EUROPEES PARLEMENT « «« « « « « « « « ««
1999
2004
Commissie juridische zaken en interne markt
25 februari 2004
PE 338.504/14-31
AMENDEMENTEN 14-31 Ontwerpadvies (PE 338.504) Enrico Ferri Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het rijbewijs (herschikking) Voorstel voor een richtlijn (COM(2003) 621 – C5-0610/2003 – 2003/0252(COD))
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Ontwerpwetgevingsresolutie Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 14 Punt 1 1. verwerpt het voorstel van de Commissie; Or. de Motivering Het voorstel van de Commissie heeft in zijn huidige vorm verstrekkende gevolgen voor de bevoegde instanties van de lidstaten en betekent een zware extra belasting voor de burger. De doelstellingen van het richtlijnvoorstel – het verminderen van de mogelijkheden tot fraude en harmonisatie van het rijbewijzensysteem – vallen niet onder de bevoegdheid van de Commissie en kunnen bovendien met de voorgestelde middelen niet worden gerealiseerd.
AM\526017NL.doc
NL
PE 338.504/14-31
NL
Voorstel voor een richtlijn Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 15 Overweging 3 (3) De bevoegdheid tot het opleggen van nationale bepalingen inzake de geldigheidsduur waarin Richtlijn 91/439/EEG voorziet, heeft tot gevolg dat verschillende voorschriften van verschillende lidstaten naast elkaar bestaan en dat in de lidstaten meer dan 80 verschillende rechtsgeldige rijbewijsmodellen in omloop zijn. Dit doet doorzichtigheidsproblemen ontstaan voor de burger, de politie en de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de rijbewijzen en leidt tot vervalsingen van documenten die soms verscheidene decennia oud zijn. Om deze redenen dienen de voorschriften betreffende de geldigheidsduur van rijbewijzen die vanaf de toepassing van deze richtlijn worden afgegeven of verlengd, te worden geharmoniseerd.
Schrappen
Or. de Motivering Het moet ook in de toekomst aan de lidstaten worden overgelaten om te beslissen of met betrekking tot de geldigheidsduur van rijbewijzen al dan niet beperkingen moeten worden opgelegd. Bovendien zijn er geen objectieve gronden aanwezig voor het regelmatig verlengen van rijbewijzen, dat juist tot een enorme bureaucratische rompslomp zou leiden voor houders van een rijbewijs. In tegenstelling tot hetgeen in sommige niet-Europese landen gangbaar is, kunnen rijbewijzen ook niet worden gebruikt als identificatiedocument (dergelijke documenten moeten regelmatig aan de nieuwste normen worden aangepast). Dit dient veeleer te worden bewerkstelligd door paspoorten, visa en verblijfstitels te voorzien van uniforme veiligheidskenmerken, zoals de Commissie nog onlangs heeft voorgesteld.
Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 16 Overweging 4 PE 338.504/14-31
NL
2/13
AM\526017NL.doc
(4) De invoering van een administratieve geldigheidsduur zal het mogelijk maken de rijbewijzen regelmatig te verlengen teneinde de nieuwste maatregelen om vervalsing tegen te gaan, toe te passen en op het moment van de periodieke verlenging medische onderzoeken of andere door de lidstaten vastgestelde maatregelen uit te voeren, zoals het geven van cursussen om de theoretische kennis of praktische vaardigheden weer op peil te brengen.
Schrappen
Or. de Motivering Het moet ook in de toekomst aan de lidstaten worden overgelaten om te beslissen of met betrekking tot de geldigheidsduur van rijbewijzen al dan niet beperkingen moeten worden opgelegd. Bovendien zijn er geen objectieve gronden aanwezig voor het regelmatig verlengen van rijbewijzen, dat juist tot een enorme bureaucratische rompslomp zou leiden voor houders van een rijbewijs. In tegenstelling tot hetgeen in sommige niet-Europese landen gangbaar is, kunnen rijbewijzen ook niet worden gebruikt als identificatiedocument (dergelijke documenten moeten regelmatig aan de nieuwste normen worden aangepast). Dit dient veeleer te worden bewerkstelligd door paspoorten, visa en verblijfstitels te voorzien van uniforme veiligheidskenmerken, zoals de Commissie nog onlangs heeft voorgesteld.
Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 17 Overweging 5 (5) De lidstaten kunnen medische onderzoeken opleggen teneinde de naleving te waarborgen van de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig. Ingeval een onderzoek wordt opgelegd, dient, ter wille van de doorzichtigheid, deze periodiciteit samen te vallen met de verlenging van het rijbewijs en wordt deze dus bepaald door de geldigheidsduur van het rijbewijs.
