STARTEN MET CHEMOTHERAPIE CISPLATINUM - GEMCITABINE
Oncologie/0159
ENKELE BELANGRIJKE RAADGEVINGEN
We geven u enkele handige tips om bijwerkingen te vermijden of te behandelen en vermelden wanneer u best de arts, de verpleegkundig consulent of de apotheker contacteert. Zij geven u graag meer uitleg, dus aarzel niet om hen te contacteren.
Deze folder bevat informatie over: 1. Het praktisch verloop van uw behandeling met Cisplatinum - Gemcitabine
p. 3
2. De mogelijke bijwerkingen
p. 8
3. Aandachtspunten bij de inname van andere geneesmiddelen en voedingssupplementen
p. 21
Deze brochure helpt u bij het omgaan met de bijwerkingen. De groene tekst zijn tips die u kunnen helpen bij het omgaan met de klacht. De rode tekst geeft u meer uitleg over wat u best niet doet bij een bepaalde klacht. De oranje kaders geven u duidelijke instructies wanneer u contact moet opnemen met het ziekenhuis. Hebt u nog vragen over een bepaalde klacht, noteer ze. In een volgende consultatie zullen we deze samen bespreken.
2
1.
Uw behandeling met Cisplatinum - Gemcitabine
U zal binnenkort starten met chemotherapie, namelijk een behandeling met Cisplatinum en Gemcitabine. Deze producten, ook wel cytostatica genoemd, hebben een celremmende werking. Naast deze twee producten zal u ook nog andere producten toegediend krijgen, vooral om de bijwerkingen te beperken.
1. Praktisch verloop De behandeling vindt plaats op de hospitalisatieafdeling Radiotherapie / Medische oncologie (gebouw K2 - 4de verdieping). Bij elke aankomst in het ziekenhuis moet u zich eerst aanmelden aan de kassa in gebouw K1-K2. Na de inschrijving komt u naar de receptie van de afdeling. Daar geeft u de papieren af die u meekreeg aan de kassa. U kunt kiezen voor een een- of tweepersoonskamer. Als u voor een eenpersoonskamer kiest, is het afwachten of er een eenpersoonskamer op de afdeling vrij is. Als dit niet het geval is, krijgt u (voorlopig) een tweepersoonskamer. U kan uw wens voor een eenpersoonskamer doorgeven aan de verpleegkundige op de afdeling. Van zodra een eenpersoonskamer vrij is, zal u die toegewezen krijgen. Voor de start van de chemotherapie gebeurt eerst een bloedafname. Dit is belangrijk om na te gaan of uw bloedwaarden in orde zijn. Hierbij wordt vooral gekeken naar het aantal witte bloedcellen (voornamelijk het aantal neutrofielen), rode bloedcellen, bloedplaatjes en de nierfunctie. Als de bloedwaarden in orde zijn, wordt de chemotherapie besteld. Dit verklaart waarom er soms een wachttijd is tussen de bloedafname en de start van de behandeling.
2. Hoe wordt chemotherapie toegediend? De chemotherapie wordt toegediend via een infuus. De verpleegkundige of arts zal met u bespreken of er voor de start van de behandeling al dan niet best een poortkatheter of een PICC-katheter geplaatst wordt. Een poortkatheter is een toedieningsysteem dat onderhuids geplaatst wordt. De chirurg plaatst de poortkatheter op een weinig opvallende plaats onder uw huid, meestal ter hoogte van de borstkas onder het sleutelbeen. De katheter van de poort komt terecht in een groot bloedvat. Zo kunnen medicijnen en vloeistoffen (bv. chemo) gemakkelijk en veilig toegediend worden.
3
De voordelen van zo’n katheter zijn:
Een poortkatheter plaatsen is een kleine ingreep. Hij blijft de hele behandeling ter plaatse. De poortkatheter kan ook voor de bloedafname gebruikt worden. Alle soorten infuustherapie mogen via deze katheter toegediend worden. Patiënten ondervinden in hun dagelijkse handelingen weinig hinder van de katheter. Een poortkatheter met één toegangsweg (enkel lumen) kan ook bij beeldvorming gebruikt worden voor de toediening van contrastvloeistof. U kan vóór uw onderzoek uw poortkatheter op de dagkliniek Medische Oncologie (gebouw K1 - 4e verdieping) laten aanprikken.
