1 jaar nationale politie 2013
In 2013 werkte ik voor het eerst als één korps.
Ik stond samen met mijn collega’s voor de taak...
6
7
Inhoud
Voorwoord
2013 in cijfers
1
Realisatie nationale politie
2
8 10
Resultaten 2013 Interview troonswisseling
16 18 22
Landelijke prioriteiten
28
De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer Aanpak criminele jeugdgroepen High impact crime Veiligheid op straat Interview high impact crime Aanpak dierenmishandeling
31 31 33 34 36
Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit Versterking integrale aanpak cybercrime Versterking aanpak kinderporno Intensievere opsporing en hardere aanpak van criminele samenwerkingsverbanden Interview aanpak kinderporno
3
4
5
36 37 39 40
42 42 44
Aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen Criminele (illegale) vreemdelingen
44
50
Sterkte van de politie De operationele sterkte De niet-operationele sterkte Medewerkerstevredenheid Duurzame inzetbaarheid Ziekteverzuim Vrijwilligers Inzet vredesmissies Diversiteitsbeleid Interview geweld tegen politieambtenaren
58 60 60 60 60 61 61 61 61 64
Aanvalsprogramma informatievoorziening Politie
Realisatie 2013 Transitieakkoord meldkamer
6
Slagkracht voor onze professionals Verbetering intake en afhandeling aangifte in kwantitatieve en kwalitatieve zin Administratieve lastenverlichting (ALV) Verbeteren heterdaadkracht
Veiligheidsmonitor
Veiligheid, integriteit en klachten
Veiligheid, integriteit en klachten Klachten van burgers Interne onderzoeken
70 72 73
78 80 81 82
Bijlage 1
Operationele en niet-operationele sterkte Aantal aspiranten Ziekteverzuim Leeftijdsopbouw
86 86 87 87
8
9
Voorwoord mr. G.L. Bouman korpschef
Dit is een bijzonder document. Het doet verslag van een historisch jaar. De eerste twaalf maanden waarin de Nederlandse politie als één korps opereerde en naar buiten trad. Een jaar waarin de papieren werkelijkheid van de voorafgaande plannen gestaag plaatsmaakte voor concrete invoering en uitvoering van onze ambities. In 2013 begon de eerder ontwikkelde visie op nationale politie daadwerkelijk en zichtbaar vorm te krijgen. Ons korps verzette onnoemelijk veel werk. Het waren 365 turbulente en veeleisende dagen voor alle politiefunctionarissen in de operatie en de bedrijfsvoering. Zij zagen heel wat op zich afkomen. Een scala aan veranderingen in combinatie met de permanente en onverminderde uitdagingen van onze reguliere taken. Alles bijeen een ongekende opgave. Bij de politie startte de omvangrijkste reorganisatie die de Nederlandse overheid ooit meemaakte. Zo’n traject kent weinig zekerheden en maakt mens en organisatie kwetsbaar. Ik beschouw het als een grote verdienste dat wij ‘heel’ zijn gebleven. Een groot compliment verdienen mijn collega’s voor het feit dat wij onze operationele prestaties over de volle breedte verbeterden. Vooral bij de bestrijding van high impact crime. Teruglopende prestaties door alle organisatie veranderingen zijn immers een belangrijke risicofactor. Dat kan onze legitimiteit aantasten. Het tegendeel gebeurde.
In 2013 toonde de politie de meerwaarde van één korps onweerlegbaar aan. Op tal van terreinen in de operatie en de bedrijfsvoering boekten wij in één jaar resultaten die de afgelopen decennia vurige wensen bleven. Resultaten waarmee wij de burger beter van dienst kunnen zijn. Zoals één website en één politie-app met volop voor burgers relevante gegevens en mogelijkheden. Zoals betere digitale en persoonlijke dienstverlening bij aangiften en stiptere informatie aan slachtoffers van woninginbraak. En dat is nog maar het begin. Want de bouw van nationale politie dient tegelijkertijd vanzelfsprekend het lokale belang. Van de burger en van het gezag. Daar levert het korps, samen met anderen, voor een substantieel deel zijn bijdrage aan veiligheid. Door ‘kennen en gekend worden’ investeren wij daar in relaties voor ons dagelijkse werk en voor wanneer het erom spant. Als politie − ook als nationale politie − kunnen wij het immers niet alleen. De effectiviteit van één organisatie bleek eens te meer tijdens de eerste grote lakmoesproef voor ons nieuwe korps: de troonswisseling. Doeltreffender dan ooit tevoren wisten wij mensen, mid delen, kennis en kunde op de juiste plaats te bundelen. Daardoor zette de politie een statement neer. Wij lieten zien dat Nederland kan vertrouwen op zijn politie en dat wij merkbaar bijdragen aan een veiligere samenleving. Ook onder
Het waren 365 turbulente en veeleisende dagen veeleisende omstandigheden zoals in Amsterdam en op talloze plaatsen elders in het land. Intern bood één politie eveneens perspectieven waarvan wij voorheen droomden. Bijvoorbeeld wat de c ollega’s in de Informatievoor ziening bereikten. Ondanks een weinig benijdenswaardige erfenis zorgden onze ICT’ers in betrekkelijk korte tijd voor steeds meer conti nuïteit en waardevolle verbeteringen. Al hebben wij uiteraard nog een wereld te winnen. Of denk aan de verbeterde zorg voor collega’s. Wij investeerden immers gerichter dan ooit in weerbaarheid, maar ook in de opvang die – gezien de vaak schokkende realiteit van ons werk – voor dit vak zo onontbeerlijk is. Neem alleen al de start van de Adviescommissie PTSS Politie. Daardoor zijn wij nu in staat om de problemen van collega’s die met posttraumatische stressstoornis kampen eenduidig en doortastend aan te pakken. Natuurlijk, alles kan en moet nog beter. Maar het korps is onmiskenbaar op de goede weg.
Dat blijkt onder meer ook uit het verschijnen van de Beroepscode Politie. Voor het eerst leidde uit gebreide medewerkersparticipatie tot één politiebreed standpunt over ons gedrag en onze uitingen. Beslist geen huisregels voor ons doen en laten, maar een stimulans om na te denken en in gesprek te gaan over wat wij van elkaar en burgers van ons verwachten. Want de vorming van één korps vereist meer dan herschikking van structuren. Samen werken aan een gedeelde cultuur is minstens zo belangrijk. Daarom verheugt het mij dat 2013 ook zichtbare vorderingen bracht binnen de medezeggenschap. Alle eenheden kozen hun ondernemingsraden en de Centrale Ondernemingsraad groeide uit tot een volwaardige gesprekspartner. Medewerkersparticipatie op alle niveaus is namelijk een fundamentele bouwsteen binnen het korps dat ons voor ogen staat. Het realiseren van dat korps is een uniek traject. Er bestaat geen leerschool voor, behalve de leerschool van het nauwgezet en toegewijd doen. Al doende doemen daarbij vraagstukken op die een doordachte, maar flexibele benadering vergen. Zo concludeerde de korps leiding dat koers houden te midden van alle veranderingen, bijstelling van het gehanteerde sturingsmodel vereiste. Verder verliep de invoering van het Landelijke Functiegebouw
Nederlandse Politie − een onmisbare schakel in de personele reorganisatie − niet volgens schema. Het aantal functie omschrijvingen binnen de politie drastisch terugbrengen, had al voor de start van ons korps voltooid moeten zijn. Deze ambitie bleek echter veelomvattender en tijdrovender dan verwacht. Mede daardoor was herijking van het overeengekomen reorganisatie proces noodzakelijk. Na zes maanden intensief overleg bereikten de politievakbonden, de Centrale Ondernemingsraad, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het korps op 12 december een vierpartijenakkoord. Het kostte alle betrokkenen tijd en inspanning om elkaar te vinden. Dat had te maken met de complexiteit van de materie, maar ook met het opbouwen van vertrouwen over en weer en de verschillende verantwoordelijkheden aan de onderhandelingstafel. Uiteindelijk gaf de prijzenswaardige bereidheid om gezamenlijk te zoeken naar de best mogelijke oplossing de doorslag. Deze constructieve betrokkenheid en de bereikte overeenkomst betekenden voor mij een toepasselijke afsluiting van dit eerste jaar nationale politie. Het door de minister vastgestelde Jaarverslag 2013 geeft inzicht in behaalde successen en bereikte mijlpalen. Resultaten die wij danken aan de medewerkers. Daarom wil ik nadrukkelijk waardering uitspreken voor al mijn collega’s in de
operatie en bedrijfsvoering. Ook in turbulente tijden waarin de organisatie verandert, blijven zij vanuit hun professionele en maatschappelijke betrokkenheid onverminderd bijdragen aan veiligheid voor burger en samenleving. Ik vertrouw erop dat de politie in 2014 − in evenwichtige samenhang met al haar partners − de positieve lijn doortrekt die zij in 2013 voort varend wist in te zetten.
11
2013 in cijfers
Personeel Met de Tweede Kamer is een minimale operationele sterkte afgesproken van 49.500 fte. Die is ruimschoots gehaald.
Sterktecijfers nationale politie: 61.916 fte
Ontwikkeling operationele sterkte
51 .5 98
48 .0 62 49 .5 98 49 .4 75 50 .5 87 51 .5 52
Resultaten landelijke prioriteiten 52.000 51.598 fte
De landelijke prioriteiten sluiten aan op de problemen die op lokaal niveau met voorrang om een oplossing vragen: een veilige buurt voor bewoner en ondernemer, een offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, een grotere slagkracht voor de professional en de aanpak van (faciliteerders van) illegaliteit en criminele vreemdelingen.
49.000 46.000 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Ziekteverzuim
100
25
in W on
563 verdachten kinderporno
Gerealiseerd 2013
4%
7500
2%
5,4 % 5,7 %
0% 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Niet-operationeel sterkte
35
2012 2013
G
ew el
d
f tr oo ra a
k nb gi
IC
To t
lingen voldoet aan kwaliteitsnorm
ra a
aa
l
92 procent identiteitsonderzoeken vreemdeDoel 2013: 87 procent voldoet
15.000
0
Operationele sterkte
58
6 %
9,6 7
0
St
Waren er 89 in 2010
n
teruggedrongen tot zeventien
44
44
40 36
le
50
va l
Aantal criminele jeugdgroepen
68
ve r
75
93
O
Doel 2013: 65 procent meer dan in 2009
12 .2 26 10 .3 18
belang om, ook in 2013, die zaken aan te pakken.
12 .6 49
10.318 fte
voor burgers bijzonder ingrijpend, dus was het van groot
80 procent meer criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) strafrechtelijk aangepakt
ongeveer gelijk
Delicten als woninginbraken, overvallen en straatroven zijn
6 12 .9 83
Doel 2013: 36
Ontwikkeling niet-operationele sterkte
13 .9 1
gestegen naar 40
Pakkans HIC-delicten fors gestegen
14 .18 5
Pakkans high impact crime (HIC)
H
10
ICT: goede vooruitgang
Doelstelling 2013
aangeleverd bij Openbaar Ministerie Doel 2013: 546 verdachten Aantal overvallen gedaald naar 1633 Doel 2013: maximaal 2100
Daling aantal overvallen zet door
De ICT van de politie was zo complex geworden dat het onwerkbaar en onbeheersbaar was. Politiemedewerkers waren ontevreden en vernieuwing was moeilijk vanwege de grote hoeveelheid losse systemen. Verbetering was daarom nodig.
Het aantal overvallen moet in 2014 omlaag naar maximaal 1900, het niveau van 2006. Die doelstelling werd in 2013 al gehaald.
Aantal storingen ict-systemen verder gedaald
Minder
Aantal opsporingsonderzoeken
ICT-applicaties
cybercrime verhoogd naar vijftien Doel 2013: 15 onderzoeken Aantal straatroven gedaald naar 7002 Doel 2013: maximaal 6995
2898 2572 2272 1982 1633
4500
3500
Minder afzonderlijke applicaties betekent
Lancering
meer eenduidigheid,
Misdaad in Kaart
meer landelijke
Dagelijks tussen de
3000
standaardisatie en
honderdduizend en
minder beheerlasten.
150.000 bezoekers
1500
900
4067
2625 1750 875
Oplossingspercentage overvallen
0
gestegen naar 34 procent
2009 2010 2011 2012 2013
Doel 2013: 36 procent
1454
834
480
600 415
Doelstelling 2013 gehaald Doelstelling 2013 net niet gehaald Doelstelling 2013 niet gehaald
399
Centraal mogelijk om
300
aangifte via internet
0
0 2010
2011
2012
2013
te doen namelijk via 2012 2013
www.politie.nl
...om als één politie te werken aan een veiliger samenleving voor ons allemaal.
Door onze krachten te bundelen ben ik effectiever en heb ik goede resultaten bereikt. Zo heb ik door doeltreffend optreden het aantal overvallen met achttien procent en het aantal straatroven twaalf procent verlaagd.
