RAADSVOORSTEL (via commissie) BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/010201
AGENDANUMMER: 4 COMMISSIE Ruimte op 14 juni 2016 Onderwerp:
Geurverordening en gebiedsvisie
Bijlage(n):
1
Vergadering van: 4 juli 2016
Agendanummer:
p.h.:
16.07.
ThM
de raad van de gemeente Asten Samenvatting Uit onderzoek is gebleken dat de achtergrondconcentratie van geur in Asten, en met name rondom Heusden, (veel) te hoog is en er daardoor op veel plaatsen geen sprake meer is van een goed woonen leefklimaat. In Asten gelden de maximale geurnormen, te weten 3 op de kom en 14 in het buitengebied. (3 – 14). Om een verordening te kunnen vaststellen met andere geurnormen dient eerst een zgn. geurgebiedsvisie te worden opgesteld. Dit is een onderzoek naar het nut en noodzaak om andere geurnormen op te nemen in een geurverordening. Uit de gezamenlijke reactie van de het ZLTO Heusden en de Dorpsraad Heusden blijkt dat het overleg tussen deze twee partijen heeft geleid tot een gezamenlijk standpunt, namelijk de norm 1 8 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden. Dit vinden wij belangrijk voor het (gelopen) proces en is een compliment waard aan de betrokken partijen. Wij constateren echter tevens dat dit gezamenlijke standpunt inhoudelijke gezien behoorlijk ver afstaat van het door uw raad is ingenomen standpunt op 2 februari 2016 en dat is de norm 0,5 - 5 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden. De vraag die hierbij gesteld kan/moet worden is of het bereiken van een gezamenlijk standpunt van de Dorpsraad Heusden en het ZLTO Heusden opweegt tegen de inhoudelijke consequenties van het verhogen van de geurnorm in het gebied rondom Heusden van 0,5 - 5 naar 1 - 8 Beslispunten 1. de geurgebiedsvisie vaststellen 2. de “Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Asten 2016” vaststellen met daarin opgenomen de norm 0,5 - 5 voor het gebied rondom Heusden zoals aangegeven op de bijgevoegde kaart of de norm 1 - 8 voor het gebied rondom Heusden zoals aangegeven op bijgaande kaart de norm 1 - 10 voor de rest van het grondgebied van Asten Indien uw raad kiest voor de norm 1 - 8 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden wordt dit door ons aangemerkt als een nieuw ontwerp-besluit en zal dit worden gepubliceerd, ter inzage worden gelegd en opnieuw de gelegenheid worden geboden tot inspraak op dit ontwerp-besluit.
160010213*
Inleiding Op 3 februari 2015 heeft uw raad besloten tot een aanhoudingsbesluit ter voorbereiding van het opstellen van een Geurverordening. Dit om eventuele ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Op 15 september 2015 hebben wij de commissie Ruimte tussentijds geïnformeerd over de stand van zaken van het proces geurverordening met daarbij de planning en de berekende scenario's voor (eventueel) aangepaste geurnormen. Tevens is de commissie Ruimte op 15 september 2015 via een presentatie/toelichting van de ODZOB geïnformeerd over de berekende scenario's en de effecten daarvan. De belangrijkste reden voor het aanhoudingsbesluit is de (te) hoge achtergrondbelasting van geur, met name ten zuiden van de kern Heusden, ten gevolge van de concentratie van de veehouderijbedrijven in combinatie met de korte afstand ervan tot