1
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
De ondergetekenden: I.
Spliethoff Beheer BV, gevestigd en kantoor houdend te Amsterdam, optredende als lasthebber en gevolmachtigde van de op de bijlage vermelde ondernemingen ter ener zijde
en II. Federatie van Werknemers in de Zeevaart, gevestigd en kantoor houdend te Rotterdam, hierna te noemen FWZ ter andere zijde VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN: Artikel 1
Definities
a. Werkgever De in Nederland gevestigde werkgevers, waarvoor Spliethoff Beheer BV als lasthebber en gevolmachtigde optreedt of degene die door de eerder genoemde werkgever met goedkeuring van partijen bij deze CAO is aangewezen. b. Werknemer Een ieder die krachtens een arbeidsovereenkomst met de werkgever werkzaam is als scheepsofficier of scheepsgezel op schepen die door de werkgever worden bemand. Artikel 2
Werkingssfeer
De Collectieve Arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers, tenzij met instemming van partijen bij deze CAO voor bepaalde werknemers een andere arbeidsovereenkomst geldt die is afgesloten met een bonafide vakorganisatie die is gevestigd in het land waar deze werknemers wonen. Artikel 3
Loon- en arbeidsvoorwaarden
a. Met uitzondering van bepaalde werknemers, als bedoeld in artikel 2, gelden voor werknemers de loon- en arbeidsvoorwaarden gelijk omschreven in het van deze CAO onlosmakelijk deel uitmakende gewaarmerkte of nog te waarmerken reglement en stukken. b. Voor de werknemers die conform artikel 2 zijn uitgezonderd van de toepassing van deze CAO geldende loon- en arbeidsvoorwaarden zoals die zijn geregeld in de voor hen geldende arbeidsovereenkomst.
2
Artikel 4
Verplichtingen van Spliethoff Beheer BV
Spliethoff Beheer BV staat er tegenover de FWZ voor in dat de werkgevers de werknemers op geen andere loon- en arbeidsvoorwaarden zullen tewerkstellen als welke genoemd in artikel 3. Artikel 5
Verplichtingen van de werknemersorganisaties
De FWZ staat er tegenover Spliethoff Beheer BV voor in haar leden aan boord van schepen die worden bemand door de in artikel 1 bedoelde werkgever, niet zullen monsteren noch arbeidsovereenkomsten zullen afsluiten dan overeenkomstig de in artikel 3 genoemde loonen arbeidsvoorwaarden. Artikel 6
Verplichtingen van beide partijen
Beide partijen staan er tegenover elkaar voor in, dat de arbeidsovereenkomsten en de loon- en arbeidsvoorwaarden zoals bedoeld in artikel 3 door de door hen vertegenwoordigde werkgevers/werknemers behoorlijk zullen worden nageleefd. Artikel 7 Partijen verbinden zich jegens elkaar, zich gedurende de looptijd van deze overeenkomst te zullen onthouden van het stellen van eisen, of van het voeren van enigerlei actie (zoals bijv. staking of uitsluiting), waaruit storing in het bedrijf van Spliethoff Beheer BV zou kunnen ontstaan, dan wel niet-nakoming van de in de artikelen 4 t/m 6 genoemde verplichtingen zou kunnen voortvloeien. Artikel 8
Melding vacatures
Spliethoff Beheer BV staat er tegenover de FWZ voor in dat de in Nederland gevestigde werkgevers, welke hij in deze overeenkomst vertegenwoordigt, alle vacatures in het bestand van zeevarenden die betrekking hebben op de Nederlandse arbeidsvoorziening, kenbaar maken aan het Arbeidsbureau Maritiem te Rotterdam. Artikel 9
Geschillenregeling
a. Ingeval van een niet in onderling overleg tussen een werkgever en een werknemer op te lossen verschil van mening omtrent de uitlegging van enige bepaling van deze overeenkomst en/of daaraan gehechte, of later aan te hechten, reglementen en stukken, stellen op verzoek van de meest betrokkenen, Spliethoff Beheer BV en de FWZ zich onverwijld met elkaar in verbinding teneinde zo mogelijk tot overeenstemming te komen. b. Nadat tussen Spliethoff Beheer BV en de FWZ overeenstemming is verkregen zijn Spliethoff Beheer BV en de FWZ gehouden deze overeenstemming schriftelijk aan elkaar te bevestigen. In dat geval zijn de door Spliethoff Beheer BV vertegenwoordigde werkgevers en de leden van de aan de verkregen overeenstemming gebonden.
3
c. Indien geen overeenstemming wordt verkregen zal geacht worden een geschil aanwezig te zijn indien één der partijen dit schriftelijk meedeelt aan de wederpartij. d. Elk der partijen kan daarna het geschil ter beslechting aan de rechter voorleggen. Artikel 10
Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst is ingaande 1 april 2004 aangegaan voor de tijd van 1 jaar en eindigt mits opgezegd - derhalve op 31 maart 2005. Artikel 11
Opzegging van de overeenkomst
Opzegging van deze overeenkomst dient schriftelijk plaats te hebben 1 maand voor de datum van beëindiging, bij gebreke waarvan zij geacht wordt voor telkens één jaar te zijn verlengd. In dit laatste geval dient opzegging plaats te vinden 1 maand voor ommekomst van de verlenging met 1 jaar.
Aldus overeengekomen te Amsterdam, 8 oktober 2004 Spliethoff Beheer BV
Federatie van Werknemers in de Zeevaart
E.L.M. Meijnders
R.E. Pauptit Secretaris
.........................................................
........................................................
Bijlage: 1
Bijlage: 1 - Go Gracht Service CV 2 - BigLift Shipping BV 3 - Northern Fox Shipping BV
4
REGLEMENT Voor scheepsofficieren en scheepsgezellen Behorende bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst
Ingaande 1 april 2004 gesloten tussen de lastgevers van Spliethoff Beheer BV enerzijds en de Federatie van Werknemers in de Zeevaart anderzijds. A. Definities Artikel 1 1. Onder "Scheepsofficieren", hierna te noemen officieren, worden in dit reglement verstaan: stuurlieden en werktuigkundigen. 2. Onder "Scheepsgezellen" worden in dit reglement verstaan: alle schepelingen beneden de rang van officier. 3. Onder "Zondagen" worden mede begrepen de feestdagen, t.w. Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Koninginnedag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag, de Kerstdagen en de Nationale feestdag voorzover door de rijksoverheid, respectievelijk het georganiseerde bedrijfsleven, wordt geadviseerd in Nederland vrijaf te geven. 4. Onder "Gage" wordt verstaan: a. voor officieren: de in artikel 2 genoemde aanvangsgage, eventueel vermeerderd met de verhoging wegens anciënniteit, zoals in artikel 4 aangegeven; b. voor scheepsgezellen: de in artikel 2 genoemde aanvangsgage, eventueel vermeerderd met de verhoging wegens diensttijd, zoals in artikel 5 aangegeven. 5. Onder "Maandloon" wordt verstaan: de gage, vermeerderd met de eventuele verhogingen wegens reisduur. 6. Onder "Dagloon" wordt verstaan 1/365 x 12 x het maandloon. 7. Onder "Voedinggeld per maand" wordt verstaan: 30 x het in artikel 8, lid 2, genoemde voedinggeld voor een dag. 8. Onder "Uurverdienste" wordt verstaan: 1/204 x (maandloon + het voedinggeld per maand). De uurverdienste dient uitsluitend als basis voor de berekening van het overwerktegoed en de toeslagen. 9. Onder "Etmaal" wordt verstaan: een periode van middernacht tot de volgende middernacht. 10. Onder "Havenwacht" wordt verstaan: het op aanwijzing in de haven of op de rede - boven de normale arbeidsduur en boven het eventueel verrichten van overwerk - aan boord ter beschikking zijn, waarbij geen werkzaamheden behoeven te worden verricht, anders dan tot het controleren en het zonodig treffen van voorzieningen voor de veiligheid van opvarenden, schip en/of lading. 11. Onder "Rederij" wordt verstaan: elke scheepvaartonderneming waarvoor Spliethoff Beheer BV als lasthebber en gevolmachtigde optreedt.
5
B. Loonvoorwaarden Artikel 2 INDELING IN LOONGROEPEN *) 1. De functies van de schepelingen zijn als volgt in loongroepen ingedeeld: Loongroep I II
III IV
IV-a IV-b V VI VII VIII IX MO-3 MO-2 MO-1
Functie aankomend matroos met minder dan één jaar diensttijd gezel mk met minder dan één jaar diensttijd aankomend matroos zonder diploma met meer dan één jaar diensttijd 1) gezel mk zonder diploma met meer dan één jaar diensttijd matroos zonder diploma volmatroos/matroos/motordrijver kok, zonder diploma, met minder dan 2 jaar diensttijd 2) voorman matroos; gediplomeerd matroos; motorman E3; aankomend matroos met diploma 3) en meer dan 1 jaar diensttijd 1); gezel mk met diploma 3) en meer dan 1 jaar diensttijd scheepstechnicus gediplomeerd kok 2); kok zonder diploma maar met meer dan 2 jaar diensttijd als zodanig 3e stuurman, 3e werktuigkundige 2e stuurman 2e werktuigkundige 1e stuurman 1e werktuigkundige 3e maritiem officier 2e maritiem officier 1e maritiem officier
1) Na uiterlijk 3 dienstjaren dient de aankomend matroos tot matroos te worden bevorderd. 2) Onder gediplomeerd kok wordt verstaan de kok in het bezit van het diploma als bedoeld in artikel 37a van het Schepelingenbesluit, dan wel van het diploma van Bakker's Culinaire Vakschool, dan wel het einddiploma LTS-koksopleiding. 3) Onder gediplomeerd aank. matroos of gezel mk wordt verstaan; de aank. matroos in het bezit van een diploma LZS, danwel hogere zeevaart gerichte diploma's; de gezel mk in het bezit van het diploma LTS, afd. metaal; danwel hogere zeevaart gerichte diploma's. *) Indien schepen in de vaart worden gebracht die korter zijn dan 60 meter of kleiner dan 400 BRT of met een geringer vermogen dan 1500 APK, zal nader overleg tussen partijen plaatsvinden omtrent indeling loongroepen. Daarbij zal de CAO KHV maatgevend zijn.
