01.0. Opening Inhoudsopgave 01.0. Opening ................................................................................................................................... 2 Initiatiefvoorstel mogelijkheden Aan de slag met behoud van uitkering RTG 18-09-12 ........................... 3 Intern Stuk nav initiatief voorstel aan de slag met behoud van uitkering van VVD en CDA ...................... 8
01.0. Opening
01.0. Opening Initiatiefvoorstel mogelijkheden Aan de slag met behoud van uitkering RTG 18-09-12
ARCHIEFEXEMPLAAR Deponeren
CM HOUTEN
Houten, Schalkwijk, i Goy, Tuil en t Waal
INITIATIEFVOORSTEL U I T G R : 12GR0186
Registratienummer: (in te vullen
door
de
Rea: 15/05/2012
GRIFFIE
raadsgriffie)
Datum: 22 april 2012 Aan de Agendacommissie
Griffier
B-INFO: RvO ivs
Griffie gemeente Houten '/
Steller: Paul Soesbergen ( W D ) en Petra Vernooij-Spruit (CDA) Onderwerp: Aan de slag met behoud van uitkering Voorgenomen besluit: -
het college de opdracht geven om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om mensen met een uitkering werkzaamheden te laten verrichten; Het college te verzoeken op basis van de inventarisatie een plan van aanpak te maken, gericht op de Houtense situatie en dit plan in uitvoering te nemen; Als beleidsdoelstelling te formuleren dat die inwoners van de gemeente Houten welke een uitkering genieten zoveel waar mogelijk aan het werk geholpen dienen te worden ook als dat niet direct lukt langs reguliere weg naar een betaalde baan.
Het gaat hier om die mensen welke niet spoedig aan het werk komen maar wel van nut kunnen zijn voor de maatschappij in bijvoorbeeld de seizoen arbeid (fruitteelt e.d. / verzorging / vrijwilligerswerk ) en daarbij betrokken blijven in het arbeidsproces.
Waar hebben we het precies over? De economische crisis zorgt ervoor dat veel mensen in Nederland hun baan verliezen. Bedrijven, instellingen en overheden staan voor grote bezuinigingsopgaven. Ook aan Houten gaat deze gifbeker niet voorbij. Door keuzes vanuit de Rijksoverheid, zoals de zware bezuinigingen op het gemeentefonds en de mogelijke invoering van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen, hangen er donkere wolken boven bijvoorbeeld het culturele veld en de verzorging. De ambtelijke organisatie heeft ook te maken met ombuigingen. De W D en het CDA in Houten willen de nieuwe verkiezingen niet afwachten en de mensen die tussen het wal en het schip vallen helpen in het betrokken blijven met het arbeidsproces. Steeds vaker vangen W D en CDA geluiden op vanuit de samenleving van mensen die aan de slag willen en niet gemakkelijk aan de slag kunnen. Hiernaast zijn W D en CDA van mening dat iemand die gemeenschapsgeld ontvangt taken kan vervullen die de gemeenschap dienen. Volgens W D en CDA is er altijd en overal werk: helpen in de fruitteelt, een gesprekje voeren met een eenzame oudere, het schoonhouden van de openbare ruimte, het sneeuwvrij houden van paden en wegen in de winter, administratief werk voor organisaties, etc. Volgens de W D en het CDA zou iedereen die een uitkering heeft met deze taken aan de slag kunnen: een maatschappelijke baan. Op deze manier kunnen mensen met een uitkering blijven deelnemen aan het openbare leven met de voordelen die daarbij horen, zoals: Betrokken blijven bij de arbeidsmarkt (geen 'gat' op het CV); Positieve invloed op de fysieke en mentale gezondheid, o.a. door de voldoening welke arbeid biedt, Het opdoen van ervaring en het wellicht deelnemen aan (om)scholingstrajecten. Naast deze individuele voordelen heeft de samenleving baat bij de inzet die mensen met een uitkering kunnen leveren.
Dit alles met als motto:
Houten werkt!
Voorstel W D en CDA Houten komen hiermee met een voorstel waarin uitkeringsgerechtigden aan de slag kunnen 'met behoud van een uitkering.' De uitkering is hierbij de beloning voor het gedane werk, van de gemeenschap aan de uitvoerder van de taken. W D en CDA willen hiermee de mogelijkheid scheppen voor werkzoekenden iets terug te doen voor de samenleving. Volgens W D en CDA moet het 'aan de slag gaan met uitkering' geen vrijblijvendheid zijn. Het aan de slag gaan met behoud van uitkering heeft relatie met Sociale zaken Sport & recreatie Openbare orde en veiligheid Economische zaken Beheer openbare ruimte Dienstverlening Welzijn & volksgezondheid Wijk & buurtgericht werken Onderwijs Cultuur Duurzaamheid Volkshuisvesting Milieu De agendacommissie wordt verzocht het initiatiefvoorstel te agenderen voor een Rondetafelgesprek zodat het voorstel kan worden toegelicht door de W D en het CDA en daarna ter advisering voor te leggen aan het college Ondertekening en naam indiener(s):
Paul Soesbergen W D Houten
Bijlage: Vakwerk
Petra Vernooij- Spruit CDA Houten
Bij Vakwerk Houten zorgt men er op velerlei manieren voor dat werkzoekenden weer aan de slag gaan. De werkzoekende kan alleen vrijwilligerswerk doen als hij/zij dit initieert. Dat wil zeggen dat hij/zij zelf met een voorstel moet komen. Het invullen van deze taken in de eigen leefomgeving levert een waardevolle bijdrage aan onze leefomgeving. Het doen van dergelijk werk is vanwege het principe dienst en wederdienst van groot belang voor onze maatschappij en economie. Bij de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het een goed alternatief voor betaald werk. Dit initiatiefvoorstel geeft een voorzet door het aanbieden van maatschappelijke banen gestructureerd aan te pakken. Gemeente, woningbouwcorporaties, brandweer, politie, scholen, fruittelers, veehouders eet. zouden met vacatures moeten komen voor maatschappelijke banen die via Vakwerk zouden kunnen worden aangeboden. Hierbij heeft Vakwerk / gemeente Houten een stok achter de deur. Bij het niet uitvoeren van de toegewezen taken kan overgegaan worden tot korting of opschorting van een uitkering. Mogelijke werkzaamheden Buurtconciërge(s) De buurtconciërge is verantwoordelijk voor de leefbaarheid in de eigen straat. Hij/zij is de 'ogen van de straat' welke bijvoorbeeld het gevoel van onveiligheid kan tegengaan. Door het opruimen van zwerfafval en het melden van vernielingen aan gemeentegoed kan het 'broken window effect' worden verminderd. Zo neemt hij/zij deel aan het herstel van de toekomst. Portiekverantwoordelijke Een portiekverantwoordelijke kan verantwoordelijk gesteld worden voor het beheer van één of meerdere portieken. Hij/zij kan deze schoonhouden, kleine reparaties uitvoeren en de noodzaak tot het uitvoeren van groter onderhoud aan de eigenaar melden. Dit is een taak die bij de bewoners ligt, maar die door gebrek aan binding met de buurt vaak verzuimd wordt. Een portiekverantwoordelijke kan er daarom ook voor zorgen dat er meer binding ontstaat in de portiek. Sneeuwbrigade Sneeuw en gladheid zorgen voor veel overlast. Er zou een sneeuwbrigade kunnen worden opgestart, waarbij mensen (eventueel in de eigen buurt) mee kunnen helpen met de gladheidbestrijding. Verzorgingshuizen of 65+ woningen kunnen worden aangewezen als hotspots voor deze taken van de sneeuwbrigade. Politie Instanties zoals de politie zouden vacatures kunnen indienen voor maatschappelijke banen om administratieve werkzaamheden in te vullen. Deze mensen kunnen de administratieve last van de agenten verminderen, waardoor agenten zich kunnen richten op hun kerntaak: Veiligheid op straat! Schoonmaakvader / moeder Steeds meer scholen hebben te lijden onder stille bezuinigingen. Hierdoor moeten scholen zelfs broodnodige meesters en juffen ontslaan. Schoonmakers zijn vaak al wegbezuinigd. Een werkzoekende vader of moeder kan een dagtaak hebben in het schoonhouden van de toiletten. De lerarenkamer en de lokalen op een school. Dit mag natuurlijk niet ten koste gaan van reguliere betaalde arbeid. Fruitteelt / boerenbedrijf Bedrijven in de fruitteelt en/of landbouw moeten steeds vaker arbeiders van over de landsgrenzen inschakelen tijdens het seizoen en daarbij ook zorgen voor huisvesting. Ook hier zou iemand met behoud van uitkering prima aan de slag kunnen. De hierboven beschreven taken zijn slechts voorbeelden. Met een beetje fantasie en bundeling van belangen kunnen er volgens W D en CDA veel meer taken bedacht worden die kunnen bijdragen aan belangrijke maatschappelijke thema's als bijvoorbeeld veiligheid, leefbaarheid, woongenot, sport of het vergroten van kwaliteit van leven.