de geurgevoelige objecten zoals burgerwoningen. In Asten gelden nu nog de maximale wettelijke normen uit de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) ( 3 - 14). In een geurverordening kunnen aangepaste normen voor de gemeente of delen van de gemeente worden vastgesteld. Alvorens aangepaste geurnomen kunnen worden vastgesteld dient er eerst een zgn. geurgebiedsvisie te worden opgesteld. Een geurgebiedsvisie is nodig om te kunnen beoordelen waar welke geurnorm moet gelden om overschrijdingen terug te dringen. Voor de geurgebiedsvisie worden scenario's berekend van aangepaste geurnormen en de gevolgen daarvan voor en woon- en leefklimaat en de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijbedrijven. Samen met vertegenwoordigers van de dorpsraad Heusden en ZLTO Asten is uitvoerig (6 keer) overleg gevoerd over de op te stellen geurgebiedsvisie met als doel om te komen tot een gezamenlijk advies aan uw raad voor het vaststellen van een geurverordening. Dorpsraad Ommel heeft aangegeven enkel geïnformeerd te willen blijven. Gezondheid. Steeds vaker bereiken ons signalen dat inwoners zorgen hebben over de nabijheid van veehouderijen bij hun woningen in relatie tot hun gezondheid. Wij verwijzen hierbij naar onderzoeken van IRAS en GGD en de behoefte om op basis hiervan de geurnorm naar beneden bij te stellen en de ruimtelijke scheiding te vergroten. Deze onderzoeken zijn echter nog niet afgerond of nog niet gevalideerd. Zolang niet duidelijk is, wat de uitkomsten zijn en hoe deze gebruikt kunnen worden voor nieuwe wetgeving, nieuwe methodieken en nieuwe normen, is het raadzaam om het werk van wetenschappers en specialisten af te wachten zodat daarna sluitende en wetenschappelijk onderbouwde conclusies kunnen worden getrokken die dan als onderlegger kunnen worden gebruikt voor (eventueel) nieuw beleid. De resultaten van deze gezondheidsonderzoeken worden in 2016 verwacht. Mochten deze resultaten hiertoe aanleiding geven kan de geurverordening natuurlijk hieraan aangepast worden. Proces. Bij de totstandkoming van de geurgebiedsvisie heeft een dialooggroep van belanghebbenden gefunctioneerd als klankbord. Van de deelnemers werd niet zozeer een standpunt verwacht maar hen is gevraagd zich een mening te vormen over het toekomstige geurbeleid van de gemeente Asten op grond van feiten en inzichten. Daarmee had de klankbordgroep een adviserende rol. In de klankbordgroep waren naast de gemeente vertegenwoordigd het ZLTO en de dorpsraad Heusden (beide met 2 leden). Een vertegenwoordiger van het provinciaal urgentieteam, de heer M. Peeters, fungeerde als onafhankelijk voorzitter. De dialooggroep is zes avonden bij elkaar geweest. De leden hebben bijgedragen aan de controle en vaststelling van de uitgangspunten. Uw raad heeft uiteindelijk op 2 februari 2016 besloten om de ontwerp “Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Asten 2016” vast te stellen met daarin opgenomen de norm 0,5 - 5 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden zoals vastgesteld door het ministerie van I en M en aangeven op de bijgevoegde kaart de norm 1 - 10 voor de rest van het grondgebied van Asten Dit ontwerp-besluit heeft ter inzage gelegen van 12 februari t/m 24 maart 2016.
