend en coachend, organiserend, doelgericht en planmatig handelend, inspirerend en stimulerend, bedrijfsmatig, verantwoordelijkheid nemend. Kwalificaties groep III 1 ontwikkelt een gemeenschappelijke visie en een gemeenschappelijke cultuur binnen de eigen organisatie; 2 speelt een leidende of coördinerende rol bij de totstandkoming en/of uitvoering van beleid op het niveau van de eigen organisatie en op het niveau van een samenwerkingsverband en bij onderzoeksprojecten; 3 bindt en boeit mensen en organisaties en stimuleert gemeenschappelijke verantwoording; 4 opereert in het krachtenveld van verschillende opvattingen en belangen; 5 voert kritische zelfreflectie met betrekking tot eigen sterke en zwakke kanten bij de beroepsuitoefening uit en staat open voor de kritiek van anderen; 6 zet sturen, begeleiden en coachen effectief en in een goede mix in.; 7 koppelt de inzet van resources (personeel, financiën, huisvesting, leermiddelen en overige voorzieningen) aan visie en beleid, verantwoordt ze en zet ze effectief in. Groep IV: sociaal-communicatieve kwaliteiten De deelnemer is in staat tot communicatie en samenwerking. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: communicerend, samenwerkend, netwerkend, bevlogen, betrokken en verbonden. Kwalificaties groep IV 1 herkent communicatiepatronen en zet gesprekstechnieken in; 2 toont belangstelling en respect voor de ander en houdt rekening in het handelen met de gevoelens, interesses en behoeften van de ander met behoud van de nodige professionele distantie en met inachtneming van de organisatiedoelen; 3 gaat bij zijn taakvervulling op verantwoorde en effectieve wijze relaties aan, onderhoudt deze met individuen, binnen groepen en/of grotere sociale verbanden; 4 houdt bij zijn activiteiten rekening met de aanwezige motivatie, mogelijkheden, activiteiten en inzichten van actoren binnen zijn eigen organisatie en die van organisaties waarmee hij samenwerkt; 5 brengt adviezen, opvattingen en beslissingen, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over bij diverse doelgroepen, met name belanghebbenden bij de organisatie; 6 neemt in woord, geschrift en handelen actief deel aan de (internationale) discussie over educatieve, pedagogische en andere vraagstukken op het gebied van de beroepsuitoefening; 7 maakt deel uit van formele en informele netwerken om de organisatie naar buiten toe te vertegenwoordigen; 8 presenteert de uitkomsten van onderzoek zowel mondeling als schriftelijk duidelijk en systematisch aan een publiek van vakgenoten en niet-vakgenoten.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Groep V: creatieve kwaliteiten De deelnemer is in staat om de beroepspraktijk mede vorm te geven. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: verbeterend, vernieuwend, innoverend, baanbrekend, initiërend. Kwalificaties groep V 1 komt met nieuwe concepten en ideeën en implementeert deze; 2 zoekt ook buiten het directe werkveld naar bruikbare concepten en ideeën; 3 gaat op effectieve wijze om met onverwachte gebeurtenissen en situaties; 4 ontwikkelt de organisatie als lerende organisatie; 5 moedigt initiatief en experiment aan; 6 neemt deel aan pilot-projecten; 7 neemt actief deel aan de (internationale) discussie over educatieve, pedagogische en andere vraagstukken op het gebied van de beroepsuitoefening. Algemene inrichting: 14.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: een afgeronde bacheloropleiding op het gebied van hoger onderwijs; drie jaar werkervaring binnen het - brede – onderwijsveld. aantoonbare algemene basisvaardigheden op het gebied van management en/of beleid.