6
2. Gages voor officieren en voor scheepsgezellen ingaande 1 januari 2004 in EURO’s Loongroep: 16 Jaar 17 Jaar 18 Jaar 19 Jaar 20 Jaar 21 Jaar 22 Jaar 23 Jaar en ouder aanvang: 1 anc. 2 anc. 3 anc. 4 anc. 5 anc. 6 anc. 7 anc. 8 anc. 9 anc. 10 anc.
I 804,-894,-997,-1102,-1206,-1309,-1414,-1510,--
II
III
1339,-1393,-1447,-1500,-1554,-1607,-1661,-1715,--
1490,-1550,-1609,-1669,-1729,-1788,-1848,-1907,--
IV
1389,-1445,-1500,-1556,-1612,-1667,-1723,-1778,--
IV-a
1486,-1545,-1605,-1664,-1724,-1783,-1842,-1902,--
IV-b
V
VI
VII
VIII
1529,-1591,-1652,-1713,-1775,-1836,-1897,-1958,--
1691,-1758,-1826,-1894,-1961,-2029,-2079,-2130,-2181,-2232,-2282,--
1799,-1871,-1942,-2014,-2086,-2158,-2212,-2266,-2320,-2374,-2428,--
1992,-2072,-2152,-2231,-2311,-2391,-2451,-2510,-2570,-2630,-2690,--
2240,-2329,-2419,-2508,-2598,-2688,-2755,-2822,-2889,-2957,-3024,--
IX
2613,-2717,-2822,-2926,-3031,-3135,-3213,-3292,-3370,-3449,-3527,--
MO-3
MO-2
MO-1
1760,-1830,-1901,-1971,-2042,-2112,-2165,-2218,-2270,-2323,-2376,--
1894,-1970,-2046,-2122,-2198,-2273,-2330,-2387,-2444,-2501,-2557,--
2400,-2496,-2592,-2688,-2784,-2880,-2952,-3024,-3096,-3168,-3240,--
Voor in dienst zijnde MO3 wordt de 4e anc. overgeslagen. In de loongroepen V, VI, VII, VIII en MO3, MO2, MO1 is 50% en in de loongroep IX is 60% van het percentage vaste vergoeding voor overwerk officieren, zoals geldend tot en met 31 december 1989, in de gage verwerkt. In de loongroepen III en IV-b is 50% van het percentage vaste vergoeding voor overwerk van de kok, zoals geldend tot en met 31 december 1999, in de gage verwerkt.
7
In het najaarsakkoord 2003 tussen kabinet en sociale partners is vastgelegd dat de CAO-lonen in 2004 niet zullen stijgen.
Op de afrekening van december 2004 wordt een loyaliteits-afhankelijke bruto uitkering betaald, waarbij de diensttijd bij Spliethoff het uitgangspunt is. 0 tot 5 dienstjaren 5 tot 10 dienstjaren 10 dienstjaren en meer
€ 200,€ 400,€ 600,-
De diensttijd voor deze uitkering wordt vastgesteld op 1 november 2004.
8
BEREKENING VAN HET LOON 3. Bij de uitbetaling wordt het loon berekend door het product te bepalen van het aantal dagen waarover loon verschuldigd is en het dagloon. PENSIOENPREMIE 4. Het deel der pensioenpremie, hetwelk ten laste van de werknemer komt, kan op het loon worden gekort. INVALIDITEITSPENSIOENREGELING 5. De premie in het kader van de Invaliditeitspensioenregeling, die ten laste van de werknemer komt, kan op het loon worden gekort. OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS KHV 6. Het deel der premie (0,1% van het premieplichtig loon WW) dat bestemd is voor de voorlichting, kan op het loon worden gekort. Artikel 3 MINIMUM MAANDLOON KOOPVAARDIJ 1. Indien het maandloon als bedoeld in artikel 1, lid 5, van een schepeling lager is dan het voor hem geldende minimum maandloon koopvaardij, dan treedt dit minimum maandloon koopvaardij daarvoor in de plaats. 2. Op basis van de formule (1,11 x het wettelijke minimum (jeugd) maandloon - het voedinggeld per maand = het minimum maandloon koopvaardij) bedraagt het minimum maandloon koopvaardij: 1 jan 2003 1 jan 2004 1 jan 2005 16-jarigen € 347,90 € 350,80 € 350,80 17-jarigen € 417,20 € 421,10 € 421,10 18-jarigen € 500,40 € 505,30 € 505,30 19-jarigen € 597,50 € 603,50 € 603,50 20-jarigen € 722,30 € 729,90 € 729,90 21-jarigen € 874,80 € 884,40 € 884,40 22-jarigen € 1.048,10 € 1.059,90 € 1.059,90 23-jarigen en ouderen € 1.256,10 € 1.270,40 € 1.270,40 Artikel 4 VERHOGING WEGENS ANCIËNNITEIT VOOR OFFICIEREN 1. Voor elk jaar diensttijd in dezelfde rang wordt aan de officier een anciënniteitsverhoging toegekend tot het maximum vermeld in de voor hem geldende gagetabel.
9
2. Tijdelijke werkzaamheid in een hogere rang geldt niet als onderbreking van de dienst in de aangegeven rang. 3. Wanneer een officier in een hogere loongroep wordt ingedeeld, vervallen de tot dan toe verworven anciënniteitsverhogingen. In de nieuwe loongroep begint de officier met de aanvangsgage. Indien deze gage lager is dan de gage die de officier daarvóór genoot, wordt de nieuwe aanvangsgage met zoveel daarbij behorende anciënniteitsverhogingen vermeerderd, dat de nieuwe gage hoger is dan de gage die de officier genoot vóór hij in de hogere loongroep werd ingedeeld. Na ieder jaar diensttijd wordt vervolgens de volgende anciënniteitsver- hoging van die loongroep toegekend. 4. Indien een MO’er opteert voor een functie die lager is ingeschaald wordt het aantal anciënniteiten als MO’er bepalend voor de gagehoogte. 5. Bij onderbreking van de dienst terzake van studie met toestemming van de reder, worden de diensttijden vóór en onmiddellijk na de studietermijn geacht aaneen te sluiten. 6. Eveneens worden de diensttijden bij de rederij geacht aaneen te sluiten, indien een officier wederom een dienstverband aangaat binnen 12 maanden, nadat zijn voorgaand dienst- verband is geëindigd, anders dan wegens wangedrag of anders dan op eigen verzoek. Artikel 5 VERHOGINGEN WEGENS DIENSTTIJD VOOR SCHEEPSGEZELLEN 1. Voor elk jaar diensttijd wordt aan de scheepsgezel een diensttijdverhoging toegekend tot het maximum vermeld in de voor hem geldende gagetabel. 2. Ten aanzien van personen met praktijk als binnenvaartmatroos geldt de helft van de als zodanig verkregen diensttijd in de zin van dit artikel, met dien verstande, dat niet meer dan vier jaren diensttijd binnenvaart behaald, worden verrekend. 3. Een matroos met vier of meer dienstjaren als zodanig die een oproep heeft ontvangen voor deelneming aan het examen ter verkrijging van het diploma volmatroos, doch die door andere dan persoonlijke redenen wordt verhinderd dit examen af te leggen, ontvangt - wanneer hij slaagt bij het eerstvolgende examen waaraan hij redelijkerwijs in de gelegen-heid is deel te nemen - over de dagen waarop hij gage heeft genoten een aanvulling tot de gage van gediplomeerd matroos, vanaf de datum waarop het eerstbedoelde examen plaats-vond. 4. Voor Nederlandse scheepsgezellen wordt ter bepaling van de gages de diensttijd op buitenlandse schepen behaald gelijkgesteld aan die, welke is behaald op Nederlandse schepen. 5. Wanneer een scheepsgezel in een hogere loongroep wordt ingedeeld, vervallen de tot dan toe verworven diensttijdverhogingen. In de nieuwe loongroep begint de scheepsgezel met de aanvangsgage. Indien deze gage lager is dan de gage die de scheepsgezel daarvoor genoot, wordt de nieuwe aanvangsgage met zoveel daarbij behorende diensttijdverhogingen vermeerderd, dat de nieuwe gage hoger is dan de gage die de scheepsgezel genoot vóór hij in de hogere loongroep werd ingedeeld. Na ieder jaar diensttijd wordt vervolgens de volgende diensttijdverhoging toegekend.
10
Artikel 6 VERHOGING WEGENS HET DIENSTDOEN OP SCHEPEN GROTER DAN 4000 GT, 6000 GT EN 9000 GT Op schepen groter dan 9000 GT geldt voor de 1e stm, MO-1 en de 1e wtk een actieve diensttoeslag van 18% van het maandloon, voor de 2e wtk een actieve diensttoeslag van 13% van het maandloon, per 1 mei 2002 18% van het maandloon, voor de MO-2 een actieve diensttoeslag van 8% van het maandloon en voor de 2e stm, 3e stm, MO-3 en 3e wtk een actieve diensttoeslag van 3% van het maandloon. Op schepen groter dan 6000 GT doch kleiner dan 9000 GT geldt voor de 1e stm, MO-1 en de 1e wtk een actieve diensttoeslag van 15% van het maandloon, voor de 2e wtk een actieve diensttoeslag van 10% van het maandloon per 1 mei 2002 15% van het maandloon, en voor de MO-2 een actieve diensttoeslag van 5% van het maandloon. Voor scheepsgezellen geldt
een actieve diensttoeslag van 5% van het maandloon indien op schepen groter dan 4000 GT wordt dienst gedaan.
