#203061
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Tessenderlo Chemie Rotterdam B.V. te Vlaardingen
1 april 2004 tot 1 april 2007
Inhoudsopgave
Pagina I COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Collectieve Arbeidsovereenkomst
2 t/m 23
Functielijst
24
Beloningstabel
25 t/m 33
Scholing en Vorming
34
Werkgelegenheid
35 t/m 38
Werkgeversbijdrage
39
Faciliteitenregeling bondswerk in de onderneming Regeling Arbeidsduurverkorting
40 t/m 41 42 t/m 43
II STICHTING SOCIAAL FONDS Statuten
44 t/m 50
Huishoudelijk Reglement
51 t/m 57
Handleiding aanvragen en verstrekkingen
58 t/m 60
Protocol Wet verbetering poortwachter
61 t/m 62
Protocol afspraken cao 2003 – 2004
63
Protocol afspraken cao 2004 – 2007
64 t/m 65
III PENSIOENREGELING Pensioenreglement
66 t/m 72
1
Tussen Tessenderlo Chemie Rotterdam B.V. Te Vlaardingen als partij ter ener zijde en CNV BEDRIJVENBOND te Houten en FNV BONDGENOTEN te Amsterdam als partijen ter andere zijde. Is de volgende Collectieve Arbeidsovereenkomst aangegaan:
Artikel 1 DEFINITIES In deze overeenkomst wordt verstaan onder: a. werkgever: b. vakvereniging: c. werknemer: d. ondernemingsraad:
de partij ter ener zijde. elk der partijen ter andere zijde. elke werknemer in dienst van de werkgever. de ondernemingsraad als bedoel in de Wet op de Ondernemingsraden. ieder geldbedrag, zoals afgedrukt in de salarisschalen van Bijlage II, vermeerderd met de eventuele restant-premie resp. eventuele beoordelingstoeslag. het aantal jaren, dat de werknemer na het bereiken van de maximum-leeftijd volgens leeftijdsschaal op grond van toename van ervaring, verkregen door de uitoefening van zijn functie, nog voor periodieke salarisverhoging in aanmerking kan komen. (zie Salarisschalen, Bijlage II). het onder e. genoemde maandsalaris, vermeerderd met eventuele ploegentoeslag en eventuele persoonlijke toeslagen. 12x het onder g. genoemde maandinkomen. de dag waarop de werknemer in volcontinudienst volgens zijn dienstrooster geen arbeid behoeft te verrichten. de eventueel door schafttijd onderbroken, maar overigens aaneengesloten periode gedurende welke een werknemer volgens dienstrooster arbeid moet verrichten.
e. maandsalaris:
f. functiejaren:
g. maandinkomen:
h. jaarinkomen: i. roostervrije dag
j. wacht:
2
k. dienst:
een bepaald type van arbeidstijdregeling (zoals dagdienst, semi-continudienst enz.). jaren in dienst van de werkgever zonder onderbreking doorgebracht.
l. ononderbroken dienstverband:
3
m. dag:
voor de volcontinudienst: het tijdvak begrensd door 23.00 uur van de voorafgaande dag en 23.00 uur van de dag zelf. voor de semi-continudienst: het tijdvak van 07.00 uur op de dag zelf tot 07.00 uur op de volgende dag. voor de dagdienst: het tijdvak van 00.00 uur tot 24.00 uur. het tijdvak van zondag 23.00 uur tot zondag 23.00 uur.
n. week:
Artikel 2
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 1. De werkgever verbindt zich geen uitsluiting toe te passen noch toepassing daarvan te zullen bevorderen. 2. De werkgever verbindt zich generlei actie te voeren of te bevorderen, ook niet van derden welke ten doel heeft wijzigingen te brengen in deze overeenkomst op een andere wijze dan in artikel 25 is omschreven. 3. De werkgever verbindt zich geen werknemer in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, welke in strijd zijn met het in deze overeenkomst of in het artikel 15 bedoelde bedrijfsreglement bepaalde. 4. De werkgever verbindt zich, aan alle betrokken werknemers een exemplaar van de collectieve arbeidsovereenkomst te verstrekken. 5. Indien de werkgever tijdens de duur van deze cao besluit tot het aangaan van besprekingen, die ertoe zouden kunnen leiden, dat - voor de werknemers althans een deel van de werknemers, die niet door deze cao zijn gebonden - van deze cao afwijkende arbeidsvoorwaarden tot stand komen, is de vakvereniging bevoegd aan deze besprekingen deel te nemen en tevens gerechtigd in die besprekingen wijzigingen in de bepalingen van deze cao aan de orde te stellen. 6. De vakvereniging zal van een besluit van de werkgever als voormeld onverwijld in kennis worden gesteld.
Artikel 3
VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGING 1. De vakvereniging verbindt zich ten behoeve van de werknemers, voor wie deze overeenkomst is aangegaan, geen stakingen in het bedrijf van de werkgever te zullen toepassen of te bevorderen. 2. De vakvereniging verbindt zich met alle haar ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door haar leden te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen, welke beoogt wijziging te brengen in deze overeenkomst op een andere wijze dan beschreven in artikel 25 en artikel 2 lid 5 en daarbij haar krachtige medewerking aan de werkgever te zullen verlenen tot ongestoorde voortzetting van het bedrijf. 3. De vakvereniging verbindt zich te zullen bevorderen, dat haar leden, indien de werkgever zulks verlangt, een individuele arbeidsovereenkomst tekenen op grondslag van deze overeenkomst en het in artikel 15 bedoelde bedrijfsreglement.
4
Artikel 4
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe gegeven is. 2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voorzover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen. 3. De werknemer zal zich voor wat betreft zijn werk en rusttijd houden aan het voor hem geldende dienstrooster. 4. De werknemer is gehouden ook buiten de op de arbeidslijst aangegeven uren arbeid te verrichten, voorzover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze overeenkomst in acht neemt. 5. De werknemer is gehouden in relatie tot de arbeidsomstandigheden de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen ter verwijding van gevaren voor de veiligheid of gezondheid van hemzelf of van anderen dan wel met het oog op het welzijn in verband met de arbeid, een en ander zoals een goed werknemer betaamt. Met inachtneming van de Arbo-wet dient de werknemer de terzake gegeven aanwijzingen en voorschriften na te leven, de ter beschikking gestelde veiligheidsmiddelen daadwerkelijk te gebruiken en volgens de geldende controlevoorschriften mee te werken aan medische begeleiding. 6. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar het in het bedrijf van de werknemer geldende bedrijfsreglement als bedoeld in artikel 15. 7. Indien de werkgever daar bezwaar tegen maakt is het de werknemer, ook gedurende vakantie en z.g. snipperdagen verboden enigerlei betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren. De werkgever is bevoegd een werknemer, die dit verbod overtreedt, gedurende twee dagen zonder behoud van salaris te schorsen en in geval van herhaling op staande voet te ontslaan. 8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van zijn arbeidsovereenkomst bekend wordt, zoals b.v. omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, de bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 9. De werknemer is, indien de werkgever zulks verlangt, gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze overeenkomst en het in artikel 15 bedoelde bedrijfsreglement van toepassing worden verklaard.
Artikel 5
AANNEMING EN ONTSLAG 1. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst geldt wederzijds een proeftijd van ten hoogste 2 maanden. De eventuele proeftijd wordt in alle gevallen in de individuele arbeidsovereenkomst genoemd. 2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan: a. hetzij voor onbepaalde tijd; b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur; In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeidsovereenkomst van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de arbeidsovereenkomst geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
5
3.a.
Indien een werknemer als bedoeld in lid 2 sub b, c of d langer dan een jaar in dienst is geweest, wordt hij geacht een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde te zijn aangegaan. Voor de berekening van de duur van de diensttijd is het bepaalde in artikel 668a BW van toepassing. b. Het bepaalde in sub a lijdt uitzondering voor leerling-werknemers. Voor hen geldt dat een (leerling-)arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden verlengd voor de duur van het externe opleidingstraject met een maximum periode van 2 jaar. De verlengde (leerling) arbeidsovereenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat indien de in de vorige volzin bedoelde opleiding wordt gestaakt, de (leerling-) arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd. 4. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 B.W. en behoudens tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een einde door opzegging met inachtneming van het bepaalde in artikel 672 BW a. voor werknemer voor onbepaalde tijd in dienst: 1. door opzegging zowel door de werkgever als door de werknemer met inachtneming van de in artikel 672 B.W. bepaalde termijnen. De termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, op de dag van opzegging, indien deze: a. korter dan vijf jaar heeft geduurd één maand; b. vijf jaar of langer, maar korten dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden; c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden; d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden. 2. zonder opzegging tegen de 1-ste dag van de maand waarin de werknemer de 65jarige leeftijd bereikt. b. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege tenzij tussentijdse opzegging mogelijk is; dan kan de arbeidsovereenkomst worden opgezegd. voor werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst: op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst dan wel op het tijdstip, bepaald op grond van artikel 668 B.W., eerste lid, een en ander behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel. voor werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaald karwei: bij het beëindigen van het karwei, waarvoor de werknemer is aangenomen, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is. . voor werknemers in dienst voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard: door opzegging door de werkgever of de werknemer met een termijn van een dag tegen elke dag der week, met dien verstande, dat deze termijn na twee maanden diensttijd een week tegen elke dag der week bedraagt, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is. . voor (leerling-) werknemers als bedoeld in lid 3 sub b: door opzegging door de werkgever met een termijn van een maand tegen de laatste dag van de lopende maand. 5. Indien een voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst is voortgezet, zal de werkgever aan de werknemer één week voor het tijdstip, waarop de aldus voortgezette arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt, hiervan schriftelijk mededeling doen, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is. 6.a. Indien de werkgever tot de conclusie is gekomen, dat op grond van bedrijfs-economische omstandigheden dan wel tengevolge van reorganisatie of verdere automatisering resp. mechanisering, tot ontslagaanzegging aan een in het licht van de ondernemingsgrootte belangrijk aantal werknemers moet worden overgegaan, zal hij zich tijdig met de vakvereniging in verbinding stellen, met het oogmerk om tot een voor betrokkenen passende voorlichting te komen en met de bedoeling de uit het ontslag voor betrokkenen voortvloeiende sociale consequenties met deze vakvereniging te bespreken.
6
b. Bij aanzegging van het onder sub a bedoelde ontslag zullen als regel werknemers met de kortste diensttijd het eerst voor ontslag in aanmerking komen, tenzij het bedrijfsbelang zich hier tegen verzet. 7. Ingeval de werkgever tot het weer aannemen van personeel overgaat, zal door hem als regel de voorrang worden gegeven aan die sollicitanten, die de langste diensttijd bij de werkgever hadden, mits niet meer dan één jaar verlopen is sedert hun ontslag en het bedrijfsbelang zich tegen deze regel niet verzet.
Artikel 6
ARBEIDSDUUR, ARBEIDSTIJD EN DIENSTROOSTER 1. a. Voor de werknemers in dagdienst geldt een gemiddeld 36-urige werkweek. De arbeidsduurverkorting van vier uur per week wordt op vrijdag gerealiseerd. Indien op vrijdagmiddag gewerkt wordt, dienen deze “extra” uren in één van de volgende weken, bij voorkeur op vrijdag, te worden gecompenseerd. b. Voor de werknemers in semi-continudienst en dagdienst wordt de arbeidsduurverkorting gerealiseerd door het toekennen van 26 ingeroosterde vrije wachten per jaar (=208 uur). c. De normale arbeidsduur voor de werknemer in volcontinudienst bedraagt gemiddeld 33,6 uur per week. Deze gemiddelde arbeidsduur wordt doorgaans gerealiseerd door een 5ploegenrooster van gemiddeld 33,6 uur per week. d. De verkorting van de arbeidsduur als bedoeld in de leden 1a en 1b zal voor de z.g. parttime werkenden naar rato van toepassing zijn. 2. a. De normale arbeidsduur voor werknemers in dagdienst ligt tussen 7.00 en 18.00 uur op de eerste vijf werkdagen van de kalenderweek. b. De normale arbeidstijd voor werknemers in ploegendienst wordt begrensd door het tijdstip van opkomen en afgaan, zoals dit volgens dienstroosters voor de betrokken werknemers is vastgesteld. c. In het kader van een flexibele bedrijfsvoering is voor dagdienst en semi-continu personeel “werken op zaterdag” mogelijk. Dit tot een maximum van 4 zaterdagochtendwachten per werknemer in de periode tussen 1 september en 1 mei van ieder jaar. Voor werknemers in semi-, volcontinu- en dagdienst kunnen tijdens periodes waarin een verhoogde flexibiliteit is gewenst andere dan de “normale” roosters gelden. Het 5ploegenrooster kan worden omgezet in een 4-ploegenrooster, of een ander rooster met het doel de bedrijfsvoering zo optimaal mogelijk te kunnen organiseren. Voor de semicontinu kan de opeenvolging van diensten worden aangepast, waardoor roosters doorlopen in en na de weekenden. Voor de dagdienst kan het dagdienstrooster worden omgezet in een 2-ploegenrooster om de bedrijfsvoering zo optimaal mogelijk te kunnen organiseren. Eén en ander met inachtneming van de wettelijke regelingen voor werk- en rusttijden. De periodes waarin de aanpassingen op de normale arbeidstijden en rooster gelden worden jaarlijks in overleg met de Ondernemingsraad vastgesteld. Het inplannen van zaterdagochtendwachten in de dagdienst en semi-continu wordt in het laatste kwartaal van ieder jaar in overleg met de vakverenigingen vastgesteld. Individuele aanpassingen van roosters worden door de afdelingsleiding met de medewerker bij voorkeur één week van te voren vastgesteld. 3. a. Iedere werknemer werkt volgens een dienstrooster, tenzij hij overwerkt, op verschoven uren werkt of overgeplaatst is in een andere dienst of wacht. b. Onder een dienstrooster wordt verstaan: 1. Voor de werknemer in dagdienst: Een arbeidstijdregeling van 5 wachten, zoals deze aan het begin van de week voor hem is vastgesteld.
7
2. Voor de werknemer in 2-ploegendienst: Een arbeidsregeling omvattende een periode van 2 aaneengesloten weken, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtend- of middagwacht wordt ingedeeld. 3. Voor de werknemer in semi-continudienst: Een arbeidstijdregeling omvattende een periode van 3 aaneengesloten weken, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtend-, middag- of nachtwacht wordt ingedeeld. 4. Voor de werknemer in vol-continudienst: Een arbeidstijdregeling, omvattende een periode van 5 of een veelvoud van 5 aaneengesloten weken, of een andere naar aard en gebruik vergelijkbare cyclus tijdens periodes onder 2 genoemd, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtend-, middag- of nachtwacht wordt ingedeeld. 4. a Over algemene dienstroosterwijzigingen of overplaatsingen naar een andere dienst, waarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken, pleegt de werkgever overleg met de ondernemingsraad, onverminderd de bevoegdheid van de vakvereniging hierover met de werkgever overleg te plegen. b. Indien invoering of wijziging van een dienstrooster verband houdt met arbeid op zondag, stelt de werkgever de vakvereniging daarvan zo tijdig mogelijk in kennis. 5. In overleg tussen de werkgever en de vakvereniging kan, indien het bedrijfsbelang zulks vereist, van het in lid 1 bepaalde worden afgeweken.
Artikel 7
FUNCTIEKLASSEN 1.
De functies van de werknemers zijn ingedeeld in 8 klassen, functieklassen genaamd. Deze indeling is vermeld in Bijlage I van deze overeenkomst. Deze indeling is gebaseerd op werkclassificatie. Ook andere gegevens, die voor het vaststellen van een juiste functierangorde van betekenis zijn, kunnen medebepalend zijn. 2. a. Nieuwe functies worden in afwachting van hun definitieve indeling, welke in overleg met de vakvereniging geschiedt, door de bedrijfsleiding voorlopig ingedeeld. b. Herclassificaties van bestaande functies worden toegepast, nadat de werkgever en de vakvereniging daaromtrent overeenstemming hebben bereikt. 3. Beroepsprocedure Indien een werknemer het niet eens is met het resultaat van de classificatie van zijn functie kan hij zijn bezwaren indienen via zijn afdelingschef bij de afdeling Personeelszaken. De classificatiedeskundige behandelt de bezwaren en brengt zijn advies uit aan het hoofd van de afdeling Personeelszaken Indien de betrokken werknemer zich niet kan verenigen met het uiteindelijke resultaat kan hij een beroep doen op zijn vakvereniging.
Artikel 8
BELONING 1. a. Bij elke functieklasse behoort een salarisschaal. De in Bijlage II vermelde salarisschalen geven de salarissen aan, waarop de voor hun functie volwaardige werknemers recht hebben op grond van de door hen vervulde functie.
8
b. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk bericht in welke functieklasse zijn functie is ingedeeld en uit welke componenten zijn maandinkomen is opgebouwd. 2. a. De beloning van de werknemers, die nog niet het maximum in hun salarisschaal bereikt hebben, wordt eenmaal per jaar en wel met ingang van 1 januari opnieuw vastgesteld, waarbij als richtdatum ten aanzien van de leeftijd 1 juli daaropvolgend geldt. Tussentijdse herzieningen vinden plaats bij indeling in een andere functieklasse. b. Elke salarisschaal is verdeeld in een schaal gebaseerd op leeftijd en een schaal gebaseerd op functiejaren. Aan elke salarisschaal is boven het maximum door functiejaren te bereiken salarisbedrag een “extra periodiek” toegevoegd (functietrede 9). De uitloop kan uitsluitend bereikt worden nadat de medewerker drie jaren onafgebroken beloond is geweest conform het laatste functiejaar in zijn/haar salarisschaal. Per januari van ieder jaar zal aan werknemers die drie jaar onafgebroken op het maximum van de salarisschaal zitten (functietrede 9) een “extra periodiek” ( functietrede 10) worden toegekend. Afrondingen worden naar boven gepleegd. Werknemers, die nog niet de in hun salarisschaal voorkomende maximumleeftijd hebben overschreden, ontvangen een maandsalaris, dat met hun leeftijd overeenkomt (leeftijdsschaal). Voor partieel leerplichtigen is het bepaalde in Bijlage III van deze overeenkomst van kracht. Werknemers, die deze leeftijd wel hebben overschreden, ontvangen een maandsalaris, dat overeenkomt met het aantal functiejaren, dat zij na het bereiken van de maximumleeftijd onafgebroken in hun salarisschaal ingedeeld zijn geweest (functiejarenschaal). c. De in overeenstemming met dit artikel vastgestelde salarissen kunnen in bepaalde functies, resp. in een bepaalde functieklasse worden verhoogd met een premie resp. beoordelingstoeslag. d. De leerling operator Production zal gedurende het interne opleidingstraject worden ingedeeld in salarisschaal IV. Indien de leerling operator Production de interne opleiding met goed gevolg heeft afgerond en aansluitend de externe opleiding volgt zal hij gedurende het externe opleidingstraject worden geplaatst in salarisschaal V. 3. In afwijking van het in lid 2 onder b bepaalde, kan aan werknemers, die de daar bedoelde maximumleeftijd hebben overschreden, uitsluitend in de volgende gevallen een groter aantal functiejaren worden toegekend: a. Als een werknemer in een hogere salarisklasse wordt ingedeeld (zie artikel 9, overplaatsing naar hoger/lager beloonde functie); b. Als een werknemer in een lagere salarisklasse wordt ingedeeld (zie artikel 9, overplaatsing naar hoger/lager beloonde functie); c. Indien een nieuwe werknemer in een soortgelijke functie elders zoveel ervaring heeft verkregen, dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn om hem op basis van 0functiejaren te belonen. In een dergelijk geval kunnen aan de betrokken werknemer zoveel functiejaren worden toegekend als in overeenstemming is met die ervaring. 4. De vastgestelde maandinkomens worden uiterlijk op de laatste dag van elke kalendermaand aan iedere werknemer afzonderlijk betaalbaar gesteld.
Artikel 9
OVERPLAATSING NAAR HOGER/LAGER BELOONDE FUNCTIE 1.
Werknemers, die bij hun indiensttreding of bij een promotie naar een hogere functie nog niet over de kundigheden en ervaring beschikken, die voor de vervulling van hun functie zijn vereist, kunnen gedurende een beperkte tijd, doch niet langer dan gedurende 3 maanden, in een lagere salarisschaal worden ingedeeld dan met hun functie overeenkomt.
9
2.
Als een werknemer wordt overgeplaatst in een hoger beloonde functie ontvangt hij het bij die functie behorende maandsalaris op grond van zijn leeftijd.
Heeft hij de maximumleeftijd die in de desbetreffende leeftijdsschaal wordt genoemd, overschreden, dan bedraagt de verhoging van zijn maandsalaris de helft van het verschil tussen de maandsalarissen bij 0-functiejaren van de twee betrokken salarisschalen. Indien de overplaatsing in de loop van een maand geschiedt, gaat in beide gevallen de salarisverhoging in m.i.v. de maand na overplaatsing. De beloning voor het tijdelijk waarnemen van een hoger beloonde functie is geregeld in artikel 10 lid 6. 3. De werknemer kan tijdelijk of definitief worden overgeplaatst in een lager beloonde functie in de volgende gevallen: a. wegens ongeschiktheid of bij wijze van disciplinaire maatregel in gevallen waarin ontslag zou hebben kunnen volgen; b. wegens verminderde arbeidsprestatie tengevolge van ouderdom dan wel lichamelijke of geestelijke gebreken; c. wegens inkrimping der productie of om andere redenen van bedrijfsbelang. 4. In het onder 3 a. genoemde geval ontvangt de werknemer het bij die functie behorende maandsalaris op grond van zijn leeftijd. Heeft hij de maximumleeftijd in de betrokken leeftijdsschaal overschreden dan bedraagt de verlaging van het maandsalaris het verschil tussen de maandsalarissen bij 0functiejaren van de twee betrokken salarisklassen, c.q. zoveel meer als nodig is om hem op het naastlagere maandsalaris te brengen. Indien de overplaatsing in de loop van een maand geschiedt, gaat in beide gevallen de salarisverlaging in met ingang van de maand na de overplaatsing. 5. In de onder 3 b. en 3 c. genoemde gevallen worden de werknemer zoveel functiejaren in zijn nieuwe salarisschaal toegekend als nodig zijn om handhaving van zijn maandinkomen mogelijk te maken. Indien het toekennen van het maximum aantal functiejaren niet voldoende is om zijn maandinkomen te handhaven, zal hem een persoonlijke toeslag gegeven worden tot een maximum van het verschil tussen zijn maandinkomen in de hogere salarisgroep en zijn maandinkomen in de lagere salarisgroep. Deze toeslag stijgt niet mee met de salarisverhogingen van de salarisschalen, doch blijft op een vast bedrag gehandhaafd. Voornoemd bedrag telt mee in de vaststelling van de pensioengrondslag. Bij herindeling in een hogere schaal wordt de toeslag evenveel verminderd als het maandinkomen stijgt. In het onder 3 b. genoemde geval wordt bij de vaststelling van het maandinkomen en de persoonlijke toeslag rekening gehouden met eventuele uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetgeving. 6. In navolging van artikel 7 lid 2 onder b zullen ORBA-toeslagen, ontstaan als gevolg van de herclassificatie van functies per 1 januari 2000, meetellen in de vaststelling van de pensioengrondslag. Per 1 april 2001 zal deze ORBA-toeslag meestijgen met de salarisverhogingen van de salarisschalen. Bij herindeling in een hogere schaal wordt de toeslag evenveel verminderd als het maandinkomen stijgt.
Artikel 10 BIJZONDERE BELONINGEN 1.
Algemeen
10
De maandsalarissen, bedoeld in artikel 8, worden geacht een beloning te zijn voor een normale functievervulling in dagdienst. Bijzondere beloningen in de vorm van toeslagen op het maandsalaris of van incidentele extra beloningen worden slechts toegekend, indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit, met name: a. voor geregelde arbeid in ploegendienst; b. voor werk op van het dienstrooster afwijkende tijden; c. voor het vervullen van consignatie diensten; d. voor het tijdelijk waarnemen van een hoger beloonde functie; e. voor overplaatsing in een andere dienst of wacht; f. voor het werken op feestdagen; g. voor het verrichten van vuil en onaangenaam werk; 2. Ploegentoeslagen a. De werknemer die in ploegendienst werkzaam is, ontvangt een toeslag op zijn maandsalaris van 11% in de 2-ploegendienst: 17% in de semi-continudienst; 28,5% in de volcontinudienst; . a. De ploegentoeslagen worden berekend over het maandsalaris en tegelijk hiermede uitbetaald. b. Voor een afwijkend dienstrooster zal het ploegendienstpercentage worden vastgesteld in overleg tussen partijen. 3. Overwerk a. De in lid 1 sub b. genoemde omstandigheden wordt in het volgende geval geacht aanwezig te zijn: Indien en voorzover een werknemer in opdracht van de werkgever zijn dagelijkse arbeidsduur, zoals volgens dienstrooster voor hem geldt, heeft overschreden. Buiten deze regeling valt arbeid, die aansluitend aan de dagelijkse werktijd wordt verricht ter afronding van gedurende de normale werktijd verrichtte werkzaamheden, tot maximaal een half uur na het einde van de normale dagelijkse werktijd. b. Het inkomen voor de hier bedoelde afwijkingen bedraagt, inclusief het doorbetaalde salaris over de op maandag tot en met vrijdag vallende feestdagen, de volgende percentages van het maandsalaris: 1. uren op maandag t/m zaterdag 0,87 % 2. uren op zondag 1,16 % 3. uren op feestdagen 1,74 % 4. uren op zaterdag van personeel in semi-continudienst 1,16% 5. uren op roostervrije dagen van personeel in 5-ploegendienst: a. op maandag t/m vrijdag 1,16 % b. op zaterdagen 1,45 % c. op zondagen 1,74 % d. op feestdagen 2,32 % Het verrichten van arbeid op aan de eigen voorafgaande of aansluitende en deze dienst overschrijdende uren wordt uitsluitend beloond volgens de percentages bedoeld onder de punten 1, 2 en 3 van dit lid onder b. 6. Ingeval een werknemer in opdracht van of op verzoek van de werkgever in een etmaal een extra reis van huis naar het bedrijf moet maken voor het verrichten van overwerk, ontvangt hij per opkomst een vergoeding van 0,5% van het maandsalaris. c. De in dit lid onder b. genoemde percentages worden geboekt op de in lid 9 bedoelde rekening. Iedere keer wordt het aantal voor beloning in aanmerking komende uren op kwartieren naar boven afgerond. Niet aansluitend overwerk wordt geacht tenminste één uur te hebben geduurd.
11
Overschrijdingen van de arbeidsduur worden, voorzover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, bij voorkeur gecompenseerd in vrije tijd. Deze vrije tijd mag niet op zaterdagen, zondagen of feestdagen worden opgenomen. d. Indien echter een werknemer in volcontinudienst op een roostervrije zaterdag of zondag arbeid heeft verricht, kan de compenserende vrije tijd wel op zaterdag resp. zondag worden opgenomen.