Uitvoering Praktisch gezien is de infrastructuur voor de uitvoering van dit voorstel aanwezig: er zijn instanties (zoals de gemeente) die constateren dat er werk is;
er zijn instanties (zoals de vrijwilligerscentrale en Vakwerk) die het werk kunnen distribueren; er zijn instanties (gemeente, UWV) die weten welke mensen er aan het werk kunnen. Volgens W D en CDA is er alleen nog coördinatie nodig om het proces in gang te zetten. De coördinatie van het plaatsen van deze vacatures moet volgens de W D gezocht worden binnen de bestaande structuren van de gemeente, het UWV, Vakwerk Houten en de maatschappelijke instanties in Houten. Met het invullen van de taken leiden gezamenlijke inspanningen tot een hoger niveau van veiligheid, leefbaarheid, woongenot en kwaliteit van leven (als het gaat om kleine zorgtaken). Dit is zowel in het belang van de samenleving, als de doelstellingen van de verschillende instanties. Het vragen naar een inspanning van deze instanties is daarom gerechtvaardigd. In de praktijk Er zijn tal van gemeenten waarbij deze werkwijze een succes is geworden zoals die van Zaanstad en bijvoorbeeld Hoogezand-Sappemeer. Een mooi voorbeeld is de wijkaanpak van Gorecht-West in Hoogezand. Bij deze wijkaanpak zijn de bewoners actief betrokken bij de wijk. In de wijk woonden veel gezinnen die meerdere generaties geen werk hebben gehad. Bij de aanpak van de wijk kwam er werk vrij, waarvoor bewoners werden ingezet. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen verhuizer geworden. Deze taak was nodig tijdens de wijkaanpak. Nadat de wijkaanpak gedaan was, zijn deze verhuizers in dienst genomen van het deelnemende verhuisbedrijf. Door participatie hebben werkzoekende wijkbewoners nieuwe mogelijkheden ontdekt. Tegelijkertijd zag die gemeente dat er ontwikkelingen van onderaf gaande waren en heeft de gemeente deze gestimuleerd. Zo waren er in die wijk mensen actief die uit zichzelf en vrijwillig zwerfvuil ophaalden. De gemeente heeft deze mensen gefaciliteerd door inleverpunten op te zetten. Nu zijn deze mensen in dienst van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. De gemeente Houten kan leren van deze voorbeelden door nieuwe mogelijkheden voor mensen vrij te maken. Een persoonlijke benadering, zoals die van Vakwerk kan het UWV helpen bij het distribueren van de maatschappelijke banen, om zo mensen een perspectief te bieden.
01.0. Opening Intern Stuk nav initiatief voorstel aan de slag met behoud van uitkering van VVD en CDA
Notitie aan de slag met behoud van uitkering en tegenprestatie Naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van VVD en CDA
1
Inhoud
Inleiding ................................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 het klantenbestand ingedeeld in de participatieladder ........................................................ 4 De ladder meet daadwerkelijke participatie ................................................................................................. 4 De participatieladder bestaat uit zes niveaus .............................................................................................. 4 Klantenbestand ................................................................................................................................................ 4 Hoofdstuk 2 verschillende begrippen werken met behoud van uitkering beschreven ............................ 6 Werken met behoud van uitkering (werkstage en participatieplaats) ...................................................... 6 Sociale activering (vrijwilligerswerk) .............................................................................................................. 7 Tegenprestatie voor een uitkering ................................................................................................................. 7 Verschil tussen werken met behoud van uitkering en tegenprestatie ...................................................... 7 Eigen kracht en wederkerigheid (Wmo) ....................................................................................................... 7 Hoofdstuk 3 de re-integratie uitvoering gemeente Houten ...................................................................... 8 Vakwerk Houten ............................................................................................................................................... 8 Project Prestart ................................................................................................................................................. 8 Het ZorgZin project .......................................................................................................................................... 9 Hoofdstuk 4 uitgangspunten tegenprestatie .......................................................................................... 10 Visie verandering over participeren in de Wet Werk en Bijstand (WWB) .............................................. 10 Tegenprestatie................................................................................................................................................ 10 Tegenprestatie voor wie? ............................................................................................................................. 11 Tegenprestatie tot de start van de WIL....................................................................................................... 12 Andere gemeenten in de Lekstroom ........................................................................................................... 13 Regeerakkoord ............................................................................................................................................... 13 Bijlage 1: Participatieladder ................................................................................................................... 14 Bijlage 2: Cijfers ..................................................................................................................................... 16
2
