-RLSYHWSTKEZI
-RLSYHWSTKEZI
M
,33*(789/ 3ZIVHI^ILERHPIMHMRK 7TIGMEPIXIOWX 7TIGMEPIFIVMGLXIR 3RHIVWXIYRMRK :IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX -RHI\ +IFVYMOIVWLERHPIMHMRK7IVZMGIIR7YTTSVX 4VSFPIQIRSTPSWWIR :SSVQIIVMRJSVQEXMI 3TQIVOMRKIRSZIVHI^ILERHPIMHMRK
,33*(789/ -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR -RXIVRIXTGEER^IXXIR %PWIIRTVSKVEQQEZEWXPSSTX %PWLIXW]WXIIQMWZEWXKIPSTIR -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVYMX^IXXIR -RXIVRIXTGEJWPYMXIRQIXLIXQIRY7XEVXZER1MGVSWSJX;MRHS[W -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEJWPYMXIRQIXHIEERYMXORST ,IVWXIPREIIRWXVSSQWXSVMRK 4MIOIRIRHEPIRMRHIWXVSSQWXIVOXI &IZIMPMKMRKXIKIRWXVSSQTMIOIR 'SQTYXIVSTRMIY[WXEVXIRREIIRWXVSSQWXSVMRK )PIOXVMWGLIWXSVQIR
MM
-RLSYHWSTKEZI
,33*(789/ )RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV 8SIKERKOVMNKIRXSXHIMRWXIPPMRKIRZSSV1MGVSWSJX;MRHS[W)RIVKMIFILIIV :SSVEJMRKIWXIPHIIRIVKMIFILIIVWGLIQE W 4IVWSSRPMNOIRIVKMIFILIIVWGLIQEQEOIR )RIVKMIWXEXYWPEQTNI )RIVKMIWXEXYWPEQTNI 0EQTNIZERHIZEWXIWGLMNJ *YRGXMIWZERHIEERYMXORST 7PEETWXERH 7PEETWXERHEGXMZIVIRZERYMXLIXQIRY7XEVXZER1MGVSWSJX;MRHS[W 7PEETWXERHEGXMZIVIRQIXHIORST7PEETWXERHSTLIXXSIXWIRFSVH 7PEETWXERHFIÁMRHMKIR
,33*(789/ :SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV ;IVOIRQIXHIWGVSPPQYMWRMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV 7XERHEEVHQYMWJYRGXMIW &PEHIVIRIRMRSJYMX^SSQIRQIXHIQYMW 3TXMIWZSSVHIWGVSPPQYMWOMI^IR ']FIV.YQTIR,]TIV.YQTKIFVYMOIR ']FIV.YQTJYRGXMIW ,]TIV.YQTJYRGXMIW 3TWPEKIIRLIHIR (MWOIXXIHVMZIKIFVYMOIR 'ETEGMXIMXZERHIZEWXIWGLMNJFITEPIR 'HSJ(:(HVMZIRMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV 7GLMNJTPEEXWIRMRIIRHVMZIQIXPEHI 7GLMNJTPEEXWIRMRIIRHVMZIQIXWPIYJ %YHMSGHEJWTIPIR
-RLSYHWSTKEZI
MMM
:MHISGHEJWTIPIRHMIKIIR(:(MW (:(WTIPIVKIFVYMOIREPPIIRFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR (:(QIXVIKMSREPIGSHIKIFVYMOIR -RWXIPPMRKZERHIVIKMSREPIGSHIFITEPIR 6IKMSREPIMRWXIPPMRK[MN^MKIR %JWTIIPMRWXIPPMRKIR ;IIVKEZISTXMIW 4ERIIPZERHI(:(WTIPIV[IIVKIZIRIRZIVFIVKIR ;IIVKEZIZIVKVSXIRIRZIVOPIMRIR 8EEOFEPOZIVFIVKIR &IWXYVMRKWORSTTIRSTLIXWGLIVQ >MTHVMZIEPPIIRFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR ;IVOIRQIX-SQIKE8SSPW >MTHMWOIXXIWTPEEXWIRIRZIV[MNHIVIR 9[KIKIZIRWFIWGLIVQIR 4VSKVEQQE WMRWXEPPIVIRSTHI>MTHVMZI 7PEETWXERHZERHI>MTHVMZI
,33*(789/ -RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W ,IPTMRJSVQEXMI ;MRHS[W,IPT ,ERHFSIO1MGVSWSJX;MRHS[WFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR 1MGVSWSJX;MRHS[W7XEVXW,IVIFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR &YVIEYFPEHZER;MRHS[WEERTEWWIR 4MGXSKVEQQIRVERKWGLMOOIR %GLXIVKVSRHWIPIGXIVIR 7GLIVQFIZIMPMKMRKEGXMZIVIR 7RIPOSTTIPMRKIRQEOIR 1MGVSWSJX;MRHS[W&YVIEYEGGIWWSMVIW
MZ
-RLSYHWSTKEZI &IWXERHWSRHIVLSYH &IWXERHIR^SIOIR 2MIY[IQETTIRQEOIR &IWXERHIRIRQETTIRZIV[MNHIVIR )\XVEWSJX[EVIMRWXEPPIVIR 7SJX[EVIMRWXEPPIVIRZMEIIRGHSJHMWOIXXI 4VSKVEQQEFIWXERHHS[RPSEHIRIRMRWXEPPIVIR
,33*(789/ 'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR 1G%JIIERXMZMVYWWSJX[EVI 7GERRIRSTZMVYWWIR %RXMZMVYWLIVWXIPHMWOIXXIQEOIR %RXMZMVYWLIVWXIPHMWOIXXIKIFVYMOIR 9THEXIWZERERXMZMVYWWSJX[EVI
,33*(789/ /IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ 4VIWXEXMIZIVQSKIR /:QSHIQEERWPYMXIR 1SHIQMHIRXMJMGIVIR /-89:WXERHEEVH 4SMRXXSTSMRXZIVFMRHMRKIR 1IIWXVIGIRXIMRJSVQEXMISZIVQSHIQW
,33*(789/ 7YVJIRST-RXIVRIX -RXIVRIXEHVIWWIR960 W ;SVPH;MHI;IF -RXIVRIX7IVZMGI4VSZMHIV
-RLSYHWSTKEZI
Z
;IFFVS[WIVKIFVYMOIR 1MGVSWSJX-RXIVRIX)\TPSVIV 8MTWZSSVWYVJIRST-RXIVRIX >SIOQEGLMRIWXEVXIR >SIOQEGLMRIWKIFVYMOIR
,33*(789/ -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVORMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV 2IX[IVOMRWXEPPIVIR ,EVH[EVIZIVIMWXIR -RWXEPPEXMIZERHILEVH[EVI 2IX[IVOTVSXSGSPPIRMRWXEPPIVIR 1ETTIRKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR &IWXERHWFIZIMPMKMRK +I^EQIRPMNOIQETEERQEOIR 1ETKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR 2IX[IVOZIVFMRHMRKQEOIR 4VMRXIVWKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR 4VMRXIVMRWXIPPIRZSSVKI^EQIRPMNOKIFVYMO :IVFMRHMRKQEOIRQIXIIRKI^EQIRPMNOITVMRXIV +I^EQIRPMNOKIFVYMOZERIIRTVMRXIVYMXWGLEOIPIR
,33*(789/ -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVSRHIVLSYHIR -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVWGLSSRQEOIR &YMXIROERX 8SIXWIRFSVH 1SRMXSV 1YMW
ZM
-RLSYHWSTKEZI :SSV^MIRMRKIRZSSVW]WXIIQSRHIVLSYHRMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV &EGOYTQEOIRZERY[W]WXIIQQIX7]WXIQ7EZIRMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV
,33*(789/ /IRRMWKIZMRKIR )YVSTIWIOIRRMWKIZMRK /IRRMWKIZMRKZSSV8IPIGSQRIX[IVOIR 9/&%&89WIVW2SXMGI 7YTVE)\TVIWWM4VS+PSFEP1SHIQr(IWOXST4VSHYGXW3RP] 8IPITLSRI2IX[SVO'SRRIGXMSR %YXS(MEPMRK[MXLXLI1SHIQ 7TIGMEPIKIFVYMOWMRWXVYGXMIWZSSV2IHIVPERH %ERWPYMXJEGXSV ;EGLXIRSTOMIWXSSR ,ERHWJVIIFIPPIR :IMPMKLIMH %GGY WIRFEXXIVMNIR 2IXWRSIVIR 0EWIVEWWIQFPEKIW 6IKIPWZERLIX'(6, 'SQTYXIVKIFVYMOIR :SSVWGLVMJXIRPEFIPW )RIVKMIRSVQIR :IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX -RHI\
3ZIVHI^ILERHPIMHMRK
,SSJHWXYO
3ZIVHI^ILERHPIMHMRK Lees de speciale tekst en berichten in deze handleiding aandachtig door.
7TIGMEPIXIOWX In de volgende voorbeelden ziet u welke speciale notatiewijzen in deze handleiding worden gebruikt. •
Namen van toetsen op het toetsenbord worden vetgedrukt weergegeven: ,SQI )RH&EGOWTEGI8EF
•
Toetsen op het toetsenbord die u tegelijkertijd moet indrukken om een taak uit te voeren, worden vetgedrukt weergegeven met een plusteken (+) ertussen: 'XVP,SQI
•
De schijfeenheden worden met hoofdletters weergegeven: schijfeenheid C
•
Namen van mappen beginnen met een hoofdletter: Favorieten
•
Bestandsnamen beginnen met een hoofdletter en worden cursief weergegeven: Setup.exe
•
Opdrachtregels worden vet en in kleine letters weergegeven: a:\install
•
Namen van pictogrammen worden vet weergegeven, gevolgd door een afbeelding van het pictogram: Pictogram Deze computer G
•
Menuopties worden vet weergegeven: Programma’s, Bureau-accessoires
3ZIVHI^ILERHPIMHMRK
7TIGMEPIFIVMGLXIR De volgende woorden en symbolen verwijzen naar speciale informatie.
*
8-4,ERHMKIXMTWZSSVIIRWRIPIRKIQEOOIPMNOKIFVYMOZERY[GSQTYXIV
+
341)6/-2+&IPERKVMNOIMRJSVQEXMISZIVHIFIHMIRMRKZERY[-RXIVRIX XLYMWGSQTYXIV
`
:336>-',8-+%PWYHIEER[MN^MRKIRREHMXOSTNIRMIXSTZSPKXOERHMXFIWGLEHMKMRK ZERHIETTEVEXYYVSJZIVPMIWZERKIKIZIRWXSXKIZSPKLIFFIR
a
;%%67',9;-2+%PWYHIEER[MN^MRKIRREHMXOSTNIRMIXSTZSPKXOERHMX PMGLEQIPMNOPIXWIPSJJEXEPISRKIPYOOIRXSXKIZSPKLIFFIR
3RHIVWXIYRMRK U kunt op diverse manieren meer over uw Internet thuiscomputer te weten komen.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Computertermen die u mogelijk niet kent, worden in de gebruikershandleiding in de verklarende woordenlijst uitgelegd.
-RHI\ In de index in elke handleiding vindt u een samenvattend overzicht van de onderwerpen die in de handleiding aan de orde komen.
3ZIVHI^ILERHPIMHMRK
+IFVYMOIVWLERHPIMHMRK7IVZMGIIR7YTTSVX Uw Internet thuiscomputer is uitgerust met diverse nuttige programma’s waarmee u veelvoorkomende computerproblemen kunt identificeren en oplossen. Meer informatie over deze programma’s kunt u vinden in de gebruikershandleiding Service en support. Als u aanvullende technische ondersteuning nodig heeft, kunt u kijken op een van de volgende websites: www.compaq.com/mypresario en www.compaq.nl De telefoonnummers voor technische ondersteuning van Compaq vindt u in de Garantieverklaring die u bij uw Internet thuiscomputer heeft ontvangen.
+
341)6/-2+>SVKIVZSSVHEXYLIXQSHIPIRLIXWIVMIRYQQIVZERY[GSQTYXIVFMN HILERHLIIJXZSSVHEXYFIPXZSSVXIGLRMWGLISRHIVWXIYRMRK
Noteer het model en de serienummers van de computer en bewaar deze gegevens. 1SHIPIRWIVMIRYQQIV (EXYQZEREEROSST 2EEQZERHI[MROIP 1SHIPRYQQIVZERHIGSQTYXIV 7IVMIRYQQIVZERHIGSQTYXIV 1SHIPRYQQIVZERHIQSRMXSV 7IVMIRYQQIVZERHIQSRMXSV
4VSFPIQIRSTPSWWIR In het gedeelte Problemen oplossen wordt uitgelegd hoe u een aantal veelvoorkomende problemen met de computer kunt oplossen. U vindt het gedeelte Problemen oplossen in de handleiding die u bij de computer heeft ontvangen.
3ZIVHI^ILERHPIMHMRK
:SSVQIIVMRJSVQEXMI Bezoek de Compaq website op www.compaq.nl voor de meest recente informatie over de onderwerpen die in deze handleiding worden beschreven.
3TQIVOMRKIRSZIVHI^ILERHPIMHMRK Uw eventuele opmerkingen en suggesties over deze handleiding zijn van harte welkom. U kunt uw reacties naar het volgende adres sturen: Compaq Computer EMEA B.V. Consumer Product Marketing Einsteinring 6 85609 Dornach Germany Of stuur uw e-mail naar:
[email protected]
+
341)6/-2+(MXEHVIWMWYMXWPYMXIRHFIHSIPHZSSVY[STQIVOMRKIRIRWYKKIWXMIW 9OYRXZMEHMXEHVIWKIIRXIGLRMWGLISRHIVWXIYRMRKOVMNKIR
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
,SSJHWXYO
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR Internet thuiscomputer’s hebben aan de voorkant een aan/uit-knop.
%ERYMXORSTIRWXEXYWPEQTNIW
-RXIVRIXTGEER^IXXIR Als u de computer wilt aanzetten, drukt u op de aan/uit-knop aan de voorkant. Zodra u de computer aanzet, gaat het energiestatuslampje groen branden. Het lampje van de vaste schijf brandt wanneer de vaste-schijfeenheid actief is.
+
341)6/-2+1IXHIORST7PEETWXERHSTLIX'SQTEU-RXIVRIXXSIXWIRFSVHOYRXY EPPIIRHIWPEETWXERHMRSJYMXWGLEOIPIR1IXHI^IORSTOYRXYHIGSQTYXIVRMIX EERSJYMX^IXXIR
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
%PWIIRTVSKVEQQEZEWXPSSTX U sluit als volgt een programma dat niet meer reageert: 1. Druk op 'XVP%PX(IPIXI. Het venster Programma afsluiten verschijnt. 2. Selecteer de naam van het programma dat niet reageert. 3. Klik op Taak beëindigen. Er verschijnt een bericht waarin u wordt gevraagd
het programma te sluiten. 4. Klik op Taak beëindigen.
+
341)6/-2+1EEOIVIIRKI[SSRXIZERY[[IVOZEEOSTXIWPEER;IVOHEXRMIXMW STKIWPEKIROERZIVPSVIRKEER[ERRIIVIIRTVSKVEQQESJHIGSQTYXIVRMIXQIIV VIEKIIVX
%PWLIXW]WXIIQMWZEWXKIPSTIR Als de computer niet meer reageert wanneer u de muis beweegt of een toets op het toetsenbord indrukt, voert u de volgende stappen uit: 1. Zet de computer uit door de aan/uit-knop 4 seconden lang ingedrukt te
houden. 2. Druk opnieuw op de aan/uit-knop om de computer weer aan te zetten.
Het hulpprogramma Schijfcontrole van Microsoft Windows wordt nu automatisch gestart. Schijfcontrole controleert of er geen fouten zijn ontstaan op de vaste schijf doordat het systeem onjuist is afgesloten. Dergelijke fouten kunnen optreden als het besturingssysteem Microsoft Windows niet alle bestanden goed heeft kunnen sluiten voordat het systeem werd afgesloten. Als er geen fouten worden gevonden, gaat het opstartproces gewoon verder. Als er wel fouten worden ontdekt, voert u de instructies uit die worden weergegeven om het opstartproces te voltooien. Werk dat niet is opgeslagen voordat het systeem vastliep, is mogelijk verloren gegaan.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVYMX^IXXIR Sla alle bestanden op en sluit ze vervolgens. Sluit alle programma’s af voordat u de Internet thuiscomputer uitzet, om uw gegevens te beschermen.
`
:336>-',8-+%PWYHIEERYMXORSTKIHYVIRHIWIGSRHIRSJPERKIVMRKIHVYOX LSYHX[SVHXHIGSQTYXIVZSPPIHMKYMXKIWGLEOIPH^SRHIVHEX1MGVSWSJX;MRHS[WST IIRNYMWXIQERMIV[SVHXEJKIWPSXIR+IFVYMOHI^IWIGSRHIRJYRGXMIEPPIIREPWYHI GSQTYXIVSTRMIY[QSIXWXEVXIRREHEXLIXW]WXIIQMWZEWXKIPSTIR)VZIVWGLMNRX KIIRZIRWXIVQIXHIZVEEKSJYKISTIRHIFIWXERHIR[MPXSTWPEER;IVOHEXRMIXMW STKIWPEKIRKEEXZIVPSVIR
-RXIVRIXTGEJWPYMXIRQIXLIXQIRY7XEVXZER1MGVSWSJX;MRHS[W U kunt de Internet thuiscomputer afsluiten met de aan/uit-knop of met het menu Start van Microsoft Windows. U sluit de Internet thuiscomputer als volgt af: 1. Sla alle geopende bestanden op en sluit deze vervolgens. 2. Sluit alle programma’s af. 3. Klik op de taakbalk van Windows op de knop Start en klik vervolgens op
Afsluiten. 4. Klik op De computer uitschakelen. 5. Klik op OK.
Na korte tijd gaat het energiestatuslampje uit. Daaraan ziet u dat de computer uit staat. Als u de computer weer wilt aanzetten, drukt u op de aan/uit-knop.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEJWPYMXIRQIXHIEERYMXORST U zet de Internet thuiscomputer als volgt uit met de aan/uit-knop: 1. Sla alle geopende bestanden op en sluit deze vervolgens. 2. Sluit alle programma’s af. 3. Druk op de aan/uit-knop.
Als er bestanden zijn die u per ongeluk niet heeft gesloten, wordt u gevraagd uw werk op te slaan. Nadat u deze geopende bestanden heeft gesloten, gaat het afsluitproces automatisch verder. Na korte tijd gaat het energiestatuslampje uit. Daaraan ziet u dat de computer uit staat. Als u de computer weer wilt aanzetten, drukt u op de aan/uit-knop.
,IVWXIPREIIRWXVSSQWXSVMRK Als een stroomstoring optreedt, wordt de Internet thuiscomputer automatisch uitgeschakeld. Hierdoor kunnen gegevens verloren gaan omdat het besturingssysteem Microsoft Windows niet alle bestanden en programma’s op de juiste manier kan sluiten. Maak er daarom een gewoonte van uw werk vaak op te slaan, om uw gegevens te beschermen. Een stroomstoring kan een van de volgende oorzaken hebben: •
De stroom is uitgevallen.
•
De stekker van het netsnoer is per ongeluk uit het stopcontact gehaald.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
4MIOIRIRHEPIRMRHIWXVSSQWXIVOXI Als de stroomsterkte aanzienlijk stijgt of daalt, kan het zijn dat het beeldscherm en de statuslampjes even knipperen en dat de computer automatisch opnieuw wordt gestart. Als de computer op een onjuiste manier wordt afgesloten, wordt automatisch het hulpprogramma Schijfcontrole van Microsoft Windows gestart nadat de stroomvoorziening is hersteld. Dit programma controleert of er fouten zijn ontstaan op de vaste schijf doordat het systeem onjuist is afgesloten. Dergelijke fouten kunnen optreden als het besturingssysteem Microsoft Windows niet alle bestanden op de juiste manier heeft kunnen sluiten voordat het systeem werd afgesloten. Als er geen fouten worden gevonden, gaat het opstartproces gewoon verder. Als er wel fouten worden ontdekt, voert u de instructies uit die worden weergegeven om het opstartproces te voltooien. Werk dat niet is opgeslagen voordat het systeem vastliep, is mogelijk verloren gegaan.
&IZIMPMKMRKXIKIRWXVSSQTMIOIR Een beveiliging tegen stroompieken, lijnstabilisator of UPS (Uninterruptible Power Supply) kan uw computer beschermen tegen beschadigingen ten gevolge van pieken of dalen in de stroomsterkte.
'SQTYXIVSTRMIY[WXEVXIRREIIRWXVSSQWXSVMRK Als er een stroomstoring optreedt of u per ongeluk de stekker van het netsnoer uit het stopcontact haalt terwijl de computer aan staat, schakelt u de computer uit totdat u zeker weet dat de stroomvoorziening is hersteld. Wanneer u de computer vervolgens weer aanzet, kan het hulpprogramma Schijfcontrole automatisch worden gestart. Met dit programma wordt de vaste schijf gecontroleerd op fouten die kunnen zijn ontstaan doordat het systeem op een onjuiste manier is afgesloten.
)PIOXVMWGLIWXSVQIR Als in het gebied waar u woont of werkt een elektrische storm wordt verwacht, is het verstandig de Internet thuiscomputer tevoren uit te schakelen. Haal de stekker van de modemlijn uit de telefoonaansluiting in de muur en haal de stekkers van alle netsnoeren voor de computer uit het stopcontact.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERIRYMX^IXXIR
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
,SSJHWXYO
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV Microsoft Windows is uitgerust met een hulpprogramma voor energiebeheer waarmee u ervoor zorgt dat de computer minder stroom verbruikt. U kunt de eigenschappen voor energiebeheer zo instellen dat bepaalde apparaten worden uitgeschakeld na een vooraf ingestelde periode van inactiviteit.
8SIKERKOVMNKIRXSXHIMRWXIPPMRKIRZSSV1MGVSWSJX ;MRHS[W)RIVKMIFILIIV U krijgt als volgt toegang tot Microsoft Windows Energiebeheer: 1. Klik op de Windows taakbalk op Start, zet de muisaanwijzer op Instellingen
en klik vervolgens op Configuratiescherm. 2. Dubbelklik op het pictogram Energiebeheer . Het venster Eigenschappen
energiebeheer wordt weergegeven.
