KOMO® attest-met-productcertificaat Nummer
K44394/01
Vervangt
Uitgegeven 2007-07-01
d.d.
Geldig tot
Pagina
Onbepaald
1 van 9
Houten gevelelementen - Concepten I en II
A. Damen Timmerwerken b.v. VERKLARING VAN KIWA Dit attest-met-productcertificaat is afgegeven op basis van BRL 0801 "Houten gevelelementen" d.d. 2005-12-07 conform het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. Kiwa verklaart dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat: − De door de certificaathouder vervaardigde producten aan de in dit attest-metproductcertificaat vastgelegde technische specificaties voldoen, mits zij zijn voorzien van het KOMO®-merk op de wijze zoals aangegeven in dit attest-met-productcertificaat. − De met de gecertificeerde producten samengestelde bouwdelen voldoen aan de daaraan te stellen prestatie-eisen die in de BRL zijn vastgelegd, mits: • de vervaardiging van het bouwdeel geschiedt overeenkomstig de in dit attest-metproductcertificaat vastgelegde verwerkingsmethoden; • voldaan wordt aan de in dit attest-met-productcertificaat omschreven toepassingsvoorwaarden. Door Kiwa wordt in het kader van dit attest-met-productcertificaat geen controle uitgeoefend op de productie van de overige onderdelen van het bouwdeel, noch op de vervaardiging van het bouwdeel zelf. Kiwa verklaart, dat een houten gevelelement in zijn toepassing onder bovengenoemde voorwaarden voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van het Bouwbesluit. Voor de erkenning van dit certificaat door de Minister van VROM en de Minister van Verkeer en Waterstaat wordt verwezen naar het ‘Overzicht erkende kwaliteitsverklaringen in de bouw’ op de website van de Stichting Bouwkwaliteit (SBK): www.bouwkwaliteit.nl.
ing. B. Meekma directeur Certificatie en Keuringen, Kiwa N.V.
Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK ZH Tel. 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20 www.kiwa.nl
Certificaathouder A. Damen Timmerwerken b.v. Vlassloot 8 6027 RS Soerendonk Telefoon: 0495-594175 Fax: 0495-594154 E-mail:
[email protected] Advies: raadpleeg www.kiwa.nl om na te gaan of dit certificaat geldig is.
Bouwbesluit ® is een collectief merk van Stichting Bouwkwaliteit.
Beoordeeld is: kwaliteitssysteem product prestatie product in toepassing Periodieke controle
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II 1.
BOUWBESLUITINGANG Nr
afdeling
grenswaarde/ bepalingsmethode
prestaties volgens kwaliteitsverklaring
opmerkingen i.v.m. toepassing
2.1
Algemene sterkte van de bouwconstructie
Uiterste grenstoestand, bepaling volgens NEN 6760
Geschikt vo or de toepassing (situatie en hoogte gebouw)
Voldoen aan de eis voor de sterkte van een vloerafscheiding op de daarvoor geldende hoogte
2.12
Beperking van ontwikkeling van brand
Klasse 1, 2, 3 of 4, volgens NEN 6065, dan wel brandklasse A2, B, C of D volg ens NEN-EN 13501-1
Klasse 4
2.13
Beperking van uitbreiding van brand
WBDBO = 30 minuten volgens NEN 6068
Brandoverslag is niet gekwantificeerd
2.14
Verdere beperking van uitbreiding van brand
WBDBO = 30 minuten volgens NEN 6068
Brandoverslag is niet gekwantificeerd
2.15
Beperking van ontstaan van rook
Rookdichtheid = 10m-1, = 5,4m-1 of = 2,2m-1 volgens NEN 6066, dan wel rookklasse s2 volgens NEN -EN 13501-1
< 10 m-1
2.16
Beperking van verspreiding van rook
WRD = 30 minuten volgens NEN 6075
Verspreiding van rook is niet gekwantificeerd
2.25
Inbraakwerendheid
Indien van toepassing: weerstandsklasse = 2 volgens NEN 5096
Indien van toepassing klasse 2 of 3
Beeldmerk van KOMO® én vermelding weerstandsklasse inbraakwerendheid overeenkomstig 2.1.1
3.1
Bescherming tegen geluid van buiten
Karakteristieke geluidwering = 20 dB(A) volgens NEN 5077
