1. Proposition de loi complétant l'article 433novies du Code pénal

5 - 1881/1

5 - 1881/1

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT

SESSION DE 2012-2013

ZITTING 2012-2013

7 DÉCEMBRE 2012

7 DECEMBER 2012

Proposition de loi complétant l'article 433novies du Code pénal

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 433novies van het Strafwetboek

(Déposée par M. Gérard Deprez et consorts)

(Ingediend door de heer Gérard Deprez c.s.)

DÉVELOPPEMENTS

TOELICHTING

Depuis 2009, la confiscation d'un bien immobilier n'est plus possible pour la traite des êtres humains. En effet, suite à l'arrêt du 27 mai 2009 de la Cour de cassation (Cass., 27 mai 2009, AR P.09 0240.F), il n'est plus possible de procéder à une confiscation de biens immobiliers lorsque celle-ci n'est pas prévue par un texte, même lorsque l'immeuble a servi à commettre l'infraction.

Sinds 2009 is het bij mensenhandel niet meer mogelijk een onroerend goed verbeurd te verklaren. Als gevolg van het arrest van 27 mei 2009 van het Hof van Cassatie (Cass., 27 mei 2009, AR P.09 0240.F) is het immers niet meer mogelijk tot verbeurdverklaring van onroerende goederen over te gaan wanneer niet door een tekst in de mogelijkheid is voorzien, zelfs niet wanneer het pand gediend heeft tot het plegen van het misdrijf.

L'article 42 du Code pénal prévoit que la confiscation spéciale s'applique :

De bijzondere verbeurdverklaring krachtens artikel 42 van het Strafwetboek wordt toegepast :

1o aux choses formant l'objet de l'infraction et à celles qui ont servi ou qui ont été destinées à la commettre, quand la propriété en appartient au condamné;

1o op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn;

2o aux choses qui ont été produites par l'infraction; o

2 op de zaken die uit het misdrijf voortkomen;

3 aux avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, aux biens et valeurs qui leur ont été substitués et aux revenus de ces avantages investis.

3o op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.

L'article 43 du Code pénal précise quant à lui que la confiscation spéciale (s'appliquant aux choses visées aux 1o et 2o de l'article 42) sera toujours prononcée pour crime ou délit et qu'elle ne sera prononcée pour contravention que dans les cas déterminés par la loi.

Artikel 43 van het Strafwetboek bepaalt dat de bijzondere verbeurdverklaring (toepasselijk op de zaken bedoeld in artikel 42, 1o en 2o) altijd wordt uitgesproken bij misdaad of wanbedrijf en dat zij bij overtreding slechts wordt uitgesproken in de bij de wet bepaalde gevallen.

Cependant, la Cour de cassation, dans son arrêt du 27 mai 2009, précise que : « Les articles 42, 1o, et 43 de ce code n'autorisent pas la confiscation d'un immeuble ayant servi à commettre l'infraction. Lorsque le législateur entend comminer une telle peine, il

In zijn arrest van 27 mei 2009 verklaart het Hof van Cassatie echter : « De artikelen 42, 1o, en 43 van dit wetboek laten de verbeurdverklaring niet toe van een pand dat gediend heeft tot het plegen van het misdrijf. Wanneer de wetgever de bedoeling heeft om een

5-1881/1 - 2012/2013

(2)

l'indique par une disposition spécifique, l'article 433terdecies, alinéa 2, dudit code. »

tel

dergelijke straf op te leggen, geeft hij dit te kennen in een specifieke bepaling, zoals artikel 433terdecies, tweede lid, van het voormelde wetboek. »

Or, la directive 2011/36/UE du Parlement européen et du Conseil concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes et remplaçant la décision-cadre 2002/629/JAI du Conseil, dispose en son article 7 que « Les États membres prennent les mesures nécessaires pour que leurs autorités compétentes soient habilitées à saisir et à confisquer les instruments et produits des infractions visées aux articles 2 et 3 ».

Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/ JBZ van de Raad, bepaald in zijn artikel 7 evenwel : « De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren. »

Pour résoudre ce problème et permettre la confiscation de biens immobiliers ayant servi à la traite d'êtres humains, il est nécessaire de compléter l'article 14 de loi du 10 aout 2005 relative à la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains, qui prévoit déjà la confiscation spéciale, par une disposition spécifique sur les biens immobiliers, comme c'est le cas pour les marchands de sommeil avec l'article 433terdecies, alinéa 2.

Om dat probleem op te lossen en de verbeurdverklaring mogelijk te maken van onroerende goederen die gebruikt werden bij mensenhandel, is het noodzakelijk artikel 14 van de wet van 10 augustus 2005 betreffende de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel, die reeds voorziet in de bijzondere verbeurdverklaring, aan te vullen met een specifieke bepaling betreffende de onroerende goederen, zoals dat krachtens artikel 433terdecies, tweede lid, reeds het geval is voor de huisjesmelkers.

Gérard DEPREZ. Christine DEFRAIGNE. Jacques BROTCHI. Alain COURTOIS.

* * *

* * *

(3)

5-1881/1 - 2012/2013

PROPOSITION DE LOI

WETSVOORSTEL

Article 1er

Artikel 1

La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Art. 2

Dans l'article 433novies du Code pénal, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, le dernier alinéa est complété par la phrase suivante : « Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace ayant servi à commettre l'infraction visée à l'article 433quinquies. »

In artikel 433novies van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, wordt het laatste lid aangevuld met de volgende volzin : « Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte die gediend heeft om het misdrijf bedoeld in artikel 433quinquies te plegen. »

13 novembre 2012.

13 november 2012.

Gérard DEPREZ. Christine DEFRAIGNE. Jacques BROTCHI. Alain COURTOIS.

124432 - I.P.M.

5 - 1881/2

5 - 1881/2

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2012-2013

23 AVRIL 2013

23 APRIL 2013



AMENDEMENTS

AMENDEMENTEN

No 1 DU GOUVERNEMENT

Nr. 1 VAN DE REGERING

Art. 2 Remplacer cet article par ce qui suit :

Art. 2 Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. L'article 382ter du Code pénal, inséré par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé comme suit :

« Art. 2. Artikel 382ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen als volgt :

« Art. 382ter. La confiscation spéciale visée à l'article 42, 1o est appliquée, même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n'appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l'objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article.

« Art. 382ter. De bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1o, wordt toegepast zelfs wanneer de zaken waarop zij betrekking heeft, niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in dat artikel.

Elle peut également être appliquée à la contrevaleur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l'infraction et la décision judiciaire définitive.

Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.

En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis. ». »

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis. ». »

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No 1 : Proposition de loi de M. Deprez et consorts.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s.

5-1881/2 - 2012/2013

(2) Justification

Verantwoording

Le présent amendement reprend une proposition formulée par le Groupe de travail du SPF Justice chargé, fin 2011, de préparer la transposition de la nouvelle directive du 5 avril 2011 de l'Union européenne relative à la traite et de proposer les changements de loi jugés nécessaires ou utiles pour optimaliser l'application de la législation sur le terrain.

Dit amendement omvat een voorstel geformuleerd door de werkgroep van de FOD Justitie die eind 2011 werd belast met het voorbereiden van de omzetting van de nieuwe richtlijn van 5 april 2011 van de Europese Unie inzake mensenhandel en het voorstellen van de wetswijzigingen die noodzakelijk of nuttig worden geacht om de toepassing van de wetgeving op het terrein te optimaliseren.

Le groupe était composé de magistrats de l'auditorat du travail, de l'auditorat général du travail et du parquet, d'un expert du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, ainsi que d'agents du service de la Politique criminelle et de la direction générale de la Législation, des Libertés et Droits fondamentaux du SPF Justice.

De groep was samengesteld uit magistraten van het arbeidsauditoraat, het auditoraat-generaal en het parket, een deskundige van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, personeelsleden van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden van de FOD Justitie.

De nombreux problèmes liés aux saisies et confiscations se posent dans la pratique en matière de traite, mais aussi d'exploitation de la prostitution et de marchands de sommeil.

Veel problemen doen zich in de praktijk voor in verband met de inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen inzake mensenhandel, maar ook inzake exploitatie van prostitutie en huisjesmelkerij.

Pour réformer les dispositions légales qui devraient l'être pour solutionner ces difficultés, il est préférable d'attendre l'adoption de la nouvelle directive Gel et Confiscation qui devrait être finalisée cette année. C'est également le conseil donné aux États membres par la Commission européenne lors des réunions organisées en 2012 sur la transposition de la directive sur la traite. En effet, la transposition de la nouvelle directive européenne fournira l'occasion de réexaminer l'ensemble du dispositif des saisies et confiscations et d'apporter des solutions générales aux problèmes rencontrés.

Het verdient aanbeveling om voor de hervorming van de wettelijke bepalingen, die noodzakelijk is om die problemen op te lossen, te wachten op de goedkeuring van de nieuwe richtlijn Bevriezing en Confiscatie die dit jaar zou moeten worden voltooid. Dat is tevens het advies dat de Europese Commissie gaf aan de lidstaten tijdens de in 2012 georganiseerde vergaderingen over de omzetting van de richtlijn inzake mensenhandel. De omzetting van de nieuwe Europese richtlijn zal immers de gelegenheid geven om alle bepalingen inzake inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen opnieuw te onderzoeken en algemene oplossingen te vinden voor de problemen.

Cependant, à l'instar des auteurs de la proposition de loi, le groupe de travail a estimé nécessaire, dès à présent, de revenir sur l'interprétation de la Cour de cassation selon laquelle la confiscation des immeubles des auteurs de traite et d'exploitation de la prostitution n'est pas possible, faute d'une disposition légale expresse en ce sens. La proposition de loi n° 5-1881 de M. Deprez (et celle de M. Anciaux, no 5-1215) est limitée à la traite. Par le biais du présent amendement, la confiscation d'un immeuble est également rendue possible en matière d'exploitation de la prostitution et de trafic de migrants.

In navolging van de indieners van het wetsvoorstel achtte de werkgroep het evenwel noodzakelijk om nu reeds terug te grijpen naar de uitlegging van het Hof van Cassatie, volgens welke de verbeurdverklaring van de onroerende goederen van de daders van mensenhandel en exploitatie van prostitutie niet mogelijk is bij gebreke van een uitdrukkelijke wettelijke bepaling in die zin. De wetsvoorstel nr. 5-1881 van de heer Deprez (en die van de heer Anciaux, nr. 5-1215) heeft alleen betrekking op mensenhandel. Met dit amendement wordt de verbeurdverklaring van een onroerend goed tevens mogelijk gemaakt met betrekking tot exploitatie van prostitutie en mensensmokkel.

Un renvoi explicite à l'article 35bis du Code d'instruction criminelle relatif à la saisie immobilière a aussi été prévu.

Er wordt ook uitdrukkelijk verwezen naar artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering inzake het beslag op onroerend goed.



Art. 3 (nouveau) Ajouter un article 3 rédigé comme suit :

Art. 3 (nieuw) Een artikel 3 toevoegen, luidende :

« Art. 3. Dans l'article 433novies du même Code pénal, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées :

« Art. 3. In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) l'alinéa 3 est complété par les phrases suivantes :

a) het derde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :

« Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace ayant servi à commettre l'infraction visée à l'article 433quinquies. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou

« Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in artikel 433quinquies. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het

(3)

5-1881/2 - 2012/2013

immeubles aliénés entre la commission de l'infraction et la décision judiciaire définitive. »;

tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »;

b) l'article 433novies est complété par un nouvel alinéa rédigé comme suit :

b) artikel 433novies wordt met een nieuw lid aangevuld, luidend als volgt :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. » »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. » »

Justification

Verantwoording

Il est renvoyé à la justification de l'amendement no 1.

No 3 DU GOUVERNEMENT Art. 4 (nouveau) Ajouter un article 4 rédigé comme suit :

Er wordt verwezen naar de verantwoording van amendement nr. 1

Nr. 3 VAN DE REGERING Art. 4 (nieuw) Een artikel 4 toevoegen, luidende :

« Art. 4. À l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, inséré par la loi du 10 août 2005, les modifications suivantes sont apportées :

« Art. 4. In artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) Le second alinéa est complété par les phrases suivantes :

a) Het tweede lid word aangevuld met de volgende zinnen :

« Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l'infraction et la décision judiciaire définitive. »;

« Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in dat artikel. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »;

b) L'article 77sexies est complété par l'alinéa suivant :

b) Artikel 77sexies wordt aangevuld met het volgende lid :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. » »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. » »

Justification

Verantwoording

Il est renvoyé à la justification de l'amendement no 1.


Er wordt verwezen naar de verantwoording van amendement nr. 1.


Intitulé

Opschrift

Remplacer l'intitulé de la proposition de loi par ce qui suit :

Het opschrift van het wetsvoorstel vervangen als volgt :

5-1881/2 - 2012/2013

(4)

« Proposition de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles ».

« Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen ».

Justification

Verantwoording

Le titre de la proposition de loi est adapté pour tenir compte de l'extension du champ d'application de la proposition à l'exploitation de la prostitution et au trafic de migrants.

De titel van het wetsvoorstel wordt aangepast teneinde rekening te houden met de uitbreiding van het toepassingsgebied van het voorstel tot de exploitatie van prostitutie en tot de mensenhandel.

La ministre de la Justice,

De minister van Justitie,

Annemie TURTELBOOM.

131767 - I.P.M.

5 - 1881/3

5 - 1881/3

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2012-2013

30 AVRIL 2013

30 APRIL 2013



Proposition de loi complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains

Wetsvoorstel tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel

RAPPORT

VERSLAG

FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE L'INTÉRIEUR ET DES AFFAIRES ADMINISTRATIVES PAR

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MME THIBAUT

MEVROUW THIBAUT

Composition de la commission :/ Samenstelling van de commissie : Président / Voorzitter : Philippe Moureaux.

N-VA PS MR CD&V sp.a Open Vld Vlaams Belang Écolo cdH

Membres / Leden :

Suppléants / Plaatsvervangers :

Huub Broers, Bart De Nijn, Inge Faes, Wilfried Vandaele. Willy Demeyer, Caroline Désir, Philippe Moureaux. Alain Courtois, Gérard Deprez. Dirk Claes, Johan Verstreken. Dalila Douifi, Fatma Pehlivan. Guido De Padt. Yves Buysse. Cécile Thibaut. Vanessa Matz.

Frank Boogaerts, Patrick De Groote, Lieve Maes, Elke Sleurs, Sabine Vermeulen. Philippe Mahoux, Fatiha Saïdi, Louis Siquet, Fabienne Winckel. Armand De Decker, Christine Defraigne, Richard Miller. Wouter Beke, Sabine de Bethune, Els Van Hoof. Bert Anciaux, Leona Detiège, Ludo Sannen. Martine Taelman, Yoeri Vastersavendts. Filip Dewinter, Bart Laeremans. Benoit Hellings, Zakia Khattabi. Francis Delpérée, André du Bus de Warnaffe.

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No 1 : Proposition de loi de M. Deprez et consorts. No 2 : Amendements.

Voir aussi : Documents du Sénat : 5-1215 - 2010/2011 : No 1 : Proposition de loi de M. Anciaux. 5-1215 - 2012/2013 : No 2 : Rapport.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. Nr. 2 : Amendementen.

Zie ook : Stukken van de Senaat : 5-1215 - 2010/2011 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Anciaux. 5-1215 - 2012/2013 : Nr. 2 : Verslag.

5-1881/3 - 2012/2013

(2)

I. INTRODUCTION

I. INLEIDING

La proposition de loi no 5-1881/1 complétant l'article 433novies du Code pénal, de M. Gérard Deprez et consorts, a été déposée le 7 décembre 2012 et initialement transmise à la commission de la Justice. À la demande de la commission de l'Intérieur et des Affaires administratives, elle a été renvoyée à cette dernière le 31 janvier 2013. Elle a été examinée lors des réunions des 5 février, 23 et 30 avril 2013.

Het wetsvoorstel 5-1881/1 tot aanvulling van artikel 433novies van het Strafwetboek van de heer Gérard Deprez c.s. werd op 7 december 2012 ingediend en werd oorspronkelijk naar de commissie voor de Justitie verzonden. Op verzoek van de Commissie voor de Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden werd het op 31 januari herverzonden naar deze commissie. Het wetsvoorstel werd besproken op de vergaderingen van 5 februari, 23 en 30 april 2013.

La proposition de loi no 5-1215/1 complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains a été déposée le 12 septembre 2012 et transmise à la commission de l'Intérieur et des Affaires administratives le 11 octobre 2012. Inscrite une première fois à l'ordre du jour le 11 décembre 2012, elle a été discutée lors des réunions des 8 janvier, 5 février, 23 et 30 avril 2013.

Het wetsvoorstel 5-1215/1 tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel werd op 12 september 2012 ingediend en op 11 oktober 2012 naar de Commissie voor de Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden verzonden. Het wetsvoorstel werd op 11 december 2012 een eerste maal geagendeerd en besproken op 8 januari, 5 februari, 23 en 30 april 2013.

Les deux propositions de loi sont basées sur les rapports des deux groupes de travail « Traite des êtres humains », faits au nom de la commission de l'Intérieur et des Affaires administratives.

Beide wetsvoorstellen zijn gebaseerd op de verslagen van de twee werkgroepen « Mensenhandel » die door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en administratieve Aangelegenheden werden uitgebracht.

Le premier groupe de travail « Traite des êtres humains » a été créé le 1er décembre 2009; le rapport du président, M. Dirk Claes, a été approuvé par la commission le 4 mai 2010 (doc. Sénat, no 4-1631/1).

Een eerste werkgroep « Mensenhandel » werd opgericht op 1 december 2009 en het verslag van de voorzitter, senator Dirk Claes, werd goedgekeurd door de commissie op 4 mei 2010 (stuk Senaat, nr. 4-1631/ 1).

Le deuxième groupe de travail « Traite des êtres humains » a été institué le 3 mai 2011, sous la présidence de Mme Caroline Désir. Il était un complément indispensable au premier groupe de travail, qui n'avait pas pu terminer ses travaux en raison de la dissolution du Parlement. Toutes les auditions planifiées ont ainsi pu être menées à bien.

De tweede werkgroep « Mensenhandel » werd opgericht op 3 mei 2011 en werd voorgezeten door senator Caroline Désir. Deze tweede werkgroep was een noodzakelijke aanvulling op de eerste die door de ontbinding van het parlement zijn werkzaamheden niet volledig had kunnen beëindigen. Op die manier konden de geplande hoorzittingen volledig worden afgewerkt.

À l'instar de la proposition de loi visant à modifier l'article 433quinquies du Code pénal en vue de clarifier et d'étendre la définition de la traite des êtres humains, de MM. Dirk Claes et Jan Durnez (no 5-711/ 1), de la proposition de loi visant à étendre le dol spécial en ce qui concerne le prélèvement ou le fait de permettre le prélèvement d'organes ou de tissus dans le cadre de la traite des êtres humains, de M. Bert Anciaux (no 5-1214/1) et de la proposition de loi modifiant l'article 433decies du Code pénal en vue de préciser la situation particulièrement vulnérable de la victime d'un marchand de sommeil, de M. Bert Anciaux (no 5-1217/1), qui ont déjà toutes été votées par le Sénat, les propositions de loi à l'examen sont basées sur les auditions organisées dans le cadre des activités du groupe de travail « Traite des êtres humains » et ont pour but de résoudre un des problèmes évoqués lors des auditions.

Net als het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433quinquies van het Strafwetboek teneinde de definitie van mensenhandel uit te breiden tot seksuele uitbuiting van de heren Dirk Claes en Jan Durnez (nr. 5 711/1), het wetsvoorstel met het oog op het uitbreiden van het bijzonder opzet van het (laten) wegnemen van organen of weefsels inzake mensenhandel van de heer Bert Anciaux (nr. 5 1214/) en het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 433decies van het Strafwetboek ter verduidelijking van de bijzonder kwetsbare positie van een slachtoffer van huisjesmelkerij van de heer Bert Anciaux (nr. 5 1217/1), die alle reeds door de Senaat werden gestemd, zijn de voorliggende wetsvoorstellen aangekaart gebaseerd op de hoorzittingen in het kader van de activiteiten van de werkgroep « Mensenhandel » en willen tegemoetkomen aan een van de problemen die tijdens de hoorzittingen werden besproken.

(3)

5-1881/3 - 2012/2013

Le 23 avril 2013, Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, a exposé le point de vue du gouvernement sur les propositions de loi en question. À cette occasion, le gouvernement a également déposé des amendements à la proposition de loi no 5-1881.

Op 23 april 2013 heeft de minister van Justitie, mevrouw Annemie Turtelboom, het standpunt van de regering gegeven over de wetsvoorstellen. De regering heeft bij die gelegenheid eveneens amendementen ingediend op het wetsvoorstel 5-1881.

II. EXPOSÉ INTRODUCTIF PAR M. GERARD DEPREZ, CO-AUTEUR DE LA PROPOSITION DE LOI COMPLÉTANT L'ARTICLE 433NOVIES DU CODE PÉNAL (No 5-1881/1)

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE HEER GÉRARD DEPREZ, MEDE-INDIENER VAN HET WETSVOORSTEL TOT AANVULLING VAN ARTIKEL 433NOVIES VAN HET STRAFWETBOEK (NR. 5-1881/1)

Depuis 2009, la confiscation d'un bien immobilier n'est plus possible pour la traite des êtres humains. En effet, depuis l'arrêt du 27 mai 2009 de la Cour de cassation (Cass., 27 mai 2009, AR P.09 0240.F), il n'est plus possible de procéder à une confiscation de biens immobiliers lorsque celle-ci n'est pas prévue par un texte, même lorsque l'immeuble a servi à commettre l'infraction.

Sinds 2009 is het bij mensenhandel niet meer mogelijk een onroerend goed verbeurd te verklaren. Als gevolg van het arrest van 27 mei 2009 van het Hof van Cassatie (Cass., 27 mei 2009, AR P.09 0240.F) is het immers niet meer mogelijk tot verbeurdverklaring van onroerende goederen over te gaan wanneer niet door een wettekst in de mogelijkheid is voorzien, zelfs niet wanneer het pand gediend heeft tot het plegen van het misdrijf.

L'article 42 du Code pénal prévoit que la confiscation spéciale s'applique :

De bijzondere verbeurdverklaring krachtens artikel 42 van het Strafwetboek wordt toegepast :

1o aux choses formant l'objet de l'infraction et à celles qui ont servi ou qui ont été destinées à la commettre, quand la propriété en appartient au condamné;

1o op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn;

2o aux choses qui ont été produites par l'infraction;

2o op de zaken die uit het misdrijf voortkomen;

3o aux avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, aux biens et valeurs qui leur ont été substitués et aux revenus de ces avantages investis.

3o op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.

L'article 43 du Code pénal précise quant à lui que la confiscation spéciale (s'appliquant aux choses visées aux 1o et 2o de l'article 42) sera toujours prononcée pour crime ou délit et qu'elle ne sera prononcée pour contravention que dans les cas déterminés par la loi.

Artikel 43 van het Strafwetboek bepaalt dat de bijzondere verbeurdverklaring (toepasselijk op de zaken bedoeld in artikel 42, 1o en 2o) altijd wordt uitgesproken bij misdaad of wanbedrijf en dat zij bij overtreding slechts wordt uitgesproken in de bij de wet bepaalde gevallen.

Cependant, la Cour de cassation, dans son arrêt du 27 mai 2009, précise que : « Les articles 42, 1o, et 43 de ce Code n'autorisent pas la confiscation d'un immeuble ayant servi à commettre l'infraction. Lorsque le législateur entend comminer une telle peine, il l'indique par une disposition spécifique, tel l'article 433terdecies, alinéa 2, dudit Code. »

In zijn arrest van 27 mei 2009 verklaart het Hof van Cassatie echter : « De artikelen 42, 1o, en 43 van dit Wetboek laten de verbeurdverklaring niet toe van een pand dat gediend heeft tot het plegen van het misdrijf. Wanneer de wetgever de bedoeling heeft om een dergelijke straf op te leggen, geeft hij dit te kennen in een specifieke bepaling, zoals artikel 433terdecies, tweede lid, van het voormelde Wetboek. »

Or, la directive 2011/36/UE du Parlement européen et du Conseil concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes et remplaçant la décision-cadre 2002/629/JAI du Conseil, dispose en son article 7 que « Les États membres prennent les mesures nécessaires pour que leurs autorités compé-

Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/ JBZ van de Raad, bepaalt in zijn artikel 7 evenwel : « De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten

5-1881/3 - 2012/2013

(4)

tentes soient habilitées à saisir et à confisquer les instruments et produits des infractions visées aux articles 2 et 3 ».

van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren. »

Pour résoudre ce problème et permettre la confiscation de biens immobiliers ayant servi à la traite d'êtres humains, il est nécessaire de compléter l'article 14 de loi du 10 aout 2005 relative à la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains, qui prévoit déjà la confiscation spéciale, par une disposition spécifique sur les biens immobiliers, comme c'est le cas pour les marchands de sommeil avec l'article 433terdecies, alinéa 2.

Om dat probleem op te lossen en de verbeurdverklaring mogelijk te maken van onroerende goederen die gebruikt werden bij mensenhandel, is het noodzakelijk artikel 14 van de wet van 10 augustus 2005 betreffende de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel, die reeds voorziet in de bijzondere verbeurdverklaring, aan te vullen met een specifieke bepaling betreffende de onroerende goederen, zoals dat krachtens artikel 433terdecies, tweede lid, reeds het geval is voor de huisjesmelkers.

III. EXPOSÉ INTRODUCTIF DE M. BERT ANCIAUX, AUTEUR DE LA PROPOSITION DE LOI COMPLÉTANT LE CODE PÉNAL EN CE QUI CONCERNE LA CONFISCATION SPÉCIALE EN CAS DE TRAITE DES ÊTRES HUMAINS (No 5-1215/1)

III. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER BERT ANCIAUX, INDIENER VAN HET WETSVOORSTEL TOT AANVULLING VAN HET STRAFWETBOEK WAT BETREFT DE BIJZONDERE VERBEURDVERKLARING BIJ MENSENHANDEL (5-1215/1)

La traite des êtres humains est un fléau extrêmement difficile à combattre, qui continue de sévir avec acuité. On estime que chaque année, des centaines de milliers de personnes sont acheminées vers l'Union européenne (UE) ou transportées au sein de ses frontières par des trafiquants d'êtres humains. De plus en plus de pays intensifient leur politique de lutte contre ce phénomène.

Mensenhandel blijft bijzonder hardnekkig en uiterst moeilijk te bestrijden. Naar schatting transporteren mensenhandelaars elk jaar honderdduizenden mensen naar de Europese Unie (EU) of voor verhandeling binnen de EU. Steeds meer landen scherpen hun beleid voor de bestrijding hiervan aan.

La traite des êtres humains doit être considérée comme une forme d'esclavage moderne, visant à la réalisation de gains rapides dans des secteurs très diversifiés. L'exploitation sexuelle, dans le cadre de la prostitution essentiellement, est une facette bien connue du phénomène. L'exploitation économique en est une autre, au moins aussi répandue, qui se décline sous de multiples formes à travers le travail illégal, entre autres dans le secteur de la construction et l'horeca, ou le travail domestique clandestin. La persistance de la traite des êtres humains tient au fait que ce sombre trafic s'avère rapporter gros et, de fait, il constitue une activité criminelle extrêmement lucrative, moins que les ventes d'armes mais plus que le trafic de drogue.

Mensenhandel moet worden beschouwd als een moderne vorm van slavernij, gericht op snelle winsten in heel uiteenlopende sectoren. Notoir bekend staat de seksuele uitbuiting, voornamelijk in het kader van prostitutie. Minstens even ruim verspreid functioneren er vele variaties van economische exploitatie door illegale arbeid, onder andere in de bouwsector, de horeca of via verdoken huisarbeid. De verklaring voor dit hardnekkige fenomeen ligt voor de hand, want deze duistere handel blijkt hoogst winstgevend en komt als « goedbetaalde » misdaad weliswaar na de wapenhandel maar voor de handel in drugs.

Malgré les efforts déployés par notre pays depuis des années pour combattre la traite des êtres humains, le phénomène n'est pas sur le point d'être jugulé, loin s'en faut. Il faut en permanence faire face à de nouveaux défis appelant chaque fois des mesures adéquates. C'est pourquoi l'actuel groupe de travail « Traite des êtres humains » du Sénat, tout comme son prédécesseur, se concentre sur la création d'instruments les plus structurels et les plus efficaces possible, afin que des avancées effectives puissent être réalisées dans la lutte contre ce phénomène.

Ons land voert al jaren een strijd tegen deze mensenhandel. Toch lijken we niet echt aan de winnende hand. Steeds nieuwe uitdagingen vereisen telkens opnieuw aangepaste maatregelen. De werkgroep Mensenhandel van de Senaat heeft zich daarom net als zijn voorganger geconcentreerd op de creatie van zo structureel en efficiënt mogelijke wapens, die de strijd tegen deze handel slagkrachtig maken.

(5)

5-1881/3 - 2012/2013

En 2011, le Parlement européen et le Conseil ont adopté une directive concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes (directive 2011/36/UE du 5 avril 2011). L'article 7 de cette directive porte sur la saisie et la confiscation et dispose que « les États membres prennent les mesures nécessaires pour que leurs autorités compétentes soient habilitées à saisir et à confisquer les instruments et produits des infractions visées aux articles 2 et 3 ». La directive a un caractère contraignant et s'appuie sur une définition plus large de la traite des êtres humains que la réglementation précédente. Elle requiert néanmoins une adaptation de notre législation. Il est possible de doter la Justice d'un plus vaste arsenal d'instruments pour lutter contre la traite des êtres humains. La « confiscation spéciale » est l'un d'entre eux, mais elle ne peut pas être pleinement utilisée à l'heure actuelle.

In 2011 hebben het Europees Parlement en de Raad een richtlijn (2011/36/EU van 5 april 2011) goedgekeurd voor de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers. Artikel 7 van deze richtlijn behandelt de inbeslagneming en confiscatie en stelt : « De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 2 en 3 in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren. » Deze richtlijn heeft een bindend karakter en hanteert een bredere definitie van mensenhandel dan eerdere regelgeving en vereist een aanpassing van onze wetgeving. De mogelijkheid bestaat om Justitie een ruimer pakket aan middelen te verschaffen in de strijd tegen de mensenhandel. Daartoe behoort de « bijzondere verbeurdverklaring », maar dit instrument kan vandaag niet ten volle worden ingezet.

La confiscation spéciale est réglée par les articles 42 et suivants du Code pénal. L'article 42 dispose que la confiscation spéciale s'applique premièrement aux choses formant l'objet de l'infraction et à celles qui ont servi ou qui ont été destinées à la commettre, quand la propriété en appartient au condamné, deuxièmement aux choses qui ont été produites par l'infraction et, troisièmement aux avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, aux biens et valeurs qui leur ont été substitués et aux revenus de ces avantages investis.

De bijzondere verbeurdverklaring wordt geregeld door de artikelen 42 en volgende van het Strafwetboek. Zo stelt artikel 42 dat de bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast op achtereenvolgens (1) zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn, (2) op de zaken die uit het misdrijf voortkomen en (3) op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.

Dans son arrêt du 27 mai 2009 (no P.09 0240.F), la Cour de cassation a estimé que cette confiscation spéciale ne pouvait être mise en œuvre pour des biens immeubles que si le législateur le prévoyait explicitement. À ce sujet, la Cour de cassation a émis la considération suivante : « Les articles 42, 1o, et 43 de ce Code n'autorisent pas la confiscation d'un immeuble ayant servi à commettre l'infraction. Lorsque le législateur entend comminer une telle peine, il l'indique par une disposition spécifique, tel l'article 433terdecies, alinéa 2, dudit Code. Ni l'article 380, § 1er, 3o, ni aucune autre disposition ne prévoient la confiscation de l'immeuble loué aux fins de la prostitution dans le but de réaliser un profit anormal. »

In haar arrest van 27 mei 2009 (Nr. P.09 0240.F) oordeelde het Hof van Cassatie dat deze bijzondere verbeurdverklaring, althans wat betreft de onroerende goederen, slechts kan gebeuren indien de wetgever dat uitdrukkelijk bepaalt. Cassatie maakte daarbij de volgende overweging : « De artikelen 42, 1o, en 43 van dit Wetboek laten de verbeurdverklaring niet toe van een pand dat gediend heeft tot het plegen van het misdrijf. Wanneer de wetgever de bedoeling heeft om een dergelijke straf op te leggen, geeft hij dit te kennen in een specifieke bepaling, zoals artikel 433terdecies, tweede lid, van het voormelde Wetboek. Artikel 380, § 1, 3o, noch enige andere bepaling voorzien in de verbeurdverklaring van het pand wanneer het verhuurd wordt met het oog op prostitutie met de bedoeling een abnormaal voordeel te verkrijgen. »

Si le législateur veut maintenir la possibilité d'effectuer une confiscation de biens immeubles, il doit la prévoir explicitement dans les dispositions de la loi.

Indien de wetgever de mogelijkheid op een verbeurdverklaring van onroerende goederen wil behouden, moet deze mogelijkheid dan ook expliciet in de wet worden opgenomen.

C'est pourquoi la présente proposition de loi vise à inscrire explicitement dans la loi la possibilité de procéder à une confiscation de biens immeubles dans le cadre d'une lutte adéquate et efficace contre la traite des êtres humains, en insérant un passage en ce sens dans l'article 433novies du Code pénal.

Daarom beoogt de indiener met dit wetsvoorstel de expliciete inschrijving van de mogelijkheid tot verbeurdverklaring van onroerende goederen in het kader van een adequate en slagkrachtige bestrijding van de mensenhandel, door de toevoeging van een passus in artikel 433novies van het Strafwetboek.

5-1881/3 - 2012/2013

(6)

IV. LE POINT DE VUE DU GOUVERNEMENT

IV. HET STANDPUNT VAN DE REGERING

A. Exposé de la ministre de la Justice, Mme Annemie Turtelboom

A. Uiteenzetting van de minister van Justitie, mevrouw Annemie Turtelboom

La lutte contre la traite des êtres humains figure dans les priorités de l'agenda politique tant national qu'international et ce, depuis déjà plus de quinze ans. La politique belge en la matière se caractérise par une dimension globale, intégrée et transversale.

De strijd tegen mensenhandel staat reeds meer dan vijftien jaar hoog op de nationale en internationale politieke agenda. Het Belgische beleid inzake mensenhandel wordt gekenmerkt door een integrale, geïntegreerde en multisectoriële dimensie.

Bien que ce modèle belge soit toujours un des systèmes les plus aboutis au sein de l'UE et que plusieurs succès majeurs aient été engrangés à l'échelon national — tant sur le plan de l'action de la justice qu'en ce qui concerne la protection et l'accueil des victimes — il reste des points à améliorer.

Hoewel dit Belgisch model nog steeds geldt als één van de meest ontwikkelde systemen binnen de EU en er op nationaal vlak een aantal belangrijke successen geboekt zijn — zowel op het vlak van justitieel optreden als op het vlak van bescherming en opvang van slachtoffers —, zijn er ook punten voor verbetering vatbaar.

Par ailleurs, la lutte contre la traite des êtres humains constitue aussi pour l'Union européenne depuis plusieurs années une priorité. Une nouvelle directive de l'Union européenne a été adoptée en mars 2011, sous Présidence belge. Il s'agit de la directive du Parlement européen et du Conseil concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes et remplaçant la décision-cadre 2002/629/JAI du Conseil.

Overigens is de strijd tegen de mensenhandel ook voor de Europese Unie al verscheidene jaren een prioriteit. In maart 2011 werd onder het Belgisch voorzitterschap een nieuwe richtlijn van de Europese Unie aangenomen. Het gaat om de richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad.

La directive reprend largement les avancées de la Convention de Varsovie du Conseil de l'Europe de 2005. Sur une série de points, elle va cependant un pas plus loin. Le délai de transposition de la directive a expiré début avril. Si notre législation, réformée par la loi du 10 août 2005, est en grande partie conforme à ce nouvel instrument, plusieurs adaptations techniques doivent néanmoins y être apportées. En outre, cinq années se sont écoulées depuis l'adoption de la loi; des lacunes et difficultés d'application ont été mises en évidence par les acteurs de terrain et la doctrine, notamment au niveau de l'incrimination de traite des êtres humains. Certaines de ces lacunes ou difficultés nécessitent des modifications de la loi pour pouvoir y remédier et appliquer la législation de façon optimale.

De richtlijn neemt in grote lijnen de doorbraken over van het Verdrag van Warschau van de Raad van Europa in 2005. Op een aantal punten zet ze echter een stap verder. De omzettingstermijn van de richtlijn is begin april verstreken. Onze wetgeving, die bij de wet van 10 augustus 2005 hervormd is, is weliswaar grotendeels in overeenstemming met dat nieuwe instrument, maar er moeten nog diverse technische aanpassingen worden aan aangebracht. Daarnaast is sinds de wet werd aangenomen vijf jaar verstreken. De spelers in het veld en de rechtsleer hebben gewezen op leemten en op toepassingsproblemen, onder andere inzake de strafbaarstelling van de mensenhandel. Sommige van de leemten of problemen vergen wetswijzigingen om ze te verhelpen en om de wetgeving optimaal toe te passen.

Dans ce contexte, un groupe de travail a été constitué en 2011 chargé de formuler des propositions techniques de modifications. Celui-ci était composé de représentants de la DGWL et du Service de la Politique criminelle (SPC) du SPF Justice, du Réseau TEH du Collège (M. Frédéric Kurz), de parquets (Mme Catherine Collignon) et d'un auditorat du travail (M. Charles-Eric Clesse), ainsi que d'un expert du Centre pour l'égalité des chances. Le groupe de travail s'est penché tant sur les difficultés pointées par les acteurs de terrain et les différentes évaluations menées, que sur les propositions de loi et les obligations découlant de la directive européenne. Il a également procédé à des comparaisons avec des législations

In die context werd in 2011 een werkgroep opgericht met de opdracht technische wijzigingsvoorstellen te formuleren. Die werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van het DGWL en van de Dienst Strafrechtelijk Beleid van de FOD Justitie, van het Netwerk Mensenhandel van het College (de heer Frédéric Kurz), van parketten (mevrouw Catherine Collignon) en van een arbeidsauditoraat (de heer Charles-Eric Clesse), alsook uit een deskundige van het Centrum voor gelijkheid van kansen. De werkgroep boog zich zowel over de problemen die de diverse spelers in het veld hebben aangekaart en over de diverse evaluaties, als over de wetsvoorstellen en de verplichtingen die uit de Europese richtlijn voortvloeien. Hij heeft ook

(7)

5-1881/3 - 2012/2013

étrangères. Fin décembre, les propositions ont été soumises, pour avis, aux trois Centres d'accueil, à l'Office des étrangers, à la police fédérale, à l'Inspection sociale, à l'Office central des saisies et des confiscations et à l'Inspection flamande du logement. Le groupe s'est réuni mi-janvier et a adapté son projet sur certains points.

vergelijkingen gemaakt met buitenlandse wetgevingen. Eind december werden de voorstellen voor advies overgelegd aan de drie opvangcentra, de Dienst Vreemdelingenzaken, de federale politie, de Sociale Inspectie, het Centraal Orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring en aan de Vlaamse Wooninspectie. De werkgroep heeft half januari vergaderd en heeft zijn project op bepaalde punten aangepast.

Une série de propositions du groupe se retrouvent dans le projet de loi no 5-711/4, voté par cette commission et en séance plénière du Sénat en avril 2013. D'autres feront l'objet d'un projet de loi déposé par le gouvernement.

Een reeks voorstellen van de groep bevindt zich in wetsontwerp nr. 5-711/4, dat in april 2013 in deze commissie en in plenaire vergadering van de Senaat werd aangenomen. Andere komen aan bod in een wetsontwerp dat door de regering zal worden ingediend.

Le groupe de travail a ainsi également jugé utile de prévoir, dès à présent, l'obligation de confisquer les biens immeubles ayant servi à commettre les infractions de traite, d'exploitation de la prostitution, ou de trafic, afin de répondre à l'arrêt de la Cour de cassation de 2009. Cette modification fait l'objet de la proposition de loi no 5-1215 de M. Anciaux et de la proposition de loi no 5-1881 de M. Deprez et consorts. Celles-ci sont cependant limitées à la traite et elles ne prévoient pas de procédure de saisie immobilière.

Zo heeft de wetgever het ook nodig geacht om nu reeds te voorzien in de verplichting onroerende goederen die gediend hebben tot het plegen van een misdrijf van mensenhandel, uitbuiting van prostitutie of mensensmokkel verbeurd te verklaren, om tegemoet te komen aan het arrest van het Hof van Cassatie van 2009. Deze wijziging is vervat in wetsvoorstel nr. 5-1215 van de heer Anciaux en in wetsvoorstel nr. 51881 van de her Deprez c.s. Deze voorstellen beperken zich echter tot mensenhandel en voorzien niet in de procedure van inbeslagneming van onroerende goederen.

C'est pour cette raison que le gouvernement a jugé bon de déposer des amendements (doc. Sénat, no 51181/2) à la proposition de loi 5-1881 afin d'élargir le champ d'application de celle-ci.

Daarom heeft de regering op wetsvoorstel nr. 51881 amendementen ingediend (stuk Senaat, nr. 51181/2) die het toepassingsgebeid ervan verruimen.

Il peut enfin être souligné que l'adoption prochaine d'unenouvelle directive européenne surle gel et la confiscation des avoirsdonnera l'occasion de régler, à l'occasion d'une réforme plus globale, les problèmes signalés par les praticiens en matière de traite et de marchands de sommeil, tant au niveau des saisies que des confiscations.

Ten slotte wijst de minister erop dat de aanstaande goedkeuring van een nieuwe Europese richtlijn betreffende de bevriezing en verbeurdverklaring van bezittingen de gelegenheid zal bieden om in een algemenere hervorming de vastgestelde problemen inzake mensenhandel en huisjesmelkerij aan te pakken, zowel op het vlak van de inbeslagneming als van de verbeurdverklaring.

B. Discussion générale

B. Algemene bespreking

M. Moureaux constate que le gouvernement est plus favorable à la proposition de loi 5-1881 qui semble être plus détaillée.

De heer Moureaux stelt vast dat de regering voorstander is van wetsvoorstel 5-1881, dat gedetailleerder is.

M. Anciaux remercie la ministre pour son aperçu général des initiatives prises dans le domaine de la lutte contre la traite des êtres humains. C'est en effet une bonne chose de régler les problèmes dans leur ensemble. Le dossier actuel est un exemple de bonne collaboration entre le pouvoir législatif et le pouvoir exécutif. Comme la ministre dépose des amendements à la proposition de loi no 5-1881 de M. Deprez et consorts, M. Anciaux est d'accord de commencer par la discussion de la proposition de loi à l'examen.

De heer Anciaux dankt de minister voor het globale overzicht inzake de initiatieven over mensenhandel. Het is inderdaad een goede zaak om de problemen in hun geheel op te lossen en huidig dossier is een voorbeeld van goede samenwerking tussen de wetgever en de uitvoerend macht. Aangezien de minister amendementen indient op het wetsvoorstel 5-1881 van de heer Deprez c.s. is hij het er mee eens dat dit wetsvoorstel in de eerste plaats besproken wordt.

5-1881/3 - 2012/2013

(8)

Mme Désir se réjouit de l'aboutissement du travail mené conjointement par le Sénat et le gouvernement. Elle salue la manière dont la ministre de la Justice a collaboré avec le Sénat en s'appuyant sur les conclusions du groupe de travail. Il est essentiel d'atterrir sur ce dossier qui reflète un travail de longue haleine avec tous les acteurs de terrain.

Het verheugt mevrouw Désir dat het gezamenlijk werk van de Senaat en de regering tot resultaat leidt. Ze is tevreden over de manier waarop de minister met de Senaat heeft samengewerkt, op grond van de conclusies van de werkgroep. Het is essentieel dat in dit dossier, dat de weergave is van langdurige arbeid van alle spelers in het veld, een oplossing bereikt wordt.

Elle se dit satisfaite du fait que l'on modifie notre législation de sorte à ce que la Belgique reste à la pointe en matière de TEH. Il a souvent été rappelé que la Belgique avait toujours été pionnière dans ce domaine et il est essentiel qu'elle le reste.

Ze zegt tevreden te zijn dat men onze wetgeving wijzigt, zodat België een speerpunt blijft inzake de bestrijding van mensenhandel. Er is vaak aan herinnerd dat België altijd al een pionier is geweest op dat gebied en dat het essentieel is dat het dat blijft.

Mme Matz constate qu'il est rare de voir un partage aussi harmonieux du travail entre le gouvernement et le parlement et elle s'en réjouit. Elle remercie les ministres compétents d'avoir laissé le champ libre au Sénat pour légiférer dans ce dossier important.

Mevrouw Matz stelt vast dat men zelden ziet dat het werk zo harmonieus over regering en parlement verdeeld wordt en dat verheugt haar. Ze dankt de bevoegde ministers omdat ze de Senaat de vrijheid hebben gegeven om in dit belangrijk dossier een wetgevend initiatief te nemen.

Elle souhaiterait connaitre le timing précis de la transposition de la directive européenne sur le gel et la confiscation des avoirs et sous quelle forme celle-ci aura lieu. Le projet de transposition de la directive en matière de saisies ne risque-t-il pas d'être traité en commission de la Justice, ce qu'elle regretterait vu le travail accompli par la commission de l'Intérieur en matière de traite des êtres humains ?

Ze wenst het precieze tijdspad te kennen van de omzetting van de Europese richtlijn betreffende de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsook wil ze weten in welke vorm dat zal gebeuren. Dreigt het ontwerp van omzetting van de richtlijn betreffende beslag niet te worden behandeld in de commissie voor de Justitie ? Ze zou het betreuren, gelet op het werk dat de commissie voor de Binnenlandse Zaken op het gebied van de mensenhandel heeft verricht.

La ministre de la Justice signale que la directive européenne en matière de saisies n'est pas encore achevée ni adoptée. Il lui est donc difficile de prévoir un timing et de donner des précisions sur la forme que sa transposition prendra.

De minister van Justitie wijst erop dat de Europese richtlijn betreffende beslag nog niet af is en evenmin is aangenomen. Ze kan dus moeilijk een tijdspad vooropstellen of nadere informatie verstrekken over de vorm waarin de omzetting ervan zal plaatsvinden.

M. Deprez déclare approuver les amendements déposés par le gouvernement puisqu'ils lui semblent pertinents.

De heer Deprez verklaart in te stemmen met de amendementen die de regering heeft ingediend, omdat ze hem relevant lijken.

Mme Thibaut constate que les amendements déposés par le gouvernement vont plus loin que l'application des principes de la Directive du Parlement européen et du Conseil concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes et remplaçant la décision-cadre 2002/629/JAI du Conseil. En effet, on y vise les auteurs de la traite des êtres humains mais aussi ceux de la prostitution. Comment fait-on la différence entre la prostitution librement exercée et celle qui se ferait dans le cadre de la traite des êtres humains ? Selon elle, il y a confusion et il peut y avoir des interprétations différentes quant aux deux notions.

Mevrouw Thibaut stelt vast dat de amendementen die de regering heeft ingediend verder gaan dan de toepassing van de principes van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad. Men neemt er immers de daders van mensenhandel in het vizier, maar ook die van prostitutie. Hoe onderscheidt men vrij beoefende prostitutie van prostitutie in het raam van mensenhandel ? Ze vindt dat verwarrend en acht verschillende interpretaties van beide begrippen mogelijk.

M. Moureaux ne voit pas où il y a confusion.

De heer Moureaux ziet niet waar verwarring mogelijk is.

(9)

5-1881/3 - 2012/2013

M. Demeyer déclare que selon lui, la différence vient du fait que la traite des êtres humains peut prendre d'autres formes que celle de la prostitution. Il faut raisonner en sens inverse.

De heer Demeyer verklaart dat volgens hem het verschil te maken heeft met het feit dat mensenhandel andere vormen kan aannemen dan de vorm van prostitutie. Men moet andersom redeneren.

V. DISCUSSION DES ARTICLES ET VOTES

V. ARTIKELSGEWIJZE STEMMINGEN

Intitulé

Opschrift

Le gouvernement dépose un amendement no 4 (doc. Sénat, no 5-1181/2) qui vise à adapter le titre de la proposition de loi pour tenir compte de l'extension du champ d'application de la proposition à l'exploitation de la prostitution et au trafic de migrants.

De regering dient een amendement nr. 4 in (St. Senaat, nr. 5-1881/2), dat ertoe strekt het opschrift van het wetsvoorstel aan te passen teneinde rekening te houden met de uitbreiding van het toepassingsgebied van het voorstel tot exploitatie van prostitutie en tot mensensmokkel.

L'amendement no 4 est adopté à l'unanimité des 12 membres présents.

Amendement nr. 4 wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Article 1er

Artikel 1

Cet article n'appelle aucune observation. Il est adopté à l'unanimité des 12 membres présents.

Over dit artikel worden geen opmerkingen gemaakt. Het wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Article 2

Artikel 2

Le gouvernement dépose un amendement no 1 (doc. Sénat, no 5-1181/2) qui vise à remplacer cet article par ce qui suit :

De regering dient een amendement nr. 1 in (St. Senaat, nr. 5-1881/2), dat ertoe strekt dit artikel te vervangen als volgt :

« Art. 2. L'article 382ter du Code pénal, inséré par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé comme suit :

« Art. 2. Artikel 382ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen als volgt :

« Art. 382ter. La confiscation spéciale visée à l'article 42, 1o, est appliquée, même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n'appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l'objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article.




En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis. ». »

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis. ». »

Le présent amendement reprend une proposition formulée par le groupe de travail du SPF Justice

Dit amendement neemt een voorstel over dat geformuleerd werd door de werkgroep van de FOD

BESPREKING

EN

5-1881/3 - 2012/2013

( 10 )

chargé, fin 2011, de préparer la transposition de la nouvelle directive du 5 avril 2011 de l'Union européenne relative à la traite et de proposer les changements de loi jugés nécessaires ou utiles pour optimaliser l'application de la législation sur le terrain.

Justitie die eind 2011 werd belast met het voorbereiden van de omzetting van de nieuwe richtlijn van 5 april 2011 van de Europese Unie inzake mensenhandel en het voorstellen van de wetswijzigingen die noodzakelijk of nuttig worden geacht om de toepassing van de wetgeving op het terrein te optimaliseren.

Le groupe était composé de magistrats de l'auditorat du travail, de l'auditorat général du travail et du parquet, d'un expert du Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, ainsi que d'agents du Service de la Politique criminelle et de la direction générale de la Législation, des Libertés et Droits fondamentaux du SPF Justice.

De groep was samengesteld uit magistraten van het arbeidsauditoraat, het auditoraat-generaal en het parket, een deskundige van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, personeelsleden van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden van de FOD Justitie.

De nombreux problèmes liés aux saisies et confiscations se posent dans la pratique en matière de traite, mais aussi d'exploitation de la prostitution et de marchands de sommeil.

Veel problemen doen zich in de praktijk voor in verband met de inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen inzake mensenhandel, maar ook inzake exploitatie van prostitutie en huisjesmelkerij.

Pour réformer les dispositions légales qui devraient l'être pour solutionner ces difficultés, il est préférable d'attendre l'adoption de la nouvelle directive Gel et Confiscation qui devrait être finalisée cette année. C'est également le conseil donné aux États membres par la Commission européenne lors des réunions organisées en 2012 sur la transposition de la directive sur la traite. En effet, la transposition de la nouvelle directive européenne fournira l'occasion de réexaminer l'ensemble du dispositif des saisies et confiscations et d'apporter des solutions générales aux problèmes rencontrés.

Het verdient aanbeveling om voor de aanpassing van de wettelijke bepalingen, die noodzakelijk is om die problemen op te lossen, te wachten op de goedkeuring van de nieuwe richtlijn Bevriezing en Confiscatie die dit jaar zou moeten worden voltooid. Dat is tevens het advies dat de Europese Commissie gaf aan de lidstaten tijdens de in 2012 georganiseerde vergaderingen over de omzetting van de richtlijn inzake mensenhandel. De omzetting van de nieuwe Europese richtlijn is immers de geschikte gelegenheid om alle bepalingen inzake inbeslagnemingen en verbeurdverklaringen opnieuw te onderzoeken en algemene oplossingen te vinden voor de problemen.

Cependant, à l'instar des auteurs de la proposition de loi, le groupe de travail a estimé nécessaire, dès à présent, de revenir sur l'interprétation de la Cour de cassation selon laquelle la confiscation des immeubles des auteurs de traite et d'exploitation de la prostitution n'est pas possible, faute d'une disposition légale expresse en ce sens. La proposition de loi no 5-1881 de M. Deprez (et celle de M. Anciaux, no 5-1215) est limitée à la traite. Par le biais du présent amendement, la confiscation d'un immeuble est également rendue possible en matière d'exploitation de la prostitution et de trafic de migrants.

In navolging van de indieners van het wetsvoorstel achtte de werkgroep het evenwel noodzakelijk om nu reeds rekening te houden met de interpretatie van het Hof van Cassatie, volgens welke de verbeurdverklaring van de onroerende goederen van de mensenhandelaars en van hen die zich schuldig maken aan exploitatie van prostitutie niet mogelijk is bij gebreke van een uitdrukkelijke wettelijke bepaling in die zin. Het wetsvoorstel nr. 5-1881 van de heer Deprez (en dat van de heer Anciaux, nr. 5-1215) heeft alleen betrekking op mensenhandel. Met dit amendement wordt de verbeurdverklaring van een onroerend goed tevens mogelijk gemaakt met betrekking tot exploitatie van prostitutie en mensensmokkel.

Un renvoi explicite à l'article 35bis du Code d'instruction criminelle relatif à la saisie immobilière a aussi été prévu.

Er wordt ook uitdrukkelijk verwezen naar artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering inzake het beslag op onroerend goed.

L'amendement no 1 est adopté par 11 voix et 1 abstention.

Het amendement nr. 1 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

L'article 2 ainsi amendé est adopté par 11 voix et 1 abstention.

Het aldus geamendeerde artikel 2 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

( 11 )

5-1881/3 - 2012/2013

Article 3 (nouveau)

Artikel 3 (nieuw)

Le gouvernement dépose un amendement no 2 (doc. Sénat, no 5-1881/2) qui vise à ajouter un article 3 (nouveau) rédigé comme suit :

De regering dient amendement nr. 2 in (St. Senaat 5-1881/2), dat ertoe strekt nieuw een artikel 3 in te voegen, luidende :

« Art. 3. Dans l'article 433novies du même Code pénal, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées :

« Art. 3. In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) l'alinéa 3 est complété par les phrases suivantes :

a) het derde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :

« Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace ayant servi à commettre l'infraction visée à l'article 433quinquies. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l'infraction et la décision judiciaire définitive. »;

« Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in artikel 433quinquies. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »;

b) l'article 433novies est complété par un nouvel alinéa rédigé comme suit :

b) artikel 433novies wordt met een nieuw lid aangevuld, luidende :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. ». »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering ». »

La justification est identique à celle de l'amendement no 1.

De verantwoording is dezelfde als die bij amendement nr. 1.


Amendement nr. 2 wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

Article 4 (nouveau)

Artikel 4 (nieuw)

Le gouvernement dépose un amendement no 3 (doc. Sénat, no 5-1881/2) qui vise à ajouter un article 4, rédigé comme suit :

De regering dient een amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 5-1881/2), dat ertoe strekt een nieuw artikel 4 toe te voegen, luidende :

« Art. 4. À l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, inséré par la loi du 10 août 2005, les modifications suivantes sont apportées :

« Art. 4. In artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) Le second alinéa est complété par les phrases suivantes :

a) Het tweede lid word aangevuld met de volgende zinnen :



5-1881/3 - 2012/2013

( 12 )

b) L'article 77sexies est complété par l'alinéa suivant :

b) Artikel 77sexies wordt aangevuld met het volgende lid :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. ». »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. ». »


Amendement nr. 3 wordt aangenomen met 10 stemmen bij 1 onthouding.

L'ensemble de la proposition de loi, tel qu' amendée est, adoptée dans son ensemble par 11 voix et 1 abstention.

Het aldus geamendeerde wetsvoorstel in zijn geheel wordt aangenomen met 11 stemmen bij 1 onthouding.

Par ce vote, la proposition de loi 5-1215 complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains de M. Bert Anciaux devient sans objet.

Door die stemming dient wetsvoorstel 5-1215 tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel van de heer Bert Anciaux geen doel meer.

Confiance a été faite au rapporteur pour la rédaction du présent rapport.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

La rapporteuse,

De rapporteur,

Cécile THIBAUT.

Le président, Philippe MOUREAUX.

Cécile THIBAUT.

De voorzitter, Philippe MOUREAUX.

131988 - I.P.M.

5 - 1881/4

5 - 1881/4

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2012-2013

30 AVRIL 2013

30 APRIL 2013



TEXTE ADOPTÉ PAR LA COMMISSION DE L'INTÉRIEUR ET DES AFFAIRES ADMINISTRATIVES

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN

Proposition de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles

Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen

(Nouvel intitulé)

(Nieuw opschrift)

Article 1er

Artikel 1

La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.


Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No 1 : Proposition de loi de M. Deprez et consorts. No 2 : Amendements. No 3 : Rapport.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. Nr. 2 : Amendementen. Nr. 3 : Verslag.

5-1881/4 - 2012/2013

(2) Art. 2

Art. 2

L'article 382ter du Code pénal, inséré par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé comme suit :

Artikel 382ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen als volgt :

« 382ter. La confiscation spéciale visée à l'article 42, 1o, est appliquée même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n'appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l'objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article.




En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis. »

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis. »

Art. 3

Art. 3

Dans l'article 433novies du même Code pénal, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées :

In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1o l'alinéa 3 est complété par les phrases suivantes :

1o het derde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :

« Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace ayant servi à commettre l'infraction visée à l'article 433quinquies. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l'infraction et la décision judiciaire définitive. »;

« Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in artikel 433quinquies. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »;

2o l'article 433novies est complété par un nouvel alinéa rédigé comme suit :

2o het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. »

Art. 4

Art. 4

À l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, inséré par la loi du 10 août 2005, les modifications suivantes sont apportées :

In artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

(3)

5-1881/4 - 2012/2013

1o le second alinéa est complété par les phrases suivantes :

1o het tweede lid word aangevuld met de volgende zinnen :



2o l'article 77sexies est complété par l'alinéa suivant :

2o het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« En cas de saisie d'un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l'article 35bis du Code d'instruction criminelle. »

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. »

131990 - I.P.M.

5 - 1881/5

5 - 1881/5

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2012-2013

16 MAI 2013

16 MEI 2013

Projet de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen

TEXTE ADOPTÉ EN SÉANCE PLÉNIÈRE ET TRANSMIS À LA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS (1)

TEKST AANGENOMEN IN PLENAIRE VERGADERING EN OVERGEZONDEN AAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS (1)

Le texte adopté en séance plénière est identique au texte adopté par la commission (voir le doc. Sénat, no 5-1881/4).

De in plenaire vergadering aangenomen tekst is dezelfde als de door de commissie aangenomen tekst (zie stuk Senaat, nr. 5-1881/4). Brussel, 16 mei 2013.

Bruxelles, 16 mai 2013.

De voorzitster van de Senaat, La présidente du Sénat, Sabine de BETHUNE. Le greffier du Sénat, De griffier van de Senaat, Hugo HONDEQUIN.

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No No No No

1: 2: 3: 4:

Proposition de loi de M. Deprez et consorts. Amendements. Rapport. Texte adopté par la commission.

Annales du Sénat : 16 mai 2013.

(1) Article 81 de la Constitution.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. Nr. Nr. Nr.

1: 2: 3: 4:

Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie.

Handelingen van de Senaat : 16 mei 2013.

(1) Artikel 81 van de Grondwet. 132000 - I.P.M.

5 - 1881/6

5 - 1881/6

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2013-2014

25 OCTOBRE 2013

25 OKTOBER 2013

Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

PROJET AMENDÉ PAR LA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS ET RENVOYÉ AU SÉNAT

ONTWERP GEAMENDEERD DOOR DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS EN TERUGGEZONDEN NAAR DE SENAAT

Délai d'examen : 15 jours (article 81, alinéa 3, et article 79, alinéa 1er de la Constitution) (1). Date limite : 18 novembre 2013.

Onderzoekstermijn : 15 dagen (artikel 81, derde lid, en artikel 79, eerste lid, van de Grondwet) (1). Uiterste datum : 18 november 2013.

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No 1 : Proposition de loi de M. Deprez, Mme Defraigne et MM. Brotchi et Courtois. No 2 : Amendements. No 3 : Rapport. No 4 : Texte adopté par la commission. No 5 : Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre des représentants.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez, mevrouw Defraigne en de heren Brotchi en Courtois. Nr. 2 : Amendementen. Nr. 3 : Verslag. Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.



Documents de la Chambre des représentants :

Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers :

53-2819 - 2012/2013 : No 1 : Projet transmis par le Sénat. No 2 : Amendements. No 3 : Rapport. No 4 : Texte adopté par la commission. Nos 5 à 7 : Amendements. 53-2819 - 2013/2014 : No 8 : Rapport complémentaire. No 9 : Texte adopté par la commission. No 10 : Texte amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat. Compte rendu intégral : 24 octobre 2013. (1) Art. 64.1. règlement du Sénat : Le Sénat n'est saisi du projet de loi qui lui est renvoyé par la Chambre des représentants en application de l'article 79, alinéa premier, ou de l'article 81, alinéa 3, de la Constitution que pour ce qui concerne les dispositions qui ont été amendées ou ajoutées par la Chambre et qui sont nouvelles par rapport au projet de loi adopté initialement par celle-ci et, pour ce qui est des autres dispositions, en vue seulement d'en améliorer la rédaction ou de mettre les textes en concordance avec le contexte et sans y apporter de nouvelles modifications substantielles.

53-2819 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. Nr. 2 : Amendementen. Nr. 3 : Verslag. Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. Nrs. 5 tot 7 : Amendementen. 53-2819 - 2013/2014 : Nr. 8 : Aanvullend verslag. Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 10 : Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat. Integraal Verslag : 24 oktober 2013. (1) Art. 64.1. Reglement van de Senaat : Het wetsontwerp dat door de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat wordt teruggezonden met toepassing van artikel 79, eerste lid, of van artikel 81, derde lid, van de Grondwet is bij de Senaat slechts aanhangig wat betreft de bepalingen die door de Kamer werden geamendeerd of toegevoegd en die nieuw zijn in vergelijking met het aanvankelijk door de Kamer aangenomen wetsontwerp en wat betreft andere bepalingen, alleen om de redactie te verbeteren of de tekst in overeenstemming te brengen met het geheel en zonder nieuwe inhoudelijke wijzigingen aan te brengen. 134419 - I.P.M.

5 - 1881/8

5 - 1881/8

SÉNAT DE BELGIQUE

BELGISCHE SENAAT


ZITTING 2013-2014

14 NOVEMBRE 2013

14 NOVEMBER 2013

Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l'article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

DÉCISION DE SE RALLIER AU PROJET AMENDÉ PAR LA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS (1)

BESLISSING OM IN TE STEMMEN MET HET DOOR DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS GEAMENDEERDE ONTWERP (1)

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 - 2012/2013 : No No No No No

1 : Proposition de loi de M. Deprez et consorts. 2 : Amendements. 3 : Rapport. 4 : Texte adopté par la commission. 5 : Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre des représentants.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 - 2012/2013 : Nr. Nr. Nr. Nr. Nr.

1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. 2 : Amendementen. 3 : Verslag. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.



Documents de la Chambre des représentants :

Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers :

53-2819 - 2012/2013 : No 1 : Projet transmis par le Sénat. No 2 : Amendements. No 3 : Rapport. No 4 : Texte adopté par la commission. Nos 5 à 7 : Amendements. 53-2819 - 2013/2014 : No 8 : Rapport complémentaire. No 9 : Texte adopté par la commission. No 10 : Texte amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat.

53-2819 - 2012/2013 : Nr. 1 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. Nr. 2 : Amendementen. Nr. 3 : Verslag. Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. Nrs. 5 tot 7 : Amendementen. 53-2819 - 2013/2014 : Nr. 8 : Aanvullend verslag. Nr. 9 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 10 : Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat.

Compte rendu intégral : 24 octobre 2013.

Integraal Verslag : 24 oktober 2013.

Documents du Sénat :

Stukken van de Senaat :

5-1881 - 2013/2014 : No 6 : Projet amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat. No 7 : Rapport. o N 8 : Décision de se rallier au projet amendé par la Chambre des représentants. Annales du Sénat : 14 novembre 2013.

(1) Article 79, alinéa 1er, de la Constitution.

5-1881 - 2013/2014 : Nr. 6 : Ontwerp geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat. Nr. 7 : Verslag. Nr. 8 : Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde ontwerp. Handelingen van de Senaat : 14 november 2013.

(1) Artikel 79, eerde lid, van de Grondwet. 134653 - I.P.M.

DOC 53

2819/001

DOC 53

2819/001

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

17 mai 2013

17 mei 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP

complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles

tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen

PROJET TRANSMIS PAR LE SÉNAT (*)

ONTWERP OVERGEZONDEN DOOR DE SENAAT (*)

Documents précédents:

Voorgaande documenten:

Documents du Sénat:

Stukken van de Senaat:

5-1881 - 2012/2013:

5-1881 - 2012/2013:

N° 1: N° 2: N° 3: N° 4: N° 5:

Nr. 1: Nr. 2: Nr. 3: Nr. 4: Nr. 5:

Proposition de loi de M. Deprez et consorts. Amendements. Rapport. Texte adopté par la commission. Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre des représentants.

Voir aussi: Annales du Sénat: 16 mai 2013.

Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Zie ook: Handelingen van de Senaat: 16 mei 2013.

(*) DÉLAI D’EXAMEN: 60 JOURS (ART. 81 DE LA CONSTITUTION)

(*) ONDERZOEKSTERMIJN: 60 DAGEN (ART. 81 VAN DE GRONDWET)

6144 CHAMBRE

4e SESSION DE LA 53e LÉGISLATURE

2012

2013

KAMER

4e

ZITTING VAN DE 53e ZITTINGSPERIODE

2

DOC 53

N-VA PS MR CD&V sp.a Ecolo-Groen Open Vld VB cdH FDF LDD MLD INDEP-ONAFH

: : : : : : : : : : : : :

Nieuw-Vlaamse Alliantie Parti Socialiste Mouvement Réformateur Christen-Democratisch en Vlaams socialistische partij anders Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen Open Vlaamse liberalen en democraten Vlaams Belang centre démocrate Humaniste Fédéralistes Démocrates Francophones Lijst Dedecker Mouvement pour la Liberté et la Démocratie Indépendant-Onafhankelijk

Abréviations dans la numérotation des publications: DOC 53 0000/000: QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:

PLEN: COM: MOT:

Afkortingen bij de nummering van de publicaties:

Document parlementaire de la 53e législature, suivi du n° de base et du n° consécutif Questions et Réponses écrites Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture verte) Compte Rendu Analytique (couverture bleue) Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon) Séance plénière Réunion de commission Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants

DOC 53 0000/000: QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:

PLEN: COM: MOT:

Parlementair document van de 53e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) Beknopt Verslag (blauwe kaft) Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers

Commandes: Place de la Nation 2 1008 Bruxelles Tél. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.lachambre.be courriel : [email protected]

CHAMBRE

2819/001


Bestellingen: Natieplein 2 1008 Brussel Tel. : 02/ 549 81 60 Fax : 02/549 82 74 www.dekamer.be e-mail : [email protected]

2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/001

3

Article 1er

Artikel 1

La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.


Art. 2

Art. 2

L’ar ticle 382ter du Code pénal, inséré par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé comme suit:

Artikel 382ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen als volgt:

“382ter. La confiscation spéciale visée à l’article 42, 1°, est appliquée même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n’appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l’objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article.

“Art. 382ter. De bijzondere verbeurdverklaring zoals bedoeld in artikel 42, 1°, wordt toegepast zelfs wanneer de zaken waarop zij betrekking heeft, niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in dat artikel.

Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive.


En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis.”

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis.”

Art. 3

Ar t. 3

Dans l’article 433novies du même Code pé nal, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées:

In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° l’alinéa 3 est complété par les phrases suivantes:

1° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen:

“Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace ayant servi à commettre l’infraction visée à l’article 433quinquies. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive.”;

“Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in artikel 433quinquies. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.”;

2° l’article 433novies est complété par un nouvel alinéa rédigé comme suit:

2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende:

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


4

DOC 53

2819/001

“En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle.”

“In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering.”

Art. 4

Art. 4

À l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, inséré par la loi du 10 août 2005, les modifications suivantes sont apportées:

In artik el 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° le second alinéa est complété par les phrases suivantes:

1° het tweede lid word aangevuld met de volgende zinnen:

“Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace visé par cet article. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive.”;

“Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte bedoeld in dat artikel. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.”;

2° l’article 77sexies est complété par l’alinéa suivant:


“En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle.”

“In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering.”

Bruxelles, le 16 mai 2013

Brussel, 16 mei 2013

La présidente du Sénat,

De voorzitster van de Senaat,

Sabine de BETHUNE Le greffier du Sénat,

De griffier van de Senaat, Hugo HONDEQUIN

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


Imprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier certifié FSC Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier

DOC 53

2819/002

DOC 53

2819/002



4 juin 2013

4 juni 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



AMENDEMENTS

AMENDEMENTEN


N° 1 DU GOUVERNEMENT Art. 3

Art. 3

Dans le 1°, à l’alinéa proposé, supprimer les mots “ayant servi à commettre l’infraction visé à l’article 433quinquies”.

In punt 1°, in het voorgestelde lid, de woorden “bedoeld in artikel 433quinquies” doen vervallen.

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

Voir la justification de l’amendement n° 3.

Zie de verantwoording van amendement nr. 3.

N° 2 DU GOUVERNEMENT


Art. 4

Art. 4

Au 1°, à l’alinéa proposé, supprimer les mots “insérés par cet article”.

In het 1°, in het voorgestelde lid, de woorden “bedoeld in dat artikel” doen vervallen.

Document précédent:

Voorgaand document:

Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001:

001:

Projet transmis par le Sénat.

Ontwerp overgezonden door de Senaat.

6270 CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


2

DOC 53

JUSTIFICATION

2819/002

VERANTWOORDING

Voir la justification de l’amendement n° 3.

Zie de verantwoording van amendement nr. 3.

N° 3 DU GOUVERNEMENT


Art. 2

Art. 2

À l’article 382ter proposé, apporter les modifications suivantes:

In het voorgestelde artikel 382ter, de volgende wijzigingen aanbrengen:

1/ à l’alinéa 1er, abroger les mots “visé par cet article”:

1/ in het eerste lid, in fi ne, de woorden “bedoeld in dat artikel” doen vervallen:

2/ compléter l’alinéa 3 par les mots “du Code d’instruction criminelle”.

2/ het derde lid aanvullen met de woorden “van het Wetboek van Strafvordering”.

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

L’amendement vise les modifications suivantes:

Dit amendement wijzigt het volgende:

1/ l’expression “visé par cet article” reprise de l’article 433decies du Code pénal sur les marchands de sommeil se réfère à l’article 479 du Code pénal relatif à l’habitation. Ces mots peuvent être supprimés. 2/ la référence à l’article 35bis doit être complétée.

CHAMBRE

1/ de uitdrukking “bedoeld in dat artikel”, overgenomen uit artikel 433decies van het Strafwetboek inzake huisjesmelkers verwijst naar artikel 479 van het Strafwetboek over de bewoning. Deze woorden mogen vervallen. 2/ de verwijzing naar artikel 35bis moet worden vervolledigd.

La ministre de la Justice,

De minister van Justitie,

Annemie TURTELBOOM

Annemie TURTELBOOM


2012

2013

KAMER

4e



DOC 53

2819/003

DOC 53

2819/003

Chambre des représentants de Belgique

volksvertegenwoordigers

12 juin 2013

12 juni 2013

projet de loi

Wetsontwerp



RAPPORT

VERSLAG

FAIT AU NOM DE LA Commission de la Justice par M. Stefaan van hecke

NAMENS DE Commissie voor de Justitie uitgebracht door DE HEER Stefaan van hecke

sommaire

Belgische Kamer van

Pages

I. Exposé introductif .................................................. II. Discussion et votes................................................

3 3

inhoud I. Inleidende uiteenzetting ........................................ II. Bespreking en stemmingen....................................


Blz. 3 3


Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: Projet transmis par le Sénat. 002: Amendements. Voir aussi: 004: Texte adopté par la commission.

001: Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002: Amendementen. Zie ook: 004: Tekst aangenomen door de commissie.

6350 chambre

4e session de la 53e lÉgislature

2012

2013

kamer

4e

Zitting van de 53e zittingsperiode

2

DOC 53

2819/003

Composition de la commission à la date de dépôt du rapport/ Samenstelling van de commissie op de datum van indiening van het verslag Président/Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh A. — Titulaires / Vaste leden:

B. — Suppléants / Plaatsvervangers:

N-VA

Siegfried Bracke, Daphné Dumery, Theo Francken, Miranda Van Eetvelde, Ben Weyts Thierry Giet, Karine Lalieux, Yvan Mayeur, N

PS CD&V MR sp.a Ecolo-Groen Open Vld VB cdH

Sophie De Wit, Koenraad Degroote, Sarah Smeyers, Kristien Van Vaerenbergh Mohammed Jabour, Laurence Meire, André Perpète, Özlem Özen Sonja Becq, Raf Terwingen Philippe Goffin, Marie-Christine Marghem Renaat Landuyt Stefaan Van Hecke Carina Van Cauter Bert Schoofs Christian Brotcorne

Stefaan De Clerck, Gerald Kindermans, Liesbeth Van der Auwera Corinne De Permentier, Denis Ducarme, Charles Michel Rosaline Mouton, Peter Vanvelthoven Juliette Boulet, Fouad Lahssaini Patrick Dewael, Sabien Lahaye-Battheu Gerolf Annemans, Peter Logghe Joseph George, Benoît Lutgen

C. — Membre sans voix délibérative / Niet-stemgerechtigd lid: INDEP-ONAFH


Laurent Louis

: : : : : : : : : : : : :


Abréviations dans la numérotation des publications:


DOC 53 0000/000:

DOC 53 0000/000:

QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:

PLEN: COM: MOT:


Publications officielles éditées par la Chambre des représentants

QRVA: CRIV: CRABV: CRIV:

PLEN: COM: MOT:

Parlementair document van de 53e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) Beknopt Verslag (blauwe kaft) Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers


chambre



2012

2013

kamer

4e


DOC 53

2819/003

3

Mesdames, Messieurs,

Dames en Heren,

Votre commission a examiné ce projet de loi, transmis par le Sénat, au cours de ses réunions des 28 mai et 4 juin 2013.

Uw commissie heeft dit door de Senaat overgezonden wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 28 mei en 4 juni 2013.

I. — EXPOSÉ INTRODUCTIF DE MME ANNEMIE TURTELBOOM, MINISTRE DE LA JUSTICE

I. — INLEIDENDE UITEENZETTING van mevrouw annemie turtelboom, minister van justitie

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, explique que, depuis 2009, il n’est plus possible de confisquer, sur base de l’article 42, 1°, du Code penal, un bien immobilier ayant servi ou étant destiné à commettre l’infraction “traite des êtres humains”. Dans son arrêt du 27 mai 2009, la Cour de cassation (Cass., 27 mai 2009, rôle n° P.09.0240.F) a jugé que l’on ne pouvait, dans ce cas, procéder à une confiscation spéciale que si cette possibilité est prévue expressément par le législateur.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, geeft aan dat het sinds 2009 niet meer mogelijk is om, op grond van artikel 42, 1°, van het Strafwetboek, een onroerend goed verbeurd te verklaren die gediend hebben voor of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf mensenhandel. In zijn arrest van 27 mei 2009 heeft het Hof van Cassatie (Cass., 27 mei 2009, rolnr. P.09.0240.F) geoordeeld dat men in dat geval pas kan overgaan tot bijzondere verbeurdverklaring, voor zover uitdrukkelijk door de wetgever in die mogelijkheid is voorzien.

L’article 7 de la Directive européenne 2011/36 concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes prévoit en outre que les États membres de l’UE doivent prendre les mesures nécessaires pour que leurs autorités compétentes soient habilitées à saisir et à confisquer les instruments et produits des infractions visées dans la directive.

Artikel 7 van de Europese Richtlijn 2011/36 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers bepaalt bovendien dat de EU-lidstaten de nodige maatregelen dienen te nemen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van strafbare feiten zoals bedoeld in de richtlijn in beslag kunnen nemen en verbeurd verklaren.

Pour résoudre ce problème et afin de permettre la confiscation de biens immobiliers ayant servi à la traite d’êtres humains, il est nécessaire de compléter l’article 433novies du Code pénal, qui prévoit déjà la confiscation spéciale, par une disposition spécifique sur les biens immobiliers, comme c’est déjà le cas pour les marchands de sommeil.

Om dat probleem op te lossen en de verbeurdverklaring mogelijk te maken van onroerende goederen die gediend hebben tot mensenhandel, is een aanvulling nodig van artikel 433novies van het Strafwetboek met een specifieke bepaling betreffende de onroerende goederen, zoals al is gebeurd voor de huisjesmelkers.

Le projet de loi rend également la confiscation d’un immeuble possible en matière d’exploitation de la prostitution et de trafic de migrants.

Het wetsontwerp maakt de verbeurdverklaring van een onroerend goed tevens mogelijk met betrekking tot de uitbuiting van prostitutie en migrantensmokkel.

II. — DISCUSSION ET VOTES

II. — BESPREKING EN STEMMINGEN

Article 1er

Artikel 1

Cet article mentionne le fondement de la compétence du législateur.

Dit artikel bevat de bevoegdheidsrechtelijke grondslag. Er worden geen opmerkingen over gemaakt.

Il ne donne lieu à aucune observation.

*

* *

chambre

*

*


2012

2013

kamer

4e

*


4

DOC 53

L’article 1er est adopté à l’unanimité.

2819/003

Artikel 1 wordt eenparig aangenomen

Art. 2

Art. 2

Cet article vise à remplacer l’article 382ter du Code pénal, afin de régler la confiscation spéciale de biens immeubles dans le cadre de la répression de l’exploitation de la prostitution.

Dit artikel beoogt de vervanging van artikel 382ter van het Strafwetboek, teneinde de bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen in het kader van de bestraffing van de uitbuiting van prostitutie te regelen.

Mme Sonja Becq (CD&V) soutient la réglementation proposée, mais se demande si d’un point de vue technique et juridique, il ne se recommande pas de renvoyer, dans la disposition proprement dite, à l’infraction qui donne lieu à la condamnation et qui peut entraîner la confiscation spéciale. Mme Becq considère qu’il faudrait dès lors remplacer les mots “cet article” (article 382ter, alinéa 1er, in fine, proposé) par le renvoi précis à l’article qui définit l’infraction.

Mevrouw Sonja Becq (CD&V) steunt de ontworpen regeling, maar vraagt zich af of het technisch-juridisch niet aangewezen is om in de bepaling zelf te verwijzen naar het misdrijf waarvoor men wordt veroordeeld en dat aanleiding kan geven tot de bijzondere verbeurdverklaring. Mevrouw Becq is van oordeel dat daarom de woorden “dat artikel” (ontworpen artikel 382ter, eerste lid, in fine) moeten worden vervangen door de precieze verwijzing naar het artikel waarin het misdrijf wordt bepaald.

Mme Becq demande par ailleurs si la formulation utilisée dans le membre de phrase “Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles” indique qu’il s’agit d’une possibilité. Ou serait-ce plutôt une obligation? Dans ce dernier cas, il conviendrait de remplacer les mots “peut également être appliquée” par les mots “est également appliquée”.

Voorts vraagt mevrouw Becq of het woordgebruik in de zinsnede “ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen” erop duidt dat het om een mogelijkheid gaat, of gaat het om een verplichting? In het laatste geval moeten de woorden “kan ook worden toegepast” worden vervangen door de woorden “wordt ook toegepast”.

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) demande si la confiscation visée pourra également s’appliquer lorsque le bien immeuble concerné est la propriété d’un tiers qui est totalement de bonne foi et qui n’était d’aucune manière impliqué dans l’infraction qui a été commise. La disposition proposée prévoit en effet que la confiscation est possible, sans qu’elle “puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l’objet de la confiscation”. Cela veut-il dire que les droits du propriétaire sont totalement préservés dans ce cas et que l’on ne peut procéder à la confiscation? Dans le cas contraire, on aurait bel et bien affaire à une restriction illicite possible du droit de propriété. Tel ne pourrait être l’objectif poursuivi?

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) vraagt of de beoogde verbeurdverklaring ook zal kunnen worden toegepast in het geval dat het betrokken onroerend goed eigendom is van een derde die volledig te goeder trouw is en op geen enkele manier betrokken was bij het plegen van het misdrijf. In de ontworpen bepaling wordt immers bepaald dat de verbeurdverklaring kan “zonder dat deze (…) afbreuk kan doen aan de rechten van derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard”. Wil dat zeggen dat de rechten van de eigenaar in dat geval volledig gevrijwaard zijn en er niet verbeurdverklaring kan worden overgegaan? In het andere geval zou men toch te maken hebben met een ongeoorloofde mogelijke inperking van het eigendomsrecht? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

M. Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) se rallie à la question de l’intervenante précédente. Il s’interroge également sur la nécessité de prévoir, d’une part, la confiscation de biens qui ne sont pas la propriété du condamné et, d’autre part, qu’il ne peut être porté atteinte aux droits de tiers. Ce dernier point constitue une dérogation en principe (possibilité de confisquer des biens appartenant à des tiers), qui semble s’apparenter au principe contenu à l’article 42 du Code pénal. Quelle est, dans ce cas, la valeur ajoutée de cette nouvelle

De heer Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) sluit zich aan bij de vraag van de vorige spreekster. Hij vraagt ook waarom het nodig is om tegelijk in de verbeurdverklaring te voorzien voor goederen die geen eigendom zijn van de veroordeelde en te bepalen dat er geen afbreuk aan de rechten van derden kan zijn. Dat laatste is een afwijking van het principe (mogelijkheid tot verbeurdverklaring van goederen van derden) die gelijkaardig lijkt te zijn aan het principe dat in artikel 42 van het Strafwetboek is neergelegd. Wat is de meerwaarde dan van deze

chambre


2012

2013

kamer

4e


DOC 53

2819/003

5

disposition et comment sera-t-elle appliquée? Si, en plus, le juge doit encore statuer sur la question de savoir s’il y a eu ou non violation des droits de tiers, il peut en résulter une insécurité pendant plusieurs années pour le propriétaire du bien concerné.

nieuwe bepaling en hoe zal ze worden toegepast? Als de rechter zich bovendien nog zal moeten uitspreken over de vraag of de rechten van derden al dan niet geschonden zijn, kan dat voor jarenlange onzekerheid zorgen bij de eigenaar van het betrokken goed.

M. Christian Brotcorne (cdH) fait observer que l’article 2 du projet de loi semble précisément assouplir l’article 382ter. Dans sa lecture actuelle, cet article permet de confisquer également des biens de tiers.

De heer Christian Brotcorne (cdH) merkt op dat het erop lijkt dat artikel 2 van het wetsontwerp het bestaande artikel 382ter precies versoepelt. Dat artikel laat in zijn huidige lezing ook toe dat goederen van derden worden verbeurd verklaard.

L’intervenant demande en outre pourquoi il est fait référence, dans l’article 382ter, alinéa 3, proposé, aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle. Cette référence n’est-elle pas superflue dès lors que l’article 35bis s’appliquera de toute façon?

Bovendien wil hij weten waarom er in het derde lid van het ontworpen artikel 382ter wordt verwezen naar de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering? Is die verwijzing niet overbodig nu artikel 35bis sowieso al van toepassing zal zijn?

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, répond tout d’abord à la question relative à la nécessité de mentionner l’infraction. Elle estime que ce n’est pas nécessaire, étant donné que le renvoi à l’article 42, 1°, du Code pénal implique déjà qu’il existe un bien pouvant être mis en relation avec une infraction. Elle propose en outre de supprimer les mots “visé par cet article” repris à tort de l’article 433terdecies du Code pénal relatif à la confiscation des biens des marchands de sommeil. Ils pourraient en effet prêter à confusion dans le cas où l’infraction est décrite sans mentionner l’utilisation de certains biens. L’article 433decies du Code pénal définit l’infraction des marchands de sommeil par référence à un immeuble. Ce n’est pas le cas des trois infractions visées dans le projet de loi, exception faite du proxénétisme hôtelier.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, antwoordt vooreerst op de vraag naar de noodzaak om het misdrijf te vermelden. De minister is van oordeel dat dit niet nodig is, gezien de verwijzing naar artikel 42, 1°, van het Strafwetboek reeds impliceert dat er een goed is dat in verband kan worden gebracht met een misdrijf. Zij stelt bovendien voor om de woorden “bedoeld in dat artikel”, die ten onrechte werden overgenomen uit artikel 433terdecies van het Strafwetboek met betrekking tot huisjesmelkerij, weg te laten. Er zou immers twijfel kunnen rijzen in gevallen het misdrijf wordt omschreven zonder dat het gebruik van welbepaalde goederen wordt vermeld. Artikel 433decies van het Strafwetboek definieert het misdrijf huisjesmelkerij met verwijzing naar een onroerend goed. Dat is niet het geval met de drie in het wetsontwerp bedoelde misdrijven, het hotelsouteneurschap uitgezonderd.

Elle propose ensuite de compléter le renvoi à “l’article 35bis” par les mots “du Code d’instruction criminelle”, étant donné que la disposition proposée est insérée dans le Code pénal.

Voorts stelt zij voor om de verwijzing naar “artikel 35bis” aan te vullen met de woorden “van het Wetboek van strafvordering”, gelet op het feit dat de ontworpen bepaling in het Strafwetboek wordt ingevoegd.

Eu égard à ce qui précède, le gouvernement présente un amendement (n° 3 DOC 53 2819/002) tendant à adapter le texte de l’article 382ter proposé en fonction de la proposition de la ministre.

Gelet hierop, dient de regering een amendement nr. 3 (DOC 53 2819/002) in, waarin wordt voorgesteld om de tekst van het ontworpen artikel 382ter aan te passen aan het voorstel van de minister.

La ministre aborde ensuite l’observation et la question concernant la valeur normative du membre de phrase cité par Mme Becq. Elle explique que ce membre de phrase est repris de l’article 433terdecies, alinéa 3, du Code pénal, dont l’application n’a, à sa connaissance, jamais posé problème. Bien que la modification suggérée par Mme Becq ne pose pas de problème fondamental, la ministre préfère que le texte proposé

Vervolgens staat de minister stil bij de opmerking en vraag over de normatieve waarde van de door mevrouw Becq aangehaalde zinsnede. Zij legt uit dat de zinsnede overgenomen is uit artikel 433terdecies, derde lid, van het Strafwetboek en bij haar weten niet voor toepassingsproblemen heeft gezorgd. Hoewel de minister er geen fundamenteel probleem mee heeft om de door mevrouw Becq gesuggereerde vervanging door

chambre


2012

2013

kamer

4e


6

DOC 53

2819/003

soit maintenu tel quel, afin de conserver la concordance avec l’article 433terdecies, alinéa 3.

te voeren, verkiest zij dat de ontworpen tekst behouden blijft. Zo blijft deze in overeenstemming met artikel 433terdecies, derde lid.

Troisièmement, la ministre indique qu’il est en effet possible de confisquer des biens qui n’appartiennent pas au condamné, mais que ce n’est pas une obligation. Ainsi, le juge ne procédera pas à la confiscation si le propriétaire ne peut réellement en aucune manière être lié à l’infraction en question.

Ten derde geeft de minister aan dat het inderdaad mogelijk is om goederen die geen eigendom zijn van de veroordeelde verbeurd te verklaren, doch het is geen verplichting. Zo zal de rechter niet tot de verbeurdverklaring overgaan indien de eigenaar werkelijk op geen enkele manier in verband kan worden gebracht met het betrokken misdrijf.

Elle explique enfin que le renvoi à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle est impotant car cet article ne s’applique pas aujourd’hui à la saisie des biens immobiliers qui auraient été utilisés pour commettre une infraction (choses visées à l’article 42, 1°, du Code pénal). Ce renvoi fait suite à la requête de l’OCSC, qui a demandé de ne pas faire appliquer la procédure spéciale de saisie prévue pour l’infraction afférente aux pratiques de “marchand de sommeil” et d’uniformiser les procédures en rendant applicable le droit commun.

Ten slotte wordt uitgelegd dat de verwijzing naar artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering belangrijk is aangezien dat artikel thans niet van toepassing is op de inbeslagname van onroerende goederen die zouden hebben gediend om een misdrijf te plegen (als bedoeld in artikel 42, 1°, van het Strafwetboek). Die verwijzing is er gekomen op vraag van het COIV, dat vroeg om niet de speciale procedure van inbeslagname waarin is voorzien voor het misdrijf huisjesmelkerij toe te passen en de procedures te uniformeren door het gemeen recht toepasselijk te verklaren.

M. Thierry Freyne, directeur de l’OCSC, explique que plusieurs dispositions du Code pénal prévoient la protection des droits des tiers de bonne foi sur des biens susceptibles de faire l’objet d’une confiscation. L’orateur renvoie à cet égard aux articles 42,3°, 43bis, alinéa 4, 43quater, § 2, alinéa 2, et 505 du Code pénal. Le mécanisme consiste, dans tous les cas, à autoriser les tiers confrontés à une confiscation à faire valoir leurs droits devant le juge. Ils peuvent invoquer le fait qu’ils étaient de toute bonne foi et, à titre d’exemple, qu’ils ont acheté le bien en question à un prix parfaitement conforme au marché. Le juge annulera alors, le cas échéant, la confiscation.

De heer Thierry Freyne, directeur van het COIV, legt uit dat verschillende bepalingen van het Strafwetboek voorzien in een bescherming van de rechten van derden te goeder trouw op goederen die voor verbeurdverklaring in aanmerking komen. De spreker verwijst daarvoor naar de artikelen 42,3°, 43bis, vierde lid, 43quater, § 2, tweede lid, en 505 van het Strafwetboek. Het mechanisme bestaat er in alle gevallen in dat derden die geconfronteerd worden met een verbeurdverklaring hun rechten voor de rechter kunnen doen gelden. Zij kunnen dan aanvoeren dat zij volledig te goeder trouw waren en, bij wijze van voorbeeld, het betrokken goed aan een volstrekt marktconforme prijs hebben gekocht. De rechter zal de verbeurdverklaring dan desgevallend ongedaan maken.

L’article 5ter du titre préliminaire du Code de procédure pénale prévoit en outre, à cet égard, une procédure qui permet aux tiers de faire valoir devant le juge, avant une confiscation, des droits sur les biens en question.

Artikel 5ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering bepaalt dienaangaande bovendien een procedure die het mogelijk maakt voor derden om vóór een verbeurdverklaring voor de rechter op te werpen dat zij rechten hebben op de betrokken goederen.

Les réglementations en projet correspondent aux pratiques existantes susmentionnées. Ainsi, le propriétaire de la maison qui a été utilisée pour commettre l’infraction afférente aux pratiques de “marchand de sommeil” et qui n’était pas au courant de ces pratiques pourra invoquer cette méconnaissance devant le juge pour se défendre contre une confiscation éventuelle.

De ontworpen regelingen sluiten aan bij de bestaande praktijken die zopas werden vermeld. Zo zal de eigenaar van het huis dat gebruikt werd voor het plegen van het misdrijf huisjesmelkerij, die niet op de hoogte was van deze praktijken, dit kunnen opwerpen voor de rechter om zich te verweren tegen een eventuele verbeurdverklaring.

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) résume comme suit l’intervention de M. Freyne: la confiscation pourrait

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) vat de tussenkomst van de heer Freyne als volgt samen: de

chambre


2012

2013

kamer

4e


DOC 53

2819/003

7

être considérée comme une sorte de sanction et le propriétaire d’un bien qui n’a absolument rien à voir avec l’infraction en vertu de laquelle la confiscation pourrait être prononcée, ne peut être sanctionné. Son bien ne peut donc pas non plus être confisqué.

verbeurdverklaring zou als een soort van straf kunnen worden beschouwd en de eigenaar van een goed die volstrekt niets te maken heeft met het misdrijf op grond waarvan de verbeurdverklaring zou kunnen worden uitgesproken, kan niet worden gestraft. Dus kan ook zijn goed niet worden verbeurdverklaard.

M. Thierry Freyne, directeur de l’OCSC, souscrit à ce résumé. Il souligne cependant que cela n’exclut pas que le juge, parce qu’il n’est pas informé des tenants et aboutissants de l’affaire, prononce initialement la confiscation. Dans ce cas, le tiers concerné peut toujours s’opposer à cette décision afin de rectifier la situation. Il cite un exemple à cet égard.

De heer Thierry Freyne, directeur van het COIV, onderschrijft deze samenvatting. Hij benadrukt wel dat dit niet uitsluit dat de rechter, omdat hij niet op de hoogte is van de werkelijke toedracht, aanvankelijk een verbeurdverklaring oplegt. In dat geval kan de betrokken derde steeds opkomen tegen deze beslissing om de toestand recht te zetten. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld.

À supposer que le juge confisque un bien immeuble qui n’a pas été préalablement saisi (dans ce cas, il n’y aura donc pas eu de publicité du risque de confiscation) mais au cours de la procédure judiciaire, ce bien a été vendu de bonne foi à un tiers au prix du marché en vigueur. À la suite de cette confiscation, l’État en est devenu propriétaire. Cependant, ce tiers peut, par le biais d’une procédure judiciaire, arguer qu’il était de toute bonne foi et il peut faire valoir ses droits de propriété. La confiscation sera dans ce cas annulée. Il est en outre également possible qu’il ait déjà été informé en exécution de l’article 5ter du titre préliminaire du Code de procédure pénale et qu’il puisse ainsi faire valoir ses droits.

Stel dat de rechter een onroerend goed verbeurd verklaart dat niet voorafgaandelijk in beslag werd genomen (in dat geval zal er dus geen publiciteit van het risico op verbeurdverklaring zijn geweest) maar lopende de gerechtelijke procedure aan een derde te goeder trouw werd verkocht tegen de courante marktprijs. Als gevolg van deze verbeurdverklaring zal de Staat eigenaar zijn geworden. Toch kan die derde via een gerechtelijke procedure aanvoeren dat hij volledig te goeder trouw was en zijn eigendomsrechten laten gelden. De verbeurdverklaring zal dan worden teniet gedaan. Bovendien is het ook mogelijk dat hij al op de hoogte was gebracht in uitvoering van artikel 5ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering en zo zijn rechten kan doen gelden.

Dans le cas où il y a eu saisie préalable, et qu’une publicité y est donc donnée, il n’y a aucun problème, car dans ce cas le tiers peut toujours introduire une procédure de référé pénal.

Als er wel een voorafgaandelijke inbeslagname is en er dus publiciteit wordt gegeven, is er geen enkel probleem, want dan kan de derde steeds een strafrechtelijk kortgeding inleiden.

Mme Sophie De Wit (N-VA) observe que ce mécanisme de protection ne peut, dans de nombreux cas, être actionné que dans une deuxième phase. Le tiers intéressé ne peut, dans de nombreux cas, faire valoir ses droits qu’après coup. Il n’y a, dans cette matière, rien d’équivalent à une présomption d’innocence. Il faudrait quand même veiller à ce que le tiers intéressé puisse faire valoir ses droits préalablement à la procédure ou au cours de celle-ci et à ce qu’il ne doive pas prendre lui-même l’initiative. De surcroît, il doit encore apporter la preuve qu’il est de bonne foi.

Mevrouw Sophie De Wit (N-VA) merkt op dat dit beschermingsmechanisme in vele gevallen slechts in een tweede fase in werking kan treden. De belanghebbende derde kan in vele gevallen slechts achteraf zijn rechten doen gelden. Er is in deze aangelegenheid niet zoiets als een vermoeden van onschuld. Men zou er toch voor moeten zorgen dat de betrokken derde op voorhand of tijdens de procedure zijn rechten kan doen gelden en daarvoor niet zelf het initiatief moet nemen. Bovendien moet hij dan nog eens zelf aantonen dat hij te goeder trouw is.

M. Thierry Giet (PS) comprend le point de vue de l’intervenante précédente.

De heer Thierry Giet (PS) heeft begrip voor het standpunt van de vorige spreekster.

Il souligne toutefois qu’en raison de la spécificité de la problématique, il y a, en l’occurrence, une sorte d’inversion de la procédure. Toute tourne à vrai dire autour de la question de savoir comment il est possible

Hij wijst er echter op dat er, omwille van de specifiteit, in deze aangelegenheden een soort van omkering van de procedure is. Alles draait echter om de vraag hoe het mogelijk is dat de overheid goederen kan verbeurd

chambre


2012

2013

kamer

4e


8

DOC 53

2819/003

que les pouvoirs publics puissent confisquer des biens appartenant à une personne qui n’est pas impliquée dans la procédure.

verklaren die toebehoren aan een persoon die niet betrokken is bij de procedure.