:SSVEJMRKIWXIPHIIRIVKMIFILIIVWGLIQE W U kunt kiezen uit de volgende energiebeheerschema’s: 1MGVSWSJX;MRHS[WIRIVKMIFILIIVWGLIQE W :SSVEJMRKIWXIPHI STXMI
7]WXIIQST WXERHF]RE
1SRMXSV YMXKIWGLEOIPHRE
:EWXIWGLMNJ YMXKIWGLEOIPHRE
8LYMW/ERXSSV
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
(VEEKFEVIPETXSTTG
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
%PXMNHEER
2SSMX
QMRYXIRMREGXMZMXIMX
YYVMREGXMZMXIMX
Het energiebeheerschema van uw computer is ingesteld op Thuis/Kantoor. Als de tijd die u heeft opgegeven is verstreken, wordt de slaapstand geactiveerd. Computeronderdelen in de slaapstand worden snel weer volledig actief zodra er activiteit wordt gedetecteerd.
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
4IVWSSRPMNOIRIVKMIFILIIVWGLIQEQEOIR Als de vooraf ingestelde energiebeheerschema’s niet passen bij uw werkgewoonten, kunt u een persoonlijk energiebeheerschema maken. U doet dit als volgt: 1. Klik op Start op de Windows taakbalk, zet de muisaanwijzer op Instellingen
en klik op Configuratiescherm. 2. Klik op het pictogram Energiebeheer .
+
341)6/-2+%PWY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVMWEERKIWPSXIRSTIIRRIX[IVOQSIXY LIXIRIVKMIFILIIVWGLIQEMRWXIPPIRST%PXMNHMRKIWGLEOIPH,MIVQIIZSSVOSQXYHEX STHI-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVHIWPEETWXERH[SVHXKIEGXMZIIVHIRHEXHIZIVFMRHMRK QIXLIXRIX[IVO[SVHXZIVFVSOIR
3. Voer in het tabblad Eigenschappen energiebeheer de volgende stappen uit:
a. Controleer of het energiebeheerschema Thuis/Kantoor is geselecteerd. b. Klik op de pijl-omlaag naast Systeem op stand-by en selecteer na hoeveel tijd de computer overschakelt op de slaapstand. c. Klik op de pijl-omlaag naast Monitor uitschakelen en selecteer na hoeveel tijd de monitor overschakelt op de slaapstand. d. Klik op de pijl-omlaag naast Vaste schijven uitschakelen en selecteer na hoeveel tijd de vaste schijf overschakelt op de slaapstand. 4. Klik op Opslaan als en typ een naam voor uw persoonlijke
energiebeheerschema. 5. Klik op OK. Uw persoonlijke energiebeheerschema is nu geactiveerd.
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
)RIVKMIWXEXYWPEQTNI De statuslampjes aan de voorkant van uw Internet thuiscomputer geven aan in welke stand de computer zich bevindt. Het energiestatuslampje naast het pictogram van het zonnetje geeft de huidige energiestatus van de computer weer. Het lampje naast het pictogram van de vaste schijf ¡ brandt als de vaste schijf actief is.
%ERYMXORSTIRWXEXYWPEQTNIW
)RIVKMIWXEXYWPEQTNI Het energiestatuslampje is groen, oranje of brandt niet. •
Als het lampje groen is, is de computer actief.
•
Als het lampje oranje is, is de slaapstand geactiveerd.
•
Als er geen lampje brandt, is de computer uitgeschakeld.
0EQTNIZERHIZEWXIWGLMNJ Het lampje van de vaste schijf is groen als de vaste schijf wordt gebruikt.
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
*YRGXMIWZERHIEERYMXORST Met de aan/uit-knop kunt u het volgende doen: • •
De computer aanzetten. De slaapstand beëindigen.
•
De computer afsluiten.
•
De computer geheel uitschakelen door de knop langer dan 4 seconden ingedrukt te houden.
`
:336>-',8-+%PWYHIEERYMXORSTWIGSRHIRSJPERKIVMRKIHVYOXLSYHX[SVHX HIGSQTYXIVKILIIPYMXKIWGLEOIPH,MIVFMN[SVHX1MGVSWSJX;MRHS[WRMIXSTHINYMWXI QERMIVEJKIWPSXIR+IFVYMOHI^IZSSV^MIRMRKEPPIIREPWYHIGSQTYXIVSTRMIY[QSIX WXEVXIRREHEXLIXW]WXIIQMWZEWXKIPSTIR,MIVFMN[SVHXRMIXKIZVEEKHSJYHI FIWXERHIR[MPXSTWPEER&IWXERHIRHMIYRMIXLIIJXSTKIWPEKIRKEERLMIVFMNZIVPSVIR
Het is belangrijk dat u alle gegevens opslaat voordat de slaapstand wordt geactiveerd. Gegevens die u niet heeft opgeslagen gaan in de volgende gevallen verloren: • •
De computer wordt afgesloten terwijl de computer zich in de slaapstand bevindt. Er is sprake van een stroomstoring terwijl de computer zich in de slaapstand bevindt.
`
:336>-',8-++IKIZIRWHMIYRMIXLIIJXSTKIWPEKIRKEERZIVPSVIREPWYHI GSQTYXIVEJWPYMXSJEPWHIWXVSSQYMXZEPXZSSVHEXHIWPEETWXERHMWFIÁMRHMKH
7PEETWXERH De slaapstand is een standby-stand van de computer waarbij het energieverbruik wordt verminderd als u de computer niet actief gebruikt. De slaapstand wordt door Microsoft Windows Energiebeheer automatisch geactiveerd als de tijd die u in het energiebeheerschema heeft opgegeven, is verstreken. U kunt de slaapstand ook direct met één van de volgende methoden activeren:
+
341)6/-2+1IXHIORST7PEETWXERHSTLIX'SQTEU-RXIVRIXXSIXWIRFSVHOYRXY EPPIIRHIWPEETWXERHZSSVHIGSQTYXIVEGXMZIVIR1IXHI^IORSTOYRXYHIGSQTYXIV RMIXMRSJYMXWGLEOIPIR
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
7PEETWXERHEGXMZIVIRZERYMXLIXQIRY7XEVXZER 1MGVSWSJX;MRHS[W U kunt als volgt de slaapstand activeren vanuit het menu Start van Microsoft Windows: 1. Sla al uw werk op en sluit alle programma’s af. 2. Klik op de Windows taakbalk achtereenvolgens op Start en Afsluiten. 3. Klik op Stand-by. 4. Klik op OK.
Het energiestatuslampje wordt oranje. Dit geeft aan dat de slaapstand is geactiveerd.
7PEETWXERHEGXMZIVIRQIXHIORST7PEETWXERHST LIXXSIXWIRFSVH U kunt de slaapstand ook activeren met de knop Slaapstand op het Compaq Internet toetsenbord.
7PEETWXERHFIÁMRHMKIR Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u op de aan/uit-knop aan de voorkant van de computer of op de knop Slaapstand op het Compaq Internet toetsenbord. Het energiestatuslampje op de computer wordt groen. Dit geeft aan dat het systeem actief is.
)RIVKMIFIWTEVIRQIXHIWPEETWXERHIR)RIVKMIFILIIV
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
,SSJHWXYO
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV ;IVOIRQIXHIWGVSPPQYMW RMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV De scroll-muis is vergelijkbaar met andere computermuizen, met dit verschil dat de muis een klein wielknopje heeft tussen de twee normale knoppen. Met dit wieltje kunt u door de meeste documenten of vensters schuiven, zonder dat u de schuifbalk hoeft te gebruiken.
7GVSPPQYMW
+
341)6/-2+(IQYMWMRHIEJFIIPHMRKOERIRMKW^MRWEJ[MNOIRZERY[QYMW
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
7XERHEEVHQYMWJYRGXMIW De scroll-muis biedt standaardmuisfuncties plus enkele unieke scrollfuncties. De basistechnieken voor de muis, die voor elke muis gelden, zijn: 8SIXWORST
*YRGXMSREPMXIMX
/PMOOIR
(VYOIIRQEEPSTHIPMROIVQYMWORSTIRPEEXHI^IQIXIIR[IIVPSW
(YFFIPOPMOOIR
(VYOX[IIQEEPWRIPEGLXIVIPOEEVSTHIPMROIVQYMWORSTIRPEEXHIORST [IIVPSW%PWYXIPERK^EEQHYFFIPOPMOXVIEKIIVXHIGSQTYXIVEPWSJY WPIGLXWIIRQEEPLIIJXKIOPMOX &MNEJFIIPHMRKIR 4PEEXWHIQYMWEER[MN^IVSTHIEJFIIPHMRK (VYOSTHIPMROIVQYMWORSTIRWPIITHIEJFIIPHMRKREEVHIRMIY[I TSWMXMIXIV[MNPYHIQYMWORSTMRKIHVYOXLSYHX
7PITIRIR RIIV^IXXIR
0EEXHIQYMWORST[IIVPSW &MNXIOWX ;MNWHIXIOWXEER 4PEEXWHIQYMWEER[MN^IVMRHIKIWIPIGXIIVHIXIOWX (VYOSTHIPMROIVQYMWORSTIRWPIITHIXIOWXREEVHIRMIY[ITSWMXMI XIV[MNPYHIQYMWORSTMRKIHVYOXLSYHX 0EEXHIQYMWORST[IIVPSW -RQIRY W;MNWHIKI[IRWXIQIRYSTXMIEERQIXHIQYMWEER[MN^IVIR OPMOQIXHIQYMWORST
7IPIGXIVIR
-RHIQIIWXITVSKVEQQE W;MNWQIXHIQYMWEER[MN^IVLIXFIKMRZER HIWIPIGXMIEERIRZIVTPEEXWHIQYMWEER[MN^IVREEVLIXIMRHIZERHI WIPIGXMIXIV[MNPYHIPMROIVQYMWORSTMRKIHVYOXLSYHX0EEXHERHI QYMWORST[IIVPSW
/PMOOIRQIXHI VIGLXIVQYMWORST
/PMOIIRQEEPQIXHIVIGLXIVQYMWORSTSQIIRGSRXI\XEJLEROIPMNO WRIPQIRY[IIVXIKIZIR
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
&PEHIVIRIRMRSJYMX^SSQIRQIXHIQYMW Naast de normale muisfuncties beschikt de scroll-muis ook over een functie om horizontaal of diagonaal over het scherm te schuiven. 8SIXWORST
&IWGLVMNZMRK 3TIRIIRTVSKVEQQEIRHVYOSTHIQMHHIPWXIQYMWORSTLIX [MIPXNI HMIMWXSIKI[I^IREEREYXSQEXMWGLWGLYMZIR
%YXSQEXMWGL WGLYMZIR
:IVTPEEXWHIQYMWLIIPIZIRMRHIVMGLXMRK[EEVMRY[MPXFPEHIVIR ZIVXMGEEPLSVM^SRXEEPSJHMEKSREEP ,SIZIVHIVYHIQYMWEER[MN^IV FI[IIKXZEREJLIXFIKMRTYRXHIWXIWRIPPIVYFPEHIVX (VYOSTIIR[MPPIOIYVMKIQYMWORSTSQLIXEYXSQEXMWGLIWGLYMZIR XIWXSTTIR
7GLYMZIRQIX LIX[MIPXNI
• (VEEMLIX[MIPXNIZSSVYMXSQREEVFSZIRXIFPEHIVIR • (VEEMLIX[MIPXNIEGLXIVYMXSQREEVFIRIHIRXIFPEHIVIR 4PEEXWHIQYMWEER[MN^IVMRIIRTVSKVEQQE
-RIRYMX^SSQIR
(VYOSTHI'XVPXSIXWIRLSYHHI^IMRKIHVYOX %PWY[MPXMR^SSQIRHVEEMXYLIX[MIPXNIZSSVYMXEPWY[MPXYMX^SSQIR HVEEMXYLIX[MIPXNIEGLXIVYMX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
3TXMIWZSSVHIWGVSPPQYMWOMI^IR U kunt functies kiezen om de muis in te stellen, knoppen toe te wijzen en de bewegingen van de muisaanwijzer te regelen. U krijgt als volgt toegang tot de eigenschappen van de scroll-muis: 1. Klik op Start. 2. Selecteer Instellingen en klik op Configuratiescherm. 3. Dubbelklik op het pictogram Muis Z. 4. Selecteer in het venster Eigenschappen voor Muis de gewenste instellingen. De
instellingen zijn als volgt: •
Op het tabblad Snelle Setup staan de functies van de knoppen en het wieltje.
•
Op het tabblad Aanwijzers selecteert u verschillende schema’s voor de aanwijzer.
•
Op het tabblad Knoppen wijzigt u de functies van de knoppen en het wieltje. Klik op de knop Opties als u de opties voor de muisknoptoewijzingen wilt veranderen. Klik op Help voor meer informatie.
•
Op het tabblad Beweging stelt u de snelheid en de versnelling van de muisaanwijzer in. U kunt hier ook Aanwijzerspoor weergeven selecteren en een aanwijzerspoor creëren.
•
Op het tabblad Richting stelt u de muis in in een nieuwe positie (bijvoorbeeld in een andere hoek).
•
Op het tabblad Apparatuur voegt u een muis toe of een ander apparaat dat u als muis wilt gebruiken.
•
Op het tabblad Apparaat instellen stelt u de muis in.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
']FIV.YQTIR,]TIV.YQTKIFVYMOIR De voorzieningen CyberJump en HyperJump combineren veelgebruikte taken in een handig raster. CyberJump gebruikt u in een Internet venster, terwijl u HyperJump gebruikt in documenten. U kunt deze functies (CyberJump of HyperJump) pas gebruiken wanneer u de functies heeft toegewezen aan een muisknop. U kunt de linker- of rechtermuisknop of het wieltje instellen voor gebruik met CyberJump of HyperJump. U wijst als volgt een muisknop of het wieltje toe aan CyberJump of HyperJump: 1. Klik op Start. 2. Selecteer Instellingen en klik op Configuratiescherm. 3. Dubbelklik op het pictogram Muis Z. 4. Selecteer het tabblad Knoppen. 5. Klik op Opties en wijs in de vervolgkeuzemenu’s CyberJump of HyperJump
toe aan de gewenste muisknop. Klik vervolgens op OK. 6. Open een document. 7. Druk op de toegewezen knop of het wieltje om het raster van CyberJump of
HyperJump weer te geven. 8. Verplaats de cursor naar een pictogram in het raster en klik erop om de opdracht uit1 te voeren. Een dubbelklikactie uitvoeren met de knop die is toegewezen aan CyberJump of HyperJump doet u als volgt: 1. Klik op Start. 2. Selecteer Instellingen en klik op Configuratiescherm. 3. Dubbelklik op het pictogram Muis Z. 4. Selecteer het tabblad Knoppen. 5. Klik op Opties en selecteer het tabblad CyberJump of HyperJump. Selecteer
vervolgens dubbelklikken. 6. Druk bij het gebruik van de dubbelklikfunctie heel kort en snel achter elkaar op
de knop.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
']FIV.YQTJYRGXMIW De functies van CyberJump worden beschreven in de volgende afbeelding en tabel.
']FIV.YQTJYRGXMIW
2V
3RHIVHIPIR
1IRYEGXMZIIVXLIX']FIV1IRY
1IX+EREEVFPEH[MN^IVKIIJXYLIXZIRWXIV&PEH[MN^IV[IIV
1IX&PEH[MN^IVXSIZSIKIRZSIKXYHILYMHMKITEKMREXSIEERLIXZIRWXIV&PEH[MN^IV
1IX8IVYKKEEXYXIVYKREEVHIZSVMKITEKMRE
1IX:IVXMGEEPWGLYMZIRKEEXYREEVHIZIVXMGEPIWGLYMJFEPO
1IX7XEVXEGXMZIIVXYLIXQIRY7XEVXZER;MRHS[W
1IX,SVM^SRXEEPWGLYMZIRKEEXYREEVHILSVM^SRXEPIWGLYMJFEPO
1IX7XSTTIRKEEXYXIVYKREEVHIZSVMKITEKMRE
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
,]TIV.YQTJYRGXMIW De functies van HyperJump worden beschreven in de volgende afbeelding en tabel.
,]TIV.YQTJYRGXMIW
2V
3RHIVHIPIR
1IX1IRYEGXMZIIVXYLIX,]TIV1IRY
1IX1MRMQEPMWIVIRQEEOXYLIXZIRWXIVOPIMRIV
1IX7PYMXIRWPYMXYLIXZIRWXIV
1IX3TRMIY[STVSITIRKEEXYXIVYKREEVLIXPEEXWXIEGXMIZIZIRWXIV
1IX:IVXMGEEPWGLYMZIRKEEXYREEVHIZIVXMGEPIWGLYMJFEPO
1IX7XEVXEGXMZIIVXYLIXQIRY7XEVXZER;MRHS[W
1IX,SVM^SRXEEPWGLYMZIRKEEXYREEVHILSVM^SRXEPIWGLYMJFEPO
1IX*SVQEEX[MN^MKIR[MN^MKXYLIXJSVQEEXZERLIXZIRWXIV
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
3TWPEKIIRLIHIR De diskettedrive, vaste schijf, cd-, DVD-, cd-rw drive en Zipdrive worden aangeduid met letters en met pictogrammen. U bepaalt als volgt de schijfaanduiding van de schijfeenheden: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M. De
pictogrammen van de schijfeenheden in het systeem worden in het venster Deze computer weergegeven. De letters van de schijfeenheden staan naast de bijbehorende pictogrammen. 2. U herkent de schijfeenheid aan de volgende pictogrammen.
H
7GLMNJIIRLIMHCCCCCCCC (MWOIXXIHVMZI
7GLMNJIIRLIMHCCCCCCCC :EWXIWGLMNJ
N
7GLMNJIIRLIMHCCCCCCCC 'H(:('H6;HVMZI
+
Q
7GLMNJIIRLIMHCCCCCCCC >MTHVMZI
341)6/-2+(IGH(:(GHV[HVMZIIRHI>MTHVMZI^MNREPPIIRSTFITEEPHI QSHIPPIRFIWGLMOFEEV
(MWOIXXIHVMZIKIFVYMOIR Wanneer u een diskette in de diskettedrive wilt plaatsen, houdt u de diskette met het etiket naar boven en de pijl naar de drive gericht vast en schuift u de diskette voorzichtig in de drive. U verwijdert een diskette door te drukken op de ejectknop op de diskettedrive.
`
:336>-',8-+%PWYIIRHMWOIXXIZIV[MNHIVXXIV[MNPHIHVMZIPIIWXZERSJ[IKWGLVMNJX REEVHIHMWOIXXIOYRXYHIHMWOIXXISJHIMRJSVQEXMISTHIHMWOIXXIFIWGLEHMKIR ;EGLXXSXHEXHIHMWOIXXIHVMZIRMIXQIIVEGXMIJMWZSSVHEXYIIRHMWOIXXIZIV[MNHIVX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
'ETEGMXIMXZERHIZEWXIWGLMNJFITEPIR U bepaalt als volgt de capaciteit van de vaste schijf: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M. 2. Klik in het venster Deze computer met de rechtermuisknop op het pictogram
Q van de Vaste schijf.
3. Klik op de menuoptie Eigenschappen. U vindt de capaciteit van de vaste schijf
op het tabblad Algemeen.
'HSJ(:(HVMZI RMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV Een Digital Versatile Disc (DVD) is vergelijkbaar met een cd. Een DVD kan echter ongeveer 28 maal meer informatie bevatten dan een video-cd. Wanneer uw computer een cd-rom-drive of een DVD-drive heeft, kunt u die gebruiken om een audio-cd, een video-cd of een DVD af te spelen.
7GLMNJTPEEXWIRMRIIRHVMZIQIXPEHI Wanneer uw computer een cd-rom-drive of DVD-drive met lade heeft, doet u het volgende: 1. Druk op de ejectknop op de voorkant van de cd- of DVD-drive of op het
Internet toetsenbord. 2. Haal de schijf voorzichtig uit het doosje en houd deze daarbij alleen bij de
binnen- en buitenrand vast, zodat u het oppervlak niet aanraakt. 3. Plaats de schijf met het etiket naar boven (tenzij het een dubbelzijdige DVD is)
in de ronde uitsparing van de lade. Wanneer de lade is uitgerust met klemmetjes schuift u de schijf voorzichtig onder deze klemmetjes zodat deze juist in de lade wordt geplaatst. 4. Druk nogmaals op de ejectknop om de drive te sluiten.
Als u een cd of DVD wilt verwijderen uit de cd- of DVD-drive, drukt u op de ejectknop op de drive of op het Internet toetsenbord.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
7GLMNJTPEEXWIRMRIIRHVMZIQIXWPIYJ Wanneer uw computer een cd- of DVD-drive met sleuf heeft, doet u het volgende: 1. Haal de schijf voorzichtig uit het doosje en houd deze daarbij alleen bij de
binnen- en buitenrand vast, zodat u het oppervlak niet aanraakt. 2. Plaats de schijf met het etiket naar boven (tenzij het een dubbelzijdige DVD is)
in de sleuf. Als u een schijf wilt verwijderen uit de cd- of DVD-drive, drukt u op de ejectknop op de voorkant van de drive of op uw Internet toetsenbord.
+
341)6/-2+;ERRIIVYLERHQEXMKIIRWGLMNJ[MPXZIV[MNHIVIRYMXIIRGHSJ(:( HVMZIQIXPEHIHY[XYZSSV^MGLXMKLIXTYRXNIZERIIRTETIVGPMTMRLIXKEEXNISRHIV HIHVMZI(SIHMXXIV[MNPHIGSQTYXIVEERWXEEX
7GLMNJLERHQEXMKYMXIIRGH(:(HVMZIZIV[MNHIVIR
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
%YHMSGHEJWTIPIR Wanneer u een zelfstartende audio-cd wilt afspelen, plaatst u de cd in de cd- of DVD-drive. Na een paar seconden wordt de cd automatisch afgespeeld. Wanneer u een audio-cd wilt afspelen die niet automatisch start, drukt u op de knop Afspelen op het Internet toetsenbord of doet u het volgende: 1. Klik op Start in de Windows taakbalk. 2. Wijs in het menu Start eerst Programma’s aan, vervolgens Bureau-
accessoires en dan Ontspanning. 3. Klik op Cd-speler. Het venster Cd-speler verschijnt. 4. Klik op de knop Afspelen. Het afspelen van de cd begint.
Klik op Stoppen wanneer u het afspelen van de cd wilt stoppen. Klik op de ejectknop wanneer u een cd uit de drive wilt verwijderen.