Te maken berekening met geluidsisolatiewaarde RA uit kwaliteitsverklaring
Instructie voor gebruik rekenmethoden
3.6
Wering van vocht van buiten
Waterdicht volgen s NEN 2778
Maximaal op te nemen toetsingsdruk
In welke situatie en tot welke hoogte toepasbaar volgens 4.2.2
3.7
Wering van vocht van binnen
Temperatuurfactor binnenoppervlakte = 0,5 of = 0,65 volgens NEN 2778
= 0,65 voor ondoorzichtige panelen in het gevelelement
3.15
Beperking van de toepassing van schadelijke materialen
Volgens voorschriften ministeriële regeling
Voldoen aan voorschriften
4.3
Vrije doorgang
Breedte = 0,85m, hoogte = 2,1m volgens NEN 2580
Vermelding van afmetingen vrije doorgang (breedte = 0,85m en hoogte = 2,1m of = 2,3m)
4.4
Bereikbaarheid
Drempelhoogte = 0,02m
Drempelhoogte = 0,02m (incl. eventuele slijstrip)
5.1
Thermische isolatie
Warmtedoorgangscoëfficiënt = 4,2 W/m2·K volgens NEN 1068
U = 4,2 W/m2·K
5.2
Beperking van luchtdoorlatendheid
Luchtvolumestroom van het totaal aan gebieden en ruimten = 0,2 m3/sec volgens NEN 2686
Vermelding bijdrage van kieren en aansluitnaden aan luchtvolumestroom
Afwijking mogelijk bij toepassing in bestaande bouw
2.
TECHNISCHE SPECIFICATIE
2.1
ONDERWERP Houten gevelelementen bestaande uit een kozijn met daarin opgenomen, beweegbare delen, (on)doorzichtige vakvullingen en ventilatievoorzieningen, bestemd voor het vullen van gevelopeningen. De kwaliteitsverklaring heeft geen betrekking op de ventilatievoorziening zelf. De gevelelementen hebben geen dragende functie en zijn niet bedoeld om aan de stabiliteit van het bouwwerk bij te dragen.
2.1.1 Merken De geleverde houten gevelelementen worden duidelijk gemerkt met een kunststof merkteken met opdruk: - beeldmerk KOMO® (zie voorblad); - attest-met-productcertificaatnummer 44394 - vermelding weerstandsklasse (zie paragraaf 4.1.6): - Klasse 0, wit merkteken; - Klasse 2, grijs merkteken; - Klasse 3, groen merkteken. Plaats -
van het desbetreffende kunststof merkteken bij compleet geleverde houten gevelelementen: Alle kozijnen : in een kozijnstijl op ca. 150mm van een kozijnhoek, binnen de glaslijn of (Stolp)-draaivalramen : in hangstijl (van actief deel) op ca. 150mm van een kozijnhoek; Val-/uitzetraam : in een kozijnstijl op ca. 150mm vanaf sponninghoek van de sluitzijde; (Stolp)-deur : in hangstijl op ca. 150mm vanaf sponninghoek (bij stolpdeuren in hangzijde van actief deel); Hefschuifpui : in sluitlat op ca. 150mm vanaf kozijnhoek; Combinatiekozijnen : ter plaatse van het grootste bewegende deel zoals hierboven beschreven. Pagina 2 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II Plaats van het kunststof merkteken bij inbraakwerende deurkozijnen zonder meegeleverde deur(en) : - (Stolp)-deur : in sluitstijl op ca. 150mm vanaf sponninghoek (bij stolpdeuren in hangzijde van passief deel); - Combinatiekozijnen : ter plaatse van het grootste bewegende deel zoals hierboven beschreven. 2.1.2 Productspecificatie Het ontwerp en de uitvoering van de houten gevelelementen en de daarin toegepaste materialen zijn geheel overeenkomstig de KVT. De gevelelementen kunnen geheel of gedeeltelijk zijn voorzien van spouwlatten. De houten gevelelementen kunnen worden geleverd overeenkomstig de Concepten I en II welke als volgt getypeerd worden: - Concept I : Een traditioneel loofhouten kozijn, voorzien van een grondlaksysteem; - Concept II : Een naald-of loofhouten kozijn, voorzien van een voorlaksysteem en afdekdorpels. Gevelelementen overeenkomstig Concept III vallen buiten dit attest-met-productcertificaat. 2.2
NIET TOT DE LEVERING BEHORENDE WERKZAAMHEDEN EN MATERIALEN De montage, beglazing, bevestiging van glaslatten en afwerking (aflaklaag) van de gevelelementen dient te gebeuren overeenkomstig paragraaf 3.3.