Genoemde toeslagen zijn van toepassing tijdens de dienst aan boord. Artikel 7 VERHOGING WEGENS REISDUUR 1. Wanneer een schepeling langer dan 5, respectievelijk 8, respectievelijk 11 maanden in dienst van de rederij buiten Nederland verblijft, wordt te zijnen aanzien met ingang van de zesde, respectievelijk de negende, respectievelijk de twaalfde maand na vertrek uit Nederland het (maandloon + het voedinggeld per maand), uitgezonderd de verhoging wegens reisduur, verhoogd met 10%, respectievelijk 15%, respectievelijk 20%. 2. De in lid 1 bedoelde verhoging vervalt: a. indien de schepeling gedurende een periode korter dan 12 maanden in dienst van de rederij buiten Nederland heeft verbleven, met ingang van de werkdag waarop hem door of namens de rederij de gelegenheid wordt geboden twee achtereenvolgende werk-dagen vrijaf in Nederland te genieten, ongeacht of hij al dan niet daarvan gebruik maakt; b. indien de schepeling gedurende een periode van 12 maanden of langer in dienst van de rederij buiten Nederland heeft verbleven, en hij door of namens de rederij in de gelegenheid wordt gesteld zijn tegoed aan periodiek verlof in Nederland te genieten, op de datum van ingang vastgestelde verlofdag, ongeacht of hij al dan niet van de geboden gelegenheid gebruik maakt. c. indien het verblijf buiten Nederland niet tegen de wens van de schepeling is. 3. Het in dit artikel bepaalde laat onverlet de aanspraken om het verlof conform artikel 30 te genieten.
11
Artikel 8 VOEDINGGELD EN VERBLIJFTOELAGE 1. De rederij zorgt voor voeding volgens richtlijnen in overleg tussen partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst vastgesteld. 2. De schepeling heeft voor iedere dag dat hij aanspraak heeft op loon en de rederij geen hoofdmaaltijd verstrekt, recht op voedinggeld ten bedrage van de fiscale waarde hiervan. (Per 1-1-‘04 € 4,45, per 1-1-‘05 € 4,45). 3. Tijdens dienst aan boord binnenslands heeft de schepeling bovendien aanspraak op een verblijftoelage. (Per 1-1-‘04 € 4,00, per 1-1-‘05 €. 4,00). Artikel 9 MENTORPREMIE Indien een officier als mentor is aangewezen zal de rederij hem een premie toekennen als compensatie voor de aan deze begeleiding bestede tijd. De hoogte van de premie bedraagt € 35,-- per maand per stagiair. Gedeelten van een maand pro rata. C. Arbeidsvoorwaarden Artikel 10 DE AANSTELLING 1. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan voor onbepaalde tijd onder vermelding van de datum waarop het dienstverband begint, alsmede van de functie of de rang, zoals omschreven in artikel 2 lid 1, waarin de schepeling zal dienstdoen. Eén exemplaar wordt aan de schepeling overhandigd. 2. Indien, in afwijking van het bepaalde in lid 1, de aard van de bedrijfsvoering of de uitoefening van bijzondere vaarten afwijkende functiebenamingen noodzakelijk maken zullen partijen bij de CAO nadat de werkgever omtrent de afwijkende functies de benodigde informatie heeft verschaft, tot loongroepsindeling overgaan. 3. Zonder de toestemming van de rederij is het de schepeling niet toegestaan, tijdens verlof, zodanige nevenwerkzaamheden te verrichten dat hij daardoor niet aan zijn verplichtingen welke voortvloeien uit de IAO kan voldoen. 4. Met nieuw in dienst tredende werknemers kan twee maal na elkaar een arbeidsovereenkomst worden aangegaan voor perioden ieder gelijk aan de reguliere reisduur (max. circa 5 maanden) welke zodanig worden verlengd dat de opbouwende verlofaanspraken binnen dienstverband in tijd kunne n worden genoten. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege, zonder dat opzegging noodzakelijk is, bij het verstrijken van de termijn waarvoor deze is aangegaan. Vóór het verstrijken van de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (AOBT) dient schriftelijk kenbaar gemaakt te worden of de arbeidsovereenkomst al of niet wordt omgezet in één voor onbepaalde tijd. Bij gebreke waarvan de bepaalde tijd overeenkomst wordt geacht te zijn overgegaan in één voor onbepaalde tijd.
Artikel 11
12
ALGEMENE BEPALINGEN BETREFFENDE OVERWERK 1. Een ieder aan wie de kapitein overwerk opdraagt dient dit te verrichten. 2. Tot betaling van overwerk kan (kunnen) geen aanleiding geven: a. de werkzaamheden die ter voorkoming van onmiddellijk gevaar voor opvarenden, schip en/of lading - naar het oordeel van de kapitein - niet kunnen worden uitgesteld tot de volgende werkdag; b. het in de haven aan boord zijn voor het doen van havenwacht. Artikel 12 VAST PERCENTAGE OVERWERK EN BIJSLAG 1. De overwerk- en toeslagregelingen krachtens de artikelen 15, 16, 20 en 22, zijn voor zover het betreft de berekening per uur, respectievelijk per half uur, niet van toepassing op: a) de officieren b) de kok c) de gezel machinekamer 2. Als compensatie voor alle gemaakte overuren en toeslaguren worden toegekend: Aan de 1e stuurman: tijdens actieve dienst aan boord 30% van de gage. Aan de 2e stuurman: tijdens actieve dienst aan boord 25% van de gage. Aan de 3e stuurman: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de 1e werktuigkundige: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de 2e werktuigkundige: tijdens actieve dienst aan boord 25% van de gage. Aan de 3e werktuigkundige: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de MO-1: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de MO-2: tijdens actieve dienst aan boord 25% van de gage. Aan de MO-3: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de kok: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. Aan de gezel mk: tijdens actieve dienst aan boord 20% van de gage. In de genoemde percentages zijn tevens begrepen de geldelijke vergoedingen voor het doen van havenwachten. 3. Partijen overleggen van tijd tot tijd met elkaar of de in lid 2 genoemde percentages wijziging behoeven. Leidraad bij dit overleg kunnen de in het kader van de Wet Arbeidstijden Zeescheepvaart bij te houden werklijsten van de opvarenden zijn. Artikel 13 NORMALE ARBEID 1. Onder normale arbeid wordt verstaan: de te verrichten werkzaamheden, hetzij voor de dienst in de machinekamer, hetzij voor de dekdienst, waarvoor de schepeling in dienst werd genomen. 2. Onder normale arbeid wordt eveneens verstaan - ook indien deze niet in overeenstemming is met de functie, waarvoor de schepeling werd aangenomen - al hetgeen is opgesomd in artikel 11, lid 2.
13
Artikel 14 BIJZONDERE ARBEID EN EXTRA TOESLAG 1. Voor de in het volgende lid genoemde werkzaamheden wordt, onverminderd de eventuele beloning wegens overwerk of toeslag genoemd in de artikelen 15 t/m 22, voor ieder uur een extra toeslag betaald van 60% van de uurverdienste. 2. Deze werkzaamheden zijn: a. andere werkzaamheden dan die krachtens het bepaalde in artikel 13 als normaal zijn te beschouwen; b. het trimmen van lading wanneer het gedurende het laden geschiedt; c. het laden en/of lossen der lading door de bemanning, waaronder in dit geval tevens wordt begrepen het drijven der winches. 3. De in lid 2 onder b. en c. genoemde werkzaamheden worden de schepelingen slechts opgedragen als de kapitein in de los- en/of laadplaats geen voldoend aantal havenarbeiders te zijner beschikking heeft. Indien het loon van een volwassen havenarbeider volgens het plaatselijk tarief méér bedraagt dan hetgeen waarop de betrokken schepeling krachtens dit reglement aanspraak heeft, wordt hem bovendien dit meerdere voor deze werkzaamheden toegekend. 4. Voor de Happy River, Happy Rover en Happy Ranger geldt dat in afwijking van artikel 14 lid 2a en 2b en lid 3, op dagen waarop wordt geladen of gelost door opvarenden van het schip, aan elk lid van de bemanning ressorterend onder de CAO van Spliethoff Beheer BV twee extra uren à 100% worden uitbetaald, ongeacht het aantal bemanningsleden dat aan de werkzaamheden heeft deelgenomen, ongeacht de tijdsduur van de operatie. Het betreft hier laad/loswerkzaamheden door de bemanning waarbij: 1. geen gebruik is gemaakt van stuwadoorsploegen 2. bij aanwezigheid van stuwadoorsploegen geen daadwerkelijke ladingwerkzaamheden door deze ploegen worden verricht (zogenaamde kijkploeg/schaduwploeg). D. Arbeidstijdenregeling I. DIENST IN DE HAVEN OF OP DE REDE (HAVENDIENST) Artikel 15 NORMALE ARBEIDSDUUR PER ETMAAL EN TOESLAGEN 1. Tijdens havendienst is de normale arbeidsduur per etmaal: a. op werkdagen: 8 uren, als regel liggende tussen 06.00 uur en 18.00 uur; b. op zaterdagen en op zondagen: 0 uren. In afwijking van het voorgaande is de normale arbeidsduur voor schepelingen belast met de verzorging van de voeding en/of de bediening: c. op werkdagen: 8 uren, als regel liggende tussen 06.00 en 18.00 uur; d. op zaterdagen en zondagen: 4 uren, als regel liggende tussen 06.00 en 18.00 uur
14
2. De normale arbeidsduur vangt aan: a. op het tijdstip waarop voor het eerst in het etmaal werk wordt gevorderd; hij eindigt zodra 8 uren werk zijn verricht; b. voor schepelingen belast met de verzorging van de voeding en/of de bediening geldt voorts dat op zaterdagen en zondagen doorgebracht in buitenlandse havens, de normale arbeidsduur aanvangt op het tijdstip waarop voor het eerst in het etmaal werk wordt gevorderd; hij eindigt op deze dagen zodra 4 uren werk zijn verricht. 3. Voor werk gevorderd tijdens de normale arbeidsduur per etmaal wordt een toeslag gegeven, indien het wordt verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur of tussen 18.00 uur en 24.00 uur. Deze toeslag bedraagt per uur 60% van de uurverdienste. Artikel 16 OVERWERK EN TARIEVEN 1. Overwerk is werk dat - onverminderd het bepaalde in artikelen 11 en 14 - wordt verricht nadat de normale arbeidsduur per etmaal is volbracht. 2. Voor een uur verricht overwerk wordt betaald op: a. werkdagen: voor elk der eerste 2 overuren: 135% van de uurverdienste; voor elk der volgende overuren: 150% van de uurverdienste; b. zaterdagen: voor elk der overuren: 150% van de uurverdienste; c. zondagen: voor elk der overuren: 200% van de uurverdienste. Artikel 17 VERBINDING MET DE WAL 1. Wanneer een schip langer dan twaalf uren in de haven of op de rede ten anker ligt, zal de kapitein voor kosteloze verbinding met de wal zorgdragen, tenzij bijzondere omstandigheden zulks beletten. 2. De kapitein bepaalt op welke tijdstippen afvaarten van boord en van de wal zullen plaatsvinden. 3. Indien de verbinding met de wal niet door het schip zelf wordt onderhouden en het tot vervoer aangegeven middel zijn dienst niet verricht, zodat een boot van het schip gebezigd moet worden, zullen de daarbij betrokken bemanningsleden aan de door hen verrichte die nsten geen aanspraak op overwerkvergoeding kunnen ontlenen. 4. Indien de verbinding met de wal door het schip zelf wordt onderhouden, zullen de daarbij betrokken bemanningsleden, bij overschrijding van de normale arbeidsduur, aanspraak op vergoeding voor overwerk kunnen doen gelden.
