'
'
( %) %
(
* + ', - .
,/
0 -#
.
%
!
"
!
"
"
# $
#
#
# " #
#
# !% #
$
# !
& &$ ##
% $
%'
%
% $" #
#
#
!% ($
!
"
%
$ %# "
*
+
"
!
+ '
( !% $ !
)
# ' '
*
,
#
#
$ %& ! "## ## #
#
" '
#
" ##
%#
'
%#
%# $
'
" ! %
/
0
$ " #
!
0 -3
## 0
#
%#
"
#
%
12
# '
) % " !
"## # %# '
#
2 " %#
4 0 -3 #
'
'
#
# %#
%
( %
# !
!
#
'
' !
' #
# %#
"
2 '
#
)
%
' # !%
*
5
! " " 6 7
##
'
&
&
%' 4 #
%' %1
2 8
' ' " #
## 9 : %'
# ; # <"
" ! #
! "
" ! " % !
$" $ .% =
' "
# )
%#
'
!
' '
$!%
%#
"
%
%
'
!
#
#
$ >
#
,
#
#
#
!
# #
"## $
$ %
"
#
?
%#
## '
" ## $"
#
!
" 9
'
! ! " # " %!
"
$
' "
'
#
$ "## @ '
!
"
$! # "##
3
#
$ !% $"
%
2A !
# $
# ##
?
#
# !
$
' "
#
" %! "##
# %
"
"
"
$
! #
# ?
# " '
! # 3% > !
!
B " $
!%
;
"
%
"##
/
#
"
# " # C3 #
" #
!% !% 3
" # (
: # D
C
> ?
# " %
" # #
#
D "
%# $
# !
# #
!%
<
/
27 augustus 2009
Inleiding De Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden (SDH) uit 2002 geeft over een periode van 5 jaar de ontwikkelingsrichting van de horeca- en detailhandelsstructuur in de Drechtsteden. Ook wordt een doorkijk gegeven naar 2010. De visie moest een ontwikkelingskader bieden voor detailhandel en horeca in de Drechtsteden en er sturing aan geven. Verder maakt een regionale visie dat opstellen van een lokale beleidsnota nog maar beperkt hoeft plaats te vinden (of maakt deze zelfs overbodig). Vijf jaar na dato is het interessant en wenselijk te onderzoeken of de SDH inderdaad het gewenste kader heeft geboden en of de doorkijk na 2010 nog realistisch is en mogelijk om bijstelling vraagt. Overigens is in de SDH aangegeven, dat al na 2 jaar geëvalueerd zou worden. Helaas heeft dit niet plaatsgevonden, omdat de afgelopen jaren andere prioriteiten zijn gesteld. De evaluatie van de SDH is in twee fasen geknipt. De 1e fase betreft de evaluatie van de huidige structuurvisie detailhandel en horeca. De rapportage van fase 1 ligt nu voor. De conclusies uit deze rapportage vormen de basis voor de 2e fase. Daarin wordt de visie bijgesteld / geactualiseerd voor de periode 2009-2015 met doorkijk naar 2020. De knip tussen de fasen 1 en 2 is gelegd om tot een gerichte bijstelling van de visie te komen.
De rapportage is geschreven vanuit een kwalitatieve analyse. Mede omdat goede kwantitatieve gegevens ontbreken is gekozen voor interviewronden langs overheden en bedrijfsleven. De rapportage die nu voor u ligt is gebaseerd op drie deelproducten waaraan de afgelopen periode is gewerkt: -
Een verkenning naar kansen, bedreigingen en ontwikkelingen op het gebied van detailhandel
-
Een verslag van de interviewronde langs de gemeenten
-
Een verslag van de interviewronde langs een aantal experts
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 1
27 augustus 2009
Leeswijzer De rapportage start met de positionering van de SDH; hoe verhoudt deze visie zich tot andere regionale beleidstukken? Vervolgens wordt ingegaan op de scope en werkwijze van deze evaluatie. Hoofdstuk 3 beschrijft nut en noodzaak van de SDH waarna het potentieel van de Drechtsteden in hoofdstuk 4 wordt uitgediept. Hoe verhoudt de binnenstad van Dordrecht zich tot het winkelaanbod in de omliggende Drechtsteden? Hoofdstuk 5 omvat de feitelijke evaluatie waarin de drie hoofdvragen worden beantwoord. De laatste twee hoofdstukken bevatten de conclusies en het advies, waarmee de aanzet wordt gegeven voor actualisatie (fase 2) van de SDH. De drie deelproducten, onderleggers bij deze rapportage, zijn als bijlage gevoegd bij deze rapportage.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 2
27 augustus 2009
Positionering SDH formuleert beleid op één deelaspect van de economie in de regio. Op andere deelaspecten (o.a. kantoren en bedrijventerreinen) is regionaal nieuw beleid ontwikkeld. Om samenhang te maken tussen deze documenten, is in 2008 een regionale economische visie opgesteld. Deze visie is de inhoudelijke koepel bovenop de kantorenstrategie, bedrijventerreinenstrategie, Hollands Glorie en de SDH. In de onderstaande figuur wordt de verhouding tussen de verschillende beleidsdocumenten weergegeven. De SDH is feitelijk een strategie document. Om begripsverwarring in de toekomst te voorkomen, is het logisch om na de evaluatie dit document te benoemen tot de Strategie Detailhandel en Horeca.
bovenregionale visies regionale visies
economische visie PZH
SEP
afspraken Rijk
Visie Zuidvleugel
economische visie
SV
Deltapoort
RMJP RMOP
strategie
bedrijven terreinen
kantoren locaties
toerisme & recreatie
detailhandel
uitvoeringsstrategieën
bedrijven terreinen
kantoren locaties
toerisme & recreatie
detailhandel
regionale & lokale uitvoering
vertaling in projecten
subsidies ROM-D
uitgangspunt
marketing & promotie acquisitie
in ontwikkeling
Ruimte Geven
realisatie Strategie Ruimte Geven
netwerk & lobby info & service
te ontwikkelen
aan te passen
Figuur 1: overzicht beleidsdocumenten De Provincie voert een actief detailhandelsbeleid vanwege de veelal bovenlokale gevolgen van bestemmings- of bouwplannen voor omvangrijke winkelcentrumprojecten of perifere detailhandel. Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007 van de Provincie heeft als doelstelling een toetsingskader voor zulke plannen te bieden, de dynamiek in de detailhandel te bevorderen en de bestaande structuur te versterken. Perifere detailhandelslocaties staan niet (per definitie) op gespannen voet met provinciaal beleid. Wel legt de Provincie ZH stevige beperkingen op aan toegelaten PDV-branches en aan nevenassortiment.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 3
27 augustus 2009
Regionaal Economisch Overleg Zuid-Holland Zuid (REO-ZHZ) heeft in 2001 een regionale Structuurvisie en Beleidsplan PDV Zuid-Holland Zuid vastgesteld. De Drechtsteden is één van de subregio’s in Zuid-Holland Zuid. In het PDV beleid van Zuid-Holland Zuid wordt een visie op de structuur gegeven in combinatie met een toetsingskader voor PDV-gerelateerde detailhandelsinitiatieven. In veel gevallen gaat het om initiatieven voor een nieuwe vestiging of verplaatsing van bestaande perifere detailhandelsvestigingen. De stuurgroep REO-ZHZ heeft behoefte aan een evaluatie van het beleid. Deze evaluatie loopt op dit moment nog. Vanuit de evaluatie kan worden bepaald of er behoefte is aan een nieuw beleidskader.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 4
27 augustus 2009
Scope & Werkwijze Voor wat betreft de evaluatie van de SDH zijn, langs verschillende kanalen, gemeenten, ondernemers en (deskundige) sleutelfiguren benaderd om hun mening gevraagd over de drie hoofdaspecten: 1. Functioneren Heeft de structuurvisie de afgelopen jaren gefunctioneerd als kaderstellend beleid? 2. Ontwikkel- of toetsingskader Is het wenselijk een structuurvisie op te stellen die niet alleen ontwikkelingen toetst, maar ook aanjaagt? 3. Nieuwe ontwikkelingen Welke nieuwe ontwikkelingen hebben invloed op de toekomstige detailhandelsstructuur? De oorspronkelijke werkwijze om te komen tot de benodigde informatie kent een aantal stappen Stap 1 •
Verkrijgen van inzicht (hoofdlijnen) in landelijke ontwikkelingen en trends in detailhandel (=verkenning)
•
Schriftelijke enquête en interviewronde langs de gemeenten, gecombineerd met een bestuurlijke ronde in het PFO Economie en Bereikbaarheid, waarbij op bestuurlijk niveau de standpunten worden verkend.
•
Onderzoek van de Kamer van Koophandel van het bedrijfsleven middels een (telefonische) enquête en gesprekken met winkeliersverenigingen.