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) demande à quel moment précis le transfert de propriété s’opère en cas de confiscation. S’agit-il de la date du jugement dans lequel cette mesure est imposée, ou ce transfert n’intervient-il que plus tard (par exemple au moment où le jugement acquiert force de chose jugée)? Où cette question est-elle d’ailleurs réglée? Cet élément revêt une grande importance, notamment à l’égard de tiers qui auraient acquis de bonne foi, un bien dont l’acte de propriété n’aurait pas encore été transcrit, et qui, dans l’intervalle, apprendraient l’existence d’un jugement prononçant la confiscation du bien en question. Une telle situation peut avoir de lourdes conséquences si le montant du prix d’achat a été payé entre-temps et qu’un emprunt a été contracté. Le bien devient alors en effet la propriété de l’État, sans que ces tiers de bonne foi n’aient pu en avoir connaissance.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) vraagt op welk ogenblik de eigendomsoverdracht bij verbeurdverklaring exact plaatsvindt. Gaat het om de datum van het vonnis waarin deze maatregel wordt opgelegd, of is het pas op een later ogenblik (bv. op het ogenblik dat de uitspraak kracht van gewijsde krijgt)? Waar wordt dit trouwens geregeld? Dit is van groot belang voor derden die te goeder trouw een goed verwerven, waarvan de eigendomsakte nog niet is overgeschreven en in tussentijd geconfronteerd worden met een vonnis waarbij de verbeurdverklaring van dat goed wordt uitgesproken. Dat kan zware gevolgen hebben indien de koopsom ondertussen werd betaald en er een lening werd aangegaan. Het goed wordt dan eigendom van de Staat zonder dat die derden te goeder trouw er kennis hadden kunnen van hebben.

M. Thierry Freyne, directeur de l’OCSC, répond que la fixation du moment du transfert de propriété découle de la jurisprudence constante de la Cour de cassation, selon laquelle le transfert de propriété s’opère automatiquement au moment où la décision acquiert force de chose jugée (voir notamment Cass. 16 octobre 2007, rôle n° p.07.1202.N). M. Freyne nuance par ailleurs la gravité du problème évoqué par Mme Van Cauter. Dans la plupart des cas, la confiscation est précédée d’une saisie. Dans ce cas, le notaire auprès duquel l’acte est passé sera au courant du risque de confiscation.

De heer Thierry Freyne, directeur van het COIV, zegt dat de bepaling van het ogenblik van eigendomsoverdracht voortvloeit uit vaste rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat van oordeel is dat er een automatische eigendomsoverdracht plaatsvindt op het ogenblik dat de uitspraak kracht van gewijsde verkrijgt (zie o.m. Cass. 16 oktober 2007, rolnr. p.07.1202.N). De heer Freyne nuanceert ook het door mevrouw Van Cauter aangehaalde probleem. In de meeste gevallen wordt de verbeurdverklaring door een inbeslagname voorafgegaan. De notaris bij wie de akte wordt verleden, zal in dat geval op de hoogte zijn van de dreigende inverbeurdverklaring.

* *

* *

*

*

L’amendement n° 3 et l’article 2, ainsi amendé, sont successivement adoptés à l’unanimité.

Amendement nr. 3 en het aldus geamendeerde artikel 2 worden achtereenvolgens en eenparig aangenomen.

Art. 3

Art. 3

Cet article vise à modifier l’article 433novies du Code pénal, afin de régler la confiscation spéciale de biens immobiliers dans le cadre de la répression de la traité des êtres humains.

Dit artikel beoogt de wijziging van artikel 433novies van het Strafwetboek, teneinde de bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen in het kader van de bestraffing van mensenhandel te regelen.

Mme Kristien Van Vaerenbergh, présidente, fait observer que les versions française et néerlandaise des phrases proposées pour compléter l’alinéa 3 de l’article 433novies ne concordent pas. Les mots “ayant servi à commettre l’infraction” n’ont pas d’équivalent dans la version néerlandaise.

Mevrouw Kristien Van Vaerenbergh, voorzitter, merkt op dat de Nederlandse en de Franse versie van de ontworpen aanvulling van het derde lid van artikel 433novies niet overeenstemmen. De woorden “ayant servi à commettre l’infraction” hebben geen tegenhanger in de Nederlandse versie.

chambre


2012

2013

kamer

4e


DOC 53

2819/003

9

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, propose de supprimer ce membre de phrase. Elle explique en outre que le renvoi à l’article 433quinquies, qui le suit, n’est pas opportun car l’incrimination de traite ne se réfère pas à l’utilisation de certains biens. C’est pourquoi il se recommande de supprimer également le renvoi à l’article 433quinquies dans la version existante du texte, qui est basée sur l’article 433decies relatif aux marchands de sommeil (qui impliquait nécessairement l’utilisation d’un bien immeuble, d’une chambre ou de tout autre espace). Il est dès lors proposé de supprimer également les mots “visée à l’article 433quinquies” dans la version française et les mots “bedoeld in artikel 433quinquies” dans la version néerlandaise.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, stelt voor om deze zinsnede weg te laten. Bovendien wordt uitgelegd dat de daarop volgende verwijzing naar artikel 433quinquies niet opportuun is, want de strafbaarstelling van mensenhandel verwijst niet naar het gebruik van welbepaalde goederen. Daarom is het aangewezen om in de bestaande versie van de tekst, die gebaseerd is op artikel 433decies met betrekking tot mensenhandel (dat noodzakelijkerwijze het gebruik van een onroerend goed, kamer of enige andere ruimte impliceerde), ook de verwijzing naar artikel 433quinquies weg te laten. Er wordt daarom voorgesteld om de in Franse versie ook de woorden “visée à l’article 433 quinquies” en in de Nederlandse versie de woorden “bedoeld in artikel 433quinquies” weg te laten.

À cet effet, le gouvernement présente l’amendement n° 1 (DOC 53 2819/002).

De regering dient met het oog daarop een amendement nr. 1 (DOC 53 2819/002) in.

* *

* *

*

*

L’amendement n° 1 et l’article 3, ainsi modifié, sont adoptés successivement et à l’unanimité.


Art. 4

Art. 4

Cet article vise à modifier l’article 77sexies de la loi sur les étrangers.

Dit artikel beoogt de wijziging van artikel 77sexies van de Vreemdelingenwet.

Vu l’observation qu’elle a formulée à ce sujet lors de la discussion de l’article 2, Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, propose de supprimer les mots “visé par cet article” dans le texte proposé complétant l’alinéa 2 de l’article 77sexies de la loi sur les étrangers.

Gelet op de opmerking die zij daaromtrent heeft gemaakt bij de bespreking van artikel 2, stelt mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, voor om de woorden “bedoeld in dat artikel” in de ontworpen aanvulling van het tweede lid van artikel 77sexies van de Vreemdelingenwet weg te laten.

Afin d’adapter la disposition proposée à cette proposition, le gouvernement présente l’amendement n° 2 (DOC 53 2819/002).

Teneinde de ontworpen bepaling hieraan aan te passen, dient de regering een amendement nr. 2 (DOC 53 2819/002) in.

* *

* *

*

*

L’amendement n° 2 et l’article 4, ainsi modifié, sont successivement adoptés à l’unanimité.


Intitulé

Opschrift

Mme Kristien Van Vaerenbergh, présidente, fait remarquer que l’intitulé du projet de loi ne reflète pas exactement son contenu. Il convient de remplacer, dans la version néerlandaise de l’intitulé, les mots “met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende

Mevrouw Kristien Van Vaerenbergh, voorzitter, merkt op dat het opschrift van het wetsontwerp niet precies de inhoud weergeeft. Het past om in de Nederlandse versie van het opschrift de woorden “met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen” te

chambre


2012

2013

kamer

4e


10

DOC 53

goederen” par les mots “de bijzondere verbeurdverklaring”. Dans la version française, les mots “à la confiscation des immeubles” devraient être remplacés par les mots “à la confiscation spéciale”. Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, et la commission y souscrivent et l’intitulé est adapté en conséquence.

2819/003

vervangen door de woorden “de bijzondere verbeurdverklaring”. In de Franse versie zouden de woorden “à la confiscation des immeubles” moeten worden vervangen door de woorden “à la confiscation spéciale”. Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, en de commissie gaan hiermee akkoord en het opschrift wordt dienovereenkomstig aangepast.

* *

Une série de corrections d’ordre légistique ont été apportées au texte du projet de loi.

* * * Aan de tekst van het wetsontwerp werden een aantal wetgevingstechnische verbeteringen aangebracht.

Par dérogation à l’article 82.1 du Règlement, la commission décide de procéder immédiatement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

In afwijking van artikel 82.1 van het Reglement beslist de commissie om onmiddellijk over te gaan tot de stemming over het geheel van het wetsontwerp.

L’ensemble du projet de loi, tel qu’il a été modifié et corrigé sur le plan légistique, est adopté à l’unanimité.

Het geheel van het wetsontwerp, aldus geamendeerd en wetgevingstechnisch verbeterd, wordt eenparig aangenomen.

Le rapporteur,

*

La présidente,

De rapporteur,

De voorzitter,

Stefaan Van Hecke Kristien Van Vaerenbergh

Stefaan Van Hecke Kristien Van Vaerenbergh

Articles nécessitant une mesure d’exécution (article 78.2, alinéa 4, du Règlement): néant.

Artikelen die een uitvoeringsbepaling vergen (artikel 78.2, vierde lid, Regl.): nihil.

chambre


2012

2013

kamer

4e


Imprimerie centrale – Cette publication est imprimée exclusivement sur du papier certifié FSC Centrale drukkerij – Deze publicatie wordt uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier

DOC 53

2819/004

DOC 53

2819/004



12 juin 2013

12 juni 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



TEXTE ADOPTÉ PAR LA COMMISSION DE LA JUSTICE

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE

PROJET DE LOI

WETSONTWERP

complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

(nouvel intitulé)

(nieuw opschrift)



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: 002: 003:

001: 002: 003:

Projet transmis par le Sénat. Amendements. Rapport.

Ontwerp overgezonden door de Senaat. Amendementen. Verslag.

6351 CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


2

DOC 53


: : : : : : : : : : : : :



PLEN: COM: MOT:


Document parlementaire de la 53 législature, suivi du n° de base et du n° consécutif Questions et Réponses écrites Version Provisoire du Compte Rendu intégral (couverture verte) Compte Rendu Analytique (couverture bleue) Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analytique traduit des interventions (avec les annexes) (PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon) Séance plénière Réunion de commission Motions déposées en conclusion d’interpellations (papier beige) e



PLEN: COM: MOT:




CHAMBRE

2819/004



2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/004

3

Article 1er

Artikel 1



Art. 2

Art. 2

L’ar ticle 382ter du Code pénal, inséré par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé comme suit:

Artikel 382ter van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt:

“382ter. La confiscation spéciale visée à l’article 42, 1°, est appliquée même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n’appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l’objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace.

“Art. 382ter. De in artikel 42, 1°, bedoelde bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast zelfs wanneer de zaken waarop zij betrekking heeft, niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte.



En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle.”.

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering.”.

Art. 3

Ar t. 3

À l’article 433novies du même Code, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées:




“Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive.”;

“Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.”;

2° l’article est complété par un alinéa rédigé comme suit:


CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


4

DOC 53

2819/004

“En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle.”.

“In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering.”.

Art. 4

Art. 4



1° le second alinéa est complété par les phrases suivantes:








CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e



DOC 53

2819/005

DOC 53

2819/005



16 juillet 2013

16 juli 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



AMENDEMENT

AMENDEMENT

Nr. 4 VAN MEVROUW VAN CAUTER c.s.

N° 4 DE MME VAN CAUTER ET CONSORTS Art. 1er/1 (nouveau)

Art. 1/1 (nieuw)

Insérer un article 1er/1 rédigé comme suit:

Een artikel 1/1 invoegen, luidend als volgt:

“Art. 1er/1. Dans l’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, entre les alinéas 1er et 2, sont insérés deux alinéas rédigés comme suit:

“Art. 1/1. In artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt tussen het eerste en het tweede lid, twee leden ingevoegd, luidend als volgt:

“La confi scation spéciale de biens immobiliers visée à l’alinéa 42, 1°, est prononcée par le juge dans les cas fi xés par la loi, mais uniquement dans la mesure où elle est requise par écrit par le procureur du Roi.

“De bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen bedoeld in artikel 42, 1°, wordt door de rechter uitgesproken in de gevallen bij wet bepaald, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk wordt gevorderd.



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: 002: 003: 004:

001: 002: 003: 004:

Projet transmis par le Sénat. Amendements. Rapport. Texte adopté par la commission.

Ontwerp overgezonden door de Senaat. Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie.

6623 CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


2

DOC 53

2819/005

La requête écrite tendant à la confi scation d’un bien immobilier appartenant à un tiers et non saisi conformément aux formalités prévues à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle est inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire.”.”.

De schriftelijke vordering strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat eigendom is van een derde en dat niet in beslag is genomen overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering, wordt kostenloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerst en tweede lid, van de hypotheekwet.”.

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

Le présent amendement vise à renforcer la protection juridique des tiers de bonne foi à l’égard de la confiscation de biens immobiliers.

Dit amendement wil bij verbeurdverklaring van onroerende goederen de rechten van te goeder trouw zijnde derden beter beschermen.

L’article 42, 3°, du Code pénal autorise la confiscation de biens immobiliers tirés d’une infraction comme avantages patrimoniaux, même lorsqu’ils n’appartiennent pas au condamné. La confiscation ne peut toutefois pas porter atteinte aux droits que les tiers de bonne foi peuvent faire valoir à l’égard des biens confisqués.

Artikel 42, 3°, van het Sw. staat de verbeurdverklaring toe van onroerende goederen die als vermogensvoordeel zijn verkregen uit een misdrijf, zelfs als ze geen eigendom zijn van de veroordeelde. De verbeurdverklaring mag echter geen afbreuk doen aan de rechten die te goeder trouw zijnde derden kunnen doen gelden op verbeurdverklaarde goederen.

La confiscation des biens qui servent à commettre une infraction ou en font l’objet au sens de l’article 42, 1°, du Code pénal, est une sanction obligatoire, qui est prononcée si nécessaire d’office par le juge pénal. La confiscation d’immeubles n’est possible que si une disposition légale spécifique l’autorise (Cass., 27 mai 2009). Par dérogation à l’article 42, 1°, du Code pénal, diverses lois spéciales autorisent la confiscation de biens qui ne sont pas la propriété du condamné, sans que cette sanction puisse cependant porter préjudice aux droits de tiers de bonne foi. Semblable réglementation est prévue dans le cadre des poursuites à l’encontre des marchands de sommeil (art. 433terdecies, du Code pénal). La confiscation perd alors son caractère obligatoire s’il apparaît que l’immeuble n’est pas la propriété du condamné, mais appartient à un tiers qui est totalement étranger à l’infraction. Dans cette hypothèse, conformément à l’article premier du Protocole additionnel n°1 à la CERDH, le juge ne peut infliger cette sanction (Cass. 23 janvier 2013).

De verbeurdverklaring van de goederen die het instrument of het voorwerp vormen van een misdrijf als bedoeld in artikel 42, 1° Sw. is een verplichte straf, die desnoods ambtshalve wordt uitgesproken door de strafrechter. De verbeurdverklaring van onroerende goederen is slechts mogelijk als een specifieke bepaling dit toelaat (Cass. 27 mei 2009). In afwijking van artikel 42, 1°, Sw. staan diverse bijzondere wetten de verbeurdverklaring toe van goederen die geen eigendom zijn van de veroordeelde, voor zover deze straf geen afbreuk doet aan de rechten van derden die te goeder trouw zijn. Een dergelijke regeling bestaat bij de vervolging van huisjesmelkerij (artikel 433terdecies Sw.). In dit geval is de verbeurdverklaring wel niet meer verplicht als blijkt dat het onroerend goed geen eigendom is van de veroordeelde maar toebehoort aan een derde die volkomen vreemd is aan het misdrijf. In die veronderstelling mag overeenkomstig artikel 1 van het aanvullend protocol nr. 1 bij het EVRM de rechter deze straf niet opleggen (Cass. 23 januari 2013).

Selon la jurisprudence constante de la Cour de cassation, le tiers confronté à la confiscation de ses biens peut exercer une voie de recours contre celle-ci ou faire valoir ses droits devant le juge civil. Pour la confiscation d’avantages patrimoniaux, la procédure applicable est celle prévue par l’arrêté royal du 9 août 1991 réglant le délai et les modalités du recours des tiers prétendant droit sur une chose confisquée. Le tiers doit en effet avoir la possibilité d’obtenir la restitution de son bien s’il peut démontrer qu’il est étranger à l’infraction ayant donné lieu à la confiscation.

Volgens vaste cassatierechtspraak kan de derde die wordt geconfronteerd met de verbeurdverklaring van zijn goederen hiertegen een rechtsmiddel aanwenden of zijn rechten doen gelden voor de burgerlijke rechter. Voor de verbeurdverklaring van vermogensvoordelen geldt de procedure van het koninklijk besluit van 9 augustus 1991 tot vaststelling van de termijn waarbinnen en de wijze waarop een rechtsmiddel kan worden aangewend door derden die beweren recht te hebben op een verbeurdverklaarde zaak. De derde moet immers de kans krijgen om de teruggave van zijn goed te verkrijgen als hij kan aantonen dat hij vreemd is aan het misdrijf dat heeft geleid tot verbeurdverklaring.

Il est toutefois nettement préférable d’offrir une solution préventive, à savoir que des tiers soient avertis d’une éventuelle confiscation de l’immeuble concerné. C’est possible après la transcription au bureau des hypothèques de la saisie pratiquée sur l’immeuble. Le candidat acheteur peut alors renoncer à la vente envisagée. Un tiers de bonne foi qui a signé une convention de vente sous seing privé (“compromis”)

Het is echter veel beter een preventieve oplossing te bieden, namelijk dat derden worden verwittigd van een mogelijke verbeurdverklaring van het betrokken onroerend goed. Dit is mogelijk na de overschrijving van het beslag dat op het onroerend goed is gelegd op het hypotheekkantoor. De kandidaatkoper kan dan afzien van de voorgenomen aankoop. Een bonafi de derde die een onderhandse verkoopovereenkomst

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/005

3

avant la saisie du bien concerné peut alors prendre part à la procédure pénale en qualité de partie intervenante volontaire et demander au juge de ne pas procéder à la confiscation de l’immeuble acheté.

(compromis) ondertekende voor de inbeslagname van het betrokken goed kan dan als vrijwillig tussenkomende partij deelnemen aan de strafprocedure en de rechter verzoeken om niet over te gaan tot de verbeurdverklaring van het aangekochte onroerend goed.

La solution la plus adéquate est toutefois de faire mentionner la réquisition écrite du ministère public demandant la confiscation en marge du dernier acte authentique de propriété transcrit (ou du jugement visé à l’article sur la loi hypothécaire). La confiscation de biens ne nécessite en effet pas de saisie préalable (Cass. 13 juin 1955, Pas. 1955, I, 1114). Une telle mention ne constitue pas une charge très lourde et est facile à réaliser. Pour donner à cette modification la portée la plus générale possible, elle doit être inscrite dans l’article 43bis du Code pénal.

De meest geschikte oplossing is echter de schriftelijke vordering van het OM strekkende tot de verbeurdverklaring te doen kantmelden op de laatst overgeschreven authentieke eigendomsakte (of het vonnis bedoeld in art. hypotheekwet). Voor de verbeurdverklaring van goederen is immers geen voorafgaande inbeslagname vereist (Cass. 13 juni 1955, Pas. 1955, I, 1114). Dit is niet zo’n zware last en gemakkelijk te realiseren. Om deze wijziging een zo algemeen mogelijk draagwijdte te geven, dient dit te worden ingeschreven in artikel 43bis Sw.

Selon le droit en vigueur, une réquisition écrite préalable du ministère public n’est pas exigée pour la confiscation de choses au sens de l’article 42, 1° du Code pénal. En principe, la confiscation de choses qui constituent l’instrument de l’infraction ou qui en font l’objet est en effet une peine obligatoire, qui est prononcée d’office, si nécessaire, par le juge répressif. La disposition en projet manquerait toutefois son objectif si l’on ne prévoyait pas une exigence formelle en la matière. C’est la raison pour laquelle nous proposons d’insérer, dans l’article 43bis du Code pénal, un nouvel alinéa qui stipule que la confiscation spéciale de biens immobiliers visée à l’article 42, 1°, du Code pénal est prononcée par le juge dans les cas fixés par la loi, mais uniquement dans la mesure où elle est requise par écrit par le ministère public.

Naar geldend recht is een voorafgaande schriftelijke vordering van het OM niet vereist voor de verbeurdverklaring van de goederen in de zin van artikel 42, 1°, Sw. De verbeurdverklaring van goederen die het instrument of het voorwerp vormen van een misdrijf is immers in beginsel een verplichte straf, die desnoods ambtshalve wordt uitgesproken door de strafrechter. De ontworpen regeling zou echter zijn doel missen als in deze niet wordt voorzien in een vormvereiste. In artikel 43bis Sw. voegen wij daarom een nieuw lid in dat bepaalt de bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen bedoeld in artikel 42, 1° Sw. wordt uitgesproken door de rechter in de gevallen bepaald bij wet, maar slechts voor zover dit schriftelijk wordt gevorderd door het OM.

La mention marginale est valable pour toute réquisition de confiscation de biens immobiliers n’ayant pas fait l’objet d’une saisie préalable, quelle que soit la base juridique de la confiscation (articles 42, 1° et 3°, et 43quater du Code pénal).

De kantmelding geldt voor elke vordering tot verbeurdverklaring van onroerende goederen die niet vooraf in beslag zijn genomen, ongeacht de rechtsgrond voor de verbeurdverklaring (artikelen 42, 1° en 3° en 43quater Sw.).

La mention marginale sur l’acte notarié ou sur le jugement établissant le transfert de propriété est concise. Le magistrat du ministère public qui requiert la confiscation fera mentionner qu’il demande la confiscation d’un bien déterminé, en renvoyant aux données cadastrales et au numéro du dossier répressif (“numéro de notice”).

De kantmelding op de notarisakte of het vonnis dat de eigendomsoverdracht vaststelt, is beknopt. De magistraat van het OM die de verbeurdverklaring vordert zal laten vermelden dat hij de verbeurdverklaring van een welbepaald goed vordert, met verwijzing naar de kadastrale gegevens en het dossiernummer van de strafzaak (notitienummer).

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


4

DOC 53

La disposition en projet ne porte pas préjudice à l’application de l’article 5ter du Titre préliminaire du Code de procédure pénale: le tiers pouvant faire valoir des droits sur le bien immobilier concerné peut également être informé par l’autorité judicaire de la date de l’audience du tribunal qui se prononcera sur la confiscation, et ce, par simple avis. Le tiers de bonne foi pourra alors se défendre, comme partie intervenante volontaire, contre la confiscation demandée. On ne peut en effet pas exclure que le tiers de bonne foi n’ait pas appris à temps la confiscation demandée en consultant le bureau de la conservation des hypothèques.

2819/005

De ontworpen regeling doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 5ter VTSv.: de derde die rechten kan doen gelden op het betrokken onroerend goed kan ook worden geïnformeerd over de datum van de zitting van de rechtbank die uitspraak doet over de verbeurdverklaring door de gerechtelijke overheid, via een eenvoudig bericht. De bonafi de derde kan dan als vrijwillig tussenkomende partij zich verdedigen tegen de gevorderde verbeurdverklaring. Het kan immers niet worden uitgesloten dat de te goeder trouw zijnde derde niet tijdig bericht kreeg van de gevorderde verbeurdverklaring via de consultatie van het hypotheekkantoor.

Carina VAN CAUTER (Open Vld) Stefaan DE CLERCK (CD&V) Sonja BECQ (CD&V) Rosaline MOUTON (sp.a) Marie-Christine MARGHEM (MR) Mohammed JABOUR (PS) Christian BROTCORNE (cdH)

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e



DOC 53

2819/006

DOC 53

2819/006



24 septembre 2013

24 september 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



AMENDEMENTS

AMENDEMENTEN

N° 5 DE MME VAN CAUTER (en remplacement de l’amendement n° 4)

Nr. 5 VAN MEVROUW VAN CAUTER (ter vervanging van amendement nr. 4)

Art. 1er/1 (nouveau)

Art. 1/1 (nieuw)



“Art. 1er/1. L’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, est complété par deux alinéas rédigés comme suit:

“Art. 1/1. Artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt aangevuld met twee leden, luidende:

“La confi scation spéciale, visée à l’article 42, 1°, des biens immobiliers qui ont servi ou qui ont été destinés à commettre l’infraction, est prononcée par le juge dans les cas fi xés par la loi, mais uniquement dans la mesure

“De bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen die hebben gediend of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, bedoeld in artikel 42, 1°, wordt door de rechter uitgesproken, in de gevallen die



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: 002: 003: 004: 005:

001: 002: 003: 004: 005:

Projet transmis par le Sénat. Amendements. Rapport. Texte adopté par la commission. Amendement.

Ontwerp overgezonden door de Senaat. Amendementen. Verslag. Tekst aangenomen door de commissie. Amendement.

6795 CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


2

DOC 53

2819/006

où elle est requise par écrit par le ministère public. Dans tous les autres cas, la confi scation des biens immobiliers peut être prononcée par le juge, selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public.

bij wet zijn bepaald, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk wordt gevorderd. In alle andere gevallen kan of mag de rechter de verbeurdverklaring van de onroerende goederen uitspreken, naargelang de rechtsgrond die dit bepaalt, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk werd gevorderd.

La réquisition écrite du ministère public tendant à la confi scation d’un bien immobilier qui n’a pas été saisi pénalement conformément aux formalités applicables est, sous peine d’irrecevabilité, inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire. Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif avant la clôture des débats. Le ministère public demande, s’il y a lieu, la radiation gratuite de la mention marginale.”

De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Hypotheekwet. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat.”

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

Le présent sous-amendement a une portée purement juridico-technique.

Dit subamendement heeft een louter juridisch-technisch karakter.

L’amendement n° 4 est revu comme suit:

Het amendement nr. 4 wordt als volgt herzien:

1. Les mots “le procureur du Roi” doivent être remplacés par les mots “le ministère public”. Il y a lieu d’adapter le texte français pour éviter d’éventuels problèmes d’interprétation. Les termes “openbaar ministerie” utilisés dans la version néerlandaise font en effet référence à l’ensemble des magistrats du ministère public qui peuvent requérir la confiscation d’un bien immobilier, parmi lesquels figurent notamment le procureur fédéral ou le procureur général près la cour d’appel. Le terme “requête” (verzoekschrift ou verzoek en néerlandais) a également été remplacé par le terme “réquisition” (vordering).

1. In de Franse versie moeten de woorden “procureur du Roi” vervangen worden door “le ministère public”. Aanpassing van de Franse tekst is nodig om eventuele interpretatieproblemen te voorkomen. De in de Nederlandse versie gebruikte term “openbaar ministerie” verwijst immers naar alle magistraten van het openbaar ministerie die de verbeurdverklaring van een onroerend goed kunnen vorderen, zoals onder meer de federale procureur of de procureur-generaal bij een hof van beroep. In de Franse versie is de term “requête” (verzoekschrift of verzoek) ook vervangen door de term “requisition” (vordering).

2. Dans la disposition proposée, les mots “appartenant à un tiers” sont supprimés afin de préciser que la mesure publicitaire proposée s’applique dans toutes les hypothèses, indépendamment de la propriété.

2. In de ontworpen bepaling worden de woorden “, dat eigendom is van een derde en” geschrapt om te verduidelijken dat de voorgestelde publicitaire maatregel in alle hypotheses geldt, ongeacht de eigendomssituatie.

3. Le renvoi aux saisies pratiquées conformément à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle a été remplacé par une formulation plus générale qui, couvrira toutes les formes, présentes et futures, de saisie pénale de biens immobiliers, y compris les saisies qui sont régies par des lois pénales spéciales. La suppression du renvoi à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle pallie également les inconvénients qui peuvent naître de la technique de la “législation par référence” (voir, à cet égard, H. Coremans et M. Van Damme, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2001, 123) .

3. De verwijzing naar de beslagen die overeenkomstig art. 35bis Sv. zijn gelegd is vervangen door een meer algemene formulering die voor het heden en het toekomende alle vormen van het strafrechtelijk beslag op onroerende zaken dekt, ook die beslagen die geregeld worden bij bijzondere strafwetten. De schrapping van de verwijzing naar artikel 35bis Sv. ondervangt ook de nadelen die de techniek van “regeling bij verwijzing” met zich kan meebrengen (zie hierover H. Coremans en M. Van Damme, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2001, 123) .

4. La confiscation d’un bien immobilier requiert toujours une réquisition écrite. Cette réquisition est formulée dans un écrit (citation ou note distincte déposée à l’audience) ou

4. Voor de verbeurdverklaring van een onroerend goed is steeds een schriftelijke vordering vereist. De schriftelijke vordering wordt geformuleerd in een geschrift (dagvaarding of

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/006

3

éventuellement oralement, à condition que son contenu soit consigné régulièrement dans le procès-verbal de l’audience (voir Cass. 23 novembre 2010, RG P.10.1371.F).

afzonderlijke nota die ter zitting wordt neergelegd) of eventueel mondeling geformuleerd, mits de inhoud ervan regelmatig wordt vastgesteld in het PV van de rechtszitting (zie Cass. 23 november 2010, AR P.10.1371.N).

La disposition proposée établit une distinction entre, d’une part, la confiscation de biens immobiliers formant l’objet de l’infraction au sens de l’article 42, 1°, du Code pénal et, d’autre part, tous les autres cas, indépendamment de la base juridique, où le juge peut prononcer la confiscation. Dans la première hypothèse, la confiscation de biens immobiliers formant l’objet de l’infraction n’est permise que dans les cas expressément prévus par le législateur (cf. Cass., 27 mai 2009, P.09.0240.F). La confiscation de biens immobiliers formant l’objet d’une infraction de blanchiment demeure dès lors envisageable sans modifier l’article 505 du Code pénal. La seconde hypothèse concerne tous les autres cas où le juge prononce une confiscation obligatoire ou facultative selon la base juridique qui détermine la nature de cette sanction. Il va de soi que l’action en confiscation de biens immobiliers sis à l’étranger (art. 43ter du Code pénal) ne peut pas être soumise à la mesure de publicité proposée.

Er wordt in de aangepaste ontworpen bepaling een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de verbeurdverklaring van onroerende goederen die het instrument vormen van het misdrijf in de zin van art. 42, 1° Sw. en anderzijds alle andere gevallen, ongeacht de rechtsgrond, waarin de rechter de verbeurdverklaring kan of mag uitspreken. In de eerste hypothese is de verbeurdverklaring van een onroerend goed als instrument van het misdrijf slechts mogelijk in de gevallen die uitdrukkelijk door de wetgever zijn bepaald (zie Cass. 27 mei 2009, P.09.0240.F). De verbeurdverklaring van de onroerende goederen die het voorwerp uitmaken van een witwasmisdrijf blijft dus mogelijk zonder aanpassing van art. 505 Strafwetboek. De tweede hypothese slaat op alle andere gevallen waarin de rechter de verplichte of facultatieve verbeurdverklaring uitspreekt, naargelang de rechtsgrond die het karakter van deze sanctie bepaalt. De vordering tot verbeurdverklaring van onroerende goederen die in het buitenland zijn gelegen (art. 43ter Sw.) kan om evidente redenen niet worden onderworpen aan de ontworpen publiciteitsmaatregel.

5. L’article 43 du Code pénal est complété par la phrase suivante: “Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif.” Cette disposition permet au juge de contrôler l’accomplissement effectif de cette formalité légale. Si la formalité de la mention marginale n’a pas été accomplie ou si la preuve de son accomplissement n’a pas été jointe au dossier répressif avant la clôture des débats, le juge pénal doit déclarer la réquisition tendant à la confiscation irrecevable.

5. De tekst artikel 43 van het Strafwetboek wordt aangevuld met de zin “Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier”. Dit laat de rechter toe om te controleren of deze wettelijke formaliteit effectief is vervuld. Als de formaliteit van de kantmelding niet is uitgevoerd of het bewijs hiervan niet is gevoegd bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten dient de strafrechter de vordering tot verbeurdverklaring onontvankelijk te verklaren.

6. Le ministère public est également compétent pour radier la mention marginale s’il y a lieu. C’est notamment le cas si la réquisition tendant à la confiscation est retirée tant que la procédure pénale est pendante, en cas d’acquittement ou si la réquisition a été rejetée. En cas de confiscation du bien immobilier, la décision judiciaire définitive concernée est transcrite au bureau des hypothèques.

6. Het openbaar ministerie is ook bevoegd om de kantmelding te doorhalen, als daartoe grond bestaat. Dit is onder meer het geval als de vordering tot verbeurdverklaring wordt ingetrokken hangende de strafprocedure, bij vrijspraak of als de vordering tot verbeurdverklaring is afgewezen. In geval van confiscatie van het onroerend goed wordt de definitieve rechterlijke beslissing hieromtrent overgeschreven op het hypotheekkantoor.

La disposition proposée est insérée dans l’article 43bis du Code pénal et non dans l’article 43 de ce Code, comme suggéré par le service juridique de la Chambre. La disposition proposée complète par deux nouveaux alinéas l’actuel article 43bis, qui concerne la confiscation des avantages patrimoniaux visés à l’article 42, 3°, du Code pénal. Il résulte de la structure générale, du contenu et de l’ordre des divers alinéas qui composent l’article 43bis que les alinéas déjà existants de l’article 43bis relatifs à la confiscation par équivalent (art. 43bis, alinéa 2), à la confiscation avec restitution ou attribution à la partie civile (art. 43bis, alinéa 3) et à la protection juridique de tiers qui peuvent faire valoir des droits sur les avantages patrimoniaux confisqués (art. 43bis, alinéa 4), ne concernent pas les deux nouveaux alinéas de l’article 43bis. Le choix de modifier l’article 43bis du Code pénal ne compromet pas la sécurité juridique.

De ontworpen regeling wordt opgenomen in artikel 43bis van het Strafwetboek en niet in artikel 43 van dit wetboek, zoals gesuggereerd door de juridische dienst van het parlement. De ontworpen bepaling vult het actuele artikel 43bis, dat betrekking heeft op de verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen bedoeld in art. 42, 3° Sw. aan met twee nieuwe leden. Uit de algemene structuur, de inhoud en de volgorde van de diverse leden die artikel 43bis samenstellen volgt dat de reeds bestaande alinea’s van artikel 43bis i.v.m. de verbeurdverklaring bij equivalent (art. 43bis, tweede lid), de verbeurdverklaring met teruggave of toewijzing aan de burgerlijke partij (art. 43bis, derde lid) en rechtsbescherming van derden die rechten kunnen doen gelden op de verbeurdverklaarde vermogensvoordelen (art. 43bis, vierde lid) geen betrekking hebben op de twee nieuwe leden van art. 43bis. De keuze voor wijziging van art. 43bis van het Strafwetboek brengt de rechtszekerheid niet in het gedrang.

Les considérations avancées dans le cadre de l’amendement n° 4 sont confirmées.

De beschouwingen gemaakt bij het amendement nr. 4 worden bevestigd.

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


4

DOC 53

N° 6 DE MME VAN CAUTER

2819/006

Nr. 6 VAN MEVROUW VAN CAUTER

Art. 5 (nouveau)

Art. 5 (nieuw)

Ajouter un article 5 rédigé comme suit:

Een artikel 5 invoegen, luidende:

“Art. 5. La présente loi entre en vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui au cours duquel elle aura été publiée au Moniteur belge.

“Art. 5. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin deze wet is bekendgemaakt in het Belgisch Staatblad.

L’article 1er/1 est applicable à toutes les procédures pendantes devant les juridictions pénales qui statuent sur la confi scation, dont les débats n’ont pas encore été clôturés au jour de l’entrée en vigueur de l’article 1er/1.”

Artikel 1/1 is van toepassing op alle hangende procedures voor de strafgerechten die uitspraak doen over de verbeurdverklaring waarvan de debatten nog niet gesloten waren op de dag van de inwerkingtreding van artikel 1/1.”

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

Le présent amendement règle l’entrée en vigueur des nouvelles règles procédurales en matière de confiscation et introduit une disposition transitoire.

Dit amendement regelt de inwerkingtreding van de nieuwe procedurele voorschriften inzake de verbeurdverklaring en voert een overgangsregeling in.

Afin de permettre au ministère public et aux conservateurs des hypothèques de se préparer efficacement aux règles procédurales, notamment par le biais de l’organisation de formations internes, de l’adaptation ou de la rédaction de modèles, de la rédaction et de la diffusion de directives internes, etc., la nouvelle législation n’entrera en vigueur qu’à l’expiration d’une période de 3 mois prenant cours le mois qui suit la publication du projet de loi adopté au Moniteur belge. Cette date d’entrée en vigueur doit également permettre aux cours et tribunaux de prendre les mesures nécessaires en vue d’appliquer les nouvelles règles procédurales aux procédures pénales en cours.

Om het openbaar ministerie en de hypotheekbewaarders in staat te stellen zich op een efficiënte wijze te kunnen voorbereiden op de procedurele voorschriften, onder meer via het organiseren van interne opleidingen, de aanpassing of de redactie van modellen, de redactie en de verspreiding van interne richtlijnen, enz… zal de nieuwe wetgeving pas inwerking treden na het verstrijken van een periode van 3 maanden, te rekenen van de maand na die van de publicatie van het goedgekeurde wetsontwerp in het Belgisch Staatsblad. Deze datum van inwerkingtreding moet de hoven en rechtbanken en hypotheekbewaarders ook toelaten om de nodige maatregelen te nemen voor de toepassing van de nieuwe procedurele voorschriften op de lopende strafprocedures.

Conformément à l’article 3 du Code judiciaire, une nouvelle loi relative à la procédure est en principe d’application immédiate aux litiges en cours. Il est précisé que les nouvelles règles procédurales ne doivent être prises en considération que dans les affaires générales dont les débats n’ont pas encore été clôturés. Le critère de la “clôture des débats” s’applique à tous les stades de la procédure pour les juridictions qui statuent sur la confiscation, tant en première instance que sur opposition ou en appel. Il n’est pas nécessaire que ces débats portent sur la confiscation.

Conform artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek is een nieuwe wet betreffende de rechtspleging in beginsel onmiddellijk van toepassing op hangende rechtsgedingen. Er wordt gepreciseerd dat de nieuwe procedurele voorschriften enkel in acht moeten genomen worden in strafzaken waarin de debatten nog niet zijn gesloten. Het criterium van de “sluiting van debatten” geldt in alle stadia van de procedure voor de strafgerechten die uitspraak doen over de verbeurdverklaring, zowel in eerste aanleg, op verzet als in hoger beroep. Het is niet vereist dat deze debatten betrekking op de verbeurdverklaring.

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/006

5

N° 7 DE MME VAN CAUTER

Nr. 7 VAN MEVROUW VAN CAUTER

Intitulé

Opschrift

Remplacer l’intitulé par ce qui suit:

Het opschrift vervangen als volgt:

“Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confi scation spéciale des immeubles”.

“Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen”.

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

L’intitulé du projet de loi est aussi adapté aux modifications à apporter. Le nouvel intitulé renvoie désormais également à l’article 43bis, à modifier, du Code pénal.

Het opschrift van het wetsontwerp wordt ook aangepast aan de aan te brengen wijzigingen. Het nieuwe opschrift verwijst voortaan ook naar het te wijzigen artikel 43bis Sw.

Carina VAN CAUTER (Open Vld)

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/007

DOC 53

2819/007



1er octobre 2013

1 oktober 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



AMENDEMENT

AMENDEMENT Nr. 8 VAN MEVROUW VAN CAUTER c.s. (ter vervanging van amendement nr. 5)

N° 8 DE MME VAN CAUTER ET CONSORTS (en remplacement de l’amendement n° 5) Art. 1er/1 (nouveau)

Art. 1/1 (nieuw)



“Art. 1er/1. L’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, est complété par deux alinéas rédigés comme suit:

“Art. 1/1. Artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt aangevuld met twee leden, luidende:

“La confi scation spéciale des biens immobiliers doit ou peut être prononcée par le juge, selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public.

“De bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen moet of kan, naargelang de rechtsgrond die dit bepaalt, door de rechter worden uitgesproken, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk werd gevorderd.



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: Projet transmis par le Sénat. 002: Amendements. 003: Rapport. 004: Texte adopté par la commission. 005 et 006: Amendements.

001: Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002: Amendementen. 003: Verslag. 004: Tekst aangenomen door de commissie. 005 en 006: Amendementen.

6818 CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


2

DOC 53

2819/007

La réquisition écrite du ministère public tendant à la confi scation d’un bien immobilier qui n’a pas été saisi pénalement conformément aux formalités applicables est, sous peine d’irrecevabilité, inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire. Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif avant la clôture des débats. Le ministère public demande, s’il y a lieu, la radiation gratuite de la mention marginale.”.”.

De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de Hypotheekwet. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat.”.”.

JUSTIFICATION

VERANTWOORDING

Le présent sous-amendement a une portée purement juridico-technique.

Dit subamendement heeft een louter juridisch-technisch karakter.

L’amendement n° 4 est revu comme suit:

Het amendement nr. 4 wordt als volgt herzien:

1. Dans la version française, les mots “le procureur du Roi” doivent être remplacés par les mots “le ministère public”. Il y a lieu d’adapter le texte français pour éviter d’éventuels problèmes d’interprétation. Les termes “openbaar ministerie” utilisés dans la version néerlandaise font en effet référence à l’ensemble des magistrats du ministère public qui peuvent requérir la confiscation d’un bien immobilier, parmi lesquels figurent notamment le procureur fédéral ou le procureur général près la cour d’appel. Le terme “requête” (verzoekschrift ou verzoek en néerlandais) a également été remplacé par le terme “réquisition” (vordering).

1. In de Franse versie moeten de woorden “procureur du Roi” worden vervangen door “le ministère public”. Aanpassing van de Franse tekst is nodig om eventuele interpretatieproblemen te voorkomen. De in de Nederlandse versie gebruikte term “openbaar ministerie” verwijst immers naar alle magistraten van het openbaar ministerie die de verbeurdverklaring van een onroerend goed kunnen vorderen, zoals onder meer de federale procureur of de procureur-generaal bij een hof van beroep. In de Franse versie is de term “requête” (verzoekschrift of verzoek) ook vervangen door de term “requisition” (vordering).

2. Dans la disposition proposée, les mots “appartenant à un tiers” sont supprimés afin de préciser que la mesure publicitaire proposée s’applique dans toutes les hypothèses, indépendamment de la propriété.

2. In de ontworpen bepaling worden de woorden “, dat eigendom is van een derde en” geschrapt om te verduidelijken dat de voorgestelde publicitaire maatregel in alle hypotheses geldt, ongeacht de eigendomssituatie.

3. Le renvoi aux saisies pratiquées conformément à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle a été remplacé par une formulation plus générale, qui couvrira toutes les formes, présentes et futures, de saisie pénale de biens immobiliers, y compris les saisies qui sont régies par des lois pénales spéciales. La suppression du renvoi à l’article 35bis du Code d’instruction criminelle pallie également les inconvénients qui peuvent naître de la technique de la “législation par référence” (voir, à cet égard, H. Coremans et M. Van Damme, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2001, 123) .

3. De verwijzing naar de beslagen die overeenkomstig art. 35bis Sv. zijn gelegd is vervangen door een meer algemene formulering die voor het heden en het toekomende alle vormen van het strafrechtelijk beslag op onroerende zaken dekt, ook die beslagen die worden geregeld bij bijzondere strafwetten. De schrapping van de verwijzing naar artikel 35bis Sv. ondervangt ook de nadelen die de techniek van “regeling bij verwijzing” met zich kan meebrengen (zie hierover H. Coremans en M. Van Damme, Beginselen van wetgevingstechniek en behoorlijke regelgeving, 2001, 123) .

4. La confiscation d’un bien immobilier requiert toujours une réquisition écrite. Cette réquisition est formulée dans un écrit (citation ou note distincte déposée à l’audience) ou éventuellement oralement, à condition que son contenu soit consigné régulièrement dans le procès-verbal de l’audience (voir Cass. 23 novembre 2010, RG P.10.1371.F).

4. Voor de verbeurdverklaring van een onroerend goed is steeds een schriftelijke vordering vereist. De schriftelijke vordering wordt geformuleerd in een geschrift (dagvaarding of afzonderlijke nota die ter zitting wordt neergelegd) of eventueel mondeling geformuleerd, mits de inhoud ervan regelmatig wordt vastgesteld in het PV van de rechtszitting (zie Cass. 23 november 2010, AR P.10.1371.N).

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e


DOC 53

2819/007

3

5. L’article 43bis du Code pénal est complété par la phrase suivante:

5. De tekst van artikel 43bis van het Strafwetboek wordt aangevuld met de zin:

“Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif.” Cette disposition permet au juge de contrôler l’accomplissement effectif de cette formalité légale. Si la formalité de la mention marginale n’a pas été accomplie ou si la preuve de son accomplissement n’a pas été jointe au dossier répressif avant la clôture des débats, le juge pénal doit déclarer la réquisition tendant à la confiscation irrecevable.

“Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier”. Dit laat de rechter toe om te controleren of deze wettelijke formaliteit effectief is vervuld. Als de formaliteit van de kantmelding niet is uitgevoerd of het bewijs hiervan niet is gevoegd bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten dient de strafrechter de vordering tot verbeurdverklaring onontvankelijk te verklaren.

Il va de soi que l’action en confiscation de biens immobiliers sis à l’étranger (art. 43ter du Code pénal) ne peut pas être soumise à la mesure de publicité proposée.

De vordering tot verbeurdverklaring van onroerende goederen die zijn gelegen in het buitenland (artikel 43ter Sw.) kan om evidente redenen niet worden onderworpen aan de ontworpen publiciteitsmaatregel.

6. Le ministère public est également compétent pour radier la mention marginale s’il y a lieu. C’est notamment le cas si la réquisition tendant à la confiscation est retirée tant que la procédure pénale est pendante, en cas d’acquittement ou si la réquisition a été rejetée. En cas de confiscation du bien immobilier, la décision judiciaire définitive concernée est transcrite au bureau des hypothèques.

6. Het openbaar ministerie is ook bevoegd om de kantmelding te doorhalen, als daartoe grond bestaat. Dit is onder meer het geval als de vordering tot verbeurdverklaring wordt ingetrokken hangende de strafprocedure, bij vrijspraak, of als de vordering tot verbeurdverklaring is afgewezen. In geval van confiscatie van het onroerend goed wordt de definitieve rechterlijke beslissing hieromtrent overgeschreven op het hypotheekkantoor.

La disposition proposée complète par deux nouveaux alinéas l’actuel article 43bis, qui concerne la confiscation des avantages patrimoniaux visés à l’article 42, 3°, du Code pénal. Il résulte de la structure générale, du contenu et de l’ordre des divers alinéas qui composent l’article 43bis que les alinéas déjà existants de l’article 43bis relatifs à la confiscation par équivalent (art. 43bis, alinéa 2), à la confiscation avec restitution ou attribution à la partie civile (art. 43bis, alinéa 3) et à la protection juridique de tiers qui peuvent faire valoir des droits sur les avantages patrimoniaux confisqués (art. 43bis, alinéa 4), ne concernent pas les deux nouveaux alinéas de l’article 43bis. Le choix de modifier l’article 43bis du Code pénal ne compromet pas la sécurité juridique.

De ontworpen bepaling vult het actuele artikel 43bis, dat betrekking heeft op de verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen bedoeld in art. 42, 3° Sw. aan met twee nieuwe leden. Uit de algemene structuur, de inhoud en de volgorde van de diverse leden die artikel 43bis vormen volgt dat de reeds bestaande alinea’s van artikel 43bis over de verbeurdverklaring bij equivalent (artikel 43bis, tweede lid), de verbeurdverklaring met teruggave of toewijzing aan de burgerlijke partij (artikel 43bis, derde lid) en rechtsbescherming van derden die rechten kunnen doen gelden op de verbeurdverklaarde vermogensvoordelen (artikel 43bis, vierde lid) geen betrekking hebben op de twee nieuwe leden van artikel 43bis. De keuze voor wijziging van artikel 43bis van het Strafwetboek brengt de rechtszekerheid niet in het gedrang.

Les considérations avancées dans le cadre de l’amendement n° 4 sont confirmées.

De beschouwingen gemaak t bij het amendement nr. 4 worden bevestigd.

Carina VAN CAUTER (Open Vld)

CHAMBRE


2012

2013

KAMER

4e



DOC 53

2819/008

DOC 53

2819/008


VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

11 octobre 2013

11 oktober 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



RAPPORT COMPLÉMENTAIRE

AANVULLEND VERSLAG

FAIT AU NOM DE LA COMMISSION DE LA JUSTICE PAR M. Stefaan VAN HECKE

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR DE HEER Stefaan VAN HECKE

SOMMAIRE

BELGISCHE KAMER VAN

Pages

Discussion des articles et votes ............................

3

INHOUD Artikelsgewijze bespreking en stemmingen ..........


Blz. 3


Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: Projet transmis par le Sénat. 002: Amendements. 003: Rapport. 004: Texte adopté pafr la commission. 005 à 007: Amendements.

001: Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002: Amendementen. 003: Verslag. 004: Tekst aangenomen door de commissie. 005 tot 007: Amendementen.

6918 CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


2

DOC 53

2819/008

Composition de la commission à la date de dépôt du rapport/ Samenstelling van de commissie op de datum van indiening van het verslag Président/Voorzitter: Kristien Van Vaerenbergh A. — Titulaires / Vaste leden:

B. — Suppléants / Plaatsvervangers:

N-VA

Siegfried Bracke, Daphné Dumery, Theo Francken, Miranda Van Eetvelde, Ben Weyts Karine Lalieux, Yvan Mayeur, N

Sophie De Wit, Koenraad Degroote, Sarah Smeyers, Kristien Van Vaerenbergh Laurence Meire, André Perpète, Manuella Senecaut, Özlem Özen Sonja Becq, Raf Terwingen Philippe Goffin, Marie-Christine Marghem Renaat Landuyt Stefaan Van Hecke Carina Van Cauter Bert Schoofs Christian Brotcorne

PS CD&V MR sp.a Ecolo-Groen Open Vld VB cdH

Gerald Kindermans, Liesbeth Van der Auwera, N Corinne De Permentier, Denis Ducarme, Charles Michel Rosaline Mouton, Peter Vanvelthoven Juliette Boulet, Fouad Lahssaini Patrick Dewael, Sabien Lahaye-Battheu Gerolf Annemans, Peter Logghe Joseph George, Benoît Lutgen

C. — Membre sans voix délibérative / Niet-stemgerechtigd lid: INDEP-ONAFH

Laurent Louis


: : : : : : : : : : : : :



PLEN: COM: MOT:



Publications officielles éditées par la Chambre des représentants


PLEN: COM: MOT:

Parlementair document van de 53e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer Schriftelijke Vragen en Antwoorden Voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft) Beknopt Verslag (blauwe kaft) Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) (PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft) Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers


CHAMBRE



2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/008

3

MESDAMES, MESSIEURS,

DAMES EN HEREN,

Ce projet de loi a été renvoyé à votre commission par l’assemblée plénière de la Chambre des représentants en sa séance du 16 juillet 2013, à la suite du dépôt de l’amendement n° 4 par Mme Van Cauter et consorts (DOC 53 2819/005). Il a été examiné par votre commission au cours de ses réunions du 18 septembre et du 1er octobre 2013.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft dit wetsontwerp, tijdens haar plenaire vergadering van 16 juli 2013, naar aanleiding van de indiening, door mevrouw Carina Van Cauter c.s., van amendement nr. 4 (DOC 53 2819/005), naar uw commissie teruggezonden. Uw commissie heeft hierover vergaderd op 18 september en 1 oktober 2013.

DISCUSSION DES ARTICLES ET VOTES

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING EN STEMMINGEN

Art. 1er/1 (nouveau)

Art. 1/1 (nieuw)

Mme Carina Van Cauter (Open Vld), auteur principal de l’amendement n° 4 (DOC 53 2819/005) explique que celui-ci tend à insérer un article 1er/1 dans le projet de loi. Elle entend ainsi modifier l’article 43bis du Code pénal en vue de renforcer la protection juridique des tiers de bonne foi impliqués dans une confiscation de biens immobiliers. Elle estime que le texte du projet de loi, tel qu’il a été approuvé par la commission au cours de la réunion du 4 juin 2013, est susceptible d’amélioration sur ce point.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld), hoofdindienster van amendement nr. 4 (DOC 53 2819/005), legt uit dat het amendement ertoe strekt een artikel 1/1 in te voegen in het wetsontwerp. Daarmee beoogt zij artikel 43bis van het Strafwetboek te wijzigen om de rechten van derden die te goeder trouw zijn beter te beschermen wanneer zij betrokken zijn bij een verbeurdverklaring van onroerende goederen. Zij meent dat de tekst van het wetsontwerp, zoals deze werd goedgekeurd door de commissie tijdens de vergadering van 4 juni 2013 op dat punt voor verbetering vatbaar is.

La modification proposée réside essentiellement dans le fait que les tiers qui acquièrent un bien immobilier de bonne foi sont informés d’une éventuelle confiscation, afin qu’ils puissent prendre les mesures nécessaires en temps utile. En vertu de la réglementation approuvée, il reste possible que ces tiers acquièrent un bien et ne soient confrontés que plus tard à une confiscation. Il est alors souvent trop tard et le prix a déjà été payé, ce qui peut avoir d’énormes implications financières et pratiques. Pour le reste, il est renvoyé à la justification de l’amendement (DOC 53 2819/005, pp. 2-3).

De voorgestelde wijziging komt er in hoofdzaak op neer dat derden die te goeder trouw een onroerend goed verwerven op de hoogte worden gebracht van een eventuele verbeurdverklaring, zodat zij op een nuttig tijdstip de nodige maatregelen kunnen treffen. Onder de goedgekeurde regeling blijft het mogelijk dat die derden een goed verwerven en pas later geconfronteerd worden met een verbeurdverklaring. Dan is het vaak te laat en werd de prijs reeds betaald, wat verregaande financiële en praktische implicaties kan hebben. Voor het overige wordt verwezen naar de verantwoording bij het amendement (DOC 53 2819/005, blz. 2-3).

Mme Kristien Van Vaerenbergh, présidente, demande si la modification proposée ne devrait pas plutôt figurer à l’article 43 du Code pénal. Elle explique que l’article 43bis concerne les choses qui peuvent être considérées comme des biens au sens de l’article 42, 3°, du Code pénal: Il s’agit des “avantages patrimoniaux tirés directement de l’infraction” ou de “biens et valeurs qui leur ont été substitués” et de “revenus de ces avantages investis”. L’article 43 du Code pénal porte en revanche sur les biens visés à l’article 42, 1°, du même Code (biens visés par l’amendement n° 4).

Mevrouw Kristien Van Vaerenbergh, voorzitter, vraagt of de voorgestelde wijziging niet eerder thuishoort in artikel 43 van het Strafwetboek. Zij legt uit dat artikel 43bis betrekking heeft op de zaken die kunnen worden beschouwd als goederen in de zin van artikel 42, 3°, van het Strafwetboek: “vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen” of “de goederen die in de plaats ervan zijn gesteld” en “inkomsten uit de belegde voordelen”. Artikel 43 van het Strafwetboek heeft daarentegen betrekking op de goederen in de zin van artikel 42, 1°, van hetzelfde Wetboek (de door het amendement nr. 4 bedoelde goederen).

M. Thierry Freyne, directeur de l’OCSC, estime que l’emplacement de la modification proposée peut

De heer Thierry Freyne, directeur van het COIV, is van oordeel dat de plaats van de voorgestelde wijziging

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


4

DOC 53

2819/008

se justifier étant donné que l’article 43bis prévoit déjà une procédure similaire pour la confiscation spéciale des choses visées à l’article 42, 3°. Il sert dès lors la cohérence de la législation d’inscrire la nouvelle réglementation à l’article 43bis plutôt qu’à l’article 43 du Code pénal.

verantwoordbaar is in de mate dat artikel 43bis reeds een gelijkaardige procedure bevat voor de bijzondere verbeurdverklaring van in artikel 42, 3°, bedoelde zaken. Het dient dan ook de coherentie van de wetgeving om de nieuwe regeling in artikel 43bis en niet in artikel 43 van het Strafwetboek op te nemen.

M. Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) demande comment le système fonctionnera en pratique. Il n’y voit pas d’objection si la citation utilisée indique qu’il sera procédé à une confiscation. Dans ce cas, la citation devra faire l’objet d’une mention marginale. Lorsqu’il s’agit toutefois d’une affaire où la Chambre du conseil décide de procéder à un renvoi, il ne sera pas encore question, dans la plupart des cas, d’une éventuelle confiscation dans cette décision. Dans ce cas, la réquisition du ministère public a souvent lieu oralement à l’audience. Comment la modification proposée doit-elle dès lors être appliquée dans ce cas? Est-il alors interdit que la réquisition du ministère public ait lieu oralement? M. Van Hecke souligne que la Cour de cassation estime que la réquisition peut être orale à la condition que son contenu soit consigné régulièrement dans le procès-verbal de l’audience et que le prévenu puisse s’opposer à cette réquisition. Le membre se demande si cette possibilité cessera dès lors d’exister si la réglementation proposée est approuvée. L’intervenant fait par ailleurs également observer qu’il n’est pas explicitement disposé que la requête doit être mise par écrit préalablement au jugement. Des discussions pourraient dès lors également naître à propos du moment où cette formalité doit être accomplie, certainement à la lumière de la jurisprudence précitée de la Cour de cassation.

De heer Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) wil weten hoe het systeem in de praktijk zal werken. Hij ziet geen problemen indien gebruik wordt gemaakt van een dagvaarding waarin wordt vermeld dat er tot verbeurdverklaring zal worden overgegaan. In dat geval zal er een kantmelding van de dagvaarding moeten gebeuren. In het geval het evenwel gaat om een zaak waarin de Raadkamer beslist tot verwijzing, dan zal er in die beslissing in de meeste gevallen nog geen sprake zijn van een eventuele verbeurdverklaring. In die gevallen gebeurt de vordering van het openbaar ministerie vaak mondeling ter zitting. Hoe moet de voorgestelde wijziging in dit geval dan worden toegepast? Is het dan verboden dat het openbaar ministerie mondeling vordert? De heer Van Hecke wijst erop dat het Hof van Cassatie van oordeel is dat een mondelinge vordering toelaatbaar, mits de inhoud ervan regelmatig wordt vastgesteld in het proces-verbaal van de rechtszitting, en de beklaagde in de mogelijkheid wordt gesteld om er zich tegen te verdedigen. Het lid vraagt zich af of dit dan niet meer mogelijk is indien de voorgestelde regeling wordt goedgekeurd. De spreker merkt overigens ook op dat er niet uitdrukkelijk bepaald wordt dat de vordering voorafgaandelijk aan het vonnis op schrift wordt gesteld; er zouden dus ook discussies kunnen rijzen omtrent het ogenblik waarop het vormvereiste moet vervuld zijn, zeker in het licht van de zo-even aangehaalde rechtspraak van het Hof van Cassatie.

M. Thierry Freyne, directeur de l’OCSC, estime que des directives précises devront émaner à ce sujet du Collège des procureurs généraux. Ainsi n’exclut-il pas que la demande de confiscation doive également déjà être établie lors du règlement de la procédure au niveau de la chambre du conseil.

De heer Thierry Freyne, directeur van het COIV, meent dat er dienaangaande duidelijke richtlijnen door het College van procureurs-generaal zullen moeten worden gegeven. Zo sluit hij niet uit dat er zou worden bepaald dat de vordering tot verbeurdverklaring ook al zou worden opgesteld naar aanleiding van de regeling van de rechtspleging op het niveau van de raadkamer.

Souscrivant à ce point de vue, M. Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) fait néanmoins observer que la nouvelle réglementation entrera rapidement en vigueur et que la législation risque ne de pas être d’emblée appliquée correctement. Il ne fait aucun doute que la défense invoquera cette situation pour mettre des bâtons dans les roues. Il s’impose d’éviter cela à tout prix. M. Van Hecke demande que l’attention requise soit accordée à ce point.

De heer Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) onderschrijft dit standpunt, maar wijst erop dat de nieuwe regeling snel in werking zal treden en dat het risico bestaat dat de wetgeving niet onmiddellijk correct zal worden toegepast. Dat zal ongetwijfeld worden aangegrepen door de verdediging om stokken in de wielen te steken. Dat moet te allen prijze worden vermeden. De heer Van Hecke vraagt dat hieraan de nodige aandacht wordt besteed.

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) fait observer que dans les procédures civiles portant sur des droits réels,

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) wijst erop dat in burgerlijke procedures met betrekking tot

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/008

5

l’audience est reportée en l’absence de mention marginale. Cette solution pourrait quand même également être appliquée en l’occurrence. La Justice doit veiller à l’application correcte de cette réglementation dans le respect des droits de toutes les parties concernées.

zakelijke rechten de zitting wordt uitgesteld indien er geen kantmelding is gebeurd. Deze oplossing kan toch ook worden gebruikt in de voorliggende kwestie? Justitie moet ervoor zorgen dat deze regeling correct wordt toegepast en met respect voor de rechten van alle betrokken partijen.

Mme Kristien Van Vaerenbergh, présidente, fait observer que, dans l’alinéa 3 proposé, dans le texte néerlandais, il est question du “openbaar ministerie”, alors que, dans le texte français, il est question du “procureur du Roi”. Il n’y a pas de concordance entre les deux versions linguistiques.

Mevrouw Kristien Van Vaerenbergh, voorzitter, wijst erop dat in het voorgestelde derde lid in de Nederlandse tekst sprake is van “het openbaar ministerie” terwijl in de Franse tekst sprake is van “le procureur du Roi”. Beide taalversies stemmen niet overeen.

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, précise qu’il est préférable de mentionner le ministère public. Il y a lieu de remplacer les mots “le procureur du Roi” par les mots “le ministère public” dans la version française.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, legt uit dat het de voorkeur verdient om het openbaar ministerie te vermelden. In de Franse tekst dienen de woorden “le procureur du Roi” te worden vervangen door de woorden “le ministère public”.

La commission marque son accord et le texte est adapté en ce sens.

De commissie stemt hiermee in en de tekst wordt dienovereenkomstig aangepast.

Afin de répondre aux observations formulées, Mme Carina Van Cauter (Open Vld) présente un amendement n° 5 (DOC 53 2819/006), qui est ensuite retiré au profit de l’amendement n° 8 de Mme Carina Van Cauter et consorts (DOC 53 2819/007).

Teneinde tegemoet te komen aan de geformuleerde opmerkingen dient mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) amendement nr. 5 in (DOC 53 2819/006) dat vervolgens wordt ingetrokken ten voordele van amendement nr. 8 van mevrouw Van Cauter c.s. (DOC 53 2819/007).

L’auteure principale précise que l’amendement à l’examen est en fait une version corrigée sur le plan juridico-technique de l’amendement n° 4 et donne lecture de la justification écrite de cet amendement.

De hoofdindienster verduidelijkt dat dit amendement in wezen een juridisch-technische verbeterde versie betreft van amendement nr. 4 en geeft lezing van de schriftelijke verantwoording van dit amendement.

M. Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) rapelle que la confiscation spéciale d’un bien immobilier requiert toujours une réquisition écrite. Conformément à la jurisprudence de la Cour de cassation, cette réquisition doit être formulée dans un écrit (citation ou note distincte déposée à l’audience) ou éventuellement oralement, à condition que son contenu soit consigné régulièrement dans le procès-verbal de l’audience.

De heer Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) herhaalt dat voor de bijzondere verbeurdverklaring van een onroerend goed steeds een schriftelijke vordering is vereist. Overeenkomstig cassatierechtspraak dient deze schriftelijke vordering geformuleerd te worden in een geschrift (dagvaarding of afzonderlijke nota die ter zitting wordt neergelegd) of eventueel mondeling geformuleerd, mits de inhoud ervan regelmatig wordt vastgesteld in het proces-verbaal van de rechtszitting.

Le membre demande qui est tenu de procéder à la mention marginale. Le greffier ou le magistrat du parquet?

Het lid wenst te vernemen wie in het laatste geval gehouden is tot de kantmelding? De griffier of de parketmagistraat?

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) répond qu’il s’agit d’une mission du ministère public.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) antwoordt dat dit een opdracht uitmaakt van het openbaar ministerie.

Mme Sonja Becq (CD&V) fait observer que le texte de l’amendement prévoit que “la confi scation spéciale des biens immobiliers doit ou peut (…), selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public”.

Mevrouw Sonja Becq (CD&V) merkt op dat in de tekst van het amendement wordt gesteld dat “de bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen moet of kan, naargelang de rechtsgrond , (…) maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


6

DOC 53

2819/008

En d’autres termes, le ministère public ne peut pas y procéder d’office.

werd gevorderd”. Met andere woorden het openbaar ministerie kan hier niet ambtshalve toe overgaan.

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) précise que l’amendement n° 8 tend à protéger le droit de propriété et les droits de tiers de bonne foi. Une réquisition écrite du ministère public tendant à la confiscation spéciale n’est recevable que lorsque la mention marginale a été effectuée et que le dossier en atteste.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) verduidelijkt dat amendement nr. 8 strekt tot de bescherming van het eigendomsrecht en de rechten van derden die ter goeder trouw zijn. Een vordering tot bijzondere verbeurdverklaring van het openbaar ministerie is pas ontvankelijk op het ogenblik dat de kantmelding is gebeurd en dat dit blijkt uit het dossier.

M. Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) évoque le problème suivant: imaginons que, conformément au fondement juridique applicable, il soit nécessaire de procéder à une confiscation spéciale, mais que le ministère public n’en fasse pas la demande. Le juge constate qu’il s’agit d’une obligation mais que la mention marginale préalable fait défaut. Dans ce cas, le juge doit-il rouvrir les débats et demander au ministère public de procéder à la mention marginale?

De heer Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen) werpt het volgende probleem op: stel dat overeenkomstig de van toepassing zijnde rechtsgrond moet overgegaan worden tot een bijzondere verbeurdverklaring, doch dat dit niet gevorderd werd door het openbaar ministerie. De rechter stelt vast dat het hier een verplichting betreft maar dat de vereiste voorafgaande kantmelding niet is gebeurd. Moet de rechter dan in voorkomend geval de debatten heropenen en het openbaar ministerie verzoeken om alsnog tot de kantmelding over te gaan?

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) considère que, dans une pareille situation, les débats doivent être rouverts pour permettre au ministère public de procéder à la mention marginale requise. Elle estime que cette mesure de publicité est indispensable à la protection des droits des tiers. La défaillance manifeste du ministère public qui n’a pas procédé à la mention marginale entraîne l’irrecevabilité de l’action.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) beaamt dat in voorkomend geval de debatten heropend dienen te worden om het openbaar ministerie toe te laten over te gaan tot de vereiste kantmelding. Zij is van oordeel dat deze publiciteitsmaatregel nodig is om de rechten van derden te beschermen. Het manifest in gebreke blijven van het openbaar ministerie om tot de kantmelding over te gaan, heeft de onontvankelijkheid van de vordering tot gevolg.

Mme Sonja Becq (CD&V) conclut qu’il appartient au juge de s’assurer que la mention marginale a été effectuée.

Mevrouw Sonja Becq (CD&V) besluit dat het aan de rechter is om erover te waken dat de kantmelding heeft plaatsgevonden. *

* *

*

*

*

Les amendements n os 4 et 5 sont successivement retirés. L’amendement n° 8, qui tend à insérer un nouvel article, est adopté à l’unanimité.

De amendementen nrs. 4 en 5 worden achtereenvolgens ingetrokken. Amendement nr. 8 tot invoeging van een nieuw artikel wordt eenparig aangenomen.

Art. 5 (nouveau)

Art. 5 (nieuw)

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) présente un amendement n° 6 (DOC 53 2819/006) en vue d’insérer un nouvel article.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) dient amendement nr. 6 in tot invoeging van een nieuw artikel (DOC 53 2819/006).

L’auteure explique que cet amendement règle l’entrée en vigueur des nouvelles règles procédurales en matière de confiscation et introduit une disposition transitoire.

De indienster verduidelijkt dat dit amendement de inwerkingtreding regelt van de nieuwe procedurele voorschriften inzake de verbeurdverklaring en een overgangsmaatregel invoert.

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/008

7

L’amendement ne donne lieu à aucune observation.

Over dit amendement worden geen opmerkingen gemaakt.

* *

* *

*

*

L’amendement n° 6, qui tend à insérer un nouvel article, est adopté à l’unanimité.

Amendement nr. 6 tot invoeging van een nieuw artikel wordt eenparig aangenomen.

Intitulé

Opschrift

Mme Carina Van Cauter (Open Vld) présente un amendement n° 7 (DOC 53 2819/006) afin que l’intitulé fasse également référence à l’article 43bis du Code pénal.

Mevrouw Carina Van Cauter (Open Vld) dient amendement nr. 7 in opdat in het opschrift ook verwezen zou worden naar artikel 43bis van het Strafwetboek (DOC 53 2819/006).

* *

* *

*

*

L’amendement n° 7 et l’intitulé ainsi modifié sont successivement adoptés à l’unanimité.

Amendement nr. 7 en het aldus gewijzigde opschrift worden achtereenvolgens en eenparig aangenomen.

Par dérogation à l’article 82.1 du Règlement de la Chambre, l’ensemble du projet de loi, tel qu’il a été amendé et corrigé, est adopté à l’unanimité.

In afwijking van artikel 82.1 van het Reglement van de Kamer wordt het geheel van het wetsontwerp, aldus geamendeerd en verbeterd, eenparig aangenomen.

Le rapporteur,

La présidente,

De rapporteur,

De voorzitter,

Stefaan VAN HECKE

Kristien VAN VAERENBERGH

Stefaan VAN HECKE

Kristien VAN VAERENBERGH

Dispositions nécessitant une mesure d’exécution (article 78.2, alinéa 4, du Règlement: nihil.

CHAMBRE


2013

Bepalingen die een uitvoeringsmaatregel vereisen (artikel 78.2, vierde lid, van het Reglement): nihil

2014

KAMER

5e



DOC 53

2819/009

DOC 53

2819/009



15 octobre 2013

15 oktober 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP



TEXTE ADOPTÉ PAR LA COMMISSION DE LA JUSTICE

TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE

PROJET DE LOI

WETSONTWERP

complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

(nouvel intitulé)

(nieuw opschrift)



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: Projet transmis par le Sénat. 002: Amendements. 003: Rapport. 004: Texte adopté par la commission. 005 à 007: Amendements. 008: Raport.

001: Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002: Amendementen. 003: Verslag. 004: Tekst aangenomen door de commissie. 005 tot 007: Amendementen. 008: Verslag.

6924 CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


2

DOC 53


: : : : : : : : : : : : :



PLEN: COM: MOT:





PLEN: COM: MOT:




CHAMBRE

2819/009



2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/009

3

Article 1er

Artikel 1



Art. 2 (nouveau)

Art. 2 (nieuw)

L’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, est complété par deux alinéas rédigés comme suit:

Artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt aangevuld met twee leden, luidende:

“La confiscation spéciale des biens immobiliers doit ou peut être prononcée par le juge, selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public.


La réquisition écrite du ministère public tendant à la confiscation d’un bien immobilier qui n’a pas été saisi pénalement conformément aux formalités applicables est, sous peine d’irrecevabilité, inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851. Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif avant la clôture des débats. Le ministère public demande, s’il y a lieu, la radiation gratuite de la mention marginale.”.

De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat.”.

Art. 3 (ancien art. 2)

Art. 3 (vroeger art. 2)

L’ar ticle 382ter du même Code, inséré comme l’article 382bis par la loi du 13 avril 1995 et renuméroté en article 382ter par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé par ce qui suit:

Artikel 382ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd als artikel 382bis bij de wet van 13 april 1995 en vernummerd tot artikel 382ter bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt:





CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


4

DOC 53

2819/009



























CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/009

5

Art. 6 (nouveau)

Art. 6 (nieuw)

La présente loi entre en vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge.

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

L’article 2 est applicable à toutes les procédures pendantes devant les juridictions pénales qui statuent sur la confiscation, dont les débats n’ont pas encore été clôturés au jour de l’entrée en vigueur de l’article 2.

Artikel 2 is van toepassing op alle hangende procedures voor de strafgerechten die uitspraak doen over de verbeurdverklaring waarvan de debatten nog niet gesloten waren op de dag van de inwerkingtreding van artikel 2.

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e



DOC 53

2819/010

DOC 53

2819/010



24 octobre 2013

24 oktober 2013

PROJET DE LOI

WETSONTWERP

complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

TEXTE AMENDÉ PAR LA CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS ET RENVOYÉ AU SÉNAT

TEKST GEAMENDEERD DOOR DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS EN TERUGGEZONDEN NAAR DE SENAAT



Doc 53 2819/ (2012/2013):

Doc 53 2819/ (2012/2013):

001: Projet transmis par le Sénat. 002: Amendements. 003: Rapport. 004: Texte adopté par la commission. 005 à 007: Amendements. 008: Raport. 009: Texte adopté par la commission.

001: Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002: Amendementen. 003: Verslag. 004: Tekst aangenomen door de commissie. 005 tot 007: Amendementen. 008: Verslag. 009: Tekst aangenomen door de commissie.

Voir aussi: Compte rendu intégral: 24 octobre 2013.

Zie ook: Integraal verslag: 24 oktober 2013.

6972 CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


2

DOC 53


: : : : : : : : : : : : :



PLEN: COM: MOT:





PLEN: COM: MOT:




CHAMBRE

2819/010



2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/010

3

Article 1er

Artikel 1



Art. 2 (nouveau)

Art. 2 (nieuw)

L’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, est complété par deux alinéas rédigés comme suit:

Artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt aangevuld met twee leden, luidende:

“La confiscation spéciale des biens immobiliers doit ou peut être prononcée par le juge, selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public.


La réquisition écrite du ministère public tendant à la confiscation d’un bien immobilier qui n’a pas été saisi pénalement conformément aux formalités applicables est, sous peine d’irrecevabilité, inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851. Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif avant la clôture des débats. Le ministère public demande, s’il y a lieu, la radiation gratuite de la mention marginale.”.

De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat.”.



L’ar ticle 382ter du même Code, inséré comme l’article 382bis par la loi du 13 avril 1995 et renuméroté en article 382ter par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé par ce qui suit:

Artikel 382ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd als artikel 382bis bij de wet van 13 april 1995 en vernummerd tot artikel 382ter bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt:





CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


4

DOC 53

2819/010



























CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e


DOC 53

2819/010

5

Art. 6 (nouveau)

Art. 6 (nieuw)

La présente loi entre en vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge.

Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.



Brussel, 24 oktober 2013

Bruxelles, le 24 octobre 2013

De voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers,

Le président de la Chambre des représentants, André FLAHAUT

De griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers,

La greffière de la Chambre des représentants, Emma DE PRINS

CHAMBRE


2013

2014

KAMER

5e



Session ordinaire 2012-2013

Plenaire vergaderingen Donderdag 16 mei 2013 Namiddagvergadering 5-102

Belgische Senaat

Handelingen

Annales

Gewone Zitting 2012-2013

Sénat de Belgique

5-102 Séances plénières Jeudi 16 mai 2013 Séance de l’après-midi

Les Annales contiennent le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions – imprimées en italique – sont publiées sous la responsabilité du service des Comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé. La pagination mentionne le numéro de la législature depuis la réforme du Sénat en 1995, le numéro de la séance et enfin la pagination proprement dite. Pour toute commande des Annales et des Questions et Réponses du Sénat et de la Chambre des représentants: Service des Publications de la Chambre des représentants, Place de la Nation 2 à 1008 Bruxelles, tél. 02/549.81.95 ou 549.81.58. Ces publications sont disponibles gratuitement sur les sites Internet du Sénat et de la Chambre: www.senate.be www.lachambre.be

Abréviations – Afkortingen CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

cdH

centre démocrate Humaniste

Ecolo

Écologistes confédérés pour l’organisation de luttes originales

MR

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Open Vld

Open Vlaamse liberalen en democraten

PS

Parti Socialiste

sp.a

socialistische partij anders

VB

Vlaams Belang

De Handelingen bevatten de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling – cursief gedrukt – verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst Verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting. De nummering bestaat uit het volgnummer van de legislatuur sinds de hervorming van de Senaat in 1995, het volgnummer van de vergadering en de paginering. Voor bestellingen van Handelingen en Vragen en Antwoorden van Kamer en Senaat: Dienst Publicaties Kamer van volksvertegenwoordigers, Natieplein 2 te 1008 Brussel, tel. 02/549.81.95 of 549.81.58. Deze publicaties zijn gratis beschikbaar op de websites van Senaat en Kamer: www.senate.be www.dekamer.be

Belgische Senaat – Plenaire vergaderingen – Donderdag 16 mei 2013 – Namiddagvergadering – Handelingen

5-102 / p. 3

Sommaire

Inhoudsopgave

Questions orales ......................................................................7

Mondelinge vragen ................................................................. 7

Question orale de M. Benoit Hellings au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur «la transposition de la directive 2011/85/UE sur les exigences applicables aux cadres budgétaires des États membres» (no 5-991) ..................................................7

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over «de omzetting van richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten» (nr. 5-991) .............. 7

Question orale de M. Ahmed Laaouej au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «le point de contact central près la Banque nationale de Belgique pour les comptes bancaires et les contrats» (no 5-979).............................................................................9

Mondelinge vraag van de heer Ahmed Laaouej aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «het centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank van België voor bankrekeningen en contracten» (nr. 5-979)......................... 9

Question orale de Mme Vanessa Matz au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la levée du secret bancaire dans l’Union européenne» (no 5-982)...........................................................................10

Mondelinge vraag van mevrouw Vanessa Matz aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de opheffing van het bankgeheim binnen de Europese Unie» (nr. 5-982) .......... 10

Bienvenue à des membres du parlement du Maroc ...............11

Verwelkoming van leden van het parlement van Marokko ................................................................................ 11

Questions orales ....................................................................11

Mondelinge vragen ............................................................... 11

Question orale de M. Bert Anciaux au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «un effet pervers possible de l’augmentation du pécule de vacances de certains pensionnés» (no 5-983) ................11

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «een mogelijk pervers effect van een verhoging van het vakantiegeld voor sommige gepensioneerden» (nr. 5-983) ............................ 11

Question orale de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «l’évasion fiscale dans l’industrie extractive en Afrique et en particulier en République démocratique du Congo» (no 5-978) .................................14

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de belastingontduiking in de ontginningsindustrie in Afrika en in het bijzonder in de Democratische Republiek Congo» (nr. 5-978) ............. 14

Question orale de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «le Somaliland» (no 5-985) .....................16

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «Somaliland» (nr. 5-985) ............... 16

Question orale de M. Johan Verstreken au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «les droits de l’opposition au Rwanda» (no 5-988)...........................................................17

Mondelinge vraag van de heer Johan Verstreken aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de rechten van de oppositie in Rwanda» (nr. 5-988) ......................................................................... 17

Question orale de M. Gérard Deprez à la ministre de la Justice sur «le classement sans suite de près d’un dossier sur deux de viols collectifs entre 2009 et 2011» (no 5-981)................................................................18

Mondelinge vraag van de heer Gérard Deprez aan de minister van Justitie over «de seponering van bijna één op twee groepsverkrachtingszaken tussen 2009 en 2011» (nr. 5-981)................................................. 18

Question orale de Mme Helga Stevens à la ministre de la Justice sur «l’imposition d’une astreinte pour défaut de soins à un interné» (no 5-987) ............................20

Mondelinge vraag van mevrouw Helga Stevens aan de minister van Justitie over «het opleggen van een dwangsom wegens het gebrek aan behandeling voor een geïnterneerde» (nr. 5-987) .......................................... 20

Question orale de Mme Lieve Maes au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les arriérés des crédits aux particuliers» (no 5-986) ................23

Mondelinge vraag van mevrouw Lieve Maes aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de achterstallige kredieten van particulieren» (nr. 5-986) ............................ 23

5-102 / p. 4

Sénat de Belgique – Séances plénières – Jeudi 16 mai 2013 – Séance de l’après-midi – Annales

Question orale de M. Filip Dewinter à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances, à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et à la ministre de l’Emploi sur «la fraude sociale dans le secteur de la construction» (no 5-992) .......24

Mondelinge vraag van de heer Filip Dewinter aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Werk over «de sociale fraude in de bouwsector» (nr. 5-992) ........................................... 24

Question orale de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la catastrophe ferroviaire de Wetteren» (no 5-989)...................................27

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de treinramp in Wetteren» (nr. 5-989) ........................................................ 27

Question orale de Mme Olga Zrihen à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «la réduction des fonds destinés au Programme européen d’aide aux plus démunis» (no 5-980) .................29

Mondelinge vraag van mevrouw Olga Zrihen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de vermindering van de financiële steun aan het Europees programma voor voedselhulp aan de minstbedeelden» (nr. 5-980) ............................................. 29

Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «les lacunes de la politique d’asile belge envers les lesbigays» (no 5-984) ...................................................30

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de lacunes in het Belgisch asielbeleid voor holebi’s» (nr. 5-984) ......................................................... 30

Question orale de M. Richard Miller au secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d’État à la Politique scientifique sur «les victimes de l’amiante aux environs d’Harmignies» (no 5-990) ...................................32

Mondelinge vraag van de heer Richard Miller aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid over «de asbestslachtoffers in de buurt van Harmignies» (nr. 5-990).................................... 32

Projet de loi portant assentiment à l’avenant du 4 octobre 2012 à l’accord de coopération du 30 mai 2005 entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté germanophone relatif à l’économie plurielle, approuvé par la loi du 10 mai 2006 (Doc. 5-2039) ........................................................................34

Wetsontwerp houdende instemming met het addendum van 4 oktober 2012 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (Stuk 5-2039) ................................................... 34

Discussion générale ...........................................................34

Algemene bespreking ........................................................ 34

Discussion des articles.......................................................34

Artikelsgewijze bespreking ............................................... 34

Proposition de loi complétant la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins de blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, en vue d’élargir la compétence de contrôle de la Cellule de traitement des informations financières en ce qui concerne l’extrémisme (de M. Yoeri Vastersavendts et consorts ; Doc. 5-1873) .........................................................................34

Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met het oog op de uitbreiding van de controlebevoegdheid van de Cel Financiële Informatieverwerking wat betreft het extremisme (van de heer Yoeri Vastersavendts c.s.; Stuk 5-1873) ......................................................................... 34





Proposition de loi complétant l’article 433novies du Code pénal (de M. Gérard Deprez et consorts ; Doc. 5-1881) .........................................................................37

Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 433novies van het Strafwetboek (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1881) ......................................................................... 37

Proposition de loi complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1215)...............37

Wetsvoorstel tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1215) ......................................................................... 37






5-102 / p. 5

Proposition de loi portant répression de l’exploitation de la mendicité, de la traite et du trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1216)............................................38

Wetsvoorstel houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1216) .......................................................... 38





Proposition de budget pour l’année 2013 de la Commission administrative chargée de la surveillance des méthodes spécifiques et exceptionnelles de recueil de données par les services de renseignement et de sécurité (Commission BIM (C-BIM) ; Doc. 5-2014) ............39

Voorstel van begroting voor het jaar 2013 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM (C-BIM); Stuk 5-2014) ......................................................................... 39

Discussion .........................................................................39

Bespreking ........................................................................ 39

Prise en considération de propositions ..................................40

Inoverwegingneming van voorstellen ................................... 40

Présentation de candidats pour une fonction de conseiller d’État (N) au Conseil d’État .................................40

Voordracht van kandidaten voor het ambt van staatsraad (N) bij de Raad van State ..................................... 40

Votes .....................................................................................41

Stemmingen .......................................................................... 41

Projet de loi portant assentiment à l’avenant du 4 octobre 2012 à l’accord de coopération du 30 mai 2005 entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté germanophone relatif à l’économie plurielle, approuvé par la loi du 10 mai 2006 (Doc. 5-2039)............41

Wetsontwerp houdende instemming met het addendum van 4 oktober 2012 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (Stuk 5-2039) ......................................... 41

Proposition de loi complétant la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins de blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, en vue d’élargir la compétence de contrôle de la Cellule de traitement des informations financières en ce qui concerne l’extrémisme (de M. Yoeri Vastersavendts et consorts ; Doc. 5-1873) .........41

Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met het oog op de uitbreiding van de controlebevoegdheid van de Cel Financiële Informatieverwerking wat betreft het extremisme (van de heer Yoeri Vastersavendts c.s.; Stuk 5-1873)...................................................................... 41

Proposition de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles (de M. Gérard Deprez et consorts ; Doc. 5-1881) .................................................42

Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1881) ................. 42

Proposition de loi portant répression de l’exploitation de la mendicité et de la prostitution, de la traite et du trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1216) .....................................................42

Wetsvoorstel houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij en van prostitutie, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1216)...................................................................... 42

Proposition de budget pour l’année 2013 de la Commission administrative chargée de la surveillance des méthodes spécifiques et exceptionnelles de recueil de données par les services de renseignement et de sécurité (Commission BIM (C-BIM) ; Doc. 5-2014)......................43

Voorstel van begroting voor het jaar 2013 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM (C-BIM); Stuk 5-2014)...................................................................... 43

Ordre des travaux ..................................................................43

Regeling van de werkzaamheden .......................................... 43

Excusés ..................................................................................44

Berichten van verhindering ................................................... 44

5-102 / p. 6


Annexe

Bijlage

Votes nominatifs ...................................................................45

Naamstemmingen ................................................................. 45

Propositions prises en considération .....................................46

In overweging genomen voorstellen ..................................... 46

Demandes d’explications ......................................................47

Vragen om uitleg................................................................... 47

Évocation...............................................................................54

Evocatie ................................................................................ 54

Non-évocations .....................................................................54

Niet-evocaties ....................................................................... 54

Messages de la Chambre .......................................................55

Boodschappen van de Kamer ................................................ 55

Dépôt d’un projet de loi ........................................................56

Indiening van een wetsontwerp............................................. 56

Cour constitutionnelle – Arrêts .............................................57

Grondwettelijk Hof – Arresten ............................................. 57

Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles .................58

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen ............................ 58

Cour constitutionnelle – Recours ..........................................58

Grondwettelijk Hof – Beroepen ............................................ 58

Cour du travail.......................................................................59

Arbeidshof ............................................................................ 59

Parquet ..................................................................................59

Parket .................................................................................... 59

Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police ................................................................59

Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken .......................................... 59

Commission permanente de contrôle linguistique .................59

Vaste Commissie voor taaltoezicht ....................................... 59


5-102 / p. 7

Présidence de Mme Sabine de Bethune

Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(La séance est ouverte à 15 h 05.)

(De vergadering wordt geopend om 15.05 uur.)

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. Benoit Hellings au ministre du Budget et de la Simplification administrative sur «la transposition de la directive 2011/85/UE sur les exigences applicables aux cadres budgétaires des o États membres» (n 5-991)

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging over «de omzetting van richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten» (nr. 5-991)

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Face à la crise financière, économique et sociale à laquelle nous sommes confrontés, les dirigeants européens ont réformé le Pacte de stabilité et de croissance en adoptant un ensemble de règles instaurant une surveillance économique et budgétaire renforcée au niveau européen. Il s’agit du « six pack » qui vise à réduire drastiquement les déficits publics et les dettes souveraines dont le niveau élevé mettrait en péril la stabilité économique et financière de l’Union européenne tout entière. Des travaux récents, notamment ceux du Fonds monétaire international, montrent que ce n’est pas si simple et nous observons à nos dépens que l’austérité menée au pas de charge, bien au contraire, aggrave la crise. Cela n’est toutefois pas l’objet de ma question.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). – Om de financiële, economische en sociale crisis het hoofd te bieden hebben de Europese leiders het stabiliteits- en groeipact gewijzigd. Daartoe werden er regels goedgekeurd die een versterkt economisch en budgettair toezicht op Europees niveau instellen. Dat zogenaamde Sixpack strekt ertoe de begrotingstekorten en de staatsschuld drastisch terug te dringen omdat zij de economische en financiële stabiliteit van de hele Europese Unie in het gedrang zouden brengen. Recent werk, onder meer van het IMF, toont aan dat het niet zo eenvoudig is en we stellen helaas vast dat het strenge soberheidsbeleid de crisis alleen maar erger maakt. Daarover gaat mijn vraag echter niet.

Le « six pack » regroupe cinq règlements déjà entrés en vigueur, complétés par la directive no 2011/85 relative aux exigences applicables aux cadres budgétaires des États membres. Elle doit être transposée par la Belgique au plus tard le 31 décembre 2013. Cet ensemble de règles est en quelque sorte répété par le Traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance (TSCG) au sein de l’Union économique et monétaire. Celui-ci a été adopté cette semaine en commission des Relations extérieures du Sénat. Mon groupe a refusé de porter assentiment à ce traité car il promeut des politiques néo-libérales restrictives empêchant un redéploiement économique durable. En outre, le gouvernement a manqué la maigre opportunité qui lui était donnée de préciser un tant soit peu, dans la loi d’assentiment, la manière dont il allait mettre en œuvre les obligations incluses dans le traité tout en préservant le nécessaire équilibre entre trajectoire budgétaire et relance sociale, économique et environnementale. Une seconde opportunité est encore offerte à notre pays de ne pas s’engouffrer aveuglément dans une austérité implacable. En effet, la transposition de la directive 2011/85, en particulier de son article 6, permet à chaque État membre de définir lui-même dans sa loi de transposition des clauses dérogatoires qui renvoient aux « circonstances exceptionnelles » mentionnées tant dans le « six pack » que dans le TSCG. On mesure l’importance de ces concepts à définir car c’est une opportunité pour la Belgique d’assouplir la trajectoire budgétaire handicapant aujourd’hui son redéploiement économique. L’article 4, paragraphe 4, de la directive précitée demande par exemple que les prévisions macroéconomiques tiennent compte des « scénarios de risque pertinents ». Mon groupe demande que, dans les prévisions pluriannuelles, les risques liés à la montée de la pauvreté et, dans l’esprit de l’article 14, paragraphe 3, l’activation de la garantie Dexia, par exemple,

Het Sixpack omvat de vijf wetgevingsvoorstellen die reeds in werking zijn getreden en de richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten. Die moet vóór 31 december 2013 in Belgisch recht worden omgezet. Die regels worden als het ware herhaald door het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur (VSCB) in de Economische en Monetaire Unie, dat vorige week door de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging van de Senaat is aangenomen. Mijn fractie weigerde met dat verdrag in te stemmen omdat het een restrictief neoliberaal beleid voorstaat dat een duurzame herstructurering van de economie in de weg staat. Bovendien heeft de regering nagelaten om de kleine marge te benutten waarover ze beschikte om in de instemmingswet de wijze te omschrijven waarop ze de verdragsverplichtingen ten uitvoer zal leggen en daarbij het nodige evenwicht te bewaren tussen het begrotingspad en de relance op sociaal en economisch vlak en op het vlak van milieu. Ons land heeft nog een tweede kans om zich niet blindelings in de onverbiddelijke besparingsdrift te storten. Zo biedt artikel 6 van richtlijn 2011/85/EU elke lidstaat de mogelijkheid om bij de omzetting zelf ontsnappingsclausules in te schrijven die verwijzen naar de ‘specifieke omstandigheden’ die zowel in het Sixpack als in het VSCB staan vermeld. Die zijn heel belangrijk want ze bieden België de kans om het begrotingspad te versoepelen dat momenteel de heropleving van de economie hypothekeert. Zo wordt in artikel 4.4 van de richtlijn gevraagd dat de macro-economische prognoses rekening houden met ‘relevante risicoscenario’s’. Mijn fractie vraagt dat de risico’s verbonden aan de toename van de armoede en, aansluitend op artikel 14.3, de activering van de Dexiawaarborg, in de meerjarige prognoses als een relevant risicoscenario worden beschouwd. Hoe zal de regering de verschillende indicatoren en clausules

5-102 / p. 8


soient considérés comme un scénario de risque pertinent. Comment le gouvernement rédigera-t-il les divers indicateurs et clauses qu’il a la responsabilité d’établir en vertu de cette directive ? Je pense en particulier aux concepts de « clauses dérogatoires » et de « scénarios de risque pertinents » ? Étant donné la parenté entre la directive et le TSCG qui se manifestent notamment par ces concepts, pourriez-vous, monsieur le ministre, nous indiquer pourquoi le gouvernement n’a pas saisi l’occasion de transposer cette directive conjointement à l’adoption du Traité qui porte pourtant exactement sur les mêmes sujets ? Selon quel calendrier le gouvernement envisage-t-il alors de transposer cette directive ?

invullen die ze krachtens de richtlijn moet opstellen? Ik denk in het bijzonder aan de ‘ontsnappingsclausules’ en de ‘relevante risicoscenario’s’. Uit die concepten blijkt de verwantschap tussen de richtlijn en het VSCB. Kan de minister aangeven waarom de regering niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om de richtlijn tegelijkertijd om te zetten met de goedkeuring van het verdrag, dat over exact hetzelfde onderwerp gaat? Wanneer denkt de regering de richtlijn om te zetten?

M. Olivier Chastel, ministre du Budget et de la Simplification administrative. – La directive européenne 2011/85/UE oblige les États membres à disposer de leurs propres règles budgétaires chiffrées, ce qui favorise effectivement le respect des obligations du traité dans le domaine de la politique budgétaire. La directive ne précise pas ces règles de manière détaillée mais elle prévoit notamment l’obligation de définir clairement les objectifs et la portée des règles, de mettre en place une surveillance indépendante effective en temps utile, d’instaurer des mécanismes d’application stricte et de définir des clauses échappatoires clairement circonscrites. La directive permet donc l’utilisation de « clauses dérogatoires » et de « scénarios de risque pertinents ». Ces clauses peuvent notamment être liés aux circonstances exceptionnelles telles que définies dans le traité. Pour le moment, la décision sur le contenu des clauses et indicateurs n’a pas encore été prise. Il est cependant clair que tous les scénarios de risques pertinents seront incorporés dans les prévisions macroéconomiques.

De heer Olivier Chastel, minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging. – De richtlijn 2011/85/EU verplicht de lidstaten over eigen becijferde begrotingsregels te beschikken die effectief de naleving van de verdragsverplichtingen inzake het begrotingsbeleid bevorderen. De richtlijn omschrijft die regels niet in detail, maar ze voorziet onder meer in de verplichting om de doelstellingen en het toepassingsgebied van die regels duidelijk te omschrijven, een effectieve en tijdige monitoring mogelijk te maken, strikte toepassingsmechanismen in te stellen en duidelijk omschreven ontsnappingsclausules vast te leggen. De richtlijn staat het gebruik van ‘ontsnappingsclausules’ en ‘relevante risicoscenario’s’ toe. Die clausules kunnen onder meer betrekking hebben op de specifieke omstandigheden die in het verdrag zijn vastgelegd. Momenteel is nog geen beslissing genomen over de inhoud van de clausules en de indicatoren. Het is echter duidelijk dat alle relevante risicoscenario’s in de macro-economische prognoses zullen worden opgenomen.

L’adoption de la loi d’assentiment au traité est un premier pas important pour la ratification du traité. Il n’est toutefois pas nécessaire de transposer la directive conjointement à l’adoption de ce traité. Il convient de travailler par étapes et de s’accorder d’abord sur les modalités de la transposition, y compris avec les entités fédérées. Plusieurs réunions ont d’ailleurs déjà eu lieu au niveau administratif avec les entités fédérées. Les travaux de transposition sont donc en cours et le gouvernement fera tout pour respecter les délais de transposition des textes.

De goedkeuring van de wet houdende instemming met het verdrag is een eerste belangrijke stap naar de ratificatie van het verdrag. Het is echter niet nodig om de richtlijn om te zetten tegelijkertijd met de goedkeuring van dat verdrag. We kunnen beter geleidelijk te werk gaan en het eerst eens worden over de praktische uitvoering van de omzetting, ook met de deelgebieden. Op administratief niveau werd al meermaals met de deelgebieden vergaderd. Er wordt werk gemaakt van de omzetting en de regering zal alles doen om de termijn voor de omzetting van de teksten na te komen.