15
Artikel 18 HAVENWACHTEN 1. Indien in Nederlandse havens havenwacht wordt gelopen dan geeft 24 uren havenwacht op maandag tot en met vrijdag recht op een werkdag vrijaf; op zaterdag recht op anderhalve werkdag vrijaf en op zondag recht op twee werkdagen vrijaf. 2. Indien in buitenlandse havens havenwacht wordt gelopen dan wordt op maandag tot en met zaterdag ieder uur havenwacht - uitgezonderd de normale arbeidsduur en de uren waarvoor overwerkvergoeding is verschuldigd - vergoed met 30% van de uurverdienste. Op zondag geven 24 uren havenwacht recht op een werkdag vrijaf. 3. Havenwachten worden op toerbeurt gelopen en wel hoogstens 1x per 3 wachten. Indien personeel, belast met de verzorging van de voeding en/of de bediening in het toerbeurtschema medeloopt, zijn de bepalingen van dit artikel ook op hen van toepassing. 4. Als leidraad voor het geven van gelegenheid tot recreatie aan de wal geldt, dat de dienst aan boord zodanig wordt geregeld, dat in havens waar zulks mogelijk is, iedere schepeling tenminste tweemaal in drie etmalen - door de kapitein te bepalen - gelegenheid krijgt, voor of na het verrichten van zijn dagtaak, aan de wal te gaan. Een ieder is niettemin gehouden, alvorens aan de wal te gaan, daartoe toestemming te vragen aan de kapitein of aan degene die deze vervangt. 5. Wordt een gevraagde toestemming geweigerd, dan vermeldt de kapitein de redenen in het scheepsdagboek. Overwegende bezwaren tegen het verlenen van toestemming zijn: veiligheid van opvarenden, schip en/of lading, een op handen zijnd vertrek, e.d. 6.a Indien een schepeling op een dag, waarop hij krachtens en volgens de in lid 3 bedoelde regeling aan de wal zou kunnen gaan, de gevraagde toestemming wordt geweigerd omdat hij, daartoe aangewezen, zich gedurende bepaalde tijd beschikbaar moet houden tot het eventueel verrichten van arbeid -boven zijn normale arbeidsduurwordt hem over deze tijd per uur een vergoeding betaald op: werkdagen 67,5% van de uurverdienste; zaterdagen 75 % van de uurverdienste; zondagen 100 % van de uurverdienste. b. Gelijke vergoeding wordt betaald voor het doen van andere havenwachten, dan die welke op toerbeurt - als in lid 3 bedoeld - worden waargenomen. II. DIENST OP ZEE EN OP DAGEN VAN AANKOMST EN/OF VERTREK (ZEEDIENST) Artikel 19 DAG VAN AANKOMST 1. Een schip wordt geacht te zijn aangekomen op het tijdstip dat het is afgemeerd dan wel ten anker is gegaan. Dit geldt niet indien het afmeren of het ten anker gaan is geschied in verband met het gedurende bepaalde tijd - maximaal 6 uren - wachten, bijvoorbeeld op een loods, op toestemming tot verder varen van bevoegde autoriteiten of wegens technische storingen.
Een schip wordt niet geacht te zijn aangekomen, indien door weers- of navigatorische
16
omstandigheden volgens goed zeemansgebruik verder varen niet verantwoord is en daardoor tijdelijk moet worden afgemeerd of ten anker gegaan. DAG VAN VERTREK 2. Een schip wordt geacht te zijn vertrokken op het tijdstip dat het is ontmeerd dan wel anker op is gegaan. Het ontmeren of anker op gaan geldt niet als vertrek, indien dit geschiedt met het oogmerk in hetzelfde havengebied opnieuw te meren of ten anker te gaan (het zogenaamde ver-stomen of verhalen). 3. De havendienst gaat in om 00.00 uur van de dag volgend op de dag waarop het schip is aangekomen. De zeedienst gaat in om 00.00 uur van de dag waarop het schip vertrekt. Artikel 20 NORMALE ARBEIDSDUUR EN TOESLAGEN 1. Tijdens zeedienst is de normale arbeidsduur per etmaal, zaterdagen en zondagen inbegrepen, 8 uren. 2. De normale arbeidsduur vangt aan op het tijdstip waarop voor het eerst in het etmaal werd wordt gevorderd; hij eindigt zodra 8 uren werk zijn verricht. 3. Indien tijdens de normale arbeidsduur op: a. werkdagen, vóór 06.00 uur of na 18.00 uur; b. zaterdagen; c. zondagen; d. alle dagen der week van schepelingen belast met de verzorging van de voeding en/of de bediening, vóór 06.00 uur of nà 18.00 uur, ander werk wordt gevorderd dan de in lid 4 genoemde werkzaamheden, wordt een toeslag gegeven. Deze toeslag bedraagt per uur: in de gevallen genoemd in dit lid onder a. en b.: 60% van de uurverdienste; in het geval genoemd in dit lid onder c.: 100% van de uurverdienste; in het geval genoemd in dit lid onder d.: op werkdagen en zaterdagen 60% en op zondagen 100% van de uurverdienste. 4. De in het vorige lid bedoelde werkzaamheden zijn; a. hetgeen nodig is voor en dat verband houdt met het waarnemen van de wachten; b. hetgeen nodig is voor en dat verband houdt met aankomst en/of vertrek van het schip; c. het onderhouden van de verbinding met de wal met een scheepsboot; d. hetgeen - naar het oordeel van de kapitein - ter voorkoming van onmiddellijk gevaar voor opvarenden, schip en/of lading niet kan worden uitgesteld tot de volgende werkdag; e. de verzorging van de voeding en/of de bediening door de schepeling met deze werkzaamheden belast.
17
Artikel 21 TAAKOMSCHRIJVING 3e STUURMAN Op schepen waarop wettelijk een derde stuurman is voorgeschreven, zal voor deze functionaris een tussen partijen overeengekomen aangepaste taakomschrijving van toepassing zijn die aan de collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht. Artikel 22 OVERWERK EN TARIEVEN 1. Overwerk is werk dat, onverminderd het bepaalde in artikelen 11 en 14, verricht wordt: a. nadat de normale arbeidsduur per etmaal is volbracht; b. op een binnenkomend schip of zaterdagen en op zo ndagen na het ogenblik van behoorlijk gemeerd of veilig ten anker liggen. 2. Voor een uur overwerk wordt betaald: a. op werkdagen: voor elk der eerste 2 overuren: 135% van de uurverdienste; voor elk der volgende overuren: 150% van de uurverdienste; b. op zaterdagen: voor elk der overuren: 150% van de uurverdienste; op zondagen: c. voor elk der overuren: 200% van de uurverdienste. DAG VAN AANKOMST EN VERTREK 3. Indien een schip op een zaterdag of op een zondag in een haven aankomt en binnen hetzelfde etmaal weer uit deze haven vertrekt, wordt werk, hetwelk wordt gevorderd in de periode liggende tussen het tijdstip van aankomst en twee uren vóór het tijdstip van vertrek, vergoed met 150%, respectievelijk 200% van de uurverdienste. Ter bepaling van de normale arbeidsduur in de hier bedoelde etmalen moet - in afwijking van het bepaalde in artikel 20, lid 2 - de tijd waarin werkzaamheden worden verricht vóór het tijdstip van aankomst en ná twee uur voorafgaande aan het tijdstip van vertrek, worden tezamen geteld. Artikel 23 RUSTPERIODE Indien een schepeling na een vermoeiende reis naar een schip in het buitenland onmiddellijk of vrijwel onmiddellijk, na aankomst aan boord wordt geplaatst, zal de kapitein er naar streven dat de schepeling voor tewerkstelling een rustperiode van voldoende duur kan genieten.