Bij de start van de chemotherapie op de afdeling zal de verpleegkundige uw poortkatheter aanprikken. Bij andere patiënten zal de arts beslissen om een PICC (Perifeer Ingebrachte Centrale Katheter) te plaatsen. Deze katheter wordt in een groot bloedvat boven de elleboogplooi geplaatst. In vergelijking met een gewoon infuus in de arm is bij deze katheter de kans op ontstekingen veel kleiner. De katheter kan langer ter plaatse blijven. Het uiteinde van de katheter (de tip) bevindt zich net voor het hart. De voordelen van zo’n katheter zijn:
Medicijnen en vloeistoffen kunnen veiliger toegediend worden. Geschikt voor een langdurige behandeling. De katheter kan ook voor de bloedafname gebruikt worden.
U zal van de verpleegkundige of arts nog extra informatie krijgen als deze katheter bij u geplaatst wordt.
3. Hoe verloopt de behandeling? Uw arts bepaalt het aantal cycli dat u van deze kuur zal krijgen. Normaal zijn dit 4 of 6 cycli, in totaal om de 3 weken. De behandeling loopt tot wanneer er een verbetering (remissie van de ziekte) optreedt of wanneer er sprake is van onaanvaardbare toxiciteit. Doorgaans wordt reeds een tussentijdse scan genomen na een aantal cycli van uw kuur om het effect van de behandeling te evalueren.
4
Op dag 1 wordt u opgenomen op de hospitalisatieafdeling voor de toediening van de chemotherapie. U krijgt enkel op dag 1 chemotherapie toegediend, maar omdat het over een lange chemokuur gaat, blijft u één nacht in het ziekenhuis. Op dag 2 mag u het ziekenhuis verlaten. Op dag 1 wordt de cisplatinum en gemcitabine toegediend, de week nadien enkel de gemcitabine. De toediening van de gemcitabine na een week gebeurt omwille van de korte duur op de dagkliniek Medische Oncologie. Hieronder staat het schema met de volgorde van de producten die u toegediend zal krijgen:
5
Week 1: dag 1 (hospitalisatie)
1
Product
Vorm
Tijdsduur
Werking
Prehydratatie
infuus
3u
Toediening van vocht, vóór de chemotherapie, ter bescherming van de nieren
(1 L NaCl 0,9 %) 2
Emend 125 mg
tablet
(1u vóór start chemo)
3
Zofran 8 mg + Dexamethasone 10 mg
infuus
15 min.
infuus
1u
1e cytostaticum
Tegen de misselijkheid
(in 100 cc NaCl 0,9 %)
Poortkatheter of PICC katheter
4
Cisplatinum (in 500 cc NaCl 0,9 %)
5
NaCl 0,9 % 100 cc
infuus
10 min.
Spoelvloeistof
6
Gemcitabine
infuus
30 min.
2e cytostaticum
2u
Toediening van vocht, na de chemotherapie, ter bescherming van de nieren.
30 min.
Bevordert de vochtafscheiding via uw nieren.
2u
Toediening van vocht, na de chemotherapie, ter bescherming van de nieren.
30 min.
Bevordert de vochtafscheiding via uw nieren.
(in 100 cc NaCl 0,9 %) 7
Posthydratatie 1 infuus (1 L NaCl 0,9 %)
8
Mannitol 15 % (250 cc)
infuus
9
Posthydratatie 2 infuus (1 L NaCl 0,9 %)
10
Mannitol 15 % (250 cc)
infuus
6
Week 1: dag 2 en3 Product
Vorm Tijdsduur
Werking
1
Medrol 32 mg
tablet
08u
Tegen de misselijkheid
2
Emend 80 mg
Tablet
08h
Tegen de misselijkheid
Op dag 2 kunt u het ziekenhuis verlaten.
Week 1: dag 4 1
Product
Vorm Tijdsduur
Werking
Medrol 32 mg
tablet
Tegen de misselijkheid
08u
Week 2: dag 8 Hiervoor komt u ambulant naar de dagkliniek Medische Oncologie. Een opname met overnachting is niet noodzakelijk want dit is een korte kuur. Hieronder staat een schema met de volgorde van de producten die u toegediend zal krijgen.
Poortkatheter of PICC katheter
2
Product
Vorm
Tijdsduur
Dexamethasone 10 mg
infuus
15 min.
Werking Tegen de misselijkheid
(in 100 cc NaCl 0,9 %) 3
Gemcitabine
infuus
30 min.
