ZENO Zwinduinen Ecologische Natuurontwikkeling (N°LIFE06NAT/BE/000087) After - LIFE Conservation Plan Datum rapport: 31 maart 2011
Met steun van het financieringsinstrument LIFE van de Europese Gemeenschap
Contact: Evy Dewulf Agentschap voor Natuur en Bos West-Vlaanderen Zandstraat 255 8200 BRUGGE (Sint-Andries) 050/45 42 50
1
INHOUDSTABEL
1. INLEIDING LIFE-natuurproject ZENO Het Vlaams Natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ anno 2011 SWOT - analysis 2. DE AFTER-LIFE DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE Beheer in het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ vanaf 2011 Voorgestelde beheermaatregelen in de deelgebieden Monitoring in het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ Projectteam van het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ Institutionele kwesties en politieke invloeden 3. FINANCIEEL ASPECT
4 4 6 6 10 10 10 12 12 12 13
2
3
1. INLEIDING 1.1
Life-natuurproject ZENO
Het Vlaams Natuurreservaat De Zwinduinen en –polders is een 222 ha groot duin-, bosen weidegebied, gelegen in het uiterste oosten van de Vlaamse kust. Het ligt meerbepaald tussen de Knokse wijk ‘Het Zoute’ en het eigenlijke Zwin. De Zwinduinen en –polders bestaan in het noorden uit zeereepduinen. Zuidwaarts gaat het reservaat over in bosgebied. Een grote fossiele strandvlakte, ook wel bekend als de Kleyne Vlakte, die door de bouw van de Internationale Dijk in 1873 afgesneden werd van de zee, bakent het gebied in het zuiden af. Vanaf de 20ste eeuw hebben menselijke ingrepen serieuze sporen in het gebied nagelaten. Zo vonden verschillende aanplantingen plaats, werd een golfterrein, jumpingsite, vliegveld en kartingterrein aangelegd, en werden tijdens de Tweede Wereldoorlog heel wat bunkers, betonnen wegen en andere oorlogsinfrastructuur gebouwd. Grote delen van het natuurgebied waren begin 21ste eeuw overgroeid met struiken en grassen, door onder meer het wegvallen van begrazing. De natuurwaarde van de weiden in de Kleyne Vlakte was door intensief landbouwgebruik (bemesting, gebruik van herbiciden,…) ook erg achteruitgegaan. De Zwinduinen en –polders zijn een deel van het NATURA-2000 netwerk, omdat het gelegen is in de Speciale Beschermingszone ‘Het Zwin’ in uitvoering van de Europese Vogelrichtlijn 79/409/EEC en, in uitvoering van de Europese Habitatrichtlijn 92/43/EEC, gelegen is in de Speciale Beschermingszone ‘Duinen inclusief Ijzermonding en Zwin’. Dankzij de goede resultaten van de voorbije LIFE-projecten aan de kust, greep het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) opnieuw zijn kans om een LIFE-natuurproject aan te vragen voor dit natuurgebied. In de loop van 2005 heeft het ANB dan ook bij de Europese Commissie een projectvoorstel ingediend. Het projectvoorstel ZENO (= Zwinduinen Ecologische NatuurOntwikkeling) werd in het najaar 2006 goedgekeurd. De belangrijkste doelstelling van dit natuurherstelproject was het herstel en behoud van de natuurlijke, typische duinhabitats en hun overgang naar de polders. Die kwetsbare en zeldzame biotopen zijn Europees beschermd en zijn dan ook opgenomen in de annex I van de Habitatrichtlijn. Voorbeelden zijn het prioritair habitattype 2130 “Vastgelegde duinen met kruidvegetaties” of “grijze duinen” en de habitattypes 1330 “Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae), 2170 “Duinen met Salix arenaria”, 2180 “ Beboste duinen van het Atlantische gebied”, 2190 “Vochtige duinvalleien” en 3140 “Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Characeëen-vegetatie”). Daarnaast oogt het project ook naar het creëren van geschikte biotopen voor de habitatrichtlijnsoorten Rugstreeppad (Bufo calamita), Boomkikker (Hyla arborea), Kamsalamander (Triturus cristatus), Zeggekorfslak (Vertigo moulinsiana), Nauwe korfslak (Vertigo angustior), Groenknolorchis (Liparis loeselli), Kruipend moerasscherm (Apium repens) en verschillende soorten van de bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn en andere soorten die gebonden zijn aan de bovenvermelde habitattypes in het Vlaams Natuurreservaat “De Zwinduinen en –polders” (totale oppervlakte: 222 ha) te Knokke. De belangrijkste natuurherstelacties van dit project waren: - Herstel van vochtige duinvalleien en duingraslanden in de deelgebieden Far West, Noordelijke Begrazingsblok en Groenpleinduinen - Herstel van de natuurlijke duinhabitats in en rond de oude zandwinningsputten in het deelgebied Tobruk - Verwijderen van oude infrastructuur - Afbakenen van vier grote begrazingsblokken - Herstel van het microreliëf in de Kleyne Vlakte
4
Daarnaast werd ook voor een open dialoog gezorgd met de omwonenden en bezoekers. Zo vond er een informatieavond plaats, werden regelmatig infowandelingen georganiseerd, stonden er steeds werfborden, was er gedurende de zomer 2010 een ZENO-tentoonstelling te bezichtigen in het toeristisch centrum van Knokke-Heist,… Verschillende instanties en wetenschappers werden ook goed op de hoogte gehouden door de jaarlijkse samenkomst van de adviescommissie. Op het einde van het project, meerbepaald op 7 oktober 2010 vond een internationale workshop plaats waar de reeds opgedane ervaringen over het beheer van duinen en de overgang naar polders en slikken en schorren, werd uitgewisseld. Zowel een Franse, Nederlandse, Belgische als Engelse expert gaven een toelichting. Op 31 december 2010 liep het LIFE-natuurproject ZENO af. Alle voorziene acties werden uitgevoerd. De éénmalige ingrepen die beschreven staan in het goedgekeurde beheerplan werden allen uitgevoerd in kader van het LIFE-natuurproject ZENO. Enkel de aanleg van een knuppelpad tussen het bestaande knuppelpad en de Zwinlaan dient nog te gebeuren. Deze werkzaamheden worden uitgevoerd in het najaar 2011. Echter terugkerend biotoopbeheer in dit Vlaams natuurreservaat blijft nodig. Een bijkomende leidraad zal het ‘Actieplan voor de Boom-kikker, Kamsalamander en Rugstreeppad in de Zwinstreek’ (zie bijlage 3) zijn. Dit is een studie die is uitgevoerd in 2009 en 2010 in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos, West-Vlaanderen. Hierin worden de knelpunten en verschillende beheermaatregelen naar voren geschoven om meer kansen te bieden voor deze drie Europees beschermde amfibieën.
Figuur A: Verschillende deelgebieden van het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’
5
1.2
Het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ anno 2011
Alle geplande natuurherstelacties van het LIFE-natuurproject ZENO zijn vóór het einde van het project (d.i. 31/12/2010) uitgevoerd. Enkele vrijwilligers voeren jaarlijks inventarisaties uit en ook werknemers van het Agentschap voor Natuur en Bos. Zo werd tijdens de zomer van 2009 in het deelgebied Far West een in Vlaanderen uitgestorven plantensoort, namelijk duinenrus (Juncus anceps), opnieuw ontdekt in dit herstelde natuurreservaat. In het voorjaar van 2010 zijn ook de eerste boomkikkers er na een lange tijd opnieuw gezien en gehoord. De populatie kamsalamanders is uitgebreid en heeft zich weer over verschillende poelen verspreid. In het najaar van 2010 waren er in en rond de grote plassen van de Kleyne Vlakte al heel wat kolganzen, scholeksters, wulpen, lepelaars … aanwezig. Momenteel is een procedure lopende om vanaf 2012 verschillende natuurgebieden aan de kust intensief te monitoren. De Zwinduinen en –polders worden er als een aandachtsgebied in opgenomen. Op basis van de hieronder weergegeven ‘SWOT’ analyse wordt getracht een globale visie te geven van het uitgevoerde LIFE-natuurproject ZENO en worden aandachtspunten en – doelen voor de toekomst bepaald.