(5) De lidstaten kunnen medische onderzoeken opleggen teneinde de naleving te waarborgen van de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig.
Or. de AM\526017NL.doc
3/13
PE 338.504/14-31
NL
Motivering Het moet ook in de toekomst aan de lidstaten worden overgelaten om te beslissen of met betrekking tot de geldigheidsduur van rijbewijzen al dan niet beperkingen moeten worden opgelegd. Bovendien zijn er geen objectieve gronden aanwezig voor het regelmatig verlengen van rijbewijzen, dat juist tot een enorme bureaucratische rompslomp zou leiden voor houders van een rijbewijs.
Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 18 Overweging 6 (6) De naleving van de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig, ten aanzien van bestuurders van een voertuig dat bestemd is voor het vervoer van personen of goederen en dat tot bepaalde categorieën behoort, moet worden gecontroleerd in het kader van een medisch onderzoek op het ogenblik van de afgifte van het rijbewijs en vervolgens periodiek, overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen. Het is nodig de periodiciteit van deze medische onderzoeken te harmoniseren, teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van het vrije verkeer van werknemers, mededingingvervalsing te voorkomen en rekening te houden met de verantwoordelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen.
(6) De naleving van de minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig, ten aanzien van bestuurders van een voertuig dat bestemd is voor het vervoer van personen of goederen en dat tot bepaalde categorieën behoort, moet worden gecontroleerd in het kader van een medisch onderzoek op het ogenblik van de afgifte van het rijbewijs. Voorts kunnen de lidstaten bepalen dat dergelijke onderzoeken met regelmatige tussenpozen moeten plaatsvinden, overeenkomstig de nationale wettelijke bepalingen.
Or. de Motivering Het moet hoe dan ook aan de lidstaten worden overgelaten om te bepalen óf en onder welke voorwaarden er vervolgonderzoeken moeten plaatsvinden.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 19 Overweging 6 bis (nieuw) PE 338.504/14-31
NL
4/13
AM\526017NL.doc
(6 bis) Onderschrijft de doelstelling van de Europese Commissie om door een groep van deskundigen een onderzoek te laten verrichten om vast te stellen in hoeverre aandoeningen zoals epilepsie, suikerziekte, hart- en vaatziekten e.d. (waarvan reeds door wetenschappelijk onderzoek is aangetoond dat zij leiden tot rijonbekwaamheid) het psychisch evenwicht van de houder van een rijbewijs zodanig aantasten dat zij van invloed zijn op diens vermogen om een bromfiets, motorrijwiel of auto te besturen. Onderschrijft met name de doelstelling om minimumnormen vast te stellen, zodat kan worden nagegaan of een bepaalde aandoening al dan niet onverenigbaar is met het besturen van een voertuig. De Commissie wordt verzocht erop toe te zien dat de groep van deskundigen tevens één of meer psychologen omvat die gespecialiseerd zijn op het gebied van verkeersveiligheid. De Commissie wordt verzocht, zodra de resultaten van het eindverslag van de groep van deskundigen bekend zijn, deze richtlijn te wijzigen en daarin een bijlage op te nemen waarin de ziekten worden vermeld die onverenigbaar zijn met het besturen van een voertuig. Or. it Motivering De Commissie heeft een groep van onafhankelijke deskundigen samengesteld om een onderzoek te doen naar dit onderwerp. Dit nog lopende onderzoek zal moeten uitwijzen welke ziekten een zodanig risico opleveren dat de afgifte van een rijbewijs onverantwoord is, en derhalve dient het beleid van de Commissie op dit gebied te worden ondersteund, met dien verstande evenwel dat erop moet worden toegezien dat in de groep deskundigen ook een of meer psychologen worden opgenomen die gespecialiseerd zijn op het gebied van verkeersveiligheid.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 20 Artikel 6, lid 3, inleidende formule AM\526017NL.doc
5/13
PE 338.504/14-31
NL
3. Voor het verkeer op hun grondgebied kunnen de lidstaten de volgende rijbewijzen gelijkwaardig verklaren:
3. De lidstaten verklaren de volgende rijbewijzen gelijkwaardig:
Or. en Motivering Het gelijkwaardigheidsbeginsel moet een integrerend en verplicht onderdeel uitmaken van het richtlijnvoorstel voor het rijbewijs. Voertuigen van categorie A1 zijn mobiliteitsproducten die tegen een betaalbare prijs een alternatief voor de auto bieden waarmee men zich toegang kan verschaffen tot sociale omgangsmogelijkheden en werkgelegenheid. Deze voertuigen (meestal veelzijdig bruikbare scooters) beslaan slechts eenderde van de verkeersruimte en slechts eenvijfde van de parkeerruimte van een auto; bovendien komen zij de mobiliteit in stadsgebieden met een hoge verkeersdichtheid ten goede. Er kan van worden uitgegaan dat houders van een autorijbewijs over voldoende rijervaring beschikken om in aanmerking te komen voor een A1-rijbewijs. Uit de statistieken is gebleken dat een en ander de verkeersveiligheid niet negatief beïnvloedt en door de burgers in het algemeen positief wordt ontvangen. In de landen waar deze mogelijkheid effectief bestaat, zijn de ongevallencijfers per aantal voertuigen teruggelopen, hoewel de markt voor dergelijke voertuigen nog niet geheel tot ontwikkeling is gekomen. Motorrijwielen met een laag vermogen zijn derhalve een veilige manier om de individuele mobiliteit te bevorderen naast auto's. Daarnaast bieden zij tevens de mogelijkheid om bij autobestuurders meer begrip te kweken voor het gedrag van kwetsbare weggebruikers zoals motorrijwielbestuurders.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 21 Artikel 6, lid 3, letter b) b) een rijbewijs van categorie B, voor lichte motorrijwielen.
b) een rijbewijs van categorie B, voor bromfietsen en lichte motorrijwielen. Or. en
Motivering Aangezien diverse rijbewijscategorieën zoals B en A1, A1 en B1, enz. volgens de Europese rijbewijsrichtlijn reeds als gelijkwaardig worden beschouwd, moeten ook de categorieën B en AM als gelijkwaardig worden behandeld (het bromfietsrijbewijs is namelijk al opgenomen in de Europese kaderregeling). Aldus zouden houders van autorijbewijzen ook met lichte bromfietsen mogen rijden zonder de bijbehorende administratieve rompslomp en examens, zoals in tal van lidstaten reeds gebruikelijk is. PE 338.504/14-31
NL
6/13
AM\526017NL.doc
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 22 Artikel 7, lid 1, letter c), streepje 1 - voor categorie A, mits de kandidaat ten minste drie jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A2 en met goed gevolg een specifiek praktisch examen heeft afgelegd voor categorie A, zoals bepaald in artikel 8, lid 1, onder d);
- voor categorie A;
Or. en Motivering Het door de Commissie voorgestelde "examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag" voegt een onaanvaardbare en overbodige extra hinderpaal toe aan het besturen van motorrijwielen, zowel in termen van tijd als van financiële belasting. Dit examen strookt niet met de logica van een stapsgewijze leeftijdsprogressie. Het introduceert niet alleen een extra barrière, maar stelt ook een onbillijke voorwaarde voor personen die pas onlangs hun rijbewijs hebben behaald en hun rijvaardigheid willen ontwikkelen naarmate zij voortschrijden via het stappensysteem. Indien de voorgestelde tekst wordt aangenomen, zullen degenen die kiezen voor het stapsgewijze systeem twee of drie praktijkexamens moeten afleggen, terwijl personen met directe toegang tot het verkeer met één examen kunnen volstaan.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 23 Artikel 7, lid 1, letter d), streepje 1 - voor categorie A;
Schrappen Or. en Motivering
De leeftijdsgebonden toegang tot het besturen van een motorrijwiel moet worden gezien in de context van de toegankelijkheid van andere categorieën voertuigen, die voor bestuurders van personenauto's is vastgesteld op 18 jaar, ongeacht het vermogen. Uit ongevallenstatistieken blijkt dat de leeftijdsgroep van 18 tot 21 jaar het meest kwetsbaar is voor alle categorieën motorvoertuigen. Dit is te wijten aan een gebrek aan ervaring en het optrekken van de minimumleeftijd tot 21 jaar zou het probleem derhalve alleen maar doen opschuiven naar de volgende leeftijdscategorie. AM\526017NL.doc
7/13
PE 338.504/14-31
NL
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 24 Artikel 8, lid 1, letter c) c) een aanvrager van een rijbewijs van categorie A2 die tenminste twee jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A1 moet enkel slagen voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag;
c) een aanvrager van een rijbewijs van categorie A2 moet tenminste twee jaar ervaring hebben opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A1;
Or. en Motivering Deze formule komt logischerwijs beter overeen met de stapsgewijze toegang tot motorvoertuigen.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 25 Artikel 8, lid 1, letter d) d) een aanvrager van een rijbewijs van categorie A die minstens drie jaar ervaring heeft opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A2 moet enkel slagen voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag; dit examen kan worden beperkt tot het onderdeel rijden in het verkeer waarbij specifiek de klemtoon wordt gelegd op rijden op wegen buiten de bebouwde kom.