1e cytostaticum
infuus
10 min.
spoelvloeistof
(in 100 cc NaCl 0,9 %) 4
NaCl 0,9 % 100 cc
Na inloop van de chemotherapie kan u het ziekenhuis terug verlaten.
Week 4: dag 22 Hier start u terug met dag 1 (opname op de hospitalisatieafdeling voor de toediening van cisplatinum en gemcitabine), één cyclus duurt 3 weken.
7
2. Mogelijke bijwerkingen In deze brochure beschrijven we de mogelijke bijwerkingen en geven we u tips om met die bijwerkingen om te gaan. Het is belangrijk steeds uw arts of verpleegkundige te informeren over de bijwerkingen die u ervaart. Zij zullen u adviezen geven om de klachten te verminderen of te behandelen. Uw arts kan bijkomende medicatie voorschrijven als dat nodig is. Wees niet ongerust als u weinig bijwerkingen ervaart. Dit betekent niet dat de behandeling onvoldoende werkt. 1. Misselijkheid en/of braken
p. 9
2. Vermoeidheid
p. 10
3. Invloed op het bloedbeeld
p. 12
4. Haaruitval
p. 13
5. Gevoelsstoornissen
p. 14
6. Ontsteking van het mondslijmvlies
p. 15
7. Constipatie
p. 16
8. Geur – en smaakveranderingen
p. 16
9. Invloed op de werking van de nieren
p. 17
10. Vochtopstapeling
p. 17
11. Invloed op de ademhaling
p. 18
12. Grieperig gevoel
p. 18
13. Gehoorsdaling
p. 18
14. Veranderingen van de huid
p. 18
15. Verminderde vruchtbaarheid
p. 19
16. Invloed op intimiteit en seksualiteit
p. 19
8
1. Misselijkheid en/of braken Misselijkheid is een vaak voorkomende nevenwerking en kan leiden tot braakneigingen en braken. De intensiteit verschilt van persoon tot persoon. Deze bijwerking wordt door de huidige beschikbare medicatie reeds goed onderdrukt. Als u last hebt van deze bijwerking, noteer dit dan in het dagboek (Wanneer is het? Hoe erg is het?). U kan dit dan met de verpleegkundige of de arts bespreken. Deze bijwerking kan optreden vanaf de avond van de chemotherapie en kan tot 3 à 4 dagen duren. Bij de meeste patiënten gaat het om een matige vorm van deze bijwerking. U kan last hebben van:
minder eetlust een zwaar of opgeblazen gevoel in de maag braakneigingen/braken
Als u voedingstips wil, kan u altijd aan de verpleegkundige vragen om de onco-diëtiste bij u te laten langskomen op de afdeling. Zij kan u bruikbare adviezen geven bij deze klachten. Voor, tijdens en na de chemotherapie krijgt u medicatie tegen de misselijkheid en het braken: Emend, Zofran, Dexamethasone en Litican. Bijwerkingen van deze medicatie kunnen zijn: Medicatie
Bijwerkingen
Emend
Zofran Dexamethasone (= ‘cortisone’)
Obstipatie, diarree, de hik Hoofdpijn, duizeligheid Vermoeidheid Obstipatie Hoofdpijn Hongergevoel (bijvoorbeeld een voorkeur voor zoete voedingswaren) Het vast houden van vocht in het lichaam (bv. dikke voeten, een rond gezicht) Een ‘opgejaagd’ gevoel
TIPS Eet kleine hoeveelheden, gespreid over de dag. Vermijd zware maaltijden. Eet voedsel dat u lekker vindt. Dwing uzelf niet om te eten. Deze bijwerking verdwijnt spontaan en dan zal u opnieuw beter kunnen eten. Eet wanneer u daar zin in heeft; voldoende drinken is belangrijker. Eet droog voedsel zoals granen en toast.