4. Verschoven uren Indien een werknemer buiten zijn dienstrooster heeft gewerkt op zaterdag, zondag of op werkdagen tussen 19 en 7 uur, worden die uren betaald als overwerk (zie onder 3 b.). De uren, die hij volgens dienstrooster zou hebben gewerkt, tot een maximum van het aantal overuren als bovengenoemd, worden hierop in mindering gebracht volgens de regeling voor compenserende vrije tijd (zie hieronder). Dezelfde procedure wordt gevolgd in geval van uitwisseling van vrije dagen binnen een week. De opgenomen compenserende vrije tijd wordt in mindering van de in lid 9 bedoelde rekening geboekt en wel: voor op maandag tot en met vrijdag opgenomen uren 0,58 % p.u.; voor op zaterdag opgenomen uren 0,87 % p.u.; voor op zondag opgenomen uren 1,16 % p.u. 5. Consignatie De werknemer, die in opdracht van de werkgever zich buiten zijn normale dienst beschikbaar moet houden voor het verrichten van bijzondere werkzaamheden of het opheffen van bedrijfsstoringen, ontvangt hiervoor een z.g. consignatievergoeding. Deze vergoeding bedraagt per dag op maandag tot en met donderdag 0,7%, op vrijdag 1,35 % op zaterdag en zondag 2% en op feestdagen 2,5% van zijn maandsalaris. De vergoeding wordt geboekt op de in lid 9 bedoelde rekening. De frequentie van het deelnemen aan de consignatiedienst zal als regel niet meer dan éénmaal per vier weken bedragen. 6. Tijdelijk waarnemen van een hoger beloonde functie De werknemer, die tijdelijk een in een hogere functieklasse ingedeelde functie waarneemt ontvangt daarvoor per functieklasse bij 0 tot 3 uur waarneming per dag geen toeslag; bij 3 tot 5 uur waarneming per dag 0,15% toeslag en een beloning van 0,3% van zijn maandsalaris bij 5 of meer uur waarneming per dag. De uitkering wordt geboekt op de in lid 9 bedoelde rekening. a. De waarneming van een hoger beloonde functie kan maximaal drie klassen verschil belopen. b. De waarneming van een hoger beloonde functie mag maximaal tien weken belopen. Indien de waarneming langer duurt dan tien weken zal er daarna overgegaan worden tot een tijdelijke klasseverhoging. Hierbij zal de afspraak gemaakt worden dat bij terugplaatsing in de oorspronkelijke functieklasse er geen recht bestaat op een afbouwregeling. 7. Overplaatsing naar andere dienst of wacht, niet voortvloeiend uit roosteraanpassingen in het kader van het verhogen van de flexibiliteit als genoemd in artikel 6. Indien een werknemer in opdracht van de werkgever voor een periode van 2 weken of minder wordt overgeplaatst in een andere dienst of wacht, wordt bij de vaststelling van zijn beloning
12
gedurende de gehele periode van overplaatsing uitgegaan van zijn oorspronkelijke dienstrooster. Het gestelde onder a. en b. van dit lid is op hem niet van toepassing. Indien een werknemer in opdracht van de werkgever in de loop van een week voor een periode van langer dan 2 weken wordt overgeplaatst in een andere dienst of wacht, dan die waarin hij volgens zijn eigen dienstrooster zou hebben gewerkt, wordt de desbetreffende overplaatsing geacht te zijn ingegaan aan het begin van de week volgend op die waarin de overplaatsing plaatsvond. In geval van overplaatsing wordt de betrokken werknemer als volgt extra beloond: a. per overgang naar een andere wacht: 1,5% van het maandsalaris, indien de rust tussen twee wachten 8 uur of minder bedraagt; b. per overgang naar een andere wacht: 1% van het maandsalaris, indien de rust tussen de twee wachten meer dan 8 uur bedraagt. c. deze percentages worden op de in lid 9 bedoelde rekening geboekt. d. de toeslag onder a. en/of b. van dit lid wordt niet opnieuw betaald, indien de werknemer na slechts gedurende 1 wacht in een van zijn normale dienstrooster wacht te zijn tewerkgesteld in zijn normale dienstrooster wordt teruggeplaatst. De werknemer die, na gedurende 3 maanden onafgebroken in ploegendienst werkzaam te zijn geweest, wordt overgeplaatst naar een met een lager percentage beloonde dienst ontvangt na overplaatsing de toeslag verbonden aan zijn oude dienst en wel: voor semi-continudienst 2 weken voor volcontinudienst 3 weken De werknemer die, of wegens verminderde arbeidsprestatie tengevolge van ouderdom dan wel lichamelijke of geestelijke gebreken, of wegens inkrimping der productie, of om andere redenen van bedrijfsbelang, wordt overgeplaatst naar een met een lager percentage beloonde dienst, ontvangt gedurende de lopende maand + drie volle maanden daarna zijn normale ploegentoeslag. In aansluiting daarop ontvangt hij: één periode 75% één periode 50% één periode 25% van het verschil in ploegentoeslag tussen het oude en nieuwe dienstrooster. Elke periode beloopt 1/10 van het aantal maanden in ploegendienst doorgebracht met een minimum van 3 en een maximum van 12 maanden. Voor werknemers van 55 jaar en ouder zijn m.b.t. dit punt in artikel 21 nadere bepalingen opgenomen. 8. Feestdagen a. Onder feestdagen worden in deze overeenkomst verstaan de volgende dagen: Nieuwjaarsdag, de beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide Pinksterdagen, de beide Kerstdagen en Koninginnedag of de dag die voor de viering daarvan is aangewezen. Voor toepassing van de artikelen van deze overeenkomst worden de feestdagen geacht te lopen als de dag omschreven in de definities in artikel 1 onder m. b. Door werknemers in dagdienst wordt op feestdagen als regel niet gewerkt. c. Door werknemers in semi-continudienst wordt op de volgende feestdagen niet gewerkt: op 31 december vanaf 19.00 uur tot 2 januari 07.00 uur; op 24 december vanaf 23.00 uur tot 26 december 07.00 uur. d. Werknemers die op een feestdag volgens dienstrooster arbeid moeten verrichten ontvangen in de maand waarin die feestdag valt, een toeslag op hun maandsalaris van 1,16% per uur. Deze toeslag kan voor de helft in vrije tijd worden opgenomen. Werknemers in volcontinudienst, die op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag roostervrij zijn, ontvangen in de maand waarin deze feestdag valt een toeslag op hun maandsalaris van 4,64%.
13
Deze toeslag wordt op de in lid 9 bedoelde rekening geboekt en zal uitsluitend in geld worden betaald. e. Werknemers zullen in de gelegenheid worden gesteld om, na goedkeuring van de werkgever, vakantiedagen op te nemen op de niet in dit artikel genoemde voor hen geldende religieuze feestdagen. 9. Rekening courant De op grond van de leden 3 tot en met 8 van dit artikel toe te kennen beloningen worden opgenomen op een rekening, die voor elke werknemer wordt bijgehouden. Het uit te betalen gedeelte wordt éénmaal per maand getotaliseerd en het tegoed betaalbaar gesteld; dit met uitzondering van de “zomerperiode” waarin een periode van 3 maanden geldt. Indien de werknemer gebruik wil maken van de mogelijkheid om een gedeelte van zijn tegoed in vrije tijd op te nemen, dan zal het in vrije tijd op te nemen gedeelte gedurende 3 maanden voor betaling geblokkeerd worden. Het niet in vrije tijd opgenomen gedeelte hiervan wordt na 3 maanden betaalbaar gesteld. Het “tijd voor tijd” compenseren verdient de voorkeur. In overleg met de medewerker wordt ernaar gestreefd het aantal voor uitbetaling in aanmerking komende overuren te minimaliseren. 10. Schaft- en rusttijden bij overwerk a. Schafttijden buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk, worden tot een maximum van een half uur doorbetaald. De betaling geschiedt overeenkomstig de in dit artikel lid 3 sub b. genoemde regeling. b. De werknemer in dagdienst, die overwerk moet verrichten in een periode, die valt na 22.00 uur doch voorafgaande aan een normale werkdag, is gerechtigd om een gelijk aantal uren als hij na 22.00 uur heeft overgewerkt van zijn eerstvolgende normale wacht te verzuimen met behoud van salaris. Voor de overgewerkte uren ontvangt hij de normale overwerkvergoeding (zie lid 3 sub b.). Bij overwerk gedurende verscheidene korte perioden na 22.00 uur zal hij na afloop van de laatste periode recht hebben op een rusttijd van 8 uur. Voorzover deze rusttijd in zijn normale werktijd valt, is hij gerechtigd om die te verzuimen met behoud van zijn salaris. Indien het overwerk begint om of na 4.00 uur ontstaat er geen recht op verzuim-uren. c. Wanneer een werknemer in ploegendienst, onmiddellijk voorafgaand aan of in aansluiting op zijn eigen wacht overwerk moet verrichten gedurende meer dan 4 uur, zullen, indien zijn eerstvolgende wacht binnen 9 uur na het beëindigen van het overwerk aanvangt, de uren waarmee deze 4 overuren worden overschreden, hem als verzuim-uren met behoud van salaris worden toegekend. d. Deze verzuim-uren dienen bij de aanvang van de eerstvolgende wacht te worden opgenomen dan wel, indien het overwerk onmiddellijk voorafgaand aan de eigen wacht is verricht, halverwege c.q. aan het eind van die wacht. Niet opgenomen verzuim-uren komen te vervallen. 11. Zwaar en onaangenaam werk Voor het verrichten van met name genoemde zware en onaangename karweien (zie bijlage VI) wordt een toeslag gegeven van € 0,45 per uur. 12. Aan de werknemer, die op 31 december een vol jaar in dienst van de werkgever is, wordt een gratificatie uitgekeerd ten bedrage van één maandinkomen. De berekening van het maandinkomen geschiedt op identieke wijze als in artikel 13 lid 3 is weergegeven met dien verstande dat als peildatum 31 december in plaats van 1 mei wordt gehanteerd.
Artikel 11 GEOORLOOFD VERZUIM Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 629 B.W. bepaalde geldt het volgende:
14
1. De werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 4:1 en 4:3 e.v. van de Wet arbeid en zorg mits de werknemer zo mogelijk tenminste een dag van te voren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt. Het recht bestaat in ieder geval: a. van de dag van overlijden tot en met de dag der begrafenis bij overlijden en begrafenis/crematie van de echtgeno(o)t(e) resp. geregistreerde partner of van een tot het gezin behorend kind of pleegkind van de werknemer; b. gedurende twee dagen of diensten bij overlijden of begrafenis/crematie van één zijner ouders, pleegouders of niet onder a. genoemde kinderen of pleegkinderen; c. gedurende één dag of dienst bij begrafenis/crematie van grootouders, grootouders der echtgeno(o)t(e) resp. geregistreerde partner, kleinkinderen, broers, zusters, schoonouders, schoonzoons, schoondochters, zwagers en schoonzusters; d. gedurende een halve dag of dienst bij ondertrouw van de werknemer en gedurende twee dagen bij zijn huwelijk of geregistreerd partnerschap; e. gedurende één dag bij huwelijk van één zijner kinderen, pleegkinderen, kleinkinderen, broers, zusters, ouders en schoonouders, zwagers en schoonzusters; f. gedurende één dag bevallingsverlof en één dag kraamverlof bij bevalling van echtgenote; g. gedurende de voor het noodzakelijk bezoek aan dokter of specialist benodigde tijd, voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats; h. gedurende de benodigde tijd in zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals het ophalen van een ziek kind of in verband met noodsituaties die vergen dat de werknemer onverwijld een voorziening treft voor zover dit niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het maandinkomen plaats. 2. In de navolgende gevallen heeft de werknemer recht op doorbetaald verlof, mits de werknemer zo mogelijk tenminste een dag van te voren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt. Het recht bestaat in ieder geval: a. gedurende één dag bij 25- en 40-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer en bij 40- en 50-jarig huwelijk of geregistreerd partnerschap van diens ouders of schoonouders; b. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van twee dagen, indien de werknemer tengevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld bij of krachtens de wet persoonlijk opgelegde verplichting verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en onder aftrek van de vergoeding voor loonderving welke hij van derden zou hebben kunnen ontvangen; c. gedurende één dag bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer; gedurende één dag bij verhuizing van de werknemer. 3. a. In afwijking van het bepaalde in artikel 5:1 van de Wet arbeid en zorg heeft de werknemer recht op 7 dagen of diensten doorbetaald verlof ten behoeve van de noodzakelijke verzorging van: I. een inwonend (pleeg)kind tot wie de ouder in een familierechtelijke betrekking staat, of een van de inwonende kinderen van de onder II genoemde persoon; II. de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner met wie hij samenwoont; III. de ouder van de werknemer. b. De werknemer kan onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg gedurende 4 aaneengesloten weken in verband met de adoptie van een kind danwel bij opname in het gezin van een pleegkind. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering die hij via de werkgever aanvraagt bij het UWV. 4. a. Indien een werknemer is aangewezen om als officieel afgevaardigde een statutaire landelijke vergadering van de vakvereniging bij te wonen, zal de werkgever de werknemer
15
op een daartoe strekkend verzoek van het hoofdbestuur van de vakvereniging verlof met behoud van salaris verlenen, voorzover naar zijn oordeel de bedrijfsomstandigheden de afwezigheid toelaten. Dit verlof zal maximaal drie dagen per jaar bedragen. b. Indien een werknemer wordt uitgenodigd om aan een door de vakvereniging georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst deel te nemen, zal de werkgever op een daartoe strekkend verzoek van het hoofdbestuur van de vakvereniging overwegen en terzake met de vakvereniging overleggen of en in hoeverre hij de werknemer verlof kan verlenen, met behoud van salaris, waarna hij van geval tot geval een beslissing zal nemen. Op vormings- en scholingsbijeenkomsten, welke dienen ter opleiding van bezoldigde vakverenigingsfunctionarissen, is het bovenstaande niet van toepassing. 5. Het bepaalde in artikel 628 B.W. met betrekking tot de doorbetaling van “loon” is in de daarbedoelde gevallen van kracht in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is het maandinkomen door te betalen in de volgende gevallen: 1. schorsing van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het bedrijfsreglement; 2. de invoering van een verkorte werkweek (een z.g. nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat dan nadat met de vakvereniging overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende; 3. de verlenging van een verkorte werkweek (een z.g. nul-urenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het betreft een verlenging, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren, dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub 2 omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de vakvereniging tijdig - d.w.z. tenminste één week - vóór het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet. 6. a. Indien een werknemer met toestemming van de werkgever voor eigen rekening verlof heeft opgenomen worden bij de berekening van zijn inkomen de verzuimde uren verrekend met het tegoed op de in artikel 10 lid 9 genoemde rekening, volgens de regels daartoe gesteld. b. Is het tegoed op de in artikel 10 lid 9 genoemde rekening niet toereikend, dan worden de voor eigen rekening opgenomen en niet te verrekenen uren gekort op het saldo vakantie/adv-dagen. Indien het saldo ontoereikend is, dan worden de uren gekort op zijn maandinkomen met 0,58% etc.
16
Artikel 12
VAKANTIE 1. Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar. 2. Duur der vakantie De jaarlijkse vakantie bedraagt met ingang van 1 januari 1983: − voor werknemers ouder dan 18 jaar en jonger dan 40 jaar en een onafgebroken diensttijd van minder dan 10 jaar : 25 dagen − voor werknemers van 40 jaar of ouder en/of een diensttijd van 10 jaar of meer : 26 dagen − voor werknemers van 45 jaar of ouder en/of een diensttijd van 15 jaar of meer : 27 dagen − voor werknemers van 50 jaar of ouder en/of een diensttijd van 20 jaar of meer : 28 dagen − voor werknemers van 55 jaar of ouder en/of een diensttijd van 25 jaar of meer : 29 dagen − voor niet leerplichtig personeel van 18 jaar en jonger : 26 dagen − voor partieel leerplichtigen geldt het bepaalde in bijlage III Het recht op extra vakantie gaat in aan het begin van het vakantiejaar, waarin de aangegeven leeftijd respectievelijk het aangegeven aantal dienstjaren wordt bereikt. Het onderscheid in leeftijd en vakantiedagen wordt in dit artikel gemaakt in verband met de verminderde dan wel lagere belastbaarheid en dientengevolge bescherming van de gezondheid van de jeugdige en oudere werknemers. 3. De werknemer, die gedurende het lopende vakantiejaar in of uit dienst van de werkgever treedt, heeft recht op een evenredig deel van de vakantie voor elke maand diensttijd in dat vakantiejaar. 4. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die vóór of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden, c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer, die na de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten. In afwijking hiervan zal indien de arbeidsovereenkomst korter dan één maand heeft geduurd, de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen. 5. Tijdstip der vakantie a. De aaneengesloten vakantie wordt als regel gegeven in de periode van 1 mei tot 1 oktober, op een door de werkgever na overleg met de werknemer vast te stellen tijdstip. b. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een roostervrije feestdag als bedoeld in artikel 10 lid 8, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever of de werknemer er de voorkeur aan geeft, een overeenkomend aantal snipperdagen toe te kennen c.q. op te nemen. c. Vaste snipperdagen worden aan het begin van elk jaar door de werkgever na overleg met de ondernemingsraad vastgesteld. De overblijvende vrije snipperdagen worden opgenomen op een tijdstip, dat door de werkgever na overleg met de betrokken werknemer wordt vastgesteld. 6. Verjaring Vakantierechten, welke niet zijn opgenomen vóór het tijdstip liggende 5 jaar na het kalenderjaar waarop deze zijn verworven, vervallen. 7. Het niet-verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden a. de werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet-verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgelegd salaris heeft.
17
b. 1. Het onder a. bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens: − volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte; − het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde, niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening; − het genieten van verlof gebaseerd op in een vorige arbeidsovereenkomst verworven doch niet opgenomen verlof; − het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst; − onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van de arbeidsovereenkomst; − zwangerschap of bevalling; − adoptieverlof als bedoeld in artikel 3:2 Wet arbeid en zorg. In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over de eerste 12 maanden waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt. Opbouw van vakantie bij volledige arbeidsongeschiktheid vindt niet plaats indien de arbeidsongeschiktheid door opzet van de werknemer is ontstaan of het gevolg van gebrek is, waarover de werknemer in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en voor de tijd gedurende welke de werknemer door zijn toedoen zijn genezing belemmert of vertraagt dan wel indien hij zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht of weigert mee te werken aan redelijke voorschriften en getroffen maatregelen om passend werk te verrichten. 2. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen. 3. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hierbedoelde onderbreking is het in lid 4. bepaalde van overeenkomstige toepassing. 4. De niet-leerplichtige werknemer, die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, verwerft vakantierechten over de tijd, welk hij besteedt aan het volgen van onderricht waartoe de wetgever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen. 8. Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht a. Dagen, waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om één der redenen genoemd in lid 7 sub b. onder 1 alsmede in artikel 11 eerste lid sub a,b,c,d en f gelden niet als vakantiedagen. b. Indien een der onder sub a. genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag, zullen de dagen, waarop die verhindering zich voordoet, wel als vakantiedagen worden geteld indien de werknemer niet vóór de aanvang van die vastgestelde vakantie of snipperdag aan de werkgever heeft medegedeeld dat die verhindering zich zou voordoen. In afwijking hiervan is het in de gevallen van artikel 11 eerste lid sub a., b., c., d., e., f., artikel 8 lid 2 sub b. en artikel 8 lid 3 sub a. en b. ook mogelijk de mededeling te doen onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipperdag. c. De werkgever en werknemer stellen in onderling overleg vast op welk tijdstip de aan de werknemer ingevolge het sub a. en b. bepaalde nog toekomende dagen vakantie alsnog zullen worden genoten. d. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijk werken worden de vakantierechten verworven naar rato van werken. 9. Vakantie bij ontslag
18
a. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende dagen vakantie op te nemen met dien verstande, dat deze dagen niet eenzijdig in de opzegtermijn worden begrepen.
b. Indien de werknemer de hem toegekende dagen vakantie niet heeft opgenomen, zal hem voor elke niet genoten vakantiedag een bedrag worden uitbetaald, dat berekend wordt op basis van het bepaalde in artikel 10 lid 4 (uurvergoeding voor compenserende vrije tijd). Teveel genoten dagen vakantie worden op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend. c. De werkgever reikt de werknemer desgewenst bij het einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring uit, waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt. 10. Aaneengesloten vakantie a. De vakantie wordt gegarandeerd in de vorm van een aaneengesloten periode van 3 weken als de bedrijfsomstandigheden dit toelaten en voor het overige als snipperdagen. b. De werkgever zal in overleg met de ondernemingsraad bepalen dat de werknemer de aanvraag voor de aaneengesloten vakantie vóór 1 januari van ieder jaar moet indienen. De werkgever geeft half januari aan of het verlof, waarbij het onder artikel 12 lid 10 onder a. bepaalde als leidraad dient, goed- dan welk afgekeurd wordt. Na honorering van de wensen door de werkgever kan een vakantie worden vastgelegd. c. Op de overlegvergadering in april van ieder jaar zal de werkgever aangeven wanneer de stopperioden in dat jaar zullen plaatsvinden. In overleg met de ondernemingsraad zal de werkgever bepalen of er tijdens de stops mogelijkheden zijn om verlof op de nemen. d. Verlofaanvragen buiten de aaneengesloten vakantie worden binnen twee weken beantwoord. 11. Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten De werknemer dient bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst de werkgever mede te delen, hoeveel rechten op vakantie hij, met inachtneming van het bepaalde in lid 6, bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van loon de werknemer aanspraak kan maken.
Artikel 13
VAKANTIETOESLAG 1. Aan de werknemer, die op 1 mei een vol jaar in dienst van de werkgever is, wordt een vakantietoeslag gegeven ten bedrage van 8% van het jaarinkomen, met dien verstande dat deze toeslag voor de werknemers van 23 jaar en ouder (voor de klassen I, II, III en IV 21 jaar en ouder en de klasse V 22 jaar en ouder), tenminste € 1.134,00 in 1999 en € 1.165,31 in 2000 bedraagt. De werknemer, die op bovengenoemd tijdstip nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is, ontvangt een evenredig deel van deze toeslag. Hetzelfde geldt met betrekking tot de werknemer, wiens arbeidsovereenkomst vòòr bovengenoemd tijdstip eindigt. 2. De berekening van het jaarinkomen geschiedt op basis van de salarisschaal en de ploegentoeslag, die behoren bij de functie resp. dienst, welke de werknemer op 1 mei of op het tijdstip van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst normaliter vervult en op basis van de beoordelingstoeslag van de werknemer, resp. restant premie van de afdeling van de betrokken werknemer.
19
Overwerkgelden en extra uitkeringen worden bij de berekening niet in acht genomen, uitgezonderd de van overheidswege eventueel voorgeschreven wekelijks terugkerende compensatiebedragen. 3. De vakantietoeslag wordt in de maand mei betaalbaar gesteld.
Artikel 14
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1.
Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 629 BW, de Ziektewet, de Wet arbeid en zorg (WAZO) alsmede de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
2.
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de wettelijke periode als genoemd in artikel 629 BW van maximaal 52 weken eventueel op grond van artikel 629 leden 11 en 12 verlengd tot maximaal 104 weken, 70% van het maandinkomen (tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de coördinatiewet SV) worden doorbetaald.
3.
Gedurende de (verlengde) wachttijd voor de toekenning van de WAO of herziening daarvan (van maximaal 52/104 weken, die verlengd wordt met de periode van zwangerschap- en bevallingsverlof) ontvangt de werknemer boven op de wettelijke doorbetaling respectievelijk de wettelijke uitkering een aanvulling tot 100% van het maandinkomen.
4.
Na de onder 3 bedoelde wachttijd zal bij volledige arbeidsongeschiktheid de WAO uitkering gedurende maximaal 52 weken worden aangevuld tot 90% van het maandinkomen indien de werknemer volledig meewerkt aan de reïntergratie. Voor de berekening hiervan wordt uitgegaan van een ongekorte uitkering.
5.
Na de hiervoor onder 3 bedoelde wachttijd zal bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid aan de werknemer die in passende arbeid tewerk is gesteld, gedurende maximaal 52 weken een aanvulling worden verstrekt op het dan geldende maandinkomen en de WAO uitkering tot 100% van het maandinkomen. Daarna geldt uitsluitend het bepaalde in artikel 9 lid 3 jo lid 5 van deze CAO. Voor de berekening van de aanvulling wordt uitgegaan van een ongekorte uitkering.
6.
Na de onder 3 bedoelde wachttijd zal bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid aan de werknemer die niet in passende arbeid kan worden tewerkgesteld, indien de werknemer een WAO uitkering en een WW uitkering ontvangt, gedurende maximaal 52 weken op deze uitkering een aanvulling worden verstrekt tot 100% van het maandinkomen. Voor de berekening wordt uitgegaan van ongekorte uitkeringen.
7.
Voor de onder 2 tot en met 6 genoemde gevallen geldt dat nooit langer zal worden doorbetaald dan respectievelijk aangevuld dan in totaal maximaal 104 weken, verlengd met de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof.
8.
Onder maandinkomen als bedoeld in dit artikel wordt verstaan het maandinkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt was geweest. Hieronder wordt in ieder geval begrepen de ploegentoeslag en persoonlijke beoordelingstoeslag, resp.
20
restant premie van de afdeling, verminderd met het premiebedrag voor de sociale verzekeringswetten, dat de werknemer normaliter wel, doch tijdens zijn arbeidsongeschiktheid niet behoeft te betalen. 9.
De onder 2 tot en met 6 bedoelde loondoorbetaling en de aanvullingen worden beëindigd wanneer de arbeidsovereenkomst met de werknemer eindigt.
10. De werkgever kan de aanvulling van de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen weigeren, verminderen c.q stopzetten indien de werknemer de van toepassing zijnde (controle-, veiligheids- en gezondheids-) voorschriften niet naleeft. 11. Indien de werknemer terzake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding wegens derving van inkomsten jegens derden kan doen gelden zullen de in de vorige leden bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen bij wijze van voorschot worden uitgekeerd. De werknemer zal deze vordering tot het bedrag van de voorschotten cederen aan de werkgever.
Artikel 15
BEDRIJFSREGLEMENT 1. In het bedrijf van de werkgever geldt een bedrijfsreglement houdende nadere regelingen ten aanzien van de arbeid in het bedrijf. 2. Wijzigingen in het bedrijfsreglement zullen niet dan na overleg met de ondernemingsraad worden aangebracht, onverminderd het recht van de vakvereniging terzake het overleg te plegen met de werkgever.