M. Benoit Hellings (Ecolo). – L’enjeu est important. Si la Belgique peut définir elle-même les conditions dans lesquelles ces règles européennes vont s’appliquer concrètement chez elle, cela laisse autant de possibilité de gagner le combat contre certains États, en particulier un État puissant comme l’Allemagne, dont la vision est strictement budgétaire et qui ne tient pas compte des potentialités de relance de secteurs comme la recherche ou l’enseignement, les technologies nouvelles, y compris les technologies vertes. Or c’est précisément dans les compétences des entités fédérées que se trouve ce potentiel de relance car ce sont évidemment les communautés qui s’occupent d’enseignement et de recherche et les régions qui s’occupent des technologies.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). – Er staat heel wat op het spel. Als België zelf de voorwaarden kan bepalen waaronder de Europese regels concreet zullen worden toegepast, dan kan het de strijd winnen tegen sommige staten, en in het bijzonder het machtige Duitsland, dat er een strikt budgettaire visie op nahoudt en geen rekening houdt met de relancemogelijkheden in sectoren zoals onderzoek, onderwijs of nieuwe technologieën, met inbegrip van groene technologie. Onderzoek en onderwijs zijn gemeenschapsbevoegdheden en technologie is een bevoegdheid van de gewesten. De relancemogelijkheden bevinden zich dan ook op die beleidsniveaus.

Il est amusant de voir le gouvernement fédéral s’engager dans des trajectoires budgétaires qui étranglent indirectement les budgets des communautés et des régions. Nous devons donc définir ensemble avec les régions les critères d’application de

Het is merkwaardig om te zien hoe de federale regering een begrotingspad kiest dat de begrotingen van de gemeenschappen en de gewesten onrechtstreeks versmacht. We moeten dus samen met de gewesten de criteria vastleggen voor de toepassing van het Europese strakke begrotingsbeleid


5-102 / p. 9

la rigueur budgétaire européenne pour laisser de la marge à des politiques d’investissement à long terme.

zodat ruimte wordt gelaten voor een investeringsbeleid op lange termijn.

Question orale de M. Ahmed Laaouej au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «le point de contact central près la Banque nationale de Belgique pour les comptes bancaires o et les contrats» (n 5-979)

Mondelinge vraag van de heer Ahmed Laaouej aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «het centraal aanspreekpunt bij de Nationale Bank van België voor bankrekeningen en contracten» (nr. 5-979)

M. Ahmed Laaouej (PS). – Notre législation a connu une importante évolution en matière de lutte contre la fraude fiscale par l’introduction d’un dispositif relatif à la levée du secret bancaire. La loi établit un bon équilibre entre le respect de la vie privée et la nécessité pour les services du département des Finances de mener à bien leurs vérifications en cas d’indices de fraude.

De heer Ahmed Laaouej (PS). – De invoering van een bepaling met betrekking tot de opheffing van het bankgeheim was een belangrijke evolutie in onze wetgeving inzake de strijd tegen de fiscale fraude. De wet creëert een goed evenwicht tussen het respect voor de privacy en de noodzaak voor de diensten van Financiën om hun verificaties in geval van aanwijzingen van fraude succesvol te kunnen uitvoeren.

La loi dispose : « Tout établissement de banque, de change, de crédit et d’épargne est tenu de communiquer les données suivantes à un point de contact central tenu par la Banque nationale de Belgique : l’identité des clients et les numéros de leurs comptes et contrats.

De wet bepaalt: “Iedere bank-, wissel-, kredieten spaarinstelling is er toe gehouden om volgende gegevens kenbaar te maken bij een centraal aanspreekpunt dat door de Nationale Bank van België wordt gehouden: de identiteit van de cliënten en de nummers van hun rekeningen en contracten.

Lorsque l’agent désigné par le ministre, visé au paragraphe 2, alinéa 3, a constaté que l’enquête visée au paragraphe 2, a révélé un ou plusieurs indices de fraude fiscale, il peut demander au point de contact central les données disponibles relatives à ce contribuable.

Wanneer de door de minister aangestelde ambtenaar bedoeld in paragraaf 2, derde lid, heeft vastgesteld dat het gevoerde onderzoek bedoeld in paragraaf 2, één of meer aanwijzingen van belastingontduiking heeft opgeleverd, kan hij de beschikbare gegevens over die belastingplichtige opvragen bij dat centraal aanspreekpunt.

Le Roi détermine le mode de fonctionnement du point de contact central. » Monsieur le ministre, ce projet d’arrêté royal qui doit déterminer le fonctionnement du point de contact central assurera-t-il bien que les données transmises par les établissements visés par la loi à la BNB couvriront l’identité des clients, leurs numéros de comptes et contrats, et peut-on confirmer aussi dans ce cadre que les comptes-titres, dépôts à terme et dépôts réglementés sont toujours associés au sein de la même institution financière à un compte à vue ?

M. Koen Geens, ministre des Finances, chargé de la Fonction publique. – Le projet d’arrêté royal déterminant le fonctionnement du point de contact central prévoit la transmission des données d’identification des clients de la manière suivante : dans le cas d’une personne physique, son numéro d’identification au Registre national des personnes physiques ou, à défaut, le nom, le premier prénom officiel, la date de naissance, ainsi que le lieu de naissance ou, à défaut, le pays natal ; s’il s’agit d’une personne morale enregistrée auprès de la Banque-carrefour des Entreprises, son numéro d’inscription ; pour tous les autres clients, la dénomination complète, la forme juridique éventuelle, et le pays d’établissement. La notion de compte recouvre tout compte bancaire ouvert en Belgique qui permet au client d’un redevable d’information de recevoir des revenus, d’effectuer des retraits ou des versements en espèces, d’effectuer des paiements en faveur de tiers ou de recevoir des paiements d’ordre de tiers. Il n’y a pas de limitation en termes de type de compte à déclarer pour autant qu’il puisse faire l’objet d’une transaction directe. Par exemple, un compte à terme ne sera pas déclaré s’il est lié à un compte à vue au sein d’une institution pour effectuer un

De Koning bepaalt de werking van het centraal aanspreekpunt.” Wordt in het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt verzekerd dat de gegevens die de in de wet genoemde instellingen aan de NBB moeten kenbaar maken, wel degelijk de identiteit van de cliënten en de nummers van hun rekeningen en contracten zullen omvatten? Worden effectenrekeningen, termijndeposito’s en gereglementeerde spaardeposito’s binnen eenzelfde instelling nog altijd aan een zichtrekening gekoppeld? De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. – Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de werking van het centraal aanspreekpunt voorziet op de volgende wijze in de overdracht van identificatiegegevens van de cliënten. Voor natuurlijke personen gaat het om het identificatienummer in het Rijksregister van de natuurlijke personen, of bij gebrek daaraan de naam, de officiële voornaam, de geboortedatum en de geboorteplaats, of indien dat niet mogelijk is, het geboorteland. Voor rechtspersonen die bij de Kruispuntbank voor ondernemingen zijn ingeschreven gaat het om het inschrijvingsnummer. Voor alle andere cliënten gaat het om de volledige naam, de eventuele rechtsvorm en het land van vestiging. Het begrip ‘rekening’ omvat elke bankrekening die in België is geopend en die het de cliënt van de informatieplichtige mogelijk maakt inkomsten te ontvangen, geldafhalingen en geldstortingen te doen, betalingen ten voordele van derden te doen of betalingen van derden te ontvangen. Er is geen beperking van de soorten rekeningen die moeten worden aangegeven zolang het gaat om rekeningen waarop rechtstreekse transacties kunnen worden gedaan. Zo zal een

5-102 / p. 10


versement, un transfert direct ou un retrait. Si le client peut opérer directement au départ de ce compte à terme, il devra être déclaré. Pour ce qui concerne les contrats, le projet d’arrêté royal prévoit la mention de l’existence d’une des conventions suivantes, conclues entre un client et un redevable d’information, directement ou à l’intervention d’un agent, qui n’est pas indissociablement liée à un compte : la convention de crédit hypothécaire conclue à des fins autres que professionnelles ; la convention de vente à tempérament conclue à des fins autres que professionnelles ; la convention de location-financement ; la convention de prêt à tempérament conclue à des fins autres que professionnelles ; l’ouverture de crédit conclue à des fins autres que professionnelles ; la convention portant sur des services et/ou activités d’investissement, ainsi que la tenue pour les besoins du client de dépôts à vue ou à terme renouvelable en attente d’affectation à l’acquisition d’instruments financiers ou de restitution ; une transmission de fonds par un prestataire de services de paiement ; toute autre convention que visée aux points ci-dessus, par laquelle un prêteur met des fonds à disposition d’une personne physique ou morale.

termijnrekening niet worden aangegeven als ze binnen eenzelfde instelling is verbonden aan een zichtrekening voor stortingen, rechtstreekse overschrijvingen of geldafhalingen. Als de cliënt rechtstreeks van zijn termijnrekeningen verrichtingen kan doen, moet de rekening worden aangegeven. Wat de contracten betreft, voorziet het ontwerp van koninklijk besluit in de melding van het bestaan van één van de volgende overeenkomsten, rechtstreeks of via een tussenpersoon gesloten tussen de cliënt en de informatieplichtige, die niet onlosmakelijk aan een zichtrekening is verbonden: een overeenkomst voor hypothecair krediet voor andere dan beroepsdoeleinden; een overeenkomst voor verkoop op afbetaling voor andere dan beroepsdoeleinden; een leasingovereenkomst; een overeenkomst voor lening op afbetaling voor andere dan beroepsdoeleinden; een overeenkomst voor beleggingsdiensten en -activiteiten, evenals het ter beschikking houden voor de cliënt van zichtdeposito’s of hernieuwbare termijndeposito’s in afwachting van de affectatie voor of de aankoop van financiële instrumenten of terugbetaling; een fondsenoverdracht door een verstrekker van betalingsdiensten; elke andere overeenkomst die valt onder de hieronder vermelde punten waarbij een ontlener fondsen ter beschikking stelt van een natuurlijke of een rechtspersoon.

M. Ahmed Laaouej (PS). – Je prends acte de votre réponse, monsieur le ministre. Je me réserve la possibilité d’examiner cette réponse en profondeur et, le cas échéant, de vous demander un complément d’information par la voie d’une autre question orale.

De heer Ahmed Laaouej (PS). – Ik neem akte van het antwoord van de minister. Ik zal het grondig bestuderen en de minister indien nodig via een schriftelijke vraag aanvullende informatie vragen.

Question orale de Mme Vanessa Matz au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la levée du secret bancaire dans l’Union o européenne» (n 5-982)

Mondelinge vraag van mevrouw Vanessa Matz aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de opheffing van het bankgeheim binnen de Europese Unie» (nr. 5-982)

Mme Vanessa Matz (cdH). – Le Conseil européen Ecofin n’a pas abouti à un accord sur l’échange automatique d’informations entre les vingt-sept États de l’Union européenne. Une fois encore, l’Autriche et le Luxembourg ont refusé de mettre fin au régime dérogatoire dont ils bénéficient. Cependant, un accord a été trouvé pour permettre à la Commission de négocier avec cinq pays, dont la Suisse, pour améliorer l’échange d’informations. Le temps des accords bilatéraux avec la Suisse, appelés accord Rubik, semble donc révolu. L’Union peut remercier les États-Unis qui ont pesé de tout leur poids pour exiger de nombreux pays, dont la Suisse, une plus grande collaboration en ce qui concerne les informations bancaires sur leurs nationaux à travers la signature des accords FATCA.

Mevrouw Vanessa Matz (cdH). – Op de Europese Ecofinraad is geen akkoord bereikt over de automatische informatie-uitwisseling tussen de zevenentwintig lidstaten van de Europese Unie. Oostenrijk en Luxemburg hebben eens te meer geweigerd een einde te maken aan hun afwijkend stelsel. Er werd echter wel een akkoord bereikt om de Commissie met vijf landen, waaronder Zwitserland, over een betere informatie-uitwisseling te laten onderhandelen. De tijd van de bilaterale overeenkomsten met Zwitserland, de zogenaamde Rubikakkoorden, lijkt definitief voorbij. De Verenigde Staten hebben alles in het werk gesteld om een aantal landen, waaronder Zwitserland, via de ondertekening van de FATCA-akkoorden tot een grotere samenwerking te dwingen inzake de mededeling van de bankgegevens van Amerikaanse burgers.

Le Conseil Ecofin a aussi abordé la question de l’Union bancaire. La presse ne s’est pas non plus fait l’écho d’une position unanime des vingt-sept ministres des Finances. Quelles sont les dernières avancées réelles du dernier Conseil Ecofin ?

De Ecofinraad heeft de kwestie van de Bankenunie aangekaart. Ook de pers berichtte niet over een gezamenlijk standpunt van de zevenentwintig ministers van Financiën. Welke reële vooruitgang werd er geboekt op de Ecofinraad?

Où en est le projet d’un FATCA européen ? Faute d’unanimité, une coopération renforcée est-elle envisageable ?

Hoever staat het met het plan voor een Europees FATCA? Kan er, bij gebrek aan unanimiteit, een versterkte samenwerking worden overwogen?

M. Koen Geens, ministre des Finances, chargé de la Fonction publique. – Des étapes importantes ont été franchies lors de la

De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. – Op de jongste Ecofinraad werd


5-102 / p. 11

dernière réunion du Conseil Ecofin. Après que le Luxembourg a annoncé qu’à partir du 1er janvier 2015, l’échange automatique d’informations prévu par la directive épargne sera appliqué, l’Autriche a également modifié son attitude. Cela a permis à l’ensemble des États membres de donner, au sein du Conseil Ecofin, un mandat à la Commission européenne pour entamer les négociations avec la Suisse, le Liechtenstein, Monaco, Andorre et Saint-Marin.

belangrijke vooruitgang geboekt. Nadat Luxemburg aankondigde vanaf 1 januari 2015 de automatische uitwisseling van informatie, zoals voorzien in de spaarrichtlijn, toe te passen, heeft ook Oostenrijk zijn houding aangepast. Hierdoor konden alle lidstaten in het kader van de Ecofinraad de Europese Commissie een mandaat geven om onderhandelingen te starten met Zwitserland, Liechtenstein, Monaco, Andorra en San Marino.

En conséquence, le champ d’application du Traité européen de 2005 avec ces pays concernant l’échange d’informations et l’imposition des revenus mobiliers pourra être élargi.

Bijgevolg kan het toepassingsveld van het Europees verdrag van 2005 betreffende de informatie-uitwisseling en de belasting op de roerende inkomsten met deze landen worden uitgebreid.

Le Conseil Ecofin a également adopté une position positive à l’égard de l’initiative de la France, de l’Allemagne, de l’Italie, de l’Espagne et du Royaume-Uni de lancer un projet pilote européen FATCA. Comme avec l’accord FATCA qui existe aux États-Unis, l’Union européenne va devoir jouer un rôle majeur pour développer à cet effet un standard acceptable au niveau international. Nous attendons maintenant les résultats de ce projet pilote pour évaluer ce standard. Entre-temps, aux côtés de la Belgique, la République tchèque, l’Irlande, les Pays-Bas, la Pologne, le Portugal, la Roumanie, la Slovaquie, le Danemark, la Suède, la Finlande et la Slovénie ont aussi exprimé leur soutien à ce projet pilote. Il faut observer que les progrès réalisés dans ces deux dossiers sont impressionnants. Dans un proche avenir, la manière dont l’Union européenne va poursuivre la gestion et la coordination de ces deux projets apparaîtra plus clairement. Mme Vanessa Matz (cdH). – Je remercie le ministre de sa réponse. Je sais que l’Union européenne ne s’est pas faite en un jour. Cependant, à l’heure où de nombreux pays européens s’enlisent dans la crise économique et sont confrontés à une augmentation inquiétante du nombre de chômeurs, les vingt-sept n’essayent pas toujours de faire avancer les grands projets pour redonner des perspectives. J’espère en tout cas que la Belgique continuera à réclamer avec force une plus grande harmonisation fiscale afin de préserver le modèle social européen. Je ne manquerai pas de réinterroger en temps utile le ministre sur ce dossier.

De Ecofinraad stond positief tegenover het initiatief van Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk om een Europees FATCA-proefproject op te starten. De Europese Unie zal, zoals met het FATCA-akkoord in de Verenigde Staten, een hoofdrol moeten spelen om een internationaal aanvaardbare standaardnorm te ontwikkelen. We wachten nu op de resultaten van het proefproject om deze norm te evalueren. Intussen hebben, naast België, ook de Tsjechische Republiek, Ierland, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovakije, Denemarken, Zweden, Finland en Slovenië hun steun aan dit proefproject verleend. Binnenkort zal de manier waarop de Europese Unie het beheer en de coördinatie van deze twee projecten zal opvolgen, duidelijker worden. Mevrouw Vanessa Matz (cdH). – Ik dank de minister voor het antwoord. Ik weet dat de Europese Unie niet op één dag is tot stand gekomen. Maar op een moment waarop heel wat Europese landen een economische crisis doormaken en geconfronteerd worden met een onrustwekkende stijging van het aantal werklozen, proberen de zevenentwintig landen niet altijd om grote projecten vooruit te doen gaan en perspectieven te creëren. Ik hoop in elk geval dat België verder krachtdadig een grotere fiscale harmonisatie zal eisen, teneinde het Europees sociaal model te beschermen. Ik zal de minister te gepasten tijde opnieuw over dit dossier ondervragen.

Bienvenue à des membres du parlement du Maroc

Verwelkoming van leden van het parlement van Marokko

Mme la présidente. – Je voudrais saluer la présence parmi nous de membres du parlement du Maroc en visite au Sénat. (Applaudissements sur tous les bancs)

De voorzitster. – Ik begroet de leden van het parlement van Marokko die een bezoek brengen aan de Senaat. (Algemeen applaus)

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. Bert Anciaux au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «un effet pervers possible de l’augmentation du pécule o de vacances de certains pensionnés» (n 5-983)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «een mogelijk pervers effect van een verhoging van het vakantiegeld voor sommige gepensioneerden» (nr. 5-983)

M. Bert Anciaux (sp.a). – Le pécule de vacances des pensionnés est versé à ces derniers aux environs du 15 mai. Dans le cadre de l’adaptation à au bien-être, ce pécule de

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Rond 15 mei wordt het vakantiegeld aan gepensioneerden uitbetaald. In het kader van de welvaartsaanpassing werd dat vakantiegeld met 5%

5-102 / p. 12


vacances a été augmenté de 5%. Mais pour les pensionnés qui perçoivent une pension mensuelle dont le montant se situe entre 1 150 et 1 300 euros bruts, cette augmentation se traduit, après le paiement de l’impôt, par une diminution du montant net de la pension. Selon les calculs de la FGTB, des centaines de milliers de personnes seraient concernées.

verhoogd. Voor gepensioneerden die een maandelijks pensioen tussen 1150 en 1300 euro bruto ontvangen, heeft die verhoging, na betaling van de belasting echter eigenlijk een daling van het nettopensioen tot gevolg. Volgens de berekeningen, die door het ABVV werden gemaakt, zouden honderdduizenden mensen worden getroffen.

Il me semble pour le moins contradictoire qu’une mesure prise en vue de maintenir le pouvoir d’achat ait finalement l’effet contraire. De plus, il ne s’agit pas d’un effet secondaire marginal. De très nombreux pensionnés sont touchés. Des promesses ont manifestement été faites au départ à ce sujet au sein de la concertation tripartite mais, selon la FGTB, elles sont restées lettre morte.

Het lijkt op zijn minst contradictorisch dat een maatregel die er bewust op gericht is de koopkracht op peil te houden, uiteindelijk leidt tot een daling van de koopkracht. Het gaat bovendien niet over een marginaal neveneffect. Heel wat gepensioneerden worden erdoor getroffen. Blijkbaar werden hieromtrent bij voorbaat beloftes gedaan binnen het tripartiete overleg, maar daarvan is volgens het ABVV niets terechtgekomen.

J’avais d’abord adressé ma question au ministre des Pensions, mais il s’avère maintenant que ce dossier relève de la responsabilité du ministre des Finances. Comment se fait-il qu’une augmentation du montant brut de la pension mène finalement à une diminution du montant net ? Le ministre peut-il encore procéder à une rectification ? Que compte-t-il faire concrètement ? M. Koen Geens, ministre des Finances, chargé de la Fonction publique. – La pression fiscale sur les pensions et revenus de remplacement est réduite par le biais de réductions d’impôts. Les réductions ordinaires d’impôts pour les pensions et revenus de remplacement ne suffisent pas à supprimer entièrement l’impôt sur les faibles revenus de remplacement. Un contribuable dont le revenu imposable globalement se compose uniquement de pensions et revenus de remplacement se voit octroyer pour cette raison une réduction supplémentaire lorsque le revenu imposable globalement ne dépasse pas un certain revenu de référence. Cette réduction est égale à l’impôt qui subsiste après application de la réduction ordinaire. Lorsque les revenus nets sont supérieurs au revenu de référence, une réduction supplémentaire est accordée ; elle est égale à la différence entre l’impôt qui subsiste après application de la réduction ordinaire, d’une part, et la différence positive entre le revenu net et le revenu de référence, d’autre part. La combinaison de l’exonération fiscale effective, visée à l’article 154, et de la réduction d’impôt pour les revenus de remplacement et pensions aboutit à un « piège fiscal », un effet pervers. Le montant de l’exonération fiscale effective a augmenté beaucoup plus rapidement au fil des années, grâce aux adaptations au bien-être, que les réductions d’impôt normales, lesquelles ont uniquement été indexées. En ce qui concerne la procédure, la promesse a été faite, durant la concertation avec les partenaires sociaux, d’examiner le problème. Cela a été fait, et mon prédécesseur a soumis une note à ce sujet au conseil des ministres restreint. Mais on n’a jamais décidé d’adapter la loi. Comme vous le savez, une adaptation de la législation fiscale a toujours des répercussions budgétaires considérables. La suppression de tous les « pièges fiscaux » à l’avantage des contribuables coûterait 652 millions d’euros pour l’exercice 2013. Lors du conclave budgétaire, aucun parti, pour autant que je sache, n’a fait une proposition en la matière.

Ik had mijn vraag eerst tot de minister van Pensioenen gericht, maar nu blijkt dat dit dossier onder de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën valt. Hoe kan het dat een verhoging van het brutopensioen uiteindelijk leidt tot een verlaging van het nettopensioen? Kan de minister dit alsnog rechtzetten? Wat gaat hij concreet doen? De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. – De belastingdruk op pensioenen en vervangingsinkomsten wordt verlaagd door het verlenen van belastingverminderingen. De gewone belastingverminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten volstaan niet om de belasting “lage vervangingsinkomsten” tot nul te herleiden. Een belastingplichtige waarvan het gezamenlijk belastbaar inkomen uitsluitend uit pensioenen en vervangingsinkomsten bestaat, wordt daarom een bijkomende vermindering verleend wanneer het gezamenlijk belastbaar inkomen niet meer bedraagt dan een bepaald referentie-inkomen. Die vermindering is gelijk aan de belasting die overblijft na toepassing van de gewone vermindering. Wanneer het netto-inkomen meer bedraagt dan dat referentie-inkomen, wordt een bijkomende vermindering verleend die gelijk is aan het verschil tussen de belasting die overblijft na toepassing van de gewone vermindering, enerzijds, en het positieve verschil tussen het netto-inkomen en het referentie-inkomen, anderzijds. De combinatie van de feitelijke belastingvrijstelling in artikel 154 en de belastingvermindering voor vervangingsinkomsten en pensioenen leidt tot een belastingval. Het bedrag van de feitelijke belastingvrijstelling is door de jaren heen via welvaartsaanpassingen veel sneller gestegen dan de normale belastingverminderingen, die enkel werden geïndexeerd. Wat de procedure betreft, werd bij het overleg met de sociale partners toegezegd het probleem te onderzoeken. Dat is ook gebeurd en mijn voorganger heeft de kern hierover een nota voorgelegd. Er is echter nooit beslist om de wet aan te passen. Zoals u weet heeft een aanpassing van de fiscale wetgeving steeds een aanzienlijke budgettaire impact. Mochten alle belastingvallen worden weggewerkt in het voordeel van de belastingplichtigen, zou dat voor het aanslagjaar 2013 652 miljoen euro kosten. Op het begrotingsconclaaf heeft, voor zover ik weet, geen enkele partij bij ter zake een voorstel


Je remarque que la législation fiscale n’a pas été modifiée récemment et que le problème existe donc depuis des années. Il y a à l’origine un avantage fiscal supplémentaire dont seuls les pensionnés ou allocataires isolés bénéficient. Ils obtiennent, jusqu’à un certain revenu, une réduction d’impôt supplémentaire par rapport à ceux qui sont mariés. Si un autre revenu limité s’ajoute à la pension, on observe même un « piège fiscal » dans cette tranche, cette réduction d’impôt supplémentaire n’étant pas appliquée. Dès que le contribuable perçoit un autre revenu imposable globalement, même minime, comme une pension alimentaire, plus aucune réduction n’est accordée, même si son revenu est inférieur au revenu de référence. Nous ne pouvons résoudre des problèmes tels qu’un « piège fiscal » qu’en osant mettre sur la table les réductions supplémentaires d’impôt pour ceux qui ne sont plus actifs. La réduction d’impôt pour les pensions et revenus de remplacement réduit dans une large mesure la pression fiscale sur les petites pensions et les faibles revenus de remplacement. Il n’y a pas de réduction comparable de la pression fiscale sur les faibles revenus d’une activité professionnelle. Cela a pour conséquence que, pour des moyens pourtant comparables, les contribuables avec revenus de remplacement payent moins d’impôts que ceux qui ont des revenus d’activité. Une réduction supplémentaire augmente encore la différence. Ces points pourront éventuellement être abordés lors de la prochaine discussion de la réforme fiscale en commissions réunies.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Je remercie le ministre de sa réponse techniquement correcte à mes yeux. À l’évidence, le problème n’est pas neuf. Je ne considère ni le ministre ni ses prédécesseurs comme directement responsables. Toutefois, il s’agit d’un problème concret qui touche de nombreuses personnes dont les revenus ne sont déjà pas très élevés. Le problème se pose en effet pour les pensionnés qui ont une petite pension dont le montant se situe entre 1 150 et 1 300 euros bruts par mois. Je pense que l’on doit quand même examiner si, dans ce cas, on ne peut pas au moins éviter que la mesure n’entraîne une réduction du montant net de la pension.

5-102 / p. 13

ingediend. Wat de kern van de zaak betreft, merk ik op dat de fiscale wetgeving niet recent is gewijzigd en dat het probleem dus al sinds jaren bestaat. Aan de oorsprong ligt een bijkomend belastingvoordeel dat enkel alleenstaande gepensioneerden of steuntrekkers genieten. Zij krijgen tot een bepaald inkomen een extra belastingvermindering die gehuwden niet krijgen. Bij de combinatie van pensioen en nog een beperkt ander inkomen is er in die schijf zelfs sprake van een belastingval, omdat die extra belastingvermindering niet wordt toegepast. Zodra de belastingplichtige ook maar een miniem bedrag ander gezamenlijk belastbare inkomen heeft, zoals een onderhoudsuitkering, wordt geen bijkomende vermindering verleend, ook al ligt het inkomen van de belastingplichtige onder het referentie-inkomen. Problemen zoals een belastingval kunnen we slechts oplossen wanneer we de extra belastingverminderingen voor zij die niet meer actief zijn ter discussie durven te stellen. De belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten verlaagt de belastingdruk op de lage pensioenen en de vervangingsinkomsten in belangrijke mate. Er is geen vergelijkbare verlaging van de belastingdruk op lage inkomsten uit een beroepsactiviteit. Dat heeft tot gevolg dat, bij een nochtans vergelijkbare draagkracht, de belastingplichtigen met vervangingsinkomsten minder bijdragen dan de belastingplichtigen met een activiteitsinkomen. Een bijkomende vermindering doet het verschil nog toenemen. Een en ander kan misschien aan bod komen wanneer de verenigde commissies binnenkort de belastinghervorming bespreken. De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik dank de minister voor zijn antwoord, dat in mijn ogen alvast technisch correct is. Het is duidelijk dat het probleem helemaal niet nieuw is. Ik stel er de minister en zelfs zijn voorgangers, dan ook niet rechtstreeks verantwoordelijk voor. Niettemin gaat het om een concreet probleem dat vele mensen treft die sowieso een niet al te hoog inkomen hebben. Het probleem rijst immers bij de gepensioneerden met een laag pensioen, tussen 1150 en 1300 euro bruto per maand. Ik ben van mening dat toch moet worden onderzocht of er in dit geval niet minstens voor kan worden gezorgd dat de maatregel niet tot een verlaging van het nettopensioen leidt.

Je comprends que le « piège fiscal » constitue un problème dans d’autres dossiers encore que celui-ci et que sa suppression totale est une lourde opération. Le ministre a parlé d’un montant de 652 millions. Je pense que l’on ne peut pas se permettre une telle dépense. Mais il doit être possible de sauter une adaptation au bien-être et d’attendre l’adaptation suivante. L’application cumulée de ces deux adaptations aboutirait en effet à une augmentation du revenu net.

Ik begrijp dat de belastingval niet alleen in dit dossier een probleem vormt en dat het volledig wegwerken ervan een zware ingreep is. De minister had het over een bedrag van 652 miljoen. Ik denk dat daarvoor geen ruimte is. Wel moet het mogelijk zijn de welvaartsaanpassing eenmalig niet door te voeren, maar te wachten tot de volgende welvaartsaanpassing. Het gelijktijdig gecumuleerd doorvoeren van die twee aanpassingen zou immers wel tot een verhoging van het netto-inkomen leiden.

Je propose donc de ne pas accorder cette augmentation de 5% maintenant. Son application équivaudrait à accorder 5% et à en reprendre 6. Ce n’est pas une bonne chose, me semble-t-il. Bien que je me rende compte qu’il n’est pas évident de reporter cette augmentation, il faut quand même essayer de trouver une solution pour les dizaines de milliers

Ik stel dus voor die verhoging van 5% nu niet toe te kennen. Die verhoging wel toekennen betekent immers enerzijds 5% geven, maar anderzijds 6% afnemen. Dat lijkt mij geen goede zaak. Hoewel ik besef dat het niet zo evident is om die 5% nu niet toe te kennen, moet er toch worden geprobeerd een oplossing te vinden voor de tienduizenden betrokken

5-102 / p. 14


de pensionnés dont le montant net de la pension sera diminué. Un report ne coûterait rien au gouvernement.

gepensioneerden die aldus hun nettopensioen zien dalen. Uitstel zou de regering alleszins niets kosten.

Je ne demande pas au ministre de promettre aujourd’hui de reporter l’adaptation mais bien de s’engager à examiner le problème.

Ik vraag niet dat de minister vandaag al belooft de aanpassing uit te stellen, maar wel dat hij zich ertoe verbindt een en ander te onderzoeken.

Question orale de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «l’évasion fiscale dans l’industrie extractive en Afrique et en particulier en République o démocratique du Congo» (n 5-978)

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de belastingontduiking in de ontginningsindustrie in Afrika en in het bijzonder in de Democratische Republiek Congo» (nr. 5-978)

Mme Marie Arena (PS). – Monsieur le ministre, le 10 mai, le rapport 2013 de l’Africa Progress Panel sur les progrès en Afrique, intitulé « Équité et industries extractives en Afrique », révélait des pratiques de sous-évaluations à travers lesquelles les sociétés vendent des biens à leurs filiales à des prix inférieurs aux prix du marché pour réduire de façon significative leurs dettes fiscales et les paiements correspondants. Nous sommes au cœur de la lutte contre la fraude internationale.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Op 10 mei onthulde het Africa Progress Panel in zijn rapport van 201, Equity in Extractives, praktijken waarbij bedrijven hun goederen onderwaarderen, ze aan hun filialen tegen lagere prijzen dan de marktprijs verkopen en op die manier hun belastingschulden en de daarbij behorende betalingen aanzienlijk doen dalen. We zitten midden in de strijd tegen de internationale fraude.

Le rapport pointe le cas de la République démocratique du Congo, qui a perdu – à l’occasion de cinq transactions seulement – la somme de 1,36 milliard de dollars dans le domaine des concessions minières lors de ventes à d’obscures structures. La société londonienne Eurasian Natural Resources Corporation, détenue par un Belge, est mise explicitement en cause. Elle serait à elle seule à l’origine de la spoliation de 560 millions d’euros touchant la République démocratique du Congo. Monsieur le ministre, les auteurs de l’étude disent clairement que l’Afrique ne pourra pas s’en sortir toute seule. C’est pourquoi je vous demande comment nous pourrions aider nos partenaires africains à lutter contre cette fraude massive. Compte tenu du rapport, pouvez-vous nous dire quelles sont les actions que vous avez menées avec la République démocratique du Congo pour mettre en place des mécanismes de lutte contre cette fraude importante ? Avez-vous connaissance de cette société basée à Londres et appartenant à un ressortissant belge ?

Het rapport verwijst naar de Democratische Republiek Congo die bij vijf transacties 1,36 miljard dollar heeft verloren. Het ging om obscure verkoopsstructuren in het kader van mijnconcessies. De Londense maatschappij Eurasian Natural Resources Corporation, eigendom van een Belg, werd expliciet in deze zaak genoemd. Dit bedrijf zou aan de basis liggen van een beroving van een bedrag van 560 miljoen euro van de Democratische Republiek Congo. De auteurs van de studie zeggen duidelijk dat Afrika er alleen niet zal uit geraken. Hoe kunnen we onze Afrikaanse partners helpen in de strijd tegen deze grootschalige fraude? Kunt u ons meedelen welke acties u met de Democratische Republiek Congo hebt ondernomen om mechanismen op te zetten in de strijd tegen deze enorme fraude? Kent u deze in Londen gevestigde vennootschap die eigendom is van een Belgische onderdaan? Welke diplomatieke initiatieven kunt u met de Democratische Republiek Congo nemen? Is er vooruitgang in de strijd tegen de fiscale paradijzen?

En matière de transparence, quelles initiatives diplomatiques pouvez-vous prendre avec la République démocratique du Congo ? Des progrès dans la lutte contre les paradis fiscaux ont-ils été accomplis ? M. Didier Reynders, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – Je suis évidemment conscient du véritable problème que représente la vente à prix bradés du patrimoine du peuple congolais. Les estimations fournies – tant dans le rapport cité que par les acheteurs – sont bien entendu approximatives, et c’est là le caractère pervers du mécanisme : il sera très difficile de prouver un délit. Néanmoins, la société ENRC est une société de droit britannique. C’est donc à ce pays qu’il appartient d’en réguler l’activité. La nationalité d’un de ses actionnaires principaux

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. – Ik ben me natuurlijk bewust van het probleem van de uitverkoop van het patrimonium van het Congolese volk. De bedragen, zowel die uit het rapport als die van de kopers, zijn natuurlijk een ruwe schatting. Dat is het perverse van het systeem: het zal heel moeilijk zijn om een misdrijf te bewijzen. De maatschappij ENRC is een vennootschap naar Brits recht. Het is dus aan dat land om iets te ondernemen. De nationaliteit van één van de hoofdaandeelhouders doet niet ter zake. ENRC is betrokken bij de First Quantum-zaak, die enkele


n’entre pas, ici, en ligne de compte. Cette société ENRC a été impliquée dans l’affaire First Quantum qui, voici quelques années, avait sévèrement dégradé les relations entre la RDC et la Banque mondiale. En effet, dans le cadre de la révision des contrats miniers entamée en 2006, la société canadienne First Quantum associée à la Société financière internationale – SFI, filiale de la Banque mondiale – s’est vu retirer les droits d’exploitation de plusieurs sites miniers au Katanga. Ce dossier a retardé les négociations du Club de Paris pour l’effacement de la dette congolaise et, par l’implication de la SFI, a donc aussi détérioré les relations de la Banque mondiale et de la RDC. En janvier 2012, un accord a été trouvé entre First Quantum et la société ENRC, qui avait repris les droits d’exploitation de ces mines. First Quantum a cédé ses droits sur ces trois mines pour 1,25 milliard de dollars américains. Comme vous le savez, la Belgique soutient les réformes administratives entreprises par le gouvernement congolais. L’action du premier ministre actuel est encourageante de ce point de vue, même si l’essentiel reste à faire. Nous avons aussi pris des initiatives à l’échelon des Nations unies, en partenariat avec le Gabon notamment, en ce qui concerne la transparence dans la gestion notamment des contrats miniers, en vue de connaître l’existence des contrats, les cocontractants et les montants concernés. Cette initiative rassemble à présent un certain nombre de partenaires. Vous aurez aussi noté l’insistance du FMI pour obtenir la publication des contrats miniers et les mesures très dures qu’il a prises à l’encontre de l’État congolais face à la non-publication de l’un d’entre eux, ce que nous avons d’ailleurs, à l’époque, soutenu. Je note que la quasi-totalité des contrats est publiée, à l’exception notable du contrat COMIDE. Des contacts récents ont eu lieu entre la Banque centrale du Congo et le FMI. Les explications fournies par le gouvernement congolais semblent satisfaire le FMI, qui enverra une mission au Congo en juillet afin d’entamer les négociations en vue d’un nouveau programme. Il convient cependant de souligner que la publication de ces contrats ne signifie pas pour autant qu’ils sont équitables. La Banque mondiale pose aussi certaines conditions pour l’octroi de ses prêts et a actualisé la fameuse matrice de bonne gouvernance que le gouvernement congolais devra suivre. Enfin, je note aussi quelques développements à l’échelon national, comme les discussions avancées concernant le projet de nouveau code minier, que nous suivons régulièrement au travers de notre ambassade. Quant aux mesures prises sur le plan international contre les paradis fiscaux, cette question relève davantage des compétences de mon collègue des Finances, mais je voudrais préciser qu’en concertation avec mon collègue de la Coopération, nous essayons de voir comment, à l’occasion de chaque contact avec les autorités congolaises, nous pouvons contribuer à accroître la transparence dans la gestion des contrats miniers et, au-delà, de tous les contrats d’exploitation des ressources naturelles. C’est un point que nous devons sans

5-102 / p. 15

jaren geleden de relaties tussen de DRC en de Wereldbank ernstig heeft vertroebeld. In het kader van de herziening van de mijncontracten in 2006 werd de Canadese onderneming First Quantum, geassocieerd met de International Finance Corporation – IFC, een filiaal van de Wereldbank –, de exploitatierechten van verschillende mijnsites in Katanga ontnomen. Het dossier vertraagde de onderhandelingen van de Club van Parijs voor de kwijtschelding van de Congolese schuld en het heeft, door de betrokkenheid van de IFC, ook de relaties met de Wereldbank en de DRC vertroebeld. In januari 2012 werd een akkoord bereikt tussen First Quantum en ENRC, die de exploitatierechten van deze mijnen had overgenomen. First Quantum heeft haar rechten voor de drie mijnen overgelaten voor 1,25 miljard Amerikaanse dollar. Zoals u weet steunt België de bestuurlijke hervormingen van de Congolese regering. De actie van de huidige eerste minister is op dit punt bemoedigend, ook al moet er nog veel gebeuren. We hebben samen met Gabon initiatieven genomen op het niveau van de Verenigde Naties voor een transparanter beleid inzake de mijncontracten, namelijk om het bestaan van de contracten, de medecontractanten en de bedragen waarover het gaat te kennen. Rond dit initiatief hebben zich momenteel een aantal partners verzameld. U weet ongetwijfeld dat het IMF heeft aangedrongen op de publicatie van de mijncontracten en dat het heel strenge maatregelen heeft genomen ten opzichte van de Congolese Staat wegens het niet-publiceren van één van de contracten, wat we trouwens destijds hebben gesteund. Nagenoeg alle contracten werden gepubliceerd, met uitzondering van het COMIDE-contract. Er zijn onlangs contacten geweest tussen de Congolese centrale bank en het IMF. De uitleg van de Congolese regering lijkt voor het IMF te volstaan. Het IMF zal trouwens in juli een afvaardiging naar Congo sturen voor het opstarten van nieuwe onderhandelingen met het oog op een nieuw programma. De publicatie van deze contracten betekent evenwel nog niet dat ze billijk zijn. De Wereldbank stelt trouwens bepaalde voorwaarden voor het bekomen van leningen en ze heeft het begrip van good governance aangepast, waarop de Congolese regering zich moet baseren. Tot slot vermeld ik ook enkele ontwikkelingen op nationaal vlak, zoals de vergevorderde besprekingen over het ontwerp van een nieuwe mijncode, die we via onze ambassade regelmatig volgen. De maatregelen die op internationaal vlak worden genomen tegen de fiscale paradijzen vallen onder de bevoegdheid van mijn collega van Financiën, maar in overleg met mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking proberen we na te gaan hoe we bij elk contact met de Congolese autoriteiten kunnen bijdragen tot meer transparantie bij het beheer van de mijncontracten en bij alle contracten voor de ontginning van de natuurlijke rijkdommen. Dat is een punt dat we voortdurend op de voorgrond brengen in een bilateraal kader of via organisaties zoals het Monetair Fonds of de

5-102 / p. 16


cesse remettre à l’avant-plan, comme nous le faisons dans le cadre bilatéral ou au travers d’organisations telles que le Fonds monétaire ou la Banque mondiale.

Wereldbank.

Mme Marie Arena (PS). – Je vous remercie, monsieur le ministre, pour les informations que vous venez de nous communiquer.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Ik dank de minister voor de informatie.

On constate, tant au niveau international qu’au niveau de la RDC, une prise de conscience du problème de l’évasion fiscale. Mais, comme vous venez de le signaler, le problème ne pourra pas être résolu aussi longtemps que des paradis fiscaux permettront aux entreprises de faire des montages obscurs pour ne pas payer d’impôts. J’adresserai donc cette question au ministre des Finances pour savoir quelle attitude la Belgique adoptera si le problème des paradis fiscaux est traité sur la scène internationale.

Zowel internationaal niveau als op het niveau van de DRC is er een probleem van belastingontduiking. Zoals de minister zegt, kan het probleem niet worden opgelost zolang bedrijven in fiscale paradijzen duistere constructies kunnen opzetten om minder belastingen te betalen. Ik zal deze vraag voorleggen aan de minister van Financiën om te weten wat de houding van België zal zijn als de kwestie van de fiscale paradijzen op een internationaal niveau zal worden behandeld.

Question orale de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires o européennes sur «le Somaliland» (n 5-985)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «Somaliland» (nr. 5-985)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – La Somalie est en tête de la liste des États en échec mais, pour la première fois depuis des années, le bout du tunnel est en vue. En 2011, les troupes de l’Union africaine ont chassé la milice islamiste d’Al-Shabbaab de la capitale Mogadiscio et, un an plus tard, Hassan Cheikh Mohamoud a été élu président. Depuis lors, le pays connaît une relance prudente.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Somalië prijkt al jaren bovenaan de lijst van de mislukte staten, maar voor het eerst sinds jaren is er licht aan het einde van de tunnel. In 2011 verjoegen troepen van de Afrikaanse Unie de islamitische Al-Shabaabmilitie uit de hoofdstad Mogadishu en een jaar later werd Hassan Sheikh Mohamud tot president verkozen. Sindsdien kent het land een voorzichtig herstel.

Le 7 mai 2013, les leaders mondiaux se sont réunis à Londres à l’occasion d’une conférence sur le soutien international à la Somalie. Plus de 50 pays y ont participé. Ils veulent témoigner leur soutien au nouveau gouvernement somalien, et les premières promesses ont déjà été faites. L’Union européenne a en effet fait savoir qu’elle dégagerait 44 millions d’euros pour le développement du système juridique somalien réduit à néant après des années de guerre civile et de conflits entre clans. Selon le commissaire européen au Développement c’est une étape importante vers une nouvelle relance.

Op 7 mei 2013 zijn in Londen de wereldleiders samengekomen voor een conferentie over de internationale steun voor Somalië. Aan die conferentie deden meer dan vijftig landen mee. Ze willen hun steun betuigen aan de nieuwe regering van Somalië en de eerste beloftes zijn al gemaakt. De Europese Unie heeft namelijk laten weten dat ze vierenveertig miljoen euro uittrekt voor de uitbouw van het Somalische rechtssysteem, helemaal vernietigd na jaren van burgeroorlog en clanconflicten. Volgens de Europese commissaris voor Ontwikkeling is dat een belangrijke stap naar verder herstel.

Les défis sont énormes pour le gouvernement somalien : de grandes régions du sud du pays sont aux mains de la milice d’Al-Shabbaab, et le gouvernement dépend entièrement de la communauté internationale pour ses revenus.

De uitdagingen voor de Somalische regering zijn enorm: grote gebieden in het zuiden van het land zijn in handen van de Al-Shabaabmilitie en de regering hangt voor haar inkomsten volledig af van de internationale gemeenschap.

En outre, deux régions se sont séparées du pays, le Somaliland, en 1991, et le Puntland, en 1998. Elles ont développé leurs propres institutions et systèmes mais ne sont pas reconnues par la communauté internationale. C’est pourquoi elles n’ont pas souhaité assister à la conférence sur la Somalie, mais elles risquent maintenant d’être privées de l’aide internationale.

Bovendien scheurden zich twee regio’s af van het land: Somaliland in 1991 en Puntland in 1998. Die hebben hun eigen instellingen en systemen uitgebouwd, maar worden door de internationale gemeenschap niet erkend. Daarom wensten ze de Somaliëconferentie niet bij te wonen, maar nu dreigen ze wel naast de buitenlandse steun te grijpen.

Comme le Somaliland ne jouit d’aucune reconnaissance, il ne peut pas compter directement sur l’aide au développement. Toute aide doit passer par Mogadiscio. Des ouvertures sont-elles faites au Somaliland dans le monde diplomatique en vue du bien-être et du développement de sa population ? M. Didier Reynders, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – La non-reconnaissance du Somaliland, qui

Daar Somaliland geen erkenning geniet, kan het ook niet rechtstreeks rekenen op ontwikkelingshulp. Alle hulp moet via Mogadishu worden geleid. Worden er in de diplomatieke wereld openingen gemaakt naar Somaliland om ook daar het welzijn en de ontwikkeling van de bevolking voorop te stellen? De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. – De niet-erkenning van Somaliland, dat deel uitmaakt


5-102 / p. 17

fait partie du territoire de la Somalie, ne signifie pas que cette région ne reçoit aucune aide au développement. Dans l’ensemble, l’aide de l’Union européenne et des Nations Unies à la Somalie bénéficie aussi au Somaliland. En outre, cette région reçoit aussi une aide directe.

van het grondgebied van Somalië, betekent niet dat die regio geen ontwikkelingshulp ontvangt. In het algemeen komt immers de hulp vanwege de Europese Unie en de Verenigde Naties aan Somalië ook aan Somaliland ten goede. Daarnaast ontvangt die regio gerichte steun.

Ainsi, l’Union européenne soutient des secteurs au Somaliland comme le développement économique et les travaux d’infrastructure, l’enseignement et la gouvernance. L’aide à la gouvernance va entre autres au secteur public, à la police, aux instances judiciaires, aux institutions démocratiques, aux processus électoraux et à la société civile. Le Somaliland s’est clairement engagé à réformer son secteur public. C’est pourquoi l’aide a été renforcée et élargie dans le domaine de la gestion des finances publiques.

Zo ondersteunt de Europese Unie in Somaliland sectoren als economische ontwikkeling en infrastructuurwerken, onderwijs en bestuur. Onder die laatste noemer gaat de steun onder meer uit naar de publieke sector, de politie, de gerechtelijke instanties, de democratische instellingen, de verkiezingsprocessen en het maatschappelijke middenveld. Somaliland heeft er zich duidelijk toe verbonden zijn publieke sector te hervormen. Daarom werd, met name op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën, de steunverlening versterkt en uitgebreid.

La Belgique est présente au Somaliland par le biais du Fonds belge pour la sécurité alimentaire. Le programme de ce fonds porte sur les besoins élémentaires comme la nourriture, la santé, l’eau et les revenus de base, dans neuf districts de la région.

België is in Somaliland aanwezig via het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid. Het programma van dat fonds heeft betrekking op de basisbehoeften, dus op voedsel, gezondheid, water en basisinkomen, in negen districten van de regio.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Il me semble très important que le Somaliland puisse aussi bénéficier de l’aide au développement. Le bien-être et le développement de la population tant au Somaliland qu’en Somalie doivent en effet rester une priorité.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Het lijkt me zeer belangrijk dat ook Somaliland ontwikkelingshulp kan genieten. Het welzijn en de ontwikkeling van de bevolking in zowel Somaliland als Somalië moet immers een prioriteit blijven.

Mais je crains aussi un désintéressement international pour des avancées dans le domaine institutionnel. Je resterai donc vigilante afin de voir si l’attention portée au Somaliland reste suffisante.

Wel vrees ik voor een internationale desinteresse tegenover de vooruitgang op institutioneel gebied. Ik zal dus verder nagaan of er ook op dat vlak voldoende aandacht voor Somaliland blijft.

Question orale de M. Johan Verstreken au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur «les droits de l’opposition au o Rwanda» (n 5-988)

Mondelinge vraag van de heer Johan Verstreken aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over «de rechten van de oppositie in Rwanda» (nr. 5-988)

M. Johan Verstreken (CD&V). – Nous ne pouvons évidemment pas résoudre tous les problèmes du monde en matière de droits de l’homme, mais les liens existant entre la Belgique et le Rwanda m’incitent à poser cette question.

De heer Johan Verstreken (CD&V). – We zullen het nog vaak over mensenrechten hebben en natuurlijk kunnen we niet alle problemen in de wereld oplossen, maar aangezien België een band heeft met Rwanda, wil ik deze vraag toch stellen.

En ce moment même, deux personnes se laissent symboliquement emprisonner, pour 48 heures, au Mont des Arts, afin de dénoncer le comportement des régimes antidémocratiques. Alors qu’Amnesty International vient de publier un rapport très critique concernant le procès de l’opposante Victoire Ingabire Umuhoza, le secrétaire général intérimaire des FDU, Sylvain Sibomana, et quelques sympathisants ont été arrêtés le 25 mars. Ils souhaitaient assister au procès en appel de Mme Ingabire et ont été arrêtés pour mépris de l’autorité publique, incitation à la rébellion et participation à une manifestation illégale. Les droits de l’opposition sont ainsi clairement bafoués, de même qu’une série d’articles du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. Le 10 avril dernier, leur arrestation a été prolongée de 30 jours, mais les intéressés sont toujours en prison et Sylvain Sibomana ainsi qu’un sympathisant auraient été maltraités, le 10 mai, par des membres du service de sécurité. Il n’a plus droit non plus à des repas adaptés à son régime alimentaire pourtant prescrit médicalement. Ce droit est toutefois garanti à d’autres prisonniers rwandais. Il s’agit clairement d’un

Op het ogenblik dat ik deze vraag stel, laten twee mensen zich op de Kunstberg symbolisch opsluiten om aan te klagen wat niet-democratische regimes met mensen kunnen uitrichten. Ze zullen 48 uur opgesloten blijven en leven op water en brood. Op het moment dat Amnesty International een zeer kritisch rapport over de rechtszaak van oppositieleidster Victoire Ingabire uitbrengt, werden op 25 maart Sylvain Sibomana, waarnemend secretaris-generaal van de FDU, en enkele medestanders gearresteerd. Ze wensten het proces in beroep tegen mevrouw Ingabire van de FDU bij te wonen. Ze werden opgesloten op beschuldiging van minachting voor het openbaar gezag, aanzet tot opstand tegen de bevolking en deelname aan een illegale manifestatie. Dat is een duidelijke miskenning van de rechten van de oppositie en van een hele reeks artikelen van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Op 10 april werd hun arrestatie met 30 dagen verlengd. Intussen zitten de betrokkenen nog steeds opgesloten. Tegelijkertijd bereiken ons alarmerende berichten dat Sylvain Sibomana en een medestander op 10 mei door leden van de

5-102 / p. 18


« deux poids deux mesures » et d’une violation des droits de l’homme. Le ministre est-il informé de ces arrestations et de ces éventuels mauvais traitements ? Dans l’affirmative, a-t-il déjà pris contact avec les autorités rwandaises ? Quelles démarches, éventuellement en concertation avec l’Union européenne, notre pays a-t-il entreprises pour garantir les droits de l’opposition au Rwanda ? Quelles suites le ministre donnera-t-il au rapport d’Amnesty International « La justice mise à mal : le procès en première instance de Victoire Ingabire » ? Notre pays suit-il le procès en appel ?

veiligheidsdienst zouden zijn mishandeld. Tevens kan de heer Sibomana geen aanspraak meer maken op aangepast voedsel dat hij om medische redenen moet gebruiken. Nochtans wordt dat recht aan andere Rwandese gevangenen wel gewaarborgd. Er is dus duidelijk sprake van twee maten en twee gewichten en van schending van de mensenrechten. Is hij op de hoogte van deze arrestaties en mogelijke mishandelingen? Zo ja, heeft hij hierover reeds contact met de Rwandese autoriteiten gehad? Welke stappen heeft ons land, eventueel in samenspraak met de EU, gedaan om de rechten van de oppositie in Rwanda te waarborgen? Welke gevolgen geeft de minister aan het Amnesty rapport Justice in jeopardy: the first instance trial of Victoire Ingabire? Volgt ons land in samenspraak met de andere EU-lidstaten het proces in hoger beroep tegen mevrouw Ingabire?

M. Didier Reynders, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes. – Deux militants des Forces démocratiques unifiées (FDU) – le secrétaire général Sylvain Sibomana et Dominique Shyirambere – ont en effet été arrêtés par la police alors qu’ils participaient, avec une vingtaine de militants, à une manifestation devant le bâtiment de la Cour suprême à Kigali.

De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken. – Twee militanten van de Forces démocratiques unifiées (FDU), secretaris-generaal Sylvain Sibomana en Dominique Shyirambere, werden inderdaad door de politie aangehouden toen ze samen met een twintigtal militanten van de partij aan een betoging voor het gebouw van het Hooggerechtshof in Kigali deelnamen.

Nous sommes régulièrement informés de l’évolution du dossier Sibomana. Nous avons abordé le sujet auprès des chefs de poste de l’Union européenne et du Comité international de la Croix-Rouge. Le 25 mars dernier, le procès en appel de Mme Ingabire s’est déroulé à la Cour suprême. Mme Ingabire et le parquet avaient interjeté appel contre le jugement qui a condamné l’opposante FDU à huit ans de prison.

We worden geregeld over de zaak Sibomana ingelicht. We hebben het voorval aangekaart bij de posthoofden van de Europese Unie ter plaatse en bij het Internationaal Comité van het Rode Kruis. Op 25 maart jongstleden ging voor het Hooggerechtshof het proces in beroep in de zaak tegen Victoire Ingabire. Mevrouw Ingabire en het parket hadden beroep aangetekend tegen het gerechtelijk vonnis, dat de leidster van oppositiepartij FDU tot acht jaar cel veroordeelt.

Bien entendu, je suis attentivement ce procès. Notre ambassade et une délégation de l’Union européenne ont assisté à toutes les séances de la Cour suprême. Même s’il a été entaché de plusieurs défauts, le procès en premier ressort a été mené de manière sérieuse et professionnelle.

Uiteraard volg ik dat proces op de voet. Onze ambassade is samen met een delegatie van de Europese Unie op elke zitting van het Hooggerechtshof aanwezig. Het proces in eerste aanleg werd gekenmerkt door enkele onvolmaaktheden, maar het werd ernstig en professioneel gevoerd en het kan dus niet zomaar worden afgewezen. Daarnaast volgen we ook de situatie van de persvrijheid in Rwanda.

Par ailleurs, nous surveillons aussi la situation rwandaise en ce qui concerne la liberté de la presse. M. Johan Verstreken (CD&V). – Je suggère au ministre de faire clairement savoir aux instances rwandaises que les mauvais traitements à l’encontre de prisonniers sont inadmissibles, certainement lorsqu’il s’agit d’opposants. Si les manifestations illégales ou le mépris de l’autorité publique étaient punis en Belgique, de nombreuses personnes seraient incarcérées. Nous ne pouvons pas tolérer non plus les violences exercées pour extorquer des aveux.

De heer Johan Verstreken (CD&V). – Ik suggereer de minister om de instanties in Rwanda duidelijk te maken dat mishandeling van gevangenen uit den boze is, zeker als het om oppositieleden gaat. Mochten eenvoudige zaken zoals illegale manifestaties of minachting van het openbare gezag bij ons eveneens worden bestraft, zouden er veel mensen in de gevangenis belanden. Ook mishandelingen om bekentenissen af te dwingen, kunnen niet door de beugel.

Question orale de M. Gérard Deprez à la ministre de la Justice sur «le classement sans suite de près d’un dossier sur deux de viols collectifs entre 2009 o et 2011» (n 5-981)

Mondelinge vraag van de heer Gérard Deprez aan de minister van Justitie over «de seponering van bijna één op twee groepsverkrachtingszaken tussen 2009 en 2011» (nr. 5-981)

M. Gérard Deprez (MR). – D’après les informations fournies par le Collège des procureurs généraux, le nombre d’affaires de viol transmises aux parquets entre 2009 et 2011 a augmenté de 20%, le nombre de procès-verbaux issus des services de police s’est accru de 17%, tout comme le nombre

De heer Gérard Deprez (MR). – Volgens de informatie van het College van procureurs-generaal is het aantal verkrachtingszaken dat tussen 2009 en 2011 aan de parketten werd doorgestuurd, met 20% gestegen; het aantal processen-verbaal afkomstig van de politiediensten is


5-102 / p. 19

de plaintes avec constitution de partie civile qui enregistre une hausse de 58%.

toegenomen met 17% en het aantal klachten met burgerlijkepartijstelling is toegenomen met 58%.

Toujours selon le Collège des procureurs généraux, 232 viols collectifs auraient été commis en 2012 dans notre pays, soit près de cinq par semaine. Malheureusement, entre 2009 et 2011 inclus, 44% des dossiers de viols collectifs ont été classés sans suite, dans plus de la moitié des cas, pour « insuffisance de preuves », cause première de l’impunité.

Nog steeds volgens het College van procureurs-generaal zouden er in 2012 in ons land 232 groepsverkrachtingen zijn gepleegd, hetzij bijna vijf per week. Jammer genoeg werden van 2009 tot en met 2011 44% van de dossiers over groepsverkrachting geseponeerd, in meer dan de helft van de gevallen wegens “onvoldoende bewijs”, de voornaamste oorzaak van de straffeloosheid.

Face à ce triste constat, le parquet général de Liège a été chargé, en partenariat avec l’Institut de criminologie et de criminalistique, d’évaluer notamment l’utilisation par la justice et la police du set d’agression sexuelle – collecte d’échantillons et de vêtements au cours d’un examen médical après une agression sexuelle. Par ailleurs, il semblerait que le problème soit également budgétaire. En effet, s’il est d’usage de procéder à un frottis après un viol, il apparaît que deux frottis sur trois ne seraient pas analysés pour des raisons économiques ou sur décision du parquet. Madame la ministre, confirmez-vous ces chiffres et le fait que certains magistrats ne feraient pas procéder systématiquement à des analyses ADN ? Dans l’affirmative, en connaissez-vous les raisons ? Quand l’arrêté royal d’exécution permettant l’entrée en vigueur de la loi ADN du 7 novembre 2011 qui concerne notamment les conditions d’ouverture d’une analyse génétique et la zone d’exclusion judicaire sera-t-il pris ? Quand l’évaluation de l’utilisation du set d’agression sexuelle sera-t-elle clôturée ?

Naar aanleiding van die droevige vaststelling werd het parket-generaal van Luik ermee belast om samen met het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie te onderzoeken op welke manier de justitie en de politie de set seksuele agressie gebruiken. Die set wordt gebruikt bij de verzameling van stalen en kledij bij een medisch onderzoek na seksuele agressie. Overigens lijkt er ook een budgettair probleem. Immers, hoewel er meestal een uitstrijkje wordt genomen na een verkrachting, zouden twee op de drie uitstrijkjes niet worden geanalyseerd uit besparingsoverwegingen of na een beslissing van het parket. Bevestigt de minister die cijfers en het feit dat sommige magistraten niet systematisch zouden overgaan tot DNA-analyse? Zo ja, weet de minister waarom ze dat niet doen? Wanneer zal het koninklijk besluit worden genomen met het oog op de inwerkingtreding van de DNA-wet van 7 november 2011 betreffende de voorwaarden om een DNA- onderzoek uit te voeren en de gerechtelijke uitsluitingsperimeter? Wanneer zal de evaluatie van het gebruik van de set seksuele agressie worden afgesloten?

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Il est exact que l’on note une augmentation du flux entrant d’affaires de viols dans les parquets. Elle s’explique principalement par une forte hausse du nombre de constitutions de partie civile. On pourrait en déduire que le nombre de viols en tant que tels a augmenté, mais j’espère que cela indique plutôt que la victime d’un viol s’exprime plus souvent et ose porter plainte.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Er is inderdaad een toename van het aantal verkrachtingszaken dat bij de parketten binnenkomt. Dat is voornamelijk te verklaren door een sterke stijging van het aantal burgerlijke partijstellingen. Men zou eruit kunnen afleiden dat het aantal verkrachtingen als zodanig is toegenomen, maar ik hoop dat het er veeleer op wijst dat het slachtoffer van een verkrachting zich vaker uit en klacht durft in te dienen.

En effet, traditionnellement, le dark number concernant les viols est considéré comme étant très élevé. Une victime ressent souvent de la honte et de la culpabilité. Le fait qu’il y ait plus d’affaires de viol entrant dans les parquets via une plainte peut donc également être un signal encourageant, indiquant que les victimes osent de plus en plus souvent faire la démarche de s’adresser à la police et à la justice.

Immers, traditioneel wordt het dark number met betrekking tot verkrachtingen zeer hoog geschat. Een slachtoffer voelt vaak schaamte en schuld. Het feit dat er meer verkrachtingszaken bij het parket binnenkomen via een klacht kan dus evengoed een bemoedigend signaal zijn, dat erop wijst dat de slachtoffers steeds vaker de stap durven zetten om zich tot de politie en de justitie te wenden.

Il ressort également de ces mêmes chiffres que le taux de classement sans suite des affaires de viol, à savoir 44%, reste toujours trop important ; c’est principalement dû dans 55% des cas à un manque de preuves.

Uit diezelfde cijfers blijkt eveneens dat het aantal verkrachtingszaken dat geseponeerd wordt – 44% – nog steeds te hoog is. Dat is in 55% van de gevallen vooral te wijten aan een gebrek aan bewijzen.

Pour cette raison, il est effectivement d’une importance cruciale que l’examen corporel à l’aide du set d’agression sexuelle et le prélèvement d’éventuelles traces d’ADN se fassent rapidement et correctement.

Daarom is het inderdaad van cruciaal belang dat het lichaamsonderzoek met behulp van de set seksuele agressie en de afname van eventuele DNA-sporen snel en correct gebeuren.

Comme vous l’indiquez vous-même, l’INCC et le Service de politique criminelle de mon département sont actuellement chargés d’effectuer une importante évaluation de la

Zoals senator Deprez zei, zijn het NICC en de Dienst voor het strafrechtelijk beleid van mijn departement momenteel belast met een omvangrijke evaluatie van de omzendbrief 10/2005

5-102 / p. 20


circulaire 10/2005 relative au set d’agression sexuelle.

over de set seksuele agressie.

Vous évoquez également des chiffres du Collège des procureurs généraux concernant les viols collectifs que vous liez au taux de classement sans suite.

Senator Deprez vermeldt eveneens cijfers van de procureurs-generaal over de groepsverkrachtingen en het aantal gevallen van seponering.

Je vais m’informer davantage sur ces chiffres, étant donné que les analyses statistiques du collège ne disposent pas d’un code spécifique pour enregistrer l’aspect collectif du viol. Je m’étonne donc de ces chiffres mais je vais bien évidemment demander des informations à ce propos.

Ik zal nog verdere inlichtingen inwinnen over die cijfers, aangezien de statistieken van het College geen specifieke code omvatten om aan te duiden dat het een verkrachting door een groep betreft. Ik ben dus verbaasd over die cijfers, maar ik zal er uiteraard informatie over vragen.

L’évaluation de la circulaire 10/2005 est de grande ampleur. Elle est plus étendue que ce que vous indiquez dans votre question. En effet, la police et la justice ne sont pas les seules à être interrogées sur l’utilisation du set d’agression sexuelle (SAS). Pour être précis, les questionnaires ont été envoyés à tous les parquets, aux parquets généraux, aux 27 juges d’instruction, aux maisons de justice, aux 195 zones de police et à la police fédérale. Plusieurs médecins légistes, hôpitaux et laboratoires ont également été interrogés. Je peux confirmer que cette consultation est terminée et que l’analyse des questionnaires le sera également bientôt. De plus, quelques interviews sont encore en cours de réalisation afin de pouvoir répertorier certaines bonnes pratiques ainsi que les principaux problèmes.

De evaluatie van de omzendbrief 10/2005 is omvangrijk. Ze is uitgebreider dan senator Deprez in zijn vraag beschrijft. Immers, politie en justitie worden niet als enigen ondervraagd over het gebruik van de set seksuele agressie. De vragenlijsten werden naar alle parketten, de parketten-generaal, de 27 onderzoeksrechters, de justitiehuizen, de 195 politiezones en de federale politie gestuurd. Verschillende wetsdokters, ziekenhuizen en laboratoria werden eveneens ondervraagd. Die consultatie is afgelopen en de analyse van de vragenlijsten is ook bijna beëindigd. Bovendien zijn er nog enkele interviews aan de gang om een lijst op te stellen van good practices en van de belangrijkste problemen.

Le magistrat n’est pas légalement obligé de faire effectuer un prélèvement et une analyse d’ADN. La loi du 30 novembre 2011 prévoit toutefois que s’il décide de ne pas faire analyser un échantillon, le magistrat doit fournir des explications à la victime. Cette question a été posée dans le cadre de l’étude d’évaluation et je peux déjà vous confirmer que certains magistrats ont en effet répondu qu’ils ne faisaient parfois pas analyser des échantillons. Les raisons invoquées pour cette décision sont principalement les suivantes : la culpabilité manifeste de l’auteur démontrée par un autre moyen de preuve, l’innocence manifeste de l’auteur et les plaintes manifestement fausses qui constituent malheureusement aussi une réalité. Le projet d’arrêté royal portant exécution de la loi du 22 mars 1999 relative à la procédure d’identification par analyse ADN en matière pénale et fixant la date d’entrée en vigueur de la loi du 7 novembre 2011 est dans sa phase finale. Le projet est adapté à la suite des avis du Conseil d’État et du Collège des procureurs généraux. Il va maintenant être soumis pour avis au ministre du Budget. On s’attend à ce que le projet soit publié après cet avis.

De magistraat is niet wettelijk verplicht een DNA-staal af te nemen en te analyseren. De wet van 30 november 2011 bepaalt evenwel dat als de magistraat beslist geen staal te laten analyseren, hij uitleg moet verschaffen aan het slachtoffer. Die vraag werd gesteld in het kader van de evaluatie en ik kan reeds bevestigen dat een aantal magistraten inderdaad geantwoord hebben dat ze soms geen stalen laten analyseren. De ingeroepen redenen voor die beslissing zijn vooral de volgende: de manifeste schuld van de dader die is aangetoond door een ander bewijsmiddel, de manifeste onschuld van de dader en de manifest valse klachten die jammer genoeg ook bestaan. Het ontwerp van koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-analyse in strafzaken dat de datum van inwerkingtreding van de wet van 7 november 2011 bepaalt, bevindt zich in een eindfase. Het ontwerp is aangepast na het advies van de Raad van State en van het College van procureurs-generaal. Het zal nu voor advies worden voorgelegd aan de minister van Begroting. De publicatie van het ontwerp wordt verwacht na dat advies.

M. Gérard Deprez (MR). – Je remercie Mme la ministre de sa réponse détaillée. Je confirme que si les chiffres que j’ai avancés ne sont pas exacts, je prendrai bonne note des corrections qu’elle me transmettra. Je me réjouis que son arrêté royal permettant l’exécution de la loi du 7 novembre 2011 soit dans sa phase finale. J’espère que cette phase ne sera pas trop longue.

De heer Gérard Deprez (MR). – Ik dank de minister voor haar gedetailleerde antwoord. Als de cijfers die ik heb vermeld niet juist zijn, zal ik nota nemen van de verbeteringen die de minister me bezorgt. Ik ben verheugd dat het koninklijk besluit waardoor de wet van 7 november 2011 kan worden uitgevoerd, zich in de eindfase bevindt. Ik hoop dat die fase niet te lang zal duren.

Question orale de Mme Helga Stevens à la ministre de la Justice sur «l’imposition d’une astreinte pour o défaut de soins à un interné» (n 5-987)

Mondelinge vraag van mevrouw Helga Stevens aan de minister van Justitie over «het opleggen van een dwangsom wegens het gebrek aan behandeling voor een geïnterneerde» (nr. 5-987)

Mme Helga Stevens (N-VA). – L’État belge a déjà souvent été condamné par la Cour européenne des droits de l’homme pour sa politique, ou plutôt son absence de politique, à

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). – De Belgische Staat werd door het Europees Hof van de Rechten van de Mens al vaak veroordeeld wegens haar beleid, of beter het ontbreken


5-102 / p. 21

l’égard des internés.

daarvan, ten aanzien van geïnterneerden.

Un nouveau chapitre vient encore d’être écrit : le tribunal de première instance de Bruxelles a condamné l’État belge au paiement d’une astreinte de pas moins de 5 000 euros par mois aussi longtemps qu’un interné ne recevrait pas un traitement adapté.

Onlangs werd hieraan een nieuw hoofdstuk toegevoegd want nu heeft ook de Brusselse rechtbank van eerste aanleg de Belgische Staat veroordeeld tot de betaling van een dwangsom van maar liefst 5000 euro per maand zolang een geïnterneerde man geen therapie krijgt.

Étant donné que ce défaut de soins concerne plus de 1 100 internés, ce précédent risque d’avoir de fâcheuses conséquences.

Aangezien meer dan 1100 geïnterneerden geen behandeling krijgen, kan dit precedent zeer verregaande gevolgen hebben.

J’espère dès lors que ce jugement incitera la ministre à prendre enfin le taureau par les cornes. Entre-temps, l’État belge a interjeté appel contre cette décision, ce qui est compréhensible de son point de vue, mais improductif du nôtre. Un parti de la majorité, malheureusement pas celui de la ministre, propose d’établir un plan de soins et de libérer 10 millions d’euros à cet effet, en plus du budget affecté aux nouveaux centres de psychiatrie légale. Comment la ministre réagit-elle à cette proposition ? Tous les partis du gouvernement approuvent-ils celle-ci ? Que prévoit concrètement ce plan de soins et sera-t-il encore traité et approuvé avant les élections fédérales de 2014 ? D’où viendront les 10 millions d’euros ?

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Le gouvernement fédéral, je tiens à le souligner une fois de plus, est tout à fait conscient de la problématique des internés. Nous sommes en train de préparer la construction, à Gand, d’un centre de psychiatrie légale (CPL) de 272 places et, à Anvers, d’une institution de même type de 180 places. L’annonce de la mise en adjudication relative au CPL de Gand a été publiée le 25 mars 2013. Le cahier de charges concernant l’exploitation est en voie de finalisation. Le partenaire externe qui se verra confier la gestion de ce centre sera en charge des soins de santé, de la fonction d’hébergement ainsi que de la sécurité. Il devra donc tenir compte des normes en matière de Santé publique et de Justice. L’exploitant sera désigné à la fin de l’année. Concernant le centre d’Anvers, la procédure de désignation a débuté ; dix entrepreneurs de bâtiments se sont portés candidats. Non seulement la capacité d’accueil augmentera ainsi de presque 500 places pour la Flandre, mais la qualité des soins de santé va considérablement s’accroître. La structure adaptée veillera à ce que les personnes internées en Flandre soient plus rapidement et mieux prises en charge et à ce que les internés accèdent au circuit de soins ordinaires car tel est l’objectif final. Je suis convaincue que la Flandre devra aussi prendre ses responsabilités en la matière. Le but ne peut pas être de construire ces centres de psychiatrie légale pour y enfermer des patients à vie, mais de les soigner pour qu’ils soient les plus nombreux possible à accéder au circuit de soins ordinaires.

Ik hoop dan ook dat dit vonnis de minister ertoe aanzet eindelijk de koe bij de horens te vatten. Ondertussen raakte echter bekend dat de Belgische Staat tegen deze beslissing beroep heeft aangetekend. Dat is vanuit het oogpunt van de Belgische Staat begrijpelijk, maar daarmee komen we natuurlijk geen stap verder. Er circuleert nu wel een voorstel van een meerderheidspartij, helaas niet de partij van de minister, om een zorgplan op te stellen en daarvoor 10 miljoen euro vrij te maken, bovenop het normale budget voor de nieuwe forensische psychiatrische centra. Hoe reageert de minister op het voorstel van een meerderheidspartij om een zorgplan voor geïnterneerden op te stellen en hiervoor 10 miljoen euro uit te trekken? Gaan alle federale regeringspartijen hiermee akkoord? Wat houdt dit zorgplan concreet in en zal het nog voor de federale verkiezingen van 2014 worden behandeld en goedgekeurd? Waar zal de 10 miljoen euro worden gehaald? Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Zoals ik al meermaals in de commissievergaderingen en in de plenaire vergadering heb gezegd, is de federale regering zich ten volle bewust van de problematiek van de geïnterneerden. Daarom maken we volop werk van de bouw van een forensisch psychiatrisch centrum (FPC) in Gent, met 272 plaatsen, en met de bouw van een soortgelijke instelling in Antwerpen, met 180 plaatsen. De aankondiging van de aanbestedingsopdracht voor het FPC te Gent werd op 25 maart 2013 gepubliceerd. Op dit ogenblik wordt de laatste hand gelegd aan het bestek voor de uitbating. De externe partner aan wie de uitbating van het forensisch psychiatrisch centrum zal worden toevertrouwd, zal instaan voor zowel de zorg, de hotelfunctie als voor de veiligheid. Daarbij moet rekening worden gehouden met de normen van Volksgezondheid op het gebied van zorg en met de normen van Justitie wat de veiligheid betreft. Tegen het einde van dit jaar zal de uitbater worden aangewezen. Voor Antwerpen is de procedure tot aanwijzing van de aannemer opgestart. Er hebben zich tien bouwbedrijven kandidaat gesteld. Met die twee gebouwen zal de capaciteit in Vlaanderen niet alleen met bijna vijfhonderd plaatsen verhogen, maar zal ook de kwaliteit van de zorg enorm verbeteren. De aangepaste structuur zal ervoor zorgen dat geïnterneerden in Vlaanderen beter en sneller worden opgevangen en dat de geïnterneerden naar het gewone zorgcircuit doorstromen – want dat is uiteindelijk de bedoeling. Ik ben ervan overtuigd dat ook Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid zal moeten opnemen. Het kan immers niet de bedoeling zijn forensische psychiatrische centra te bouwen om mensen daarin levenslang op te sluiten. Het is de

5-102 / p. 22


Le gouvernement est aussi à la recherche d’une solution pour la Wallonie. Il réfléchit notamment à l’extension du centre de Paifve. Je soutiens évidemment toute proposition visant à dégager, pour le traitement des internés, des moyens supplémentaires qui s’ajouteront donc aux investissements consentis pour les CPL. J’invite aussi les communautés à prévoir les moyens nécessaires pour résoudre cette question. Elles doivent, tout comme le gouvernement fédéral, prendre leurs responsabilités en veillant à augmenter le nombre de places dans le circuit de soins ordinaires. Je soutiens bien entendu toutes les propositions de loi en cours d’examen. Le gouvernement est aussi en train d’adapter un projet de loi relatif aux internés, mais l’essentiel est d’inscrire dans le budget les moyens nécessaires pour appréhender certains aspects de cette problématique.

Mme Helga Stevens (N-VA). – La ministre m’a communiqué d’intéressantes informations concernant les centres de Gand et d’Anvers, mais ce n’était pas le sujet de ma question. Je n’ai pas reçu de réponse à ma question concernant la proposition de M. Anciaux de libérer 10 millions d’euros. Cette proposition démontre bien l’existence d’un problème : pourquoi réclamer des millions supplémentaires si tout va bien ? La ministre n’a pas répondu non plus à la question portant sur l’absence de soins adaptés aux internés. Les deux nouveaux centres de psychiatrie légale – Gand et Anvers – ne pourront pas aider tous les internés de Belgique. J’applaudis toutes les initiatives prises dans la bonne direction, mais il reste du chemin à parcourir.

bedoeling om mensen beter te maken, zodat ze in heel wat gevallen naar het gewone zorgcircuit kunnen doorstromen. Ook voor Wallonië werkt de regering aan een oplossing. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan een uitbreiding van de bestaande instelling van Paifve. Uiteraard steun ik iedereen die voorstellen doet om extra middelen vrij te maken voor de zorg van de geïnterneerden, bovenop alle investeringen die in de FPC’s zullen worden gedaan. Ik roep ook de gemeenschappen op om binnen het kader van hun eigen bevoegdheden in middelen te voorzien om deze problematiek op te lossen. Het federale niveau moet zijn verantwoordelijkheid nemen, maar ook de gemeenschappen moeten dat doen, door ervoor te zorgen dat er voldoende plaatsen zijn in het gewone zorgcircuit. Ik steun uiteraard alle wetsvoorstellen die in behandeling zijn. De regering is eveneens bezig met een aanpassing van een wetsontwerp over de geïnterneerden. Echter, zolang de budgettaire middelen voor bepaalde aspecten niet in de begroting zijn ingeschreven, heeft het uiteraard geen zin om de wetgevende initiatieven aan te nemen. Mevrouw Helga Stevens (N-VA). – De minister heeft een interessante uiteenzetting gegeven over de stand van zaken met betrekking tot de uitbating van het centrum in Gent en de bouw van het centrum in Antwerpen, maar daarover ging mijn vraag niet. Ik vroeg naar de reactie van de minister op het voorstel van collega Anciaux om 10 miljoen euro vrij te maken. Daarop heb ik geen antwoord gekregen. Het voorstel van de heer Anciaux bewijst toch dat er een reëel probleem is. Waarom zijn extra miljoenen nodig, indien alles goed gaat? Ik heb niets nieuws gehoord. Bovendien is de minister niet ingegaan op het probleem van het ontbreken van een behandeling voor geïnterneerden. De twee nieuwe forensisch psychiatrische centra in Gent en Antwerpen zullen toch niet alle geïnterneerden in België kunnen helpen. Het probleem blijft bestaan. Ik juich iedere stap in de goede richting toe, maar we zijn er nog lang niet. Ik betreur dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn concrete vragen.

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Madame la présidente, je tiens à être tout à fait claire : voici quelques semaines à peine, j’ai dit que toutes les formes de soutien étaient les bienvenues, en ce compris la proposition de loi de M. Anciaux. Comme je l’ai déclaré à plusieurs reprises au Sénat, le budget constitue le principal problème.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Mevrouw de voorzitster, ik wil daarover geen onduidelijkheid laten bestaan. Amper drie of vier weken geleden heb ik gezegd dat ik alle steun verwelkom, dus ook de steun en het wetsvoorstel van collega Anciaux. Het eerste probleem is de nodige middelen vrij te maken. Ik heb dat in de Senaat al meer dan eens verklaard.

Mme Helga Stevens (N-VA). – C’est exact. La ministre soutient toutes les initiatives, mais ma question visait à savoir si le gouvernement libérera effectivement des moyens.

Mevrouw Helga Stevens (N-VA). – Wat de minister zegt, klopt. Ik heb echter vorige verslagen gecontroleerd en ik begrijp dat zij ieder initiatief steunt, maar dat is geen antwoord op de vraag of de regering effectief middelen zal vrijmaken. Dat was mijn vraag!


5-102 / p. 23

Question orale de Mme Lieve Maes au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les o arriérés des crédits aux particuliers» (n 5-986)

Mondelinge vraag van mevrouw Lieve Maes aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de achterstallige kredieten van particulieren» (nr. 5-986)

Mme Lieve Maes (N-VA). – Nous avons pris connaissance cette semaine des dernières statistiques de la Centrale des crédits aux particuliers. Les journaux nous apprennent ainsi que plus de 335 000 Belges sont confrontés à un arriéré de paiement de crédit, un record en la matière.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). – Deze week namen we kennis van de jongste cijfergegevens van de Centrale voor kredieten aan particulieren. Die gaven aanleiding tot verschillende krantenkoppen zoals: ‘leninglast weegt zwaarder dan ooit’, ‘nieuw triest record voor onbetaalde rekeningen’, en iets neutraler, ‘meer dan 335 000 Belgen hebben betalingsachterstand op kredieten’.

Les statistiques montrent qu’en avril, le nombre de Belges en retard de paiement pour des emprunts contractés et des crédits en cours a crû de 4% par rapport à l’année dernière. Il s’agit concrètement de 335 375 personnes dont le volume global des retards de paiement s’élève à 2,84 milliards d’euros. Ces chiffres comprennent aussi bien les crédits à la consommation que les prêts hypothécaires. Plus précisément, le nombre de crédits à la consommation progresse de 2,1% et le nombre d’arriérés y afférent, de 4,7%. Les crédits à la consommation regroupent le prêt et la vente à tempérament, le crédit-bail et l’ouverture de crédit. Selon M. Mechels de Test-Achats, ces chiffres présentent plutôt une image du passé. Il estime qu’en raison du manque d’informations cohérentes sur le type de charge d’emprunt de chaque citoyen, celui-ci est, dans les faits, moins bien protégé. Quelle initiative le ministre entend-il prendre pour mieux protéger à l’avenir le citoyen contre les risques de défaut de paiement ? Cette initiative entre-t-elle dans le cadre de la série de codes de droit économique ou s’agit-il d’une initiative isolée ? Le ministre envisage-t-il un élargissement de la centrale des crédits à une « centrale des dettes » à part entière, comme c’est le cas par exemple en Allemagne, ce qui permettrait de donner une image globale et plus transparente des loyers et des factures de télécommunications impayés.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Les derniers chiffres de la Centrale des crédits aux particuliers montrent que par rapport à l’année dernière, le pourcentage des arriérés de paiement relatifs aux contrats de crédit à la consommation est passé de 5,1% à 5,3%. Je voudrais aussi faire remarquer que le nombre de demandes de crédits est lui aussi en augmentation, ce qui signifie que la hausse relative est légèrement inférieure à la hausse absolue. J’accorde beaucoup d’attention à ce problème et j’estime que les clignotants sont suffisamment nombreux. J’aimerais qu’un tome spécifique du nouveau code de droit économique en cours de confection soit consacré à l’octroi de crédit. La discussion en la matière a pris du retard car la question était de savoir si ce code porterait uniquement sur le crédit à la consommation, comme cela était initialement prévu. L’évolution intervenue à l’échelon européen nous oblige cependant à régler en même temps la question du crédit hypothécaire. Les textes sont prêts et lundi prochain, nous les relirons une dernière fois. Ils seront ensuite transmis à un groupe de travail du gouvernement qui préparera la

De statistieken geven aan dat in april, in vergelijking met vorig jaar, 4% meer Belgen een achterstand hadden opgelopen met het afbetalen van hun aangegane leningen en lopende kredieten. Het gaat concreet over 335 375 personen, goed voor een volume van ongeveer 2,84 miljard euro aan betalingsachterstanden. De cijfers omvatten zowel consumentenkredieten als hypothecaire kredieten. Meer gedetailleerd neemt het aantal consumentenkredieten toe met 2,1% en het aantal achterstallige consumentenkredieten met 4,7%. Consumentenkredieten omvatten leningen op afbetaling, verkopen op afbetaling, financieringshuren en kredietopeningen. De heer Mechels van Test-Aankoop gaf eveneens zijn visie op de cijfers. Hij zei dat de cijfers vooral een beeld geven uit het verleden. Volgens hem is er echter onvoldoende coherente informatie over het soort leningslast van elke burger, waardoor die in de praktijk ook minder beschermd wordt. Welk initiatief zal de minister nemen om de burgers in de toekomst beter te beschermen tegen afbetalingsrisico’s. Behoort dit initiatief tot de serie wetboeken over economisch recht of is het een losstaand initiatief? Overweegt de minister een uitbreiding van de registratie van schulden tot een volwaardige “schuldencentrale”, zoals bijvoorbeeld in Duitsland, waardoor ook huurachterstallen, onbetaalde telecomrekeningen, energiefacturen en dergelijke transparanter en alomvattend in beeld gebracht kunnen worden? De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – De meest recente cijfers van de Centrale voor kredieten aan particulieren geven aan dat het percentage van het aantal achterstallige contracten voor consumentenkrediet ten opzichte van vorig jaar stijgt van 5,1% naar 5,3%. Ik wil wel opmerken dat het aantal kredietaanvragen ook is gestegen. Dat betekent dat de relatieve stijging iets kleiner uitvalt dan de absolute cijfers die werden aangehaald. Natuurlijk blijft het een stijging. Ik hecht veel belang aan de problematiek en meen dat we voldoende knipperlichten zien. In het nieuwe economisch wetboek dat op stapel staat, zou ik er de voorkeur aan geven een specifiek boek te wijden aan de kredietverlening. De discussie daarover liep vertraging op vanwege de vraag of we enkel het consumentenkrediet zouden behandelen, wat eerst de bedoeling was. Maar de evolutie van deze materie op Europees niveau leidde ertoe dat we samen met het consumentenkrediet meteen ook het hypothecair krediet moeten regelen. De teksten daarover zijn klaar en volgende week maandag worden ze een laatste keer helemaal

5-102 / p. 24


présentation au conseil des ministres. J’espère que le projet de loi sera prêt en juin. Le principe de base que nous souhaitons mettre en œuvre en matière de crédit à la consommation, si cela est accepté par le gouvernement, est d’interdire l’ouverture de tout nouveau crédit à la consommation tant que le demandeur n’aura pas apuré tous ses arriérés de paiement de crédit. Le SPF Économie met la dernière main à une brochure qui apportera des éclaircissements à la réglementation belge relative au crédit à la consommation. Mieux informer le consommateur en des termes simples et compréhensibles demeure un de nos points prioritaires.

overlopen. Ze verhuizen dan naar een werkgroep van de regering, die de voorlegging aan de ministerraad zal voorbereiden. Ik hoop dat het wetsontwerp klaar zal zijn in de maand juni. Het basisbeginsel dat we inzake consumentenkrediet willen hanteren, indien dat door de regering wordt aanvaard, is om een nieuw consumentenkrediet onmogelijk te maken zolang de aanvrager enig achterstallig krediet niet heeft aangezuiverd. De FOD Economie is bovendien de laatste hand aan het leggen aan een brochure die bijkomende toelichting zal geven bij de Belgische regelgeving over het consumentenkrediet. Ook het beter informeren van de consument, in eenvoudige en begrijpelijke bewoordingen, blijft een aandachtspunt waar we aan werken.

Mme Lieve Maes (N-VA). – Je n’ai pas l’impression que le nombre de crédits à la consommation ait tellement augmenté, mais c’est un détail.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). – Ik heb niet de indruk dat het aantal consumentenkredieten zo sterk is toegenomen, maar dat is een detail.

Je me réjouis que le ministre cherche une solution à ce problème. Il n’a cependant pas dit ce qu’il pensait de la mise en place d’une centrale générale des dettes.

Het verheugt me dat de minister een oplossing zoekt voor de problematiek. Ik heb geen antwoord gehoord op mijn vraag of de minister een algemene schuldencentrale wil invoeren.

Question orale de M. Filip Dewinter à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances, à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique et à la ministre de l’Emploi sur «la fraude sociale dans le secteur de la construction» o (n 5-992)

Mondelinge vraag van de heer Filip Dewinter aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Werk over «de sociale fraude in de bouwsector» (nr. 5-992)

Mme la présidente. – M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale, répondra.

De voorzitster. – De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, antwoordt.

M. Filip Dewinter (VB). – La presse a évoqué à plusieurs reprises ces derniers jours des entreprises de l’Europe de l’Est, notamment des entreprises de rénovation, de construction et de peinture polonaises, bulgares et roumaines qui proposent toutes sortes de services dans notre pays à des prix de dumping. Leur qualité de membre de l’Union européenne permet à ces entreprises d’effectuer dans notre pays une série d’activités aux tarifs en vigueur dans leur pays, ce qui génère évidemment de la concurrence déloyale, un phénomène de faux indépendants, du dumping social et de la fraude fiscale. Cela crée également une discrimination entre nos ouvriers qui sont protégés par la législation belge et les ouvriers qui travaillent pour des salaires minimums selon les conditions de travail en vigueur dans leur pays d’origine.

De heer Filip Dewinter (VB). – De pers heeft de voorbije dagen meermaals uitgeweid over Oost-Europese bedrijven, waaronder Poolse, Bulgaarse en Roemeense renovatie-, bouwen schilderbedrijven, die tegen dumpingprijzen allerlei diensten in ons land aanbieden. Het lidmaatschap van de Europese Unie biedt deze bedrijven weliswaar de mogelijkheid om hier tegen tarieven die in hun land gelden, allerlei activiteiten te verrichten, maar dat leidt wel tot oneerlijke concurrentie, schijnzelfstandigheid, sociale dumping en allicht ook tot sociale fraude. Daarenboven leidt het tot discriminatie tussen onze arbeiders, die beschermd worden door de Belgische wetgeving, en arbeiders die werken tegen minimumlonen volgens de arbeidsomstandigheden van hun thuisland.

Le Secrétaire d’État Crombez a déjà annoncé des actions en la matière, mais rien n’a encore été fait dans la pratique.

Staatssecretaris Crombez heeft in dit verband al acties aangekondigd, maar in de praktijk worden zulke initiatieven alleszins nog niet beperkt.

Je souhaiterais donc poser les questions suivantes. Quelles mesures le gouvernement compte-t-il prendre pour lutter contre ces pratiques véreuses et protéger nos travailleurs ? Que fait le gouvernement pour veiller à ce que nos travailleurs ne soient pas victimes de ces pratiques de dumping social, de faux indépendants et autres ?

M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – Les articles parus dans la presse attirent pour la énième fois l’attention sur les pratiques en vogue depuis un certain temps déjà et qui, pour la première

Daarom liggen mijn vragen voor de hand. Welke maatregelen zal de regering nemen om deze malafide praktijken tegen te gaan en onze werknemers te beschermen? Wat doet de regering om ervoor te zorgen dat onze werknemers niet het slachtoffer worden deze praktijken van sociale dumping, schijnzelfstandigheid en andere praktijken die leiden tot de discriminatie van onze arbeiders? De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – De persberichten wijzen voor de zoveelste keer op praktijken die al geruime tijd aan de gang zijn en die voor het eerst zichtbaar werden in de


5-102 / p. 25

fois, sont apparues dans le secteur du transport.

transportsector.

Ces derniers mois, le Parlement a adopté plusieurs modifications de lois qui sont actuellement au stade des arrêtés d’exécution. Ces arrêtés sont discutés avec les secteurs concernés. En outre, les actions coordonnées sur le terrain ont été intensifiées. Je renvoie à ce sujet à l’importante action menée aujourd’hui à la côte dans le secteur du transport.

De voorbije maanden heeft het Parlement in dit verband heel wat wetswijzigingen goedgekeurd die zich thans in de fase van de uitvoeringsbesluiten bevinden. Die besluiten worden besproken met de betrokken sectoren. Daarnaast worden de gecoördineerde acties op het terrein verhoogd. In dit verband verwijs ik naar de grote actie in de transportsector die vandaag aan de kust werd gehouden.

L’Europe est consciente que l’ouverture des frontières exige des mesures d’accompagnement, par exemple en ce qui concerne les salaires minimums et la protection des travailleurs, et des mesures spécifiques visant certains secteurs comme le secteur du transport. Ces mesures d’accompagnement n’ont malheureusement pas encore été prises. Par ailleurs, l’Europe s’interroge sur les mesures prises par chaque pays individuellement.

Europa is zich ervan bewust dat de openstelling van de grenzen begeleidende maatregelen vereist, bijvoorbeeld inzake minimumlonen en bescherming van de werknemers, of specifieke maatregelen gericht op bepaalde sectoren, zoals de transportsector. Jammer genoeg werden die begeleidende maatregelen nog niet genomen. Bovendien stelt Europa heel wat vragen bij de maatregelen die de landen afzonderlijk opleggen.

Voilà les deux conclusions générales. Qu’est-ce que cela signifie concrètement pour la Belgique ?

Dit zijn de twee algemene conclusies. Wat betekent dit concreet voor België?

La collaboration européenne sera indispensable. Le gouvernement essaye cependant déjà de résoudre lui-même autant de problèmes que possible et de prendre des mesures pour lutter contre le dumping social et la concurrence déloyale entre entreprises.

Europese samenwerking zal onontbeerlijk zijn. De regering probeert echter nu al zelf zoveel mogelijk problemen op te lossen en maatregelen te nemen om zowel de sociale dumping als de oneerlijke concurrentie tussen bedrijven tegen te gaan.

Entre-temps, de plus en plus de pays souhaitent une meilleure coordination pour combattre ces deux phénomènes. Le parlement a déjà adopté l’année dernière et au début de cette année des mesures permettant aux services de l’inspection de disposer des instruments lui permettant de lutter efficacement contre ces phénomènes.

Intussen vragen meer en meer landen een betere coördinatie om die twee fenomenen te bestrijden. Vorig jaar en begin dit jaar is in het parlement reeds een aantal maatregelen goedgekeurd, waardoor de inspectiediensten beschikken over een instrumentarium om die fenomenen daadkrachtiger aan te pakken.

Premièrement, la loi sur les faux indépendants prévoit des mesures sectorielles spécifiques décidées en concertation avec les secteurs concernés. On rétorque souvent à ce sujet que l’action contre le phénomène des faux indépendants est lente et laborieuse. Les statistiques 2011 ont montré que le nombre de starters a atteint un pic dans notre pays dans une période économique pourtant difficile. Ce pic s’expliquait en grande partie par les nouveaux indépendants venus de Roumanie et de Bulgarie qui, en réalité, ne sont pas de véritables indépendants. Entre-temps, le nombre de nouveaux indépendants a diminué, ce qui prouve que les mesures prises ont été efficaces.

Het gaat in de eerste plaats over de wet op de schijnzelfstandigheid, die voorziet in sectorspecifieke maatregelen die tot stand zijn gekomen in overleg met de betrokken sectoren. Er wordt in dat verband vaak opgeworpen dat de aanpak van de schijnzelfstandigheid traag en moeizaam verloopt. De statistieken over het jaar 2011 toonden aan dat het aantal starters in België, op een economisch moeilijk moment, een piek had bereikt. Die piek was voor een groot stuk te verklaren door nieuwe zelfstandigen uit Roemenië en Bulgarije, die echter geen echte zelfstandigen bleken te zijn. Intussen is het cijfer van het aantal beginnende zelfstandigen weer gedaald, wat bewijst dat de genomen maatregelen effect hebben.

Deuxièmement, des mesures relatives à la responsabilité solidaire en matière de salaires et de dettes sont actuellement en vigueur.

Ten tweede zijn er maatregelen genomen inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid voor lonen en voor schulden, die nu uitgevoerd worden.

Troisièmement, je renvoie à l’arrêt Limosa qui instaure l’obligation de déclaration pour les indépendants étrangers. La Cour européenne de Justice a annulé le premier projet Limosa pour violation du principe de proportionnalité. Entre-temps, Limosa a été adapté en tenant compte des observations de la Cour et ce projet a été poursuivi.

Ten derde verwijs ik naar Limosa, de meldingsplicht voor buitenlandse zelfstandigen. Het Europees Hof van Justitie heeft het eerste Limosaproject vernietigd wegens de schending van het proportionaliteitsbeginsel. Intussen is Limosa aangepast aan de bezwaren van het Hof, en wordt dat project voortgezet.

Une quatrième mesure, peut-être la plus importante, concerne l’usage abusif du détachement. Le juge belge peut dorénavant passer outre l’attestation A1. En cas de suspicion de fraude cette attestation ne suffit donc plus à arrêter le procès ce qui n’était pas le cas auparavant.

Een vierde maatregel, misschien wel de belangrijkste van de genomen beslissingen, houdt verband met het misbruik van detachering. De Belgische rechter kan voortaan het A1-attest negeren, zodat bij een vermoeden van fraude dat attest niet meer volstaat om de rechtszaak stop te zetten, wat vroeger niet zo was.