14.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
15. M Leren en Innoveren 15.1.
De kerngegevens van deze opleiding Naam opleiding : M Leren en Innoveren Engelse naam : M Learning and Innovation CROHO-nummer : 70113 Aangeboden te : Utrecht Loting : Specialisatie(s) : Varianten : deeltijd Bekostigd : nee Graad : Master Learning and Innovation Afkorting graad : MLI Studielast : totaal: 60 EC Eindkwalificaties : Per indicator is aangegeven welke SBL-competentie correspondeert, waarbij Interpersoonlijke competentie: c1 Pedagogische competentie: c2 Didactische competentie: c3 Organisatorische competentie: c4 Competentie op teamontwikkeling: c5 Omgevingscompetentie: c6 Reflectie- en onderzoekscompetentie: c7 Groep I: conceptuele kwaliteiten De deelnemer is in staat om inzichten in het vakgebied toe te passen in zijn werkomgeving. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: analyserend, oordeel vormend, visionair, besluitvaardig, problemen oplossend, zich verantwoordend en vakkundig. Kwalificaties groep I 1. maakt gebruik van actuele kennis op het gebied van leren en innoveren; heeft kennis van en inzicht in de belangrijkste concepten, ideeën en onderwerpen binnen het vakgebied; (c2 en c3) 2. analyseert (mogelijke) weerstanden tegen veranderingsprocessen op systematische wijze en probeert deze weerstanden weg te nemen door gericht actie te ondernemen; (c1) 3. houdt bij onderwijsontwikkeling rekening met de belangen, verwachtingen en eisen van diverse stakeholders m.b.t. het onderwijs (bijv. leerlingen en hun ouders/ verzorgers, onderwijsinspectie, in- en uitstroominstellingen), weegt deze belangen kritisch af en komt tot een eigen weloverwogen beargumenteerd oordeel; (c1) 4. levert een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke pedagogische visie en pedagogisch beleid binnen de eigen onderwijsinstelling, brengt (verbeter)voorstellen in en kan aangeven waarin zijn visie verschilt van die van anderen; (c2) 5. stelt zich constructief kritisch op t.o.v. verschillende (pedagogische) theorieën, invalshoeken; (c2) 6. toont analytisch vermogen, combineert op beargumenteerde wijze inzichten uit verschillende theorieën, onderzoeken en de praktijk en vertaalt deze naar concrete mogelijkheden voor onderwijsontwikkeling binnen de eigen onderwijsinstelling; (c2) 7. geeft –binnen de door het management gestelde kaders- op professionele wijze vorm en richting aan onderwijsontwikkeling; (c2) 8. zet acties in die een positieve bijdrage leveren aan het pedagogisch klimaat binnen de onderwijsinstelling, maakt daarbij gebruik van relevante inzichten (bijv. m.b.t. het vergroten van het leervermogen en de zelfredzaamheid van leerlingen, de effectiviteit van onderwijs- en leerstrategieën en de veiligheid en uitdaging die in een leef- en leeromgeving aanwezig moet zijn); (c2) 9. houdt bij onderwijsontwikkeling expliciet rekening met verschillen tussen leerlingen, bijvoorbeeld wat betreft hun sociale/ culturele achtergrond, het niveau, leerstijlen en leervragen; (c2)
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10.stelt zich constructief kritisch op t.o.v. de effectiviteit en kwaliteit van het bestaande onderwijs en t.o.v. onderwijsontwikkelingen (zowel nationaal als internationaal), overziet de didactische consequenties van ontwikkelingen en kan voor- en nadelen van verschillende benaderingen/werkwijzen benoemen en onderbouwen; (c3) 11.signaleert – onder meer op basis van inzichten vanuit ‘good practices’ – kansen en belemmeringen om de effectiviteit en kwaliteit van het onderwijs binnen de eigen onderwijsinstelling te verbeteren; (c3) 12.kijkt over de grenzen van het eigen vakgebied heen, overziet en beoordeelt de consequenties van (voorgestelde) ontwikkelingen voor de (onderwijs)praktijk van collega’s en ondersteunt hen daarin; (c3) 13.volgt relevante actuele (nationale en internationale) onderwijsontwikkelingen en kan deze plaatsen in een bredere maatschappelijke en politieke context, vertaalt ontwikkelingen naar consequenties voor de eigen onderwijsinstelling; (c6) 14.verantwoordt de gekozen onderwijsaanpak