Artikel 16
PENSIOENVERZEKERING 1. In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenverzekering waarvan het deelnemerschap met inachtneming van het gestelde in statuten en reglementen voor de werknemers verplicht is. 2. De werkgever zal zijn toestemming aan statuten- of reglementenwijziging, die beogen de bijdrage der deelnemers te verhogen of de opgebouwde pensioenrechten te verlagen, niet geven dan na instemming door de vakvereniging.
Artikel 17 SOCIAAL FONDS In het bedrijf van de werkgever bestaat een Sociaal Fonds, waarvan het deelnemerschap met inachtneming van het gestelde in statuten en reglementen voor de werknemers verplicht is. Artikel 18
COLLECTIEVE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING
21
In het bedrijf van de werkgever bestaat een regeling voor een vrijwillige ziektekosten-verzekering met betrekking tot diegenen, die de verzekeringsgrens krachtens de Ziekenfondswet overschrijden. Ieder werknemer die daarvoor in aanmerking komt kan deelnemen in de desbetreffende voorziening met inachtneming van de geldende voorwaarden. Werkgever zal slechts tot tegemoetkoming in de premie overgaan indien en voor zover de werknemer deelneemt in het in dit artikel bedoelde collectieve verzekeringscontract.
Artikel 19
SCHOLING EN VORMING 1. Jeugdige werknemers zullen desgewenst in de gelegenheid worden gesteld om een vormingscursus of vakopleiding te volgen. Deze regeling is vastgelegd in Bijlage III van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 2. Werknemers kunnen op eigen verzoek een aanvraag indienen om een cursus of opleiding te mogen volgen. Bij instemming door de werkgever wordt met de werknemer een studieovereenkomst gesloten waarin de onderscheiden afspraken omtrent studiekostenvergoeding, terugbetaling bij ontslag, verzuim van werktijd, extra verlof etc worden vastgelegd. Overuren verricht ten behoeve van het volgen van cursussen in het kader van bedrijfshulpverlening worden uitsluitend uitbetaald.
Artikel 20
INGELEENDE ARBEIDSKRACHTEN, REORGANISATIE, ORGANISATIEBUREAUS Tussen partijen werd overeengekomen, dat het inlenen van arbeidskrachten van derden, de handelwijze van werkgever bij fusie, sluiting en reorganisatie en het inschakelen van organisatiebureaus in deze overeenkomst zullen zijn geregeld. Deze regeling zal als Bijlage IV deel uitmaken van deze overeenkomst.
Artikel 21
OUDERE WERKNEMERS 1. In verband met de verminderde belastbaarheid en ter bescherming van hun gezondheid gelden voor de oudere medewerkers de volgende bepalingen. 2. De werknemer welke 30 jaar of langer in dienst is bij de werkgever wordt op jaarbasis een extra vrije dag toegekend. 3. De werknemers van 55 jaar en ouder zijn ontheven van de algemene verplichting van het verrichten van overwerk, zoals genoemd in artikel 4 lid 4 van deze overeenkomst. 4. De werknemers van 55 jaar en ouder, die ten tijde van de ongeschiktheidverklaring tenminste 15 jaar onafgebroken bij de werkgever in ploegendienst hebben gewerkt, zullen in afwijking van de regeling in artikel 10 lid 7 indien zij op medische gronden voor ploegendienst
22
ongeschikt worden verklaard hun laatst betaalde ploegentoeslag als nominaal gefixeerd bedrag behouden op de volgende voorwaarden: − dat zij in de onderneming werkzaam blijven; − het oordeel van de bedrijfsarts omtrent de ongeschiktheid voor de onderhavige ploegendienst desgevraagd bevestigd wordt door een andere, nader aan te wijzen medicus, die niet in vaste relatie staat tot de werkgever. Het in dit lid bepaalde geldt in gelijke mate indien werknemers van 55 jaar of ouder als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden dan wel van reorganisatie of verdere automatisering, respectievelijk mechanisering, worden overgeplaatst naar een met een lagere ploegentoeslag beloonde dienst.
5. Aan de werknemers van 55 jaar en ouder worden op jaarbasis bezien, toegekend respectievelijk: 2 extra vrije dagen c.q. diensten bij de leeftijd van 55 en 56 jaar; 3 extra vrije dagen c.q. diensten bij de leeftijd van 57 en 58 jaar; 4 extra vrije dagen c.q. diensten bij de leeftijd van 59 jaar; 5 extra vrije dagen c.q. diensten bij de leeftijd van 60 jaar; 6 extra vrije dagen c.q. diensten bij de leeftijd van 61 t/m 64 jaar. Het recht op deze extra vrije dagen gaat in aan het begin van het jaar waarin de aangegeven leeftijd wordt bereikt. Deze dagen zullen in het totaalpakket ouderenbeleid opnieuw aan de orde worden gesteld. 6. Werknemers van 60 jaar en ouder zullen op basis van vrijwilligheid in de gelegenheid worden gesteld extra vrije tijd op te nemen. Deze vrije tijd bedraagt respectievelijk: In het jaar van de 60ste verjaardag 1 dag/dienst per periode van drie maanden; In het jaar van de 61ste verjaardag 2 dagen/dienst per periode van drie maanden; In het jaar van de 62ste verjaardag 3 dagen/dienst per periode van drie maanden; In het jaar van de 63ste verjaardag 6 dagen/dienst per periode van drie maanden; In het jaar van de 64ste verjaardag 9 dagen/dienst per periode van drie maanden. 7. Het jaar als hierboven genoemd, wordt gedefinieerd als de twaalfmaandsperiode ingaande per 1 januari van het jaar van de genoemde verjaardagen van de werknemer. De betaling van de hier genoemde vrije tijd zal per dag of wacht 85% van een evenredig deel van het maandsalaris bedragen. Deze wijze van berekenen zal geen consequenties hebben voor de hoogte van de ploegentoeslag, de pensioenopbouw, de vakantietoeslag of een andere gratificatie. Niet opgenomen dagen/diensten vervallen aan het eind van de desbetreffende periode van drie maanden. 8. Bij indeling in een lager geclassificeerde functie als gevolg van de in artikel 9 lid 3 c. bedoelde omstandigheden geldt voor een werknemer van 55 jaar en ouder, dat zijn salaris gelijk zal blijven aan het maandsalaris dat hij voor de overplaatsing genoot, waarbij op dit maandsalaris alle algemene ontwikkelingen van toepassing zullen zijn, die op de salarisschaal worden toegepast. Het vorenstaande is eveneens van toepassing op het maandsalaris van de werknemer van 55 jaar en ouder, die om medische redenen in een lager geclassificeerde functie wordt ingedeeld. In dit geval zullen eventuele sociale verzekeringsuitkeringen verrekend worden. 9. Voor de cursus voorbereiding op de pensionering worden in totaal 6 extra vrije dagen toegekend.
Artikel 22
23
BONDSWERK IN DE ONDERNEMING Indien de vakvereniging de wens daartoe te kennen geeft zal de werkgever ten behoeve van het onderhouden van de contacten door de bestuurders van de vakvereniging met haar leden in de onderneming de mogelijkheden daar toe openstellen. Omtrent de concretisering van het vorenstaande zal nader overleg plaats vinden met de vakvereniging. Voorts is de werkgever bereid aan bestuursleden van de bedrijfsledengroep ontslagbescherming te verlenen op dezelfde wijze als neergelegd in de Wet op de Ondernemingsraden t.b.v. ondernemingsraadsleden. Met het oog op het vorenstaande dient de instelling van vakbondsorganen binnen de onderneming en de personele samenstelling daarvan tijdig schriftelijk door de vakverenigingen aan de werkgever bekend te worden gemaakt. Voor de faciliteitenregeling wordt verwezen naar Bijlage VII.
Artikel 23
SOCIAAL JAARVERSLAG 1. De werkgever zal jaarlijks een sociaal jaarverslag opstellen, dat tenminste een maand vòòr de bespreking in de ondernemingsraad aan de leden van de ondernemingsraad en op aanvraag aan ieder personeelslid ter beschikking worden gesteld. Tegelijkertijd zal dit verslag aan de vakverenigingen worden toegezonden. 2. In dit sociaal jaarverslag verstrekt de werkgever de uitgangspunten en feitelijke gegevens, waaruit blijkt het gevoerde algemene beleid met betrekking tot het personeel. 3. Over de wijze van verslaglegging zal in de ondernemingsraad overleg worden gepleegd.
Artikel 24
TUSSENTIJDSE WIJZIGING 1. Ingeval zich een dusdanige wijziging van algemeen-economische aard in Nederland voordoet, dat beide partijen redelijkerwijs niet langer aan de salarisbepalingen gebonden kunnen worden geacht, zal tijdens de duur van deze overeenkomst tussen partijen over de aan te brengen wijzigingen overleg gepleegd worden. 2. Ingeval tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag of er inderdaad een wijziging van algemeen-economische aard, als in lid 1 bedoeld, heeft plaats gehad, zal hierover een advies van de Stichting van Arbeid gevraagd worden, hetwelk partijen zal binden. Indien over de in de salarisbepalingen aan te brengen wijzigingen tussen partijen geen overeenstemming wordt bereikt binnen twee maanden, nadat deze aan de orde zijn gesteld, is de partij die de wijzigingen heeft voorgesteld, gerechtigd deze overeenkomst met een termijn van een maand op te zeggen
Artikel 25
DUUR, OPZEGGING, VERLENGING
24
Deze overeenkomst is aangegaan voor een tijdvak dat aanvangt op 1 april 2004 en van rechtswege eindigt op 31 maart 2007 zonder dat opzegging vereist is.
Partij ter ener zijde:
Partijen ter andere zijde:
TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen
CNV BEDRIJVENBOND te Houten
FNV BONDGENOTEN te Amsterdam
25
BIJLAGE I Als bedoeld in artikel 7 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen Functielijst Klasse III 54 - 76,5
Klasse IV 77 - 99,5 BLS S & TP
Operator BLS Warehouseman
ADM LAB PROD PROD
Administration Assistant Laboratory Assistant Technical Administrative Assistant Operator Production
L&SS
Assistant Logistics & Sales Support
PROD L&SS P&O PROD S&TP BLS
Trainer on the Job Planner Logistics & Sales Support Assistant Salaries & Personnel Administration Headoperator Production Storekeeper Headoperator BLS
Klasse V 100 - 121,5
Klasse VI 122 - 143,5
Klasse VII 144 - 165,5
Klasse VIII 166 - 187,5
26
BIJLAGE II Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2005 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %. Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b. De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
15
697,24
16
815,92
841,74
870,32
17
949,43
979,47
1.012,73
1.045,99
1.059,95
18
1.082,95
1.117,21
1.155,15
1.193,08
19
1.216,46
1.254,95
1.297,56
20
1.349,98
1.392,69
21
1.483,49
1.530,43
22 23
VI
VII
VIII
1.209,01
1.255,92
1.314,56
1.330,81
1.340,17
1.358,06
1.410,76
1.476,63
1.494,89
1.439,98
1.487,26
1.507,12
1.565,60
1.638,70
1.658,96
1.582,40
1.634,36
1.656,18
1.720,44
1.800,77
1.823,03
1.712,35
1.751,87
1.832,17
1.942,11
1.814,77
1.863,55
1.977,74
24
1.926,31
25
2.013,40 2.085,34
27
Functiejare n Bij 0
1.483,49
1.530,43
1.582,40
1.634,36
1.712,35
1.814,77
1.926,31
2.085,33
Na 1
1.496,92
1.545,71
1.603,92
1.659,12
1.740,33
1.846,24
1.957,73
2.121,32
2
1.510,29
1.561,22
1.625,46
1.684,41
1.769,01
1.877,65
1.989,11
2.157,29
3
1.523,93
1.576,87
1.647,01
1.711,04
1.797,65
1.909,09
2.020,60
2.193,26
4
1.537,98
1.592,67
1.668,54
1.738,75
1.826,29
1.940,50
2.052,31
2.229,23
5
1.552,46
1.609,25
1.690,09
1.767,45
1.854,89
1.971,96
2.084,01
2.265,22
6
1.567,08
1.627,08
1.711,61
1.796,15
1.883,54
2.003,39
2.115,73
2.301,18
1.912,17
2.035,03
2.147,41
2.337,16
2.179,12
2.373,13
7 8
9
1.581,81
1.644,98
1.732,15
1.824,88
1.940,66
2.066,58
2.210,72
2.408,73
Na 3 jaar, ingang effectief
10
1.596,68
1.663,07
1.752,94
1.854,09
1.969,58
2.098,61
2.242,77
2.444,87
Na 3 jaar, ingang op peildatum 1 januari
28
Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2005 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %. Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b. De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
15
697,24
16
815,92
841,74
870,32
17
949,43
979,47
1.012,73
1.045,99
1.059,95
18
1.082,95
1.117,21
1.155,15
1.193,08
1.209,01
1.255,92
1.314,56
1.330,81
19
1.216,46
1.254,95
1.297,56
1.340,17
1.358,06
1.410,76
1.476,63
1.494,89
20
1.349,98
1.392,69
1.439,98
1.487,26
1.507,12
1.565,60
1.638,70
1.658,96
21
1.483,49
1.530,43
1.582,40
1.634,36
1.656,18
1.720,44
1.800,77
1.823,03
1.712,35
1.751,87
1.832,17
1.942,11
1.814,77
1.863,55
1.977,74
1.926,31
2.013,40
22 23 24 25
2.085,34
29
Functiejaren Bij 0
1.483,49
1.530,43
1.582,40
1.634,36
1.712,35
1.814,77
1.926,31
2.085,33
Na 1
1.496,92
1.545,71
1.603,92
1.659,12
1.740,33
1.846,24
1.957,73
2.121,32
2
1.510,29
1.561,22
1.625,46
1.684,41
1.769,01
1.877,65
1.989,11
2.157,29
3
1.523,93
1.576,87
1.647,01
1.711,04
1.797,65
1.909,09
2.020,60
2.193,26
4
1.537,98
1.592,67
1.668,54
1.738,75
1.826,29
1.940,50
2.052,31
2.229,23
5
1.552,46
1.609,25
1.690,09
1.767,45
1.854,89
1.971,96
2.084,01
2.265,22
6
1.567,08
1.627,08
1.711,61
1.796,15
1.883,54
2.003,39
2.115,73
2.301,18
1.912,17
2.035,03
2.147,41
2.337,16
2.179,12
2.373,13
7 8
9
1.581,81
1.644,98
1.732,15
1.824,88
1.940,66
2.066,58
2.210,72
2.408,73
Na 3 jaar, ingang effectief
10
1.596,68
1.663,07
1.752,94
1.854,09
1.969,58
2.098,61
2.242,77
2.444,87
Na 3 jaar, ingang op peildatum 1 januari
30
Bijlage II Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2005 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %. Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b. De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
15,5
756,58
16,5
882,68
910,62
941,54
17,5
1.016,19
1.048,34
1.083,95
1.119,53
1.134,48
18,5
1.149,71
1.186,08
1.226,36
1.266,63
1.283,54
1.333,34
1.395,60
1.412,85
19,5
1.283,22
1.323,83
1.368,77
1.413,72
1.432,59
1.488,18
1.557,67
1.576,92
20,5
1.416,73
1.461,56
1.511,19
1.560,82
1.581,65
1.643,02
1.719,74
1.741,00
Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2006 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %.
31
Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b. De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
15
705,96
16
826,12
852,26
881,20
17
961,30
991,72
1.025,39
1.059,06
1.073,20
18
1.096,49
1.131,18
1.169,59
1.207,99
1.224,12
1.271,62
1.331,00
1.347,45
19
1.231,67
1.270,64
1.313,78
1.356,92
1.375,04
1.428,40
1.495,09
1.513,57
20
1.366,85
1.410,10
1.457,98
1.505,85
1.525,96
1.585,17
1.659,19
1.679,70
21
1.502,04
1.549,56
1.602,18
1.654,79
1.676,88
1.741,95
1.823,28
1.845,82
1.733,75
1.773,77
1.855,07
1.966,39
1.837,46
1.886,85
2.002,46
1.950,39
2.038,57
22 23 24 25
2.111,40
Functiejaren Bij 0
1.502,04
1.549,56
1.602,18
1.654,79
1.733,75
1.837,46
1.950,39
2.111,40
Na 1
1.515,63
1.565,03
1.623,97
1.679,86
1.762,08
1.869,32
1.982,20
2.147,84
2
1.529,17
1.580,74
1.645,78
1.705,46
1.791,12
1.901,13
2.013,97
2.184,26
3
1.542,98
1.596,58
1.667,60
1.732,43
1.820,12
1.932,95
2.045,86
2.220,67
4
1.557,21
1.612,58
1.689,39
1.760,48
1.849,12
1.964,75
2.077,96
2.257,10
32
5
1.571,87
1.629,36
1.711,21
1.789,55
1.878,08
1.996,61
2.110,06
2.293,54
6
1.586,67
1.647,42
1.733,01
1.818,60
1.907,08
2.028,43
2.142,17
2.329,94
1.936,07
2.060,47
2.174,26
2.366,37
2.206,36
2.402,80
7 8
9
1.601,58
1.665,54
1.753,80
1.847,69
1.964,91
2.092,41
2.238,35
2.438,84
Na 3 jaar, ingang effectief
10
1.616,64
1.683,86
1.774,85
1.877,26
1.994,20
2.124,84
2.270,80
2.475,43
Na 3 jaar, ingang op peildatum 1 januari
Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2006 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %. Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b. De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
15
705,96
16
826,12
852,26
881,20
17
961,30
991,72
1.025,39
1.059,06
1.073,20
18
1.096,49
1.131,18
1.169,59
1.207,99
1.224,12
1.271,62
1.331,00
1.347,45
19
1.231,67
1.270,64
1.313,78
1.356,92
1.375,04
1.428,40
1.495,09
1.513,57
20
1.366,85
1.410,10
1.457,98
1.505,85
1.525,96
1.585,17
1.659,19
1.679,70
21
1.502,04
1.549,56
1.602,18
1.654,79
1.676,88
1.741,95
1.823,28
1.845,82
1.733,75
1.773,77
1.855,07
1.966,39
1.837,46
1.886,85
2.002,46
22 23
33
24
1.950,39
25
2.038,57 2.111,40
Functiejaren Bij 0
1.502,04
1.549,56
1.602,18
1.654,79
1.733,75
1.837,46
1.950,39
2.111,40
Na 1
1.515,63
1.565,03
1.623,97
1.679,86
1.762,08
1.869,32
1.982,20
2.147,84
2
1.529,17
1.580,74
1.645,78
1.705,46
1.791,12
1.901,13
2.013,97
2.184,26
3
1.542,98
1.596,58
1.667,60
1.732,43
1.820,12
1.932,95
2.045,86
2.220,67
4
1.557,21
1.612,58
1.689,39
1.760,48
1.849,12
1.964,75
2.077,96
2.257,10
5
1.571,87
1.629,36
1.711,21
1.789,55
1.878,08
1.996,61
2.110,06
2.293,54
6
1.586,67
1.647,42
1.733,01
1.818,60
1.907,08
2.028,43
2.142,17
2.329,94
1.936,07
2.060,47
2.174,26
2.366,37
2.206,36
2.402,80
7 8
9
1.601,58
1.665,54
1.753,80
1.847,69
1.964,91
2.092,41
2.238,35
2.438,84
Na 3 jaar, ingang effectief
10
1.616,64
1.683,86
1.774,85
1.877,26
1.994,20
2.124,84
2.270,80
2.475,43
Na 3 jaar, ingang op peildatum 1 januari
Maandsalarissen klassen I tot en met VIII per 1 april 2006 Schaalbedragen uit de functiejarenschaal D-41 CAO TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., verhoogd met 1.25 %. Voor toepassing van de methodiek voor toekenning van functietrede 9 & 10 wordt verwezen naar CAO art. 8 lid 2.b.
34
De leeftijdsschalen voor beneden de 21 jaar zijn procentueel afgeleid van het schaalbedrag bij 21 jaar (=100%) op de volgende wijze: 20 jaar = 91 %, 19 jaar = 82%, 18 jaar = 73%, 17 jaar = 64%, 16 jaar = 55% en 15 jaar = 47%
Leeftijd
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
15,5
766,04
16,5
893,71
922,00
953,30
17,5
1.028,89
1.061,45
1.097,50
1.133,53
1.148,66
18,5
1.164,08
1.200,91
1.241,69
1.282,46
1.299,58
1.350,01
1.413,04
1.430,51
19,5
1.299,26
1.340,38
1.385,88
1.431,39
1.450,50
1.506,78
1.577,14
1.596,64
20,5
1.434,44
1.479,83
1.530,08
1.580,33
1.601,42
1.663,56
1.741,24
1.762,76
35
BIJLAGE III Als bedoeld in artikel 19 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. 1. Partieel leerplichtigen a. Voor een werknemer, die partieel leerplichtig is, geldt dat in de CAO vastgestelde normale arbeidsduur wordt verminderd in evenredigheid met het aantal dagen, waarop hij aan de leerplicht onderworpen is. b. Over de tijd, waarop een werknemer ter aanvulling van zijn wettelijke leerplicht een onderwijsinstelling moet bezoeken, is geen salaris verschuldigd. Het maandsalaris wordt in evenredigheid met de voor hem geldende arbeidstijd berekend. c. Het aantal in de CAO bepaalde basis-vakantiedagen zal voor hem, met inachtneming van de verhouding welke bestaat tot de normale werktijd van betrokkene, naar evenredigheid worden verminderd. Een halve dag wordt naar boven afgerond. d. Op de dag waarop een werknemer een onderwijsinstelling bezoekt of zou hebben moeten bezoeken of van die instelling vakantie geniet, kan hij niet verplicht worden in de onderneming werkzaam te zijn. e. Ingeval een werknemer vrijwillig arbeid verricht op dagen waarop hij wegens vakantie e.d. van de onderwijsinstelling die instelling niet hoeft te bezoeken, zal hij volgens de voor het dienstrooster geldende arbeidstijd het normale voor een dag geldende salaris ontvangen. 2. Vorming van jeugdige werknemers (niet partiëel leerplichtig) Jeugdige werknemers tot en met de leeftijd van 18 jaar zullen in de gelegenheid worden gesteld gedurende de daarvoor benodigde tijd, tot een maximum van 2 x 0,5 dag of 1 dag per week, met behoud van salaris deel te nemen aan cursussen van erkende vormingsinstituten. Jeugdige werknemers die tegen het einde van de cursus de 19-jarige leeftijd reeds hebben bereikt is het geoorloofd de desbetreffende cursus te voltooien. Indien voor het volgen van de cursus reiskosten moeten worden gemaakt, zal de werkgever daarvoor een redelijke tegemoetkoming geven. Indien ter afsluiting van een cursusjaar en derhalve binnen het programma van de vormingsinstituten een werkkamp wordt georganiseerd, kan de jeugdige werknemer daaraan in beginsel deelnemen. 3. Vakopleiding van jeugdige werknemers (leerlingstelsel) Jeugdige werknemers die aan de daarvoor te stellen eisen voldoen, hebben recht op het volgen van een opleiding -met behoud van salaris- binnen het kader van het leerlingstelsel. Voor zover deze opleiding via avondonderwijs wordt genoten, zullen de desbetreffende jeugdige werknemers in de gelegenheid worden gesteld tussen het einde van de normale dagtaak en het begin van de lessen een redelijke rustpauze te genieten, afhankelijk van de afstand. Teneinde een redelijke tegemoetkoming te geven ten opzichte van jeugdige werknemers, die dagonderwijs volgen, verdient het aanbeveling, wanneer gedurende 3 avonden per week onderwijs gevolgd moet worden, om overleg met de cursusleider na te gaan, of het redelijk is, de betrokkenen binnen de onderneming -al dan niet met hulp- één ochtend of middag per week de gelegenheid te geven het aan de opleiding verbonden huiswerk te maken. De in dit lid bedoelde faciliteiten zijn bestemd voor werknemers tot en met de leeftijd van 26 jaar. 4. Vakopleiding van jeugdige werknemers (niet leerlingstelsel) De faciliteiten als bedoeld onder 3 zullen analoog worden toegepast op jeugdige werknemers, die met toestemming van hun werkgever een vakopleiding -die niet onder het leerlingstelsel valtvolgen gericht op een binnen de onderneming te vervullen functie. Cumulatie van 1, 2, 3 en 4 vindt niet plaats.
36
BIJLAGE IV Deel uitmakend van de Collectieve ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen.