:MHISGHEJWTIPIRHMIKIIR(:(MW Als u een video-cd automatisch wilt laten afspelen, plaatst u de cd in de cd- of DVD-drive, waarna het afspelen begint. Wanneer u een video-cd handmatig wilt afspelen, doet u het volgende: 1. Klik op Start in de Windows taakbalk. 2. Selecteer Programma’s, Bureau-accessoires, Ontspanning en Mediaspeler.
Mediaspeler wordt gestart. 3. Selecteer Apparaat en vervolgens de optie ActiveMovie in het menu. 4. Ga naar Select CD Disc. 5. Dubbelklik op het pictogram van de CD-DRIVE . Er verschijnt een
overzicht met bestanden en mappen op het scherm. Gewoonlijk worden films op cd opgeslagen in een map die begint met de letters “MPEG”. 6. Dubbelklik op de map met de cd-filmbestanden. 7. Selecteer het gewenste filmbestand en klik op de knop Openen. Er verschijnt
een speciaal venster voor de weergave van de film. 8. Klik op de knop Afspelen in het venster. De film wordt afgespeeld.
+
341)6/-2+,IXOERIZIRHYVIRZSSVHEXHIGHSJ(:(HVMZIHIWGLMNJPIIWX[ERRIIV YHIORSTTIR%JWTIPIR4EY^IVIR:SPKIRHRYQQIVIR:SVMKRYQQIVKIFVYMOX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
(:(WTIPIVKIFVYMOIREPPIIRFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR
&IHMIRMRKWTERIIP'SQTEU(:(WTIPIV
Dubbelklik op het pictogram van de DVD-speler · op het bureaublad van Windows wanneer u de DVD-speler wilt starten. U kunt ook het volgende doen: 1. Klik op Start in de Windows taakbalk. 2. Zet de muisaanwijzer op Programma’s. Selecteer Compaq DVD Express. 3. Klik op Compaq DVD Player.
+
341)6/-2+:SSVHIFIWXIEJWTIIPO[EPMXIMXWPYMXYEPPIETTPMGEXMIWSTHI EGLXIVKVSRHEPWYIIR(:(EJWTIIPX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
(:(QIXVIKMSREPIGSHIKIFVYMOIR Alle modellen zijn uitgerust met een “regio-functie” waardoor het afspelen van schijven alleen in bepaalde geografische gebieden mogelijk is. De regiocode van de DVD-drive moet overeenkomen met de regiocode van de schijf. Hoewel de regiocode van de computer in de fabriek is ingesteld kunt u de regiocode van de DVD-drive wijzigen. U kunt de regiocode maximaal vier keer wijzigen. De vierde regiocode die u instelt wordt de permanente regiocode van uw DVD-speler.
-RWXIPPMRKZERHIVIKMSREPIGSHIFITEPIR U wijzigt de regionale code als volgt: 1. Plaats een DVD-schijf in de cd- of DVD-drive. 2. Klik op de knop DVD Options (DVD-opties) in het configuratiescherm van de
DVD-speler. Het scherm DVD Options (DVD-opties) verschijnt. Het ingeschakelde selectievakje in het tabblad Select DVD Region (DVD-regio selecteren) geeft de huidige regio-instelling van de computer aan. 3. Klik op OK wanneer de regionale instelling van de drive overeenkomt met de
instelling van de schijf.
6IKMSREPIMRWXIPPMRK[MN^MKIR U wijzigt de regionale instelling als volgt: 1. Plaats een DVD in de cd- of DVD-drive. 2. Klik op de knop DVD Options (DVD-opties) in het configuratiescherm van de
DVD-speler. Het scherm DVD Options (DVD-opties) verschijnt. 3. Klik op het tabblad Select DVD Region (DVD-regio selecteren). 4. Selecteer een andere DVD-regio in de weergegeven lijst of met behulp van de
keuzerondjes, zodat de regionale instelling van de drive overeenkomt met de regionale instelling van de schijf. Nadat u de instelling van de regionale code van de drive heeft gewijzigd, wordt weergegeven hoe vaak u de instelling nog mag wijzigen. 5. Klik op OK.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
%JWTIIPMRWXIPPMRKIR De DVD-speler heeft twee standen of afspeelinstellingen: DVD en Bestand. Gebruik de stand DVD voor het afspelen van een standaard-DVD. Gebruik de stand Bestand voor MPEG-bestandstypen. U speelt als volgt inhoud af in de stand Bestand: 1. Wijs het pictogram Openen aan op het bedieningspaneel van de DVD-
speler op het computerscherm en klik erop. Er wordt een lijst met bestanden weergegeven. 2. Selecteer het bestand dat u wilt weergeven. 3. Klik op Openen. De inhoud wordt afgespeeld.
Niet alle volgende functies zijn beschikbaar op alle DVD’s: •
Als de DVD-speler in de stand Bestand staat, is de knop Ondertiteling niet beschikbaar.
•
Als de DVD-speler in de stand DVD staat en de DVD geen taalopties voor ondertiteling heeft, is de knop Ondertiteling niet beschikbaar.
•
Als de DVD-speler in de stand DVD staat en de DVD wel taalopties voor ondertiteling heeft, is de knop Ondertiteling wel beschikbaar.
Wanneer u een DVD plaatst in de cd- of DVD-drive, worden de voorzieningen weergegeven die beschikbaar zijn op de DVD-speler. Als een bepaalde voorziening niet beschikbaar is, reageert de betreffende knop niet wanneer u erop klikt.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
;IIVKEZISTXMIW U kunt bepalen hoe de knoppen en de DVD-inhoud worden weergegeven op de computer.
4ERIIPZERHI(:(WTIPIV[IIVKIZIRIRZIVFIVKIR Wanneer u het paneel van de DVD-speler wilt weergeven als het venster DVD Content Picture window is ingesteld op volledige schermgrootte, klikt u met de rechtermuisknop ergens in de afbeelding. Wanneer u het paneel van de DVD-speler wilt verbergen, klikt u ergens buiten het paneel van de DVD-speler.
;IIVKEZIZIVKVSXIRIRZIVOPIMRIR Wanneer u het venster DVD Content Picture wilt vergroten tot volledig scherm, dubbelklikt u op de titelbalk van het venster. Wanneer u het venster weer wilt verkleinen, dubbelklikt u ergens in de afbeelding.
8EEOFEPOZIVFIVKIR Wanneer u de Windows taakbalk wilt verbergen terwijl de inhoud van de DVD in een volledig venster wordt weergegeven, doet u het volgende: 1. Klik op Start in de Windows taakbalk. 2. Wijs Instellingen aan en klik op Taakbalk. Het venster Opties van taakbalk
wordt weergegeven. 3. Klik op het selectievakje van de optie die u wilt inschakelen. Maak de selectie
van een vakje ongedaan wanneer u de betreffende optie wilt uitschakelen. 4. Schakel het selectievakje Altijd op voorgrond uit. 5. Schakel het selectievakje Automatisch verbergen in.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
&IWXYVMRKWORSTTIRSTLIXWGLIVQ De DVD-configuratieknoppen op het scherm worden in de onderstaande tabel beschreven. /RST
6 ¬ ) D
8MXIP
&IWGLVMNZMRK
3TIRIR
,MIVQIISTIRXYIIRPMNWXQIXFIWXERHIRHMIYOYRX EJWTIPIR
)NIGX
,MIVQIISTIRXYHI(:(HVMZISQWGLMNZIRXITPEEXWIRSJ XIZIV[MNHIVIR
(:(STXMIW
,MIVQIISTIRXYLIXQIRY(:(3TXMSRW[EEVMRYSTXMIW ZSSVHIZMHIS[IIVKEZIIRGIRWYYVOYRXWIPIGXIVIR
:SVMKI
,MIVQIIKEEXYXIVYKREEVHIZSVMKIXVEGOIRLIVZEXYLIX EJWTIPIR
8IVYKWTSIPIR
,MIVQIIWTSIPXYHIMRLSYHXIVYK(VYOST%JWTIPIRSQ HSSVXIKEERQIXEJWTIPIR
7XSTTIR
,MIVQIIWXSTXYLIXEJWTIPIRIRKEEXYXIVYKREEVLIX FIKMRZERLIXMRLSYHWFIWXERH
%JWTIPIR
,MIVQIIWXEVXYLIXEJWTIPIRZERHIKIWIPIGXIIVHI MRLSYH
4EY^IVIR
,MIVQIISRHIVFVIIOXYLIXEJWTIPIR(VYOST4EY^IVIR SJ%JWTIPIRSQHSSVXIKEERQIXEJWTIPIR
7RIP ZSSVYMXWTSIPIR
,MIVQIIKEEXYREEVHIKIWIPIGXIIVHIPSGEXMI(VYOST %JWTIPIRSQHSSVXIKEERQIXEJWTIPIR
:SPKIRHI
,MIVQIIKEEXYREEVLIXFIKMRZERHIZSPKIRHIXVEGO
,SSJHQIRY (SSVKEER
,MIVQIIFIOMNOXYHI(:(MRLSYHHMIYOYRXEJWTIPIR
3RHIVXMXIPMRK [MN^MKIR
,MIVQIIKIIJXYHISRHIVXMXIPMRKMRLIXZIRWXIV[IIVSJ [MN^MKXYHI^I(I^IZSSV^MIRMRKMWEPPIIRFIWGLMOFEEV ZSSV(:(MRLSYHQIXSRHIVXMXIPMRKEPWHIMRLSYH [MN^MKMRKIRMRHIEYHMSXVEGOXSIWXEEX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV /RST
8MXIP
&IWGLVMNZMRK
+IPYMH[MN^MKIR
,MIVQIIOYRXYIIRERHIVIEYHMSXVEGOSTHI(:( KIFVYMOIR(I^ISTXMI[SVHXZSSVREQIPMNOKIFVYMOXFMN QIIVXEPMKIMRLSYHSQHIXEEPXI[MN^MKIRHMI[SVHX KIWTVSOIREPWHIMRLSYH[MN^MKMRKIRMRHIEYHMSXVEGO XSIWXEEX
\
8MXIPQIRY (SSVKEER
,MIVQIIKIIJXYLIXLSSJHXMXIPQIRY[IIV[EEVMRY MRLSYHOYRXWIPIGXIVIR
]
'EQIVEWXERH [MN^MKIR
,MIVQII[MN^MKXYHIGEQIVEWXERHZERHIMRLSYHHMI [SVHXEJKIWTIIPH(I^IZSSV^MIRMRKMWEPPIIRFIWGLMOFEEV FMN(:(MRLSYHHMIMWKIQEEOXQIXQIIVHIVIGEQIVE W IRGEQIVEWXERHIR
/EVESOIWXERH
,MIVQIIWGLEOIPXYXYWWIRPMROIVOEREEPVIGLXIVOEREEPIR WXIVISHYEPQSHI &MNHIWXERHIRPMROWIRVIGLXW WGLEOIPXLIXTVSKVEQQEHIQMGVSJSSRMR&MNHIWXERH PMROW[SVHXLIXPMROIVOEREEPKIOS^IRIRREEVFIMHI PYMHWTVIOIVWKIWXYYVH(IWXERHVIGLXW[IVOXSTHI^IPJHI [MN^I&MNHIWXIVISWXERH[SVHIRHIPMROIVIR VIGLXIVOEREPIRMRKIWGLEOIPH^SHEXHMIHSSV VIWTIGXMIZIPMNOHIPMROIVIRHIVIGLXIVPYMHWTVIOIV [SVHIR[IIVKIKIZIR
(%YHMS
,MIVQIIEGXMZIIVXYHIZSSV^MIRMRK(%YHMSZSSV:MVXYEP 7YVVSYRH7SYRH
:SPYQI
,MIVQII[MN^MKXYLIXZSPYQI:IVLSSKLIXZSPYQIHSSV HIWGLYMJVIKIPEEVSQLSSKXIWPITIRSJZIVPEEKLIXHSSV HIWGLYMJVIKIPEEVSQPEEKXIWPITIR
+IPYMH YMXWGLEOIPIR
,MIVQIIWGLEOIPXYLIXKIPYMHYMX(VYOST1YXISJ :SPYQIVIKIPMRKSQLIXKIPYMH[IIVMRXIWGLEOIPIR
7TIPIVWPYMXIR
7PYMXLIXTVSKVEQQEEJ
1MRMQEPMWIVIR
,MIVQIIZIVOPIMRXYLIXJSVQEEXZERLIX[IIVKEZIZIRWXIV ZERLIXTVSKVEQQE
,IPT
,MIVQIIKIIJXYLIX,IPTFIWXERH[IIV
C
¨ (
ª ¼
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
>MTHVMZIEPPIIRFIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR Met de Iomega Zipdrive kunt u grote bestanden eenvoudig ordenen, kopiëren, opslaan en vervoeren. Voor deze Zipdrive gebruikt u een Zipdiskette die u bijna 70 maal meer opslagruimte biedt dan een gewone diskette. Een Zipdiskette biedt meer dan voldoende ruimte voor: • • • • • •
opslag van bestanden vanaf Internet backups van de vaste schijf opslag van spelletjes opslag van huiswerk opslag van persoonlijke bestanden en budgetgegevens een multimediabibliotheek met afbeeldings-, geluids- en videobestanden
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
;IVOIRQIX-SQIKE8SSPW Iomega Tools biedt u een volledige oplossing voor productiviteitsbevordering. U heeft als volgt toegang tot Iomega Tools: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Iomega Tools . 2. Selecteer de applicatie van Iomega Tools die u wilt gebruiken. De beschikbare
applicaties zijn: •
1-Step Backup/Restore biedt gestroomlijnde backupmogelijkheden ter bescherming van uw bestanden. U kunt incrementele of volledige backups maken en deze automatisch plannen.
•
FindIt zoekt bestanden op verschillende Zipdiskettes, zodat u eenvoudig het gewenste bestand kunt vinden zonder dat u elke diskette afzonderlijk hoeft te doorzoeken.
•
Met Guest kunt u uw Zipdrive tijdelijk gebruiken op andere computers.
•
Copy Machine biedt een eenvoudige mogelijkheid om Zipdiskettes te dupliceren met één Zipdrive. U kunt een kopie maken van uw vaste schijf voor backup of opslag, een virtuele attachékoffer maken om uw werk in mee naar huis te nemen, of een kopie maken van uw favoriete spelletjes zodat u die kunt delen met uw vrienden.
•
Iomega Help biedt informatie en nuttige tips bij het gebruik van de Zipdrive, Zipdiskettes en de bijbehorende onderdelen. Dubbelklik op het pictogram Iomega Tools op het bureaublad van Windows om de Help-functie op te roepen.
+
341)6/-2++IFVYMOHI>MTHVMZIEPPIIRQIX1MGVSWSJX;MRHS[W17(37LIVOIRXHI >MTHVMZIRMIX[EEVHSSVHIWGLMNJEERHYMHMRKIROYRRIRZIVERHIVIR[ERRIIVY[IVOXQIX 17(37'SRXVSPIIVHEEVSQHIHMVIGXSV]ZERHIWGLMNJIIRLIMHZSSVHEXYHI^IKIFVYMOX
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
>MTHMWOIXXIWTPEEXWIRIRZIV[MNHIVIR U moet de computer aanzetten voordat u een Zipdiskette kunt plaatsen of verwijderen. U plaatst en verwijdert als volgt Zipdiskettes: 1. Houd de Zipdiskette met het etiket naar boven vast en duw de schijf
voorzichtig in de Zipdrive, totdat u de schijf op zijn plaats hoort klikken.
>MTWGLMNJTPEEXWIR
+
341)6/-2+(IEJFIIPHMRKOERIRMKW^MRWEJ[MNOIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
2. Selecteer in Windows Verkenner de schijfaanduiding van de Zipdrive
(bijvoorbeeld D:\bestandsnaam). 3. Verplaats of kopieer de gewenste bestanden van en naar de Zipdrive. 4. Druk op de ejectknop op de Zipdrive om de schijf te verwijderen. 5. Bewaar de Zipdiskettes in de bijbehorende beschermende doosjes.
*
8-4%PWYHI>MTHMWOIXXIMRHIHVMZIPEEX^MXXIR[ERRIIVYHIGSQTYXIVYMX^IX[SVHX HIWGLMNJEYXSQEXMWGLYMXHIHVMZIZIV[MNHIVH
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
9[KIKIZIRWFIWGLIVQIR Met het hulpprogramma Zip drive Protection kunt u de gegevens op een Zipdiskette beveiligen. U heeft hiermee de beschikking over de volgende soorten beveiliging: •
Schrijfbeveiliging voorkomt dat iemand de gegevens op de Zipdiskette overschrijft. Voor extra schrijfbeveiliging kunt u een wachtwoord gebruiken.
•
Lees-/schrijfbeveiliging biedt een wachtwoordbeveiliging. Deze beveiliging is bedoeld voor gevoelige informatie waartoe alleen toegang mogelijk is als het vereiste wachtwoord is ingevoerd.
`
:336>-',8-+;ERRIIVYLIX[EGLX[SSVHZIVKIIXOYRXYHIKIKIZIRWRMIXQIIV LIVWXIPPIRIRQSIXHIWGLMNJSTRMIY[[SVHIRKIJSVQEXXIIVHZSSVHEXYHIWGLMNJ[IIV OYRXKIFVYMOIR
•
Unprotect until Eject biedt tijdelijk toegang tot een beveiligde schijf. Wanneer de schijf naar buiten schuift, wordt de beveiliging automatisch hersteld.
•
Remove Protection verwijdert alle beveiligingscoderingen op de schijf.
•
Change Password geeft u de mogelijkheid uw wachtwoord op elk willekeurig moment te bewerken of te wijzigen.
U beveiligt uw Zipdiskettes als volgt: 1. Plaats de schijf die u wilt beveiligen in de drive. 2. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Zipdrive N. 4. Klik op Protect. 5. Kies de beveiligingsoptie die u wilt toepassen.
:SSV^MIRMRKIRZERY[-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIV
4VSKVEQQE WMRWXEPPIVIRSTHI>MTHVMZI U installeert als volgt programma’s op de Zipdrive: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Zipdrive N. 3. Klik op Make Nonremovable.
Door de optie Make Nonremovable te selecteren, werkt de Zipdrive als een vaste schijf. Nadat het programma is geïnstalleerd en u de Zipdiskette kunt verwijderen, doet u het volgende: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Zipdrive N. 3. Klik op Make Removable.
7PEETWXERHZERHI>MTHVMZI In de slaapstand krijgt de Zipdrive minder voeding waardoor de levensduur van Zipdiskettes wordt verlengd. Wanneer u de Zipdrive 15 minuten niet heeft gebruikt, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd. Tijdens deze slaapstand blijft de Zipdrive beschikbaar en heeft u toegang tot de bestanden op de schijf door op de Zipdrive te klikken. U wijzigt als volgt de tijd waarna de slaapstand wordt geactiveerd: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op Deze computer M. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Zipdrive N. 3. Klik op Eigenschappen. Het venster Eigenschappen voor verwisselbare schijf
wordt weergegeven. 4. Klik op het tabblad Startup. 5. Geef in het gebied Drive Sleep op na hoeveel tijd de slaapstand moet worden
geactiveerd. 6. Klik op OK.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
,SSJHWXYO
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W Microsoft Windows is de meest recente vernieuwing op het gebied van de technologie voor pc-besturingssystemen. Een besturingssysteem is de software met behulp waarvan een computer programma’s kan uitvoeren en uw werk kan weergeven. Met een besturingssysteem kan een computer ook worden aangesloten op printers, toetsenborden en andere apparaten. Met het besturingssysteem Windows kunt u taken uitvoeren door op menuopties en kleine afbeeldingen (zogeheten pictogrammen) te klikken. Met Windows kunt u ook meerdere programma’s tegelijkertijd uitvoeren, waarbij deze programma’s gezamenlijk gebruik kunnen maken van bepaalde informatie. Voordat u met uw Compaq Internet pc gaat werken, moet u de installatie van Microsoft Windows voltooien en uw nieuwe computer registreren. Zodra u de computer voor het eerst aanzet, wordt de installatie van Microsoft Windows automatisch gestart.
,IPTMRJSVQEXMI Als u nog niet bekend bent met de talrijke functies van Microsoft Windows, kunt u informatie opvragen met de volgende hulpprogramma’s die op uw computer zijn geïnstalleerd.
;MRHS[W,IPT Windows Help is een waardevol hulpprogramma dat antwoord geeft op veel vragen over Microsoft Windows. U zoekt bepaalde informatie in Windows Help als volgt: 1. Klik op Start en vervolgens op Help. 2. Selecteer het tabblad Inhoud, Index of Zoeken en zoek de gewenste
informatie.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
,ERHFSIO1MGVSWSJX;MRHS[W FIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR De online versie van de Microsoft Press publicatie Handboek Microsoft Windows 98 (Running Microsoft Windows 98) is op uw computer geïnstalleerd. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het bijbehorende pictogram.
1MGVSWSJX;MRHS[W7XEVXW,IVI FIWGLMOFEEVSTFITEEPHIQSHIPPIR Op uw computer vindt u ook een andere Microsoft publicatie, Microsoft Windows 98 Starts Here. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het bijbehorende pictogram. Microsoft Windows 98 Starts Here is een zelfstudieprogramma dat is bedoeld om u vertrouwd te maken met de basisconcepten van het Microsoft Windows besturingssysteem. In deze zelfstudie worden de volgende onderwerpen behandeld: •
Kennismaking met informatie over de voorzieningen van Windows en over de manier waarop u hiermee bij uw dagelijkse werkzaamheden kunt worden geholpen.
•
Communicatie met informatie over het gebruik van de hulpprogramma’s voor communicatie in Windows.
•
Computergebruik met informatie over de manier waarop u met Windows uw computer efficiënt kunt laten werken.
Via deze hulpprogramma’s vindt u antwoorden op de meeste vragen die u tijdens het gebruik van Microsoft Windows kunt hebben.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
&YVIEYFPEHZER;MRHS[WEERTEWWIR Het bureaublad van Windows is het scherm dat wordt weergegeven nadat de installatie van Windows is voltooid. U kunt het bureaublad op elke gewenste manier indelen.