Les services d’inspection ont engagé du personnel supplémentaire en vue d’intensifier les actions coordonnées et

Bij de inspectiediensten is een aantal extra personeelsleden in

5-102 / p. 26


les contrôles. Les chantiers, entreprises de transport ou de nettoyage qui doivent être contrôlés ont été sélectionnés de façon plus spécifique, sur la base de données informatiques. Quel est le résultat concret des mesures qui ont été prises ? En 2012, le Service d’information et de recherche sociale (SIRS) a mené 14 096 actions coordonnées, notamment dans le cadre des cellules d’arrondissement. 30 755 personnes ont été contrôlées. Parmi ces actions, 4 493 concernaient le secteur de la construction, c’est-à-dire un tiers des contrôles effectués. Parmi ces 5 000 contrôles, environ 10 000 salariés et un peu plus de 2 000 indépendants ont été contrôlés soit, au total, 11 508 personnes. Les nouveaux instruments décrits visent à renforcer cette approche. Néanmoins, la dimension européenne revêt toujours une grande importance et, à ce niveau, notre pays reste persuadé que les États membres doivent pouvoir agir sur différents fronts. Cela reste un combat très compliqué. Je suis d’accord avec les conclusions formulées. Il s’agit, d’une part, de concurrence déloyale entre travailleurs. Des travailleurs de l’Europe de l’Est et du Sud doivent naturellement pouvoir venir travailler dans notre pays pour autant qu’ils soient rémunérés et protégés de la même manière. D’autre part, la concurrence déloyale entre entreprises a entraîné des faillites d’indépendants et de PME dans certains secteurs belges. Il est donc logique de lutter contre ces phénomènes.

dienst genomen met het oog op het verhogen van de gecoördineerde acties en de van de controles. Aan de hand van datamining wordt een specifiekere selectie gemaakt van, bijvoorbeeld, de werven of de transport- of schoonmaakbedrijven die moeten worden gecontroleerd. Wat is het concrete resultaat van al die genomen maatregelen? In 2012 heeft de Sociale Inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD) 14 096 gecoördineerde acties opgezet, onder meer in het kader van de arrondissementscellen. Bij die 14 096 acties werden 30 755 personen gecontroleerd. Van die acties hadden er 4493 betrekking op de bouwsector, dat wil zeggen een derde van de uitgevoerde controles. Bij die bijna 5000 controles werden ongeveer 10 000 loontrekkenden en iets meer dan 2000 zelfstandigen gecontroleerd, of in het totaal 11 508 personen. De vermelde nieuwe instrumenten zorgen ervoor dat die aanpak nog versterkt wordt. Niettemin blijft de Europese dimensie van groot belang en op dat vlak blijft ons land op het standpunt dat de lidstaten zo veel mogelijk moeten kunnen doen en op verschillende fronten moeten kunnen optreden. Het blijft alleszins een zeer moeilijke strijd. Ik ben het eens met de geformuleerde conclusies. Het gaat enerzijds om oneerlijke concurrentie tussen werknemers. Oost- en Zuid-Europese werknemers mogen uiteraard in ons land komen werken, als ze verloond en beschermd worden op dezelfde manier. Anderzijds is het oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, waardoor in bepaalde sectoren Belgische zelfstandigen en KMO’s failliet gaan. Het is dus de logica zelve dat de strijd tegen die fenomenen wordt opgevoerd.

M. Filip Dewinter (VB). – Le ministre a fait référence à un arsenal de mesures qui sont déjà entrées en vigueur ou ont été préparées en 2012.

De heer Filip Dewinter (VB). – De minister heeft verwezen naar een heel arsenaal aan maatregelen die in 2012 al in werking zijn getreden of werden voorbereid.

Il n’empêche que l’urgence est très grande. On trouve depuis peu, pratiquement dans toutes les boîtes-aux-lettres d’Anvers, des brochures de firmes polonaises ou autres de construction et de rénovation qui proposent leurs services à des tarifs horaires allant de 9 à 13 euros. Pas une seule entreprise flamande, wallonne ou bruxelloise respectant la législation belge ne peut lutter contre cette concurrence. Le désespoir s’installe peu à peu dans le secteur de la construction ; on déplore de nombreuses faillites causées par cette concurrence déloyale.

Een en ander neemt niet weg dat de nood op dit moment zeer hoog is. In zowat alle Antwerpse brievenbussen vallen dezer dagen immers pamfletten van Poolse of andere bouwen renovatiefirma’s die hun diensten aanbieden tegen uurtarieven tussen 9 en 13 euro. Geen enkel Vlaams, Waals of Brussels bedrijf dat de Belgische wetgeving respecteert, kan daarmee de concurrentie aangaan. De vertwijfeling slaat stilaan toe in de bouwsector; er zijn heel wat faillissementen te betreuren die veroorzaakt worden door die oneerlijke concurrentie.

Il faut intervenir immédiatement. Si les médias parviennent à trouver ceux qui se cachent derrière ce type d’entreprises, l’Inspection sociale et autres instances publiques devraient pouvoir en faire autant.

Ik ben van mening dat er onmiddellijk opgetreden moet worden tegen dergelijke bedrijven. Als de media kunnen uitzoeken wie er achter dergelijke bedrijven schuilgaat, dan moeten de Sociale Inspectie en andere overheidsinstanties daar toch ook toe in staat zijn.

L’inspection sociale et d’autres instances publiques devraient être capables de dépister rapidement ce type d’entreprises véreuses et de s’y attaquer si nécessaire.

De sociale inspectie en andere overheidsinstanties moeten ook in staat zijn dat soort van malafide bedrijven snel op het spoor te komen en zo nodig aan te pakken.

Si je considère les nombreuses initiatives développées jusqu’à présent, notamment dans les grandes villes, j’ai l’impression que le combat est perdu. Le gouvernement perd son emprise sur le phénomène et est submergé par les nouvelles entreprises et initiatives qui se concertent et parviennent à éviter les contrôles et à détourner la législation. Elles peuvent

Als ik het veelvoud van initiatieven overschouw dat zich nu, zeker in de grootsteden, aan het ontwikkelen is, heb ik de indruk dat de strijd langzaam maar zeker verloren is. De overheid verliest haar greep op het fenomeen en wordt overspoeld door nieuwe bedrijven en initiatieven. Die steken overal de kop op en slagen er moeiteloos in de controles en de


5-102 / p. 27

donc poursuivre leurs pratiques sans être entravées par les pouvoirs publics.

wetgeving te omzeilen. Ze kunnen dus doorgaan met hun praktijken zonder door de overheid te worden gehinderd.

Question orale de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la catastrophe o ferroviaire de Wetteren» (n 5-989)

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de treinramp in Wetteren» (nr. 5-989)

M. Guido De Padt (Open Vld). – Même si les médias parlent de moins en moins de la catastrophe ferroviaire de Wetteren, nous ne devons pas perdre de vue les conséquences qu’elle a entraînées à plusieurs égards.

De heer Guido De Padt (Open Vld). – De treinramp in Wetteren raakt stilaan uit het nieuws, wat niet wegneemt dat de gevolgen van een en ander nauwlettend in het oog moeten worden gehouden en onderzocht.

Ainsi, l’analyse des échantillons de sang prélevés sur 1700 habitants de Wetteren et des environs après la catastrophe n’a toujours pas commencé. On ne touchera pas à ces échantillons et il ne se passera rien tant que le SPF Santé publique n’aura pas défini une méthode d’analyse. La population concernée se pose des questions et éprouve de la méfiance, d’autant que le parquet de Termonde a entre-temps opéré une saisie conservatoire de ces échantillons. De quel droit l’autorité confisque-t-elle des échantillons de sang de citoyens ? Ceux-ci devraient en effet conserver l’entière liberté de faire analyser leur sang en se rendant leur médecin.

Zo is er nog steeds niet begonnen met het onderzoek van de bloedstalen die bij 1700 inwoners uit Wetteren en omgeving na de treinramp genomen werden. Zolang de FOD Volksgezondheid geen onderzoeksmethode heeft vastgelegd, blijven de stalen onaangeroerd en gebeurt er dus niets. Dat wekt vragen en wantrouwen op bij de getroffen bevolking.

Les médecins généralistes de Wetteren n’approuvent d’ailleurs pas cette façon de faire et considèrent, à juste titre, que tout habitant a le droit de savoir s’il a ou non été intoxiqué après l’accident. Ils estiment qu’en n’informant pas rapidement et correctement les habitants, l’autorité bafoue les droits fondamentaux des patients et ils s’attendent à recevoir dans les prochains jours une avalanche de coups de fil de citoyens inquiets qui se demandent où restent les résultats. Depuis lors, un habitant de Wetteren a fait analyser son sang aux Pays-Bas. J’estime que la situation doit être éclaircie de toute urgence et que les habitants concernés doivent savoir à quoi s’en tenir.

Inmiddels legde het parket van Dendermonde ook al bewarend beslag op de bloedmonsters, wat het wantrouwen overigens nog vergroot. Met welk recht confisqueert de overheid bloedstalen van burgers? De vrijheid om zelf en via de huisarts de nodige analyses op eigen bloed te laten uitvoeren, zou immers onaangetast moeten zijn. De huisartsen in Wetteren zijn het met die gang van zaken overigens niet eens. Volgens mij oordelen ze terecht dat elke inwoner het recht heeft om te weten of hij na het ongeval geïntoxiceerd werd of niet. Als de overheid die inwoners niet snel en accuraat inlicht, negeert ze naar de mening van de huisartsen de fundamentele rechten van elke patiënt. Zij verwachten de komende dagen een kleine stortvloed aan telefoons van ongeruste burgers die zich afvragen waar de uitslagen blijven. Inmiddels heeft een van de inwoners van Wetteren in Nederland een bloedstaal laten nemen en analyseren.

Y a-t-il des indications selon lesquelles des habitants de Wetteren présentent des symptômes d’intoxication ?

Het lijkt mij vanzelfsprekend dat in de zaak heel snel duidelijkheid moet komen en dat de getroffen bewoners moeten weten waar ze aan toe zijn.

La ministre soutient-elle l’action du parquet de Termonde qui a opéré une saisie de tous les échantillons de sang et si oui, pourquoi ?

Zijn er indicaties dat bewoners uit Wetteren behept zijn met vergiftigingsverschijnselen? Waarom duurt het zolang vooraleer de bloedstalen worden onderzocht?

Y a-t-il un risque que l’analyse des échantillons de sang ou d’urine conservés pendant une période assez longue puisse être influencée négativement ? La ministre ordonnera-t-elle une analyse rapide de ces échantillons ? Quand cela pourra-t-il se faire ?

Steunt de minister de actie van het parket van Dendermonde dat alle bloedstalen in beslag heeft genomen en zo ja, waarom?

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – Il existe deux phases dans la gestion d’une catastrophe. Une première phase qui est celle de la gestion aiguë de la crise et une seconde qui a pour but d’évaluer les conséquences à long terme.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – Bij het beheer van dit soort rampen zijn er twee fasen. De eerste fase is die van het acute crisisbeheer, terwijl in de tweede fase de langetermijngevolgen worden geëvalueerd op basis van een epidemiologische studie.

Dans la première phase, les secouristes ont géré la crise, sous la responsabilité du gouverneur de Flandre-Orientale. Dans ce cadre des échantillons de sang out été prélevés sur les

Tijdens de eerste fase hebben de reddingswerkers onder verantwoordelijkheid van de gouverneur van Oost-Vlaanderen de crisis beheerd. In dat kader zijn

Bestaat de kans dat na een vrij lange bewaartijd van bloed- of urinestalen, de analyses ervan negatief kunnen worden beïnvloed? Zal de minister opdracht geven om die analyses zo vlug mogelijk uit te voeren? Tegen wanneer zal dat kunnen gebeuren?

5-102 / p. 28


personnes se présentant au poste médical avancé. Sur la base d’une circulaire du SPF Santé publique du 7 mai adressée aux médecins généralistes, des prélèvements supplémentaires ont été recommandés sur les habitants de la zone rouge et les secouristes, qu’ils aient ou non présenté des symptômes.

bloedstalen genomen bij personen die naar de vooruitgeschoven medische post kwamen. Op basis van een omzendbrief van 7 mei aan de huisartsen werden aanvullende bloedafnames aangeraden bij de inwoners van de rode zone en bij de reddingswerkers, of ze nu symptomen vertoonden of niet.

L’ensemble des personnes prises en charge dans ces deux situations représente environ 400 personnes.

In het totaal gaat het voor de twee situaties om ongeveer 400 personen.

Dans ce cadre. il n’a pas été question, de la part de mes services, d’une utilisation des échantillons prélevés dans le but de l’évaluation des conséquences à long terme. Je sais que des échantillons supplémentaires ont encore été prélevés au-delà de cette recommandation mais cela partait assurément d’une bonne intention. Ces échantillons peuvent être utiles pour une analyse classique mais selon les dernières recommandations de l’ISP, ils ne peuvent servir dans le cadre d’une étude épidémiologique. Celle-ci doit s’effectuer selon un protocole développé ces derniers jours par l’ISP, en collaboration avec mon cabinet, le SPF Santé publique, avec l’aval du gouverneur et du cercle de médecine générale local. L’étude débutera dans les prochaines semaines. Elle nécessite une mesure du taux d’exposition, qui doit être effectuée rapidement après l’exposition. Ceci implique la nécessité de prélever un échantillon de sang, et un échantillon d’urine pour corriger les taux chez les fumeurs. Pour être utilisable, ce sang doit être prélevé dans des conditions précises et subir un traitement spécial dans les 24 heures du prélèvement ; des échantillons de sang plus larges doivent être disponibles pour analyse. Cela n’a pas été le cas des échantillons prélevés aussitôt après l’accident.

In dit kader was er geen sprake van dat mijn diensten de stalen zouden gebruiken voor de tweede fase, namelijk de evaluatie van de gevolgen op lange termijn. Ik weet dat er meer stalen werden genomen dan degene die mijn diensten hebben aanbevolen, maar dat gebeurde zeker met goede bedoelingen. Deze stalen kunnen worden gebruikt voor een klassieke analyse, maar volgens de laatste aanbevelingen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid kunnen ze niet dienen voor de epidemiologische studie. Deze studie moet worden uitgevoerd volgens een protocol dat de afgelopen dagen door het WIV werd ontwikkeld in samenwerking met mijn kabinet en de FOD Volksgezondheid en met de goedkeuring van de gouverneur en de plaatselijke huisartsenkring. De studie zal de komende weken worden opgestart. Daarvoor moet de blootstelling worden gemeten en dat moet snel na de blootstelling gebeuren. We hebben daarvoor een bloedstaal nodig en een urinestaal om de metingen bij rokers te kunnen corrigeren. Bloedstalen zijn echter slechts bruikbaar als ze in precieze omstandigheden worden afgenomen. Voorwaarde voor een betrouwbaar resultaat is dat de bloedstalen binnen 24 uur na afname een speciale behandeling ondergaan en dat er grotere bloedstalen voor analyse ter beschikking zijn. Dat is niet gebeurd met de stalen die onmiddellijk na het ongeval werden afgenomen.

Le parquet de Termonde a imposé une saisie conservatoire de tous les échantillons. Ceci n’empêche en aucun cas des analyses complémentaires éventuelles du SPF Santé publique. Mais je n’ai évidemment pas à me prononcer sur une décision judiciaire. Ma collègue Mme Turtelboom pourra peut-être vous conseiller à ce sujet. L’ISP publie aujourd’hui un communiqué de presse à propos des initiatives supplémentaires prises sur le plan épidémiologique. M. Guido De Padt (Open Vld). – J’essaye de bien comprendre. Le sang prélevé chez environ 400 personnes ne peut pas être analysé dans le cadre d’une enquête à long terme. Les échantillons devant servir à l’étude épidémiologique doivent être prélevés et analysés dans les 24 heures. Les échantillons saisis par le parquet ne peuvent donc pas être utilisés pour cette étude à long terme. Pourquoi le parquet a-t-il donc confisqué les échantillons en laissant les personnes dans l’incertitude quant aux éventuelles substances toxiques qui ont été présentes dans leur sang ? Lorsque le médecin décide de faire une prise de sang, je souhaite connaître rapidement le résultat de l’analyse. La situation est tout sauf claire. Les médecins généralistes sont informés que le sang ne sera pas analysé dans un laboratoire. En même temps, il faut encore prélever du sang pour une étude à long terme. Comme plus personne n’y comprend quelque chose, il vaudrait mieux qu’un communiqué de presse clarifie la situation.

Het parket van Dendermonde heeft bewarend beslag gelegd op alle stalen. Dat verhindert geenszins eventuele bijkomende analyses door de FOD Volksgezondheid, maar het is niet mijn taak me uit te spreken over een gerechtelijke beslissing. Collega Turtelboom kan daarover misschien advies geven. Vandaag komt er een persbericht van het WIV over de bijkomende acties op epidemiologisch vlak. De heer Guido De Padt (Open Vld). – Ik probeer het goed te begrijpen. Momenteel is er van een 400-tal personen bloed afgenomen, dat in het kader van het langetermijnonderzoek niet mag worden geanalyseerd. De bloedstalen voor de epidemiologische studie moeten nog worden afgenomen en binnen 24 uur worden geanalyseerd. De door het parket in beslag genomen stalen kunnen dus niet meer dienen voor die langetermijnstudie. De vraag is dan waarom het parket de stalen in beslag heeft genomen en de mensen verder in het ongewisse worden gelaten over de eventuele giftige stoffen die in hun bloed aanwezig zijn geweest. Als ik de dokter bloed laat afnemen voor een analyse, dan wil ik graag snel de uitslag kennen. De situatie is heel onduidelijk. De huisartsen krijgen het bericht dat het bloed niet in een laboratorium wordt onderzocht. Tegelijk moet er nog bloed worden afgenomen voor een langetermijnstudie. Aangezien niemand hier nog iets van begrijpt, is het wenselijk dat een perscommuniqué voor duidelijkheid zorgt.


5-102 / p. 29

Question orale de Mme Olga Zrihen à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «la réduction des fonds destinés au Programme européen d’aide aux o plus démunis» (n 5-980)

Mondelinge vraag van mevrouw Olga Zrihen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de vermindering van de financiële steun aan het Europees programma voor voedselhulp aan de minstbedeelden» (nr. 5-980)

Mme Olga Zrihen (PS). – Le 8 février dernier, les dirigeants de l’Union européenne ont voté une diminution draconienne de l’aide alimentaire européenne pour la période 2014-2020. La politique d’austérité qui inflige au budget européen une baisse historique de trois pour cent entraîne dans son sillon une coupe budgétaire de quarante pour cent du Programme européen d’aide aux plus démunis (PEAD) par rapport à l’enveloppe 2007-2013.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). – Op 8 februari jongstleden hebben de leiders van de Europese Unie een draconische vermindering van de Europese voedselhulp voor de periode 2014-2020 goedgekeurd. Het besparingsbeleid, dat een historische daling van drie procent van de Europese begroting oplegt, heeft als gevolg dat er, in vergelijking met het budget voor 2007-2013, voor veertig procent wordt gesnoeid in het budget voor het Europees programma voor voedselhulp aan de minstbedeelden (EPVM).

Le programme tel qu’il existe aujourd’hui est condamné à disparaître dès la fin de l’année. Suite à la saisie de la Cour de justice de l’UE par l’Allemagne en 2011, les juges ont considéré que le financement des achats de denrées alimentaires par le PEAD devait désormais trouver sa source dans la politique sociale de l’Union. Dès le 1er janvier 2014, le PEAD sera donc remplacé par le Fonds d’aide aux plus démunis (FEAD), annexé au Fonds social européen (FSE). En l’état, les modalités d’obtention d’un financement du FSE impliquent un cofinancement obligeant ses bénéficiaires à trouver au moins une seconde source de financement, qu’elle soit nationale, publique ou privée. Par ailleurs, pour la période 2014-2020, 300 millions d’euros par an vont être attribués au FEAD, un montant très en deçà des 500 millions d’euros annuels distribués aux États membres entre 2007-2013 au bénéfice des populations en difficulté extrême sur le territoire de l’UE. La décision des Vingt-sept quant à la sévère baisse de l’aide alimentaire contredit l’objectif de lutte contre la pauvreté et l’exclusion sociale prévue par la Stratégie 2020 pour l’Europe, laquelle envisageait une action coordonnée de l’UE en « fournissant des moyens financiers ». Il y a donc là une contradiction flagrante ! De quelle manière le gouvernement fédéral compte-t-il assurer l’aide et le financement des banques alimentaires et ainsi pallier le désengagement de l’Union européenne en la matière ? Quelles concertations sont ou pourraient être ouvertes avec les entités fédérées à ce sujet ?

Het programma zoals het vandaag bestaat, is gedoemd eind dit jaar te verdwijnen. Nadat Duitsland in 2011 naar het Hof van Justitie van de EU is gestapt, hebben de rechters geoordeeld dat de aankopen van voedseloverschotten door het EPVM voortaan via het sociale beleid van de Unie moeten worden gefinancierd. Vanaf 1 januari 2014 zal het EPVM dus worden vervangen door het Fonds voor Europese hulp aan de minstbedeelden, dat toegevoegd wordt aan het Europees Sociaal Fonds (ESF). De huidige voorwaarden om een financiering van het ESF te krijgen, impliceren een cofinanciering: de begunstigden worden verplicht ten minste een tweede financieringsbron te vinden, die nationaal, publiek of privé mag zijn. Overigens zullen voor de periode 2014-2020 driehonderd miljoen euro per jaar aan het Fonds voor Europese hulp aan de minstbedeelden worden toegekend, een bedrag dat ver onder de vijfhonderd miljoen euro ligt dat tussen 2007-2013 jaarlijks aan de lidstaten werd toegekend ten bate van de bevolkingsgroepen in extreme moeilijkheden op het grondgebied van de EU. De beslissing van de 27 met betrekking tot de sterke daling van de voedselhulp is in tegenspraak met de doelstelling van de strijd tegen de armoede en sociale uitsluiting die in de EU-strategie 2020 is opgenomen. Die strategie plande een gecoördineerde actie van de EU waarbij “in de nodige middelen wordt voorzien”. Er is dus een flagrante tegenspraak! Op welke manier denkt de federale regering de hulp en de financiering van de voedselbanken te kunnen verzekeren en de terugtrekking van de Europese Unie op dat terrein te verzachten? Welk overleg werd of zou in dat verband kunnen worden opgestart met de deelstaten?

Mme Maggie De Block, secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la Pauvreté. – La Belgique a, depuis le début, soutenu la proposition de création d’un Fonds d’aide aux plus démunis par la Commission européenne. La position belge était claire : le budget affecté devait être le plus élevé possible ; les tâches administratives de gestion devaient rester limitées ; les ressources du Fonds devaient bénéficier à tous les pauvres et pas seulement à certains sous-groupes ; des mesures devaient être prévues pour assurer une bonne transition entre la fin de l’actuel programme alimentaire européen et l’entrée en

Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. – België heeft van bij de aanvang het voorstel tot oprichting van een Fonds voor hulp aan de minstbedeelden door de Europese Commissie gesteund. De Belgische positie was duidelijk: het toegewezen budget moest zo hoog mogelijk zijn; de administratieve beleidstaken moesten worden beperkt; de inkomsten van het Fonds moesten alle armen ten goede komen en niet alleen bepaalde deelgroepen; er moesten maatregelen worden genomen om een goede overgang tussen het einde van het huidige Europese voedselprogramma en de

5-102 / p. 30


vigueur du nouveau Fonds.

inwerkingtreding van het nieuwe fonds te verzekeren.

Le budget proposé par la Commission, à savoir 2,5 milliards d’euros, représente en effet une baisse importante par rapport au programme actuel. En outre, il ne satisfait pas aux objectifs du Fonds et à la demande croissante des États membres. Mais le contexte de la négociation européenne n’a pas permis une augmentation de l’enveloppe.

Het budget dat de Commissie voorstelt, namelijk 2,5 miljard euro, vertegenwoordigt inderdaad een belangrijke daling ten opzichte van het huidige programma. Bovendien voldoet het niet aan de doelstellingen van het fonds en aan de groeiende vraag van de Lidstaten. De Europese onderhandelingen hebben evenwel niet geleid tot een verhoging van het budget.

Lors de la prochaine conférence interministérielle sur l’Intégration, la plate-forme de concertation entre les pouvoirs fédéral et fédérés, du 10 juin prochain, il sera proposé d’entamer, à court terme, les discussions sur le Fonds d’aide aux plus démunis avec les ministres chargés de la lutte contre la pauvreté et des questions sociales des Communautés et des Régions.

Tijdens de volgende interministeriële conferentie over Integratie, het overlegplatform tussen de federale en de deelstaatautoriteiten, van 10 juni, zal worden voorgesteld om op korte termijn te starten met de besprekingen over het Fonds voor hulp aan de minstbedeelden, met de ministers belast met de strijd tegen de armoede en met sociale aangelegenheden van de Gemeenschappen en de Gewesten.

Ainsi, au sein du groupe de travail « lutte contre la pauvreté » de cette conférence interministérielle, les travaux de préparation pour le recours à ce nouveau Fonds pourront commencer, puisque la Commission européenne demande que nous ayons un programme opérationnel. Mais le groupe de travail devra envisager des mesures d’aide alimentaire complémentaires au bénéfice des acteurs de terrain.

Zo zullen in de werkgroep “armoedebestrijding” van die interministeriële conferentie de voorbereidende werkzaamheden voor het inzetten van dit nieuwe Fonds kunnen beginnen, aangezien de Europese Commissie vraagt dat we een operationeel programma hebben. De werkgroep zal daarnaast bijkomende voedselhulpmaatregelen plannen ten voordele van de actoren op het terrein.

Mme Olga Zrihen (PS). – Tout en vous remerciant, madame la ministre, pour votre intérêt pour cette question, je souligne qu’il nous manquera 200 millions au niveau européen pour un nombre croissant de personnes en très grande précarité.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). – Ik onderstreep dat er op Europees niveau tweehonderd miljoen euro te weinig is voor een groeiend aantal zeer kwetsbare personen.

Nous attendons avec impatience la conférence interministérielle du 10 juin qui permettra une concertation avec les entités fédérées. Certaines des mesures qu’il convient de prendre dépendent du fédéral, comme la baisse de la TVA pour les invendus alimentaires ; je pense également aux programmes régionaux qui pourraient être mis en place pour ces invendus. Nous pourrions ainsi compenser partiellement l’absence de soutien européen, mais je voudrais vous exhorter à continuer à plaider pour que l’échelon européen maintienne les montants annoncés. Cela peut paraître superflu, mais la précarité va aller croissant et il faut être présent sur le terrain pour répondre aux objectifs de soutien aux populations en Europe.

We wachten met ongeduld op de interministeriële conferentie van 10 juni waarop er overleg kan plaatsvinden met de deelstaten. Sommige maatregelen die moeten worden genomen, hangen af van het federale niveau, zoals de verlaging van de btw op onverkochte voedingsmiddelen. Ik denk ook aan de gewestelijke programma’s die voor die producten kunnen worden opgezet. Op die manier kunnen we het gebrek aan Europese steun gedeeltelijk goedmaken, maar ik zou de staatssecretaris willen aansporen ervoor te blijven pleiten dat het Europese niveau de aangekondigde bedragen behoudt. Dat kan overbodig lijken, maar de kwetsbaarheid zal groeien en we moeten aanwezig zijn op het terrein om aan de doelstellingen voor steun aan de Europese bevolking te beantwoorden.

Question orale de Mme Fauzaya Talhaoui à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur «les lacunes de la politique d’asile belge envers o les lesbigays» (n 5-984)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over «de lacunes in het Belgisch asielbeleid voor holebi’s» (nr. 5-984)

Mme Fauzaya Talhaoui (sp.a). – Depuis 2007, le nombre de demandes d’asile motivées par la persécution fondée sur l’orientation sexuelle a quintuplé. J’ai lu dans la presse qu’on comptait un bon millier de demandes, dont quelque deux cents sont acceptées. Vluchtelingenwerk Vlaanderen dénonce l’approche occidentale stéréotypée et les critères sur lesquels se fonde l’évaluation de la persécution fondée sur l’orientation sexuelle. La façon dont le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides traite les demandeurs le confirme : le CGRA part de la supposition que les lesbigays mènent tous une vie de guindaille et de luxure et connaissent donc les milieux spécifiquement homosexuels du pays où ils sont persécutés. On attend des demandeurs d’asile qu’ils connaissent les bars homos et les revues lesbigayes dans leur

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). – Het aantal asielaanvragen om reden van vervolging op basis van seksuele geaardheid is sinds 2007 vervijfvoudigd. Ik las in een krant dat het om ruim duizend aanvragen en ongeveer tweehonderd erkenningen gaat. Vluchtelingenwerk Vlaanderen wijst op de stereotiepe westerse benadering waarmee de criteria voor vervolging op basis van seksuele geaardheid worden gescreend. Dat blijkt ook uit de wijze waarop het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen de aanvragers benadert. Het CGVS vertrekt van de veronderstelling dat alle holebi’s een liederlijk en intensief uitgaansleven leiden en dus hun weg kennen in de specifieke homoseksuele scenes in het land waar ze worden vervolgd. Er wordt verwacht dat de asielaanvragers weten welke homobars


pays d’origine. En outre, ces lesbigays devront, à titre de preuve, pouvoir énumérer leurs partenaires sexuels. C’est justement dans les pays où l’homosexualité est punissable, parfois de la peine capitale, qu’il est difficile d’en faire étalage. Il est donc essentiel de ne pas évaluer les dossiers selon nos clichés et nos perceptions d’Occidentaux. Les intervieweurs du Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides devraient tenir du contexte culturel du pays d’origine. La secrétaire d’État confirme-t-elle le quintuplement du nombre de demandes d’asile motivées par la persécution fondée sur l’orientation sexuelle ? Comprend-elle les critiques formulées entre autres par Vluchtelingenwerk Vlaanderen ? Est-il exact que les fonctionnaires en charge des demandes ne savent pas très bien comment évaluer la persécution dans le pays d’origine ? Comment la secrétaire d’État va-t-elle s’attaquer au problème ? Se concertera-t-elle avec les organisations de terrain, comme Vluchtelingenwerk Vlaanderen, ou avec la communauté lesbigaye, qui ont tout de même plus d’affinités avec la situation ?

Mme Maggie De Block, secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la Pauvreté. – Le nombre de demandes d’asile liées à l’identité de genre et l’orientation sexuelle est effectivement en hausse. Cette augmentation découle en partie d’une meilleure conscientisation à cette problématique dans les pays d’origine. Par ailleurs, le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) constate que des personnes déclarent abusivement avoir fui pour des raisons liées au genre. Certaines filières en profitent. Le CGRA assume sa mission en toute indépendance, sans immixtion de l’exécutif ni du législatif. Le Conseil du contentieux des étrangers, une juridiction indépendante, vérifie que le CGRA évalue les demandes d’asile conformément à la loi, au droit et aux normes européennes et internationales. Je peux affirmer que le CGRA est reconnu, à l’échelon européen ainsi qu’à celui du HCR des Nations Unies, comme un pionnier en matière de politique de genre. Dès 2005, le CGRA avait créé une cellule « genre » dotée d’un coordinateur et d’officiers de protection spécialisés dans les demandes d’asile liées au genre. Le CGRA forme ceux-ci sur différents aspects, spécifiquement l’orientation sexuelle et l’identité de genre. Durant les entretiens, le CGRA veille à un climat de transparence, de confiance et de respect, permettant au candidat à l’asile de raconter son histoire. En outre, 96 interprètes du CGRA ont bénéficié en 2012 d’une formation centrée sur les auditions des demandeurs d’asile lesbigays. Une banque de données fournit aux officiers de protection des informations actualisées sur le sort des lesbigays et des transgenres dans les différents pays. L’instance responsable pour l’asile recueille aussi les avis d’experts nationaux et internationaux. Enfin, le CGRA a rédigé pour les officiers de protection un vade-mecum portant sur les demandes d’asile en relation avec le genre. Le CGRA a une interprétation étendue des concepts de genre et interprète de manière large la protection des lesbigays

5-102 / p. 31

en welke tijdschriften voor holebi’s in het land van herkomst bestaan. Daarnaast zullen de holebi’s in kwestie als bewijs hun seksuele partners moeten kunnen opsommen. In landen waar homoseksualiteit wordt vervolgd, verboden is of met de dood wordt bestraft, is het voor holebi’s juist erg moeilijk om voor hun homoseksualiteit uit te komen. Daarom is het is uiterst belangrijk om de dossiers niet vanuit onze westerse stereotypen en percepties te beoordelen. De interviewers van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen zouden met de culturele context van het land van herkomst rekening moeten houden. Bevestigt de staatssecretaris dat het aantal asielaanvragen om reden van vervolging wegens de seksuele geaardheid is vervijfvoudigd? Begrijpt de staatssecretaris de kritiek van onder meer Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Klopt het dat de ambtelijke beoordelaars niet goed weten hoe ze de vervolging in het land van herkomst moeten inschatten? Hoe zal de staatsecretaris dat euvel aanpakken? Zal zij overleggen met organisaties uit het gespecialiseerde middenveld, zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen, of met de holebigemeenschap, die met die materie toch meer affiniteit hebben? Mevrouw Maggie De Block, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. – Het aantal asielaanvragen op basis van motieven als genderidentiteit en seksuele oriëntatie, is inderdaad toegenomen. Die aangroei is gedeeltelijk het gevolg van een versterkte bewustwording rond deze problematiek in de landen van herkomst. Daarnaast stelt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, CGVS, ook vast dat personen soms onterecht verklaren wegens genderredenen te zijn gevlucht. Bepaalde filières spelen hier trouwens handig op in. Het CGVS voert zijn opdracht in volledige onafhankelijkheid uit. De uitvoerende en wetgevende macht kunnen dus niet interveniëren. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, een onafhankelijk rechtscollege, controleert of de wijze waarop het CGVS asielaanvragen beoordeelt in overeenstemming is met de wet, het recht en de Europese en internationale standaarden. Ik kan ter informatie wel meegeven dat het CGVS binnen de Europese Unie, en ook door de VN- Vluchtelingenorganisatie UNHCR, als een voorloper inzake genderbeleid wordt erkend. Het CGVS richtte reeds in 2005 een gendercel op met coördinator en gespecialiseerde protection officers die gendergebonden asielaanvragen behandelen. Het CGVS organiseert opleidingen van protection officers over verschillende genderaspecten en focust hierbij specifiek op seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Tijdens asielinterviews waakt het CGVS erover dat een klimaat van transparantie, vertrouwen en respect wordt gecreëerd, zodat de asielzoeker zijn verhaal kan vertellen. Daarnaast hebben 96 tolken van het CGVS in 2012 een opleiding gekregen die specifiek was gericht op het verhoor van holebi-asielzoekers. De protection officers krijgen via een databank geactualiseerde informatie over de situatie van holebi’s en transgenders in de herkomstlanden. De asielinstantie laat zich ook regelmatig door nationale en internationale experts adviseren. Ten slotte heeft het CGVS

5-102 / p. 32


demandeurs d’asile. Une attention particulière est apportée à la prévention des jugements stéréotypés. Le Commissariat général s’efforce d’encore s’améliorer en la matière.

voor de protection officers die de individuele dossiers behandelen ook een vademecum rond gendergebonden asielaanvragen opgesteld.

L’étude évoquée par Mme Talhaoui est limitée méthodologiquement car elle ne se base que sur quelques décisions négatives. À mes yeux, ses conclusions, trop générales, ignorent les efforts déjà réalisés, qui font de nous des pionniers. Nous poursuivons d’ailleurs sans relâche notre action. Toutefois, nous ne devons pas perdre de vue que, dans certains cas, des motifs de genre sont invoqués abusivement, ce qui pénalise les gens qui ont vraiment droit à l’asile. C’est pourquoi nous continuons à affiner nos procédures.

Het CGVS interpreteert gender-concepten ruim en hanteert een uitgebreid beschermingsbeleid met betrekking tot holebi-asielzoekers. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de voorkoming van stereotype beoordelingen. Het Commissariaat-generaal werkt in dit kader aan een voortdurende kwaliteitsversterking.

Mme Fauzaya Talhaoui (sp.a). – Je remercie la secrétaire d’État. J’ignorais que le Commissariat général avait déjà tant affiné sa politique, et je ne peux que m’en réjouir.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a). – Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik wist niet dat het Commissariaat-generaal al zo verfijnd was. Ik juich dat natuurlijk toe.

Il est vrai que certaines demandes d’asile sont inspirées par la fraude, mais nous devons voir la réalité en face : il existe des gens qui sont persécutés en raison de leur orientation sexuelle. Si nous pensons aux peines ou aux autres formes de persécution qu’encourent ces personnes en Russie et dans certains pays arabes ou islamiques, nous n’avons pas le droit de nous voiler la face. Les lesbigays peuvent être reconnus comme réfugiés parce qu’ils appartiennent à un certain groupe social, comme décrit dans la Convention de Genève. Du millier de demandes d’asile, à peine deux cents ont été acceptées ; c’est heureusement plus que le taux de 10% pour l’ensemble des demandes. Je demande quand même à la secrétaire d’État de surveiller le déroulement de la procédure d’asile, laquelle est très délicate, notamment en ce qui concerne les interprètes. Je me rappelle qu’à l’époque où je suivais à l’université les travaux pratiques de droit d’asile et des réfugiés, nombre de demandeurs d’asile avaient peur des interprètes, surtout si ceux-ci étaient des compatriotes. Je me réjouis qu’on dispense des formations, mais les demandeurs d’asile ont parfois des réticences à raconter leur histoire à un interprète originaire de leur pays. C’est par préoccupation que je le dis.

De studie waaraan mevrouw Talhaoui refereert, is overigens methodologisch beperkt omdat ze enkel op een aantal negatieve beslissingen is gebaseerd. De veralgemeende conclusies miskennen mijn inziens het reeds geleverde werk, waardoor we in deze materie een voorloper zijn. Dat werk wordt trouwens continu voortgezet. We mogen echter niet blind zijn voor de realiteit dat gendergebonden motieven in bepaalde gevallen onterecht worden ingeroepen. Dat is in het nadeel van de mensen die er echt recht op hebben. Daarop zijn onze procedures zoals steeds gericht en daarom blijven we aan finetuning doen.

Sommige asielaanvragen zijn inderdaad ingegeven door fraude, maar we moeten de realiteit onder ogen zien. Er worden mensen vervolgd wegens hun seksuele geaardheid. Als ik zie wat voor straffen of andere vormen van vervolging mensen in Rusland en in sommige Arabische, Islamitische, landen riskeren wegens hun seksuele geaardheid, dan mogen we daar niet blind voor zijn. Holebi’s kunnen als vluchteling worden beschouwd omdat ze behoren tot een bepaalde sociale groep, zoals omschreven in de Conventie van Genève. Op de duizend asielaanvragen worden iets minder dan tweehonderd erkend; dat is gelukkig meer dan de tien procent die geldt voor de globale asielaanvragen. Ik vraag de staatssecretaris toch toe te zien op het verloop van de asielprocedure. Het is een heel gevoelige problematiek, onder meer wat de tolken betreft. Ik herinner me, toen ik op de universiteit de praktijk van vluchtelingen- en asielrecht opvolgde, heel veel asielzoekers schrik hadden van de tolken zelf, zeker als ze van hetzelfde land afkomstig waren. Ik ben blij dat er vorming wordt gegeven, maar soms hebben de asielzoekers schrik om heel hun verhaal te doen aan een tolk die uit hetzelfde land komt. Ik zeg dit enkel uit bezorgdheid.

Question orale de M. Richard Miller au secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d’État à la Politique scientifique sur «les victimes de l’amiante aux o environs d’Harmignies» (n 5-990)

Mondelinge vraag van de heer Richard Miller aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid over «de asbestslachtoffers in de buurt van Harmignies» (nr. 5-990)

M. Richard Miller (MR). – L’Association belge de défense des victimes de l’amiante (Abeva) vient de rendre publics de nouveaux chiffres concernant le nombre de personnes touchées, plus particulièrement aux environs d’Harmignies, dans l’entité de Mons. C’est dans cette région qu’était installée l’ancienne usine Coverit, filiale d’Eternit. Cette

De heer Richard Miller (MR). – De Belgische Vereniging van Asbestslachtoffers, Abeva, heeft nieuwe cijfers gepubliceerd over het aantal mensen dat in de regio Bergen, en meer bepaald rond Harmignies, werd getroffen. In dat gebied was de oude fabriek van Coverit gevestigd, een filiaal van Eternit. In de fabriek, die in 1987 werd gesloten, werden


usine, dont la fermeture remonte à 1987, fabriquait des matériaux de construction, dont des ardoises en amiante-ciment. Au total, plus de 170 des 250 ouvriers qui travaillaient à Coverit seraient décédés. Tous les chiffres évoqués sont alarmants : sur 210 victimes recensées, 171 seraient décédées et 39 malades seraient en sursis. Les victimes ne sont pas uniquement localisées à Harmignies, mais également à Givry, à Haulchin, à Bray, à Bougnies, à Mons, ainsi que dans d’autres localités situées dans un rayon de vingt kilomètres autour de l’ancienne usine. Par ailleurs, certaines des personnes décédées à la suite de maladies liées à l’amiante ne travaillaient pas dans cette usine. Il est possible que les fibres d’amiante, transportées par les vents, aient contaminé des personnes vivant à proximité de l’ancienne usine. Jusqu’à présent, aucun procès n’a été intenté en ce qui concerne Harmignies, notamment parce que Coverit, qui a fermé ses portes en 1987, était une filiale d’Eternit. Monsieur le secrétaire d’État, je souhaiterais entendre votre analyse relative à ces nouveaux chiffres, ainsi que sur les recours dont les anciens ouvriers et autres victimes pourraient bénéficier. J’aurais voulu savoir si votre administration a pris des initiatives d’information, par exemple à propos du Fonds amiante, en visant spécifiquement la population d’Harmignies et environs. Pouvez-vous nous confirmer les chiffres récemment avancés par l’Abeva ? Je souhaiterais savoir s’ils ont été corroborés par le Fonds des maladies professionnelles et si des recherches officielles ont été menées sur le nombre de personnes affectées par des maladies provoquées par l’amiante.

5-102 / p. 33

bouwmaterialen, waaronder asbestcementplaten, geproduceerd. In totaal zouden meer dan 170 van de 250 arbeiders die in Coverit werkten, zijn overleden. Alle aangehaalde cijfers zijn verontrustend: van de 210 geïnventariseerde slachtoffers zouden er 171 overleden zijn en 39 zieken zouden er zwaar aan toe zijn. De slachtoffers wonen niet alleen in Harmignies, maar ook in Givry, Haulchin, Bray, Bougnies, Bergen en in andere gemeenten binnen een straal van twintig kilometer rond de voormalige fabriek. Bovendien hebben sommige personen die aan asbestgerelateerde ziekten zijn overleden, niet in die fabriek gewerkt. Mogelijk werden mensen die in de buurt van de fabriek woonden, besmet door asbestvezels die door de wind werden verspreid. Tot op heden werd met betrekking tot Harmignies nog geen enkele rechtszaak aangespannen, onder meer omdat Coverit, dat in 1987 de deuren heeft gesloten, een filiaal van Eternit was. Wat is de analyse van de staatssecretaris met betrekking tot die nieuwe cijfers? Welke rechtsmiddelen staan nog open voor de voormalige arbeiders en andere slachtoffers? Heeft de administratie van de staatssecretaris initiatieven genomen om in het bijzonder de bevolking van Harmignies en omstreken te informeren, bijvoorbeeld over het Asbestfonds? Zijn de recente cijfers van Abeva juist? Worden ze door het Fonds voor Beroepsziekten bevestigd? Is officieel onderzoek gevoerd naar het aantal personen die lijden aan ziekten die door asbest zijn veroorzaakt?

M. Philippe Courard, secrétaire d’État aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels, et à la Politique scientifique. – Comme vous, j’ai pris connaissance des chiffres de l’Abeva dans la presse mais je n’ai pas encore eu le temps de les analyser en profondeur. J’ai proposé à l’Abeva de la rencontrer le 21 mai prochain.

De heer Philippe Courard, staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s, en voor Wetenschapsbeleid. – Net als de heer Miller heb ik via de pers kennisgenomen van de cijfers van Abeva. Ik heb ze echter nog niet grondig kunnen analyseren. Ik heb Abeva voorgesteld om elkaar op 21 mei eerstkomend te ontmoeten.

Dès que je disposerai des chiffres officiels de l’Abeva, je demanderai au Fonds des maladies professionnelles de les confronter avec les siens. Les chiffres de l’Abeva sont évidemment plus élevés autour des trois centres de production évoqués. Je peux donc vous confirmer qu’un problème majeur se pose à ces endroits. L’amiante engendre des difficultés réelles.

Zodra ik de officiële cijfers van Abeva heb ontvangen, zal ik het Fonds voor Beroepsziekten vragen ze aan zijn gegevens af te toetsen. De cijfers van Abeva zijn uiteraard hoger in de gebieden rond de drie vermelde productiecentra. Het klopt dat in die gebieden een groot probleem rijst. Asbest veroorzaakt echte problemen.

J’ai aussi demandé au Fonds amiante de mener une nouvelle campagne auprès des médecins, particulièrement dans les régions concernées. Je peux vous affirmer que lorsque l’on détecte l’asbestose et le mésothéliome, un travail est immédiatement accompli en vue d’une indemnisation rapide. Dès que j’aurai rencontré les représentants de l’Abeva, je ne manquerai pas de vous communiquer l’analyse qui en sera faite. Nous étudions le problème afin de dégager des solutions complémentaires. Sachez en tout cas que je suis bien conscient de ces difficultés. Elles sont prises en compte et tant le Fonds

Ook heb ik het Asbestfonds gevraagd een nieuwe campagne voor artsen op te zetten, in het bijzonder in de betrokken gebieden. Wanneer asbestose of mesothelioom wordt vastgesteld, wordt onmiddellijk werk gemaakt van een snelle schadeloosstelling. Zodra ik de vertegenwoordigers van Abeva heb ontmoet, zal ik de heer Miller op de hoogte brengen van onze analyse. We onderzoeken het probleem teneinde bijkomende oplossingen te vinden. Ik ben me terdege bewust van de problemen. Er wordt rekening mee gehouden en het Asbestfonds en het Fonds voor Beroepsziekten zullen binnenkort voorstellen doen.

5-102 / p. 34


amiante que le Fonds des maladies professionnelles présenteront rapidement des propositions. M. Richard Miller (MR). – Je remercie le secrétaire d’État de sa réponse, de l’attention qu’il porte à ce dossier et de sa volonté de faire avancer les dossiers des personnes concernées.

De heer Richard Miller (MR). – Ik dank de staatsecretaris voor zijn antwoord, voor zijn aandacht voor dit dossier en voor zijn bereidheid om vooruitgang te boeken in de dossiers van de getroffen personen.

Je le remercie également de sa proposition de me faire connaître les éléments qui seraient portés à sa connaissance lors de la réunion du 21 mai.

Ook dank ik hem nu reeds voor het feit dat hij me het resultaat van de vergadering van 21 mei zal meedelen.

Projet de loi portant assentiment à l’avenant du 4 octobre 2012 à l’accord de coopération du 30 mai 2005 entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté germanophone relatif à l’économie plurielle, approuvé par la loi du 10 mai 2006 (Doc. 5-2039)

Wetsontwerp houdende instemming met het addendum van 4 oktober 2012 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (Stuk 5-2039)

Discussion générale

Algemene bespreking

Mme la présidente. – Mme Lijnen se réfère à son rapport écrit.

De voorzitster. – Mevrouw Lijnen verwijst naar haar schriftelijk verslag.

– La discussion générale est close.

– De algemene bespreking is gesloten.

Discussion des articles

Artikelsgewijze bespreking

(Le texte adopté par la commission des Affaires sociales est identique au texte du projet transmis par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53-2643/3.)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2643/3.)

– Les articles 1er et 2 sont adoptés sans observation.

– De artikelen 1 en 2 worden zonder opmerking aangenomen.

– Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble du projet de loi.

– De stemming over het wetsontwerp in zijn geheel heeft later plaats.

Proposition de loi complétant la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins de blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, en vue d’élargir la compétence de contrôle de la Cellule de traitement des informations financières en ce qui concerne l’extrémisme (de M. Yoeri Vastersavendts et consorts ; Doc. 5-1873)

Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met het oog op de uitbreiding van de controlebevoegdheid van de Cel Financiële Informatieverwerking wat betreft het extremisme (van de heer Yoeri Vastersavendts c.s.; Stuk 5-1873)


Algemene bespreking

Mme Fauzaya Talhaoui (sp.a), corapporteuse. – M. Morael et moi nous référons à notre rapport écrit.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (sp.a), corapporteur. – De heer Morael en ik verwijzen naar het schriftelijk verslag.

M. Richard Miller (MR). – Je souhaitais rappeler que la commission des Finances et des Affaires économiques a eu l’occasion d’entendre la CTIF – Cellule de traitement des informations financières – dans le courant de l’année 2011. Cet échange de vues a éclairé les membres de notre commission sur certaines lacunes de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier

De heer Richard Miller (MR). – De commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden heeft de CFI – Cel voor Financiële Informatieverwerking – in de loop van 2011 gehoord. Die gedachtewisseling heeft de leden van onze commissie doen beseffen dat de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme


aux fins de blanchiment de capitaux et de financement du terrorisme. À la suite de cette audition, notre excellent collègue, M. Vastersavendts, a pris l’initiative de rédiger un texte qui donne une réponse favorable à l’une des demandes formulées par la CTIF. Cette initiative parlementaire a été soutenue et cosignée par le groupe MR.

5-102 / p. 35

sommige lacunes bevat. Na die hoorzitting heeft onze uitstekende collega, de heer Vastersavendts, het initiatief genomen om een tekst op te stellen die tegemoetkomt aan een van de vragen van de CFI. Dat parlementaire initiatief werd ondersteund en medeondertekend door de MR-fractie.

Jusqu’à présent, il n’existait aucune base légale permettant à la cellule de transmettre aux autorités judiciaires des informations relatives à des opérations de blanchiment ou de financement du terrorisme si la seule activité à la base de celles-ci se révélait être liée à l’extrémisme. La CTIF ne pouvait transmettre de telles informations que si un lien était établi entre l’extrémisme et des activités terroristes. Elle ne pouvait donc transmettre des informations que dans les cas de terrorisme et non d’extrémisme.

Tot op heden bestond er inderdaad geen wettelijke basis waarop de CFI informatie in verband met witwasverrichtingen of financiering van terrorisme aan de gerechtelijke overheden kan doormelden indien de onderliggende activiteit enkel verband blijkt te houden met extremisme. De CFI kon dergelijke informatie slechts bezorgen als er een band bestond tussen het extremisme en terroristische activiteiten. Ze kon dus enkel inlichtingen overbrengen in gevallen van terrorisme en niet van extremisme.

Le texte que nous voterons tout à l’heure et que le groupe MR soutient, prévoit une extension des tâches et des missions de la CTIF afin que le terrorisme mais également l’extrémisme relèvent de sa compétence de contrôle. Nous sommes particulièrement heureux du travail réalisé pour mieux définir et mieux encadrer la notion d’extrémisme.

De tekst waarover we zo dadelijk zullen stemmen en die de MR-fractie steunt, voorziet in een uitbreiding van de taken en de opdrachten van de CFI opdat terrorisme, maar ook extremisme, tot haar controlebevoegdheid zouden behoren. We zijn bijzonder gelukkig met het gerealiseerde werk om het begrip extremisme beter te definiëren.

Le groupe MR salue donc cette mesure qui constitue un pas supplémentaire dans la lutte contre la criminalité. Elle permet également de réitérer l’engagement de notre groupe dans la lutte contre l’augmentation du radicalisme, de l’extrémisme et du terrorisme.

De MR-fractie is dus verheugd over deze maatregel, die een bijkomende stap vormt in de strijd tegen de criminaliteit. Hij maakt het ook mogelijk het engagement van onze fractie in de strijd tegen de toenemende radicalisering, extremisme en terrorisme te bevestigen.

M. Yoeri Vastersavendts (Open Vld). – Cette proposition de loi a vu le jour à la demande de la Cellule de traitement des informations financières (CTIF).

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld). – Dit wetsvoorstel kwam tot stand op verzoek van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). Ze vroeg reeds een wijziging in haar jaarverslag van 2010, en herhaalde haar vraag nadien meermaals.

On a constaté que certains groupements extrémistes à tendances terroristes ne pouvaient être contrôlés par la CTIF. La base légale qui permettrait de transmettre aux autorités judiciaires des informations relatives à des opérations de blanchiment d’argent ou au financement du terrorisme lorsque l’activité des bailleurs de fonds n’a un lien apparent qu’avec l’extrémisme, n’existe toujours pas. Cette proposition comble cette lacune. Actuellement, la Cellule de traitement des informations financières peut seulement enquêter sur des organisations qui sont déjà connues et qui figurent sur une liste limitative. Les organisations extrémistes ne sont pas visées et il est donc difficile de détecter à temps une éventuelle radicalisation, ce qui peut avoir des effets néfastes sur la sûreté de l’État et surtout sur la sécurité des citoyens. Aujourd’hui, les extrémistes peuvent constituer des bases arrière ou des réseaux d’appui afin de financer des attentats terroristes sans que la CTIF puisse enquêter. Pour que la compétence de la Cellule de traitement des informations financières soit clairement définie, nous avons adopté, entre autres sur les instances de M. Schouppe, un amendement fixant les limites dans lesquelles le financement de l’extrémisme peut faire l’objet d’une enquête. Pour ce faire, nous nous sommes basés sur la définition contenue dans la loi organique des services de renseignement et de sécurité qui avait démontré son utilité. La proposition de loi a été cosignée par Ludo Sannen,

Er werd vastgesteld dat bepaalde extremistische groeperingen die neigen naar terrorisme niet konden worden doorgelicht door de CFI. Vandaag is er nog steeds geen wettelijke basis om informatie in verband met de witwasverrichtingen of de financiering van terrorisme aan de gerechtelijke overheden te bezorgen wanneer de onderliggende activiteit van de financiers enkel verband lijkt te houden met extremisme. Die lacune in de wetgeving wordt weggewerkt door het huidige wetsvoorstel. De Cel voor Financiële Informatieverwerking kan vandaag enkel een onderzoek verrichten naar reeds bekende organisaties die op een beperkende lijst staan. Extremistische organisaties blijven steeds buiten schot en blijven buiten het gezichtsveld waardoor mogelijke radicalisering niet of in ieder geval niet tijdig wordt opgemerkt. Het te laat detecteren van radicalisering kan mogelijk bijzonder nefaste gevolgen hebben voor de veiligheid van de Staat en vooral voor de veiligheid van onze burgers. Extremisten kunnen vandaag terugvalbasissen of ondersteuningsnetwerken vormen om terroristische aanslagen te financieren, zonder dat de Cel voor Financiële Informatieverwerking hen kan doorlichten. Ik verwijs naar de steunnetwerken in verband met de jihadstrijders. Om de bevoegdheid van de Cel voor Financiële Informatieverwerking duidelijk af te bakenen werd onder meer op aandringen van collega Etienne Schouppe, een

5-102 / p. 36


Martine Taelman, Richard Miller et Louis Siquet. L’actualité nous montre qu’il est indispensable de combler rapidement les lacunes dans la législation, surtout lorsque la sauvegarde de l’ordre public est en jeu. Je tiens donc à remercier mes collègues pour le soutien qu’ils ont apporté à cette proposition et la diligence avec laquelle ils l’ont examinée.

amendement aangenomen dat de grenzen bepaalt waarbinnen de financiering van extremisme kan worden onderzocht. Voor die definitie werd teruggegrepen naar de bestaande definitie uit de wet houdende de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Die definitie heeft reeds jarenlang haar nut bewezen. Door ze nu wettelijk te verankeren, zijn er duidelijke grenzen voor de CFI. Het wetsvoorstel werd mede ingediend door collega’s Ludo Sannen, Martine Taelman, Richard Miller en Louis Siquet. De actualiteit leert ons dat lacunes in de wetgeving snel moeten worden gedicht, zeker wanneer de handhaving van de openbare orde in het gedrang komt. Ik wens de collega’s daarom te danken voor de snelheid en de steun bij de behandeling van dit wetsvoorstel.

Mme Lieve Maes (N-VA). – Les auteurs de cette proposition désiraient élargir les missions de la Cellule de traitement des informations financières pour permettre à celle-ci d’enquêter non seulement sur le terrorisme mais aussi sur l’extrémisme. L’extrémisme peut certainement inciter au terrorisme mais il ne faut pas oublier que, si le terrorisme est un délit, l’extrémisme n’en est pas un.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). – Met dit wetsvoorstel willen de indieners een beperkte uitbreiding van het takenpakket van de cel Financiële Informatieverwerking invoeren, waardoor niet enkel terrorisme onder haar bevoegdheid valt, maar ook extremisme. Het is zeker zo dat extremisme kan aanzetten tot terrorisme. Nochtans dient men voor ogen te houden dat terrorisme een misdrijf is en extremisme dit in de regel niet is.

L’insertion de l’extrémisme dans la loi visant à prévenir le blanchiment d’argent constitue donc une dérogation particulière aux règles actuelles dans lesquelles, jusqu’à présent, l’origine illégale des fonds ou des actifs est toujours liée à un délit.

Wanneer extremisme wordt ingevoegd in de preventieve witwaswet, is dat dus een bijzondere afwijking, daar tot op heden de illegale herkomst van het geld of de activa telkens verband houdt met een onderliggend misdrijf.

Nous émettons des réserves sur la solution proposée. En inscrivant le terme « extrémisme » sur la liste des délits à l’origine du blanchiment de capitaux, on applique au financement de l’extrémisme toutes les obligations de la loi visant à prévenir le blanchiment. Toutes les personnes et institutions tenues de signaler des transactions douteuses devront donc vérifier si leurs clients ont des opinions ou intentions extrémistes et si la transaction financière est en rapport avec des activités extrémistes. Ce n’est ni réaliste ni souhaitable. D’autres éléments du processus nous font également froncer les sourcils. Notre groupe votera donc contre cette proposition car il juge la solution proposée disproportionnée à l’objectif poursuivi. Mme Anke Van dermeersch (VB). – Nous soutenons cette proposition qui renferme de bonnes choses. Personnellement, je m’abstiendrai lors du vote car la définition de la notion d’extrémisme me pose toujours problème. La proposition reprend la définition qui date de 1998 sur laquelle je n’étais déjà pas d’accord. La définition donnée à l’époque à l’extrémisme était la suivante : « les conceptions ou les visées racistes, xénophobes, anarchistes, nationalistes, autoritaires ou totalitaires ». On met dans le même sac l’anarchisme, le nationalisme et le totalitarisme, ce qui n’est pour moi pas acceptable. De plus, cette définition ne vise pas le communisme, un système politique qui a fait de très nombreuses victimes au cours de l’histoire. Le fondamentalisme islamique n’est pas non plus repris dans la définition de 1998. La présente proposition de loi accommodera certainement la définition de 1998 qui, bien que mauvaise, est toujours en vigueur. Puisque la Cellule de traitement des informations

We hebben bedenkingen bij de vooropgestelde oplossing. Door het woord “extremisme” in te voegen in de lijst van onderliggende misdrijven aan het witwassen van geld, worden alle verplichtingen van de preventieve witwaswet van toepassing op de financiering van extremisme. In het bijzonder zullen alle meldingsplichtige personen en instellingen moeten nagaan of hun cliënten er extremistische opvattingen en bedoelingen op nahouden, alsook of de financiële transactie betrekking heeft op activiteiten die met dat gedachtegoed verband houden. Dat is noch realistisch, noch wenselijk. Ook verder in het proces zijn er punten die ons de wenkbrauwen doen fronsen. Onze fractie zal dan ook tegen het voorstel stemmen, daar ze de voorgestelde oplossing buiten proportie vindt voor het beoogde doel. Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Wij zijn voorstander van dit wetsvoorstel en vinden dat er een aantal goede zaken inzitten. Persoonlijk zal ik mij onthouden, omdat ik een probleem blijf hebben met de definitie van het begrip extremisme. Dit op zich goede voorstel gaat terug op de definitie die dateert van 1998. Daar ging ik toen niet mee akkoord en daar ga ik nog steeds niet mee akkoord. De definitie die toen van extremisme werd gegeven luidt: “Activiteiten die erop gericht zijn racistische, xenofobe, anarchistische, nationalistische of totalitaristische doeleinden te bereiken”. Men gooit anarchisme, nationalisme en totalitarisme op een hoop. Dat vind ik niet kunnen. Bovendien wordt in die definitie nergens het communisme vermeld, een politiek systeem dat verantwoordelijk was voor een heel groot aantal slachtoffers in de wereldgeschiedenis. Ook islamitisch fundamentalisme ontbreekt in de definitie van 1998. Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, zal weliswaar een mouw passen aan de nog altijd geldende definitie van 1998,


financière a précisé que la proposition ne vise que le financement des actes de violence et le terrorisme et rien d’autre, les membres de mon groupe voteront en faveur de la proposition. Mon abstention s’explique non seulement par mon désaccord sur la définition de l’extrémisme mais aussi par la conviction que j’ai que la liberté d’expression ne peut en aucun cas être restreinte. La prudence est de mise. Les collègues de la N-VA ont raison de dire que cette proposition impose les obligations relative à la prévention du blanchiment et que les institutions financières et les indépendants devront s’assurer de l’existence éventuelle de délits d’opinion et signaler ceux-ci à la CTIF. Cela peut mettre en péril la liberté d’expression.

5-102 / p. 37

die niet goed is. Nu de cel Financiële Informatieverwerking de verduidelijking heeft gegeven – waarmee ik het eens kan zijn – dat het wetsvoorstel tegen de financiering van gewelddaden en terrorisme gericht is, en niets meer beoogt, zullen onze fractieleden het voorstel goedkeuren. Mijn onthouding is niet alleen ingegeven door de definitie van het begrip “extremisme”, maar ook door mijn overtuiging dat de vrijheid van meningsuiting in geen enkel opzicht beperkt mag worden. Omzichtigheid is dus geboden. De collega’s van de N-VA hebben gelijk wanneer ze zeggen dat door dit wetsvoorstel de verplichtingen inzake preventie van witwaswet toepasselijk zullen zijn en dat financiële instellingen en zelfstandigen opgezadeld zullen worden met het onderzoeken van eventuele opiniedelicten en het melden ervan bij de cel Financiële Informatieverwerking. Dat kan de vrije meningsuiting inderdaad in het gedrang brengen.





(Pour le texte adopté par la commission des Finances et des Affaires économiques, voir document 5-1873/4.)

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden zie stuk 5-1873/4.)



– Il sera procédé ultérieurement au vote sur l’ensemble de la proposition de loi.

– De stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel heeft later plaats.

Proposition de loi complétant Wetsvoorstel tot aanvulling van l’article 433novies du Code pénal (de artikel 433novies van het Strafwetboek (van M. Gérard Deprez et consorts ; Doc. 5-1881) de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1881) Proposition de loi complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1215)

Wetsvoorstel tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1215)


Algemene bespreking

Mme Cécile Thibaut (Ecolo), rapporteuse. – Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo), rapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag

M. Gérard Deprez (MR). – Madame la présidente, chers collègues, la proposition de loi sur laquelle nous allons nous prononcer est une opérationnalisation qui résulte des travaux du groupe « Traite des êtres humains ». Le premier groupe avait été présidé par M. Claes, le deuxième par Mme Désir. Cela ne sera d’ailleurs pas la seule opérationnalisation, d’autres suivront. Je tiens donc à remercier tous les collègues qui ont participé aux travaux de ce groupe de travail pour la qualité du rapport qui en a résulté et pour le travail légistique que cela permet.

De heer Gérard Deprez (MR). – Voorliggend wetsvoorstel is het resultaat van de werkzaamheden in de werkgroepen Mensenhandel. De eerste werkgroep werd voorgezeten door de heer Claes, de tweede door mevrouw Désir. Dat zal trouwens niet het enige resultaat van die werkgroepen zijn, andere zullen volgen. Ik wens alle collega’s die hieraan hebben meegewerkt, te danken omdat ze tot een kwaliteitsvol verslag hebben geleid en wetgevend werk mogelijk maken.

La confiscation d’un bien immobilier n’était plus possible pour la traite des êtres humains depuis 2009. En effet, à la suite de l’arrêt du 27 mai 2009 de la Cour de cassation, il n’était plus possible de procéder à une confiscation des biens immobiliers lorsqu’elle n’était pas prévue par un texte précis, même quand l’immeuble avait servi à commettre l’infraction. Par ailleurs, l’article 7 de la directive 2011/36 de l’Union

Sinds 2009 is het bij mensenhandel niet meer mogelijk een onroerend goed verbeurd te verklaren. Als gevolg van het arrest van 27 mei 2009 van het Hof van Cassatie is het immers niet meer mogelijk tot verbeurdverklaring van onroerende goederen over te gaan wanneer niet door een wettekst in de mogelijkheid is voorzien, zelfs niet wanneer het pand gediend heeft tot het plegen van het misdrijf. Artikel 7 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming en bestrijding

5-102 / p. 38


européenne, du Parlement européen et du Conseil concernant la prévention de la traite des êtres humains et la lutte contre ce phénomène ainsi que la protection des victimes dispose que les États membres prennent les mesures nécessaires pour que leurs autorités compétentes soient habilitées à saisir et à confisquer les instruments et produits des infractions visées aux articles 2 et 3. Pour résoudre ce problème et nous mettre en conformité avec la directive européenne, nous avons pris l’initiative d’une proposition qui vise à compléter l’article 14 de la loi du 10 août 2005 relative à la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains par une disposition spécifique sur les biens immobiliers comme c’était déjà le cas paradoxalement pour les marchands de sommeil. Dans notre pays, sur la base de la législation en vigueur, il était possible de poursuivre les marchands de sommeil pour trafic d’êtres humains mais il n’était pas possible de poursuivre ceux qui pratiquent la traite des êtres humains. Je remercie publiquement mon collègue et ami Bert Anciaux, qui avait déposé une proposition de loi sur le même sujet, d’avoir bien voulu m’en laisser l’initiative parlementaire. Dank u, collega. Je me réjouis également de l’excellente collaboration qui a régné avec le cabinet de la ministre de la Justice. Je la remercie pour l’ensemble des amendements apportés au texte initial de la proposition de loi. Ces amendements ont permis d’améliorer la technique légistique tout en élargissant opportunément le champ d’application de cette initiative. Je ne saurais donc mieux faire que de demander à tous les collègues de voter en faveur de cette proposition de loi.

van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, bepaalt evenwel dat de lidstaten de nodige maatregelen moeten nemen opdat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten, vervat in de artikelen 2 en 3, zouden kunnen aanslaan en verbeurd verklaren. Om dit probleem op te lossen en ons te conformeren naar de Europese richtlijn hebben we een voorstel ingediend om artikel 14 van de wet van 10 augustus 2005 betreffende de strijd tegen de mensenhandel en mensensmokkel te vervolledigen met een bijzondere bepaling aangaande de onroerende goederen, zoals al het geval is voor de huisjesmelkers. In ons land was het op basis van de huidige wetgeving mogelijk om huisjesmelkers te vervolgen voor mensensmokkel, maar het was niet mogelijk om mensenhandelaars te vervolgen. Ik dank mijn collega en vriend Bert Anciaux, die een wetsvoorstel over hetzelfde onderwerp had ingediend, om het parlementair initiatief aan mij te laten. Dank u, collega. Ik verheug me eveneens over de uitstekende samenwerking met het kabinet van de minister van Justitie. Ik dank de minister voor de amendementen op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Dankzij deze amendementen kon de wetgevende techniek worden verbeterd en het toepassingsveld worden uitgebreid. Ik kan dus alleen maar alle collega’s verzoeken voor dit wetsvoorstel te stemmen.





(Pour le texte amendé par la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives, voir document 5-1881/4.)

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, zie stuk 5-1881/4.)

Mme la présidente. – Je vous rappelle que la commission propose un nouvel intitulé : Proposition de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles.

De voorzitster. – Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen.





Proposition de loi portant répression de l’exploitation de la mendicité, de la traite et du trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1216)

Wetsvoorstel houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1216)


Algemene bespreking

Mme Sabine Vermeulen (N-VA), rapporteuse. – Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA), rapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Cette proposition permettra de

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Met dit voorstel zullen de


5-102 / p. 39

sanctionner l’exploitation de la mendicité et de la prostitution, ainsi que la traite et le trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes. Selon moi, il est essentiel que les services juridiques et de police puissent disposer des armes nécessaires pour lutter contre ces pratiques dégradantes.

exploitatie van bedelarij en prostitutie evenals de mensenhandel en mensensmokkel bestraft kunnen worden in verhouding tot het aantal slachtoffers. Volgens mij is het noodzakelijk dat de juridische en politionele diensten de mogelijkheid hebben om met nogal indrukwekkende wapens de strijd aan te gaan tegen die vormen van mensonterende praktijken.

Mme Caroline Désir (PS). – Je voudrais brièvement exprimer ma satisfaction quant à l’adoption de ces deux propositions de loi, qui complètent les propositions issues des travaux du groupe de travail ad hoc.

Mevrouw Caroline Désir (PS). – Ik zal heel tevreden zijn als deze twee wetsvoorstellen worden aangenomen. Het betreft een vervolledigen van de voorstellen van de ad-hocwerkgroep.

Comme on l’a dit, la Belgique doit tout mettre en œuvre pour rester à la pointe de ce combat qu’elle mène depuis de très nombreuses années en matière de traite des êtres humains.

Zoals gezegd, moet België alles in het werk stellen om de strijd tegen de mensenhandel voort te zetten.

Ces deux propositions, tant celle de M. Anciaux que celle de M. Deprez, complètent très utilement notre dispositif légal.

Deze twee wetsvoorstellen, zowel dat van de heer Anciaux als dat van de heer Deprez, zijn een nuttige vervollediging van onze wettelijke beschikkingen.

Je me réjouis également de l’excellente collaboration menée avec le gouvernement, qui a apporté une importante contribution technique.

Ik verheug me eveneens over de uitstekende samenwerking met de regering, die een belangrijke technische bijdrage heeft geleverd.





(Pour le texte amendé par la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives, voir document 5-1216/4.)

(Voor de tekst geamendeerd door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, zie stuk 5-1216/4.)

Mme la présidente. – Je vous rappelle que la commission propose un nouvel intitulé : Proposition de loi portant répression de l’exploitation de la mendicité et de la prostitution, de la traite et du trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes.

De voorzitster. – Ik herinner eraan dat de commissie een nieuw opschrift voorstelt: Wetsvoorstel houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij en van prostitutie, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers.

– Les articles 1er à 11 sont adoptés sans observation.

– De artikelen 1 tot 11 worden zonder opmerking aangenomen.



Proposition de budget pour l’année 2013 de la Commission administrative chargée de la surveillance des méthodes spécifiques et exceptionnelles de recueil de données par les services de renseignement et de sécurité (Commission BIM (C-BIM) ; Doc. 5-2014)

Voorstel van begroting voor het jaar 2013 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM (C-BIM); Stuk 5-2014)

Discussion

Bespreking

(Pour le budget approuvé par la commission chargée du suivi parlementaire du Comité permanent de contrôle des services de renseignement et de sécurité, voir document 5-2014/3.)

(Voor de begroting goedgekeurd door de commissie belast met de parlementaire begeleiding van het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, zie stuk 5-2014/3.)

M. Philippe Mahoux (PS), rapporteur. – Me référant à mon rapport écrit, je voudrais rappeler à l’ensemble de nos collègues qu’il s’agit donc d’approuver le budget de la commission chargée du contrôle des méthodes spécifiques et exceptionnelles de recueil de données. Le rôle de cette commission est extrêmement important, notamment en ce qui concerne la surveillance des méthodes particulièrement

De heer Philippe Mahoux (PS), rapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag. Wel herinner ik de collega’s eraan dat het gaat om de goedkeuring van de begroting van de commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens. Die commissie heeft een zeer belangrijke opdracht, onder meer inzake het toezicht op zeer ingrijpende methoden.

5-102 / p. 40


intrusives. – La discussion est close.

– De bespreking is gesloten.

– Il sera procédé ultérieurement au vote sur la proposition de budget.

– De stemming over het voorstel van begroting heeft later plaats.

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

Mme la présidente. – La liste des propositions à prendre en considération a été distribuée.

De voorzitster. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Je prie les membres qui auraient des observations à formuler de me les faire connaître avant la fin de la séance.

Leden die opmerkingen mochten hebben, kunnen die vóór het einde van de vergadering mededelen.

Sauf suggestion divergente, je considérerai ces propositions comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau. (Assentiment)

Tenzij er afwijkende suggesties zijn, neem ik aan dat die voorstellen in overweging zijn genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen. (Instemming)

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Présentation de candidats pour une fonction de conseiller d’État (N) au Conseil d’État

Voordracht van kandidaten voor het ambt van staatsraad (N) bij de Raad van State

Mme la présidente. – Par lettre du 29 avril 2013, le premier président du Conseil d’État a porté à la connaissance du Sénat qu’en son audience publique du 16 avril 2013, l’assemblée générale du Conseil a procédé, conformément à l’article 70 des lois coordonnées sur le Conseil d’État, à l’établissement d’une liste de candidats présentés en vue de la nomination à une fonction de conseiller d’État d’expression néerlandaise.

De voorzitster. – Bij brief van 29 april 2013 heeft de eerste voorzitter van de Raad van State meegedeeld dat de algemene vergadering van de Raad ter openbare zitting van 16 april 2013, overeenkomstig artikel 70 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, overgegaan is tot het opmaken van een lijst van kandidaten voorgedragen voor de benoeming tot een ambt van Nederlandstalig staatsraad.

Le premier président du Conseil d’État a reçu les candidatures des personnes suivantes :

De eerste voorzitter van de Raad van State heeft de kandidaturen van de volgende personen ontvangen:

– Mme Kristine Bams, premier auditeur au Conseil d’état ;

– mevrouw Kristine Bams, eerste auditeur bij de Raad van State;

– Mme Patricia De Somere, premier auditeur au Conseil d’état ; – Mme Kaat Leus, maître de conférence à la Vrije Universiteit Brussel et avocate aux barreaux d’Anvers et de Bruxelles ; – M. Wouter Pas, premier auditeur au Conseil d’état et collaborateur scientifique bénévole à la KU Leuven ; – M. Steven Van Garsse, responsable du Vlaams Kenniscentrum Publiek-private Samenwerking et professeur à temps partiel à l’Universiteit Antwerpen ; – M. Werner Weymeersch, premier auditeur au Conseil d’État ; – Mme Anja Wijnants, juge au Conseil du Contentieux des Étrangers.

– mevrouw Patricia De Somere, eerste auditeur bij de Raad van State; – mevrouw Kaat Leus, deeltijds hoofddocent aan de Vrije Universiteit Brussel en advocaat aan de balies van Antwerpen en Brussel; – de heer Wouter Pas, eerste auditeur bij de Raad van State en vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven.; – de heer Steven Van Garsse, hoofd van het Vlaams Kenniscentrum Publiek-private Samenwerking en deeltijds professor aan de Antwerp Management School en aan de Universiteit Antwerpen; – de heer Werner Weymeersch, eerste auditeur bij de Raad van State; – mevrouw Anja Wijnants, rechter in de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

Ont été présentés par le Conseil d’État pour la place vacante, sans unanimité toutefois :

Werden door de Raad van State voorgedragen voor het vacante ambt, evenwel zonder eenparigheid van stemmen:

– comme premier candidat : monsieur Wouter Pas ;

– als eerste kandidaat: de heer Wouter Pas;


5-102 / p. 41

– comme deuxième candidat : madame Patricia De Somere ;

– als tweede kandidaat: mevrouw Patricia De Somere;

– comme troisième candidat : madame Anja Wijnants.

– als derde kandidaat: mevrouw Anja Wijnants.

Étant donné que la présentation n’est pas unanime, l’article 70, §1er, alinéa 7, et l’article 80, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d’État, sont d’application : « En l’absence d’unanimité lors d’une première présentation ou lors d’une nouvelle présentation à la suite d’un refus, la Chambre des représentants ou le Sénat peuvent alternativement, dans un délai ne pouvant dépasser trente jours à compter de la réception de cette présentation :

Aangezien de voordracht niet unaniem is, zijn artikel 70, §1, zevende lid, en artikel 80, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, van toepassing: “Indien er geen eenparigheid van stemmen is bij een eerste of bij een nieuwe voordracht naar aanleiding van een weigering, kunnen de Kamer van volksvertegenwoordigers of de Senaat beurtelings, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen vanaf de ontvangst van de mededeling van deze voordracht:

– soit confirmer la liste présentée par le Conseil d’État ;

– hetzij de door de Raad van State voorgedragen lijst bevestigen;

– soit présenter par scrutin secret, une deuxième liste de trois noms qui fait l’objet d’une motivation formelle. »

– hetzij bij geheime stemming een tweede lijst met drie namen die uitdrukkelijk wordt gemotiveerd, voordragen.”

Le mardi 13 mai 2013, la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives a entendu les candidats conformément à l’article 70, §1er, alinéa 8, et à l’article 80, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d’État.

Op dinsdag 13 mei 2013 heeft de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden de kandidaten gehoord, overeenkomstig artikel 70, §1, achtste lid, en artikel 80, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State.

La commission propose de confirmer la liste présentée par le Conseil d’État.

De commissie stelt voor de door de Raad van State voorgestelde lijst te bevestigen.

Puisque personne ne demande la parole, je propose que le Sénat confirme la liste présentée par le Conseil d’État.

Daar niemand het woord vraagt, stel ik voor dat de Senaat de door de Raad van State voorgestelde lijst bevestigt.

(Assentiment)

(Instemming)

Votes

Stemmingen

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Projet de loi portant assentiment à l’avenant du 4 octobre 2012 à l’accord de coopération du 30 mai 2005 entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale et la Communauté germanophone relatif à l’économie plurielle, approuvé par la loi du 10 mai 2006 (Doc. 5-2039)

Wetsontwerp houdende instemming met het addendum van 4 oktober 2012 aan het Samenwerkingsakkoord van 30 mei 2005 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de meerwaardeneconomie, bekrachtigd door de wet van 10 mei 2006 (Stuk 5-2039)

Vote no 1

Stemming 1

Présents : 60 Pour : 60 Contre : 0 Abstentions : 0

Aanwezig: 60 Voor: 60 Tegen: 0 Onthoudingen: 0

– Le projet de loi est adopté à l’unanimité.

– Het wetsontwerp is eenparig aangenomen.

– Il sera soumis à la sanction royale.

– Het zal aan de Koning ter bekrachtiging worden voorgelegd.

Proposition de loi complétant la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins de blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, en vue d’élargir la compétence de contrôle de la Cellule de traitement des informations financières en ce qui concerne l’extrémisme (de M. Yoeri Vastersavendts et consorts ; Doc. 5-1873)

Wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met het oog op de uitbreiding van de controlebevoegdheid van de Cel Financiële Informatieverwerking wat betreft het extremisme (van de heer Yoeri Vastersavendts c.s.; Stuk 5-1873)

Vote no 2

Stemming 2

Présents : 60

Aanwezig: 60

5-102 / p. 42


Pour : 44 Contre : 11 Abstentions : 5

Voor: 44 Tegen: 11 Onthoudingen: 5

Mme Freya Piryns (Groen). – Notre groupe soutient évidemment l’objectif de la proposition de loi. Nous estimons en effet que tout doit être mis en œuvre pour lutter contre le financement du terrorisme.

Mevrouw Freya Piryns (Groen). – Onze fractie steunt uiteraard het doel van het wetsvoorstel. We vinden immers dat alles in het werk moet worden gesteld om de financiering van terrorisme tegen te gaan op alle mogelijke manieren. Het wetsvoorstel blijft echter vaag. Vele collega’s hebben in de commissie gezegd dat er geen duidelijke omschrijving gegeven werd voor het woord extremisme. De door de meerderheid geboden oplossing is nog steeds niet duidelijk genoeg. Vandaar onze onthouding.

La proposition de loi reste toutefois vague. En commission, de nombreux collègues ont regretté que le mot « extrémisme » n’ait pas été clairement défini. La solution offerte par la majorité n’est toujours pas assez claire, d’où notre abstention. Mme Anke Van dermeersch (VB). – Je me suis abstenue ainsi que je l’avais annoncé mais les autres membres de mon groupe ont voté en faveur de la proposition. Nous soutenons cependant cette proposition de loi surtout si, comme le dit la CTIF, elle vise uniquement la lutte contre le financement d’actes de violence et de terrorisme, et rien de plus. Pour nous, la notion d’extrémisme n’est toujours pas bien définie. Sa définition, qui remonte à 1998, prête à une large interprétation. J’estime qu’en aucun cas, on ne peut restreindre la liberté d’expression. C’est ce qui explique mon abstention.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Ik heb mij, zoals aangekondigd, onthouden, maar de andere leden van onze fractie hebben voor het voorstel gestemd. We staan wel achter dit wetsvoorstel, vooral als het wordt toegepast zoals bedoeld door de Cel Financiële Informatieverwerking, namelijk duidelijk gericht tegen de financiering van gewelddaden en terrorisme, maar niets meer. Voor ons is de definitie van het begrip extremisme nog altijd niet wat ze zou moeten zijn. Het is nog steeds de definitie zoals ze in 1998 werd vastgelegd en ze kan ruim geïnterpreteerd worden. Ik vind dat de vrije meningsuiting in geen geval beperkt mag worden. Vandaar mijn onthouding.

– La proposition de loi est adoptée.

– Het wetsvoorstel is aangenomen.

– Le projet de loi sera transmis à la Chambre des représentants.

– Het wetsontwerp zal aan de Kamer van volksvertegenwoordigers worden overgezonden.

Proposition de loi complétant les articles 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation des immeubles (de M. Gérard Deprez et consorts ; Doc. 5-1881)

Wetsvoorstel tot aanvulling van de artikelen 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de verbeurdverklaring van de onroerende goederen (van de heer Gérard Deprez c.s.; Stuk 5-1881)

Vote no 3

Stemming 3



– La proposition de loi est adoptée à l’unanimité.

– Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.



– À la suite de ce vote, la proposition de loi complétant le Code pénal en ce qui concerne la confiscation spéciale en cas de traite des êtres humains (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1215) devient sans objet.

– Ten gevolge van deze stemming vervalt het wetsvoorstel tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1215).

Proposition de loi portant répression de l’exploitation de la mendicité et de la prostitution, de la traite et du trafic des êtres humains en proportion du nombre de victimes (de M. Bert Anciaux ; Doc. 5-1216)

Wetsvoorstel houdende bestraffing van de exploitatie van bedelarij en van prostitutie, mensenhandel en mensensmokkel in verhouding tot het aantal slachtoffers (van de heer Bert Anciaux; Stuk 5-1216)

Vote no 4

Stemming 4

Présents : 61 Pour : 61

Aanwezig: 61 Voor: 61


5-102 / p. 43

Contre : 0 Abstentions : 0

Tegen: 0 Onthoudingen: 0

– La proposition de loi est adoptée à l’unanimité.

– Het wetsvoorstel is eenparig aangenomen.



Proposition de budget pour l’année 2013 de la Commission administrative chargée de la surveillance des méthodes spécifiques et exceptionnelles de recueil de données par les services de renseignement et de sécurité (Commission BIM (C-BIM) ; Doc. 5-2014)

Voorstel van begroting voor het jaar 2013 van de Bestuurlijke commissie belast met de controle op de specifieke en uitzonderlijke methoden voor het verzamelen van gegevens door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Commissie BIM (C-BIM); Stuk 5-2014)

Vote no 5

Stemming 5



Mme Zakia Khattabi (Ecolo). – Il s’agit surtout d’une abstention de principe. Comme vous le savez, l’opposition n’a accès à aucun de ces comités. Il nous semble difficile d’approuver systématiquement les propositions de la majorité sans disposer de suffisamment d’éléments pour pouvoir juger.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). – Ik onthoud me vooral uit principiële overwegingen. Iedereen weet dat de oppositie geen toegang heeft tot dergelijke comités. We kunnen moeilijk systematisch voorstellen van de meerderheid goedkeuren zonder dat we over voldoende elementen beschikken om een oordeel te kunnen vormen.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Notre groupe s’est abstenu car il est pour nous scandaleux que le budget 2013 de la commission administrative ne soit présenté qu’en mai. Cela en dit long sur le fonctionnement de l’institution. Comme Mme Khattabi l’a également dit, l’opposition peut difficilement se forger une opinion si elle est exclue de certaines commissions et donc privée de l’information.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Onze fractie heeft zich onthouden omdat we het ongehoord vinden dat de begroting 2013 van de bestuurlijke commissie pas in mei wordt voorgelegd. Dat zegt heel veel over de werking van de instelling. Zoals mevrouw Khattabi ook al zei, kan de oppositie moeilijk oordelen als ze uitgesloten wordt uit bepaalde commissies en dus informatie mist.

– Le budget est adopté. Il sera communiqué au premier ministre, au ministre du Budget et de la Simplification administrative et au président de la Commission administrative.

– De begroting is aangenomen. Ze zal worden meegedeeld aan de eerste minister, aan de minister van Begroting en Administratieve Vereenvoudiging en aan de voorzitter van de Bestuurlijke Commissie.

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

Mme la présidente. – Le Bureau propose l’ordre du jour suivant pour la semaine prochaine :

De voorzitster. – Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Jeudi 23 mai 2013

Donderdag 23 mei 2013

le matin à 10 heures

’s morgens om 10 uur

Projet de loi portant assentiment au Traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance au sein de l’Union économique et monétaire entre le Royaume de Belgique, la République de Bulgarie, le Royaume de Danemark, la République fédérale d’Allemagne, la République d’Estonie, l’Irlande, la République hellénique, le Royaume d’Espagne, la République française, la République italienne, la République de Chypre, la République de Lettonie, la République de Lituanie, le Grand-Duché de Luxembourg, la Hongrie, Malte, le Royaume des Pays-Bas, la République d’Autriche, la République de Pologne, la République portugaise, la Roumanie, la République de Slovénie, la République slovaque, la République de Finlande et le Royaume de Suède, et au Procès-verbal de signature du Traité sur la stabilité, la coordination et la gouvernance au sein de l’Union économique et monétaire, faits à Bruxelles le 2 mars 2012 ;

Wetsontwerp houdende instemming met het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie tussen het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en met de Notulen van het verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de Economische en Monetaire Unie, gedaan te Brussel op 2 maart 2012; Stuk 5-1939/1 en 2. [Pro memorie]

5-102 / p. 44


Doc. 5-1939/1 et 2. [Pour mémoire] Projet de loi portant sur la modification de l’Accord portant création de la Banque européenne pour la Reconstruction et le Développement ; Doc. 5-2084/1 et 2. [Pour mémoire]

Wetsontwerp betreffende de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling; Stuk 5-2084/1 en 2. [Pro memorie]

l’après-midi à 15 heures

’s namiddags om 15 uur

Débat d’actualité et questions orales.

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Reprise de l’ordre du jour de la séance plénière du matin.

Hervatting van de agenda van de ochtendvergadering.

Prise en considération de propositions.

Inoverwegingneming van voorstellen.

À partir de 17 heures : Votes nominatifs sur l’ensemble des points à l’ordre du jour dont la discussion est terminée.

Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde agendapunten in hun geheel.

– Le Sénat est d’accord sur cet ordre des travaux.

– De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

La prochaine séance aura lieu le jeudi 23 mai à 10 h et à 15 h.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 23 mei om 10 uur en om 15 uur.

(La séance est levée à 17 h 25.)

(De vergadering wordt gesloten om 17.25 uur.)

Excusés

Berichten van verhindering

M. Morael, pour raison de santé, Mme Vogels, MM. Brotchi, Cheron et Pieters, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

Afwezig met bericht van verhindering: de heer Morael, om gezondheidsredenen, mevrouw Vogels, de heren Brotchi, Cheron en Pieters, wegens andere plichten.

– Pris pour information.

– Voor kennisgeving aangenomen.


Annexe

5-102 / p. 45

Bijlage

Votes nominatifs

Naamstemmingen

Vote no 1

Stemming 1



Pour

Voor

Bert Anciaux, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Vote no 2

Stemming 2



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Hassan Bousetta, Yves Buysse, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Jean-François Istasse, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Contre

Tegen

Huub Broers, Jurgen Ceder, Bart De Nijn, Louis Ide, Lies Jans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Helga Stevens, Wilfried Vandaele, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen. Abstentions

Onthoudingen

Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch. Vote no 3

Stemming 3



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken,

5-102 / p. 46


Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Vote no 4

Stemming 4



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Freya Piryns, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Cécile Thibaut, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Vote no 5

Stemming 5



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Alain Courtois, Rik Daems, Sabine de Bethune, Armand De Decker, Christine Defraigne, Jean-Jacques De Gucht, Francis Delpérée, Willy Demeyer, Bart De Nijn, Guido De Padt, Gérard Deprez, Caroline Désir, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Louis Ide, Jean-François Istasse, Lies Jans, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Vanessa Matz, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Ludo Sannen, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Helga Stevens, Guy Swennen, Martine Taelman, Fauzaya Talhaoui, Dominique Tilmans, Wilfried Vandaele, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Abstentions

Onthoudingen

Yves Buysse, Filip Dewinter, Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Bart Laeremans, Freya Piryns, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch.

Propositions prises en considération

In overweging genomen voorstellen

Propositions de loi

Wetsvoorstellen

Article 81 de la Constitution

Artikel 81 van de Grondwet

Proposition de loi modifiant la loi du 8 juin 2006 réglant des activités économiques et individuelles avec des armes, en ce qui concerne le marquage et le conditionnement des munitions conçues spécifiquement pour les armes destinées à un usage exclusivement militaire (de Mmes Nele Lijnen et Vanessa Matz ; Doc. 5-2079/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens met betrekking tot het markeren van munitie die specifiek ontworpen is voor wapens bestemd voor uitsluitend militair gebruik en hun verpakking (van de dames Nele Lijnen en Vanessa Matz; Stuk 5-2079/1).

– Envoi à la commission de la Justice

– Verzonden naar de commissie voor de Justitie

Proposition de loi modifiant l’article 36 du règlement sur la police de la circulation routière en vue d’obliger les jeunes cyclistes à porter le casque (de Mme Anke Van dermeersch et consorts ; Doc. 5-2080/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 36 van het wegverkeersreglement om een helmplicht voor jonge fietsers in te voeren (van mevrouw Anke Van dermeersch c.s.; Stuk 5-2080/1).

– Envoi à la commission des Finances et des Affaires économiques

– Verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden


5-102 / p. 47

Proposition de loi modifiant la loi du 13 février 1998 portant des dispositions en faveur de l’emploi et la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises en vue de favoriser le transfert d’activité dans certains cas de fermeture annoncée (de Mme Christine Defraigne ; Doc. 5-2085/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling en van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, ten einde in bepaalde gevallen van aangekondigde sluiting de overdracht van activiteiten te ondersteunen (van mevrouw Christine Defraigne; Stuk 5-2085/1).



Proposition de loi modifiant l’article 12 du Code de la TVA en vue d’encourager fiscalement les dons de biens de première nécessité en surplus de stock à des organismes à caractère charitable, humanitaire ou philanthropique agréés (de M. Ahmed Laaouej et consorts ; Doc. 5-2088/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 12 van het Wetboek van de BTW teneinde giften van goederen uit overtollige voorraden die in primaire levensbehoeften voorzien aan erkende liefdadigheids-, humanitaire of filantropische organisaties fiscaal aan te moedigen (van de heer Ahmed Laaouej c.s.; Stuk 5-2088/1).



Propositions de résolution

Voorstellen van resolutie

Proposition de résolution relative à la responsabilisation en ce qui concerne l’exportation d’armes belges en Libye (de Mme Nele Lijnen ; Doc. 5-2078/1).

Voorstel van resolutie met betrekking tot de responsabilisering op het vlak van de export van Belgische wapens naar Libië (van mevrouw Nele Lijnen; Stuk 5-2078/1).

– Envoi à la commission des Relations extérieures et de la Défense

– Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Proposition de résolution concernant l’assentiment à la Convention internationale sur l’enlèvement des épaves, faite à Nairobi le 18 mai 2007 (de Mme Sabine Vermeulen et M. Karl Vanlouwe ; Doc. 5-2087/1).

Voorstel van resolutie betreffende de instemming met het Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, opgemaakt te Nairobi op 18 mei 2007 (van mevrouw Sabine Vermeulen en de heer Karl Vanlouwe; Stuk 5-2087/1).