Arbeidsovereenkomst
van
TESSENDERLO
CHEMIE
1. Algemeen Partijen bij de CAO stellen vast, dat het beleid er op gericht is aan de werknemers een zo groot mogelijke zekerheid ten aanzien van de werkgelegenheid te bieden. In dit verband wordt aan de continuïteit van de onderneming de hoogst mogelijke prioriteit toegekend. 2. Informatie Erkennend de wenselijkheid om een goed inzicht te geven in de gang van zaken van de onderneming en de daarmee samenhangende werkgelegenheid komen partijen overeen, dat 2. 1 de werkgelegenheidssituatie van de onderneming eenmaal per jaar buiten de CAOonderhandelingen en tussentijds bij belangrijke ontwikkelingen met de vakvereniging zal worden besproken. Hierbij zal de vakvereniging geïnformeerd worden over het bestaande aantal arbeidsplaatsen alsmede over de verwachte ontwikkeling daarvan in het komende jaar. In dit verband zullen tevens het jaarlijkse investeringsplan en eventuele desinvesteringen worden besproken, alsmede wijzigingen in de produkt- en/of proces-technologie, waarbij belangrijke veranderingen zowel in de werkgelegenheid als in de arbeidsomstandigheden aan de orde zullen worden gesteld. Over mogelijke consequenties voor de werknemers kunnen tussen partijen afspraken worden gemaakt. 2. 2 Voorts zal naast de bovenbedoelde bespreking(en) de vakvereniging eenmaal per jaar over de algemene gang van zaken in de onderneming worden ingelicht. 3. Werkgelegenheid 3. 1 Omvang Bij het beleid dat gericht is op een doelmatige bedrijfsvoering zal mede aan de omvang van de werkgelegenheid bijzondere aandacht geschonken worden. Mocht inkrimping van de ondernemingsactiviteiten noodzakelijk zijn dan zal zoveel mogelijk worden getracht gedwongen collectieve ontslagen te voorkomen. Noodzakelijke aanpassingen zullen indien enigszins mogelijk worden gerealiseerd door overplaatsingen bij voorkeur in gelijkwaardige functies- en voor het overige door natuurlijk verloop. De werkgever zal, tijdens de looptijd van deze CAO, bijzondere omstandigheden voorbehouden, niet tot gedwongen collectieve ontslagen overgaan. Indien de werkgever overweegt, dat op grond van bedrijfseconomische omstandigheden dan wel tengevolge van reorganisatie of verdere automatisering respectievelijk mechanisering, tot ontslag aanzegging aan een in het licht van de ondernemingsgrootte belangrijk aantal werknemers moet worden overgegaan, zal hij zich tijdig met de vakvereniging in verbinding stellen, met het oogmerk om tot een voor betrokkenen passende voorlichting te komen en met de bedoeling de uit het ontslag voor betrokkenen voortvloeiende sociale consequenties met de vakvereniging te bespreken. 3. 2 Verdeling Op het stuk van de verdeling van de werkgelegenheid zal een beleid worden gevoerd waarbij zoveel mogelijk op evenwichtige wijze rekening zal worden gehouden met de belangen van zwakkeren in de maatschappij. Werkgever streeft er naar vermogen naar om bij het handhaven, respectievelijk het overplaatsen naar een andere functie van werknemers, degenen die door bepaalde handicaps niet eenvoudig plaatsbaar zijn, zoveel mogelijk de kans te bieden op het vervullen van een adequate taak. Waar de aard van het werk dit niet verhindert zullen functies in deeltijdarbeid vervuld kunnen worden. 3. 3 Kwaliteit
37
Teneinde het kwalitatieve aspect van de werkgelegenheid tot zijn recht te laten komen zal de werkgever er naar vermogen naar streven zowel de fysieke als de psychische kanten van de arbeid zodanig organiseren, dat de werknemers een zo goed mogelijke werkplek wordt geboden. Onder de fysieke en psychische kanten worden verstaan: veiligheid, milieu, gezondheid, de inhoud van de taken en de werkomstandigheden en andere zaken die in de sociale sfeer (personeel- en organisatiebeleid) liggen. 3. 4 De werkgever zal de vakvereniging tijdig inlichten over een voorgenomen aanvraag voor subsidie ten behoeve van arbeidsplaatsenverbetering. Hierbij zal de werkgever in voorkomende gevallen de vakvereniging tevens informeren over eventuele consequenties voor functie-inhoud en functie-indeling en kan hierover overleg plaatsvinden. 4. Vacatures Bij het ontstaan van vacatures zullen eerst reeds in dienst zijnde werknemers in de gelegenheid worden gesteld daarnaar te solliciteren alvorens wordt overgegaan tot externe werving. Ter bevordering van de ontplooiingsmogelijkheden van de werknemer en van zijn mobiliteit zal deelname aan gerichte interne- en externe cursussen worden gestimuleerd. Teneinde een juist inzicht ten aanzien van de arbeidsmarkt te helpen bevorderen, zal de werkgever alle daarvoor relevante vacatures bij het CENTRUM VOOR WERK EN INKOMEN aanmelden, respectievelijk afmelden bij vervulling van de vacatures. Een en ander zal van kracht zijn zolang en voorzover dit niet op grond van wettelijke maatregelen op een andere wijze zal zijn geregeld. 5. Bescherming werknemer 5. 1 De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats. Hij kan niet volledig garant zijn dat de werknemer geen schade aan persoon en goed lijdt. Hij treft echter de nodige maatregelen, teneinde deze veilige arbeidsplaats te verwezenlijken. De werkgever is verplicht de werknemers op de hoogte te stellen van de te onderkennen specifieke gevaren welke in hun arbeidssituatie kunnen optreden en van de veiligheidsmaatregelen welke terzake kunnen worden getroffen. Hij ziet toe op de naleving van de veiligheidsvoorschriften. De werkgever zal ten sterkste bevorderen dat onderzoek wordt gedaan naar de toxische eigenschappen van stoffen welke in de onderneming in het produktieproces worden gebruikt en waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat deze stoffen gevaar voor de gezondheid van de werknemer zouden kunnen opleveren. De werkgever draagt zorg voor periodieke keuringen (medisch) van de werknemers. 5.2 Werkonderbreking Een werknemer is bevoegd het werk te onderbreken en de onderbreking voort te zetten, indien en zolang naar zijn redelijk oordeel gevaar voor personen als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet, aanwezig is en naar zijn redelijk oordeel het gevaar zo onmiddellijk dreigt dat de ARBEIDSINSPECTIE niet tijdig kan optreden. Voor de duur van de onderbreking behoudt de werknemer zijn aanspraak op het naar tijdruimte vastgestelde salaris. Degenen die stelt dat de werknemer de aanwezigheid van onmiddellijk dreigend gevaar als bedoeld in de eerste zin op grond van de feiten waarop hij zich beroep, niet naar zijn redelijk oordeel mocht aannemen, moet dit bewijzen. Indien de onderbreking van het werk geschiedt buiten weten van de werkgever, respectievelijk de bij de arbeid betrokken leidinggeven, moet de werknemer de onderbreking terstond bij deze melden. Indien de onderbreking van het werk ter kennis wordt gebracht van de bevoegde ambtenaar van de ARBEIDSINSPECTIE geeft deze een bevel krachtens het eerste lid van art. 37 Arbeidsomstandigheden wet of verklaart hij, zo nodig onder het stellen van een eis tot naleving van bepaalde regels dat de arbeid kan worden verricht. Door de beschikking van de ambtenaar eindigt de bevoegdheid van de werknemer de werkonderbreking voort te zetten.
38
6. Ingeleende arbeidskrachten, uitbesteden van werk en overwerk 6. 1 Werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de ONDERNEMINGSRAAD aan ingeleende arbeidskrachten geen werkzaamheden op, welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht, een en ander voorzover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn, dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden. Werkgever laat evenmin toe, dat deze werkzaamheden door ingeleende arbeidskrachten gedurende een langere ononderbroken periode dan 6 maanden worden verricht. Onder “ingeleende arbeidskrachten” wordt in dit verband verstaan de natuurlijke persoon, die anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een door werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verricht in de onderneming van werkgever met wie hij geen arbeidsovereenkomst is aangegaan. 6. 2 Wanneer werkgever gebruikt maakt van ingeleende arbeidskrachten waarvoor op grond van het gestelde in lid artikel voorafgaand overleg met de ONDERNEMINGSRAAD vereist is, zal daarover ook periodiek nadere informatie worden verstrekt aan de ONDERNEMINGSRAAD. Hierbij zal werkgever de ONDERNEMINGSRAAD inlichten over: − naam en adres van de uitlener(s), − aard en geschatte duur van de werkzaamheden, − de arbeidsvoorwaarden van de ingeleende arbeidskrachten en − het aantal ingeleende arbeidskrachten. Ten aanzien van het doen verrichten van werk door ingeleende arbeidskrachten is het beleid van de onderneming er op gericht deze activiteiten alleen bij onvermijdelijke pieksituaties te doen plaatsvinden. De werkgever zal per kwartaal de ONDERNEMINGSRAAD en de vakverenigingen informeren over het in dat kwartaal verrichte overwerk, het inlenen van arbeidskrachten en het uitbesteden van werk. Indien één der partijen bij deze CAO hiertoe de wens te kennen geeft, zal over deze informatie overleg plaatsvinden. 7. Organisatiebureaus Werkgever zal -behoudens indien zwaarwichtige bedrijfsbelangen zich hiertegen verzetten- zodra besloten is een opdracht te geven aan een organisatiebureau, de vakvereniging en de ONDERNEMINGSRAAD hierover informeren onder mededeling van de voorgenomen opdracht aan dat organisatiebureau en de vakvereniging en de ONDERNEMINGSRAAD in de gelegenheid stellen hierover hun visie kenbaar te maken. 8. Fusie, sluiting, reorganisatie In het kader van de verplichtingen, die voortvloeien uit respectievelijk de SER-fusiegedragsregels 2000 en het ondernemingsraadreglement dient werkgever, indien deze overweegt: − een fusie aan te gaan, − het bedrijf of een bedrijfsonderdeel te sluiten, − de personeelsbezetting ingrijpend te herzien en/of − een reorganisatie van de onderneming door te voeren met sociale consequenties voor de werknemer bij het nemen van zijn beslissing de sociale gevolgen te betrekken. Daarbij zal de werkgever vooraf de vakvereniging alsmede de ONDERNEMINGSRAAD en zo spoedig mogelijk daarna de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen. Aansluitend hierop zal werkgever de maatregelen en de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen bespreken met de vakvereniging en de
39
ONDERNEMINGSRAAD. In het kader van dit overleg zal een sociaal plan opgesteld worden, waarin wordt aangegeven met welke belangen van de betrokken werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmede getroffen dienen te worden.
9. Overwerk Ten aanzien van het verrichten van overwerk is het beleid van de onderneming er op gericht deze activiteit alleen een uitzonderlijk karakter te doen hebben. 10. Reserves Werkgever zal er naar vermogen naar streven om de bezetting in ploegendienst zodanig te doen zijn, dat voldoende reserve aanwezig is om onder normale omstandigheden, te weten een niet uitzonderlijke afwezigheidpatroon, en met inachtneming van het gebruikelijke interne overleg, het effectueren van alle in de CAO voorkomende bepalingen bevredigd te kunnen realiseren.
40
BIJLAGE V WERKGEVERSBIJDRAGE Werkgever verstrekt een bijdrage overeenkomstig de tussen de ALGEMENE WERKGEVERSVERENIGING en de vakverenigingen gesloten overeenkomst met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
41
BIJLAGE VI Als bedoeld in artikel 22 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. Ten behoeve van het bondswerk in de onderneming zijn de onderstaande faciliteiten toegekend voorzover de voortgang van het werk zulks toelaat. 1. Vergaderruimten Het bedrijf stelt vergaderruimten beschikbaar ten behoeve van vergaderingen van het bestuur van de Bedrijfsledengroep en ten behoeve van eventuele individuele contacten met leden in de vorm van een spreekuur. Als regel zullen bestuursvergaderingen en een eventueel spreekuur na werktijd plaatsvinden. Over ruimte en tijdstip overlegt de voorzitter van het bestuur van de Bedrijfsledengroep door tussenkomst van het hoofd Personeelszaken tijdig met het hoofd van de Algemene Dienst, die voor de organisatie en toewijzing van vergadermogelijkheden verantwoordelijk is. 2. Publicatieborden Voor zakelijke mededelingen kan van de bestaande publicatieborden gebruik worden gemaakt. Onder zakelijke mededelingen wordt in dit verband verstaan convocaties voor vergaderingen, bestuursmutaties en aankondiging spreekuren. Alle publicaties behoeven in het kader van de bestaande regeling de toestemming van het hoofd Personeelszaken. Deze publicaties zullen door het daartoe aangewezen personeel van de Algemene Dienst worden aangebracht en verwijderd. 3. Reproductiefaciliteiten De vermenigvuldiging van de onder 2. genoemde zakelijke mededelingen kan in voorkomende gevallen binnen het kader van het werkprogramma door het personeel van de Reproductieafdeling van het bedrijf verzorgd worden. De oplage zal beperkt zijn tot het aantal borden, alsmede exemplaren voor bestuursleden en betreffende vakvereniging. Indien voor het werk van het bestuur gewenst, kunnen ook in beperkte mate fotokopieën van brieven worden vervaardigd. Aanvragen van deze faciliteiten lopen via het hoofd van de Algemene Dienst. 4. Informatieverspreiding Op twee punten in het bedrijf, waar iedere werknemer dagelijks langskomt zal een aantal exemplaren van het nieuwsbulletin worden neergelegd, zodat een ieder vrij is om bij vertrek naar huis een exemplaar mee te nemen. 5. Personeelspublicaties Personeelsmededelingen van verderstrekkend belang, die op de publicatieborden komen zullen worden toegezonden aan de voorzitter van het bestuur van de Bedrijfsledengroep en aan de vakvereniging. 6. O.R.-verslagen Verslagen van vergaderingen van de Ondernemingsraad zullen worden toegezonden aan de voorzitter van het bestuur van de Bedrijfsledengroep en aan de vakvereniging na voorafgaande akkoordverklaring door de Ondernemingsraad. 7. Telefoon De voorzitter van het bestuur van de Bedrijfsledengroep wordt in de gelegenheid gesteld telefonisch contact te hebben met vakbondsfunctionarissen of leden. 8. Beschikbare uren Ten behoeve van het bondswerk wordt jaarlijks een aantal uren beschikbaar gesteld. Van de bestede uren zal door het bestuur van de Bedrijfsledengroep aantekening worden gehouden. In dit totaal zijn begrepen alle uren die door leden tijdens de geldende werktijden aan het bondswerk worden besteed, doch niet de uren die extra worden besteed aan scholingsactiviteiten in het kader van de desbetreffende CAO-bepalingen.
42
9. Bescherming Het bedrijft draagt er in redelijkheid zorg voor, dat de bestuursleden van de Bedrijfsledengroep geen nadelige invloed ondervinden in hun positie als werknemer. Onverminderd en krachtens wettelijke bepalingen vereiste toestemming kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de bovenbedoelde functionarissen niet doen eindigen dan na voorafgaande toestemming van de kantonrechter. Deze toestemming is niet vereist, wanneer de beëindiging geschiedt wegens een dringende reden.
43
BIJLAGE VII Bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. Regeling Arbeidsduurverkorting ingaande 1 juli 1986 Deze regeling geldt in principe voor onbepaalde tijd. A. DAGDIENST 1. Systeem Voor iedereen geldt een 8-urige werkdag met een standaard werktijd van 08.15 - 16.45 uur (klok: 8:25 - 16.75). De Arbeidsduurverkorting bedraagt 208 uur per jaar en zal worden op vrijdag worden gerealiseerd. Indien er op vrijdag gewerkt wordt, dienen deze “extra” uren bij voorkeur op vrijdag te worden gecompenseerd. In overleg tussen leiding en medewerkers in de afdeling kunnen voor bepaalde perioden (bijv. Hoogseizoen, resp. fabrieksstop) voor enkele afdelingen andere halve dagen i.p.v. vrijdagmiddagen worden ingeroosterd. Voor die medewerkers die in verband met het werk incidenteel de vrije vrijdagmiddag niet kunnen opnemen, zal in overleg een alternatieve vrije halve dag worden vastgesteld. Deze halve dag moet binnen 2 weken worden opgenomen. 2. Flexibele werktijden Ma t/m vr begintijd Ma t/m do eindtijd vr eindtijd
: 07.45 - 08.45 (klok 07.75 - 08.75). : 16.15 - 17.15 (klok 16.25 - 17.25). : 11.45 - 12.45 (klok 11.75 - 12.75). met een minimum aanwezigheid van 4 uur.
Het saldo van de klok zal aan het eind van de week niet meer mogen bedragen dan +2 uur resp. -2 uur. Eventuele saldi hoger dan +2 uur vervallen maar worden wel geregistreerd. Deze registratie dient om de oorzaken van een structureel positief saldo te onderzoeken. Ten overvloede wordt er op gewezen dat saldi alleen en uitsluitend binnen de regeling van de klok moeten worden verwerkt. 3. Overwerk De overwerkregeling voor CAO personeel, zoals opgenomen in de CAO blijft onverkort gehandhaafd. Werk op een vrijdagmiddag dat niet in het dienstrooster is opgenomen is dus overwerk. 4. Inhaaluren Inhaaluren als gevolg van overwerk door personeel dat onder de CAO valt, mogen, indien deze op vrijdagochtend worden opgenomen, alleen worden opgenomen in blokken van vier uur. 5. Parttimers Voor parttimers geldt in principe ook ADV naar rato. Individueel zal worden nagegaan hoe dit het beste kan worden ingepast.
44
6. Consignatie De consignatievergoeding bedraagt per dag op maandag tot en met donderdag 0,7% op vrijdag 1,35%, op zaterdag en zondag 2% en op feestdagen 2,5%, van het maandsalaris. B. SEMI CONTINU DIENST 26 wachten inroosteren, collectief per afdeling en per ploeg. Systeem van inroosteren nader vast te stellen. Het inroosteren van de 26 wachten zal zoveel mogelijk plaats vinden buiten periodes met pieken in het werkaanbod, buiten weken waarin feestdagen vallen en buiten de schoolvakanties. Inroosteren zal plaats vinden in overleg tussen leiding en medewerkers. C. VOL CONTINU DIENST Volledige vijf-ploegendienst (CAO) met gemiddeld 33,6 uur per week. Deze gemiddelde arbeidsduur wordt doorgaans gerealiseerd door een 5-ploegenrooster van gemiddeld 33,6 uur per week.
45
BIJLAGE VIII Bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. Statuten Van de Stichting Sociaal Fonds Van de Eerste Nederlandse Coöperatieve Kunstmestfabriek Verder te noemen: E.N.C.K. Artikel 1 In de onderhavige statuten en in de krachtens deze statuten vast te stellen reglementen wordt verstaan onder: a. “HYDRO AGRI ROTTERDAM”: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: HYDRO AGRI ROTTERDAM B.V., gevestigd te Vlaardingen, en/of haar eventuele dochterondernemingen. b. “TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM”: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V., gevestigd te Vlaardingen, werkzaam bij de vestiging Vlaardingen. c. “HYDROGAS HOLLAND”: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: HYDROGAS HOLLAND B.V., statutair gevestigd te Terneuzen, werkzaam bij de vestiging Vlaardingen. d. “HYDRO AGRI BENELUX”: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: HYDRO AGRI BENELUX B.V., gevestigd te Vlaardingen, werkzaam bij de vestiging Vlaardingen. e. “NU3 B.V.”, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: NU3 B.V., gevestigd te Vlaardingen, werkzaam bij de vestiging Vlaardingen. f. “S.S.F.” en “Sociaal Fonds” en “Fonds”: Stichting Sociaal Fonds van de Eerste Nederlandse Coöperatieve Kunstmestfabriek. g. “Het bestuur”: “Het bestuur van de Stichting Sociaal Fonds van de E.N.C.K. h. “De Afdelingenraad”: de instantie hierna te noemen in artikel 8. i. “De deelnemer”: − De werknemer in dienst van HYDRO AGRI ROTTERDAM, met een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. − De werknemer in dienst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM, met een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. − De werknemer in dienst van HYDROGAS HOLLAND, met een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. − De werknemer in dienst van HYDRO AGRI BENELUX, met een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. − De werknemer in dienst van NU3, met een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. − De voormalige werknemer, die al lid is geweest van het fonds ex punt i.1, 2, 3, 4, 5 en die hetzij bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de dienst van HYDRO AGRI ROTTERDAM, TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM, HYDROGAS HOLLAND, HYDRO AGRI BENELUX of NU3 heeft verlaten, hetzij de dienst wegens arbeidsongeschiktheid voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd heeft verlaten en nadien niet elders in loondienst is getreden en voldoet aan door het bestuur van geval tot geval vast te stellen normen of voorwaarden. − De weduwe van een werknemer van de vennootschap ex punt i.1, 2, 3, 4 en 5 alsmede de weduwe van een voormalige werknemer als bedoeld onder 6. − De voormalige werknemer, die lid van het fonds geweest is ex punt i.1., vallende onder het Sociaal Plan van de reorganisaties vanaf negentienhonderd twee en tachtig en nadien niet
46
−
elders in loondienst bij anderen is getreden en voldoet aan door het bestuur van geval tot geval vast te stellen normen of voorwaarden. De partner met wie een deelnemer van de vennootschap ex punt i.1, 2, 3, 4, en 5 minstens één jaar samenwoont, en voor wie de betrokken deelnemer tevens een bewijs kan overleggen, dat zij op één en hetzelfde adres wonen.
Artikel 2 INSTELLING Er is een fonds ingesteld als bedoeld in artikel 17 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor NU3 B.V. en als bedoeld in artikel 17 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. Artikel 3 NAAM, PLAATS VAN VESTIGING Het fonds draagt de naam: “STICHTING SOCIAAL FONDS VAN DE EERSTE NEDERLANDSE COÖPERATIEVE KUNSTMESTFABRIEK” en is gevestigd te VLAARDINGEN. Artikel 4 DOEL De Stichting Sociaal Fonds van de E.N.C.K. heeft ten doel aan de deelnemers en/of de gezinsleden van de deelnemers, waaronder begrepen thuiswonende kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten, en/of kinderen, thuiswonend, maar waar eveneens kinderbijslag wordt genoten en/of waarvoor aanvullend financiering wordt ontvangen onder de voorziening van de Wet StudieFinanciering, in alle gevallen tot een maximum van 27 jaar, hulp in geld en/of natura te verschaffen, in de gevallen op de wijze en op de voorwaarden te regelen in een huishoudelijk reglement. Het bestuur heeft te allen tijde zonder voorafgaande toestemming van Afdelingenraad en/of leden het recht om in speciale gevallen van deze maximale leeftijd af te wijken. De stichting beoogt noch direct noch indirect winst te maken. Artikel 5 MIDDELEN 1. De inkomsten van de S.S.F. bestaan uit: a. de contributie der deelnemers; b. andere inkomsten zoals donaties, giften en schenkingen. 2. De uitgaven van de S.S.F. worden gevormd door die uitgaven, die door het bestuur voor het bereiken van het doel van de S.S.F. als zodanig worden aangemerkt. Artikel 6 BELEGGINGEN 1.
Het bestuur beslist omtrent de wijze waarop de beschikbare gelden van het fonds worden belegd en de mate waarin dit zal geschieden. Belegging zal slechts mogen plaatshebben in: inlagen bij de Postbank en bij een of meer bij de Nederlandse Bond van Spaarbanken aangesloten Nutsspaarbanken;
47
2.
obligaties, uitgegeven door de Staat der Nederlanden - en andere overheidsinstellingen - en door openbare instellingen; pandbrieven, in eerste hypotheken op bebouwde en onbebouwde eigendommen; onroerende goederen, waarbij zoveel mogelijk elk speculatief element moet zijn uitgesloten. De geldswaardige papieren worden door het bestuur bewaard in een safeloket of op een andere door het bestuur aan te wijzen brandveilige plaats. De toegang tot het safeloket of andere bewaarplaats als hiervoor bedoeld mag alleen worden verleend aan de penningmeester, daartoe telkenmale gemachtigd door de voorzitter en een lid van het bestuur, bij de toegang tot het safeloket of andere bewaarplaats zal de penningmeester steeds vergezeld zijn door de voorzitter of een lid van het bestuur. Bij ontstentenis van de penningmeester kan de machtiging worden verleend aan een lid van het bestuur.
Artikel 7 DEELNEMERS 1. 2.
Als deelnemers treden toe de werknemers zoals omschreven in artikel 1 lid i.1 tot en met i.9.. Door toelating tot de S.S.F. onderwerpt een deelnemer zich aan de bepalingen van deze statuten, van het huishoudelijk reglement en aan alle bepalingen die door de S.S.F. worden vastgesteld.
Artikel 8 BESTUUR, VERTEGENWOORDIGING, AFDELINGENRAAD, ADMINISTRATIE 1. Het bestuur bestaat uit tenminste vijf leden, te weten: een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en tenminste twee overige leden. De bestuursleden worden gekozen door de Afdelingenraad met inachtneming van het hierna bepaalde. De verkiezing van de leden van het bestuur, die worden gekozen door de Afdelingenraad, geschiedt zo mogelijk in de vergadering van de Afdelingenraad, welke wordt gehouden in de maand november, ter voorziening in de vacatures per 1 januari daaropvolgend. Het bestuur draagt voor elke te vervullen bestuursvacature twee kandidaten voor in de volgorde van voorkeur; deze voordracht van kandidaten wordt tegelijkertijd met de oproeping tot de vergadering aan de leden van de Afdelingenraad toegezonden. De naam van dezelfde persoon mag niet gelijktijdig op meer dubbeltallen voorkomen. Drie leden van de Afdelingenraad kunnen, zolang de stemming ter vervulling van enige bestuursvacature nog niet is aangevangen, een of meer kandidaten stellen tegenover die, welke door het bestuur ingevolge het bepaalde in lid 1 sub c van dit artikel zijn gesteld. Indien de ingevolge het bepaalde in het vorig lid van dit artikel gestelde tegenkandidaten aan het bestuur zijn meegedeeld voor de verzending van de oproeping tot vergadering, waarin de verkiezing zal plaatsvinden, worden de namen der tegenkandidaten eveneens tegelijk met de oproeping tot de vergadering van de leden van de Afdelingenraad medegedeeld. Het bestuur stelt niemand kandidaat voor de bestuursverkiezing zonder van de betrokkene van tevoren schriftelijk de verklaring te hebben ontvangen, dat hij bereid is een benoeming te aanvaarden. Bij de kandidaatstelling door drie leden van de Afdelingenraad, als bedoel in lid 1 sub d van dit artikel, dient voor aanvang der stemming over de desbetreffende vacature, hetzij door de betrokken kandidaat in de vergadering mondeling te worden verklaard, dat hij bereid is een benoeming te aanvaarden, hetzij een schriftelijke verklaring, door de betrokken kandidaat ondertekend, te worden overlegd, dat deze bereid is een benoeming te aanvaarden, een en ander op straffe van nietigheid van zijn kandidaatstelling.