en de bereikte leerresultaten richting externe partijen op heldere en overtuigende wijze, zowel schriftelijk als mondeling; (c6) 15.neemt weloverwogen en beargumenteerde besluiten; (c4) 16.handelt maatschappelijk verantwoord; (c6) 17.houdt overzicht over complexe besluitvormingsprocessen en is besluitvaardig; (c4) 18.lost problemen effectief op; (c4) 19.geeft er blijk van meerdere perspectieven te kunnen betrekken; (c7) 20.betrekt ethische en morele overwegingen bij keuzes en besluiten. (c6) Groep II: onderzoekende en lerende kwaliteiten De deelnemer is in staat om van ervaringen te leren en zichzelf te sturen. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: onderzoekend, reflecterend, zelfsturend en zelfontwikkelend. Kwalificaties groep II 1. signaleert mede op basis van (gevraagde en ongevraagde) feedback leervragen van zichzelf en van collega’s binnen de leergemeenschap en initieert leeractiviteiten die het leerproces binnen de leergemeenschap ondersteunen, houdt hierbij rekening met de samenstelling en de behoeften van de leergemeenschap; (c5 en c6 en c7) 2. vertaalt signalen uit de omgeving naar leer- en ontwikkeldoelen voor zichzelf en de onderwijsinstelling; (c6) 3. onderzoekt en beoordeelt systematisch complexe situaties en vraagstukken en kan uiteenlopende oplossingsstrategieën verkennen; (c7) 4. reflecteert kritisch op de eigen rol(-len) in het veranderings- en implementatieproces, onderkent en benoemt de invloed en gevolgen van het eigen handelen op anderen en vice versa; (c1) 5. verricht zelfstandig en in teamverband praktijkgericht en/of toegepast onderzoek vanuit een multidisciplinair perspectief; (c7) 6. maakt bij het verrichten van praktijkonderzoek en/of toegepast onderzoek op verantwoorde wijze gebruik van gangbare methoden en technieken en maakt op verantwoorde wijze gebruik van relevante resultaten van wetenschappelijk onderzoek op educatief, pedagogisch gebied en aanpalende terreinen; (c7) 7. heeft een constructief kritische instelling ten aanzien van theorievorming, gebruikte oplossingsmethoden en geboekte resultaten op het terrein van leren en innoveren in de brede educatieve sector en kan de relevantie daarvan beoordelen bij het uitvoeren van werkzaamheden en het initiëren van praktijkgericht onderzoek; (c7) 8. is zich bij het werken aan een onderzoekstaak bewust van de grenzen van zijn eigen competentie en schakelt zo nodig de expertise van derden in; (c7) 9. beargumenteert en verantwoordt de uitkomsten van zijn onderzoek, verspreidt resultaten binnen en buiten de onderwijsinstelling; (c7) 10.voert open discussies en voert kritische evaluaties uit met betrekking tot de (mogelijke) effecten van zijn onderzoek in de praktijk; (c7) 11.beschikt over lerend vermogen, hetgeen tot uitdrukking komt in het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen professionele loopbaan- en kennisontwikkeling; (c7)
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
12.expliciteert de normen en waarden waarop hij zijn handelen baseert en toont de bereidheid deze ter discussie te stellen; (c1) 13.heeft zelfsturend vermogen;.stelt zich kritisch op ten aanzien van het eigen persoonlijk en professioneel handelen, probeert zijn werkwijzen voortdurend te verbeteren. (c7) Groep III: (persoonlijk) leiderschapkwaliteiten De deelnemer is in staat om anderen te managen. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: sturend, begeleidend en coachend, organiserend, doelgericht en planmatig handelend, inspirerend en stimulerend, bedrijfsmatig, verantwoordelijkheid nemend. Kwalificaties groep III 1 handelt planmatig; vertaalt beleid en visie naar plannen en acties; (c4) 2. coacht collega’s bij de ontwikkeling en implementatie van nieuwe arrangementen in de onderwijspraktijk, denkt (pro-)actief mee, brengt creatieve ideeën in en geeft waar nodig adviezen; (c2) 3. coacht collega’s op basis van pedagogische kennis en inzichten bij het realiseren van een goed en veilig leef- en leerklimaat binnen de onderwijsinstelling; (c2) 4. vervult een voortrekkersrol binnen het eigen team/vakgebied, initieert