2/7
ZLTO Heusden en de Dorpsraad Heusden hebben uiteindelijk tot 28 april de tijd gekregen om hun inspraakreactie in te dienen zodat er nog wat meer tijd was voor overleg. Daarnaast is er op 18 februari een zgn. inloopavond gehouden. Tijdens de ter-inzage-legging zijn 26 inspraakreacties binnengekomen. In een bijlage zijn deze inspraakreacties integraal opgenomen. Tevens is in een bijlage een samenvatting van deze inspraakreacties gemaakt door ons en is tevens onze reactie op deze inspraakreacties opgenomen. Kortheidshalve verwijzen wij hiernaar. Wat willen we bereiken Uiteindelijk willen we, zoveel mogelijk rekening houdend met alle belangen, een zo goed mogelijk woon- en leefklimaat realiseren voor al onze burgers. Met name in het gebied rondom Heusden waar het woon- en leefklimaat op een groot aantal plekken als slecht is te kwalificeren. Uit de gezamenlijke reactie van de het ZLTO Heusden en de Dorpsraad Heusden blijkt dat het overleg tussen deze twee partijen heeft geleid tot een gezamenlijk standpunt, namelijk de norm 1 8 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden. Dit vinden wij belangrijk voor het (gelopen) proces en is een compliment waard aan de betrokken partijen. Wij constateren echter tevens dat dit gezamenlijke standpunt inhoudelijk gezien behoorlijk ver afstaat van het door uw raad ingenomen standpunt op 2 februari 2016 en dat is de norm 0,5 - 5 voor het zgn. fijnstofconcentratiegebied rondom Heusden. De vraag die hierbij gesteld kan/moet worden is of het bereiken van een gezamenlijk standpunt van de Dorpsraad Heusden en het ZLTO Heusden opweegt tegen de inhoudelijke consequenties van het verhogen van de geurnorm in het gebied rondom Heusden van 0,5 - 5 naar 1 - 8. Wij zullen hier verder op ingaan. Geurnormen Algemeen. Strengere normen bieden extra bescherming tegen het ontstaan van nieuwe geuroverlast en dragen er aan bij dat de ontwikkeling van veehouderijen gepaard moet gaan met een afname van de geurbelasting. Strengere normen leiden vaak ook tot extra kosten voor de veehouders en kunnen leiden tot belemmeringen voor ontwikkeling van nieuwe functies in het buitengebied. Dat laatste, omdat een strengere voorgrondnorm vaak ook betekent dat de impact van de zgn. omgekeerde werking groter is; de contour rondom het bouwblok of de stallen waarbinnen geen functieverandering mogelijk is, groter wordt. De Wet geurhinder en veehouderij is de basis voor de voorliggende verordening. De aan deze wet gekoppelde systematiek en rekenmethodiek is hiermee ook gekoppeld aan de verordening. Gelet op de signalen van zowel de agrarische sector als de burgers is het aannemelijk dat de huidige methodiek geen sluitende voorspelling doet over de kans op de (te) ervaren hinder. Er is op dit moment echter geen betere of andere gevalideerde en wettelijke geaccepteerde normbepalingssystematiek en rekenmethodiek voorhanden. Gezien de hoge achtergrondconcentratie van geur en, als gevolg daarvan, het slechte woon- en leefklimaat, met name in het gebied onder de kern Heusden, zou er zoveel mogelijk naar gestreefd moeten worden om de achtergrondconcentratie van geur in ieder geval niet te laten toenemen. De scenario's 0,5 - 5 en 1 - 8 zijn doorgerekend in de gebiedsvisie. Allereerst de geuremissies. -scenario 1 - 8 betekent een afname van de geuremissie met 98.850 odeur units (3%) -scenario 0,5 - 5 betekent een afname van de geuremissie met 332.447 odeur units (11%) Het woon- en leefklimaat. Paragraaf 7.2 van de ontwerp geurgebiedsvisie gaat hier uitgebreid op in. Achtergrondbelasting van geur. De geurnormen hebben nauwelijks effect op de woonkernen Asten en Ommel.