48
De verkiezing geschiedt schriftelijk bij gesloten, ongetekende, door het bestuur gewaarmerkte stembriefjes, in dier voege dat voor de vervulling van de vacature van voorzitter een afzonderlijke stemming plaatsvindt. Bij gelijk aantal stemmen wordt de bestuurskandidaat - casu quo de eerste van het dubbeltal gekozen verklaard; bij gelijk aantal stemmen tussen twee niet door het bestuur gestelde kandidaten beslist het lot. De leden van het bestuur, die door de Afdelingenraad worden gekozen zullen zitting hebben voor de tijd van vier jaren. Zij zullen aftreden volgens een door het bestuur door loting vast te stellen rooster in dier voege, dat zoveel mogelijk elk jaar een gelijk aantal bestuursleden zal aftreden. De dag van periodiek aftreden van bestuursleden is de eerste januari van elk jaar. Bij vervulling van een tussentijdse vacature treedt de gekozene in de plaats van zijn voorganger, hij treedt af op het tijdstip dat laatstgenoemde aan de beurt van aftreden was. Om in het bestuur te kunnen worden gekozen moet een kandidaat de drie en twintigjarige leeftijd hebben bereikt en gedurende tenminste een jaar deelnemer zijn. 2. • • • • •
• • • • • • • •
• • •
Een bestuurslid kan niet in dienstbetrekking bij de S.S.F. zijn; De bestuursleden genieten geen bezoldiging ten laste van de S.S.F; Het bestuur heeft tot taak binnen door de wet, de statuten en de reglementen van de S.S.F. gestelde grenzen alles te verrichten wat naar haar oordeel nodig is om het doel van de S.S.F. na te streven en al hetgeen daarbij dienstig wordt geacht; Het bestuur is belast met de uitvoering van door de Afdelingenraad genomen besluiten; Het bestuur kan een bestuurslid, indien deze handelingen pleegt in strijd met de belangen van de S.S.F., de onder artikel 1a, b, c, d of e genoemde vennootschappen of van de deelnemers, van zijn functie in het bestuur ontheffen, nadat dit bestuurslid door de Afdelingenraad uit zijn functie is geschorst, waartoe deze raad in dergelijke gevallen de bevoegdheid heeft; Het bestuur vertegenwoordigt de S.S.F. in en buiten rechte; Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen; Het bestuur brengt in de maand mei aan de Afdelingenraad schriftelijk verslag uit, over haar werkzaamheden in het voorafgaande boekjaar en over de algemene toestand van de S.S.F., alsmede over alle andere zaken, die voor de S.S.F. van belang zijn; Het bestuur doet in de maand mei aan de Afdelingenraad schriftelijk rekening en verantwoording van haar beheer in het voorafgaande boekjaar; Het bestuur is tegenover de Afdelingenraad verantwoording schuldig voor alle door haar verrichte handelingen en voor haar gehele beleid; De voorzitter van de Afdelingenraad is uit dien hoofde tevens voorzitter van het bestuur, met inachtneming echter van de wijze van benoeming als bedoeld in lid 1 sub h van dit artikel; De bestuursleden bepalen wie van hen de functie van secretaris en van penningmeester zullen vervullen. Het bestuur kan de functies van secretaris en penningmeester in één persoon verenigen; De bestuursfuncties gelden voor de gehele periode, waarin de betrokkene zitting in het bestuur heeft, onverminderd het bepaalde hiervoor in lid 1. Het bestuur is bevoegd uit zijn midden een plaatsvervangend-voorzitter, plaatsvervangendsecretaris en plaatsvervangend-penningmeester aan te wijzen; de plaatsvervanging van deze functies geldt ten hoogste voor de lopende zittingsduur van degene wiens plaats wordt vervangen; De voorzitter, secretaris en penningmeester vormen tezamen het dagelijks bestuur van de S.S.F.; Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding ter zaken van de S.S.F. en kan ter vervulling van die taak, onder verantwoordelijkheid van het gehele bestuur, besluiten nemen; Bij staking van stemmen in het dagelijks bestuur, beslist de voorzitter;
49
• •
Elk bestuurslid is gehouden op het eerste verzoek van het bestuur of van de door haar gemachtigde, inzage te geven van alle onder zijn berusting zijnde en de S.S.F. toebehorende bescheiden; Elk bestuurslid is voorts verplicht op eerste vordering van het bestuur of van de door haar gemachtigde, alle onder zijn berusting zijnde en de S.S.F. toebehorende bescheiden en overige eigendommen in ongeschonden staat aan het bestuur of de gemachtigde af te geven;
3. De Afdelingenraad wordt gevormd door de vertegenwoordigers van de deelnemersgroepen als bedoeld in artikel 1 lid i 1 t/m 5. De voorzitter van de Afdelingenraad wordt gekozen uit en door de vertegenwoordigers. Voor de verkiezing van de Afdelingenraad worden de vennootschappen als bedoeld in artikel 1 lid a, b, c, d en e door het bestuur in de bedrijfsafdelingen ingedeeld, welke indeling zodanig dient te geschieden dat een zo goed mogelijke vertegenwoordiging van het gehele personeel van de deelnemers als genoemd in artikel 1 lid I is verzekerd. • De Afdelingenraad bestaat uit tenminste 5 en ten hoogste 7 leden, met inbegrip van de voorzitter; • Om als vertegenwoordiger in de Afdelingenraad te kunnen worden gekozen dient een kandidaat te voldoen aan de voorwaarden hiervoor onder sub 1 onder c omschreven; • Een vertegenwoordiger in de Afdelingenraad kan, indien deze handelingen pleegt in strijd met de belangen van de S.S.F., van een of meer van de hiervoor in artikel 1 a, b, c, d of e genoemde vennootschappen of van de deelnemers, door het bestuur van zijn functie worden ontheven, nadat deze vertegenwoordiger door de Afdelingenraad uit zijn functie is geschorst; • De wijze waarop de leden van de Afdelingenraad worden gekozen, wordt geregeld in het huishoudelijk reglement; • De wijze van bijeenroepen der vergaderingen van de Afdelingenraad en haar werkwijze worden geregeld in het huishoudelijk reglement; • De Afdelingenraad vergadert tenminste tweemaal per jaar, zo mogelijk in de maanden mei en november; zij wordt daartoe door het bestuur bijeengeroepen; daarnaast vergadert de Afdelingenraad zo dikwijls als het bestuur of een bij het huishoudelijk reglement te bepalen aantal vertegenwoordigers in de Afdelingenraad zulks nodig achten. 4. Door de S.S.F. wordt een eigen boekhouding en administratie gevoerd. De wijze waarop deze boekhouding en administratie wordt gevoerd, dient in elk geval zo te zijn, dat de vermogensrechtelijke toestand van de S.S.F. te allen tijde direct is vast te stellen. Het bestuur kan de administratie van de S.S.F. geheel of gedeeltelijk laten verrichten door een daartoe door haar benoemde derde. Artikel 9 BOEKJAAR 1.
Het boekjaar van de S.S.F. valt samen met het kalenderjaar. Na afloop van een boekjaar worden de balans en de resultatenrekening daarover zo spoedig mogelijk door het bestuur opgemaakt;
2.
Deze stukken, alsmede de boeken en het beheer van de S.S.F. worden gecontroleerd door een door de Afdelingenraad aan te wijzen registeraccountant.
Artikel 10 WIJZIGING DER STATUTEN
50
1.
2. 3.
4.
5. 6.
De statuten van de S.S.F. en het vast te stellen huishoudelijk reglement kunnen slechts door het bestuur worden gewijzigd, na een daartoe strekkend besluit van de Afdelingenraad. Een besluit tot wijziging der statuten kan in de Afdelingenraad slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste drie/vierde der geldig uitgebrachte stemmen in een speciaal daartoe belegde vergadering, waarin tenminste twee/derde deel der vertegenwoordigers aanwezig moet zijn. Een voorstel tot zodanige wijziging moet om in behandeling te kunnen worden genomen in de oproep tot de Afdelingenvergadering zijn opgenomen. De oproep tot de in het eerste lid bedoelde vergadering van de Afdelingenraad moet tenminste veertien dagen voor de dag van die vergadering aan de vertegenwoordigers schriftelijk worden gedaan. De in de Afdelingenraad aangenomen wijzigingen van de statuten en van het huishoudelijk reglement worden zo spoedig mogelijk door het bestuur tot stand gebracht. De wijzigingen van het huishoudelijk reglement treden in werking onmiddellijk na die totstandkoming doch uiterlijk dertig dagen na de dag waarop het besluit daartoe in de Afdelingenraad is genomen. De Afdelingenraad kan in een besluit tot wijziging van het huishoudelijk reglement in dat geval de termijn van dertig dagen verlengen. De wijziging van de statuten moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. De leden van het bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het Openbaar Stichtingenregister, gehouden bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken, binnen welker gebied de stichting haar zetel heeft.
Artikel 11 ONTBINDING 1.
2.
3.
4. 5. 6.
Onverminderd het bepaalde bij of krachtens wettelijke voorschriften en onverminderd de goedkeuring van de bij de C.A.O. betrokken partijen wordt de S.S.F. slechts ontbonden door een daartoe strekkend besluit in een speciaal daartoe belegde vergadering van de Afdelingenraad, op welke vergadering en de wijze van haar bijeenroeping, alsmede op het daarin te nemen besluit het bepaalde in lid 1 tweede alinea, en lid 2 en lid 3 van artikel 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Indien in een daartoe opgeroepen vergadering niet het vereiste aantal vertegenwoordigers aanwezig is, zal het bestuur een volgende vergadering van de Afdelingenraad bijeenroepen, welke vergadering niet eerder dan veertien dagen en niet later dan dertig dagen na de eerste vergadering wordt gehouden. In deze tweede vergadering kan een besluit tot ontbinding worden genomen met drie/vierde van het aantal uitgebracht stemmen, ongeacht het aantal aanwezige vertegenwoordigers; Bij ontbinding van de S.S.F. is het bestuur belast met de vereffening en liquidatie van het vermogen; het bestuur kan onder haar verantwoordelijkheid een of meer liquidateuren benoemen; Na intreding der ontbinding van de S.S.F. kunnen geen rechten op uitkeringen ten laste van de S.S.F. meer ontstaan; Na haar ontbinding blijft de S.S.F. voortbestaan voor zoveel dit voor de vereffening van haar zaken nodig is; Een eventueel liquidatie-overschot zal door het bestuur moeten worden bestemd voor een doel dat zoveel mogelijk het doel van de S.S.F. nabij komt. Deze bestemming behoeft de goedkeuring van de Afdelingenraad, indien deze raad dan nog bestaat.
Artikel 12 HUISHOUDELIJK REGLEMENT
51
1. 2.
Door het bestuur wordt een huishoudelijk reglement vastgesteld, welk huishoudelijk reglement vooraf door de Afdelingenraad moet worden goedgekeurd. Het huishoudelijk reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten.
Artikel 13 SLOTBEPALING In alle zaken, waarin deze statuten niet voorzien en bij geschillen over de uitlegging van deze statuten en van het huishoudelijk reglement, beslist het bestuur.
52
Huishoudelijk reglement van de Stichting Sociaal Fonds van de Eerste Nederlandse Coöperatieve Kunstmestfabriek. (hierna te noemen “het fonds”) Artikel 1 DEELNAME De deelname is persoonlijk. Artikel 2 EINDE VAN HET DEELNEMERSCHAP Het deelnemerschap eindigt van rechtswege zodra het dienstverband van de werknemer bij de aangesloten ondernemingen eindigt, tenzij anders is overeengekomen in de statuten. Artikel 3 CONTRIBUTIE 1. 2.
3.
4.
De contributie wordt ieder jaar door het bestuur opnieuw bekeken en waar nodig herzien, dit aan de hand van het aantal deelnemers, de uitgaven en het dekkingspercentage. De door het bestuur vastgestelde contributie wordt voor de aanvang van de termijn, waarvoor ze geldt, bekendgemaakt tijdens de algemene ledenvergadering. De contributie loopt over een periode van een maand, overeenkomend met de voor de ondernemingen geldende termijn van salarisbetaling. Een gedeelte van een maand geldt voor een volledige maand. De contributie wordt door de salarisafdeling of een daartoe door het bestuur bevoegde instantie op de betalingsdag van het salaris ingehouden, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 4 UITKERINGEN 1. 2. 3.
4. 5.
6.
7.
De rechten der deelnemers treden in na een volle kalendermaand dienstverband. De uitkering is vastgesteld ingevolge het bepaalde in artikel 4 van de statuten. De deelnemer, die zelf of wiens gezin buiten zijn toedoen in moeilijke omstandigheden komt te verkeren, kan een beroep doen op het bestuur, teneinde hulp te verkrijgen op grond van het bepaalde in artikel 4 van de statuten. De hulp in geld en/of natura wordt door het bestuur per geval vastgesteld aan de hand van het door de Afdelingenraad vastgestelde vergoedingenreglement. In gevallen niet genoemd in het door de Afdelingenraad vastgestelde vergoedingenreglement, heeft het bestuur de vrijheid om voor elk geval afzonderlijk uitkering en/of uitkeringsduur vast te stellen. Verhoging van de uitkering en verlenging van de uitkeringsduur als bedoeld onder 5 zal slechts mogen geschieden, indien dit geen financieel nadeel oplevert voor de andere deelnemers van het fonds, die in het desbetreffende boekjaar recht zullen verkrijgen. Een en ander vast te stellen door het bestuur. Mocht blijken dat een deelnemer, hetzij van andere instellingen uitkering heeft genoten voor hetzelfde doel als waarvoor het fonds uitkering heeft gedaan, hetzij dat een deelnemer uit het
53
fonds uitkeringen heeft ontvangen, waarop hij op grond van de bepalingen geen recht kon doen gelden, dan heeft het bestuur van het fonds het recht de door het fonds gedane uitkeringen terug te vorderen. Dit door inhouding op het salaris, na overleg met de deelnemer. 8.
9.
Verzoeken aan het bestuur met betrekking tot uitkeringen dienen te worden gedaan via de bestaande aanvraagformulieren. Bij deze aanvragen moeten originele rekeningen zijn bijgevoegd, alsmede verklaringen van de behandelend arts in geval van speciale behandelingen, gezinshulp of speciale medicijnen. Aanvragen met bijgevoegde kopieën worden niet in behandeling genomen. Wanneer de originele rekening moet worden verstrekt aan de zorgverzekeraar moet naast een kopie van de rekening, het uitkeringsbewijs van de zorgverzekeraar worden bijgesloten. De honorering van aanvragen vindt slechts plaats wanneer de bijgevoegde rekeningen niet ouder zijn dan 2 maanden.
Artikel 5 BEEINDIGING VAN DE RECHTEN OP UITKERINGEN 1.
2.
Indien een werknemer uit dienst van de deelnemende ondernemingen treedt en daardoor tevens ophoudt deelnemer te zijn van het fonds, eindigt op het ogenblik van zijn vertrek elk recht op uitkeringen. Treedt hij daarna opnieuw in dienst van de deelnemende ondernemingen, dan gelden voor hem de bepalingen, die voor nieuwe deelnemers in het fonds gelden. Voor de deelnemers, zoals genoemd in de statuten artikel 1, lid g punt 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7, eindigen de rechten op uitkering bij beëindigen van het deelnemerschap door vrijwillig ontslag, verzuimen van contributiebetaling of overlijden.
Artikel 6 BETALING VAN UITKERINGEN 1.
De uitkeringen als bedoeld in artikel 4 van dit reglement zullen steeds zo spoedig mogelijk geschieden. Aanvragen ingediend op de eerste kalenderdag van de maand zullen als regel dezelfde maand worden verwerkt.
Artikel 7 ZITTINGSDUUR, KANDIDAATSTELLING, VERKIEZINGEN 1.
2.
3.
4.
De benoeming van de Afdelingenraad-leden geschiedt voor de periode van vier jaren, met dien verstande, dat een aftredend Afdelingenraad-lid in functie blijft zolang geen nieuw Afdelingenraad-lid ingevolge het bepaalde in dit huishoudelijk reglement is gekozen. In tussentijdse vacatures wordt door de Afdelingenraad zelf voorzien in zijn eerstvolgende vergadering bij meerderheid der uitgebrachte stemmen; de aldus benoemde leden treden af op het tijdstip van aftreden van hen in wier plaats zij zijn gekozen. Het bestuur van het fonds stelt de kandidaten voor de benoeming van de leden van de Afdelingenraad, die door de deelnemers van het fonds worden gekozen en doet van deze kandidaatstelling mededeling aan de deelnemers, hetzij per rondschrijven, hetzij door publicatie in de ondernemingen via de publicatieborden. Binnen een maand na deze kandidaatstelling kunnen tenminste 10 deelnemers van het fonds schriftelijk tegenkandidaten stellen, terwijl ten aanzien van elke kandidaatstelling, op straffe van nietigheid daarvan, telkens een schriftelijke verklaring moet worden overlegd, door de betrokken tegenkandidaat ondertekend, dat hij bereid is een benoeming te aanvaarden.
54
5.
Indien binnen een tijdvak van een maand zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel, niet op de voorgeschreven wijze tegenkandidaten door de leden van het fonds zijn gesteld, zijn de door het bestuur gestelde kandidaten gekozen.
6.
Indien door deelnemers van het fonds op de voorgeschreven wijze tegenkandidaten zijn gesteld, ontvangen de deelnemers van het fonds een oproeping tot stemming, waarbij is gevoegd een opgave van de kandidaten, onder vermelding welke kandidaten door het bestuur en welke door de deelnemers zijn gesteld, voorts met mededeling van tijd en plaats waarop de stemming zal plaats vinden. De stemming geschiedt op een of meer door het bestuur aan te wijzen locaties en op de door het bestuur voorgeschreven wijze, met dien verstande, dat de verkiezing schriftelijk en geheim moet plaats vinden. De verkiezing geschiedt bij eenvoudige meerderheid van stemmen, zodat die kandidaten verkozen worden verklaard die de meeste stemmen op zich verenigd hebben; bij staking van stemmen geldt de door het bestuur gestelde kandidaat als gekozen. Indien het in laatstbedoeld geval gaat tussen bestuurskandidaten of tussen de door deelnemers van het fonds gestelde kandidaten, beslist het lot. De uitslag van de verkiezingen wordt aan de deelnemers van de stichting bekendgemaakt op de wijze als in lid 3 van dit artikel aangegeven.
7.
8.
9.
Artikel 8 STEMMINGEN 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
In de vergadering van deelnemers brengt iedere deelnemer een stem uit. In de vergadering van de Afdelingenraad en/of bestuur brengt ieder lid een stem uit. De stemming over personen geschiedt schriftelijk met gesloten briefjes; de stemming over zaken geschiedt mondeling. De stembiljetten mogen ten hoogste zoveel namen bevatten als er kandidaten zijn. Stembiljetten die meer namen bevatten dan er vacatures zijn, stembiljetten die voorzien zijn van toevoegingen, stembiljetten waarop onvolledige of onjuiste namen voorkomen, alsmede blanco stembiljetten, zijn ongeldig. Ongeldige stemmen worden als niet uitgebracht beschouwd. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 lid 8 wordt de kandidaat, die in de eerste vrije stemming de meeste stemmen krijgt, geacht te zijn verkozen. Staken de stemmen over zaken, dan is het voorstel verworpen, staken de stemmen over personen, dan geldt behoudens het elders in dit huishoudelijk reglement bepaalde, dat het lot beslist.
Artikel 9 VAN HET BESTUUR 1. 2.
3.
Het bestuur beheert en bestuurt zelfstandig het door de deelnemers gestichte fonds in de zin zoals omschreven in de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur heeft het recht de deelnemers te doen controleren op de aan hen verschafte hulp door een lid van het bestuur of eventueel door een daartoe door het bestuur aan te wijzen arts of maatschappelijk werker(ster). Het bestuur is gerechtigd deelnemers, die ten onrechte aanspraak op uitkering of hulp maken voor een door het bestuur nader te bepalen tijdsduur, welke echter drie volle kalendermaanden niet te boven mag gaan, vervallen te verklaren van hun aanspraken op het fonds.
55
4. 5.
6.
Het bestuur heeft de taak en/of bevoegdheid al die maatregelen te treffen, die leiden tot uitvoering en toepassing van het overige bepaalde in de statuten en het huishoudelijk reglement. Het bestuur heeft in de persoon van zijn voorzitter, of bij ontstentenis van deze een door het bestuur aan te wijzen vervanger/ster, de bevoegdheid om indien in verband met de uitvoering en/of toepassing der bepalingen van de statuten en/of huishoudelijk reglement zulks noodzakelijk of wenselijk wordt geacht, contact met de directies van de ondernemingen te onderhouden. Indien een deelnemer, zoals omschreven in de statuten artikel 1 lid g punt 7, samenwoont, dient de deelnemer bij het verbreken of eventuele wijziging van de relatie, het bestuur direct te informeren.
Artikel 10 VAN DE AFDELINGENRAAD 1. 2. 3.
De Afdelingenraad staat het bestuur desgevraagd bij in de uitvoering van zijn taak; hij onderhoudt in gevallen waar zulks nodig is het contact tussen de deelnemers en het bestuur. Met inachtneming van het bepaalde in statuten en huishoudelijk reglement kan de Afdelingenraad nadere regels voor zijn werkwijze vaststellen. Tijdens de voorjaarsvergadering in mei, verleent de Afdelingenraad na goedkeuring van de jaarstukken het bestuur decharge.
Artikel 11 VAN DE DEELNEMERS Iedere jaar wordt tenminste één Algemene Vergadering van deelnemers gehouden en wel in december. Tijdens deze vergadering worden: 1. door het bestuur schriftelijk verslag uitgebracht over de gang van zaken van het fonds en de stand der financiën; 2. eventueel de leden van de Afdelingenraad als vertegenwoordigers van de deelnemers gekozen; 3. beraadslaagd en besloten omtrent eventuele andere punten van de agenda. Artikel 12 VAN DE AFDELINGENRAAD De Afdelingenraad vergadert tenminste tweemaal per jaar en wel in de maanden mei en november. 1. In de mei-vergadering wordt: a. het financieel verslag voor de jaarlijkse Algemene Vergadering van de deelnemers vastgesteld; b. beraadslaagd omtrent de eventueel te nemen uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de op de jaarlijkse Algemene Vergadering van de deelnemers genomen besluiten; In de november-vergaderingen wordt: c. de agenda voor de jaarlijkse Algemene Vergadering opgesteld; d. de leden van het bestuur door de Afdelingenraad gekozen. 2. Ingevolge artikel 8 lid 3 i der statuten worden tevens vergaderingen van de Afdelingenraad gehouden wanneer het bestuur of tenminste twee leden van de Afdelingenraad een schriftelijk verzoek daartoe tot het bestuur richten met duidelijke vermelding van de punten, welke de aanvragers op de gevraagde vergadering wensen te zien behandeld. 3. Indien niet binnen een maand na een verzoek, als in het vorig lid van dit artikel bedoeld, een vergadering van de Afdelingenraad is bijeengeroepen op een tijdstip dat gelegen is binnen een
56
4.
5. 6.
7. 8.
9.
10. 11.
12.
13.
14. 15.
16.
17.
termijn van één maand na die bijeenroeping, kunnen de leden van de Afdelingenraad, door wie het verzoek tot bijeenroeping is gedaan, zelf tot bijeenroeping van de Afdelingenraad overgaan. Een aldus bijeengeroepen vergadering wijst alleen voor die vergadering haar eigen voorzitter aan. De oproep tot een vergadering van de Afdelingenraad geschiedt schriftelijk en bevat de agenda der vergadering; zij moet aan de leden worden toegezonden tenminste 7 dagen voor de dag der vergadering, welke op een werkdag moet zijn gesteld. Van het bepaalde in het vorige lid van dit artikel kan het bestuur van het fonds in dringende gevallen, zulks te zijner beoordeling, afwijken. De voorzitter van het fonds, of het bestuurslid dat hem vervangt, heeft de leiding van de vergaderingen van de Afdelingenraad, voor zover in dit huishoudelijk reglement niet anders is bepaald. De secretaris van het fonds, of het bestuurslid dat hem vervangt, treedt op als secretaris van de Afdelingenraad. Indien niet in de leiding van de vergadering van de Afdelingenraad of in het secretariaat kan worden voorzien op de wijze in de leden 6 en 7 van dit artikel vermeld, voorziet de vergadering zelve in haar leiding en in de waarneming van het secretariaat. Indien de Afdelingenraad met inachtneming van de voorschriften van statuten en huishoudelijk reglement is bijeengeroepen, kan hij beraadslagen en besluiten ongeacht het aantal aanwezige leden, voor zover de statuten of het huishoudelijk reglement niet anders bepalen. Besluiten van de Afdelingenraad worden genomen bij meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, voor zover de statuten of het huishoudelijk reglement niet anders bepalen. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen, die bij de oproeping tot de vergadering ter kennis van de leden van de Afdelingenraad zijn gebracht, tenzij de Afdelingenraad ter vergadering beslist met betrekking tot een of meer aan de orde gestelde onderwerpen die niet aldus zijn medegedeeld, dat deze spoedeisend zijn en onverwijld een beslissing vereisen, zonder dat zulks zal mogen tekort doen aan bijzondere voorschriften vervat in de statuten of het huishoudelijk reglement van het fonds. Een lid van de Afdelingenraad kan schriftelijk aan het bestuur punten ter behandeling in de eerstvolgende vergadering van de Afdelingenraad opgeven; indien een dergelijke opgave is ontvangen voordat de verzending van de oproeping tot vergadering van de Afdelingenraad is uitgegaan, worden de desbetreffende onderwerpen alsnog daarop geplaatst. Voorstellen en onderwerpen ter behandeling, gevoegd bij een verzoek tot bijeenroepen van de Afdelingenraad als bedoeld in lid 4 van dit artikel, worden eveneens op de agenda van de ingevolge dat verzoek bijeengeroepen vergadering geplaatst. Ieder lid van de Afdelingenraad is bevoegd schriftelijk vragen tot het bestuur te richten over aangelegenheden van het fonds. Het bestuur zal zodanige vragen, hetzij schriftelijk aan de vragenstellers, hetzij mondeling in een vergadering van de Afdelingenraad, beantwoorden, doch kan, indien naar zijn oordeel noodzakelijk, onder opgaaf van redenen volstaan met mede te delen dat het belang van het fonds vooralsnog beantwoording niet gedoogt. Tien deelnemers van het fonds, niet-leden van de Afdelingenraad, kunnen schriftelijk een voorstel bij het bestuur ter behandeling in de Afdelingenraad indienen; de Afdelingenraad zal een aldus ingediend voorstel behandelen in de eerste vergadering op welker agenda het, met inachtneming van lid 4 van dit artikel, kan worden geplaatst. Een deputatie van ten hoogste drie deelnemers van het fonds, niet-leden van de Afdelingenraad, aan te wijzen door de indieners van het voorstel, kan dit voorstel ter vergadering van de ledenraad toelichten.
Artikel 13 VAN HET BESTUUR 1.
De voorzitter heeft de leiding van de vergaderingen van het bestuur en van het dagelijks bestuur.
57
2. 3.
4.
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
12.
13.
14.
15. 16. 17. 18.
Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter, door het bestuur uit zijn midden aangewezen. Indien ingevolge de bepalingen van het vorige lid van dit artikel niet in de vervulling der werkzaamheden van de voorzitter kan worden voorzien, neemt het naar anciënniteit oudste bestuurslid deze functie waar.
De secretaris voert de correspondentie van het fonds, zorgt voor het oproepen tot de vergaderingen van het bestuur, van het dagelijks bestuur en van de Afdelingenraad; voor toezending der agenda en bijlagen daarbij, alsmede voor alle overige werkzaamheden de administratie van het fonds betreffende, met uitzondering van de administratie der geldmiddelen. Bij afwezigheid of ontstentenis van de secretaris wordt deze vervangen door de plaatsvervangende secretaris, door het bestuur uit zijn midden aangewezen. De secretaris kan zich met goedvinden van het bestuur bij de vervulling van zijn taak doen bijstaan door de administrateur of door een deelnemer van het fonds. De penningmeester beheert de geldmiddelen van het fonds en doet de financiële administratie voeren. Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester wordt hij vervangen door de plaatsvervangend penningmeester, door het bestuur uit zijn midden aangewezen. De penningmeester kan zich, met goedvinden van het bestuur, bij de vervulling van zijn taak doen bijstaan door de administrateur of door een deelnemer van het fonds. Het bestuur van het fonds vergadert zo dikwijls de voorzitter of hij, die deze functie waarneemt, of twee der bestuursleden, dit gewenst acht(en). Oproeping tot een bestuursvergadering geschiedt schriftelijk of mondeling; de uitnodiging voor deze vergadering dient driemaal vier en twintig uur voor de aanvang der vergadering te zijn ontvangen. De voorzitter of hij, die de functie van voorzitter waarneemt, is bevoegd in spoedgevallen, zulks te zijner beoordeling, van het bepaalde in het vorige lid af te wijken en de vergadering op kortere termijn bijeen te roepen of te doen roepen, op zodanige wijze als hem geraden zal voorkomen. Indien tenminste twee leden van het bestuur een bestuursvergadering gewenst achten, geven zij daarvan kennis aan de secretaris, onder mededeling van de onderwerpen, waarvan zij behandeling wensen; de secretaris zal in zulk geval in overleg met de voorzitter de vergadering zo spoedig mogelijk bijeenroepen. Indien de secretaris aan een verzoek van tenminste twee leden van het bestuur tot bijeenroeping van een bestuursvergadering, als bedoel in het vorig lid van dit artikel, geen gevolg gegeven heeft, of zulk een vergadering met inachtneming van de oproepingstermijn niet is bijeengeroepen, tegen een tijdstip gelegen binnen veertien dagen, nadat het verzoek tot bijeenroeping is gedaan, zullen de betrokken bestuursleden bevoegd zijn zelf schriftelijk een bestuursvergadering bijeen te roepen ten kantore van het fonds, onder mededeling van de onderwerpen, waarvan zij behandeling wensen en tegen een tijdstip gelegen tenminste driemaal vier en twintig uur na het verzenden der oproeping. Bestuursvergaderingen zullen bij voorkeur op werkdagen worden belegd; hiervan kan slechts in geval van dringende noodzaak worden afgeweken, zulks ter beoordeling van de voorzitter. Besluiten kunnen door een bestuursvergadering alleen worden genomen, wanneer de meerderheid der bestuursleden ter vergadering aanwezig is. Alle besluiten worden genomen met meerderheid der uitgebrachte geldige stemmen. Over zaken wordt mondeling, over personen bij gesloten, stembiljetten gestemd. Bij staking van stemmen wordt over het voorstel in de volgende bestuursvergadering nogmaals beraadslaagd en gestemd. Staken dan wederom de stemmen, dan geldt het voorstel als verworpen.