Inleiding Op 27 augustus 2012 hebben de VVD en CDA een initiatief voorstel ingediend met het onderwerp aan de slag met behoud van uitkering. De vraag aan het college is: 1. Na te gaan welke mogelijkheden er zijn om mensen met een uitkering werkzaamheden laten verrichten. 2. Op basis van de inventarisatie een plan van aanpak te maken gericht op het de Houtense situatie en dit plan voor te leggen aan de raad 3. Als beleidsdoelstellingen te formuleren dat die inwoners van de gemeente Houten die een uitkering genieten zoveel waar mogelijk aan het werk geholpen dienen te worden ook als dat niet direct lukt langs reguliere weg naar een betaalde baan In de RTG van 18 september 2012 is dit voorstel besproken. De wethouder heeft toegezegd met een notitie te komen waarin de bestaande re-integratie instrumenten met behoud van uitkering worden beschreven en een uitgangspunten voor de uitvoering van de tegenprestatie worden opgesteld. De beleidsdoelstellingen die in punt 3 worden genoemd zijn in het collegeprogramma benoemd. De Houtense samenleving heeft ook in de komende periode te maken met de gevolgen van de economische crisis. Houtenaren die, zonder er zelf voor te kiezen, geconfronteerd worden met een minimaal inkomen moeten maximaal worden ondersteund. Niet alleen financieel, maar juist en vooral door een hogere uitstroom naar werk en hulp bij schuldsanering. Werk gaat vóór bijstand. Voor de jeugd komt er een aanvalsplan tegen werkloosheid, waarbij de capaciteiten van Vakwerk Houten tot het uiterste worden benut. Deze doelen sluiten naadloos aan op de kern van ook de Wet maatschappelijke ondersteuning: iedereen doet mee. Werk is immers de meest ultieme vorm van participatie. Daarnaast blijven we aandacht geven aan andere vormen van participatie in de samenleving, zoals vrijwilligerswerk, sport, onderwijs en kerken. Tenslotte werken wij aan een veilig Houten. Veiligheid is een basisrecht voor iedereen. Dat geldt voor inwoners, mensen die in de gemeente werken, bedrijven en voor mensen die in Houten op bezoek komen. (Coalitieakkoord 2010-2014 “Houten werkt!”, pagina 17) In hoofdstuk 1 wordt het arbeidsvermogen van het klantenbestand langs de participatieladder gelegd. Er zijn verschillende begrippen rondom werken met behoud van uitkering. In hoofdstuk 2 worden de verschillende begrippen beschreven. In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe uitvoering aan de reintegratie wordt gegeven. In de hoofdstukken 1 t/m 3 wordt antwoord gegeven op de eerste vraag aan het college. In het laatste hoofdstuk worden de uitgangspunten voor de tegenprestatie beschreven.
3
Hoofdstuk 1 het klantenbestand ingedeeld in de participatieladder Sinds een paar jaar werkt de afdeling sociale zaken met de participatieladder. Hiermee kan de mate van participatie van de klanten in beeld worden gebracht. Het centrale doel is om zo veel mogelijk klanten naar een zo zelfstandig mogelijke positie in de maatschappij te begeleiden, waarbij economische zelfstandigheid het maximaal te bereiken doel is. De ladder meet daadwerkelijke participatie In de participatieladder wordt een brede definitie van participatie gebruikt, met arbeidsparticipatie als hoogste niveau van participatie. Dit betekent dat niet alleen betaald werk als participatie wordt gezien, maar ook onbetaald werk, deelname aan opleidingen, trajecten en cursussen, lidmaatschap van verenigingen en informele sociale contacten. Het is mogelijk om instrumenten gericht in te zetten. Dat kan zijn met het doel ze toe te leiden naar betaald werk. Het biedt ook de mogelijkheden om te bepalen welke klant een zorgtraject nodig heeft om zo de klant een stapje vooruit te kunnen laten gaan. Het gaat bij het gebruik van de participatieladder om een vaststelling op welke trede een klant zich bevindt en wat ingezet moet worden om hem op te ladder te laten stijgen. De participatieladder bestaat uit zes niveaus De participatieladder bestaat in totaal uit zes niveaus. De ladder is verdeeld in twee delen: een deel van vier treden voor mensen zonder arbeidscontract en een deel van twee treden voor iedereen met arbeidscontract met als hoogste trede regulier werk zonder ondersteuning. Trede 1: Trede 2: Trede 3 : Trede 4: Trede 5 : Trede 6:
geïsoleerd sociale contacten buiten de deur deelname aan georganiseerde activiteiten onbetaald werk betaald werk met ondersteuning betaald werk
De uitgebreide beschrijving van de tredenindeling staat in bijlage 1: participatieladder. Klantenbestand Per 1 oktober 2012 worden aan 330 bijstandsuitkeringen verstrekt. De norm van de uitkering wordt bepaald naar de leefsituatie van de klant. De verdeling is: alleenstaande, alleenstaande ouder en gehuwden, zie bijlage 2 tabel 1. De klanten zijn ingedeeld op de participatieladder. Deze indeling is op bijstandsuitkering gebaseerd. De huidige verdeling is: Tabel 1:
Horizontaal staan de participatietreden en verticaal aantal bijstandsuitkeringen per trede. 4
Tabel 2: Trede 1 2 3 4 5 6
Aantal bijstandsuitkeringen 12 99 142 23 37 17
Aantal ontheffing arbeidsplicht 7 53 27 0 0 0
1
Er zijn 111 klanten in trede 1 en 2 samen. In deze groep mensen zitten vaak mensen met (multi) problemen. Deze problemen kunnen op het gebied van gezondheid, sociaal en financiën liggen. Zij zijn in behandeling of volgen therapie binnen de gezondheidszorg. 60 klanten hebben een tijdelijke ontheffing voor de arbeidsplicht. Een aantal klanten zitten in de zogenaamde zorgtrajecten. Bij de begeleiding ligt de focus ligt op het wegnemen en voorkomen van de sociale, financiële en gezondheidsproblemen. De 142 klanten in trede 3 doen uiteenlopende activiteiten. Het zijn klanten die het re-integratie traject bij Vakwerk of project pre start of het zorgzin traject (zie hoofdstuk 3) doorlopen. Maar het kunnen ook klanten zijn die vrijwilligerswerk uitvoeren en waarvan de inschatting is gemaakt dat deze maatschappelijke participatie het hoogst haalbare doel is. Daarnaast hebben 27 klanten binnen deze trede een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht gekregen. In trede 4 zijn 23 klanten die werken met behoud van uitkering (werkstage) of op een participatieplaats zitten (zie hoofdstuk 2). Deze werkzaamheden zijn er op gericht om de klant werknemersvaardigheden op te laten doen als voorbereiding op regulier werk. De 37 klanten in trede 5 doen regulier werk, ontvangen loon en hebben daar ondersteuning bij. Deze klanten werken bij een reguliere werkgever en hebben een arbeidsovereenkomst. In trede 6 zijn 17 klanten die zelfstandig regulier werken. Het doel binnen deze trede is dat deze groep uitkeringsonafhankelijk worden. Door meer uren te gaan werken en/of meer loon gaan ontvangen komt het inkomen van de klanten boven bijstandsnorm. Voor een aantal klanten is een bepaald aantal uren maximaal haalbaar en behouden zij een aanvullende uitkering.