3/7
De geurnormen zijn wel effectief voor de woonkern Heusden. Scherpere (lagere) normen leiden tot een afname en een lager niveau van de achtergrondbelasting van geur. Afhankelijk van de gekozen geurnorm kan de achtergrondbelasting van geur zelfs lager uitkomen dan in 2008. In het buitengebied kan de achtergrondbelasting van geur, ongeacht de gekozen geurnormen, toenemen. De geurnomen zijn in zoverre effectief dat zij de toename kunnen beperken. Gevolgen geuremissie op bedrijfsniveau. Paragraaf 7.1.3 van de ontwerp geurgebiedsvisie gaat hier uitgebreid op in. Onderstaand willen we toch kort de gevolgen aangeven. Allereerst aandacht voor een tweetal algemene regelingen. De zgn. 50% regeling uit de Wet geurhinder en veehouderijen. (Wgv) De 50% regeling is van toepassing in gevallen dat de geurbelasting van de veehouderij hoger is dan de geurnorm. Zodra het bedrijf gaat ontwikkelen, een nieuwe stal bouwen voor het houden van meer dieren, dan is de 50% regeling van toepassing. Dit kan alleen door het toepassen van emissiearme systemen zoals luchtwassers. De 50% regeling van de Wgv werkt dan als volgt:50% van de emissiereductie die wordt behaald door het toepassen van emissiearme systemen mag worden benut voor het houden van meer dieren en de andere 50% wordt benut om de geuremissie van het bedrijf te verlagen. Dit resulteert in een lagere bedrijfsemissie en dien ten gevolge een lagere geurbelasting (NB. Aan de geurnorm hoeft niet te worden voldaan. De geurbelasting komt uit op een niveau tussen de huidige geurbelasting en de norm). Verordening Ruimte 2014. In het geval dat de achtergrondbelasting hoger is dan de normen uit de Verordening Ruimte 2014, kan de uitbreiding/bouw van een nieuwe stal enkel worden toegestaan indien het bedrijf zijn bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting wegneemt (proportionele bijdrage van een veehouderij aan de afname van een overbelasting). Gevolgen bij scenario 1 - 8. - 12 intensieve veehouderijen met vrije emissieruimte. Mogelijke toename geuremissie 109,134 odeur units-------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 intensieve veehouderijen die het bouwblok slechts voor een deel kunnen opvullen omdat de geurnorm 2 - 10 beperkend is. Mogelijke toename geuremissie 23.005 odeur units-------------------29 intensieve veehouderijen die de geurnorm 2 - 10 overschrijden. Bij het opvullen van het gehele bouwblok voor uitbreiding van de veestapel is de zgn. 50% regeling Wgv en de Verordening Ruimte 2014 van de provincie van toepassing. Mogelijke afname geuremissie 230.989 odeur units
Gevolgen bij scenario 0,5 - 5. - 7 intensieve veehouderijen met vrije emissieruimte. Mogelijke toename geuremissie 59.845 odeur units---------------------------------------------------------------------------------------------------------4 intensieve veehouderijen die het bouwblok slechts voor een deel kunnen opvullen omdat de geurnorm beperkend is. Mogelijke toename geuremissie 21.441 odeur units--------------------------35 intensieve veehouderijen die de geurnorm 0,5 - 5 overschrijden. Bij het opvullen van het gehele bouwblok voor uitbreiding van de veestapel is de zgn. 50% regeling Wgv en de Verordening Ruimte 2014 van de provincie van toepassing. Mogelijke afname geuremissie 413.733 odeur units
Doelstelling is een betere balans tussen de belangen van de agrarische sector, de belangen van de burgers (wonen en vrije tijd) in de kernen en het buitengebied en de beoogde ruimtelijke ordening. Welke geurnorm hoort daar dan bij. In de voorliggende ontwerp-geurverordening worden de voorgrondnormen en afstanden vastgelegd. Deze hebben betrekking op de milieutoets voor ontwikkelingen bij veehouderijen. Overwegingen. Zoals in de inleiding opgemerkt was de aanleiding om te komen tot een strengere geurnorm de veel te hoge achtergrondconcentratie van geur, met name rondom Heusden, en het, als gevolg daarvan slechte woon- en leefklimaat rondom Heusden.