2.3
AANSLUITING AANGRENZENDE BOUWDELEN De aansluiting aan aangrenzende bouwdelen dient overeenkomstig de eisen van BRL 0801 en de voorschriften van de KVT te worden voorzien van een verankering, waterkering, luchtdichting, dampremming en indien relevant een koudebrugisolatie.
3.
VERWERKING
3.1
ALGEMEEN De houten gevelelementen kunnen worden geleverd overeenkomstig de concepten I en II. Afhankelijk van het geleverde concept zijn voorwaarden uit de paragrafen 3.3.3 en 3.3.4 van toepassing. Aanvullend hierop dienen te allen tijde de meegeleverde verwerkings- en onderhoudsvoorschriften te worden nageleefd.
3.2
TRANSPORT EN OPSLAG Het transport en de opslag van de houten gevelelementen moeten worden uitgevoerd in overeenkomstig de katernen 71 en 72 van de KVT. Houten gevelelementen moeten tijdens het transport, de opslag en gedurende de ruwbouwfase in de bouw tegen vormveranderingen, beschadigingen en langdurig nat worden beschermd. Tijdelijke voorzieningen zoals koppellatten, schoren, beschermlatten enzovoorts, dienen voor aanvang van het transport te zijn aangebracht en moeten gedurende de verdere verwerking op de bouwplaats worden gehandhaafd. Gevelelementen moeten in verticale stand worden vervoerd. Beweging tijdens het transport moet zoveel mogelijk worden beperkt. De opslag dient verticaal, bij voorkeur op verhard terrein, voldoende vrij van de ondergrond en zodanig overdekt plaats te vinden dat over het gehele oppervlak bescherming wordt geboden tegen zonnestraling en neerslag. Bij opslag onder zeil dient in ventilatie rondom het timmerwerk te zijn voorzien.
3.3
MONTAGE, BEGLAZING EN AFWERKING
3.3.1 Montage In het houten gevelelement mogen alleen beperkt draadnagels worden aangebracht ten behoeve van het stellen. Ontstane gaten dienen achteraf te worden gerepareerd. Houten gevelelementen mogen niet te star worden bevestigd. De uitvoering en het aantal bevestigingsmiddelen moeten daarop zijn afgestemd. In de aansluiting van kozijnconstructies met het binnenspouwblad dient rondgaand in één vlak een luchtdichting tegen de spouwzijde van het binnenspouwblad te worden aangebracht. Bij de aansluiting van het kozijn op het bouwkundige kader moeten smalle naden (capillairen) worden voorkomen. Bij de aansluiting van horizontaal te koppelen delen dient in de ruimte tussen de stijlen zover mogelijk naar binnen toe een luchtdichting te worden aangebracht, welke aansluit op de luchtdichting aan het bouwkundig kader. De naden aan de buitenzijde dienen waterdicht te worden afgesloten waarbij tevens rekening moet worden gehouden met de te verwachten werking van de kozijnen. De bovenzijde van spouwlat/stelkozijn en kozijn dient beschermd te worden met een waterdicht materiaal. De waterdichte laag dient het onderliggende kozijn ten minste 100mm te overlappen. Bij het aanbrengen van de raamdorpelstenen onder de houten gevelelementen mag de onderzijde van de onderdorpel niet worden gebruikt als stelregel. De raamdorpelstenen, aluminium waterslagen e.d. moeten minimaal 5 mm vrijblijven van de onderdorpel. Eventueel aangebrachte stellatten en tijdelijke verstevigings- en beschermingsmaatregelen mogen pas worden verwijderd nadat het gehele kozijn is ingemetseld en verankerd. Pagina 3 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II Na -
de montage moet worden gezorgd voor een goede bescherming. Tot beschermingsmaatregelen behoren: het voorkomen van beschadiging, in het bijzonder de bovenzijde van onder- en/of tussendorpels; het zo spoedig mogelijk aanbrengen van vakvullingen, zoals draaiende delen, glas e.d.; het tegengaan van het bevestigen van steigeronderdelen e.d.; voorafgaande aan het opnemen van vaste delen zoals glas, de sponningen voorzien van de eindafwerking volgens paragraaf 3.3.3 (Concept I) of 3.3.4 (concept II).