Stap 2 Interpretatie en vertaling van verkregen informatie naar een tussenrapportage opgesteld onder verantwoordelijkheid van het IKC. De tussenrapportage is behandeld in het AO Economie en het PFO Econome en Bereikbaarheid en op basis daarvan aangescherpt. Stap 3 De aangescherpte tussenrapportage vormt mede input voor “kwalitatieve” gesprekken met sleutelfiguren. Gezien de verscheidenheid aan belangen is de lijst met sleutelfiguren samengesteld uit vertegenwoordigers van overheden, bedrijfsleven, winkeliers, beleggers, ontwikkelaars, makelaars, etc. De uitkomsten van deze “kwalitatieve” gesprekken worden vastgelegd in een rapportage.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 5
27 augustus 2009
Stap 4 Op basis van de uitkomsten van de gesprekken de eerder verzamelde informatie wordt de evaluatie van de SDH opgesteld. Stap 5 Na afronding van de rapportage vindt bestuurlijke besluitvorming plaats in de Drechtsteden. Verantwoording Bij de vaststelling van het plan van aanpak van deze evaluatie, is de keuze gemaakt horeca en perifere detailhandel buiten beschouwing te laten. Gaandeweg de evaluatie bleek echter dat detailhandel sterk beïnvloed wordt door ontwikkelingen op andere beleidsterreinen. De detailhandel is geen op zichzelf staand beleidsterrein, maar heeft nauwe verwantschap met beleidsterreinen als toerisme, recreatie, horeca en/of perifeer detailhandelsvestigingsbeleid. Juist combinaties van de beleidsterreinen kunnen meerwaarde bieden. Daarom worden in deze rapportage die verbanden ook gelegd, en ontstijgen de conclusies en aanbevelingen de ‘grenzen’ van het detailhandelsbeleid. In april 2008 is het evaluatieproces gestart met een interviewronde langs de gemeenten en een enquête onder het bedrijfsleven. In juni 2008 is de tussenrapportage opgeleverd en in het PFO Economie en Bereikbaarheid behandeld, waarmee stap 2 werd afgerond. De tussenrapportage treft u aan als bijlage I. De Kamer van Koophandel heeft in de eerste helft van 2009 de enquête onder het bedrijfsleven laten uitvoeren. De resultaten zijn bij deze notitie als bijlage opgenomen. Oorspronkelijk was in stap 3 een rondetafelgesprek gepland tussen overheid en bedrijfsleven. Op basis van de enquête uit het bedrijfsleven en de interviewronde onder de gemeenten zouden aan die tafel de overeenkomsten en verschillen verdiept moeten worden. In de praktijk bleek het erg lastig die tafel te organiseren. Na enkele mislukte pogingen is besloten het rondetafelgesprek te vervangen door een interviewronde langs een tiental sleutelfiguren. Het verslag van deze interviewronde is Bijlage II bij deze rapportage.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 6
27 augustus 2009
Nut en noodzaak Afgelopen jaren functioneerde de SDH als kaderstellend beleid op het gebied van detailhandel in de Drechtsteden met als doel regie op ontwikkelingen met gemeentegrensoverschrijdende effecten. Vanzelfsprekend was men destijds (2002) overtuigd, dat een dergelijk beleidskader nodig was, maar zeven jaar na dato is het interessant te onderzoeken in hoeverre men dit nog altijd vindt en aan welke criteria een goede structuurvisie dan zou moeten voldoen. Het blijkt, dat, ondanks verschillende belangen, nut en noodzaak van een structuurvisie niet ter discussie staat. Ook over de criteria waaraan een goed werkende structuurvisie zou moeten voldoen bestaan weinig meningsverschillen. In vrijwel alle gevallen ziet met het als een vertrekpunt, dat zorgt voor •
transparantie (duidelijkheid) over langere periode in de plannen van de regio;
•
afstemming in de Drechtsteden;
•
inzicht in dwarsverbanden met andere beleidsterreinen;
•
afstemming tussen verschillende beleidsterreinen;
•
structuur en hiërarchie;
•
een toetsingskader;
•
vermindering onderlinge concurrentie tussen van gemeenten;
•
een stimulerend kader voor nieuwe ontwikkelingen;
•
een goede basis in het verkrijgen van subsidies;
•
relatie met leefbaarheid in gemeenten en wijken.
Wel beleven niet-bestuurlijke stakeholders de (huidige) structuurvisie als een voornamelijk bestuurlijk toetsingskader. Enquête Kamer van koophandel De Kamer van Koophandel heeft de SDH door middel van telefonische interviews onder ondernemers (detailhandel en horeca) en winkeliersverenigingen in de Drechtsteden de SDH geëvalueerd. De resultaten vormen een indicatie van de mening van de ondernemers en eveneens een indicatie of bijstelling of actualisering noodzakelijk is. Naar voren komt, dat de streefbeelden voor de ontwikkeling van de winkelcentra door de ondernemers nog steeds worden ondersteund. Wel ervaart men een duidelijke onderlinge concurrentie tussen de verschillende winkelcentra in de Drechtsteden.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 7
27 augustus 2009
Dit speelt het sterkst tussen de binnenstad Dordrecht, Walburg en De Meent. Daarnaast voelt men concurrentie tussen enerzijds de PDV-locaties en anderzijds de reguliere winkelcentra. Onder de huidige ondernemers bestaat een gering draagvlak voor realisatie van megasupers, terwijl over mogelijke brancheverbreding op PDV locaties de meningen verdeeld zijn. Beheersing van deze ontwikkelingen vinden de ondernemers een gedeelde verantwoordelijkheid van markt en gemeenten. Verder blijkt uit de resultaten van de enquête men in de horeca tevreden is over het gevoerde concentratiebeleid voor horeca in de Dordtse binnenstad en eveneens wat in de afgelopen 5 jaar in de horeca in Dordrecht- centrum is bereikt. Ondersteund wordt het richtbeeld uit de SDH voor de horeca in de centra buiten Dordrecht. Nieuwe (bezoekersintensieve) ontwikkelingen op het gebied van horeca en leisure moeten in de binnenstad van Dordrecht een plaats krijgen. Wanneer deze voorzieningen veel ruimte vergen, is perifere vestiging onder voorwaarden mogelijk.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 8
27 augustus 2009
Potentieel Drechtsteden In de evaluatie van de SDH komt naar voren, dat de Drechtsteden een gebied is met samenhangende belangen en prioriteiten: Drechtsteden zijn een verzameling steden onlosmakelijk verbonden door water. Het is gelegen in een stedelijk en niet stedelijke gebied voorzien van unieke landschappen (Hoekse Waard, Biesbosch). Het is een gebied met veel potentie, dat de Randstad verbindt met het Zuiden, waarvan Dordrecht-Centrum het historisch middelpunt is. Ondanks potentie en (grote) intentie tot bestuurlijke samenwerking is in de Drechtsteden weinig bewustzijn op het belang van het totale gebied: “Drechtstedengevoel” ontbreekt! “Drechtsteden” is buiten de Drechtsteden trouwens een onbekend fenomeen. Het is voornamelijk een bestuurlijk verschijnsel. Dit maakt het lastig om te concurreren met andere regio’s. Hierbij heeft de “Drechtsteden”, zeker op het gebied van detailhandel, te maken met een zuigende werking van Breda, Rotterdam en Den Haag op de eigen inwoners. Het voorzieningenniveau voldoet overigens grotendeels in de behoefte van de eigen inwoners. Prioriteit dient in eerste instantie hier ook te liggen. Dordrecht Centrum: “The place to be” “Pieken in de Drechtsteden” schetst de contouren van de ontwikkelingsagenda van de Drechtsteden. Het geeft richting aan de ambitie van een hoogwaardige regio Drechtsteden. Centraal uitgangspunt is inzetten op en stimuleren van sterke en karakteristieke kenmerken van het gebied door kansen te benutten en (extra) kwaliteit toe te voegen. Schematisch:
Mar iti eme/water technologie, innovatie en binnenvaart
Unieke (landschappen in de) omgeving
De historische bi nnenstad
Kwaliteitsim puls
Kw al iteitsimpuls
E conomie/kennis Berei kbaarheid V ersterken fundam ent
Toerisme Ruimte/Groen/Milieu
Versterken fundament
Wonen / Stedelijke vernieuw ing S ociaal/kennis
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 9
27 augustus 2009
In overeenstemming met “Pieken in de Drechtsteden” komt in de evaluatie naar voren, dat Dordrecht-Centrum moet worden gezien als een middel om de aantrekkingskracht van de Drechtsteden te vergroten. Het betekent een fundamentele wijziging in de positie van de Dordtse binnenstad binnen de detailhandelsstructuur van de Drechtsteden. In de SDH maakt Dordrecht-Centrum onderdeel uit van de detailhandelsstructuur. Gepositioneerd aan de top van deze structuur werd alles in dienst gesteld van de Dordtse binnenstad. In plaats van middel was Dordrecht-Centrum het doel! In de nieuwe inzichten hangt Dordrecht-Centrum als een paraplu over de gehele detailhandelsstructuur met bijbehorende verantwoordelijkheid naar de overige voorzieningengebieden in de regio. Nagedacht moet moeten worden over samenhangende arrangementen, die de aantrekkingskracht van de binnenstad combineren met potentiële mogelijkheden in de Drechtsteden. DordrechtCentrum als historisch bindmiddel in een hoogwaardige regio Drechtsteden. Vanzelfsprekend moet de nodige aandacht worden geschonken aan het onderscheidend vermogen van DordrechtCentrum. Per slot van rekening moet het “the place to be” worden voor alle inwoners van de Drechtsteden en daarbuiten. Eerste vereiste is, dat Dordrecht-Centrum eenvoudig toegankelijk is. Over het algemeen is Dordrecht-Centrum goed bereikbaar via spoor, rijksweg en openbaar vervoer (via water of land). Parkeren vormt echter een groot probleem. Het pleit voor bereikbaarheid als onderwerp in de nieuwe structuurvisie detailhandel, waarin gebruik gemaakt wordt van parkeerpotentie(s) van overige Drechtsteden-gebieden (eventueel gecombineerd met openbaar vervoer). Wel is het dan belangrijk het parkeerbeleid van de individuele gemeenten op elkaar af te stemmen. Verder ontbreekt het Dordrecht-Centrum aan een onderscheidende routering. Zeker vanaf aanlegplaatsen van de Waterbus (Hooikade en Merwekade) is het onduidelijk op welke wijze de binnenstad kan worden bereikt. Een dergelijk routering kan natuurlijk niet los worden gezien van een visie op de entrees van Dordrecht-Centrum.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 10