SWOT analysis 1. Sterktes (Strenghts) - Het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ kent een lange geschiedenis. Heel wat menselijke ingrepen hebben er duidelijke sporen nagelaten. Dit gebied kwam pas in handen van de Vlaamse overheid in 2002, ervoor werd er geen beheer uitgevoerd. Dankzij dit LIFE-natuurproject kon er op relatief korte termijn de voorgestelde éénmalige inrichtings- en beheermaatregelen die het goedgekeurde beheerplan voorschrijft, uitgevoerd worden. - Het gebied kent een hoge recreatieve druk. Zo werden bij de opmaak van het beheerplan in 2005 op zonnige dagen tellingen gehouden en werden er tijdens de week dagelijks gemiddeld 3.800 fietsers, 600 wandelaars en 40 ruiters geteld. Door de grootschalige ingrepen op korte termijn uit te voeren en deelgebied per deelgebied aan te pakken, kon het natuurgebied grotendeels toegankelijk blijven en had de recreant er weinig last van. - Door het natuurgebied in deelgebieden op te splitsen (zie kaart onder) en deelgebied per deelgebied aan te pakken (verschillende acties van het LIFEnatuurproject werden in één deelgebied op hetzelfde tijdstip uitgevoerd), werd de verstoring voor de nog aanwezige flora en fauna tot een minimum beperkt. - Door de verschillende communicatieacties en de jaarlijkse samenkomst van de stuurgroep, werd een breed draagvlak gecreëerd. Tijdens en vlak na het project werden toen ook enkel positieve reacties gekregen.
6
- Tijdens het LIFE-natuurproject ZENO werden ook de recreatieve paden in dit natuurgebied aangepakt (dit in kader van het INTERREG IV A-project REECZ). Daardoor kon de boodschap van natuurherstel en oog voor recreatie samen verkondigd worden bij het grote publiek en vonden alle noodzakelijke, grote werkzaamheden in dezelfde tijdspanne plaats. - Het LIFE-natuurproject ZENO was zeer goed voorbereid. Verschillende studies waren reeds uitgevoerd vooraleer dit project van start ging, d.i. landschapshistorische studie en het beheerplan. Alle acties waren zeer nauwkeurig omschreven, wetenschappelijk onderbouwd en werden steeds tijdig aangevat. Zo werden de nodige bouwvergunningen steeds een jaar vooraleer de werken zouden aanvatten, aangevraagd. Ervaring leerde ons immers dat het steeds de nodige tijd vergde (zowel bij de bevoegde instanties als de gemeentebesturen) om een vergunning tijdig te verkrijgen. Op deze manier konden alle voorziene acties binnen de vooropgestelde termijn gehaald worden. - Dankzij het vorige LIFE-natuurproject FEYDRA, kon dit team het nieuwe LIFE-ZENOteam opleiden en er zo mee voor zorgen dat het project een feilloos parcours aflegde en het project een goede uitvoering kende. - Gezien het projectgebied slecht één natuurreservaat is, die enkel door het Agentschap voor Natuur en Bos beheerd wordt, was het een kleinschalig project. Dit wordt als positief ervaren. Het project kende dan ook zo goed als geen vertragingen. - Door dit project werden goede relaties gelegd met het gemeentebestuur, provincie West-Vlaanderen, provincie Zeeland, andere vzw’s (Natuurpunt, SLE,..),.. waardoor nieuwe samenwerkingsovereenkomsten werden gemaakt. - Het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ is in eigendom en beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos. Het toekomstige reguliere beheer valt dus ook onder de bevoegdheid van het ANB en zit omvat in hun dagelijkse werking. Het Vlaams natuurreservaat is dus in ‘goede handen’ en wordt verder beheerd conform het goedgekeurde beheerplan.