– Envoi à la commission des Relations extérieures et de la Défense

– Verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Demandes d’explications

Vragen om uitleg

Le Bureau a été saisi des demandes d’explications suivantes :

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

– de M. Johan Verstreken à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « les véhicules prioritaires » (no 5-3511)

– van de heer Johan Verstreken aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “de prioritaire voertuigen” (nr. 5-3511)

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de Mme Freya Piryns à la ministre de la Justice sur « le statut des ministres des cultes dans les prisons » (no 5-3512) Commission de la Justice – de Mme Cécile Thibaut à la ministre de l’Emploi sur « la référence à la clause de conscience relative à une euthanasie dans un contrat de travail » (no 5-3513) Commission des Affaires sociales – de Mme Lieve Maes au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur « l’enquête de satisfaction globale et visant à déterminer les besoins » (no 5-3514) Commission des Finances et des Affaires économiques

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van mevrouw Freya Piryns aan de minister van Justitie over “het statuut van de bedienaars van de erediensten in de gevangenissen” (nr. 5-3512) Commissie voor de Justitie – van mevrouw Cécile Thibaut aan de minister van Werk over “het verwijzen naar de clausule betreffende gewetensbezwaren inzake euthanasie in een arbeidsovereenkomst” (nr. 5-3513) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Lieve Maes aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over “de globale tevredenheid- en behoeftenenquête” (nr. 5-3514) Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

5-102 / p. 48


– de M. Karl Vanlouwe à la ministre de la Justice sur « la convention entre la Belgique et le Maroc sur l’assistance aux personnes détenues et le transfèrement des personnes condamnées » (no 5-3515) Commission de la Justice – de Mme Lies Jans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’inscription d’enfants adoptables auprès d’une mutuelle » (no 5-3516) Commission des Affaires sociales

– van de heer Karl Vanlouwe aan de minister van Justitie over “de overeenkomst tussen België en Marokko inzake de bijstand aan gedetineerde personen en de overdracht van gevonniste personen” (nr. 5-3515) Commissie voor de Justitie – van mevrouw Lies Jans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de inschrijving van te adopteren kinderen bij een ziekenfonds” (nr. 5-3516) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

– de Mme Lies Jans au secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles sur « le plan d’action relatif aux véhicules en défaut d’assurance et de contrôle technique » (no 5-3517)

– van mevrouw Lies Jans aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over “het actieplan rond onverzekerde en niet-gekeurde voertuigen” (nr. 5-3517)

Commission des Finances et des Affaires économiques

Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

– de M. André du Bus de Warnaffe à la ministre de l’Emploi sur « la formation en alternance » (no 5-3518)

– van de heer André du Bus de Warnaffe aan de minister van Werk over “het alternerend leren” (nr. 5-3518)

Commission des Affaires sociales

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

– de M. André du Bus de Warnaffe au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur « le statut des apprentis au niveau fiscal » (no 5-3519)

– van de heer André du Bus de Warnaffe aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over “het fiscaal statuut van de jongeren met een leerovereenkomst” (nr. 5-3519)



– de M. André du Bus de Warnaffe à la ministre de l’Emploi sur « l’éventuelle suppression des titres-repas » (no 5-3520)

– van de heer André du Bus de Warnaffe aan de minister van Werk over “de mogelijke afschaffing van de maaltijdcheques” (nr. 5-3520)

Commission des Affaires sociales – de M. André du Bus de Warnaffe au secrétaire d’Etat aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d’État à la Politique scientifique sur « le statut des apprentis » (no 5-3521) Commission des Affaires sociales – de M. André du Bus de Warnaffe à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur « l’indemnité d’apprentissage et le revenu d’intégration sociale » (no 5-3522) Commission des Affaires sociales

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer André du Bus de Warnaffe aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid over “het statuut van de jongeren met een leerovereenkomst” (nr. 5-3521) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer André du Bus de Warnaffe aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over “de leervergoeding en het leefloon” (nr. 5-3522) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

– de M. Jean-Jacques De Gucht au secrétaire d’État aux Réformes institutionnelles et secrétaire d’État à la Régie des bâtiments et au Développement durable sur « la réaffectation de l’ancienne caserne de la gendarmerie à Ixelles » (no 5-3523)

– van de heer Jean-Jacques De Gucht aan de staatssecretaris voor Staatshervorming en staatssecretaris voor de Regie der gebouwen en Duurzame Ontwikkeling over “de herbestemming van de voormalige rijkswachtkazerne te Elsene” (nr. 5-3523)



– de Mme Martine Taelman au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord et à la ministre de la Justice sur « la fraude aux acquisitions dont les entreprises sont victimes » (no 5-3524) Commission de la Justice

– van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee en aan de minister van Justitie over “de acquisitiefraude waarvan ondernemingen het slachtoffer zijn” (nr. 5-3524) Commissie voor de Justitie


– de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur « la transaction conclue avec un grand fraudeur du secteur diamantaire » (no 5-3525) Commission de la Justice – de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur « la limite de mise journalière des paris en ligne de la Loterie nationale » (no 5-3526) Commission de la Justice – de M. Bert Anciaux à la ministre de l’Emploi sur « l’effet du statut unique sur le coût salarial » (no 5-3527) Commission des Affaires sociales – de M. Jean-Jacques De Gucht à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « la réaffectation de l’ancienne caserne de la gendarmerie à Ixelles » (no 5-3528) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de Mme Nele Lijnen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le NuvaRing » (no 5-3529) Commission des Affaires sociales – de Mme Nele Lijnen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « les implants mammaires injectables et le dépistage du cancer du sein » (no 5-3530) Commission des Affaires sociales – de Mme Nele Lijnen à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la nouvelle méthode d’amaigrissement Lipolaser » (no 5-3531) Commission des Affaires sociales – de M. Bert Anciaux à la ministre de l’Emploi sur « les stages non rémunérés dans des organisations internationales à Bruxelles » (no 5-3533) Commission des Affaires sociales – de Mme Cindy Franssen au secrétaire d’Etat aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d’État à la Politique scientifique et à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’accompagnement des malades cancéreux lors de leur retour sur le lieu du travail » (no 5-3534) Commission des Affaires sociales – de Mme Cindy Franssen à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « les volontaires de la protection civile » (no 5-3535) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

5-102 / p. 49

– van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over “de dading die werd gesloten met een grote diamantfraudeur” (nr. 5-3525) Commissie voor de Justitie – van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over “de dagelijkse goklimiet bij online weddenschappen van de Nationale Loterij” (nr. 5-3526) Commissie voor de Justitie – van de heer Bert Anciaux aan de minister van Werk over “het effect van het eenheidsstatuut op de loonkosten” (nr. 5-3527) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Jean-Jacques De Gucht aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “de herbestemming van de voormalige rijkswachtkazerne te Elsene” (nr. 5-3528) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de NuvaRing” (nr. 5-3529) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de injecteerbare borstimplantaten en de borstkankerscreening” (nr. 5-3530) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de nieuwe Lipolaser-afslankmethode” (nr. 5-3531) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Bert Anciaux aan de minister van Werk over “de onbetaalde stages bij internationale organisaties in Brussel” (nr. 5-3533) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Cindy Franssen aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid en aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de begeleiding van kankerpatiënten bij hun terugkeer naar de werkvloer” (nr. 5-3534) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Cindy Franssen aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “de vrijwilligers bij de civiele bescherming” (nr. 5-3535) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

5-102 / p. 50


– de Mme Freya Piryns à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur « la recommandation du Médiateur fédéral relative aux familles en séjour irrégulier » (no 5-3536) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de Mme Freya Piryns à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur « la recommandation du Médiateur fédéral relative aux documents d’identité périmés » (no 5-3537) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

– van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over “de aanbeveling van de Federale Ombudsman over gezinnen zonder wettig verblijf” (nr. 5-3536) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over “de aanbeveling van de Federale Ombudsman in verband met vervallen identiteitsdocumenten” (nr. 5-3537) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

– de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « l’offre illégale de stages non rémunérés du Service public fédéral Affaires étrangères » (no 5-3538)

– van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “het onwettelijke aanbod vanwege de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken van onbetaalde stages” (nr. 5-3538)

Commission des Relations extérieures et de la Défense

Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

– de M. Johan Verstreken au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur « les rejets d’hydrocarbures en mer » (no 5-3539) Commission des Finances et des Affaires économiques – de Mme Dalila Douifi au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « le sort des Rohingya au Myanmar » (no 5-3540) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de Mme Dalila Douifi au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « une politique de visa plus souple pour les réfugiés syriens » (no 5-3541)

– van de heer Johan Verstreken aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over “de olielozingen op zee” (nr. 5-3539) Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden – van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “het lot van de Rohingya in Myanmar” (nr. 5-3540) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van mevrouw Dalila Douifi aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “een soepeler visumbeleid voor Syrische vluchtelingen” (nr. 5-3541)



– de M. Bert Anciaux au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes sur « l’impossibilité pour les trains belges de circuler au Grand-Duché de Luxembourg » (no 5-3542)

– van de heer Bert Anciaux aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over “de onmogelijkheidvoor Belgische treinen om het Groothertogdom Luxemburg binnen te rijden” (nr. 5-3542)



– de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « l’expropriation de populations bédouines en Israël » (no 5-3543) Commission des Relations extérieures et de la Défense

– van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “het onteigenen van de bedoeïenbevolking in Israël” (nr. 5-3543) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging


– de M. Patrick De Groote à la ministre des Classes moyennes, des PME, des Indépendants et de l’Agriculture sur « les amendements belges à la proposition d’instaurer un moratoire sur trois néonicotinoïdes » (no 5-3544)

5-102 / p. 51

– van de heer Patrick De Groote aan de minister van Middenstand, KMO’s, Zelfstandigen en Landbouw over “de Belgische amendementen op het voorstel om een moratorium op drie neonicotinoïden in te voeren” (nr. 5-3544)



– de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur « la directive-cadre européenne stratégie pour le milieu marin » (no 5-3545)

– van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over “de Europese kaderrichtlijn mariene strategie” (nr. 5-3545)



– de M. Louis Ide à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le dossier médical global » (no 5-3546)

– van de heer Louis Ide aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “het globaal medisch dossier” (nr. 5-3546)

Commission des Affaires sociales – de M. Louis Ide à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le fractionnement du plasma sanguin » (no 5-3547) Commission des Affaires sociales – de M. Louis Ide à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’utilisation de l’Avastin pour les tumeurs cérébrales » (no 5-3548) Commission des Affaires sociales – de Mme Freya Piryns à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur « l’arriéré des dossiers de demande d’asile du Commissariat général aux réfugiés » (no 5-3549) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de M. Louis Ide au secrétaire d’Etat aux Affaires sociales, aux Familles et aux Personnes handicapées, chargé des Risques professionnels et secrétaire d’État à la Politique scientifique sur « les engagements du secrétaire d’État à l’occasion du cinquième anniversaire du Fonds amiante » (no 5-3550) Commission des Affaires sociales – de Mme Martine Taelman à la ministre de la Justice sur « la fabrication d’armes avec une imprimante 3D » (no 5-3551) Commission de la Justice – de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « la fabrication d’armes avec une imprimante 3D » (no 5-3552) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Louis Ide aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de fractionering van bloedplasma” (nr. 5-3547) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Louis Ide aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “het gebruik van Avastin voor hersentumoren” (nr. 5-3548) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Freya Piryns aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over “de achterstand in asieldossiers van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen” (nr. 5-3549) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van de heer Louis Ide aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico’s en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid over “de engagementen van de staatssecretaris naar aanleiding van het vijfjarig bestaan van het Asbestfonds” (nr. 5-3550) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Martine Taelman aan de minister van Justitie over “het maken van wapens met een 3D-printer” (nr. 5-3551) Commissie voor de Justitie – van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “het maken van wapens met een 3D-printer” (nr. 5-3552) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

5-102 / p. 52


– de M. Richard Miller à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « les femmes victimes d’une mutilation des organes génitaux » (no 5-3553) Commission des Affaires sociales – de M. Karl Vanlouwe au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « la prolongation du mandat de la MINURSO au Sahara occidental » (no 5-3555) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de M. Bertin Mampaka Mankamba au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur « les imprimantes en trois dimensions » (no 5-3559) Commission des Finances et des Affaires économiques – de M. Bertin Mampaka Mankamba à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « les imprimantes en trois dimensions et le bioprinting » (no 5-3560) Commission des Affaires sociales – de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes et à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le coronavirus » (no 5-3561) Commission des Affaires sociales – de Mme Nele Lijnen au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « le commerce international des armes et le transit d’armes belges » (no 5-3562)

– van de heer Richard Miller aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de vrouwen die het slachtoffer zijn van genitale verminking” (nr. 5-3553) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de verlenging van het MINURSO-mandaat in de Westelijke Sahara” (nr. 5-3555) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van de heer Bertin Mampaka Mankamba aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over “de driedimensionale printers” (nr. 5-3559) Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden – van de heer Bertin Mampaka Mankamba aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de driedimensionale printers en de bioprinting” (nr. 5-3560) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken en aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “het coronavirus” (nr. 5-3561) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Nele Lijnen aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de internationale wapenhandel en de doorvoer van Belgische wapens” (nr. 5-3562)



– de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « la refonte des postes diplomatiques » (no 5-3563)

– van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de herschikking van de diplomatieke posten” (nr. 5-3563)



– de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes et au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes sur « le magazine CongoPanorama » (no 5-3564)

– van de heer Bart Laeremans aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken en aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over “het tijdschrift CongoPanorama” (nr. 5-3564)




– de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’application de l’article 17 de la charte de l’assuré social à l’assurance obligatoire soins de santé » (no 5-3565) Commission des Affaires sociales – de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la modification de la loi du 14 juillet 1994 relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités » (no 5-3566) Commission des Affaires sociales – de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’attitude du service du contrôle administratif de l’INAMI relative aux recouvrements réalisés par les mutuelles » (no 5-3567) Commission des Affaires sociales

5-102 / p. 53

– van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de toepassing van het artikel 17 van het handvest van de sociaal verzekerde op de verplichte ziekteverzekering” (nr. 5-3565) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de wijziging van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen” (nr. 5-3566) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de houding van de dienst voor administratieve controle van het RIZIV inzake de terugvorderingen uitgevoerd door ziekenfondsen” (nr. 5-3567) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

– de Mme Lieve Maes au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes sur « les règles concernant l’emploi des langues dans les annonces faites en gare » (no 5-3568)

– van mevrouw Lieve Maes aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over “de regels omtrent het taalgebruik bij de aankondigingen in de stations” (nr. 5-3568)



– de Mme Christine Defraigne à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la sensibilisation et l’information des patients en matière de santé » (no 5-3569)

– van mevrouw Christine Defraigne aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de sensibilisering en het informeren van patiënten inzake gezondheid” (nr. 5-3569)

Commission des Affaires sociales – de M. Richard Miller à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la pratique en Belgique de la thérapie par chélation et les soupçons de charlatanisme » (no 5-3570) Commission des Affaires sociales – de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur « la valeur des deux Airbus de la Défense vendus à la ferraille » (no 5-3571) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’interprétation de l’absence de bonne foi de l’assuré social dans le cadre de l’article 17 de la charte de l’assuré social » (no 5-3572) Commission des Affaires sociales – de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la circulaire du 29 août 2012 de l’INAMI sur l’interprétation de l’arrêt de la Cour Constitutionnelle relatif aux recouvrements des mutuelles » (no 5-3573) Commission des Affaires sociales

Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Richard Miller aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de praktijk van chelatietherapie in België en de vermoedens van kwakzalverij” (nr. 5-3570) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Bert Anciaux aan de vice-eerste minister en minister van Landsverdediging over “de waarde van de twee als schroot verkochte Airbussen van Defensie” (nr. 5-3571) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de interpretatie van de afwezigheid van goede trouw van de sociaal verzekerde in het kader van artikel 17 van het handvest van de sociaal verzekerde” (nr. 5-3572) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de omzendbrief van 29 augustus 2012 van het RIZIV over de interpretatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof inzake de terugvorderingen door de ziekenfondsen” (nr. 5-3573) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

5-102 / p. 54


– de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le contrôle de l’application uniforme des délais de prescription tels que prévus par la loi du 14 juillet 1994 » (no 5-3574) Commission des Affaires sociales – de M. Hassan Bousetta à la ministre de l’Emploi sur « la réforme des allocations de chômage et le revenu d’intégration » (no 5-3575) Commission des Affaires sociales – de M. Willy Demeyer à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « le recrutement des inspecteurs de quartier » (no 5-3576) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de M. Johan Verstreken à la secrétaire d’État à l’Asile et la Migration, à l’Intégration sociale et à la Lutte contre la pauvreté sur « les demandeurs d’asile lesbigays et les centres d’asile » (no 5-3577) Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives

– van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de controle op de uniforme toepassing van de verjaringstermijnen zoals voorzien in de wet van 14 juli 1994” (nr. 5-3574) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Hassan Bousetta aan de minister van Werk over “de hervorming van de werkloosheidsuitkeringen en het leefloon” (nr. 5-3575) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Willy Demeyer aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “de aanwerving van buurtinspecteurs” (nr. 5-3576) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van de heer Johan Verstreken aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding over “de Holebi-Asielzoekers en de asielcentra” (nr. 5-3577) Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden

– de M. Karl Vanlouwe au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « la situation des Ouïghours au Xinjiang » (no 5-3578)

– van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de situatie van de Oeigoeren in Xinjiang” (nr. 5-3578)



– de M. Bart Laeremans à la ministre de la Justice sur « la crise à la Cour d’appel de Bruxelles » (no 5-3579) Commission de la Justice

– van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over “de crisis bij het Hof van beroep in Brussel” (nr. 5-3579) Commissie voor de Justitie

Évocation

Evocatie

Par message du 13 mai 2013, le Sénat a informé la Chambre des représentants de la mise en œuvre, ce même jour, de l’évocation du projet de loi qui suit :

De Senaat heeft bij boodschap van 13 mei 2013 aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter kennis gebracht dat tot evocatie is overgegaan, op die datum, van het volgend wetsontwerp:

Projet de loi relatif à la revente de titres d’accès à des événements culturels et sportifs (Doc. 5-2081/1).

Wetsontwerp betreffende de wederverkoop van toegangsbewijzen tot culturele en sportieve evenementen (Stuk 5-2081/1).

– Le projet de loi a été envoyé à la commission des Finances et des Affaires économiques.

– Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden.

Non-évocations

Niet-evocaties

Par messages des 7 et 14 mai 2013, le Sénat a retourné à la Chambre des représentants, en vue de la sanction royale, les projets de loi non évoqués qui suivent :

Bij boodschappen van 7 en 14 mei 2013 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, de volgende niet-geëvoceerde wetsontwerpen:

Projet de loi relatif à l’application du principe de reconnaissance mutuelle aux jugements et décisions de probation aux fins de la surveillance des mesures de probation et des peines de substitution prononcées dans un État membre

Wetsontwerp inzake de toepassing van het beginsel van de wederzijdse erkenning op vonnissen en probatiebeslissingen met het oog op het toezicht op probatievoorwaarden en alternatieve straffen uitgesproken in een lidstaat van de


5-102 / p. 55

de l’Union européenne (Doc. 5-2019/1).

Europese Unie (Stuk 5-2019/1).

Projet de loi modifiant l’article 658 du Code judiciaire en vue de permettre, en cas de dessaisissement, le renvoi par la Cour de cassation à un tribunal d’un autre ressort (Doc. 5-2049/1).

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 658 van het Gerechtelijk Wetboek, teneinde het mogelijk te maken dat een zaak nadat die aan een rechter is onttrokken, door het Hof van Cassatie wordt verwezen naar een rechtbank van een ander rechtsgebied (Stuk 5-2049/1).

Projet de loi modifiant le Code pénal afin de le mettre en conformité avec la Convention internationale pour la répression des actes de terrorisme nucléaire, faite à New York, le 14 septembre 2005, et avec l’Amendement de la Convention sur la protection physique des matières nucléaires, adopté à Vienne le 8 juillet 2005 par la Conférence des États parties à la Convention (Doc. 5-2050/1).

Wetsontwerp tot wijziging van het Strafwetboek om het in overeenstemming te brengen met het Internationaal Verdrag betreffende de bestrijding van daden van nucleair terrorisme, gedaan te New York op 14 september 2005, en met de Wijziging van het Verdrag inzake externe beveiliging van kernmateriaal, aangenomen te Wenen op 8 juli 2005 door de Conferentie van de Staten die partij zijn bij het Verdrag (Stuk 5-2050/1).

Projet de loi modifiant la loi du 22 avril 1999 relative aux professions comptables et fiscales (Doc. 5-2052/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (Stuk 5-2052/1).

Projet de loi modifiant le Code civil, la loi du 31 décembre 1851 sur les consulats et la juridiction consulaire, le Code pénal, le Code judiciaire et la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, en vue de la lutte contre les mariages de complaisance et les cohabitations légales de complaisance (Doc. 5-2053/1).

Wetsontwerp tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, de wet van 31 december 1851 met betrekking tot de consulaten en de consulaire rechtsmacht, het Strafwetboek, het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met het oog op de strijd tegen de schijnhuwelijken en de schijn-wettelijke samenwoningen (Stuk 5-2053/1).

– Pris pour notification.


Messages de la Chambre

Boodschappen van de Kamer

Par messages des 2 et 8 mai 2013, la Chambre des représentants a transmis au Sénat, tels qu’ils ont été adoptés en sa séance du même jour :

Bij boodschappen van 2 en 8 mei 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:



Projet de loi modifiant diverses législations en matière de continuité des entreprises (Doc. 5-2057/1).

Wetsontwerp tot wijziging van verschillende wetgevingen inzake de continuïteit van de ondernemingen (Stuk 5-2057/1).

– Le projet de loi a été reçu le 3 mai 2013 ; la date limite pour l’évocation est le mardi 21 mai 2013.

– Het wetsontwerp werd ontvangen op 3 mei 2013; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 21 mei 2013.

– La Chambre a adopté le projet le 2 mai 2013.

– De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 2 mei 2013.

Projet de loi relatif à la revente de titres d’accès à des événements culturels et sportifs (Doc. 5-2081/1).

Wetsontwerp betreffende de wederverkoop van toegangsbewijzen tot culturele en sportieve evenementen (Stuk 5-2081/1).

– Le projet a été reçue le 13 mai 2013 ; la date limite pour l’évocation est le mardi 28 mai 2013.

– Het ontwerp werd ontvangen op 13 mei 2013; de uiterste datum voor evocatie is dinsdag 28 mei 2013.





5-102 / p. 56


Projet de loi modifiant la loi du 26 janvier 2006 relatif à la détention des stocks obligatoires de pétrole et des produits pétroliers et à la création d’une agence pour la gestion d’une partie de ces stocks et modifiant la loi du 10 juin 1997 relative au régime général, à la détention, à la circulation et aux contrôles des produits soumis à accises (Doc. 5-2082/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van een verplichte voorraad aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop (Stuk 5-2082/1).







Projet de loi portant modification de l’article 30 de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques (Doc. 5-2083/1).

Wetsontwerp houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (Stuk 5-2083/1).





Notification

Kennisgeving

Projet de loi portant assentiment au Protocole portant modification de la Convention Benelux en matière de propriété intellectuelle (marques et dessins ou modèles), fait à Bruxelles le 22 juillet 2010 (Doc. 5-1946/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van het Benelux-Verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), gedaan te Brussel op 22 juli 2010 (Stuk 5-1946/1).

– La Chambre a adopté le projet le 8 mai 2013 tel qu’il lui a été transmis par le Sénat.

– De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 8 mei 2013 zoals het haar door de Senaat werd overgezonden.

Projet de loi portant assentiment à la Convention internationale de Hong Kong pour le recyclage sûr et écologiquement rationnel des navires, faite à Hong Kong le 15 mai 2009 (Doc. 5-1957/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Internationaal Verdrag van Hongkong voor het veilig en milieuvriendelijk recyclen van schepen, gedaan te Hongkong op 15 mei 2009 (Stuk 5-1957/1).



Projet de loi portant assentiment au Protocole portant amendement à la Convention du 14 janvier 1964 conclue en exécution de l’article 37, alinéa 2, du Traité instituant l’Union économique Benelux, fait à Bruxelles le 6 juin 2012 (Doc. 5-1966/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van 14 januari 1964 ter uitvoering van artikel 37, lid 2, van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, gedaan te Brussel op 6 juni 2012 (Stuk 5-1966/1).



Dépôt d’un projet de loi

Indiening van een wetsontwerp

Le Gouvernement a déposé le projet de loi ci-après :

De Regering heeft volgend wetsontwerp ingediend:

Projet de loi portant sur la modification de l’Accord portant création de la Banque européenne pour la Reconstruction et le Développement (Doc. 5-2084/1).

Wetsontwerp betreffende de wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (Stuk 5-2084/1).

– Le projet de loi a été envoyé à la commission des Relations extérieures et de la Défense.

– Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.


5-102 / p. 57

Cour constitutionnelle – Arrêts

Grondwettelijk Hof – Arresten

En application de l’article 113 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le greffier de la Cour constitutionnelle notifie au président du Sénat :

Met toepassing van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

– l’arrêt no 56/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause la question préjudicielle relative à l’article 53 de la loi du 28 décembre 2011 portant des dispositions diverses (modification de l’article 44, §1er, 1º, du Code de la taxe sur la valeur ajoutée), posée par te Tribunal du travail de Courtrai (numéro du rôle 5390) ;

– het arrest nr. 56/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake de prejudiciële vraag betreffende artikel 53 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (wijziging van artikel 44, §1, 1º, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde), gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk (rolnummer 5390);

– l’arrêt no 57/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause la question préjudicielle relative aux articles 1017, alinéa 1er, 1018 et 1022 du Code judiciaire, posée par la Cour d’appel de Gand (numéro du rôle 5399) ;

– het arrest nr. 57/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 1017, eerste lid, 1018 en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (rolnummer 5399);

– l’arrêt no 58/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause le recours en annulation de la loi du 2 décembre 2011 modifiant l’arrêté royal du 30 mars 2001 portant la position juridique du personnel des services de police, introduit par Philippe Lambert (numéro du rôle 5402) ;

– het arrest nr. 58/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake het beroep tot vernietiging van de wet van 2 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, ingesteld door Philippe Lambert (rolnummer 5402);

– l’arrêt no 59/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause la question préjudicielle concernant l’article 41 des lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci, coordonnées le 3 juin 1970, posée par le Tribunal du travail de Hasselt (numéro du rôle 5404) ;

– het arrest nr. 59/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake de prejudiciële vraag over artikel 41 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hasselt (rolnummer 5404);

– l’arrêt no 60/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause la question préjudicielle concernant l’article 43 du Code des impôts sur les revenus 1964, tel qu’il a été modifié par l’article 11 de la loi du 8 août 1980 relative aux propositions budgétaires 1979-1980, posée par le Tribunal de première instance de Bruxelles (numéro du rôle 5417) ;

– het arrest nr. 60/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake de prejudiciële vraag over artikel 43 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, zoals gewijzigd bij artikel 11 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (rolnummer 5417);

– l’arrêt no 61/2013, rendu le 25 avril 2013, en cause la question préjudicielle relative aux articles 102 et 105 de la loi de redressement du 22 janvier 1985 contenant des dispositions sociales, posée par la Cour du travail de Bruxelles (numéro du rôle 5478) ;

– het arrest nr. 61/2013, uitgesproken op 25 april 2013, inzake de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 102 en 105 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gesteld door het Arbeidshof te Brussel (rolnummer 5478);

– l’arrêt no 62/2013, rendu le 8 mai 2013, en cause la question préjudicielle relative à l’article 19 de la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public, posée par le Tribunal du travail de Bruxelles (numéro du rôle 5407) ;

– het arrest nr. 62/2013, uitgesproken op 8 mei 2013, inzake de prejudiciële vraag over artikel 19 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel (rolnummer 5407);

– l’arrêt no 63/2013, rendu le 8 mai 2013, en cause les recours en annulation des articles 41, A, 4º, et 51 de la loi du 28 décembre 2011 portant des dispositions diverses (concernant les articles 145/24, §2, et 535 du Code des impôts sur les revenus 1992), introduits par Wouter Van Den Bosch, par Veerle Linseele et Henk Smets et par Robrecht Heirbaut et Caroline Van Gutschoven (numéros du rôle 5437, 5442 et 5444) ;

– het arrest nr. 63/2013, uitgesproken op 8 mai 2013, inzake de beroepen tot vernietiging van de artikelen 41, A, 4º, en 51 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen (betreffende de artikelen 145/24, §2, en 535 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), ingesteld door Wouter Van Den Bosch, door Veerle Linseele en Henk Smets en door Robrecht Heirbaut en Caroline Van Gutschoven (rolnummers 5437, 5442 en 5444);

5-102 / p. 58


– l’arrêt no 64/2013, rendu le 8 mai 2013, en cause les questions préjudicielles relatives à l’article 39/57 de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, posées par le Conseil du Contentieux des Etrangers (numéros du rôle 5470 et 5471) ;

– het arrest nr. 64/2013, uitgesproken op 8 mei 2013, inzake de prejudiciële vragen betreffende artikel 39/57 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (rolnummers 5470 en 5471);

– l’arrêt no65/2013, rendu le 8 mai 2013, en cause les questions préjudicielles concernant l’article 3 du décret de la Communauté française du 7 juin 2001 relatif aux avantages sociaux, posées par le Tribunal de première instance de Verviers (numéro du rôle 5476).

– het arrest nr. 65/2013, uitgesproken op 8 mei 2013, inzake de prejudiciële vragen over artikel 3 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 7 juni 2001 betreffende de sociale voordelen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Verviers (rolnummer 5476).



Cour constitutionnelle – Questions préjudicielles

Grondwettelijk Hof – Prejudiciële vragen


Met toepassing van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof aan de voorzitter van de Senaat kennis van:

– la question préjudicielle concernant les articles XI.1 à XI.7 du décret de la Communauté flamande du 13 juillet 2001 relatif à l’enseignement-XIII-Mosaïque, posée par le Conseil d’Etat (numéro du rôle 5624) ;

– de prejudiciële vraag over de artikelen XI.1 tot XI.7 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 2001 betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek, gesteld door de Raad van State (rolnummer 5624);

– la question préjudicielle concernant l’article 62, alinéa 8, des lois relatives à la police de la circulation routière, coordonnées par l’arrêté royal du 16 mars 1968, posée par le Tribunal correctionnel de Mons (numéro du rôle 5625, joint aux 5579, 5580 et 5581) ;

– de prejudiciële vragen over artikel 62, achtste lid, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Bergen (rolnummer 5625, toegevoegd aan 5579, 5580 en 5581);

– la question préjudicielle relative à l’article 134 du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance d’Arlon (numéro du rôle 5627, joint au 5619) ;

– de prejudiciële vraag betreffende artikel 134 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen (rolnummer 5627, toegevoegd aan 5619);

– les questions préjudicielles relatives à l’article 318, §2, du Code civil, posées par le Tribunal de première instance d’Anvers (numéro du rôle 5628) ;

– de prejudiciële vragen betreffende artikel 318, §2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen (rolnummer 5628);

– la question préjudicielle concernant l’article 30, §3, des lois relatives à la police de la circulation routière, coordonnées par l’arrêté royal du 16 mars 1968, posée par le Tribunal correctionnel de Termonde (numero du rôle 5630).

– de prejudiciële vraag betreffende artikel 30, §3, van de wetten op de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Dendermonde (rolnummer 5630).



Cour constitutionnelle – Recours

Grondwettelijk Hof – Beroepen


Met toepassing van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, geeft de griffier van het Grondwettelijk Hof kennis aan de voorzitter van de Senaat van:

– le recours en annulation des articles 2, 3, 4, 14 et 15 de la loi du 20 septembre 2012 instaurant le principe « una via » dans le cadre de la poursuite des infractions à la législation fiscale et majorant les amendes pénales fiscales, introduit par l’asbl « Ligue des Contribuables » (numéro du rôle 5626).

– het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling van het “una via”-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot verhoging van de fiscale penale boetes, ingesteld door de vzw “Liga van belastingplichtigen” (rolnummer 5626).




5-102 / p. 59

Cour du travail

Arbeidshof

Par lettre du 30 avril 2013, le premier président de la Cour du travail de Liège a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2012 de la Cour du travail de Liège, approuvé lors de ses assemblées générales des 1er février et 19 avril 2013.

Bij brief van 30 april 2013 heeft de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Luik, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2012 van het Arbeidshof te Luik, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergaderingen van 1 februari en 19 april 2013.

– Envoi à la commission de la Justice.

– Verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Par lettre du 2 mai 2013, le premier président de la Cour du travail de Mons a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2012 de la Cour du travail de Mons, approuvé lors de son assemblée générale du 26 avril 2013.

Bij brief van 2 mei 2013 heeft de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Bergen, overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2012 van het Arbeidshof te Bergen, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 26 april 2013.



Parquet

Parket

Par lettre du 2 mai 2013, le procureur du Roi de Marche-en-Famenne a transmis au Sénat, conformément à l’article 346 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement 2012 du Parquet du Procureur du Roi de Marche-en-Famenne, approuvé lors de son assemblée de corps du 24 avril 2013.

Bij brief van 2 mei 2013 heeft de Procureur des Konings te Marche-en-Famenne overeenkomstig artikel 346 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag 2012 van het Parket van de Procureur des Konings te Marche-en-Famenne, goedgekeurd tijdens zijn korpsvergadering van 24 april 2013.



Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police

Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken

Par lettre du 5 mai 2013, le président de l’Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police du ressort de la Cour d’Appel de Bruxelles a transmis au Sénat, conformément à l’article 340 du Code judiciaire, le rapport de fonctionnement pour l’année 2012 de l’Assemblée générale des juges de paix et des juges aux tribunaux de police du ressort de la Cour d’Appel de Bruxelles, approuvé lors de son assemblée générale du 29 avril 2013.

Bij brief van 5 mei 2013 heeft de voorzitter van Algemene Vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Brussel overeenkomstig artikel 340 van het Gerechtelijk Wetboek aan de Senaat overgezonden, het werkingsverslag voor 2012 van de Algemene vergadering van de vrederechters en de rechters in de politierechtbanken ressorterende onder het Hof van Beroep te Brussel, goedgekeurd tijdens zijn algemene vergadering van 29 april 2013.



Commission permanente de contrôle linguistique

Vaste Commissie voor taaltoezicht

Par lettre du 15 mai 2013, le ministre de l’Intérieur a transmis au Sénat, conformément à l’article 62 des lois sur l’emploi des langues en matière administrative, coordonnées par l’arrêté royal du 18 juillet 1966, le rapport annuel pour 2012.

Bij brief van 15 mei 2013, heeft de minister van Binnenlandse Zaken, overeenkomstig artikel 62 van de door het koninklijk besluit van 18 juli 1966 samengeordende wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, aan de Senaat overgezonden, het jaarverslag voor 2012.

– Dépôt au Greffe.

– Ter Griffie gedeponeerd.

Session ordinaire 2013-2014

Plenaire vergaderingen Donderdag 14 november 2013 Namiddagvergadering 5-123

Belgische Senaat

Handelingen

Annales

Gewone Zitting 2013-2014

Sénat de Belgique

5-123 Séances plénières Jeudi 14 novembre 2013 Séance de l’après-midi

Les Annales contiennent le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions – imprimées en italique – sont publiées sous la responsabilité du service des Comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé. La pagination mentionne le numéro de la législature depuis la réforme du Sénat en 1995, le numéro de la séance et enfin la pagination proprement dite. Pour toute commande des Annales et des Questions et Réponses du Sénat et de la Chambre des représentants: Service des Publications de la Chambre des représentants, Place de la Nation 2 à 1008 Bruxelles, tél. 02/549.81.95 ou 549.81.58. Ces publications sont disponibles gratuitement sur les sites Internet du Sénat et de la Chambre: www.senate.be www.lachambre.be

Abréviations – Afkortingen CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

cdH

centre démocrate Humaniste

Ecolo

Écologistes confédérés pour l’organisation de luttes originales

MR

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Open Vld

Open Vlaamse liberalen en democraten

PS

Parti Socialiste

sp.a

socialistische partij anders

VB

Vlaams Belang

De Handelingen bevatten de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling – cursief gedrukt – verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst Verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting. De nummering bestaat uit het volgnummer van de legislatuur sinds de hervorming van de Senaat in 1995, het volgnummer van de vergadering en de paginering. Voor bestellingen van Handelingen en Vragen en Antwoorden van Kamer en Senaat: Dienst Publicaties Kamer van volksvertegenwoordigers, Natieplein 2 te 1008 Brussel, tel. 02/549.81.95 of 549.81.58. Deze publicaties zijn gratis beschikbaar op de websites van Senaat en Kamer: www.senate.be www.dekamer.be

Belgische Senaat – Plenaire vergaderingen – Donderdag 14 november 2013 – Namiddagvergadering – Handelingen

5-123 / p. 3

Sommaire

Inhoudsopgave

Questions orales ......................................................................6

Mondelinge vragen ................................................................. 6

Question orale de M. André du Bus de Warnaffe à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l’adoption d’un plan national diabète» (no 5-1159).......................................6

Mondelinge vraag van de heer André du Bus de Warnaffe aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het invoeren van een nationaal plan voor diabetes» (nr. 5-1159).......................... 6

Question orale de M. Jacques Brotchi à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les quotas de numéros INAMI et la planification de l’offre médicale» (no 5-1165) .........................................................8

Mondelinge vraag van de heer Jacques Brotchi aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de quota van RIZIV-nummers en de planning van het medisch aanbod» (nr. 5-1165) ........................................................... 8

Question orale de M. Benoit Hellings au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur «l’usage potentiel par le Service général du renseignement et de la sécurité des outils de surveillance de la NSA dans le cadre de la mission de l’armée belge en Afghanistan» (no 5-1164) ..................11

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over «het potentiële gebruik van de bewakingsinstrumenten van de NSA door de Algemene Dienst inlichtingen en veiligheid in het kader van de opdrachten van het Belgisch leger in Afghanistan» (nr. 5-1164) ................................................. 11

Question orale de Mme Olga Zrihen au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «l’annulation de la dette odieuse de la Tunisie» (no 5-1160).........................................................................13

Mondelinge vraag van mevrouw Olga Zrihen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de kwijtschelding van de schandelijke schuld van Tunesië» (nr. 5-1160) ................. 13

Question orale de Mme Marie Arena au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «le récent index publié sur l’opacité financière» (no 5-1162).........................................................................15

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de onlangs gepubliceerde index van de financiële geheimhouding» (nr. 5-1162) ....................................................................... 15

Question orale de M. François Bellot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la vente des parts Fortis» (no 5-1169) ....................................16

Mondelinge vraag van de heer François Bellot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de verkoop van de Fortisaandelen» (nr. 5-1169) ............................................. 16

Question orale de Mme Anke Van dermeersch au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la vente de Fortis» (no 5-1170) ...................16

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de uitverkoop van Fortis» (nr. 5-1170) .................................. 16

Question orale de Mme Fatiha Saïdi au secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles sur «le contrôle du respect des procédures aéronautiques à l’aéroport de Bruxelles-National» (no 5-1161) ..................19

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «de controle op de toepassing van de luchtvaartprocedures op de luchthaven van Brussel-Nationaal» (nr. 5-1161)........................................ 19

Question orale de M. Patrick De Groote au secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles sur «la confiscation du produit écologique BeeVital HiveClean» (no 5-1167).....................................................21

Mondelinge vraag van de heer Patrick De Groote aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «het aanslaan van het ecologisch middel BeeVital HiveClean» (nr. 5-1167) ................................................... 21

Prise en considération de propositions ..................................23

Inoverwegingneming van voorstellen ................................... 23



Question orale de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «l’externalisation de tâches policières» (no 5-1168) ...........................................23

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de uitbesteding van politietaken» (nr. 5-1168) ................................................. 23

5-123 / p. 4

Sénat de Belgique – Séances plénières – Jeudi 14 novembre 2013 – Séance de l’après-midi – Annales

Projet de loi portant assentiment à l’accord de coopération du 12 juin 2013 visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations (Doc. 5-2137) ....................25

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137) ........................................................................ 25





Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale (Doc. 5-1881) (Art. 81, al. 3, et art. 79, alinéa premier, de la Constitution) .................................................................32

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring (Stuk 5-1881) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet) ................................ 32







Question orale de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les munitions déversées sur le Paardenmarkt» (no 5-1166).........................................................................33

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de munitiestortplaats Paardenmarkt» (nr. 5-1166) ................. 33

Question orale de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur «le succès de la politique suédoise de diminution du nombre de prisons et de détenus» (no 5-1163).........................................................................35

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over «het succesvolle beleid in Zweden aangaande de daling van het aantal gevangenissen en gedetineerden» (nr. 5-1163) ................. 35

Projet de loi portant réforme des arrondissements judiciaires et modifiant le Code judiciaire en vue de renforcer la mobilité des membres de l’ordre judiciaire (Doc. 5-2212) ........................................................................39

Wetsontwerp tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde (Stuk 5-2212) ........................ 39

Proposition de renvoi.........................................................39

Voorstel tot terugzending .................................................. 39





Hommage aux victimes du typhon Haiyan aux Philippines .............................................................................60

Eerbetoon aan de slachtoffers van de tyfoon Haiyan op de Filipijnen. ......................................................................... 60

Votes .....................................................................................61

Stemmingen .......................................................................... 61

Projet de loi portant réforme des arrondissements judiciaires et modifiant le Code judiciaire en vue de renforcer la mobilité des membres de l’ordre judiciaire (Doc. 5-2212) ....................................................61

Wetsontwerp tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde (Stuk 5-2212) .................................................................... 61

Projet de loi portant assentiment à l’accord de coopération du 12 juin 2013 visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations (Doc. 5-2137) ....................................................................61

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137) ....................................................... 61

Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale (Doc. 5-1881) (Art. 81, al. 3, et

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring (Stuk 5-1881) (Art. 81, derde


5-123 / p. 5

art. 79, alinéa premier, de la Constitution) ........................61

lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet) ...................... 61

Ordre des travaux ..................................................................62

Regeling van de werkzaamheden .......................................... 62

Excusés ..................................................................................62

Berichten van verhindering ................................................... 62

Annexe

Bijlage

Votes nominatifs ...................................................................63

Naamstemmingen ................................................................. 63

Propositions prises en considération .....................................64

In overweging genomen voorstellen ..................................... 64

Demandes d’explications ......................................................64

Vragen om uitleg................................................................... 64

Non-évocation .......................................................................67

Niet-evocatie ......................................................................... 67

Messages de la Chambre .......................................................67

Boodschappen van de Kamer ................................................ 67

Dépôt de projets de loi ..........................................................68

Indiening van wetsontwerpen ............................................... 68

Centre d’information et d’avis sur les organisations sectaires nuisibles ..................................................................68

Informatie- en adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties ......................................................... 68

5-123 / p. 6


Présidence de Mme Sabine de Bethune

Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune

(La séance est ouverte à 15 h 10.)

(De vergadering wordt geopend om 15.10 uur.)

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. André du Bus de Warnaffe à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l’adoption d’un o plan national diabète» (n 5-1159)

Mondelinge vraag van de heer André du Bus de Warnaffe aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het invoeren van een nationaal plan voor diabetes» (nr. 5-1159)

M. André du Bus de Warnaffe (cdH). – Le mardi 5 novembre dernier, un colloque scientifique sur le diabète organisé à Bruxelles a réuni plusieurs médecins et chercheurs de la KU Leuven, de la VUB, de l’UCL, du Sart-Tilman et de OLV Aalst, ainsi que les représentants des associations de patients francophones et néerlandophones, l’ABD et la Diabetes Liga. Le thème était l’activité sportive au cœur du processus de prévention et de traitement des diabètes de type 1 et de type 2. Votre collègue, le ministre Vandeurzen, y était attendu mais s’est fait excuser.

De heer André du Bus de Warnaffe (cdH). – Op dinsdag 5 november was er een wetenschappelijk colloquium over diabetes, waaraan verschillende artsen en onderzoekers deelnamen van de KU Leuven, de VUB, de UCL, Sart-Tilman en het OLV-Ziekenhuis Aalst, evenals de vertegenwoordigers van de Franstalige en Nederlandstalige patiëntenverenigingen, de ABD en de Diabetes Liga. Het thema was sportactiviteiten, als belangrijkste maatregel bij de preventie en de behandeling van diabetes type 1 en type 2. Uw collega, minister Vandeurzen, werd verwacht, maar heeft zich laten verontschuldigen.

Une question partagée par l’ensemble des participants est revenue avec beaucoup de vigueur : pour quelle raison la Belgique n’adopte-t-elle toujours pas un plan national diabète ? Quels sont les obstacles qui empêchent la Belgique de disposer d’un tel plan ? Je rappelle qu’en 2006, l’Assemblée générale des Nations Unies, qui a fait de la journée mondiale du diabète une journée Nations Unies, a plaidé pour que les gouvernements prennent leurs responsabilités par l’adoption d’un plan diabète, que le Sénat a voté une proposition de résolution en ce sens en 2007, que plus récemment, en 2011, une réunion de haut niveau de l’OMS, portant sur les maladies non transmissibles, dont le diabète, a également plaidé pour l’adoption d’un tel plan, et qu’enfin, le Parlement européen, en mars 2013, a voté une résolution invitant chaque pays membre à adopter un tel plan. Pourquoi la Belgique se singularise-t-elle par rapport aux autres États membres dont certains ont déjà adopté un tel plan ou sont en voie de le faire ? Le diabète, de par son ampleur, sa croissance exponentielle, la difficulté à inverser la courbe et la charge qu’il représente tant pour les patients que pour les organismes assureurs, devrait faire l’objet d’une priorité de l’agenda politique. L’adoption d’un plan national est d’autant plus justifiée qu’il associe les entités fédérées également concernées par les aspects relatifs à la prévention, la sensibilisation et le dépistage. En cette journée mondiale du diabète, n’estimez-vous pas opportun de poser un acte fort à l’attention du monde scientifique et des associations de patients qui œuvrent depuis longtemps et quotidiennement dans la lutte contre cette véritable épidémie ? Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – La prise en charge des patients diabétiques est déjà organisée aujourd’hui, d’une part, par le plan relatif aux maladies chroniques et, d’autre part, grâce à une série de dispositifs spécifiques aux patients diabétiques : conventions INAMI, trajets de soins « diabète », passeport du diabète, remboursement des

Alle deelnemers vroegen zich af waarom België nog altijd geen nationaal diabetesplan heeft. Wat verhindert België om zo’n plan te ontwikkelen? De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die van de Wereld Diabetes Dag een internationale VN-dag maakte, pleitte in 2006 voor het aannemen van een diabetesplan door de lidstaten. De Senaat heeft in 2007 een resolutie in die zin aangenomen en in 2011 werd op een vergadering van de WHO over niet-overdraagbare ziekten, waaronder diabetes, eveneens gepleit voor het invoeren van een dergelijk plan. In maart 2013 werd in het Europees Parlement een resolutie aangenomen waarbij elke lidstaat wordt aangemaand tot het invoeren van een dergelijk plan. Waarom onderscheidt België zich van de andere lidstaten? Sommige landen hebben al zo’n plan ingevoerd of zijn ermee bezig. Diabetes zou op de prioriteitenlijst van de politieke agenda moeten staan wegens de omvang, de exponentiële toename, de moeilijkheid om het tij te doen keren en de last die de ziekte op de patiënt en op de verzekeringsinstellingen legt. De invoering van een nationaal plan is gerechtvaardigd wegens de betrokkenheid van de deelstaten op het vlak van preventie, sensibilisering en opsporing. Vindt u het niet het gepaste moment om op deze Wereld Diabetes Dag een sterk signaal te geven tegenover de wetenschappelijke wereld en de patiëntenverenigingen, die zich al lang en dagelijks inzetten om deze epidemie te bestrijden?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – De behandeling van diabetespatiënten maakt nu al deel uit van het programma Prioriteit aan de chronisch zieken. Daarnaast zijn er een reeks specifieke maatregelen voor diabetespatiënten: RIZIV-overeenkomsten, diabeteszorgtrajecten, diabetespaspoort, terugbetaling van specifieke


médicaments spécifiques, consultation « check-up » gratuite. Cette dernière existe depuis 2010 et permet la détection précoce du diabète. En d’autres termes, si un plan relatif au diabète n’existe pas en tant que tel, un dispositif assez complet permet dans les faits de garantir une prise en charge optimale des patients diabétiques. Plutôt que de développer des plans individuels pour chacune des maladies chroniques, il est plus efficace de les intégrer dans un plan global. C’était la volonté de mon plan « Priorité aux malades chroniques ». Des mesures ont été mises en œuvre pour aider le plus efficacement possible les patients diabétiques. Outre celles qui existent déjà et que je viens de vous détailler, d’autres actions sont en cours. Ainsi, le dispositif existant sera renforcé à la suite des travaux du Centre fédéral d’expertise des soins de santé (KCE), en collaboration avec l’INAMI et le SPF Santé publique qui a rédigé la note d’orientation « Vision intégrée de l’approche des maladies chroniques en Belgique » au sujet de l’organisation des soins intégrés pour ces malades. Cette note d’orientation sera examinée lors d’une conférence nationale sur les maladies chroniques organisée ce 28 novembre 2013. Parallèlement, cette question sera analysée en concertation avec mes collègues des communautés et régions. Vous avez vous-même évoqué le sport qui relève d’un autre niveau de pouvoir. La conférence interministérielle de la Santé publique a déjà approuvé en décembre 2012 la création d’un groupe de travail intercabinets « maladies chroniques ». Le travail du KCE et celui de la conférence du 28 novembre feront l’objet d’une discussion très précise avec mes collègues des communautés et des régions. Enfin, j’ai demandé au groupe de travail « diabète » de l’Observatoire des maladies chroniques d’examiner la coordination entre les différents niveaux de soins et de proposer des solutions adéquates aux carences constatées en replaçant les attentes dans le contexte des demandes de l’OMS et de l’Union européenne. Je voulais apporter une réponse précise sur le travail que nous menons depuis plusieurs années, notamment grâce aux travaux du Sénat. Durant la législature précédente, sa commission des Affaires sociales a en effet réalisé un travail très intéressant sur le diabète. J’ai voulu en tirer les leçons. Le trajet de soins et le passeport sont issus des travaux du Sénat. Nous allons continuer dans cette voie.

5-123 / p. 7

geneesmiddelen, gratis check-up. Dit laatste werd in 2010 ingevoerd om diabetes vroegtijdig op te sporen. Er is misschien geen diabetesplan als dusdanig, maar diabetespatiënten worden voldoende en optimaal omkaderd. In plaats van voor elke chronische ziekte een individueel plan te ontwikkelen, is het efficiënter alles in een globaal plan te integreren. Dat was trouwens de bedoeling van mijn plan “Prioriteit aan de chronisch zieken”. Er werden maatregelen genomen om diabetespatiënten zo doeltreffend mogelijk te helpen. Naast de bestaande hulp worden andere acties uitgewerkt. De bestaande hulp zal worden uitgebreid ingevolge de werkzaamheden van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, KCE, in samenwerking met het RIZIV en de FOD Volksgezondheid, die een oriëntatienota over de organisatie van de geïntegreerde zorg voor chronisch zieken heeft opgesteld. Deze nota zal behandeld worden op een nationale conferentie over chronische ziekten op 28 november 2013. Tegelijkertijd zal deze kwestie onderzocht worden in overleg met mijn collega’s van de gewesten en gemeenschappen. U verwees zelf naar sport, dat tot de bevoegdheid van een ander machtsniveau behoort. De interministeriële conferentie Volksgezondheid heeft al in december 2012 een interkabinettenwerkgroep “chronische ziekten” opgericht. Het werk van het KCE en dat van de conferentie van 28 november zullen de basis vormen voor een specifiek debat met mijn collega’s van de gemeenschappen en de gewesten. Tot slot heb ik de werkgroep “diabetes” van het Observatorium voor chronische ziekten gevraagd de samenwerking tussen de verschillende zorgniveaus te onderzoeken en doeltreffende oplossingen voor te stellen om te voldoen aan de verwachtingen van het WHO en de Europese Unie. Ik wilde een duidelijk overzicht geven van het werk dat we al jaren voeren, in het bijzonder dankzij de werkzaamheden in de Senaat. Tijdens de vorige legislatuur heeft de commissie voor de Sociale Aangelegenheden van de Senaat immers bijzonder interessant werk verricht inzake diabetes. Ik heb er lering uit getrokken. Het zorgtraject en het paspoort kwamen er ten gevolge van het werk dat in de Senaat werd verricht. We zullen op die weg doorgaan.

M. André du Bus de Warnaffe (cdH). – Je reviens sur deux points.

De heer André du Bus de Warnaffe (cdH). – Ik kom op terug op twee punten.

Vous avez tout à fait raison de dire, madame la ministre, que l’ensemble des mesures déjà prises par votre administration témoigne d’une volonté manifeste de prendre en considération les patients diabétiques et de répondre largement à leurs besoins. Toutefois, l’enjeu ne se situe pas là – puisque tous les éléments d’un dispositif sont en effet présents – mais à deux autres niveaux.

De minister zegt terecht dat de reeds genomen maatregelen aantonen dat er een duidelijke wil is om tegemoet te komen aan de noden van de diabetespatiënten. Het probleem bevindt zich echter niet op dit niveau.

Tout d’abord, aujourd’hui, la question du diabète ne mobilise pas encore assez, de façon coordonnée, les entités fédérées et l’État fédéral. J’en veux pour preuve la différence entre les situations en Communauté flamande et en Communauté française. En Communauté flamande, le ministre Jo Vandeurzen développe le dépistage du pré-diabète, ce qui

Alle voorzieningen zijn er, maar de aanpak van diabetes verloopt nog niet voldoende gestroomlijnd. Ik geef het voorbeeld van het verschil tussen de situatie in de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. Vlaams minister Vandeurzen ontwikkelde een plan voor het opsporen van prediabetes. In de Franse Gemeenschap bestaat dat niet, er zijn geen specifieke maatregelen voor diabetes. Er is alleen een algemeen plan voor gezonde gewoonten. De coördinatie moet dus duidelijker en coherenter.

5-123 / p. 8


n’est absolument pas le cas en Communauté française. Pis, en Communauté française, rien de spécifique n’est prévu pour le diabète, qui n’est compris que dans un plan général sur les attitudes saines. La coordination mériterait d’être davantage affirmée et organisée de manière cohérente. Le deuxième élément concerne la santé publique. Il s’agit de la notion de maladie chronique. Il y a deux jours, en commission, le professeur Pipeleers, directeur du Centre de recherche sur le diabète, a expliqué qu’aujourd’hui, en raison de l’état d’avancement de la recherche médicale et scientifique sur le diabète de type 1, on ne pouvait plus considérer le diabète comme une maladie chronique comme une autre puisqu’il s’agissait d’une maladie dont on pouvait guérir. De même, pour le diabète de type 2, il estimait que l’évolution de la recherche, entre autres sur les déterminants sociaux et les comportements, plaidait pour la considération du diabète de type 2 comme maladie éradicable. Il existe donc un débat de fond pour faire sortir le diabète de la catégorie des maladies chroniques.

Het tweede aspect betreft de volksgezondheid, meer bepaald, het begrip chronische ziekte. Twee dagen geleden poneerde professor Pipeleers, directeur van het Diabetes Research Center, in de commissie dat ingevolge de vooruitgang van het medisch en wetenschappelijk onderzoek naar diabetes type 1, diabetes niet meer als een chronische ziekte kan worden beschouwd, omdat de aandoening kan worden genezen. Hetzelfde geldt voor diabetes type 2. Volgens de professor is diabetes type 2 door de vooruitgang in het onderzoek, onder meer naar de sociale determinanten en gedragingen, als een geneesbare ziekte te beschouwen. Er zijn dus argumenten om diabetes uit de categorie van de chronische ziekten te halen. Het gaat in België om zeshonderdduizend mensen met diabetes, in de toekomst misschien een miljoen. Naar analogie van het nationaal plan tegen aids, dat drie weken geleden werd opgestart, zou een nationaal plan tegen diabetes alleszins gerechtvaardigd zijn.

Vu le nombre de personnes concernées en Belgique, six cent mille aujourd’hui, peut-être un million demain, je considère qu’à l’instar du plan national de lutte contre le sida adopté voici trois semaine, un plan national de lutte contre le diabète serait tout à fait justifié. Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – Il ne faut pas opposer les malades entre eux. Beaucoup de maladies chroniques sont éradicables, heureusement ! Cela ne les fait pas pour autant sortir du champ du plan national contre les maladies chroniques !

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – We moeten de zieken niet tegen elkaar opzetten. Vele chronische ziekten zijn gelukkig geneeslijk, maar daarom zijn ze nog niet verdwenen uit het nationaal programma “Prioriteit aan de chronisch zieken!”

Question orale de M. Jacques Brotchi à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «les quotas de numéros INAMI et la planification de l’offre o médicale» (n 5-1165)

Mondelinge vraag van de heer Jacques Brotchi aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de quota van RIZIV-nummers en de planning van het medisch aanbod» (nr. 5-1165)

M. Jacques Brotchi (MR). – Cela fait des années que je m’évertue à essayer d’obtenir un cadastre complet de l’activité médicale, en particulier pour les médecins spécialistes. Vous avez déjà répondu, madame la ministre, voici quelques années en ce qui concerne les généralistes. Ce cadastre d’activité des spécialistes est un élément indispensable afin de pouvoir évaluer de manière claire les besoins en matière d’effectifs médicaux pour les années futures. Bien que n’ayant jamais vu ce fameux cadastre, j’imagine qu’il a dû être finalisé puisque la Commission de planification semble avoir revu à la hausse ses recommandations concernant un certain nombre de spécialités.

De heer Jacques Brotchi (MR). – Al jarenlang zet ik mij in voor de totstandkoming van een volledig kadaster van de medische activiteit, in het bijzonder voor artsen-specialisten. De minister is daar enkele jaren geleden al op ingegaan voor de huisartsen. Dit activiteitenkadaster is onontbeerlijk voor de duidelijke evaluatie van de behoeften inzake het medisch aanbod voor de toekomst. Ik heb dat kadaster nog nooit gezien, maar het moet intussen wel uitgewerkt zijn, aangezien de Planningscommissie haar aanbevelingen met betrekking tot een aantal specialiteiten heeft bijgesteld.

Néanmoins, même si vous suiviez lesdites recommandations en vue d’élargir ces quotas INAMI, ceux-ci seraient de toute façon insuffisants pour permettre à tous les futurs diplômés de recevoir le droit d’exercer. De l’aveu même de la Commission, on parlerait pour 2018 d’un millier d’étudiants qui resteraient sur le carreau, le CIUM évoquant même plusieurs milliers. Parmi les éléments qui ne font qu’aggraver ce problème, il y a l’obtention d’un nombre important de numéros INAMI par

Zelfs indien de minister die aanbevelingen zou volgen om de RIZIV-quota te verhogen, zouden ze toch nog niet hoog genoeg zijn om alle toekomstige gediplomeerden het recht te verschaffen om hun beroep uit te oefenen. Volgens de Commissie zelf zouden er in 2018 een duizendtal studenten op straat staan en volgens het Comité Interuniversitaire des Étudiants en Médecine (CIUM) zouden het er duizenden zijn. Dat een aanzienlijk aantal RIZIV-nummers door niet-Belgische studenten wordt verkregen, maakt het probleem nog erger. De uitoefening van de geneeskunde is in andere landen, zoals Frankrijk bijvoorbeeld, aantrekkelijker dan bij ons en vaak verlaten die studenten ons land dan ook


des étudiants non belges. Or les conditions d’exercice de la médecine dans nombre de pays, tels que la France par exemple, sont plus attractives que chez nous et ces étudiants quittent donc souvent notre pays après quelques années. Pendant ce temps, et malgré une sensibilisation répétée de ma part, la Fédération Wallonie-Bruxelles n’a toujours pris aucune mesure de contingentement des étudiants s’engageant dans le cursus de médecine, au contraire de la Communauté flamande qui a instauré un examen d’entrée. Cela augure donc d’une aggravation de la situation pour les années à venir. Madame la ministre, confirmez-vous le risque que de futurs jeunes médecins diplômés se voient refuser l’octroi d’un numéro INAMI et donc aussi le droit d’exercer la médecine en Belgique ? Le cas échéant, quelle mesures comptez-vous prendre pour éviter cette situation, par exemple en collaboration avec la Fédération Wallonie-Bruxelles ? Pourriez-vous nous informer sur le traitement qui est réservé aux détenteurs de numéros INAMI partis exercer à l’étranger ? Les numéros redeviennent-ils disponibles ?

5-123 / p. 9

na enkele jaren. Intussen, en ondanks mijn herhaalde pleidooien ter zake, heeft de Franse Gemeenschap nog geen enkele maatregel getroffen tot contingentering van de studenten geneeskunde, in tegenstelling tot de Vlaamse Gemeenschap, die een ingangsexamen organiseert. Er valt te vrezen dat de toestand in de komende jaren enkel zal verergeren. Bevestigt de minister dat geneeskundestudenten die in de toekomst afstuderen het risico lopen geen RIZIV-nummer te krijgen en bijgevolg niet als arts aan de slag te kunnen in België? Welke maatregelen denkt ze te nemen om dit te vermijden, bijvoorbeeld in samenwerking met de Franse Gemeenschap? Kan de minister toelichten wat er gebeurt met houders van een RIZIV-nummer die hun beroep in het buitenland uitoefenen? Worden die nummers dan opnieuw ter beschikking gesteld?

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – II convient d’abord d’apporter quelques rectifications aux propos que vous avez tenus en préambule, monsieur Brotchi.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – Ik wil eerst even een aantal zaken rechtzetten, die in de inleiding van de vraag van de heer Brotchi zijn gezegd.

Comme j’ai déjà eu l’occasion de l’indiquer, la Banque de données fédérale des professionnels des soins de santé, appelée « Cadastre », est opérationnelle depuis plus de trois ans.

Zoals ik eerder al heb aangegeven, is de federale gegevensbank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen, of het zogenaamde kadaster, al drie jaar een feit.

Cependant, contrairement à une idée largement répandue, le Cadastre ne réalise pas de couplage systématique entre les données d’identification du Cadastre et celles issues de l’INAMI. Le Cadastre ne peut contenir que les données relatives aux noms et prénoms, aux titres professionnels et qualifications professionnelles particulières, à l’adresse professionnelle principale et au statut social de ces professionnels de la santé.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, maakt dat kadaster geen automatische koppeling tussen de identificatiegegevens van het kadaster en die welke van het RIZIV komen. Het kadaster kan enkel gegevens bevatten met betrekking tot de naam en voornaam, de beroepstitels en de bijzondere beroepsopleiding, het professioneel hoofdadres en het sociaal statuut van de gezondheidswerkers.

Les opérations de couplage de données du Cadastre avec les données issues de l’INAMI sont très complexes et ne peuvent être effectuées que ponctuellement dans le cadre de projets spécifiques en fonction des besoins de la Commission de Planification – Offre médicale. Je vous rejoins cependant sur la nécessité de disposer en permanence d’un cadastre d’activités des professionnels de la santé afin d’avoir une vue très précise de l’offre de main-d’œuvre de la part des professionnels de la santé et de pouvoir faire une réelle planification au lieu d’un simple numerus clausus. C’est pourquoi ce matin, en Conseil des ministres, j’ai proposé une initiative en ce sens dans le cadre de la loi Santé. Cette proposition a été acceptée par mes collègues. Je précise également que le contingentement ne porte pas sur les numéros INAMI mais sur l’accès à la formation menant aux spécialités. Par conséquent, tous les diplômés ont accès à un numéro INAMI ; seul l’accès aux numéros INAMI correspondant aux différentes spécialités est limité. Ensuite, dans le cadre de la planification, seuls les titulaires d’un diplôme belge sont actuellement soumis au

De kruising van gegevens van het kadaster met RIZIV-gegevens is zeer complex en kan enkel gericht gebeuren in het kader van bepaalde specifieke projecten in functie van de behoeften van de Planningscommissie-medisch aanbod. Ik ben het evenwel met de heer Brotchi eens dat we permanent moeten kunnen beschikken over een kadaster van de activiteiten van gezondheidswerkers om precies te weten wat het huidige medisch aanbod is en om een echte planning te kunnen opmaken voor de toekomst in plaats van enkel een numerus clausus toe te passen. Daarom heb ik deze morgen in de Ministerraad een initiatief in die zin voorgesteld binnen de Gezondheidswet. Dat voorstel werd door mijn collega’s aanvaard. Ik wil ook verduidelijken dat de contingentering geen betrekking heeft op de RIZIV-nummers, maar op de toegang tot de specialistenopleiding. Alle afgestudeerden kunnen dus een nummer krijgen, enkel de toegang tot de RIZIV-nummers die overeenstemmen met een specialisatie, is beperkt. In het kader van de planning vallen enkel de houders van een Belgisch diploma onder de contingentering. Deze ongelijke behandeling lijkt me niet gerechtvaardigd, maar dat maakt

5-123 / p. 10


contingentement. Cette différence de traitement ne me paraît pas justifiée mais, en tout état de cause, cela n’aggrave pas la problématique, contrairement à ce que vous affirmez. Enfin, en ce qui concerne la maîtrise du flux entrant d’étudiants en médecine, l’autorité flamande a mis en place un examen d’aptitude à l’entrée des études mais aucune mesure de contingentement. Les mesures prises par le ministre Marcourt, à savoir la mise en place d’une épreuve d’évaluation obligatoire en cours de première année de médecine, s’apparentent totalement à cet examen d’aptitude tel qu’il a été institué du côté néerlandophone, notamment en termes de taux de réussite. Aucun médecin diplômé ne se voit actuellement refuser un numéro INAMI, et le risque que cela se produise dans le futur est réduit par les mesures qui sont prises par chacune des Communautés. On constate à cet égard que les facultés de médecine acceptent actuellement un léger surplus de médecins en formation par rapport aux quotas, qu’elles visent à rattraper sur les années futures. Toutefois, je considère que le système de planification ne résout pas les problèmes, notamment la pénurie annoncée en médecine générale, et que ce système mérite d’être modifié. Je ferai à brève échéance des propositions en ce sens. Faisant suite à votre demande d’obtenir des données pertinentes, je vous remets le rapport d’activité 2012 de la Commission de planification et la dernière enquête spécifique aux médecins effectuée par la Commission de planification en 2012, relative à la médecine interne et à ses spécialités « filles ».

het probleem niet erger, in tegenstelling tot wat de heer Brotchi beweert. Tot slot, wat betreft de beheersing van het aantal nieuwe geneeskundestudenten, organiseert de Vlaamse Gemeenschap een toelatingsexamen, maar geen enkele maatregel van contingentering. De maatregel genomen door minister Marcourt, namelijk een verplichte evaluatieproef in de loop van het eerste jaar geneeskunde, is zeer gelijklopend met het toelatingsexamen zoals het langs Nederlandstalige zijde werd ingesteld, met name wat het aantal geslaagden betreft. Aan geen enkele afgestudeerde arts wordt momenteel een RIZIV-nummer geweigerd, en het risico dat dit ooit zou gebeuren, verkleint door de maatregelen in elk van beide Gemeenschappen. We zien dat de faculteiten geneeskunde momenteel iets meer studenten toelaten dan de quota met het oog op een inhaalbeweging in de komende jaren. Het systeem van planning lost de problemen niet op, zoals het verwachte tekort aan huisartsen, en daarom moet het herzien worden. Ik zal daar binnenkort voorstellen over doen. Als antwoord op de vraag naar relevante cijfergegevens overhandig ik de heer Brotchi het jaarverslag 2012 van de Planningscommissie en de laatste specifieke enquête die door de Commissie bij artsen is uitgevoerd in 2012 met betrekking tot de interne geneeskunde en de subspecialiteiten.

M. Jacques Brotchi (MR). – Je vous remercie, madame la ministre, pour ces documents que je lirai attentivement.

De heer Jacques Brotchi (MR). – Ik dank de minister voor die documenten, die ik aandachtig zal bekijken.

Je suis heureux d’apprendre que vous avez pu faire passer un texte important en Conseil des ministres. Il n’empêche que la situation n’est pas la même en Flandre et du côté francophone, dans la mesure où, du fait de l’examen d’entrée tel qu’il existe en Flandre, le nombre d’étudiants terminant leurs études de médecine correspond plus ou moins au nombre prévu.

Ik ben blij dat de minister een belangrijke maatregel heeft kunnen laten goedkeuren door de Ministerraad. Dat neemt niet weg dat de toestand niet dezelfde is in Vlaanderen en in het Franstalig landsgedeelte, doordat het toelatingsexamen zoals het in Vlaanderen georganiseerd is, tot gevolg heeft dat het aantal afgestudeerden ongeveer gelijk is aan het voorziene aantal artsen.

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – Ce n’est pas exact. Le nombre d’étudiants terminant la médecine en Flandre est supérieur au nombre prévu par la Commission de planification.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – Dat klopt niet. Er studeren in Vlaanderen meer geneeskundestudenten af dan het aantal artsen dat door de Planningscommissie wordt vooropgesteld.

M. Jacques Brotchi (MR). – Chez nous, il est beaucoup plus élevé parce que la situation est différente.

De heer Jacques Brotchi (MR). – Bij ons is dat aantal veel hoger, omdat de situatie anders is.

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales. – Voilà pourquoi il y a eu une modification en Communauté française et la mise en place d’une épreuve d’évaluation.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen. – Daarom is er in de Franse Gemeenschap bijgestuurd en werd er een evaluatieproef ingevoerd.

M. Jacques Brotchi (MR). – Je suis d’accord avec vous sur la nécessité de disposer d’un cadastre d’activités et non d’un cadastre nominal, surtout si l’on veut faire des projections pour l’avenir, sur les tranches d’âge des médecins qui partent à la retraite et pour lesquels la relève n’est pas nécessairement

De heer Jacques Brotchi (MR). – Ik ben het eens met de minister dat er nood is aan een kadaster van de activiteiten en niet aan een nominaal kadaster, vooral als we projecties willen maken voor de toekomst, met betrekking tot leeftijdsgroepen van artsen die met pensioen gaan en


5-123 / p. 11

assurée.

waarvan de vervanging mogelijk niet verzekerd is.

Un autre point concerne les jeunes qui terminent la médecine et souhaitent pouvoir choisir une spécialité. Vous savez comme moi que le nombre de places disponibles n’est pas extensible à l’infini. Par conséquent, qu’on le veuille ou non, certains étudiants ayant terminé leurs études auront des difficultés à trouver un emploi.

Een ander punt betreft de jonge artsen die afstuderen en een specialisatie wensen te kiezen. Het aantal beschikbare plaatsen kan niet eindeloos uitgebreid worden. Bijgevolg zullen sommige afgestudeerden moeilijk een job vinden.

Je connais pour l’instant un jeune qui souhaiterait faire la médecine générale et ne trouve pas de généraliste pour son stage. Certaines situations sont difficiles sur le terrain parce que nous avons malheureusement trop d’étudiants qui terminent leurs études par rapport aux places disponibles. Le problème est général. Il n’est pas uniquement lié au numéro INAMI mais à des projections sur le devenir de notre médecine et de nos soins de santé. Je réitère mon inquiétude sur ce qui passe à l’heure actuelle du côté francophone, avec le nombre de jeunes qui entrent, passent les tests obligatoires, mais non contraignants, dont vous avez parlé, et qui arrivent dans les auditoires en nombre tel qu’ils ne peuvent bénéficier de l’encadrement nécessaire, que ce soit dans les travaux pratiques ou plus tard, dans les stages en hôpital.

Ik ken momenteel een jonge arts die huisarts wil worden, maar niemand vindt om zijn stage te begeleiden. Er ontstaan moeilijke situaties omdat er in vergelijking met de beschikbare plaatsen te veel geneeskundestudenten afstuderen. Het is een algemeen probleem. Het heeft niet enkel te maken met het RIZIV-nummer, maar ook met de vraag waar we naartoe willen met onze geneeskunde en met onze gezondheidszorg. Ik herhaal dat ik mij ongerust maak over wat in Franstalig België gebeurt. Grote aantallen jongeren vatten de studie aan, ze moeten zoals de minister zei de verplichte, maar niet-bindende evaluatieproef afleggen, en komen dan in overvolle auditoria terecht, waardoor ze niet de nodige begeleiding krijgen tijdens practica en ziekenhuisstages. Daarom maak ik mij zorgen over de toekomst van de geneeskunde en over de kwaliteit van de zorg, waar de minister voortdurend voor opkomt.

À cet égard, j’ai un énorme souci pour le futur de notre médecine et de la qualité des soins pour lesquels vous ne cessez de vous battre. Question orale de M. Benoit Hellings au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur «l’usage potentiel par le Service général du renseignement et de la sécurité des outils de surveillance de la NSA dans le cadre de la mission o de l’armée belge en Afghanistan» (n 5-1164)

Mondelinge vraag van de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over «het potentiële gebruik van de bewakingsinstrumenten van de NSA door de Algemene Dienst inlichtingen en veiligheid in het kader van de opdrachten van het Belgisch leger in Afghanistan» (nr. 5-1164)

Mme la présidente. – M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles, répondra.

De voorzitster. – De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Chers collègues, monsieur le ministre, les révélations sur l’ampleur et les ramifications du système de surveillance informatique américain PRISM sont au cœur de l’actualité politique quotidienne.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). – De onthullingen over de omvang en de vertakkingen van het Amerikaanse inlichtingensysteem PRISM komen dagelijks in het nieuws.

Un article du journal Der Spiegel du 22 juillet dernier relayait des informations contenues dans les documents rendus public par Edward Snowden, ancien analyste de la NSA. Le journaliste explique par le menu la façon dont les agences allemandes en charge du renseignement collaborent directement avec l’agence de renseignement américaine alors que le gouvernement fédéral allemand nie farouchement depuis des semaines être au courant de ce système de surveillance généralisé. Le 17 juillet dernier, le même magazine allemand rapportait déjà que des documents internes au quartier général de l’OTAN en Afghanistan datés du 1er et du 15 septembre 2011 donnaient des instructions très précises à tous les regional commands sur la manière pour les forces militaires coalisées de collaborer au « foreign data surveillance program » clairement nommé PRISM, au moins à trois reprises, dans ces documents.

Een artikel in Der Spiegel van 22 juli heeft informatie overgenomen uit de documenten die bekendgemaakt werden door Edward Snowden, gewezen systeemanalist van de NSA. De journalist legt zeer gedetailleerd uit hoe de Duitse inlichtingendiensten rechtstreeks samenwerken met de Amerikaanse inlichtingendienst, hoewel de Duitse federale regering al weken lang krachtig ontkent dat ze op de hoogte is van dit algemeen afluistersysteem. Op 17 juli jongstleden meldde dit Duitse blad reeds dat interne documenten van het NAVO-hoofdkwartier in Afghanistan van 1 en 15 september 2011 precieze instructies gaven aan alle regional commands over de wijze waarop de coalitiestrijdkrachten moesten samenwerken met het “foreign data surveillance program”, dat in deze documenten minstens driemaal genoemd werd als PRISM. Het Belgische leger maakt integraal deel uit van de NAVO-strijdkrachten in Afghanistan en delegeert in die

5-123 / p. 12


L’armée belge fait partie intégrante des forces de l’OTAN présentes en Afghanistan et délègue à ce titre un ou plusieurs officiers au sein du quartier général de l’ISAF à Kaboul où les renseignements sont partagés. Or, le 9 juillet, M. De Crem affirmait lors d’une réunion de la commission de la Défense de la Chambre que « le SGRS n’était pas au courant de l’existence des programmes américains PRISM ni de leur ampleur ». Comment se fait-il que la Défense belge et son service de renseignements, le SGRS, n’auraient pas eu connaissance des notes datées du 1er et du 15 septembre 2011 faisant état d’instructions claires et précises concernant l’usage de PRISM, alors que plusieurs de ses officiers sont membres du quartier général de l’ISAF ? Le SGRS a-t-il, oui ou non, répondu aux instructions de ces deux notes internes à l’OTAN et a-t-il participé, directement ou indirectement, au programme PRISM ?

hoedanigheid één of meer officieren naar het hoofdkwartier van ISAF in Kaboel, waar de informatie wordt gedeeld. Op 9 juli heeft minister De Crem op een vergadering van de commissie voor de Landsverdediging van de Kamer echter verklaard dat de ADIV niet op de hoogte was van het bestaan van de Amerikaanse PRISM-programma’s of van de omvang ervan. Hoe is het mogelijk dat het Belgische leger en zijn inlichtingendienst, ADIV, niet op de hoogte zou zijn van de nota’s van 1 en 15 september 2011 die gewag maakten van duidelijke en precieze instructies met betrekking tot het gebruik van PRISM, hoewel verschillende officieren lid zijn van het hoofdkwartier van ISAF? Is de ADIV al dan niet ingegaan op de instructies van deze twee interne nota’s van de NAVO en heeft hij, rechtstreeks of onrechtstreeks, deelgenomen aan het PRISM-programma?

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Je vous donne lecture de la réponse du ministre.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – Ik lees het antwoord van de minister.

Le Service général du renseignement et de sécurité, le SGRS, me fait savoir qu’il n’a absolument pas eu connaissance des documents internes rapportés par le magazine allemand Der Spiegel du 17 juillet dernier.

De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, (ADIV), deelt mede dat hij absoluut geen weet heeft van de interne documenten waarvan sprake in Duitse tijdschrift Der Spiegel van 17 juli.

Selon les éléments visibles et divulgués dans la presse de ces documents datés du 1er et du 15 septembre 2011, il apparaît qu’ils contenaient des informations classifiées. Dès lors, selon le principe du « need to know », ils n’ont probablement pas été diffusés à tous les échelons hiérarchiques des différents regional commands.

Uit de documenten die van 1 tot 15 september 2011 bekend werden gemaakt, blijkt dat ze waarschijnlijk geheime gegevens bevatten. Volgens het principe “need to know” werden ze waarschijnlijk niet verspreid op alle hiërarchische niveaus van de verschillende regional commands.

Par ailleurs, le SGRS n’a déployé en Afghanistan son personnel habilité à traiter ce type d’informations classifiées qu’à partir du mois de novembre 2011. Ce personnel qui occupait des fonctions d’analystes en vue d’assurer la protection des troupes belges sur place n’a pas eu connaissance de ces documents.

De ADIV heeft zijn personeel dat gemachtigd is om dit soort geheime inlichtingen te behandelen overigens maar sedert november 2011 in Afghanistan opgesteld. Deze personeelsleden, die tewerkgesteld waren als analisten om de Belgische troepen ter plaatse te beschermen, waren niet op de hoogte van deze documenten.

M. Benoit Hellings (Ecolo). – Je remercie M. le secrétaire d’État d’avoir bien voulu répondre mais je regrette l’absence du ministre de la Défense, pourtant présent, ce matin, en commission.

De heer Benoit Hellings (Ecolo). – Ik dank de staatssecretaris voor dit antwoord. Ik betreur de afwezigheid van de minister van Defensie, die vanochtend nochtans aanwezig was in de commissie.

Je voudrais formuler deux observations.

Ik heb twee opmerkingen.

Tout d’abord, il existe une ancienne tradition de collaboration entre le service de renseignement de l’armée, le SGRS, et la NSA. Depuis des mois, l’opposition tente de comprendre pourquoi ce gouvernement ne réagit pas plus fermement aux révélations publiées dans la presse internationale concernant l’usage de PRISM. Bien entendu, la connivence évidente existant entre le SGRS et la NSA – une sorte de consanguinité – pourrait expliquer ce silence.

Volgens een oude traditie werkt de inlichtingendienst van het leger, ADIV, samen met de NSA. De oppositie probeert al maandenlang te begrijpen waarom de regering niet krachtiger reageert tegen de onthullingen over PRISM in de internationale pers. De vanzelfsprekende verstandhouding tussen ADIV en NSA, een soort van bloedverwantschap, zou dit stilzwijgen kunnen verklaren.

La NSA possède évidemment une très grande expertise en matière de renseignement. D’ailleurs, comme le général Testelmans, en charge du SGRS, l’a mentionné dans un article paru l’été dernier, son service se rend régulièrement à Fort Meade, au quartier général de la NSA, pour y suivre des cours relatifs à la collecte des renseignements. Par ailleurs, si la Belgique utilisait le système PRISM, ce serait une catastrophe. En effet, ce système de surveillance

De NSA beschikt uiteraard over een zeer belangrijke expertise op het gebied van inlichtingen. Zoals generaal Testelmans, die aan het hoofd staat van ADIV, in een vorige zomer verschenen artikel meldde, gaat zijn dienst regelmatig naar Fort Meade, naar het hoofdkwartier van de NSA, om er lessen te volgen over het verzamelen van gegevens. Het zou overigens rampzalig zijn als België het PRISM-systeem zou gebruiken. Dit algemeen toezichtsysteem heeft overigens niets te maken met spionage, wat een


5-123 / p. 13

généralisée n’a rien à voir avec l’espionnage, dont un service de renseignement – notamment celui de l’armée – a bien entendu besoin. La surveillance généralisée n’est pas de l’espionnage. Elle met à mal la vie privée de nos concitoyens et, surtout, l’intérêt économique de nos entreprises qui sont, en ce moment, « écoutées » par le gouvernement américain par le biais de la NSA. Notre économie est mise en mauvaise posture, alors que des négociations sont en cours entre les États-Unis et l’Europe en vue de la conclusion d’un accord de libre-échange.

inlichtingensysteem zoals dat van het leger, uiteraard nodig heeft. Algemeen toezicht is geen spionage. Spionage betekent een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van onze burgers, en schaadt het economische belang van onze bedrijven, die nu, via de NSA, worden afgeluisterd door de Amerikaanse regering. Onze economie wordt benadeeld terwijl tussen de Verenigde Staten en Europa onderhandelingen worden gehouden over het sluiten van een vrijhandelsovereenkomst.

Question orale de Mme Olga Zrihen au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «l’annulation de la dette odieuse de la Tunisie» o (n 5-1160)

Mondelinge vraag van mevrouw Olga Zrihen aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de kwijtschelding van de schandelijke schuld van Tunesië» (nr. 5-1160)



Mme Olga Zrihen (PS). – La Tunisie continue à rembourser la dette illégitime, voire odieuse, contractée sous le régime du président Ben Ali alors qu’à la suite des nouveaux prêts de la Banque mondiale et du FMI, la dette publique nationale extérieure n’a cessé d’augmenter depuis les soulèvements populaires de 2011.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). – Tunesië blijft de onredelijke, zelfs schandelijke schuld afbetalen die is aangegaan onder het regime van president Ben Ali, terwijl de buitenlandse schuld als gevolg van nieuwe leningen van de Wereldbank en het IMF, sedert de volksopstand van 2011 is blijven toenemen.

Deux ans plus tard, il est plus que jamais nécessaire de mener plus loin la réflexion relative à la suspension de paiement de la dette, le temps qu’un audit soit réalisé afin d’identifier toutes les dettes n’ayant pas servi l’intérêt des populations, d’où l’appellation spécifique de « dette odieuse ».

Twee jaar later is het meer dan ooit nodig om grondig na te denken over de opschorting van de betaling van de schuld. Ondertussen kon een audit worden uitgevoerd om alle schulden te identificeren die niet werden aangegaan in het belang van de bevolking, vanwaar de specifieke benaming “schandelijke schuld”.

En référence à l’accord de gouvernement de 2011, selon lequel « le gouvernement réalisera l’audit des dettes et annulera en priorité les dettes contractées au détriment des populations », une résolution adoptée par le Sénat en juillet 2011 appelait le gouvernement à agir en ce sens. Toutefois, force est de constater que des mesures visant à annuler la dette odieuse du pays n’ont pas encore été mises en œuvre. Par ailleurs, lors d’une précédente question posée à ce sujet à votre prédécesseur, M. Vanackere, il m’avait été répondu que la décision de suspendre le remboursement de créances ne se prenait pas unilatéralement mais dans le cadre multilatéral du Club de Paris, lequel, sauf erreur, ne semble toujours pas envisager de mettre la dette tunisienne à son ordre du jour. Monsieur le ministre, en 2012, votre prédécesseur avait affirmé que ses services procédaient à un audit des créances belges sur la Tunisie afin de préparer une éventuelle discussion dans le cadre du Club de Paris. Cet audit a-t-il bien eu lieu et si tel est le cas, quels en ont été les résultats ? Quelles démarches peuvent-elles être entreprises au sein du Club de Paris pour que la dette odieuse tunisienne puisse faire l’objet d’une annulation, notamment par le biais de l’intégration de la Tunisie au programme Heavily Indebted Poor Countries ?

In het regeerakkoord van 2011 staat dat de regering zich ertoe verbindt die schulden door te lichten en prioritair de schulden die gemaakt werden ten koste van de bevolkingen, op te heffen. Een resolutie die in juli 2011 door de Senaat werd aangenomen, riep de regering op in die zin te handelen. We stellen echter vast dat maatregelen om deze schandelijke schuld te annuleren nog altijd niet in uitvoering werden gebracht. Op een eerdere vraag aan de heer Vanackere werd mij geantwoord dat de beslissing om de terugbetaling van de schulden te schorsen, niet unilateraal genomen wordt, maar in het multilaterale kader van de Club van Parijs die, als ik mij niet vergis, nog altijd niet van plan lijkt de schuld van Tunesië op de agenda te plaatsen. In 2012 verklaarde de voorganger van de minister dat zijn diensten overgingen tot een audit van de Belgische vorderingen op Tunesië, teneinde een eventuele bespreking in het kader van de Club van Parijs voor te bereiden. Werd die audit uitgevoerd en zo ja, wat waren de resultaten? Wat kan in de Club van Parijs worden ondernomen opdat de schandelijke Tunesische schuld kan worden geannuleerd, inzonderheid door Tunesië aan te sluiten bij het Heavily Indebted Poor Countries-programma?

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Je vous prie de bien vouloir excuser M. le ministre Geens qui participe en ce moment au Conseil Écofin.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – Ik lees het antwoord van minister Geens, die op dit ogenblik deelneemt aan de Ecofinraad.

Il est très difficile de se prononcer sur le caractère « odieux »

Het is zeer moeilijk om zich uit te spreken over het feit of een

5-123 / p. 14


ou non d’une dette souveraine. La notion même de dette souveraine « odieuse » n’est définie nulle part et n’existe pas juridiquement. De plus, pour ce qui est des nouveaux prêts de la Banque Mondiale et du FMI, il est important de souligner qu’ils sont concessionnels et permettent de financer des projets dont la population est directement bénéficiaire.

soevereine schuld al dan niet schandelijk is. Het begrip “schandelijke” schuld wordt nergens gedefinieerd en uit rechtskundig oogpunt bestaat het ook niet. De nieuwe leningen van de Nationale Bank en het IMF zijn overigens concessionele leningen en maken het mogelijk projecten te financieren waarmee de bevolking rechtstreeks gebaat is.

Une analyse précise de la soutenabilité de la dette tunisienne a été faite par le FMI et le montant de ces prêts ne dépasse jamais la capacité de remboursement du pays.

Het IMF heeft een nauwkeurige analyse uitgevoerd van de Tunesische schuldhoudbaarheid en het bedrag van die leningen overschrijdt nooit de terugbetalingscapaciteit van het land.

Je vous confirme les propos de mon prédécesseur, le ministre Vanackere, sur le fait que l’opportunité d’une suspension du remboursement de la dette souveraine de la Tunisie ne se décide pas unilatéralement. Le processus d’annulation d’une dette souveraine est strictement encadré par le Club de Paris ; celui-ci, par son expérience, son expertise et ses relais apporte une véritable plus-value.

De opportuniteit om de terugbetaling van de soevereine schuld van Tunesië te schorsen, wordt niet unilateraal beslist, zoals voormalig minister Vanackere al verklaarde. Het schorsingsproces van een soevereine schuld wordt strikt begeleid door de Club van Parijs, die een reële meerwaarde biedt door zijn ervaring, zijn expertise en zijn bemiddeling.

Le Club de Paris suit très attentivement le cas de la Tunisie et de tous les pays de la zone qui ont été secoués par les événements du printemps arabe. La Tunisie n’est pas encore venue à l’ordre du jour des réunions du Club. Tout d’abord, le gouvernement tunisien lui-même n’est pas demandeur d’un traitement de sa dette par les membres du Club.

De Club van Parijs volgt zeer aandachtig het geval van Tunesië en van alle landen van de zone die getroffen werden door de gebeurtenissen van de Arabische lente. Tunesië is nog niet ter sprake gekomen in de vergaderingen van de Club. De Tunesische regering is geen vragende partij voor een behandeling van haar schuld door de leden van de Club.

Par ailleurs, un pays n’est inscrit à l’ordre du jour des réunions du Club que si les pays créanciers constatent des retards de paiement du pays emprunteur ou si une demande est formulée expressément par un pays débiteur. Or, ce n’est absolument pas le cas de la Tunisie qui est en ordre de paiement vis-à-vis de ses créanciers bilatéraux et multilatéraux.

Een land wordt overigens maar op de agenda van de vergaderingen van de Club geplaatst als de crediteurlanden achterstallige betalingen vanwege het debiteurland vaststellen of wanneer een debiteurland uitdrukkelijk een aanvraag formuleert. Dat is helemaal niet het geval van Tunesië, dat in orde is met zijn betaling aan de bilaterale en multilaterale schuldeisers.

Pour ce qui est du traitement de la dette tunisienne dans le cadre de l’initiative HIPC – Heavily Indebted Poor Countries –, la Tunisie n’entre pas davantage en ligne de compte. Pour être éligible, un pays doit satisfaire à un ensemble de critères, parmi lesquels celui de faire face à un niveau d’endettement insoutenable, même après la mise en œuvre des mécanismes traditionnels d’allégement de la dette. Ce n’est pas le cas de la Tunisie.

Tunesië komt ook niet in aanmerking voor de behandeling van zijn schuld in het kader van het HIPC-initiatief – Heavily Indebted Poor Countries. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet een land voldoen aan een reeks criteria, zoals gebukt gaan onder een ondraaglijke schuldenlast, zelfs na de toepassing van de traditionele mechanismen van schuldverlichting. Dat is niet het geval van Tunesië.

L’audit sur les créances bilatérales de la Tunisie est toujours en cours par la Trésorerie, mais je peux d’ores et déjà vous indiquer que les autorités tunisiennes ne sont demandeuses de rien sur ce plan. Si la Tunisie, en réponse à nos offres informelles, devait nous revenir, je suis prêt à plaider au sein du gouvernement en faveur d’actions à l’égard de la dette tunisienne, éventuellement sous la forme d’une conversion de la dette en programme d’aide au développement, dans le cadre d’une action concertée avec les autres créanciers souverains de la Tunisie.

De audit over de bilaterale schulden van Tunesië is nog aan de gang bij de Thesaurie, maar de Tunesische autoriteiten zijn helemaal geen vragende partij op dat vlak. Mocht Tunesië ingaan op ons informeel aanbod, dan ben ik bereid binnen de regering te pleiten voor acties met betrekking tot de Tunesische schuld, eventueel in de vorm van de omzetting van de schuld in een ontwikkelingshulpprogramma, in het kader van een gezamenlijke actie met de andere soevereine schuldeisers van Tunesië.

Mme Olga Zrihen (PS). – Je prends bonne note du fait que le gouvernement tunisien n’entreprend pas de démarches en ce sens. Quant au caractère « odieux » de la dette, il s’explique par le fait que d’anciens emprunts contractés au détriment de la population continuent à peser sur elle. Je note également qu’il existe un dispositif de paiement mais que si, à l’instar de ce qui s’est fait en Guinée, il y avait une volonté du gouvernement tunisien, des actions pourraient être entreprises.

Mevrouw Olga Zrihen (PS). – Ik neem nota van het feit dat de Tunesische regering geen stappen in die zin onderneemt. Het “schandelijke” karakter van de schuld kan worden verklaard door het feit dat oude leningen die werden aangegaan ten koste van de bevolking, op de bevolking blijven wegen. Ik neem er ook nota van dat de schuld wordt afbetaald maar dat, naar het voorbeeld van Guinea, acties zouden kunnen worden ondernomen indien de Tunesische regering vragende partij is.

Quant au dispositif de conversion, il n’est vraiment favorable

De omzetting van de schuld is niet gunstig noch voor de


5-123 / p. 15

ni aux pays, ni aux populations. Il me semblait également qu’il entrait réellement dans nos intentions de soutenir ces pays et, surtout, leurs populations dans leur marche vers la démocratie et le redéploiement économique. Reste à préciser comment les y aider.

landen, noch voor de bevolking. Ik dacht dat we wel de bedoeling hadden deze landen, en vooral hun bevolking, te steunen in hun streven naar democratie en economische heropbouw. Het moet nog wel duidelijk worden hoe we hen daarbij kunnen helpen.

Question orale de Mme Marie Arena au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «le récent index publié sur l’opacité financière» o (n 5-1162)

Mondelinge vraag van mevrouw Marie Arena aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de onlangs gepubliceerde index van de financiële geheimhouding» (nr. 5-1162)



Mme Marie Arena (PS). – Si l’on en croit le quatrième index (bis)annuel sur l’opacité financière publié le 7 novembre dernier par le Tax Justice Network, la Belgique est passée de la 59e à la 45e place, ce dont nous ne pouvons évidemment que nous réjouir. Cependant, à y regarder de plus près, le pays a encore des efforts à fournir, particulièrement en ce qui concerne la transparence financière.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Volgens de vierde tweejaarlijkse Financial Secrecy Index-ranking, gepubliceerd op 7 november door het Tax Justice Network, is België opgeschoven van de 59e naar de 45e plaats. Daarover kunnen we ons natuurlijk alleen maar verheugen. Bij nader toezien, moet ons land toch nog inspanningen doen, meer bepaald inzake financiële transparantie.

Si des progrès ont été réalisés en matière de secret bancaire, la Belgique reste un paradis fiscal en raison de l’absence de taxes sur les gains du capital, de la question du secret bancaire pour les résidents et de l’absence d’impôt sur la fortune.

Ook al heeft België vooruitgang geboekt op het vlak van het bankgeheim, het blijft een fiscaal paradijs omdat de rente op kapitaal er niet wordt belast, omdat de inwoners het bankgeheim genieten en omdat er geen vermogensbelasting bestaat.

Par ailleurs, le secteur du diamant est montré du doigt dans le rapport. Le récent scandale concernant la compagnie Omega n’y est sans doute pas étranger. Cela étant, la concurrence croissante avec l’Inde, Israël et Shanghai risque de pousser à l’emploi de subterfuges pour maintenir ou attirer davantage le secteur à Anvers. Il s’agit donc d’être particulièrement vigilant sur ce point. Monsieur le ministre, à la suite de cette publication, quelles mesures le gouvernement souhaite-t-il mettre en place pour améliorer encore les performances de la Belgique en matière de transparence financière afin qu’elle puisse enfin rejoindre le groupe des pays exemplaires en la matière, tels que la Suède, le Danemark ou l’Espagne ? Si nous nous comparons souvent aux pays nordiques sur un certain nombre de sujets fiscaux, nous pouvons également les prendre en exemple sur le plan de la transparence. C’est un objectif louable vers lequel la Belgique pourrait tendre.

In het rapport wordt overigens met een beschuldigende vinger naar de diamantsector gewezen. Het recente schandaal bij de firma Omega is hieraan wellicht niet vreemd. Onder de groeiende concurrentiedruk uit India, Israël en Sjanghai zou men wel eens uitvluchten kunnen zoeken om de sector in Antwerpen te houden of er nieuwe investeringen aan te trekken. We moeten daarvoor bijzonder waakzaam blijven. Mijnheer de minister, welke maatregelen overweegt de regering in het licht van die publicatie om de prestaties van België op het vlak van financiële transparantie nog te verbeteren, zodat ons land kan aansluiten bij de groep van voorbeeldlanden als Zweden, Denemarken en Spanje? Voor een aantal fiscale items vergelijken we ons vaak met de noordelijke landen, maar ook op het vlak van de financiële transparantie kunnen ze ons tot voorbeeld strekken. Dat is voor België een lovenswaardige doelstelling.

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Je vous communique la réponse du ministre.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – Ik deel u het antwoord van de minister mee.

Plusieurs mesures ont déjà été prises dans un passé récent en vue d’assurer une plus grande transparence et une plus grande ouverture. J’en veux pour preuve l’assouplissement sensible du secret bancaire, le projet de loi portant diverses dispositions fiscales qui est actuellement soumis pour avis au Conseil d’État et l’adaptation de cette réglementation. Je pense ici plus particulièrement à la modification de la procédure devant être suivie lorsque des informations sont recueillies auprès d’une institution financière belge à la demande d’une administration étrangère.

In een recent verleden zijn al verscheidene maatregelen genomen om meer transparantie en meer openheid te garanderen. Als bewijs gelden de gevoelige versoepeling van het bankgeheim, het wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen dat momenteel voor advies bij de Raad van State voorligt, en de aanpassing van die regelgeving. Ik denk hierbij meer in het bijzonder aan de wijziging van de procedure die moet worden gevolgd als een buitenlandse administratie inlichtingen inwint bij een Belgische financiële instelling.

Je voudrais également mentionner la récente introduction d’une obligation d’information pour tous ceux qui sont fondateurs ou tiers bénéficiaires d’une construction juridique comme un trust. Le gouvernement a encore discuté ce matin de l’établissement d’un régime de transparence fiscale aux

Ik zou ook de recente invoering van een informatieplicht willen vermelden. Ze geldt voor oprichters of derden-begunstigden van een juridische constructie zoals een trust. Vanochtend nog heeft de regering de oprichting van een stelsel van fiscale transparantie besproken, met toepassing

5-123 / p. 16


termes duquel les fondateurs d’une telle construction sont imposés d’une manière transparente.

waarvan de oprichters van een dergelijke constructie op een transparante manier belast worden.

Les modifications ne se font toutefois pas du jour au lendemain. Les évolutions sont positives et vont dans la bonne direction mais il faut à chaque fois remettre le travail sur le métier.

Die wijzigingen voltrekken zich evenwel niet van vandaag op morgen. De situatie evolueert gunstig, maar we moeten de inspanningen volhouden.

J’en viens au secteur diamantaire. Il faut souligner sa volonté de travailler dans le sens d’une plus grande vigilance face au risque de blanchiment et de financement du terrorisme. À cette fin, l’arrêté royal du 7 octobre 2013 portant approbation du règlement pris en exécution de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l’utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme pour les commerçants en diamant enregistrés en application de l’article 169, §3 de la loi-programme du 2 août 2002, a été publié au Moniteur belge du 24 octobre 2013. Le secteur diamantaire est également impliqué dans l’actuel quatrième cycle d’évaluation – organisé par le Groupe d’action financière (GAFI) – de l’efficacité du système global belge de lutte contre le blanchiment.

Ik kom bij de diamantsector. Het dient te worden beklemtoond dat de sector waakzamer wil zijn voor het risico op witwasserij en voor de financiering van terrorisme. Daartoe werd op 7 oktober 2013 het koninklijk besluit genomen tot goedkeuring van het reglement genomen in uitvoering van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme voor de handelaren in diamant geregistreerd onder toepassing van artikel 169, §3, van de programmawet van 2 augustus 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2013. De diamantsector is ook betrokken bij de vierde evaluatieronde georganiseerd door de Financial Action Task Force (FATF); de vierde ronde evalueert momenteel de doeltreffendheid van het globale Belgische systeem ter bestrijding van witwasserij.

Cette évaluation est un moteur important pour susciter de la part de ce secteur, qui se dit volontaire et veut adopter une plus grande vigilance vis-à-vis des risques de blanchiment et de financement du terrorisme, des avancées significatives afin de répondre aux recommandations internationales en la matière et d’améliorer ainsi la transparence financière de notre système.

Die evaluatie is een belangrijke motor om in een sector die zich bereid verklaart waakzamer te zijn voor de risico’s op witwasserij en op de financiering van terrorisme, tastbare doorbraken te forceren die tegemoetkomen aan de internationale aanbevelingen en zodoende de financiële transparantie van ons systeem verbeteren.

Mme Marie Arena (PS). – On peut se réjouir du travail réalisé au cours de la présente législature en faveur de la transparence financière. Le contexte international et surtout la pression européenne et celle exercée grâce à l’accord FATCA, conclu avec les États-Unis, nous ont aidés à aller dans ce sens.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Het werk dat gedurende deze zittingsperiode werd geleverd om de financiële transparantie te verbeteren, kunnen we toejuichen. De internationale context en vooral de druk uitgeoefend door Europa en door het verdrag gesloten met de Verenigde Staten over de Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) hielpen ons daarbij.

Sur le secteur diamantaire, que vous avez abordé dans votre réponse, je poserai aussi une autre question en commission au sujet du processus de Kimberley qui connaît encore aujourd’hui des difficultés sur le plan de la transparence. Nous resterons de toute façon attentifs.

Over de diamantsector zal ik in de commissie een andere vraag stellen met betrekking tot het Kimberleyproces, dat vandaag nog met transparantieproblemen heeft af te rekenen. We blijven een en ander op de voet volgen.

Question orale de M. François Bellot au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur «la o vente des parts Fortis» (n 5-1169)

Mondelinge vraag van de heer François Bellot aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de verkoop van de Fortisaandelen» (nr. 5-1169)

Question orale de Mme Anke Van dermeersch au ministre des Finances, chargé de la Fonction o publique sur «la vente de Fortis» (n 5-1170)

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over «de uitverkoop van Fortis» (nr. 5-1170)

Mme la présidente. – Je vous propose de joindre ces questions orales. (Assentiment)

De voorzitster. – Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles, répondra.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming, antwoordt.