de ontwikkeling en het ontwerp van bijvoorbeeld nieuwe werkvormen, materialen, toetsvormen etc.; (c3) 5. erkent het belang van verschillende relevante elementen van het schoolsysteem (bijv. de cultuur, interne organisatie en structuur, de politiek-maatschappelijke omgeving, beschikbare wetenschappelijke kennis, persoonlijke belangen etc.) bij veranderingsprocessen, houdt hier bij de ontwikkeling van het onderwijs expliciet rekening mee om te komen tot haalbare en realistische ontwikkelingsvoorstellen; (c4) 6. heeft zicht op het diffusieproces van innovaties, (h)erkent de verschillende fases in het proces en overziet de consequenties van innovaties binnen de onderwijsinstelling op diverse terreinen (zoals personeelsbeleid, kwaliteitszorg, inzet van middelen), benoemt en bewaakt zijn eigen positie in het geheel; (c4) 7. Houdt in het werk de lange termijn doelstellingen in het oog en vervult binnen het eigen team/sectie een sturende en bewakende rol op het gebied van de kwaliteitszorg; (c4) 8. bewaakt de kwaliteit en voortgang van onderwijsontwikkelingen, maakt regelmatig de balans op wat betreft voortgang en behaalde resultaten en neemt indien nodig gepaste actie; (c4) 9. maakt waar relevant gebruik van de sturingsmogelijkheden die hij binnen de onderwijsinstelling heeft, adviseert collega’s en schoolleiding over eventueel te nemen maatregelen; (c4) 10.houdt rekening met de verschillen in ontwikkelingssnelheid van betrokkenen en speelt hier (pro-)actief op in, stelt zich flexibel op in veranderingsprocessen en stelt waar nodig - op basis van de eigen ervaringen en signalen van andere betrokkenen - de doelen, activiteiten en planning bij; (c4) 11.toont verantwoordelijkheidsbesef, verantwoordt bij de opzet en uitvoering van projecten de gemaakte keuzes, behaalde resultaten en ingezette middelen; (c4) 12.vervult binnen het team een voortrekkersrol, neemt het initiatief tot onderwijsontwikkeling en activeert, inspireert en motiveert collega’s; (c5) 13.stelt zich actief op in het verkrijgen en overdragen van informatie, (h)erkent en maakt gebruik van de expertise van collega’s.; (c5) 14.bewerkstelligt binnen het team draagvlak voor onderwijsontwikkeling, licht ontwikkelingen toe en beargumenteert zijn visie op heldere wijze, toont daarbij overtuigingskracht. Vervult een voorbeeldfunctie voor collega’s, levert een positieve bijdrage aan de sfeer en de teamband, stimuleert collega’s tot onderlinge samenwerking en kennisoverdracht; (c5). 15.staat open voor de inbreng en standpunten van collega’s en gaat hierover op een strategische wijze het gesprek met hen aan, stelt zich hierbij positief kritisch op; (c5) 16.fungeert als vraagbaak voor collega’s, draagt kennis en ervaring over; (c5) 17.demonstreert leiderschapskwaliteiten, geeft op effectieve wijze leiding aan gesprekken, overleg en vergaderingen.; (c5) 18.speelt een leidende of coördinerende rol bij de totstandkoming en/of uitvoering van onderzoeksprojecten; (c7)
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
19.bindt en boeit mensen en organisaties en stimuleert gemeenschappelijke verantwoording; (c1) 20.opereert in het krachtenveld van verschillende opvattingen en belangen; (c6) 21.zet sturen, begeleiden en coachen effectief en in een goede mix in; (c5) Groep IV: sociaal-communicatieve kwaliteiten De deelnemer is in staat tot communicatie en samenwerking. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: communicerend, samenwerkend, netwerkend, bevlogen, betrokken en verbonden. Kwalificaties groep IV 1. herkent communicatiepatronen en zet gesprekstechnieken in (c1) 2. voert gesprekken met collega’s en leidinggevenden over onderwijsontwikkeling, luistert naar en staat open voor meningen en opvattingen van anderen en neemt deze waar relevant mee in zijn denken en handelen; (c1) 3. stelt zich flexibel op, schakelt gemakkelijk tussen de verschillende rollen die hij binnen de onderwijsinstelling vervult; (c1) 4. toont in veranderingsprocessen sensitiviteit ten opzichte van zijn omgeving, pakt signalen m.b.t. veranderingsprocessen op (bijv. van collegae) en