58
19. Alle bepalingen omtrent bestuursvergaderingen in de leden 10 tot en met 18 van dit artikel zijn gelijkelijk van toepassing op vergaderingen van het dagelijks bestuur, met dien verstande, dat het dagelijks bestuur bijeengeroepen wordt op verzoek van slechts één bestuurslid. 20. In de regel vergadert het dagelijks bestuur tenminste eens per maand.
Artikel 14 DE ADMINISTRATEUR 1. 2.
Het bestuur van het fonds benoemt een administrateur. De administrateur is verantwoording schuldig aan het bestuur.
Artikel 15 SLOTBEPALING In alle zaken, waarin dit huishoudelijk reglement niet voorziet, beslist het bestuur. Handleiding voor aanvragen en verstrekkingen van de Stichting Sociaal Fonds van HYDRO AGRI ROTTERDAM B.V. Aanvragen worden alleen behandeld wanneer de benodigde papieren bij de aanvraag zijn gevoegd. Voor een aanvraag moet men gebruik maken van een aanvraagformulier. Deze formulieren zijn te verkrijgen bij de portier en de afdeling Personeelszaken van HAR en TCR. Dit formulier moet na het invullen door aanvrager en eventueel ziekenfonds, met bijsluiting van de originele kwitanties en benodigde papieren, gedeponeerd worden in de daartoe bestemde brievenbussen van het Sociaal Fonds. Na behandeling door het bestuur worden de aanvragen bij de administrateur afgegeven, waarna de vergoedingen zullen worden uitbetaald. Voor eventuele vragen over de verkregen vergoedingen kunt u contact opnemen met één van de bestuursleden. De kwitanties bij de ingediende verzoeken mogen niet ouder zijn dat twee maanden, daar anders de verzoeken niet meer in behandeling genomen kunnen worden. Men kan aanvragen indienen voor zichzelf, voor de echtgeno(o)te en voor de kinderen voor wie kinderbijslag wordt ontvangen. Men heeft recht op uitkering nadat men één volle kalendermaand deelnemer is aan het Sociaal Fonds. Hieronder volgen de meest voorkomende uitkeringen: BRILMONTUREN, BRILLENGLAZEN, CONTACTLENZEN, eenmaal per 2 jaar Reparaties aan brilmontuur, eenmaal per jaar Vergoeding: maximaal 90%, mits het de max. uitkeringen voor aanschaffing van deze artikelen niet te boven gaat. Laat voor deze aanvragen uw rekeningen zo goed mogelijk specificeren, dus montuur en glazen apart vermelden met eventuele kortingen. TANDHEELKUNDIGE HULP Volle MONDPROTHESE, eenmaal per 3 jaar
)
59
Halve MONDPROTHESE, eenmaal per 3 jaar ) tot een maximum bedrag, dat KROON/STIFTTAND/BRUG/ELEMENT 3X , eenmaal ) per jaar ) jaarlijks wordt vastgesteld TANDREGULATIE, eenmaal per maand ) Reparatie mondprothese/Rebasing, eenmaal per jaar Vergoeding: maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat.
HULP IN DE HUISHOUDING (maximaal 8 uur per dag) Bij een verzoek om vergoeding van gezinshulp moet de aanvrager de volgende papieren inleveren: a. een verklaring van arts of specialist dat hulp nodig is; b. de ledenkaart of kwitantie van de gezinsverzorgingsinstelling die de hulp heeft verleend; c. indien men geen lid is van een gezinsverzorgingsinstelling, een kwitantie welke door de huishoudelijke hulp is uitgeschreven en ondertekend, vermeldend: naam en adres, tijdvak, aantal dagen, aantal uren, dagloon en totaalbedrag Vergoeding:
Gezinshulp thuiszorg maximaal 3,50 Gezinshulp particulier maximaal 3,=
ORTHOPEDIE Orthopedisch schoeisel, eenmaal per jaar, maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat en na aftrek van de Ziekenfondsvergoeding Steunzolen, eenmaal per jaar, maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat en na aftrek van de Ziekenfondsvergoeding. Steunpanty’s, maximaal 90% na aftrek van 5,50 GEHOORAPPARATEN Hoortoestel, eenmaal per twee jaar, maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat. Reparatie hoortoestel, eenmaal per twee jaar, maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat Batterijen hoortoestel, eenmaal per jaar, maximaal 90%, mits het de maximale vergoeding niet te boven gaat. REISGELDVERGOEDINGEN (vergoedingen zijn gebaseerd op openbaar vervoer) Bezoek aan inrichting. Wanneer een lid van het Sociaal Fonds, zijn/haar echtgeno(o)t(e) of één van zijn/haar kinderen in een inrichting wordt verpleegd, kan men een verzoek tot reisgeldvergoeding tot maximaal 5 maal per week indienen. Op het aanvraagformulier stempel van het verpleeghuis en de duur van het verblijf vermelden.
60
Bezoek aan ziekenhuis. Als een lid zijn/haar echtgeno(o)t(e) of één der kinderen in een ziekenhuis wordt verpleegd, kan men reisgeldvergoeding aanvragen voor het bezoek aan het ziekenhuis: a. indien de man/vrouw of zijn/haar echtgeno(o)t(e) in een ziekenhuis wordt verpleegd, wordt voor de echtgenote of de man 5 maal per week een vergoeding verstrekt b. indien een kind in een ziekenhuis wordt verpleegd wordt 5 maal per week een vergoeding verstrekt Bezoek aan specialist. Voor bezoeken aan een ziekenhuis voor specialistische hulp wordt een reiskostenvergoeding gegeven. Geschieden deze bezoeken op medische indicatie per taxi, dan wordt eenmaal per jaar de eigen bijdrage vergoed.
SPECIALE MEDICIJNEN Mits door een erkend arts voorgeschreven wordt , maximaal eenmaal per jaar, maximaal 90%, mits het de maximum bijdrage niet te boven gaat, van de kosten van speciale medicijnen vergoed. SPECIALE BEHANDELING Mits door een erkend arts voorgeschreven wordt de eigen bijdrage van een speciale behandeling eenmaal per jaar tot maximaal 90%, mits het de maximum bijdrage niet te boven gaat, vergoed. OVERIGE AANVRAGEN Alle aanvragen die hier niet genoemd zijn, zullen door het bestuur apart worden bekeken. De bedragen van de vergoedingenlijst worden eenmaal per jaar bijgesteld, hiervoor geldt de prijsindexering van de overheid. Vergoedingenlijsten zijn te verkrijgen bij de afdeling Personeelszaken van HAR of bij één van de bestuursleden.
61
VERGOEDINGENLIJST SOCIAAL FONDS HYDRO AGRI ROTTERDAM B.V. 1jan.’96 Omschrijving
vergoeding
- BRILMONTUUR 90% - BRILMONTUUR+NORMALE GLAZEN 90% - BRILGLAZEN (NORMAAL) 90% - BRILGLAZEN (BIFOCAAL) 90% - ENKEL BRILGLAS (NORMAAL) 90% - CONTACTLENZEN 90% - ENKELE CONTACTLENS 90% - BRILMONTUUR + BIFOCALE GLAZEN 90% - ENKEL BRILGLAS (BIFOCAAL) 90% - REPARATIE BRILMONTUUR 90% - VOLLE MONDPROTHESE 90% - HALVE MONDPROTHESE 90% - KROON/STIFTTAND/BRUG/ELEMENT (3 ELEMENTEN PER JAAR) 90% - REPARATIE MONDPROTHESEN/ REBASING 90% - TANDREGULATIE 90% - GEZINSHULP THUISZORG N.V.T. - GEZINSHULP PARTICULIER (VERKLARING THUISZORG) N.V.T. - REISKOSTEN ZIEKENHUISBEZOEK (ACTIEVEN/PENS.) * - REISKOSTEN SPEC. BEZOEK (ACTIEVEN) * - REISKOSTEN TAXI (MEDISCHE INDICATIE ACT/PENS.) EIGEN - REISKOSTEN BEZOEK INRICHTING (ACTIEVEN/PENS.) * - REISKOSTEN SPEC. BEZOEK (PENS) * - HOORTOESTEL (PER TOESTEL) 90% - REPARATIE HOORTOESTEL (PER TOESTEL) 90% - BATTERIJEN VOOR HOORTOESTEL (PER TOESTEL) 90% ORTHOP. SCHOEISEL (NA AFTREK ZF VERGOEDING) 90% - STEUNZOLEN (NA AFTREK ZF VERGOEDING) 90% - STEUNPANTY’S (NA AFTREK 5,50) 90% - SPEC. MEDICIJNEN, NA AFTREK CZ/ZF BIJDR. (VOORSCHRIFT ARTS) 90% - EIGEN BIJDR. SPEC. BEHANDELINGEN NA AFTREK CZ/ZF BIJDR. (VOORSCHRIFT ARTS) 90% - OVERLIJDENSUITKERING (ACTIEVEN) - OVERLIJDENSUITKERING ECHTGEN. (ACTIEVEN) - DIVERSEN (TER BEOORDELING BESTUUR)
62
maximaal
per
128,50 257,= 128,50 257,= 64,25 257,= 128,50 385,50 128,50 64,50 233,= 117,=
2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 3 3
JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR JAAR
46,50
1 JAAR
77,= 40,= 3,40
1 JAAR MAAND UUR
2,80
UUR 5X
BIJDRAGE
1 JAAR WEEK
569,=
2 JAAR
569,=
2 JAAR
71,=
1 JAAR
102,50
1 JAAR
102,50
1 JAAR
256,50
1 JAAR
256,50 564,=
1 JAAR
282,=
- OPENBAAR VERVOER: VOLLEDIG/EIGEN VERVOER: BENZINE VERGOEDING LEES+ VERTEBRIL= BIFOCAAL/GLAZEN VAN +5 DIOPTRIEN= BIFOCAAL
63
BIJLAGE IX Bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. Protocol Wet verbetering poortwachter
Indien na afloop van het ziektewetjaar de WAO-uitkering niet of later ingaat door een door het UWV opgelegde sanctie aan de werkgever, dan zal de werkgever 100 % van het bruto maandsalaris doorbetalen. De totale periode van deze loondoorbetaling bedraagt maximaal 52 weken (gerekend vanaf de eerste ziektedag derhalve tot en met week 104). Deze regeling is ook van toepassing indien werkgever en werknemer in onderling overleg besluiten de aanvraag voor een WAO-uitkering uit te stellen. Tijdens het reïntegratieproces is werkgever verplicht zich in te spannen om de betrokken werknemer (rekening houdend met diens beperkingen) te herplaatsen in de eigen functie. Als herplaatsing in de eigen functie niet mogelijk is, moet de werkgever zich inspannen om de werknemer te herplaatsen in een andere functie binnen het bedrijf. Indien werkgever aannemelijk kan maken, dat er geen andere functie voor de betrokken werknemer is, dan wel geen geschikte functie te maken is door een andere groepering van taken/of een aanpassing van de werkomgeving en/of de gebruikelijke prestatienormen, zal het plan van aanpak worden gericht op het vinden van passend werk buiten het bedrijf van werkgever. De werkgever is verplicht een aanbod tot passende arbeid zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer om een second opinion aan te vragen bij het UWV. De werknemer dient deze second opinion binnen 10 dagen na dagtekening van het gedane schriftelijke aanbod aan te vragen. Werkgever informeert de werknemer uitdrukkelijk over de arbeidsvoorwaardelijke aspecten en uitkeringsvoorwaardelijke gevolgen van het al dan niet aanvaarden van een (passende) arbeidsplaats. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een eigen vertrouwenspersoon. Indien de werknemer gedurende de procedure van de second opinion vooralsnog het passende werk weigert dan zal de loondoorbetaling conform de WULBZ plaatsvinden (doorbetaling 70 % van het maandinkomen). Indien het UWV tot het oordeel komt dat de weigering van de werknemer terecht is geweest dan wordt met terugwerkende kracht het maandinkomen tot 100 % aangevuld. Indien de werknemer een aanbod tot passend werk heeft geweigerd en het UWV zou aansluitend tot het oordeel komen dat deze weigering onterecht is, zal de weigering geen gevolg hebben voor het maandinkomen van de werknemer vanaf de datum van de uitspraak van het UWV, mits de werknemer de aangeboden arbeid alsnog direct (de dag volgend op de ontvangst van de UWVbeschikking) aanvaardt. Dit geldt ook wanneer het gaat om een aanbod bij een andere, externe werkgever. De werkgever draagt zorg voor voorlichting aan de werknemer over de rechten en plichten voortvloeiend uit de Wet Verbetering Poortwachter. Dit betekent onder meer voorlichting over moment van ziekmelding, plan van aanpak, reïntegratieverslag, aanvraag WAO-uitkering en aanvraag persoonsgebonden budget. De reïntegratiediensten kunnen worden geleverd door de Arbo-dienst van de werkgever. Bij de keuze van het reïntegratiebedrijf zal ondermeer aandacht worden besteed aan zaken als privacyreglement, maatwerk per werknemer en andere kwaliteitseisen. Deze keuze zal in overleg met de ondernemingsraad geschieden.
64
Bij interne herplaatsing op een lager functieniveau, kan het verschil in salaris (gedeeltelijk) worden aangevuld met in achtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 3 jo lid 5. Bij externe herplaatsing vindt na 13 weken een eerste evaluatie plaats. Tussen betrokken partijen vindt op dat moment overleg plaats of tot definitieve plaatsing kan worden overgegaan. Bij twijfel kan de periode nogmaals met 13 weken verlengd worden, waarna een definitief besluit zal worden genomen. Indien een werknemer bij een andere werkgever definitief wordt geplaatst, zal van geval tot geval worden bezien hoe de arbeidsrechtelijke en financiële gevolgen van deze plaatsing moeten worden afgewikkeld. Gedurende de looptijd van deze CAO zal het externe reïntegratiebeleid in de regio worden geëvalueerd. Indien de uitkomsten daartoe aanleiding geven zullen partijen in overleg treden en in het eerstvolgende CAO overleg nadere afspraken maken waarbij de arbeidsrechtelijke en financiële afwikkeling opnieuw kunnen worden bezien.
65
BIJLAGE X Bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst van TESSENDERLO CHEMIE ROTTERDAM B.V. te Vlaardingen. Protocolafspraken CAO 2003-2004 Bedrijfshulpverlening
De BHV vergoeding zal worden verhoogd tot € 50,= bruto per maand. Deze maandelijkse vergoeding zal jaarlijks worden geïndexeerd met hetzelfde percentage waarmee de schaalsalarissen worden verhoogd. Voorts zal een eenmalige uitkering van € 60,= bruto worden toegekend bij het jaarlijks volgen van de gehele BHV-opleiding. Deze uitkering wordt jaarlijks eveneens aangepast aan de verhoging van de schaalsalarissen. Jubileumuitkering
Met betrekking tot de invoering van de nieuwe jubileumregeling is afgesproken dat de directie in overleg zal treden met de OR om, voor de betrokken medewerkers die hun 40-jarig dienstverband bij TCR zouden kunnen vieren, te komen tot een voor ieder der partijen aanvaardbare overgangsregeling. Mocht de directie hier onverhoopt met de OR niet uitkomen dan zullen de vakbonden in dit overleg betrokken worden. Verlofsparen
Gedurende de looptijd van de CAO zal er gekeken worden naar de mogelijkheden om verlofsparen bij TCR in te voeren. De vakbonden zullen hiervoor ideeën aanleveren. Redactie CAO
De CAO tekst zal worden geactualiseerd. Werkgever zal in overleg met AWVN met een nieuw redactievoorstel voorleggen. Pensioenregeling
Het overleg met betrekking tot verbetering van de pensioenregeling zal op korte termijn worden voortgezet met de pensioenadviseur van de bonden. De herziening van de pensioenregeling zal met terugwerkende kracht worden ingevoerd per 1 januari 2003. Ter financiering van de verbetering van de pensioenregeling behoort een (hogere) werknemersbijdrage tot de mogelijkheden. Bij de bepaling hiervan zal getracht worden de ruimte die per 1 januari 2003 beschikbaar is vanuit het werkgeversdeel van de premiespaarregeling, te betrekken. Daarnaast zal per 1 januari 2003 op de werknemersbijdrage een percentage van 0,3% worden gekort. Premiespaarregeling
De premiespaarregeling wordt afgeschaft. Indien mogelijk zal, voor de werknemers die op 31 december 2002 deelnamen aan de premiespaarregeling, de premiespaarregeling ingezet worden om de werknemersbijdrage in de verbetering van de pensioenregeling verder te verlagen. Indien dit niet mogelijk is dan zal ter compensatie aan de deelnemers een eenmalige bruto uitkering worden verstrekt van € 500,=,
66
BIJLAGE XI
PROTOCOLAFSPRAKEN CAO 2004-2007 Eénmalige uitkering
Werkgever zal direct na het afsluiten van de CAO een éénmalige uitkering betaalbaar stellen ter grootte van € 325,= bruto, welke uitbetaald zal worden bij de loonbetaling van november 2005. Werknemer kan ook in het kader van het mogelijk fiscaal verrekenen van de vakbondscontributie ook kiezen voor 2 x een éénmalige uitkering van € 170,= bruto, welke conform de afspraken inzake fiscaal verrekenen vakbondscontributie uitbetaald zullen worden in 2005 en in 2006. Indien de werknemer kiest voor het mogelijk fiscaal verrekenen dan ziet hij af van de éénmalige uitkering. Persoonlijke toeslag
Werknemers waarvan, als gevolg van de reorganisatie van 2004 en conform de CAO Tessenderlo Chemie Rotterdam B.V., de ploegentoeslag wordt afgebouwd, ontvangen met ingang van 1 april 2006 een persoonlijke toeslag. Deze bedraagt voor diegenen die worden afgebouwd van een volcontutoeslag naar een semi-continu-toeslag ( betrokken werknemers werkzaam in de productie) € 75,= bruto per maand en voor werknemers die afgebouwd worden van een semi-continutoeslag naar geen toeslag (betrokken werknemers werkzaam in de BLS) € 100.= bruto per maand. Deze persoonlijke toeslag is een vaste toeslag die niet wordt geïndexeerd met CAO-verhogingen en welke niet meetelt bij de vaststelling van de pensioengrondslag. Koffiegeld
Het koffiegeld wordt met ingang van 1 april 2005 verhoogd naar € 10,= per maand. Bezetting BLS
De BLS is gedurende de looptijd van deze CAO vrij om de bezetting in het dagvenster te regelen mits er een minimale bezetting is van 8 man aanwezig is van 07.00 uur tot 15.30 uur en een minimale bezetting van 2 man van 09.30 uur tot 18.00 uur. Roosters
In het kader van artikel 6 lid 2 c is met de vakverenigingen overeengekomen dat voor het jaar 2006 er geen zaterdagochtendwachten worden ingeroosterd. Voor de afspraken in de jaren 2007 en verder wordt verwezen naar artikel 6 lid 2c CAO TCR. Vakbondscontributie
Werkgever zal in het kalenderjaar 2005 en 2006 zich faciliterend opstellen inzake fiscaal verrekenen van de vakbondscontributie door werknemer betaalt aan FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond dan wel een andere in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde vakbond; dit onder de volgende voorwaarden: 1. voor werkgever is deze faciliteit in alle omstandigheden kostenneutraal; 2. doelstelling van deze faciliteit is uitsluitend de werknemer een fiscaal voordeel te bieden. Werkgever past deze mogelijkheid alleen toe mits een en ander juridisch en fiscaal correct is. Hierbij geldt uitdrukkelijk dat werkgever geen enkele aansprakelijkheid aanvaard over het gebruik van deze faciliteit; 3. werkgever biedt de werknemer 1 x per jaar de mogelijkheid om de jaarcontributie van de vakbond waarbij de werknemer is aangesloten fiscaal te verrekenen. Daarbij geldt dat verrekening slechts plaatsvindt met de éénmalige uitkering(en) zoals die in deze CAO zijn afgesproken. 4. de werknemer maakt aan de werkgever schriftelijk bekend of hij van deze faciliteit gebruik wenst te maken en verstrekt de hiervoor benodigde informatie. 5. werkgever zal nimmer partij zijn bij verschil van mening tussen werknemer en de betreffende vakbond over de hoogte van de contributie, betaling of andere onderwerpen en is nimmer
67
partij bij eventuele verrekeningen dan wel (andere) geschillen tussen werknemer en de vakbond waarbij werknemer is aangesloten. Arbeidsongeschiktheid
Tengevolge van de wetswijziging zijn de betreffende bepalingen (doorbetalings- en aanvullingsbepalingen: zw/wao) in de CAO slechts geldig voor de “oude gevallen” Voor de werknemer welke op en na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt is geworden c.q. wordt geldt het nieuwe regime. De CAO-bepalingen zullen dienovereenkomstig worden gewijzigd, te weten: a. gedurende de eerste periode van 12 maanden arbeidsongeschiktheid zal werkgever 100% van het loon doorbetalen b. gedurende de tweede periode van 12 maanden arbeidsongeschiktheid zal werkgever 70% van het loon doorbetalen. c. Werkgever is bereid gedurende de periode zoals bedoeld onder b. de betreffende 70% loondoorbetaling te suppleren met 20% tot maximaal 90% van het loon, mits (ook) door de werknemer volledig wordt voldaan aan alle eisen van wet en regelgeving, zoals onder andere vastgelegd in de Wet Verbetering Poortwachter en alle ziekteverzuimregels respectievelijk verzuimbeleid zoals deze gelden binnen Tessenderlo Chemie Rotterdam B.V.. Een en ander is gericht op een snelle en actieve reïntegratie van de werknemer in het arbeidsproces. Van de werknemer wordt daarbij verwacht dat hij: 1. door Tessenderlo Chemie Rotterdam B.V. aangeboden (tijdelijk) passende arbeid accepteert; 2. zich maximaal inspant bij noodzakelijke om- en/of bijscholing; 3. zijn volledige medewerking verleent aan alle vormen van reïntegratieactiviteiten die de (bedrijfs)arts c.q. verzuimbegeleider mogelijk acht. Of de hier bedoelde suppletievan 20% wordt toegekend zal in eerste aanleg worden getoetst in het evaluatiemoment na de eerste periode van 12 maanden arbeidsongeschiktheid en worden vastgelegd in het voorlopige reïntegratieverslag. De formele afhandeling van de toetsing vindt plaats in het Sociaal Medisch Team (SMT) die een bindend oordeel geeft. Het SMT zal gedurende de tweede periode van 12 maanden arbeidsongeschiktheid de reïntegratieactiviteiten blijven monitoren. Indien en voor zover hiertoe aanleiding bestaat kan het SMT naast het geldende sanctiebeleid de uitkering van de suppletie stopzetten. De hier bedoelde suppletie van 20% zal ook worden uitbetaald aan de werknemer die naar het oordeel van het SMT op het moment van toetsing geen benutbare mogelijkheden meer heeft. Bovenstaande vervalt onmiddellijk zodra de expiratiedatum is verstreken én vervalt onmiddellijk indien het kabinet besluit maatregelen te nemen om in te grijpen in hetgeen hieromtrent door partijen is afgesproken. In het laatste geval zullen CAO-partijen onverwijld in overleg treden. Levensloop
Partijen zijn overeengekomen dat gedurende de looptijd van deze CAO overleg zal worden gevoerd over de levensloopregeling. Partijen zullen zich inspannen opdat per 1 januari 2006 de levensloopregeling van kracht wordt. Ouderenbeleid
Partijen zijn overeengekomen dat gedurende de looptijd van deze CAO overleg zal worden gevoerd over de mogelijkheden tot invoering van een regeling voor her werken in deeltijd vanaf 61 jaar. Partijen zullen zich inspannen opdat per 1 januari 2006 een voorstel kan worden neergelegd. CAO-tekst
Een paritaire werkgroep zal de CAO tekst gaan herzien opdat haar voorstellen in het volgende CAOoverleg kunnen worden geformaliseerd.
68
PENSIOENREGLEMENT T essender lo Chemie Rotter dam B.V.
Inhoudsopgave pensioenreglement Artik el 1. Begrippen Artikel 2. Deelnemerschap Artik el 3. Verz ek eringen en aans prak en Artik el 4. Gronds lagen voor de berek ening van de grootte van de te verz ek eren pens ioenen Artik el 5. Levens lang oudedags pens ioen Artik el 6. Levens lang nabes taandenpens ioen Artik el 7. W ez enpens ioen Artik el 8. Arbeids onges c hik theids pens ioen Artik el 9. Vrijs telling van premiebetaling bij arbeids onges c hik theid Artik el 10. Beperk ingen Artik el 11. Fis c ale max imering Artik el 12. Vervroeging en uits tel van oudedags pens ioen Artik el 13. Beëindiging van huwelijk of partnerrelatie Artik el 14. Verevening oudedags pens ioen bij s c heiding en beëindiging van het geregis treerd Partners c hap Artik el 15. Uitk ering van de verz ek erde pens ioenen Artik el 16. Toes lagen op ingegane en premievrije pens ioenen Artik el 17. Financ iering van de pens ioenregeling Artik el 18. Tus s entijds e beëindiging van het deelnemers c hap Artik el 19. W aardeoverdrac ht Artik el 20. As pirant-deelnemer Artik el 21. Verplic htingen van de (as pirant-)deelnemer Artik el 22. Bijdrage van de (as pirant-)deelnemer
69
Artik el 23. Herz iening of beëindiging van de pens ioenregeling Artik el 24. Slotbepalingen Bijlagen
Nabes taandenpens ioen voor ongehuwde s amenwonende deelnemers Ontvangs tverk laring Toes lagregeling Pens ioenen
Artike l 1.