27 augustus 2009
Evaluatie Eerder is al voorzichtig aangestipt, dat de SDH door niet-bestuurlijke stakeholders wordt beleefd als een bestuurlijk toetsingskader. In hun ogen voornamelijk toegepast, wanneer het in het straatje van bestuurders past. Bestuurlijk ervaart men juist een beperkt bestuurlijk draagvlak, veroorzaakt doordat er geen unanieme vaststelling heeft plaatsgevonden in de gemeenteraden. Het sluit aan bij het beeld, dat de positieve werking van de structuurvisie, ondanks misschien goede intenties, vaak wordt doorkruist door andere belangen. Samenhang Detailhandel wordt sterk beïnvloed door ontwikkelingen op andere beleidsterreinen (parkeerbeleid, grondbeleid, woningbouw, etc.). In de SDH wordt detailhandel echter min of meer beschouwd als een op zichzelf staand beleidsterrein. Verwante beleidsterreinen als toerisme, recreatie, horeca en/of perifeer detailhandelsvestigingsbeleid worden eveneens buiten beschouwing gelaten, terwijl juist combinaties meerwaarde zouden kunnen hebben. Dit maakt formuleren van concrete doelstellingen lastig. Een regionale structuurvisie detailhandel moet zich richten op de brede(re) ontwikkeling en doelstellingen van het gebied (regio), waarbij alle economische pijlers moet worden gezien als een samenhangend geheel. Het moet zorgen voor doorvertaling naar duidelijk herkenbare doelstellingen. Afstemming met andere beleidsterreinen vindt dan op natuurlijke wijze plaats. Waarschijnlijk is het gebrek aan herkenbare doelstellingen in de SDH ook (mede) de oorzaak, dat de toetsingscriteria niet als duidelijk worden ervaren. Stimuleren of toetsen De SDH is in de afgelopen jaren gehanteerd als vertrekpunt bij •
het opstellen van lokaal detailhandelsbeleid (o.a. Zwijndrecht)
•
het toetsen van uitbreidingsplannen in o.a. o
Papendrecht: Voorwinden
o
Zwijndrecht: Walburg
o
Hendrik-Ido-Ambacht: Volgerlanden
o
Dordrecht: Oostpoort megasuper Een uitgebreider (en meer gespecificeerd) overzicht is in deze rapportage in bijlage 6.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 11
27 augustus 2009
Zonder twijfel heeft de SDH, in de afgelopen jaren, waarde gehad op toetsend vlak, waarbij de vastgestelde kwalitatieve profielen per winkelgebied als toetsingscriteria zijn gehanteerd. Deze profielen zijn opgenomen in de SDH om richting te geven aan ontwikkeling van winkelgebieden binnen de afgesproken structuur. De SDH bevat echter geen concrete regionaal vastgestelde (gekwantificeerde) out-come doelstellingen, zoals een gewenste werkgelegenheidsgroei, koopkrachttoevloei of leegstandspercentage. Gebrek aan dergelijke regionale doelstellingen maakt, dat de geformuleerde profielen een doel op zich worden, waarbij afgevraagd kan worden welke belangen uiteindelijk zijn gediend. Het ontbreken van concrete regionale doelstellingen is eveneens een van de oorzaken, dat bestuurlijk de meningen verdeeld zijn over de toetsing door de werkgroep REO. Daarnaast is er onduidelijkheid over de te volgen procedure en de rolverdeling tussen het REO en Drechtsteden, bij de toetsing van concrete initiatieven. Ondanks de gesignaleerde waarde als toetsend kader vinden veel stakeholders derhalve, dat de SDH niet of nauwelijks heeft bijgedragen aan de ontwikkeling (groei) van detailhandel in de Drechtsteden. Meer nog dan toetsend moet een structuurvisie een stimulerend zijn en hiervoor randvoorwaarden scheppen. Inspelen op ontwikkelingen Detailhandel is een belangrijke bedrijfstak. Één derde van alle consumentenbestedingen vindt plaats in de detailhandel, terwijl het een aandeel heeft van ongeveer tien procent in de totale werkgelegenheid (zie afbeelding) in de Drechtsteden.
Bron O.C.D – Staat van de Drechtsteden 2008
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 12
27 augustus 2009
Marktpartijen bepalen echter uiteindelijk zelf de richting van hun plannen, daarbij inspelend op wensen van consumenten. Afgestemd op consumenten krijgt winkelen steeds meer een recreatief karakter, waarbij verschillende activiteiten (evenementen, recreatie, cultuur, horeca, historie) worden gecombineerd. Om een maximale synergie te creëren moet in het bebouwd gebied, dicht tegen de stadscentra aan, ruimte gevonden worden voor de accommodatie van dergelijke ontwikkelingen. Winkelgebieden in kleine en middelgrote (binnen)steden moeten qua sfeer en bereikbaarheid concurreren met deze (perifere) winkelcentra. Bovendien heeft de Drechtsteden (lees DordrechtCentrum) ook nog eens te maken met de aantrekkingskracht van drie grote steden. Natuurlijk concurreert internet, als betrekkelijk nieuwe verkoopkanaal, ook met de traditionele detailhandel (reizen, camera’s, computers, boeken, kleding en zelfs boodschappen). Verwachting is hierbij echter, dat het veel meer een aanvullend karakter zal krijgen (prijsvergelijking). Niet voor niets winkelen mensen graag. Bovendien gaan de traditionele ondernemers zelf over tot webactiviteiten. Wel is duidelijk, dat uitsluiting van (nieuwe) ontwikkelingen (perifere detailhandel, megasupers, horeca) in een beleidskader als een structuurvisie vrijwel automatisch zorgt voor verzwakking van de concurrentiepositie. Een structuurvisie moet zich op dynamische wijze kunnen aanpassen aan ontwikkelingen. In dit licht moet ook de ontwikkeling van megasupermarkten worden bezien. Bij de actualisatie van de SDH vraagt deze schaalvergroting de nodige aandacht. Overigens is bij het vaststellen van de SDH al afgesproken de gekozen beleidslijn al na 2 jaar te actualiseren. SDH heeft een behoudend karakter. Het is een bestuurlijk afwegingskader met als doelstelling het reguleren van onderlinge concurrentie tussen gemeenten door verdelen van vierkante meter verkoopoppervlak. Marktdynamiek en consumentengedrag zijn in de huidige structuurvisie, voor zover aanwezig, onderbelicht. Vraag is natuurlijk wel wat een overheid meer zou kunnen doen. Het is een utopie te denken, dat de overheid de markt daadwerkelijk zou kunnen sturen. Samenwerking met de bedrijfstak is in alle fasen onontbeerlijk Uitvoering Detailhandelsbeleid moet met marktpartijen worden gerealiseerd en daarom moet een SDH meer zijn dan een bestuurlijk toetsingskader. Voorzien van ambitieuze doelstellingen moet het ruimte laten voor initiatieven uit de markt.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 13
27 augustus 2009
Hieraan zou een regionaal uitvoeringsprogramma moeten worden verbonden, waarin o.a. wordt beschreven: •
welke doelstellingen worden nagestreefd;
•
welke doelgroepen worden onderscheiden;
•
welke bijdrage inspanningen/ontwikkelingen moeten leveren aan doelstellingen;
•
welke middelen worden ingezet;
•
welke rol de overheid wil en kan spelen;
•
de grenzen van lokale en regionale verantwoordelijkheid;
•
op welke wijze marktpartijen worden betrokken en/of gefaciliteerd;
Draagvlak voor een dergelijke structuurvisie moet in alle gemeenten worden gedeeld en solide worden verankerd in lokaal beleid. Hierbij komt wel de vraag op of lokaal beleid op het gebied van detailhandel sowieso nog wel zinvol of gewenst is. Piramidale indeling Over het algemeen ervaren alle stakeholders de regionale detailhandelsstructuur (piramidaal) in de SDH als logisch. Wel worden vraagtekens gezet bij de meerwaarde. Versterken van DordrechtCentrum? Zonder dat er iemand de positie van de binnenstad in twijfel trekt, wordt individueel de voordelen niet gezien. Mogelijk werkt het ontbreken van concrete doelstellingen dit in de hand. Gerelateerd aan de “Pieken in de Drechtsteden” moeten doelstellingen worden geformuleerd voor versterking Dordrecht-Centrum in relatie tot de gehele Drechtsteden. Nadrukkelijk moet het gaan om behoud en versterking van de functionaliteit van Dordrecht-Centrum. Levendigheid en aantrekkelijkheid van de Dordtse binnenstad moeten in stand worden gehouden en (waar nodig) vergroot, zodat de historische binnenstad nog beter in staat is om haar verantwoordelijke rol ten opzicht van het gehele winkelgebied te vervullen. Zeker in combinatie met verwante beleidsterreinen als toerisme, recreatie, horeca en perifeer vestigingsbeleid kan dan beter worden ingespeeld op de potentie van de overige (winkel)gebieden. Onderscheidend vermogen Natuurlijk is een optimaal voorzieningenniveau voor het eigen verzorgingsgebied in eerste instantie het streefdoel, maar de Drechtsteden heeft zoveel meer te bieden. Historische binnenstad van Dordrecht en de unieke landschappen maken de Drechtsteden tot een uniek gebied met potentiële bovenregionale aantrekkingskracht.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 14
27 augustus 2009
Toch slaagt Dordrecht-Centrum (als binnenstad) er niet in om te concurreren met andere regio’s of zelfs de eigen inwoners te binden, terwijl de Drechtsteden, als regio, hiervoor te weinig samenhang en/of aantrekkingskracht lijkt te hebben.