7
Figuur B: Planning van de éénmalige natuuringrepen i.k.v. het LIFE-natuurproject ZENO in het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’
2. Zwaktes (Weaknessess) - Er kunnen weinig wetenschappelijke resultaten worden meegegeven in de rapportage. In het oorspronkelijke aanvraagdossier was een budget voorzien voor ‘jaarlijkse monitoring’, helaas werd dit niet weerhouden gezien de kost voor het totale LIFE-natuurproject ZENO te hoog ging oplopen. Dit werd opgelost door een ander project, met name PINK. PINK staat voor ‘Permanente Inventarisatie voor de natuurreservaten aan de Kust’ en liep van 1/3/2007 tot 1/3/2010 waardoor gedurende drie jaar toch intens geïnventariseerd werd in het VNR ‘De Zwinduinen en –polders’ op een wetenschappelijke basis. - Voor de kartering van bepaalde soorten (vlinders, invertebraten, vleermuizen,…) hangt het ANB af van vrijwilligers. Het is steeds moeilijk te voorspellen of deze dit zullen blijven doen.
3. Kansen (Opportunities) - Uitvoering van het NATURA 2000-netwerk: herstel, instandhouding en ontwikkeling van de habitatypes 2130 ‘vastgelegde kustduinen met kruidvegetaties of grijs duin’, 2190 ‘vochtige duinvalleien’ en 3140 ‘Open water met Chara spp.-vegetatie ‘ en de eraan gebonden fauna en flora waaronder Zeggekorfslak (Bijlage II), Nauwe korfslak (Bijlage II), Groenknolorchis (Bijlage II), Kruipend Moerasscherm (Bijlage II) en amfibieën zoals de Boomkikker (Bijlage IV), Rugstreeppad (Bijlage IV) en Kamsalamander (Bijlage II en IV).
8
- De opgedane ervaring door de verschillende LIFE-projecten aan de kust, zorgt ervoor dat er al mensen met voldoende ervaring zijn (‘LIFE’-experten) waardoor nieuwe projecten kunnen aangevraagd worden. Zo werd in het najaar 2009 een nieuw LIFE + project ‘ZTAR’ (= Zwin Tidal Area Restoration) aangevraagd en goedgekeurd voor het gebied er net naast, de eigenlijke zwinvlakte. Dit project is samen ingediend met provincie Zeeland.
4. Bedreigingen (Threats) - Recreatieve druk op het gebied. De Zwinduinen en –polders zijn pas sinds 2003 Vlaams natuurreservaat, ervoor was het een gebied waar alles toegestaan was en was er geen controle. Sommige mensen hebben dan ook weinig begrip waarom het gebied tijdelijk afgesloten werd, ze zich op de voorziene recreatieve paden moeten begeven, waarom natuurherstel uitgevoerd wordt, de hond aan de leiband moet,…. Controle en handhaving blijft de eerstvolgende jaren zeker nodig. - Gemeentebestuur Knokke-Heist stond in het begin zeer terughoudend t.o.v. het project en gaf niet makkelijk een gunstig advies voor de aangevraagde bouwvergunningen. Invloed van de politiek blijft dan ook een belangrijke factor. - Water speelt een heel belangrijke factor in een duinecosysteem. De grondwatertafel dient dan ook voldoende hoog gehouden te worden om de vooropgestelde duinvegetaties te verkrijgen. Door echter de tal van ondergrondse parkings en zwembaden die rond het natuurreservaat worden aangelegd, zakt de grondwatertafel zienderogen. Retourbemaling is dan ook noodzakelijk en wordt telkens opgelegd door het ANB in de stedenbouwkundige adviezen. Er dient dan ook telkens te worden gecontroleerd of deze retourbemaling ook effectief wordt opgenomen in de vergunningen en deze dan ook worden uitgevoerd.
9
2. DE AFTER-LIFE DOELSTELLINGEN EN METHODOLOGIE
2.1 Beheer in het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en – polders’ vanaf 2011 Het goedgekeurde beheerplan voor het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en – polders’ was de leidraad voor het LIFE-natuurproject ‘ZENO’. De voorgestelde, eenmalige ingrepen werden uitgevoerd gedurende het LIFE-natuurproject ZENO en ook alle begrazingsrasters werden aangelegd, waardoor de nadruk op terugkerend biotoopbeheer ligt de volgende jaren. Ook de recreatieve infrastructuur werd gedurende de projectperiode grondig aangepakt (d.m.v. een INTERREG-project REECZ), waardoor dit natuurgebied de volgende jaren tot rust kan komen en er geen grote werkzaamheden meer gepland zijn. Alle voorziene beheermaatregelen vallen onder de reguliere werking van het Agentschap voor Natuur en Bos en zitten dus jaarlijks vervat in de begroting.