&YVIEYFPEHZER;MRHS[W
3RHIVHIPIR
4MGXSKVEQQIRWXEERZSSVFIWXERHIR QETTIRTVSKVEQQE WIRERHIVI SFNIGXIR[EEVQIIY[IVOX
,IXFYVIEYFPEHZER;MRHS[WMWLIX FEWMW[IVOKIFMIHZER;MRHS[W
1IXHIORST7XEVXKIIJXYIIRQIRY [IIVQIXSTHVEGLXIR[EEVQIIY TVSKVEQQE WWXEVX W]WXIIQMRWXIPPMRKIR[MN^MKX FIWXERHIR^SIOXLIXW]WXIIQ FMN[IVOXIR,IPTSTZVEEKX
(I;MRHS[WXEEOFEPOFMIHXY QSKIPMNOLIHIRY[TVSKVEQQE WIR FIWXERHIRXIVERKWGLMOOIRIRXYWWIR FIWXERHIRXIREZMKIVIR
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
4MGXSKVEQQIRVERKWGLMOOIR U kunt de pictogrammen op het bureaublad rangschikken, zodat u snel en op eenvoudige wijze toegang heeft tot veelgebruikte items. U rangschikt pictogrammen als volgt: 1. Klik met de rechtermuisknop op een willekeurige plek op het bureaublad van
Windows. 2. Selecteer Pictogrammen schikken in het snelmenu. 3. Kies de manier waarop u de pictogrammen wilt rangschikken. U heeft de
volgende mogelijkheden: •
Op naam (alfabetisch)
•
Op type (bestandsextensie)
•
Op grootte (grootte van het bestand)
•
Op datum (datum waarop het bestand is gemaakt of bewerkt)
•
Automatisch schikken (pictogrammen worden automatisch gerangschikt)
U kunt pictogrammen ook in overzichtelijke rijen rangschikken. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad van Windows en kies Uitlijnen op raster in het snelmenu.
%GLXIVKVSRHWIPIGXIVIR U wijzigt de achtergrond van het bureaublad als volgt: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad van Windows en selecteer
Eigenschappen in het snelmenu. 2. Selecteer het tabblad Achtergrond en klik op Patroon. 3. Kies de gewenste achtergrond in de lijst met patronen. 4. Klik op OK.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
7GLIVQFIZIMPMKMRKEGXMZIVIR U activeert als volgt de schermbeveiliging: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad van Windows en selecteer
Eigenschappen in het snelmenu. 2. Selecteer het tabblad Schermbeveiliging. 3. Kies in het menu Schermbeveiliging het gewenste ontwerp. 4. Klik op de knop Instellingen om de gewenste opties voor de
schermbeveiliging te kiezen. U kunt bijvoorbeeld de tijd instellen die de computer niet-actief moet zijn geweest voordat de schermbeveiliging wordt geactiveerd. 5. Klik op Voorbeeld om de schermbeveiliging te bekijken. 6. Zodra u de gewenste schermbeveiliging heeft ingesteld, klikt u op Toepassen. 7. Klik op OK.
Raadpleeg de Help van Microsoft Windows voor meer informatie over het aanpassen van het bureaublad.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
7RIPOSTTIPMRKIRQEOIR Met snelkoppelingen kunt u bestanden en programma’s openen zonder deze eerst te selecteren in het menu Start of op de bijbehorende permanente locatie op de vaste schijf. Als u een bepaald bestand of een bepaalde map geregeld gebruikt, kunt u hiervoor een snelkoppeling in de vorm van een pictogram maken op het bureaublad of in het menu Start. U maakt een snelkoppeling naar een bestand of een map als volgt: 1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en kies Verkennen in het
snelmenu om Windows Verkenner te openen. 2. Zoek in Windows Verkenner het bestand of de map waarvoor u een
snelkoppeling wilt maken. 3. Klik op het bestand of de map om deze te selecteren. 4. Klik met de rechtermuisknop op het geselecteerde bestand of de geselecteerde
map en kies Snelkoppeling maken in het snelmenu. 5. Klik met de rechtermuisknop en sleep de snelkoppeling naar een van de
volgende gebieden: –
het bureaublad van Windows
–
een bepaalde map
6. Zodra er door Windows een snelmenu wordt weergegeven, kiest u Hier
snelkoppeling maken. Als u de snelkoppeling wilt gebruiken, dubbelklikt u op het nieuwe bijbehorende pictogram.
1MGVSWSJX;MRHS[W&YVIEYEGGIWWSMVIW Microsoft Windows is voorzien van diverse bureau-accessoires. Hierna vindt u korte beschrijvingen van de beschikbare accessoires: •
Met Toegankelijkheid kunt u Windows configureren aan de hand van uw behoeften op het gebied van zicht, gehoor en motoriek.
•
Communicatie biedt u de volgende voorzieningen: –
Met Externe toegang kunt u verbinding maken met een andere computer of met een netwerk.
–
Met Directe kabelverbinding kunt u snel en op eenvoudige wijze een rechtstreekse verbinding tussen twee computers tot stand brengen via een seriële of parallelle kabel.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
•
Met HyperTerminal kunt u verbinding maken met een computer op afstand, bestanden verzenden en ontvangen en verbinding maken met een BBS of vergelijkbare informatiediensten.
•
Met Telefoonkiezer kunt u telefoneren met behulp van uw computer. Via dit accessoire wordt bovendien een lijst met uw telefoongesprekken opgeslagen die u desgewenst kunt raadplegen.
•
Entertainment biedt u de volgende voorzieningen: –
Met ActiveMovie-beheer kunt u ActiveMovie-bestanden bekijken, die meestal van het web afkomstig zijn.
–
Met Cd-speler kunt u in uw cd-drive audio-cd’s afspelen terwijl u met andere programma’s werkt.
–
Met Mediaspeler kunt u multimediabestanden afspelen (audio en video) die in een van de volgende indelingen zijn opgeslagen: .wav, .mid, .rmi, .avi en .mpg.
–
Met Geluidsrecorder kunt u geluidsbestanden afspelen. Als u een microfoon op uw computer aansluit, kunt u ook geluiden opnemen.
–
Met Volumeregeling kunt u het geluid binnen Windows besturen. U kunt de balans tussen de rechter- en linkerluidspreker instellen, het volume wijzigen en voor bepaalde apparaten het geluid uitschakelen.
•
Ontspanning biedt u diverse ontspannende activiteiten.
•
Systeemwerkset biedt diverse hulpprogramma’s voor uw systeem, waaronder het Klembord, Schijfopruiming, Defragmentatie en Schijfcontrole.
•
Met de Rekenmachine kunt u zowel eenvoudige als complexe berekeningen uitvoeren.
•
Met Imaging kunt u het voorbeeld van een afbeelding bekijken, zoomen, draaien en afdrukken.
•
Kladblok biedt u de mogelijkheid met niet-geformatteerde tekst te werken.
•
Met Paint kunt u grafische afbeeldingen maken en bewerken.
•
WordPad biedt basisvoorzieningen op het gebied van tekstverwerking.
U gebruikt een van de genoemde accessoires als volgt: 1. Klik op de Windows taakbalk op de knop Start en wijs vervolgens
Programma’s aan. 2. Klik op Bureau-accessoires en kies de gewenste functie.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
&IWXERHWSRHIVLSYH &IWXERHIR^SIOIR U kunt in Windows bestanden of mappen zoeken met behulp van de volledige naam of een gedeelte ervan, de datum waarop het bestand is gemaakt en het type bestand of de grootte ervan. U zoekt een bestand of een map als volgt: 1. Klik op de knop Start op de Windows taakbalk. 2. Wijs Zoeken aan en kies Bestanden of mappen. 3. Typ op het tabblad Naam en locatie de volledige of gedeeltelijke naam van het
bestand of de map in het vak Naam. 4. Selecteer de locatie waarin u wilt zoeken in het vak Zoeken in. 5. Schakel het selectievakje Inclusief onderliggende mappen in. 6. Op het tabblad Datum kunt u Alle bestanden kiezen of Alle bestanden zoeken
die gemaakt of gewijzigd zijn en kunt u de periode opgeven waarin het bestand is gemaakt of gewijzigd. 7. Op het tabblad Geavanceerd kunt u het type document opgeven dat u zoekt of
de grootte van het document. 8. Klik op Nu zoeken.
2MIY[IQETTIRQEOIR In Microsoft Windows kunt u mappen maken waarin u bestanden overzichtelijk kunt bewaren. U kunt bijvoorbeeld een map maken met de naam Budget99. In deze map slaat u alle bestanden op die te maken hebben met kosten, winst, belastingen, enzovoort. U maakt een map als volgt: 1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en kies Verkennen in het
snelmenu om de Windows Verkenner te openen. 2. Klik in Windows Verkenner op de schijfeenheid waar u de nieuwe map wilt
plaatsen. De schijfeenheid is dan geselecteerd. 3. Klik met de rechtermuisknop in de Verkenner en kies Nieuw in het snelmenu. 4. Kies Map. 5. Typ een naam voor de nieuwe map en druk op Enter.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
&IWXERHIRIRQETTIRZIV[MNHIVIR U verwijdert een bestand of een map als volgt: 1. Klik op het bestand of de map die u wilt verwijderen. 2. Druk op Delete. Het bericht “Weet u zeker dat u (bestand of map) naar de
Prullenbak wilt verplaatsen?” wordt weergegeven. 3. Klik op Ja als u het bestand of de map wilt verwijderen. Als u het bestand of
de map niet wilt verwijderen, klikt u op Nee of Annuleren.
)\XVEWSJX[EVIMRWXEPPIVIR Zodra u vertrouwd bent met uw Internet pc en u de vooraf geïnstalleerde software heeft gebruikt, overweegt u misschien extra software aan te schaffen en te installeren. Als u software voor de Internet pc zoekt, moet u op de verpakking controleren of deze compatibel is met het besturingssysteem Microsoft Windows.
*
8-4%PWHIHSGYQIRXEXMIFMNHIWSJX[EVIMRWXEPPEXMIMRWXVYGXMIWFIZEXQSIXYHI^I KIFVYMOIR%PWIVKIIRMRWXVYGXMIW^MNROYRXYHIWSJX[EVIEERHILERHZERHI ZSPKIRHIWXETTIRZMEHIGHSJHMWOIXXIMRWXEPPIVIR
U kunt software installeren via een cd of een diskette. Ook is het mogelijk software te downloaden van een website. Bij veel cd’s met software wordt de installatieprocedure automatisch gestart zodra u de cd in de cd-drive plaatst. Als u een software-cd heeft waarbij de installatieprocedure niet automatisch wordt gestart, kunt u de software installeren met behulp van het Microsoft Windows hulpprogramma Software.
-RXVSHYGXMI1MGVSWSJX;MRHS[W
7SJX[EVIMRWXEPPIVIRZMEIIRGHSJHMWOIXXI Als u software wilt installeren via een cd waarbij de installatie niet automatisch wordt gestart of via een diskette, gaat u als volgt te werk: 1. Sluit alle geopende programma’s. 2. Klik op de Windows taakbalk op de knop Start, wijs Instellingen aan en klik
op Configuratiescherm. 3. Dubbelklik op het pictogram Software ». Het venster Eigenschappen voor
Software wordt weergegeven. Klik op Installeren. 4. Plaats de cd of de diskette in de juiste schijfeenheid en klik op Volgende.
De cd of diskette wordt door Microsoft Windows gelezen en de installatieprocedure wordt gestart.
4VSKVEQQEFIWXERHHS[RPSEHIRIRMRWXEPPIVIR Als u software van een website wilt downloaden, volgt u de installatie-instructies op de webpagina. Als er geen installatie-instructies beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk. Als u een programmabestand wilt installeren dat u van Internet naar uw vaste schijf heeft gedownload, gaat u als volgt te werk: 1. Beëindig de verbinding met Internet. 2. Sluit alle geopende programma’s. 3. Klik op de Windows taakbalk op de knop Start, wijs Instellingen aan en klik
op Configuratiescherm. 4. Dubbelklik op het pictogram Software ». Het venster Eigenschappen voor
Software wordt weergegeven. 5. Klik op Installeren. Het venster Programma installeren vanaf diskette of cd-
rom wordt weergegeven. 6. Klik op Volgende. Het venster Installatieprogramma uitvoeren wordt
weergegeven. 7. Klik op Bladeren. 8. Zoek het bestand Setup.exe of Install.exe voor de software die u heeft
gedownload en selecteer het bestand. 9. Klik op Openen om de installatieprocedure te starten.
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
,SSJHWXYO
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR Een computervirus is een programma dat bestanden of programma’s op de computer beschadigt of wist. Uw computer wordt “besmet” wanneer u geïnfecteerde software of bestanden opent. Hieronder ziet u welke symptomen kunnen duiden op een virus: •
Er verschijnen plotseling vreemde tekens of grove teksten op het scherm.
•
U krijgt foutmeldingen over de vaste schijf, het geheugen of de software.
•
Bestanden en/of directories raken zonder aantoonbare reden beschadigd.
•
De computer reageert afwijkend op opdrachten.
•
De prestaties van het systeem of de snelheid van programma’s nemen sterk af.
1G%JIIERXMZMVYWWSJX[EVI Uw Internet thuiscomputer is uitgerust met antivirussoftware. Het is belangrijk dat u de computer regelmatig scant op virussen om te voorkomen dat bestanden worden geïnfecteerd. Aangezien er elke maand honderden nieuwe virussen worden gemaakt, moet u regelmatig een nieuwe versie van de antivirussoftware installeren.
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
7GERRIRSTZMVYWWIR U kunt als volgt uw diskettes, de lokale vaste schijf of een netwerkschijf op virussen scannen: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Compaq Support $. 2. Dubbelklik op het pictogram McAfee VirusScan . De VirusScan Launcher
wordt weergegeven. 3. Klik op Scan. Het venster McAfee VirusScan wordt weergegeven. Raadpleeg
Perform an Advanced On-Demand Scan in de McAfee online Help-functie als u een geavanceerde scan wilt uitvoeren. 4. Selecteer het tabblad Where & What. C:\, uw lokale vaste schijf, is hiervoor
de standaardschijfeenheid. Als u een andere schijfeenheid wilt scannen, klikt u op Browse en selecteert u een andere schijfaanduiding. 5. Selecteer de optie Include Subfolders als u de submappen wilt scannen. 6. Selecteer één van de volgende opties:
•
Scan All Files
•
Program Files Only
Als u Program Files Only selecteert, klikt u op Extensions. Er wordt een lijst van bestandsextensies weergegeven die door VirusScan zullen worden gescand. U kunt deze lijst bewerken. 7. Als u ook bestanden wilt scannen die zijn gemaakt met hulpprogramma’s voor
bestandscompressie, selecteert u de optie Compressed Files. Raadpleeg de online Help-functie van McAfee als u meer wilt weten over het scannen van gecomprimeerde bestanden.
+
341)6/-2+%PWYHI^ISTXMIWIPIGXIIVXRIIQXLIXWGERRIRQIIVXMNHMRFIWPEK SQHEXHI^IFIWXERHWX]TIRIIVWXMRLIXKILIYKIR[SVHIRKIHIGSQTVMQIIVHZSSVHEX HIZMVYWGSRXVSPITPEEXWZMRHX
8. U kunt aangeven of u direct wilt beginnen met scannen of dat u door wilt gaan
met het aanpassen van de virusscan. Klik op Scan Now als u VirusScan direct wilt starten. Als u door wilt gaan met de configuratie van de virusscan, selecteert u een van de volgende tabbladen: •
het tabblad Action
•
het tabblad Report
9. Klik op Stop als u VirusScan wilt onderbreken, of klik op New Scan als u
opnieuw wilt scannen en de standaardinstellingen van VirusScan wilt wijzigen.
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
%RXMZMVYWLIVWXIPHMWOIXXIQEOIR Een antivirus-hersteldiskette is een essentieel onderdeel van een effectief virusprogramma. Als uw systeem is geïnfecteerd, is de vaste schijf soms niet meer toegankelijk of kunt u Windows niet meer starten. Met de hersteldiskette kunt u in ieder geval het probleem opsporen en infecties op de vaste schijf oplossen. Op deze manier kunt u de computer vanuit een virusvrije omgeving opstarten. Met het hulpprogramma Emergency Diskette van VirusScan kunt u een hersteldiskette maken. Als u de computer ooit vanaf de hersteldiskette moet opstarten, raden wij u aan de computer te scannen direct nadat u de computer heeft gestart. U maakt als volgt een hersteldiskette: 1. Plaats een lege, geformatteerde 3,5-inch, high-density diskette in de
diskettedrive. 2. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Compaq
Support $.
3. Dubbelklik op het pictogram McAfee VirusScan . De VirusScan Launcher
wordt weergegeven. 4. Klik op Tools. De werkset Utility wordt weergegeven. 5. Klik op Emergency Disk. De wizard Emergency Disk wordt weergegeven. 6. Als u een geformatteerde diskette in de diskettedrive heeft geplaatst, selecteert
u de optie Don’t Format. Klik op Next. U wordt gevraagd de diskette in de diskettedrive te plaatsen. 7. Plaats de diskette en klik op Next. De diskette wordt gescand op virussen en de
bestanden die nodig zijn voor het scannen van uw systeem worden gekopieerd. Er verschijnt een venster met de melding dat de procedure is voltooid. 8. Klik op Finish. 9. Haal de diskette uit de diskettedrive en voorzie deze van een etiket met het
opschrift “VirusScan hersteldiskette”. Bewaar deze diskette op een veilige plaats. Deze diskette bevat alle benodigde systeembestanden voor het starten van uw computer.
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
%RXMZMVYWLIVWXIPHMWOIXXIKIFVYMOIR U gebruikt de hersteldiskette als volgt: 1. Zet de computer uit met de aan/uit-knop. 2. Plaats de hersteldiskette in de diskettedrive. 3. Zet de computer weer aan en volg de instructies op het scherm. 4. Als de computer volledig is gescand, drukt u op 'XVP%PX(IPIXIom de
computer opnieuw te starten.
+ +
341)6/-2++IFVYMORMIXHISTXMI(IGSQTYXIVSTRMIY[STWXEVXIRMRLIXQIRY 7XEVX+IFVYMOSSORMIXHI6IWIXORST 341)6/-2+9[GSQTYXIV[SVHXKIWGERHSTZMVYWWIRMRHI17(37QSHYWRMIXMR HI;MRHS[WQSHYW(I^IGSRXVSPIHYYVXSRKIZIIVXSXQMRYXIREJLEROIPMNO ZERHIKVSSXXIZERHIZEWXIWGLMNJIRLIXEERXEPFIWXERHIRHEXQSIX[SVHIR KIGSRXVSPIIVH
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
9THEXIWZERERXMZMVYWWSJX[EVI Als u zich registreert bij McAfee, ontvangt u één jaar lang gratis updates voor uw antivirussoftware. Als u zich heeft geregistreerd, kunt u de updates downloaden. U kunt uzelf als volgt registreren en de updates downloaden: 1. Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Compaq
Support $.
2. Dubbelklik op het pictogram McAfee VirusScan . De McAfee VirusScan
Launcher wordt weergegeven.
+
341)6/-2+-RHI1G%JII:MVYW7GER0EYRGLIVOYRXY^MIRLSIZIIPHEKIRKIPIHIR YHIPEEXWXIYTHEXILIIJXYMXKIZSIVH
3. Klik op Update. Het welkomstvenster van McAfee VirusScan wordt
weergegeven. Lees de informatie op het scherm. 4. Klik op Update. Het scherm Welcome to McAfee SecureCast Online! wordt
weergegeven. Klik op Yes als u toegang tot Internet heeft of selecteer No als u geen Internet verbinding heeft. 5. Klik op Next. Het venster met gebruikersregistratie-informatie wordt
weergegeven. 6. Voer in de gedeelten User Identification en Additional Information uw
gegevens in. 7. Klik op Next. Het venster Online Activity Status wordt weergegeven. Hierin
kunt u de downloadstatus zien. Als het downloaden is voltooid, wordt uw antivirussoftware voorbereid voor het opsporen van de meest recente virussen. U wordt aangeraden minstens eens per maand updates te downloaden.
'SQTYXIVZMVYWWIRLIVOIRRIRIRZIV[MNHIVIR
/IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ
,SSJHWXYO
/IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ Uw Internet thuiscomputer is uitgerust is met een 56K V.90 data/fax-modem of een digitaal DSL/56K-modem. Voordat u het modem kunt gebruiken om verbinding te maken met Internet, moet u eerst een account bij een Internet Service Provider (ISP) tot stand brengen. Raadpleeg het gedeelte Compaq digitaal DSL/56K-modem in dit hoofdstuk als uw Internet thuiscomputer is uitgerust met een digitaal modem. De onderstaande informatie is specifiek van toepassing op 56K V.90 data/fax-modems.
4VIWXEXMIZIVQSKIR Uw modem beschikt over verschillende voorzieningen die de prestaties aanzienlijk verbeteren. Dit zijn de volgende voorzieningen: •
Voldoet aan 56K ITU V.90 – Uw modem is in staat te werken met de International Telecommunications Union V.90-standaard.
•
Voldoet aan K56Flex – Als uw ISP gebruikmaakt van het K56Flex-protocol, gebruikt het modem automatisch dit protocol om een verbinding tot stand te brengen.
•
Compatibel met Intel VideoPhone.
•
Ondersteunt fax/data.
/IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ
/:QSHIQEERWPYMXIR U vindt de exacte locatie van het modem in de Internet thuiscomputer op de Compaq installatieposter voor hardware en software. Kijk welke van de volgende afbeeldingen uw modem weergeeft. De connectoren worden direct onder de afbeelding weergegeven. Als uw computer is uitgerust met een digitaal modem, raadpleegt u de handleiding van het digitale modem voor instructies over het aansluiten van het modem.
'SQTEU/:4'-QSHIQrFIIPH
+
341)6/-2+3TWSQQMKIQSHIPPIRLIIJXLIXQSHIQEPPIIRIIRXIPIJSSRPMNRMRKERK
2V
3RHIVHIPIR
%YHMSMRKERKZERXIPIJSSREERWPYMXMRKMRHIQYYV
%YHMSYMXKERKREEVXIPIJSSRXSIWXIP
/IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ
'SQTEU/:4'-QSHIQrFIIPH
+ 2V
341)6/-2+3TWSQQMKIQSHIPPIRLIIJXLIXQSHIQEPPIIRIIRXIPIJSSRPMNRMRKERK
4MGXSKVEQ
^
3RHIVHIIP %YHMSMRKERKZERXIPIJSSREERWPYMXMRKMRHIQYYV %YHMSYMXKERKREEVXIPIJSSRXSIWXIP
1SHIQMHIRXMJMGIVIR U kunt als volgt meer informatie verkrijgen over het modem dat op uw computer is geïnstalleerd: 1. Klik op de Windows taakbalk op Start, wijs Instellingen aan en klik
vervolgens op Configuratiescherm. 2. Dubbelklik op het pictogram Modem I.