d) een aanvrager van een rijbewijs van categorie A moet minstens drie jaar ervaring hebben opgedaan op een motorrijwiel met rijbewijs A2;
Or. en Motivering De leeftijdsgebonden toegang tot het besturen van een motorrijwiel moet worden gezien in de context van de toegankelijkheid van andere categorieën voertuigen, die voor bestuurders van personenauto's is vastgesteld op 18 jaar, ongeacht het vermogen. Uit ongevallenstatistieken blijkt dat de leeftijdsgroep van 18 tot 21 jaar het meest kwetsbaar is voor alle categorieën motorvoertuigen. Dit is te wijten aan een gebrek aan ervaring en het optrekken van de minimumleeftijd tot 21 jaar zou het probleem derhalve alleen maar doen opschuiven naar de PE 338.504/14-31
NL
8/13
AM\526017NL.doc
volgende leeftijdscategorie.
Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 26 Artikel 8, lid 2 2. Vanaf [ in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum] hebben de door de lidstaten voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 en B+E afgegeven rijbewijzen een administratieve geldigheidsduur van tien jaar. Rijbewijzen van deze categorieën die worden afgegeven aan bestuurders die de leeftijd bereikt hebben van vijfenzestig jaar zijn vijf jaar geldig. De lidstaten kunnen de geldigheidsduur van het eerste rijbewijs dat wordt afgegeven aan beginnende bestuurders voor de categorieën A en B beperken tot drie jaar teneinde op deze bestuurders specifieke maatregelen te kunnen toepassen die beogen hun verkeersveiligheid te verbeteren.
2. Vanaf [ in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum] kunnen de door de lidstaten voor de categorieën AM, A1, A2, A, B, B1 en B+E afgegeven rijbewijzen een administratieve geldigheidsduur van tien jaar hebben. De lidstaten kunnen de geldigheidsduur van het eerste rijbewijs dat wordt afgegeven aan beginnende bestuurders voor de categorieën A en B beperken tot drie jaar teneinde op deze bestuurders specifieke maatregelen te kunnen toepassen die beogen hun verkeersveiligheid te verbeteren.
Vanaf [in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum ] zijn de door de lidstaten voor de categorieën C, C+E, C1, C1+E, D, D+E, D1, D1+E afgegeven rijbewijzen vijf jaar geldig. Rijbewijzen van deze zelfde categorieën zijn één jaar geldig wanneer zij worden afgegeven aan bestuurders die de leeftijd bereikt hebben van vijfenzestig jaar.
Vanaf [in te voegen datum : de bij artikel 17, lid 2, vastgestelde datum ] kunnen de door de lidstaten voor de categorieën C, C+E, C1, C1+E, D, D+E, D1, D1+E afgegeven rijbewijzen vijf jaar geldig blijven.
Wanneer echter een vóór de inwerkingtreding van de richtlijn afgegeven rijbewijs moet worden verlengd omdat de geldigheidsduur ervan afloopt, zijn de verschillende in de eerste en tweede alinea vastgestelde geldigheidsduren van toepassing op deze verlenging.