1
De alleenstaande ouder kan op zijn verzoek een ontheffing van de arbeidsplicht vragen (artikel 9a WWB) en bij individuele omstandigheden kan op basis van medische beperkingen een ontheffing van de arbeidsplicht (artikel 9 WWB) gegeven worden. Minimaal éénmaal per jaar beoordeelt de casemanager de situatie van de cliënt. 5
Hoofdstuk 2 verschillende begrippen werken met behoud van uitkering beschreven Het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde werkzaamheden is afhankelijk van onder meer de economische factoren en van de keuzes die mede op basis van de economische factoren door het bedrijfsleven en/of overheid worden gemaakt. In de wet werk en bijstand (WWB) en beleid worden verschillende begrippen gebruikt rondom werken met behoud van uitkering. In dit hoofdstuk worden deze begrippen verder uitgewerkt en de verschillen verduidelijkt.
Werken met behoud van uitkering (werkstage en participatieplaats) Het werken met behoud van uitkering kan twee doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij een belanghebbende de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede plaats kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de ‘werkstage’ kan een belanghebbende wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s. Het is belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden het werken met behoud van uitkering aangeboden wordt. Dit vanwege het risico dat het werken met behoud van uitkering beschouwd kan worden als een gewone arbeidsovereenkomst. Bij een beoordeling of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst toetst de rechter aan de drie criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst: persoonlijk verrichten van arbeid, loon en gezagsverhouding. Daarbij wordt gekeken naar een aantal aspecten zoals de bedoeling van de partijen en hetgeen al dan niet schriftelijk is overeengekomen. De rechter besteedt vooral aandacht aan de feitelijke invulling van de overeenkomst. De Hoge Raad heeft bepaald dat er bij werkstages (werken met behoud van uitkering) weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Er kan wel een onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten. Er mag bij plaatsing geen verdringing plaatsvinden en de concurrentieverhoudingen mag niet nadelig worden beïnvloed. De jobhunter kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden. Voor het werken met behoud van uitkering wordt een schriftelijke overeenkomst opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding. Een specifieke vorm van werken met behoud van uitkering is de in de wet vastgelegde participatieplaats. Een participatieplaats is bedoeld voor personen vanaf 27 jaar met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Op een participatieplaats worden additionele werkzaamheden verricht. Niet de te verrichten werkzaamheden staan centraal maar het leren werken dan wel het (opnieuw) wennen aan werken. Aspecten als omgaan met gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerking met collega’s zijn allemaal zaken waaraan in een participatieplaats gewerkt kan worden. Ook kan bezien worden of het werkterrein past bij de capaciteiten van de uitkeringsgerechtigde, zodat een belanghebbende bijvoorbeeld een opleiding op het betreffende terrein kan gaan volgen en daarmee voor zichzelf een duurzaam perspectief op arbeid kan realiseren. De duur van de participatieplaats is wettelijk beperkt tot maximaal vier jaar. Na negen maanden wordt beoordeeld of de participatieplaats de kans op arbeidsinschakeling heeft vergroot. Zo niet dan wordt de participatieplaats beëindigd. Uiterlijk 24 maanden na aanvang van de participatieplaats wordt opnieuw beoordeeld of de participatieplaats wordt voorgezet. Indien de gemeente concludeert dat voortzetting van de participatieplaats met het oog op in de persoon gelegen factoren aanmerkelijk bijdraagt tot de arbeidsinschakeling, dan kan de participatieplaats nog één jaar verlengd worden. Echter in dat geval dient een andere werkomgeving geboden te worden. Na 36 maanden vindt opnieuw een dergelijke beoordeling plaats.
6
Vakwerk Houten acquireert en bemiddelt klanten naar regulier werk, werkstages en participatieplaatsen. Dit wordt in hoofdstuk 3 verder beschreven. Dit instrument wordt ingezet aan klanten die zijn ingedeeld op de participatieladder trede 4. In tabel 2 in hoofdstuk 1 is te zien dat 23 klanten gebruik maken van dit instrument.
Sociale activering (vrijwilligerswerk) Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement. Volgens de WWB dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. De duur van deze voorziening kan nader bepaald worden. Gezien de mogelijk sterk verschillende behoeften op dit gebied, wordt het termijn van deze voorziening op maat afgesproken met de klant. Dit instrument wordt ingezet aan klanten die zijn ingedeeld op de participatieladder trede 3. In hoofdstuk 3 wordt dit instrument verder beschreven.
Tegenprestatie voor een uitkering De voorziening tegenprestatie geeft invulling aan de wens van de regering om een tegenprestatie te verlangen van mensen die een beroep op de solidariteit van de samenleving doen. De wet geeft de mogelijkheid om de WWB-doelgroep te verplichten om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. De onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden die als tegenprestatie opgedragen kunnen worden, zullen naar hun aard niet direct gericht hoeven te zijn op toeleiding tot de arbeidsmarkt. Dit instrument kan ingezet worden aan klanten die op de participatieladder ingedeeld zijn op trede 3 tot en met 6. De klanten op trede 1 en 2 zijn nog niet in staat deel te nemen aan georganiseerde activiteiten. In hoofdstuk 4 wordt dit onderwerp verder uitgewerkt. Verschil tussen werken met behoud van uitkering en tegenprestatie De relatie tussen de tegenprestatie en de re-integratievoorzieningen met behoud van uitkering is dat het gaat om twee instrumenten die gemeenten tot hun beschikking hebben c.q. krijgen om een uitkeringsgerechtigde te laten participeren. Beide instrumenten richten zich op het verrichten van de werkzaamheden met behoud van uitkering waarbij het karakter van de werkzaamheden additioneel is. Beide instrumenten zijn ook duidelijk van elkaar te onderscheiden. De werkzaamheden in de reintegratievoorzieningen met behoud van uitkering dienen primair nuttig te zijn voor de ontwikkeling van betrokkene richting de arbeidsmarkt. De werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie worden daarentegen verricht omdat van de uitkeringsgerechtigden op grond van de WWB, IOAW of IOAZ een tegenprestatie voor de uitkering die nuttig is voor de samenleving wordt verwacht. In het verlengde hiervan is aan de tegenprestatie geen scholing of opleiding gekoppeld. Dit instrument is immers niet bedoeld als re-integratie instrument.
Eigen kracht en wederkerigheid (Wmo) Wederkerigheid in Houten is inwoners actief aanspreken en stimuleren om naar vermogen talenten en kwaliteiten in te zetten, gericht op zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Iemand die niet meer in staat is om zelf zijn of haar tuin te onderhouden kan bijvoorbeeld wel iemand helpen bij de administratie. Dit begrip is uitgewerkt in de beleidskader Wmo 2012-2015. In deze notitie wordt hier niet verder op in gegaan.