1 Realisatie nationale politie
18
19
Realisatie nationale politie Vanaf het moment dat de Politiewet 2012 op 1 januari 2013 in werking trad, vallen alle medewerkers bij de politie onder één organisatie. Het jaar 2013 kenmerkte zich door het starten met de implementatie van de nationale politie en het gelijktijdig verder concretiseren en detailleren van de in 2012 opgestelde plannen. Het Realisatieplan Nationale Politie beschrijft via welke veranderstrategie, planning en mijlpalen de nationale politie wordt gerealiseerd. De minister van Veiligheid en Justitie stelde in december 2012 dit realisatieplan vast. Het bestaat uit twee plateaus: plateau 1 duurt van 1 januari 2013 tot 1 januari 2015 en is vooral gericht op het realiseren van de inrichting. Plateau 1 bestaat uit vijf inspanningenclusters (zie Tabel 1). Resultaten 2013 In 2013 is een groot deel van de mijlpalen uit het realisatieplan conform planning gerealiseerd. De ontwikkelingen en resultaten op de operationele doelen high impact crime, ondermijning, vermindering administratieve lastendruk, weerbaarheid en dienstverlening worden elders in het jaarverslag beschreven. Onderstaand een aantal voorbeelden van bereikte mijlpalen op de andere gebieden binnen de veranderagenda. De eenheden werken met gebiedsscans1 en er zijn 24/7 werkende Realtime Intelligence Centers2 operationeel. De korpsleiding verzorgt sinds januari 2013 een maan delijkse operationele briefing en in de eenheden verzorgen leiding gevenden de briefing. Binnen de eenheden vinden verschillende initiatieven plaats op het gebied van samenwerking met partners, zoals het programma ‘Allianties en
Politieprofessie’ in de Eenheid Amsterdam, de pilot ‘Bond genoten’ in de Eenheid MiddenNederland en het uitwerken van het contextgedreven werken3 binnen een aantal eenheden. Een ander voorbeeld is de gezamenlijke ambitie uit het meerjarenbeleidsplan ‘Veiligheidsstrategie 20122014’ van Midden-Nederland, getiteld ‘Meer publiek vertrouwen’.
1. Een Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast is een methodiek waarmee politieteams, in samenspraak met relevante partners, op een gestandaardiseerde
De politieorganisatie communiceert als één politie. Er is een aantal landelijke communicatie producten ontwikkeld, onder meer de website politie.nl. Deze website verhoogt de bereikbaarheid van de politie aanzienlijk en verbetert de informatie-uitwisseling met burgers, onder meer via landelijk en lokaal nieuws en er staan contactgegevens op van bijvoorbeeld wijkagenten en bureaus. Verder kunnen burgers nieuws op politie.nl gemakkelijk via Twitter delen en vanaf de eigen Facebookpagina hiernaar linken. Voor het publiek is
en systematische wijze de belangrijkste thema’s rondom criminaliteit en overlast op wijk- of buurtniveau in beeld kunnen brengen. 2. Een Real Time Intelligence Center voorziet de agenten op straat 24 uur per dag en 7 dagen in de week van real time informatie bij de melding waar ze op af gaan. 3. Contextgedreven werken is een grote mate van professionele ruimte om met lokale partners te werken aan specifieke oplossingen, die passen bij de problemen die op dat moment in die situatie spelen.
een politie-app ontwikkeld met functionaliteiten als Amber Alert, Meld Misdaad Anoniem en Politie. nl. In de eerste week na de release stond de app in de top 10 van meest gedownloade apps. In 2013 hebben 85.000 mensen de app gedownload. De app heeft circa tienduizend gebruikers per dag. Onderzoeken Inspectie Veiligheid en Justitie De Tweede Kamer kreeg eind oktober 2013 het rapport ‘Nationale Politie op koers?’ van de Inspectie Veiligheid en Justitie aangeboden. De algemene conclusie van dit eerste onderzoek was dat ‘de resultaten voor de acht operationele doelen in het eerste halfjaar grotendeels zijn gehaald’. De werking en kwaliteit zijn echter zeer verschillend en daarmee nog niet op het niveau zoals bedoeld. Ook adviseerde de Inspectie om de ambities te heroverwegen en de complexiteit te reduceren. De verbeterpunten zijn opgepakt en worden onder andere verwerkt in de actualisatie van het Realisatieplan Nationale Politie.
de mijlpalen die direct bijdragen aan het bij het op peil houden en zelf verbeteren van de operationele resultaten, aangezien deze direct van invloed zijn op de veiligheid. Personele reorganisatie De personele reorganisatie is één van de belangrijkste voorwaarden om de nieuwe politieorganisatie in werking te stellen. De oorspronkelijke planning hiervan was gebaseerd op de veronderstelling dat de invoering van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) zou zijn afgerond voor de start van de nationale politie. Met het LFNP worden de duizenden
In 2013 zijn veel mijlpalen gerealiseerd
Plateau 1 - Inspanningenclusters
Realiseren inrichting (1 januari 2013 tot 1 januari 2015) 1. Personele reorganisatie 2. Vorming van het Politiedienstencentrum 3. Betere informatievoorziening en ICT 4. Het inrichten en in werking brengen van de nationale politie 5. Operationele doelen:
Focus In de loop van 2013 is focus aangebracht in de planning en mijlpalen waarlangs de vorming van de n ationale politie wordt gerealiseerd, de zogenaamde veranderagenda, omdat de hoge veranderambities consequenties zouden hebben voor de politieprestaties en het presterend vermogen van de bedrijfsvoering. De prioriteit ligt op de realisatie van
1. Robuuste en multidisciplinaire basisteams 2. Meer operationeel leiderschap 3. Beter informatiegestuurd werken 4. Betere aanpak high impact crime en ondermijning 5. Een betrouwbare samenwerkingspartner zijn 6. Vermindering van administratieve lastendruk 7. Meer vakmanschap en grotere weerbaarheid van de medewerkers 8. Een scherp sturingsconcept 9. Meer eenduidige dienstverlening 10. Integraal mediabeleid
20
21
Structuur en indeling
Nationaal Korpsleiding
niveau
Sinds 1 januari 2013: één korps met één korpsleiding
verschillende functies binnen de politie teruggebracht tot ongeveer negentig. Dit traject bleek echter meer tijd te kosten. De invoering van het LFNP en de onderhandelingen met de politievakbonden over het selectieproces van leiding gevenden zorgden voor enige uitloop in de planning van (de start van) de personele reorganisatie. Na overleg tussen de politievakbonden, de Centrale Ondernemingsraad, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de politie is er in december 2013 een akkoord bereikt over een gewijzigd personeel reorganisatieproces. Structuur en inrichting Met de inwerkingtreding van de Politiewet 2012 op 1 januari 2013 bestaat de politie uit één korps met één korpsleiding, een staf korps leiding, tien geografische eenheden, een Landelijke Eenheid en het Politiedienstencentrum. De geogra fische eenheden bestaan veelal uit een samenvoeging van twee of meer voormalige korpsen.
De medezeggenschap bestaat uit de Centrale Ondernemingsraad (COR) en twaalf decentrale ondernemingsraden. Deze ondernemingsraden worden rechtstreeks gekozen door de medewerkers. De COR is samengesteld door en vanuit deze ondernemingsraden. De nieuwe COR is sinds januari 2014 actief. In artikel 19 van de nieuwe Politiewet 2012 is vastgelegd dat de minister, in aanwezigheid van de korpschef, ten minste viermaal per jaar overleg voert met de tien regioburgemeesters (of een afvaardiging van hen) en de voorzitter van het College van procureursgeneraal over de taakuitvoering door en het beheer van de politie. De minister heeft twee burgemeesters (van gemeenten met minder dan honderdduizend inwoners) aangewezen die voor een periode van vier jaar aan het Artikel 19-overleg deelnemen. De onder werpen op het gebied van beheer zijn onder andere de realisatie van de politie, de verdeling van de sterkte, de begroting, de jaar rekening en het jaarverslag.
Staf KL
Regionaal niveau
Landelijk Regionale
niveau
eenheid
Landelijke
Politie
eenheid
diensten centrum
Lokaal niveau
District
Basisteam 1
4
5
Eén nationaal korps met elf operationele eenheden en één eenheid bedrijfsvoering
6
Tien regionale eenheden
2 3
1. Noord-Nederland 2. Oost-Nederland 3. Midden-Nederland 4. Noord-Holland 5. Amsterdam 6. Den Haag
7 8
9
7. Rotterdam 8. Zeeland-West-Brabant 9. Oost-Brabant 10. Limburg 11. Landelijke Eenheid 12. Politiedienstencentrum
10
22
23
‘Een feest voor iedereen’ Interview troonswisseling
Voor veel agenten was 30 april hét hoogtepunt van 2013, voor sommigen zelfs het hoogtepunt van hun werkzame leven. Twee direct betrokkenen, Hoofd Operatiën Jan Pronker en Robert van Doorn (namens de Landelijke Eenheid operationeel commandant bij de Koningsvaart) kijken terug. Na de Nucleair Security Summit is de dag alweer onttroond als het evenement met de grootste politie-inzet ooit. Maar een bijzondere gebeurtenis blijft het, ook een jaar na dato. Eén klein maar veelzeggend detail zal Jan Pronker nooit vergeten: de hoogwaardigheidsbekleders die gezamenlijk in een bus naar de Nieuwe Kerk werden gebracht. Waar normaal iedereen in zijn eigen voertuig en met beveiliging arriveert, stapten nu de sjeiks en prinsen gewoon uit een touringcar. “Dat kan alleen in Nederland. En het geeft aan waar het die dag vooral om ging: een gezellig en open feest voor iedereen, de beveiliging moest zo min mogelijk zichtbaar zijn.”
Koningsvaart In dat ene detail zaten ook de twee grootste uitdagingen van die dag besloten: het management van de mensenmassa’s en het waarborgen van de veiligheid, zonder dat de stad een bastion zou worden. Voor een goede beheersing van de mensenstromen werden bijvoorbeeld tijdelijk grote noodbruggen aangelegd bij het station. En om de spreiding over de stad te bevorderen, werden op verschillende plekken in de stad podia met een specifieke muziekprogrammering gerealiseerd. Maar het was vooral de combinatie veiligheid-gezelligheid die in het voortraject de meeste hoofdbrekens opleverde. Robert van Doorn: “Maar daar hebben we uiteindelijk een goede modus in gevonden. Met name door open en eerlijk met elkaar te communiceren.” Jan Pronker haalt als voorbeeld de Koningsvaart aan. “Daar hebben we intensief met alle betrokken partijen over gesproken. Uiteindelijk was een vaartocht op het IJ de beste oplossing, zowel voor het publiek als vanuit het oogpunt van de veiligheid. Een vaartocht met het koningspaar over de grachten was natuurlijk prachtig geweest, maar dat was vanwege de veiligheid voor ons geen optie.” Spannendste moment van de dag? Robert van Doorn denkt dan toch eerst en vooral aan het moment dat de boot onaangekondigd aanlegde bij het optreden van Armin van Buuren. “Toen voelde je de spanning bij iedereen toe
‘Het gevoel van verbroedering zal ik niet vergeten’
nemen. Dit stond niet in het draaiboek, maar wij hadden met ons waterteam met alle scenario’s rekening gehouden. En dus konden we ook hierop anticiperen.” Ruimte en vertrouwen Belangrijkste les? Robert van Doorn: “Als de voorwaarden waarbinnen je moet functioneren duidelijk zijn, kun je mensen de ruimte geven om hun specialisme uit te voeren. Zo’n houding is nog niet overal gemeengoed bij de politie, maar op 30 april zag je hoe goed dat kan uitpakken. Dat vond ik het mooist om te zien: het geloof en vertrouwen dat we in elkaar hadden.” Nog een les die Jan Pronker heeft geleerd: neem voldoende tijd om alle politiemensen vooraf te instrueren. Nu was de tijd op 30 april voor de intake van dienstdoende agenten beperkt. Wat bijvoorbeeld betekende dat meerdere agenten zelf de (nieuwe) portofoons moesten instellen, wat niet altijd goed ging. Jan Pronker: “Een les die we ons bij de inzet tijdens de Nucleair Security Summit ter harte hebben genomen: meer tijd inplannen voor het logistieke proces direct voorafgaand aan de daadwerkelijke inzet.” Verbroedering Een jaar later overheerst de trots, dat ze erbij mochten zijn. Jan Pronker stond in 1980 tijdens de kroningsrellen dicht bij het vuur, vlakbij de Dam, als commandant van de Brand- en Traangasgroep. Met Amsterdams eufemisme:
“Ik zal aan deze 30 april betere herinneringen overhouden. We hebben laten zien dat het ook anders kan.” Robert van Doorn zal zich altijd het gevoel van verbroedering blijven herinneren dat hij ervoer op het water. Met driehonderd man van allerlei verschillende organisaties – naast de politie onder andere ook de Havendienst, Rijkswaterstaat en het gemeentelijk vervoersbedrijf – zaten ze op het water. “Natuurlijk had niet iedereen een leuke klus. Een hele dag op een ponton staan, is niet echt opwindend. Maar ik heb geen piep gehoord, terwijl agenten toch echt wel kunnen klagen. Maar ze waren zelfs enthousiast over het lunch pakket.” Lachend: “En ik werd als vreemde, Rotterdamse eend in de bijt geaccepteerd in Amsterdam, dat zegt genoeg.”
Dit deed ik door samen te werken met partijen binnen en buiten de overheid. Door mijn werk is het aantal woninginbraken gedaald met vijf procent. Belangrijke resultaten...
...want deze delicten zijn zeer ingrijpend voor burgers. Ik heb me ingezet voor een daling van criminele en overlastgevende jeugdgroepen.