3.3.2 Beglazing De beglazing van beweegbare delen en vaste vullingen dient overeenkomstig NEN-EN 12488 en NEN-EN-ISO 14439 uitgevoerd te worden met gebruikmaking van overeenkomstig BRL 0801 gekeurde producten en hulpmaterialen. Bij binnenbeglazing moet onder het binnenste glasblad een kitril worden aangebracht (hieldichting). Deze dient over de gehele onder- of tussendorpel en daarvanaf ten minste 100 mm hoog opgezet aangebracht te worden. Bij gebouwhoogtes boven de 40 meter moet de hieldichting rondom de gehele ruit worden doorgezet. De topafdichtingen moeten minimaal 4mm breed zijn, 6mm diep en volledig volgespoten zijn. Het kitwerk dient afwaterend te worden uitgevoerd. 3.3.3 Afwerking van overeenkomstig Concept I geleverde gevelelementen De volgens Concept I geleverde houten gevelelementen zijn voorzien van een dekkend grondlaksysteem met een droge laagdikte van 100mµ. De eindafwerking dient binnen 6 maanden na levering aangebracht te zijn. De eindafwerking dient in minimaal 2 lagen te worden aangebracht en moet een droge laagdikte hebben van minimaal 50mµ. Voordat de eindafwerking wordt aangebracht dienen de grondlagen goed te worden gecontroleerd. Hierbij moeten de grondlagen worden schoongemaakt, ontvet en licht geschuurd. Aangetroffen gebreken en beschadigingen moeten worden hersteld. Pas na de controle op de laagdikte mag worden afgeschilderd. Grondlagen mogen niet worden weggeschuurd. Hang-en sluitwerk en tochtprofielen mogen niet worden overgeschilderd. 3.3.4 Afwerking van overeenkomstig Concept II geleverde gevelelementen De volgens Concept II geleverde houten gevelelementen zijn voorzien van een op de eindkleur afgestemd transparant of dekkend voorlaksysteem met een droge laagdikte van 140 mµ. De eindafwerking van het transparant voorlaksysteem dient binnen 6 maanden na levering aangebracht te zijn. De eindafwerking dient in minimaal 2 lagen te worden aangebracht en moet een droge laagdikte hebben van minimaal 50mµ. De eindafwerking van het dekkend voorlaksysteem dient binnen 18 maanden na levering aangebracht te zijn. De eindafwerking dient moet een droge laagdikte hebben van minimaal 30mµ. Voordat de eindafwerking wordt aangebracht dienen de grondlagen goed te worden gecontroleerd. Hierbij moeten de grondlagen worden schoongemaakt, ontvet en licht geschuurd. Aangetroffen gebreken en beschadigingen moeten worden hersteld. Pas na de controle op de laagdikte mag worden afgeschilderd. Grondlagen mogen niet worden weggeschuurd. Hang-en sluitwerk en tochtprofielen mogen niet worden overgeschilderd. Meegeleverde houten neuslatten/dorpelafdekkers dienen conform de verwerkingsvoorschriften te worden aangebracht. Neuslatten en dorpelafdekkers moeten met roestvaststalen schroeven worden bevestigd, waarbij de minimale hechtlengte in het hout 20 mm dient te bedragen. De beëindiging van aluminium dorpelafdekkers dient volgens de verwerkingsvoorschriften van de desbetreffende producent/ leverancier plaats te vinden. 3.4
ONDERHOUD Afhankelijk van de gekozen eindafwerking en de expositieomstandigheden dient periodiek deskundig onderhoud plaats te vinden. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een indicerend onderhoudsschema. Factoren die bijdragen aan een hogere onderhoudsfrequentie van de houten gevelelementen zijn: - een situering op het zuiden/westen; - een onbeschutte ligging; - een transparante afwerking; - een donkere afwerking. Voorts dienen hang- en sluitwerk, sloten en ventilatieroosters periodiek volgens de onderhoudsvoorschriften op functioneren te worden gecontroleerd en te worden onderhouden.