7
Hoofdstuk 3 de re-integratie uitvoering gemeente Houten Vakwerk Houten Vakwerk Houten is het onderdeel van sociale zaken die de intensieve re-integratie trajecten uitvoert. Als een klant een aanvraag doet voor een uitkering wordt bij het eerste intake gesprek met de casemanager gelijk de inschatting gemaakt voor re-integratie. Tijdens de aanvraagprocedure wordt de klant al aangemeld voor traject bij Vakwerk. De klant wordt gelijk bewust gemaakt dat hij zich actief moet opstellen om zo spoedig mogelijk weer aan het werk te gaan. Carrousel Vakwerk Houten biedt verschillende re-integratie instrumenten aan. Bij de keuze van de instrumenten wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de klant. Participeren in de maatschappij is het minimale doel van een traject bij Vakwerk. Op 3 dagdelen per week wordt het jobcenter georganiseerd. De klant gaat samen met de jobhunter op zoek naar vacatures en solliciteert. 1 dagdeel per week wordt een sollicitatietraining en een taaltraining gegeven. De klant is gemiddeld 5 dagdelen bij Vakwerk Houten om aan het traject te werken. Deze re-integratie instrumenten worden samengevat onder het instrument “carrousel”. Vrijwilligerswerk De werkcoaches van Vakwerk werken samen met de vrijwilligerscentrale. Vakwerk Houten beschikt over de vrijwilligersvacature bank via de website van de vrijwilligerscentrale. Samen met de klanten zoeken zij naar geschikte vacatures in deze vacaturebank. Dit is een activiteit binnen de carrousel. Vervolgens wordt de sollicitatieprocedure in gang gezet. De klant kan ook een competentie- en belangstellingslijst opstellen. De coördinator van de vrijwilligerscentrale gaat in gesprek met de klant. Er wordt naar de mogelijkheden binnen het vrijwilligerswerk gezocht. In het verleden kwam de coördinator van de vrijwilligerscentrale een dagdeel per week op Vakwerk. Dit bleek geen effectieve werkwijze, omdat niet alle klanten op de afspraak verschenen. Daardoor is deze werkwijze ontwikkelt. De werkcoaches van Vakwerk bemiddelen in samenwerking met de vrijwilligerscentrale klanten naar vrijwilligerswerk. Werkstages, participatieplaats en regulier werk De jobhunters van Vakwerk werken samen met werkgevers en binnen de regionale werkgeversbenadering. Doel van deze samenwerking vraag en aanbod voor de werkgevers bij elkaar brengen. Het instrument werken met behoud van uitkering wordt vaak aan de werkgever aangeboden om kennis te maken met de toekomstige werknemer. De uitkeringsgerechtigde doet werkervaring op en kan laten zien dat hij past in de aangeboden functie. In tabel 2 van bijlage 2 staan de bemiddelingsactiviteiten van de jobhunters in 2012 (tot 01-10-12). De klanten die bij Vakwerk Houten traject volgen zijn afhankelijk van het instrument die ze volgen in gedeeld in trede 3 t/m 5 (zie hoofdstuk 1). Er worden zoveel mogelijk instrumenten aan de klant aangeboden om de kortste weg naar regulier werk te behalen. Per 1 november 2012 zijn 76 klanten in traject en samen maken ze gebruik van 147 re-integratie instrumenten. Deze klanten doorlopen meerdere re-integratie instrumenten tegelijkertijd, doordat de klant vrijwilligerswerk uitvoert en tegelijkertijd sollicitatietraining krijgt op Vakwerk of de klant heeft 2 parttime reguliere banen. Het aantal klanten op het re-integratie instrument werken met behoud van uitkering en participatieplaats samen (trede 4) is in verhouding met vrijwilligerswerk niet zo hoog. Het instrument werken met behoud van uitkering wordt gebruikt als “werkstage” (zie hoofdstuk 2) bij een werkgever. De Jobhunter bewaakt dat deze periode zo kort mogelijk is en dat de klant een reguliere arbeidsovereenkomst aangeboden krijgt. Er is relatief veel doorstroom in de trede 4. Het traject bij Vakwerk Houten wordt beëindigd als de klant regulier aan het werk is of duurzaam vrijwilligerswerk uitvoert of om bepaalde reden re-integreren niet mogelijk is. In tabel 3 van bijlage 2 staat het resultaat van Vakwerk Houten in 2012 (tot 01-11-12). Project Prestart Sinds 2004 is er het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) voor ondersteuning van startende ondernemers vanuit een uitkeringssituatie. Een Bbz-traject begint doorgaans met een 8
voorbereidingsjaar, de prestart. De bijstandsgerechtigde wordt in dat jaar vrijgesteld van de sollicitatieplicht en werkt aan zijn/haar ondernemingsplan. Wanneer dat plan als levensvatbaar wordt beoordeeld kan het Bbz voorzien in ondersteuning bij de start van het bedrijf. Het pakket bestaat uit een lening tot maximaal € 32.000,00, een inkomensgarantie op bijstandsniveau voor de duur van drie jaar (=doorbetaling van de uitkering / aanvulling van de winst met uitkering zolang dat nodig is) en coaching. Diverse onderzoeken laten zien dat uitstroom via het Bbz een boven het gemiddelde uitstijgende en duurzame uitstroom is. De uitvoering van het Bbz is voor Houten regionaal georganiseerd. De gemeente heeft de afdeling Bbz van de sociale dienst van Utrecht daarvoor de opdracht gegeven. Utrecht gaat dus over de reguliere Bbz-portefeuille van Houten. Bijstandsklanten die voor de prestart in aanmerking wensen te komen worden in Utrecht vooraf op hun bedrijfsidee en ondernemerscapaciteiten getest. De ontwikkeling van het ZZP-schap is voor de sociale dienst van Houten aanleiding geweest zelf op kleine schaal Bbz-activiteiten te organiseren. Het gaat om de voorbereiding van kleine bedrijfjes door bijstandsgerechtigden die de selectie in Utrecht voor reguliere Bbz-dienstverlening niet zullen doorstaan. In het algemeen gesproken gaat het om prestarters die door leeftijd, een gebrekkige opleiding, een slechte CV en / of persoonlijke eigenschappen weinig tot geen kans op uitstroom in een reguliere baan hebben. Het werk als ZZP-er biedt een mogelijkheid voor deze kansarme bijstandsgerechtigden om in hun eigen inkomen te voorzien. Startsein verzorgt de begeleiding van deze ZZP-prestarters. 14 deelnemers zitten in de prestart fase. Eind januari 2013 zullen de resultaten van deze fase bekend worden. Het ZorgZin project Het ZorgZin project is met dezelfde filosofie als project prestart van start gegaan. Het ZZP-schap als mogelijkheid van uitstroom voor bijstandsgerechtigden die door leeftijd, een gebrekkige opleiding, een slechte CV en persoonlijke eigenschappen weinig kansen op de reguliere arbeidsmarkt hebben. Het basisidee is dat met 24 uur zelfstandig werken in de zorg de noodzaak van een bijstandsuitkering er niet meer is. Ondersteund door gemeente als uitvoerder van de WMO kunnen de ZZP-zorgverleners van zorginstellingen waarmee de gemeente contracten heeft afgesloten, hun opdrachten krijgen. De social return paragraaf in die contracten is een belangrijk instrument. De ZZP-er in de zorg kan het inkomen in de zorg met verdiensten uit tal van andere bedrijfsactiviteiten aanvullen, zoals schoonmaakwerk bij particulieren, strijkservice, catering, administratieve dienstverlening en dergelijke. Het project bestaat allereerst uit een praktisch gericht opleidingsprogramma van 6 maanden. In de eerste 3 maanden zijn er lesbijeenkomsten en daarna volgt een stageperiode van maximaal 3 maanden bij een zorginstelling. Gedurende het lesprogramma is er 1 op 1 coaching van de deelnemers, onder andere om hen te ondersteunen in de ontwikkeling van het zelfstandig ondernemerschap. Coach en deelnemer werken aan het eind van het opleidingsprogramma aan de samenstelling van het ondernemingsplan. Na afloop van het lesprogramma zullen de deelnemers aan het werk gaan als ZZP-er in de zorg. De afspraken zijn met de zorginstellingen reeds gemaakt. Het einddoel van het project is het diploma verzorgende-niveau 2. De deelnemers die voor het examen slagen verkrijgen de zogenaamde startkwalificatie wanneer zij die nog niet hebben. Na het opleidingsprogramma loopt het stageprogramma door. Hetzelfde geldt voor de1 op 1 coaching. ZorgZin werkt samen met ROC Landstede. De opleiding voldoet aan de formele opleidingseisen. Alle praktijktoetsen en het afsluitende examen worden door de ROC afgenomen. 14 deelnemers zitten in de opleidings- en ontwikkelingsfase van zelfstandig ondernemerschap. Eind januari 2013 zullen de resultaten van deze fase bekend worden. De klanten die project prestart en zorgzin project volgen zijn ingedeeld in trede 3 (zie hoofdstuk 1).