2 Landelijke prioriteiten
30
31
Landelijke prioriteiten – Nederland Veiliger Voor de periode 2011 tot en met 2014 zijn in overleg met het – toenmalige – Korpsbeheerdersberaad, de Raad van Korpschefs en het College van procureurs-generaal landelijke 4 prioriteiten voor de politie vastgesteld. Deze landelijke prioriteiten sloten mede aan op de problemen die op lokaal niveau met voorrang om een oplossing vroegen: een veilige buurt voor bewoner en ondernemer, een offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, een grotere slagkracht voor de professional en de aanpak van (faciliteerders van) illegaliteit en criminele vreemdelingen. In dit jaarverslag rapporteert de politie per prioriteit over de in 2013 behaalde resultaten.
De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer Aanpak criminele jeugdgroepen Doel 2014 • Voor de aanpak van alle in 2010 geregistreerde criminele jeugdgroepen zal de politie een betekenisvolle interventie doen. • Een uniforme rapportage over de aanpak van de criminele jeugdgroepen voorzien van advies voor agendering in de lokale drie hoek, zodat op basis van prioritering criminele jeugdgroepen integraal en gericht aangepakt kunnen worden. Resultaat 2013 Over het algemeen is de politie in 2013 succesvol geweest in de aanpak van criminele, maar ook overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen. Naast de daling in de volle breedte worden ook nieuwe, opkomende groepen aangepakt. De interventies zijn niet alleen repressief en strafrechtelijk, maar ook bestuurlijk, probleem oplossend en preventief van aard. Van de 89 criminele jeugdgroepen die de politie in 2010 signaleerde, is een deel aangepakt. Veertien groepen zijn sterk verkleind of geheel verdwenen. De overige criminele jeugdgroepen, zijn grotendeels met behulp van een integraal plan van aanpak aangepakt. Uiteindelijk zijn nog zeventien
van de 89 groepen crimineel. Voor deze groepen loopt de aanpak door. Dankzij de aanpak is het grootste deel van de 89 groepen niet meer crimineel of zelfs verdwenen. Hoewel de aanpak succesvol is, blijft er wat betreft criminele jeugdgroepen voortdurende aandacht van politie, gemeente en OM nodig. De samenstelling, aard en omvang van jeugdgroepen zorgen voor de hardnekkigheid van de problematiek: de groepen zijn dynamisch en fluïde, ze komen, gaan of ontwikkelen zich. Met onder andere een ‘groepsaanpak-methodiek’ als leidraad, zorgen de gezagsdriehoeken van de eenheden ervoor dat ze een actueel beeld hebben van de aanwezige jeugdgroepen. Op basis van dit beeld zetten politie, gemeenten, OM en andere partners zich in om de groepen daadwerkelijk aan te pakken en overlast van jeugdgroepen te beperken en te voorkomen.
High impact crime Aanpak van delicten met een hoge impact op het slachtoffer (woninginbraken, overvallen, straatroven en geweld5). Doel 2014 Voor 2014 zijn de volgende doelen geformuleerd, waarbij is aangegeven welk doel voor 2013 is gesteld: • De verdachtenratio (‘pakkans’) voor daders van deze delicten moet landelijk met een kwart omhoog ten opzichte van 2009,
Het grootste deel van de 89 groepen is niet meer crimineel of verdwenen
naar 37,5 procent in 2014. Voor 2013 moest de pakkans stijgen naar 36,0 procent. • Het aantal overvallen moet in 2014 omlaag naar maximaal 1900, het niveau van 2006. In 2013 maximaal 2100. • Het ophelderingspercentage van overvallen moet in 2014 ten opzichte van 2009 stijgen naar veertig procent. In 2013 moest dit 36 procent zijn. • Het aantal gevallen van straatroof moet in 2014 dalen tot 6557 (dit is 25 procent minder dan het niveau van peiljaar 2009). In 2013 moest het aantal gevallen van straatroof uitkomen op maximaal 6995.
4. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, 29 628, nr. 256. 5. Onder geweld wordt in dit verband verstaan mishandeling, openlijke geweldpleging tegen personen en bedreiging.
32
33
De pakkans voor high impact crime is fors gestegen
Resultaat 2013 De politie heeft in 2013 veel aandacht besteed aan het terugdringen van delicten als woning inbraken, overvallen en straat roven. Deze delicten zijn voor burgers bijzonder ingrijpend, dus was het van groot belang om, ook in 2013, die zaken aan te pakken.
• Forse inzet op meer en betere preventieve maatregelen, communicatie en campagnes samen met onder andere het bedrijfsleven en ouderenorganisaties.
De politie heeft extra ingezet op: • De ontwikkeling van een persoonsgerichte daderaanpak ten aanzien van (potentiële) daders van high impact crime, de zogenoemde Top x-aanpak; • Meer gericht en afgestemd lokaal toezicht op hotspots en hottimes van woninginbraken, overvallen, straatroven;
De aanpak slaagt steeds beter, zo laten de cijfers zien: Het aantal overvallen en straat roven is aanzienlijk gedaald. In
Pakkans
Realisatie 2012
Realisatie 2013
Doel 2013
High impact crime
38
40
36
Woninginbraak
8,3
10
7
Overvallen
71 93 44
Straatroof
40 44 35
Geweld
64 68 58
Ontwikkeling high impact crime
185.078
200.685
46.287
204.978
58.195
66.638
200.958 76.226
188.612 75.568 40
200.000 38
150.000 100.000
25
29
40 30
33
20 10
50.000 0
0 2009 Aantal misdrijven
Aantal verdachten
2010 Verdachtenratio
2011
2012
2013 werden er 1633 overvallen gepleegd en 7002 straatroven. Het betreft een daling van achttien procent respectievelijk twaalf procent ten opzichte van 2012. Ook het aantal woninginbraken is gedaald. In 2013 kwamen er in totaal 87.345 woninginbraken voor, dat is een daling van vijf procent ten opzichte van 2012. Het streven van de ketenpartners voor 2013: een vermindering van het aantal woninginbraken tot 87.500 is gerealiseerd. De pakkans voor al deze delicten is fors gestegen. Voor woninginbraken is de aanpak het afgelopen jaar geïntensiveerd en zijn extra maatregelen genomen om het aantal woninginbraken terug te dringen. Bij deze maat regelen is goed gekeken naar de landelijke aanpak van overvalcriminaliteit en straatroven, die inmiddels zijn vruchten afwerpt. Daarom is er geïnvesteerd in een integrale aanpak samen met het bestuur, het OM en andere partners. Door burgers meer bij de opsporing te betrekken en meer informatie gestuurd te werken, is de pakkans vergroot. De zogenoemde hotspotaanpak en de persoonsgerichte aanpak tegen (potentiële) plegers van woninginbraken is uitgebreid.
2013
Veiligheid op straat Doel 2014 Als doelstelling voor 2014 geldt dat de politie op verzoek van de gemeenten volgens een uniform format Gebiedsscans Criminaliteit en Overlast opstelt.
Resultaat 2013 Met de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast (GCO) krijgen de lokale teams beter zicht op wat er speelt in hun gebied. In de gebiedsscan worden gegevens over een aantal veiligheidsonderwerpen opgenomen en geanalyseerd. Daarbij worden systeeminformatie en straatinformatie (de kennis van wijkagenten en anderen) aan elkaar gekoppeld. Dat biedt inzicht in problemen en trends. De uitkomsten van de gebiedsscan kunnen belangrijke input vormen voor gemeentelijke veiligheidsplannen. In 2013 zijn afspraken gemaakt over de invoering en het gebruik van de GCO. De eenheden zijn met deze afspraken aan de slag
gegaan, in samenwerking met het lokaal gezag. In 2013 waren er veel aanvragen en voor januari 2015 wordt in alle robuuste basisteams voor alle gemeenten een gebiedsscan opgesteld. Veel eenheden kunnen de resultaten van de gebiedsscan voor de vorming van de nieuwe collegeprogramma’s aan de gemeenten beschikbaar stellen.
34
35
‘Minder slacht offers, daar ben ik heel blij mee’ Interview high impact crime
Voor high impact crime (HIC) was 2013 een oogstjaar. Het zijn de woorden van Frans Heeres, politiechef Oost-Brabant en portefeuillehouder HIC. Hij kan blij zijn met de cijfers, maar hij is vooral trots op de collega’s die er elke dag achteraan zitten. Nieuwe werkmethodes, gestandaardiseerde werkprocessen, maatregelen voor het bevorderen van preventie en repressie, internationale samenwerking. Dit alles en de inzet van HIC teams leidde in 2013 tot de oogst en mooie resultaten bij delicten met een grote impact op het slachtoffer, zoals woninginbraak, geweld, straatroof en overvallen. Het aantal overvallen moest in 2013 dalen tot 2100. Dat doel is met 1633 overvallen ruim gehaald. Frans Heeres: “Minder overvallen, minder slachtoffers. Daar ben ik uiteraard heel blij mee. Onze aanpak werkt.” ‘Onze aanpak’ vat Heeres samen in drie belangrijke punten: focus, vasthoudendheid bij inzet van de politie en preventieve maatregelen van de partners. Vooral de samenwerking tussen politie en private sector is in 2013
sterk verbeterd, volgens Heeres. Neem het MKB, dat veel investeerde in eigen veiligheid, in preventie dus. Denk aan alle aandacht voor het afromen van kassa’s in de detailhandel. Die maatregel tot buitverkleining heeft zeker bijgedragen aan een daling van het aantal kassaovervallen met 33 procent. Ook het convenant dat de politie sloot met de pizzakoeriers wierp zijn vruchten af. Dat de jongens op de brommertjes steeds meer met een pinautomaat hun pizza’s bezorgen, heeft in 2013 mede gezorgd voor een daling van achttien procent van het aantal overvallen op deze koeriers. Ook voerde de politie samen met de ondernemersorganisatie Horeca Nederland een intensieve voorlichtingscampagne. Eén van de redenen dat het aantal overvallen op snackbars daalde met 25 procent. Daarnaast investeerden banken fors in de veiligheid: zij vervingen hun pinautomaten met honderden per maand tegelijk door veiliger exemplaren die ram- en plofkraken een stuk moeilijker maken. Al die investeringen van ondernemers, de subsidie die de overheid hiervoor heeft laten bestaan: het is helemaal niet zo vanzelfsprekend, vindt Heeres. Zeker niet in tijden van econo mische crisis. Vlag Over de pakkans van daders of het ophelderingspercentage van overvallen in 2013 is de portefeuille houder HIC zeker te spreken. Het percentage moest omhoog naar
36 procent. Van alle overvallen (het waren er 1633) was 34 procent aan het eind van het kalenderjaar opgelost. Ook in 2014 wordt verder aan de niet opgeloste overvallen gewerkt. Naar verwachting loopt het oplossingspercentage verder op naar veertig procent. “De vlag mag best uit,” vindt Heeres, “Afgelopen weekend pakten we weer een dader en verdwenen in één keer zes zaken op de lijst.” 2013 was ook het jaar van persoonsgerichte aanpak van daders, een nieuwe aanpak om recidive te voorkomen. De Taskforce Overvallen richtte zich niet alleen op de daders zelf, maar ook op hun broertjes en zusjes. Zij kregen gratis lessen op sportverenigingen aangeboden om te voorkomen dat zij dezelfde kant opgaan. Mobiele telefoons Toch heeft Heeres nog wel zorgen. Over gewelddadige woningovervallen waar veelal ouderen de dupe van zijn, bijvoorbeeld. In totaal telde 2013 638 overvallen, daarbij waren in 176 gevallen ouderen het slachtoffer. De percentages stellen niet teleur: het aantal ouderen dat in hun woning is overvallen daalde in 2013 met twaalf procent. En het totaal aantal woninginbraken daalde ook, met vijf procent. Toch is het – zeker voor de kwetsbare groep ouderen – nog te weinig, volgens Heeres. “We weten niet alles, maar doen wel onderzoek naar wat we nog niet weten.” Ook het aantal straatroven daalde niet genoeg naar Heeres zin. In 2013 zijn 7002 straatroven gepleegd. Dit is nagenoeg realisatie van het doel,
2013: jaar van de persoons gerichte aanpak echter de ambitie van 2014 is nog verdere daling van het aantal straatroven. Van alle straatroven bestaat veertig procent uit het stelen van mobiele telefoons en tasjes met of zonder mobiel erin. Heeres: “Om dit aantal terug te dringen, werkt het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan een c onvenant met providers om de IMEI-code van gestolen mobiele telefoons te blokkeren. Hiermee verklein je de aantrekkingskracht van de buit.” De minister werkt al aan de wetgeving voor deze maatregel. Wordt vervolgd in 2014.