In het venster Eigenschappen voor modem worden de namen weergegeven van de modems die zijn geïnstalleerd.
/IRRMWQEOIRQIXLIXQSHIQ
/-89:WXERHEEVH Als u verbinding kunt maken met een ISP die gebruikmaakt van de V.90-standaard, kunt u met het modem bestanden downloaden met een maximumsnelheid van maar liefst 56 kilobytes per seconde (Kbps) via standaardtelefoonlijnen. De snelheid waarmee het modem bestanden kan downloaden is afhankelijk van de kwaliteit van de lijn. Als u de V.90-standaard gebruikt, is de downloadsnelheid hoger dan de uploadsnelheid. De downloadsnelheid is maximaal 56 Kbps, terwijl de uploadsnelheid maximaal 33,6 Kbps is. De overdrachtsnelheid hangt af van de kwaliteit van de telefoonlijn. Met het K56Flex- en V.90-protocol kunnen gegevens alleen sneller worden gedownload als deze afkomstig zijn van digitale bronnen die voldoen aan de K56Flex- of V.90-standaard. De maximaal haalbare downloadsnelheid is momenteel niet bekend en kan lager zijn dan 56K (kilobits per seconde of Kbps). Dit is ook afhankelijk van de kwaliteit van de lijn.
4SMRXXSTSMRXZIVFMRHMRKIR U kunt uw modem zo instellen, dat het een directe verbinding met een ander modem tot stand brengt. Dit wordt een point-to-point verbinding genoemd. Bij een oproep van modem naar modem is de maximale download- en uploadsnelheid slechts 33,6 Kbps.
1IIWXVIGIRXIMRJSVQEXMISZIVQSHIQW De meest recente informatie over uw Compaq modem vindt u op de Compaq website: www.compaq.com/products/networking/modems/pci56k
7YVJIRST-RXIVRIX
,SSJHWXYO
7YVJIRST-RXIVRIX Internet is een wereldwijd netwerk van computernetwerken. Een netwerk bestaat uit twee of meer computers die met kabels of telefoonlijnen aan elkaar zijn gekoppeld. Deze gekoppelde computers bieden zeer uitgebreide informatie voor onderzoek, onderwijs, handel en ontspanning. Deze informatie wordt op computers, de zogenaamde webservers, opgeslagen. Webservers zijn computers die zo zijn ingesteld dat Internet gebruikers toegang tot deze informatie kunnen krijgen. In de afbeelding hieronder ziet u hoe een website die is opgeslagen op een webserver in Noord-Amerika over de hele wereld kan worden bekeken.
Als u op Internet surft, heeft u toegang tot miljoenen computers en kunt u alle informatie bekijken die op de webservers van de computers is opgeslagen.
7YVJIRST-RXIVRIX
-RXIVRIXEHVIWWIR960 W Surfen op Internet is mogelijk doordat er adressen zijn toegewezen aan deze gekoppelde computers. Met het webadres (ook wel Uniform Resource Locator of URL genoemd) kan de informatie op andere computers als webpagina’s worden bekeken. Het adres van de Nederlandse website van Compaq is bijvoorbeeld www.compaq.nl. Als u dit adres invoert, kunt u de Compaq website en alle bijbehorende webpagina’s op uw Internet thuiscomputer bekijken.
;SVPH;MHI;IF Het World Wide Web, ook wel web genoemd, is een populaire indeling die op Internet is ingesteld voor het publiceren en toegankelijk maken van informatie. Deze informatie wordt als tekst, afbeeldingen, animatie, beeld en geluid aangeboden op aantrekkelijke pagina’s die websites worden genoemd. Websites bevatten bovendien hyperlinks naar andere websites zodat u op eenvoudige manier een pad van verwante onderwerpen kunt volgen. Met hyperlinks kunt u van pagina naar pagina, van computer naar computer en van het ene idee naar het andere idee op het web gaan. Om te surfen op Internet moet u over het volgende beschikken: •
Een fysieke verbinding met Internet, bijvoorbeeld via een modem en een telefoonlijn (een modem is de hardware die wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van informatie op Internet via standaardtelefoonlijnen).
•
Een actieve ISP-account (een ISP (Internet Service Provider) biedt toegang tot Internet en het web).
•
Een webbrowser geïnstalleerd op uw computer (een webbrowser is een programma waarmee u websites kunt bekijken).
-RXIVRIX7IVZMGI4VSZMHIV Compaq maakt het u heel gemakkelijk verbinding met Internet te maken met Compaq Easy Internet Access. Als u een abonnement bij een andere ISP wilt nemen, raadpleegt u de documentatie van de ISP voor instructies voor het instellen van een account. U kunt op elk moment de gewenste ISP installeren. Wij raden u echter aan eerst de procedure voor systeemregistratie te voltooien.
7YVJIRST-RXIVRIX
;IFFVS[WIVKIFVYMOIR Een webbrowser is een programma waarmee u websites op Internet kunt bekijken. De webbrowser Microsoft Internet Explorer is vooraf op uw Internet thuiscomputer geïnstalleerd.
1MGVSWSJX-RXIVRIX)\TPSVIV U kunt op een van de volgende manieren surfen op Internet met Internet Explorer: •
Dubbelklik op het bureaublad van Windows op het pictogram Internet Explorer !.
•
Klik op de taakbalk van Windows op Start, wijs Programma’s aan en klik op het pictogram Internet Explorer !.
+
341)6/-2+%PWY%QIVMGE3RPMRIKIFVYMOXQSIXY%30WXEVXIRIRY^IPJEERQIPHIR ZSSVHEXY-RXIVRIX)\TPSVIVWXEVX
8MTWZSSVWYVJIRST-RXIVRIX Als u een Internet verbinding met uw ISP tot stand heeft gebracht en u zich heeft aangemeld bij Internet, kunt u surfen. Wij geven u hier een korte uitleg over Internet en daarna enkele tips, zodat u productief kunt surfen. Als u op Internet wilt surfen, moet u beschikken over een webbrowser, zoals Internet Explorer of Netscape Navigator. Bij enkele ISP’s, zoals America Online, moet u zich eerst bij hun service aanmelden voordat u een webbrowser kunt gebruiken. U kunt op twee manieren verbinding maken met Internet: •
U start het ISP-programma.
•
U start het webbrowserprogramma.
7YVJIRST-RXIVRIX Als u eerst de ISP start, kunt u op een van de volgende manieren op Internet surfen: •
U gebruikt de ISP-verbinding met Internet (meestal weergegeven met een pictogram in het taakmenu).
•
U minimaliseert het ISP-programma en start de webbrowser vanaf het bureaublad van Windows.
Beide browsers hebben een standaard –homepage, ook wel introductiepagina genoemd. De homepage is de eerste pagina die wordt weergegeven als u de browser start. Compaq heeft de browser zo geconfigureerd dat u hiermee een website kunt starten die door Compaq wordt aanbevolen. U kunt deze homepage uiteraard wijzigen als u vanaf een andere website wilt starten. Raadpleeg de Help-functie van de browser voor informatie over het instellen van de standaard homepage.
>SIOQEGLMRIWXEVXIR Als u toegang heeft tot Internet, kunt u met een zoekmachine zoeken naar informatie. Een zoekmachine is een soort programma dat u op verschillende websites kunt vinden en waarmee u op Internet kunt zoeken naar trefwoorden die u typt. De zoekmachine geeft een overzicht van webpagina’s waarop het trefwoord voorkomt dat u heeft getypt. U kunt kiezen uit verschillende zoekmachines op Internet, bijvoorbeeld AltaVista. Als u naar een van deze zoekmachines wilt gaan, typt u de URL, bijvoorbeeld www.altavista.com in het adresvak. U gaat nu naar de homepage van AltaVista. De browsers hebben een knop Zoeken waarmee u automatisch naar de aanbevolen zoekmachine gaat. Uw Internet thuiscomputer is uitgerust met een knop waarmee u naar een zoekmachine gaat.
7YVJIRST-RXIVRIX
>SIOQEGLMRIWKIFVYMOIR Hieronder volgen extra tips voor het vinden van informatie op Internet met een zoekmachine. •
Als u trefwoorden typt, kunt u een hele zin typen om te zoeken naar een specifiek onderwerp. Als u bijvoorbeeld informatie wilt hebben over het bereiden van een kalkoen, typt u ‘kalkoen bereiden’ in het vak voor het trefwoord in plaats van ‘kalkoen’.
•
Als u een trefwoord heeft getypt, krijgt u een overzicht van alle websites waarop het betreffende trefwoord voorkomt. Klik op de koppeling naar een website voor meer gedetailleerde informatie.
•
Bepaalde websites zijn met andere websites gekoppeld door middel van hyperlinks. Bij tekstkoppelingen zijn deze meestal gekleurd of onderstreept. Als u op een hyperlink klikt, gaat u naar de webpagina waarnaar de koppeling verwijst. De nieuwe webpagina kan zich op dezelfde website bevinden, maar ook op een website in een ander land.
Als oefening kunt u zoeken naar de Compaq website door de volgende URL in het vak Adres van uw webbrowser te typen: www.compaq.nl/presario
7YVJIRST-RXIVRIX
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
,SSJHWXYO
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO RMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV
Een Compaq Internet thuiscomputer kan zijn uitgerust met een netwerkinterfaceadapter van 1/10 Mbps of 10/100 Mbps en het bijbehorende stuurprogramma. Raadpleeg de poster Compaq hardware- en software-installatie voor de precieze locatie van de Ethernet-connector.
+
341)6/-2+%PWHI-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVMWYMXKIVYWXQIXIIR,SQI4LSRIPMRI RIX[IVOEHETXIVVEEHTPIIKXYHILERHPIMHMRK2IX[IVOJYRGXMIWZSSVXLYMWZSSV MRJSVQEXMISZIVLIXMRWXEPPIVIRZERIIR,SQI4LSRIPMRIRIX[IVO
2IX[IVOMRWXEPPIVIR U moet de computers fysiek met elkaar verbinden, de netwerkprotocollen installeren en opties voor het gezamenlijk gebruik van bestanden en printers inschakelen.
,EVH[EVIZIVIMWXIR Als u twee computers fysiek met elkaar wilt verbinden, heeft u het volgende nodig: •
Minimaal twee computers met RJ-45 Ethernet-connectoren
•
Eén 10BaseT of 100BaseT hub
•
Eén Ethernet-kabel van categorie 5 per computer
-RWXEPPEXMIZERHILEVH[EVI Verbind de computers met elkaar door de kabel aan te sluiten op de Ethernetconnector van elke computer. Raadpleeg de documentatie van de fabrikant van de hub voor informatie over het aansluiten van de kabels op de hub.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
2IX[IVOTVSXSGSPPIRMRWXEPPIVIR U installeert de vereiste netwerkprotocollen als volgt: 1. Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows, wijs Instellingen aan en
klik op Configuratiescherm. 2. Dubbelklik op het pictogram Netwerk L. 3. Wanneer het bericht Uw netwerk is niet compleet. Wilt u doorgaan?
verschijnt, klikt u op Ja. 4. In het venster Netwerk wordt het tabblad Configuratie weergegeven.
a. Klik op Toevoegen. b. Selecteer Cliënt en klik op Toevoegen. c. Selecteer Microsoft. d. Selecteer Cliënt voor Microsoft-netwerken en klik op OK. e. Selecteer Bestanden en printers delen... In het dialoogvenster dat nu verschijnt, schakelt u beide selectievakjes in. Klik op OK. In het venster Netwerk wordt het tabblad Configuratie weergegeven. Klik op Toevoegen. 5. In het venster Type netwerkonderdeel selecteren gaat u als volgt te werk:
a. Klik op Protocol. b. Klik op Toevoegen. c. Selecteer Microsoft. d. Selecteer IPX/SPX-compatibel protocol. e. Klik op OK. f.
Klik op Toevoegen.
g. Klik op Protocol. h. Klik op Toevoegen. i.
Selecteer Microsoft.
j.
Selecteer TCP/IP.
k. Klik op OK.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
6. Selecteer het tabblad Identificatie in het venster Netwerk en voer de volgende
stappen uit: a. Voer een naam in voor de computer. Deze naam moet uniek zijn en mag dus niet overeenkomen met de naam van een andere computer in het netwerk. De naam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag bestaan uit letters, getallen en de volgende speciale tekens: !@ # $ % ^ & ( ) - _ ' { } ~ Gebruik geen spaties in het vak Computernaam. b. Voer een werkgroepnaam in. Als u wilt dat elke computer toegang heeft tot alle andere computers, moeten alle computers in het netwerk dezelfde werkgroepnaam hebben. De naam mag maximaal 15 tekens lang zijn en mag bestaan uit letters, getallen en de volgende speciale tekens: !@ # $ % ^ & ( ) - _ ' { } ~ Gebruik geen spaties in het vak Werkgroep. c. Klik op OK. Het venster Wijziging van de systeeminstellingen verschijnt. Klik op Ja om de computer opnieuw te starten. Het venster Microsoft Networking verschijnt. Voer de volgende stappen uit: 7. Voer de volgende stappen uit:
a. Voer een gebruikersnaam in. Uw gebruikersnaam moet gemakkelijk te onthouden zijn, omdat u deze elke keer moet gebruiken wanneer u zich bij het netwerk aanmeldt. b. Voer een wachtwoord in. Het gebruik van een wachtwoord is optioneel. Als u geen wachtwoord wilt invoeren, laat u het vak voor het wachtwoord leeg. c. Klik op OK. d. Noteer uw gebruikersnaam en wachtwoord, zodat u deze gegevens later kunt terugvinden. 8. Sluit het Configuratiescherm. 9. Herhaal deze procedure voor elke computer die u wilt aansluiten op het
netwerk.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
1ETTIRKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR Als u wilt voorkomen dat andere gebruikers in het netwerk toegang krijgen tot bepaalde bestanden op uw computer, kunt u het toegangsniveau van een map instellen door de eigenschappen voor het gezamenlijk gebruik van bestanden aan te passen. De eigenschappen voor het gezamenlijk gebruik van bestanden kunt u afstemmen op uw wensen ten aanzien van bestandsbeveiliging.
`
:336>-',8-+9QEKHIQET;MRHS[WIREPPIWYFQETTIRIRFIWXERHIRZERHI^I QETRSSMXHIPIRQIXERHIVIKIFVYMOIVW%PWIIR;MRHS[WFIWXERHTIVSRKIPYO [SVHXZIV[MNHIVHOERHEXXSXKIZSPKLIFFIRHEXY[GSQTYXIVRMIXQIIVKSIH JYRGXMSRIIVX%PWYIVZSSVOMIWXSQHILIPIZEWXIWGLMNJKI^EQIRPMNOQIXERHIVI KIFVYMOIVWXIKIFVYMOIRQSIXYKSIHSZIV[IKIR[IPOX]TIXSIKERKY[MPXKIZIR
&IWXERHWFIZIMPMKMRK Met Microsoft Networking kunt u op mapniveau instellen dat bestanden gezamenlijk worden gebruikt. Dat wil zeggen dat ofwel alle bestanden ofwel geen bestanden in een map gezamenlijk worden gebruikt. Het is niet mogelijk om sommige bestanden in een map gezamenlijk te gebruiken en tegelijkertijd andere bestanden in dezelfde map alleen voor uzelf te houden. Als u bestanden in het netwerk gezamenlijk wilt gebruiken, is het raadzaam voor deze bestanden een speciale map te maken en alleen van deze map een gezamenlijke map te maken. Op die manier kunt u bepaalde bestanden gezamenlijk met anderen gebruiken terwijl alle overige programma’s en gevoelige bestanden op de vaste schijf beveiligd zijn.
+I^EQIRPMNOIQETEERQEOIR U maakt als volgt een gezamenlijke map op de vaste schijf aan: 1. Dubbelklik op het pictogram Deze computer G. 2. Dubbelklik op (C:) (of op een andere letter waarmee de vaste schijf wordt
aangeduid). 3. Klik op Bestand op de menubalk van het venster, wijs Nieuw aan en klik
vervolgens op Map. In het venster wordt een Nieuwe map weergegeven. 4. Geef de nieuwe map een naam waaruit blijkt dat het een gezamenlijke map is,
zoals Gezamenlijke bestanden. 5. Verplaats de bestanden die u gezamenlijk wilt gebruiken naar deze map.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
1ETKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR U maakt als volgt van een bestaande map een gezamenlijke map: 1. Zoek de map met Microsoft Windows Verkenner. 2. Klik met de rechtermuisknop op de mapnaam. 3. Klik op Delen. 4. Klik op Gedeeld als. De naam van de map wordt automatisch weergegeven in
het vak Sharenaam. U kunt de sharenaam wijzigen als u dat wilt. 5. Typ een opmerking in het tekstvak Opmerking. Het invoeren van
opmerkingen is optioneel. 6. Klik op het Toegangstype dat u wilt activeren:
•
Alleen-lezen – Andere gebruikers kunnen de bestanden in de map alleen lezen. Ze kunnen geen wijzigingen aanbrengen in de bestanden.
•
Volledig – Andere gebruikers in het netwerk hebben zowel lees- als schrijfrechten voor het bestand of voor de inhoud van de map. Ze kunnen alle bestanden in de gezamenlijke map wijzigen of zelfs verwijderen.
•
Afhankelijk van wachtwoord – U kunt een wachtwoord voor Alleenlezen of een wachtwoord voor Volledige toegang instellen.
7. Klik op OK.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
2IX[IVOZIVFMRHMRKQEOIR
*
8-4,IXTMGXSKVEQ2IX[IVOSQKIZMRKK[SVHXTEWSTLIXFYVIEYFPEHZER;MRHS[W [IIVKIKIZIRREHEXHIRIX[IVOTVSXSGSPPIR^MNRKI½RWXEPPIIVH
Als u automatisch toegang wilt krijgen tot een gezamenlijke map op een andere computer zodra u de computer aanzet en u zich aanmeldt bij het netwerk, voert u de volgende stappen uit: 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer G. 2. Klik op Netwerkverbinding maken. Het tekstvak Station bevat automatisch
de eerstvolgende stationsaanduiding die beschikbaar is. 3. Klik op de pijl-omlaag rechts van het tekstvak Pad. Selecteer het pad naar het
station waarmee u een netwerkverbinding wilt maken. De notatie van een padopdracht ziet er als volgt uit: C:\Mijn documenten\Gezamenlijke bestanden 4. Klik op het selectievakje Opnieuw verbinden bij aanmelden. Als de map met
een wachtwoord is beveiligd, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren wanneer u zich aanmeldt bij het netwerk.
4VMRXIVWKI^EQIRPMNOKIFVYMOIR Een van de voordelen van het installeren van een netwerk is dat dure systeembronnen zoals printers gezamenlijk kunnen worden gebruikt.
4VMRXIVMRWXIPPIRZSSVKI^EQIRPMNOKIFVYMO U stelt als volgt een printer in voor gezamenlijk gebruik: 1. Klik op de taakbalk van Windows op de knop Start, wijs Instellingen aan en
klik vervolgens op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer Delen. 3. Selecteer Gedeeld als. U kunt desgewenst de sharenaam wijzigen,
opmerkingen toevoegen en een wachtwoord instellen. 4. Klik op OK. In het venster Printers wordt een open hand weergegeven die de
printer vasthoudt die u voor gezamenlijk gebruik heeft ingesteld. 5. Sluit het venster Printers.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
:IVFMRHMRKQEOIRQIXIIRKI^EQIRPMNOITVMRXIV U maakt als volgt verbinding met een gezamenlijke netwerkprinter: 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, wijs Instellingen aan en klik op
Printers. 2. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen . Het venster Printer
toevoegen verschijnt. Selecteer Netwerkprinter en klik op Volgende. 3. Als u een netwerkprinter wilt zoeken, klikt u op Bladeren. Het venster
Bladeren voor printer verschijnt. Selecteer de printer die u wilt gebruiken en klik op OK. De padopdracht voor de netwerkprinter wordt weergegeven in het venster Printer toevoegen. 4. Als u wilt afdrukken vanuit MS-DOS-programma’s, selecteert u Ja en klikt u
op Volgende. Als u niet wilt afdrukken vanuit MS-DOS-programma’s, selecteert u Nee en klikt u op Volgende. 5. Er verschijnt een melding om u eraan te herinneren dat de printer online moet
zijn voordat u probeert af te drukken. Klik op Volgende. 6. Selecteer de fabrikant en het model van de printer en klik op Volgende.
+
341)6/-2+%PWHIJEFVMOERXSJLIXQSHIPZERY[TVMRXIVRMIXMRHIPMNWXZSSVOSQX OPMOXYST(MWOIXXIIRZSIVXYHIMRWXVYGXMIWYMXHMI[SVHIR[IIVKIKIZIR
7. U kunt de standaard-printernaam accepteren of wijzigen. Als u wilt dat deze
printer de standaardprinter wordt, selecteert u Ja en klikt u vervolgens op Voltooien. Als u niet wilt dat deze printer de standaardprinter wordt, selecteert u Nee en klikt u vervolgens op Voltooien.
+I^EQIRPMNOKIFVYMOZERIIRTVMRXIVYMXWGLEOIPIR Soms kan het nodig zijn de toegang tot een gezamenlijke netwerkprinter te beperken. U kunt het gezamenlijk gebruik van een printer alleen uitschakelen op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. U schakelt als volgt het gezamenlijk gebruik van een printer uit: 1. Klik op de taakbalk van Windows op Start, wijs Instellingen aan en klik op
Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer waarvoor u het
gezamenlijk gebruik wilt uitschakelen. Selecteer Delen. 3. Selecteer de optie Niet gedeeld en klik vervolgens op OK.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVEERWPYMXIRSTIIRRIX[IVO
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVSRHIVLSYHIR
,SSJHWXYO
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVSRHIVLSYHIR -RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVWGLSSRQEOIR Hieronder worden aanbevolen reinigingsmethoden beschreven. U kunt de buitenkant van uw Internet thuiscomputer volgens deze richtlijnen schoonmaken.
&YMXIROERX U maakt de buitenkant van de computer met een vochtige doek schoon.
8SIXWIRFSVH U maakt het toetsenbord schoon met een zachte schone doek.
1SRMXSV Raadpleeg de documentatie van de monitor voor informatie over het schoonmaken van de monitor.