3.5
AANVULLENDE VOORSCHRIFTEN T.B.V. LAAG RELIEFDORPELS Voor laag reliëfdorpels dienen te toepassingsvoorwaarden, verwerkingsvoorschriften en onderhoudsadviezen van de desbetreffende producent/leverancier te worden gehanteerd. Gedurende de opslag op de bouw en na de montage dienen de dorpels te worden afgedekt om deze tegen de weersinvloeden en belastingen tijdens de bouwfase te beschermen. Eventueel aangebrachte stellatten en tijdelijke verstevigingsmaatregelen mogen pas worden verwijderd nadat het gehele kozijn is ingemetseld en verankerd.
Pagina 4 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II 4.
PRESTATIES
4.1
PRESTATIES UIT HET OOGPUNT VAN VEILIGHEID ALGEMENE STERKTE; BB-AFD. 2.1
4.1.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie; BB-art. 2.1 Het houten gevelelement, geplaatst in een buitengevel: - voldoet tot een rekenwaarde van ten minste 720 Pa aan de eisen van het Bouwbesluit; - is geschikt om als vloerafscheiding te dienen (0,5 kNm volgens NEN 6702 art. 9.6). De uiterste grenstoestand van de houten gevelelementen wordt niet overschreden bij de fundamentele belastingcombinaties volgens NEN 6702. Gevelelementen overeenkomstig de toepassingsvoorbeelden van KVT katern 18 hebben prestaties overeenkomstig deze katern en voldoen aan de eisen van sterkte onder windbelasting tot een rekenwaarde van ten minste 720 Pa tot 3250 Pa. Overige elementen zijn, met de voor het bouwwerk geldende windbelasting, berekend overeenkomstig NEN 6702 in samenhang met NEN 2608 en NEN 6760. BEPERKING TOT DE ONTWIKKELING VAN BRAND; BB-AFD. 2.12 4.1.2 Beperking van de ontwikkeling van brand; BB-art. 2.91 De brandklasse van de houten gevelelementen behoort, bepaald overeenkomstig NEN 6065, tot klasse 4 van de bijdrage tot brandvoortplanting aan zowel de binnenzijde als aan de buitenzijde. (VERDERE) BEPERKING UITBREIDING VAN BRAND; BB-AFD. 2.13 EN 2.14 4.1.3 WBDBO; BB-art. 2.103 resp. 2.115 De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag, bepaald overeenkomstig NEN 6068, bedraagt < 30 minuten. De bijdrage van de houten gevelelementen aan de weerstand tot branddoorslag en brandoverslag is in het kader van dit attest-metproductcertificaat niet gekwantificeerd. Toepassingsvoorbeeld NPR 6091 geeft veilige afstanden tussen gevelopeningen van verschillende brandcompartimenten. Boven deze afstand wordt de vereiste waarstand tegen brandoverslag gerealiseerd. BEPERKING VAN ONTSTAAN VAN ROOK; BB-AFD 2.15 4.1.4 Rookdichtheid; BB-art. 2.125 De rookklasse van de binnenzijde van de houten gevelelementen heeft, bepaald overeenkomstig NEN 6065, een rookdichtheid van 10m-1 of behoort, bepaald overeenkomstig NEN-EN 13501-1, tot klasse s2. De rookproductie aan de binnenzijde van een houten gevelelement heeft, bepaald overeenkomstig NEN 6066, geen hogere rookdichtheid dan 10m -1. BEPERKING VERSPREIDING VAN ROOK; BB-AFD. 2.16 4.1.5 Weerstand tegen rookdoorgang; BB-art. 2.134 De weerstand tegen rookdoorgang, bepaald overeenkomstig NEN 6075, bedraagt < 30 minuten. De bijdrage van houten gevelelementen aan de weerstand tegen rookdoorgang is in het kader van dit attest-met-productcertificaat niet gekwantificeerd. INBRAAKWERENDHEID; BB-AFD. 2.25 4.1.6 Inbraakwerendheid; BB-art. 2.214 De houten gevelelementen die overeenkomstig paragraaf 2.1.1 als zodanig zijn gemerkt behoren, bepaald overeenkomstig NEN 5096, na montage, beglazing en afhangen van eventuele deuren, tot weerstandklasse 0, 2 of 3.