36
37
Aanpak dierenmishandeling Doel 2014 Onder het vorige kabinet is een hardere aanpak van dierenmishandeling gestart, onder meer door de inzet van dierenpolitie. In 2012 is de functie van dierenpolitie ingevuld als taakaccent, zodat de betreffende agenten behouden blijven voor het overige politiewerk. In het (huidige) regeerakkoord Rutte II is opgenomen: ‘de reguliere politie pakt verwaarlozing en mishandeling van dieren hard aan. Zware straffen en verboden om dieren te houden ondersteunen dit beleid’. Voor de politie is dit ook in 2014 een belangrijk doel. Resultaat 2013 De aanpak van verwaarlozing en mishandeling van dieren is structureel opgenomen in het reguliere werkproces van de politie. Binnen de gebiedsgebonden basisteams zijn taakaccenthouders aangewezen voor de aanpak van dierenmishandeling. Zij krijgen ruimte voor regionaal maatwerk in stedelijke en landelijke gebieden. De politie beheert in samenspraak met ketenpartners het meldnummer 144. Meldingen op dit nummer worden doorgezet naar de betrokken eenheden. Zaken betreffende het bedrijfsmatig houden van dieren gaan naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Zaken die te maken hebben met niet-noodhulp aan gezelschapsdieren worden voorgelegd aan de Landelijke Inspectie-
dienst Dierenbescherming. Dit gebeurt ook als bestuursrechtelijk optreden aan de orde is. De invulling van deze afspraken is vastgelegd in het convenant Samenwerking Dierenhandhaving. Het landelijk Expertisecentrum Dierenwelzijn bundelt kennis over de handhaving van dierenwelzijn en ondersteunt daarmee de taakaccenthouders in de een heden. Deze aanpak heeft vanaf de invoering van de dierenpolitie in 2013 geleid tot zestig procent meer zaken die bij het OM zijn aangeleverd.
Offensief tegen onder mijnende en georganiseerde criminaliteit Versterking integrale aanpak cybercrime Doel 2014 De doelstelling voor 2014 is het verder versterken van de professionaliteit van de politie. Dat gebeurt bijvoorbeeld door de intake en registratie van cybercrime te verbeteren. Daarnaast moet de digitale expertise en opsporing van cybercrime de eerder ontwikkelde manier van werken binnen de nieuwe organisatie implementeren. Verder is er aandacht voor extra opleiding, zij-instroom en verschui-
ving binnen de bestaande capaciteit naar meer digitale experts. Naast een investering in professionalisering zijn er concrete afspraken gemaakt over opsporings onderzoeken op het gebied van high tech crime. In de Nationale Cyber Security Strategie en de Landelijke Prioriteiten is afgesproken dat het aantal onderzoeken naar high tech crime moet stijgen van vier in 2010 naar twintig in 2014. Resultaat 2013 Het Team High Tech Crime heeft in 2013 negen volwaardige HTConderzoeken afgerond. Daarnaast heeft het team zes rechtshulp verzoeken van grote capacitaire omvang afgehandeld. Daarmee is de doelstelling van vijftien onderzoeken in 2013 gehaald. De geplande capaciteitsuitbreidingen van het team zijn gerealiseerd. Externe resultaten De politie heeft inhoudelijke expertise geleverd voor de totstandkoming van het concept Wet computercriminaliteit III. Dit wetsvoorstel bevat een aantal nieuwe bevoegdheden ten behoeve van de opsporing in het cyberdomein. De politie heeft zich ingespannen voor de versterking van de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving op het gebied van de digitale veiligheid. De korpsleiding maakt bijvoorbeeld deel uit van de Cyber Security Raad. Daarnaast draagt de politie bij aan de activiteiten van het National Cyber Security Centrum, onderdeel van
Bewust wording cybercrime is vergroot
het Ministerie van Veiligheid en Justitie, en aan Alert Online. Met deze overheidscampagne wordt een sterke impuls gegeven aan de bewustwording van digitale veiligheid. Daarnaast zijn er masterclasses geweest en is het onderwerp in de politiemedia onder de aandacht gebracht. In het najaar is door de minister van Veiligheid en Justitie de zogenoemde Hulpknop gelanceerd. Een gezamenlijk initiatief van MKB Nederland, de MKB Servicedesk, het platform voor de informatie samenleving ECP en de ministeries van Economische Zaken en Veiligheid en Justitie, waaraan de politie actief heeft bijgedragen. Dit initiatief biedt ondernemers de mogelijkheid om snel informatie te vinden bij problemen door cyberdelicten. Interne resultaten Binnen de politieorganisatie is in 2013 veel aandacht besteed aan het vergroten van de bewustwording van cybercrime en het nadrukkelijker sturen op het
met financiële middelen ondersteund. Bovendien werkte de politie aan oplossingen voor de verdere borging van deze functionaliteiten in de organisatie.
uitvoeren van cybercrimeonderzoeken. De Nationale Briefing, een maandelijks sturingsoverleg voor alle politiechefs, ging mede over cybercrime en ook hebben alle politie-eenheden op het niveau van de eenheidsleiding een briefing over cybercrime georganiseerd.
Versterking aanpak kinderporno
Ook is de werkwijze van de digitale expertise en opsporing van cybercrime binnen de nieuwe organi satie verder uitgewerkt en beschreven. Dit vormt de basis voor de standaardisatie van de noodzakelijke technische voorzieningen van de teams Digitale Opsporing die binnen de politie zijn ingericht.
Doel 2014 De doelstellingen voor de aanpak van kinderporno zijn tweeledig. Ten eerste moeten alle activiteiten uit het programmaplan Versterking aanpak kinderporno, inclusief de realisatie van het voorstel herziening (in)richting aanpak kinderporno, geïmplementeerd zijn in 2014.
Voor de verdere professionalisering van politieprocessen op en door internet zijn diverse initiatieven afgerond. Voorbeelden zijn het project Kaliber, met als hoofddoel het tegengaan van illegale handel in vuurwapens op internet, het project Virtuele Flexibele Netwerk Teams, waarin een nieuwe werkwijze ontwikkeld werd die gericht is op integraal, netwerkgericht opsporen, en het project Toscane, voor het terugdringen van het aantal overvallen door jeugdigen en jongvolwassenen, onder andere door de inzet van sociale media. Het Meldpunt Internet Oplichting, het Landelijk Skimmingpoint en het Digitaal Bedrijvenloket Cybercrime zijn initiatieven ter ondersteuning van de intelligence-positie en opsporingsvoorbereiding. Deze initiatieven zijn ook afgelopen jaar
Ten tweede dient een stijging van het aantal aangeleverde verdachten bij het Openbaar Ministerie met 25 procent ten opzichte van 2010 plaats te vinden. Voor 2013 komt dit neer op een stijging van vijftien procent ten opzichte van 2010 (546 verdachten), voor 2014 betekent dit dat een stijging van 25 procent ten opzichte van 2010 gerealiseerd moet worden (594 verdachten). Deze stijging moet echter wel passen in de afgesproken focusverschuiving. Dit betekent dat de opsporing niet alleen gericht moet zijn op de grote hoeveelheid downloaders van kinderporno, maar zich daarnaast steeds meer richt op verdachten van seksueel misbruik bij kinderen, en personen die zich bezighouden met vervaardiging en verspreiding van kinderpornografisch materiaal en de slachtoffers daarvan.
38
39
Resultaat 2013 In 2013 is de realisatie, borging en monitoring van de herziening (in) richting aanpak kinderporno en kindersekstoerisme (kp/kst) gecontinueerd. De teams Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) hebben dit uitgevoerd met aandacht voor de toepassing van uniforme werkprocessen en tools. Hiertoe is onder andere een opleiding kp/kst ontwikkeld en uitgerold. Er vinden teamleidersoverleggen en werkbezoeken plaats om binding, zicht en mogelijkheden tot bijsturing te behouden met betrekking tot de operationele aanpak. De
landelijke weging, sturing en monitoring van alle kinderporno en kindersekstoerismezaken is onder leiding van de landelijke tactische stuurploeg voortgezet, waarbij de werkwijze tevens is geëvalueerd en verbeterd. Door deze scherpe sturing en door uniforme, met effectieve tools gefaciliteerde inzet van de TBKK’s is de kwantitatieve doelstelling met daarin de beoogde focusverschuiving behaald. De doelstelling voor 2013 (546 verdachten) is met 563 aan het OM
aangeleverde verdachten gerealiseerd. Door de landelijke aanpak van zaken, het voortzetten en verbeteren van het gezamenlijk expertisecentrum en verbetering van de informatiepositie, is de politie internationaal een van de voorlopers in aanpak en organisatie. De focus van deze prioriteit is verder verschoven naar verspreiders, producenten en slachtoffers: het relatieve aandeel verspreiding en productie binnen de zaken die dit jaar aan het OM zijn aan geleverd, is groter dan in 2012. Het aandeel misbruikzaken ligt echter
Soort kinderpornozaken naar Openbaar Ministerie 2013*
Bezit Verspreiding
Productie
Misbruik
Percentage 2013
80,7%
20,7%
12,9%
12,4%
Percentage 2012
91,3%
11,3%
7,9%
15,6%
* Aantallen kunnen deels overlappen, omdat in één zaak sprake kan zijn van zowel verspreiding als productie.
Ontwikkeling aantal verdachten kinderporno
448
475
385
507
563
2009
2010
2011
2012
2013
600 400 200 0
iets lager. In tabel op de pagina hiernaast is het aandeel per soort zaak weergegeven. Daarnaast zijn er drie zaken van kindersekstoerisme aan het OM aangeleverd, en zijn er momenteel nog vijf zaken in behandeling. In totaal zijn door een gecombineerde inzet van de teams Zeden en Kinderporno 233 slachtoffers van kinderporno geïdentificeerd. In 2013 is een landelijke actieweek georganiseerd met het Openbaar Ministerie, waarbij door alle TBKK’s, met ondersteuning van collega’s van zeden, de digitale recherche en de Koninklijke Marechaussee, een groot aantal huisbezoeken is uitgevoerd bij verdachten van het bezitten of downloaden van kinderporno. Dit onder het motto ‘handen af van kinderen, ogen af van kinderporno’. Daarnaast is samenwerking gezocht met de Reclassering in het kader van het hulpverleningstraject. Het doel van deze week was het genereren van meer bekendheid over de TBKK’s en het uitdragen van de boodschap dat de politie ook de downloader aanpakt. Naast interne naamsbekendheid heeft de actieweek tevens bijgedragen aan het behalen van de doelstelling en zijn er diverse aanhoudingen verricht.
Intensievere opsporing en hardere aanpak van criminele samenwerkingsverbanden Doel 2014 Voor 2014 is het doel een verdubbeling van het aantal aangepakte csv’s op het gebied van mensenhandel, productie en in- en uitvoer van drugs, witwassen en zware milieucriminaliteit, ten opzichte van peiljaar 2009 te realiseren. In 2013 moest een stijging van 65 procent van het aantal aangepakte csv’s gerealiseerd zijn. Resultaat 2013 De politie heeft in 2013 wederom meer criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) aangepakt die zich bezighouden met ernstige delicten, zoals productie en handel van drugs (heroïne, cocaïne, hennep, synthetische drugs), mensenhandel en mensensmokkel, witwassen en terrorisme. Met een stijging van tachtig procent ten opzichte van het aantal in 2009 strafrechtelijk aangepakte csv’s, is door politie en OM de doelstelling voor 2013 (een stijging van 65 procent ten opzichte van 2009) ruim gehaald. De aanpak van deze zware crimi nelen is niet alleen een kwestie van ‘boeven vangen’, maar van gerichte samenwerking met allerlei instanties, binnen en buiten de overheid. Bij de bestrijding van bovengenoemde vormen van criminaliteit heeft de politie in 2013 gewerkt aan de aanpak van
Aanpak zware criminaliteit door samen werking omstandigheden waarin criminaliteit kan gedijen. Door barrières op te werpen in het criminele bedrijfsproces kunnen deze vormen van criminaliteit terugdringen. Bijvoorbeeld door het verstoren van aanvoerlijnen van goederen en mensen door gerichte controles op logistieke knooppunten, zoals in havens of op snelwegen. Maar ook door met beroepsgroepen en branches, zoals de advocatuur, het notariaat en banken, samen te werken om misbruik van financiële constructies te voorkomen en te bestrijden. En door met gemeenten en de Belastingdienst samen te werken om te voorkomen dat de onderwereld door investeringen in de legale economie doordringt in de bovenwereld.