Bron O.C.D – Staat van de Drechtsteden 2008
Aandacht voor het onderscheidend vermogen van Dordrecht-Centrum en de Drechtsteden is dringend gewenst. Zo zou bijvoorbeeld combineren van kleinschalige (bijzondere) detailhandel, toerisme, recreatie en horeca (arrangementen) een flinke bijdrage kunnen leveren. Versterking van onderscheidend vermogen wordt in de SDH niet of nauwelijks benoemd. Waarschijnlijk is de uitsluiting van verwante beleidsterreinen (toerisme, recreatie, horeca en/of perifeer detailhandelsvestigingsbeleid) hiervan (mede) de oorzaak. Overigens is de vraag gerechtvaardigd hoe groot de inspanningen moeten zijn om consumenten te trekken uit de overige regio’s, terwijl eigen inwoners niet eens kunnen worden vastgehouden. Promotie & Communicatie Voor marketing en promotie is in de SDH op dit moment geen plaats ingeruimd. Prachtige doelstellingen als •
Streven naar een optimaal voorzieningenniveau al dan niet voor het eigen verzorgingsgebied;
•
Vasthouden van de bestedingen van onze eigen inwoners;
•
Concurreren met andere regio’s.
betekenen echter niets als niemand weet welke mogelijkheden er eigenlijk zijn. Hoe moeten ze het ook weten? Het belang van marketing en promotie neemt bovenregionaal alleen maar toe.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 15
27 augustus 2009
Het ligt voor de hand hierbij aansluiting te zoeken met VVV en verschillende Dordrechtse programma’s. Regionaal verbinden Onderlinge verschillen van de Drechtsteden maken deel uit van de aantrekkelijkheid van de Drechtsteden. Versterken van het “Drechtgevoel” is echter ook nodig om eventuele lokale belangen ondergeschikt te kunnen maken. Gezamenlijke marketing en promotie gericht op het regionale verzorgingsgebied (citymarketing) kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren en zelfs leiden tot positieve effecten buiten de regio.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 16
27 augustus 2009
Conclusies Een structuurvisie moet streven naar een florerende detailhandel in de Drechtsteden. Niet alleen moet dit tot uiting komen in een optimaal voorzieningenniveau voor de inwoners van de Drechtsteden, maar ook in de werkgelegenheid in deze sector. Uitgangspunt in de realisatie van deze doelen is behoud (koopkrachtbinding) en uitbouw van consumentenbestedingen (groei) in de Drechtsteden. Meer bestedingen leiden tot een beter draaiende detailhandel en dus ook grotere werkgelegenheid. SDH is gebaseerd op instandhouding c.q. versterking van de piramidale detailhandelsstructuur. Zorgvuldig worden (nieuwe) initiatieven getoetst aan dit gegeven, waarbij lokale belangen, bewust of onbewust, toch een rol kunnen spelen. In het meest gunstige geval handhaaft de SDH de status quo. In de nabijheid van drie steden met grote aantrekkingskracht is echter een detailhandelsbeleid nodig, dat slagvaardig inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Integraal nadenken over de economie van de totale Drechtsteden moet het uitgangspunt zijn, waarin bewustzijn moet zijn op dwarsverbanden met andere beleidsterreinen. Handhaving van bestaande situatie is achteruitgang. Aansluitend op regionale belangen moet het een visie hebben, die op realistische wijze wordt vertaald naar concrete doelstellingen. Zonder op voorhand al conclusies te willen trekken, kan in dit verband, worden afgevraagd of het realistisch is bovenregionaal te willen concurreren, terwijl de koopkracht van eigen inwoners al niet kan worden vastgehouden. Reguleren van de onderlinge verhoudingen in de detailhandelsstructuur is, zeker in het licht van ontwikkelingen als Pieken in de Drechtsteden, een goede zaak. Winkelgebieden in de Drechtsteden moeten complementair zijn, waarbij gebruik gemaakt wordt van de aantrekkingskracht van Dordrecht-Centrum om het gehele gebied te profileren. Winkelgebieden mogen zich overigens, binnen deze regionale verhoudingen, best onderscheiden door profilering van hun sterke punten. Een zekere mate van concurrentie moet niet worden verboden en is misschien juist wel gewenst. Zonder concrete doelstellingen werkt regulering van de onderlinge verhoudingen echter eerder stagnerend dan stimulerend. In de formulering van doelstellingen moet daarom goed worden gekeken naar de dynamiek van de markt.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 17
27 augustus 2009
Het resultaat moet worden vastgelegd in een (regionaal) uitvoeringsprogramma. Regelmatige toetsing en (eventuele) bijstelling aan een terugkerend koopstromenonderzoek kan dan mede een garantie zijn voor actualiteit. In het uitvoeringsprogramma kunnen prachtig initiatieven zijn opgenomen, maar als marktpartijen niet meewerken, houdt het op. Het pleit ervoor om hen als gelijkwaardige partner te betrekken bij het opstellen van een structuurvisie met bijbehorende doelstellingen. Natuurlijk vergt dit wel het nodige bestuurlijk vertrouwen. Loslaten … het valt niet mee! Werken met een regionale structuurvisie moet unaniem worden gedragen, waarbij slechts sporadisch ruimte is voor lokale belangen. Het betekent vooral loslaten van lokale autonomie. “Regionale succes” is lokale winst!