Pagina 5 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II 4.2
PRESTATIES UIT HET OOGPUNT VAN GEZONDHEID BESCHERMING TEGEN GELUID VAN BUITEN; BB-AFD. 3.1
4.2.1 Karakteristieke geluidwering; BB-art. 3.1 De geluidisolatie-waarde voor standaard buitengeluid (RA), bepaald overeenkomstig NEN 5077, bedraagt ten minste 23 dB(A). Kozijnen, ramen en borstweringen zijn exclusief ventilatievoorzieningen, inclusief aansluitingen met een negge, conform de KVT geschikt om de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied, voor zover de constructie de scheiding vormt met de buitenlucht, bepaald overeenkomstig NEN 5077 te laten voldoen aan artikel 3.1 van het Bouwbesluit. Gevelelementen met een hogere geluidwering komen overeen met KVT Katern 23. Voor het berekenen van de geluidwering van de totale uitwendige scheidingsconstructie (G A) kunnen waarden voor de andere onderdelen (zoals ventilatieroosters, suskasten etc.) voor standaard buitengeluid (RA) ontleend worden aan andere KOMO®kwaliteitsverklaringen en aan ‘Geluidwering in de woningbouw’, ‘Herziening rekenmethode verkeerslawaai en woningen – geluidwering gevels’, of aan ‘Rekenmethode GGG 97’ van de Intergemeenschappelijke Werkgroep Bouwfysica van grote gemeenten. Deze publicaties geven bovendien berekeningsmethoden voor het berekenen van de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie (G A). Voor de omrekening van de geluidwering GA naar de karakteristieke geluidwering GA;K wordt verwezen naar NEN 5077 en ‘Geluidwering voor de woningbouw’. WERING VAN VOCHT VAN BUITEN; BB-AFD. 3.6 4.2.2 Waterdichtheid; BB-art. 3.22 De gevelvulling, met inbegrip van de aansluiting aan de aanliggende delen van de uitwendige scheidingsconstructie is waterdicht, overeenkomstig NEN 2778. Deze waarde echter niet hoger dan de maximale waarde, die in verband met waterdichtheid in tabel 1 voor de verschillende gevelelementen is vermeld. Bij combinatiekozijnen is de meest ongunstige waarde representatief voor het gehele element. Tabel 1: Maximale waarde waterdichtheid van de verschillende gevelelementen. Type gevelelement:
Zijde sponning:
Toetsingsdruk (Pa):
Vaste beglazing (nat)
Buiten/binnen
450
Naar buiten draaiend raam (dikte = 54mm)
Buiten
250
Naar buiten draaiend verhuis/vast raam (dikte = 54mm)
Buiten
250
Uitzetraam (dikte = 54mm)
Buiten
150
Naar buiten draaiende deur (dikte 38mm / = 54mm)
Buiten
100 / 200
Dubbele buitendraaiende deuren (dikte =54mm)
Buiten
200
Naar binnen draaiend raam (dikte 54mm / = 66mm)
Binnen
250 / 350
Dubbele naar binnen draaiende ramen (dikte 54mm / = 66mm)
Binnen
50
Naar binnen draaiende deur (dikte 38mm)
Binnen
50
Naar binnen draaiende deur (laagreliëfdorpel) (dikte = 54mm)
Binnen
200
Dubbele naar binnen draaiende deur (laagreliëfdorpel)
Binnen
50 / 100
Draai/- valraam
Binnen
650 (Pa)
Naar binnen draaiend verhuis/vast raam
Binnen
250