9
Drink regelmatig, maar drink kleine hoeveelheden zodat u geen opgeblazen gevoel hebt. Drink wel dagelijks 1,5 liter. Dit hoeft niet enkel water te zijn, ook frisdrank, appelsap, sportdrank, thee of bouillon mag. Zorg ervoor dat u voldoende frisse lucht krijgt. Spoel na het braken uw mond met koud water, en wacht 1 tot 2 uur alvorens te eten. Als u misselijk bent, geef dan de voorkeur aan koude of lauwe voedingsmiddelen. Deze geven minder geur af dan warm voedsel. LET OP Vermijd sterke kruiden, te zoet, gebraden of vet voedsel (bv. gefrituurd voedsel). Vermijd drinken tijdens de maaltijd, dit neemt de eetlust weg. Ga niet onmiddellijk liggen na de maaltijd, een halfzittende houding is beter. Als u misselijk bent, vermijd dan sterke geuren. Deze kunnen de misselijkheid verergeren. Vermijd alcoholische dranken. Minderen of stoppen met roken is aangeraden. WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS ? Als de misselijkheid of het braken leidt tot: Onvoldoende voedselopname met ernstig gewichtsverlies tot gevolg. Uitdroging (dit uit zich in dorst, droge huid, droge lippen, weinig plassen). Zeer frequent braken (meer dan 3x per dag).
2. Vermoeidheid Deze vermoeidheid wordt omschreven als een aanhoudend en hardnekkig gevoel van uitputting, ondanks voldoende rust en slaap. Dit gevoel kan een sterke impact hebben op de uitoefening van uw dagelijkse activiteiten. Deze bijwerking treedt voornamelijk op tijdens de behandeling en kan nog tot lang na de beëindiging van de behandeling aanwezig blijven. Dit verschilt van persoon tot persoon. In de VLK-brochure ‘Vermoeidheid bij kanker’ kan u tips terugvinden om met deze vermoeidheid om te gaan. Er worden 5 maal per jaar vermoeidheidsessies georganiseerd in het UZ Gent. Deze vermoeidheid wordt ook gekenmerkt door: een algemeen zwak voelen zware ledematen verminderde aandacht en concentratie
10
niet goed slapen, een toegenomen slaapbehoefte geïrriteerd zijn belemmering bij het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten zware vermoeidheid na een inspanning u niet goed voelen in uw vel
TIPS Plan uw activiteiten en voer ze op uw eigen tempo uit. Geef voorrang aan de activiteiten die werkelijk nodig zijn die dag en die u graag doet. Kies ervoor om te doen wat u moet en wil doen en pas zo nodig uw activiteiten aan. Las korte rustpauzes of korte slaapperiodes in als dat nodig is. Slaap overdag niet te lang, maar rust regelmatig een half uurtje. Vraag hulp aan anderen wanneer nodig. Zorg voor een evenwichtige voeding en drink voldoende. Maak korte wandelingen en doe lichte activiteiten, dit kan deugd doen. Maak voldoende tijd vrij voor ontspanning. Zorg voor een goede nachtrust. Als u de slaap niet kan vatten, blijf dan niet in bed liggen. Sta op en ga iets drinken of doe kort iets ontspannend. Als u moeilijk blijft slapen, bespreek dit dan zeker met de arts en de verpleegkundige. Zij zullen u verder kunnen helpen. LET OP Vermijd lange rustpauzes tijdens de avond (zodat u voldoende moe bent voor het slapengaan). Vermijd onnodige activiteiten, stress of spanningssituaties. Als u zich ongewoon moe voelt, wees dan voorzichtig wanneer u met de auto rijdt of machines bedient. Vermijd overmatig alcoholgebruik. Vermijd stimulerende middelen (zoals cafeïnerijke dranken) voor het slapengaan. WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS? Contacteer uw arts bij ernstige vermoeidheid bij een lichte inspanning of zelfs in rust.