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 18
27 augustus 2009
Advies In de afgelopen jaren fungeert de SDH voornamelijk als toetsingskader, waarbij ontwikkelingen en initiatieven worden getoetst aan de mate waarin ze bijdragen aan het in stand houden van de piramidale detailhandelsstructuur in de Drechtsteden. Ontbreken van concrete regionale doelstellingen zorgt ervoor, dat het in stand houden van de detailhandelsstructuur het primaire doel van de SDH is geworden. Welke belangen hiermee worden gediend is redelijk diffuus. Gecombineerd met een gebrekkig regionaal draagvlak (geen unanieme vaststelling in alle gemeenteraden) creëert het een situatie, waarin andere belangen kunnen concurreren met regionale. Het gebrek aan regionale doelstellingen zorgt er eveneens voor, dat de SDH geen stimulerend kader kan bieden aan de ontwikkeling van detailhandel in de Drechtsteden. In plaats van een vooruit-strevend beleidskader, dat als aanjager van de regionale detailhandel fungeert, is de SDH verworden tot een behoudend beleidskader, dat geen ruimte geeft aan nieuwe ontwikkelingen. Wat nog verder wordt versterkt door het negeren van al dan niet aangrenzende en/of verwante beleidsterreinen. Een regionale structuurvisie detailhandel moet aansluiten op de ontwikkeling en doelstellingen van het gebied (regio), waarbij alle economische pijlers moet worden gezien als een samenhangend geheel. Zo kunnen ontwikkelingen als bijvoorbeeld “Pieken in de Drechtsteden” in combinatie met een structuurvisie veel mogelijkheden bieden om de groei van de regionale detailhandel te stimuleren. Wel moet worden gerealiseerd, dat dit alleen kan geschieden met een intensieve samenwerking met de markt. Daarom adviseer ik u te besluiten tot: 1. vernieuwing van de Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden, waarbij aansluiting wordt gerealiseerd met ontwikkelingen en doelstellingen van het gehele gebied; In de formulering van een nieuwe regionale structuurvisie moet aandacht worden geschonken aan: •
samenhang met andere beleidsterreinen;
•
(maken van) samenhangende combinaties met horeca, toerisme en recreatie;
•
schaalvergroting in de detailhandel in relatie tot megasupermarkten en perifeer detailhandelsbeleid
•
formuleren van concrete regionale doelstellingen;
•
vermogen om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen;
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 19
27 augustus 2009
•
ondersteuning piramidale detailhandelsstructuur in relatie tot “Pieken in de Drechtsteden”;
•
onderscheidend vermogen;
•
marketing en promotie;
•
ontwikkeling en versterking van het “Drechtgevoel”
•
een heldere procedure bij toetsing van initiatieven en daarbij een heldere rolverdeling
Het is aan te bevelen om in de aanloop naar een nieuwe structuurvisie niet te blijven hangen in het bestaande en bekende circuit. Verbreden van de horizon leidt tot andere inzichten. Starten met dromen! De werkelijkheid komt later! 2. intensief betrekken van marktpartijen in het proces om te komen tot het vernieuwen van de Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden 3. opstellen van een uitvoeringsprogramma gerelateerd aan een nieuwe Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden aan de hand van de geformuleerde doelstellingen; 4. onderzoeken op welke wijze lokaal detailhandelsbeleid een structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden kan aanvullen dan wel versterken. 5. unaniem vaststellen van de nieuwe Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden in alle gemeenteraden van de Drechtstedengemeenten.
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 20
27 augustus 2009
EVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN – 21
27 augustus 2009
BIJLAGEN
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
BIJLAGE I: Verslag interviewronde gemeenten
TUSSENRAPPORTAGE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN (SDH) FASE 1 ANTWOORDEN INTERVIEWRONDE GEMEENTEN
Inleiding In april is een aanvang gemaakt met de evaluatie van de Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden (SDH). Voor u ligt de tussenrapportage van deze evaluatie. Hierin wordt u op hoofdlijnen geïnformeerd over de eerste resultaten van het onderzoek. Gezien de zeer beperkte response op de enquête onder het bedrijfsleven, bevat de tussenrapportage helaas enkel de resultaten van de interviewronde langs de gemeenten. De hoofdvragen In de interviews met de gemeenten stonden de drie hoofdvragen van het onderzoek centraal. Per vraag zijn de belangrijkste onderdelen op hoofdlijnen weergegeven. Vraag 1 Heeft de structuurvisie de afgelopen jaren gefunctioneerd als kaderstellend beleid? De afgelopen jaren heeft de SDH zijn waarde bewezen voor de regie op ontwikkelingen met gemeentegrens overstijgende effecten. De gemeenten toetsen nieuwe ontwikkelingen aan de SDH en gaan over nieuwe ontwikkelingen met elkaar in gesprek. Als sterke aspecten van de SDH worden benoemd: -
Zorgt voor structuur en hiërarchie
-
Biedt een toetsingskader
-
Verbetert de afstemming in de Drechtsteden
-
Vermindert onderlinge concurrentie tussen gemeenten
-
Binnenstad Dordrecht winkelhart van de regio
-
De relatie met leefbaarheid in gemeenten en wijken
De zwakke aspecten van de SDH zijn: -
Er is geen unanieme vaststelling in gemeenteraden en zodoende een beperkt bestuurlijk draagvlak.
-
Inhoudelijk te beperkt (o.a. beperkte horeca, geen PDV)
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
-
Te weinig integraliteit met ander beleidsvelden zoals Leisure, recreatie, toerisme, verkeer en parkeren
-
Onvoldoende ruimte voor dynamiek in de markt
-
Geen heldere toetsingscriteria
-
Slechte handhaafbaarheid
-
Consumentengedrag onderbelicht
De meningen zijn verdeeld over de huidige werkwijze van toetsing, waarbij initiatieven getoetst worden door de werkgroep REO. Punt van aandacht is het beperkt bestuurlijke draagvlak van de SDH bij de gemeenteraden. In fase 2 van de evaluatie moet hieraan in het proces nadrukkelijk aandacht worden besteed. Ook zal het debat gevoerd moeten worden over de bestuurlijk gevoelige onderwerpen die benoemd zijn zoals de grootschalige ontwikkelingen Oostpoort en de Woonboulevard Nijverwaard. Maar ook de zorg om het behoud van voorzieningen op wijkniveau en in kleine kernen. Vraag 2: Is het wenselijk om een structuurvisie op te stellen die niet alleen dient om ontwikkelingen te toetsen maar ook om gewenste ontwikkelingen aan te jagen? De gemeenten geven allen aan dat de SDH zowel toetsend als aanjagend moeten zijn. De meningen verschillen echter sterk op de vraag in welke mate de overheid de markt echt kan sturen: -
Welke rol willen wij als overheid hebben?
-
en op welk schaalniveau wil de regio sturen?
-
Tot welk schaalniveau reikt de lokale autonomie?
-
Op welke wijze wil de regio zich proactief inzetten om de gewenste structuur en doelen te realiseren?
-
en zijn daarvoor de middelen beschikbaar?
Dit zijn enkele cruciale vragen voor de inhoudelijke richting van de nieuwe SDH. Over deze vragen moet binnen de Drechtsteden nog nadrukkelijk het debat gevoerd worden. Op de vraag wat de SDH nodig heeft om in de regio een goede rol te laten vervullen, werd door de gemeenten geantwoord (in willekeurige volgorde): -
Een gedeelde en gedragen visie
-
Aandacht voor actualiteit
-
Regionaal verbinden in plaats van onderling concurreren.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
-
Concentreren op locaties van die van regionaal belang zijn; laat ruimte voor lokaal initiatief
-
Randvoorwaarden scheppen om de structuur te versterken
-
Afspreken en aanspreken
-
Heldere toetsingscriteria
-
Verankeren in lokaal beleid
-
Monitoren
Vraag 3 Welke nieuwe ontwikkelingen zijn gaande die invloed hebben op de toekomstige structuur van de detailhandel?
De in de SDH opgenomen verzorgingspiramide is volgens de gemeenten nog actueel. De binnenstad van Dordrecht is nog steeds het winkelhart van de regio. Uitdaging is de afvloeiing van bestedingen naar omliggende regio’s terug te dringen, door te investeren in de kwaliteit van en samenhang tussen de hoofdwinkelcentra in de regio. Voornamelijk ten aanzien van de profielen van de winkellocaties, zijn wel kanttekeningen geplaatst. Deze moeten in fase 2 van de evaluatie aangescherpt worden. Meerdere gemeenten hebben projecten gerealiseerd die in 2002 nog in de planvorming waren. De herontwikkelingsopgaven voor verouderde winkelcentra lijkt in aantal toe te nemen. Dit is in meerdere gemeenten het geval. Op de vraag welke nieuwe ontwikkelingen en concepten op detailhandelsgebied gesignaleerd worden, is geantwoord: -