Wanneer echter een vóór de inwerkingtreding van de richtlijn afgegeven rijbewijs moet worden verlengd omdat de geldigheidsduur ervan afloopt, zijn de verschillende in de eerste en tweede alinea vastgestelde geldigheidsduren van toepassing op deze verlenging. Or. de
Motivering Algemene invoering van geldigheidstermijnen voor rijbewijzen is uit den boze. Het bepalen AM\526017NL.doc
9/13
PE 338.504/14-31
NL
van dergelijke termijnen moet gezien de uiteenlopende ervaringen worden overgelaten aan de lidstaten zelf. Met name voor de noodzaak van vaste termijnen van 5, respectievelijk 1 jaar voor houders van rijbewijzen van categorie 2 vanaf 65 jaar is geen enkel wetenschappelijk argument voorhanden. Bovendien brengt dit een enorme bureaucratische rompslomp met zich mee. Daarnaast valt ook de automatische gevolgtrekking dat de beperking van de geldigheidsduur van rijbewijzen ook geldt voor personen die al geruime tijd over een rijbewijs beschikken wanneer hun rijbewijs wegens verlies of diefstal moet worden vervangen, niet te billijken. Uiteindelijk zou het Commissievoorstel ertoe leiden dat de vrijwillige inwisseling van rijbewijzen volledig tot stilstand komt. Wie alsnog vrijwillig zijn autorijbewijs inwisselt, wordt bestraft met een beperking van de geldigheidsduur van zijn rijbewijs tot tien jaar. Daarmee zouden de sinds jaren met succes ondernomen pogingen om de mensen ertoe te bewegen hun rijbewijs vrijwillig in te wisselen, worden gedwarsboomd.
Amendement ingediend door Angelika Niebler Amendement 27 Artikel 8, lid 3, inleidende formule 3. De verlenging van het rijbewijs op het moment dat dit komt te vervallen is afhankelijk van:
3. De verlenging van het rijbewijs op het moment dat dit komt te vervallen is – wanneer de betrokken lidstaat gebruikmaakt van de door lid 2 geboden mogelijkheid – afhankelijk van: Or. de Motivering
Algemene invoering van geldigheidstermijnen voor rijbewijzen is uit den boze. Het bepalen van dergelijke termijnen moet gezien de uiteenlopende ervaringen worden overgelaten aan de lidstaten zelf. Met name voor de noodzaak van vaste termijnen van 5, respectievelijk 1 jaar voor houders van rijbewijzen van categorie 2 vanaf 65 jaar is geen enkel wetenschappelijk argument voorhanden. Bovendien brengt dit een enorme bureaucratische rompslomp met zich mee. Daarnaast valt ook de automatische gevolgtrekking dat de beperking van de geldigheidsduur van rijbewijzen ook geldt voor personen die al geruime tijd over een rijbewijs beschikken wanneer hun rijbewijs wegens verlies of diefstal moet worden vervangen, niet te billijken. Uiteindelijk zou het Commissievoorstel ertoe leiden dat de vrijwillige inwisseling van rijbewijzen volledig tot stilstand komt. Wie alsnog vrijwillig zijn autorijbewijs inwisselt, wordt bestraft met een beperking van de geldigheidsduur van zijn rijbewijs tot tien jaar. Daarmee PE 338.504/14-31
NL
10/13
AM\526017NL.doc
zouden de sinds jaren met succes ondernomen pogingen om de mensen ertoe te bewegen hun rijbewijs vrijwillig in te wisselen, worden gedwarsboomd.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 28 Bijlage II, punt 2.1.4, streepje 1 – specifieke risico's in verband met de onervarenheid van medeweggebruikers en de deelneming aan het verkeer van de meest kwetsbare categorieën, zoals kinderen, voetgangers, fietsers en passagiers die in hun mobiliteit beperkt zijn;
– specifieke risico's in verband met de onervarenheid van medeweggebruikers en de deelneming aan het verkeer van de meest kwetsbare categorieën, zoals kinderen, voetgangers, fietsers, motorrijders en passagiers die in hun mobiliteit beperkt zijn; Or. en
Motivering Uit de statistieken blijkt dat bij tweederde van de ongevallen waarbij motorrijwielen en auto's betrokken zijn, de autobestuurder aansprakelijk is. Ook komt uit de cijfers naar voren dat autobestuurders die ervaring hebben met het besturen van een motorrijwiel minder vaak verantwoordelijk zijn voor aanrijdingen tussen auto's en motorrijwielen. Derhalve zou het stellen van de eis dat men zich bewust dient te zijn van de aanwezigheid van gemotoriseerde tweewielers bij de toekenning van een rijbewijs voor andere voertuigen fors bijdragen tot het beperken van het aantal ongevallen die niet gerelateerd zijn aan het rijbewijs van de bestuurder.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 29 Bijlage II, punt 5.1, alinea 2 Indien de kandidaat bovengenoemd examen aflegt in een voertuig met automatische schakeling, dient dit in het op grond van een dergelijk examen afgegeven rijbewijs te worden vermeld. Rijbewijzen waarin die vermelding is opgenomen, gelden uitsluitend voor het besturen van voertuigen met automatische schakeling.