2.2 Voorgestelde beheermaatregelen in de deelgebieden De voorgestelde beheermaatregelen zijn conform het goedgekeurde beheerplan ‘Integrale gebiedsvisie en beheerplan voor het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –Polders’ te Knokke-Heist, met aandacht voor het recreatief medegebruik, die opgesteld werd door de West-Vlaamse Intercommunale en goedgekeurd werd door de bevoegde minister in september 2007. Dit beheerplan vormde de basis voor het LIFEnatuurproject ZENO en vormt ook de leidraad voor het beheer van de volgende jaren in dit natuurreservaat. Ook is er ondertussen een studie opgemaakt met als titel ‘Actieprogramma voor de Boomkikker, Rugstreeppad en Kamsalamander in de Zwinstreek’, opgemaakt door Natuurpunt Studie waarin concrete maatregelen voor deze drie Europees beschermde amfibieën beschreven worden. Graad van belang: belangrijk, noodzakelijk en kritiek
Voorgesteld beheer
Deelgebieden
Graad van belang
Timing
Opmerkingen
Verwijderen van vrijstaande esdoorns
Groenpleinduinen, Far West
kritiek
2011 in Far West, jaarlijkse opvolging
Bosomvormings beheer: bevoordelen van zomereik, es, berk ten nadele van esdoorn en zeeden Bestrijden van dennenzaailingen, duindoornzaailingen,
overal
belangrijk
jaarlijks
Noordelijke begrazingsblok
belangrijk
wordt opgevolgd
Om de herstelde duingraslanden kansen te geven is het noodzakelijk om de vrijstaande esdoorns die zich zeer snel verspreiden en niet thuishoren in het duinenlandschap, te verwijderen. Om te biodiversiteit te verhogen, wordt er naar gestreefd om opnieuw naar streekeigen bossen te streven. Belangrijk hierbij is het behoud van de Wilde Narcis. De zeedennen in het oosten van Tobruk dienen wel te blijven staan, gezien deze de grootste kolonie Kleine Zilverreiger van België herbergen. In de Noordelijke begrazingsblok werden negen poelen uitgediept/gegraven en verschillende stukken ontstruweeld en geplagd. Om deze herstelde duinvalleien en graslanden voldoende open te houden
10
Amerikaanse Vogelkers
Maaien
Opschonen, uitdiepen en graven van bijkomende poelen, en eventueel omrasteren
Overal waar niet begraasd wordt en er verschraling noodzakelijk is. Zowel machinaal als handmatig, afhankelijk van locatie. Groenpleinduinen, Tobruk, Far West
kritiek
Jaarlijks
belangrijk
Najaar 2011, Indien nodig (afh. succes kamsalam ander en boomkikkers), worden er komende jaren nog poelen gegraven 20122015
Aanplanten struweel en andere vegetatie
Kleyne Vlakte, Far West
belangrijk
Aanleg knuppelpad
Verbinding tussen Far West en Zwinlaan
kritiek
Najaar 2011
Veterinaire zorg
Noordelijke begrazingsblok, Far West, Tobruk en Kleyne Vlakte Overal
noodzakelijk
jaarlijks
kritiek
jaarlijks
Onderhoud recreatieve infrastructuur
is het belangrijk dat struiken als duindoorn en bomen als Amerikaanse Vogelkers niet opnieuw het herstelde landschap inpalmen. De begrazing door geiten en shetlandpony’s zal ook de verstruweling tegengaan. Door intense monitoring wordt nagegaan op deze bestrijding effectief nodig zal blijken. De eerste jaren zullen in sommige recente begrazingsblokken extra gemaaid moeten worden om de vooropgestelde doelen te bereiken. Bijvoorbeeld Tobruk (terugkerende opslag van populieren), Kleyne Vlakte (maaien van distels),..