Hefschuifpui (deurdikte = 54mm)
-
50
Borstwering samengestelde paneelvulling
Buiten/binnen
250
Borstwering sandwich paneelvulling
Buiten/binnen
450
Borstwering van 2 stapeldorpels
-
150
(dikte 38mm / 54mm)
Indien het element is voorzien van een laagreliëfdorpel of een ventilatierooster, kan de waterdichtheid hiervan worden ontleend aan bijvoorbeeld een geldige kwaliteitsverklaring die mede is gebaseerd op NEN 2778. In tabel 2 is de waarde van de toepassingsindicatie vermeld welke voor de verschillende windsnelheidsgebieden gehanteerd mag worden bij het bepalen van het toepassingsgebied van gevelvullingen met betrekking tot de waterdichtheid.
Pagina 6 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II Tabel 2: Toepassingsgebied van de gevelvulling, afhankelijk van de maximale toetsingsdruk in Pascal, gerelateerd aan de hoogte van de dakrand. Voor tussenliggende waarden (veelvouden van 50 Pa) mag in verband met de hoogte rechtlijnig geïnterpoleerd worden. Hoogte dakrand boven maaiveld (m 1) 8 15 25 40 80 150
Windsnelheidsgebied I *) Onbebouwd Bebouwd 230 100 300 180 370 270 430 350 540 500 640 640
Windsnelheidsgebied II *) Onbebouwd Bebouwd 160 80 220 140 280 210 340 280 430 400 520 510
Windsnelheidsgebied III *) Onbebouwd Bebouwd 120 60 170 110 210 170 260 230 340 320 420 410
*) Voor de indeling in windsnelheidgebieden en het bepalen van het type omgeving wordt verwezen naar Figuur 1. Figuur 1: Verdeling van Nederland in windsnelheidsgebieden volgens NEN 6702.
Gebied I: Markermeer, de waddeneilanden en Noord-Holland ten noorden van de gemeenten Heemskerk, Uitgeest, Wormerland, Purmerend en Edam-Volendam. Gebied II: Groningen, Friesland, Flevoland, de overige Noord-Hollandse gemeenten, ZuidHolland en Zeeland. Gebied III: Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg
WERING VAN VOCHT VAN BINNEN; BB-AFD-3.7 4.2.3 Binnentemperatuurfactor; BB-art. 3.26 De temperatuurfactor aan de binnenzijde van (on)doorschijnende panelen in een houten gevelelement, bepaald overeenkomstig NEN 2778, bedraagt ten minste 0,65. BEPERKING TOEPASSING SCHADELIJKE MATERIALEN; BB-AFD. 3.15 4.2.4 Beperking toepassing schadelijke materialen; BB-art. 3.106 De in een houten gevelelement toegepaste materialen voldoen aan de voorschriften. 4.3
PRESTATIES UIT HET OOGPUNT VAN BRUIKBAARHEID VRIJE DOORGANG; BB-AFD. 4.3
4.3.1 Vrije doorgang; BB-art. 4.10 De houten gevelelementen zijn ter plaatse van een deuropening geschikt voor een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,1 m (bij bouwwerken anders dan woningen of woongebouwen) of 2,3 m (bij woningen en woongebouwen). BEREIKBAARHEID; BB-AFD-4.4 4.3.2 Drempelhoogte; BB-art. 4.16 De drempelhoogte bedraagt ten hoogste 0,02 m ter plaatse van de toegang van een woning of woongebouw of een (bijzondere) toegankelijkheidssector ten opzichte van de vloer van een aangrenzende ruimte of het aansluitende terrein.