9
Hoofdstuk 4 uitgangspunten tegenprestatie Visie verandering over participeren in de Wet Werk en Bijstand (WWB) De afgelopen jaren is er in de WWB verandering opgetreden over visie van ontheffing van de arbeidsplicht. Tot de wet stimulering arbeidsparticipatie per 1 januari 2009 (STAP) in werking trad was er nog geen limiet gesteld aan het maximaal aantal jaren dat er vrijstelling van de arbeidsplicht gegeven kon worden. In de wet STAP is geregeld dat er maximaal 6 jaar deze ontheffing gegeven kan worden gedurende de bijstandsperiode. Per 1 januari 2012 is de ontheffingsperiode verkort tot maximaal 5 jaar. De wetgever heeft de intentie om zoveel mogelijk mensen te activeren naar werk. Iemand die een uitkering komt aanvragen heeft tijdelijk financiële ondersteuning nodig. In de huidige WWB is de verplichting geregeld om alles aan te doen om zo spoedig mogelijk onafhankelijk te worden van de uitkering. Dit zijn de re-integratie verplichtingen. Het belangrijkste en hoogste doel is en blijft gericht op de kortste weg naar werk. Van alle klanten met een perspectief op werk wordt verwacht dat ze actief meewerken aan re-integratie gericht op de kortste weg naar werk. De gemeente verwacht dat de cliënten voldoen aan de verplichtingen die bij de WWB behoren en er een effectief handhavingsbeleid voor wie niet meewerkt. De huidige WWB biedt daarvoor de mogelijkheden. Voor klanten met een uitkering zonder actueel perspectief op werk is participeren in de maatschappij belangrijk. Dit kan in de vorm van vrijwilligerswerk, sociale activering en participatieplaats. Het doel daarbij is om de klant naar vermogen te laten investeren in zichzelf, meedoet met de maatschappij en nuttig bezig is. Tegenprestatie De voorziening tegenprestatie geeft invulling aan de wens van de regering om een tegenprestatie te verlangen van mensen die een beroep doen op de solidariteit van de samenleving. De wet geeft de mogelijkheid om de WWB-doelgroep te verplichten om onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten. De onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden die als tegenprestatie opgedragen kunnen worden, zullen naar hun aard niet direct gericht hoeven te zijn op toeleiding tot de arbeidsmarkt. Tevens mogen ze niet in de weg staan aan acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid of aan de re-integratie gericht op arbeidsinschakeling, aangezien het uitgangspunt werk boven uitkering voorop staat. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen daarom in de regel beperkt te zijn. De werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie zijn altijd additionele werkzaamheden. Voor werkzaamheden op de reguliere arbeidsmarkt is er de bereidheid om loon voor te betalen. Randvoorwaarden tegenprestatie:
De tegenprestatie is niet gericht op arbeidsinschakeling Mag niet in de weg staan van acceptatie van arbeid of re-integratie Bestaat uit werkzaamheden waarvan omvang en duur beperkt zijn Bestaat uit werkzaamheden die additioneel zijn Bestaat uit werkzaamheden die de uitkeringsgerechtigde naar vermogen kan verrichten Wordt onbeloond verricht naast of in aanvulling op de reguliere arbeidsmarkt Kan niet worden ondersteund door het college met voorzieningen als scholing, kinderopvang en premies
Praktijk ervaring (voorbeeld): Sinds zomer 2011 worden elke donderdagmorgen tuinwerkzaamheden uitgevoerd bij Jonkheer Ram onder leiding van een werkcoach van Vakwerk Houten. Dit instrument wordt bij alle klanten ingezet die zich melden bij Vakwerk Houten. Dit instrument heeft als doel de klanten bewust te maken dat 10
iedereen naar vermogen moet participeren in de maatschappij. Hiermee worden verschillende effecten bereikt. De ene klant komt uit zijn sociaal isolement, zijn eigenwaarde en motivatie om mee te doen in de maatschappij groeit. Voor een andere klant is het een confrontatie dat hij iets moet gaan doen voor zijn uitkering. Soms trekt de klant de aanvraag voor de uitkering in. Dit instrument kan met de wetswijziging van 1 januari 2012 een tegenprestatie genoemd worden. Een deel van deze klanten doet nog steeds mee met de tuinwerkzaamheden. Andere klanten hebben de volgende stap naar regulier werk of vrijwilligerswerk gemaakt. Voor de laatste twee groepen heeft het kortdurend karakter van de tegenprestatie zijn effect gehad. Voor de eerste groep is deze werkzaamheid een soort sociale activering geworden. De activiteiten voor de tegenprestatie en voor sociale activering liggen dicht tegen elkaar aan. Primair is de tegenprestatie geen re-integratie instrument en mag de weg naar acceptatie naar algemeen geaccepteerd werk niet verhinderen. De werkzaamheden voor een tegenprestatie zijn vergelijkbaar met werkzaamheden in de sociale activering. De vraag is of in de praktijk het noodzakelijk is een strikt onderscheid te maken tussen een tegenprestatie en sociale activering.