4/7
Inspraak, dialoog, burgerparticipatie zijn heel belangrijk en hier moet wel degelijk rekening mee worden gehouden maar we moeten ons er ook van bewust zijn dat er, naast maatschappelijk draagvlak, toch nog andere belangen kunnen zijn. In dit geval de volksgezondheid en het belang van een goed woon- en leefklimaat. Een opmerking over maatschappelijk draagvlak. Het is ons bekend dat er in ieder geval een aantal burgers zijn die het niet eens zijn met het door de Dorpsraad ingenomen standpunt. Ervaringen in andere gemeenten wijzen uit dat de ontwikkelingen in de veehouderij bij een strengere norm niet stil zijn gevallen. Sterker nog, in de gemeente Reusel-De Mierden (geurnorm 0,1 - 5) waren de aanvragen zodanig toegenomen dat de gemeenteraad in november 2015 heeft besloten een nieuw aanhoudingsbesluit te nemen omdat men zich zorgen maakte over een mogelijke toename van het aantal dieren en de geuremissie. De gekozen weg van strengere normen voor geurbelasting past in de lijn die geschetst is in het advies van de Gezondheidsraad en het kabinetsstandpunt (2012). De Gezondheidsraad constateer dat de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) een bandbreedte kent die gemeenten ruimte mogelijkheden biedt om te komen tot strengere geurnormen. Het kabinet roept de gemeenten op die mogelijkheden te benutten. In het vervolg op het verkennend onderzoek uitgevoerd door IRAS, NIVEL en RIVM naar de gezondheidsklachten rond veehouderijen en n.a.v. het advies van de Gezondheidsraad, zijn drie onderzoeken gestart: het Veehouderij Omwonenden onderzoek, een onderzoek naar de noodzaak van de implementatie van de endotoxinenorm en een onderzoek naar de (best) beschikbare technieken. De resultaten van deze onderzoeken worden naar verwachting na de zomer openbaar gemaakt en aan de Tweede Kamer aangeboden. De algemene verwachting is dat de normen voor veehouderijen eerder strenger dan soepeler zullen gaan worden. De geurgebiedsvisie en de daaruit voortkomende geurverordening hebben betrekking op de geursituatie op gebiedsniveau. We hebben gezocht naar bij het gebied passende geurnormen. We willen een verdere toename van de geurbelasting voorkomen en een verbetering bewerkstelligen. Een geurverordening met scherpere normen zal op de langere termijn zeker leiden tot een beter woon- en leefklimaat, minder geuroverlast en naar verwachting ook minder fijnstof. Dit biedt een perspectief op minder knelpunten/overbelaste situaties en vermindering van de ernst van de bestaande geurhinder. Wanneer we het hebben over knelpunten dan gaat het om geuroverlast en zorgen om de volksgezondheid. Een bijkomend effect is dat door de knelpunten en de zorgen de verhoudingen in zo'n omgeving onder druk komen te staan of zelfs na een poos verstoord raken. Nieuwe knelpunten doen daar geen goed. Een strengere geurnorm geeft minder kans op knelpunten dan een minder strenge geurnorm. Daarbij komt dat het vaak al lastig is om bestaande knelpunten weg te nemen of te verminderen. Dit veroorzaakt frustratie bij de betrokken partijen. Zie hier het belang van het voorkomen van nieuwe knelpunten door strengere geurnormen. Het is een illusie te veronderstellen dat alle knelpunten in de toekomst kunnen worden voorkomen, maar we kunnen wel de nodige maatregelen (proberen te) treffen om deze zoveel als mogelijk te voorkomen. Bij het bedrijf aan de Bleekerweg 24 zal de geuremissieruimte bij de norm 8 in het gebied rondom Heusden ca. 5000 odeurunits hoger zijn dan bij de norm 5; de norm 0,5 of 1 maakt voor dit bedrijf geen verschil. Bij het bedrijf aan de Heikamperweg 38 zal de geuremissieruimte bij de norm 1 - 8 in het gebied rondom Heusden 6600 odeurunits hoger zijn dan bij de norm 0,5 - 5 in dit gebied Handhaving van de huidige geurnorm (3 - 14 voor de hele gemeente) zal leiden tot een verdere verslechtering van het woon- en leefklimaat.