Be grippe n
In dit pens ioenreglement wordt vers taan onder: a. W erk gever: Tes s enderlo Chemie Rotterdam BV, geves tigd te Vlaardingen. b. W erk nemer: de pers oon die een arbeids overeenk oms t heeft met de werk gever, met uitz ondering van een vak antiek rac ht en een s tagiair. c . Deelnemer: de werk nemer die voldoet aan de c riteria z oals genoemd in artik el 2. d. Gewez en deelnemer: degene van wie het deelnemers c hap aan de pens ioenregeling is beëindigd, z oals bedoeld in artik el 2 lid 5. e. As pirant-deelnemer: de werk nemer die, behalve wat leeftijd betreft, voldoet aan de vereis ten voor opneming in de pens ioenregeling als bedoeld in artik el 2. f. Partner: a. de ec htgenote/ec htgenoot van de (gewez en) deelnemer, mits het huwelijk is voltrok k en voor de pens ioendatum. b. de ongehuwde pers oon met wie de ongehuwde (gewez en) deelnemer overeenk oms tig de in het Burgerlijk W etboek opgenomen bepalingen vóór de pens ioendatum een geregis treerd partners c hap is aangegaan. Het geregis treerd partners c hap wordt gelijk ges teld aan het huwelijk . De hier bedoelde partner wordt indien noodz ak elijk aangeduid als 'geregis treerde partner'. g. Nabes taande: de nagelaten partner van een overleden (gewez en) deelnemer. h. Pens ioengerec htigde k inderen: i. k inderen die tot de (gewez en) deelnemer in familierec htelijk e betrek k ing s taan; ii. k inderen van de partner, die tot de (gewez en) deelnemer in familierec htelijk e betrek k ing s taan, die behoren tot de gez amenlijk e huis houding en voor wie de (gewez en) deelnemer of de partner een uitk ering ontvangt k rac htens de Algemene Kinderbijs lagwet of die s tuderend of invalide z ijn in de z in van de Algemene Kinderbijs lagwet;
70
iii.
pleegk inderen en aangehuwde k inderen van de (gewez en) deelnemer in de z in van de Algemene Kinderbijs lagwet, die tot de (gewez en) deelnemer in familierec htelijk e betrek k ing s taan.
Niet pens ioengerec htigd z ijn k inderen die na de pens ioendatum z ijn geboren of geadopteerd of die na de pens ioendatum de s tatus van pleegk ind of aangehuwd k ind van de gewez en deelnemer hebben verk regen. Indien ec hter rec ht op nabes taandenpens ioen bes taat op grond van een huwelijk of geregis treerd partners c hap dat reeds bes tond vóór de pens ioendatum en de k inderen geboren worden uit dez e relatie, z ijn de k inderen wel pens ioengerec htigd. Pens ioenreglement Tes s enderlo Chemie Rotterdam B.V.
i. Pens ioendatum: de 1-s te van de maand, waarin de 65-s te verjaardag van de (gewez en) deelnemer valt. j. Jaars alaris : het jaars alaris is gelijk aan 12 maal het maandink omen van de deelnemer c onform CAO, vermeerderd met de vak antietoes lag en 13e maand. De 13e maand z al liggen tus s en het max imum van het s alaris bij trede 10 uit k las s e 8 en het minimum van het s alaris bij trede 10 uit k las s e 5. k . Pens ioengronds lag: de pens ioengronds lag is gelijk aan het jaars alaris verminderd met de franc his e. l. Franc his e: de franc his e bedraagt per 1 januari 2003, € 16.279,00. De franc his e wordt jaarlijk s aangepas t c onform de s tijging van de enk elvoudige AOW (voor gehuwden). m. Pens ioenjaren: de pens ioenjaren z ijn de jaren gelegen tus s en de aanvang van het deelnemers c hap en de pens ioendatum. Voorts worden als pens ioenjaren in aanmerk ing genomen de ex tra jaren die z ijn vas tges teld aan de hand van de bij een vorige werk gever verworven pens ioenaans prak en waarvan de waarde bij aanvang van het deelnemers c hap is overgedragen aan Nationale-Nederlanden. n. Nationale-Nederlanden: Nationale-Nederlanden Levens verz ek ering Maats c happij N.V., geves tigd te Rotterdam.
Artike l 2.
De e lne m e rscha p
1. Voor opneming in dez e pens ioenregeling k omen in aanmerk ing de werk nemers die de leeftijd van 25 jaar hebben bereik t. 2. De opneming ges c hiedt z odra de werk nemer aan de ges telde eis en voldoet. Indien de werk nemer op de 1-s te van de maand waarin z ijn 25-s te verjaardag valt aan de overige ges telde vereis ten voldoet, ges c hiedt de opneming op dez e datum. 3. Ten bewijz e van z ijn opneming ontvangt elk e deelnemer bij aanvang van het deelnemers c hap een ex emplaar van dit reglement en een opgave van de voor hem verz ek erde bedragen. Na elke wijziging van de verzekerde bedragen en in ieder geval jaarlijks ontvangt de deelnemer een nieuwe opgave van de verzekerde bedragen.
71
Onverminderd het hiervoor bepaalde vers trek t Nationale-Nederlanden op verz oek binnen drie maanden aan de (gewez en) deelnemer c .q. de rec hthebbende op een nabes taanden- of wez enpens ioen een opgave van de voor hem verz ek erde bedragen. Nationale-Nederlanden k an voor dez e opgave een vergoeding vragen. 4. De werk gever z al de deelnemers jaarlijk s op de hoogte s tellen van de wijz igingen in het pens ioenreglement. Voorts s telt de werk gever alle belanghebbenden in s taat des gewens t k ennis te nemen van het geldende reglement.
5. Het deelnemers c hap eindigt: a. door het overlijden van de deelnemer; b. door het ingaan van het levens lange oudedags pens ioen; c . door beëindiging van de arbeids overeenk oms t met de werk gever vóór de pens ioendatum.
Artike l 3.
Ve rz e ke ringe n e n a a nspra ke n
1. De werk gever s luit ten behoeve van de deelnemers pens ioenverz ek eringen en verhogingen van pens ioenverz ek eringen ter dek k ing van de in lid 3 bedoelde aans prak en bij NationaleNederlanden. 2. De enige verplic hting van de werk gever jegens de deelnemers bes taat uit het s luiten en in s tand houden van de pens ioenverz ek eringen volgens het in dit reglement bepaalde. 3. Aan de deelnemers worden de volgende aans prak en toegek end: - levens lang oudedags pens ioen - levens lang nabes taandenpens ioen - wez enpens ioen - arbeids onges c hik theids pens ioen voor de deelnemers met een jaars alaris dat hoger is dan de W AO-loongrens 4. De op de verz ek eringen betrek k ing hebbende polis , waarin de voorwaarden van verz ek ering z ijn opgenomen, wordt door de werk gever des gevraagd ter inz age vers trek t. Alle mededelingen die de werk gever in verband met de verz ek eringen aan Nationale-Nederlanden doet, mogen door Nationale-Nederlanden als juis t worden aanvaard. 5. De aans prak en ingevolge dez e pens ioenregeling k unnen niet worden afgek oc ht, vervreemd of prijs gegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van z ek erheid worden, anders dan in de gevallen bij of k rac htens de Pens ioen- en s paarfonds enwet bepaald. 6. Jaarlijk s vers trek t Nationale-Nederlanden eenmalig een opgave van de aan het voorafgaande k alenderjaar toe te rek enen waardeaangroei van pens ioenaans prak en. Op verz oek van de (gewez en) deelnemer vers trek t Nationale-Nederlanden eenmalig een overeenk oms tige opgave over voorafgaande jaren overeenk oms tig artik el 3.127 W et Ink oms tenbelas ting 2001 en de daarop berus tende bepalingen.
Artike l 4.
Grondsla ge n voor de be re ke ning va n de grootte va n de te ve rz e ke re n Pensioenen
1. Bij de berek ening van de grootte van de te verz ek eren pens ioenen wordt uitgegaan van: a. de pens ioenjaren van de deelnemer;
72
b. de pens ioengronds lag van de deelnemer. 2. Het voor de pens ioenberek ening in aanmerk ing te nemen aantal pens ioenjaren wordt afgerond op jaren en volle maanden. Hierbij wordt een overblijvend gedeelte van een maand van 16 dagen of meer voor een volle maand gerek end en een overblijvend gedeelte van minder dan 16 dagen verwaarloos d. Ten hoogs te worden 40 pens ioenjaren in aanmerk ing genomen.
3. De pens ioengronds lag en het jaars alaris wordt bij opneming in de pens ioenregeling en vervolgens jaarlijk s per 1 januari vas tges teld. 4. Indien en z olang het jaars alaris van de deelnemer niet hoger is dan 261 maal het op 1 januari van het betrok k en jaar geldende max imum dagloon waarnaar de premie ingevolge de W et op de arbeids onges c hik theids verz ek ering (W AO) wordt geheven, hierna de W AO-grens genoemd, worden verhogingen van de pens ioengronds lag volledig in aanmerk ing genomen. Indien het jaars alaris van de deelnemer hoger is dan de W AO-grens of s tijgt boven de W AOgrens , wordt een verhoging van het pens ioen in aanmerk ing genomen voor z over de verhoging van de pens ioengronds lag niet meer bedraagt dan 30% van de pens ioengronds lag in het voorgaande jaar. Indien het jaars alaris s tijgt boven de W AO-grens z al ec hter bij vas ts telling van de pens ioengronds lag ten mins te de s alaris s tijging tot en met de W AO-grens in aanmerk ing worden genomen. 5. Indien een deelnemer minder dan het normale aantal arbeids uren werk t, wordt: - z ijn jaars alaris voor de bepaling van de pens ioengronds lag herleid tot het jaars alaris bij het normale aantal arbeids uren; - z ijn aantal nog te vervullen pens ioenjaren voor een evenredig deel in aanmerk ing genomen. Over de tijd dat een deelnemer minder dan het normale aantal arbeids uren heeft gewerk t, worden z ijn pens ioenjaren eveneens voor een evenredig deel in aanmerk ing genomen.
Artike l 5.
Le ve nsla ng oude da gspe nsioe n
1. Het oudedags pens ioen gaat in op de pens ioendatum van de (gewez en) deelnemer en wordt aan de gewez en deelnemer uitgek eerd tot en met het einde van de maand waarin de gewez en deelnemer overlijdt. 2. Het jaarlijk s e oudedags pens ioen is gelijk aan 1,75% van de pens ioengronds lag van de deelnemer op de datum van opneming, vermenigvuldigd met het aantal pens ioenjaren van de deelnemer. Bij een wijz iging van de pens ioengronds lag wordt het jaarlijk s e oudedags pens ioen verhoogd of verlaagd met 1,75% van de verhoging res p. verlaging, vermenigvuldigd met het aantal pens ioenjaren gelegen na dez e wijz iging. 3. De aans praak op oudedags pens ioen van een (gewez en) deelnemer k an z onder toes temming van diens partner niet bij overeenk oms t tus s en de (gewez en) deelnemer en de werk gever worden verminderd anders dan bij afk oop z oals voorz ien bij of k rac htens de Pens ioen- en s paarfonds enwet, tenz ij de ec htgenoten of geregis treerde partners het rec ht op
73
pens ioenverevening ingevolge de W et verevening pens ioenrec hten bij s c heiding hebben uitges loten. 4. Het oudedags pens ioen k an op de ingangs datum worden verhoogd of vervroegd - in gehele maanden - door uitruil van het nabes taandenpens ioen z oals dat is opgebouwd vanaf 1 januari 2002. De bepalingen omtrent vervroeging z ijn opgenomen in artik el 12 lid 2. De gehuwde of geregis treerd s amenwonende (gewez en) deelnemer heeft voor z ijn k euz e tot uitruil van het nabes taandenpens ioen de ins temming nodig van de partner die aans praak k an mak en op dit nabes taandenpens ioen.
Het perc entage waarmee het oudedags pens ioen bij uitruil van het nabes taandenpens ioen wordt verhoogd, bedraagt op de ingangs datum van dit pens ioenreglement de in de onders taande tabel genoemde ruilvoet behorende bij de voor de (gewez en) deelnemer geldende pens ioenleeftijd. Hierbij wordt uitgegaan van uitruil van een nabes taandenpens ioen ter grootte van 70% van het oudedags pens ioen. pens ioenleeftijd 65 64 63 62 61 60 59 58 57 56 55
ruilvoet uitgedruk t in % verhoging OP 17,500% 16,800% 16,275% 15,575% 15,050% 14,350% 13,825% 13,500% 12,775% 12,250% 11,725%
De (gewez en) deelnemer heeft de mogelijk heid om het gehele nabes taandenpens ioen of 75, 50 of 25% daarvan uit te ruilen. Bij uitruil van een geringer nabes taandenpens ioen dan 70% wordt de verhoging van het oudedags pens ioen naar rato vas tges teld. Geen uitruil is mogelijk van het nabes taandenpens ioen waarop een gewez en ec htgenote/ec htgenoot c .q. partner rec ht heeft behouden ingevolge artik el 13. 5. De (gewez en) deelnemer heeft de k euz e om vanaf de pens ioendatum: - eers t een geheel aantal jaren – max imaal 10 - een hoog pens ioen te ontvangen en daarna een laag, of - eers t een geheel aantal jaren – max imaal 10 - een laag pens ioen te ontvangen en daarna een hoog. Indien het lage pens ioen 75% bedraagt van het hoge, bedraagt het hoge pens ioen onders taand perc entage van het oors pronk elijk e pens ioen bij pens ioenleeftijd 65: duur hoog 1 jaar 2 jaar 3 jaar
eers t hoog 129,7 126,5 123,6
dan laag 97,3 94,9 92,7
74
4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar
121,0 118,6 116,4 114,5 112,7 111,1 109,7
90,8 89,0 87,3 85,9 84,5 83,3 82,3
duur laag 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar
eers t laag 76,6 78,2 79,7 81,2 82,7 84,2 85,6 86,9 88,2 89,5
dan hoog 102,1 104,2 106,3 108,3 110,3 112,2 114,1 115,9 117,6 119,3
Voor andere pens ioenleeftijden gelden fac toren die op overeenk oms tige wijz e z ijn vas tges teld. 6. Indien de overeenk oms t die de werk gever met Nationale-Nederlanden heeft ges loten, eindigt – en er al dan niet een nieuwe overeenk oms t wordt ges loten - k unnen nadien door NationaleNederlanden andere perc entages worden toegepas t dan de in leden 4 en 5 van dit artik el genoemde. In dat geval worden de deelnemers hiervan op de hoogte gebrac ht.
Artike l 6.
Le ve nsla ng na be sta a nde npe nsioe n
1. Het nabes taandenpens ioen gaat in op de 1-s te van de maand eers tvolgend op die waarin de (gewez en) deelnemer overlijdt en wordt aan de nabes taande uitgek eerd tot en met het einde van de maand waarin de nabes taande overlijdt. 2. Het jaarlijk s e nabes taandenpens ioen bedraagt 70% van het volgens artik el 5 lid 2 berek ende oudedags pens ioen. Indien de deelnemer voor de pens ioendatum k omt te overlijden, bedraagt het jaarlijk s e nabes taandenpens ioen 70% van het oudedags pens ioen dat de deelnemer op de pens ioendatum - bij ongewijz igde voortz etting van de verz ek ering - z ou z ijn gaan genieten. 3. De aans praak op nabes taandenpens ioen van een (gewez en) deelnemer k an z onder toes temming van diens partner niet bij overeenk oms t tus s en de (gewez en) deelnemer en de werk gever worden verminderd anders dan bij afk oop z oals voorz ien bij of k rac htens de Pens ioen- en s paarfonds enwet.
Artike l 7.
W e z e npe nsioe n
75
1. Het wez enpens ioen gaat in op de 1-s te dag van de maand eers tvolgend op die waarin de (gewez en) deelnemer overlijdt en wordt aan elk pens ioengerec htigd k ind van de (gewez en) deelnemer uitgek eerd tot het einde van de maand waarin de 18-de verjaardag van het k ind valt. Indien het k ind s tuderend of invalide is in de z in van de Algemene Kinderbijs lagwet wordt het wez enpens ioen voortgez et tot en met het einde van de maand waarin de 30-s te verjaardag van het k ind valt. Het wez enpens ioen wordt ec hter uiterlijk uitgek eerd tot en met het einde van de maand waarin het k ind voordien overlijdt dan wel ophoudt s tuderend of invalide te z ijn. 2. Het wez enpens ioen bedraagt per pens ioengerec htigd k ind 14% van het volgens artik el 5 lid 2 berek ende oudedags pens ioen. Indien de (gewez en) deelnemer voor de pens ioendatum k omt te overlijden, bedraagt het wez enpens ioen 14% van het oudedags pens ioen dat de deelnemer op de pens ioendatum - bij ongewijz igde voortz etting van de verz ek ering - z ou z ijn gaan genieten. Het wez enpens ioen wordt verdubbeld indien de (gewez en) deelnemer overlijdt z onder een nabes taande na te laten of met ingang van de 1-s te van de maand eers tvolgend op die waarin de nabes taande overlijdt. Het aan de pens ioengerec htigde k inderen gez amenlijk uit te k eren wez enpens ioen bedraagt nimmer meer dan 56% van het volgens artik el 5 berek ende oudedags pens ioen. Indien en z olang het bepaalde in de vorige z in van toepas s ing is , wordt het wez enpens ioen gelijk elijk over alle pens ioengerec htigde k inderen verdeeld.
76
Artike l 8.
Arbe idsonge schikthe idspe nsioe n
1. Voor deelnemers van wie het jaars alaris meer bedraagt dan het jaarloon (261 x het dagloon) waarover de uitk eringen volgens de W AO max imaal worden berek end, wordt een arbeids onges c hik theids pens ioen verz ek erd. 2. Het arbeids onges c hik theids pens ioen gaat in z odra de deelnemer rec ht heeft op een uitk ering k rac htens de W AO, hierna te noemen W AO-uitk ering. Dit pens ioen wordt uitgek eerd z olang dit rec ht bes taat, doc h uiterlijk tot de pens ioendatum, een en ander met inac htneming van de des betreffende verz ek erings voorwaarden van Nationale-Nederlanden. Dez e voorwaarden liggen ter inz age bij de werk gever. Geen rec ht op uitk ering bes taat indien de deelnemer arbeids onges c hik t wordt tengevolge van z iek te (z wangers c hap en bevalling z ijn hiermee niet gelijk ges teld) of gebrek en die reeds bes tonden en gec ons tateerd waren op de aanvangs datum van de verz ek ering. 3. Bij de berek ening van het te verz ek eren arbeids onges c hik theids pens ioen als hierna bedoeld z al als maats taf worden genomen het jaars alaris na toepas s ing van de in artik el 4 lid 4 oms c hreven beperk ing inz ak e max imaal te verz ek eren verhogingen. Het te verz ek eren jaarlijk s e arbeids onges c hik theids pens ioen wordt bij opneming in de pens ioenregeling en vervolgens jaarlijk s berek end per 1 januari en bedraagt 70% van het vers c hil tus s en: - het jaars alaris van de deelnemer ec hter z onder max imering van de 13e maand, en - het max imum jaarloon waarover de uitk eringen volgens de W AO worden berek end, z oals dat geldt op 1 januari van het betreffende jaar. De uitk ering is gelijk blijvend. Het verz ek erde arbeids onges c hik theids pens ioen bedraagt ten hoogs te € 125.185,00 per jaar. Dit bedrag is het per 1 januari 2004 geldende bedrag dat jaarlijk s per 1 januari wordt aangepas t op bas is van de ontwik k eling van het normaal afgeronde index c ijfer van de CAO-lonen per maand inc lus ief bijz ondere beloningen (reek s voor volwas s enen), z oals gepublic eerd door het CBS in het Statis tis c h Bulletin, voor de laats t vers c henen 31-s te ok tober ten opz ic hte van dat index c ijfer per de voorlaats te 31-s te ok tober. 4. Indien en z olang de deelnemer rec ht heeft bedraagt het jaarlijk s uit te k eren op een W AOuitk ering, die gebas eerd is op arbeids onges c hik theids pens ioen: een arbeids onges c hik theid van: _______________________________________________________________________ 80% of meer
100% van het verz ek erde pens ioen
65% - 80%
72,5% van het verz ek erde pens ioen
55% - 65%
60% van het verz ek erde pens ioen
45% - 55%
50% van het verz ek erde pens ioen
35% - 45%
40% van het verz ek erde pens ioen
25% - 35%
30% van het verz ek erde pens ioen
15% - 25%
20% van het verz ek erde pens ioen
77
Indien het arbeids onges c hik theids perc entage minder bedraagt dan 80% , z al het niet uit te k eren deel van het pens ioen z olang de diens tbetrek k ing voortduurt jaarlijk s op 1 januari volgens het in lid 3 bepaalde aan het dan geldende jaars alaris worden aangepas t. 5. Met betrek k ing tot wijz iging of intrek k ing van het arbeids onges c hik theids pens ioen z ijn de in lid 2 genoemde voorwaarden van toepas s ing.
Artike l 9.
Vrijste lling va n pre m ie be ta ling bij a rbe idsonge schikthe id
Voor de verz ek eringen k an op grond van de verz ek erings voorwaarden tijdens het deelnemers c hap rec ht onts taan op gehele of gedeeltelijk e vrijs telling van premiebetaling wegens arbeids onges c hik theid van de deelnemer van 45% of meer. De pens ioenopbouw wordt dan - ook na een eventuele latere beëindiging van het deelnemers c hap - geheel of gedeeltelijk voortgez et, één en ander met inac htneming van de bedoelde voorwaarden. Indien de mate van arbeids onges c hik theid bedraagt: 65% - of meer 45% - 65% minder dan 45%
wordt de pens ioenopbouw voortgez et voor: 100% 50% n.v.t
De gewez en deelnemer behoudt ec hter minimaal de aans prak en als oms c hreven, berek end per de onts lagdatum. Bij beëindiging van de arbeids overeenk oms t met de werk gever vóór de pens ioendatum eindigt het deelnemers c hap ondank s een tijdens het deelnemers c hap verleende vrijs telling van premiebetaling wegens arbeids onges c hik theid. Bij beëindiging van het deelnemers c hap behoudt de gewez en deelnemer minimaal de per dat tijds tip berek ende aans prak en als oms c hreven in artik el 18 lid 1. Indien de gewez en deelnemer na beëindiging van het deelnemers c hap revalideert, wordt de voortgez ette pens ioenopbouw met inac htneming van de des betreffende verz ek erings voorwaarden verminderd of ges topt. Bij een eventueel hierop volgende toeneming van de mate van arbeids onges c hik theid, wordt de voortgez ette pens ioenopbouw niet meer vermeerderd of hervat. Voortgez ette pens ioenopbouw in de z in van dit artik el, k an alleen plaats vinden voor verz ek eringen die reeds vóór de beëindiging van het deelnemers c hap ges loten waren en vóór dat tijds tip niet z ijn premievrij gemaak t tot verminderde bedragen of vóór dat tijds tip niet z ijn vervallen.
Artike l 10. Be pe rkinge n 1. Indien de deelnemer een partner heeft die meer dan 10 jaar jonger blijk t te z ijn dan de deelnemer, wordt het nabes taandenpens ioen, welk e is opgebouwd tot 1 januari 2003, bij ingang verminderd met 2,5% voor elk vol jaar dat het leeftijds vers c hil groter is dan 10 jaar. Op de in artik el 2 lid 3 bedoelde opgave wordt het onverminderde bedrag vermeld. 2. Voor de verz ek ering van een nabes taanden-, wez en- en arbeids onges c hik theids pens ioen en voortgez ette pens ioenopbouw bij arbeids onges c hik theid of een verhoging daarvan z al NationaleNederlanden in begins el geen medis c he waarborgen vragen. Indien z ic h ec hter een s ituatie voordoet, waarin op grond van de W et op de medis c he k euringen het vragen van medis c he waarborgen is toeges taan, k an Nationale-Nederlanden medis c he waarborgen vragen. Indien de deelnemer vervolgens naar het oordeel van Nationale-Nederlanden geen normale levens res pec tievelijk validiteits k ans en heeft, wordt het nabes taanden- en wez enpens ioen res pec tievelijk
78
het arbeids onges c hik theids pens ioen en de verz ek ering van voortgez ette pens ioenopbouw bij arbeids onges c hik theid niet of niet volledig verz ek erd res pec tievelijk verhoogd. In dat geval z al Nationale-Nederlanden bez ien of een bijz ondere regeling k an worden getroffen en z o ja, welk e. Het verric hten van een medis c h onderz oek k an deel uit mak en van de te leveren medis c he waarborgen. 3. Geen rec ht op nabes taandenpens ioen bes taat: - in geval een gewez en deelnemer in het huwelijk treedt op of na de pens ioendatum; of - in geval een gewez en deelnemer een geregis treerd partners c hap aangaat op of na de pens ioendatum. 4. Voortgez ette pens ioenopbouw bij arbeids onges c hik theid wordt niet verz ek erd door NationaleNederlanden, indien de werk nemer op het tijds tip van het s luiten van de verz ek ering reeds rec ht heeft op een W AO-uitk ering. De werk nemer k an in dat geval geen aans praak mak en op voortgez ette pens ioenopbouw. Geen aans praak op arbeids onges c hik theids pens ioen of verhoging daarvan wordt verleend indien de werk nemer of deelnemer reeds rec ht heeft op een W AO-uitk ering.
Artike l 11. Fisca le m a x im e ring 1. Het jaarlijk s e levens lange oudedags pens ioen is max imaal gelijk aan 100% van de laats t vas tges telde pens ioengronds lag. Het jaarlijk s e levens lange nabes taandenpens ioen is max imaal gelijk aan 70% van de laats t vas tges telde pens ioengronds lag. Het jaarlijk s e wez enpens ioen is max imaal gelijk aan 14% (voor volle wez en: 28% ) van de laats t vas tges telde pens ioengronds lag. Onder pens ioengronds lag wordt in dit verband vers taan het laats tvas tges telde jaars alaris van de deelnemer verminderd met een franc his e ter grootte van het AOW -bedrag dat volgens de W et op de loonbelas ting 1964 ten mins te in aanmerk ing moet worden genomen als franc his ebedrag bij de vas ts telling van de pens ioengronds lag. Dit franc his ebedrag is gelijk aan 10/7 maal het dan geldende enk elvoudige reële AOW -pens ioen voor een gehuwde, ex c lus ief de toes lag voor een partner jonger dan 65 jaar en vermeerderd met de vak antietoes lag, geldend op 1 januari van het jaar van vas ts telling van de pens ioengronds lag, afgerond op hele euro’s . 2. Bij toepas s ing van dez e max ima z ullen overs c hrijdingen daarvan tengevolge van de in artik el 18d lid 1 van de W et op de loonbelas ting 1964 oms c hreven oorz ak en van: - index atie; - variabele pens ioenuitk eringen; - waardeoverdrac ht; - uitruil; buiten bes c houwing blijven. 3. Indien een (gewez en) deelnemer gedurende het deelnemers c hap minder dan het normale aantal arbeids uren heeft gewerk t, worden de hiervoor oms c hreven max ima gewijz igd vas tges teld met inac htneming van de volgende uitgangs punten: - uitgegaan wordt van de laats t voor de (gewez en) deelnemer vas tges telde pens ioengronds lag bij het normale aantal arbeids uren; - de aldus vas tges telde pens ioengronds lag wordt vermenigvuldigd met een c orrec tiefac tor.