18
III. BEREKENING EN VERREKENING Artikel 24 BEREKENING VAN HET OVERWERK EN VAN DE TOESLAGEN 1. De berekening van het overwerk geschiedt per uur, waarbij een overblijvend gedeelte van een uur geldt voor een vol uur, beha lve wanneer de werkzaamheden worden verricht in onmiddellijke aansluiting aan de normale arbeidsduur. In dit geval wordt de voortgezette arbeid berekend per half uur waarbij een overblijvende periode van minder dan 30 minuten voor een half uur geldt. 2. De berekening van de toeslagen en de extra toeslagen geschiedt per half uur. 3. Bij de in de vorige leden genoemde berekeningen wordt als basis gehanteerd de uurverdienste als geldend op de dag waarop het overwerk werd gemaakt, respectievelijk de aanspraak op de toeslagen werd verkregen. Artikel 25 VERREKENING VAN HET OVERWERK EN VAN DE TOESLAGEN 1. De verrekening van het overwerk en van de toeslagen geschiedt uiterlijk aan het einde van de maand volgende op de maand waarin het overwerk werd gemaakt, respectievelijk de aanspraak op de toeslag werd verkregen, doch in ieder geval bij beëindiging van het dienstverband. 2. Door de schepeling kan vóór het in lid 1 bedoelde tijdstip van verrekening, een tegoed aan reeds verdiend overwerk en/of toeslagen - of een deel daarva n - worden opgenomen. E. VERLOF Artikel 26 VERLOF TER COMPENSATIE VAN DE ZATERDAG EN DE ZONDAG 1. Ongeacht of hij al dan niet dienst verricht, wordt de schepeling compensatieverlof toegekend op de volgende basis: a. een hele werkdag voor elke zaterdag en zondag waarop de bepalingen omtrent de arbeidsduur als geldend voor de zeedienst van toepassing zijn. b. een hele werkdag voor elke zaterdag en voor elke zondag in het buitenland doorgebracht waarop de bepalingen omtrent de arbeidsduur als geldend voor de havendienst van toepassing zijn. 2. Tijdens dit verlof loopt de betaling van betrokkene door tegen het maandloon dat van toepassing is voor de functie waarin het verlof wordt genoten. 3. Op schriftelijk verzoek van de schepeling, dan wel met diens schriftelijke toestemming, kan compensatieverlof op voorhand worden verleend, hetwelk later kan worden verrekend met het alsdan gekweekte tegoed aan compensatieverlof.
19
Artikel 27 PERIODIEK VERLOF 1. De schepeling heeft recht op periodiek verlof als volgt: Bij een onafgebroken dienstverband bij de rederij van
aantal werkdagen per jaar * 1e stuurman/MO 1/1e wtk
overige opvarenden
1-1-01 **)
1-1-2003 1-1-2004
1-1-01 **)
1-1-2003
1-1-2004
0 tot 5 jaren
33
36
37
30
33
34
5 tot 10 jaren
34
37
38
31
34
35
10 tot 15 jaren
35
38
39
32
35
36
15 tot 20 jaren
36
39
40
33
36
37
20 tot 25 jaren
37
40
41
34
37
38
25 en meer jaren
38
41
42
35
38
39
*) Voor een gedeelte van een jaar naar evenredigheid. **) Per 1 januari 2001 inclusief 2 dagen arbeidsduurverkorting VERLOF OUDERE WERKNEMERS 2. De schepeling van 53 jaar of ouder wordt extra periodiek verlof toegekend als volgt: 53-jarigen 1 dag extra; 54-jarigen 2 dagen extra; 55-jarigen 3 dagen extra; 56-jarigen 4 dagen extra; 57-jarigen 5 dagen extra; 58-jarigen 6 dagen extra; 59-jarigen en ouderen 7 dagen extra. PENSIONERINGSVERLOF 3. Ter voorbereiding op de pensionering wordt aan 59-jarigen een extra verlof toegekend van vijf werkdagen, met de bedoeling dat betrokkene een daarvoor bestemde cursus gaat volgen.
20
BETALING TIJDENS VERLOF 4. Tijdens het periodiek verlof loopt de betaling van betrokkene door. 5. Perioden van een maand of korter tussen twee opeenvolgende dienstbetrekkingen bij de rederij zullen niet als onderbreking van de dienst worden beschouwd. Artikel 28 VAKANTIETOESLAG 1. De schepeling wordt over iedere maand dienstverband een vakantietoeslag toegekend, bedragende 8% van het op het moment van uitbetaling geldende (maandloon + het voedinggeld per maand). Voor gedeelten van een maand pro rata. Voor 22-jarigen en ouderen, gehuwden en kostwinners bedraagt de minimumvakantietoeslag € 908,-- per jaar en voor gedeelten van het jaar pro rata. Voor elk jaar dat betrokkene jonger is dan 22 jaar wordt voornoemd bedrag met 7,5% verminderd. 2. De vakantietoeslag waarop de schepeling aanspraak heeft zal jaarlijks met intervallen van 6 maanden (in twee gedeelten) worden uitbetaald, met dien verstande dat uitbetaling uiterlijk per 31 mei en 30 november van enig jaar plaatsvindt. 3. Voor zover de vakantietoeslag is begrepen in de uitkeringen krachtens de ZW, de AAW en de WAO, bestaat geen aanspraak op deze toeslag jegens de rederij over de dagen waarop genoemde uitkeringen worden toegekend. 4. Perioden van een maand of korter tussen twee opeenvolgende dienstbetrekkingen bij de rederij zullen niet als onderbreking van de dienst worden beschouwd. Artikel 29 CONTANTE VERREKENING VAN COMPENSATIEVERLOF 1. Het verlof dient met inachtname van het bepaalde in artikel 30, in vrije tijd te worden genoten. Met wederzijds goedvinden - hetgeen schriftelijk moet worden bevestigd - kan compensatieverlof bij hoge uitzondering tussentijds in geld worden verrekend. 2. Over contant verrekend compensatieverlof dient periodiek verlof en vakantietoeslag te worden berekend. 3. Ter bepaling van het aantal dagen periodiek verlof en het bedrag aan vakantietoeslag, dient het aantal contant te verrekenen werkdagen compensatieverlof met behulp van de factor 7/5 in kalenderdagen te worden omgezet. Artikel 30 ALGEMENE BEPALINGEN VOOR HET VERLENEN VAN PERIODIEKEN COMPENSATIEVERLOF 1. Het periodiek verlof en het compensatieverlof zullen na een periode van vier maanden actieve dienst ononderbroken worden verleend voor reizen die aanvangen na 3-11-1997. De rederij heeft echter het recht de schepeling uit verlof terug te roepen als het restant aan verlof 15 werkdagen of minder bedraagt. 2. Het verlof wordt in Nederland verleend. Op schriftelijk verzoek van de betrokken schepeling kan de rederij toestaan dat het verlof elders wordt genoten.
21
3. Wordt de schepeling uit het buitenland met verlof gezonden, dan wordt de tijd vereist voor heen- en terugreis naar en van Nederland, niet als verloftijd gerekend. De rederij vergoedt de schepeling de reiskosten volgens door haar vast te stellen regelen. 4. De rederij stelt, zoveel mogelijk rekening houdend met de verlangens van de schepeling, het tijdvak van het verlof zo tijdig vast, dat de schepeling voorbereidingen kan treffen voor het besteden van zijn verlof. De rederij zal het verlof niet onderbreken, behoudens omstandigheden van dringende aard. In geval van niet te vermijden onderbreking, of van verschuiving van de ingangsdatum van het periodiek verlof, zal de rederij de daaruit voortvloeiende aantoonbare schade vergoeden naar redelijkheid en billijkheid. 5. De rederij verstrekt de schepeling een verlofboekje of een ander geschikt document, waarin het tegoed aan periodiek- en compensatieverlof wordt vermeld, en waarin de afwikkeling wordt aangetekend. Artikel 31 KORT VERZUIM Als de schepeling zich bevindt in het land waar hij thuishoort heeft hij op zijn verzoek, boven zijn eventuele aanspraken op periodiek- en/of compensatieverlof in de hierna te noemen gevallen recht op vrijaf met behoud van loon over het daarbij vermelde aantal kalenderdagen: I. 4 dagen i.v.m. het overlijden van zijn echtgenote of van één van zijn inwonende kinderen; II. 2 dagen i.v.m. het overlijden van één der ouders, schoonouders, of niet inwonende kinderen; III. 2 dagen bij zijn huwelijk; IV. 1 dag i.v.m. het overlijden van een broer, zuster, zwager of schoonzuster; V. 3 dagen per jaar voor bestuurs- en kaderleden en 1 dag per jaar voor leden, niet zijnde bestuurs- of kaderlid, van één der contracterende werknemersorganisaties, indien zij zich in Nederland bevinden, voor het bijwonen van een door hun organisatie belegde vergadering, indien de betreffende organisatie daarom verzoekt. Artikel 32 PALLIATIEF VERLOF In overleg met de rederij kan de schepeling in staat worden gesteld palliatief verlof op te nemen. De regeling dient in overeenstemming te zijn met de bedrijfscultuur.
22
F. OPLEIDING EN VAKTECHNISCHE VOORLICHTING Artikel 33 AFDRACHT AAN DE STICHTING OPLEIDING- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE KHV De werkgever draagt af aan de Stichting O&O-KHV conform het bepaalde in de CAO SMV/O&O-fonds-KHV. Artikel 34 HERHALINGS- OF BIJSCHOLINGSCURSUSSEN 1. Wanneer de rederij een schepeling verzoekt of opdraagt een op het beroep gerichte herhalings- of bijscholingscursus, danwel een door de rederij georganiseerde bedrijfs- of scholingscursus of -bijeenkomst te volgen, wordt de tijd die hiermede is gemoeid niet in mindering gebracht op zijn tegoed aan verlof. De kosten van dergelijke cursussen worden gedragen door de rederij. 2. Indien tijdens verblijf in Nederland op zaterdag en/of zondag in opdracht van de rederij een cursus of soortgelijke bijeenkomst wordt bijgewoond, wordt daarvoor per dag één werkdag verlof toegekend. 3. Cursussen die niet op verzoek of in opdracht van de rederij worden gevolgd, zoals bijvoorbeeld Marcom, firefighting, medische zorg aan boord, management e.d., worden gecompenseerd met maximaal drie dagen scholingsverlof per jaar. Geen aanspraak bestaat in geval de cursus niet is vermeld in de taakstelling van het O&O-fonds en/of de cursus geen relatie heeft met de functie en de sector waarin de zeevarende werkzaam is. Artikel 35 DIPLOMA SCHEEPSKOK De rederij zal er aan medewerken dat de schepeling die bij de rederij gedurende tenminste één aaneengesloten jaar als kok heeft dienst gedaan gedurende zijn verlof een erkende opleiding tot scheepskok kan volgen. Na respectievelijk één, twee en drie jaar diensttijd bij de rederij, na het behalen van het diploma als scheepskok, ontvangt betrokkene telkenmale een uitkering ineens van € 365,-; derhalve maximaal € 1.095,-. G. DIVERSE BEPALINGEN Artikel 36 WERKGELEGENHEID Ter bevordering van de werkgelegenheid van Nederlandse zeevarenden zal de rederij de Regeling Arbeidsvoorziening Zeescheepvaart van 2002 naleven.