1YMW U maakt de muis als volgt schoon: 1. Verwijder het afdekplaatje van de bal aan de onderkant van de muis. 2. Verwijder de muisbal. 3. Veeg de muisbal met een vochtige, pluisvrije doek schoon. Gebruik hiervoor
geen papieren doekjes. 4. Verwijder met uw pink stof en pluisjes uit de ruimte waarin de bal zich
beweegt. 5. Plaats de bal weer terug. 6. Plaats het afdekplaatje weer terug.
-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVSRHIVLSYHIR
:SSV^MIRMRKIRZSSVW]WXIIQSRHIVLSYH RMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV
U kunt uw systeem optimaliseren met de voorzieningen van Systeemonderhoud van Microsoft Windows. Met de wizard Onderhoud kunt u controleren of zich problemen voordoen op de vaste schijf, de ruimte op de vaste schijf beheren en bestanden die u niet nodig heeft, verwijderen. Met deze wizard kunt u met één enkele handeling Schijfcontrole, Defragmentatie, Schijfopruiming, Compressieagent en nog vele andere hulpprogramma’s gebruiken. Als u uw computer regelmatig onderhoudt, kunt u programma’s sneller uitvoeren. Ook heeft u dan meer ruimte op de vaste schijf en levert uw systeem de beste prestaties. U start de Wizard Onderhoud als volgt: 1. Klik in het menu Start op Programma’s en selecteer vervolgens Bureau-
accessoires. 2. Klik op Systeemwerkset en vervolgens op Wizard Onderhoud.
Voer de instructies in het venster Wizard Onderhoud uit.
&EGOYTQEOIRZERY[W]WXIIQQIX7]WXIQ7EZI RMIXSTEPPIQSHIPPIRFIWGLMOFEEV
SystemSave is een unieke functie van Compaq waarmee u een backup kunt maken van uw persoonlijke bestanden en gegevens. SystemSave is reeds op uw vaste schijf geïnstalleerd. Met SystemSave kunt u backups maken van alle informatie en bestanden op de vaste schijf en deze in een aparte partitie op uw schijf opslaan, zodat u deze later weer kunt gebruiken. Met deze voorziening kunt u alle stuurprogramma’s, applicaties en gegevens die u op de computer heeft opgeslagen, herstellen. Het is verstandig SystemSave maandelijks uit te voeren. Zie Opties voor service en ondersteuning in deze gebruikershandleiding als u wilt weten hoe u met SystemSave een backup maakt van uw Internet thuiscomputer.
/IRRMWKIZMRKIR
,SSJHWXYO
/IRRMWKIZMRKIR )YVSTIWIOIRRMWKIZMRK Producten met de CE-aanduiding voldoen aan de richtlijn voor Telecommunication Terminal Equipment and Satellite Earth Station Equipment (TTE & SES) (98/13/EC), de EMC-richtlijn (89/336/EEC) en de Lage netspanningsrichtlijn (73/23/EEC) van de Europese Gemeenschap. Hierdoor wordt voldaan aan de volgende Europese normen (de equivalente internationale standaards staan tussen haakjes): •
EN55022 (CISPR 22) – Elektromagnetische interferentie
•
EN50082-1 (IEC801-2, IEC801-3, IEC801-4) – Elektromagnetische immuniteit
•
EN60555-2 (IEC 555-2) – Harmonische ingangsstromen
•
EN60950 (IEC950) – Productveiligheid
•
CTR21 (ETSI TBR21) – Vereisten voor aansluiting op analoge openbare telefoonnetwerken of op terminalapparatuur * * Alleen van toepassing op modems in draagbare pc’s. Modems in desktop en minitower pc’s zijn goedgekeurd volgens landspecifieke normen.
Het apparaat voldoet aan de normen die zijn vastgelegd in Commissiebesluit 98/482/EC voor enkelvoudige aansluitingen van terminals op openbare telefoonnetwerken (PSTN’s) in geheel Europa. Gezien de verschillen tussen de telefoonnetwerken in de diverse landen, houdt deze goedkeuring echter niet in dat het apparaat altijd goed functioneert als u het aansluit op een bepaald telefoonnet. Als u problemen ondervindt, neemt u eerst contact op met de leverancier van het apparaat. Het apparaat kan op alle telefoonnetwerken in de Europese Unie worden aangesloten. Als het apparaat wordt aangesloten op een EU-telefoonnet, kunnen zich bij bepaalde verbindingen soms problemen voordoen. In een openbaar telefoonnet mag geen gebruik worden gemaakt van nummerkeuze door loopdisconnect pulssignalen. Deze voorziening wordt alleen ondersteund met het oog op huiscentrales of andere apparatuur die een pulscentrale nodig heeft. Netwerkcompatibiliteit is afhankelijk van de stand van softwareschakelaars die automatisch worden ingesteld als u het land selecteert. Als u vragen heeft over netwerkinstellingen neemt u contact op met de leverancier van het apparaat.
/IRRMWKIZMRKIR
/IRRMWKIZMRKZSSV8IPIGSQRIX[IVOIR Deze twee pictogrammen en de bijbehorende verklaring kunt u aantreffen op desktop en minitower pc’s. Zij geven aan hoe u voor uw product informatie kunt krijgen over keuring door bevoegde instanties op het gebied van de telecommunicatie. Op notebook pc’s bevindt deze informatie zich op de onderkant van de computer.
1SHIQMRJSVQEXMISTLIXTVSHYGXPEFIP
Kennisgevingen vindt u ook op de Compaq website. Als u informatie van de bevoegde keuringsinstanties wilt zien, gaat u naar de website www.compaq.com en zoekt u naar de woorden “telecom network approvals”. Als er voor uw product informatie beschikbaar is, kunt u deze bekijken en afdrukken.
/IRRMWKIZMRKIR
9/&%&89WIVW2SXMGI 7YTVE)\TVIWWM4VS+PSFEP1SHIQr(IWOXST4VSHYGXW3RP] The modem is intended for only use in the Compaq Internet PC. For the purposes of BABT approval, the modem is classified as a host-independent product.
8IPITLSRI2IX[SVO'SRRIGXMSR The modem is suitable for connection to the Public Switched Telephone Network (PSTN) direct exchange lines and relevant branch systems (PBXs). A ringer equivalent number (REN) is a value given to all apparatus to be connected to the PSTN. Its value can be taken and used to calculate the maximum number of equipment items that can be connected in parallel without impairing the performance of the standard bell circuit. 1. REN = 3/n where n is the maximum number of units that may be used in
parallel. 2. The maximum REN of a line is 4; therefore, the total REN of all apparatus
connected to the line (obtained by summing the individual REN values) should not exceed 4. This value includes any BT provided instrument, each of which is assumed to have REN value of 1.0 unless otherwise stated. Exceeding the REN value of 4 may cause your telephone(s) to ring weakly or not ring at all. 3. Only one modem should be connected to a telephone line. Connecting a
modem in parallel with one or more telephone instruments is not allowed. 4. The REN for this piece of equipment is 0.8. 5. The exchange should provide facilities for either loop disconnect (pulse)
dialing or multifrequency (tone) dialing. The modem can be configured to operate with either system. 6. During dialing, this apparatus may tinkle the bells of other telephones using the
same line. This is not a fault, and we advise you not to call the Fault Repair Service. 7. The modem specified in this guide is for the Compaq Internet PC. 8. This apparatus has been approved for the following facilities:
•
Connection to direct exchange lines providing DTMF signaling
•
Connection to compatible PBXs providing DTMF signaling
•
Operation in the absence of proceed indication, selectable by user
/IRRMWKIZMRKIR •
Call progress monitoring functions
•
Data modem functions
•
Auto-dialing functions
•
Auto-answering functions
Any other usage will invalidate the approval of the apparatus, if as a result, it then ceases to conform to the standards against which approval was granted. All apparatus connected to this modem, and thereby connected directly or indirectly to the British Telecom Public Switched Telephone Network, must be approved apparatus as defined in Section 22 of the British Telecommunications Act of 1984. Although this equipment can use either loop disconnect or DTMF signaling, only the performance of the DTMF signaling is subject to regulatory requirements for correct operation. It is therefore strongly recommended that the equipment is set to use DTMF signaling for access to public or private emergency services. DTMF signaling also provides faster call set up. The modem may not be used on extension wiring that makes use of plug pins 1 and 6. If in doubt, advice must be obtained from a competent telecommunications engineer. Difficulties may occasionally be experienced from other apparatus connected to the BT PSTN via the modem apparatus. Such difficulties may include the following: •
difficulty in making calls
•
problems in telephone conversion being experienced by both parties to the call
Initially, normal operation will be possible. However, changes to or modernization of the network (taking place in the normal course of events) may result in the apparatus being connected to a network service with which it was not designed to be compatible. Failure of the apparatus to work under these circumstances may not be the responsibility of the network operator. If these difficulties occur, contact your product supplier or your Compaqauthorized reseller in the United Kingdom. This device is intended for auto-answering of incoming calls. Under normal conditions, callers will be accustomed to calls being answered within 10 seconds, and a majority of callers will abandon calls that are not answered within 45 seconds.
/IRRMWKIZMRKIR
Several options are available for auto-answering operation. The default setting is for two incoming rings. This is the recommended setting for normal operation by most computer users.
%YXS(MEPMRK[MXLXLI1SHIQ When entering telephone numbers, ensure that the number that appears on the screen is correct before beginning to dial.
7TIGMEPIKIFVYMOWMRWXVYGXMIWZSSV2IHIVPERH %ERWPYMXJEGXSV •
Het modem is geschikt voor aansluiting op het openbare geschakelde telefoonnet en op (analoge) telefooncentrales binnen bedrijven en instellingen.
•
De aansluitfactor is een waarde die wordt toegekend aan alle apparaten die op het openbare telefoonnet kunnen worden aangesloten. Met deze waarde kan worden berekend hoeveel apparaten maximaal parallel kunnen worden geschakeld. De maximale aansluitfactor van een lijn is 5. De aansluitfactor van alle apparaten die zijn aangesloten op één lijn mag daarom nooit hoger zijn dan 5. U berekent de aansluitfactor door de waarden van de afzonderlijke apparaten op te tellen.
•
De aansluitfactor voor dit apparaat is 1,0.
;EGLXIRSTOMIWXSSR Het modem moet altijd eerst een kiestoon ontvangen voordat wordt geprobeerd een verbinding tot stand te brengen. Deze vereiste kan niet worden uitgeschakeld met de opdracht ATX
.
,ERHWJVIIFIPPIR Handsfree bellen is toegestaan bij gebruik van een aparte (goedgekeurde) telefoonset.
/IRRMWKIZMRKIR
:IMPMKLIMH Bij het werken met de computer is veiligheid een belangrijk aspect. Als u zich houdt aan de richtlijnen in dit gedeelte, kunt u de computer ten volle benutten.
%GGY WIRFEXXIVMNIR Neem voor meer informatie over het vervangen van de batterij van de realtime klok contact op met uw Compaq Business of Service Partner.
a
;%%67',9;-2+(IGSQTYXIVMWZSSV^MIRZERIIRVIEPXMQIOPSOHMI[IVOXSTIIR FEXXIVMN%PWHIFEXXIVMNZIVOIIVH[SVHXZIVZERKIRSJFILERHIPHOERHI^ISRXTPSJJIR IRPSSTXYLIXVMWMGSKI[SRHXIVEOIR4VSFIIVHIFEXXIVMNRMIXSTXIPEHIRSTIRXI QEOIRSJXIZIV[MNHIVIRIRPEEXHIFEXXIVMNRMIXMREERVEOMRKOSQIRQIX[EXIVSJ ZYYV
a
;%%67',9;-2+(I^IGSQTYXIVOERIIR0M-SRSJ2M1,EGGYFIZEXXIR%PWHI EGGYRMIXSTHINYMWXIQERMIV[SVHXFILERHIPHFIWXEEXIVOERWSTFVERHIR FVERH[SRHIR>SVKIVZSSVHEXI\XIVRIGSRXEGXIRRMIX[SVHIROSVXKIWPSXIR,EEPHI EGGYRMIXYMXIPOEEVIR^SVKHEXHI^IRMIX[SVHXTPEXKIHVYOXHSSVFSSVHSJ FPSSXKIWXIPHEERXIQTIVEXYVIRHMILSKIV^MNRHER°'°*
.
:336>-',8-++SSMFEXXIVMNIRIREGGY WRMIX[IKQIXLIXLYMWLSYHIPMNOIEJZEP9 OYRXFEXXIVMNIRIREGGY WEERFMIHIRZSSVZIVRMIXMKMRKSJVIG]GPMRKZMELIXSTIRFEVI MR^EQIPMRKWW]WXIIQSJ^IMRPIZIVIRFMNIIR'SQTEU&YWMRIWWSJ7IVZMGI4EVXRIV
/IRRMWKIZMRKIR
2IXWRSIVIR Als u bij de computer geen netsnoer voor de computer of voor een andere netvoedingseenheid heeft ontvangen, moet u een netsnoer kopen dat is goedgekeurd voor gebruik in het land waar u de computer gebruikt. Het netsnoer moet geschikt zijn voor het product en voor de netspanning en de stroomcapaciteit die worden vermeld op het typeplaatje met de elektrische specificaties van het product. De netspanning en stroomcapaciteit van het netsnoer moeten groter zijn dan de netspanning en stroomcapaciteit die worden vermeld op 2 het product. De diameter van het snoer moet tenminste 0,75 mm /18 AWG zijn en het snoer moet tussen de 1,5 en 2 meter (5 en 6,5 ft) lang zijn. Neem contact op met de geautoriseerde Compaq Service Partner als u vragen heeft over het type netsnoer dat u moet gebruiken. Zorg dat niemand over het netsnoer kan struikelen of erop kan trappen en plaats geen objecten op het netsnoer die voor beschadigingen kunnen zorgen. Besteed met name aandacht aan de stekker, het stopcontact en het punt waar het snoer uit het product komt.
0EWIVEWWIQFPEKIW Alle Compaq systemen met een cd-drive voldoen aan de veiligheidsnormen die van toepassing zijn, waaronder IEC 825. Daarnaast voldoet de apparatuur aan de normen die overheidsinstellingen hebben gesteld aan de prestaties van laserproducten uit Klasse 1. De apparatuur straalt geen gevaarlijk licht uit, aangezien de straal volledig is ingesloten tijdens alle bewerkingen en onderhoudswerkzaamheden die de klant uitvoert.
6IKIPWZERLIX'(6, Het CDRH (Center for Devices and Radiological Health) van de Food and Drug Administration van de Verenigde Staten heeft op 2 augustus 1976 regels uitgevaardigd voor laserproducten. Deze regels zijn van toepassing op laserproducten die zijn geproduceerd vanaf 1 augustus 1976. Producten die in de Verenigde Staten op de markt worden gebracht, moeten aan deze regels voldoen.
a
;%%67',9;-2+%PWYFIHMIRMRKWIPIQIRXIRKIFVYMOXMRWXIPPMRKIREERTEWXSJ TVSGIHYVIWYMXZSIVXSTIIRERHIVIQERMIVHERMRHI^ITYFPMGEXMISJMRHI MRWXEPPEXMILERHPIMHMRKZERLIXPEWIVTVSHYGX[SVHXEERKIKIZIROYRXY[SVHIR FPSSXKIWXIPHEERKIZEEVPMNOIWXVEPMRK
/IRRMWKIZMRKIR De cd-drive is geklassificeerd als een laserproduct uit klasse 1. U vindt dit label op de cd-drive.
%JFIIPHMRK%0EFIP
-RJSVQEXMISZIVHIPEWIV 0EWIVX]TI
,EPJKIPIMHIV+E%-%W
+SPJPIRKXI
RQ
(MZIVKIRXMILSIO
KVEHIRKVEHIR
9MXKERKWZIVQSKIR
1MRHIVHERQ;SJ;QWV
4SPEVMWEXMI
'MVOIPZSVQMK
2YQIVMIOISTIRMRK
a
;%%67',9;-2+(I^IETTEVEXYYVQEKEPPIIR[SVHIRKIVITEVIIVHHSSVIVOIRHI XIGLRMGMHMIHSSV'SQTEU^MNRSTKIPIMH(ITVSGIHYVIWZSSVLIXSTPSWWIRZER TVSFPIQIRSJZSSVVITEVEXMIW^MNREPPIIRFIWXIQHZSSVVITEVEXMIWSTWYFEWWIQFPEKI IRQSHYPIRMZIEY(IEJ^SRHIVPMNOIYMXFVIMHMRKWOEEVXIRIRWYFEWWIQFPEKIW^MNR YMXIVWXMRKI[MOOIPH,IXMWHEEVSQRMIXVEEH^EEQSQVITEVEXMIWYMXXIZSIVIRST GSQTSRIRXRMZIEYSJSQIIRTVMRXTPEEXEERXITEWWIR3RHIWOYRHMKIVITEVEXMIW OYRRIRHIZIMPMKLIMHZERHIETTEVEXYYVEERXEWXIR
/IRRMWKIZMRKIR
'SQTYXIVKIFVYMOIR
a
;%%67',9;-2+)IR^IIVOPIMRKIHIIPXIZERHIFIZSPOMRKOERITMPITXMWGLI EERZEPPIROVMNKIRHSSVLIXOMNOIRREEVORMTTIVIRHIPMGLXIRSJTEXVSRIRHMIMRHI HEKIPMNOWISQKIZMRKZSSVOSQIR(MXOER^MGLZSSVHSIRXMNHIRWLIXFIOMNOIRZER FITEEPHIXIPIZMWMIFIIPHIRSJLIXWTIPIRZERFITEEPHIWTIPPIXNIW[EEVSRHIV WTIPPIXNIWHMISTIIR-RXIVRIXXLYMWGSQTYXIVOYRRIR[SVHIRKIWTIIPH3SOEPWYRSK RSSMXPEWXLIIJXKILEHZERHIVKIPMNOIZIVWGLMNRWIPIROYRXY^SRHIVLIXXI[IXIR PMNHIREERIIRITMPITXMWGLIEERHSIRMRK2IIQGSRXEGXSTQIXY[EVXWEPWYXMNHIRW LIXWTIPIRZERIIRWTIPPIXNIPEWXOVMNKXZERÃÃRZERHIZSPKIRHIW]QTXSQIR KI^MGLXWWXSSVRMWWIRWEQIRXVIOOIRHIWTMIVIRERHIVISRZVMN[MPPMKIFI[IKMRKIR ZIVQMRHIVHFI[YWX^MNRZERHISQKIZMRKZIV[EVHLIMHIRSJWXYMTXVIOOMRKIR ;%%67',9;-2+3RHIV^SIOIRLIFFIREERKIXSSRHHEXLIXX]TIRKIHYVIRHI PERKIVITIVMSHIRIIRSRNYMWXIMRWXEPPEXMIZERHIGSQTYXIVSRNYMWXI[IVOKI[SSRXIR IRSJTIVWSSRPMNOIKI^SRHLIMHWTVSFPIQIRHIVIHIROYRRIR^MNRZERSRKIQEOSJ IVRWXMKPIXWIP6EEHTPIIK)IRZIMPMKIIRGSQJSVXEFIPI[IVOSQKIZMRKZSSVQIIV MRJSVQEXMISZIVLIXMRVMGLXIRZERIIR[IVOTPIOIRLIXGVIÁVIRZERIIRGSQJSVXEFIPI [IVOSQKIZMRK
/IRRMWKIZMRKIR
:SSVWGLVMJXIRPEFIPW Informatie over de veiligheid en specifieke voorschriften die betrekking hebben op uw computer vindt u op de labels aan de binnen- en buitenkant van de computer. In de volgende afbeeldingen ziet u voorbeelden van een aantal voorschriftenlabels die u op uw Compaq pc kunt aantreffen. Keurmerketiketten vindt u op de achterkant van de computer. Raadpleeg het gedeelte met veiligheidsinformatie voor voorbeelden van gebruikelijke keurmerken.
+IFVYMOIPMNOZSSVWGLVMJXIRPEFIP
2V
3RHIVHIPIR
4VSHYGXMIPSGEXMI
1SHIQZIVOPEVMRK
4EXIRXMRJSVQEXMI
2IXZSIHMRKW[EEVWGLY[MRK
%EVHMRKWMRJSVQEXMI
2IXWTERRMRK
/IYVQIVOIR
/IRRMWKIZMRKIR 2V
+IFVYMOIPMNOZSSVWGLVMJIRPEFIP
3RHIVHIPIR
4VSHYGXMIPSGEXMI
4EXIRXMRJSVQEXMI
2IXZSIHMRKW[EEVWGLY[MRK
%EVHMRKWMRJSVQEXMI
2IXWTERRMRK
/IYVQIVOIR
1SHIQZSSVWGLVMJX
/IRRMWKIZMRKIR
)RIVKMIRSVQIR Labels bevinden zich aan de achterkant van de computer. Zie het gedeelte “Veiligheid” voor een aantal voorbeelden van gebruikelijke labels.
,
)RIVK]7XEVRSVQIR
Het Energy Star logo is een garantie dat uw computer voldoet aan de richtlijnen van het EPA Energy Star Computers Program 2.0 voor efficiënt energieverbruik. Als de computer niet is gemarkeerd met het Energy Star logo is het mogelijk dat deze niet aan deze richtlijnen voldoet. Compaq Internet thuiscomputer’s die zijn voorzien van het Energy Star-logo, voldoen aan programma 2.0 van de U.S Environmental Protection Agency (EPA) voor Energy Star-computers. Het EPA Energy Star-logo impliceert geen goedkeuring door de EPA. Als partner in het Energy Star-programma heeft Compaq Computer Corporation vastgesteld dat de producten die zijn voorzien van het Energy Star-logo, voldoen aan de Energy Star-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik. Het Energy Star-programma is opgesteld door het EPA. Het programma wil zuinig energiebruik stimuleren en vervuiling beperken door toepassing van zuinige apparatuur thuis, op kantoor en in fabrieken. Producten van Compaq voldoen aan deze norm doordat ze minder energie verbruiken wanneer ze niet actief worden gebruikt. Informatie over de energiebesparingsvoorzieningen van de computer vindt u in het gedeelte over Energiebeheer in de documentatie die bij de computer is geleverd. De energiebesparingsvoorziening wordt ondersteund als u gebruikmaakt van het besturingssysteem Microsoft Windows.
/IRRMWKIZMRKIR
Als u gebruikmaakt van een externe Energy Star-monitor, worden de energiebesparingsvoorzieningen van de monitor door Energiebeheer ondersteund. Energiebeheer zorgt ervoor dat de externe monitor overgaat op verminderd energiegebruik nadat de time-outperiode voor schermbeveiliging is verstreken. De energiebesparingsvoorziening van de monitor is vooraf ingesteld op een lager energieverbruik na een bepaalde periode van inactiviteit van het systeem. Raadpleeg het gedeelte Energiebeheer van de handleiding die bij de computer is geleverd voor informatie over het wijzigen of uitschakelen van deze voorziening.