Enkele verlande poelen, o.a. deze in de Groenpleinduinen en Far West, dienen opgeschoond en uitgediept te worden. Ook enkele bijkomende poelen in Tobruk en Far west zijn aangewezen om de kansen voor Kamsalamander en Boomkikker te verhogen. Daarbij zal goed in oog moeten gehouden worden of de grazers er niet voor zorgen dat het broedsucces van deze amfibiesoorten tegengegaan wordt (door vertrappeling van de poelen). Indien dit het geval is, zullen enkele poelen waar voortplanting van deze amfibieën wordt vastgesteld, omrasterd worden (bijlage 3). Om Boomkikker en Kamsalamander meer kansen te bieden dienen enkele corridors te worden aangelegd, en struweel (vooral bramen) te worden aangeplant nabij de poelen in de Kleyne Vlakte en Far West. Dit conform het actieprogramma Boomkikker, Rugstreeppad en Kamsalamander in de Zwinstreek (bijlage 3). Om de recreatieve ontsluiting volledig af te hebben in natuurreservaat en de wandelaars te garanderen dat ze een volledige rondgang kunnen doen, dient een bijkomend knuppelpad aangelegd te worden tussen het bestaand knuppelpad en de Zwinlaan. Deze werken zijn reeds aanbesteed en worden voorzien in het najaar 2011. Hoefkap, inentingen, watervoorziening,… blijft nodig en dient goed opgevolgd te worden. De boswachter met de arbeidersploeg zorgen hiervoor. Het VNR ‘De Zwinduinen en –polders’ kent zeer véél recreanten. Zowel wandelaars, fietsers en ruiters. De nieuw aangelegde ruiter-, wandel- en fietspaden , banken, onthaalborden,… dienen dan ook onderhouden te worden en hersteld waar nodig. De boswachter met de arbeidersploeg zorgen hiervoor.
11
2.3 Monitoring in het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en – polders’ Om de effecten van de beheermaatregelen in het VNR ‘De Zwinduinen en –polders’ te kennen, is er nood aan monitoring. In het najaar 2011 gaat PINK II van start, wat staat voor Permanente Inventarisatie van Natuurgebieden aan de Kust waaronder ook dit natuurgebied behoort. Gedurende drie jaar wordt er in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos intens gemonitord in de natuurgebieden aan de kust. Voor het VNR ‘De Zwinduinen en –polders’ staat het volgende op het programma: 45 vegetatieopnames, kartering aandachtsoorten, vegetatiekartering, inventarisatie van de poelen, broedvogelkartering, vleermuizen inventarisatie, inventarisatie van invertebraten (aandachtsoorten). Na 2014 zal er opnieuw gekeken moeten worden om binnen het ANB geld vrij te maken om verdere monitoring te garanderen. Dit vormt normaal gezien geen probleem, maar dient voorzien te worden op de begroting 2014. Ook kan het ANB steeds rekenen op enkele vrijwilligers die jaarlijks inventariseren en hun gegevens aanreiken. Dit zijn: - Johan De Buck en Valérie Goethals: vlinders - Stefaan Brinckman: invertebraten - Rudi Vantorre: vleermuizen en amfibieën - Guido Burggraeve en Frank De Scheemaecker: vogels
2.4 Projectteam van het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ Het Agentschap voor Natuur en Bos, West-Vlaanderen, cel beheer heeft voldoende mensen met terreinkennis om input te geven voor het nodige beheer en monitoring en de begeleiding ervan. De projectcoördinator Evy Dewulf en landschapsdeskundige Piet Lozie die vier jaar lang intens met het LIFE-natuurproject ZENO bezig waren, hebben ondertussen een contract van onbepaalde duur gekregen waardoor ook zij het verdere beheer in dit natuurgebied zullen opvolgen en verzekeren. Ook Hannah Van Nieuwenhuyse die samen met JeanLouis Herrier de projectaanvraag voor LIFE-ZENO destijds heeft ingediend, blijft verder het beheer aan de kust opvolgen. Zo stelt zij het bestek op voor PINK en begeleidt zij deze monitoringstudie. Ook de boswachter met de vier arbeiders blijven nodig om het reguliere beheer in het natuurreservaat uit te voeren (zie boven).