23
Artikel 37 CONDUITERAPPORT Schriftelijke conduite-rapporten, indien deze ongunstig luiden en alle ongunstige rapporten, worden mede ondertekend door de betrokkene. Indien de betrokkenen weigert te tekenen, wordt hiervan in het rapport melding gemaakt. Artikel 38 REGELING BIJ UITGASSEN Indien tengevolge van het uitgassen van het schip de kapitein order geeft dat de schepelingen niet aan boord mogen blijven om te eten en/of slapen, zorgt de rederij voor voeding en/of verblijf aan de wal. De dienst aan boord wordt niet geacht onderbroken te zijn gedurende deze periode. Artikel 39 BEDDENGOED, LINNENGOED, EETGEREI EN WASSEN Terzake van de verstrekking van beddengoed, linnengoed en eetgerei, benevens het kosteloos wassen van dienst- en werkkleding gelden de bepalingen vervat in Bijlage I bij dit reglement. Artikel 40 WERKKLEDING De rederij zal de jaarlijkse verstrekking van een paar veiligheidsschoenen en twee overalls op soepele wijze hanteren. Artikel 41 VERGOEDING VAN REISKOSTEN 1. Indien de schepeling, die in een andere plaats woont dan de haven waar het schip ligt, tijdens verblijf in Nederland op het in die haven liggende schip op verlangen van de rederij a. gemonsterd zijnde dienst doet, b. niet gemonsterd zijnde bijwerkt of wachtloopt, zullen hem de gemaakte reiskosten in Nederland van de woonplaats naar het schip en omgekeerd voor trein- (2e klasse) en/of streekvervoer worden vergoed. Ook zullen worden vergoed de reiskosten in Nederland gemaakt op de dag waarop de schepeling met het schip binnenkomt of vertrekt, dan wel op de dag daaraan voorafgaande indien hij bestemd is de volgende reis mede te maken en in verband daarmede aan boord moet komen en blijven, echter tot een maximum van 1 maal per maand.
24
1. Voor zover van een plaatselijk openbaar vervoermiddel gebruik kan worden gemaakt, zullen geen reiskosten worden vergoed. De rederij is bevoegd bewijsstukken nopens de gemaakte reiskosten te verlangen. Artikel 42 KOSTEN VAN COMMUNICATIE 1. Schepelingen kunnen tijdens de reis brieven naar "huisgenoten" op luchtpostpapier en in luchtpostenveloppen (tot een gewicht van maximaal 20 gram per brief), ongefrankeerd aan boord voor verzending aanleveren. De rederij is verantwoordelijk voor de snelste verzending naar geadresseerde en draagt alle portokosten. 2. Luchtpostbrieven in luchtpostenveloppen (tot een maximum van 20 gram per brief) bestemd voor schepelingen, kunnen (voldoende gefrankeerd voor verzending naar het rederijkantoor) door "huisgenoten" naar het rederijkantoor worden verzonden. De rederij zorgt, op haar kosten, voor verzending per snelste gelegenheid naar het schip. 3. Het begrip "huisgenoten" moet ruim worden geïnterpreteerd. Hiertoe dienen bijvoorbeeld ook de ouders van een gehuwde schepeling te worden gerekend. 4. Schepelingen kunnen gratis gebruik maken van het e- mail systeem van de rederij volgens de door de rederij aangegeven ‘format’. Artikel 43 WAO-VERZEKERING T.B.V. NEDERLANDERS IN HET BUITENDLAND 1. De rederij sluit bij het LISV sector koopvaardij een vrijwillige verzekering ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) voorzover dit ingevolge deze wet mogelijk is ten behoeve van de Nederlandse schepeling die op aanwijzing van de rederij in het buitenland woont, en die niet reeds op grond van een verdragsregeling verplicht verzekerd is ingevolge de WAO. De uit hoofde van deze vrijwillige verzekering verschuldigde premie wordt op dezelfde wijze opgebracht als die krachtens de verplichte WAO-verzekering en is gebaseerd op het uitkeringsdagloon-Ziektewet met inachtneming van het voor de verplichte WAOverzekering geldende maximum. 2. De rederij zal de Nederlandse schepeling die zich vrijwillig en op eigen initiatief heeft gevestigd in het buitenland en die een vrijwillige WAO-verzekering bij het LISV sector koopvaardij wenst te sluiten, daartoe bij genoemde instantie aanmelden. De uit hoofde van deze verzekering verschuldigde premie is geheel voor rekening van de verzekerde, en kan door de rederij op zijn tegoed worden ingehouden indien de rederij zich belast met de afdracht. Artikel 44 MOLESTREGELING De rederij zal zich bij de "Vereniging Zeerisico 1967" verzekeren tegen het risico van ongevallen als bedoeld in het "Reglement voor de Molestregeling 1967". De premie voor deze verzekering komt geheel ten laste van de rederij. Artikel 45
25
WET REÏNTEGRATIE ARBEIDSGEHANDICAPTEN (REA) Partijen bij de CAO bevelen aan, voorzover dat redelijkerwijs in het vermogen van ondernemingen in de zeescheepvaart ligt, en hetgeen is bepaald in de per 1 juli 1998 in werking getreden Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten, om met inachtneming van de aan zeevarenden gestelde medische eisen: - Te bevorderen dat gehandicapte en niet gehandicapte scheepsofficieren en scheepsgezellen gelijke kansen hebben met betrekking tot deelname aan het arbeidsproces. - De nodige voorzieningen te treffen gericht op het behoud, het herstel of het bevorderen van de arbeidsgeschiktheid. Artikel 46 VAARBEVOEGDHEIDSBEWIJZEN De kosten verbonden aan het verkrijgen van de vaarbevoegdheidsbewijzen komen voor rekening van de rederij, met dien verstande dat niet worden vergoed de kosten van vaarbevoegdheidsbewijzen bij indiensttreding en voor die tussentijdse bewijzen die niet noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de functie in de aangestelde rang. Artikel 47 BIJDRAGE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING Ingaande 1 januari 2004 wordt aan de schepeling wiens loon boven de in de ziekenfondswet genoemde loongrens ligt en deelneemt in de collectieve ziektekostenverzekering van Spliethoff, jaarlijks een financiële bijdrage verstrekt. De bijdrage bedraagt 100% va n het maximale werkgeversaandeel van de premie in de verplichte ziekenfondsverzekering tot een maximum van € 318,- per jaar. Artikel 48 SPAARLOONREGELING Voor degenen die ressorteren onder deze CAO, die in vaste dienst zijn en die geen ontheffing hebben van de verplichting om in Nederland loonbelasting te betalen, wordt een spaarloonregeling opengesteld. Binnen deze door Spliethoff BV vast te stellen regeling kan o.a. tot een bedrag van € 2,15 per kalenderdag, met inachtname van het maximaal vrijgestelde bedrag per jaar worden gespaard.
26
Artikel 49 REPATRIËRING BIJ ZIEKTE ENZ. NAASTE VERWANTEN 1. In geval van ernstige ziekte met mogelijk levensgevaar, resp. in geval van overlijden van een familielid zullen de kosten van een eventuele repatriëring van een schepeling en de eventuele uitzending van een vervanger, als volgt worden gedragen: A. Gehuwden: voor vrouw of kind(eren) een tegemoetkoming van de rederij van 100%; voor vader en/of moeder een tegemoetkoming van de rederij van 50%. B. Ongehuwden: voor vader en/of moeder een tegemoetkoming van de rederij van 50%. Indien jonger dan 25 jaar en bij de ouders inwonend een tegemoetkoming van de rederij van 100%. In alle overige gevallen is het ter beoordeling van de rederij of in de eventuele repatriëringskosten en de kosten van uitzending van een plaatsvervanger zal worden bijgedragen. 2. De vraag of er sprake is van mogelijk levensgevaar, is afhankelijk van het overleg tussen de behandelende arts en een door de rederij aan te wijzen arts. De beslissing over de repatriëring berust bij de rederij. 3. Onder kinderen worden in de zin van dit artikel verstaan: de wettige, gewettigde pleeg- of stiefkinderen, ongehuwd en tot het huisgezin behorend. 4. Onder kosten van repatriëring worden eveneens gerekend: alle daarmee verband houdende kosten, zoals telegrammen tussen de rederij en het schip/de agent, het bagagevervoer e.d. Artikel 50 VERZEKERING BAGAGE De rederij vergoedt op declaratie basis een door een werknemer afgesloten bagage verzekering voor het reizen van en naar het schip tot een maximum van € 1,15 per dienstreis. Artikel 51 BETALING TIJDENS ARBEIDSONGESCHIKTHEID Gedurende de perioden van arbeidsongeschiktheid garandeert de werkgever telkens voor tenminste een periode van 1 jaar, tenminste de maandgage vermeerderd met voedinggeld en vakantietoeslag. Artikel 52 INVALIDITEITSPENSIOENREGELING De werkgever verzekert haar werknemers voor een aanvullend invaliditeitspensioen bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. De premie ingevolge deze verzekering komt ten laste van de werknemer.