Opkomende rol voor internet
-
Schaalvergroting
-
Branchevervaging
-
Perifere ontwikkelingen, zoals Factory Outlet Centra
-
Nieuwe winkelconcepten (o.a. lifestyleconcepten)
-
Winkelen wordt dagje uit (recreatief winkelen in combinatie met toerisme en leisure)
Daarnaast zijn er ook maatschappelijke ontwikkelingen van invloed op de detailhandel. Als belangrijke ontwikkelingen zijn benoemd: -
Toenemende mobiliteit bij de consument
-
krimp van de bevolking
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Om de detailhandel te laten floreren in de regio, is integratie met andere beleidsvelden en maatschappelijke partners essentieel belang. In dat verband zijn genoemd: -
recreatie en toerisme
-
regionale promotie
-
samenwerking met het bedrijfsleven op lokaal niveau
-
terugdringen administratieve lastendruk / overbodige regelgeving
-
bereikbaarheid
-
parkeren
-
beheer
-
gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Bijlage II Verslag “kwalitatieve” gesprekken met sleutelfiguren Structuurvisie Detailhandel en Horeca Drechtsteden (SDH) uit 2002 geeft over een periode van 5 jaar de ontwikkelingsrichting van de horeca- en detailhandelsstructuur in de Drechtsteden. Ook wordt een doorkijk gegeven naar 2010. Over de structuurvisie zijn “kwalitatieve” interviews gehouden met sleutelfiguren van overheden, bedrijfsleven, winkeliers, beleggers, ontwikkelaars, makelaars. De uitkomsten uit de verkenning Detailhandel en de enquête onder gemeenten gekoppeld aan de bestuurlijke informatieronde vormden het vertrekpunt in de interviews. Overigens moeten de interviews niet worden gezien als een standaard vraag-en-antwoord gesprek. Veel meer waren het gelijkwaardige gesprekken, waarbij verschillende aspecten rond de SDH de revue passeerden. Gezien de vele aspecten van detailhandel is de lijst met sleutelfiguren samengesteld uit vertegenwoordigers van overheden, bedrijfsleven, winkeliers, beleggers, ontwikkelaars, makelaars, etc. Ondanks de verschillende belangen en het veelvoud van ideeën viel in de interviews een duidelijke rode draad waar te nemen. De weergave ervan is vastgelegd in deze rapportage.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Scope en werkwijze In de interviews is niet gekozen voor eenzijdige beantwoording van een aantal onderzoeksvragen. Veel meer moet de vooraf opgestelde vragenlijst worden gezien als een hulpmiddel om een dialoog aan te wakkeren en sturing te geven aan een (gelijkwaardig) kwalitatief gesprek. Voor een dergelijk kwalitatief gesprek zijn volgende personen (of groepen van personen) benaderd: Piet Smits
Hoofdbedrijfschap Detailhandel
Eric Zindel
Intree Dordrecht
Dick Verheijen
projectleider Hollands Glorie
Diederik Mohr
Kamer van Koophandel
Alize de Snoo
Kamer van Koophandel
Peter Brandenburg Bestuurslid Kamer van Koophandel Peter Nijssen
Provincie Zuid Holland
Ted Rommelse
Ooms Makelaardij
Rene Eldering
AM Projectontwikkelaar
Gert Zaat
voorzitter horecaplatform Drechtsteden
Jos van Dorresteijn
Woningcorporatie Progrez
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Vragenlijst 1. Kent u de Drechtsteden? Waar kent u het van? Wat zijn de sterke en zwakke punten? Idem specifiek voor de detailhandel? 2. Kent u de regionale Structuurvisie Detailhandel? Wat is het nut (in het verleden, nu, in de toekomst? Wat is er goed aan de huidige? Wat is er slecht aan de huidige? Wat is er voor nodig om de huidige up-to-date te maken? 3. Wat zou een structuurvisie detailhandel moeten regelen? Denk in dit verband aan onderlinge concurrentie, samen concurrentie aangaan, verdelen vierkante meters marktruimte, complementair regionaal aanbod, stabiliteit. 4. Wat is het nut van een structuurvisie detailhandel voor de detailhandel zelf? 5. Heeft de regionale structuurvisie Detailhandel in de afgelopen jaren gezorgd voor groei of juist niet? Waarom is dit, in uw visie het geval geweest? 6. Wat vindt u van de huidige piramidale indeling van de detailhandel in de Drechtsteden? Heeft deze indeling de afgelopen jaren bijgedragen aan groei of misschien juist remmende gewerkt? Kan het ook anders? 7. Waar moet de focus van de Drechtsteden liggen op het gebeid van detailhandel? Behoud van bestedingen (intern), Aantrekken van koopkracht (regionale concurrentie). Op welke wijze kan het laatste worden gerealiseerd). Moeten andere beleidsvelden hierbij worden betrokken (toerisme (Hollands Glorie), Openbaar vervoer, Water, etc.) 8. Welke ontwikkelingen komen er op de detailhandel af? Hoe moet de Drechtsteden (lees structuurvisie hiermee omgaan? Denk in dit verband aan periferie, internet, wereldmerken, recreatie, mobiliteit, outletstores, afname merkentrouw, 2e handsmarkten, vergrijzing, individualisering, Convenience consumption 9. Welke rol kan regio / overheid spelen in het algemeen en in alle genoemde ontwikkelingen in relatie tot detailhandel? (investeringen, regisseren, infrastructuur, randvoorwaardelijk, duidelijkheid op langer termijn etc.). 10. Hoe ziet u de toekomst van binnensteden in het algemeen en die Dordrecht-Centrum in het bijzonder? 11. Welke invloed heeft mobiliteit en bereikbaarheid op de detailhandel in de Drechtsteden?
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Drechtsteden Potentieel Drechtsteden Drechtsteden is een verzameling steden onlosmakelijk verbonden door water. Het is gelegen in een stedelijk en niet stedelijke gebied voorzien van unieke landschappen (Hoekse Waard, Biesbosch). Het is een gebied met veel potentie, dat de Randstad verbindt met het Zuiden, waarvan Dordrecht-Centrum het historisch middelpunt is. In vergelijking met de rest van Nederland beschikt de Drechtsteden over meer ruimte voor bedrijfsleven (detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen). Oorsprong van de werkgelegenheid in de Drechtsteden ligt echter van oudsher in metaalconstructie en scheepvaart. Waarschijnlijk ligt hier een relatie met het gemiddelde opleidingsniveau, dat in de Drechtsteden lager ligt dan elders. Drechtsteden kent dan ook een relatief grote instroom van lage inkomens tegenover uitstroom van hoge inkomens. Dit beeld van de Drechtsteden wordt ook op de woningmarkt doorgetrokken. Ondanks een divers woningaanbod beschikt de Drechtsteden over relatief veel goedkope huurwoningen, terwijl het percentage woningen met een woz–waarde boven € 250.000 ligt op 12% (landelijk 25%). Het voorzieningenniveau voldoet grotendeels in de behoefte van de eigen inwoners. Prioriteit dient hier ook te liggen. Concurrentie aangaan met andere regio’s is lastig. Drechtsteden is gelegen in de driehoek Breda, Rotterdam en Den Haag en heeft te maken met de zuigende werking die van deze steden uitgaat. Het begrip “ Drechtsteden” is buiten de Drechtsteden een onbekend fenomeen. Kansrijker is om het gebied te promoten onder naam Dordrecht (-Centrum) en/of juist als individuele steden. Overigens geldt dit vooral voor recreatie, toerisme, horeca en detailhandel. Onvoldoende afstemming (zowel regionaal als lokaal) tussen genoemde beleidsterreinen (maar ook andere) werken echter negatief op aanwezige mogelijkheden. Voor Drechtsteden op het gebied van bedrijventerreinen liggen wel mogelijkheden. Ondanks strijdige lokale belangen is er binnen de Drechtsteden een grote intentie tot bestuurlijke samenwerking met een groeiend besef van de voordelen. Helaas komt het echter nog te vaak voor, dat lokale belangen belangrijker worden gevonden. Het bewustzijn van burgers en bedrijfsleven op voordelen van regionale samenwerking is niet of nauwelijks aanwezig.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Dordrecht Centrum: “The place to be” Zonder een enige twijfel wordt Dordrecht-Centrum gezien als de belangrijkste schakel in de detailhandelsstructuur van de Drechtsteden: •
Zonder Dordrecht-Centrum is de Drechtsteden een verzameling losse dorpen;
•
Dordrecht-Centrum is de hoofdstad van de Drechtsteden;
•
Zonder Dordrecht-Centrum heb je dorpen zonder aantrekkingskracht;
•
Dordrecht-Centrum moet de parel van het gebied zijn;
•
Dordrecht-Centrum vervult een trekkersrol voor de regio;
•
De Drechtsteden is een verzameling steden, zoals er wel meer zijn.
•
Het draait om Dordrecht-Centrum!;
•
Dordrecht-Centrum bepaalt de aantrekkingskracht welke detailhandelstructuur dan ook wordt gehanteerd
•
Etc.