past zo nodig zijn handelingswijze op basis van deze signalen aan; (c1) 5. gaat op sociaal vaardige wijze om met mensen in verschillende functies en van verschillend niveau, karakter of achtergrond; (c1) 6. communiceert op heldere wijze met diverse betrokkenen (bijv. collega’s, ouders/verzorgers, leidinggevenden) over de pedagogische achtergronden en uitgangspunten van onderwijsontwikkelingen; (c2) 7. geeft in gesprekken met diverse betrokkenen de onderwijsvisie en de consequenties van deze visie op het pedagogisch denken en handelen binnen de onderwijsinstelling helder en duidelijk weer (c2) 8. informeert, inspireert en enthousiasmeert collega’s m.b.t. relevante onderwijsontwikkelingen, maakt de meerwaarde van ontwikkelingen zichtbaar en heeft daarbij oog voor mogelijke weerstanden. (c1) 9. levert een constructieve bijdrage aan het maatschappelijk debat, neemt actief deel aan relevante professionele netwerken, overlegorganen en ‘communities of practice’; (c6) 10.demonstreert netwerkkwaliteiten, legt en onderhoudt de juiste externe contacten.; (c6) 11.betrekt waar nodig relevante externen (bijv. bedrijven, instellingen, ouders/verzorgers) bij onderwijsontwikkeling; (c6) 12.gaat op diplomatieke wijze om met de belangen van diverse externe betrokkenen, weegt deze belangen mee bij onderwijsontwikkeling en vindt daarbij de balans tussen externe belangen en de belangen van de eigen onderwijsinstelling: (c6) 13.beantwoordt vragen van externe betrokkenen op deskundige wijze en neemt deze mee in zijn denken en handelen; (c6) 14.toont belangstelling en respect voor de ander en houdt rekening in het handelen met de gevoelens, interesses en behoeften van de ander met behoud van de nodige professionele distantie en met inachtneming van de organisatiedoelen;(c1) 15.gaat bij zijn taakvervulling op verantwoorde en effectieve wijze relaties aan, onderhoudt deze met individuen, binnen groepen en/of grotere sociale verbanden; (c1) 16.houdt bij zijn activiteiten rekening met de aanwezige motivatie, mogelijkheden, activiteiten en inzichten van actoren binnen zijn eigen organisatie en die van organisaties waarmee hij samenwerkt; (c1) 17.brengt adviezen, opvattingen en beslissingen, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over bij diverse doelgroepen; (c1) 18.neemt in woord, geschrift en handelen actief deel aan de (internationale) discussie over educatieve, pedagogische en andere vraagstukken op het gebied van de beroepsuitoefening; (c2/ c3) 19.presenteert de uitkomsten van onderzoek zowel mondeling als schriftelijk duidelijk en systematisch aan een publiek van vakgenoten en niet-vakgenoten. (c7)
OER-HU masteropleidingen 2014 - 2015, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Groep V: creatieve kwaliteiten De deelnemer is in staat om de beroepspraktijk mede vorm te geven. Kenmerken van de bijbehorende werkstijl: verbeterend, vernieuwend, innoverend, baanbrekend, initiërend. Kwalificaties groep V 1. komt met nieuwe concepten en ideeën en implementeert deze; 2. zoekt ook buiten het directe werkveld naar bruikbare concepten en ideeën; 3. gaat op effectieve wijze om met onverwachte gebeurtenissen en situaties; 4. helpt mee de organisatie te ontwikkelen als lerende organisatie; 5. moedigt initiatief en experiment aan; 6. neemt deel aan pilot-projecten; 7. neemt actief deel aan de (internationale) discussie met betrekking tot leren en innoveren, educatieve, pedagogische en andere vraagstukken op het gebied van de beroepsuitoefening; 8. neemt initiatief; 9. komt met nieuwe oplossingen voor (nieuwe) problemen/ vraagstukken; 10.implementeert op effectieve wijze onderwijsverbeteringen en vernieuwingen; 11.is origineel in zijn aanpak van vraagstukken en problemen en het vinden van oplossingen. Algemene inrichting: 15.2.
Vooropleidingseisen Voor deze opleiding gelden de volgende vooropleidingseisen: een afgeronde bacheloropleiding op het gebied van hoger onderwijs; drie jaar werkervaring binnen het - brede – onderwijsveld.
15.3.
Toegangsbeperking specialisaties (artikel 16a OER) Deze opleiding kent geen specialisaties.