27
Artikel 53 KEURINGSKOSTEN De kosten verbonden aan de 6-jaarlijkse keuring van de gezichts- en gehoororganen komen voor rekening van de rederij. H. BEËINDIGING VAN DE INDIVIDUELE ARBEIDSOVEREENKOMST Artikel 54 ALGEMENE BEPALINGEN 1. De opzegging van de arbeidsovereenkomst dienst schriftelijk te geschieden. 2. In afwijking van het bepaalde in de artikelen 7: 671 en 7: 672 BW kan elk der partijen de arbeidsovereenkomst beëindigen - onafhankelijk van de tijd, welke zij heeft geduurd met inachtneming van de opzeggingstermijnen vermeld in de volgende leden. Behoudens het bepaalde in lid 7, eindigt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na het verstrijken van de opzeggingstermijn, zodra het schip zich bevindt in een haven waar het laadt of lost. In overleg tussen partijen kan hiervan worden afgeweken. Uiterlijk 3 maanden voor het bereiken van de 60-jarige leeftijd zal de schepeling door de rederij over de beëindiging van het dienstverband worden geïnformeerd. ZIEKTE, MILITAIRE DIENST OF ANDERE OVERHEIDSDIENST 3. De rederij mag niet opzeggen gedurende de tijd, dat de schepeling ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, noch gedurende de tijd, dat de schepeling verhinderd is zijn arbeid te verrichten, omdat hij, anders dan met het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten, een verplichting naleeft, hem opgelegd door de wet, of voortvloeiende uit een verbintenis door hem jegens de overheid aangegaan ten aanzien van 's lands verdediging of bescherming van de openbare orde, tenzij de ongeschiktheid of verhindering tenminste twee jaren heeft geduurd. OPZEGGING IN NEDERLAND 4.a. Indien de opzegging in een Nederlandse haven geschiedt bedraagt de opzeggingstermijn bedoeld in lid 2, 4 weken. Met Nederlandse havens worden in dit verband gelijkgesteld alle havens liggende tussen Duinkerken en Brunsbüttel (beide havens en havens, welke via zeemonden in dit gebied kunnen worden bereikt, inbegrepen). b. De schepeling maakt, indien de rederij dit verlangt, ook na de opzegging gedurende de op-zeggingstermijn een reis of een gedeelte daarvan mede, mits mag worden verwacht, dat hij bij het verstrijken van de opzeggingstermijn weder in Nederland kan zijn teruggekeerd.
28
OPZEGGING ELDERS DAN IN NEDERLAND 5. Indien de opzegging buiten een Nederlandse haven, niet vallende onder lid 4a geschiedt, bedraagt de opzeggingstermijn voor beide partijen 4 weken, met dien verstande dat indien de schepeling minder dan 3,5 maand buiten een haven als bedoeld in lid 4a heeft vertoefd, elk der partijen een zodanige termijn van opzegging in acht moet nemen, dat, op het ogenblik waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, de dienstbetrekking tenminste 4 maanden heeft geduurd, sinds het laatste vertrek van de schepeling uit een haven als bedoeld in lid 4a. 6. Indien de arbeidsovereenkomst volgens het bepaalde in lid 5 is opgezegd en het schip binnen de opzeggingstermijn in een Nederlandse haven, als bedoeld in lid 4a terugkeert, zal de arbeidsovereenkomst eindigen 4 weken na de opzegging, tenzij het schip op een later tijdstip terugkeert, in welk geval de arbeidsovereenkomst eindigt na aankomst van het schip in een Nederlandse haven als bedoeld in lid 4a. 7. De in de leden 4, 5 en 6 vermelde opzeggingstermijnen, welke door de rederij in acht moet worden genomen, moeten worden verlengd met één week voor elk vol jaar dat de schepeling na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de rederij in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt ten hoogste 13 weken. REPATRIËREN 8. Indien de arbeidsovereenkomst door opzegging, met inachtneming van de voorgeschreven termijn, in het buitenland eindigt, heeft de schepeling recht op vrij vervoer naar Nederland. Dit recht vervalt, indien de schepeling niet binnen een door de kapitein in redelijkheid te bepalen termijn de thuisreis aanvaardt. Indien hem daartoe de gelegenheid wordt gegeven, repatrieert de schepeling met een Nederlands schip en doet, op verlangen van de rederij gedurende deze thuisreis dienst in een functie, overeenkomstig aan de laatstbeklede en met behoud van zijn laatstgenoten maandloon. Wordt deze gelegenheid niet gegeven, dan verstrekt de kapitein de schepeling een schriftelijke aanwijzing langs welke weg en op welke wijze hij moet repatriëren en de nodige passagebiljetten, dan wel, in onderlinge schriftelijke overeenstemming het benodigde reisgeld. De kapitein wijst de kortst mogelijke weg aan. 9. In geval van repatriëring hebben de officieren recht op loon tot en met de dag, waarop zij langs de aangegeven weg in Nederland zijn teruggekeerd of teruggekeerd hadden kunnen zijn. PENSIONERING 10. Ongeacht de bepalingen van de leden 1 en 2 van dit artikel eindigt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd, zonder dat hiervoor opzegging noodzakelijk danwel vereist is. Vanaf de leeftijd van 57,5 jaar kan de schepeling deelnemen aan de flexibele pensioenregeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. De aanvraag tot uitkering wordt, indien de schepeling van de regeling gebruik wenst te maken, tenminste 4 maanden voor de datum van uittreding door de rederij verzorgd.
29
Artikel 55 AFREKENING BIJ BEËINDIGING VAN DE IAO 1. Bij het einde van het dienstverband is de schepeling gerechtigd tot een vergoeding van nog niet genoten verlofdagen als bedoeld in de artikelen 26 en 27. Voorts dient rekening te worden gehouden met het bepaalde over contant verrekend verlof in artikel 29, leden 2 en 3. 2. De vergoeding bedraagt voor iedere werkdag, of een gedeelte daarvan, niet genoten periodiek- en compensatieverlof 7/5 x 12/365 x (maandloon + het voedinggeld per maand). 3. Voorts heeft de schepeling recht op betaling van de hem eventueel nog toekomende vakantietoeslag als bedoeld in artikel 28. Artikel 56 GETUIGSCHRIFT Schepelingen hebben bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst recht op een getuigschrift als bedoeld in artikel 7: 656 BW. I. BEËINDIGING DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Artikel 57 BEËINDIGING DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Ingeval van beëindiging der collectieve arbeidsovereenkomst, bij welke dit reglement een bijlage vormt, zonder dat die overeenkomst door een nieuwe wordt vervangen, blijven op de dan lopende individuele arbeidsovereenkomsten de bepalingen van dit reglement van toepassing, totdat het dienstverband is beëindigd.
30
BIJLAGE I REGLEMENT inzake de verstrekking van beddengoed, enz.
Terzake van de verstrekking van beddengoed, linnengoed en eetgerei, benevens het kosteloos wassen van dienst- en werkkleding, gelden de volgende bepalingen. Artikel 1 BED, BEDDENGOED, LINNENGOED EN EETGEREI Aan elk lid der bemanning wordt door de rederij in bruikleen gegeven: a. een bovenmatras, zo enigszins mogelijk gevuld met goede kapok. Indien dit niet mogelijk is, kan het vulsel ook bestaan uit een ander goed materiaal, doch niet uit veren (anders dan springveren) of stro; b. een hoofdkussen gevuld met goede kapok of met een ander goed materiaal, doch niet met stro; c. een overtrek voor de matras en een voor het hoofdkussen, vervaardigd van tijk; d. twee witte lakens en een wit kussensloop; e. een molton deken en een dikke wollen deken of drie molton dekens; f. twee handdoeken; g. eetgerei. Artikel 2 VERANTWOORDELIJKHEID VOOR DE VERSTREKTE GOEDEREN De schepeling verleent volledige medewerking het in bruikleen ter beschikking gestelde bedden- en linnengoed en eetgerei in goede staat te houden en dit te behandelen met dezelfde zorg alsof het zijn eigendom was. Indien verwaarlozing, moedwillige vernieling of verlies door eigen schuld geconstateerd wordt, vergoedt de betrokkene de aanschaffingskosten. Deze kosten worden in mindering op zijn gage gebracht; hiervan wordt een door de kapitein en 2 getuigen getekend procesverbaal opgemaakt. Iedere schepeling legt, alvorens te worden afgerekend, een door de kapitein of diens gemachtigde getekend bewijs over, waaruit blijkt, dat hij alle aan hem in gebruik gegeven goederen naar genoegen heeft ingeleverd. Artikel 3 VERSCHONING VAN HET BEDDENGOED EN LINNENGOED De beide lakens en het kussensloop, alsmede de twee handdoeken, worden eenmaal per week door schone vervangen. De beide overtrekken en de dekens worden eenmaal per drie maanden door schone vervangen.