40
41
Aanpak bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme Interview aanpak kinderporno
De nationale politie heeft in 2013 zijn resultaten op het thema bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme weer gehaald. Peter Reijnders, programmamanager van het programma ter bestrijding van kinderpornografie en kindersekstoerisme, vertelt hierover. De teams Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (hierna: TBKK) zijn in oktober 2012 gestart en zijn verder doorontwikkeld in 2013. Inmiddels werken er volgens een uniforme werkwijze, 150 politiemannen en -vrouwen, verdeeld over elf eenheden over het land. De eenheden worden landelijk aangestuurd door een strategische en een tactische stuurgroep bestaande uit medewerkers van de politie en het Openbaar Ministerie. De tactische stuurploeg prioriteert aan de hand van een landelijke zakenlijst en gaat over capaciteitsvraagstukken. “Afgelopen jaar zijn er 3700 meldingen van kinderporno en kindersekstoerisme binnengekomen vanuit zowel nationale als internationale meldpunten en de regio’s. De meldingen komen van burgers, private partijen, buiten-
landse diensten, maar ook van niet-gouvernementele organisaties, zoals het Amerikaanse meldpunt National Center for Missing & Exploited Children. Deze gegevens worden geanalyseerd, veredeld en verspreid over de TBKK’s om verder te onderzoeken.” Expertise Het jaar 2013 stond in het teken van de verdere professionalisering van de aanpak bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme. Hiertoe zetten de TBKK’s en het Openbaar Ministerie in op diverse projecten en activiteiten. Zo werd een landelijk expertisecentrum kinderporno en kindersekstoerisme (EKK) ingericht. Het EKK focust zich op kennis- en intelligence, advies en innovatie. Daarnaast is een virtueel kantoor opgericht waar alle TBKK’s en betrokken Officieren van Justitie online toegang hebben. En er is een landelijke database kinderporno ingericht, waar TBKK’s gegevens kunnen invoeren en raadplegen. “Deze database gaan we koppelen met andere diensten, zoals Interpol.” Ook werken alle TBKK’s nu met gestandaardiseerde hard- en software. “Als iemand uit Groningen in Den Haag gaat werken, beschikt hij over dezelfde apparatuur.” Verder is de apparatuur geavanceerd, dat nodig is in verband met het grote aanbod van in beslag genomen foto’s en video’s, dat explosief stijgt. “Waar we vroeger duizend foto’s onderschepten, nemen we nu een terabyte beeldmateriaal in
beslag. De software helpt ons om beelden sneller te analyseren en te selecteren.” Internationalisering Internationale samenwerking is ook een speerpunt. “Wij zoeken samenwerking met internationale collega’s, omdat de verspreiding van kinderporno en het fenomeen kindersekstoerisme vooral online plaatsvindt.” Kinderporno en kindersekstoerisme zijn per definitie delicten die gekenmerkt worden door hun internationale karakter, daar daders afkomstig zijn uit diverse landen, gebruik maken van het wereldwijde web en overal ter wereld slachtoffers maken. Internationale samenwerking is dan ook een must. In april 2013 werd de nationale politie lid van de Virtual Global Taskforce, een samenwerkingsverband van opsporingsinstanties, ngo’s en private partijen die betrokken zijn bij de opsporing van kinderporno en kindersekstoerisme. In hetzelfde jaar werd ook een aanpakstrategie kinderseks toerisme ontwikkeld. De strategie is inmiddels door de stuurgroep goedgekeurd. De nationale politie gaat aan de slag met de door ontwikkeling van de aanpak, werkprocessen en registratie in systemen van politie en Openbaar Ministerie. Tevens wordt samenwerking gezocht met diverse ketenpartners en met buitenlandse autoriteiten. In sommige landen worden liaison officers ingezet om kinderporno en kindersekstoerisme op lokaal niveau te bestrijden.”
Professiona lisering en internationale samenwerking Diversen De nationale politie startte samen met de Politieacademie een pilot voor een nieuwe opleiding kinderporno en kindersekstoerisme. Er was een landelijke actieweek ‘Handen af van kinderen, ogen af van kinderporno’, waarin samen met OM, KMAR en zedenpolitie in één week ruim 144 huisbezoeken werden verricht om verdachten op te sporen en 1793 gegevens dragers in beslag zijn genomen. Vijftien procent “Doelstelling was dat de TBKK’s in 2013 vijftien procent meer verdachten bij het OM afleverden dan de nulmeting in 2010. Andere doelstelling is de focus verschuiven van downloader naar misbruikers en verspreiders, en slachtoffers identificeren. Beide doelstellingen zijn gehaald”, besluit Reijnders.
42
43
Slagkracht voor onze professionals Verbetering intake & afhandeling aangifte in kwantitatieve en kwalitatieve zin Doel 2014 Voor 2014 is de doelstelling dat de politie de aangever informeert over de afloop van de aangifte. Daarnaast kan in 2014 een aangifte of een melding bij de politie via zes verschillende kanalen worden gedaan. De burger kan aangifte doen middels de ‘multichannel aanpak’: telefoon, internet, in persoon aan de balie, op locatie, op afspraak of via het 3D-loket. Aanvullend op de landelijke prioriteiten is er de implementatie van het nieuwe dienstverleningsconcept. Resultaat 2013 In het kader van de vorming van de nationale politie had de invoering van het nieuwe dienstverleningsconcept voorrang. Bij het dienstverleningsconcept is uiteraard de wens van de burger leidend. De burger verwacht dat hij door de politie correct wordt bejegend, snel wordt geholpen en informatie ontvangt over het vervolg. Dit heeft de politie in het dienstverleningsconcept vertaald naar concrete doelstellingen. De politie is per 1 januari 2013 gestart met de terugmelding aan
slachtoffers van woninginbraken. Aangevers van woninginbraken krijgen binnen maximaal twee weken bericht over de voortgang van het politieonderzoek. Zij krijgen deze informatie van een politiemedewerker die voldoende op de hoogte is van de zaak. Vanaf medio 2013 heeft 97 procent van de aangevers een terugmelding gekregen. Nog voor het einde van 2013 startte de politie met de terugmelding naar aangevers van overvallen en straatroof. In een later stadium breidt de politie de terugkoppeling naar aangevers van geweldsmisdrijven uit.
de aangifte in het algemeen en op welke wijze zij aangifte kunnen doen. Via een ‘Stap-voor-stap’knop komen aangevers vanzelf bij de juiste kanaalkeuze.
De politie heeft nog een aantal stappen gezet in de ‘multichannelaanpak’. Allereerst is de mogelijkheid om op afspraak de aangifte telefonisch op te nemen in alle eenheden ingevoerd en beschikbaar. Er is een start gemaakt met de landelijke invoering van Tele serviceloketten (3D-loketten). Bij dit loket heeft de burger via een tv-scherm met driedimensionaal beeld contact met een politie medewerker die op een centrale locatie zit. De politiemedewerker kan zo meerdere bureaus in de regio bedienen. Aan de hand van zaaksaanbod en nodale stromen (mensen, goederen, geld en informatie) worden de locaties van 3D-loketten bepaald. Het 3D-loket is operationeel in de Eenheid Rotterdam en is binnenkort ook in de eenheden Noord-Holland en Zeeland-West-Brabant beschikbaar. Op www.politie.nl staat overzichte lijke informatie voor aangevers over
Administratieve lastenverlichting (ALV)
Bij woninginbraken en overvallen nemen politiemedewerkers op locatie de aangifte op. Maar ook wanneer aangevers, om wat voor reden dan ook, niet in staat zijn om naar het politiebureau te komen. Vanaf 1 januari 2013 kunnen burgers in ieder politiebureau met een publieksfunctie aangifte doen, zonder dat het uitmaakt in welke gemeente het feit is gepleegd.
Doel 2014 Het doel van het programma ALV is het verminderen van administratieve lastendruk door eenvoudigere en slimmere werkwijzen. Medewerkers ervaren hierdoor meer professionele ruimte en het presterend vermogen van de politie wordt verhoogd. Het programma ALV richtte zich in 2013 op twee pijlers: 1. het voorkomen van nieuwe administratieve lasten door het aanpakken van oorzaken van bureaucratie; 2. het aanpakken van bestaande administratieve lasten door het verbeteren en vernieuwen van werkwijzen. Resultaat 2013 Het voorkomen van nieuwe administratieve lasten was nog
geen vast onderdeel bij het ontwikkelen van nieuw beleid en wet- en regelgeving. In 2013 is in samenwerking met het Ministerie van Veiligheid en Justitie een zogenoemd Voorwasteam geformeerd, dat nieuwe wet- en regelgeving in een vroegtijdig stadium beoordeelt op de impact op het politiewerk en de administratieve lasten. Om dit proces goed te kunnen uitvoeren, heeft het programma ALV een impactanalyse-instrument ontwikkeld. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft een inventarisatie uitgevoerd naar bestaande wet- en regelgeving, die mogelijke lastendruk voor de politie veroorzaakt. Politie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie analyseren deze geïnventariseerde onderwerpen in 2014 nader op hun daadwerkelijke impact en worden waar mogelijk aangepakt. Daarnaast heeft de politie een theoretisch kader opgesteld op basis waarvan het ontstaan en voortbestaan van administratieve lasten kan worden verklaard. Op basis van deze inzichten kan de politie de lastendruk verminderen. Naast het voorkomen van nieuwe administratieve lasten heeft de politie de bestaande administratieve lastendruk gereduceerd. Die reductie is het gevolg van de volgende in 2013 ingezette maatregelen: • In Nederland is de inzet van Bijzondere Opsporingsbevoegd heden (BOB)6 op veel verschillende plekken en manieren ingericht. De
inzet van BOB’s is ingewikkeld. Er zijn veel verschillende protocollen en procedures en BOB-onderzoeken gaan gepaard met forse personele inzet, er moet veel administratie gedaan worden en daardoor ligt er minder focus op het primaire opsporingsproces. Met het vereenvoudigen van het proces en het inrichten van gezamenlijke BOB-kamers is gerealiseerd dat er met minder administratie, simpelere en nog betere BOB-middelen ingezet worden. Het project is in maart 2014 afgerond. • In 2013 startte de politie met de invoering van een nieuwe, uniforme werkwijze voor rechtsbijstandverzoeken. Daarbij stuurt de politie de aanvraag voor rechtsbijstand direct digitaal vanuit het incidenten registratiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH) aan de Raad voor de Rechtsbijstand. De Raad zorgt ervoor dat de verdachte tijdig en binnen de norm van twee uur het consultatiegesprek kan hebben. Begin 2014 is deze werkwijze in alle eenheden geïmplementeerd. Daarmee behoort het handmatig opstellen en versturen van faxen tot het verleden. • Er wordt een voorstel ontwikkeld om aangiften zonder opsporings indicatie, die slechts worden gedaan omdat de polisvoorwaarden van de verzekeringsmaatschappij dat vereisen, op een voor de politie eenvoudiger manier over te dragen aan verzekeringsmaatschappijen. De Bond van Verzekeraars steunt het initiatief. • In 2013 zijn in 161 gemeenten pilots uitgevoerd waarbij burgers
bij vermissing van identiteitsdocumenten (ID-kaarten, rijbewijzen, paspoorten) geen aangifte meer hoeven te doen bij de politie, maar melding kunnen maken bij de gemeente. Deze werkwijze wordt gesteund door een verandering van de Paspoortwet per 2015. In 2014 zal een deel van de eenheden en gemeenten als proef op de nieuwe werkwijze overstappen. Na het inwerkingtreden van de Paspoortwet geldt de werkwijze in heel Nederland. • Er is een initiatief gestart om de politieproducten binnen het ZSM-proces te vereenvoudigen. In de ZSM-werkwijze wordt na aanhouding van de verdachte zo spoedig mogelijk een beslissing genomen over het afdoeningtraject. Het gaat hierbij om betekenisvolle interventies, waarbij verdachten een passende reactie krijgen, recht wordt gedaan aan de slachtoffers en de buurt merkt hoe snel daders worden gecorrigeerd. Politie, OM, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming werken samen aan een snelle zorgvuldige afhandeling van veelvoorkomende criminaliteit. Ze pakken met de
6. De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden regelt de bijzondere opsporingsmethoden zoals observatie, infiltratie (undercover), direct afluisteren, het gebruik van informanten. Deze methoden mogen alleen worden gebruikt als de officier van justitie daarvoor een bevel geeft.
44
45
Lokale aanpak vergroot pakkans op heterdaad
ZSM-werkwijze veelvoorkomende criminaliteit samen op snelle, slimme, selectieve, simpele en samenlevingsgerichte wijze aan. De politie heeft zelf bijgedragen aan de behaalde tussendoelstelling voor 2013 (tweeduizend fte) van de minister om de administratieve lasten voor de politie te verminderen.
Verbeteren heterdaadkracht Doel 2014 Door zichtbaar en snel optreden van de politie en betere samenwerking met burgers wil de politie de pakkans op heterdaad vergroten. Bij heterdaadkracht spelen elementen als pakkans, meldingsbereidheid en proactie een rol. Zaken waarin een verdachte op heterdaad wordt aangehouden, kunnen meestal sneller worden afgehandeld. Het gaat vaak om zaken waarvan burgers het slachtoffer zijn. Resultaat 2013 Het afgelopen jaar heeft de politie op verschillende manieren de heterdaadkracht versterkt. Bijvoorbeeld door burgers te betrekken via
urgernet en Twitter. Ook is er B samenwerking gezocht met stadwachten, particuliere beveiligers en buschauffeurs. Een andere lijn is het verhogen van de reactiesnelheid van de politie, bijvoorbeeld via prio 1 (een 112 spoedmelding met de hoogste prioriteit) voor iedereen of in contextgedreven werken. Dit laatste is wijkgericht werken, rekening houdend met couleur locale. Een derde lijn is de versterking van de informatiepositie van de politie, bijvoorbeeld door de inzet van de nieuwe Realtime Intelligence Centers (RTIC). Binnen het RTIC zoeken de informatiespecialisten op basis van de eerste gegevens naar aanvullende informatie, zowel in politiesystemen als in open bronnen (internet). Het doel is dat de collega’s in de basis politiezorg nog beter geïnformeerd bij een melding komen, zodat ze veiliger, slagvaardiger en effectiever hun werk kunnen doen. Tevens worden track and trace- middelen ingezet (bijvoorbeeld lokfietsen), camera’s en Automatic Numberplate Recognition (ANPR). Versterking van heterdaadkracht is ten slotte nadrukkelijk aan de orde in de bestrijding van high impact crime, bijvoorbeeld via het zogenaamde ‘donkere dagen offensief’ (extra inzet tijdens de feestdagen, in het bijzonder gericht op overvallen, straatroof en zakkenrollerij) of in de aanpak van woninginbraken. Pas vanaf 2012 is een uniek kenmerk voor heterdaadkrachtaanhouding binnen de bedrijfsvoering van de politie landelijk ingevoerd. Vanaf 2012 kan de heterdaadratio daar-
mee op eenvoudige wijze landelijk en op eenheidsniveau worden gepresenteerd en vergeleken. In 2013 is het heterdaadpercentage met drie procent verhoogd. In 2013 presenteerde de Politieacademie het rapport ‘Heterdaadkracht organiseren’. De politie heeft de aanbevelingen uit dit rapport uitgewerkt in een werkplan ‘Heterdaadkracht’. Dit werkplan onderschrijft dat heterdaadkracht van strategisch belang is voor de politie. Gekozen is voor een lokale aanpak en dus niet voor een apart landelijk programma, omdat uit het onderzoek is gebleken dat feitelijke heterdaadkracht vaak samenvalt met specifieke lokale context.
Aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen Criminele (illegale) vreemdelingen Doel 2014 De politie speelt een belangrijke rol bij het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtsketen en aan de vreemdelingen keten ter fine van uitzetting. Voor 2014 zijn twee doelstellingen geformuleerd. De eerste is dat
minimaal negentig procent van de geregistreerde identiteitsonderzoeken voldoet aan de afgesproken kwaliteitseisen. De norm voor 2013 was 87 procent. Daarnaast is overeengekomen dat alle naar het OM verzonden processen-verbaal met een niet-Nederlander als verdachte, worden voorzien van een vreemdelingennummer. Dit gebeurt door middel van het programma Progis, dat tot doel heeft de informatievoorziening over personen en de gegevensuitwisseling tussen de ketenpartners in de strafrechtketen te optimaliseren. Resultaat 2013 In 2013 zijn de volgende activiteiten ondernomen om bij te dragen aan de doelstelling. Een vreemdeling die wordt verdacht van een misdrijf krijgt een V-nummer toegekend. Dit nummer brengt de strafrechtketen en de vreemdelingenketen met elkaar
in verbinding. Hierdoor krijgt crimineel gedrag strafrechtelijke consequenties, terwijl er ook rekening wordt gehouden met de verblijfsrechtelijke status van de vreemdeling. Dit toekennen van een V-nummer is de eerste stap in het zogenoemde VRIS-protocol. Dit is een protocol waarin staat wat iedere ketenpartner moet doen om bovengenoemd doel te bereiken. Voordat dit protocol er was, konden criminele (illegale) vreemdelingen bij herhaling misdaden begaan zonder dat er consequenties aan werden verbonden. Na het uitzitten van hun straf werden ze niet uit Nederland verwijderd. Van de processenverbaal met niet-Nederlandse verdachten die de politie aan het Openbaar Ministerie verzond, was in 2012 77 procent voorzien van een V-nummer. In december 2013 steeg dat landelijk naar 88 procent.
belang dat er een goed en gedegen identiteitsonderzoek plaatsvindt. De kwaliteitseisen waaraan dit onderzoek moet voldoen zijn beschreven. In het kort komt het erop neer dat wanneer niet onmiddellijk de identiteit aan de hand van een echt en onvervalst document kan worden vastgesteld, er minimaal vijf activiteiten moeten worden verricht die kunnen helpen bij de verdere vaststelling van de identiteit (zoals het nemen van een foto en vingerafdrukken, systemen raadplegen). Het percentage in PSH-V geregistreerde identiteits onderzoeken dat voldoet aan de kwaliteitseisen ligt op 92 procent. Het beoogde doel van 87 procent voor 2013 wordt hiermee ruimschoots gerealiseerd, zowel landelijk als in de afzonderlijke eenheden.
Voor het toekennen van boven genoemd V-nummer is het van
Kwaliteitseisen identiteitsonderzoeken
68
77
82
85
92
2009
2010
2011
2012
2013
100
50
0
Door huiszoekingen te doen kon ik verdachten van het bezit van kinderporno opsporen.
Ook cybercrime was het afgelopen jaar een belangrijk onderwerp.
3 Veiligheidsmonitor
52
53
Veiligheidsmonitor
58 procent is tevreden over laatste contact met politie
De Veiligheidsmonitor (VM) is gebaseerd op een landelijke bevolkings enquête over veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. Daarnaast besteedt de VM aandacht aan zaken als tevredenheid over de politie en gevoelens van onveiligheid. De VM wordt jaarlijks uitgevoerd, zodat er een goed beeld ontstaat over de ontwikkelingen door de jaren heen. De monitor is nu voor de vijfde keer op rij uitgevoerd. Bij de uitvoering van de VM is rekening gehouden met de nieuwe politie-indeling per 1 januari 2013. Het beeld van de ontwikkeling van de onveiligheid is gematigd positief. Veiligheid in de eigen woonomgeving • Eén op de vijf mensen geeft aan slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit • Opnieuw zijn er minder slacht offers van vandalisme • Aandeel slachtoffers van cybercrime is licht gestegen • Er is een bescheiden toename van onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt In 2013 gaf één op de vijf inwoners van vijftien jaar en ouder aan het afgelopen jaar slachtoffer te zijn geweest van veel voorkomende criminaliteit (gewelds-, vermogensen vandalismedelicten). Dit aandeel bleef onveranderd ten opzichte van 2012. De laatste jaren is er sprake van een licht dalende tendens bij het slachtofferschap. Eén op de veertien inwoners (zeven procent) gaf aan in 2013 slachtoffer te zijn geweest van vandalisme. Dit ligt iets lager dan in 2012 (acht procent) en komt vooral door minder vernielingen aan voertuigen. Het aandeel mensen dat aangaf
slachtoffer te zijn geweest van geweldsdelicten (2,4 procent) en vermogensdelicten (veertien procent) bleef vrijwel gelijk aan 2012. Iets meer mensen gaven aan slachtoffer te zijn geweest van cybercrime. In 2013 bedroeg dit aandeel dertien procent, tegen twaalf procent in 2012. Vooral het aandeel mensen dat aangaf slachtoffer te zijn geweest van koop- en verkoopfraude via internet nam iets toe. Iets minder mensen gaven aan te maken te hebben gehad met identiteitsfraude. Met 37 procent voelden net zoveel mensen zich wel eens onveilig als vorig jaar, maar de onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt namen wel iets toe. In 2013 voelde negentien procent van de inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt. In 2012 was dit achttien procent. Mensen gaven iets vaker aan (respectievelijk 8,7 en 8,1 procent) dat ze ’s avonds de deur niet meer opendoen omdat ze het niet veilig vinden. Het aantal mensen dat aangaf veel overlast te ervaren van
rondhangende jongeren in de buurt is van zeven naar zes procent afgenomen. 58 procent van de inwoners is in 2013 tevreden over het laatste contact met de politie. Ten opzichte van 2012 is dit percentage gelijk gebleven.
Ik heb in 2013 het High Tech Crime Team versterkt om online beter weerstand te bieden tegen criminaliteit.
Ik ben de illegale vuurwapenhandel op internet tegengegaan.
4 Sterkte van de politie
60
61
Sterkte van de politie Het totale personeelsbestand van de politie, ook sterkte van de politie genoemd, bestaat uit operationele en niet-operationele sterkte. De operationele sterkte Op 31 december 2013 bedroeg de operationele sterkte van de politie 51.5987 full time eenheden (fte’s, verdeling naar eenheid zie bijlage 1). De operationele sterkte van de politie betreft die functies waarbij de politiemedewerker direct contact heeft met de burger en/of een directe inhoudelijke bijdrage levert aan de primaire politietaak. Aspiranten tellen hierin volledig mee, met dien verstande dat zij gemiddeld voor veertig procent van hun tijd daadwerkelijk inzetbaar zijn. Met de Tweede Kamer is een operationele sterkte van 49.500 fte’s afgesproken.
van één landelijke medewerkers monitor. Vanaf 2014 voert de nationale politie deze in beperkte vorm (beperkte vragenlijst, steekproef) jaarlijks uit als onderdeel van de effectmeting vorming nationale politie. In uitgebreidere vorm (uitgebreide vragenlijst, totale populatie) zal de medewerkersmonitor naar verwachting vanaf 2015 worden uitgevoerd. HRM zet deze monitor in als instrument om de risico’s op uitval van medewerkers in kaart te brengen.
Duurzame inzetbaarheid
Medewerkers tevredenheid
Het werk van de politie vindt plaats in een dynamische, complexe en veeleisende context en vraagt een breed scala aan competenties. Het onderhouden van vaardigheden en stressbestendigheid zijn daarbij van groot belang. Maar ook een goede fysieke en mentale conditie van politiemensen is cruciaal voor een kwalitatief goede uitvoering van het werk.
In 2013 heeft de nationale politie geen medewerkerstevredenheids onderzoek uitgevoerd. Wel is in 2013 een nulmeting gedaan. Dit gebeurde op basis van de medewerkerstevredenheidsonderzoeken die van 2010 tot en met halverwege 2012 bij de voormalige regiokorpsen zijn uitgevoerd. Daarnaast wordt gewerkt aan het ontwikkelen
De gemiddelde leeftijd van het politiepersoneel stijgt de komende vijf tot tien jaar (bijvoorbeeld door verhoging van de pensioenleeftijd). Om de bedrijfsvoering optimaal te houden moet duurzame inzetbaarheid worden gerealiseerd. Eigen verantwoordelijkheid, loopbaanbeleid, mobiliteit en een adequate
De niet-operationele sterkte De niet-operationele sterkte is in 2013 gedaald tot 10.3188 fte’s.
strategische personeelsplanning maken hiervan deel uit. Het uitgangspunt daarbij is dat iedere medewerker zelf verantwoordelijk is voor het behalen van arbeidsresultaten en het onder houden van vakmanschap. Personeel krijgt voldoende ruimte om invulling te geven aan de eigen professionaliteit. Een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van vakmanschap is het versterken van de weerbaarheid van politiepersoneel. De politie sluit zich aan bij het programma- en actieplan ‘Versterking Professionele Weerbaarheid’ van de minister van Veiligheid en Justitie over de versterking van de professionele weerbaarheid van de politie. Meer dan dertigduizend politiemensen zullen tot en met eind 2015 de training Mentale Kracht volgen. Tot 31 december 2013 hebben in totaal ruim 11.500 medewerkers die training gevolgd. Dit is bijna veertig procent van de totale doelgroep. Hiermee verloopt de uitvoering van deze training volgens planning.
7. In het jaarverslag worden voor cijfers met betrekking tot de sterkte eindwaarden gehanteerd. In de jaarreke ning gemiddelde waarden. 8. Dit is exclusief de sterkte van de Politieacademie, deze is eind 2013 1535 fte’s (in verband met aansluiting jaarverslag 2012).
Het onder houden van vaardigheden en stress bestendigheid zijn van groot belang
sen deelnemen, is veel aandacht besteed aan de veiligheid en zorg voor politiefunctionarissen. Op het gebied van de interdepartementale samenwerking heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie zich een positie verworven in de Stuurgroep Missies en Operaties. Hierdoor kan het Ministerie van Veiligheid en Justitie een meer gelijkwaardige bijdrage gaan leveren aan de Nederlandse bijdrage op het gebied van multilaterale vredesmissies.
Diversiteitsbeleid Ziekteverzuim Het ziekteverzuim van de nationale politie bedraagt over geheel 2013 5,7 procent. Het ziekteverzuim percentage is vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Vrijwilligers Het tussendoel voor 2013 voor het aantal vrijwilligers, een toename naar 3750, is met een gerealiseerd aantal van 3149 niet gehaald. Voor het werven van vrijwilligers moeten hernieuwde afspraken worden gemaakt met de vakbonden.