11
3. Invloed op het bloedbeeld 3.1. Witte bloedcellen Een daling van het aantal witte bloedcellen is een normale bijwerking van de chemotherapie, waar u zelf niets aan kan doen. Vooral rond de 10de dag na de chemotherapie bereiken de witte bloedcellen hun dieptepunt en is er een verhoogde kans op infectie. Infecties worden best zo snel mogelijk bestreden aangezien er minder witte bloedcellen aanwezig zijn ter verdediging van uw lichaam. Een vroegtijdige behandeling is dus de boodschap. Op dag 10 en vóór de start van de chemotherapie wordt een bloedafname uitgevoerd om het aantal witte bloedcellen na te kijken. Indien nodig zult u groeifactoren toegediend krijgen onder de vorm van een inspuiting Neulasta®. Deze medicatie ondersteunt de aanmaak van de witte bloedcellen in uw beenmerg. De inspuiting wordt na de chemotherapie toegediend. Het kan zijn dat u pijn in uw botten/gewrichten of een griepachtig gevoel ervaart. Hiervoor mag u steeds een Dafalgan® of Perdolan® innemen. Tekenen van infectie kunnen zijn:
koorts (>38°C), zweten, koude rillingen keelpijn, hoest, verstopte neus branderig gevoel bij het plassen, slechtruikende urine ziekgevoel, uitputting roodheid, zwelling, ettervorming (lokale infectie)
TIPS Meet uw lichaamstemperatuur bij ziektegevoel. Voorkom wondjes en verzorg opgelopen wondjes meteen (grondig ontsmetten en verband aanleggen). Zorg voor een goede mondhygiëne. Controleer regelmatig uw mond op kleine wondjes. Was uw handen regelmatig, zeker voor het eten en na het toiletbezoek. LET OP Vermijd contact met mensen die griep hebben of verkouden zijn. Let ook op voor kinderen met typische kinderziekten. U bent op dit moment vatbaarder om ook ziek te worden. Vermijd drukbevolkte plaatsen. Ga niet zwemmen in deze periode. Vermijd contact met uitwerpselen van huisdieren.
12
WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS? Als u tekenen van infectie waarneemt of koorts hebt (> 38°C) moet u STEEDS contact opnemen met de hospitalisatieafdeling of met uw behandelende arts. Neem nooit op eigen initiatief geneesmiddelen in als u vermoedt dat u een infectie hebt. Bij koorts kan, gezien het gevaar voor een infectie, een opname op de hospitalisatieafdeling noodzakelijk zijn. Daar wordt dan via een infuus antibiotica toegediend. 3.2. Rode bloedcellen Wanneer het aantal rode bloedcellen te laag is, spreken we van bloedarmoede (anemie). Dit kan gepaard gaan met een gevoel van (extreme) vermoeidheid, er bleker uitzien, hartkloppingen, duizeligheid en kortademigheid bij (de minste) inspanning. De artsen volgen het aantal rode bloedcellen in uw bloed op. U kan zelf niets doen om de aanmaak te stimuleren. Indien nodig zal een bloedtransfusie of extra medicatie (via een inspuiting) toegediend worden. 3.3. Bloedplaatjes De chemotherapie heeft ook een invloed op de bloedplaatjes. Wanneer deze te laag staan heeft u vlugger blauwe plekken, bloedend tandvlees of neusbloedingen. Een wonde zal dan ook langer bloeden. Ook aan deze bijwerking kan u zelf niets doen. De artsen volgen het aantal bloedplaatjes in uw bloed op. Indien nodig zal er een transfusie van bloedplaatjes toegediend worden. WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS? Bij spontaan ontstaan van een bloedneus. Bij het regelmatig voorkomen van een moeilijk te stelpen bloedneus. Bij bloed in de urine, stoelgang…
4. Haaruitval Er kan een lichte haaruitval optreden op ongeveer 2 à 3 weken na de start van de chemotherapie. Soms treedt volledig haaruitval of alopecia op, maar dat is zeldzaam. Deze bijwerking is tijdelijk, na de behandeling groeit uw haar volledig terug. Soms kan de kleur of de structuur van uw haar veranderd zijn. Vooraf uw haar kort knippen is niet nodig, maar ga indien nodig naar een speciaalzaak voor een pruik. U kan de arts een voorschrift voor de (gedeeltelijke) terugbetaling van een pruik vragen. Dit voorschrift kan u dan aan de geneesheer-adviseur van uw ziekenfonds afgeven.
13
Tips U kan kiezen tussen een pruik, muts of leuke sjaaltjes. Kies datgene waar u zich het best bij voelt. Ga voor de start van uw behandeling naar een speciaalzaak om een pruik te kopen. De kapster kan dan zien welke pruik het best bij u past. Informeer bij uw ziekenfonds en hospitalisatieverzekering over de tussenkomst bij een pruik. Het ziekenfonds voorziet een tussenkomst van 180 euro voor mensen met tijdelijk haarverlies ten gevolge van hun behandeling. Net voor het uitvallen van het haar kan uw hoofdhuid wat gevoelig en droog zijn. Verzorg uw haar met een milde shampoo of douchegel. U kan ervoor kiezen om uw haar kort te laten knippen voor de start van de behandeling, maar dit is zeker geen noodzaak. Verzorg uw hoofdhuid met een hydraterende crème om ze tegen uitdroging te beschermen. Leg een badhanddoek op uw hoofdkussen. Bij het opstaan kan u eenvoudig de badhanddoek dicht vouwen en alle haartjes in één keer verwijderen. LET OP Vermijd afkoeling van uw hoofd en draag een pet, muts of een pruik.