M. François Bellot (MR). – Hier, l’État belge a annoncé sa sortie de BNP Paribas Fortis, l’ex-Fortis Banque. Il a en effet revendu ses parts – représentant 25% du capital – pour 3,5 milliards. Cette opération représente un bénéfice et donc une plus-value de quelque 900 millions d’euros. C’est donc une

De heer François Bellot (MR). – Gisteren heeft de Belgische Staat aangekondigd dat hij zich uit BNP Paribas Fortis terugtrekt. Hij heeft inderdaad zijn aandelen ten belope van 25% van het kapitaal verkocht voor 3,5 miljard euro. Die operatie is winstgevend en levert een meerwaarde van


5-123 / p. 17

bonne chose pour nos finances. Cela signifie également que la banque belge passe intégralement sous contrôle français. En outre, la Belgique avait affecté 60 millions d’euros au budget de 2014 comme dividendes venant de Fortis. Tout ceci n’est pas sans conséquence.

ongeveer 900 miljoen euro op. Dat is een goede zaak voor onze financiën. Dat betekent echter ook dat de Belgische bank volledig onder Franse controle komt. België had trouwens 60 miljoen euro op de begroting 2014 als Fortis-dividenden ingeschreven. Dat is natuurlijk niet onschuldig.

Sans douter de l’opportunité de l’opération, je souhaiterais vous poser deux questions. Cette opération fera-t-elle baisser avec certitude la dette en dessous des 100% ? Comment ces 60 millions seront-ils compensés au budget ?

Ik betwijfel niet dat de operatie opportuun is, maar ik zou toch twee vragen willen stelen. Zal de operatie de schuldratio wel degelijk tot onder de 100% doen zakken? Hoe worden de 60 miljoen gemiste inkomsten op de begroting gecompenseerd?

Vous dites faire confiance aux Français en ce qui concerne les éventuelles restructurations qui pourraient en découler du côté belge. Est-ce suffisant ? Quelles garanties concrètes avez-vous de leur bonne foi et de leur volonté d’assurer l’ancrage belge dans la banque ? Je rappelle que, par ailleurs, nous sommes toujours actionnaires à 10,83% de BNP Paribas.

U hebt vertrouwen in de Fransen wat betreft eventuele herstructureringen aan Belgische zijde. Volstaat dat wel? Welke concrete waarborgen hebt u voor hun goede trouw en voor hun bereidheid de Belgische verankering in de bank te waarborgen? Ik wijs erop dat we trouwens nog altijd 10,83% van de aandelen van BNP Paribas in handen hebben.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – J’ai également appris par la presse que le gouvernement s’était défait des 25% de parts encore détenues par l’État belge dans BNP Paribas Fortis pour un montant de 3,25 milliards d’euros. Le gouvernement prend à nouveau une mesure unique et non structurelle pour maintenir la dette de l’État sous contrôle. Après avoir bradé le secteur énergétique au profit de la France, on termine la même opération pour une partie de notre secteur financier.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Ook ik heb via de pers vernomen dat de regering het overblijvende belang van 25% van de Belgische staat in BNP Paribas Fortis van de hand heeft gedaan voor 3,25 miljard euro. Andermaal neemt de regering een eenmalige, en geen structurele maatregel om de staatsschuld onder controle te houden. Na de uitverkoop van de energiesector aan Frankrijk wordt nu ook de uitverkoop van een deel van onze financiële sector aan dat land voltooid.

Dans un communiqué de presse, le ministre des Finances indique que les garanties sociales et d’emploi sont préservées. Cela m’inspire quelques questions.

De minister van Financiën deelt in een persbericht mee dat “de sociale garanties en de tewerkstelling gegarandeerd blijven”. Ik heb daar vragen bij.

Le gouvernement a visiblement aussi l’intention de céder sa participation de 10,3% dans BNP Paribas, du moins s’il en retire une plus-value.

De regering heeft blijkbaar ook de intentie om het belang van 10,3% in BNP Paribas zelf te verkopen, tenminste als dat ook een meerwaarde oplevert.

Quelle est la nature des garanties sociales et d’emploi pour les 15 000 travailleurs du réseau d’agences ? Quelle est la durée de ces garanties ? La presse avance la date de 2020. Sont-elles juridiquement contraignantes ?

Van welke aard zijn de sociale garanties en de waarborgen inzake tewerkstelling, en dat vooral voor de 15 000 werknemers in het kantorennetwerk? Tot hoever in de tijd reiken die waarborgen? Volgens krantenbericht zouden de garanties gelden tot 2020. Zijn ze juridisch afdwingbaar?

Le gouvernement cédera-t-il également sa participation de 10,3% ? Dans l’affirmative, le réseau d’agences bénéficiera-t-il toujours des garanties sociales et d’emploi ? Un grand nombre de travailleurs sont tout de même concernés. M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Je voudrais remercier les deux sénateurs pour leurs questions.

Zal de regering ook het belang van 10,3% van de hand doen? Zo ja, blijven de sociale garanties en de waarborgen inzake werkgelegenheid en het kantorennetwerk dan van kracht? Het gaat uiteindelijk om een groot aantal werknemers. De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – Ik zou beide senatoren voor hun vragen willen bedanken.

Je trouve extraordinaire que, dans ce dossier, ceux-là mêmes qui critiquaient l’achat, voici quelques années, d’actions de cette entreprise, l’estimant trop coûteux, trouvent aujourd’hui leur vente trop bon marché ! Alors que l’État fait une plus-value de 900 millions d’euros. C’est quand même pas mal ! On peut toujours faire mieux mais reconnaissons que le résultat n’est pas mauvais.

Wat ik buitengewoon vind in dit dossier, is dat diezelfden die enkele jaren geleden kritiek hadden op de aankoop van aandelen in deze onderneming, omdat ze die te duur vonden, vandaag van oordeel zijn dat ze te goedkoop worden verkocht, terwijl de Staat toch een meerwaarde van 900 miljoen euro realiseert! Dat is toch niet slecht! We kunnen altijd beter, maar laten we toegeven dat dit geen slecht resultaat is.

Ce sont les mêmes aussi qui nous reprochaient d’avoir pris ces participations qui nous reprochent à présent d’en sortir. Où est la logique ! La tâche de l’opposition est de s’opposer, certes ! J’ai moi-même connu l’opposition, elle permet notamment une certaine incohérence dans le propos.

Diezelfden die ons verweten hebben die participaties te hebben genomen, verwijten ons vandaag onze uitstap. Waar blijft de logica? Het is uiteraard de taak van de oppositie om oppositie te voeren! Ik heb ook in de oppositie gezeten en weet dat enige incoherentie in haar betogen worden gedoogd.

Monsieur Bellot, l’opération implique bien une baisse du ratio

Mijnheer Bellot, de operatie impliceert wel degelijk een

5-123 / p. 18


de la dette de 0,85% du produit intérieur brut (PIB). À ce jour, il n’y a pas de certitude absolue que cela suffira pour faire descendre le ratio de la dette en dessous des 100% du PIB, notamment en raison de l’incertitude autour du dénominateur pour calculer ce ratio, à savoir le produit intérieur brut qui ne sera connu qu’à la fin de l’année. Dans la convention de cession des actions de BNP Paribas Fortis, BNP Paribas confirme expressément son intention de poursuivre le plan mentionné dans son communiqué du 25 mars 2013. Dans ce communiqué, BNP Paribas annonçait qu’au cours des trois prochaines années, les effectifs diminueront de 1 800 équivalents temps plein par mobilité interne et départs naturels. La sortie de l’État n’entraînera donc pas de modification de ce plan. Si des mesures complémentaires devaient s’avérer nécessaires, le gouvernement a obtenu que les engagements qu’a pris BNP Paribas au moment du sauvetage en 2008 restent d’application jusqu’à un horizon visible, c’est-à-dire au moins jusqu’à la fin 2017. Ces engagements consistent à privilégier les rotations naturelles et la mobilité au sein du groupe. La convention de cession des actions stipule en outre que, jusqu’à 2020, au moins trois administrateurs de Fortis seront de nationalité belge. Au-delà de ce délai, BNP Paribas s’est engagé à veiller au maintien d’administrateurs qui ont une compétence avérée dans le secteur bancaire ou le monde économique belge.

vermindering van de schuldratio met 0,85% van het bruto binnenlands product (bbp). Vandaag is het evenwel niet absoluut zeker dat dit zal volstaan om de schuldratio te doen zakken onder de 100% van het bbp, meer bepaald vanwege de onzekerheid over de noemer in die ratio, namelijk het bruto binnenlands product, dat pas bekend zal zijn op het einde van het jaar. In de BNP Paribas Fortis-aandelenoverdrachtovereenkomst bevestigt de groep BNP Paribas expliciet zijn voornemen het plan voort te zetten, dat hij in zijn perscommuniqué van 25 maart 2013 bekendmaakte. In dat perscommuniqué kondigde BNP Paribas aan dat het personeelsbestand in de loop van de volgende drie jaar door interne mobiliteit en natuurlijke afvloeiingen met 1 800 voltijdse equivalenten zou verminderen. De uitstap van de staat zou geen invloed hebben op dat plan. In het geval dat er aanvullende maatregelen nodig zouden blijken, heeft de regering verkregen dat de verbintenissen die BNP Paribas is aangegaan op het ogenblik van de redding in 2008 minstens tot 2017 bindend blijven. Die verbintenissen houden in dat voorrang wordt gegeven aan de natuurlijke turnover en aan de interne mobiliteit in de groep. De aandelenoverdrachtovereenkomst stipuleert overigens dat tot 2020 minstens drie bestuurders van Belgische nationaliteit zullen zijn. Eens die termijn verstreken heeft BNP Paribas zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat bestuurders met bewezen bekwaamheden in de banksector of in de Belgische economische sfeer hun mandaat behouden.

Les garanties sociales sont inscrites dans l’accord de cession des parts de l’État belge. Cet accord prévoit aussi que BNP Paribas poursuivra le plan communiqué le 25 mars dernier. Selon ce plan, l’effectif diminuera de 1 800 équivalents temps plein au cours des trois prochaines années, et cela exclusivement par le biais de la mobilité interne et des départs naturels. Le gouvernement a aussi obtenu que l’engagement souscrit par PNB Paribas en 2008 soit maintenu jusque fin 2017, pour autant que des mesures complémentaires s’imposent. Cet engagement consiste à donner la priorité aux rotations naturelles et à la mobilité au sein du groupe.

De sociale garanties zijn ingeschreven in de overeenkomst tot overdracht van de aandelen van de Belgische Staat. Die overeenkomst bepaalt ook dat BNP Paribas het plan dat op 25 maart 2013 werd gecommuniceerd, voortzet. Volgens dat plan zal het personeelsbestand tijdens de komende drie jaar met 1800 voltijdse equivalenten verminderen, en dat uitsluitend via interne mobiliteit en natuurlijke afvloeiingen. Ook heeft de regering verkregen dat de verbintenis die BNP Paribas in 2008 is aangegaan, zeker tot eind 2017 behouden blijft, voor zover bijkomende maatregelen nodig zouden zijn. Die verbintenis bestaat erin dat voorrang wordt gegeven aan natuurlijke rotaties en mobiliteit binnen de groep.

Par ailleurs, l’accord prévoit qu’au moins jusqu’en 2020, le conseil d’administration de Fortis Banque comptera trois Belges. BNP Paribas veillera aussi, par la suite, à ce que trois de ses dirigeants aient toujours une connaissance spécifique du secteur bancaire ou économique belge.

Daarnaast staat in de overeenkomst dat minstens tot 2020 drie Belgen in de raad van bestuur van Fortis Bank zullen zetelen. Ook daarna zal BNP Paribas erover waken dat steeds drie bestuurders een specifieke kennis hebben van de Belgische bank- of economische sector.

La cession de la participation de 10,3% dans la maison mère BNP Paribas n’est pas à l’ordre du jour. Cette cession n’aurait aucun effet sur les dispositions contractuelles exposées ci-dessus.

De verkoop van het belang van 10,3% in de moederonderneming BNP Paribas is vandaag niet aan de orde. Die verkoop zou geen enkele invloed hebben op de contractuele bepalingen die hierboven zijn toegelicht.

M. François Bellot (MR). – Bien entendu nous avons relevé les incohérences : certains qualifient l’opération de gâchis aujourd’hui alors qu’à l’époque, en commission de suivi de la crise financière, le même terme était utilisé pour qualifier la prise de participation de l’État belge dans Fortis.

De heer François Bellot (MR). – Natuurlijk zijn we ingegaan op de incoherenties: sommigen bestempelen de operatie vandaag als verspilling terwijl destijds in de commissie voor de follow-up van de financiële crisis, de deelname van de Belgische Staat in Fortis ook zo werd bestempeld.

Pour un gâchis qui se solde par une plus-value de plus de 900 millions d’euros sur 3 milliards 250 millions, l’État belge pourrait recommencer l’opération !

Een verspilling die een meerwaarde van 900 miljoen euro oplevert op 3,25 miljard zou de Belgische Staat best nog eens kunnen overdoen!

Pour le reste, il y a une question à laquelle vous n’avez pas répondu, monsieur le ministre, c’est la prévision des 60

Voor het overige, mijnheer de minister, hebt u op één van mijn vragen niet geantwoord, namelijk de vraag over de


5-123 / p. 19

millions de dividendes pour 2014. Comme l’opération de cession se passe en 2013, une convention pourrait peut-être permettre de maintenir le versement de ces dividendes au moins proportionnellement au nombre de mois de l’année 2013 écoulés avant la cession. Manifestement vous n’avez pas les éléments, nous interrogerons donc le ministre en commission des Finances.

60 miljoen dividenden ingeschreven op de begroting 2014. Aangezien de overdracht plaatsvindt in 2013, zou een overeenkomst kunnen bepalen dat de dividenden worden gestort naar evenredigheid van het aantal verstreken maanden van het jaar 2013 die aan de overdracht voorafgingen. Klaarblijkelijk beschikt u niet over die elementen, we zullen de minister hierover dus in de commissie voor de Financiën ondervragen.

Mme Anke Van dermeersch (VB). – Je remercie le secrétaire d’État d’avoir lu la réponse, mais il ne peut malheureusement répondre à mes questions complémentaires. J’entends que le ministre Geens ne peut se rallier à la logique de l’opposition, qui ne serait jamais satisfaite. De fait, nous ne nous satisfaisons pas d’une plus-value de 900 millions d’euros. Depuis 2008, la situation de BNP Paribas s’est améliorée de 9,5 milliards grâce à la reprise progressive de Fortis Banque. Le patrimoine propre de la banque s’élevait à 15,14 milliards fin 2008 et à 22,65 milliards fin juin 2013, soit une croissance de 7,5 milliards qui profite entièrement aux Français. En échange, nous obtenons une plus-value de 900 millions. Les Français ont bien joué et nous ont joliment dupés.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). – Ik dank de staatssecretaris voor het lezen van het antwoord. Helaas kan hij niet antwoorden op mijn bijkomende vragen. Ik hoor dat minister Geens de logica van de oppositie niet kan volgen en dat het nooit goed genoeg is. Dat klopt, een meerwaarde van 900 miljoen euro is onvoldoende. BNP Paribas is sinds 2008 maar liefst 9,5 miljard euro beter geworden van de geleidelijke overname van Fortis Bank. Eind 2008 bedroeg het eigen vermogen van de bank 15,14 miljard euro. Eind juni 2013 was dat 22,65 miljard euro. Dat is een aangroei van 7,5 miljard euro, die nu volledig aan de Fransen toekomt. In ruil boeken wij een meerwaarde van 900 miljoen euro. De Fransen hebben het dus knap gespeeld en ons heel mooi bedot.

Le gouvernement aurait dû mieux contrôler le budget, de façon à ne pas devoir agir dans la précipitation pour respecter l’échéance imposée par l’Europe quant au maintien de la dette de l’État sous les 100% du PIB. De même, nous n’aurions pas dû tant dépendre de cet unique acheteur potentiel et rusé. Il incombe effectivement à l’opposition de mener son travail d’opposition. La logique des chiffres va pourtant de soi. L’opération ne peut nullement être qualifiée de bonne affaire : 9,5 milliards pour la France et 900 millions pour notre pays. Nous attribuons dès lors une mention carrément insuffisante au gouvernement.

De regering had de begroting beter onder controle moeten houden, zodat de tijdsdruk die Europa ons oplegt om de staatsschuld onder de 100% van het bbp te houden, niet zo hoog zou geweest zijn. Tegelijk zouden we niet zo afhankelijk geweest zijn van die ene potentiële koper die zeer slim handelt. Het is inderdaad de taak van de oppositie om oppositie te voeren. De logica van de cijfers spreekt echter voor zich. Een goede deal kunnen we de operatie allerminst noemen: 9,5 miljard voor Frankrijk en 900 miljoen voor ons land. Daarvoor krijgt onze regering van ons een dikke onvoldoende.

Question orale de Mme Fatiha Saïdi au secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles sur «le contrôle du respect des procédures aéronautiques à l’aéroport o de Bruxelles-National» (n 5-1161)

Mondelinge vraag van mevrouw Fatiha Saïdi aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «de controle op de toepassing van de luchtvaartprocedures op de luchthaven van Brussel-Nationaal» (nr. 5-1161)

Mme Fatiha Saïdi (PS). – La saison hiver de l’Association internationale du transport aérien (IATA), qui regroupe 240 membres et représente plus de 84% du trafic aérien, a débuté le 22 octobre dernier avec de nouveaux horaires et de nouvelles dessertes aériennes depuis Bruxelles-National.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). – Op 22 oktober jongstleden ging het winterseizoen van de Internationale Luchtvaartorganisatie (IATA), die 240 leden telt en meer dan 84% van het luchtvaartverkeer vertegenwoordigt, van start met nieuwe uurroosters en luchtverbindingen vanuit Brussel-Nationaal.

Depuis cette date, la charge sonore des vols de nuit a augmenté au nord-est de Bruxelles, à Haren et Evere, alors que de nuit, seule – en principe – la route du canal doit être utilisée. Il semblerait que quatre vols de nuit opérés par DHL se suivent à intervalles rapprochés sur la même trajectoire ; ce fait nouveau pose bien évidemment problème. Si, tout comme de nuit, c’est la route du canal qui doit être empruntée le samedi et le dimanche, on constate cependant que des avions survolent la Grand-Place de Bruxelles située pourtant à deux kilomètres du canal. Il semblerait donc que la trajectoire du canal ne soit pas suivie par les avions, surtout de nuit. Par ailleurs, j’entends régulièrement l’argument sans cesse

Sinds die datum is de geluidsoverlast van de nachtvluchten ten noordoosten van Brussel, in Haren en Evere, toegenomen. In principe zou ’s nachts alleen de kanaalroute mogen worden gebruikt. Blijkbaar volgen vier nachtvluchten van DHL elkaar in kort tijd op dezelfde route op. Dat is uiteraard een probleem. De kanaalroute moet ook op zaterdag en zondag worden gebruikt. Toch vliegen er vliegtuigen over de Grote Markt van Brussel, die nochtans op twee kilometer van het kanaal ligt. Blijkbaar volgen de vliegtuigen, vooral ’s nachts, de kanaalroute niet. Ik hoor regelmatig het steeds herhaalde, maar nooit bewezen

5-123 / p. 20


répété mais jamais démontré que la périphérie nord de Bruxelles serait la plus survolée, mais les données chiffrées et les cartes fournies par le médiateur démontrent tout à fait le contraire : la région du Noordrand n’est survolée que par 40% des avions en phase de décollage, répartis sur quatre trajectoires différentes, alors que les survols vers Bruxelles par le canal représentent 10% des décollages et que le fameux virage vers la gauche qui est une procédure de concentration totale des survols est utilisé par 50% des décollages par Haren, Evere, Schaerbeek, Woluwe et Wezembeek, soit 60% au total. Alors que la région flamande veut élargir le ring Ouest de Bruxelles entre Zaventem et Zellik, je pense qu’il serait opportun de faire suivre ce tracé assez large et donc moins densément peuplé. La route du ring est la procédure qui survole le moins de zones habitées ; pourtant, cette route n’est utilisée ni de nuit ni le samedi ou le dimanche. Avec un ring élargi, le bon sens serait d’envoyer plus d’avions au-dessus des zones d’équipements autoroutiers. Partant de ces constats et de ces considérations, je souhaiterais connaître les raisons pour lesquelles le bruit nocturne a augmenté depuis le 22 octobre dernier et les prochaines étapes de l’exécution des accords 2008-2010.

argument dat de noordrand van Brussel het meest overvlogen wordt. De cijfers en de kaarten van de ombudsman geven exact het tegendeel aan. Bij het opstijgen vliegt slechts 40% van de vliegtuigen over de noordrand, verdeeld over vier verschillende routes. De vluchten richting Brussel via het kanaal vertegenwoordigen 10% van de opstijgende vluchten. De befaamde bocht naar links wordt gebruikt door 50% van de opstijgende vluchten via Haren, Evere, Schaarbeek, Woluwe en Wezembeek, ofwel 60% van het totaal aantal vluchten. Het Vlaams Gewest wil de westelijke ring rond Brussel uitbreiden tussen Zaventem en Zellik. Het lijkt me dan ook raadzaam die voldoende brede en dus minder bevolkte route op te leggen. De route over de ring gaat het minst boven bewoonde zones. Nochtans wordt die route noch ’s nachts, noch in het weekend gebruikt. Als de ring wordt uitgebreid, zou het van gezond verstand te getuigen om meer vliegtuigen boven autowegen te doen vliegen. Hoe komt het dat het nachtlawaai sinds 22 oktober jongstleden is toegenomen? Wat zijn de volgende stappen voor de tenuitvoerlegging van de akkoorden van 2008 en 2010?

(M. Francis Delpérée prend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitter: de heer Francis Delpérée.)

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Votre question me permet de faire le point dans un dossier fort délicat.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – De eindbestemming van een vlucht bepaalt de keuze van een vertrekprocedure, en bijgevolg van de piste die voor het opstijgen wordt gebruikt, dit voor zover de klimatologische omstandigheden het toelaten.

C’est la destination finale d’un vol qui détermine le choix d’une procédure de départ et, par conséquent, la piste de décollage utilisée pour autant que les conditions climatiques le permettent. Effectivement, depuis le nouvel horaire hiver IATA, un regroupement des départs de nuit du principal intégrateur DHL s’est opéré vers 4 heures du matin pour divers vols qui utilisent la procédure dite route du canal depuis la piste 25R. Les nombreuses analyses faites sur le terrain par le médiateur de l’aéroport montrent un respect assez strict de la procédure, surtout la nuit, avec un virage avant Haren pour ne survoler que des zones d’équipement et d’industrie jusqu’à la Place de l’Yser. Toutefois, comme vous le dites, divers écarts ont malgré tout été constatés sur cette route du canal, mais en journée le samedi et le dimanche, avec des avions qui n’ont pas intercepté le premier point de passage dit « Waypoint » à proximité du Domaine royal de Laeken et ont volé tout droit vers la Grand-Place de Bruxelles sur une procédure inexistante. Cela vous prouve l’intérêt de créer une autorité indépendante de contrôle qui veillera au respect strict de l’ensemble des procédures. La piste 25R offre de nombreux avantages, elle est la plus longue et la mieux équipée ; elle permet la meilleure répartition des décollages en journée selon les zones survolées : 50% des décollages par Haren, Evere, Schaerbeek, Woluwe vers l’Oostrand mais sur une trajectoire unique ; 40% vers le Noordrand sur quatre trajectoires légèrement différentes et 10% tout droit vers le centre de Bruxelles. Il faut toutefois noter que, le samedi et le dimanche, la route du Ring par le Noordrand est remplacée par la route du canal.

Sinds de inwerkingtreding van het nieuwe winterschema van de IATA is er een concentratie van de opstijgende vluchten van het belangrijke vervoerbedrijf DHL rond vier uur ’s ochtends voor verschillende vluchten die de procedure van de kanaalroute gebruiken vanaf de baan 25R. Uit verschillende analyses die de ombudsman op het terrein heeft gedaan, blijkt dat de procedure, vooral ’s nachts, vrij strikt wordt nageleefd. Voor Haren wordt een bocht genomen en wordt er alleen over de gebieden voor voorzieningen en industrie gevlogen tot aan het IJzerplein. Toch werd vastgesteld dat van die kanaalroute wordt afgeweken, zij het op zaterdag en zondag overdag. Het gaat om vliegtuigen die het eerste routepunt nabij het Koninklijk Domein van Laken niet hebben genomen en via een niet bestaande procedure rechtdoor zijn gevlogen naar de Grote Markt van Brussel. Dat bewijst dat er een onafhankelijke controleautoriteit moet komen die toeziet op de strikte naleving van alle procedures. De baan 25R biedt veel voordelen. Ze is de langste en het best uitgerust. Ze maakt de beste verdeling mogelijk van de opstijgende vluchten overdag naargelang de zones die worden overvlogen: 50% van de opstijgende vluchten via Haren, Evere, Schaarbeek, Woluwe naar de oostrand, maar via één route; 40% naar de noordrand via vier routes die licht van elkaar afwijken en 10% rechtdoor naar het centrum van Brussel. Hierbij moet worden opgemerkt dat de route over de ring via de noordrand op zaterdag en zondag door de kanaalroute wordt vervangen. Over het gebruik van de verschillende routes werden in 2008


L’utilisation des différentes routes a fait l’objet d’accords équilibrés en 2008 et 2010, et une utilisation accrue de la route du Ring ne figure pas dans ces accords. Chacun peut avoir son propre point de vue à cet égard, mais, en tant que secrétaire d’État à la Mobilité, il me revient d’exécuter fidèlement l’accord politique. Le 9 janvier 2014, les routes vers le Nord seront adaptées. Le 6 février ce sera le cas des routes par Bruxelles et, le 6 mars, on terminera l’exécution totale des accords par les routes vers Louvain et l’Est.

5-123 / p. 21

en 2010 evenwichtige akkoorden gesloten. Een intensiever gebruik van de ringroute staat niet in die akkoorden. Eenieder heeft recht op een eigen standpunt, maar als staatssecretaris van Mobiliteit moet ik het politieke akkoord trouw uitvoeren. Op 9 januari 2014 zullen de routes naar het noorden worden aangepast en op 6 februari die over Brussel. Op 6 maart zal de volledige tenuitvoerlegging van de akkoorden rond zijn met de routes naar Leuven en het oosten.

J’ai demandé au médiateur, M. Torck, de suivre attentivement l’évolution de l’utilisation des routes et des niveaux de bruit relevés dans le réseau de sonomètres autour de la zone du Canal et de me faire régulièrement rapport sur d’éventuels écarts ou infractions constatés afin de pouvoir prendre des mesures et de contrôler si les accords intervenus sont bien respectés.

Ik heb de ombudsman, de heer Torck, gevraagd de evolutie van het gebruik van de routes en van de geluidsniveaus die worden gemeten in het netwerk van geluidsmeters rond de kanaalzone nauwgezet bij te houden. Ik heb hem ook gevraagd me regelmatig op de hoogte te brengen van eventueel vastgestelde afwijkingen of inbreuken, zodat we de nodige maatregelen kunnen nemen en kunnen nagaan of de akkoorden wel worden nageleefd.

Mme Fatiha Saïdi (PS). – Je vous entends très bien, monsieur le secrétaire d’État, lorsque vous parlez de respect des accords intervenus. Cependant, l’accord de gouvernement prévoit également l’installation d’une autorité indépendante de contrôle des nuisances sonores, comme vous l’avez d’ailleurs rappelé. J’espère dès lors que cette autorité verra le jour assez rapidement pour nous doter d’un organe indépendant qui objectivera l’ensemble des plaintes relatives aux survols de zones.

Mevrouw Fatiha Saïdi (PS). – Ik ben het met de staatssecretaris eens dat akkoorden moeten worden nageleefd. In het regeerakkoord staat echter ook dat een onafhankelijke openbare autoriteit wordt opgericht om de geluidshinder te controleren. De staatssecretaris heeft daar ook zelf aan herinnerd. Ik hoop dan ook dat die autoriteit er redelijk snel komt zodat we over een onafhankelijk orgaan beschikken dat alle klachten met betrekking tot het overvliegen van bepaalde zones kan objectiveren.

Comme vous le savez, nous plaidons aussi depuis de nombreuses années pour la restauration d’une nuit européenne durant laquelle tout vol serait interdit au-dessus de la capitale durant la nuit jusqu’à 7 heures du matin. J’espère également que l’on accédera un jour à cette revendication.

We pleiten al meerdere jaren voor de herinvoering van een Europese regeling, waarbij alle vluchten boven de hoofdstad gedurende de nacht tot 7 uur ’s morgens verboden zouden zijn. Ik hoop dat die eis ooit zal worden ingewilligd.

Question orale de M. Patrick De Groote au secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles sur «la confiscation du produit écologique BeeVital o HiveClean» (n 5-1167)

Mondelinge vraag van de heer Patrick De Groote aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, en voor Staatshervorming over «het aanslaan van het ecologisch middel BeeVital HiveClean» (nr. 5-1167)

M. Patrick De Groote (N-VA). – Trois quarts des produits agroalimentaires dépendent de la pollinisation par les abeilles et autres insectes. L’industrie de la pollinisation réalise actuellement un chiffre d’affaires supérieur à 160 milliards d’euros. La pollinisation et donc l’apiculture sont essentielles pour l’humanité. Le secrétaire d’État en est tout à fait conscient car il a lui-même établi un plan d’action abeilles. Selon un article publié cette semaine par The Financial Times, la mortalité massive des abeilles menace par ailleurs les amandiers, ce qui fera augmenter le prix des barres sucrées et des céréales pour petit-déjeuner.

De heer Patrick De Groote (N-VA). – Drie kwart van alle voedselgewassen ter wereld overleeft dankzij de bestuiving door bijen en andere insecten. De totale omzet van de bestuivingsindustrie bedraagt momenteel meer dan 160 miljard euro. De bestuiving en dus ook de bijenteelt zijn cruciaal voor de mensheid. De staatssecretaris weet dat zeer goed, want hij heeft zelf een bijenactieplan opgesteld. The Financial Times berichtte overigens eerder deze week dat de massale bijensterfte de amandelteelt bedreigt, waardoor de prijzen van snoeprepen en ontbijtgranen zullen verhogen.

À la mi-octobre, j’ai appris incidemment que l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA) avait confisqué le produit BeeVital HiveClean dans les commerces spécialisés dans le matériel d’apiculture. Ce produit combattrait de manière écologique le varroa, un parasite de l’abeille. Je n’ai toutefois trouvé aucune communication officielle concernant cette confiscation. Plus tôt dans l’année, l’AFSCA avait également interdit l’antibiotique Fumagilline.

Midden oktober kreeg ik toevallig te horen dat het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) het product BeeVital HiveClean in de speciaalzaken voor bijentelers heeft aangeslagen. Dat product op basis van water, sacharose, citroenzuur, oxaalzuur, mierenzuur propolisextract en etherische oliën zou op een ecologische manier de bijenparasiet varroamijt bestrijden. Ik heb evenwel nergens een officiële communicatie over het uit de handel nemen gevonden. Eerder dit jaar had het FAVV ook al het antibioticum Fumagilline verboden.

Les produits destinés à protéger les abeilles et ceux qui les empoisonnent sont traités de façons fort différentes. Il a, par

Ik stel een groot contrast vast tussen producten die de bijen moeten beschermen, en producten die giftig zijn voor bijen.

5-123 / p. 22


exemple, fallu des années pour que les néonicotinoïdes soient interdits. De même, l’effet des fongicides sur les abeilles n’a été étudié que récemment. Par contre, les décisions visant à retirer du marché les produits protégeant les abeilles semblent être prises bien plus rapidement.

Het verbieden van neonicotinoïden duurde bijvoorbeeld jaren. Ook het effect van fungiciden op de bijen werd nog maar onlangs onderzocht. Beslissingen om bijenbeschermingsmiddelen uit de handel te halen lijken daarentegen veel vlotter te worden genomen.

Le secrétaire d’État est-il au courant de la mesure concernant le produit BeeVital HiveClean ? En quoi consiste-t-elle précisément ? L’interdiction de vente est-elle définitive ou seul un lot déterminé est-il concerné ? Quel est le danger pour la chaîne alimentaire ? Quelle alternative l’AFSCA propose-t-elle à ce produit ?

Is de staatssecretaris op de hoogte van de maatregel omtrent BeeVital HiveClean? Wat houdt die maatregel precies in? Is het verkoopverbod definitief of gaat het alleen om een bepaald lot van het product? Welk gevaar is er voor de voedselketen? Welk alternatief product stelt het FAVV voor?

M. Melchior Wathelet, secrétaire d’État à l’Environnement, à l’Énergie et à la Mobilité, et aux Réformes institutionnelles. – Je suis heureux de constater votre intérêt pour le plan abeilles du Service public fédéral (SPF) Santé Publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. Le plan abeilles, présenté à la Chambre des représentants le 24 avril dernier, comprend deux parties.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit en voor Staatshervorming. – Het verheugt mij dat er belangstelling is voor het bijenplan van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Het bijenplan werd op 24 april jongstleden in de Kamer van volksvertegenwoordigers voorgesteld. Het bevat twee delen.

Tout d’abord, une mise en perspective qui décrit le contexte et les causes du déclin des abeilles ainsi que les premières réponses apportées aux échelons mondial, européen et belge jusqu’au début de cette législature. La problématique du varroa y est détaillée.

Ten eerste, een situering waarin niet alleen de achtergrond en de oorzaken van de bijensterfte beschreven worden, maar ook de eerste antwoorden die tot het begin van deze legislatuur aangereikt werden op wereldwijd, Europees en Belgisch niveau. De problematiek van de varroamijt is daarin expliciet gedetailleerd.

Ensuite, un engagement concret, orienté vers les résultats et soumis à un monitoring régulier, concernant huit clusters et 29 actions, identifiant les acteurs clés (pouvoirs publics, monde académique et scientifique, organisations non gouvernementales acteurs de terrain) et le niveau d’action le plus efficace (Union européenne, État fédéral, coopération nationale). Concernant la santé animale, le plan abeilles fédéral contient des mesures additionnelles pour la période 2012-2014. Il s’agit de l’élaboration d’un programme-pilote de surveillance des maladies des abeilles par l’Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire. Quant aux autres questions relatives à la santé animale, je vous saurai gré de bien vouloir vous adresser à la ministre compétente, Mme Onkelinx.

Ten tweede, een concrete, resultaatgerichte verbintenis die het voorwerp uitmaakt van een regelmatige monitoring rond 8 clusters en 29 acties ten aanzien van die noodsituatie, met aanwijzing van de voornaamste actoren, namelijk de overheid, de academische en wetenschappelijke wereld, ngo’s, actoren op het terrein, en het meest doeltreffende actieniveau, namelijk de EU, de federale overheid, nationale samenwerking. Het federale bijenplan omvat bijkomende maatregelen inzake dierengezondheid voor de periode 2012-2014. Het gaat om de uitwerking van een proefprogramma voor de monitoring van bijenziekten door het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen. Voor een antwoord op de vragen in verband met dierengezondheid, verwijs ik naar de bevoegde minister, mevrouw Onkelinx.

M. Patrick De Groote (N-VA). – Je remercie le secrétaire d’État pour sa réponse.

De heer Patrick De Groote (N-VA). – Ik dank de staatssecretaris voor het antwoord.

Je m’intéresse en effet à la problématique des abeilles, au sujet de laquelle j’ai d’ailleurs déposé une proposition de résolution. Vous ne m’avez toutefois pas répondu au sujet de la confiscation du produit en question.

Ik heb inderdaad belangstelling voor de bijenproblematiek en heb er trouwens ook een resolutie over ingediend. Op mijn vraag over het product dat uit de handel werd genomen, kreeg ik echter geen antwoord.

J’espère que son plan d’action pourra apporter une solution aux nombreuses menaces, mais des accords clairs devront quand même être conclus avec les différents acteurs. Tout évolue, y compris les pesticides. La cause de la mort des abeilles est une combinaison de divers éléments.

Ik hoop dat zijn actieplan een oplossing zal zijn voor de vele bedreigingen, maar er zullen toch met de verschillende actoren duidelijke afspraken moeten worden gemaakt. Alles evolueert, ook de bestrijdingsmiddelen. De combinatie van verschillende elementen is de doodsoorzaak van de bijenpopulatie.

Je suis déçu que le secrétaire d’État me renvoie vers la ministre Onkelinx. Ma question, qui concerne directement une intervention de l’AFSCA, était destinée à la ministre Laruelle, compétente en la matière, mais elle l’a apparemment transmise au secrétaire d’État à l’Environnement.

Ik ben enigszins ontgoocheld dat de staatssecretaris me doorverwijst naar minister Onkelinx. Ik had die vraag ingediend voor minister Laruelle, bevoegd voor landbouw. Het is immers een rechtstreekse vraag over een ingreep van het FAVV, dat onder haar bevoegdheid valt, maar blijkbaar


5-123 / p. 23

heeft ze de vraag doorgeschoven naar de staatssecretaris voor Leefmilieu.

Prise en considération de propositions

Inoverwegingneming van voorstellen

M. le président. – La liste des propositions à prendre en considération a été distribuée.

De voorzitter. – De lijst van de in overweging te nemen voorstellen werd rondgedeeld.

Est-ce qu’il y a des observations ?

Zijn er opmerkingen?

Puisqu’il n’y a pas d’observations, ces propositions sont considérées comme prises en considération et renvoyées à la commission indiquée par le Bureau.

Aangezien er geen opmerkingen zijn, beschouw ik die voorstellen als in overweging genomen en verzonden naar de commissies die door het Bureau zijn aangewezen.

(La liste des propositions prises en considération figure en annexe.)

(De lijst van de in overweging genomen voorstellen wordt in de bijlage opgenomen.)

Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de M. Guido De Padt à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur «l’externalisation de o tâches policières» (n 5-1168)

Mondelinge vraag van de heer Guido De Padt aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over «de uitbesteding van politietaken» (nr. 5-1168)

M. Guido De Padt (Open Vld). – Selon la presse de ce jour, la monarchie coûtera 38,7 millions d’euros en 2014. Grâce aux récentes mesures prises pour améliorer la transparence, les dépenses de la famille royale peuvent être clairement identifiées, et cela pour la première fois. Les dotations correspondent à un tiers des frais. Les autres frais sont effectués par le biais des départements Intérieur et Défense, notamment pour la surveillance du Palais royal par la police fédérale.

De heer Guido De Padt (Open Vld). – In de media lezen we vandaag dat de monarchie in 2014 38,7 miljoen euro zal kosten. Dankzij de recente verplichting tot meer transparantie kunnen de uitgaven van het Koningshuis voor de eerste keer zo duidelijk in kaart worden gebracht. De dotaties zijn goed voor een derde van de kosten. De rest wordt uitgegeven via de departementen Binnenlandse Zaken en Defensie, onder meer voor de bewaking van het Koninklijk Paleis door de federale politie.

Pour viser à moins d’État et diminuer les prélèvements publics, l’Open Vld plaide pour que les autorités se concentrent sur leurs tâches fondamentales, également en matière de sécurité.

Om te komen tot minder staat en minder overheidsbeslag pleit Open Vld ervoor dat de overheid zich concentreert op haar kerntaken, ook op het gebied van veiligheid.

J’ai élaboré une proposition de loi visant à étendre les tâches du secteur de la sécurité privée. Je ne pense pas seulement aux tâches de sécurité, mais aussi aux activités administratives, organisationnelles et logistiques, par exemple la perception des amendes. Ma proposition de loi s’intègre dans la fusée libérale à trois étages destinée à réformer la police : la police doit, tout comme les autres services publics, se concentrer prioritairement sur ses tâches fondamentales ; elle doit ensuite exécuter celles-ci de manière optimale ; enfin, des tâches doivent être transférées, non seulement vers d’autres services publics, mais surtout vers le secteur privé. La surveillance des bâtiments royaux est un bel exemple de tâche pouvant être confiée au secteur privé. Cette discussion est en cours depuis dix ans déjà, sans grands résultats.

Ik heb een wetsvoorstel klaar om de taken van de privé-veiligheidssector uit te breiden. Ik denk daarbij niet alleen aan veiligheidstaken. Ook administratieve, organisatorische en logistieke activiteiten kunnen worden uitbesteed, bijvoorbeeld de inning van boetes. Mijn wetsvoorstel past in de liberale drietrapsraket om de politie te hervormen: de politie moet zich net als de andere overheidsdiensten in de eerste plaats concentreren op haar kerntaken; ze moet die vervolgens optimaal uitvoeren; tot slot moeten taken worden overgeheveld, niet alleen aan andere overheidsdiensten, maar vooral aan de privésector. De bewaking van de koninklijke gebouwen is een mooi voorbeeld van een taak die aan de privésector kan worden uitbesteed. De discussie is niet nieuw; ze wordt al tien jaar lang gevoerd, zonder veel resultaat. Met mijn wetsvoorstel wil ik een voorzet geven.

Ma proposition de loi permet de progresser, à savoir de mettre en œuvre l’accord de gouvernement et les notes politiques de la ministre de l’Intérieur. Le discours a changé en matière de sécurité. En fonction des concepts de sécurité intégrale et modale, nous ne pouvons pas simplement opposer sécurité publique et sécurité privée. Une coopération entre le public et le privé doit être possible en 2013.

Mijn wetsvoorstel kan uitvoering geven aan het regeerakkoord en de beleidsnota’s van de minister van Binnenlandse Zaken. Het hele discours over veiligheid is vandaag veranderd. De concepten integrale en modale veiligheid zorgen ervoor dat we de publieke veiligheid niet zomaar kunnen afzetten tegen de private veiligheid. Een publiek-private samenwerking moet anno 2013 mogelijk zijn.

Où en sont les projets gouvernementaux de transfert de tâches policières vers le secteur privé et d’extension des compétences des services de gardiens de la paix ? Ces

Hoever staat het met de plannen van de regering om politietaken over te hevelen naar de privésector en ook om de bevoegdheden van de gemeenschapswachten uit te breiden?

5-123 / p. 24


réformes s’intègrent-elles dans l’idée du « moins d’État » ou vont-elles directement à l’encontre de celle-ci ?

Passen die hervormingen in het idee van ‘staatsvermindering’ of druisen die daar regelrecht tegen in?

La ministre partage-t-elle l’idée selon laquelle les concepts de sécurité intégrale et modale n’opposent pas sécurité publique et sécurité privée ? Admet-elle qu’une coopération entre le public et le privé doit être possible en 2013 ? Comment entend-elle concrétiser celle-ci ?

Deelt de minister de visie dat de concepten integrale en modale veiligheid de publieke en de privé-veiligheid niet scherp tegen elkaar afzetten? Is ze het ermee eens dat een publiek-private samenwerking anno 2013 mogelijk moet zijn? Hoe wil ze die samenwerking concretiseren?

Mme Joëlle Milquet, vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances. – En vue de mettre en œuvre l’accord de gouvernement du 1er décembre 2011, particulièrement quant aux tâches fondamentales de la police, j’ai soumis deux avant-projets de loi au gouvernement. Le premier, qui comprend la sécurité privée, sera, la semaine prochaine, soumis en seconde lecture au conseil des ministres. Le parlement en débattra donc dans quelques semaines. Il a reçu un avis positif du Conseil d’État.

Mevrouw Joëlle Milquet, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen. – Met het oog op de uitvoering van het regeerakkoord van 1 december 2011, in het bijzonder inzake de kerntaken van de politie, heb ik de regering twee voorontwerpen van wet voorgelegd. Het eerste behelst de private veiligheid. Het zal volgende week in tweede lezing aan de ministerraad worden voorgelegd. Het parlement zal dat wetsontwerp dus over enkele weken bespreken. Het voorontwerp is volledig klaar en er is een positief advies van de Raad van State.

Le second projet de loi, relatif à l’extension des compétences des gardiens de la paix, a été, aujourd’hui même, approuvé par le conseil des ministres en seconde lecture. Cela a été annoncé dans un communiqué de presse et sur le site web de l’Intérieur. Les gardiens de la paix recevront aussi une meilleure formation. Ces deux importants projets de loi seront bientôt débattus à la Chambre ou au Sénat et, je l’espère, adoptés. Je partage bien entendu la position du sénateur De Padt concernant une meilleure collaboration en matière de sécurité entre les secteurs privé et public. J’avais d’ailleurs élaboré des propositions complémentaires à ce sujet, mais je n’ai malheureusement pas été soutenue par certains partis, dont l’Open Vld. Il s’agissait d’un choix politique. J’ai toujours plaidé pour une coopération en matière de sécurité entre les secteurs privé et public, ainsi que pour la conclusion d’un protocole d’accord entre la police et les gardiens de la paix, d’une part, et le secteur privé, d’autre part. J’annoncerai bientôt, dans ma note de politique générale, une série de nouvelles initiatives destinées à renforcer cette coopération.

M. Guido De Padt (Open Vld). – La réponse de la ministre est assez vague et ne contient aucun engagement précis. Nous attendons avec impatience son projet de loi sur la sécurité privée. J’espère qu’elle fera preuve de volontarisme et qu’elle déchargera la police d’un certain nombre de tâches de manière à ce que celle-ci dispose de capacités accrues pour mener à bien ses missions de base.

Het tweede wetsontwerp, over de uitbreiding van de bevoegdheden van de gemeenschapswachten, werd vandaag in tweede lezing door de ministerraad goedgekeurd. Dat is intussen aangekondigd in een persbericht en op de website van Binnenlandse Zaken. Er komt ook een betere opleiding van de gemeenschapswachten, met aanvullende voorwaarden. Die twee belangrijke wetsontwerpen zullen binnenkort in de Kamer of in de Senaat worden besproken en – naar ik hoop – worden aangenomen. Natuurlijk ben ik het volstrekt eens met het standpunt van senator De Padt over een betere samenwerking inzake veiligheid tussen de privésector en de openbare sector. Ik had daarover nog aanvullende voorstellen, maar jammer genoeg kreeg ik daarvoor van enkele partijen, waaronder Open Vld, geen steun. Dat was een politieke keuze. Ik heb steeds gepleit voor samenwerking inzake veiligheid tussen de privésector en de openbare sector, alsook voor het sluiten van een protocolakkoord tussen politie en de gemeenschapswachten enerzijds en de privésector anderzijds. Binnenkort zal ik in mijn algemene beleidsnota een reeks nieuwe initiatieven om die samenwerking te versterken aankondigen. De heer Guido De Padt (Open Vld). – Het antwoord van de minister is nogal algemeen en vrijblijvend. We kijken uit naar haar wetsontwerp over de private veiligheid. Ik hoop dat daaruit voluntarisme zal blijken, en de minister een aantal taken bij de politie weghaalt, zodat de capaciteit van de politie voor het vervullen van haar kerntaken verhoogt.

En tant que bourgmestre et président d’une zone de police, je vois presque chaque jour des jeunes transportés en combi de police pour être présentés devant le juge de la jeunesse. Deux policiers passent une demi-journée à les y attendre avant de les ramener à leur point de départ. Des tâches comme l’assistance aux huissiers de justice pourraient parfaitement être externalisées, ce qui permettrait à la police de se concentrer sur la lutte contre la criminalité.

Als burgemeester en voorzitter van een politiezone maak ik het bijna dagelijks mee dat bijvoorbeeld jongeren met een combi naar een jeugdrechter moeten worden gebracht. Twee politiemensen moeten dan een halve dag wachten om die persoon daarna terug te brengen. Dergelijke taken, en bijvoorbeeld ook de bijstand aan gerechtsdeurwaarders en het bevoorraden van flitspalen, kunnen evenzeer aan privéfirma’s worden uitbesteed. Op die manier kan de politie zich meer bezighouden met het bestrijden van criminaliteit.

Nous attendons également avec impatience son communiqué de presse d’aujourd’hui sur les gardiens de la paix. J’estime qu’en l’espèce, la prudence est de mise. Les gardiens de la paix ne doivent pas devenir des « agents de police light ».

Tevens kijken we uit naar haar perstekst van vandaag over de gemeenschapswachten. Persoonlijk ben ik van mening dat we op dat vlak voorzichtigheid aan de dag moeten leggen. Gemeenschapswachten mogen geen “politieagenten light”


Nous devons faire en sorte que, même s’ils sont bien formés, on ne leur octroie pas trop de compétences pour verbaliser le citoyen, sans que les principes de l’État de droit, tels que le droit de la défense, soient respectés. Je demande également à la ministre d’optimaliser le fonctionnement de la police. Je renvoie aux propositions de la commissaire générale, Mme De Bolle, qui bénéficient du soutien du conseil fédéral de police. La ministre avait en l’espèce une autre vision, que tout le monde ne partage pas. J’espère qu’un accommodement sera trouvé afin que nous puissions optimaliser, en bonne intelligence, le fonctionnement de la police et cela, dans un souci d’efficacité.

5-123 / p. 25

worden. We moeten ervoor zorgen dat de gemeenschapswachten, ook al zijn ze goed opgeleid, niet te veel bevoegdheden krijgen om de burger te verbaliseren, zonder dat de beginselen van de rechtsstaat, zoals het recht van verdediging, in acht worden genomen. Ik vraag de minister ook de werking van de politie te optimaliseren. Ik verwijs naar de voorstellen van de commissaris-generaal, mevrouw De Bolle, die de steun genieten van de federale politieraad. De minister had daarover een andere visie, waarmee niet iedereen het eens is. Ik hoop dat een vergelijk kan worden gevonden, zodat de politiewerking geoptimaliseerd kan worden in een goede verstandhouding. Dat zou de efficiëntie ten goede komen.

Projet de loi portant assentiment à l’accord de coopération du 12 juin 2013 visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations (Doc. 5-2137)

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137)


Algemene bespreking

M. le président. – La parole est à Mme Douifi pour un rapport oral.

De voorzitter. – Het woord is aan mevrouw Douifi voor een mondeling verslag.

Mme Dalila Douifi (sp.a), rapporteuse. – Le présent projet de loi, qui relève de la procédure bicamérale, est issu d’un projet de loi que le gouvernement avait déposé au Sénat le 4 juin 2013. Le Sénat a adopté le projet le 18 juillet 2013 et l’a transmis à la Chambre des représentants.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a), rapporteur. – Het voorliggende wetsontwerp, dat onder de bicamerale procedure valt, vloeit voort uit een wetsontwerp dat door de regering op 4 juni 2013 in de Senaat werd ingediend. De Senaat heeft het ontwerp op 18 juli 2013 aangenomen en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers.

Le 17 octobre 2013, la Chambre des représentants a transmis au Sénat le projet de loi amendé. La date de l’accord de coopération est ainsi modifiée. La commission de l’Intérieur a examiné ce projet de loi au cours de sa réunion du 12 novembre 2013, en présence de la ministre de l’Intérieur. La discussion et le vote du projet n’ont donné lieu à aucune remarque. La commission a adopté les articles 1er et 2, ainsi que l’ensemble du projet, à l’unanimité des 9 membres présents. À la même unanimité, confiance a été faite à la rapporteuse pour un rapport oral en séance plénière.

Op 17 oktober 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers het wetsontwerp, na amendering, overgezonden aan de Senaat. Door het amendement wordt de datum van het samenwerkingsakkoord aangepast. De commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 12 november 2013, in aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken. Tijdens de bespreking en de stemming heeft het wetsontwerp geen aanleiding gegeven tot opmerkingen. De commissie keurde de artikelen 1 en 2, evenals het geheel van ontwerp, goed met eenparigheid van stemmen van de 9 aanwezige leden. Met dezelfde eenparigheid werd vertrouwen geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire vergadering.

M. Filip Dewinter (VB). – Le présent projet est discuté pour la seconde fois au Sénat, après que son intitulé ait été modifié plusieurs fois à la Chambre. Je profite de l’occasion pour réitérer mes remarques, ne serait-ce que parce que dans l’intervalle, il s’est produit de nouveaux événements nécessitant une discussion complémentaire.

De heer Filip Dewinter (VB). – Het voorliggende wetsontwerp wordt voor de tweede maal in de Senaat besproken, nadat in de Kamer enkele wijzigingen werden aangebracht in het opschrift. Ik maak van de gelegenheid gebruik om – zij het voor de tweede maal – enkele opmerkingen te maken, al was het maar omdat er zich in de tussentijd nieuwe feiten hebben voorgedaan die een aanvullende bespreking van dit wetsontwerp noodzakelijk maken.

(Mme Sabine de Bethune, présidente, reprend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

5-123 / p. 26


Par le passé, le groupe Vlaams Belang a déposé plusieurs propositions de loi tendant à supprimer purement et simplement le « Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme ». Dans le cadre de l’aspiration à « moins d’État », il serait opportun de réduire ce type d’institutions au strict minimum.

De Vlaams Belang-fractie heeft in het verleden verschillende wetsvoorstellen ingediend die ertoe strekten om het zogenaamde Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, CGKR, eenvoudigweg op te doeken. Het zou in het streven naar minder overheid een goede zaak zijn om dit soort van instellingen tot een minimum te beperken.

Je rappelle également à mes collègues les intentions partisanes qui ont été à la base de la création de cette institution soi-disant indépendante, à savoir le fameux « dimanche noir » de la grande victoire électorale du Vlaams Blok.

Ik herinner de collega’s ook aan de partijpolitieke bedoelingen die aan de grondslag lagen van de oprichting van dat zogenaamd onafhankelijke CGKR. Ik herinner me nog levendig dat het Centrum destijds is opgericht in de nasleep van de zogenaamde Zwarte Zondag, de grote verkiezingsoverwinning van mijn partij, Vlaams Blok.

Le Vlaams Belang trouve encore aujourd’hui qu’un organisme tel que le CECLR, composé de manière non démocratique et non élu par le peuple, détermine la politique migratoire d’un pays, ou à tout le moins l’oriente quelque peu Nous trouvons inacceptable qu’un parti politique déterminé, voire une tendance politique, soit combattu par le biais du CECLR. Ce Centre, qui n’est soumis à aucun contrôle politique et qui ne doit rendre de comptes à personne, obtient dans ce cadre des compétences très larges, en particulier celle de se constituer partie civile.

Het Vlaams Belang vindt vandaag nog steeds dat het niet kan dat een orgaan zoals het CGKR, dat niet democratisch is samengesteld en niet door de bevolking is verkozen, het migratiebeleid van een land bepaalt of toch enigszins stuurt. We vinden dat het ook niet kan dat via dit CGKR één bepaalde politieke partij, in feite zelfs een politieke stroming, bestreden wordt. Het Centrum, waarop niet de minste politieke controle bestaat en dat aan niemand verantwoording moet afleggen, krijgt hiervoor verregaande bevoegdheden, met name die om zich burgerlijke partij te stellen.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Selon M. Dewinter, le CECLR a été créé pour lutter contre le Vlaams Blok de l’époque. Ce parti n’a pourtant pas été banni par le Centre, mais bien par la justice qui a estimé que les agissements de ce parti étaient contraires aux règles normales du droit. Les juges ont qualifié le Vlaams Blok de « parti raciste ». Pour un tel jugement, nous n’avons pas besoin du CECLR.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Volgens de heer Dewinter is het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding om een politiek orgaan dat opgericht is om het Vlaams Blok van toen te bestrijden. Het Vlaams Blok is nochtans niet door het Centrum opzijgezet, maar door de rechtbank. Het Vlaams Blok werd door de gerechtelijke overheid beschouwd als een partij die in strijd handelde met de normale rechtsregels die we van een partij mogen verwachten. De rechters bestempelden het Vlaams Blok als een racistische partij. Voor zo’n oordeel hebben we het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding niet nodig.

M. Filip Dewinter (VB). – Pourtant si.

De heer Filip Dewinter (VB). – Toch wel.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Je suis tout à fait convaincu que notre société a, plus que jamais, besoin que l’on combatte les discriminations et l’inégalité des chances. Chacun doit être conscient du fait que la lutte contre les discriminations est une des tâches intrinsèques de l’État, faute de quoi nous aurons une société de plus en plus duale et qui exclura de plus en plus de personnes qui ne se sentiront plus en phase avec notre société, ce qui ne fera qu’accroître les tensions. J’ai du mal à imaginer que M. Dewinter ne comprenne pas lui-même que, pour parvenir à une certaine cohésion sociale, il faut passer par une politique de non-discrimination et une lutte acharnée contre les discriminations.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik ben er absoluut van overtuigd dat onze samenleving meer dan ooit nood heeft aan een strijd tegen discriminatie en ongelijkheid van kansen. Iedereen moet beseffen dat het bestrijden van discriminatie tot de wezenlijke taken van de overheid behoort. Doen we dat niet, dan zal alsmaar meer dualiteit in onze samenleving ontstaan en zullen alsmaar meer mensen worden uitgesloten en zich niet meer betrokken kunnen voelen bij onze samenleving, waardoor ook alsmaar meer spanningen zullen ontstaan. Ik kan me niet inbeelden dat de heer Dewinter zelfs niet inziet dat een non-discriminatiebeleid en de harde aanpak van discriminaties wezenlijk zijn om enige samenhang in onze samenleving te bekomen.

M. Filip Dewinter (VB). – Je suis partisan du droit à la discrimination. Peut-être cela choquera-t-il M. Anciaux mais chaque pays discrimine sur la base de la nationalité. Il n’y a d’ailleurs rien de mal à octroyer certains droits et devoirs à des citoyens d’un pays sur la base de la nationalité.

De heer Filip Dewinter (VB). – Ik ben voorstander van het recht op discriminatie. Dat zal de heer Anciaux allicht choqueren, maar ieder land discrimineert op basis van de nationaliteit. Het is overigens niet verkeerd om bepaalde rechten en plichten aan burgers van een land toe te kennen op basis van nationaliteit.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Là n’est pas la question.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Daarover gaat het niet.


5-123 / p. 27

M. Filip Dewinter (VB). – Mais si, là est justement la question. Pour moi, il ne s’agit d’ailleurs pas de discrimination mais du cours normal des choses, que le CECLR entend combattre.

De heer Filip Dewinter (VB). – Daarover gaat het in essentie wel. Dat noem ik trouwens geen discriminatie, maar een normale gang van zaken. Dit wil men via het CGKR bestrijden.

M. Anciaux prétend que le Vlaams Belang a été condamné par la justice.

De heer Anciaux beweert dat het Vlaams Belang werd veroordeeld door een rechtbank.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Monsieur Dewinter, vous parlez du Vlaams Belang. Je parlais du Vlaams Blok.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Mijnheer Dewinter, u spreekt over het Vlaams Belang. Ik had het over het Vlaams Blok.

M. Filip Dewinter (VB). – Pour moi, il s’agit d’un seul et même parti. Le Vlaams Belang n’est qu’une même réalité sous une autre apparence. Je suis même fier qu’il s’agisse d’un seul et même parti et que nous ne nous laissions pas abattre par un régime et par l’establishment politique qui ont créé le CECLR pour en faire un centre d’inquisition destiné à abattre un parti politique déterminé. Les tribunaux partisans sont parvenus à faire ce qui n’avait pas été possible par la voie des urnes.

De heer Filip Dewinter (VB). – Voor mij is dat een en dezelfde partij. Vlaams Belang is niet veel meer dan een andere naam voor dezelfde partij: een nieuwe vlag voor dezelfde lading. Ik ben er zelfs trots op dat het om een en dezelfde partij gaat en dat wij ons niet laten nekken door het regime en het politiek establishment die het CGKR in het leven hebben geroepen als een soort van inquisitiecentrum om een bepaalde politieke partij onderuit te halen. Wat niet lukte via de stembus, is uiteindelijk wel gebeurd via partijpolitieke rechtbanken.

La justice nous a condamnés mais le CECLR a été créé par le politique et est intervenu quatre fois en tant que partie civile pour provoquer des procès jusqu’à ce que finalement, on trouve à Gand un tribunal dont nous connaissons l’appartenance politique des juges. L’un de ceux qui nous a condamnés à l’époque est actuellement le grand patron de la Sûreté de l’État. Le CECLR a eu besoin de trois procès. À trois reprises, le tribunal s’était déclaré incompétent. M. Leman, à l’époque directeur du CECLR nous avait alors déclaré qu’il tiendrait bon, pendant des décennies s’il le fallait, jusqu’à ce qu’il trouve un tribunal prêt à condamner le Vlaams Blok. Et il l’a trouvé ! Il est au fond étonnant que cette quête ait duré dix ans, dans un pays où la justice est à ce point politisée. Je ne suis d’ailleurs pas attristé par la condamnation de mon parti car quelques mois plus tard, cette condamnation nous a apporté la plus grande victoire électorale de notre histoire politique. Après que le tribunal de Gand nous a condamnés, le peuple nous a acquittés en nous gratifiant de 24 pour cent des voix. Mais si quelqu’un touche aux fleurons du régime, et surtout s’il s’agit du centre d’inquisition CECLR, cela fait du grabuge. Les partis au pouvoir – sp.a, PS, CD&V, PSC et toute la bande – sont parfaitement conscients qu’ils dépassent largement les bornes. Ils savent que de telles institutions ne sont finalement à leur place que dans des régimes non démocratiques, comme la RDA et l’URSS et qui ont aussi créé ce type d’institutions pour bâillonner leurs dissidents politiques. C’est apparemment aussi ce que l’on veut faire dans notre pays soi-disant démocratique. Le Vlaams Belang estime inadmissible que le CECLR soit doté des compétences d’un parquet politique. C’est tout le nœud du problème ! Permettez-moi d’énumérer les frasques du CECLR. La ministre de la Justice se souviendra certainement de la plainte du CECLR à l’encontre de la chaîne HEMA, plainte avec laquelle cet organisme s’est rendu ridicule. En tant que parlementaire, M. Anciaux se souviendra sans

De rechtbank heeft ons veroordeeld, maar het CGKR is in het leven geroepen door de politiek en is tot vier keer toe opgetreden als burgerlijke partij om processen te provoceren, tot men uiteindelijk een rechtbank in Gent heeft gevonden, waarvan we de partijpolitieke aanhorigheid van de rechters kennen. Een van de rechters die ons indertijd heeft veroordeeld, is thans de grote baas van de Staatsveiligheid. Het CGKR heeft vier processen nodig gehad. Drie keer heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard. De heer Leman, toenmalig directeur van het CGKR, heeft destijds gezegd dat hij zou volhouden, desnoods decennialang, tot hij ergens een rechtbank zou vinden om het Vlaams Blok te veroordelen. En hij heeft die rechtbank gevonden! Het is eigenlijk nog verwonderlijk dat die zoektocht tien jaar heeft geduurd, in een land waar justitie zo sterk gepolitiseerd is. Ik ben er trouwens niet rouwig om dat mijn partij veroordeeld is, want een paar maanden later heeft die veroordeling ons de grootste verkiezingsoverwinning uit onze politieke geschiedenis opgeleverd. Nadat de rechtbank ons in Gent had veroordeeld, heeft het volk ons vrijgesproken door mijn partij een overwinning te bezorgen met 24 procent van de stemmen. Dat is de realiteit! Maar als iemand raakt aan de paradepaardjes van het regime, en zeker als het gaat om het inquisitiecentrum CGKR, dan gaan alle poppen aan het dansen. De regimepartijen – sp.a, PS, CD&V, PSC en de hele reutemeteut – beseffen maar al te goed dat ze hier heel ver over de streep gaan. Ze weten dat dit soort van instelling eigenlijk enkel thuishoort in ondemocratische regimes zoals de DDR en de USSR; ook die regimes creëerden dergelijke instellingen om politieke dissidenten de mond te snoeren. Dat wil men blijkbaar ook doen in een zogenaamd democratisch land als het onze. Het Vlaams Belang vindt het onaanvaardbaar dat een zogenaamd Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ook de bevoegdheden heeft van een politiek parket. Dat is de kern van de zaak! Sta mij toe de lijst van fratsen van het CGKR eens op te sommen. Een soort van best of, zo u wil.

5-123 / p. 28


aucun doute du durcissement des conditions en matière de regroupement familial, que le Parlement avait pourtant voté. Ce Centre a fini par se considérer comme au-dessus des lois et trouve normal de critiquer les décisions du Parlement.

De minister van Justitie herinnert zich ongetwijfeld nog de klacht van het CGKR tegen de winkelketen HEMA. Het CGKR heeft zich met die klacht hopeloos belachelijk gemaakt.

Lorsque le conseil communal de Boom a décidé démocratiquement d’interdire le port du foulard islamique, M. De Witte, directeur du CECLR a parlé aux journaux d’abolition de la démocratie.

Als parlementslid zal de heer Anciaux zich ongetwijfeld het verzet van het CGKR herinneren tegen de strengere voorwaarden inzake gezinshereniging, die het parlement nochtans had goedgekeurd. Dat voorbeeld toont duidelijk aan dat zo’n centrum zich na verloop van tijd zelfs verheven voelt boven de democratische instellingen en het normaal gaat vinden om democratische beslissingen van het parlement te bekritiseren.

Il y eut aussi l’affaire de l’entreprise de portes basculantes Feryn. Il y eut encore la lettre ouverte adressée au bourgmestre d’Anvers, la plus grande ville de Flandre, après la décision démocratique prise par le conseil communal, d’augmenter les frais d’inscription des étrangers, lettre accusant le bourgmestre d’Anvers de discrimination. C’est intéressant pour les membres de la N-VA qui voteront peut-être avec enthousiasme ce projet de loi. Le Sénat se rappellera sans aucun doute les dernières pitreries du CECLR. Imaginez-vous que même Gaia a été la cible du Centre. Gaia avait en effet osé condamner l’abattage rituel des moutons sans étourdissement. Au nom de la fête du Mouton, l’islam organise chaque année une partie d’abattage barbare qui ne saurait être une fête pour les moutons. Cette condamnation a entraîné une plainte du CECLR contre Gaia. Et cela n’est qu’un petit échantillon des nombreux incidents que la CECLR a à son actif. Le Centre est complètement sorti de ses missions et s’est transformé en centre d’inquisition qui veut faire la leçon à la politique. Il s’est arrogé le rôle de conscience morale pour, en dehors des règles du jeu démocratique, proclamer au pays ce qui est raciste, discriminatoire ou politiquement incorrect, et ce qui ne l’est pas. Même en dehors du Vlaams Belang, il y a de plus en plus de voix qui s’élèvent pour dire que la coupe est pleine et qu’il faut mettre un terme au pouvoir débridé du Centre. Je peux citer Bart De Wever, qui dit qu’il serait mieux de dissoudre le Centre puisqu’il n’a aucun sens et qu’il menace en permanence la liberté d’opinion. Je lui donne totalement raison à ce propos, mais j’aimerais bien voir si son groupe rejettera le projet de loi tout à l’heure. Mais entre rêve et réalité, la N-VA a encore un très long chemin à parcourir. Je me réfère aussi à André Gantman, le chef de groupe N-VA au conseil communal d’Anvers. Gantman a été échevin pour l’Open Vld et était jusqu’il y a peu un membre éminent ce parti. Il était également en relation amicale avec le président de la Fédération anversoise de ce parti et reste un représentant éminent de la communauté juive d’Anvers. Il y a un mois, le 7 octobre, Gantman a fait une série de déclarations intéressantes reprises en page une de la Gazet van Antwerpen. Ces déclarations récentes montrent qu’une deuxième lecture du projet au Sénat a toujours toute son utilité. Selon Gantman les résultats obtenus en vingt ans d’existence du CECLR ne sont pas seulement minimes, mais son travail est même contre-productif. Le CECLR fait obstacle à une intégration harmonieuse par ses prises de position. Ainsi le Centre s’oppose-t-il à l’obligation pour les nouveaux arrivants de suivre des cours de néerlandais. Gantman estime

Toen de gemeenteraad van Boom op democratische wijze besliste een hoofddoekenverbod in te voeren, verklaarde de heer De Witte, directeur van het CGKR, in de krant dat de democratie er werd afgeschaft. Hij voegde eraan toe dat een ambtenaar die in Boom een hoofddoek zou willen dragen, net zo goed naar Noord-Korea kon verhuizen. Er was ook de affaire van het kantelpoortenbedrijf Feryn. En er was de open brief die het CGKR richtte aan de burgemeester van Antwerpen, de grootste stad van Vlaanderen, naar aanleiding van de democratisch genomen beslissing van de Antwerpse gemeenteraad om de lokettentaks voor vreemdelingen te verhogen. In die brief werd de burgemeester van Antwerpen beschuldigd van discriminatie. Interessant voor de leden van de N-VA die wellicht met enthousiasme het wetsontwerp mee zullen goedkeuren. De Senaat zal zich ongetwijfeld de jongste capriolen van het CGKR herinneren. Stel u voor dat zelfs GAIA het mikpunt was van het Centrum. GAIA had het inderdaad aangedurfd om het rituele slachten van schapen, zonder verdoving, te veroordelen. In naam van het Offerfeest richt de islam elk jaar een barbaarse slachtpartij aan die voor de schapen zelf onmogelijk een feest kan zijn. Die veroordeling heeft GAIA een klacht vanwege het CGKR opgeleverd. Het voorgaande is maar een klein greep uit de vele incidenten die het CGKR op zijn actief heeft. Het Centrum gaat volkomen uit de bocht en is verworden tot een inquisitiecentrum dat de politiek de les wil spellen. Het heeft zich de rol van moreel geweten toegeëigend dat, buiten de democratische spelregels om, aan ons land verkondigt wat er racistisch, discriminatoir of politiek correct is en wat niet. Ook buiten het Vlaams Belang gaan er steeds meer stemmen op die vinden dat het nu welletjes is en dat aan de ongebreidelde macht van het Centrum een einde moet komen. Laat ik even Bart De Wever citeren, die meent dat het Centrum beter kan worden afgeschaft daar het totaal zinloos is en de vrijheid van meningsuiting permanent bedreigt. Ik geef hem daarin volkomen gelijk, maar zou ook graag zien dat zijn fractie straks het wetsontwerp afschiet. Maar tussen droom en daad is zeker bij de N-VA nog een heel lange weg af te leggen. Ook verwijs ik naar André Gantman, de N-VA-fractieleider in de Antwerpse gemeenteraad. Gantman was in het verleden schepen en tot voor kort een prominent lid van de Open Vld. Hij was eveneens goed bevriend met de voorzitter van de Antwerpse federatie van die fractie en is nog steeds een


que le CECLR n’a absolument pas contribué à l’intégration au contraire. Par son attitude, le Centre confirme les structures de pouvoir traditionnelles de l’islam et empêche l’intégration. M. Anciaux ferait mieux d’écouter Gantman. Mme Detiège connaît d’ailleurs très bien M. Gantman puisqu’il a été son échevin du Personnel. Je cite littéralement les propos de M. Gantman tels qu’on peut les lire dans le journal.

5-123 / p. 29

prominent vertegenwoordiger van de Joodse gemeenschap in Antwerpen. Een maand geleden, op 7 oktober, heeft Gantman een aantal interessante verklaringen afgelegd op de frontpagina van de Gazet van Antwerpen. Die recente verklaringen maken dat een tweede behandeling van het ontwerp binnen de Senaat nog steeds haar nut heeft. Volgens Gantman was het resultaat na twintig jaar CGKR niet alleen minimaal, maar werkt het Centrum zelfs contraproductief. Met zijn standpunten staat het CGKR een harmonieuze integratie in de weg. Zo verzet het Centrum zich tegen verplichte cursussen Nederlands voor nieuwkomers. Naar de mening van Gantman heeft het CGKR absoluut niet bijgedragen tot de integratie en vormt het daartoe een hindernis. Door zijn houding bevestigt het de traditionele machtsstructuren binnen de islam en belet het de integratie. De heer Anciaux zou beter naar Gantman luisteren. Mevrouw Detiège kent de heer Gantman trouwens heel goed; hij was haar schepen van personeelszaken. Ik citeer de heer Gantman, letterlijk uit de krant.

M. Bert Anciaux (sp.a). – Mais il ne parlait pas du Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Maar hij had het niet over het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

M. Filip Dewinter (VB). – Mais si. Il disait qu’en outre le CECLR confirme par son attitude les structures de pouvoir traditionnelles au sein de l’islam et que ce centre empêche ce faisant l’intégration. Il ajoutait que pour traiter les problèmes on ne doit travailler ni avec ce genre d’institutions qui sont des mastodontes bureaucratiques ni au moyen de sanctions juridiques et pénales, qu’il y a d’autres possibilités. Et de conclure qu’il fallait tout simplement dissoudre le Centre pour l’égalité des chances.

De heer Filip Dewinter (VB). – Toch wel. Hij zei: “Bovendien bevestigt het CGKR door zijn houding de traditionele machtsstructuren binnen de islam en zo belet dit centrum de integratie. Om de problemen aan te pakken moet men niet werken met dergelijke bureaucratische mastodontinstituten en met juridische en strafrechtelijke sancties. Daar zijn andere mogelijkheden voor. Schaf het Centrum voor gelijke kansen gewoonweg af.”

Ce ne sont pas mes mots mais ceux de M. Gantman, un homme bien plus éminent que moi et un représentant de la communauté juive, ancien échevin d’Anvers pour l’Open Vld et actuellement chef de groupe du plus grand parti d’Anvers. C’est pourquoi je suis si curieux du vote que la N-VA émettra tout à l’heure. Il n’est nul besoin de démontrer que, comme le révérend De Wever et M. Gantman l’ont bien mieux exprimé que je ne le puis, un pareil centre n’est d’aucune utilité en Flandre. La Flandre, et par extension la Belgique, je suis gentil, n’a aucun besoin d’une police de la pensée politiquement correcte. Le CECLR n’a en rien fait progresser l’intégration des allochtones et il n’en sera pas différemment du nouveau centre. On a seulement réussi, grâce au Centre, à criminaliser le Vlaams Blok/Vlaams Belang et maintenu ainsi le cordon sanitaire. Peut-être a-t-on de cette façon jeté les bases pour un autre parti national flamand, plus modéré, mais qui pose actuellement peut-être encore bien plus de problèmes aux partis traditionnels que le Vlaams Belang. Je laisse chacun en juger. Notre position est toutefois très claire. Nous ne soutenons pas la création du Centre interfédéral. On peut aussi critiquer ce projet de loi sur le fond. Il présente de nombreux manquements. J’en détaille quelques-uns. Selon le gouvernement la scission du centre actuel en un centre interfédéral et un centre fédéral est rendue nécessaire pour que la Belgique puisse respecter les directives de

Dat zijn niet mijn woorden, maar die van de heer Gantman, veel prominenter dan ik en vertegenwoordiger van de joodse gemeenschap, ooit schepen in Antwerpen voor Open Vld en nu zelfs fractieleider van de grootste partij van Antwerpen. Daarom ben ik ook zo benieuwd naar het stemgedrag van de N-VA straks. Het behoeft geen betoog dat, zoals dominee De Wever en de heer Gantman het veel beter verwoorden dan ik ooit kan, een dergelijk centrum in Vlaanderen nutteloos is. Vlaanderen en bij uitbreiding België – ik ben mild – heeft geen nood aan een politiek correcte gedachtepolitie. De integratie van allochtonen kwam door het CGKR geen stap dichterbij en dat zal met het nieuwe centrum dat nu wordt opgericht, niet anders zijn. Men is er alleen in geslaagd via het Centrum het Vlaams Blok/Vlaams Belang te criminaliseren en daardoor het cordon sanitaire in stand te houden. Misschien is daardoor zelfs de basis gelegd voor een andere, meer gematigde Vlaams-nationale partij, die vandaag voor de traditionele partijen misschien nog een veel groter probleem is dan het Vlaams Belang. Ik laat dat verder aan ieders oordeel over. Ons standpunt is nochtans zeer duidelijk. Wij steunen de oprichting van het interfederaal centrum niet. Ook inhoudelijk is er kritiek op het wetsontwerp mogelijk. Het vertoont heel wat mankementen. Ik som er enkele op. Volgens de regering is de splitsing van het huidige centrum in een interfederaal en een federaal centrum nodig omdat België anders niet de richtlijnen van de Europese Unie zou volgen. De regering weet dat dit maar een halve waarheid is. De

5-123 / p. 30


l’Union européenne. Le gouvernement sait que ce n’est qu’une demi-vérité. Les compétences étendues, bien trop étendues de l’actuel Centre pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme dépassent en fait largement ce que nous imposent la Convention des Nations unies de 1969 et la directive européenne 2000/43 du 29 juin 2000. À l’article 13 de cette directive, on dispose que les États membres doivent désigner un organe chargé « de promouvoir l’égalité de traitement entre toutes les personnes ». Il s’agit plus précisément de trois missions : « […] apporter de l’aide aux personnes victimes d’une discrimination […], conduire des études indépendantes concernant les discriminations, […], émettre des recommandations […]. » Voilà ce que nous impose l’Union européenne dans sa fameuse directive du 29 juin 2000. Je m’adresse aussi aux collègues de la N-VA, qui vont apparemment consentir à la création de ce Centre, tout comme la N-VA l’a fait à la Chambre et bientôt au Parlement flamand. Les compétences du nouveau centre interfédéral outrepassent largement ce que demande la directive européenne. Les compétences du centre actuel ne sont pas diminuées, au contraire. Le Centre pourra encore se constituer partie civile. Il pourra toujours agir comme une sorte de parquet politique contre ceux qui défendent un point de vue critique sur l’immigration ou qui osent exprimer une opinion politiquement incorrecte sur la multiculturalité, l’islam ou l’immigration. Pourquoi cette juridiction est-elle nécessaire ? La directive européenne derrière laquelle on se cache pour faire approuver ce projet de loi, ne la demande en aucune manière. La Communauté flamande aurait pu créer pour ses propres compétences un Centre flamand avec des attributions limitées conformément à la directive européenne. La N-VA, qui est, notez-le bien, représentée au gouvernement flamand, exprime de nombreuses critiques dans les médias mais semble apparemment trouver « OK » qu’aucun centre flamand, ne soit créé. Elle semble même d’accord avec la création d’un centre interfédéral qui disposera des mêmes attributions que le CECLR. Le nouveau centre reçoit même des compétences supplémentaires puisqu’il peut également intervenir dans l’enseignement et dans d’autres matières qui relèvent aujourd’hui des communautés et des régions. Les compétences du Centre s’accroissent avec l’appui de la N-VA, alors que Bart De Wever et André Gantman selon leurs propres dires sont les plus farouches opposants à ce centre. Faire le grand écart est très douloureux. Si l’on avait suivi à la lettre la directive européenne, on aurait pu se contenter d’une vision minimaliste avec l’octroi d’une partie des compétences à l’Office des étrangers ou à une autre institution existante. Il n’était pas nécessaire de créer un centre interfédéral. La directive européenne n’est qu’un alibi. Avec un centre interfédéral, le gouvernement maintient le cap. Il crée à nouveau un État dans l’État, une institution en dehors de la démocratie, qui n’est soumise à aucun contrôle parlementaire. Au contraire, le Centre fera la leçon aux hommes politiques sur la base de sa propre idéologie politiquement correcte, antidiscriminatoire et multiraciale. C’est ainsi qu’on veut nous faire taire et brider le droit à la liberté d’expression. Avec le centre interfédéral, le gouvernement crée un monstre non démocratique qui n’a pas

ruime, veel te ruime bevoegdheden van het huidige Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding gaan in feite veel verder dan wat het VN-verdrag uit 1969 ons oplegt en ook veel verder dan de Europese richtlijn 2000/43 van 29 juni 2000. Artikel 13 van deze richtlijn verplicht de lidstaten een orgaan aan te wijzen “voor de bevordering van de gelijke behandeling van alle personen”. Het gaat meer bepaald om drie zaken: “bijstand aan mensen die worden gediscrimineerd, het onderzoeken van discriminatie op een onafhankelijke manier en het formuleren van aanbevelingen”. Dat is wat de Europese Unie ons in de fameuze richtlijn van 29 juni 2000 oplegt. Ik richt mij ook tot de collega’s van de N-VA, die de oprichting straks waarschijnlijk zullen goedkeuren, net zoals ze dat in de Kamer en binnenkort in het Vlaams Parlement doen. De bevoegdheden van het nieuwe interfederale centrum gaan veel verder dan de Europese richtlijn. De bevoegdheden van het bestaande centrum worden niet ingeperkt, integendeel. Het centrum zal nog steeds als burgerlijke partij kunnen optreden. Het zal nog steeds als een soort van politiek parket kunnen ageren tegen diegenen die een immigratiekritisch standpunt verdedigen of die een politiek incorrecte mening omtrent multicultuur, islam of immigratie durven te uiten. Waarom is die rechtsmacht nodig? De Europese richtlijn waarmee men schermt om dit wetsontwerp goed te keuren, verplicht dat op geen enkele manier. De Vlaamse Gemeenschap had voor de eigen bevoegdheden een eigen Vlaams centrum kunnen oprichten met beperkte bevoegdheden in overeenstemming met de Europese richtlijn. De N-VA, die nota bene deel uitmaakt van de Vlaamse regering, spuit veel kritiek in de media, maar vindt het blijkbaar oké dat er geen Vlaams centrum wordt opgericht. Ze gaat zelfs akkoord met een interfederaal centrum dat de dezelfde bevoegdheden krijgt als het CGKR. Het nieuwe centrum krijgt er zelfs bevoegdheden bij, want het kan ook optreden in onderwijszaken en andere materies die nu al bij de gemeenschappen en gewesten horen. De bevoegdheden van het centrum worden met de steun van de N-VA nog groter, terwijl Bart De Wever en André Gantman naar eigen zeggen de grootste tegenstanders van dat centrum zijn. De spreidstand wordt op die manier wel erg pijnlijk. Als men de Europese richtlijn naar de letter had gevolgd, dan had men in een minimalistische visie genoegen kunnen nemen met het toewijzen van een deel van de bevoegdheden aan de dienst Vreemdelingenzaken of aan een andere al bestaande instelling. Het was niet nodig om een interfederaal centrum op te richten. De Europese richtlijn wordt als een alibi gebruikt. Met het interfederaal centrum houdt de regering wel een rechte lijn aan. Ze creëert opnieuw een staat binnen de staat, een instelling die buiten de democratie staat en die onder geen enkele parlementaire controle staat. Het centrum zal de politici daarentegen de les spellen op basis van de eigen politiek correcte, antidiscriminatoire en multiraciale ideologie. Zo wil men ons de mond snoeren en het recht op vrije meningsuiting aan banden leggen. Met het interfederaal centrum creëert de regering een ondemocratisch monster dat niet in een rechtsstaat thuishoort. Ik ben het met de heer De Wever eens: dit centrum is een permanente bedreiging voor het recht op vrije meningsuiting en wordt dan ook maar best


sa place dans un État de droit. Je suis d’accord avec M. De Wever : ce Centre est une menace permanente pour le droit à la liberté d’expression et doit donc être supprimé aussi vite que possible. Conformément à la position que nous avons prise par le passé, nous nous rallions aux paroles du président de la N-VA et demandons la suppression de ce centre. Nous ne voterons pas ce projet de loi. M. Philippe Moureaux (PS). – Je voudrais, en tant que président de la commission de l’Intérieur, rappeler que nous sommes ici pour discuter d’un changement pelliculaire dans un texte déjà adopté par la Chambre et par le Sénat. Il s’agit juste d’un changement de date. M. Dewinter en a profité pour se lancer dans une diatribe – il cherchait certainement le prétexte et le moment. Je constate simplement qu’en commission de l’Intérieur, le représentant du Vlaams Belang n’est pas intervenu. Le texte a été très rapidement adopté. Mais il est vrai qu’il n’y avait aucun public. Ici non plus, le public n’est pas très nombreux, mais on pourra toujours faire croire le contraire.

5-123 / p. 31

zo snel mogelijk afgeschaft. Consequent met onze houding in het verleden, onderschrijven we de woorden van de N-VA-voorzitter en pleiten we voor de afschaffing van dit centrum. We zullen dit wetsontwerp niet goedkeuren.

De heer Philippe Moureaux (PS). – Als voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken wil ik eraan herinneren dat we nu debatteren over een heel lichte wijziging aan een tekst die reeds is aangenomen door de Kamer en door de Senaat. Het betreft enkel een wijziging van de datum. De heer Dewinter zocht een voorwendsel en het juiste moment om een scherpe aanval te lanceren. In de commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft de vertegenwoordiger van het Vlaams Belang niets gezegd. De tekst werd snel aangenomen. Het is juist dat er geen publiek aanwezig was. Hier is er ook weinig publiek, maar men kan altijd proberen het tegengestelde te doen geloven.

Je pense dès lors que ce que nous venons d’entendre doit être mis, comme on dit dans certains milieux, dans les pertes et profits. M. Philippe Mahoux (PS). – Je confirme ce que le président de la commission de l’Intérieur vient de dire. Ce matin, je me suis réveillé en disant « ça suffit » les injures, les attaques racistes, qui ont cours dans notre pays, dans des pays voisins… Je dis « ça suffit » non seulement pour ce qui est des injures racistes mais aussi de toutes les attitudes discriminatoires, qui n’ont rien à voir avec la liberté de pensée. Pour le reste, ce que je viens d’entendre me conforte sur le fait que des centres comme celui-ci sont éminemment indispensables. Je suis également convaincu que l’application des législations que nous votons est nécessaire et que le rôle des parquets est tout à fait indispensable à cet égard. M. Richard Miller (MR). – Il faut rappeler que chaque époque est marquée par un questionnement politique de toute première importance. Pour le XIXème siècle, par exemple, ce fut la question sociale et pour le XXème siècle, la question de la démocratie face au totalitarisme. Selon moi, la question qui marquera notre siècle naissant, c’est celle de l’humain : l’humain face aux défis des phénomènes migratoires, l’humain face au défi du vivre ensemble dans une démocratie ouverte, qui respecte les droits et libertés de chacune et de chacun, l’humain face à la résurgence des transcendances religieuses, l’humain face aux évolutions sociétales, l’humain face aux transformations des choix de vie des uns et des autres et l’humain face aux potentialités nouvelles offertes par les biotechnologies. Je prétends pour ma part, tout au contraire de ce qui a été dit par l’orateur à la tribune, que face à cette complexité grandissante des problèmes humains, les responsables politiques, les parlements ont le plus grand besoin d’instituts comme le Centre interfédéral, qui fait l’objet du présent projet de loi. Je pense réellement que partout où les décideurs politiques pourront compter sur l’analyse, le savoir,

De heer Philippe Mahoux (PS). – Ik bevestig wat de voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken net heeft gezegd. Toen ik vanmorgen opstond dacht ik “het is genoeg” – de beledigingen, de racistische aanvallen die in ons land en in de buurlanden plaatsvinden, … Ik denk dan niet alleen aan racistische beledigingen, maar ook aan alle vormen van discriminatie, die niets te maken hebben met de vrijheid van meningsuiting. Wat ik daarnet heb gehoord, versterkt overigens mijn mening dat centra zoals dit absoluut noodzakelijk zijn. Ik ben er eveneens van overtuigd dat de wetten die we aannemen moeten worden toegepast en dat de rol van de parketten daarin onontbeerlijk is. De heer Richard Miller (MR). – Elk tijdperk kent zijn politieke vraagstukken. In de negentiende eeuw was dat bijvoorbeeld het sociale vraagstuk en in de twintigste eeuw het vraagstuk van de democratie tegenover het totalitarisme. Volgens mij is het vraagstuk die onze pas begonnen eeuw kenmerkt, het vraagstuk van het menselijke: de mens tegenover de uitdagingen van de migratiefenomenen; tegenover de uitdaging van het samenleven in een open democratie, die de rechten en vrijheden van elke man en elke vrouw respecteert; tegenover de religieuze ervaring, de maatschappelijke evoluties, veranderende levenskeuzes van mensen en de nieuwe mogelijkheden van de biotechnologie. In tegenstelling tot wat de spreker op het spreekgestoelte heeft gezegd, ben ik van mening dat de politieke wereld, tegenover die groeiende complexiteit van menselijke problemen, een grote nood heeft aan instituten zoals het interfederaal Centrum. Wij mogen ons als politici gelukkig prijzen dat wij kunnen rekenen op de analyse, de kennis, de expertise van mensen die gevormd zijn in de humane wetenschappen, het nationaal en internationaal recht, en ook, gewoon in het

5-123 / p. 32


l’expertise de personnes formées dans le domaine des sciences humaines, du droit national, du droit international et aussi, tout simplement, du droit universel de chaque être humain à la dignité, nous ne pouvons, nous politiques, que nous en féliciter.

universeel recht van elk menselijk wezen en de waardigheid. Wij, democraten, moeten met ons verstand reageren op elk ongezond nationalisme, fundamentalisme van gelijk welke aard, neo- en “archaïsch” racisme. Dat gebeurt met dit wetsontwerp.

Face aux nationalismes maladifs, face aux fondamentalismes de tout poil, face au néo- et « archaïo-racisme », les démocrates que nous sommes se doivent de répondre par l’intelligence. C’est ce que fait ce projet de loi. – La discussion générale est close.




(Le texte adopté par la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives est identique au texte du projet renvoyé par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53-2894/4.)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers teruggezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2894/4.)





Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale (Doc. 5-1881) (Art. 81, al. 3, et art. 79, alinéa premier, de la Constitution)

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring (Stuk 5-1881) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet)


Algemene bespreking

Mme la présidente. – La parole est à Mme Douifi pour un rapport oral.

De voorzitster. – Het woord is aan mevrouw Douifi voor een mondeling verslag.

Mme Dalila Douifi (sp.a), rapporteuse. – Le présent projet de loi qui relève de la procédure bicamérale optionnelle, découle d’une proposition de loi déposée le 7 décembre 2012 au Sénat par M. Deprez et consorts.

Mevrouw Dalila Douifi (sp.a), rapporteur. – Het voorliggend wetsontwerp, dat onder de optioneel bicamerale procedure valt, vloeit voort uit een wetsvoorstel dat op 7 december 2012 door de heer Deprez c.s. in de Senaat werd ingediend.

Le Sénat a adopté ce texte le 16 mai 2013 et l’a transmis à la Chambre des Représentants.

De Senaat heeft deze tekst op 16 mei 2013 aangenomen en overgezonden aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Le 25 octobre 2013, cette dernière a transmis le projet au Sénat après l’avoir amendé. La principale modification par rapport au texte adopté à l’origine par le Sénat est l’introduction d’une nouvelle disposition modifiant l’article 43bis du Code pénal afin de protéger les droits des tiers de bonne foi lorsqu’ils sont impliqués dans une confiscation de biens immobiliers.

Op 25 oktober 2013 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers het wetsontwerp, na amendering, overgezonden aan de Senaat. De voornaamste wijziging ten opzichte van de oorspronkelijk door de Senaat aangenomen tekst is de invoeging van een nieuwe bepaling, waardoor artikel 43bis van het Strafwetboek gewijzigd wordt teneinde de rechten van derden die te goeder trouw zijn te beschermen wanneer zij betrokken zijn bij een verbeurdverklaring van onroerende goederen.

Conformément à l’article 64.1 du règlement du Sénat, le projet de loi n’est examiné en commission « que pour ce qui concerne les dispositions qui ont été amendées ou ajoutées par la Chambre et qui sont nouvelles par rapport au projet de loi adopté initialement par celle-ci et, pour ce qui est des autres dispositions, en vue seulement d’en améliorer la rédaction ou de mettre les textes en concordance avec le

Overeenkomstig artikel 64.1 van het Reglement van de Senaat is het wetsontwerp bij de commissie slechts aanhangig voor de bepalingen die door de Kamer werden geamendeerd of toegevoegd en die nieuw zijn in vergelijking met het aanvankelijk door de Senaat aangenomen wetsontwerp, en


contexte et sans y apporter de nouvelles modifications substantielles ». La commission de l’Intérieur a examiné le présent projet durant sa réunion du 12 novembre 2013, en présence de la ministre de l’Intérieur. Le projet n’a donné lieu à aucune remarque.

5-123 / p. 33

voor andere bepalingen, alleen om de redactie te verbeteren of de tekst in overeenstemming te brengen met het geheel en zonder nieuwe inhoudelijke wijzigingen aan te brengen. De commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 12 november 2013, in aanwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken.

La commission a adopté à l’unanimité des neuf membres présents le texte tel que renvoyé par la Chambre des Représentants.

Het wetsontwerp heeft geen aanleiding gegeven tot opmerkingen.

À la même unanimité, confiance a été accordée à la rapporteuse pour un rapport oral en séance plénière.

De commissie heeft de tekst, zoals teruggezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met eenparigheid van stemmen van de 9 aanwezige leden goedgekeurd. Met dezelfde eenparigheid werd vertrouwen geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.





(Le texte adopté par la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives est identique au texte du projet renvoyé par la Chambre des représentants. Voir le document Chambre 53-2819/10.)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers teruggezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 53-2819/10.)



Questions orales

Mondelinge vragen

Question orale de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les munitions déversées sur le Paardenmarkt» o (n 5-1166)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de munitiestortplaats Paardenmarkt» (nr. 5-1166)

Mme la présidente. – Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice, répondra.

De voorzitster. – Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie, antwoordt.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Selon les estimations, 35 000 tonnes de munitions sont entreposées sur le banc de sable « Paardenmarkt » au large de Knokke-Heist. Jusqu’il y a une semaine, on croyait que seulement un tiers du site d’entreposage renfermait des grenades contenant du gaz toxique. Au terme d’une nouvelle enquête, le Dr Luc Vandeweyer des Archives de l’État et le Dr Tine Missiaen de l’Université de Gand indiquent toutefois aujourd’hui que, selon toute probabilité, les munitions entreposées sont presque intégralement des grenades contenant du gaz toxique et sont dès lors plus dangereuses que ce qu’on pensait à l’origine.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Op de munitiestortplaats op de zandbank ‘Paardenmarkt’ voor de kust van Knokke-Heist ligt naar schatting 35 000 ton munitie. Tot een week geleden werd aangenomen dat slechts een derde van de dumpsite uit gifgasgranaten bestond. Na een nieuw onderzoek melden dokter Luc Vandeweyer van het Rijksarchief en dokter Tine Missiaen van de UGent nu echter dat de gedumpte munitie hoogstwaarschijnlijk vrijwel volledig uit gifgasgranaten bestaat en daarom ook giftiger is dan oorspronkelijk gedacht.

Ils ont tiré leurs informations de dossiers qui n’avaient jamais été consultés auparavant, dossiers émanant de l’administration de la Marine, du service d’enlèvement de l’armée belge et du cabinet de l’ancien ministre de la Guerre Fulgence Masson. Il est quelque peu étonnant que des documents historiques relatifs à une problématique quand même particulièrement cruciale ne fassent surface que maintenant et n’aient jamais été consultés auparavant. Je me réjouis cependant que le Paardenmarkt soit surveillé par plusieurs instances.

Hun informatie haalden ze uit nooit eerder onderzochte dossiers van het Bestuur van het Zeewezen, de Recuperatiedienst van het Belgische Leger en van het kabinet van de toenmalige Belgische minister van oorlog Masson. Het is enigszins opmerkelijk dat historische documenten over een toch wel zeer cruciale problematiek nu pas boven water komen en nooit eerder werden onderzocht. Toch ben ik tevreden dat de Paardenmarkt door meerdere instanties in de gaten wordt gehouden. Een paar maanden geleden antwoordde minister Vande Lanotte op een vraag om uitleg: “Alle studies zijn eenduidig:

5-123 / p. 34


Voici un mois, le ministre Vande Lanotte a répondu à une demande d’explications : « Toutes les études sont unanimes : jusqu’à présent, il n’y a aucun dégagement de gaz. (…) Des améliorations sont certes toujours possibles mais la situation est assez stable. Nous continuerons en tout cas à suivre tous les aspects, comme les effets biologiques et chimiques et les transports de sable. (…) Les Allemands ont manifestement utilisé du bon matériel et leurs bombes résistent jusqu’à présent à l’érosion. » Étant donné qu’une nouvelle enquête a eu lieu, je me sens obligée de revenir sur ce sujet. Le ministre est-il au courant de la nouvelle étude ? Le contrôle périodique, surtout biologique, sera-t-il adapté en fonction ? Prévoira-t-on, à la lumière des nouvelles données, un contrôle chimique supplémentaire entre le lieu d’entreposage et la plage ?

tot op heden komt geen gas vrij. (…) Er kunnen altijd verbeteringen worden aangebracht, de situatie is vrij stabiel. We zullen alle aspecten van de situatie, zoals de biologische en chemische effecten en de zandtransporten, alleszins blijven volgen. (…) Blijkbaar hebben de Duitsers goed materiaal gebruikt, want voorlopig houden hun bommen goed stand.” Vanwege het nieuwe onderzoek voel ik mij verplicht hierop terug te komen. Is de minister op de hoogte van het nieuwe onderzoek? Zal de periodieke, vooral biologische, monitoring hieraan aangepast worden? Zal men in het licht van de nieuwe gegevens alsnog voorzien in extra chemische bewaking tussen de stortplaats en het strand?

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Je vous lis la réponse du ministre Vande Lanotte. Comme il a déjà été répondu à la précédente question de Mme Vermeulen, les autorités fédérales contrôlent en continu le site du Paardenmarkt depuis 1995.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Ik lees het antwoord van minister Vande Lanotte. Zoals reeds geantwoord werd op de eerdere vraag van mevrouw Vermeulen, monitort de federale overheid de paardenmarktsite sinds 1995 continu.