5/7
Tenslotte nog de geurnorm van 1 - 1- voor de rest van Asten. Door het ZLTO wordt voorgesteld om de norm van 1 op de kom van Asten en Ommel te verhogen naar de norm 2. Wij zijn van mening dat de norm van 1 op de kom van Ommel en de kom van Asten naar de toekomst toe een betere bescherming van het woon- en leefklimaat biedt dan de norm 2. Gezien het voorgaande stellen wij uw raad voor een keuze te maken tussen de norm van 0,5 - 5 en de norm 1 - 8 voor het zgn. fijnstofoverschrijdingsgebied rondom Heusden. Voor de rest van de gemeente stellen wij voor de norm van 1 - 10 te handhaven.
Melkveehouderij en nertsenhouderij. De Wet geurhinder veehouderij (Wgv) is het exclusieve toetsingskader bij de vergunningverlening aan veehouderijen. Er gelden hiervoor vaste afstanden tot een geurgevoelig object. Vaste afstanden van 50 en 100 meter gelden ongeacht de omvang van het bedrijf (Melkvee) of zijn tot een bepaalde omvang gestaffeld (nertsen). Met deze vaste afstanden is (overmatige) geurhinder als gevolg van een forse uitbreiding van de veestapel niet te voorkomen. Dit kan wel door de afstand te vergroten en afhankelijk te maken van de omvang van de veestapel. De Wgv biedt daartoe de mogelijkheid, maar er moet wel een onderbouwing worden geleverd in de geurgebiedsvisie. In de geurgebiedsvisie wordt deze onderbouwing geleverd en gebruik gemaakt van de resultaten van de emissiemetingen welke zijn uitgevoerd door de Wageningen Universiteit (WUR). Uiteindelijk leidt dit tot een staffeling waarin de voorgeschreven afstand tot een geurgevoelig object is gerelateerd aan de omvang (aantal dieren) van het bedrijf. Daarnaast zullen er andere afstanden tot geurgevoelige objecten worden opgenomen waarbij de aan te houden afstand tot een geurgevoelig object afhankelijk is van het aantal dieren. Hoe meer dieren hoe groter de afstand.
Wat gaan we daarvoor doen Een geurverordening vaststellen
Mogelijke alternatieven nvt Risico’s nvt Wat mag het kosten nvt Bijlage(n)/ter inzage (incl. AST-nr) - Ontwerp gebiedsvisie en ontwerp verordening geurhinder en veehouderij (AST/2015/21287) - Kaart gebied rondom Heusden (AST/2016/10585) - Inspraakreacties op ontwerp gebiedsvisie en geurverordening (AST/2016/10221) - Samenvatting inspraakreacties en reactie/standpunt gemeente (AST/2016/9471)
[email protected]
6/7
RAADSBESLUIT Dagtekening:
Agendanummer:
4 juli 2016
16.07.
Onderwerp: Geurverordening en gebiedsvisie
De raad van de gemeente Asten;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 mei 2016 met zaaknummer AST/2016/010201; gehoord het advies van de commissie Ruimte van 14 juni 2016;
besluit: 1. 2.
de geurgebiedsvisie vaststellen de “Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Asten 2016” vaststellen met daarin opgenomen de norm 0,5 - 5 voor het gebied rondom Heusden zoals aangegeven op de bijgevoegde kaart of -
de norm 1 - 8 voor het gebied rondom Heusden zoals aangegeven op bijgaande kaart de norm 1 - 10 voor de rest van het grondgebied van Asten
Indien uw raad kiest voor de norm 1 - 8 voor het gebied rondom Heusden wordt dit door ons aangemerkt als een nieuw ontwerp-besluit en zal dit worden gepubliceerd, ter inzage worden gelegd en opnieuw de gelegenheid worden geboden tot inspraak op dit ontwerpbesluit.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 4 juli 2016.
De raad voornoemd, griffier, mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans
voorzitter, mr. H.G. Vos