Deze bloemlezing maakt de positie van Dordrecht-Centrum in de Drechtsteden meer dan duidelijk. Ondanks gelaagdheid tussen Dordrecht-Centrum en omliggende centra, aanwezige historie, verbeterd winkelaanbod en mogelijkheden om recreatief te winkelen komt deze rol niet echt uit de verf. Achterstraatjes met kleine ondernemers komen te weinig tot ontwikkeling en speciaalzaken zoals Voorwinden en RB ontbreken in de binnenstad. Rond 4 uur verlaten bezoekers de stad waardoor de aansluiting met de avondhoreca wordt gemist. Op zondagen heeft Dordrecht centrum weinig te bieden aan bezoekers op het gebied van horeca en recreatie. Dordrecht-Centrum slaagt (als binnenstad) er niet in om te concurreren met andere regio’s of zelfs de eigen inwoners te binden, terwijl de Drechtsteden, als regio, hiervoor te weinig samenhang en/of aantrekkingskracht lijkt te hebben. Dordrecht-Centrum moet niet het doel zijn, maar een middel om de aantrekkingskracht van de Drechtsteden te vergroten. Samenhangende arrangementen waarin aantrekkingskracht van Dordrecht wordt gecombineerd met de mogelijkheden van het gebied (lees regio) zou hierbij aanzienlijk kunnen helpen. Overigens hebben binnensteden het over het algemeen moeilijk. Ontwikkelingen als internet, periferie en beperkte ruimte en bereikbaarheid werken binnensteden tegen. Het moet echter de plaats zijn om geld uit te geven: The place to be! In dit verband is het interessant om na te denken op welke wijze Dordrecht-Centrum onderscheidend kan zijn
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Mobiliteit en bereikbaarheid Goede bereikbaarheid is belangrijk. In de beeldvorming rondom de Drechtsteden is het droevig gesteld met de bereikbaarheid. Toch zijn de Drechtsteden en daarmee ook Dordrecht-Centrum goed bereikbaar. De oorzaak van deze beeldvorming ligt in Dordrecht-Centrum. Dordrecht-Centrum moet eenvoudig bereikbaar zijn via spoor, rijksweg en openbaar vervoer (via water of land). Overigens is bereikbaarheid niet eens het grootste probleem, maar parkeren. Dit pleit voor het opnemen van een bereikbaarheidspagina in de structuurvisie detailhandel, waarin het parkeerbeleid van de verschillende gemeenten op elkaar worden afgestemd. Maak gebruik van elkaars sterke punten. Verder kan zou aandacht worden besteed, zeker voor wat betreft Dordrecht-Centrum, aan een duidelijke routering. Vanaf de aanlegplaatsen van de Waterbus (Hooikade en Merwekade) bijvoorbeeld is het onduidelijk op welke wijze het centrum kan worden bereikt. Een duidelijke routering kan natuurlijk niet los worden gezien van een visie op de entrees tot DordrechtCentrum. Natuurlijk zouden ook ruimtelijke ontwikkelingen erin kunnen worden betrokken, maar ook zaken als (openbaar) vervoer via land of water. Inspelen op ontwikkelingen als bijvoorbeeld gratis openbaar vervoer zou een stimulans kunnen betekenen voor de detailhandel.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Nut en noodzaak van een Structuurvisie Een structuurvisie is een vertrekpunt. Het moet ontwikkelingen stimuleren, doelstellingen realiseren en (zelf) bron zijn voor ontwikkelingen. Het moet realistisch zijn (haalbare doelstellingen), helderheid verschaffen, ruimte en kansen bieden en iedereen (detailhandel) uitdagen. Het stemt aangrenzende beleidsterreinen (bijvoorbeeld horeca, detailhandel, recreatie) op elkaar af en verschaft inzicht in mogelijke verbanden met andere beleidsterreinen (bijvoorbeeld R.O.). Een (goede) structuurvisie zorgt voor transparantie in de plannen van de regio. Het biedt duidelijkheid over een langere periode aan marktpartijen (ontwikkelaard, ondernemers, etc.) die willen investeren. Naar mate (investering)plannen omvangrijker zijn, neemt het nut toe. Belangrijk is wel, dat een structuurvisie niet is dichtgetimmerd, maar ruimte biedt aan marktpartijen voor een eigen inbreng. Een (goede) structuurvisie regelt (op hoofdlijnen), labelt de verschillende winkelcentra in relatie tot de potentie van het verzorgingsgebied. Het geeft inzicht in de doelgroepen en bijbehorende voorzieningen, terwijl het eveneens zorgt voor regulering van de onderlinge concurrentie. Ook bij nieuwe ontwikkelingen kan de structuurvisie een stimulerend kader bieden. Denk in dit verband aan ontwikkelingen als bijvoorbeeld periferie of internet. Bovendien biedt een regionale structuurvisie uitstekende mogelijkheden tot het verkrijgen van subsidies. Uiteindelijk leidt een structuurvisie, mits goed toegepast, tot een aantrekkelijk en adequaat voorzieningenniveau voor de inwoners van de eigen regio. Een groter deel van de bestedingen van de inwoners blijft op de ze wijze binnen de eigen regio.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
(R)evaluatie Structuurvisie Een structuurvisie detailhandel is nuttig en noodzakelijk. Het vormt, op bestuurlijk niveau een goed uitgangspunt. Helaas wordt het teveel toegepast als het in het straatje van bestuurders past en dan nog juist eerder om te beperken (verbieden) dan om doelstellingen te realiseren en/of ontwikkelingen te stimuleren. Ook wordt de positieve werking (doelstellingen) vaak doorkruist door lokale belangen. Piramidale indeling Over het algemeen wordt de regionale detailhandelsstructuur (piramidaal) zoals deze is opgenomen in de structuurvisie als logisch ervaren. Onderlinge verhoudingen liggen vast, terwijl het de potentie van (zorg)gebieden duidelijk kan maken. Inzichtelijk wordt hoe in te spelen op ontwikkelingen (bijvoorbeeld perifere locaties). Het consequent vasthouden aan deze structuur kan leiden tot groei en kan zeker leiden tot een adequaat voorzieningenniveau. Voorwaarde is, natuurlijk, goede gezamenlijke afspraken tussen individuele gemeenten. Het gezamenlijk aanpakken en uitvoeren van zaken zorgt voor daadkracht, terwijl het wellicht ook mogelijk is om meer subsidies binnen te halen. De voordelen van een dergelijk indeling komen echter niet uit de verf. Soms lijkt het wel, dat alles in de structuurvisie gericht is op het versterken van Dordrecht-Centrum. Mogelijk werkt het ontbreken van concrete doelstellingen van de structuurvisie dit in de hand. Hierdoor zien de individuele gemeenten de voordelen niet van de gemaakte afspraken. Drechtsteden is meer dan Dordrecht-Centrum. Ontwikkelingskader Een structuurvisie detailhandel moet een ontwikkelingskader bieden voor een aantal jaren en daarbij aansluiten op uitgangspunten (visie) voor het totale gebied eventueel gekoppeld aan de nodige opgaven (uitvoeringsprogramma). In de huidige visie is dit, indien aanwezig, goed verstopt. Veel meer komt het over als een verdeling van vierkante meter verkoopoppervlak. Visie, vuur, passie en enthousiasme is niet te vinden. Sterker … het werkt zelfs negatief op het enthousiasme van lezers. Waarschijnlijk is de matige kennis van inhoud van de structuurvisie hiervan het logische gevolg. Over het algemeen bestaat dan ook de indruk, dat de structuurvisie in de afgelopen jaren niet of nauwelijks heeft bijgedragen aan de ontwikkeling (groei) van de detailhandel in de Drechtsteden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Samenhang De huidige structuur is te beperkt van opzet. Detailhandel is namelijk mede afhankelijk van andere beleidsterreinen. Een structuurvisie moet zich richten op brede(re) ontwikkeling en doelstellingen van de regio, waarbij alle economische pijlers moet worden gezien als een samenhangend geheel. Zo is bijvoorbeeld vaak efficiënt gebruik van grond (bestemmingsplan) het uitgangspunt in de ontwikkeling winkelgebieden, terwijl input van een econoom of detailhandelsdeskundige op zijn zachtst gezegd wenselijk is. Vanuit deze optiek kan het parkeerbeleid, woningbouw, etc. (in verschillende gemeenten) eveneens belangrijk zijn. Ook afstemming met, voor de hand liggende beleidsterreinen als toerisme, recreatie en horeca komen in de huidige structuurvisie niet of slechts uiterst summier aan bod. Natuurlijk hebben sommige onderdelen meer raakvlakken met elkaar dan het andere. Doelstellingen en doelgroepen Wil men echter een aantrekkelijk voorzieningenniveau realiseren voor het totale gebied of enigszins bovenregionaal concurreren is het belangrijk om het onderscheidend vermogen te versterken. Onderscheidend ben je natuurlijk niet door het hebben van een HEMA of Blokker Combineren van kleinschalige (bijzondere) detailhandel, toerisme, recreatie en horeca (arrangementen) zou een flinke bijdrage kunnen leveren aan het onderscheidend vermogen van Dordrecht-Centrum en het gebied Drechtsteden. Over het onderscheidend vermogen van de Drechtsteden zou eigenlijk een aparte paragraaf moeten worden ingericht. In dit verband is het belangrijk om doelstellingen (en doelgroepen) te formuleren, die gerelateerd zijn aan de doelstellingen van het totale gebied (Drechtsteden). Natuurlijk is het bereiken van een adequaat voorzieningen-niveau voor eigen burgers (nu en in de toekomst) de meest belangrijke. Promotie & Communicatie Voor marketing en promotie is in de huidige structuurvisie geen plaats ingeruimd, terwijl het toch belangrijk is om, in ieder geval, de eigen inwoners op de hoogte te stellen over de mogelijkheden in hun eigen regio. Bovenregionaal neemt het belang van een marketing- en/of promotieplan alleen maar toe. Aansluiting zoeken met VVV en verschillende Dordrechtse programma’s ligt hierbij voor de hand. Voor het opstellen