Le plan de contrôle s’est mué en un système d’alerte précoce qui surveille sur place les différents paramètres biologiques, chimiques et physiques. La quantité exacte de munitions est assez bien connue. La situation ne change pas ce point de vue. Seule la proportion des munitions contenant du gaz toxique est beaucoup plus importante que ce qui avait été initialement estimé.

Het monitoringschema is uitgegroeid tot een early warning system, dat ter plaatse verscheidene biologische, chemische en fysische parameters volgt. De exacte hoeveelheid munitie is vrij goed bekend. De studie wijzigt die inzichten niet. Enkel het aandeel in gifgasmunitie zou een stuk hoger liggen dan initieel geschat.

On pense qu’en 1920, une répartition entre munitions conventionnelles et munitions toxiques/chimiques a été faite sur la base des caractéristiques externes, ce qui n’est pas évident. Toutefois, selon nos estimations, 20 à 30% des munitions contiennent du gaz toxique. Cette estimation est basée sur les opérations de plongée de 1972 lors de la construction du port de Zeebrugge. Les obus trouvés semblaient encore en bon état et il est apparu que trois des seize obus trouvés renfermaient un contenu toxique. Partant de ce petit échantillon, on aboutit à une proportion de 17,65%. Par mesure de sécurité et sur la base de chiffres relatifs à la production, on a estimé à 20 à 30% la part des munitions chimiques/toxiques. On ne sait dès lors actuellement pas avec certitude si davantage de munitions contenant du gaz toxiques sont effectivement présentes sur le site du Paardenmarkt. Plus important encore : le raisonnement suivi ne change pas dans la pratique. Des substances chimiques peuvent également s’échapper des munitions conventionnelles, c’est-à-dire sans gaz toxique. C’est justement pour cette raison que l’ensemble du site est surveillé de près. Afin de vérifier les affirmations de l’étude menée par les Archives de l’État, un sondage assez important devrait avoir lieu dans la zone. Puisque les informations au sens strict ne changent rien à la politique à mener, un tel sondage semble trop risqué pour être effectué pour le moment. La part de munitions toxiques/chimiques n’a aucune influence sur le point de vue qui a été suivi jusqu’à présent. Le lieu d’entreposage est cartographié au moyen de mesures magnétométriques. On vérifie régulièrement, au moyen de sonars side-scan et multibeam, si des objets se trouvent à la surface de la mer. De manière intégrée, avec mesures dans le

Men gaat ervan uit dat er in 1920 een onderverdeling in conventionele en toxisch/chemische munitie werd gemaakt op basis van uitwendige kenmerken, wat niet vanzelfsprekend is. Onze inschatting is evenwel dat 20 à 30% van de munitie gifgas bevat. Die inschatting is gebaseerd op de duikoperaties van 1972 bij de uitbouw van de haven van Zeebrugge. De gevonden obussen bleken nog in goede staat en van de zeventien gevonden obussen bleken er drie een toxische inhoud te hebben. Uitgaande van deze kleine steekproef komt dit overeen met 17,65%. Veiligheidshalve en op basis van productiecijfers werd een chemisch/toxisch aandeel van 20 à 30% aangenomen. Het is dan ook op vandaag niet zeker of er effectief meer gifgasmunitie op de paardenmarktsite aanwezig is. Wat nog belangrijker is, is dat de gevolgde benadering hierdoor in de praktijk niet wijzigt. Ook uit conventionele munitie, dat is munitie zonder gifgas, kunnen chemische stoffen vrijkomen. Net daarom wordt de volledige site nauwkeurig gevolgd. Om de beweringen van de archiefstudie na te gaan zou een vrij grote steekproef in het gebied moeten gebeuren. Gezien de informatie strikt genomen niets wijzigt aan het te voeren beleid lijkt een dergelijke steekproef te risicovol om op dit moment uit te voeren. Het aandeel toxisch/chemische munitie heeft geen invloed op de benadering die tot nu toe is toegepast: de stortplaats is in kaart gebracht met magnetometrische metingen, er wordt regelmatig nagekeken of er zich objecten op het zeeoppervlak bevinden met side-scan en multibeam onderzoek, op geïntegreerde wijze, met metingen in de tijd – door middel van de “passive sampling”-techniek – wordt nagegaan of er springstof vrijkomt over een groot gebied, er worden regelmatig staalnames en analyses uitgevoerd om de


temps – grâce à la technique de l’échantillonnage passif –, on vérifie si des substances explosives s’échappent dans une large zone. Régulièrement, des échantillons sont prélevés et des analyses sont effectuées afin de détecter la présence éventuelle d’explosifs et de certains agents chimiques. Étant donné l’ensablement croissant et le fait qu’aucune substance ne s’échappe, l’option la plus sûre actuellement est de conserver le lieu de stockage. Il n’y aucune indication d’un changement dans les prochaines années. La situation est stable. Si le système d’alerte précoce devait démontrer le contraire, par exemple en cas d’échappement minime de gaz ou d’effet sur le benthos, on interviendrait immédiatement. Pour l’instant, la zone reste inaccessible à la pêche. Le contrôle intensif qu’a prévu la Belgique est exceptionnel en comparaison avec les autres dépôts de munitions marins à l’étranger. Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Je remercie le ministre pour sa réponse circonstanciée. Je n’ai pas entendu grand-chose de nouveau par rapport à la réponse à ma précédente question. Sa collègue voudra-t-elle bien lui faire savoir que je m’inquiète quand même de ses projets grandioses prévus dans le Plan d’aménagement des espaces marins en ce qui concerne l’atoll énergétique ? On doit y réfléchir très sérieusement parce qu’on ne peut négliger les courants et l’ensablement. Lors de l’extension du port de Zeebrugge, il était en effet aussi déjà question de glissements et d’ensablement sur le Paardenmarkt.

5-123 / p. 35

mogelijke aanwezigheid van springstoffen en bepaalde chemische agentia op te sporen. Gezien de toegenomen verzanding en het niet vrijkomen van stoffen is de veiligste optie op dit moment om de opbergplaats te behouden. Er zijn geen aanwijzingen dat daar de komende jaren verandering in komt. De toestand is stabiel. Mocht het early warning system het tegendeel aantonen, bijvoorbeeld een minimale ontsnapping van gas of een effect op het bodemleven, dan wordt onmiddellijk ingegrepen. Op dat moment blijft de zone ontoegankelijk voor de visserij. De intensieve monitoring waarin België voorziet is uitzonderlijk in vergelijking met andere mariene munitiedepots in het buitenland.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Ik dank de minister voor haar uitgebreid antwoord. Ik heb weinig nieuws gehoord in vergelijking met het antwoord op mijn vorige vraag. Wil zij haar collega meegeven dat ik mij toch zorgen maak over zijn grootse plannen in het Marien Ruimtelijk Plan met zijn energie-atol? Daar moet zeer ernstig over worden nagedacht, omdat men de stromingen en de verzanding niet mag negeren. Bij de uitbreiding van de haven van Zeebrugge was immers ook al sprake van verschuivingen en verzanding op de Paardenmarkt.

Question orale de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur «le succès de la politique suédoise de diminution du nombre de prisons et de détenus» o (n 5-1163)

Mondelinge vraag van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over «het succesvolle beleid in Zweden aangaande de daling van het aantal gevangenissen en gedetineerden» (nr. 5-1163)

M. Bert Anciaux (sp.a). – On annonce aujourd’hui que quatre prisons ont été fermées cette année en Suède parce que, depuis 2004, le nombre de détenus y diminue systématiquement. En 2004, on comptait 5 722 détenus contre 4 852 en 2012, soit une réduction de 15%. Il ne s’agit pas de la conséquence d’une politique laxiste mais du fait que la priorité absolue est donnée à la réintégration, à la prévention et à la réduction des peines et que beaucoup moins de personnes sont incarcérées pour les délits liés à la drogue.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Vandaag wordt bekendgemaakt dat in Zweden dit jaar vier gevangenissen worden gesloten omdat sedert 2004 het aantal gevangenen daar systematisch daalt. In 2004 waren er 5722 gedetineerden, in 2012 waren er 4852, een daling dus met 15%. Dat is niet het gevolg van een laks beleid, maar van het feit dat absolute prioriteit gegeven wordt aan re-integratie, preventie en strafvermindering en dat drastisch minder mensen worden opgesloten voor drugsdelicten.

Dans notre pays, le nombre de détenus augmente constamment. En 2004, il y en avait 9 249 en Belgique contre 5 722 en Suède, un pays qui compte 9,5 millions d’habitants, c’est-à-dire presqu’autant que notre pays. Actuellement, on dénombre en Belgique 11 732 détenus, ce qui représente une augmentation de 25% à comparer avec la diminution de 15% en Suède.

In ons land neemt het aantal gevangenen gestaag toe. In 2004 waren er in België 9249 gevangenen, tegenover 5722 in Zweden, dat ongeveer evenveel inwoners telt, namelijk 9,5 miljoen. Momenteel zijn er in België 11732 gevangenen, een stijging dus met 25%, tegenover een daling met 15% in Zweden.

Notre pays est dès lors confronté à des prisons surpeuplées et à des situations inhumaines, intenables et intolérables. Contrairement à la Suède, la Belgique durcit sa politique par des peines plus nombreuses et plus longues. La Belgique ne dispose pas de chiffres officiels relatifs à la récidive et à la réincarcération mais il ressort d’un rapport publié en janvier 2012 par l’Institut national de criminalistique et de criminologie que, dans notre pays, il y a récidive dans plus de 40% des cas. En Belgique, peu de moyens sont disponibles pour la réintégration. Il n’y a que

Als gevolg daarvan kampen we in ons land met overvolle gevangenissen, met onmenselijke, onhoudbare en onduldbare toestanden. In tegenstelling tot Zweden verstrengt België zijn beleid, met meer en langere straffen. België kent geen officiële cijfers voor recidive en wederopsluiting, maar uit een rapport van januari 2012 van het Nationaal Instituut voor criminalistiek en criminologie blijkt dat er meer dan 40% gevallen van recidive zijn in ons land. In België zijn er amper middelen voor re-integratie, er zijn slechts beperkte programma’s, afhankelijk van de goodwill van de gevangenisdirecteur. Als antwoord op mijn

5-123 / p. 36


des programmes limités, dépendant du bon vouloir du directeur de la prison. En réponse à ma question écrite 5-6496, la ministre a confirmé que, depuis 2010, il n’y a absolument plus de budget pour cette approche. Presque tous les experts ainsi que plusieurs anciens directeurs de prison soulignent chaque fois que, lorsqu’ils quittent la prison, les détenus se retrouvent dans une situation moins bonne que quand ils y sont entrés. Comment la ministre évalue-t-elle l’approche suédoise qui diffère certes radicalement de la belge mais a des effets manifestement bien meilleurs pour la société et les détenus suédois ? Pourquoi la politique belge relative à l’exécution de la peine semble-t-elle toujours paralysée, coincée dans des concepts totalement dépassés, inhumains et surtout inefficaces, situation qui vaut d’ailleurs à notre pays d’être systématiquement condamné et qui contraste avec les résultats spectaculairement positifs en Suède ? La ministre entend-elle soutenir la proposition que j’ai déjà si souvent formulée et qui doit entraîner un changement radical de notre système pénitentiaire et un renversement fondamental de la politique dans ce domaine, en faisant pleinement le choix de la prévention, de la réintégration, d’autres échelles et systèmes de peine ? Alors qu’on se dirige vers la prochaine législature, la ministre y préparera-t-elle le milieu politique, l’administration et les acteurs judiciaires et pénitentiaires ? Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Tout comme M. Anciaux, je suis convaincue que sur de nombreux plans, la Suède peut servir de modèle en ce qui concerne l’exécution des peines. Du reste, on peut le voir dans la forme que je veux imprimer à l’exécution des peines dans notre pays. J’ai déjà, à de nombreuses reprises, souligné que nous devons restaurer la confiance dans notre politique d’exécution des peines en faisant d’abord et avant tout exécuter toutes les peines, y compris les courtes peines, mais pour moi cette exécution ne doit pas nécessairement se faire en prison. La peine peut aussi bien être effectuée sous forme de peine de travail d’intérêt général, de port d’un bracelet électronique ou par le respect de certaines conditions, de sorte que nous évitions de retirer complètement l’intéressé de la vie en société. C’est un choix que la Suède a fait depuis de nombreuses années. Nous avons du retard par rapport à la Suède parce que nos prisons sont surpeuplées. Dès lors nous avons trop peu de différentiation dans l’infrastructure des prisons et les courtes peines d’emprisonnement sont rarement exécutées. Pour rattraper ce retard, je me suis attachée durant ces derniers 22 mois à vider les listes d’attente. L’arriéré pour les peines de travail a baissé de plus de 70 pour cent. Ce qui reste est une réserve de travail opérationnelle. En outre nous avons engagé une politique active pour accroître l’offre de peines de travail. Chaque peine d’emprisonnement entre six mois et trois ans peut déjà être exécutée avec un bracelet électronique ou en prison. Il y a deux systèmes de bracelet électronique : le bracelet

recente schriftelijke vraag, 5-6496, bevestigde de minister dat het budget voor herstelgerichte aanpak sinds 2010 volledig is stopgezet. Zowat alle experts en ook een aantal gewezen gevangenisdirecteurs beklemtonen keer op keer dat de gedetineerden, wanneer ze de gevangenis verlaten, er slechter aan toe zijn dan wanneer ze werden opgesloten. Hoe evalueert de minister de aanpak in Zweden, die weliswaar radicaal verschilt van de Belgische, maar duidelijk veel betere effecten sorteert voor de Zweedse samenleving en de gedetineerden? Waarom lijkt het Belgische beleid inzake strafuitvoering nog steeds geparalyseerd in totaal voorbijgestreefde, onmenselijke en vooral inefficiënte concepten, waarvoor ons land trouwens systematisch internationaal wordt veroordeeld en die schril afsteken tegen de indrukwekkend positieve resultaten in Zweden? Wil de minister mijn al zo vaak geformuleerd voorstel ondersteunen dat moet leiden tot een radicale wijziging van ons penitentiair systeem en een fundamentele ommekeer van het beleid ter zake, door volop te kiezen voor preventie, re-integratie, andere strafmaten en strafsystemen? Zal de minister, in de aanloop naar een volgende legislatuur, de beleidsomgeving, de administratie en de juridische en penitentiaire actoren hierop voorbereiden?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Net als de heer Anciaux ben ik ervan overtuigd dat inzake strafuitvoering Zweden op heel wat vlakken als gidsland mag gelden. Dat is trouwens terug te vinden in de manier waarop ik de strafuitvoering in ons land vorm wil geven. Ik heb al meermaals beklemtoond dat we het vertrouwen in onze strafuitvoering moeten herstellen door eerst en vooral alle straffen uit te voeren, ook de korte, maar dat hoeft voor mij niet automatisch te gebeuren in de gevangenis. De straf kan even goed worden uitgevoerd via de werkstraf, de elektronische enkelbank of onder bepaalde voorwaarden, zodat we voorkomen dat de betrokkene volledig uit de samenleving wordt getrokken. Die keuze heeft Zweden jaren geleden al gemaakt. We hebben een achterstand op Zweden, omdat we kampen met overbevolking in onze gevangenissen. Hierdoor hebben we te weinig differentiatie in de infrastructuur van onze gevangenissen en werden bepaalde korte straffen amper uitgevoerd. Om die achterstand weg te werken, heb ik de voorbije 22 maanden veel ingezet op het wegwerken van de wachtlijsten. De achterstand op het vlak van werkstraffen is gedaald met meer dan 70%. Wat overblijft, is een operationele werkreserve. Daarnaast hebben we een actieve politiek gevoerd om het aanbod aan werkstraffen te vergroten. Elke straf tussen zes maanden en drie jaar wordt thans uitgevoerd met een elektronische enkelband of in de gevangenissen. Wat de elektronische enkelbanden betreft, bestaan er twee systemen: de enkelband met spraakherkenning voor de straffen tussen zes en acht maanden, een systeem dat


avec reconnaissance vocale pour les peines entre six et huit mois, système qui sera d’ailleurs étendu aux peines encore plus courtes, et le bracelet classique pour les peines entre huit mois et trois ans. La longueur des listes d’attente pour l’exécution de peine avec bracelet électronique a diminué de 86 pour cent, de sorte qu’elle est désormais sous le niveau d’une réserve opérationnelle. C’est la raison pour laquelle nous pouvons faire exécuter bien plus que par le passé les courtes peines et éviter que la personne condamnée à une première courte peine non exécutée, ne soit condamnée ensuite à deux ou trois ou plus nouvelles peines courtes et finalement à des peines plus lourdes, parce qu’elle n’a jamais reçu le signal qu’un délit est puni. Ne pas faire exécuter une peine de travail d’intérêt général, aussi légère soit-elle, est en effet assurer une sorte d’impunité. Permettre la différentiation dans l’exécution, c’est faire preuve d’humanité mais aussi d’effectivité et de résolution. En d’autres mots, nous avons investi énormément dans les possibilités alternatives d’exécution des peines. Au surplus nous construisons de nombreuses prisons supplémentaires. Il n’est pas nécessaire de démontrer que dans certaines prisons les conditions de vie sont trop mauvaises, ainsi que l’écrit dans ses rapports le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT). Jusqu’il y a deux ans, ces rapports ont également été négatifs pour la Suède. L’expérience nous apprend donc qu’on peut améliorer la situation par des mesures politiques. La première de trois nouvelles prisons a été officiellement ouverte le mois dernier à Marche-en-Famenne. Les établissements de Beveren, Leuze et le Centre de psychiatrie légale à Gand, suivront dans les prochains mois, de sorte que nous aurons une prise en charge adaptée pour les internés. Dans les prisons, il est prévu des ateliers et nous pouvons donc y attirer davantage de travail. De plus cela nous offre davantage de possibilités de formation. Nous ne construisons pas des prisons supplémentaires pour construire mais pour donner aux détenus des possibilités supplémentaires d’acquérir des compétences car cela réduit la récidive. Les statistiques des récidives situent notre pays entre la France et les Pays-Bas. La différentiation des peines permet effectivement d’abaisser le taux de récidive. On a aussi fait référence à la réinsertion, une compétence communautaire, en opposition à l’exécution classique des peines, une compétence fédérale. La réinsertion revêtira de plus en plus d’importance. C’est pourquoi les prisons collaborent déjà étroitement avec les communautés, notamment dans le domaine des bibliothèques et des formations. Il en va de même pour les internés. Les prisons en abritent aujourd’hui un certain nombre qui présentent peu de risques et dont je suis convaincue qu’ils devraient pouvoir être transférés bien plus rapidement dans le circuit de soins traditionnel. Il y a quatre ans à peine, le CPT a également donné de mauvais points à la Suède. Aujourd’hui, ce pays peut fermer quatre prisons. Je suis convaincue que si notre pays opte également pour une plus grande différentiation des peines, celles-ci seront effectivement exécutées et il s’ensuivra une diminution du taux de récidive et une amélioration de la

5-123 / p. 37

trouwens voor de nog kortere straffen zal worden gehanteerd, en de klassieke enkelband voor de straffen tussen acht maanden en drie jaar. De wachtlijsten van straffen met de elektronische enkelband zijn verminderd met 86%, zodat we onder het niveau van een operationele reserve zitten. Daarom kunnen we korte straffen veel meer toepassen dan in het verleden en voorkomen we dat iemand van wie de eerste korte straf niet is uitgevoerd, een tweede of derde of zelfs nog volgende korte straf krijgt om uiteindelijk een zwaardere straf opgelegd te krijgen, omdat hij nooit het signaal heeft gekregen dat een misdrijf wordt bestraft. Een werkstraf niet laten uitvoeren, hoe klein ook, is immers een vorm van straffeloosheid. Zo’n differentiatie in de strafuitvoering is humaan, maar effectief en kordaat. Met andere woorden, we hebben massaal geïnvesteerd in de alternatieve strafuitvoeringsmogelijkheden. Daarnaast bouwen we volop bijkomende gevangenissen. Het hoeft geen betoog dat in bepaalde gevangenissen de levensomstandigheden te slecht zijn, wat we overigens ook steeds terugvinden in de rapporten van het Europees Comité voor de preventie van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, CPT. Die rapporten waren tot twee jaar geleden ook negatief over Zweden. De ervaring leert dus dat het via politiek en beleid mogelijk is de toestand te verbeteren. De eerste van drie nieuwe gevangenissen werd vorige maand officieel geopend in Marche-en-Famenne. Beveren, Leuze en het Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent zullen de volgende maanden volgen, waardoor we een gepaste opvang zullen hebben voor de geïnterneerden. In de gevangenissen zijn ateliers beschikbaar en kunnen we meer werk aantrekken. Daarenboven hebben we daar meer opleidingsmogelijkheden. Er worden dus geen gevangenissen bijgebouwd om te bouwen, maar om gedetineerden bijkomende mogelijkheden te bieden om competenties te verwerven, wat recidive reduceert. De cijfers inzake recidive situeren ons land tussen Frankrijk en Nederland. Strafdifferentiatie leidt effectief tot lagere recidivecijfers. Er is ook verwezen naar de re-integratie, waarvoor de gemeenschappen bevoegd zijn, in tegenstelling tot de klassieke strafuitvoering, die tot de bevoegdheden van de federale overheid behoort. De re-integratie zal in de toekomst steeds belangrijker worden en daarom wordt in de gevangenissen al nauw samengewerkt met de gemeenschappen, bijvoorbeeld voor wat de bibliotheken en de opleidingen betreft. Hetzelfde geldt voor de geïnterneerden. In de gevangenissen zit op het ogenblik een aantal low risk-geïnterneerden en het is mijn overtuiging dat zij veel sneller zouden moeten kunnen doorstromen naar het klassieke zorgcircuit. Nauwelijks vier jaar geleden gaf het CPT ook Zweden slechte punten. Vandaag kan dat land vier gevangenissen sluiten. Ik ben ervan overtuigd dat nu ons land ook die omschakeling maakt naar meer strafdifferentiatie, die switch ertoe kan leiden dat straffen effectief worden uitgevoerd, enerzijds, en dat ze kunnen worden uitgevoerd op een wijze die zorgt voor een daling van de recidivegraad en voor een betere re-integratie, anderzijds.

5-123 / p. 38


réinsertion. M. Bert Anciaux (sp.a). – Je remercie la ministre pour sa réponse mais je ne suis que partiellement satisfait des principes qu’elle pose.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik dank de minister voor haar antwoord, maar ik ben maar gedeeltelijk tevreden over de uitgangspunten die zij vooropstelt.

Dans sa conclusion finale, la ministre a indiqué qu’on doit se concentrer sur une exécution plus différenciée des peines, axée autant que possible sur le dossier concret et les besoins concrets des personnes concernées. Je suis totalement d’accord. Les Pays-Bas et la Grande-Bretagne prouvent qu’une exécution fortement différenciée des peines fait baisser le nombre des récidives.

De eindconclusie van de minister was, dat moet worden ingezet op een meer gedifferentieerde strafuitvoering, zoveel mogelijk toegespitst op het concrete dossier en de concrete noden van de betrokkenen. Daar ben ik het volledig mee eens. Nederland en Groot-Brittannië bewijzen dat een sterk gedifferentieerde strafuitvoering leidt tot lagere recidivecijfers.

Il ne peut toutefois uniquement s’agir des peines et de la manière dont elles sont exécutées. Je sais que la ministre se consacre aussi à des alternatives comme le bracelet électronique et les peines de travail mais la très grande majorité des condamnés sont toujours envoyés en prison.

Het mag echter niet alleen gaan over straffen en over het uitzitten van die straf. Ik weet dat de minister ook inzet op alternatieven zoals enkelbanden en werkstraffen, maar de overgrote meerderheid van de veroordeelden gaat nog altijd naar de gevangenis.

Vu nos prisons actuelles et la politique d’exécution des peines, un condamné n’est cependant pas mieux loti à sa sortie de prison. Sa situation est alors au contraire plus mauvaise. La prison ne fait pas des petits criminels, ceux qui sont condamnés à moins de six mois de prison, une peine soi-disant courte, des hommes meilleurs. Au contraire, ils quittent la prison avec bien plus de problèmes et ils causeront davantage de problèmes pour la société. Je ne suis donc pas d’accord avec l’obsession aveugle de vouloir absolument exécuter chaque peine.

In onze huidige gevangenissen en binnen het huidige beleid inzake strafuitvoering komt een veroordeelde echter niet beter uit de gevangenis, maar wel slechter. Kleine criminelen, die veroordeeld zijn tot een zogenaamd korte straf van minder dan 6 maanden, komen niet als een beter mens uit de gevangenis. Integendeel, zij verlaten de gevangenis met veel meer problemen en ook ten opzichte van de samenleving zullen zij meer problemen veroorzaken. Ik ben het dus niet eens met de blinde obsessie om elke straf absoluut te willen uitvoeren.

Je sais qu’avec mon point de vue, je nage à contre-courant mais je reste convaincu qu’un nombre plus élevé de peines de prison n’est pas synonyme de société plus sûre.

Ik weet dat ik met mijn standpunt tegen de stroom oproei, maar ik blijf ervan overtuigd dat meer gevangenisstraffen niet leiden tot een veiliger samenleving.

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Lorsque je dis que toutes les peines doivent être exécutées, je pense à une exécution sur mesure. C’est précisément pour cela qu’au cours de ces derniers mois, on a tant investi dans les peines alternatives qui doivent éviter que chaque condamné se retrouve automatiquement en prison.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Als ik zeg dat alle straffen moeten worden uitgevoerd, dan bedoel ik daarmee een strafuitvoering op maat. Precies daarom is er de voorbije maanden zoveel geïnvesteerd in de alternatieve strafuitvoering, die ervoor moet zorgen dat niet elke veroordeelde blindelings in de gevangenis wordt gestopt.

Pour les peines plus courtes, il serait en effet préférable de se concentrer sur une réintégration. Il ressort d’ailleurs d’une enquête que la situation d’un condamné muni d’un bracelet électronique est plus difficile que celle d’un détenu parce que le premier doit continuer à organiser sa vie. Cette difficulté constitue toutefois justement un atout pour faire réussir une réintégration dans la société : l’intéressé n’est en effet pas maintenu hors de cette dernière pendant tout un temps mais doit continuer à vivre dans son environnement. Pour cette raison, la politique doit continuer à suivre cette voie.

Voor kortere straffen kan immers beter worden ingezet op een re-integratie. Uit onderzoek blijkt trouwens dat een veroordeelde met een enkelband het moeilijker heeft dan een gevangene, omdat de eerste zijn eigen leven moet blijven organiseren. Die moeilijkheid is echter net een troef om een re-integratie in de samenleving te laten slagen: de betrokkene wordt immers niet gedurende een periode uit de samenleving gehaald, maar moet blijven functioneren in zijn omgeving. Om die reden moet het beleid verder die weg opgaan.

Si, en tant que ministre, je pouvais commencer avec une page blanche et si je disposais de moyens illimités, je plaiderais aussi pour qu’on investisse encore davantage dans des prisons semi-ouvertes et ouvertes ou dans des entités plus petites. Je corrige petit à petit la politique. La construction de trois nouvelles prisons est elle aussi importante dans ce cadre : les conditions de vie et l’encadrement des personnes condamnées à de lourdes peines y seront tels que la réintégration sera promue et la récidive réduite. M. Bert Anciaux (sp.a). – Je ne plaide pas pour l’impunité, mais je considère, tout comme la ministre, que la

Mocht ik als minister met een wit blad kunnen beginnen en onbeperkte middelen ter beschikking hebben, dan zou ik er ook voor pleiten om nog meer te investeren in halfopen en open gevangenissen of in kleinere entiteiten. Ik stuur het beleid stap voor stap bij. In dat kader is ook de bouw van de drie nieuwe gevangenissen belangrijk: daar zullen immers, voor de langgestraften, de levensomstandigheden en de omkadering van dien aard zijn dat re-integratie bevorderd wordt en recidive teruggedrongen.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Ik pleit niet voor straffeloosheid, maar vind net als de minister dat het


5-123 / p. 39

différenciation des peines peut empêcher la récidive. Cela permet une meilleure intégration des anciens détenus dans la société. La société même n’est cependant pas de cet avis et semble estimer qu’en infligeant davantage de peines de prison, on augmente la sécurité. C’est l’inverse qui est vrai.

differentiëren van straffen recidive kan beletten. Dat maakt een betere integratie van de gewezen gedetineerden in de samenleving mogelijk. De samenleving zelf denkt daar evenwel anders over en heeft de indruk dat meer gevangenisstraffen de veiligheid vergroten. Het omgekeerde is waar.

Projet de loi portant réforme des arrondissements judiciaires et modifiant le Code judiciaire en vue de renforcer la mobilité des membres de l’ordre judiciaire (Doc. 5-2212)

Wetsontwerp tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde (Stuk 5-2212)

Proposition de renvoi

Voorstel tot terugzending

M. Bart Laeremans (VB). – Le problème est précisément que ce projet de loi ne pourra être examiné cet après-midi. En tant que présidente de la commission des Affaires institutionnelles, Mme de Bethune n’est certainement pas sans savoir qu’un amendement y a été déposé.

De heer Bart Laeremans (VB). – Het wetsontwerp is niet klaar om deze namiddag te worden behandeld en dat vormt juist het probleem. Als voorzitster van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden zal mevrouw de Bethune wel weten dat er daar een amendement hangende is over wat we hier bespreken.

Il va de soi qu’en première instance, la commission de la Justice doit prendre connaissance de cet amendement et le discuter. Il est en effet impensable qu’une autre commission s’en occupe. Même si la séance plénière amendait le projet, celui-ci devrait retourner en commission de la Justice, seule commission compétente pour les questions de justice ! Dès lors, un traitement parallèle dans une autre commission ne constitue pas une option et va à l’encontre du respect des parlementaires. Une commission de la Justice ne peut se laisser traiter de la sorte. Elle devient manifestement la cible privilégiée de quelques membres du Comori mais nous ne pouvons l’accepter sans réagir. Mon groupe demande dès lors formellement le renvoi en commission de ce texte, y compris des amendements qui relèvent de cette commission.

Het spreekt vanzelf dat in eerste instantie de commissie voor de Justitie kennis moet nemen van dat amendement en het moet bespreken. Dat een andere commissie zich daarover zou buigen, is inderdaad ondenkbaar. Ook als de plenaire vergadering het ontwerp zou amenderen, zou het immers terug naar de commissie voor de Justitie moeten gaan. Justitiezaken horen alleen in die commissie thuis! Een parallelle behandeling in een andere commissie is dus geen optie en gaat in tegen het respect voor de parlementsleden. Een commissie voor de Justitie kan zich niet op die manier laten behandelen. Blijkbaar wordt ze nu de voetveeg van enkele leden van de Comori, maar dat kunnen we niet zonder meer aanvaarden. Mijn fractie vraagt dus uitdrukkelijk de terugzending naar die commissie, samen met de amendementen die in die commissie thuishoren.

M. Philippe Mahoux (PS). – Le dossier me semble être en l’état, madame la présidente. Nous en avons longuement discuté en commission de la Justice. Le Bureau, avec l’assentiment de la séance plénière, a décidé de renvoyer tout ce qui concerne les modifications en cours à la commission des Affaires institutionnelles. Je propose que nous poursuivions la discussion. Si un élément relatif au projet devait apparaître lors des débats en commission des Affaires institutionnelles, nous aviserions. Cette manière d’agir me paraît plus raisonnable que de toujours renvoyer les choses en aval alors que nous sommes en situation de pouvoir décider.

De heer Philippe Mahoux (PS). – Mevrouw de voorzitster, ik meen dat het dossier de normale weg volgt. We hebben er lang over gedebatteerd in de commissie voor de Justitie. Het Bureau heeft, met de goedkeuring van de plenaire vergadering, beslist om alles wat te maken heeft met de wijzigingen die aan de gang zijn in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, terug te zenden. Ik stel voor dat we het debat voortzetten. Mocht er tijdens de debatten in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden een element in verband met het ontwerp opduiken, zullen we dat meedelen. Dat lijkt me een verstandiger manier van werken dan heel de tijd zaken terug te zenden terwijl we nu kunnen beslissen.

M. Bart Laeremans (VB). – Quoi qu’il en soit, je demande le vote sur le renvoi en commission de la Justice. C’est une question de bon sens.

De heer Bart Laeremans (VB). – Ik wil hoe dan ook een stemming over de terugzending naar de commissie voor de Justitie. Dat lijkt me de logica zelf.

On parle, en l’occurrence, toujours d’Anvers, de Liège ou d’Eupen. Les aspects évoqués n’ont rien à voir avec les affaires institutionnelles, ils ne concernent que la justice. Ils ne relèvent dès lors pas de la commission des Affaires institutionnelles mais bien de celle de la Justice. Le Sénat ne peut discuter demain d’un amendement qui doit être examiné

Het gaat hier steeds over Antwerpen, Luik of Eupen. Die aspecten hebben niets met institutionele aangelegenheden te maken, maar louter met justitie. Ze horen dus niet thuis in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, maar wel in die voor Justitie. De Senaat kan morgen toch geen amendement bespreken dat hier vandaag moet worden

5-123 / p. 40


par notre assemblée aujourd’hui.

behandeld!

Mme la présidente. – Nous votons par assis et levé sur la proposition de renvoi de M. Laeremans.

De voorzitster. – Wij stemmen bij zitten en opstaan over het voorstel tot terugzending van de heer Laeremans.

La proposition de renvoi est rejetée par assis et levé.

Het voorstel tot terugzending is verworpen bij zitten en opstaan.


Algemene bespreking

Mme Christine Defraigne (MR), corapporteuse. – Je me réfère à mon rapport écrit.

Mevrouw Christine Defraigne (MR), corapporteur. – Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

M. Yoeri Vastersavendts (Open Vld), corapporteur. – Nous nous trouvons aujourd’hui à un tournant. Depuis l’indépendance de 1830, rien dans l’organisation judiciaire de notre pays n’a été modifié.

De heer Yoeri Vastersavendts (Open Vld), corapporteur. – We staan vandaag op een keerpunt. Sinds de onafhankelijkheid in 1830 werd aan de gerechtelijke indeling van ons land niets gewijzigd. 25 jaar geleden werd er na de moorden van de Bende van Nijvel een parlementaire onderzoekscommissie opgericht om na te gaan waarom het met Justitie niet zo goed liep. De commissie stelde nalatigheden vast die voortkwamen uit een gebrek aan samenhang en coördinatie en uit een gebrek aan communicatie tussen de magistratuur en de politiediensten. Dat was onder andere te wijten aan de structuur van de korpsen en de strakke indeling van het land in de 27 arrondissementen die we vandaag kennen. De politiehervorming hebben we al enkele jaren achter de rug en nu, na meer dan 25 jaar, is het de hoogste tijd voor een hervorming van de gerechtelijke organisatie.

Il y a 25 ans, après les tueries du Brabant, une commission parlementaire a été mise sur pied en vue d’examiner pourquoi la Justice ne fonctionnait pas mieux. La commission a constaté des problèmes inhérents à un manque de cohésion et de coordination et à un manque de communication entre la magistrature et les services de police. Ces problèmes étaient imputables, entre autres, à la structure des corps et à l’organisation stricte du territoire en 27 arrondissements, système que nous connaissons aujourd’hui. La réforme des polices a eu lieu il y a quelques années déjà. Après plus de 25 ans, il est grand temps de procéder à une réforme de l’organisation judiciaire. Le projet du gouvernement se fonde sur trois objectifs. Le premier est une meilleure gestion et une plus grande efficacité. Les moyens de la justice sont éparpillés sur de trop nombreuses juridictions et doivent souvent être gérés de façon centralisée, au départ de Bruxelles. Le présent projet de loi offre une solution à cet égard. Le second objectif vise à résoudre l’arriéré judiciaire et à administrer plus rapidement la justice. La longueur des délais entraîne une insécurité juridique et sape la confiance du citoyen dans la Justice. Les dossiers doivent être traités de manière plus efficace et dans des délais beaucoup plus courts. Un troisième objectif du projet est d’améliorer la qualité de jurisprudence et de renforcer la proximité avec le citoyen. Chaque arrondissement doit traiter suffisamment de dossiers pour permettre aux magistrats de se spécialiser. Le projet de loi prévoit quatre actions pour concrétiser ces trois objectifs. D’abord, un élargissement de l’échelle. La structure territoriale des arrondissements date, comme on l’a dit, de l’indépendance de notre pays. Du fait de la dispersion des moyens, certains tribunaux sont très petits. La moitié des tribunaux du travail et des tribunaux de commerce comptent actuellement cinq magistrats ou moins. Par conséquent, ces magistrats n’ont pas la possibilité de se spécialiser. Un élargissement de l’échelle et une mobilité horizontale permettraient de remédier à cette situation. Ainsi, les magistrats pourront dire le droit là où nécessaire et le parquet pourra travailler là où nécessaire. Notre parquet est actuellement un et indivisible mais reste naturellement toujours du ressort des 27 arrondissements judiciaires actuels. Dans différents dossiers importants, nous avons vu qu’un procureur du roi pouvait même introduire un

Het ontwerp van de regering gaat uit van drie grote doelstellingen. De eerste doelstelling is een beter bestuur en een grotere efficiëntie. De middelen van Justitie zijn versnipperd over te veel rechtsgebieden en dienen vaak centraal, vanuit Brussel, te worden aangestuurd. Het wetsontwerp biedt hiervoor een oplossing. Het wegwerken van de gerechtelijke achterstand en een snellere rechtspleging is een tweede grote doelstelling. De lange termijnen leiden tot rechtsonzekerheid en ondermijnen het vertrouwen van de burger in Justitie. Zaken moeten efficiënter en binnen een veel korter tijdsbestek worden behandeld. Een derde doelstelling van het ontwerp is een kwaliteitsvollere rechtspraak die dichter bij de burger staat. Elk rechtsgebied moet voldoende zaken kunnen behandelen om de magistraten de mogelijkheid te geven zich te specialiseren. Om die drie doelstellingen waar te maken, omvat het wetsontwerp vier grote ingrepen. Er komt een schaalvergroting. De territoriale verdeling van de rechtsgebieden dateert, zoals gezegd, van de onafhankelijkheid van ons land. Door de versnippering van het rechtsgebied zijn verscheidene rechtbanken zeer klein. De helft van de arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel tellen momenteel vijf of minder dan vijf magistraten. Die magistraten hebben bijgevolg niet de mogelijkheid zich te specialiseren. Door een schaalvergroting en een horizontale mobiliteit moet daar verandering in komen. Zo kunnen magistraten recht spreken daar waar het nodig is en kan het parket werken daar waar het nodig is. Ons parket is momenteel één en ondeelbaar, maar blijft natuurlijk altijd binnen het kleine rechtsgebied van de huidige 27 arrondissementen. We hebben in verschillende grote zaken


recours en appel pour une affaire spécialisée. Après le vote du projet, cela pourra être réglé horizontalement. Les tribunaux aspirent également à une plus grande autonomie de gestion et de management. En 1998, la loi a été modifiée afin de faire des chefs de corps de managers modernes, mais cette disposition est restée lettre morte. Les chefs de corps doivent toujours effectuer leurs achats via l’administration centrale à Bruxelles. Un management moderne des ressources humaines est également impossible compte tenu de la gestion centralisée. Une simplification administrative et l’utilisation de TIC modernes doivent conduire à une justice plus rapide et de bien meilleure qualité.

5-123 / p. 41

gezien dat een procureur des Konings zelfs de vordering kan stellen in beroep indien het om een zeer gespecialiseerde zaak gaat. Na de goedkeuring van het ontwerp kan dat horizontaal geregeld worden. De rechtbanken snakken ook naar een grotere autonomie in hun beheer en management. In 1998 moest een wetswijziging van de korpsoversten moderne managers maken, maar die wet bleef eigenlijk dode letter. Korpsoversten moeten hun aankopen nog steeds via de centrale administratie in Brussel laten verlopen. Ook een modern humanresourcesmanagement is onmogelijk, omdat alles centraal wordt gestuurd. Een administratieve vereenvoudiging en het gebruik van moderne ICT moeten tot een veel betere en snellere rechtspraak leiden.

Les trois éléments importants de la réforme sont : des arrondissements plus vastes, la mobilité de la magistrature et du personnel de justice et la réforme de la structure de gestion. Les 27 arrondissements judiciaires sont ramenés à 12, où les tribunaux de première instance et les tribunaux de police sont organisés. Les juges de paix continuent toutefois à travailler au niveau cantonal afin d’être plus proches du citoyen. La mobilité des magistrats conduira à une beaucoup plus grande spécialisation et à une justice plus rapide et de meilleure qualité.

De drie grote onderdelen van de hervorming zijn: grotere arrondissementen, de mobiliteit van de magistratuur en het gerechtspersoneel, en de hervorming van de beheersstructuur. De 27 arrondissementen worden teruggebracht tot 12 rechtsgebieden, waar de rechtbanken van eerste aanleg en de politierechtbanken worden georganiseerd. De vrederechters blijven evenwel op kantonnaal niveau werken om dicht bij de rechtzoekenden te staan. De mobiliteit van de magistraten zal tot een veel grotere specialisatie en een snellere en betere rechtspraak leiden.

Je remercie tous nos collègues pour les débats approfondis qui ont été menés en commission. Je remercie également la ministre pour son projet. Sans être juriste, elle a réussi à accomplir un pas très important dans une réforme judiciaire dont il était question depuis trente ans. Le projet bicaméral qui est soumis à nos votes a été adopté sans modification par la commission de la Justice du Sénat.

Ik dank alle collega’s voor de uitvoerige debatten die we in de commissie hebben gevoerd. Ik bedank ook de minister voor haar ontwerp. Als niet-jurist is ze erin geslaagd om na dertig jaar gepraat over een gerechtelijke hervorming een zeer grote en belangrijke stap te zetten. Het bicamerale ontwerp dat nu ter stemming voorligt, werd ongewijzigd aangenomen in de commissie voor de Justitie van de Senaat.

M. Bart Laeremans (VB). – La réforme du paysage judiciaire qui aurait pu être une perle pour la ministre s’est terminée par un énorme gâchis. La réforme aurait dû nous conduire à une organisation claire et nette du paysage judiciaire, avec des juridictions plus importantes mais également clairement délimitées et identifiables. La ministre aurait pu rendre à la justice de ce pays son éclat, lui donner une pointe de gloire. Mais au lieu d’un fier Brabançon, la justice de ce gouvernement reçoit en cadeau un vilain dromadaire tout bosselé.

De heer Bart Laeremans (VB). – De hervorming van het gerechtelijk landschap had een pronkstuk voor de minister kunnen worden, maar is op een enorme miskleun uitgedraaid. De hervorming had ons naar een klare en heldere indeling van het gerechtelijk landschap moeten leiden, met grotere, maar tegelijk ook duidelijk afgebakende en herkenbare rechtsgebieden. De minister had aan de justitie in dit land opnieuw glans kunnen geven en een zweem van trots kunnen bezorgen. Maar in plaats van een trotse Brabander krijgt justitie van deze regering een lelijke dromedaris cadeau, met bulten en uitstulpingen langs alle kanten.

Comment peut-on juger autrement un système où les tribunaux de première instance se voient doter d’une structure provinciale alors que l’on donne aux tribunaux de travail et tribunaux de commerce une structure par cour d’appel ? On déjoue ainsi, une fois pour toutes, toute possibilité de procéder à terme à une fusion dans des tribunaux uniques. La ministre invoque que la structure par province serait trop petite pour permettre une spécialisation dans des affaires liées au travail et au commerce. Chacun sait que c’est tout à fait faux car Louvain ne représente qu’une demi-province mais conserve son propre tribunal du travail et son propre tribunal du commerce, avec chaque fois quatre magistrats. L’ensemble du nouveau paysage judiciaire devient dès lors un inextricable embrouillamini. En tout état de cause, ce paysage dénaturé va de pair avec l’erreur fatale qui a été commise concernant la réforme de l’arrondissement judiciaire de BHV. Hal-Vilvorde est resté une annexe de Bruxelles et les Flamands ont capitulé de

Hoe kan men anders oordelen over een systeem waarbij de rechtbanken van eerste aanleg een provinciale structuur krijgen, terwijl aan de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel een structuur wordt gegeven per hof van beroep? Op die manier wordt iedere mogelijkheid om op termijn tot een versmelting in eenheidsrechtbanken over te gaan, voorgoed gedwarsboomd. Als argument haalt de minister aan dat de structuur per provincie te klein zou zijn om te specialiseren in arbeids- en koophandelszaken. Iedereen weet dat dat gelogen is, want Leuven beslaat maar een halve provincie, maar behoudt wel een eigen arbeidsrechtbank en een eigen rechtbank van koophandel, met telkens vier magistraten. Heel het nieuwe gerechtelijk landschap wordt dus een onoverzichtelijk kluwen. Hoe men het ook draait of keert, dat verminkte landschap hangt samen met de fatale vergissing die met de hervorming van het gerechtelijk arrondissement BHV werd begaan.

5-123 / p. 42


manière navrante devant l’impérialisme des francophones. J’ai un incroyable sentiment de déjà-vu à cet égard. En 2002, le premier ministre Verhofstadt avait imaginé, dans l’ivresse du pouvoir, de créer partout des circonscriptions provinciales, sauf en Brabant flamand et à Bruxelles pour lesquels on avait trouvé une solution boiteuse, à savoir une circonscription électorale Bruxelles-Hal-Vilvorde-Louvain. Cette solution a immédiatement été annulée par la Cour constitutionnelle. Ce n’est que dix ans plus tard, en 2012, qu’une solution, aussi exécrable soit-elle, a été trouvée pour BHV. Avec la réforme du paysage judiciaire, nous vivons exactement la même chose. Il y a des arrondissements provinciaux partout, du moins pour les tribunaux de première instance et les parquets, sauf en Brabant flamand. Ce mépris de la province du Brabant flamand constitue le fondement d’une nouvelle procédure à intenter auprès de la Cour constitutionnelle. Car une distinction arbitraire est à nouveau introduite et en tant qu’habitants du Brabant flamand, nous sommes à nouveau l’objet de discrimination. Dans toutes les provinces, l’élargissement de l’échelle permettra de travailler à une meilleure répartition des tâches et conduira à une meilleure expertise. Notre collègue Vastersavendts a parlé, dans son rapport, d’une meilleure spécialisation. Sauf en Brabant flamand, à Hal-Vilvorde et à Louvain. De plus, Hal-Vilvorde sera confronté à une énorme concurrence des tribunaux francophones, beaucoup plus qu’aujourd’hui. Ce projet de loi rend expressément ces tribunaux compétents pour Hal-Vilvorde. Le petit arrondissement de Louvain n’est pas épargné et risque également de rater le train de l’avenir. La ministre a hérité du dossier pourri BHV. Elle n’est pas la principale responsable du dédoublement scandaleux des tribunaux de BHV selon le modèle Maingain, car ce n’est pas la scission mais le dédoublement qui l’a emporté, mais avec ce projet, la ministre fait tout pour accroître les problèmes.

Daarbij bleef Halle-Vilvoorde een aanhangsel van Brussel en capituleerden de Vlamingen op schrijnende wijze voor het imperialisme van de Franstaligen. Ik heb hierbij een ongelooflijk déjà-vugevoel. In 2002 was premier Verhofstadt in zijn machtswellust op het idee gekomen om overal provinciale kieskringen te creëren, behalve in Vlaams-Brabant en Brussel, waarvoor men een draak van een oplossing had gevonden, namelijk een kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde-Leuven. Die regeling werd onmiddellijk vernietigd door het Grondwettelijk Hof. De situatie van BHV kreeg echter pas in 2012, tien jaar later, een, zij het barslechte, oplossing. Met de hervorming van het gerechtelijk landschap maken we nu identiek hetzelfde mee. Overal komen er provinciale arrondissementen, althans voor de rechtbanken van eerste aanleg en de parketten, behalve in Vlaams-Brabant. Deze miskenning van de provincie Vlaams-Brabant vormt de basis voor een nieuwe succesrijke procedure bij het Grondwettelijk Hof. Want opnieuw wordt een willekeurig onderscheid ingebouwd en opnieuw worden we als Vlaams-Brabanders gediscrimineerd. Overal, in alle provincies zal door die schaalvergroting gewerkt kunnen worden aan een betere taakverdeling en bijgevolg een betere expertise. Collega Vastersavendts had het in zijn verslag over een betere specialisatie. Behalve in Vlaams Brabant, behalve in Halle-Vilvoorde en Leuven. Bovendien zal Halle-Vilvoorde geconfronteerd worden met een buitensporige, veel forsere concurrentie van de Franstalige rechtbanken dan vandaag. Met dit wetsontwerp worden die rechtbanken immers uitdrukkelijk bevoegd voor Halle-Vilvoorde. Het kleine arrondissement Leuven deelt in de klappen en dreigt eveneens de trein van de toekomst te zullen missen. De minister heeft het misbaksel BHV geërfd. Zij is niet de hoofdverantwoordelijke voor het schandelijke ontdubbelen van de rechtbanken van BHV volgens het model-Maingain, want niet de splitsing, maar de ontdubbeling heeft het gehaald, maar met dit ontwerp doet de minister er alles aan om de problemen verder te vergroten.

M. Wouter Beke (CD&V). – Si c’est le modèle Maingain qui l’a emporté, pourquoi Maingain a-t-il tellement fulminé contre la scission, pourquoi a-t-il rompu avec le MR et pourquoi a-t-il voté contre le projet de loi ?

De heer Wouter Beke (CD&V). – Als het model-Maingain het heeft gehaald, waarom heeft hij dan zo gefulmineerd tegen de splitsing, waarom heeft er dan een breuk met de MR voor over gehad en waarom heeft hij dan tegen het wetsontwerp gestemd?

M. Bart Laeremans (VB). – Les réactions de colère de M. Maingain concernaient l’arrondissement électoral. Les francophones avaient en effet promis, avec force et conviction, qu’ils n’accepteraient jamais une scission de l’arrondissement électoral de BHV sans élargissement de Bruxelles. Les partis francophones de la majorité n’ont pas tenu cette promesse.

De heer Bart Laeremans (VB). – De boze reacties van Maingain hadden te maken met het kiesarrondissement. De Franstaligen hadden immers de harde en dure belofte gedaan dat ze nooit akkoord zouden gaan met een splitsing van het kiesarrondissement BHV zonder uitbreiding van Brussel. Die belofte hebben de Franstalige partijen van de meerderheid gebroken.

M. Wouter Beke (CD&V). – M. Maingain a-t-il voté pour ou contre ce projet ? S’il s’agit de son projet…

De heer Wouter Beke (CD&V). – Heeft de heer Maingain voor of tegen dit ontwerp gestemd? Als het zijn ontwerp is …

M. Bart Laeremans (VB). – Il est exceptionnel que l’opposition vote pour des projets très controversés.

De heer Bart Laeremans (VB). – Vanuit de oppositie is het vrij uitzonderlijk dat men voor zwaar omstreden ontwerpen stemt.

M. Wouter Beke (CD&V). – J’ai siégé ici pendant un an dans l’opposition. Il est arrivé exceptionnellement qu’une

De heer Wouter Beke (CD&V). – Ik heb hier een jaar in de oppositie gezeten. Het is uitzonderlijk gebeurd dat er een


proposition ou un projet dont j’étais à la base soit soumis au vote. Pourtant, tout en étant dans l’opposition, je l’ai voté. Monsieur Laeremans, soit il s’agit d’un projet Maingain et M. Maingain aurait dû le voter soit il ne s’agit pas d’un projet Maingain et vous racontez n’importe quoi.

5-123 / p. 43

voorstel of ontwerp waaraan ik aan de basis lag, ter stemming werd gelegd. Welnu, dat heb ik dan vanuit de oppositie goedgekeurd. Mijnheer Laeremans, ofwel gaat het hier om een ontwerp-Maingain en had hij het ontwerp moeten goedkeuren ofwel gaat het hier niet om een ontwerp-Maingain en vertelt u larie en apekool.

M. Bart Laeremans (VB). – Vous racontez n’importe quoi. La réforme de l’arrondissement judiciaire vient de ce qu’Hugo Vandenberghe a proposé, entre autres, un parquet séparé. C’est pourquoi Maingain est contre, car sa proposition ne prévoyait pas du tout un parquet séparé.

De heer Bart Laeremans (VB). – Wat u vertelt, is larie en apekool. De hervorming van het gerechtelijke arrondissement is een mix van wat Hugo Vandenberghe heeft voorgesteld, onder meer, een apart parket. Daarom is Maingain tegen, want zijn voorstel omvatte helemaal geen apart parket.

M. Wouter Beke (CD&V). – Ce n’est donc pas le projet Maingain mais le projet Hugo Vandenberghe ! Dont acte.

De heer Wouter Beke (CD&V). – Het is dus niet het ontwerp-Maingain, maar het ontwerp-Hugo Vandenberghe! Waarvan akte.

M. Bart Laeremans (VB). – Je n’avais pas terminé. En ce qui concerne le parquet, la vision de M. Vandenberghe l’a emporté, à l’exception des cinq magistrats francophones bruxellois parachutés à Hal-Vilvorde. La scission du parquet est la seule avancée flamande. La grande concession est que ces tribunaux, au lieu d’être scindés sont dédoublés, ce qui a pour effet que les tribunaux francophones, contrairement à la situation antérieure, sont entièrement compétents pour Hal-Vilvorde. Il n’y a qu’une petite exception, c’est que la citation à comparaître à Hal-Vilvorde de personnes habitant à Hal-Vilvorde doit en principe se faire en néerlandais. Cela peut toutefois être immédiatement annulé par une modification de la langue.

De heer Bart Laeremans (VB). – Ik was niet eens uitgesproken. Inzake het parket heeft de visie van Vandenberghe het gehaald, met uitzondering van de vijf Brusselse Franstalige magistraten die in Halle-Vilvoorde geparachuteerd worden. De splitsing van het parket is de enige Vlaamse vooruitgang. De grote toegeving is dat die rechtbanken in plaats van gesplitst volledig ontdubbeld zijn, waardoor de Franstalige rechtbanken, in tegenstelling tot vroeger, volledig bevoegd worden voor Halle-Vilvoorde. Er is alleen één kleine uitzondering, namelijk dat de dagvaarding van inwoners van Halle-Vilvoorde in Halle-Vilvoorde in principe in het Nederlands moet gebeuren. Dat kan echter onmiddellijk ongedaan worden gemaakt met een taalwijziging.

Si deux habitants germanophones ou néerlandophones de Dilbeek optent pour la procédure accélérée, ils pourront désormais s’adresser directement à un tribunal francophone, où les magistrats sont beaucoup plus nombreux. Les tribunaux francophones sont entièrement compétents à Hal-Vilvorde. C’est encore plus grave que le nombre de magistrats car c’est un effet secondaire. Il y a derrière la nouvelle législation une stratégie visant à donner plus d’influence et de pouvoir aux tribunaux francophones de Hal-Vilvorde.

Als twee inwoners van Dilbeek, die zelfs niet Franstalig, maar Duits- of Nederlandstalig zijn, de voorkeur geven aan een snelle rechtsgang, dan kunnen ze voortaan onmiddellijk naar een Franstalige rechtbank stappen, waar veel meer magistraten zijn. De Franstalige rechtbanken zijn volledig bevoegd in Halle-Vilvoorde. Dat is nog veel erger dan het aantal magistraten, want dat is een neveneffect. Achter de nieuwe wetgeving zit een strategie om de Franstalige rechtbanken in Halle-Vilvoorde meer invloed en macht te geven.

M. Wouter Beke (CD&V). – N’ont-ils pas cette influence aujourd’hui ? Les intéressés que vous prenez pour exemple ne peuvent-ils pas aujourd’hui déjà s’adresser à un tribunal francophone ?

De heer Wouter Beke (CD&V). – Hebben ze die invloed dan vandaag niet? Kunnen de betrokkenen uit uw voorbeeld vandaag dan niet naar een Franstalige rechtbank stappen?

M. Bart Laeremans (VB). – Non, aujourd’hui, deux habitants de Dilbeek ne peuvent pas spontanément comparaître devant un juge francophone. C’est précisément la nouveauté. Il existait auparavant une distinction très claire entre, d’une part, un territoire extra muros, Hal-Vilvorde à l’exception des communes à facilités, et, d’autre part, Bruxelles. Maintenant, il y a une brèche, et les juges francophones deviennent entièrement compétents pour Hal-Vilvorde. Cela figure également dans le projet qui sera adopté aujourd’hui.

De heer Bart Laeremans (VB). – Neen, vandaag kunnen twee inwoners van Dilbeek niet vrijwillig voor een Franstalige rechter verschijnen. Dat is precies het novum. Vroeger bestond een heel duidelijk onderscheid tussen, enerzijds, extra muros, Halle-Vilvoorde met uitzondering van de faciliteitengemeenten, en, anderzijds, Brussel. Nu is er een bres in de dijk geslagen en worden de Franstalige rechters volledig bevoegd voor Halle-Vilvoorde. Dat staat ook in het ontwerp dat vandaag zal worden goedgekeurd.

C’est précisément pour cela que nous sommes en colère. En obtenant en outre un nombre bien supérieur de juges que celui auquel ils ont droit, les francophones deviennent plus puissants. Initialement, avec l’application de la clé 80/20, les tribunaux francophones auraient été quatre fois plus nombreux que les néerlandophones. Ce qui était insensé.

Precies daarom zijn we zo kwaad. Door bovendien in die context de Franstaligen veel meer rechters te geven dan waarop ze recht hebben, worden ze machtiger. Aanvankelijk, met toepassing van de verhouding 80/20 zouden de Franstalige rechtbanken vier keer zo groot zijn geworden dan de Nederlandstalige. Dat was waanzin. Gelukkig is dat wat

5-123 / p. 44


Heureusement, cela a été quelque peu atténué, mais le pouvoir des francophones est de plus en plus renforcé, ce qui les rend encore plus forts à Hal-Vilvorde.

afgezwakt, maar de Franstaligen worden nog steeds veel machtiger, waardoor ze voortaan ook in Halle-Vilvoorde concurrentieel sterker staan dan vandaag.

Monsieur Beke, c’est un dossier très complexe sur lequel j’ai beaucoup travaillé par le passé. J’avais même élaboré une proposition de loi pour la scission intégrale. Je déplore que vous vous soyez rendu à la table des négociations comme un bleu, sans expérience, avec Wouter Van Besien, Caroline Gennez et Alexander De Croo qui ne maîtrisaient pas non plus ce dossier. Vous étiez en face de Mme Onkelinx, alors ministre de la Justice, qui maîtrise parfaitement cette matière, et de Mme Milquet, également un dragon dans les dossiers bruxellois. Vous vous êtes fait rouler tant à la table des négociations qu’ensuite lors du calcul au sein de la « Comora » et vous avez accordé trop de magistrats francophones à Bruxelles. Tout cela est si triste.

Mijnheer Beke, dit is een zeer complex dossier waarmee ik me in het verleden intens heb mee beziggehouden. Ik had zelfs een wetsvoorstel voor integrale splitsing uitgewerkt. Ik betreur het dat u als een groentje naar de onderhandelingstafel bent getrokken, samen met Wouter Van Besien, Caroline Gennez en Alexander De Croo, die dat dossier niet in hun vingers hadden en ook niet konden hebben. U stond tegenover mevrouw Onkelinx, voormalig minister van Justitie, die deze materie perfect beheerst, en tegenover mevrouw Milquet, ook een dragonder in de Brusselse dossiers. U hebt u zowel aan de onderhandelingstafel als nadien bij de becijfering in de “Comora” laten rollen en te veel Franstalige magistraten aan Brussel toegekend. Dat maakt het zo triest.

Vous vous faites d’ailleurs rouler à tous les coups. Nous pouvions encore penser à un manque de connaissance des dossiers la première fois, mais, en ce qui concerne la mesure de la charge de travail, vous auriez quand même dû en savoir davantage.

U laat zich trouwens keer op keer rollen. Een eerste keer konden we dat nog wijten aan een gebrek aan dossierkennis, maar met de werklastmeting zou u intussen toch beter moeten weten.

On suit à présent bel et bien la voie du dédoublement d’Olivier Maingain, quoique le texte actuel n’aille pas encore assez loin pour lui. De nouvelles structures vont voir le jour dans tout le pays pour les juges de paix et les juges de police. L’ensemble du fonctionnement est modernisé. Une institution commune pour tous les juges de paix avec un seul président est mise en place dans chaque ressort. Les tribunaux pourront également se soutenir mutuellement. Cela vaut pour tout le pays sauf pour Hal-Vilvorde où, sans le moindre motif valable, vous voulez maintenir le pouvoir du président francophone du tribunal de première instance de Bruxelles sur les juges de paix flamands de Hal-Vilvorde. La conséquence du douteux dossier BHV est aussi que les membres de la majorité – pas nous – adoptent aujourd’hui une loi fixant des cadres pour des magistrats ; mais on sait d’avance que ces cadres sont faux. Des cadres autres que ceux qui sont proposés ici seront adoptés dans une commission autre que celle de la Justice, à savoir la commission des Affaires institutionnelles. Je n’ai jamais vécu cela dans toute ma carrière parlementaire. On adopte en séance plénière des cadres pour les tribunaux, et on réduit à rien les mesures de la ministre en commission des Affaires institutionnelles. C’est quand même grave. Tout ce que l’on adopte ici aujourd’hui, tous ces tableaux – Anvers, 106 magistrats ; Limbourg, 40 ; Bruxelles, 142 ; Louvain, 25 – sont déjà modifiés ailleurs. Je peux interroger la ministre sur chacun de ces tribunaux car les chiffres du projet diffèrent de ceux qui seront adoptés en commission des Affaires institutionnelles. Tout cela sans aucune explication raisonnable. Un débat sérieux est impossible à ce sujet parce que la commission de la Justice ne peut pas s’exprimer sur ce point. C’est pourquoi j’ai demandé que le projet soit renvoyé en commission de la Justice, avec les amendements discutés en commission des Affaires institutionnelles. Les affaires relatives à la Justice doivent évidemment être traitées dans cette commission, de sorte que nous puissions

Het gaat nu wel degelijk de weg op van de dédoublement van Olivier Maingain, alhoewel de huidige tekst voor hem natuurlijk nog niet ver genoeg gaat. In het hele land komen nu nieuwe structuren voor de vredeen voor de politierechters. Heel de werking wordt gemoderniseerd. Per rechtsgebied komt er een gezamenlijke instelling voor alle vrederechters met één voorzitter. Er wordt ook voorzien in de mogelijkheid dat de rechtbanken elkaar onderling ondersteunen. Dat geldt voor heel het land behalve voor Halle-Vilvoorde, waar u zonder enige redelijke grond de macht van de Franstalige voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel over de Vlaamse vrederechters in Halle-Vilvoorde wil bestendigen. Het gevolg van het onfrisse BHV-verhaal is bovendien dat de leden van de meerderheid – wij niet – vandaag een wet goedkeuren met kaders voor magistraten waarvan vooraf bekend is dat ze foutief zijn. In een andere commissie dan die voor de Justitie, met name in die voor de Institutionele Aangelegenheden, zullen andere kaders worden aangenomen dan wat hier wordt voorgelegd. Dat heb ik nog nooit meegemaakt in mijn parlementaire loopbaan. Terwijl in de plenaire vergadering kaders voor rechtbanken worden goedgekeurd, worden in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden de poten onder de stoel van de minister weggezaagd. Het is toch kras. Alles wat we hier vandaag goedkeuren, al die tabellen – Antwerpen 106 magistraten, Limburg 40 magistraten, Brussel 142, Leuven 25 – worden elders al gewijzigd. Over elk van die rechtbanken kan ik de minister vragen stellen, want die cijfers in het ontwerp verschillen van die welke in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden zullen worden goedgekeurd. Daar komt geen ernstige uitleg voor. Er is geen ernstig debat over mogelijk omdat de commissie voor de Justitie daar zich niet kan over uitspreken. Daarom heb ik gevraagd het ontwerp terug te zenden naar de commissie voor de Justitie, met de amendementen die in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden besproken zijn. Zaken die over Justitie gaan, moeten evident naar die


comparer les deux tableaux. Deux tableaux différents ont même été adoptés en commission des Réformes institutionnelles, un avant la réforme et un autre après. Nous nous ridiculisons. Vous allez adopter une loi dont vous savez parfaitement qu’elle ne sera jamais appliquée. M. Anciaux trouve cela amusant, mais je trouve cela absurde.

5-123 / p. 45

commissie gaan, zodat we beide tabellen met elkaar kunnen vergelijken. In de commissie voor de Institutionele hervorming worden zelfs twee verschillende tabellen, een voor deze hervorming en een erna, goedgekeurd. We houden onszelf voor de gek. U gaat een wet goedkeuren waarvan u met zekerheid weet dat hij nooit zal bestaan, nooit zal worden toegepast. De heer Anciaux vindt dat heel leuk, maar ik vind het absurd.

M. Bert Anciaux (sp.a). – C’est une vision évolutive.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Dat is voortschrijdend inzicht.

M. Bart Laeremans (VB). – Une vision évolutive, mais vous vous ridiculisez, monsieur Anciaux. Certains membres de la commission des Affaires institutionnelles siègent aussi en commission de la Justice. Dans l’une ils font ceci, dans l’autre ils font cela.

De heer Bart Laeremans (VB). – Voortschrijdend inzicht, maar u houdt zichzelf voor de gek, mijnheer Anciaux. Sommige leden van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden zitten ook in de commissie voor de Justitie. In de ene doen ze zus, in de andere zo.

C’est inacceptable. La ministre se laisse marcher sur les pieds. Le secrétaire d’État Verherstraeten dit tout autre chose que la ministre. Elle fait comme si tout était normal et comme si elle n’en portait pas la responsabilité. Il s’agit pourtant de sa compétence, de ses magistrats.

Het is onaanvaardbaar. De minister laat met zich sollen. Staatssecretaris Verherstraeten vertelt iets heel anders dan de minister. Zij doet alsof dat normaal is en alsof zij daar niet verantwoordelijk voor is. Het gaat nochtans om haar bevoegdheid, om haar magistraten.

J’ai donc un certain nombre de questions pour la ministre de la Justice.

Ik heb dus een aantal vragen voor de minister van Justitie.

Pourquoi ces différences étonnantes entre ces tableaux ? Pourquoi passe-t-on par exemple en une seule fois de 106 à 107 magistrats à Anvers ? Pourquoi un magistrat supplémentaire à Anvers, alors que ce n’est pas le cas au Limbourg ? Pourquoi 142 magistrats à Bruxelles ? J’ai pourtant sous les yeux un document du secrétaire d’État Verherstraeten de l’année dernière sur la réforme de l’arrondissement judiciaire de BHV, il était question de 140 à l’époque. Quelle est l’explication de la ministre ? Selon le secrétaire d’État Verherstraeten, il y aura 120 magistrats de parquet à Bruxelles, mais c’est inexact car ces cinq francophones de Bruxelles qui travaillent à Hal-Vilvorde, n’en faisaient pas encore partie. Il y en a donc 125. Ce tableau indique le chiffre de 128. Pourquoi ? Je trouve étrange que Bruxelles-Hal-Vilvorde n’obtienne qu’un seul procureur. Où est passé le procureur néerlandophone de Hal-Vilvorde ? Il est indispensable si la ministre veut éviter que les flamands ne soient en minorité au Conseil des procureurs. Sur ce point, elle a dépassé les bornes : on prévoit un procureur par province, mais le Hainaut en obtient deux parce qu’il compterait plus d’habitants. Le Hainaut compte environ 1,3 million d’habitants ; Anvers en compte 1,8 million mais n’obtient qu’un seul procureur. Au total, la Wallonie obtient sept procureurs : deux en Hainaut, un à Liège, un à Namur, un à Luxembourg, un pour le Brabant wallon et un à Eupen. En outre, le procureur de Bruxelles est toujours francophone. Il y aura donc huit procureurs francophones. La Flandre n’obtient que six procureurs, un au Limbourg, un à Anvers, un en Flandre orientale, un en Flandre occidentale, un à Louvain et un à Hal-Vilvorde. Il y aura donc six procureurs flamands pour huit francophones. Les flamands sont de nouveau en minorité. Comme nous avons dénoncé le fait que les francophones seront plus nombreux que les flamands au Conseil des procureurs, on a fait un tour de passe-passe : l’adjoint du

Waarom die opmerkelijke verschillen tussen die tabellen? Waarom gaat men bijvoorbeeld in Antwerpen ineens van 106 naar 107 magistraten? Waarom komt er daar een bij, maar in Limburg geen? Waarom komen er bijvoorbeeld voor Brussel 142 magistraten? Ik heb hier nochtans een document van staatssecretaris Verherstraeten van vorig jaar over de hervorming van het gerechtelijk arrondissement BHV en toen waren het er 140. Hoe kan zij dat verklaren? Volgens staatssecretaris Verherstraeten komen er in Brussel 120 parketmagistraten, maar hij had het fout, want die 5 Franstaligen van Brussel die in Halle-Vilvoorde werken, waren er nog niet bij. Het zijn er dus 125. In deze tabel staan er echter 128. Waarom is dat zo? Dan vind ik het eigenaardig dat Brussel-Halle-Vilvoorde maar één procureur krijgt. Waar is de Nederlandstalige procureur van Halle-Vilvoorde gebleven? Die is nodig als de minister wil vermijden dat de Vlamingen in de Raad van procureurs in de minderheid zijn. Op dat vlak is ze immers helemaal over de schreef gegaan: elke provincie krijgt één procureur, maar Henegouwen krijgt er twee, omdat er meer inwoners zouden zijn. Henegouwen telt ongeveer 1,3 miljoen inwoners. Antwerpen telt er 1,8 miljoen, maar krijgt maar één procureur. In totaal krijgt Wallonië zeven procureurs: twee in Henegouwen, één in Luik, één in Namen, één in Luxemburg, één in Waals-Brabant en één in Eupen. Bovendien is de procureur van Brussel altijd Franstalig. Er zullen dus acht Franstalige procureurs zijn. Vlaanderen krijgt maar zes procureurs, één in Limburg, één in Antwerpen, één in Oost-Vlaanderen, één in West-Vlaanderen, één in Leuven en één in Halle-Vilvoorde. Er zullen dus zes Vlaamse procureurs zijn tegenover acht Franstalige. De Vlamingen bevinden zich dus alweer in de minderheid. Omdat we hebben aangeklaagd dat de Raad van procureurs meer Franstaligen zal tellen dan Vlamingen werd een kunstgreep toegepast: de adjunct van de procureur van Halle-Vilvoorde wordt meegeteld, zodat Vlaanderen zeven procureurs telt, en de Duitstalige procureur zal als

5-123 / p. 46


procureur de Hal-Vilvorde entre en ligne de compte, de sorte que la Flandre compte sept procureurs, et le procureur germanophone fera fonction d’arbitre. Nous restons donc dans la minorité. Je répète donc ma question à la ministre. À la page 48 du projet, je ne vois qu’un seul procureur pour Bruxelles dans les tableaux. Pourquoi celui de Hal-Vilvorde a-t-il disparu du projet ? Les tableaux sont dépourvus de toute pertinence. Les magistrats de parquet désignés l’an dernier pour la création d’un parquet supplémentaire à Hal-Vilvorde sont ajoutés mais ils sont tous repris dans le parquet de Bruxelles, alors qu’un seul procureur est prévu à cet endroit. S’il n’y a qu’un seul procureur en vertu de la loi, comment le procureur de Hal-Vilvorde peut-il faire partie du conseil fédéral des procureurs ? Son adjoint ne figure pas davantage dans le projet. Il est incompréhensible que la ministre travaille de cette manière. La mesure de la charge de travail effectuée par le bureau d’étude KPMG indique que tribunal de première instance traite 29% de dossiers néerlandophones pour 71% de dossiers francophones, ce qui correspond à une proportion de 41 juges néerlandophones et 99 francophones. Mais les francophones ont intégré dans la loi qu’ils pouvaient maintenir les 112 juges obtenus sur la base de la clé 80/20. Grâce à la mesure de la charge de travail, le nombre de juges flamands passe donc de 28 à 41, mais le nombre de juges francophones n’est pas réduit. C’est injuste. En outre, dix juges francophones supplémentaires sont prévus. Les francophones obtiennent donc 122 juges pour le tribunal de première instance, au lieu des 99 auxquels ils ont droit selon la mesure de la charge de travail. Il y en a donc 23 en trop. Ce tribunal est pleinement compétent, y compris pour Hal-Vilvorde, mais obtient trop de magistrats francophones, lesquels pourront concurrencer pleinement le tribunal flamand de Hal-Vilvorde, au détriment des flamands. Nous avons fait le calcul. Les francophones obtiennent en tout et pour tout 150 mandats de trop, dont 27 pour des magistrats. Au moins 10 millions d’euros sont jetés par les fenêtres chaque année pour subsidier la francisation de Hal-Vilvorde. Comment la ministre explique-t-elle qu’il y aura 23 magistrats francophones de trop au tribunal de première instance ? Comment explique-t-elle qu’ils ne figurent pas dans le projet ? On y mentionne 142 magistrats pour le tribunal de première instance alors que les amendements déposés en commission des Affaires institutionnelles évoquent 163 magistrats. J’ai voulu poser cette question en commission de la Justice, mais je n’ai pas eu de réponse. J’espère dès lors que la ministre expliquera en séance plénière pourquoi les francophones obtiennent 23 magistrats de trop pour le tribunal de première instance en dépit de la mesure de la charge de travail. Il en va de même pour le tribunal du travail où les francophones obtiennent également quatre magistrats de trop. Dans les parquets, treize magistrats viennent encore renforcer unilatéralement les francophones à Bruxelles. Le trop grand nombre de magistrats francophones au tribunal de première instance serait compensé par un renforcement du

scheidsrechter fungeren. Wij blijven dus in de minderheid. Ik herhaal dus mijn vraag aan de minister. Op bladzijde 48 van het ontwerp zie ik in de tabellen slechts één procureur voor Brussel. Waarom is de procureur van Halle-Vilvoorde verdwenen uit het ontwerp? De tabellen raken dus kant noch wal. De parketmagistraten die vorig jaar in het leven zijn geroepen door de oprichting van een extra parket in Halle-Vilvoorde, worden toegevoegd, maar ze worden allemaal bij het parket van Brussel geteld, terwijl daar maar één procureur komt. Als er volgens de wet maar één procureur is, hoe kan de procureur van Halle-Vilvoorde dan zitting hebben in de federale raad van procureurs? Zijn adjunct staat al evenmin in het ontwerp. Het is onbegrijpelijk dat de minister op deze manier te werk gaat. De werklastmeting door het studiebureau KPMG leverde een werkhouding op van 29% Nederlandstalige tegenover 71% Franstalige dossiers bij de rechtbank van eerste aanleg. Dat komt neer op een verhouding van 41 Nederlandstalige en 99 Franstalige rechters. De Franstaligen hebben echter in de wet laten inbouwen dat ze de 112 rechters die ze op basis van die 80/20-verhouding gekregen hadden, mogen behouden. Dankzij de werklastmeting wordt het aantal Vlaamse rechters dus opgetrokken van 28 tot 41, maar het aantal Franstalige rechters wordt niet verminderd. Dat is onrechtvaardig. Bovendien komen er nog tien extra Franstalige rechters. De Franstaligen krijgen dus 122 rechters voor de rechtbank van eerste aanleg, in plaats van de 99 waarop ze recht hebben volgens de werklastmeting. Dat zijn er 23 te veel. Die rechtbank is ten volle bevoegd, ook voor Halle-Vilvoorde, maar krijgt te veel Franstalige magistraten, die volop in concurrentie kunnen treden met de Vlaamse rechtbank in Halle-Vilvoorde, ten koste van de Vlamingen. We hebben de berekening gemaakt. De Franstaligen krijgen alles bij elkaar geteld 150 mandaten, waaronder 27 magistraten, te veel. Jaarlijks wordt ten minste 10 miljoen euro over de balk gegooid om de verfransing van Halle-Vilvoorde te subsidiëren. Hoe verklaart de minister dat er in de rechtbank van eerste aanleg 23 Franstalige magistraten te veel zullen worden aangesteld? Hoe verklaart de minister dat ze niet zijn opgenomen in het ontwerp? Daarin wordt melding gemaakt van 142 magistraten voor de rechtbank van eerste aanleg, terwijl het in de amendementen die voorliggen in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden over 163 magistraten gaat. Ik had die vraag willen stellen in de commissie voor de Justitie, maar ze werd niet beantwoord. Ik hoop dan ook dat de minister in plenaire vergadering zal toelichten waarom de Franstaligen in weerwil van de werklastmeting 23 magistraten te veel krijgen voor de rechtbank van eerste aanleg. Idem dito voor de arbeidsrechtbank, waar de Franstaligen ook vier magistraten te veel krijgen. Bij de parketten worden de Franstaligen in Brussel eenzijdig nog verder versterkt met dertien magistraten. Het te veel aan Franstalige magistraten bij de rechtbank van eerste aanleg zou worden gecompenseerd door een versterking van het parket in Halle-Vilvoorde om daar een goed veiligheidsbeleid te kunnen voeren. Maar dat is onzin. 24 Nederlandstalige en vijf Franstalige parketmagistraten


parquet à Hal-Vilvorde afin de pouvoir y mener une bonne politique de sécurité. Mais c’est absurde. Vingt-quatre magistrats de parquet néerlandophones et cinq francophones : ces chiffres étaient déjà fixés l’année dernière pour Hal-Vilvorde. Les néerlandophones n’obtiennent ni cadeau ni élargissement du cadre. On peut même considérer que nous avons payé très cher pour le parquet propre, soit un dédoublement du tribunal et l’augmentation énorme du nombre de magistrats et du personnel qui y est liée. J’ai calculé l’année dernière que l’élargissement des cadres francophones comprendrait 276 personnes. On y ajoute encore 76 aujourd’hui. Il y aura donc en tout 352 personnes en plus du côté francophone. En d’autres termes, les flamands perdent 140 emplois, et les francophones en gagent 352. C’est le bilan incroyable de nos négociateurs experts, qui étaient bien préparés, ont travaillé intensément et se sont fait rouler à trois reprises. Nous ne pouvons pas reprocher grand-chose aux francophones. Ils se sont violemment battus pour obtenir injustement et exceptionnellement un grand nombre de magistrats et beaucoup de personnel. J’aurais voulu que les flamands disposent aussi de tels négociateurs connaissant bien les dossiers. Nous devons faire avec une bande de masochistes qui vont adopter une loi dont ils savent qu’elle ne sera jamais appliquée, qui ne correspond pas à la réalité et est d’ailleurs déjà compromise dans une commission autre que celle de la Justice. Ces masochistes tolèrent chaque fois que les flamands, qui constituent quand même la majorité, se retrouvent en position de minorité. Si ces mesures injustes concernant de Bruxelles-Hal-Vilvorde sont confirmées, les tribunaux de première instance de Belgique compteront 377 magistrats néerlandophones et 380 francophones, alors que les flamands représentent quand même 58% de la population belge. Comment la ministre l’explique-t-elle ? Hal-Vilvorde est loin de la Flandre occidentale ou du Limbourg, mais ces mesures ont des conséquences dans tout le pays. Les flamands sont lésés et les francophones sont favorisés. Je cite encore un exemple. Il y aura 72 juges du travail contre 74 francophones. C’est le triste bilan des négociateurs qui ne connaissent pas leurs dossiers et qui, malgré les mesures de la charge de travail, ne savent pas de quoi on parle. Nous devons cette situation lamentable à la lâcheté de ces négociateurs flamands. Les politiques flamands qui sont à la manœuvre manquent chaque fois à leur devoir élémentaire. Nous espérons qu’ils se feront lâcher par l’électeur le plus rapidement possible. M. Philippe Mahoux (PS). – Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, nous sommes arrivés au bout d’un long processus. Après avoir entendu l’intervenant précédent, j’ai le sentiment que certains voudraient encore prolonger ce processus. Il n’en demeure pas moins que nous discutons bien de la réforme des arrondissements judiciaires. À cet égard, je voudrais souligner quelques points qui nous semblent extrêmement importants. Le processus a débuté sous la précédente législature dans des groupes informels rassemblant un grand nombre de partis politiques. À l’époque,

5-123 / p. 47

voor Halle-Vilvoorde lagen vorig jaar al vast. De Nederlandstaligen krijgen geen cadeaus noch een kaderuitbreiding. Meer zelfs, we hebben zeer zwaar betaald voor het eigen parket met een ontdubbeling van de rechtbank en de bijbehorende enorme toename van het aantal magistraten en personeelsleden. Vorig jaar berekende ik dat de uitbreiding van de Franstalige kaders 276 mensen zou omvatten. Nu komen er nog eens 76 bij. Samen komen er dus 352 mensen bij aan Franstalige kant. Met andere woorden, de Vlamingen verliezen 140 jobs en de Franstaligen winnen er 352. Dat is het onwaarschijnlijke plaatje van onze deskundige, goed voorbereide en hardwerkende onderhandelaars, die zich driedubbel hebben laten rollen. We kunnen de Franstaligen niet veel verwijten. Zij hebben keihard geknokt om onrechtmatig en buitengewoon veel magistraten en personeel te bekomen. Ik wilde dat de Vlamingen ook over dergelijke onderhandelaars met degelijke dossierkennis beschikken. Wij moeten het doen met een stelletje masochisten die een wet zullen goedkeuren waarvan ze weten dat die nooit zal worden toegepast, die niet overeenstemt met de realiteit en trouwens nu al in een andere commissie dan de commissie voor de Justitie onderuit wordt gehaald. Deze masochisten laten iedere keer opnieuw toe dat de Vlamingen, die toch de meerderheid uitmaken, zich in een minderheidspositie moeten laten wringen. Als deze onrechtvaardige regeling van Brussel-Halle-Vilvoorde definitief wordt, zullen de rechtbanken van eerste aanleg in België 377 Nederlandstalige en 380 Franstalige magistraten tellen, terwijl de Vlamingen toch 58% van de bevolking van België uitmaken. Hoe verklaart de minister dit? Halle-Vilvoorde lijkt ver van mijn bed voor wie in West-Vlaanderen of Limburg woont, maar deze regeling heeft gevolgen voor heel het land. De Vlamingen worden achtergesteld en de Franstaligen voorgetrokken. Ik geef nog een voorbeeld. Zo komen er 72 Nederlandstalige arbeidsrechters tegen 74 Franstalige. Dat is de trieste balans van onderhandelaars die hun dossier niet kennen en die, ondanks de werklastmetingen, niet weten waarmee ze bezig zijn. Heel deze lamentabele toestand hebben we te danken aan de lafheid van die Vlaamse onderhandelaars. De Vlaamse politici die hier de plak zwaaien, verzaken keer op keer hun elementaire plicht. Wij hopen dat ze zo vlug mogelijk van de kiezers de bons krijgen.

De heer Philippe Mahoux (PS). – Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, beste collega’s, we bevinden ons aan het einde van een lang proces. Na de vorige spreker te hebben gehoord, heb ik het gevoel dat sommigen dat proces nog zouden willen verlengen. Dat neemt niet weg dat we wel degelijk over de hervorming van de gerechtelijke arrondissementen debatteren. Ik wil enkele uiterst belangrijke punten onderstrepen. Het proces is tijdens de vorige regeerperiode op gang gekomen in informele groepen waarvan veel verschillende politieke

5-123 / p. 48


il était question de constituer des tribunaux d’arrondissement. Nous avons toujours été opposés à cette idée car nous sommes très attachés aux juridictions du travail et aux juridictions du commerce en raison de leurs spécificités, de la nature particulière de leurs rapports avec les justiciables, et de l’échevinage. Finalement, les spécificités des tribunaux du travail et du commerce sont maintenues et nous avons échappé aux tribunaux d’arrondissement. La mobilité des magistrats est un autre point qui a animé les débats en commission. Un des objectifs de la réforme était de permettre une certaine mobilité des magistrats en étendant les zones géographiques à l’intérieur desquelles ils sont désignés, ce qui est bien le cas. Cependant, le risque d’utilisation abusive du nouveau système de désignation des magistrats sous forme de mesures disciplinaires déguisées ne pouvait être écarté sans autre forme de procès. La question était de savoir quels moyens étaient octroyés aux magistrats quant à ces mesures de mobilité. Il faut savoir que parallèlement à la discussion du projet de loi, nous avons largement débattu de la création d’un tribunal disciplinaire. Le premier cas de figure qui paraît avoir reçu une réponse appropriée est précisément la mesure disciplinaire déguisée présentée comme une mesure de mobilité. Dans cette situation particulière, il est clair que les juridictions disciplinaires sont compétentes et qu’elles offrent une possibilité de recours. C’est le premier cas d’espèce. Le texte prévoit, je tiens à le préciser, que les magistrats soient entendus avant toute mesure de mobilité. Cela semble évident mais l’avant-projet initial ne le mentionnait pas. J’en viens au deuxième cas d’espèce, qui concerne la contestation par le magistrat de la mesure de mobilité comme une mesure disciplinaire déguisée. On pourrait imaginer, par exemple, un non-respect de la procédure. Qu’en est-il ? Qui est compétent ? Existe-t-il un recours ? La discussion que nous avons eue en commission n’a pas permis de trancher la question. Le président de la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives est en face de moi. Il me semble que dans le cadre de la réforme du fonctionnement du Conseil d’État, il était envisagé que cette instance puisse être compétente en la matière. C’est une hypothèse. En existe-t-il d’autres ? Oui, puisque, comme je l’ai indiqué en commission, un projet de loi relatif à la gestion décentralisée est en préparation. Vous nous avez dit, madame la ministre, qu’à l’occasion de la discussion de ce projet de loi, des précisions seraient apportées sur les possibilités de recours supplémentaires données aux magistrats en ce qui concerne d’éventuelles mesures de mobilité. Nous attendons dès lors avec intérêt la discussion de ce projet, au cours de laquelle nous obtiendrons peut-être – si je ne m’abuse, c’est la ministre de l’Intérieur qui est compétente en la matière – des précisions quant à la réforme du fonctionnement du Conseil d’État et à sa compétence dans ce domaine bien particulier. Et puisque j’évoque ce projet de loi concernant la gestion décentralisée, je voudrais insister, madame la ministre, pour que le texte précise clairement les compétences attribuées à la personne ou à la structure qui sera chargée de cette gestion. En effet, il est souhaitable que des termes à la fois sibyllins et extensifs tels que, par exemple, « le renvoi au Roi », alors

partijen deel uitmaakten. Destijds was er sprake van het oprichten van arrondissementsrechtbanken. We hebben ons altijd verzet tegen dat idee omdat we veel waarde hechten aan de arbeidsrechtbanken en de handelsrechtbanken wegens hun specificiteit, de bijzondere aard van hun relatie met de rechtsonderhorigen, en het gemengde karakter. Uiteindelijk werd de specificiteit van de arbeids-en handelsrechtbanken behouden en zijn we ontsnapt aan de arrondissementsrechtbanken. De mobiliteit van de magistraten is een ander punt waarover in de commissie een levendig debat werd gevoerd. Een van de doelstellingen van de hervorming was een zekere mobiliteit van de magistraten mogelijk te maken door de geografische gebieden uit te breiden binnen welke de magistraten worden benoemd, wat gebeurd is. Het gevaar dat het nieuwe benoemingssysteem zou worden misbruikt als vermomde tuchtmaatregel, kon evenwel niet worden bezworen zonder een andere procedure. De vraag was welke middelen aan de magistraten werden toegekend met betrekking tot die mobiliteitsmaatregelen. Parallel aan het debat over het wetsontwerp hebben we uitgebreid gedebatteerd over de oprichting van een tuchtrechtbank. De eerste situatie waarop een gepast antwoord lijkt te zijn gegeven, is precies de tuchtmaatregel die vermomd wordt als een mobiliteitsmaatregel. In die bijzondere situatie is het duidelijk dat de tuchtrechtbanken bevoegd zijn en dat ze een beroepsmogelijkheid bieden. De tekst bepaalt dat de magistraten gehoord worden alvorens eender welke mobiliteitsmaatregel te nemen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar in het voorontwerp was dat niet vermeld. Voorts kan een magistraat de mobiliteitsmaatregel als een verdoken tuchtmaatregel ervaren. De procedure kan bijvoorbeeld niet gerespecteerd zijn. Wie is dan bevoegd? Is er een beroep mogelijk? Tijdens het debat in de commissie hebben we de knoop niet kunnen doorhakken. De voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden zit voor mij. In het kader van de hervorming van de werking van de Raad van State, werd er, geloof ik, aan gedacht dat die instelling daarvoor zou kunnen bevoegd zijn. Dat is een hypothese. Zijn er andere? Ja, aangezien, zoals ik in de commissie heb gezegd, een wetsontwerp betreffende het gedecentraliseerde beheer voorbereid wordt. Mevrouw de minister, u hebt gezegd dat er ter gelegenheid van het debat over dat wetsontwerp preciseringen zouden worden aangebracht aan de bijkomende beroepsmogelijkheden voor de magistraten in verband met eventuele mobiliteitsmaatregelen. We kijken dus met belangstelling uit naar het debat over dat ontwerp. We zullen dan misschien meer details krijgen over de hervorming van de werking van de Raad van State en over zijn bevoegdheid op dat specifieke vlak. Als ik me niet vergis is de minister van Binnenlandse Zaken daarvoor bevoegd. Nu ik het over het wetsontwerp betreffende het gedecentraliseerde beheer heb, wil ik er bij de minister op aandringen dat de tekst duidelijk de bevoegdheden bepaalt van de persoon of de structuur die met dat beheer zal worden belast. Het is immers wenselijk dat lange en raadselachtige


qu’il s’agit de faits très importants en termes d’organisation de la justice, ne restent pas en l’état. J’en arrive au troisième élément. Nous avons insisté en commission pour que cette modification du paysage judiciaire n’entraîne pas, pour le justiciable, une augmentation des déplacements et des frais, avec toutes les conséquences qui peuvent en découler pour l’accès à la justice. On nous a répondu – ce point est précisé à l’article 50 du projet de loi – que les lieux d’audience existants seraient maintenus. Par ailleurs, il reste à préciser, d’une part, la manière dont les divisions vont être établies puisque cet élément est pris en compte dans votre projet, madame la ministre, et d’autre part, la délimitation exacte de celles-ci. J’en ai ainsi terminé, à propos de ce projet attendu depuis longtemps et qui présente certains avantages, avec les remarques que nous souhaitions formuler. Elles nous paraissent extrêmement importantes. Il nous semble en tout cas que des améliorations significatives ont été apportées. Pour d’aucuns, le fait de déposer un projet de cette nature risquait de mettre en péril ce principe fondamental de l’inamovibilité des juges, élément essentiel dans une démocratie.

5-123 / p. 49

bewoordingen, zoals bijvoorbeeld “de verwijzing naar de Koning”, niet blijven staan, want het gaat over zeer belangrijke zaken op het vlak van de organisatie van de justitie. Ik kom tot het derde element. In de commissie hebben we erop aangedrongen dat de wijziging van het gerechtelijke landschap voor de rechtsonderhorige geen bijkomende verplaatsingen en kosten mag meebrengen. Dat heeft immers ook gevolgen op het vlak van de toegang tot het gerecht. Het antwoord was – dat punt is bepaald in artikel 50 van het wetsontwerp – dat de bestaande rechtszalen zullen worden behouden. Overigens moet nog nader worden bepaald op welke manier de afdelingen zullen worden opgesteld, enerzijds, aangezien dat element in het ontwerp van de minister vervat is, en hoe de afdelingen precies zullen worden afgebakend, anderzijds. Zo kom ik tot het einde van onze opmerkingen over dit ontwerp, waarop we zo lang hebben gewacht en dat verschillende, in onze ogen uiterst belangrijke, voordelen biedt. In ieder geval zijn er aanzienlijke verbeteringen aangebracht. Voor sommigen bracht de indiening van een ontwerp van dergelijke aard het fundamentele principe van de onafzetbaarheid van rechters in gevaar, een essentieel element in een democratie.

(M. Francis Delpérée prend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitter: de heer Francis Delpérée.)

Les précisions que nous avons reçues, notamment en ce qui concerne les possibilités de recours en matière de mobilité, ne permettront peut-être pas d’apaiser l’ensemble du monde judiciaire mais elles apportent tout de même des garanties sur ce plan.

De preciseringen die we gekregen hebben, in het bijzonder betreffende de beroepsmogelijkheden op het vlak van de mobiliteit, zullen de gerechtelijke wereld misschien niet kunnen geruststellen, maar ze bieden toch garanties op dat vlak.

Mme Els Van Hoof (CD&V). – Le Sénat est aujourd’hui appelé à adopter l’important projet de loi portant réforme des arrondissements judiciaires et modifiant le Code judiciaire en vue de renforcer la mobilité des membres de l’ordre judiciaire. Simultanément, la Chambre examine le projet de loi relatif à la gestion des tribunaux. Ces deux projets constituent un pilier de la réforme du paysage judiciaire.

Mevrouw Els Van Hoof (CD&V). – Vandaag verlenen we in de Senaat onze goedkeuring aan het belangrijke wetsontwerp tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde. Tegelijkertijd behandelt de Kamer het wetsontwerp betreffende het beheer van de rechtbanken. Beide wetsontwerpen samen vormen een mijlpaal in de hervorming van het gerechtelijk landschap.

Ils visent à réformer les structures de la Justice, qui datent de la Révolution française, pour en faire une organisation moderne, décentralisée, donnant davantage de responsabilités aux arrondissements. Notre société de plus en plus complexe est confrontée à de nombreux défis et évolutions nouveaux, comme le crime organisé, les relations commerciales internationales ou les montages frauduleux complexes, auxquels la Justice doit pouvoir apporter une réponse. Il ressort de diverses études que les structures actuelles sont trop peu développées en termes d’efficacité et de spécialisation, pour garantir qu’une réponse soit apportée à ces évolutions de la société. Ces dernières années, diverses pistes de réforme ont été étudiées, entre autres par l’ancien ministre de la Justice, Stefaan De Clerck et par le Groupe de l’Atomium. Ces pistes étaient, d’une part, un simple agrandissement d’échelle par la fusion d’arrondissements et, d’autre part, une proposition plus radicale consistant à regrouper en un tribunal unique les tribunaux de première instance, de commerce, du travail, de

Het wetsontwerp inzake het beheer van de rechtbanken is voor onze fractie ook zeer belangrijk, en moet voor ons ook snel worden goedgekeurd en in werking treden op hetzelfde ogenblik als het ontwerp dat vandaag in de Senaat voorligt. Beide wetsontwerpen moeten ertoe bijdragen om de structuren binnen Justitie, die al stand houden sedert de Franse Revolutie, om te vormen tot een hedendaagse organisatie die door haar decentralisatie meer verantwoordelijkheden geeft aan de arrondissementen. Onze steeds complexere samenleving kent heel wat nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen, waarop ook Justitie een antwoord moet kunnen geven. Voorbeelden daarvan zijn de georganiseerde misdaad, de internationale handelsbetrekkingen of ingewikkelde fraudeconstructies. Uit diverse studies blijkt dat de huidige structuren onvoldoende uitgebouwd zijn, op het vlak van de efficiëntie en de specialisatie, om garant te kunnen staan voor het bieden van een antwoord op de geschetste maatschappelijke

5-123 / p. 50


police et de l’exécution des peines.

evoluties.

Le gouvernement a estimé qu’un tribunal unique était difficile à mettre en œuvre dans le contexte actuel, entre autres parce que la présence de juges non professionnels dans les tribunaux de commerce devait être maintenue.

De voorbije jaren zijn diverse pistes voor een hervorming bestudeerd, ook door de vorige minister van Justitie, Stefaan De Clerck, en door de zogenaamde Atomiumgroep. Er waren verschillende denksporen: enerzijds de loutere schaalvergroting door het samenvoegen van arrondissementen, en anderzijds het veel verregaandere voorstel om de rechtbanken van eerste aanleg in een eenheidsrechtbank samen te voegen met de rechtbanken van koophandel, arbeidsrechtbanken, politierechtbanken en strafuitvoeringsrechtbanken.