5. Gevoelsstoornissen Door de chemotherapie kan u last krijgen van gevoelsstoornissen ter hoogte van uw voeten, benen of handen. U kan volgende klachten gewaarworden:
tintelingen prikkelingen pijnprikkels veranderde sensatie van tast en warmte een verdoofd gevoel een gevoel alsof u op kussentjes loopt het uitvoeren van fijne bewegingen kan moeilijker verlopen (bijvoorbeeld knopen sluiten)
Deze bijwerking kan zelfs nog optreden na het beëindigen van de behandeling. Dit moet u zeker melden aan de arts. De klachten verdwijnen meestal spontaan maar het herstel is langzaam.
14
6. Ontsteking van het mondslijmvlies De geneesmiddelen kunnen ontstekingen van het mondslijmvlies (mucositis) veroorzaken. De ontsteking is meestal tijdelijk, maar kan pijnlijk zijn. Uw tandvlees, tong en lippen kunnen dan gevoelig zijn, vooral bij het eten, drinken en spreken. De klachten komen vooral 1 tot 2 weken na de chemotherapie tot uiting. Andere klachten in de mond kunnen zijn:
aften of zweertjes een droge of pijnlijke mond wit beslag op de tong rood slijmvlies in de mond bloedend tandvlees kloofjes in de lippen een gevoelige keel
Het is belangrijk om voor de start van uw behandeling een bezoek te brengen aan uw tandarts. Vertel uw tandarts dat u met een chemotherapeutische behandeling start en laat uw gebit grondig nakijken. Controleer regelmatig zelf uw mond: de tong, de wangen, uw verhemelte, onder uw tong en de binnenzijde van uw lippen. TIPS
Zorg voor een goede mondhygiëne en een goed verzorgd gebit. Poets uw tanden na elke maaltijd, minstens 3 maal per dag. Poets uw tanden steeds met een zachte tandenborstel. Gebruik een fluoridenhoudende milde tandpasta. Spoel de tandenborstel grondig na en bewaar hem droog met de borstelkop naar boven. Vervang uw tandenborstel om de 2 maanden. Gebruik 1 maal per dag een tongschraper om uw tong te reinigen. Borstel of schraap de tongrug en de zijvlakken van de tong. Flos uw tanden één maal per dag. Als u echter niet gewoon bent te flossen, is dit niet het moment om ermee te starten; iemand die het niet gewoon is maakt gemakkelijk wondjes in de mond door het flossen. Spoel na het braken steeds uw mond met water. Spoel uw mond met een mondspoelmiddel (Chloorhexidine). U krijgt dit mee op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling. Het gebruik van een mondspoelmiddel vervangt in geen geval het tandenpoetsen. 15
Gebruik het mondspoelmiddel (Chloorhexidine) telkens na het poetsen en vóór het slapengaan. Houd uw lippen vochtig met een lippenbalsem. Drink veel. Neem contact op met de verpleegkundige bij pijn of open wondjes in uw mond. De pijnlijke zones in uw mond kunnen verholpen worden met een laserbehandeling op de dagkliniek of op de hospitalisatieafdeling. LET OP Vermijd te gekruid, zuur (citroensap, vinaigrette, mosterd), droog, krokant, hard, zeer koud of zeer warm voedsel bij pijn of open wondjes in de mond. Vermijd tandpasta met een blekende werking voor wittere tanden (bv. met peroxide). Vermijd alcoholische dranken (droogt de slijmvliezen uit). Minderen - of beter - stoppen met roken is aangeraden. WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS? Bij pijn of bloedingen in uw mond. Bij koorts samen met mondklachten. Maak een afspraak bij de verpleegkundigen om een laserbehandeling in uw mond te starten.
8. Constipatie Constipatie wordt voornamelijk veroorzaakt door de antibraakmedicatie die u krijgt. Het is belangrijk voldoende te drinken (voornamelijk warme dranken), veel te bewegen , vezelrijke voeding (volkorenproducten, fruit) te nuttigen. Bespreek dit met de verpleegkundige en uw arts indien u er last van hebt. De arts kan medicatie voorschrijven indien andere middelen niet helpen.