`
:336>-',8-+;ERRIIVYHIZSSV^MIRMRKZSSV)RIVK]7XEVQSRMXSVWKIFVYMOXXIV[MNP YKIIRQSRMXSVQIXIRIVKMIFIWTEVMRKWZSSV^MIRMRKIRLIIJXOERLIXFIIPHZIVZSVQH ^MNREPWHIWGLIVQFIZIMPMKMRKEGXMIJ[SVHX :336>-',8-+)RIVKMIFILIIVMWRMIXGSQTEXMFIPQIXEPPIQIXIIRFYWQEWXIV YMXKIVYWXI-7%IIRLIHIRZERERHIVIJEFVMOERXIR%PWY)RIVKMIFILIIVQIXHI^I ETTEVEXIRKIFVYMOXOERHMXPIMHIRXSXJSYXIR[ERRIIVLIXW]WXIIQSZIVWGLEOIPXREEV ZIVQMRHIVHIRIVKMIZIVFVYMO
/IRRMWKIZMRKIR
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX
10BaseT – UTP-kabel waarmee computers op een Ethernet-netwerk worden aangesloten. Zie Ethernet. aanmelden – Geautoriseerde toegang krijgen tot een netwerk of een Internet Service Provider-account door een gebruikersnaam en een wachtwoord op te geven. adressenlijst – Een dienst voor het doorsturen van post met behulp waarvan abonnees e-mail kunnen verzenden naar één adres, waar het bericht wordt gekopieerd en naar alle abonnees van de desbetreffende lijst wordt verzonden. American National Standards Institute (ANSI) – Een niet-openbare organisatie zonder winstoogmerk die de ontwikkeling van nationale technische standaarden ondersteunt door overeenstemming tot stand te brengen tussen gekwalificeerde groepen uit openbare en niet-openbare sectoren. American Standard Code for Information Interchange (ASCII) – De code waarmee de conversie wordt aangegeven van toetsenbordtekens naar binaire cijfers die door een computer kunnen worden verwerkt. Zie American National Standards Institute. analoog – Een ononderbroken netspanning met een wisselende frequentie. Digitale gegevens van een computer moeten door een modem naar analoge signalen worden geconverteerd voordat de gegevens via standaardtelefoonlijnen kunnen worden verzonden. Het tegenovergestelde van digitaal. ANSI – Zie American National Standards Institute. antivirushulpprogramma – Een programma waarmee de gevolgen van schadelijke programmacode worden opgespoord en in veel gevallen ook worden verholpen. Zie virus, hulpprogramma. applicatie – Een programma waarmee u zinvolle werkzaamheden kunt uitvoeren, bijvoorbeeld een tekstverwerkingsprogramma. ASCII – Zie American Standard Code for Information Interchange. backup – Een kopie van een of meer bestanden die uit veiligheidsoverwegingen wordt gemaakt.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Basic Input Output System (BIOS) – Een instructieset die in het ROM van een computer is opgeslagen en bepaalt hoe de hardware reageert op opdrachten die via de software worden gegeven. BBS – Een geautomatiseerd systeem voor afspraken en mededelingen waartoe u rechtstreeks toegang kunt krijgen door met behulp van een modem het nummer van het BBS te kiezen. U kunt ook toegang krijgen via een ISP-verbinding en Internet. beeldtelefoon – Zie Intel VideoPhone. beschermd – Deze term verwijst naar software of hardwaretechnologie die het eigendom is van een bedrijf of een persoon met exclusieve rechten. besturingssysteem – Een verzameling systeemsoftwareprogramma’s die de werking van de computer regelen. binair – Een talstelsel waarin alleen de cijfers 0 en 1 worden gebruikt. Wordt gebruikt om digitale gegevens weer te geven. binair cijfer – De aanduiding voor de basisbouwsteen van alle computerinformatie waarbij de cijfers 0 en 1 worden gebruikt. De gegevens die door één binair cijfer worden vertegenwoordigd, komen overeen met één bit. Zie bit, byte. BIOS – Zie Basic Input Output System. bit – Een maateenheid waarmee in de vorm van een binair cijfer de kleinst mogelijke eenheid computerinformatie wordt beschreven. Acht bits komen overeen met één byte. Zie byte, binair cijfer. browser – Een programma waarmee u toegang krijgt tot bepaalde informatie en deze kunt bekijken. Zie webbrowser. bug – Een fout in de computerprogrammacode. bureaublad – Zie Windows bureaublad. bus – Het belangrijkste communicatiepad dat door de diverse onderdelen van een computer wordt gebruikt. byte – Een maateenheid waarmee een gegevenshoeveelheid wordt aangeduid. Komt overeen met acht bits. Eén teken komt overeen met één byte. Zie bit.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX CAB-bestanden (CABinet-bestanden) – Bestanden in de Windows-directory op de vaste schijf, die de distributiebestanden van het besturingssysteem Microsoft Windows bevatten. Deze bestanden worden automatisch gebruikt zodra dat nodig is. cache – Een gedeelte van het geheugen waarin veelgebruikte gegevens worden opgeslagen, zodat deze onmiddellijk toegankelijk zijn. Zie geheugen. CardBus PC Card – Een 32-bit PC Card. Zie PC Card. cd – Zie compact disc, Digital Versatile Disc, Digital Video Disc. cd-rom – Zie compact disc. centrale verwerkingseenheid (CVE) – Bestuurt de werking van een computer. Door de centrale verwerkingseenheid worden rekenkundige en logische bewerkingen uitgevoerd, en instructies gedecodeerd en uitgevoerd. Zie chip, processor. chip – Een klein siliciumplaatje met transistors en schakelingen van hetzelfde formaat. Zie centrale verwerkingseenheid, processor. client – Een werkstation in een netwerk dat toegang heeft tot de gegevens en diensten van een centrale computer die de server wordt genoemd. Het tegenovergestelde van server. compact disc (cd) – Een ronde plastic schijf waarop met behulp van lasertechnologie aan één zijde maximaal 650 MB digitale gegevens kan worden opgeslagen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende types cd’s: •
cd-rom (Read Only Memory) – Bevat gegevens die alleen kunnen worden gelezen.
•
cd-rw (Rewritable) – Met behulp van een daartoe geschikte cd-drive kunnen gegevens op de cd worden geschreven of opgenomen.
configureren – Een computer instellen of programma-instellingen wijzigen. connector – Een aansluiting waarin een bepaalde stekker past. Bevindt zich meestal aan de achterzijde van een computer of apparaat. Sommige connectoren zijn aan de voorzijde van een computer aangebracht, zodat u er makkelijk bij kunt. Zie parallelle poort, seriële poort, Universal Serial Bus. Creativity Action Center – Een reeks connectoren aan de voorzijde van bepaalde modellen Compaq Internet-pc’s.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX cursor – Het knipperende symbool op een computerscherm dat aangeeft waar het volgende teken dat u typt, wordt weergegeven. CVE – Zie centrale verwerkingseenheid. daisychain – Een apparaat toevoegen aan het laatste apparaat in een keten USB- of IEEE-1394-apparaten. Zie Universal Serial Bus, IEEE-1394 High Performance Serial Bus. database – Een georganiseerde verzameling gegevens waaruit nuttige informatie kan worden opgevraagd. DCIC – Zie Digital Creativity Imaging Center. debug – Fouten verwijderen uit computerprogrammacode. desktop pc – Een pc die u op een bureau gebruikt, in tegenstelling tot een notebook pc die u moeiteloos met u meeneemt. dialoogvenster – Een venster dat automatisch wordt weergegeven zodra u informatie moet invoeren om uw werk te kunnen voortzetten. digitaal – Elektronische signalen waarmee gegevens in de vorm van bits worden verzonden. Het tegenovergestelde van analoog. Digital Creativity Imaging Center (DCIC) – Een reeks connectoren aan de voorzijde van bepaalde modellen Compaq Internet pc’s. Digital Subscriber Line (DSL) – Een bepaalde technologie voor breedbandcommunicatie waarbij de bandbreedte op standaardtelefoonlijnen die niet voor gesproken communicatie wordt gebruikt, voor datacommunicatie wordt gebruikt. Zie DSL-modem. Digital Versatile Disc (DVD) – Een schijf ter grootte van een cd waarop aan weerszijden maximaal 17 GB digitale audio, video of gegevens kunnen worden opgeslagen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende types DVD’s: •
DVD-rom (Read Only Memory) – Bevat gegevens die alleen kunnen worden gelezen.
•
DVD-r (Rewritable) – U kunt op de schijf slechts eenmaal gegevens opnemen met behulp van een daartoe geschikte DVD-drive.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX •
DVD-RAM (Random Access Memory) – U kunt gegevens op de schijf opslaan met behulp van een daartoe geschikte DVD-drive.
•
DVD+rw (Rewritable) – U kunt gegevens op de schijf opslaan met behulp van een daartoe geschikte DVD-drive.
Digital Video Disc – Een schijf ter grootte van een cd waarop maximaal 135 minuten video kunnen worden opgeslagen, plus de bijbehorende audio en ondertitelingen in 8 verschillende talen. directory – Een plaats op een schijf waarin de namen en locaties van bestanden worden opgeslagen. Disk Operating System (DOS) – Algemene benaming van het besturingssysteem Microsoft Disk Operating System (MS-DOS). diskette – Een schijfeenheid van buigzaam plastic met een laagje ijzeroxide in een omhulsel van hard plastic. Wordt ook een 3,5 inch-diskette of een floppy genoemd. Zie floppy. diskettedrive – Een apparaat met behulp waarvan een computer gegevens van diskettes kan lezen en gegevens naar diskettes kan schrijven. DOS – Zie Disk Operating System. downloaden – Een kopie van een bestand op een computer op afstand ophalen. Het tegenovergestelde van uploaden. driver – Een programma waarmee het besturingssysteem Microsoft Windows en het BIOS apparatuur kunnen herkennen en gebruiken die in de computer zijn geïnstalleerd of erop zijn aangesloten, zoals een PCI-kaart of een printer. Zie Plug and Play. DSL – Zie Digital Subscriber Line. DSL-modem – Een apparaat waarmee u verbinding kunt maken met Internet via DSL-techniek en standaardtelefoonlijnen. Zie Digital Subscriber Line. DTP (desktop publishing) – Een pc en programma’s voor de verwerking van tekst, grafische afbeeldingen of pagina-indeling gebruiken om documenten te produceren van professionele kwaliteit. dubbelklikken - Tweemaal snel achter elkaar op de linkermuisknop drukken.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX duplex – Hiermee wordt een communicatiekanaal beschreven dat altijd in beide richtingen is geopend. Op het gebied van telecommunicatie verwijst deze term naar de mogelijkheid van beide partijen om tegelijkertijd signalen te verzenden en te ontvangen. Wordt ook full-duplex genoemd. Het tegenovergestelde van halfduplex. DVD – Zie Digital Versatile Disc. elektronische post – Een methode voor het verzenden van berichten en bestanden via een netwerk of Internet. e-mail – Zie elektronische post. enabler-software – Een instructieset die geïnstalleerd moet zijn voordat de bijbehorende hardware naar behoren kan functioneren. Ethernet – Een familie protocollen voor het koppelen van gegevens waarmee wordt bepaald hoe gegevens via een netwerk worden verzonden. Explorer – Zie Microsoft Internet Explorer, Microsoft Windows Verkenner. externe toegang – Een methode waarbij u via een modem en een standaardtelefoonlijn toegang krijgt tot een netwerk. Met deze term wordt meestal verwezen naar het verkrijgen van toegang tot Internet via een Internet Service Provider. Het tegenovergestelde van gereserveerde lijn. extranet – Een intranet dat met speciale toestemming toegankelijk is voor mensen die geen deel uitmaken van de organisatie. Zie intranet. File Transfer Protocol (FTP) – Een instructieset waarmee wordt aangegeven op welke manier het downloaden of uploaden van gegevens verloopt. Zie downloaden, uploaden. floppy – In spreektaal wordt hiermee een diskette aangeduid. Wordt ook 3,5 inchdiskette genoemd. Zie diskette. FTP – Zie File Transfer Protocol. full-duplex – Zie duplex. gamepad – Een apparaat waarmee het spelen van spelletjes realistischer wordt dan met een muis of een touchpad. GB – Zie gigabyte.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX geheugen – De plaats waar gegevens en instructies worden opgeslagen die door de processor worden gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende types geheugen: •
Random-Access Memory (RAM) – De ruimte waar programma’s en gegevens worden opgeslagen terwijl deze worden gebruikt.
•
Read-Only Memory (ROM) – De ruimte waar gegevens worden opgeslagen die de computer nodig heeft om te kunnen werken. De computer heeft toegang tot deze gegevens, maar kan deze niet wijzigen.
•
virtueel geheugen – Het gebruik van ruimte op de vaste schijf om zo de capaciteit van het RAM-geheugen uit te breiden.
gigabyte (GB) – Een maateenheid waarmee hoeveelheden gegevens worden beschreven. Eén GB komt overeen met ongeveer één miljard bytes. Zie byte. grafische gebruikersinterface (GUI) – De verzameling beelden en tekst die op de monitor wordt weergegeven en die het invoeren van opdrachten en gegevens makkelijker maakt. Het bureaublad van Windows is een grafische gebruikersinterface. GUI – Zie grafische gebruikersinterface. half-duplex – Hiermee wordt een communicatiekanaal beschreven dat altijd slechts in één richting is geopend. Op het gebied van telecommunicatie wordt met deze term bedoeld dat telkens slechts één partij gegevens kan verzenden. Het tegenovergestelde van duplex. hardware – De fysieke onderdelen van een computer. hertz (Hz) – Een maateenheid waarmee de frequentiesnelheid wordt aangegeven. Eén hertz staat gelijk aan één cyclus per seconde. Zie megahertz, processor, verversingsfrequentie.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Hibernation-voorziening – Uitsluitend van toepassing op notebook pc’s. Een werkstand met een laag energieverbruik. Als u voor een notebook pc deze werkstand activeert, wordt de inhoud van het geheugen uit veiligheidsoverwegingen automatisch naar de vaste schijf geschreven. De Hibernation-stand wordt voor een notebook pc automatisch geactiveerd in een van de volgende situaties: •
De notebook pc heeft zich langer dan een uur in de slaapstand bevonden (terwijl deze uitsluitend werd voorzien van accuvoeding).
•
De accu is bijna leeg.
•
U heeft kort op de aan/uit-knop gedrukt terwijl de computer aan is.
high-performance addressing (HPA) – Een LCD-technologie die uiterst realistische beelden van hoge kwaliteit mogelijk maakt, vooral bij het bekijken van video of het spelen van 3D-spelletjes. hotplug – Apparatuur als een PC Card of USB-apparaat koppelen of loskoppelen zonder de computer opnieuw te starten. HPA – Zie high-performance addressing. HTML – Zie Hypertext Markup Language. HTTP – Zie Hypertext Transport Protocol. hub – Een schakelapparaat waarmee computers op een netwerk worden aangesloten. hulpprogramma – Een programma dat de werking van een computer ondersteunt, zoals een programma voor energiebeheer of een antivirusprogramma. hyperlink – Gekleurde, onderstreepte hypertekst. Als u hierop klikt, heeft u onmiddellijk toegang tot een bestand, een bepaalde locatie binnen een bestand of een webpagina. Zie hypertekst, koppeling. hypertekst – Speciaal opgemaakte woorden in een document of op een webpagina die als koppeling naar een andere locatie fungeren. Zie hyperlink, koppeling. Hypertext Markup Language (HTML) – Een standaardtaal die gebruikt wordt voor het maken en publiceren van documenten op het World Wide Web. Hypertext Transport Protocol (HTTP) – Een instructieset waarmee wordt aangegeven hoe informatie op Internet wordt gepubliceerd. Zie Hypertext Markup Language.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Hz – Zie hertz. IEEE – Zie Institute of Electrical and Electronics Engineers. IEEE-1394 High Performance Serial Bus – Een digitale interface van het type Plug and Play waarmee maximaal 63 apparaten sequentieel kunnen worden verbonden via één externe poort. Zie daisychain, IEEE-1394-poort, Plug and Play. IEEE-1394-poort – Een apparaat waarmee gegevens met een maximumsnelheid van 400 Mbps worden verzonden. Er worden uiteenlopende apparaten ondersteund, zoals IEEE-1394 digitale camera’s, videocamera’s en opslageenheden. Zie IEEE1394 High Performance Serial Bus. Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE) – Een groep zonder winstoogmerk die zich bezighoudt met de ontwikkeling van technologie en standaarden op het gebied van computertechniek en consumentenelektronica. Intel VideoPhone – Een softwarepakket dat door Intel Corporation is ontwikkeld en waarmee met behulp van een videocamera videotelefoongesprekken kunnen worden aangevraagd en ontvangen via Internet of standaardtelefoonlijnen. interactief – Een term waarmee een programma wordt beschreven dat onmiddellijk op opdrachten reageert, bijvoorbeeld een computerspelletje. interface – Zie grafische gebruikersinterface. International Organization for Standardization (ISO) – Een zelfstandige organisatie die is opgericht ten behoeve van de ontwikkeling van standaarden op het gebied van intellectuele, wetenschappelijke, technische en economische activiteiten. International Telecommunication Union (ITU) – Een onderdeel van de Verenigde Naties dat verantwoordelijk is voor de regeling, standaardisatie, coördinatie en ontwikkeling van internationale standaarden op het gebied van telecommunicatie. Internet – Het grootste gedecentraliseerde computernetwerk ter wereld. Elke computer en elk netwerk dat met Internet is verbonden, maakt gebruik van TCP/IP. Zie netwerk, TCP/IP. internet – Twee of meer netwerken die met elkaar zijn verbonden. Internet Explorer – Zie Microsoft Internet Explorer.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Internet Service Provider (ISP) – Een zakelijke organisatie die toegang tot Internet biedt via externe toegang of een gereserveerde lijn. Zie externe toegang, gereserveerde lijn. Internet toetsenbord – Een toetsenbord met speciale toetsen waarmee u toegang krijgt tot Internet of een favoriet programma, of waarmee u andere veelgebruikte taken uitvoert. intranet – Een informatieve site binnen bedrijven, scholen of andere grote instellingen met behulp waarvan de leden van de organisatie van informatie worden voorzien. U kunt een intranet beschouwen als een kleine privé-versie van het World Wide Web. Zie extranet. ISO – Zie International Organization for Standardization. ISP – Zie Internet Service Provider. ITU – Zie International Telecommunication Union. joystick – Een apparaat dat het spelen van computerspelletjes realistischer maakt dan een muis of een touchpad. joystickconnector – Zie MIDI-/joystickconnector. K56flex – Een datacommunicatieprotocol dat is ontwikkeld door Lucent Technologies Incorporated en Rockwell International Corporation. Met dit protocol en een modem worden gegevens met een maximumsnelheid van 56 Kbps verzonden via standaardtelefoonlijnen. Zie modem, V.90-standaard. kabelmodem – Een apparaat dat constant toegang tot Internet biedt via een Internet Service Provider die zijn diensten via de kabel aanbiedt. kanaal – Een communicatiepad. Kanalenkiezer – Een functie van het Active Desktop (interactieve bureaublad) van Microsoft Windows 98 waarmee u met één muisklik toegang krijgt tot bepaalde websites. KB – Zie kilobyte. Kbps – Zie kilobits per seconde. kilobits per seconde (Kbps) – Een maateenheid die de snelheid aangeeft waarmee gegevens worden verzonden.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX kilobyte (KB) – Een maateenheid waarmee hoeveelheden gegevens worden aangeduid. Eén KB staat gelijk aan ongeveer duizend bytes. Zie byte. klikken met de rechtermuisknop – Drukken op de rechtermuisknop. knopinfo – De informatie die kan worden weergegeven als u de muisaanwijzer op een pictogram, knop of werkbalkknop plaatst, zoals de naam van de knop of uitleg over de functie van de knop. koppeling – Een koppeling biedt rechtstreekse toegang tot een bestand, programma, directory of website. Zie hyperlink, snelkoppeling. LAN – Zie Local Area Network. laptopcomputer – Een draagbare computer met een gemiddeld gewicht van ongeveer 4 kilo. LCD – Zie Liquid Crystal Display. LED – Zie Light-Emitting Diode. Light-Emitting Diode (LED) – Een lampje dat gaat branden zodra er stroom wordt ontvangen. Statuslampjes op een computer zijn vaak LED’s. Liquid Crystal Display (LCD) – Een type scherm dat chemicaliën (vloeibare kristallen) gebruikt die op gepolariseerd licht en elektrische signalen reageren. Een notebook pc is voorzien van een LCD-scherm. listserv – Zie adressenlijst. Local Area Network (LAN) – Twee of meer computers die zijn verbonden om gezamenlijk bronnen te kunnen gebruiken, zoals bestanden, programma’s of printers. Een lokaal netwerk bevindt zich meestal binnen één gebouw. Het tegenovergestelde van Wide Area Network. maillist – Zie adressenlijst. MB – Zie megabyte. Mbps – Zie megabits per seconde. megabits per seconde (Mbps) – Een maateenheid die de snelheid aangeeft waarmee gegevens worden verzonden.