Inzet vredesmissies In 2013 is de samenwerking op het gebied van uitzendingen naar Vredesmissies met de nationale politie verder uitgebouwd. Mede gelet op het hogere gevaar van de missies waaraan politiefunctionaris-
Op dit moment werkt de politie aan herijking van het diversiteitsbeleid. Wat betreft de borging van diensten en producten van het LECD (Landelijk Expertise Centrum Discriminatie) heeft de politie een drietal thema’s in het beleid opgenomen: • Omgangsvormen, er is een projectleider ten behoeve van de borging aangesteld • Discriminatie • Multicultureel Vakmanschap
62
63
Ontwikkeling operationele sterkte 2008-2012
48.062
49.598
49.475
50.587
51.552
51.598
2008
2009
2010
2011
2012
2013
52.000 49.000 46.000
Ontwikkeling niet-operationele sterkte 2008-2012
14.185
13.916
12.983
12.649
12.226
10.318
2008
2009
2010
2011
2012
2013
15.000 7500 0
64
65
Jaarcijfers GTPA 2013 bemoedigend Interview geweld tegen politieambtenaren
Als het gaat om geweld tegen de politie, is er goed nieuws en slecht nieuws. Het GTPA- beleid werpt zijn vruchten af, maar de aard van de incidenten verhevigt en het geweld in de privésfeer is veel groter dan verondersteld. Onacceptabel vindt ook Frank Eggens, voor zitter van de landelijke expertgroep GTPA. Hij maakt de balans op van 2013 en kijkt naar 2014. “Mensen die bij de politie werken, hebben een passie voor veiligheid. Het staat buiten kijf dat je deze mensen fit en vitaal wil houden. Anders gezegd: we willen duurzaam inzetbare medewerkers. Daarin zijn risicomanagement en gezondheidsmanagement essen tieel”, aldus Frank Eggens, voorzitter van de landelijke expertgroep Geweld Tegen Politieambtenaren (GTPA). De beleidsmaatregelen van deze expertgroep zijn gericht op het voorkomen van GTPA en op intensieve ondersteuning als er toch sprake is van geweld. Deze ondersteuning omvat het signaleren
van geweld, het verlenen van (na-) zorg en het verhalen van schade. Vergeleken met 2012 is het aantal geweldsincidenten tegen de politie in 2013 aanzienlijk gedaald. Deze daling kwam mede tot stand dankzij maatregelen vanuit het Landelijk Programma Aanpak Geweld. Het betreft maatregelen als: de geweldsscan (die inzichtelijk maakt waar geweld het meest voorkomt), de persoonsgerichte aanpak, de integrale aanpak Horecageweld, horecaverboden voor veelplegers en versnelde gang naar de rechter door afspraken binnen het vervolgingsbeleid. “De effecten hiervan, zijn bemoe digend”, zegt Eggens. Tegelijkertijd is er een keerzijde: de geweldsincidenten die zich voordoen zijn heftiger dan voorheen. “De politie maakt steeds vaker mee dat verdachten zich niet zonder slag of stoot overgeven. Het gebruik van drugs of alcohol is daar zeker debet aan. Op uitzonderingen na zijn de verdachten onder invloed van substanties en dat verhoogt gewelddadigheid. Dit noopt de politie tot het gebruik van geweldsmiddelen, zoals pepperspray of dienstwapen. Hier zie ik een belangrijk thema voor 2014. We moeten als politie de toegenomen intensiteit van geweld onderzoeken. Gezag is niet vanzelfsprekend meer, gehoorzaamheid ook niet. Regels worden niet zomaar aanvaard en in contact met de politie kan dat sneller leiden tot ontsporing. Hoe ga je daar als politie mee om? Hoe reflecteer je op eigen handelen? Is verandering
van gezag noodzakelijk? In 2014 moeten we wat mij betreft op deze vragen antwoorden zoeken en onze visie op gezag herformuleren. De afgelopen najaar opgerichte stuurgroep Stelselherziening Geweldsaanwending kan daartoe een eerste aanzet geven.” Geweld in privétijd Een ander thema dat in 2013 aan het licht kwam is het geweld tegen politieambtenaren in privétijd. Afgelopen zomer deed de vakbond ACP onderzoek onder ruim duizend leden naar ervaringen met en gevolgen van geweld tegen de politie. Hieruit bleek dat collega’s ook buiten werktijd te maken krijgen met arbeidsgerelateerd geweld. Zo’n 29 procent van de deelnemers meldde gevallen van intimidatiebelediging, bedreiging en soms fysiek geweld. “Iedereen is daarvan enorm geschrokken. Het cijfer is veel hoger dan verondersteld. Korpschef Bouman heeft opdracht gegeven dit verder te onder zoeken. De Politieacademie moet dit onderzoek voor de zomer afronden. We willen volledig inzicht. Wat het ook is, één ding is duidelijk: het wordt nog niet genoeg kenbaar gemaakt en dat moet anders. Een open cultuur helpt daarbij. Het moet volstrekt normaal worden dat je hiermee naar je directe leidinggevende stapt. Daarnaast moeten we, als we goed inzicht hebben, beleidsbeslissingen nemen.” Het moge duidelijk zijn: in 2014 blijft het geweld tegen politie
Aantal gewelds delicten tegen politie aanzien lijk gedaald ambtenaren hoog op de agenda staan. “We blijven werken aan innovatieve maatregelen om GTPA te voorkomen en we ondersteunen collega’s en hun familieleden als hun iets overkomen is.”
Ik heb politie.nl opgezet, één website waar je als burger voor al je vragen terecht kunt, ongeacht uit welke regio je komt.
En ik heb onze dienstverlening verbeterd door slachtoffers beter te informeren over de voortgang van het onderzoek. Deze resultaten kwamen niet alleen door mijn inzet, maar ook door die van u.
5 Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie
72
73
Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie Het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie (AVP) is in 2011 door de minister van Veiligheid en Justitie opgestart om de informatievoorziening en informatiesystemen van de politie te verbeteren. Dit gebeurde na een aantal grote verstoringen in de ICT en de kritische rapporten die daarover verschenen. De ICT van de politie was zo complex geworden dat het onwerkbaar en onbeheersbaar was. Politiemedewerkers waren ontevreden en vernieuwing was moeilijk vanwege de grote hoeveelheid losse systemen.
Het Aanvalsprogramma realiseert vernieuwing van: • De ICT die agenten gebruiken bij hun politietaak (vernieuwing van de huidige basisvoorzieningen) • De ICT die de nationale politie gebruikt bij de bedrijfsvoering (eerst harmonisatie en standaardisatie van de bedrijfsvoeringsapplicaties van 26 voormalige korpsen, daarna vernieuwing) • De techniek aan de ‘onderkant’ (verbetering en vernieuwing van de technische infrastructuur, waardoor er minder storingen en meer mogelijkheden en flexibiliteit zijn) In 2012 is de nadruk gelegd op het verbeteren en versterken van de voorzieningen, zodat er minder verstoringen waren. Daarnaast lag de nadruk op de ‘Dag 1’-projecten: de voorbereidingen die werden getroffen voor het moment waarop de nationale politie formeel een feit werd, namelijk 1 januari 2013. Doel Aanvalsprogramma informatievoorziening 2011-2014 De doelen van het Aanvalsprogramma zijn als volgt: • Meer gebruiksgemak en grotere
bruikbaarheid van systemen voor politiemensen • Minder uitval van systemen en verlies van gegevens • Meer en betere informatie-uitwisseling binnen de politie en tussen politie en partners • Meer flexibiliteit en toekomstvastheid van de informatievoorziening • Lagere kosten van de informatievoorziening en ICT, vooral op het terrein van beheer Realisatie 2013 Het jaar 2013 begon met de aan stelling van een nieuwe Chief Information Officer (CIO). De CIO is lid van de korpsleiding en zorgt ervoor dat informatievoorziening een centrale plek heeft binnen de organisatie. Het jaar 2013 heeft zich gekenmerkt door mooie resultaten en een goede vooruitgang: • In april is de tweede generatie van het register Schengen Informatie Systeem (SIS-II) succesvol in gebruik genomen, als vervanger van het NSIS. SIS-II bevat signa leringen van vermiste personen en voorwerpen, waaronder bankbiljetten, auto’s, vuurwapens en
identiteitsdocumenten die gestolen, verduisterd of vermist zijn. Tegelijkertijd zijn de met SIS-II samenhangende ICT- systemen vervangen. Verschillende nieuwe systemen zijn opgeleverd: voor de politie en de ketenpartners om signaleringen te doen, om aanvullende informatie met Schengen landen te kunnen uitwisselen en voor de Koninklijke Marechaussee voor de grensbewaking. Ook de bevragingstool voor opsporingsambtenaren (onder meer op straat) is voor SIS-II aangepast. Het zijn in Europees verband dé applicaties als het gaat om het (inter)nationale signaleringsproces en de bewaking van de nationale grenzen. • Door technische verbeteringen is het aantal verstoringen in de Basisvoorziening Handhaving (BVH) spectaculair verminderd. De BVH is één van de ICT-systemen die agenten veel gebruiken bij hun dagelijkse politietaak. • In september is ook de laatste politielocatie gemigreerd naar de Basisvoorziening Netwerken (BVN). Deze BVN biedt een gestandaardiseerde netwerkaansluiting van alle locaties. Dit levert een enorme
Vernieuwde ICT: minder verstoringen, meer informatie
besparing op. De migratie naar BVN is daarmee volledig gereed. In totaal zijn er 594 locaties aangesloten. Dit is een belangrijke mijlpaal voor het Aanvalsprogramma en een prestatie van formaat. Het was een lang en complex project. Alle migraties vonden plaats met ‘de winkel open’: politiemedewerkers moesten zo gewoon mogelijk kunnen blijven doorwerken. • Sinds eind oktober is het voor de burger mogelijk om via www.politie.nl gemelde woning inbraken te volgen. Medio oktober betekende dat rond de 20.000 bezoekers per dag, na de lancering tussen de honderdduizend en 150.000 bezoekers per dag. De Basisvoorziening Informatie levert de gegevens voor de ‘Misdaad in kaart’. • De Landelijke Bereikbaarheidsgids (LBG) is volledig in gebruik. Hiermee kunnen 65.000 politie medewerkers elkaars contactgegevens, over de grenzen van de voormalige korpsen heen, moeiteloos vinden. Dat is een mooie stap in de wording van een nationale politie. • De dalende lijn van het aantal grote storingen zette zich ook in 2013 verder door. Het aantal zogenoemde Prio-1-incidenten (grote storingen) komt in 2013 op 399 ten opzichte van 4067 in 2010, 1454 in 2011 en 415 in 2012. • Het aantal applicaties is gedurende 2013 verminderd van 834 in december 2012 naar 480 in december 2013. Deze vermin dering is goed nieuws. Minder afzonderlijke applicaties betekent meer eenduidigheid, meer lande-
lijke standaardisatie en minder beheerlasten. • De integrale bevraging (Basisvoorziening Informatie – Integraal Bevragen) is in 2012 landelijk uitgerold en sindsdien beschikbaar op de vaste en mobiele werkplek. In 2013 is de integrale bevraging intensief gebruikt: politiemedewerkers gebruikten het hulpmiddel ruim 1,9 miljoen keer per maand. Elke bevraging betekent een snel vervulde informatiebehoefte van een agent (op straat). Met één bevraging worden zestien informatiebronnen bevraagd.
Kamer is aangeboden door de minister van Veiligheid en Justitie. De bijstelling heeft haar vruchten afgeworpen; de geïntroduceerde aanpak is succesvol gebleken. De bijstelling was in het document uit 2012 voor de duur van één jaar uitgewerkt. Daarom heeft de minister op 20 december 2013 het Bijgestelde Aanvalsprogramma Informatievoorziening (BAVP) 2013-2017 aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit meerjarenplan betreft een voortzetting van het BAVP 2012-2013, de gekozen aanpak krijgt daarin een vervolg.
Sinds 2011 is er in de aanpak van het programma het nodige veranderd. Het projectenportfolio heeft meer focus en meer samenhang, de besturing is vereenvoudigd en de verbinding met de ontwikkeling van de n ationale politie en de korpsleiding is versterkt. Deze veranderingen waren uitgewerkt in het Bijgesteld Aanvalsprogramma dat op 19 juli 2012 aan de Tweede
Transitieakkoord meldkamer De doelstelling om in 2013 met alle betrokkenen een akkoord te bereiken over de opzet van een landelijke meldkamerorganisatie is gerealiseerd. Het transitieakkoord is op 16 oktober 2013 getekend.
Want via Burgernet en social media heeft u meegeholpen om de pakkans van daders te vergroten. Inmiddels is 2014 alweer aangebroken en heb ik al veel werk kunnen verzetten.
Ik heb er het volste vertrouwen in dat ik ook in 2014...