8. Geur- en smaakveranderingen Door uw behandeling kan wat u normaal gezien graag eet of drinkt, totaal anders gaan smaken, terwijl het nog steeds op dezelfde manier wordt klaargemaakt. Dit is eigen aan chemotherapie, en gaat ook na het einde van de therapie geleidelijk aan over. Raadpleeg de verpleegkundige of uw arts indien u te weinig eet of teveel gewicht verliest. In het ziekenhuis kan u steeds een beroep doen op een diëtist(e).
16
TIPS Zorg voor een goede mondhygiëne Als de maaltijden niet meer smaken: probeer nieuwe gerechten uit, gebruik voldoende kruiden Kies dranken met een frisse smaak: koolzuurhoudende dranken, thee, water, vruchtensap Als het eten een metaalsmaak heeft, is het best om vis en eieren te eten in plaats van vlees. Eet meer zetmeelproducten (rijst, pasta’s) en vervang uw metalen bestek door plastiek bestek. Bij geurveranderingen: eet meer koude gerechten en vermijd etenswaren met een sterke geur.
9. Invloed op de werking van de nieren Eén van de producten die u krijgt toegediend (Cisplatinum®), kan invloed hebben op de werking van uw nieren. Via het infuus krijgt u daarom veel vocht toegediend. Toch blijft het ook belangrijk dat u zelf voldoende drinkt, minstens 1,5 l per dag. Schrik niet als u veel moet plassen tijdens uw behandeling (door de vochttoediening). De verpleegkundige zal uw gewicht opvolgen. De werking van uw nieren wordt wekelijks gecontroleerd door middel van de bloedafname. De arts zal u informeren over uw nierfunctie want het is een bijwerking die u normaal gezien niet zelf zult voelen. WANNEER CONTACT OPNEMEN MET UW ARTS? Indien u onvoldoende vocht kan innemen (vb. bij diarree of braken) moet u STEEDS contact opnemen met uw behandelende arts.
10. Vochtopstapeling Er kan vochtopstapeling optreden ter hoogte van het gelaat of perifeer (d.w.z. ter hoogte van de benen/voeten en/of armen). U krijgt tijdens de chemokuur veel vocht toegediend om de nieren te beschermen (zie vorige bijwerking). U krijgt zowel pre- als posthydratatie. Daarnaast krijgt u ook een vochtafdrijver (Mannitol 15%) om het overtollige vocht af te drijven en om dus de vochtopstapeling te voorkomen. Uw gewicht wordt dagelijks bijgehouden. Als u toeveel gewicht toeneemt, kan u eventueel een andere vochtafdrijver krijgen op voorschrift van de arts. Hoogstand van de ledematen is ook een methode om de vochtopstapeling te verminderen. Aarzel niet om de verpleegkundige en/of arts te contacteren indien u hier last van zou hebben. 17
11. Invloed op de ademhaling De eerste uren na de inloop van de gemcitabine kan u kortademig zijn en/of een benauwd gevoel hebben. Dit kan veroorzaakt worden door een vernauwing van de luchtwegen. Als dit het geval is, verwittig dan zo snel mogelijk de verpleegkundige en/of arts van de afdeling. Laattijdig optreden van deze bijwerking is zeldzaam. Er kan echter ook een pneumonitis ontstaan onder de vorm van een longontsteking, maar dan zonder infectie. Op de CT-scan kan een verdichting te zien zijn van de luchtwegen.
12. Grieperig gevoel Na de toediening van de chemotherapie kunnen er symptomen optreden die doen denken aan griep. U kan hoofdpijn, spierpijn, koude rillingen of koorts hebben. Dit is een normale reactie van het lichaam op de medicijnen die toegediend werden. Deze symptomen kunnen gedurende een week aanhouden, soms verdwijnen ze spontaan en soms door middel van medicatie die de arts voorgeschreven heeft.
13. Gehoorsdaling Door het gebruik van Cisplatinum® kan een vermindering van het gehoor optreden. U kan hier zelf niets aan doen, maar u moet dit zeker melden aan de arts of de verpleegkundige. De arts kan dan eventueel de dosis van de chemotherapie aanpassen. Heel zelden kunnen oorsuizingen optreden. Dit kan op elk moment tijdens de behandeling gebeuren. Deze bijwerking kan tijdelijk of in sommige gevallen blijvend zijn. Er bestaat hiervoor geen specifieke behandeling.