31
Artikel 4 OVERGANG VAN HET ENE SCHIP NAAR EEN ANDER Wanneer een schepeling, hetzij ter aflossing, hetzij om de reis mede te maken, voor het eerst aan boord van een schip wordt geplaatst, moeten beide lakens en het kussensloop schoon en onbeslapen zijn. Artikel 5 VERZORGING VAN WASGOED In het buitenland wordt gedurende de reis dienstkleding van de schepelingen gratis gewassen, vanaf het ogenb lik waarop vaststaat, dat het verblijf buiten Nederland meer dan vier weken zal bedragen. Indien aan boord om technische redenen onvoldoende mogelijkheden aanwezig zijn voor het wassen, beoordeelt de kapitein waar en wanneer de was aan de wal kan worden gegeven. Er bestaat generlei recht op vergoeding wegens het beschadigen of verloren gaan van wasgoed. Elk stuk wasgoed moet duidelijk zijn gemerkt. De was dient te worden ingeleverd in een door de schepeling te leveren waszak en vergezeld te gaan van een in de Nederlandse taal gestelde waslijst. Artikel 6 ACHTERLATEN VAN WASGOED Het niet tijdig terugontvangen van wasgoed is geen reden om te weigeren de reis te aanvaarden of te vervolgen. Artikel 7 ONGEDIERTE Bij ontdekking van enig ongedierte van welke naam ook en waar aan boord dan ook, meldt een ieder dit onmiddellijk bij de kapitein. Op diens aanwijzing of op aanwijzing van diens gemachtigde, verleent iedereen volle medewerking aan de verdelging, zonder aanspraak op extra vergoeding. Aan boord van elke schip wordt een beperkte hoeveelheid zwaveldampbriketten of een ander erkend verdelgingsmiddel medegevoerd. Mocht het kwaad zich te ver hebben verspreid dan wordt in de eerstvolgende haven, waar een ontsmettingsdienst voor schepen gevestigd is, de algehele vernietiging aan deze dienst opgedragen, zulks ter beoordeling van de kapitein.
32
BIJLAGE II
Oorlogstoeslagregeling De rederij zal de regeling tussen de partijen bij de CAO voor de Kleine Handelsvaart is overeengekomen, en die luidt als volgt, toepassen: 1. Schepelingen, die onder de werkingssfeer van de CAO-en vallen, en die dienst doen op schepen in een gebied waar oorlogshandelingen plaats hebben of daarmee vergelijkbare omstandigheden heersen, hebben per dag recht op een toeslag van 100% van de daggage volgens de dienstreglementen. 2. De geografische begrenzing van het onder 1. bedoelde gebied en het tijdstip waarop het recht op de toeslag ingaat en eindigt wordt vastgesteld door partijen bij de CAO- en binnen een zo kort mogelijke termijn nadat één der partijen de wens daartoe aan de andere partij heeft bekend gemaakt. 3. Aanspraak op de toeslag bestaat voor de dag van aankomst, voor elke volgende dag dat het schip zich in het gebied bevindt en voor de dag van vertrek, met een minimum van vijf dage n, met dien verstande, dat één en dezelfde dag nooit meer dan eenmaal mede telt. 4. Deze overeenkomst laat onverlet het bepaalde in artikel 437 van het Wetboek van Koophandel.
33
AANBEVELING 1. ACHTERGEBLEVEN BEZITTINGEN Omdat de wet op dit gebied in onvoldoend e mate voorziet, heeft overleg tussen partijen bij de CAO ertoe geleid, dat de Vereniging van Werkgevers in de Kleine Handelsvaart de aangesloten rederijen het volgende aanbevelen: 1. Indien een schepeling in het buitenland achterblijft, is de kapitein verplicht de bezittingen die aan boord worden aangetroffen op te slaan nadat daarvan, ten overstaan van twee opvarenden, een inventarislijst is opgemaakt; deze lijst dient door de twee opvarenden, alsmede door de kapitein, te worden ondertekend. 2. De rederij draagt zorg dat de bezittingen binnen een redelijke termijn ter beschikking van betrokkene, zijn echtgenote of andere belanghebbende of, indien het een minderjarige schepeling betreft, zijn ouders of voogd, worden gesteld. 3. Bezittingen die niet binnen een maand nadat zij ter beschikking zijn gesteld, zijn afgehaald, kunnen door de rederij, op kosten van de eigenaar, worden opgeslagen. 4. Mocht blijken dat het achtervaren te wijten is aan de schuld of nalatigheid van de schepeling, dan is de rederij gerechtigd eventueel gemaakte kosten voor vervoer, c.q. opslag van de bezittingen in rekening te brengen aan betrokkene c.q. deze te doen verrekenen met zijn eventueel tegoed aan gage of andere uitkeringen uit hoofde van verlof, overwerk, enz., rekening houdende met de wettelijke bepalingen te dien aanzien. 5. Bezittingen, die binnen een jaar na de beschikbaarstelling niet zijn afgehaald, kunnen door de rederij, hetzij worden verkocht - waarna de opbrengst onder aftrek van de gemaakte kosten ten gunste van de betrokken schepeling worden gestort bij de kas der gerechtelijke consignatiën -, hetzij worden vernietigd. 6. De rederij, noch de kapitein dragen verantwoordelijkheid voor de staat, waarin de goederen zich bevinden. 2. LEEFBAARHEID De verenigingen van werkgevers in de kleine handelsvaart bevelen de aangesloten rederijen aan om op schepen varenden naar warme klimaatsgebieden, koelkasten en koelingsapparatuur voor gebruik door de bemanning te plaatsen. Rederij Spliethoff streeft er naar de leefbaarheid aan boord van haar schepen te bevorderen.
34
3. VEILIGHEID De verenigingen van werkgevers in de kleine handelsvaart bevelen de aangesloten rederijen aan zorg te dragen voor de aanwezigheid aan boord van goedgekeurde gehoorbeschermingsmiddelen, veiligheidsbrillen en veiligheidsgordels voor algemeen gebruik en het aan iedere opvarende, tegen kostprijs, verstrekken van veiligheidsschoeisel. Voorts bevelen zij de aangesloten rederijen aan de scheepsleiding te instrueren en te motiveren teneinde het gebruik van deze middelen te bevorderen. 4. AFVLOEIREGELING Indien als gevolg van liquidatie, inkrimping, fusie of reorganisatie het personeelsbestand moet worden verminderd, dan zal er ernstig naar gestreefd worden voor de af te vloeien werknemers een afvloeiingsregeling overeen te komen. Hierbij wordt rekening gehouden met de volgende factoren: a. de leeftijd van de schepeling, te weten jonger dan 55 jaar dan wel 55 jaar of ouder; b. de duur van het dienstverband; c. de grootte van de uitkering; d. de wijze waarop het tegoed aan periodiek- en compensatieverlof wordt verrekend. Voorts wordt er ernstig naar gestreefd aan degenen die 55 jaar of ouder zijn geen uitkering ineen te verstrekken, doch aan hen een aanvulling op de eventuele uitkering krachtens de sociale verzekeringswetgeving toe te kennen. 5. STAGIAIRE REGELING Vanaf schooljaar 2003-2004 introduceert Spliethoff een bindingspremieregeling voor stagiaires welke wordt aangehaald als “Investeren in je eigen toekomst bij Spliethoff”. Informatie over de regeling is verkrijgbaar bij de afdeling bemanningszaken.
6. VERLOF KOPEN Alle werknemers in loongroep VIII, IX en MO-1 hebben de mogelijkheid voor eigen rekening extra verlof te kopen uit het overwerk en de actieve diensttoeslag. Informatie over de regeling is verkrijgbaar bij de afdeling bemanningszaken.
35
INHOUD
Artikel Aankomst. Dag van Aanstelling. De Afdracht aan de Stichting O&O fonds voor de KHV Afrekening bij beëindiging IAO Arbeid. Bijzondere - extra toeslag Arbeid. Normale Arbeidsduur. Normale - en toeslagen Betaling - arbeidsongeschiktheid tijdens Beddengoed, Linnengoed, eetgerei en wassen Beëindiging der collectieve arbeidsovereenkomst Beëindiging van de individuele arbeidsovereenkomst Berekening van het loon
19 10 33 55 14 13 15, 20 51 39 57 54 2
Conduite-rapport
37
Definities Diploma scheepskok
1 35
Functies
2
Gagetabellen Getuigschrift
2 56
Havendienst Havenwachten Herhalings- of bijscholingscursussen
15 t/m 18 18 34
Indeling in loongroepen Invaliditeitspensioenregeling
2 2, 52
Keuringskosten Kort verzuim Kosten communicatie
53 31 42
Mentorpremie Minimum maandloon Koopvaardij Molestregeling
9 3 44
36
Artikel Opleidings en ontwikkelingsfonds KHV Opzegging van de IAO Overwerk. Algemene bepalingen betreffende Overwerk. Berekening van het - en van de toesla gen Overwerk en tarieven Overwerk. Vaste percentage en bijslag Overwerk. Verrekening van het - en van de toeslagen -
2 54 11 24 16, 22 12 25
Palliatief verlof Pensioenpremie
32 2
Reiskosten. Vergoeding van Repatriëren bij ziekte enz. naaste verwanten Repatriëren Rustperiode
41 49 54 23
Spaarloon
48
Taakomschrijving 3e stuurman
21
Uitgassen. Regeling bij -
38
Vaarbevoegdheidsbewijzen Vakantietoeslag Verbinding met de wal Verhoging wegens anciënniteit voor officieren Verhoging wegens dienst doen op schepen groter dan 4000 GT, 6000 GT en 9000 GT Verhoging wegens reisduur Verhoging wegens diensttijd voor scheepsgezellen Verlof. Algemene bepaling voor het verlenen van Verlof. Betaling tijdens Verlof. Contante verrekening van Verlof. Oudere werknemers Verlof. Pensionerings Verlof. Periodiek Verlof ter compensatie van de zaterdag en zondag Vertrek. Dag van Verzekering bagage Voedinggeld en verblijftoelage
46 28 17 4
WAO-verzekering t.b.v Nederlanders in buitenland Werkgelegenheid Werkkleding Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA)
43 36 40 45
6 7 5 30 27 29 27 27 27 26 19 50 8
Arti kel
2
Zeedienst t/m 22 Ziekte, militaire dienst of andere overheidsdiensten Ziektekostenverzekering, bijdrage
19 54 47 Pag
ina Bijlage I: Beddengoed, linnengoed, eetgerei en wassen Bijlage II: Oorlogstoeslagregeling
27 29
Aanbevelingen: 1. Achtergebleven bezittingen 2. Leefbaarheid 3. Veiligheid 4. Afvloeiregeling 5. Stagiaire regeling 6. Verlof kopen
30 30 31 31 31 31
2