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX megabyte (MB) – Een maateenheid waarmee hoeveelheden gegevens worden aangeduid. Eén MB staat gelijk aan ongeveer één miljoen bytes. Zie byte. megahertz (MHz) – Een maateenheid waarmee de snelheid van de processor wordt beschreven. Eén megahertz staat gelijk aan één miljoen hertz ofwel één miljoen cycli per seconde. Zie hertz. MHz – Zie megahertz. microprocessor – Zie processor. Microsoft Internet Explorer – Een webbrowser die door Microsoft Corporation is ontwikkeld. Met deze browser kunt u documenten met hypertekst op intranetwebsites en documenten op het World Wide Web bekijken. Microsoft Windows – De diverse besturingssystemen op basis van een grafische gebruikersinterface die door Microsoft Corporation zijn ontwikkeld. Microsoft Windows NT – Een netwerkbesturingssysteem dat door Microsoft Corporation is ontwikkeld. Microsoft Windows Verkenner – Een programma waarmee u de inhoud van opslageenheden op de computer kunt openen en bekijken. MIDI – Zie Musical Instrument Digital Interface. MIDI-/joystickconnector – Een connector voor een gamepad, joystick of vergelijkbaar apparaat waarmee het spelen van spelletjes realistischer wordt dan met een muis of touchpad. MMX – Zie Multimedia Extension. modem (modulator/demodulator) – Een apparaat waarmee digitale gegevens op de computer waarvan de gegevens afkomstig zijn, worden geconverteerd naar analoge gegevens, zodat deze via standaardtelefoonlijnen kunnen worden verzonden. Het modem aan de ontvangende zijde van de transmissie converteert de analoge gegevens weer naar digitale gegevens, zodat deze door de ontvangende computer kunnen worden gelezen. Zie analoog, digitaal. moederkaart – Zie systeemkaart.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Motion Picture Expert Group (MPEG) – Een werkgroep van de International Organization for Standardization (ISO) die verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van standaarden op het gebied van gegevenscompressie voor digitale video- en audiogegevens. MPEG – Zie Motion Picture Expert Group. muis – Een apparaat waarmee u een aanwijzer op het beeldscherm verplaatst en selecties maakt door met een van de knoppen te klikken. Zie dubbelklikken, klikken met de rechtermuisknop. multimedia – De aanwezigheid van twee of meer vormen van gegevens, zoals audio, animatie, grafische afbeeldingen, tekst of video. Multimedia Extension (MMX) – Een processortechnologie die door Intel Corporation is ontwikkeld en waarmee multimediaprogramma’s sneller en doelmatiger worden uitgevoerd. Musical Instrument Digital Interface (MIDI) – Een indeling van bestanden die muziekgeluiden bevatten. MIDI-bestanden herkent u aan de bestandsextensie .mid. navigeren – Van de ene site of directory naar een andere site of directory gaan. Netscape Navigator – Een webbrowser die door Netscape Communications Corporation is ontwikkeld. Met deze browser kunt u documenten met hypertekst op intranet-websites en documenten op het World Wide Web bekijken. netwerk – Twee of meer computers die zijn verbonden om gezamenlijk bronnen te kunnen gebruiken, zoals bestanden, programma’s of printers. Zie Local Area Network, Wide Area Network. netwerkadapter – Zie netwerkkaart. netwerkkaart - Een apparaat waarmee een computer fysiek met een netwerk kan worden verbonden en zo kan deelnemen aan de datacommunicatie. NIC – Zie netwerkkaart. nieuwsgroep – Een openbaar forum voor een specifiek onderwerp op een netwerk. Vergelijkbaar met een BBS. Abonnees kunnen berichten naar de site van de nieuwsgroep verzenden en berichten lezen. notebook pc – Een draagbare pc ter grootte van een flink notitieboekje met een gemiddeld gewicht van twee kilo.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX online – Verbonden zijn met een netwerk en dan vooral met Internet. online helpfunctie – Informatie over een bepaald programma die op de vaste schijf is opgeslagen en die u kunt oproepen via de optie Help op de menubalk van het desbetreffende programma. opstarten – Een computer opstarten. Tijdens het opstarten wordt de informatie met behulp waarvan de computer kan werken, in het geheugen geladen. OS – Zie besturingssysteem. parallelle poort – Een apparaat waarmee gegevensbits gelijktijdig worden verzonden via de acht afzonderlijke draden in een parallelle kabel. Printers zijn vaak op een parallelle poort aangesloten. partitioneren – De vaste schijf zodanig indelen dat het lijkt of er twee kleinere vaste schijven aanwezig zijn. pc – personal computer. PC Card – Een apparaat ter grootte van een creditcard dat u in het PC Card-slot van een notebook pc kunt plaatsen om de functionaliteit van de pc te vergroten. Werd ook wel een PCMCIA-kaart genoemd. Zie Personal Computer Memory Card International Association. PCI – Zie Peripheral Component Interconnect. PCMCIA – Zie Personal Computer Memory Card International Association. Peripheral Component Interconnect (PCI) – Een lokale bus met behulp waarvan gegevens met een maximumsnelheid van 137 Mbps kunnen worden verzonden. De PCI-bus was de eerste Plug and Play bus. Zie bus, Plug and Play. Personal Computer Memory Card International Association – Een groep die is opgezet ten behoeve van de standaardisatie van geheugen ter grootte van een creditcard en invoer-/uitvoerapparaten die voor een notebook pc of een laptopcomputer geschikt zijn. pictogram – Een kleine afbeelding die deel uitmaakt van de grafische gebruikersinterface en waarmee een koppeling of snelkoppeling naar een bestand, map of programma wordt aangegeven. pixel – Eén van de afzonderlijke puntjes waaruit een grafische afbeelding is opgebouwd.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Plug and Play – Deze term verwijst naar een apparaat dat automatisch door het besturingssysteem en het BIOS wordt herkend zodra het op een computer wordt aangesloten. Point-to-Point Protocol (PPP) – Een instructieset met behulp waarvan een computer geautoriseerde toegang tot een netwerk kan krijgen via externe toegang, een modem en een standaardtelefoonlijn. Veel Internet Service Providers maken gebruik van dit protocol. poort – Een punt waarlangs gegevens worden uitgewisseld tussen computers of tussen een computer en een randapparaat. Zie parallelle poort, seriële poort. popupmenu – Een lijst met keuzemogelijkheden die wordt weergegeven nadat u een optie op een menubalk heeft geselecteerd. PPP – Zie Point-to-Point Protocol. processor – Een geïntegreerd circuit op de systeemkaart dat de volledige centrale verwerkingseenheid bevat. U kunt de processor beschouwen als het brein van de computer. De snelheid van een processor wordt uitgedrukt in megahertz. Zie hertz, megahertz. Productidentificatie – De productidentificatiecode van het besturingssysteem Microsoft Windows die is afgedrukt in de rechterbenedenhoek van de omslag van de handleiding Introductie Microsoft Windows. Tijdens de installatie van Microsoft Windows moet u deze code invoeren. programma – Software die op een computer is geïnstalleerd en waarmee u zinvol werk kunt uitvoeren, bijvoorbeeld een tekstverwerkingsprogramma. protocol – Een formele standaard of instructieset. RAM – Zie geheugen. randapparaat – Een apparaat dat met een computer is verbonden, zoals een monitor of een printer. Random Access Memory (RAM) – Zie geheugen. RAS – Zie Remote Access Server, Remote Access Service. Read-Only Memory (ROM) – Zie geheugen. realtime klok (RTC) – Een klok met batterijvoeding in de computer die de tijd ook bijhoudt als de computer is uitgeschakeld.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Remote Access Server (RAS) – Een computer die als server is geconfigureerd en met behulp waarvan geautoriseerde toegang tot een netwerk mogelijk is via speciaal geconfigureerde externe toegang. Zie Remote Access Service. Remote Access Service (RAS) – Een functie van Microsoft Windows NT met behulp waarvan geautoriseerde toegang tot een netwerk mogelijk is door gebruik te maken van externe toegang via een speciaal geconfigureerde server. Zie Remote Access Server. ROM – Zie geheugen. RTC – Zie realtime klok. schermbeveiliging – Een leeg scherm of een bewegende afbeelding. De schermbeveiliging wordt automatisch geactiveerd nadat de computer gedurende een vooraf gedefinieerde periode niet is gebruikt. Schermbeveiligingen waren oorspronkelijk bedoeld om schade aan het beeldscherm te voorkomen. Naarmate de beeldschermtechnologie werd verbeterd, werd dergelijke schade steeds onwaarschijnlijker. Tegenwoordig wordt schermbeveiliging voornamelijk ten behoeve van privacy en amusement gebruikt. schijf – Zie compact disc. schijfeenheid – Een apparaat met behulp waarvan gegevens op een opslageenheid kunnen worden gelezen en er soms naar kunnen worden geschreven. Zie diskettedrive, vaste-schijfeenheid, Zipdrive. scroll-muis – Een apparaat waarmee u een aanwijzer op het scherm verplaatst en selecties maakt door met een van de knoppen te klikken. De scroll-muis is bovendien voorzien van een wielknop die zich tussen de twee muisknoppen bevindt en waarmee u automatisch door documenten kunt bladeren. seriële poort – Een apparaat waarmee gegevens bit voor bit via een seriële kabel worden verzonden. server – Een speciaal geconfigureerde computer waarop netwerksoftware wordt uitgevoerd zodat clientwerkstations toegang kunnen krijgen tot netwerkbronnen. slaapstand – Een werkstand met een laag energieverbruik die voor onderdelen van een computer wordt geactiveerd zodra er een vooraf gedefinieerde hoeveelheid tijd is verstreken.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX snelkoppeling – Een pictogram op het bureaublad van Windows waarmee u rechtstreekse toegang heeft tot een programma, directory of bestand. U herkent een snelkoppeling aan de kleine pijl in de linkerbenedenhoek van het pictogram. software – Programma’s die instructies voor de werking van een computer bevatten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee types software: applicaties en systeemsoftware. Zie applicatie, besturingssysteem. speellijst – Nummers op een cd of DVD die worden afgespeeld. standaard – Een automatische instelling die door een programma wordt gebruikt, tenzij er andere instructies worden ingevoerd. stuurprogramma – Zie driver. Super Video Graphics Adapter (SVGA) – Een videokaart die meestal een resolutie van 1024 x 728 pixels met meer dan 65.000 kleuren ondersteunt. Zie pixel. surfen – Door de informatie op Internet en het World Wide Web bladeren of navigeren. SVGA – Zie Super Video Graphics Array. systeemkaart – De belangrijkste printplaat in de computer. Wordt ook wel moederkaart genoemd. taakbalk – Zie Windows taakbalk. TCP/IP – Zie Transmission Control Protocol/Internet Protocol. toetsenbord – Het belangrijkste apparaat voor het invoeren van alfanumerieke gegevens. Touchpad – Een klein venster op het toetsenbord van sommige draagbare computers dat reageert op aanraking en fungeert als cursorbesturing. Door uw vinger of een voorwerp over het venster te bewegen, kunt u de aanwijzer op het scherm verplaatsen. Als u een menuoptie wilt selecteren, tikt u op het venster (mits deze functie wordt ondersteund).
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) – Een standaardinstructieset waarmee wordt bepaald hoe gegevens via een netwerk worden verzonden. Met TCP/IP is communicatie tussen verschillende platforms mogelijk. Een computer met het besturingssysteem Microsoft Windows heeft dus toegang tot gegevens en informatie die afkomstig zijn van een computer waarop een ander besturingssysteem wordt gebruikt. Elke computer en elk netwerk dat met Internet is verbonden, maakt gebruik van TCP/IP. uitbreidingsslot – Een connector op de systeemkaart waarop een apparaat kan worden aangesloten dat de functionaliteit van de computer vergroot, zoals een modem. Uniform Resource Locator (URL) – Een Internet-adres waarmee de locatie van informatie wordt aangegeven. Wordt ook Universal Resource Locator genoemd. Uninterruptible Power Supply (UPS) – Een apparaat dat bescherming biedt tegen stroompieken en tijdens een stroomstoring beperkte tijd stroom kan leveren. Universal Resource Locator (URL) – Zie Uniform Resource Locator Universal Serial Bus (USB) – Een Plug and Play interface waarmee maximaal 127 apparaten sequentieel kunnen worden verbonden via één externe USB-poort. Zie daisychain, USB-poort. uploaden – Een kopie van een bestand naar een computer op afstand verzenden. Het tegenovergestelde van downloaden. UPS – Zie Uninterruptible Power Supply. URL – Zie Uniform Resource Locator. USB – Zie Universal Serial Bus. USB-poort – Een apparaat waarmee gegevens met een snelheid van 12 Mbps via een USB-kabel worden verzonden. Er worden uiteenlopende apparaten ondersteund, zoals USB-monitoren, -toetsenborden en -printers. Zie Universal Serial Bus. V.90-standaard – Een standaard die door de International Telecommunication Union is goedgekeurd en waarmee modems kunnen communiceren, ongeacht de technologische verschillen. De standaard K56flex is in de standaard V.90 opgenomen, zodat V.90-modems en K56flex-modems compatibel zijn.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX vaste schijf – Een interne opslageenheid, bestaande uit een onbuigzame aluminium schijf met een laagje ijzeroxide. vaste-schijfeenheid – Een apparaat met behulp waarvan een computer gegevens van een vaste schijf kan lezen en er gegevens naar kan schrijven. verversingsfrequentie – Het aantal malen dat de weergave op een beeldscherm opnieuw wordt opgebouwd, uitgedrukt in hertz. Een verversingsfrequentie van 75 Hz betekent dat de weergave op het scherm 75 keer per seconde opnieuw wordt opgebouwd. video-cd – Zie Digital Video Disc. virtueel geheugen – Zie geheugen. virus – Een schadelijk computerprogramma dat gegevens of programma’s kan beschadigen. Zie antivirushulpprogramma. WAN – Zie Wide Area Network. web – Zie World Wide Web. webbrowser – Een programma waarmee u documenten met hypertekst kunt openen en bekijken. Wide Area Network – Geografisch gescheiden computers die gekoppeld zijn om gezamenlijk bronnen te kunnen gebruiken, zoals gegevens. Internet is het grootste WAN ter wereld. Het tegenovergestelde van Local Area Network. Windows bureaublad – Het werkgebied op het scherm dat de taakbalk van Windows bevat, plus pictogrammen die koppelingen naar programma’s of snelkoppelingen naar programma’s en bestanden weergeven. Zie koppeling, snelkoppeling, Windows taakbalk. Windows NT – Zie Microsoft Windows NT. Windows taakbalk – Een smalle balk met de Microsoft Windows-knop Start, de huidige tijd en pictogrammen die koppelingen naar veelgebruikte programma’s weergeven. wizard – Een hulpprogramma dat u stapsgewijs begeleidt bij het voltooien van een taak, zoals het installeren van een printer.
:IVOPEVIRHI[SSVHIRPMNWX World Wide Web – Een universele database met behulp waarvan op consistente wijze toegang kan worden verkregen tot zeer uitgebreide hoeveelheden informatie. Via webdocumenten met hypertekstkoppelingen kunt u snel informatie opvragen. WWW – Zie World Wide Web. Zipdrive – Een apparaat waarmee gegevens op een Zipschijf kunnen worden gelezen en gegevens naar een Zipschijf kunnen worden geschreven. Zipschijf – Een opslageenheid met een capaciteit van 100 tot 250 MB die compatibel is met een Zipdrive.
-RHI\
% Aan/uit-knop 2-1, 2-2, 3-4 4 seconden indrukken 2-3 4 seconden ingedrukt 3-4 Accu kennisgeving betreffende batterijen/accu's 11-6 Afsluiten met de aan/uit-knop 2-4 met Microsoft Windows 2-3 Antivirus Zie McAfee antivirussoftware Antivirus-hersteldiskette 6-3 gebruik van 6-4 maken 6-3 Audio-cd afspelen 4-11
-RHI\ Computer Naam 9-3 wachtwoord 9-3 Computer aanzetten 2-1 Computervirus 6-1 Ctrl+Alt+Delete 2-2
(
Backup maken 10-2. ZieSystemSave Batterij van de realtime klik vervangen Zie Kennisgeving Bestanden zoeken 5-8 Bladeren 8-3
Defragmentatie 10-2 Digital Versatile Disc Zie DVD Diskettedrive 4-8 Downloadsnelheid 7-4 Drive met lade schijf plaatsen 4-9 Drive met sleuf schijf plaatsen 4-10 Drives cd/DVD 4-11 DVD 4-9 DVD-speler 4-12 afspeelinstellingen 4-14 besturingsknoppen op het scherm 4-16 opties 4-16 starten 4-12 taakbalk verbergen 4-15 weergave vergroten en verkleinen 4-15 weergave-opties 4-15 weergeven en verbergen 4-15
'
)
Capaciteit van de vaste schijf 4-9 Categorie 5 Ethernet 9-1 Cd 4-9 Cd-/DVD-drive 4-11 cd of DVD plaatsen 4-9 verwijderen 4-9 Cd/DVD's audio-cd afspelen 4-11 DVD's met regionale code 4-13 video-cd afspelen 4-11 Compressieagent 10-2
Eigenschappen voor gezamenlijk gebruik bestand 9-4 Energiebeheer 3-1 Energiebeheerschema 3-1 Energienormen 11-12 Energiestatuslampje 2-1, 2-3, 2-4 Energy Star-normen 11-12
&
-RHI\
+ Gebruikersnaam 9-3 Gezamenlijk gebruik van bestanden inschakelen 9-2 Gezamenlijk gebruik van printers inschakelen 9-2 Gezamenlijk gebruiken mappen 9-4 vaste schijf 9-4 Gezamenlijke map maken 9-4
, Herstellen vastgelopen programma 2-2 vastgelopen systeem 2-2 Homepage 8-4 Hub 9-1 Hyperlink 8-2, 8-5
Inschakelen gezamenlijk gebruik van bestanden 9-2 gezamenlijk gebruik van printers 9-2 Intel VideoPhone compatibiliteit met modem 7-1 International Telecommunications Union 7-1 Internet adres 8-2 definitie 8-1 gebruik van zoekmachine 8-5 homepage 8-4 hyperlink 8-2 modemgebruik 8-2 tips voor surfen 8-3 webbrowser 8-2 webserver 8-1 website 8-1 World Wide Web 8-2
WWW 8-2 zoekmachine starten 8-4 Internet Service Provider definitie 8-2 kiezen 8-2 ISP 8-2 ITU Zie International Telecommunications Union
/ K56Flex 7-1 Karaoke-stand 4-17 Kennisgeving batterij van realtime klok vervangen 11-6 gebruikelijke labels 11-10 regels van het CDRH 11-7 veiligheid 11-6
0 Lampje van de vaste schijf 3-3 Laserveiligheid 11-7
1 Mappen gezamenlijk gebruiken 9-4 McAfee antivirussoftware 6-5 scannen op virussen 6-2 VirusScan 6-3 Meldingen printer offline 9-7 Microsoft Windows ActiveMovie-beheer 5-7 Bureau-accessoires 5-6 Cd-speler 5-7 Communicatie 5-6 Communiceren en samenwerken 5-2 Entertaiment 5-7 Geluidsrecorder 5-7 Help 5-1 HyperTerminal 5-7 Kennismaking met Windows 98 5-2
-RHI\ Kladblok 5-7 maken van nieuwe mappen 5-8 maken van snelkoppelingen 5-6 Mediaspeler 5-7 Microsoft Windows begint hier 5-2 Ontspanning 5-7 Paint 5-7 Rekenmachine 5-7 Telefoonkiezer 5-7 Toegankelijkheid 5-6 Uw computer in vorm houden 5-2 verwijderen van bestanden en mappen 5-9 Volumeregeling 5-7 Windows Verkenner 5-8 WordPad 5-7 Microsoft Windows 98 besturingssysteem 5-1 Microsoft Windows uitvoeren 5-2 Modem aansluiten 7-2 digitaal 7-2 eigenschappen 7-3 identificeren 7-3
2 Naam Computer 9-3 gebruiker 9-3 werkgroep 9-3 Netsnoeren Zie Kennisgeving Netwerk configureren 9-1 hardware-installatie 9-1 hardwarevereisten 9-1 installeren 9-1 netwerkprotocollen installeren 9-2 Netwerkinterface-adapter 9-1 Netwerkomgeving 9-6 Netwerkprinter verbinding maken 9-7 Netwerkprotocollen installeren 9-2
3 Opnieuw starten, computer. 2-2 Opslageenheden 4-8 Overdrachtsnelheid 7-4
4 Persoonlijk energiebeheerschema maken 3-2 Point-to-point verbinding 7-4 Printer offline 9-7 verbinden met een netwerk 9-7 Printer gezamenlijk gebruiken uitschakelen 9-7 Protocollen IPX/SPX 9-2 TCP/IP 9-2
6 Regels van het CDRH Zie Kennisgeving
7 Schijfcontrole 2-2 Schijfopruiming 10-2 Schoonmaken buitenkant 10-1 monitor 10-1 muis 10-1 toetsenbord 10-1 Scroll-muis 4-1 bladeren en in- of uitzoomen 4-3 CyberJump 4-5 functies 4-2 HyperJump 4-5 opties 4-4 Serienummers 1-3 Slaapstand 2-1, 3-4 activeren 3-5 uitschakelen 3-5 Slaapstand beëindigen 3-5 Slaapstand, knop op toetsenbord 3-4
-RHI\ Slaapstand-knop 2-1 Software compatibiliteit 5-9 installeren 5-10 Software installeren gedownload van Internet 5-10 via een cd 5-10 via een diskette 5-10 Software, hulpprogramma 5-10 Statuslampjes 3-3 Systeemonderhoud 10-2 SystemSave 10-2
8 Tekstconventies 1-1 Tips voor surfen op Internet 8-3 Toegang krijgen afhankelijk van wachtwoord 9-5 alleen-lezen 9-5 bestand 9-4 volledig 9-5
9 Uitschakelen, gezamenlijk gebruik van printer 9-7 Uitzetten, computer 2-3 Uniform Resource Locator 8-2 Uploadsnelheid 7-4 URL 8-2
: V.90-standaard 7-4 Vaste schijf Gezamenlijk gebruiken 9-4 Vastgelopen programma herstellen 2-2 Vastgelopen systeem herstellen 2-2 Veiligheid 11-6. Zie ook Kennisgeving kennisgeving betreffende batterijen/accu's 11-6
laser 11-7 netsnoeren 11-7 Veiligheid van de laser Zie Kennisgeving Verbinden een netwerkstation 9-6 Verbinding maken met een netwerkprinter 9-7 Video-cd afspelen 4-11 Virus 6-2
; Wachtwoord 9-3 Webadres Compaq adres 8-2 Webbrowser definitie 8-2 gebruik van 8-3 Microsoft Internet Explorer 8-3 Webpagina 8-2 Webserver 8-1 Website 8-1, 8-2 Werkgroep 9-3 Wizard Onderhoud 10-2 Wizard Printer toevoegen 9-7 World Wide Web 8-2 WWW 8-2
-RHI\
> Zipdiskette plaatsen en verwijderen 4-20 Zipdrive 1-Step Backup/Restore 4-19 Copy Machine 4-19 Findit 4-19 gegevens beschermen 4-21 Guest 4-19 Iomega Help 4-19 Iomega Tools 4-19 lees-/schrijfbeveiliging 4-21 niet-verwijderbaar maken 4-22 programma's installeren 4-22 Remove Protection 4-21 schrijfbeveiliging 4-21 slaapstand 4-22 Zoekmachine gebruik van 8-5
-RHI\