2.5 Institutionele kwesties en politieke invloeden Gezien het Vlaams natuurreservaat ‘De Zwinduinen en –polders’ sinds 2002 is aangekocht door de Vlaamse Overheid, erkend is als Vlaams Natuurreservaat en een beheerplan heeft die goedgekeurd is door de bevoegde minister en de adviescommissie, is er weinig gevaar dat er tegenkantingen of verregaande veranderingen zullen gebeuren in het vooropgestelde beheer. Het LIFE-natuurproject ZENO werd ook door de gemeente Knokke-Heist, de bezoekers en omwonenden als zeer positief ervaren, en kende tijdens de uitvoering weinig tot geen protest.
12
Het Agentschap voor Natuur en Bos zal dan ook de volgende jaren blijven investeren in dit Vlaams natuurreservaat en ervoor zorgen dat het vooropgestelde beheer en monitoring uitgevoerd wordt. Jaarlijks zal ook de adviescommissie van het Zwin samenkomen waarin de betrokken gemeentebesturen, provincies, wetenschappelijke experten van verschillende instituten (universiteit Gent, Antwerpen, VLIZ, INBO,…) , vertegenwoordigers van de verschillende recreanten, buurtcomités,…. samenkomen waar eventuele problemen aangekaard kunnen worden en waar gezamenlijk naar een oplossing wordt gezocht. De eerstkomende adviescommissie zal plaatsvinden op 6 april 2011.
3. FINANCIEEL ASPECT De voorgestelde beheermaatregelen zullen worden opgenomen in de jaarlijkse planning en begroting van de cel beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos, WestVlaanderen. Gezien de voorgestelde maatregelen geen grote budgetten vereisen of in de reguliere werking van de arbeiders kunnen worden opgenomen, is het niet nodig om op zoek te gaan naar andere financieringsbronnen. De grootste investering, namelijk de aanleg van een knuppelpad, is reeds in 2011 vastgelegd op de reguliere budgetten van het ANB. Maaien zal de grootste tijdsinvestering vergen voor de arbeidersploeg. Gedurende het LIFE-project ZENO werden echter specifieke maaimachines aangekocht die ook de volgende jaren efficiënt zullen kunnen gebruikt worden. Daarnaast worden er ook jaarlijks grote bestekken aanbesteed vanuit de provinciale dienst Agentschap voor Natuur en Bos, West-Vlaanderen. Deze budgetten worden telkens voorzien op de begroting en hebben de allergrootste prioriteit. Deze zijn: - het maaibestek met een opdeling van verschillende percelen per regio. Voor de regio kustzone zijn ook percelen in het VNR ‘De zwinduinen en –polders’ opgenomen zoals de Kleyne Vlakte. De raming voor dit gehele bestek in 2011 is 190.000 €. Jaarlijks wordt ongeveer hetzelfde bedrag voorzien. - bestrijding van exoten in West-Vlaanderen. Hierbij is het vooral Amerikaanse Vogelkers. Momenteel is er weinig Amerikaanse Vogelkers in het VNR ‘ De Zwinduinen en –polders’. Indien echter de aantallen toenemen, zal dit natuurreservaat ook meegenomen worden in dit bestek. De raming van dit bestek voor 2011 voor geheel provincie West-Vlaanderen is 50.000 €. Jaarlijks wordt hetzelfde bedrag op de begroting voorzien. - Jaarlijks contract met sociale werkplaatsen voor West-Vlaanderen. Jaarlijks wordt er aan de kust samengewerkt met sociale werkplaatsen, veelal is dit de ‘Duinenwacht vzw’. Zij bieden bijstand aan de huidige arbeidersploeg waar nodig. Zo worden zij veelal ingezet voor het verwijderen van zwerfvuil, plaatsen afsluiting, distelbestrijding,… Jaarlijks wordt voor de gehele provincie West-Vlaanderen een vast bedrag voorzien op de begroting. Voor de begroting 2011 bedroeg dit bedrag 180.000 €.
13