Tegenprestatie voor wie? De tegenprestatie is een bijdrage leveren naar vermogen. Het is genuanceerder dan simpelweg ‘voorwat-hoort-wat’ door het element naar vermogen. De ene uitkeringsgerechtigde kan meer dan de ander. De gemeente vraagt van ieder om naar vermogen zijn of haar bijdrage te leveren. Als iemand (bijvoorbeeld door ouderdom of ziekte) geen bijdrage kan leveren dan vraagt de gemeente dit ook niet. De klanten die op de participatieladder trede 3 tot en met 6 zijn ingedeeld kunnen een tegenprestatie van gevraagd worden. De klanten op trede 1 en 2 zijn niet in staat om naar vermogen een tegenprestatie te leveren, omdat zij nog niet in staat zijn om deel te nemen aan georganiseerde activiteiten. Er zijn 219 klanten ingedeeld op trede 3 tot en met 6. Uit tabel 4 in bijlage 2 blijkt dat 147 klanten een bijdrage naar vermogen aan de maatschappij leveren in de vorm van re-integratietraject of werken (met behoud van uitkering). Er blijven 72 klanten binnen bovenstaande groep over. Daarvan hebben 27 klanten een ontheffing voor de arbeidsplicht (zie tabel 2 hoofdstuk 1). De 45 klanten die over blijven hebben in het (recente) verleden een traject gevolgd. Zij zijn begeleid tot en met het uitvoeren van vrijwilligerswerk. Het resultaat vrijwilligerswerk was voor deze klanten het hoogst haalbare. Deze groep voert nog steeds vrijwilligerswerk uit. De wetgeving voor de ontheffing van de arbeidsplicht wordt steeds strenger. De groep die vanuit de wettelijke verplichting moet activeren naar de arbeidsmarkt wordt steeds groter binnen het klantenbestand. Bij de huidige groep klanten met een arbeidsontheffing worden bij beëindiging van de ontheffingsperiode de arbeidsmogelijkheden in kaart gebracht. De huidige werkwijze is dat deze klanten naar Vakwerk Houten verwezen worden. Het participatie instrument tuinwerkzaamheden bij Jonkheer Ram uitvoeren wordt ook aan hen aangeboden. Voor de huidige groep klanten met een ontheffing van de arbeidsplicht is het niet makkelijk om maatwerk te leveren voor de tegenprestatie naar vermogen aan te bieden. Omdat in het verleden de focus gericht was op regulier werk. Deze klantgroep is nog niet gescreend op de arbeidsvermogen in vrijwilligerswerk of tegenprestatie. In de toekomstige WIL zal met een groepsindeling 1 t/m 4 gewerkt worden. Deze indeling geeft het arbeidsvermogen van de klant weer. Met dit instrument worden de kwaliteiten en mogelijkheden van de klant nog beter in beeld gebracht. Met deze informatie kan de tegenprestatie naar vermogen beter opgelegd worden aan een klant. De tegenprestatie kan tot de start van de WIL opgelegd worden aan nieuwe instroom van klanten en klanten waarbij de arbeidsontheffing wordt beëindigd. Deze klanten worden (weer) beoordeeld op het vermogen te participeren in de maatschappij.
11
Tegenprestatie tot de start van de WIL Randvoorwaarden voor de uitvoering van de tegenprestatie: Coördinatie Uit ervaring blijkt dat het voor een groep mensen nog niet zo makkelijk is de werknemersvaardigheden (bijvoorbeeld afspraak nakomen en initiatief nemen om werkzaamheden te gaan uitvoeren) op te pakken. Het verplichtend karakter van de tegenprestatie zal gehandhaafd moeten worden. De afdeling sociale zaken en Vakwerk Houten kunnen niet altijd een medewerker afvaardigen op de plaats waar de tegenprestatie uitgevoerd wordt om de uitvoering van de tegenprestatie te controleren. Er zal met de organisatie waar de tegenprestatie uitgevoerd wordt afspraken gemaakt moeten worden of zij de coördinatietaken willen uitvoeren. Door intensieve samenwerking tussen de coördinator van een activiteit en de casemanagers van de afdeling sociale zaken kan het handhavingsbeleid geëffectueerd worden. Daarnaast zal de coördinator de klanten instrueren en begeleiden bij de werkzaamheden voor de tegenprestatie Wisselde groepsgrootte De groepsgrootte is wisselend doordat klanten voorrang moeten geven aan re-integratieverplichting (bijvoorbeeld naar een sollicitatiegesprek) of de afspraak niet nakomen. De inhoud van de werkzaamheden moeten met wisselende groepsgrootte uitvoerbaar zijn. Wettelijke randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden staan op bladzijde 10 beschreven. Acquireren van activiteiten voor de tegenprestatie Binnen Houten hebben wij met Vakwerk Houten een goede werkwijze waarin de uitkeringsgerechtigden begeleid worden om te mee te doen in de maatschappij. De medewerkers van Vakwerk hebben ruime ervaring in vacatures te acquireren in regulier werk, participatieplaats en vrijwilligers werk. Zij gaan samen met de beleidsmedewerkers onderzoeken of onderstaande activiteiten voor de tegenprestatie opgezet kunnen worden. Activiteiten voor de tegenprestatie die onderzocht worden op haalbaarheid zijn:
Openbare werken van de gemeente Houten heeft activiteiten die als tegenprestatie ingezet kunnen worden, te weten: het vullen van de dispenser hondenzakjes, banken schoonmaken, prullenbakken legen en ANWB borden schoonmaken. Groen Links heeft een initiatiefvoorstel ingediend om het zwerfafval in de wijk op te ruimen. Er is een verbinding te leggen tussen dit initiatief en de uitvoering van de tegenprestatie. Bij zorginstellingen activiteiten verrichten, zoals spelletjes doen met de bewoners of begeleiden naar de weekmarkt. In buurthuis klusjes doen en catering verzorgen In het onderwijs de conciërge assisteren Bij de woningcorporatie de beheerder van een complex assisteren
De gemeente hoeft niet alleen actief op zoek te gaan naar activiteiten voor de tegenprestatie. De redenering kan ook omgedraaid worden. Aan klanten vragen om met initiatieven te komen voor een tegenprestatie en de klanten daarin zoveel mogelijk te ondersteunen. De klanten stimuleren mee te denken en inzetten voor een prettige leefomgeving heeft een positievere prikkel dan een verplichting tot het uitvoeren van een tegenprestatie. Daarbij schat de klant zelf in wat hij naar vermogen kan presteren. In het traject van Vakwerk zal hier concreet aandacht aan besteed gaan worden en sluit aan bij de werkwijze naar het zoeken naar vrijwilligerswerk (hoofdstuk 3 blz 8). Binnen een jaar start de WIL. Het voorstel is om tot de overgang naar WIL de acquisitie van activiteiten en uitvoering van de tegenprestatie in Vakwerk te blijven uitvoeren aan klanten die een reintegratieverplichting hebben.
12
Andere gemeenten in de Lekstroom De andere gemeenten in de Lekstroom hebben het instrument tegenprestatie nog niet uitgewerkt en voeren het niet uit. Regeerakkoord Om het activerende karakter van de bijstand te vergroten wil de nieuwe regering dat de arbeids- en reintegratieplicht en de plicht tot tegenprestatie naar vermogen voortaan voor iedereen gaat gelden. Er komen geen categoriale ontheffingen meer. Een individuele ontheffing heeft een tijdelijk karakter en betreft alleen de arbeidsverplichting. Permanente ontheffing van de arbeids en reintegratieverplichting bestaat alleen nog voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Om de naleving van WWB-verplichtingen te verbeteren wordt de handhaving strikter. De arbeidsverplichtingen en de duur en hoogte van de bijbehorende sancties worden geüniformeerd. De doelgroep indeling van WIL sluit aan op bovenstaande punten uit het regeerakkoord. De verdere uitwerking van deze punten door de regering wordt op de voet gevolgd. Dit zal gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van de voorzieningen voor participeren in de maatschappij en de tegenprestatie. Binnen de WIL zal dit opgepakt worden.