AM\526017NL.doc
Indien de kandidaat bovengenoemd examen aflegt in een voertuig met automatische schakeling, dient dit in het op grond van een dergelijk examen afgegeven rijbewijs te worden vermeld. Rijbewijzen waarin die vermelding is opgenomen, gelden uitsluitend voor het besturen van voertuigen met automatische schakeling. Indien de kandidaat vervolgens slaagt voor een rijvaardigheidsexamen dat zich uitsluitend richt op de bediening van een handgeschakeld voertuig, dient deze 11/13
PE 338.504/14-31
NL
vermelding te worden verwijderd. Or. en Motivering Hoewel er verschillen zijn in de bediening van een automatisch en een handgeschakeld voertuig, mogen aan personen die geslaagd zijn voor het besturen van een voertuig met automatische schakeling en die vervolgens een handgeschakeld voertuig willen besturen niet dezelfde eisen in termen van tijd en financiële kosten worden gesteld als bij een gewoon rijexamen, en mag bij dergelijke examens alleen worden gecontroleerd of de kandidaat in staat is een handgeschakeld voertuig veilig te bedienen.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 30 Bijlage II, punt 5.2, alinea 1 De voertuigen die gebruikt worden voor het examen inzake de rijvaardigheid en het rijgedrag moeten voldoen aan de volgende minimumnormen. De lidstaten kunnen daaraan strengere eisen stellen of andere normen toevoegen.
De voertuigen die gebruikt worden voor het examen inzake de rijvaardigheid en het rijgedrag moeten voldoen aan de volgende minimumnormen.
Or. en Motivering Er moet alleen gestreefd worden naar harmonisatie, en deze laatste bepaling lijkt daarmee in tegenspraak te zijn.
Amendement ingediend door Enrico Ferri Amendement 31 Bijlage II, punt 5.2, alinea 2 Categorie A1:
Categorie A1:
Motorrijwiel van categorie A1 zonder zijspan met een cilinderinhoud van ten minste 120 cm³ dat een snelheid van ten minste 90 kilometer per uur kan bereiken
Motorrijwiel van categorie A1 zonder zijspan met een cilinderinhoud van ten minste 120 cm³ dat een snelheid van ten minste 90 kilometer per uur kan bereiken
Categorie A2:
Categorie A2:
PE 338.504/14-31
NL
12/13
AM\526017NL.doc
Motorrijwiel van categorie A2 zonder zijspan met een cilinderinhoud van ten minste 375 cm³ en een vermogen van ten minste 25 kW
Motorrijwiel van categorie A2 zonder zijspan en een vermogen van ten minste 25 kW voor een handgeschakeld voertuig en van meer dan 11 kW voor een voertuig met automatische schakeling.
Categorie A:
Categorie A:
Motorrijwiel van categorie A zonder zijspan met een cilinderinhoud van tenminste 600 cm3 en een vermogen van tenminste 35 kW
Motorrijwiel van categorie A zonder zijspan met een vermogen van tenminste 35 kW
Or. en Motivering Het voorstel van de Commissie is uit kosten - en billijkheidsoverwegingen niet erg praktisch voor rijscholen en gebruikers. Rijscholen hebben voor opleidingsdoeleinden momenteel slechts de beschikking over twee verschillende categorieën motorrijwielen, één van het type A1 en één met een gemiddeld motorvermogen en een cilinderinhoud van 400 à 600 cc. In sommige lidstaten berust het bestaande systeem voor toekenning van voorlopige rijbewijzen op motoren met een gering vermogen. In andere lidstaten zijn de meeste gemotoriseerde tweewielers scooters met een cilinderinhoud van 200 à 250 cc, die vanaf 18 jaar mogen worden bestuurd door houders van een rijbewijs van categorie A2. Het zou een reële barrière opwerpen indien kandidaten zouden worden gedwongen dit examen af te leggen op een voertuig van een geheel ander type (d.w.z. met een cilinderinhoud van meer dan 375 cc), in plaats van op een klassieke tweewieler, in de meeste gevallen hun eigen scooter. Tevens zou de mogelijkheid om zowel voor de opleiding als voor het examen gebruik te mogen maken van hun eigen voertuig niet alleen de kosten voor de kandidaten beperken, maar ook de verkeersveiligheid ten goede komen, aangezien de kandidaten zich beter vertrouwd kunnen maken met het voertuig waarvan zij in het verkeer gebruik mogen maken zodra zij over een rijbewijs beschikken.
AM\526017NL.doc
13/13
PE 338.504/14-31
NL