6 Veiligheid, integriteit en klachten
80
81
Veiligheid, integriteit en klachten In 2013 is landelijke regie ontstaan ten aanzien van thema’s als veiligheid en betrouwbaarheid, integriteit, klachten, integrale beveiliging en preventie. Hierbij werken de eenheden nauw samen. Dat maakt het adequaat oppakken van signalen uit de eenheden mogelijk, en dat kan weer – waar nodig – leiden tot landelijk beleid. De nationale politie is een waarden gedreven organisatie. Medewerkers kunnen op basis van (maatschappelijke) normen en waarden zelf een moreel oordeel vormen. Het ingezette integriteits beleid kenmerkt zich minder door sturing met regels en voorschriften en meer door investering in het professionele beoordelingsvermogen van politiemedewerkers. Die investering leidt tot een versterking van de com petentie van medewerkers om afgewogen keuzes te maken en zich over die keuzes te verantwoorden. Resultaat 2013 Betrouwbaarheid- en Geschiktheidsonderzoeken Het proces Betrouwbaarheid- en Geschiktheidsonderzoeken (BGO) is landelijk uniform geregeld. Inrichting voor het melden van (vermoeden van) een misstand In situaties waar betrouwbaarheid en integriteit in het gedrang zijn, moeten medewerkers een (moge lijke) misstand op een veilige en betrouwbare manier intern kunnen melden. Bij voorkeur bij hun leidinggevende, of anders een vertrouwenspersoon of de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten van de eigen eenheid. Sinds 1 januari 2013 is de korpschef de hoogste ambtelijke leidinggevende voor het melden van een vermoeden van een misstand bij de sectoren Rijk en Politie. Om behandeling van deze meldingen op een zelfde manier op te pakken voor het hele
korps, bestaat het Landelijk Meldpunt Misstanden (LMM). Hier komen alle meldingen van een vermoeden van een misstand samen. Het meldpunt is ingericht conform artikel 47 lid 3 Politiewet 2012. Er zijn in 2013 drie meldingen gedaan van een vermoeden van een misstand. Eén oriënterend onderzoek heeft plaatsgevonden. Lijst vertrouwensfuncties In 2013 is een nieuwe lijst van vertrouwensfuncties opgeleverd. De lijst voldoet aan de nieuwe inrichting en functiehuis. Ook het beheersproces voor het aanwijzen van vertrouwensfuncties is ingericht. Het heeft tot zowel kwalitatieve als kwantitatieve verbetering geleid. Beroepscode In 2013 voldeed het korps met de totstandkoming van de beroepscode aan de verplichting
uit artikel 47, lid 4 onder c van de Politiewet 2012. De beroepscode kwam tot stand in samenwerking met medewerkers, externen (van onder meer grote bedrijven) en experts op het gebied van integriteit. De beroepscode is ook getoetst aan de opinie van de burger. In het eindresultaat staan de waarden van de politie centraal. Die waarden zijn nadrukkelijk gekoppeld aan professionaliteit en leiderschap. De beroepscode inspireert medewerkers en steunt hen in de dilemma’s waar zij dagelijks mee te maken hebben. Of je nu operationeel of ondersteunend bent, medewerker of leidinggevende. De beroepscode is een actief hulpmiddel. Het houdt de dialoog gaande, stimuleert inter actie en bevordert een (moreel) lerende organisatie. Hiermee levert de beroepscode haar bijdrage aan de gewenste cultuurverandering bij de politie: werken vanuit
vertrouwen en focus op leiderschap, professionaliteit en vak manschap. In 2014 geeft de politie verder inhoud aan de invoering van de beroepscode. Integrale beveiliging Het korps valt niet onder de weten regelgeving op het gebied van beveiliging die geldt voor de Rijksoverheid, maar wil hier in verband met ketensamenwerking wel nauw bij aansluiten. De politie stelde een Beveiligingsvoorschrift Politie (BVP) op naar analogie van het Beveiligingsvoorschrift Rijk. Daarnaast legde de politie de functionele relatie vast tussen de Concern Security Officer (CSO, binnen departementen is dit de Beveiligingsautoriteit) en de strategische partners bij de overige directies. De CSO-functionaliteit is ondergebracht bij de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten van de Korpsstaf. De CSO houdt toezicht op de naleving van de politie-brede kaders en bevordert een gezamenlijke aanpak van beveiligingszaken en -belangen wanneer deze bij meerdere eenheden, directies of diensten spelen. Geweld Nog geen jaar geleden was er sprake van een concept aanwijzing om politiemensen bij geweld met ernstig letsel of vuurwapengebruik te allen tijde aan te wijzen als verdachte. De politie en de minister van Veiligheid en Justitie wezen op de onwenselijkheid hiervan. In het najaar van 2013 is er aangedrongen
op een integrale herziening die zich niet richt op de status van de politieman of vrouw, maar op alles wat geweldsgebruik door de politie raakt. Dit proces betreft onder andere de juridische positionering van geweldsgebruik door de politie binnen het straf(proces)recht en de juridische positie van de politieambtenaar die geweld gebruikt. Maar ook de registratie, beoordeling, toetsing en monitoring van politiegeweld vallen binnen het bereik van deze stelselherziening. Dat geldt ook voor de zorg aan politieambtenaren die geweld hebben gebruikt met ernstige gevolgen. Het betreft een fundamentele herziening, waarbij de essentie neerkomt op of het logisch is dat elke politieman die geweld moet gebruiken per definitie een strafbaar feit pleegt. Met de betrokken partijen is overeenstemming bereikt om de komende jaren wet- en regelgeving consistent te maken en daarbij recht te doen aan de bijzondere positie van politiemensen ten aanzien van geweld gebruik. In 2013 is de inhoudelijke herziening van (onderdelen van) dit stelsel voorbereid. In 2014 wordt dit voorgezet.
Klachten van burgers Een innovatiesubsidie voor het bevorderen van mediationvaardig heden vormde de start van een traject voor professionalisering van klachtafhandeling. In september 2013 namen klachtencoördinatoren deel aan (begeleide) intervisies. Ook startte de politie met een
De politie wil meer oog hebben voor een goed gesprek
duidige klachtbehandeling. De politie wil meer oog hebben voor een goed en informeel gesprek. De eerste resultaten zijn: een duidelijk omschreven klachtproces, eenduidige klachtafhandelingsbrieven en het aanstellen van vaste decentrale klachtbehandelaars. Het huishoudelijk reglement is vastgesteld, de vergoedingsregeling is van kracht en vacatures binnen de klachtencommissies zijn opgevuld. De voorzitters van de klachtencommissies vormen een nationale klachtencommissie, die de klachten tegen politiechefs en korpsleiding onderzoekt. Cijfermatige weergave Van de 10.3399 klachten in 2013, nam de politie er 2209 niet in behandeling. Deze klachten vol deden niet aan de criteria van de klachtenregeling (bijvoorbeeld bezwaar tegen bekeuring of
9. Over het jaar 2012 maakt de Politieacademie nog deel uit van de cijfer matige weergave. Dit is in 2013, met het ontstaan van de nationale politie, niet meer het geval.
82
83
Politieagenten moeten in en buiten diensttijd onkreukbaar zijn Interne onderzoeken
erzoek om schadevergoeding). v Van de afgehandelde klachten waren 2792 klagers (33 procent) direct na het intakegesprek tevredengesteld. Bij 5081 klachten (61 procent) was klager tevreden in de bemiddelingsfase. In 468 gevallen (zes procent) wilden klagers een formeel oordeel van de politiechef.
Integriteit staat hoog op de agenda bij het politiekorps. Politieagenten moeten in en buiten diensttijd onkreukbaar zijn en zich als modelburger gedragen. Signalen van mogelijke normschendingen onderzoekt de politie daarom altijd serieus en waar nodig treedt het korps disciplinair op. Voor politiemensen die op onaanvaardbare wijze over de schreef gaan, is geen plaats meer in de organisatie.
Per klacht kunnen meerdere onderwerpen worden behandeld. Meestal hebben deze betrekking op algemeen politieoptreden. De top 5 is in tabel 2 vermeld.
Tabel 1. Cijfermatige weergave klachten Aantallen en termijnen
openstaand 31-12-2012 ontvangen 2013
Aantallen
1198 10.339
niet in behandeling genomen
afgehandeld intakefase
-2792
afgehandeld bemiddelingsfase
-5081
afgehandeld formele fase openstaand 1-1-2014
-2209
-468
11.537
-10.550
987
Tabel 2. Top 5 Klachten
De onderstaande cijfers hebben betrekking op de interne onder zoeken die in 2012 en 2013 zijn afgerond en waarvan de afwikkeling bekend is. Deze onderzoeken zijn soms in voorafgaande jaren al gestart. Binnen een onderzoek kunnen meerdere betrokkenen zijn. Een onderzoek richt zich doorgaans op één voorval. Een voorval kan echter zowel een strafrechtelijke als een disciplinaire component hebben. Cijfermatige feiten Het aantal interne onderzoeken en de afhandelingen ervan schommelt al enige jaren rondom eenzelfde gemiddelde. In 2013 zijn er 1279 onderzoeken afgehandeld en daar waren 1438 medewerkers bij betrokken (tabel 3). Dat betekent dat 2,3 procent van het totaal aantal medewerkers (61.916) betrokken was bij een intern onderzoek. Bij 37 procent van de onderzochte voorvallen (incidenten) zijn de vermeende schendingen aangetoond (tabel 4). Dit betekent dat ongeveer 0,8 procent van het totaal aantal politieambtenaren zich schuldig heeft gemaakt aan een vorm van plichtsverzuim. Veelal zijn het op zichzelf staande, unieke incidenten zonder vast patroon, trend of ontwikkeling.
Rubrieken Aantal
1. Politieoptreden – Bejegening/houding/gedrag
1919
2. Politieoptreden – Geen of onvoldoende actie
1319
3. Politieoptreden – Onjuiste actie
1144
4. Dienstverlening & Service – Informatieverstrekking
548
5. Politieoptreden – Verkeersgedrag
424
Van de 1283 onderzochte meldingen hebben 146 meldingen geleid tot een (voorwaardelijk) ontslag in 2013 (tabel 5). Dat is een daling van 51 ontslagen in verhouding tot 2012. Ook het aantal medewerkers dat betrokken is bij een onderzoek,
is gedaald. Dat leidt ertoe dat in de afwikkelingen verschillen ontstaan ten opzichte van 2012. Gezien de in verhouding kleine aantallen, zijn trends of verbanden hierin lastig te ontdekken. Voordat de nationale politie op 1 januari 2013 een feit was, zijn eind 2012 al zoveel mogelijk onderzoeken afgerond. Dit kan een deel van de verschillen tussen 2012 en 2013 verklaren. Vooral onderzoeken naar de geweldstoepassing van politie mensen komen vaak voor. Dat komt omdat aangehouden verdachten en andere burgers in toenemende mate aangifte doen van geweldsgebruik door de politie en de vermeende onrechtmatigheid ervan. In tabel 6 staan de meest voorkomende onderzochte voor-
vallen verdeeld in categorieën. Opvallend is dat de categorie geweld en bejegening, anders dan in 2012, bij disciplinaire onderzoeken op de tweede plek komt. Geweld is op het totaal (disciplinair en strafrechtelijk samen) een hoog scorende feitcategorie. Binnen interne onderzoeken komt de categorie misbruik van positie (128) het meest voor in 2013. Voor strafrechtelijke onderzoeken is dit de categorie vrijheid en lichaam (412). Ten opzichte van 2012 lijkt dit een daling, maar door de daling van het aantal onderzoeken is de verhouding gelijk gebleven.
84
85
Tabel 3. Aantal onderzoeken en betrokkenen Onderzoeken en betrokkenen
2012
2013
Aantal onderzoeken
1347
1279
Aantal betrokkenen
1532
1438
Tabel 4. Conclusie afdoening Conclusie
2012
% 2013
Verdenking weerlegd
466
379
Niet aangetoond
625
432
%
Subtotaal 1091 62% 811 63% Plichtsverzuim Strafbaar feit
558 383 121
89
Subtotaal 679 38% 472 37% Eindtotaal
1770 1283
Tabel 5. (Voorwaardelijk) ontslag Voorwaardelijk J/N
Afdoening
2012
2013
J
BARP 77:1-J ontslag
88
67
N
BARP 77:1-J ontslag
96
74
BARP 87 ontslag op verzoek
13
5
Eindtotaal
197 146
Tabel 6. Top 3 feitcategorieën Delict soort
Delict categorie
2012
2013
Disciplinair
misbruik van positie
154
128
geweld en bejegening
209
125
overige plichtsverzuim
174
91
Totaal disciplinair
537
344
Strafrechtelijk
273-309 vrijheid en lichaam
497
412
310-349 vermogen
73
59
207-235 meineed en valsheid
56
48
626
519
Totaal strafrechtelijk
86
87
Bijlage 1
Operationele sterkte per eenheid (in fte)10
Niet-operationele sterkte per eenheid (in fte)
Eenheid 31-12-2013
Eenheid 31-12-2013
Ziekteverzuim
Operationele
Niet-operationele
Totaal
sterkte sterkte
Noord-Nederland 4121
Noord-Nederland 556
Oost-Nederland 7096
Oost-Nederland 944
Noord-Nederland
Midden-Nederland 5005
Midden-Nederland 807
Oost-Nederland
5,7% 6,3% 5,8%
Noord-Holland 3587
Noord-Holland 632
Midden-Nederland
6,3% 6,5% 6,3%
Amsterdam 5650
Amsterdam 826
Noord-Holland
6,0% 5,5% 6,0%
Den Haag
Den Haag
6278
1117
5,8% 6,5% 5,9%
Amsterdam
4,8% 5,4% 4,9%
Rotterdam 6119
Rotterdam 952
Den Haag
5,4%
Zeeland-West-Brabant 3464
Zeeland-West-Brabant 487
Rotterdam
5,1% 5,5% 5,2%
Oost-Brabant 3320
Oost-Brabant 560
Zeeland-West-Brabant
5,4% 4,8% 5,3%
Limburg 2860
Limburg 368
Oost-Brabant
6,2% 7,4% 6,4%
Landelijke Eenheid
Landelijke Eenheid
Limburg
5,3% 6,3% 5,4%
Landelijke Eenheid
6,4%
6,4%
6,4%
-
4,6%
4,6%
5,6%
5,8%
5,7%
4098
Voorziening tot samenwerking
-
2110
Politie Nederland
Politie Nederland Operationele sterkte
Voorziening tot samenwerking
957
51.598
Niet-operationele sterkte
Voorziening tot samenwerking Politie Nederland 10.318
Totaal politie
10. Inclusief aspiranten
Leeftijdsopbouw Aantal aspiranten per eenheid (in fte) Eenheid 31-12-2013
-19
141
20-24
3243
25-29
6776
Noord-Nederland 473
30-34
7537
Oost-Nederland 698
35-39
6487
Midden-Nederland 557
40-44
7547
Noord-Holland 367
45-49
7362
Amsterdam 489
50-54
9576
Den Haag
470
55-59
9102
Rotterdam 469
60-64
4121
Zeeland-West-Brabant 317
65-69
24
Oost-Brabant 360 Limburg 218 Landelijke Eenheid Voorziening tot samenwerking
108 -
Politie Nederland Operationele sterkte
4525
Totaal
61.916
6,1%
5,5%
...als één Nederlands Politiekorps kan samenwerken aan één doel:
Nederland veiliger maken. En daar heb ik ook dit jaar uw hulp weer bij nodig.