79
De c orrec tiefac tor is gelijk aan het - z o nodig gewogen gemiddelde – parttimerperc entage gedurende het deelnemers c hap.
80
Artike l 12. Ve rvroe ging of uitste l va n oude da gspe nsioe n 1. Op verz oek van de (gewez en) deelnemer en in overleg met de werk gever k an de pens ioendatum worden vervroegd. Het verz oek tot vervroeging z al ten mins te 6 maanden voor de beoogde pens ioendatum bij Nationale-Nederlanden moeten z ijn ingediend. Vervroeging is s lec hts mogelijk in gehele maanden. 2. Bij vervroeging van pens ioendatum z al het oudedags pens ioen worden herrek end op bas is van onders taande fac toren: beoogde pens ioenleeftijd 64 63 62 61 60 59 58 Pens ioenreglement Tes s enderlo Chemie Rotterdam B.V.
res terend oudedags pens ioen in perc entage van het oors pronk elijk e 91,9% 84,6% 78,0% 72,0% 66,7% 61,9% 57,5%
beoogde pens ioenleeftijd 57 56 55
res terend oudedags pens ioen in perc entage van het oors pronk elijk e 53,6% 50,0% 46,7%
Voor andere leeftijden wordt de fac tor door Nationale-Nederlanden op overeenk oms tige wijz e vas tges teld. Voor degene die ten tijde van de vervroeging nog deelnemer is in de pens ioenregeling, z ullen de pens ioenaans prak en - alvorens herrek ening plaats vindt - eers t worden verlaagd door toepas s ing van de bepalingen over tus s entijds e beëindiging van het deelnemers c hap. Indien in c ombinatie met vervroeging van de pens ioendatum ook uitruil van nabes taandenpens ioen als oms c hreven in artik el 5 lid 5 plaats vindt, wordt eers t het res ultaat van vervroeging berek end, en vervolgens dat van uitruil. 3. Op verz oek van de (gewez en) deelnemer en in overleg met de werk gever k an de pens ioendatum worden uitges teld. Uits tel is s lec hts mogelijk in gehele maanden. De ingangs datum van het oudedags pens ioen k an niet worden uitges teld naar een tijds tip gelegen na de 70-s te verjaardag van de (gewez en) deelnemer. Voor degene die bij het bereik en van de oors pronk elijk e pens ioendatum nog deelnemer is in de pens ioenregeling, is bij uits tel vereis t dat het diens tverband met de werk gever wordt gec ontinueerd. Voor degene die bij het bereik en van de oors pronk elijk e pens ioendatum reeds gewez en deelnemer is in de pens ioenregeling, is bij uits tel vereis t dat de gewez en deelnemer gedurende de uits telperiode in diens tverband werk z aam is bij een andere werk gever. De uitges telde ingangs datum z al gelijk moeten z ijn aan de pens ioendatum in de pens ioenregeling van die andere werk gever. De gewez en deelnemer z al ten genoegen van Nationale-Nederlanden moeten aantonen dat de nieuwe pens ioendatum overeenk omt met de pens ioendatum bij die werk gever.
81
4. Bij uits tel van de pens ioendatum z al het oudedags pens ioen worden herrek end op bas is van de volgende fac toren: beoogde pens ioenleeftijd 66 67 68 69 70
hoogte oudedags pens ioen in perc entage van het oors pronk elijk e 109,5% 120,2% 132,5% 146,7% 163,1%
Voor tus s enliggende leeftijden wordt de fac tor door Nationale-Nederlanden op overeenk oms tige wijz e vas tges teld. Voor degene die bij het bereik en van de oors pronk elijk e pens ioendatum nog deelnemer in de pens ioenregeling is , z al het oudedags pens ioen - alvorens herrek ening plaats vindt - eers t worden herz ien op bas is van het tot de nieuwe ingangs datum te bereik en aantal pens ioenjaren met inac htneming van het max imum aantal. De uit de herz iening en de herrek ening voortvloeiende verhoging van de aans praak op oudedags pens ioen mag nimmer leiden tot een hoger oudedags pens ioen dan 100% van de laats t vas tges telde pens ioengronds lag. Het oudedags pens ioen z al bij uits tel van de pens ioendatum derhalve ingaan z odra dit max imum wordt bereik t. Bij toepas s ing van het hiervoor oms c hreven max imum z ullen overs c hrijdingen daarvan ten gevolge van de in artik el 18d lid 1 van de W et op de loonbelas ting 1964 oms c hreven oorz ak en van: - index atie; - variabele pens ioenuitk eringen; - waardeoverdrac ht; - uitruil; buiten bes c houwing blijven. 5. Bij vervroeging of uits tel van de pens ioendatum blijft het bij het oudedags pens ioen behorende nabes taanden- en c .q. wez enpens ioen ongewijz igd. 6. Indien de overeenk oms t die de werk gever met Nationale-Nederlanden heeft ges loten, eindigt – en al dan niet een nieuwe overeenk oms t wordt ges loten - k unnen nadien door Nationale-Nederlanden andere perc entages worden toegepas t dan in dit artik el genoemd.
Artike l 13. Be ë indiging va n huw e lijk of pa rtne rre la tie 1. Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door ec hts c heiding of door ontbinding na s c heiding van tafel en bed c .q. indien het geregis treerd partners c hap van een deelnemer eindigt met wederz ijds goedvinden of door ontbinding op verz oek van één van de partners , verk rijgt de gewez en partner rec ht op een z odanig deel van het nabes taandenpens ioen als waarop rec ht z ou z ijn blijven bes taan indien het deelnemers c hap op het tijds tip van de huwelijk s ontbinding c .q. de beëindiging van het geregis treerd partners c hap anders dan door overlijden of ingang van het oudedags pens ioen was geëindigd. 2. Indien het huwelijk c .q. het geregis treerd partners c hap van een gewez en deelnemer op de in lid 1 bedoelde wijz e eindigt, wordt met betrek k ing tot het dan verworven nabes taandenpens ioen bij het
82
overlijden van die gewez en deelnemer, de gewez en ec htgenoot/partner als nabes taande bes c houwd, mits het betreffende huwelijk c .q. het betreffende geregis treerd partners c hap reeds bes tond bij de beëindiging van het deelnemers c hap. Het bovens taande geldt ook ten aanz ien van de eventuele verdubbeling van het wez enpens ioen. 3. Op het in de vorige leden bedoelde nabes taandenpens ioen wordt eventueel de vermindering wegens groot leeftijds vers c hil toegepas t overeenk oms tig het bepaalde in lid 1 van artik el 10. 4. Het in de leden 1 en 2 bepaalde vindt geen toepas s ing indien: iv. de ec htgenoten c .q. de geregis treerde partners bij huwelijk s e voorwaarden c .q. bij voorwaarden van geregis treerd partners c hap of bij een bij ges c hrift ges loten overeenk oms t met het oog op de s c heiding anders overeenk omen, nadat Nationale-Nederlanden z ic h bereid heeft verk laard het uit de afwijk ing voortvloeiende pens ioenris ic o te dek k en; v. bij beëindiging van een ongeregis treerd partners c hap de partners s c hriftelijk anders overeenk omen, nadat Nationale-Nederlanden z ic h bereid heeft verk laard het uit de afwijk ing voortvloeiende pens ioenris ic o te dek k en.
5. De gewez en partner ontvangt een bewijs van aans prak en ter z ak e van het pens ioen waarop z ij/hij rec ht heeft. 6. Het te verk rijgen pens ioen ten behoeve van een volgende partner is het volgens artik el 6 van dit reglement voor dez e partner te verk rijgen pens ioen, verminderd met het bedrag van het pens ioen c .q. de pens ioenen als bedoeld in bovens taande leden 1 en 4.
Artike l 14. Ve re ve ning oude da gspe nsioe n bij sche iding e n be ë indiging va n he t ge re gistre e rd pa rtne rscha p 1. In geval van ec hts c heiding, s c heiding van tafel en bed dan wel beëindiging van geregis treerd partners c hap, k an de (gewez en) ec htgenoot dan wel de gewez en geregis treerde partner rec ht op verevening van het oudedags pens ioen hebben volgens het bepaalde in de W et verevening pens ioenrec hten bij s c heiding (W VPS). 2. Het rec ht op verevening k an alleen dan rec hts treek s jegens Nationale-Nederlanden geldend worden gemaak t indien het verz oek om verevening binnen twee jaar na de s c heidings datum aan Nationale-Nederlanden wordt gedaan, en wel middels het daartoe wettelijk voorges c hreven formulier. 3. De hoofdregel van de W VPS is dat van het tijdens het huwelijk c .q. geregis treerde partners c hap opgebouwde oudedags pens ioen de helft toek omt aan de (gewez en) partner. Partijen k unnen afwijk ende afs prak en mak en. 4. Partijen k unnen ingevolge artik el 5 van de W VPS k iez en voor c onvers ie van het verevenings rec ht tez amen met het aan de (gewez en) ec htgenoot/geregis treerde partner toek omende nabes taandenpens ioen naar een eigen oudedags pens ioen voor de (gewez en) ec htgenoot/geregis treerde partner. Nationale-Nederlanden s telt bij dez e c onvers ie de eis dat de pens ioendatum bepaald wordt volgens de regels uit dit reglement; ook overige regels van het reglementaire oudedags pens ioen worden gevolgd.
Artike l 15. Uitke ring va n de ve rz e ke rde pe nsioe ne n
83
De verz ek erde pens ioenen worden door Nationale-Nederlanden uitgek eerd in maandelijk s e termijnen bij ac hterafbetaling op de 1-s te dag van elk e maand. Nationale-Nederlanden z al op de uitk ering de wettelijk e inhoudingen verric hten. De pens ioenen worden door Nationale-Nederlanden rec hts treek s aan de gewez en deelnemer, de voor nabes taandenpens ioen in aanmerk ing k omende vrouw c .q. man en aan de wez en uitgek eerd.
Artike l 16. Toe sla ge n op pe nsioe ne n va na f 1 ja nua ri 2003 Het verlenen van toes lagen op pens ioenen is geregeld in de toes lagregeling pens ioenen welk e als bijlage aan dit reglement is toegevoegd.
Artike l 17. Fina ncie ring va n de pe nsioe nre ge ling De verz ek eringen worden als volgt gefinanc ierd: a. voor z over z ij betrek k ing hebben op pens ioen over reeds vers trek en pens ioenjaren door betaling van een k oops om op de aanvangs datum van de verz ek ering; b. voor z over z ij betrek k ing hebben op pens ioen over toek oms tige pens ioenjaren door betaling van een periodiek e gelijk blijvende premie vanaf de aanvangs datum van de verz ek ering, uiterlijk tot de ingangs datum van het oudedags pens ioen. Hierbij wordt de verz ek ering van elk e verhoging van een pens ioen als een afz onderlijk e verz ek ering bes c houwd. Het arbeids onges c hik theids pens ioen wordt jaarlijk s gefinanc ierd door periodiek e betaling van ris ic opremies tot de pens ioendatum van de deelnemer.
Artike l 18. Tusse ntijdse be ë indiging va n he t de e lne m e rscha p 1. Indien het deelnemers c hap anders dan door overlijden eindigt vóór de pens ioendatum behoudt de gewez en deelnemer rec ht op een deel van het te verk rijgen pens ioen res pec tievelijk van de te verk rijgen pens ioenen. Het deel van het oudedags pens ioen waarop de gewez en deelnemer aans praak behoudt is gelijk aan het - bij ongewijz igde voortz etting van het deelnemers c hap - te verk rijgen pens ioen, verminderd met het pens ioen dat de gewez en deelnemer z ou verk rijgen indien hij juis t op de datum van beëindiging van het deelnemers c hap als deelnemer in de pens ioenregeling z ou z ijn opgenomen op bas is van de laats t vas tges telde pens ioengronds lag en de pens ioenjaren gelegen tus s en de beëindigings datum en de pens ioendatum. Het nabes taanden- en wez enpens ioen wordt overeenk oms tig het in artik el 6 lid 2 res pec tievelijk artik el 7 lid 2 bepaalde van het aldus berek ende oudedags pens ioen afgeleid. Indien de reeds verz ek erde pens ioenen, gevormd door de gedurende het deelnemers c hap aan Nationale-Nederlanden betaalde bedragen, lager z ijn dan de hierboven berek ende pens ioenen, z al ter verz ek ering van het vers c hil een éénmalige k oops om worden ges tort door de werk gever. 2. Indien het deelnemers c hap in de pens ioenregeling eindigt door beëindiging van de arbeids overeenk oms t vóór de pens ioendatum, vervalt de aans praak op arbeids onges c hik theids pens ioen. Een reeds vóór de beëindigings datum van de arbeids overeenk oms t ingegaan arbeids onges c hik theids pens ioen blijft doorlopen met inac htneming van het in de des betreffende verz ek erings voorwaarden bepaalde.
84
3. Indien het deelnemers c hap in de pens ioenregeling eindigt door beëindiging van de arbeids overeenk oms t vóór de pens ioendatum, vervalt de verz ek ering van voortgez ette pens ioenopbouw bij arbeids onges c hik theid. Een reeds vóór de beëindigings datum van de arbeids overeenk oms t verleende voortgez ette pens ioenopbouw blijft doorlopen met inac htneming van het in de des betreffende verz ek erings voorwaarden bepaalde. 4. Voor het deel van het (de) verz ek erde pens ioen(en) waarop de gewez en deelnemer rec ht behoudt, ontvangt hij een bewijs van aans prak en.
Artike l 19. W a a rde ove rdra cht 1. De werk nemer heeft na opname in dez e pens ioenregeling het rec ht om de waarde van de bij een vorige werk gever verworven pens ioenaans prak en naar dez e pens ioenregeling over te dragen. Hierbij worden de regels in ac ht genomen die ter z ak e bij wet z ijn ges teld. 2. Indien de gewez en deelnemer wordt opgenomen in de pens ioenregeling van een andere werk gever, heeft hij het rec ht de waarde van de uit hoofde van dit reglement verworven pens ioenaans prak en te laten overdragen naar de pens ioenuitvoerder van die nieuw werk gever. Hierbij worden de regels in ac ht genomen die ter z ak e bij wet z ijn ges teld. Door de overdrac ht vervallen de uit hoofde van dit reglement verk regen pens ioenaans prak en.
Artike l 20. Aspira nt-de e lne m e r 1. De as pirant-deelnemer met een partner heeft rec ht op nabes taandenpens ioen. De as pirantdeelnemer met een partner en een of meer k inderen heeft rec ht op nabes taandenpens ioen en wez enpens ioen. De as pirant-deelnemer z onder partner, maar met een of meer k inderen heeft rec ht op wez enpens ioen. De pens ioenaans prak en worden berek end op de in dit reglement oms c hreven wijz e. De verz ek eringen uit hoofde van dit artik el worden op ris ic obas is ges loten. 2. De overige bepalingen van dit reglement z ijn van toepas s ing voorz over er in dit artik el niet van is afgewek en. 3. De aans praak op dit nabes taanden- en/of wez enpens ioen vervalt: a. bij aanvang van het deelnemers c hap in de pens ioenregeling; b. bij beëindiging van de arbeids overeenk oms t van de as pirant-deelnemer vóór de aanvang van het deelnemers c hap in de pens ioenregeling. 4. De as pirant-deelnemer is verplic ht om ons onverwijld in k ennis te s tellen van z ijn of haar huwelijk of geregis treerd partners c hap of van de aanwez igheid van één of meer pens ioengerec htigde k inderen.
Artike l 21. Ve rplichtinge n va n de (a spira nt-)de e lne m e r 1. Voor het s luiten of verhogen van een verz ek ering z al Nationale-Nederlanden in begins el geen medis c he waarborgen vragen. Indien z ic h ec hter een s ituatie voordoet, waarin op grond van de W et op de medis c he k euringen het vragen van medis c he waarborgen is toeges taan, k an het s luiten of verhogen van een verz ek ering afhank elijk worden ges teld van de uitk oms t van een
85
medis c h onderz oek . De werk nemer is als dan verplic ht om aan het medis c h onderz oek mee te werk en. 2. De (as pirant) deelnemer is verplic ht onverwijld k ennis te geven van: - huwelijk , geregis treerd partners c hap of van de aanwez igheid van één of meer pens ioengerec htigde k inderen, voor z over het een as pirant deelnemer betreft; - ec hts c heiding of ontbinding van het huwelijk na s c heiding van tafel en bed; - beëindiging van het geregis treerd partners c hap met wederz ijds goedvinden of ontbinding van het geregis treerd partners c hap; 3. De werk gever is niet aans prak elijk indien een pens ioen niet of niet juis t is verz ek erd doordat de deelnemer niet, niet goed of niet tijdig aan de voor hem uit dit reglement voortvloeiende verplic htingen heeft voldaan.
Artike l 22. Bijdra ge va n de (a spira nt-)de e lne m e r De deelnemer is verplic ht jaarlijk s 2% van het deel van z ijn jaars alaris , z oals oms c hreven in artik el 1 s ub j, dat uitk omt boven het per 1 januari geldende jaarloon waarover de uitk eringen volgens de W et op de arbeids onges c hik theids verz ek ering max imaal worden berek end, in de k os ten van de pens ioenregeling bij te dragen. De as pirant-deelnemer is geen bijdrage in de k os ten van de pens ioenregeling vers c huldigd. De bijdragen van de deelnemer worden op het s alaris van de deelnemer ingehouden in dez elfde termijnen als waarin dit wordt uitbetaald. Indien een deelnemer in enig jaar minder dan het normale aantal arbeids uren werk t, wordt voor de berek ening van de bijdrage voor een evenredig deel in aanmerk ing genomen.
Artike l 23. He rz ie ning of be ë indiging va n de pe nsioe nre ge ling 1. De werk gever behoudt z ic h het rec ht voor de pens ioenregeling te verlagen, te beperk en of te beëindigen, indien: a. de oudedags -, nabes taanden- en/of arbeids onges c hik theids uitk eringen van overheids wege z odanig ingrijpend worden gewijz igd, dat een herz iening of beëindiging van de pens ioenregeling, gez ien de opz et daarvan, noodz ak elijk is ; b. de werk gever na een afwijz ende bes c hik k ing op een daartoe door de werk gever ingediend dis pens atieverz oek verplic ht wordt z ic h voor het onder dez e regeling vallende pers oneel of een gedeelte daarvan aan te s luiten bij een bedrijfs tak pens ioenfonds ; c . de financ iële pos itie van de werk gever de uitgaven terz ak e van de pens ioenregeling niet meer toelaat. 2. Indien de werk gever voornemens is van dit rec ht gebruik te mak en, z al de werk gever de deelnemers hiervan onverwijld s c hriftelijk in k ennis s tellen en met hen overleg plegen inz ak e de eventuele herz iening van de pens ioenregeling. Het deel van de pens ioenen dat gevormd is door reeds ges torte bedragen, z al niet worden aangetas t.
Artike l 24. Slotbe pa linge n
86
1. Dit pens ioenreglement is in werk ing getreden op 1 januari 2003 en vervangt het voordien geldende reglement, waaraan, behoudens het onder lid 2 bepaalde, geen rec hten meer k unnen worden ontleend. 2. Voor degenen die op 31 dec ember 2002 reeds deelnemer waren in de vorige regeling geldt dat de deelnemer rec ht behoudt op de pens ioenaans praak over de pens ioenjaren gelegen voor 1 januari 2003 z oals oms c hreven in het artik el 'tus s entijds e beëindiging van het deelnemers c hap' van het hiervoor geldende reglement. Dez e aans prak en z ullen niet worden herz ien.
87
TOESLAGREGELING PENSIOENEN behorende bij het op 1 januari 2003 in werk ing getreden pens ioenreglement van Tes s enderlo Chemie Rotterdam te Vlaardingen. Artik el 1. Doel van de regeling. 1. Doel van de toes lagregeling is het aanpas s en van de pens ioenaans prak en aan wijz igingen in het algemene prijs peil, onder het uitdruk k elijk voorbehoud dat de voor dez e aanpas s ing bes c hik bare middelen daarvoor toereik end z ijn. 2. Ter bereik ing van dit doel heeft de werk gever een depotrek ening geopend bij NationaleNederlanden Levens verz ek ering Maats c happij N.V. te Rotterdam, hierna genoemd NationaleNederlanden, die tevens als verz ek eraar optreedt voor de k rac htens dez e toes lagregeling te verz ek eren toes lagen. Nationale-Nederlanden mag alle door de werk gever in verband met dez e regeling gedane mededelingen als juis t aanvaarden. Artik el 2. Depotrek ening. 1. Het op de depotrek ening te s torten bedrag is : - een s tartk apitaal ad € 422.803, --; - de bij de index atieaans prak en behorende overrente over het vers trek en k alenderjaar; - met ingang van 1 januari 2006: jaarlijk s een bedrag ter grootte van 3,4% van de loons om (12 maal het maandink omen c onform CAO vermeerderd met de vak antietoes lag en de 13e maand) per 1 januari van alle werk nemers die op die datum (as pirant)-deelnemer z ijn; - de door Nationale-Nederlanden verleende rentevergoeding over het tegoed op de depotrek ening. 2. De voor de herz iening benodigde k oops ommen als genoemd in artik el 3 lid 3, worden geboek t ten las te van de depotrek ening. 3. Geen herz iening van pens ioenen vindt plaats voor z over het s aldo van de depotrek ening niet voldoende is voor de financ iering van de herz iening. Indien de herz iening ten gevolge van dez e bepaling niet ten volle k an plaats vinden, wordt het herz ienings perc entage voor alle betrok k en pens ioenen in dez elfde mate z odanig verlaagd, dat het s aldo op de depotrek ening juis t voldoende is voor de financ iering van de verminderde herz iening. Artik el 3. Herz iening van pens ioenen. 1. Jaarlijk s per 1 januari worden de vanaf 1 januari 2003 opgebouwde pens ioenaans prak en van de deelnemers aan de pens ioenregeling inc lus ief de pens ioenen of gedeelten daarvan waarvoor uit hoofde van vrijs telling van premiebetaling bij arbeids onges c hik theid de opbouw op de herz ienings datum nog wordt voortgez et, de ingegane pens ioenen als mede de nog niet ingegane pens ioenen van degenen van wie het deelnemers c hap in de pens ioenregeling is geëindigd
88
herz ien, mits de betrok k ene op of na 1 januari 2003 deelnemer in de pens ioenregeling is gewees t.
2a. De herz iening van de pens ioenaans prak en van de ac tieve deelnemers , de ingegane pens ioenen als mede van de daarbij behorende nog niet ingegane nabes taanden- en wez enpens ioenen vindt plaats door de laats t geldende pens ioenbedragen - inc lus ief eerder verleende toes lagen – in dez elfde mate aan te pas s en als het prijs index c ijfer voor 1 ok tober van het voorafgaande jaar z ic h ontwik k eld heeft ten opz ic hte van dat c ijfer voor 1 ok tober van het daaraan voorafgaande jaar. b. De herz iening van nog niet ingegane pens ioenen ges c hiedt in dez elfde mate doc h wordt toegepas t op de pens ioenbedragen die z ijn opgebouwd uit de tot de herz ienings datum aan Nationale-Nederlanden betaalde en eventueel nog vers c huldigde bedragen. c . Geen herz iening vindt plaats voor z over een pens ioen daardoor minder z ou bedragen dan z onder toepas s ing van dez e toes lagregeling. 3. De herz iening van de pens ioenen vindt plaats door het vers c hil tus s en de pens ioenbedragen voor en na de herz iening bij Nationale-Nederlanden tegen k oops om bij te verz ek eren ten las te van de depotrek ening. 4. Het in lid 2 bedoelde index c ijfer is het eers t gepublic eerde c ons umentenprijs index c ijfer alle huis houdens , als berek end door het Centraal Bureau voor de Statis tiek . Bij vervallen van dat index c ijfer of bij wijz iging in de berek ening daarvan, z al de in lid 2 oms c hreven wijz e van herz iening daaraan naar billijk heid worden aangepas t. Artik el 4. Beperk ing of beëindiging van de regeling. 1. De werk gever behoudt z ic h het rec ht voor dez e toes lagregeling te beëindigen of de te s torten bedragen, bedoeld in artik el 2, te verlagen, indien: a. de werk gever tot het inz ic ht k omt dat door de ontwik k eling van de financ iële pos itie of door ontwik k elingen op s oc iaal-ec onomis c h terrein, de omvang van de verplic htingen uit dez e toes lagregeling niet langer verantwoord is ; b. het niet of niet langer mogelijk is de bedragen van de depotrek ening ten las te te brengen van de fis c ale wins t over het jaar waarin die bedragen ten guns te van de depotrek ening worden gebrac ht; c . de ontwik k eling op s oc iaal-ec onomis c h terrein het aannemelijk doet z ijn dat een toes lagregeling als de onderhavige, gez ien doel en opz et, niet meer nodig is en dat evenmin binnen redelijk e tijd weer z al z ijn. 2. Dez e toes lagregeling eindigt van rec hts wege per de dag: a. met ingang waarvan de met Nationale-Nederlanden ges loten pens ioenovereenk oms t niet langer, ook niet in gewijz igde vorm, wordt voortgez et; b. waarop in geval van ons faillis s ement de c urator overgaat tot vereffening van de boedel. 3. Indien de werk gever van het in lid 1 oms c hreven rec ht gebruik maak t, of het in lid 2 bedoelde geval z ic h voordoet, z al de werk gever de deelnemers , de gewez en deelnemers wier pens ioenen (te z ijner tijd) voor herz iening in aanmerk ing k omen, als mede de pens ioengerec htigden wier pens ioenen z ijn ingegaan ters tond daarvan in k ennis s tellen. 4. Bij beëindiging van de toes lagregeling c onform het bepaalde in lid 2 z al het dan op de depotrek ening aanwez ige s aldo worden aangewend om de in artik el 3 lid 1 bedoelde pens ioenen jaarlijk s te verhogen c onform het bepaalde in dat artik el. Indien het s aldo nihil is z al er geen verhoging meer plaats vinden.
89
5. Indien bij beëindiging van de hoofdovereenk oms t de afk oopwaarde aan een andere uitvoerder wordt overgedragen, z al eveneens het s aldo van de depotrek ening aan die uitvoerder worden overgedragen en z al derhalve het in lid 4 bepaalde buiten toepas s ing blijven. Artik el 5. Inwerk ingtreding. Deze toeslagregeling wordt geacht in werking te zijn getreden 1 januari 2003.
90