Pagina 7 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II 4.4
PRESTATIES UIT HET OOGPUNT VAN ENERGIEZUINIGHEID THERMISCHE ISOLATIE; BB-AFD. 5.1
4.4.1 Warmtedoorgangscoëfficiënt; BB-art. 5.1 De warmtedoorgangscoëfficiënt van een houten gevelelement bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 1068, maximaal 4,2 W/m 2K. BEPERKING VAN DE LUCHTDOORLATENDHEID; BB-AFD. 5.8 4.4.2 Luchtvolumestroom; BB-art. 5.8 De bijdrage aan de luchtvolumestroom, bepaald overeenkomstig NEN 2686, bedraagt ten hoogste 0,0002m 3/sec. per m 1 kier en sluitnaad (= 0,2 dm 3/sec. of 0,72m 3/uur). De bijdrage aan de luchtvolumestroom, bepaald overeenkomstig NEN 2686, bedraagt ten hoogste 0,0005m 3/sec. per m 1 aansluitvoeg (= 0,5 dm 3/sec. of 1,8 m3/uur). Het houten gevelelement is geschikt om de luchtvolumestroom van het bouwwerk te beperken tot ten hoogste 0,2m 3/sec. (= 200 dm 3/sec. of 720m 3/uur). Toepassingsvoorbeeld Aansluitingen, gerealiseerd overeenkomstig SBR-publicatie 360 ‘Luchtdicht bouwen’, behoren tot luchtdichtheidsklasse 1 (redelijk luchtdicht) uit NEN 2687. Indien het houten gevelelement is voorzien van een laag-reliëfdorpel of een ventilatierooster, kan de bijdrage aan de luchtvolumestroom hiervan worden ontleend aan bijvoorbeeld een geldige kwaliteitsverklaring die mede is gebaseerd op NEN 2686.
5.
WENKEN VOOR DE GEBRUIKER
5.1
INSPECTIE BIJ AFLEVERING Inspecteer bij aflevering van de onder “technische specificatie” vermelde producten of: - geleverd is wat is overeengekomen; - het merk en de wijze van merken juist zijn; - de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke. Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met: - A. Damen Timmerwerken bv en zo nodig met: - Kiwa N.V.
5.2
PRODUCTCERTIFICAAT De producent is verplicht te zorgen dat de afnemer op het werk de beschikking heeft over een exemplaar van het volledige attestmet-productcertificaat.
5.3
TOEPASSING EN GEBRUIK De verwerker is verplicht het transport, de opslag en de verwerking uit te voeren overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften die in dit attest-met-productcertificaat zijn opgenomen. De onder “prestaties” genoemde toepassingsvoorwaarden dienen in acht te worden genomen.
Pagina 8 van 9
KOMO® attest-met-productcertificaat
K44394/01
Houten gevelelementen - Concepten I en II 6.
LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN* NEN NEN NEN NEN NEN NEN NEN
1068 2580 2608 2686 2687 2778 5077
NEN NEN NEN NEN NEN NEN NEN
5096 6065 6066 6068 6075 6702 6760
NEN-EN 13501-1
Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden Oppervlakten en inhouden van gebouwen – Termen, definities en bepalingsmethoden Vlakglas voor gebouwen - Weerstand tegen windbelasting - Eisen en bepalingsmethode Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode Luchtdoorlatendheid van woningen - Eisen Vochtwering in gebouwen - Bepalingsmethoden Geluidwering in gebouwen – Bepalingsmethoden voor de grootheden voor luchtgeluidsisolatie, contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidsniveaus veroorzaakt door installaties Inbraakwerendheid – Gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal (combinaties) Bepaling van de rookproductie bij brand bij bouwmateriaal (combinaties) Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten Technische grondslagen voor bouwconstructies – TGB 1990 – Belastingen en vervormingen Technische grondslagen voor bouwconstructies – TGB 1990 – Houtconstructies – Basiseisen – Eisen en bepalingsmethoden Brandclassificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag
* Voor de juiste versie van de vermelde normen wordt ve
Pagina 9 van 9