Notre groupe considère que l’idée d’un tribunal unique ne doit pas être définitivement abandonnée. L’adoption du projet examiné aujourd’hui n’empêche pas que d’autres étapes soient franchies à l’avenir en vue de doter notre appareil judiciaire d’une structure simple et efficace. Notre groupe soutien le choix d’agrandir le corps de magistrats par une fusion des anciens arrondissements. Chaque tribunal sera ainsi mieux à même de développer l’expertise des magistrats et de répondre aux besoins sociaux et économiques présents dans l’arrondissement. À cet égard, il est pour nous essentiel que l’agrandissement des arrondissements aille de pair avec le maintien de différents lieux d’audience aux principaux endroits des anciens arrondissements où le gros des dossiers judiciaires pourra être traité. Il importe que le justiciable ait facilement accès à la Justice. Le citoyen ne devra être contraint de se déplacer un peu que pour des matières juridiques spécialisées. Nous pensons qu’il faut aussi trouver une solution équilibrée pour les membres du personnel des greffes et des secrétariats de parquets. Ces personnes pourront, grâce à une certaine forme de mobilité, être affectées là où cela est nécessaire au bon fonctionnement des greffes et secrétariats de parquets. Les chefs de corps pourront ainsi affecter efficacement le personnel aux endroits où il est nécessaire. Or l’efficacité et la spécialisation sont justement les principes de base du présent projet de loi. Cette règle de mobilité, qui constitue une exception à la nomination initiale, n’est imposée que pour la durée d’un an, délai qui peut certes être prolongé. Les grands arrondissements sont en principe également applicables aux avocats, notaires et huissiers de justice. Au cours de l’examen en commission, plusieurs groupes ont avancé que l’élargissement du champ d’action des huissiers de justice pourrait être défavorable au justiciable. Les huissiers doivent en effet être joignables rapidement et les frais qu’occasionne la mobilité accrue ne peuvent être répercutés sur le justiciable. La commission de la Justice se penche actuellement sur le projet de loi relatif au statut des huissiers de Justice. Mon groupe se réjouit que la ministre y ait laissé la possibilité d’examiner davantage les conséquences de l’extension du territoire d’activités. Ce projet de loi n’est en effet qu’une première étape du processus de réforme et ne constitue qu’un demi-jalon. L’autre moitié se trouve encore à la Chambre. J’espère qu’il aboutira lui aussi ici. Mon groupe estime que le projet de loi relatif à la décentralisation de la gestion, texte qu’examine actuellement la Chambre, est essentiel pour la réussite de la réforme actuellement proposée. Aujourd’hui, la ministre a franchi – prestement, je l’espère –

De regering heeft geoordeeld dat een eenheidsrechtbank moeilijk te realiseren is in de huidige stand van zaken, onder meer omdat de aanwezigheid van de lekenrechters in de rechtbanken van koophandel en in de arbeidsrechtbanken moest worden gevrijwaard. Onze fractie is van oordeel dat het idee van een eenheidsrechtbank, voor wat de toekomst betreft, niet moet worden verlaten. De goedkeuring van het wetsontwerp dat vandaag voorligt, belet niet dat in de toekomst verdere stappen kunnen worden gezet in de richting van een eenvoudige en efficiënte structuur voor ons gerechtelijk apparaat. Onze fractie staat achter de keuze om het magistratenkorps te vergroten door de oude arrondissementen samen te voegen. Op die manier kan elke rechtbank beter inspelen op het uitbouwen van de expertise van de magistraten en op de sociale en economische noden die bestaan binnen het arrondissement. Ter zake is het voor ons van belang dat het vergroten van de arrondissementen gepaard gaat met het behoud van de verschillende zittingsplaatsen in de hoofdplaatsen van de oude gebiedsomschrijvingen, zodat het gros van de rechtszaken daar verder beslecht kan worden. Het is van belang dat de rechtzoekende gemakkelijk toegang blijft hebben tot Justitie. Alleen voor gespecialiseerde rechtsmateries zal de burger zich voortaan iets verder moeten verplaatsen. Wij vinden dat er ook een evenwichtige oplossing is gevonden voor de personeelsleden van de griffies en van de parketsecretariaten. De betrokken personeelsleden kunnen, via een vorm van mobiliteit, worden ingeschakeld daar waar dat nodig is om de goede werking te garanderen van de griffies en de parketsecretariaten. De korpsleiding kan zo het personeel op een efficiënte wijze inzetten daar waar de nood zich voordoet. Efficiëntie en specialisatie zijn precies de uitgangspunten van dit wetsontwerp. Die mobiliteitsmaatregel wordt, omdat hij een uitzondering vormt op de oorspronkelijke benoeming, slechts opgelegd voor de duur van een jaar; die termijn kan evenwel worden verlengd. De grotere arrondissementen zijn in principe ook van toepassing voor de advocaten, de notarissen en de gerechtsdeurwaarders. Meerdere fracties hebben tijdens de besprekingen in de commissie geopperd dat de rechtzoekende mogelijk nadeel zou ondervinden van de uitbreiding van het werkingsgebied van de gerechtsdeurwaarders. Gerechtsdeurwaarders moeten immers vlot bereikbaar zijn, en de kosten die veroorzaakt worden door de grotere mobiliteit


la première haie mais bien d’autres encore sont en vue. Mon groupe espère qu’elles seront franchies d’ici le milieu de 2014 et qu’entre-temps, une harmonisation aura eu lieu avec les projets qui ont déjà été adoptés au sujet des tribunaux de la famille et des tribunaux disciplinaires. De nombreux travaux d’harmonisation et de réparation sont en effet encore nécessaires. J’espère que la ministre terminera cette mission dans les temps de manière à ce que nous puissions parler d’un véritable tournant.

5-123 / p. 51

mogen niet op de rechtzoekende worden afgewenteld. Binnen de commissie voor de Justitie ligt nu het wetsontwerp voor met betrekking tot het statuut van de gerechtsdeurwaarders. Mijn fractie verheugt zich erover dat de minister daarin de mogelijkheid open heeft gelaten om de gevolgen van de uitbreiding van het werkingsgebied verder te onderzoeken. Dit wetsontwerp betekent inderdaad slechts een eerste stap in het hervormingsproces en is een halve mijlpaal. De andere helft ligt nog in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ik hoop dat die ook hier zal terechtkomen. Mijn fractie is van oordeel dat het wetsontwerp omtrent de decentralisatie van het beheer dat de Kamer momenteel bespreekt, essentieel is om de hervorming die vandaag wordt voorgesteld, te doen slagen. De minister heeft vandaag – gezwind, zo mag ik hopen – de eerste horde genomen. Maar er liggen nog andere hordes in het verschiet. Mijn fractie hoopt dat die zullen zijn genomen tegen medio 2014 en dat er intussen een afstemming zal gebeuren met de ontwerpen die reeds zijn goedgekeurd omtrent familierechtbanken en tuchtrechtbanken. Er zijn inderdaad nog heel wat afstemmings- en herstellingswerkzaamheden nodig. Ik hoop dat de minister die opdracht tijdig zal rondkrijgen zodat we inderdaad van een hele mijlpaal kunnen spreken.

M. Louis Siquet (PS). – Je souhaite m’exprimer dans ma langue maternelle, l’allemand. La traduction sera diffusée dans les écouteurs.

De heer Louis Siquet (PS). – Ik wens me uit te drukken in mijn moedertaal, het Duits. Er is simultaanvertaling.

Sehr geehrte Frau Präsidentin, Sehr geehrte Frau Ministerin, Werte Kolleginnen und Kollegen.

Sehr geehrte Frau Präsidentin, Sehr geehrte Frau Ministerin, Werte Kolleginnen und Kollegen.

Im Jahre 1920 – und in direkter Folge des Versailler Vertrages – wurden die Gebiete der heutigen Deutschsprachigen Gemeinschaft ein offizieller Teil Belgiens. Von 1920 bis in das Jahr 1988 war diese Gemeinschaft dem Gerichtsbezirk Verviers angegliedert. Innerhalb dieses Vervierser Gerichtsbezirks wurde eine zweisprachige Kammer – nach dem Vorbild des Modells des Brüsseler Gerichtsbezirks – geschaffen. Leider hat dieser zweisprachige Gerichtsbezirk nie wirklich funktioniert. Da sich die frankophone Seite sich stets dagegen verwehrte, die deutsche Sprache anzuwenden, wurde 1988 der deutschsprachige Gerichtsbezirk gegründet. Damit wurde der jahrelangen sprachlichen wie juristischen Diskriminierung ein Ende gesetzt.

Im Jahre 1920 – und in direkter Folge des Versailler Vertrages – wurden die Gebiete der heutigen Deutschsprachigen Gemeinschaft ein offizieller Teil Belgiens. Von 1920 bis in das Jahr 1988 war diese Gemeinschaft dem Gerichtsbezirk Verviers angegliedert. Innerhalb dieses Vervierser Gerichtsbezirks wurde eine zweisprachige Kammer – nach dem Vorbild des Modells des Brüsseler Gerichtsbezirks – geschaffen. Leider hat dieser zweisprachige Gerichtsbezirk nie wirklich funktioniert. Da sich die frankophone Seite sich stets dagegen verwehrte, die deutsche Sprache anzuwenden, wurde 1988 der deutschsprachige Gerichtsbezirk gegründet. Damit wurde der jahrelangen sprachlichen wie juristischen Diskriminierung ein Ende gesetzt.

Wir befinden uns heute also in einem Jahr von historischer Bedeutung für den deutschsprachigen Gerichtsbezirk, da dieser sein 25jähriges Bestehen feiert.

Wir befinden uns heute also in einem Jahr von historischer Bedeutung für den deutschsprachigen Gerichtsbezirk, da dieser sein 25jähriges Bestehen feiert.

Wie Sie bereits feststellen konnten, ist die Schaffung eines zweisprachigen Gerichtsbezirks in Verviers oder Lüttich aus juristischen Gründen nicht umsetzbar. Die Sprachengesetzgebung erlaubt eine solche Maßnahme nicht und ein deutschsprachiges Statut auf wallonischem Territorium ist ebenfalls undenkbar.

Wie Sie bereits feststellen konnten, ist die Schaffung eines zweisprachigen Gerichtsbezirks in Verviers oder Lüttich aus juristischen Gründen nicht umsetzbar. Die Sprachengesetzgebung erlaubt eine solche Maßnahme nicht und ein deutschsprachiges Statut auf wallonischem Territorium ist ebenfalls undenkbar.

In der Deutschsprachigen Gemeinschaft spielen wir mit dem Gedanken, eine integrierte Justiz aufzubauen denn dies würde zu einer Verbesserung der Mobilität von Richtern, Prokuratoren, Greffiers usw. beitragen. Eine solche Handhabe

In der Deutschsprachigen Gemeinschaft spielen wir mit dem Gedanken, eine integrierte Justiz aufzubauen denn dies würde zu einer Verbesserung der Mobilität von Richtern, Prokuratoren, Greffiers usw. beitragen. Eine solche Handhabe

5-123 / p. 52


würde es uns in der Deutschsprachigen Gemeinschaft ermöglichen, den deutschsprachigen Belgiern optimale Dienstleistungen anzubieten, und zwar in ihrer Muttersprache. Zur Erinnerung: die deutsche Sprache, ist seit 1963 eine offiziell anerkannte Landessprache. Indes ist es durchaus möglich, im konkreten Rechtsstreit und auf direkten Wunsch der beteiligten Parteien, die Verfahrenssprache zu wechseln. Sprich: von Deutsch in das Französische und umgekehrt.

würde es uns in der Deutschsprachigen Gemeinschaft ermöglichen, den deutschsprachigen Belgiern optimale Dienstleistungen anzubieten, und zwar in ihrer Muttersprache. Zur Erinnerung: die deutsche Sprache, ist seit 1963 eine offiziell anerkannte Landessprache. Indes ist es durchaus möglich, im konkreten Rechtsstreit und auf direkten Wunsch der beteiligten Parteien, die Verfahrenssprache zu wechseln. Sprich: von Deutsch in das Französische und umgekehrt.

Folgende Feststellungen können wir heute im Gerichtswesen machen:

Folgende Feststellungen können wir heute im Gerichtswesen machen:

Es gibt keine sprachliche Diskriminierung im Gerichtswesen mehr seit 25 Jahren; die Arbeit wird zur vollsten Zufriedenheit und in optimalem Maße geleistet und es besteht kein höheres Maß an Befangenheit als anderswo. Das nur, um dieses gerne von Gegnern des Gerichtsbezirks verwendete Argument zu entkräften.

Es gibt keine sprachliche Diskriminierung im Gerichtswesen mehr seit 25 Jahren; die Arbeit wird zur vollsten Zufriedenheit und in optimalem Maße geleistet und es besteht kein höheres Maß an Befangenheit als anderswo. Das nur, um dieses gerne von Gegnern des Gerichtsbezirks verwendete Argument zu entkräften.

Im Gegensatz zu vielen anderen Gerichtsbezirken, muss sich der Eupener Gerichtsbezirk nicht rein mit nationaler Materie befassen. Nein, häufiger als in vielen anderen Bezirken bestehen Verwicklungen, die europäisches, internationales Recht betreffen. Dies ist auf die Grenznähe zurückzuführen und betrifft das Strafrecht, das Wirtschaftsrecht, das Eherecht, usw. Dieser Umstand erfordert eine weitgehende juristische und polizeiliche Kooperation mit den Niederlanden, den deutschen Bundesländern, der Stadt Aachen in Nordrhein-Westfalen, der Stadt Trier in Rheinland Pfalz und dem Großherzogtum Luxemburg. Ich möchte an dieser Stelle – in meiner Funktion als deutschsprachiger Vertreter im belgischen Senat – auf die vertrauensvollen grenzüberschreitenden Beziehungen verweisen, die wir mit unseren Partnern unterhalten.

Im Gegensatz zu vielen anderen Gerichtsbezirken, muss sich der Eupener Gerichtsbezirk nicht rein mit nationaler Materie befassen. Nein, häufiger als in vielen anderen Bezirken bestehen Verwicklungen, die europäisches, internationales Recht betreffen. Dies ist auf die Grenznähe zurückzuführen und betrifft das Strafrecht, das Wirtschaftsrecht, das Eherecht, usw. Dieser Umstand erfordert eine weitgehende juristische und polizeiliche Kooperation mit den Niederlanden, den deutschen Bundesländern, der Stadt Aachen in Nordrhein-Westfalen, der Stadt Trier in Rheinland Pfalz und dem Großherzogtum Luxemburg. Ich möchte an dieser Stelle – in meiner Funktion als deutschsprachiger Vertreter im belgischen Senat – auf die vertrauensvollen grenzüberschreitenden Beziehungen verweisen, die wir mit unseren Partnern unterhalten.

Werte Kolleginnen und Kollegen.

Werte Kolleginnen und Kollegen.

Wie Sie bemerken, bin ich voller Enthusiasmus für diesen eigenständigen, deutschsprachigen Gerichtsbezirk. Wie Sie wissen, ist dies nicht erst seit heute der Fall. Bereits früher habe ich mich sehr intensiv für diesen Bezirk eingesetzt, weil ich denke, dass er ein verlässlicher Partner in Belgien ist.

Wie Sie bemerken, bin ich voller Enthusiasmus für diesen eigenständigen, deutschsprachigen Gerichtsbezirk. Wie Sie wissen, ist dies nicht erst seit heute der Fall. Bereits früher habe ich mich sehr intensiv für diesen Bezirk eingesetzt, weil ich denke, dass er ein verlässlicher Partner in Belgien ist.

Deshalb möchte ich Sie, sehr geehrte Frau Ministerin, im Namen der Bürgerinnen und Bürger der Deutschsprachigen Gemeinschaft, aller Personalmitglieder des Gerichtsbezirkes und auch ganz persönlich zu Ihrer eigenen Entscheidung beglückwünschen. Darüber hinaus spreche ich allen Unterstützern, die sich für eine Beibehaltung des deutschsprachigen Gerichtsbezirks eingesetzt haben, meinen ausdrücklichen Dank aus.

Deshalb möchte ich Sie, sehr geehrte Frau Ministerin, im Namen der Bürgerinnen und Bürger der Deutschsprachigen Gemeinschaft, aller Personalmitglieder des Gerichtsbezirkes und auch ganz persönlich zu Ihrer eigenen Entscheidung beglückwünschen. Darüber hinaus spreche ich allen Unterstützern, die sich für eine Beibehaltung des deutschsprachigen Gerichtsbezirks eingesetzt haben, meinen ausdrücklichen Dank aus.

En 1920, suite au Traité de Versailles, l’actuelle communauté germanophone est devenue belge. De 1920 à 1988 cette communauté a appartenu à l’arrondissement judiciaire de Verviers. Dans cet arrondissement judiciaire de Verviers fut créée une chambre germanophone suivant le modèle de la circonscription bilingue de Bruxelles. Malheureusement cette chambre bilingue n’a jamais fonctionné : à la suite du refus catégorique du côté francophone de s’exprimer en langue allemande, fut créé en 1988 l’arrondissement judiciaire germanophone et avec cette création la fin d’une discrimination linguistique et juridique.

Als gevolg van het Verdrag van Versailles werd het gebied dat thans het gebied van de huidige Duitstalige gemeenschap is, Belgisch grondgebied. Van 1920 tot 1988 ressorteerde deze gemeenschap onder het gerechtelijk arrondissement Verviers. In dit gerechtelijke arrondissement werd, naar analogie met het gerechtelijke arrondissement Brussel, een tweetalige kamer opgericht. Helaas heeft deze tweetalige kamer nooit gewerkt: de Franstaligen weigerden categorisch de Duitse taal te spreken. In 1988 werd een Duits gerechtelijk arrondissement opgericht en kwam er een einde aan de juridische en taalkundige discriminatie.

Il s’agit donc d’une année historique pour cet arrondissement judiciaire, parce qu’il fête cette année ses 25 ans d’existence.

Voor dit gerechtelijke arrondissement is het dus een historisch jaar, want het viert zijn 25-jarige bestaan.


5-123 / p. 53

Comme vous avez déjà pu le constater, créer un autre arrondissement judiciaire bilingue à Verviers ou à Liège est juridiquement indéfendable, les lois linguistiques ne le permettent pas et un statut germanophone sur le territoire de la Wallonie n’est pas possible.

Zoals u al kon vaststellen, is de oprichting van een tweetalig gerechtelijk arrondissement in Verviers of Luik vanuit rechtskundig oogpunt niet verdedigbaar. De taalwetgeving laat het niet toe en een Duitstalig statuut op Waals grondgebied is niet mogelijk.

En communauté germanophone nous nourrissons le projet de créer une justice intégrée, elle permettrait la mobilité des juges, des procureurs, des greffiers, etc., ce qui permettrait un service optimal à la population germanophone du pays dans une langue qui lui est reconnue officiellement depuis 1963. En outre, elle permettrait à la demande des parties, de changer de langue de procédure : d’allemand en le français et vice-versa.

In de Duitstalige Gemeenschap steunen we het plan voor de oprichting van een geïntegreerde justitie, waardoor de mobiliteit van rechters, procureurs en griffiers wordt verhoogd en waardoor een optimale dienstverlening kan worden geboden aan de Duitstalige bevolking van het land in een taal die sinds 1963 officieel als landstaal wordt erkend. Daarnaast biedt het de partijen de gelegenheid om van proceduretaal te veranderen: van het Duits naar het Frans en omgekeerd.

En ce moment, nous constatons au niveau de la Justice : il y a une abolition des discriminations linguistiques depuis 25 ans ; le travail est accompli de façon tout à fait optimale ; il n’existe pas plus de problèmes qu’ailleurs. Un argument et motif souvent avancé par les adversaires en plus des craintes relatives à la grandeur de l’arrondissement. Au contraire d’autres arrondissements judiciaires, il y a au-delà de l’aspect national, une dimension judiciaire européenne, internationale beaucoup plus importante dans les procédures à cause de la situation frontalière, cela en matière pénale, économique ou encore matrimoniale, etc. Ceci mène à une coopération étroite au niveau de la justice et de la police, avec la Hollande, les Länder allemands, les villes d’Aix-la-Chapelle et de Trèves ainsi qu’avec le Grand-Duché du Luxembourg. Je tiens en tant que représentant germanophone au Sénat à souligner ici les relations de confiance qui règnent avec nos partenaires au-delà des frontières. Chers collègues, vous constatez que je suis plein d’enthousiasme à l’idée de cet arrondissement judiciaire germanophone pour lequel je me suis toujours très engagé. Je ne peux que vous féliciter, Madame la Ministre, du choix pour lequel vous avez opté et – au nom de toute la population germanophone belge, au nom des membres du personnel de cet actuel arrondissement judiciaire et en mon nom personnel, je vous présente à vous et à tous ceux qui se sont investis et qui vous ont soutenue mes plus vifs remerciements. Mme Inge Faes (N-VA). – Permettez-moi d’être moins positive que les intervenants précédents. Ma première critique d’ordre général porte sur le phasage du processus. Il eût fallu coupler ce redécoupage du paysage judiciaire avec la gestion des tribunaux pour parvenir à un ensemble harmonieux. En dépit des demandes issues tant de l’opposition que de partis de la majorité, la ministre a refusé de traiter ces aspects ensemble. Entre-temps j’ai pu jeter un coup d’œil via la Chambre des représentants sur son projet en matière de gestion. Ma crainte d’une coquille vide se confirme. L’élément principal de la grande réforme que la ministre prétend présenter se termine en pétard mouillé. Que la réforme se passe sans que l’on connaisse les résultats de la mesure de la charge de travail ne peut qu’être qualifié de kafkaïen. Je viens d’apprendre que les chiffres peuvent enfin être consultés au secrétariat de la commission de la Justice. La ministre peut affirmer que tout peut encore être adapté et

Momenteel stellen we inzake Justitie het volgende vast: al 25 jaar is er geen taaldiscriminatie meer; het werk verloopt optimaal; er zijn niet meer problemen dan elders. Hiermee worden de argumenten van de tegenstanders ontkracht. In tegenstelling tot andere gerechtelijke arrondissementen heeft het gerechtelijke arrondissement Eupen niet alleen met nationale aangelegenheden te maken. Vele zaken hebben een belangrijke Europese, internationale juridische dimensie op het gebied van het strafrecht, economisch recht of huwelijksrecht. Dat heeft te maken met de situatie als grensgebied, die een nauwe justitiële en politiële samenwerking vereist met Nederland, de Duitse Länder, de steden Aken en Trier, evenals met het Groothertogdom Luxemburg. Als vertegenwoordiger van de Duitse Gemeenschap in de Senaat wil ik de vertrouwensrelaties met onze partners van over de grenzen beklemtonen. Geachte collega’s, u ziet, ik ben bijzonder enthousiast over dit Duitstalige gerechtelijke arrondissement, waarvoor ik mij altijd sterk heb ingezet. Mevrouw de minister, in naam van de hele Duitstalige bevolking in België, in naam van de personeelsleden van het gerechtelijke arrondissement en in mijn eigen naam kan ik u alleen maar feliciteren met de keuze die u hebt gemaakt. Ik dank u en al degenen die aan deze hervorming hebben meegewerkt en die u hebben gesteund. Mevrouw Inge Faes (N-VA). – Sta mij toe minder positief te zijn dan de vorige sprekers. Mijn eerste algemene kritiek op de werkwijze heeft te maken met het gefaseerde verloop van de werkwijze. Een hertekening van het gerechtelijke landschap had tegelijkertijd met het beheer van de rechtbanken moeten worden aangepakt om zo tot een mooi geheel te komen. Ondanks de vragen van zowel oppositie als meerderheidspartijen weigerde de minister zo’n gezamenlijke behandeling. Ondertussen heb ik via de Kamer van volksvertegenwoordigers haar ontwerp inzake het beheer kunnen inzien. Mijn vrees voor de lege doos werd werkelijkheid. Het voornaamste sluitstuk van de grote hervorming die de minister pretendeert voor te stellen, eindigt met een sisser. Dat de hervorming gebeurt zonder de resultaten van de werklastmeting te kennen, valt enkel als kafkaiaans te bestempelen. Ik heb daarnet overigens vernomen dat de

5-123 / p. 54


mis au point par la suite par la coordination et une législation réparatrice. Une telle façon de travailler est typique du mal belge. C’est un peu comme si la ministre construisait une maison qu’elle devrait réaménager immédiatement après parce que les fenêtres et les portes ne sont pas aux bonnes dimensions. Que l’on n’ait pas repris les tribunaux uniques dans cette réforme, est une occasion manquée. Peu de choses changeront dans la pratique. Le premier pas est fait mais les dix pas qui doivent suivre ne se font pas voire s’avèrent impossibles à faire. Les tribunaux du travail et de commerce sont installés au niveau du ressort. Mais à Louvain, Bruxelles et Nivelles, ils sont organisés au niveau de l’arrondissement judiciaire. Cela ne tient pas la route parce qu’il ne sera nullement question de spécialisation à Louvain et Nivelles en raison du faible nombre de juges spécialisés en matières sociales ou commerciales. Ensuite, les justices de paix et les tribunaux de police ne sont pas intégrés dans les tribunaux de première instance. Ceci constitue évidemment un obstacle complémentaire à la création des tribunaux uniques à l’avenir. Tous les partis flamands y compris le CD&V et l’Open Vld étaient partisans des tribunaux uniques. Le Conseil supérieur de la Justice et l’Ordre des barreaux flamands y étaient aussi favorables. Il s’agissait là du moyen le plus efficace d’amener la Justice vers une gestion du 21e siècle. Tout le monde sait qui y a fait obstacle. Le tribunal unique ne fait pas partie de cette réforme et le monde entier rit de notre système actuel. Le projet de loi compte de nombreuses inégalités. La première porte sur l’arrondissement judiciaire du Hainaut. À titre d’exception, cet arrondissement comptera deux procureurs du Roi. Considérer que le Hainaut soit un cas à part de par son nombre d’habitants, son étendue et sa diversité socioéconomique n’a pas de sens. On pourrait utiliser cet argument pour tous les arrondissements. Anvers, Liège et Gand sont également grandes et traitent aussi beaucoup de dossiers. Tous ces arrondissements comptent tant une zone urbaine aux problèmes spécifiques telles la grande criminalité, la pression migratoire que des zones agricoles et des quartiers résidentiels. Le Conseil d’État a d’ailleurs rappelé la ministre à l’ordre considérant cette exception comme très discriminatoire. La ministre devra donc trouver un nouvel argument. Il n’y a aucune raison pour que le Hainaut compte deux parquets, la ministre n’a pu convaincre ni le Conseil d’État ni moi-même. Je ne vais pas demander à la ministre de me fournir une nouvelle justification aujourd’hui. Quatre réponses peu satisfaisantes suffisent. Qu’il y ait deux parquets et deux procureurs du Roi dans le Hainaut constitue une nouvelle distorsion. Il est étrange que le Hainaut reçoive également deux tribunaux de police et deux sièges pour le tribunal de première instance alors que ce tribunal n’aura qu’un président. La plus-value de ces deux sièges reste un grand mystère pour moi. C’est comme si le gouvernement avait voulu installer deux arrondissements judiciaires dans le Hainaut et comme si la ministre avait été chargée de noyer le poisson le mieux possible.

cijfers eindelijk ter inzage liggen op het secretariaat van de commissie voor de Justitie. De minister mag dan wel opperen dat alles nadien via coördinatie en reparatiewetgeving nog zal worden afgestemd en aangepast. Dergelijke werkwijze vormt natuurlijk een typisch Belgische gruwel. Een en ander komt erop neer dat de minister een huis wil bouwen en het onmiddellijk daarna moet verbouwen, omdat de deuren en ramen niet passen. Dat de eenheidsrechtbanken in de hervorming niet zijn opgenomen, is echt een gemiste kans. Veel zal er in de praktijk niet veranderen. De eerste noodzakelijke stap wordt gezet, maar de tien andere stappen die nog moeten volgen, blijven uit of worden zelfs onmogelijk gemaakt. De arbeidsrechtbanken en de rechtbanken van koophandel worden op het niveau van het ressort geïnstalleerd. Maar in Leuven, Brussel en Nijvel worden ze op het niveau van het gerechtelijk arrondissement georganiseerd. Dat houdt weinig steek, want van een subspecialisatie zal er in Leuven en Nijvel al helemaal geen sprake zijn door het kleine aantal sociale rechters en rechters in handelszaken. Voorts worden de vredegerechten en politierechtbanken niet geïntegreerd in de rechtbanken van eerste aanleg. Dat betekent natuurlijk een aanvullende grendel op het creëren van eenheidsrechtbanken in de toekomst. Alle Vlaamse partijen met inbegrip van CD&V en Open Vld waren gewonnen voor de eenheidsrechtbank. Ook de Hoge Raad voor de Justitie en de Orde van Vlaamse Balies waren daar voorstander van. Het was het meest efficiënte mechanisme om justitie naar de eenentwintigste eeuw te loodsen. Iedereen weet wie dat heeft verhinderd. De eenheidsrechtbank maakt nu geen deel uit van deze hervorming, terwijl de hele wereld ons land uitlacht met zijn huidige systeem. Het wetsontwerp kent tal van ongelijkheden. De eerste ongelijkheid heeft te maken met het gerechtelijk arrondissement Henegouwen. Bij wijze van uitzondering zal dat arrondissement twee procureurs des Konings tellen. Dat Henegouwen een “geval apart” is door het inwonersaantal, de uitgestrektheid en de sociaaleconomische verscheidenheid is natuurlijk nonsens. Dat argument kan even goed voor alle andere arrondissementen worden gebruikt. Ook Antwerpen, Luik en Gent zijn groot en behandelen heel veel rechtszaken. Al deze arrondissementen hebben een grootstedelijk gebied met specifieke problemen zoals grootstadcriminaliteit en immigratiedruk, en daarnaast verkavelingswijken en landbouwgebieden. De Raad van State heeft de minister op dit punt uitdrukkelijk teruggefloten en vindt deze uitzondering zeer discriminerend. Dus moest de minister een nieuw argument bedenken. Er is echter helemaal geen reden waarom er in Henegouwen twee parketten moeten zijn en ze heeft noch de Raad van State, noch mij kunnen overtuigen. Ik zal de minister vandaag ook niet opnieuw om een verantwoording vragen. Vier onbevredigende antwoorden volstaan. Dat er in Henegouwen twee parketten en twee procureurs des Konings komen, zorgt voor een nieuwe scheeftrekking. Eigenaardig is bovendien dat Henegouwen ook twee


Il y a encore une inégalité. Tous les arrondissements reçoivent un président des juges de paix et des juges de police en plus sauf Bruxelles et Eupen. Dans ces deux arrondissements, c’est le président du tribunal de première instance qui remplira cette tâche. Pour Eupen nous trouvons cela justifié puisque cet arrondissement reçoit un tribunal unique mais pour Bruxelles, il n’y a aucune explication à y trouver. Dans les arrondissements de Bruxelles et d’Eupen, il subsiste un greffier principal par justice de paix et par tribunal de police. Dans tous les autres arrondissements, il n’y a qu’un greffier principal pour toutes les justices de paix et tous les tribunaux de police, au niveau de l’arrondissement judiciaire. La ministre fait également référence ici à la loi sur BHV. Il est frappant de constater que la ministre tente systématiquement de rejeter toute responsabilité dans le dossier BHV. Les chiffres de KPMG ne furent pas non plus discutés quand ils devaient l’être. Ici aussi il faut en conclure que c’est une catastrophe pour les Flamands. Enfin, le Brabant wallon reçoit son propre arrondissement ce qui n’est pas le cas du Brabant flamand. On maintient un arrondissement de Bruxelles et un arrondissement de Louvain. Le projet comporte nombre d’inégalités et nous avons manqué l’occasion de créer le tribunal unique. En plus, les réformes ne semblent pas soutenues par les magistrats de terrain et elles manqueront certainement leur cible si l’on ne s’attelle pas plus vite à la mesure de la charge de travail et du rendement, à la simplification des procédures, à des systèmes informatiques intégrés et à l’augmentation des moyens en vue d’une justice plus efficace. Pour toutes ces raisons, nous ne voterons pas en faveur de ce projet.

5-123 / p. 55

politierechtbanken krijgt en twee zetels voor de rechtbank van eerste aanleg, terwijl die rechtbank maar één voorzitter zal hebben. De meerwaarde van die twee zetels is en blijft een groot mysterie. Het lijkt erop dat de regering in Henegouwen twee volwaardige gerechtelijke arrondissementen wilde installeren en dat de minister de taak kreeg dat zo goed mogelijk te verdoezelen. Er is nog een ongelijkheid. Elk gerechtelijk arrondissement krijgt er een voorzitter van de vrederechters en de politierechters bij, behalve Brussel en Eupen. In die twee arrondissementen zal de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die rol op zich nemen. Voor Eupen vinden we dat perfect te verantwoorden, omdat dat arrondissement een eenheidsrechtbank krijgt, maar voor Brussel is daar eigenlijk geen enkele verklaring voor. In de arrondissementen Brussel en Eupen blijft er één hoofdgriffier per vredegerecht en per politierechtbank. In alle andere arrondissementen komt er slechts één hoofdgriffier voor alle vredegerechten en politierechtbanken, op het niveau van het gerechtelijk arrondissement. De reden voor die ongelijke behandeling is nog steeds onduidelijk. Ook hier verwijst de minister eenvoudigweg naar de BHV-wet. Het valt trouwens op dat de minister keer op keer de verantwoordelijkheid in het BHV-dossier van zich af wil schuiven. Ook de cijfers van KPMG werden niet besproken toen ze besproken moesten worden. Ook hier lijkt de conclusie te zijn: het is een ramp voor de Vlamingen. Tot slot krijgt Waals-Brabant een eigen gerechtelijk arrondissement, Vlaams-Brabant niet. De opdeling in een gerechtelijk arrondissement Brussel en Leuven blijft gehandhaafd. Het ontwerp bevat tal van ongerijmdheden en ongelijkheden en de kans om een eenheidsrechtbank in te voeren hebben we compleet gemist. Bovendien lijken de hervormingen niet gedragen te worden door de magistraten op het terrein en zullen ze mogelijk hun doel voorbijschieten indien er niet sneller werk wordt gemaakt van de werklast- en rendementsmeting, van eenvoudige procedures, geïntegreerde informaticasystemen en meer middelen voor een efficiënte justitie. Om al die redenen zullen we het ontwerp niet goedkeuren.

Mme Christine Defraigne (MR), corapporteuse. – Nous sommes à l’issue d’un long processus. Mener un débat sur la taille des arrondissements qui datent du 19e siècle était certainement utile. Néanmoins, un certain nombre de principes constitutionnels doivent être sauvegardés. La mobilité des magistrats est liée au principe constitutionnel d’inamovibilité et constitue évidemment une garantie de l’indépendance des magistrats, dans l’intérêt du justiciable. La question a été posée de savoir si ce projet n’était pas le cheval de Troie qui nuirait à cette indépendance, puisque le pouvoir des chefs de corps en la matière est assez large. D’aucuns ont craint que les « déplacements » de magistrats soient une occasion de les écarter, pour des raisons complètement étrangères au bon fonctionnement du service et à l’efficacité de celui-ci. Certes, l’avis du magistrat est demandé mais c’est une simple

Mevrouw Christine Defraigne (MR), corapporteur. – Het debat over de omvang van de arrondissementen die in de 19e eeuw zijn vastgelegd was zeker nuttig. Desalniettemin moeten enkele grondwettelijke beginselen worden beschermd. De mobiliteit van magistraten is verbonden aan het grondwettelijke beginsel van de niet-overplaatsbaarheid en waarborgt de onafhankelijkheid van de magistraten, in het belang van de rechtzoekende. De vraag rees of het voorliggende ontwerp niet het paard van Troje was dat die onafhankelijkheid zou ondergraven, aangezien de macht van de korpschefs zeer ruim is. Sommigen vreesden dat de overplaatsingen van magistraten een gelegenheid zouden zijn om hen te verwijderen, om redenen die volledig vreemd zijn aan de efficiëntie en de goede werking van de dienst. Weliswaar wordt de magistraat gehoord, maar dat is maar een raadpleging, zonder dat noodzakelijkerwijze een beroep

5-123 / p. 56


consultation, sans qu’un recours ne soit nécessairement organisé. Face aux amendements déposés à la Chambre à ce sujet, vous vous êtes engagée à envisager cette question dans le cadre de la gestion décentralisée du projet qui est actuellement débattu à la Chambre. Je tiens à vous rappeler ces engagements car ils touchent un problème bien réel auquel il faut apporter des réponses adaptées. Le deuxième engagement que vous avez pris par rapport à ce texte concerne la compétence territoriale des huissiers. D’une manière générale, je regrette – comme je l’ai déjà indiqué en commission – que notre capacité d’amendement ait été totalement cadenassée. La marge de manœuvre des sénateurs a été réduite à néant. Je peux comprendre que vous ne souhaitiez pas que ce texte important doive retourner à la Chambre, avec les éventuels risques dilatoires ou purement politiques que cela suppose, mais il eut pourtant été de bonne politique de pouvoir apporter certains amendements. Vous avez toutefois pris l’engagement que la compétence territoriale des huissiers de justice serait abordée dans la question plus générale du statut des huissiers de justice. La discussion n’est pas de nature corporatiste ; elle concerne la sauvegarde de l’intérêt du justiciable et du débiteur qui doivent avoir un accès garanti à la justice. Il ne faudrait pas que cette réforme entraîne une explosion des coûts des actes de procédure pour le débiteur ou le justiciable. Je voudrais ajouter que parmi les autres acteurs judiciaires qui seront touchés par cette réforme, il y a bien entendu les avocats et les notaires. Il s’agira peut-être de modifier le mode de fonctionnement des ordres d’avocats qui travaillent aujourd’hui par arrondissement judiciaire et la compétence territoriale des notaires fera l’objet de discussions. Tous ces changements devront se faire dans l’intérêt du justiciable.

wordt georganiseerd. In antwoord op de amendementen die in de Kamer werden ingediend, beloofde de minister de kwestie aan te pakken in het ontwerp betreffende het gedecentraliseerde beheer, dat momenteel in de Kamer wordt besproken. Ik herinner de minister aan haar belofte want het gaat om een reëel probleem dat een aangepast antwoord vergt. De minister heeft ook een belofte gedaan met betrekking tot de territoriale bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarders. In het algemeen betreur ik dat ons vermogen om te amenderen volledig aan banden is gelegd. De manoeuvreerruimte van de senatoren is tot niets herleid. Ik begrijp dat de minister niet wil dat deze belangrijke tekst terug naar de Kamer moet teneinde elk risico van uitstel of politieke spelletjes te vermijden. Toch zou het van goed bestuur hebben getuigd mochten bepaalde amendementen kunnen worden aangenomen. De minister heeft beloofd dat de territoriale bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarders aan bod zal komen bij de meer algemene behandeling van het statuut van de gerechtsdeurwaarders. Dit gaat niet om corporatisme, maar om de vrijwaring van de belangen van de rechtzoekende en de schuldenaar, wier toegang tot justitie verzekerd moet blijven. De hervorming mag er niet toe leiden dat voor hen de kosten voor akten explosief toenemen. Ook de advocaten en de notarissen behoren tot de actoren binnen justitie die de gevolgen van de hervorming zullen ondergaan. Misschien moet de werking van de orden van advocaten, die vandaag per gerechtelijk arrondissement werken, worden aangepast. Ook de territoriale bevoegdheid van de notarissen zal worden besproken. Al die wijzigingen moeten in het belang van de rechtzoekende gebeuren.

Madame la ministre, le monde judiciaire est au cœur d’une série de réformes concomitantes. On installera le tribunal de la famille, ce qui nécessitera de nombreuses adaptations. La gestion décentralisée, qui est débattue actuellement à la Chambre, demandera également beaucoup de souplesse et de créativité. Cette réforme du paysage judiciaire aura évidemment des conséquences pratiques.

De gerechtelijke wereld staat voor een hele reeks gelijklopende hervormingen. De familierechtbank zal worden opgericht, wat de nodige aanpassingen zal vergen. Ook voor het gedecentraliseerd beheer, dat momenteel in de Kamer wordt besproken, zal de nodige soepelheid en creativiteit aan de dag moeten worden gelegd. Deze hervorming van het gerechtelijk landschap zal uiteraard ook praktische gevolgen hebben.

Comme je l’ai indiqué à plusieurs reprises, il ne faut pas charger la barque trop fort. Le SPF Justice devra, en tout cas, constituer un appui et développer une saine collaboration et un partenariat bien concerté avec le monde judiciaire. Il en va du fonctionnement du Service public de la Justice, au jour le jour et au quotidien.

Ik heb al vaak aangegeven dat we niet te veel hooi op de vork mogen nemen. De FOD Justitie zal hoe dan ook een steunpunt moeten oprichten en met de gerechtelijke wereld een gezonde samenwerking en overlegd partnerschap ontwikkelen. Dat geldt ook voor de dagelijkse werking van de justitie als openbare dienst.

Mme Cécile Thibaut (Ecolo). – La réforme de l’ordre judiciaire est une réforme ambitieuse qu’Ecolo et Groen ont soutenue en participant au groupe de travail Atomium entre octobre et décembre 2009, à l’initiative du ministre de la Justice Stefaan De Clerck.

Mevrouw Cécile Thibaut (Ecolo). – De gerechtelijke hervorming is een ambitieus project, dat door Ecolo en Groen werd ondersteund door onze deelname aan de Atomiumwerkgroep, die op initiatief van minister van Justitie Stefaan De Clerck actief was van oktober tot december 2009.

Dans tous les cas, notre groupe estime que toute réforme doit aboutir à des améliorations concrètes. Nous souhaitions que des changements structurels soient opérés dans l’organisation judiciaire afin de permettre des avancées positives. Ces réformes doivent se baser sur des critères de faisabilité et de plus-value pour le personnel judiciaire et pour le justiciable.

Onze fractie is van mening dat elke hervorming tot concrete verbeteringen moet leiden. We willen dat structurele wijzigingen worden aangebracht in de gerechtelijke organisatie, zodat er vooruitgang kan worden geboekt. Die hervormingen moeten gebaseerd zijn op haalbaarheidscriteria en een meerwaardetoets voor het personeel en de rechtzoekende.

Une analyse coût/bénéfice garde aussi tout son sens. Car bien


qu’elle soit demandée depuis plus de vingt ans, cette réforme est proposée aujourd’hui dans un contexte de restrictions budgétaires sans précédent. Même si la Justice est un département qui a relativement échappé aux restrictions linéaires, elle souffre d’un arriéré de moyens et de réformes. Il nous semble dès lors que cette réforme devra également passer par une revalorisation de la Justice et un accès satisfaisant aux tribunaux. Sur la forme, nous avons regretté la fin de course précipitée à laquelle nous avons assisté à la Chambre avant les vacances parlementaires. Une seule matinée aura été consacrée à l’audition des acteurs avant d’entamer les débats parlementaires. Nous avons aussi regretté la stratégie de la majorité fédérale d’examiner les textes de la réforme de manière incomplète. Ainsi, les textes sur l’autonomie de gestion aboutissent maintenant à la Chambre. De nombreuses lois réparatrices sont annoncées pour mettre en cohérence les différents textes. Je parle du paysage judiciaire et de la mobilité, de l’autonomie de gestion, du tribunal de la famille ou encore du tribunal disciplinaire. Sur le fond, deux éléments retiennent mon attention : le premier concerne le modèle de management. Comme je l’ai dit dans la discussion des travaux, la réforme de l’ordre judiciaire vise à améliorer son efficacité. Elle prévoit notamment une meilleure flexibilité en facilitant la mobilité des magistrats et du personnel judiciaire. Celle-ci est essentielle pour permettre une spécialisation des magistrats dans les matières dans lesquelles ils sont formés et sont appelés à juger. Il en va de la capacité d’attirer des profils de haut niveau dans les matières spécialisées. Bien que nous soutenions la philosophie de cette réforme, nous regrettons les pleins pouvoirs qui ont été accordés au chef de corps en matière de mobilité, et dans le prolongement de la réflexion sur l’organisation démocratique de l’ordre judiciaire et des assemblées générales, nous avons proposé un modèle de management participatif, l’objectif étant de faire participer à travers une assemblée générale un maximum de magistrats qui travaillent avec le chef de corps. Ce modèle de management n’a malheureusement pas été retenu et se retrouve à présent dans les textes sur l’autonomie de gestion actuellement examinés à la Chambre. Nous attendons donc la suite. Le deuxième élément qui retient notre attention est que, selon la philosophie de la réforme, les services de base, ceux qui sont les plus proches des citoyens, doivent être assurés dans chaque division. On y trouvera ainsi au moins un tribunal de la jeunesse, un tribunal civil et un tribunal correctionnel. Les matières qui méritent une spécialisation pourraient être concentrées dans une seule division. Ces matières sont reprises dans une liste inscrite dans le Code judiciaire. Il s’agit d’un progrès qui encouragera et facilitera la stabilisation des spécialisations. Cependant, nous estimons que la liste des matières spécialisables est trop longue et trop vague. Ainsi, par exemple, les contrats de travail et les accidents de travail sont repris sur cette liste exhaustive. Cela signifie que ces matières pourront être concentrées dans une seule division d’un arrondissement. Or, puisque l’arrondissement épousera le territoire provincial, on ne

5-123 / p. 57

Een kosten-batenanalyse blijft altijd zinvol. Hoewel er al sedert meer dan 20 jaar uitgekeken wordt naar deze hervorming, gebeurt ze nu in een context van ongekende budgettaire krapte. Justitie mag dan wel grotendeels ontsnapt zijn aan de lineaire besparingen, het is een departement waar al jarenlang met te weinig middelen en zonder de nodige structurele aanpassingen wordt gewerkt. Deze hervorming moet dus ook zorgen voor een herwaardering van Justitie en een betere toegang tot de rechtbanken. We betreuren het haastwerk dat vóór het parlementair zomerreces in de Kamer is verricht. Slechts één ochtend werden de betrokkenen gehoord alvorens het parlementaire debat werd aangevat. Evenzeer betreuren we de strategie van de federale meerderheid om de teksten op gefragmenteerde wijze te behandelen. De ontwerpen over het beheer worden nu behandeld in de Kamer. Er worden al veel reparatiewetten aangekondigd om het geheel te stroomlijnen. Er zijn aparte onderdelen over het gerechtelijk landschap, de mobiliteit, de beheersautonomie, de familierechtbank of de tuchtrechtbank. Ten gronde wil ik twee zaken aanstippen. Het eerste is het managementmodel. Zoals gezegd heeft de gerechtelijke hervorming tot doel meer efficiëntie tot stand te brengen. Zo wordt er een grotere flexibiliteit ingevoerd door de mobiliteit van magistraten en personeel te vergemakkelijken. Dit is essentieel voor de specialisering van de magistraten in materies waarvoor ze opgeleid zijn en waarin ze rechtspreken. Het doel is zeer bekwame mensen aan te trekken voor zeer gespecialiseerde rechtsdomeinen. We staan achter de filosofie van deze hervorming, maar betreuren de macht die aan de korpschefs gegeven wordt inzake mobiliteit. In het verlengde van de reflectie over de democratisering van de rechterlijke macht hebben wij een managementmodel voorgesteld dat gebaseerd is op participatie en dat erop gericht is zoveel mogelijk magistraten die met de korpschef samenwerken via een algemene vergadering inspraak te geven. Dit managementmodel werd helaas van tafel geveegd en deze materie wordt nu geregeld in de teksten over de beheersautonomie, die momenteel in de Kamer worden behandeld. We wachten dus af wat er nog zal volgen. Het tweede element dat we wensen te vermelden is dat volgens de filosofie van de hervorming de basisdienstverlening in alle afdelingen moet verzekerd zijn. Zo moet in elke afdeling minstens een jeugdrechtbank, een burgerlijke rechtbank en een correctionele rechtbank gevestigd zijn. Gespecialiseerde domeinen kunnen samengebracht worden in één afdeling. De lijst van die domeinen staat in het Gerechtelijk Wetboek. Aldus wordt de specialisatie aangemoedigd en gestabiliseerd. We vinden evenwel dat de lijst van gespecialiseerde domeinen te lang en te vaag is. Zo staan bijvoorbeeld arbeidsovereenkomsten en arbeidsongevallen op die exhaustieve lijst. Dat betekent dat die materie kan samengebracht worden bij één afdeling van een arrondissement. Aangezien een arrondissement even groot is als een provincie kan men dus niet langer spreken van rechtsbedeling die zich dicht bij de burger afspeelt.

5-123 / p. 58


pourra plus parler d’une justice proche du justiciable. Nous sommes favorables à une réforme de l’ordre judiciaire. Toutefois, certains éléments de la réforme qui nous est proposée par la majorité et la précipitation dans laquelle Mme Turtelboom a travaillé ces dernières semaines nous incitent à nous abstenir.

We zijn voor een gerechtelijke hervorming, maar sommige elementen van de hervorming die de meerderheid ons voorstelt en de haast waarmee mevrouw Turtelboom de jongste weken te werk is gegaan, leiden ertoe dat we ons zullen onthouden.

(Mme Sabine de Bethune, présidente, reprend place au fauteuil présidentiel.)

(Voorzitster: mevrouw Sabine de Bethune.)

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Je me réjouis de pouvoir commenter aujourd’hui le premier volet de la réforme de la Justice. Après trente ans de discussion, nous ne pouvons plus ajouter grand-chose au débat parlementaire mais nous avons en tout cas franchi un pas important dans la réforme de la Justice.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Ik ben blij dat ik het eerste en belangrijke luik van de justitiehervorming vandaag kan becommentariëren. Na dertig jaar discussie kunnen we vandaag niet veel meer toevoegen aan het parlementair debat, maar we hebben vandaag in elk geval een heel belangrijke stap gezet in de hervorming van Justitie.

La Chambre transmettra bientôt le second projet de loi au Sénat. Il concerne la gestion de l’ordre judiciaire. Ces deux projets sont indissociablement liés. Le premier projet ne pourra pleinement être valorisé que lorsque nous aurons traité le second. Certaines remarques formulées lors de l’examen du premier projet seront clarifiées dans le second. Je pense, par exemple, à la possibilité de recours en cas de mobilité et à la liaison des cadres du personnel à la mesure de la charge de travail. Le second projet prévoit ainsi une évaluation quinquennale de la charge de travail. Je remercie tous ceux qui ont participé à la rédaction des textes et ont permis que le projet soit examiné aujourd’hui : les experts, les négociateurs, le groupe de réflexion informel, le groupe de pilotage qui a analysé les textes issus de la magistrature. Je remercie même les sénateurs qui ont formulé des critiques car leur attitude démontre l’importance de la Justice et de cette réforme. La réforme vise trois objectifs. Premièrement, elle doit assurer une meilleure gestion et une plus grande efficacité. Les moyens humains et matériels et les tâches étaient en effet trop morcelés. Trop souvent c’est en outre les bureaucrates de Bruxelles qui décidaient de l’utilisation des moyens alors qu’il aurait été nettement préférable de confier la décision aux personnes elles-mêmes. Deuxièmement, la réforme doit offrir la possibilité de résorber l’arriéré et de rendre plus rapidement la justice. Le troisième objectif est d’encore améliorer la qualité de la jurisprudence et du service et de rendre la Justice suffisamment proche du citoyen.

Binnenkort zal de Kamer het tweede wetsontwerp overzenden aan de Senaat. Dat is het sluitstuk over het beheer. Die twee ontwerpen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het eerste ontwerp zal pas volledig tot zijn recht komen, als we ook het tweede zullen hebben behandeld. Een aantal opmerkingen die tijdens de bespreking over het eerste ontwerp aan bod kwamen, zullen worden verduidelijkt in het tweede ontwerp. Ik denk bijvoorbeeld aan de beroepsmogelijkheid bij mobiliteit en de koppeling van de kaders aan de werklastmeting. Zo voorziet het tweede ontwerp in een vijfjaarlijkse evaluatie van de werklast. Ik bedank iedereen die aan de teksten heeft meegeschreven en ervoor heeft gezorgd dat het ontwerp vandaag kan worden besproken: de experts, de onderhandelaars, de informele denktank, de stuurgroep die de teksten vanuit de magistratuur heeft bekeken. Ik bedank zelfs de senatoren die kritiek hebben geuit, want dat toont het belang aan van Justitie en van deze hervorming. De hervorming heeft drie grote doelstellingen. Ze moet ten eerste voor een beter bestuur en een grotere efficiëntie zorgen. Mensen, middelen en taken waren immers te veel versnipperd. Al te vaak werd er bovendien over de middelen beslist vanuit de bureaucratie in Brussel, terwijl het veel beter is de mensen zelf te laten beslissen. Ten tweede moet de hervorming de mogelijkheid bieden om achterstand weg te werken en sneller recht te spreken. De derde doelstelling is een nog kwaliteitsvollere rechtspraak, een betere dienstverlening en een voldoende nabijheid bij de burger.

À l’issue des discussions, les méthodes à employer ont fait l’objet d’un consensus, ce qui permettra d’atteindre ces objectifs.

Na afloop van die gesprekken was er een consensus over de methoden die moeten worden gebruikt. Hierdoor kunnen de doelstellingen worden gehaald.

Premièrement, l’échelle sera élargie. Dans les grandes lignes, la structure territoriale des tribunaux reste la même que celle qui existait à la naissance de la Belgique. Cet élargissement d’échelle offre l’opportunité de transférer les moyens et les compétences stratégiques du niveau central aux arrondissements et doit en même temps contribuer à mettre un terme à la dispersion des ressources humaines et des moyens.

Ten eerste komt er een schaalvergroting. In grote lijnen is de territoriale structuur van de rechtbanken nog altijd dezelfde als bij het ontstaan van België. De schaalvergroting biedt de kans om middelen en beleidsbevoegdheden over te hevelen vanuit het centrale niveau naar de arrondissementen en moet ervoor zorgen dat er een einde komt aan de versnippering van mensen en middelen.

Deuxièmement, grâce à la création d’arrondissements judiciaires plus vastes et au développement des possibilités de mobilité horizontale, les magistrats et le personnel judiciaire

Ten tweede kunnen magistraten en gerechtspersoneel beter ingezet worden op basis van werklast en specialisatie via de oprichting van grotere gerechtelijke arrondissementen en de


5-123 / p. 59

peuvent être mieux affectés en fonction de la charge de travail et de la spécialisation. Bien entendu, tout cela est intimement lié au projet de loi que nous examinerons dans quelques semaines et qui règle la gestion des nouveaux arrondissements. Vous constaterez que nous y renforçons le principe de la séparation des pouvoirs qui est très important dans notre pays, que nous décentralisons de façon pragmatique et que nous prévoyons une longue phase transitoire pour développer ce nouveau système de gestion.

uitbouw van de bestaande mogelijkheden van horizontale mobiliteit. Dat alles is uiteraard onlosmakelijk verbonden met het wetsontwerp betreffende het beheer van de nieuwe arrondissementen, dat we binnen enkele weken zullen bespreken. De senatoren zullen vaststellen dat we het principe van de scheiding der machten, dat zeer belangrijk is in ons land, versterken, dat we op een pragmatische manier decentraliseren en dat we een lange overgangsfase voorzien om het nieuwe beheerssysteem te ontwikkelen.

Le premier grand projet relatif à la mobilité et à l’agrandissement d’échelle nous fait passer de 27 à 12 arrondissements judiciaires, basés sur la structure provinciale. Nous avons véritablement ancré dans les textes légaux la proximité du citoyen parce qu’elle est cruciale. La Justice doit devenir plus efficace mais doit rester proche du justiciable.

Met het eerste grote wetsontwerp over mobiliteit en schaalvergroting evolueren we van 27 naar 12 gerechtelijke arrondissementen, gebaseerd op de provinciale structuur. Wij hebben de nabijheid voor de burger echt in de wetteksten verankerd, omdat die cruciaal is. Justitie moet efficiënter worden, maar de rechtzoekende moet nog altijd dichtbij terechtkunnen.

En commission, j’ai parlé longuement de la mobilité des magistrats. Nous avons bien sûr veillé à ce que les décisions relatives à la mobilité, laquelle est accrue, ne soient prises qu’après que les magistrats ont été entendus et, dans certains cas, donné leur accord. Le projet de loi sur la gestion de l’ordre judiciaire a également été adapté en ce sens.

Ik ben in de commissie uitgebreid ingegaan op de mobiliteit van de magistraten. Uiteraard hebben wij ervoor gezorgd dat de beslissingen inzake mobiliteit die voortaan verruimd zijn, pas kunnen genomen worden nadat de magistraten gehoord zijn, en dat in bepaalde gevallen zelfs de toestemming van de betrokken magistraten vereist is. Het wetsontwerp over het beheer werd ook in die zin aangepast.

Je tiens aussi à rappeler l’excellent travail accompli par le Sénat lors de la création du tribunal de la famille et du tribunal disciplinaire. Le gouvernement et le Sénat ont ainsi fait aboutir trois projets capitaux pour la procédure qui améliorent le fonctionnement de la Justice et rendent celle-ci plus transparente et plus proche des gens. Les trois projets sont liés puisqu’ils améliorent tous la procédure. Nous entamerons bientôt l’examen du projet relatif à la gestion en commission de la Justice du Sénat. Nous aurons ainsi obtenu, sous cette législature, une avancée significative dans la réforme de la Justice à laquelle la majorité s’était engagée. Je remercie en tout cas tous les membres qui ont collaboré de manière constructive à l’élaboration de ce projet de loi.

Ik wil ook herinneren aan het excellente werk dat de Senaat heeft verricht met de oprichting van de familie- en de tuchtrechtbanken. De regering en de Senaat hebben zo samen drie procedureel heel belangrijke ontwerpen tot stand gebracht die Justitie verbeteren, dichter bij de mensen brengen en vooral transparanter maken. De drie ontwerpen zijn met elkaar verbonden, omdat ze alle drie de procedures verbeteren. Binnenkort zullen we in de commissie voor de Justitie van de Senaat de discussie over het wetsontwerp inzake het beheer aanvatten. Zo zullen we tijdens deze regeerperiode een belangrijke vooruitgang in de hervorming van Justitie kunnen boeken, waartoe de hele meerderheid zich had verbonden. Ik dank in ieder geval alle leden die constructief aan dit wetsontwerp hebben meegewerkt.

M. Bart Laeremans (VB). – La ministre n’a nullement répondu aux nombreuses questions que j’ai posées. Elle fait l’autruche.

De heer Bart Laeremans (VB). – De minister heeft op geen enkele manier geantwoord op de vele vragen die ik heb gesteld. Zij doet alsof de oppositie lucht is. De minister gedraagt zich als een struisvogel.

Mme Annemie Turtelboom, ministre de la Justice. – Tout ce qui concerne Bruxelles-Hal-Vilvorde a été discuté en détail cette semaine en commission. Je pourrais répéter mot pour mot ce qu’a dit le secrétaire d’État Verherstraeten mais ce serait inutile. Tous ceux qui participent aux travaux de la commission des Affaires institutionnelles savent parfaitement sur quoi reposent les cadres du personnel. Certains sont fondés sur la situation actuelle et évolueront en fonction de la mesure de la charge de travail. Je peux comprendre que l’opposition saisisse chaque projet pour se manifester mais recommencer la discussion déjà menée en commission n’a aucun sens.

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie. – Alles wat op Brussel-Halle-Vilvoorde betrekking heeft, is deze week uitvoerig besproken in een andere commissie. Ik kan exact herhalen wat staatssecretaris Verherstraeten daarover heeft gezegd, maar we bewijzen er niemand een dienst mee. Iedereen die deelneemt aan de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden weet precies waarop de kaders zijn gestoeld. Sommige kaders zijn gebaseerd op de huidige situatie en zullen evolueren afhankelijk van de werklastmeting. Het heeft geen zin de discussie van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden hier te herhalen. Ik begrijp dat de oppositie elk wetsontwerp aangrijpt, maar ze moet ook begrijpen dat discussies en debatten in de commissies gevoerd worden.

Nous pouvons aller de l’avant, y compris en ce qui concerne la réforme de l’État car la collaboration et la confiance règnent au sein du gouvernement. Cela n’a rien à voir avec une politique de l’autruche mais avec un esprit de

We kunnen vooruitgaan, ook met staatshervorming, omdat er wordt samengewerkt en omdat er vertrouwen is binnen de

5-123 / p. 60


coopération, une notion que M. Laeremans maîtrise sans doute mal.

regering. Dat heeft niets te maken met struisvogelpolitiek, maar met samenwerking, maar dat is voor de heer Laeremans wellicht een moeilijk in te vullen begrip.

M. Bart Laeremans (VB). – C’est fort. Au cours des dernières semaines, je n’ai fait que collaborer activement aux travaux des commissions des Affaires institutionnelles et de la Justice. Nous y avons demandé à plusieurs reprises à la ministre quel était le fondement des chiffres. C’est précisément le jour de la manifestation des policiers à Bruxelles que l’accord sur les nouvelles répartitions résultant de la mesure de la charge de travail a été présenté. J’ai interrogé la ministre à ce sujet mais elle n’a pas été en mesure de répondre.

De heer Bart Laeremans (VB). – Dat is wel grof. Ik heb de voorbije weken niets anders gedaan dan actief samengewerkt in de commissies voor de Institutionele Aangelegenheden en voor de Justitie. In de commissie hebben we de minister talrijke keren gevraagd hoe de cijfers te verantwoorden zijn. Precies op de dag van de politiebetoging in Brussel werd het akkoord bekend gemaakt over de nieuwe verhoudingen na de werklastmeting. Ik heb de minister daar een vraag over gesteld, maar ze kon geen antwoord geven.

La ministre affirme pouvoir répéter ici ce qu’a dit M. Verherstraeten en commission mais elle n’en est pas capable car elle ne maîtrise pas cette matière. Elle ignore de quoi il s’agit. Je lui ai par exemple demandé pourquoi Anvers disposait actuellement de 106 magistrats et bientôt de 107. Elle n’a pas pu donner de réponse car elle se désintéresse totalement de la question.

De minister beweert hier te kunnen herhalen wat staatssecretaris Verherstraeten heeft gezegd, maar dat kan ze niet omdat ze dat domein niet beheerst. Ze weet niet waarover het gaat. Ze kon in de commissie geen antwoord geven en ook hier niet. Ik heb ze bijvoorbeeld gevraagd waarom er in Antwerpen 106 magistraten zijn en binnenkort 107, maar ze kon geen antwoord geven omdat het haar gewoon niet interesseert.





(Pour le texte corrigé par la commission de la Justice, voir document 5-2212/5.)

(Voor de tekst verbeterd door de commissie voor de Justitie, zie stuk 5-2212/5.)

– Les articles 1er à 164 sont adoptés sans observation.

– De artikelen 1 tot 164 worden zonder opmerking aangenomen.



Hommage aux victimes du typhon Haiyan aux Philippines

Eerbetoon aan de slachtoffers van de tyfoon Haiyan op de Filipijnen.

Mme la présidente (devant l’assemblée debout). – Je salue la présence parmi nous de Mme l’Ambassadeur de la République des Philippines.

De voorzitster (voor de staande vergadering). – Ik begroet mevrouw de ambassadeur van de Filipijnen.

Vendredi dernier, le typhon Haiyan a dévasté des villes et des villages entiers aux Philippines, laissant derrière lui, selon les estimations, plusieurs milliers de morts et de blessés et 650 000 personnes sans logement. À l’heure où je vous parle, plusieurs dizaines de nos compatriotes sont toujours portés disparus. Cette catastrophe montre à quel point la société et l’être humain sont vulnérables face au déchaînement des éléments naturels. Plusieurs centaines de milliers de sans-abri manquent de tout : eau potable, nourriture, assistance médicale et logement. Les secouristes de B-FAST sont d’ores et déjà sur place pour apporter une aide d’urgence aux survivants. Notre pays tient à témoigner toute sa solidarité à la population touchée par cette catastrophe et j’invite dès lors nos ministres des Affaires étrangères et de la Coopération au développement à tout mettre tout en œuvre, avec leurs collègues européens, pour venir en aide à ce pays durement éprouvé. J’ai adressé au président du Sénat philippin un télégramme exprimant la profonde compassion de notre assemblée. En votre nom à tous, je tiens à exprimer ici toute notre

Vorige vrijdag veegde tyfoon Haiyan op de Filipijnen hele dorpen en steden van de kaart en liet naar schatting 650 000 slachtoffers ontheemd achter en duizenden doden en gewonden. Ook tientallen landgenoten zijn momenteel nog vermist. De ramp toont de sociale en menselijke kwetsbaarheid voor natuurgeweld. De honderdduizenden daklozen hebben water, voedsel, medische bijstand en onderdak nodig. De hulpverleners van B-FAST zijn reeds ter plaatse om noodhulp te bieden. Ons land wil solidair zijn met de getroffen bevolking en ik nodig dan ook onze ministers van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingssamenwerking uit om samen met hun Europese collega’s alle mogelijke middelen in te zetten om bijstand te leveren aan dit noodlijdende land. Ik heb een telegram met het medeleven van onze Vergadering aan de voorzitter van de Filipijnse Senaat gestuurd. In de naam van u allen wil ik ons medeleven betuigen aan het volk en de overheden van de Filipijnen. Onze gedachten gaan naar alle slachtoffers, hun families en de hulpverleners.


5-123 / p. 61

sympathie au peuple et aux autorités des Philippines. Nos pensées vont à toutes les victimes, à leurs familles et aux secouristes. (L’assemblée observe une minute de silence.)

(De vergadering neemt een minuut stilte in acht.)

Votes

Stemmingen

(Les listes nominatives figurent en annexe.)

(De naamlijsten worden in de bijlage opgenomen.)

Projet de loi portant réforme des arrondissements judiciaires et modifiant le Code judiciaire en vue de renforcer la mobilité des membres de l’ordre judiciaire (Doc. 5-2212)

Wetsontwerp tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde (Stuk 5-2212)

Vote no 1

Stemming 1



Mme Zakia Khattabi (Ecolo). – Je tiens à remercier Mme Lijnen de continuer à assurer le pairage avec Mme Piryns.

Mevrouw Zakia Khattabi (Ecolo). – Ik wil mevrouw Lijnen bedanken, die zich aan de stemafspraak met mevrouw Piryns blijft houden.

– Le projet de loi est adopté.

– Het wetsontwerp is aangenomen.



Projet de loi portant assentiment à l’accord de coopération du 12 juin 2013 visant à créer un Centre interfédéral pour l’égalité des chances et la lutte contre le racisme et les discriminations (Doc. 5-2137)

Wetsontwerp houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 juni 2013 tot oprichting van een interfederaal centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme (Stuk 5-2137)

Vote no 2

Stemming 2



– Le projet de loi est adopté.

– Het wetsontwerp is aangenomen.



Projet de loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale (Doc. 5-1881) (Art. 81, al. 3, et art. 79, alinéa premier, de la Constitution)

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring (Stuk 5-1881) (Art. 81, derde lid, en art. 79, eerste lid, van de Grondwet)

Vote no 3

Stemming 3



– Le Sénat a adopté le projet de loi sans modification et s’est rallié dès lors au texte tel qu’il a été amendé par la Chambre des représentants. Le projet sera transmis à la Chambre des représentants en vue de la sanction royale.

– De Senaat heeft het wetsontwerp ongewijzigd aangenomen en derhalve ingestemd met de tekst zoals die door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd geamendeerd. Het ontwerp zal aan de Kamer van

5-123 / p. 62


volksvertegenwoordigers worden overgezonden met het oog op de bekrachtiging door de Koning.

Ordre des travaux

Regeling van de werkzaamheden

Mme la présidente. – Le Bureau propose l’ordre du jour suivant pour la semaine prochaine :

De voorzitster. – Het Bureau stelt voor volgende week deze agenda voor:

Jeudi 21 novembre 2013 à 15 heures

Donderdag 21 november 2013 om 15 uur

Débat d’actualité et questions orales.

Actualiteitendebat en mondelinge vragen.

Procédure d’évocation Projet de loi modifiant la loi du 19 mars 2013 relative à la Coopération au Développement ; Doc. 5-2223/1 à 3.

Evocatieprocedure Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking; Stuk 5-2223/1 tot 3.

Projet de loi portant le Code consulaire ; Doc. 5-2300/1 et 2. Projet de loi modifiant la loi du 17 juin 2013 relative à la motivation, à l’information et aux voies de recours en matière de marchés publics et de certains marchés de travaux, de fournitures et de services et portant confirmation des dispositions concernant la protection juridictionnelle de deux arrêtés royaux pris en application de l’article 80, alinéas 3 à 5, de la loi du 15 juin 2006 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services ; Doc. 5-2313/1 à 3. Prise en considération de propositions.

Wetsontwerp houdende het Consulair Wetboek; Stuk 5-2300/1 en 2. Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en tot bekrachtiging van de bepalingen inzake rechtsbescherming van twee koninklijke besluiten genomen met toepassing van artikel 80, derde tot vijfde lid, van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006; Stuk 5-2313/1 tot 3. Inoverwegingneming van voorstellen.

À partir de 17 heures : Votes nominatifs sur l’ensemble des projets de loi dont la discussion est terminée.

Vanaf 17 uur: Naamstemmingen over de afgehandelde wetsontwerpen in hun geheel.

– Le Sénat est d’accord sur cet ordre des travaux.

– De Senaat is het eens met deze regeling van de werkzaamheden.

Mme la présidente. – L’ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

De voorzitster. – De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

La prochaine séance aura lieu le jeudi 21 novembre à 15 h.

De volgende vergadering vindt plaats op donderdag 21 november om 15 uur.

(La séance est levée à 19 h 05.)

(De vergadering wordt gesloten om 19.05 uur.)

Excusés

Berichten van verhindering

Mme Piryns, en congé de maternité, M. Morael, pour raison de santé, Mmes Matz et Talhaoui, M. Demeyer, en mission à l’étranger, Mmes Jans, Pehlivan et Vogels, pour d’autres devoirs, demandent d’excuser leur absence à la présente séance.

Afwezig met bericht van verhindering: mevrouw Piryns, met moederschapsverlof, de heer Morael, om gezondheidsredenen, de dames Matz en Talhaoui, de heer Demeyer, met opdracht in het buitenland, de dames Jans, Pehlivan en Vogels, wegens andere plichten.

– Pris pour information.



Annexe

5-123 / p. 63

Bijlage

Naamstemmingen

Votes nominatifs

Vote no 1

Stemming 1



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Cindy Franssen, Ahmed Laaouej, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Philippe Moureaux, Fatma Pehlivan, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Guy Swennen, Els Van Hoof, Yoeri Vastersavendts, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Contre

Tegen

Huub Broers, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Patrick De Groote, Filip Dewinter, Inge Faes, Louis Ide, Bart Laeremans, Lieve Maes, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Anke Van dermeersch, Karl Vanlouwe, Sabine Vermeulen. Abstentions

Onthoudingen

Benoit Hellings, Zakia Khattabi, Nele Lijnen, Cécile Thibaut. Vote no 2

Stemming 2



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Dirk Claes, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Philippe Moureaux, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Cécile Thibaut, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen. Contre

Tegen

Yves Buysse, Jurgen Ceder, Filip Dewinter, Bart Laeremans, Anke Van dermeersch. Vote no 3

Stemming 3



Pour

Voor

Bert Anciaux, Marie Arena, Wouter Beke, François Bellot, Hassan Bousetta, Huub Broers, Jacques Brotchi, Yves Buysse, Jurgen Ceder, Dirk Claes, Mohamed Daif, Sabine de Bethune, Christine Defraigne, Patrick De Groote, Francis Delpérée, Guido De Padt, Gérard Deprez, Leona Detiège, Filip Dewinter, Dalila Douifi, André du Bus de Warnaffe, Inge Faes, Cindy Franssen, Benoit Hellings, Louis Ide, Zakia Khattabi, Ahmed Laaouej, Bart Laeremans, Nele Lijnen, Lieve Maes, Paul Magnette, Philippe Mahoux, Bertin Mampaka Mankamba, Richard Miller, Philippe Moureaux, Jan Roegiers, Fatiha Saïdi, Etienne Schouppe, Louis Siquet, Elke Sleurs, Veerle Stassijns, Helga Stevens, Guy Swennen, Cécile Thibaut, Anke Van dermeersch, Els Van Hoof, Karl Vanlouwe, Yoeri Vastersavendts, Sabine Vermeulen, Johan Verstreken, Fabienne Winckel, Olga Zrihen.

5-123 / p. 64


Propositions prises en considération

In overweging genomen voorstellen

Propositions de loi

Wetsvoorstellen



Proposition de loi modifiant l’arrêté royal du 21 décembre 1967 portant règlement général du régime de pension de retraite et de survie des travailleurs salariés, concernant la période des études (de M. Jacques Brotchi et Mme Dominique Tilmans ; Doc. 5-2324/1).

Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, wat de studieperioden betreft (van de heer Jacques Brotchi en mevrouw Dominique Tilmans; Stuk 5-2324/1).

– Commission des Affaires sociales

– Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

Propositions de résolution

Voorstellen van resolutie

Proposition de résolution concernant la situation de la liberté d’expression et des droits de l’homme dans la Fédération de Russie (de M. Bert Anciaux et consorts ; Doc. 5-2337/1).

Voorstel van resolutie betreffende de toestand van de vrije meningsuiting en de mensenrechten in de Russische Federatie (van de heer Bert Anciaux c.s.; Stuk 5-2337/1).

– Commission des Relations extérieures et de la Défense

– Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging

Demandes d’explications

Vragen om uitleg

Le Bureau a été saisi des demandes d’explications suivantes :

Het Bureau heeft volgende vragen om uitleg ontvangen:

– de Mme Sabine Vermeulen au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes sur « la conférence au Burundi » (no 5-4231)

– van mevrouw Sabine Vermeulen aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over “de conferentie in Burundi” (nr. 5-4231)



– de Mme Marie Arena à la vice-première ministre et ministre de l’Intérieur et de l’Égalité des Chances sur « le Conseil de l’égalité des chances entre les hommes et les femmes » (no 5-4232)

– van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen over “de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen” (nr. 5-4232)

Commission de l’Intérieur et des Affaires administratives – de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « le dernier rapport de l’ONU sur la situation des droits de l’homme dans les territoires occupés » (no 5-4233) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de M. Benoit Hellings à la ministre de la Justice sur « la possibilité d’une enquête du parquet fédéral sur la présence de logiciels-espions de la NSA sur les serveurs de Google à Saint-Ghislain » (no 5-4234) Commission de la Justice – de M. Karl Vanlouwe au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « la convention de renvoi entre la Belgique et le Maroc » (no 5-4235) Commission des Relations extérieures et de la Défense

Commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden – van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “het jongste VN-verslag over de toestand inzake de mensenrechten in de bezette gebieden” (nr. 5-4233) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van de heer Benoit Hellings aan de minister van Justitie over “een mogelijk onderzoek van het federaal parket naar de aanwezigheid van NSA-spyware op de servers van Google in Saint-Ghislain” (nr. 5-4234) Commissie voor de Justitie – van de heer Karl Vanlouwe aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “het terugstuurverdrag tussen België en Marokko” (nr. 5-4235) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging


5-123 / p. 65

– de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur « le retrait des soldats belges en Afghanistan » (no 5-4236)

– van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over “de terugtrekking van de Belgische militairen in Afghanistan” (nr. 5-4236)



– de Mme Martine Taelman au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur « le “cybercommando” » (no 5-4237) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de Mme Martine Taelman au vice-premier ministre et ministre de la Défense et à la ministre de la Justice sur « l’établissement de la “Joint Sigint Cyber Unit” aux Pays-Bas » (no 5-4238) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de Mme Helga Stevens à la ministre de la Justice sur « l’adoption d’enfants marocains » (no 5-4239) Commission de la Justice – de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur « le respect de la suspension de la République Centrafricaine du processus de Kimberley » (no 5-4240) Commission des Finances et des Affaires économiques – de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de la Défense sur « le site de démantèlement de munitions à Poelkapelle » (no 5-4241) Commission des Relations extérieures et de la Défense – de Mme Elke Sleurs à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’euthanasie et la capacité juridique » (no 5-4242) Commission des Affaires sociales – de Mme Veerle Stassijns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « la propagande faite par des sectes de traitements alternatifs des maladies » (no 5-4243) Commission des Affaires sociales – de Mme Veerle Stassijns à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le remboursement des honoraires de garde des pharmaciens » (no 5-4244) Commission des Affaires sociales – de M. Bert Anciaux à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’évolution des opinions à propos de la politique en matière de cannabis et de drogues similaires » (no 5-4245) Commission des Affaires sociales

– van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over “het ‘cybercommando’” (nr. 5-4237) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging en aan de minister van Justitie over “de oprichting van de ‘Joint Sigint Cyber Unit’ in Nederland” (nr. 5-4238) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van mevrouw Helga Stevens aan de minister van Justitie over “de adoptie van Marokkaanse kinderen” (nr. 5-4239) Commissie voor de Justitie – van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over “de naleving van de schorsing van de Centraal-Afrikaanse Republiek uit het Kimberleyproces” (nr. 5-4240) Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden – van de heer Patrick De Groote aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging over “de ontmantelingssite voor munitie te Poelkapelle” (nr. 5-4241) Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging – van mevrouw Elke Sleurs aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de euthanasie en de handelingsbekwaamheid” (nr. 5-4242) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Veerle Stassijns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “het propageren van alternatieve ziektebehandelingen door sektes” (nr. 5-4243) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van mevrouw Veerle Stassijns aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de terugbetaling van de wachthonoraria van apothekers” (nr. 5-4244) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de wijzigende inzichten inzake het beleid op het vlak van cannabis en soortgelijke drugs” (nr. 5-4245) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

5-123 / p. 66


– de M. Bert Anciaux à la ministre de la Justice sur « l’évolution des opinions à propos de la politique en matière de cannabis et de drogues similaires » (no 5-4246) Commission de la Justice

– van de heer Bert Anciaux aan de minister van Justitie over “de wijzigende inzichten inzake het beleid op het vlak van cannabis en soortgelijke drugs” (nr. 5-4246) Commissie voor de Justitie

– de Mme Lieve Maes au ministre des Entreprises publiques et de la Coopération au développement, chargé des Grandes Villes sur « les nouveaux abonnements Mobib et la compensation lors de retards » (no 5-4247)

– van mevrouw Lieve Maes aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden over “de nieuwe Mobib-abonnementen en de compensatie bij vertragingen” (nr. 5-4247)



– de Mme Lieve Maes au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur « le précompte mobilier libératoire généralisé appliqué aux produits d’épargne, obligations et actions » (no 5-4248)

– van mevrouw Lieve Maes aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over “de algemene vrijstelling van roerende voorheffing voor spaarproducten, obligaties en aandelen” (nr. 5-4248)



– de Mme Dominique Tilmans à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « l’épilation par laser ou lumière pulsée » (no 5-4249) Commission des Affaires sociales – de M. Dirk Claes à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur « le contrôle de l’interdiction générale de fumer pendant la période hivernale » (no 5-4250) Commission des Affaires sociales

– van mevrouw Dominique Tilmans aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de ontharing met een laser of met pulslicht” (nr. 5-4249) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden – van de heer Dirk Claes aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over “de opvolging van de rookregeling tijdens de winterperiode” (nr. 5-4250) Commissie voor de Sociale Aangelegenheden

– de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « la situation dans le Nord Kivu après la neutralisation du M23 » (no 5-4251)

– van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de toestand in Noord Kivu na de neutralisatie van de M23” (nr. 5-4251)



– de Mme Fatiha Saïdi au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « une force civile européenne d’intervention rapide » (no 5-4252)

– van mevrouw Fatiha Saïdi aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “een Europese snelle civiele interventiemacht” (nr. 5-4252)



– de M. Rik Daems au ministre des Finances, chargé de la Fonction publique sur « la réglementation s’appliquant aux banques virtuelles et sur internet » (no 5-4253)

– van de heer Rik Daems aan de minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken over “de regelgeving inzake virtuele banken en internetbanken” (nr. 5-4253)



– de M. J. Roegiers au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et des Affaires européennes sur « l’attitude du gouvernement fédéral vis-à-vis de la loi anti-homosexuels en Russie dans le cadre de la participation aux Jeux olympiques d’hiver » (no 5-4254)

– van de heer J. Roegiers aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken over “de houding van de federale regering ten aanzien van de antihomowet in Rusland in het licht van de deelname aan de Olympische Winterspelen” (nr. 5-4254)




5-123 / p. 67

Non-évocation

Niet-evocatie

Par message du 9 novembre 2013, le Sénat a retourné à la Chambre des représentants, en vue de la sanction royale, le projet de loi non évoqué qui suit :

Bij boodschap van 9 november 2013 heeft de Senaat aan de Kamer van volksvertegenwoordigers terugbezorgd, met het oog op de bekrachtiging door de Koning, het volgende niet-geëvoceerde wetsontwerp:

Projet de loi modifiant la loi du 13 août 2011 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services dans les domaines de la défense et de la sécurité (Doc. 5-2314/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsbeleid (Stuk 5-2314/1).



Messages de la Chambre

Boodschappen van de Kamer

Par messages du 7 novembre 2013, la Chambre des représentants a transmis au Sénat, tels qu’ils ont été adoptés en sa séance du même jour :

Bij boodschappen van 7 november 2013 heeft de Kamer van volksvertegenwoordigers aan de Senaat overgezonden, zoals ze ter vergadering van dezelfde dag werden aangenomen:



Projet de loi portant diverses dispositions en vue d’améliorer le statut de la victime dans le cadre des modalités d’exécution de la peine (Doc. 5-2328/1).

Wetsontwerp houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (Stuk 5-2328/1).

– Le projet de loi a été envoyé à la commission de la Justice.

– Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Justitie.

Projet de loi modifiant les articles 41 et 43 de la loi du … en matière de dispositifs médicaux et l’article 605quater du Code judiciaire (Doc. 5-2331/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 41 en 43 van de wet van … met betrekking tot medische hulpmiddelen en van artikel 605quater van het Gerechtelijk Wetboek (Stuk 5-2331/1).

– Le projet de loi a été envoyé à la commission des Affaires sociales.

– Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

Projet de loi modifiant la loi relative à la suppression ou à la restructuration d’organismes d’intérêt public et d’autres services de l’État, coordonnée le 13 mars 1991 (Doc. 5-2333/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet betreffende de afschaffing of herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overheidsdiensten, gecoördineerd op 13 maart 1991 (Stuk 5-2333/1).





Projet de loi modifiant la loi du 22 mars 2001 instituant la garantie de revenus aux personnes âgées (Doc. 5-2330/1).

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen (Stuk 5-2330/1).

– Le projet de loi a été reçu le 8 novembre 2013 ; la date limite d’évocation est le lundi 25 novembre 2013.

– Het wetsontwerp werd ontvangen op 8 november 2013; de uiterste datum voor evocatie is maandag 25 november 2013.

– La Chambre a adopté le projet le 7 novembre 2013.

– De Kamer heeft het ontwerp aangenomen op 7 november 2013.

5-123 / p. 68


Dépôt de projets de loi

Indiening van wetsontwerpen

Le Gouvernement a déposé les projets de loi ci-après :

De Regering heeft volgende wetsontwerpen ingediend:

Projet de loi portant assentiment à l’Accord entre le gouvernement du Royaume de Belgique et le gouvernement de la République française relatif au traitement de combustibles usés belges à La Hague, fait à Paris le 25 avril 2013 (Doc. 5-2336/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Akkoord tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse republiek betreffende de behandeling van Belgische verbruikte brandstoffen te La Hague, gedaan te Parijs op 25 april 2013 (Stuk 5-2336/1).

– Le projet de loi a été envoyé à la commission des Relations extérieures et de la Défense.

– Het wetsontwerp werd verzonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging.

Projet de loi portant assentiment à l’Accord de coopération entre l’État fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l’intégration des activités aériennes dans le système communautaire d’échange de quotas d’émission de gaz à effet de serre conformément à la directive 2008/101/CE du Parlement européen et du Conseil du 19 novembre 2008 modifiant la directive 2003/87/CE afin d’intégrer les activités aériennes dans le système communautaire d’échange de système communautaire d’échange de quotas d’émission de gaz à effet de serre, conclu à Bruxelles, le 2 septembre 2013 (Doc. 5-2340/1).

Wetsontwerp houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, afgesloten te Brussel, op 2 september 2013 (Stuk 5-2340/1).



Centre d’information et d’avis sur les organisations sectaires nuisibles

Informatie- en adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties

Par lettre du 8 novembre 2013, le président du Centre d’information et d’avis sur les organisations sectaires nuisibles a transmis au Sénat, conformément à l’article 11 de la loi du 2 juin 1998 portant création d’un Centre d’information et d’avis sur les organisations sectaires nuisibles et d’une Cellule administrative de coordination de la lutte contre les organisations sectaires nuisibles, le rapport bisannuel pour 2011-2012.

Bij brief van 8 november 2013 heeft de voorzitter van het Informatie- en Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties, overeenkomstig artikel 11 van de wet van 2 juni 1998 houdende oprichting van een Informatieen Adviescentrum inzake de schadelijke sektarische organisaties en van een Administratieve coördinatiecel inzake de strijd tegen schadelijke sektarische organisaties aan de Senaat overgezonden, het tweejaarlijks verslag voor 2011-2012.



Dossierfiche

K. 53-2819

Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring Gérard Deprez

Christine Defraigne

Jacques Brotchi

Alain Courtois

onroerend eigendom mensenhandel verbeurdverklaring van goederen

Wetgevingsstukken Nummer

Titel

Datum

5-1881/1

Wetsvoorstel

7/12/2012

5-1881/2

Amendementen

23/4/2013

5-1881/3

Verslag namens de commissie

30/4/2013

5-1881/4

Tekst aangenomen door de commissie

30/4/2013

5-1881/5

Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer

16/5/2013

K. 53-2819/1

Ontwerp overgezonden door de Senaat

17/5/2013

K. 53-2819/2

Amendementen

4/6/2013

K. 53-2819/3

Verslag namens de commissie

12/6/2013

K. 53-2819/4


12/6/2013

K. 53-2819/5

Amendement

16/7/2013

K. 53-2819/6

Amendementen

24/9/2013

K. 53-2819/7

Amendement

1/10/2013

K. 53-2819/8

Aanvullend verslag

11/10/2013

K. 53-2819/9


15/10/2013

K. 53-2819/10

Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat

24/10/2013

5-1881/6

Ontwerp geamendeerd door de Kamer en teruggezonden naar de Senaat

25/10/2013

5-1881/8

Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer geamendeerde ontwerp

14/11/2013

Chronologie

(81) Gedeeltelijk bicameraal, initiatief Senaat [S1] Behandeling door Senaat 7/12/2012

Indiening

13/12/2012

Inoverwegingneming

Stuk 5-1881/1

Commissie: Justitie 13/12/2012 31/1/2013

Verzending naar commissie Einde behandeling Commissie: Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden

31/1/2013

Verzending naar een andere commissie

5/2/2013

Inschrijving op agenda

23/4/2013


23/4/2013

Aanwijzing rapporteur(s): Cécile Thibaut

23/4/2013

Gedachtewisseling Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Justitie

23/4/2013

Regeling der werkzaamheden

30/4/2013


30/4/2013

Bespreking

30/4/2013

Stemming over het geheel: geamendeerd (+11/0/o1)

30/4/2013

Aanneming na amendering

30/4/2013

Vertrouwen rapporteur

8/5/2013


16/5/2013

Algemene bespreking

Hand. 5-102

16/5/2013


Hand. 5-102

16/5/2013

Stemming over het geheel: ne varietur (+60/-0/o0)

Hand. 5-102 Stuk 5-1881/5

16/5/2013

Aanneming na amendering door commissie [K2] Behandeling door Kamer

16/5/2013

Overzending

Stuk K. 532819/1

12/6/2013

Aanneming in commissie (geamendeerd + nieuw opschrift) Stuk K. 532819/3

16/7/2013

Terugzending naar commissie Integraal verslag nr. 156, p. 115

11/10/2013

Aanneming in commissie (geamendeerd + nieuw opschrift) Stuk K. 532819/8

24/10/2013

Bespreking Integraal verslag nr. 165, p. 42-43

24/10/2013

Stemming over het geheel: ne varietur (+131/-0/o2) Integraal verslag nr. 165, p. 61-62

24/10/2013

Aanneming na amendering door commissie

Stuk K. 532819/10

[S3] Behandeling door Senaat 25/10/2013

Stuk 5-1881/6

Overzending

25/10/2013

Verzending naar commissie

12/11/2013


12/11/2013

Aanwijzing rapporteur(s): Dalila Douifi

12/11/2013

Bespreking

12/11/2013

Stemming over het geheel: ne varietur (+9/0/o0)

12/11/2013

Aanneming zonder amendering

12/11/2013

Vertrouwen rapporteur voor mondeling verslag

7/11/2013


14/11/2013

Algemene bespreking

Hand. 5-123

14/11/2013

Stemming over het geheel: ne varietur (+52/-0/o0)

Hand. 5-123 Stuk 5-1881/8

14/11/2013

Aanneming zonder amendering

14/11/2013

Overzending aan Kamer ter bekrachtiging

18/11/2013

Voorlegging door Kamer ter bekrachtiging

27/11/2013

Bekrachtiging en afkondiging

Stand van het dossier Procedure

Toestand

(81) Gedeeltelijk bicameraal, initiatief Senaat

Bekrachtigd en afgekondigd

[S1] Behandeling door Senaat Geamendeerd

Behandelingsdata

16/5/2013

Commissie: Justitie

Behandeling beëindigd

Commissie: Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden

Geamendeerd

23/4/2013, 30/4/2013

[K2] Behandeling door Kamer

Geamendeerd

24/10/2013

[S3] Behandeling door Senaat Niet geamendeerd 14/11/2013 Commissie: Binnenlandse Zaken en Administratieve Aangelegenheden

Niet geamendeerd 12/11/2013

Termijnen Evenement

Termijntype

Begindatum

Duur Einddatum

Overzending aan Kamer (K1)

Onderzoekstermijn (K1)

17/5/2013

60

15/7/2013

Overzending aan Senaat (S2)

Onderzoekstermijn (S2)

4/11/2013

15

18/11/2013

Kruispuntbank van de wetgeving

MONITEUR BELGE — 13.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

98557

Nota

Note (1) Documents de la Chambre des représentants : 53-3006 - 2012/2013 : 001 : Projet de loi. 002 : Rapport. 003 : Texte adopté en commission. 004 : Texte adopté en séance plénière et transmis au Sénat. Compte rendu intégral : 24 octobre 2013. Documents du Sénat : 5-2314 - 2012/2013 No 1 : Projet non évoqué par le Sénat.

(1) Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53-3006 - 2012/2013 : 001 : Wetsontwerp. 002 : Verslag. 003 : Tekst aangenomen door de commissie. 004 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat. Integraal verslag : 24 oktober 2013. Stukken van de Senaat : 5-2314 - 2012/2013 : No 1 : Ontwerp niet-geëvoceerd door de Senaat.

* SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE

[C − 2013/09545] 27 NOVEMBRE 2013. — Loi complétant les articles 43bis, 382ter et 433novies du Code pénal, ainsi que l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, relativement à la confiscation spéciale

[C − 2013/09545] 27 NOVEMBER 2013. — Wet tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Les Chambres ont adopté et Nous sanctionnons ce qui suit : er

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Article 1 . La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. L’article 43bis du Code pénal, inséré par la loi du 17 juillet 1990 et modifié par la loi du 19 décembre 2002, est complété par deux alinéas rédigés comme suit :

Art. 2. Artikel 43bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 1990 en gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, wordt aangevuld met twee leden, luidende :

« La confiscation spéciale des biens immobiliers doit ou peut être prononcée par le juge, selon la base juridique applicable, mais uniquement dans la mesure où elle a été requise par écrit par le ministère public.

« De bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen moet of kan, naargelang de rechtsgrond die dit bepaalt, door de rechter worden uitgesproken, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk werd gevorderd.

La réquisition écrite du ministère public tendant à la confiscation d’un bien immobilier qui n’a pas été saisi pénalement conformément aux formalités applicables est, sous peine d’irrecevabilité, inscrite gratuitement en marge du dernier titre transcrit ou du jugement visé à l’article 1er, alinéas 1er et 2, de la loi hypothécaire du 16 décembre 1851. Le ministère public joint une preuve de la mention marginale au dossier répressif avant la clôture des débats. Le ministère public demande, s’il y a lieu, la radiation gratuite de la mention marginale. ».

De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat. ».

Art. 3. L’article 382ter du même Code, inséré comme l’article 382bis par la loi du 13 avril 1995 et renuméroté en article 382ter par la loi du 28 novembre 2000, est remplacé par ce qui suit :

Art. 3. Artikel 382ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd als artikel 382bis bij de wet van 13 april 1995 en vernummerd tot artikel 382ter bij de wet van 28 november 2000, wordt vervangen door wat volgt :

« 382ter. La confiscation spéciale visée à l’article 42, 1°, est appliquée même si la propriété des choses sur lesquelles elle porte n’appartient pas au condamné, sans que cette confiscation puisse cependant porter préjudice aux droits des tiers sur les biens susceptibles de faire l’objet de la confiscation. Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace.

« Art. 382ter. De in artikel 42, 1°, bedoelde bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast zelfs wanneer de zaken waarop zij betrekking heeft, niet het eigendom van de veroordeelde zijn, zonder dat deze verbeurdverklaring evenwel afbreuk kan doen aan de rechten van de derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte.



En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle. ».

In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. ».

Art. 4. A l’article 433novies du même Code, inséré par la loi du 10 août 2005 et modifié par la loi du 14 avril 2009, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 4. In artikel 433novies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005 en gewijzigd bij de wet van 14 april 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° l’alinéa 3 est complété par les phrases suivantes : « Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive. »;

1° het derde lid wordt aangevuld met de volgende zinnen : « Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »;

98558

MONITEUR BELGE — 13.12.2013 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD

2° l’article est complété par un alinéa rédigé comme suit :

2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle. ».

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. ».

Art. 5. A l’article 77sexies de la loi du 15 décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et l’éloignement des étrangers, inséré par la loi du 10 août 2005, les modifications suivantes sont apportées :

Art. 5. In artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° l’alinéa 2 est complété par les phrases suivantes : « Elle doit également être appliquée, dans les mêmes circonstances, au bien meuble, à la partie de celui-ci, au bien immeuble, à la chambre ou à tout autre espace. Elle peut également être appliquée à la contre-valeur de ces meubles ou immeubles aliénés entre la commission de l’infraction et la décision judiciaire définitive. »; 2° l’article est complété par un alinéa rédigé comme suit :

1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zinnen : « Zij moet in dezelfde omstandigheden ook worden toegepast op het roerend goed, het deel ervan, het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van deze roerende of onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing. »; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

« En cas de saisie d’un bien immeuble, il est procédé conformément aux formalités de l’article 35bis du Code d’instruction criminelle. ».

« In geval van beslag op een onroerend goed, wordt gehandeld overeenkomstig de vormvoorschriften van artikel 35bis van het Wetboek van strafvordering. ».

Art. 6. La présente loi entre en vigueur le premier jour du troisième mois qui suit celui de sa publication au Moniteur belge.

Art. 6. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.



Promulguons la présente loi, ordonnons qu’elle soit revêtue du Sceau de l’Etat et publiée par le Moniteur belge.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ‘s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Donné à Bruxelles, le 27 novembre 2013.

Gegeven te Brussel, 27 november 2013.

PHILIPPE

FILIP

Par le Roi :

Van Koningswege :

La Ministre de la Justice, Mme A. TURTELBOOM

De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

Scellé du sceau de l’Etat : La Ministre de la Justice, Mme A. TURTELBOOM

Met ’s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM

Note

Nota

Voir : Documents du Sénat : 5-1881 -2012/2013 : N° 1 : Proposition de loi de M. Deprez et consorts. N° 2 : Amendements. N° 3 : Rapport. N° 4 : Texte adopté par la commission. N° 5 : Texte adopté en séance plénière et transmis à la Chambre des représentants. Annales du Sénat : 16 mai 2013. Documents de la Chambre des représentants : DOC 53-2819 -2012/2013 : 001 : Projet transmis par le Sénat. 002 : Amendements. 003 : Rapport. 004 : Texte adopté par la commission. 005 à 7 : Amendements. DOC 53-2819 -2013/2014 : 008 : Rapport complémentaire. 009 : Texte adopté par la commission. 010 : Texte amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat. Compte rendu intégral : 24 octobre 2013. Documents du Sénat : 5-1881 -2013/2014 : N° 6 : Projet amendé par la Chambre des représentants et renvoyé au Sénat. N° 7 : Rapport. N° 8 : Décision de se rallier au projet amendé par la Chambre des représentants. Annales du Sénat : 14 novembre 2013.

Zie : Stukken van de Senaat : 5-1881 -2012/2013 : Nr. 1 : Wetsvoorstel van de heer Deprez c.s. Nr. 2 : Amendementen. Nr. 3 : Verslag. Nr. 4 : Tekst aangenomen door de commissie. Nr. 5 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. Handelingen van de Senaat : 16 mei 2013. Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : DOC 53-2819 -2012/2013 : 001 : Ontwerp overgezonden door de Senaat. 002 : Amendementen. 003 : Verslag. 004 : Tekst aangenomen door de commissie. 005 tot 007 : Amendementen. DOC 53-2819 -2013/2014 : 008 : Aanvullend verslag. 009 : Tekst aangenomen door de commissie. 010 : Tekst geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat. Integraal Verslag : 24 oktober 2013. Stukken van de Senaat : 5-1881 -2013/2014 : Nr. 6 : Ontwerp geamendeerd door de Kamer van volksvertegenwoordigers en teruggezonden naar de Senaat. Nr. 7 : Verslag. Nr. 8 : Beslissing om in te stemmen met het door de Kamer van volksvertegenwoordigers geamendeerde ontwerp. Handelingen van de Senaat : 14 november 2013.

1. Proposition de loi complétant l'article 433novies du Code pénal

Recommend Documents