13
Bijlage 1: Participatieladder De participatieniveaus die worden onderscheiden zijn afgeleid van een aantal studies van het Sociaal 2 Cultureel planbureau . In Sociale Uitsluiting in Nederland worden de volgende dimensies van sociale participatie onderscheiden: - Sociaal ongeorganiseerd (sociale contacten met vrienden, kennissen en buurt); - Sociaal georganiseerd (lidmaatschap van verenigingen, deelname aan cursussen); - Maatschappelijke participatie (betaald en onbetaald werk)
Betaald werk
Maatschappelijke participatie
Omschrijving trede Voorbeelden per trede Trede 6 Betaald werk • Heeft een arbeidscontract met een werkgever • Baan met arbeidscontract of is zzp’er EN • Zzp’ers • ontvangt geen aanvullende uitkering van • Ondernemers gemeente of andere uitkeringsinstantie EN • Werk (parttime) met aanvullende • wordt niet door anderen dan leidinggevende bijstandsuitkering of collega’s begeleid ij het uitvoeren van het werk EN • maakt geen gebruik van WSW of gemeentelijke participatie-instrumenten. Trede 5 Betaald werk met ondersteuning • Heeft een arbeidscontract met een werkgever • Vakwerk nazorg bij (parttime) werk of is zzp’er en ontvangt daarbij ondersteuning, • WSW (intern/gedetacheerd/begeleid dat wil zeggen: werken) • maakt gebruik van gemeentelijke participatieinstrumenten OF • werkt in WSW-verband (intern, gedetacheerd of begeleid werken) OF • volgt een reguliere opleiding met arbeidscomponent, onder het Trede van de startkwalificatie.
Onbetaald werk
Trede 4 Onbetaald werk • Doet onbetaald werk; dat wil zeggen: • Vakwerk die werken met behoud • heeft geen arbeidscontract EN van uitkering en participatieplaats, • voert taken uit en heeft daarbij verzorgt verantwoordelijkheden naar anderen EN • heeft minimaal eens per week fysiek contact met anderen bij het uitvoeren van het onbetaalde werk.
Sociaal georganiseerd
Trede 3 Deelname aan georganiseerde activiteiten • Neemt deel aan activiteiten in georganiseerd • Vakwerk Carrousel verband zoals verenigingen of opleiding EN • Volgen van een inburgeringaanbod, • voert geen taken uit met veranteducatieaanbod of re-integratiewoordelijkheden naar anderen (d.w.z. het is instrument zonder werkcomponent geen werk) EN • Volgen van andere cursussen of • neemt minimaal eens per week deel aan die opleidingen zonder werkcomponent activiteit waarbij hij/zij in fysiek contact komt • Lidmaatschap (regelmatig een met anderen. activiteit volgen waarbij je in contact komt met andere mensen) • Regelmatig sport beoefenen in georganiseerd verband • Vrijwilligerswerk
2
Jehoel-Gijsbers, Gerda, Sociale uitsluiting in Nederland. Den Haag: SCP, oktober 2004. Kwekkeboom, M.H., C.M.C. van Weert, Meedoen en gelukkig zijn, Den Haag: SCP/Avans Hogeschool, augustus 2008
14
Sociaal ongeorganiseerd
Omschrijving trede Voorbeelden per trede Trede 2 Sociale contacten buiten de deur • Heeft minimaal één keer per week fysiek • Mensen ontmoeten zoals buren, contact met mensen die geen huisgenoten zijn buurtbewoners en ouders van EN vriendjes van kinderen • die contacten vinden niet plaats in • Regelmatig activiteiten buiten de georganiseerd verband deur ondernemen, zoals bezoek aan EN vrienden, bioscoopbezoek, • voert geen taken uit met verantmuseumbezoek, etc. woordelijkheden naar anderen (d.w.z. het is • Regelmatige mantelzorg voor nietgeen werk) huisgenoten (die niet via een EN organisatie is georganiseerd) • die contacten beperken zich niet alleen tot • Individuele sporten zoals functioneel contact met winkelpersoneel, sportschool hulpverlener etcetera. • Neemt deel aan activiteiten in georganiseerd verband maar minder dan 1 x per week • Regelmatig kerk/moskeebezoek Trede 1 Geïsoleerd • Heeft niet of nauwelijks contact met anderen • Nauwelijks contacten buiten de deur dan huisgenoten • Mantelzorg voor huisgenoten EN • Alleen actieve contacten via • de contacten buiten de huisgenoten beperken internet/e-mail zich tot functionele contacten (winkelpersoneel, • Dakloos zonder contacten met niethulpverleners, buschauffeurs, etc.). daklozen behalve hulpverleners.
15
Bijlage 2: Cijfers Tabel 1: Bijstandsuitkeringen (stand van zaken per 1 oktober 2012) Soort bijstand Alleenstaande Alleenstaande ouder Gehuwden totaal
Aantal uitkeringen 171 105 54 330
Tabel 2: Bemiddeling naar werk door Vakwerk (stand van zaken per 1 oktober 2012)
Aantal voorstellen van kandidaten bij werkgevers Aantal verschillende werkgevers aantal verschillende kandidaten Aantal gesprekken Aantal werkelijk gestarte kandidaten Aantal weer gestopt
t/m juni 2012 324 172 197 144 64 8
Juli 2012 83 27 29 17 12 0
Aug 2012 63 42 26 22 6 0
Sep 2012 38 27 22 17 11 0
Totaal 508
200 93 8
In 2012 zijn 93 kandidaten gestart bij een werkgever, daarvan: 68 kandidaten op de voorziening werken met behoud van uitkering, waarvan 14 kandidaten op een participatieplaats. 25 kandidaten op regulier werk
Tabel 3: Resultaat Vakwerk Houten (aantal beëindigde trajecten in 2012, stand van zaken per 1 november 2012) Reden beëindiging Client ziet af van verdere deelname (bijv. ziekte) Inzet volgens gemeente niet langer zinvol Uitstroom naar werk (geen subsidie) Uitstroom naar wsw, verhuizen en overlijden Uitstroom naar zelfstandig ondernemerschap Client voert vrijwilligerswerk uit (maximaal haalbaar) Totaal
Aantal 27 17 44 18 2 12 120
Tabel 4: Totaal aantal klanten die re-integreren en participeren in de maatschappij: (stand van zaken per 1 november 2012) Fase Aantal In re-integratie traject (voorbereiding op werk) Vakwerk Houten 42 Project pre start 14 Het zorgZin project 14 Subtotaal 70 Vormen van werk (met behoud van uitkering) Werken met behoud van uitkering en 23 participatieplaats Regulier werk met ondersteuning 37 Regulier werk met aanvullende uitkering 17 Subtotaal 77 Totaal 147 16
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)