14. Veranderingen aan de huid Door de behandeling kan uw huid droger of zelfs schilferig worden. Dit is een normale bijwerking, die na het beëindigen van de behandeling langzaam herstelt. Ten gevolge van de chemotherapie kan uw huid ook wat gaan verkleuren, vooral donkerder worden. Ten gevolge van de gemcitabine kan er huiduitslag optreden en jeuk. Er kunnen zelf blaasjes ontstaan (ulceraties). Wanneer u huiduitslag, hevige jeuk en/of pijn krijgt gedurende of na uw behandeling, moet u deze zeker tonen aan de arts.
18
TIPS Gebruik regelmatig een verzachtende, neutrale vochtinbrengende crème, vooral op droge zones. Neem liever een douche in plaats van een bad. In bad zal uw huid te veel verweken en uitdrogen. Gebruik bij het douchen best een neutrale en ongeparfumeerde douchegel. Gebruik een hoge beschermingsfactor (bv. factor 50) bij blootstelling aan de zon. Zonnebaden raden we af maar als u gaat fietsen, wandelen… doe dit dan best niet tijdens de middaguren. Bedek ook uw hoofd of smeer het voldoende in. Door de chemotherapie is uw huid veel gevoeliger voor verbranding. Draag best loszittende, katoenen kledij. Zorg voor een goede verluchting van de huid. Als u last hebt van jeuk, vraag dan aan uw arts of apotheker een jeukstillend geneesmiddel. LET OP Vermijd directe blootstelling aan de zon. Vermijd te warme of veelvuldige douches.
15. Verminderde vruchtbaarheid Door de toediening van chemotherapie kan het zijn dat u onvruchtbaar wordt. Zeker wanneer u nog een kinderwens hebt, zal de arts met u bespreken om al dan niet een spermastaal in te vriezen (spermapreservatie) of een eicelpreservatie uit te voeren vóór de start van de behandeling uit te voeren. Indien u vragen hebt of extra informatie wenst, bespreek dit zeker met uw arts of de verpleegkundige. Er is ook een specifieke brochure rond ‘Intimiteit en vruchtbaarheid’ beschikbaar op de afdeling.
16. Invloed op intimiteit en seksualiteit De invloed van de ziekte en de behandeling op het beleven van intimiteit en seksualiteit is voor elke persoon verschillend. Lichamelijke klachten kunnen een invloed hebben op de zin om te vrijen of het intiem zijn zelf. Het is vaak ook niet evident voor de partner: soms heeft die ook schrik om intiem te zijn, alles is precies anders en moeilijker nu heel het leven beïnvloed wordt door deze ziekte en behandeling. Daarom is het belangrijk om hierover te praten met uw partner. Intimiteit blijft belangrijk, ook al gebeurt het nu minder frequent of op een andere manier. Het is belangrijk elkaar ook daarin te vinden.
19
Klachten met betrekking tot seksualiteit, zowel op lichamelijk als op emotioneel vlak, zijn ook bespreekbaar met uw arts, verpleegkundige, psycholoog of wie u daarvoor in vertrouwen neemt. In het ziekenhuis is er ook een seksuologe en een e-mailadres waar u steeds met uw vragen terecht kunt (
[email protected]) We raden u wel aan om de eerste 48 u na de toediening van de chemoproducten bij seksueel contact een condoom te gebruiken. Restanten van de medicatie zitten ook in de lichaamsvochten en uw partner komt hier best niet mee in contact. Heeft u nog vragen, stel ze dan gerust aan uw arts of verpleegkundige.
20
3. Aandachtspunten bij de inname van andere geneesmiddelen en voedingssupplementen Het is belangrijk dat u steeds aan uw arts doorgeeft en met uw arts of apotheker bespreekt welke geneesmiddelen u neemt. Deze kunnen misschien de werking van de chemotherapie beïnvloeden. Gelieve al uw medicatie te vermelden, ook als het gaat voedingssupplementen, vitaminetabletten of homeopathische middelen.
om
aspirines,
Als u zich laat vaccineren, bespreek dit dan eerst met uw behandelende arts.
21
Tips of vragen
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verantwoordelijke uitgever: Oncologisch Centrum UZ Gent, september 2013 Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Oncologisch Centrum UZ Gent.
22