van een eventueel nieuwe structuurvisie en/of promotieplan wordt gepleit om gebruik te maken van een koopstromenonderzoek, terwijl periodiek de structuurvisie op onderdelen bijgesteld zou moeten worden aan de hand van een dergelijk onderzoek. Daar waar de huidige structuurvisie als star wordt ervaren, moet de nieuwe structuurvisie tussentijds kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen in verschillende branches. Het kan en mag niet voorkomen, dat ontwikkelingen, zoals perifere locaties (ondanks provinciaal beleid) buiten beschouwing wordt gehouden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Ontwikkelingen De wereldwijde economische (krediet)crisis zal de nodige sporen achterlaten voor de detailhandel vooral in binnensteden. Op korte termijn zal weinig gewerkt kunnen worden aan kwaliteit en vernieuwing. Banken lenen bijvoorbeeld al geen geld meer uit aan horeca. Kleine, zelfstandige ondernemers sneuvelen en sterke spelers blijven over. Belangrijke (A-) locaties worden ingenomen door filiaalbedrijven. Uiteindelijk zal een schaalvergroting zichtbaar worden. Wijkwinkelcentra zullen hier minder last van hebben, omdat hun functie zich op een ander niveau beweegt. Daarom hebben ze ook minder vaak last van leegstand. Kleine (zelfstandige) ondernemers bewegen zich echter in veel gevallen op het terrein van speciaalzaken en kleinschaligheid. Ondanks hun, wellicht, relatief geringe aandeel in de totale bestedingen van consumenten dragen zij, in grote mate, bij aan de aantrekkingskracht en het onderscheidend vermogen van een binnenstad. Versterken van de aantrekkingskracht en onderscheidend vermogen blijft belangrijk. In de loop der jaren is het consumentengedrag veranderd. Steeds meer zien mensen winkelen als vermaak. Het is naast fietsen en wandelen de grootste vrijetijdsbesteding. Men combineert het met activiteiten zoals evenementen, cultuur, horeca en de historische binnenstad, waarbij men steeds meer geprikkeld wil worden. Voor een belangrijke aankoop wil men graag de nodige tijd uit te trekken. Hun toenemende mobiliteit en (geclusterde) vrije tijd stelt de consument ook in staat om plaatsen te bezoeken waar een ruime keuze aanwezig is, dus trekken zij naar bijvoorbeeld meubelboulevards. Vaak zijn deze gelegen op perifere locaties. Ruimte voor dergelijke ontwikkelingen (thematisering) in bebouwd gebied is er niet of nauwelijks. Ontwikkelen van perifere detailhandelslocaties komt echter tegemoet aan de wensen van consumenten en verhoogt de aantrekkelijkheid van het gebied. Helaas staan perifere detailhandels-locaties op gespannen voet met provinciaal beleid. Desondanks geeft de provincie aan niet, per definitie, negatief te staan tegenover een goed onderbouwd gezamenlijk perifeer detailhandelsbeleid van de Drechtsteden. Internet lijkt een grote concurrent te worden voor detailhandel. Internetaankopen bleven, tot voor kort, beperkt tot goederen als reizen, camera’s, computers, boeken. Tegenwoordig strekt het zich ook uit tot boodschappen (thuisbezorgen) en kleding. Toch zal internet altijd in de marge blijven. Winkelen is niet voor niets grootste vrijetijdsbesteding van mensen. Daarnaast gaan veel ondernemers zelf, naast hun reguliere winkelactiviteiten, over tot webactiviteiten. Overigens zorgt internet, langs andere wegen, ook voor extra mogelijkheden. Wereldmerken worden bereikbaar voor iedereen.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
De opkomst van deze exclusieve merken leiden tot brandstores, die, op het gebied van aantrekkelijkheid en onderscheidend vermogen de plaats in kunnen nemen van de verdwijnende speciaalzaken. Los van (of misschien juist vast aan) alle ontwikkelingen kan worden gesteld, dat de consument meer keuze wil en vermaakt wil worden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Focus Drechtsteden De focus van de Drechtsteden moet, in eerste instantie, liggen op het realiseren van een adequaat voorzieningenniveau voor de eigen inwoners. Onderlinge concurrentie is hier een belangrijke schakel. Winkelcentra moeten zich een positie kunnen verwerven. Op dit gebied moet bestuurlijk minder worden geregeld. Structuurvisie Detailhandel moet zich richten op ontwikkeling! Integraal nadenken over de economie van de totale Drechtsteden is hierbij een uitgangspunt, waarin bewustzijn moet zijn op dwarsverbanden met andere beleidsterreinen. Goede voorbeelden vormen openbaar vervoer, parkeren en bereikbaarheid. Kijk over de grenzen van winst en verliescijfers van afzonderlijke onderdelen en betrek de al dan niet positieve effecten op andere terreinen als bijvoorbeeld horeca, recreatie en detailhandel. Ontschotting levert hele andere inzichten op. Hetzelfde geldt ook, om nog maar eens aan te stippen, voor afweging van belangen. Wat is het belang van het totale gebied? Realiseer wel, dat bij een dergelijke ontschotting ook de inwoners van de verschillende Drechtsteden qua cultuur, mentaliteit en regelgeving onderling hun verschillen sterk uitvergroten. Zeker maken deze onderlinge verschillen deel uit van de aantrekkelijkheid van de Drechtsteden, maar ontschotting is ook nodig om eventuele lokale belangen ondergeschikt te willen maken en een mate van Drechtgevoel te creëren. In dit verband kan citymarketing en regionale evenementen een belangrijke bijdrage leveren. Citymarketing is een interessant middel, dat tot dusver alleen door Dordrecht-Centrum is toegepast. Naast het versterken van het “wij-gevoel” , kan het heel positieve effecten hebben buiten de regio. Zorg voor (positieve) berichtgeving in lokale bladen. Draag grote ontwikkelingen als leerpark, sportpark en grote evenementen zoals de kerstmarkt breed uit. Belangrijk is, dat door alle gemeenten met één taal wordt gesproken. Samen anticiperen op ontwikkelingen en reageren op problemen.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Bijlage III Verkenning ontwikkelingen en trends in detailhandel
Detailhandel heeft in Nederland een totale omzet van € 77,6 miljard. Een derde van alle consumentenbestedingen vindt plaats in de detailhandel. Werkgelegenheid in detailhandel beslaat 9% van het totaal. In het derde kwartaal 2007 waren 7% van het totale aantal vacatures afkomstig uit detailhandel. Vijftien procent van de startende ondernemers in 2006 waren starters in detailhandel. De detailhandel is een belangrijke bedrijfstak voor de Nederlandse economie.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Historie Ooit begon detailhandel met ruilhandel. Later kochten kooplieden overschotten om elders te verkopen. Uiteindelijk stalden producenten en leveranciers goederen uit op een vaste verkoopplaats. De markt was geboren. In de loop van de tijd veranderden markplaatsen in winkels. Winkeliers gingen voorraden inslaan en extra winkels openen om te concurreren tegen markramers en rondreizende kooplieden. De winkelketen maakten betere overeenkomsten mogelijk met leveranciers. Winkelketens bestaan nog steeds. Het warenhuis luidde een nieuw tijdperk in. Breed assortiment op verschillende afdelingen met kassa’s en toonbanken in één gebouw. Vaste prijzen (afdingen was niet meer nodig). Rondneuzen (prijsvergelijkend winkelen) werd interessant. Naast een breed assortiment boden warenhuizen voorzieningen om consumenten vast te houden in de winkelomgeving (toiletten, restaurants, roltrappen, liften). Het begin van de consumptiemaatschappij. Warenhuizen beïnvloedden andere winkels. Innovaties als vaste prijzen, omruil- en teruggavengarantie, openstellingtijden, thuisbe-zorgen, cadeauverpakking, etc., visual merchandising) werd gemeengoed en leidde tot de opkomst van winkelcentra. Warenhuizen zijn ook de grondleggers van postorderactiviteiten. Vijfenzestig jaar na introductie van het warenhuis zorgde “zelfbediening” voor een nieuwe omwenteling. Zelfbediening was efficiënter en klanten waren enthousiast. Waarschijnlijk sloot het beter aan bij prijsvergelijkend winkelen. Supermarkt was een logisch vervolg. Onder invloed van toenemende mobiliteit werden dagelijkse boodschappen steeds meer in een keer gedaan (one-stop-shopping). De behoefte aan meer parkeerplaatsen rond supermarkten groeide. Gelijktijdig ontstonden, buiten de steden, buitenwijken of voorsteden, moderne winkelcentra, waar alle boodschappen onder één dak konden worden gedaan. Het was het gevolg van suburbanisatie en een sterke groei van autogebruik. Warenhuizen verloren de centrale rol in de detailhandel. Winkelcentra waren vaak alleen toegankelijk voor voetgangers en omringd door parkeerplaatsen. In Nederland legde overheid bedrijven beperkingen op inzake perifere vestigingen, waardoor winkelcentra zich vooral ontwikkelden in woonwijken. De rol van binnensteden bleef hierdoor belangrijk.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Ontwikkelingen in detailhandel (1) Thuiswinkelen of elektronisch winkelen is nieuwste ontwikkeling in de detailhandel. Vanaf 2000 is het percentage online kopers in Nederland sterk gegroeid. In branches als reizen, boeken, geluids-dragers, video en consumentenelektronica, maar ook wit- en bruingoed is de impact van Internet enorm. Elektronisch winkelen zorgt echter voor een digitale revolutie in detailhandel door de impact op de consument. Dit gedrag zal ingrijpend wijzigen:
•
Multichannel Koopgedrag; (Consumenten maken (steeds) meer gebruik van wisselende verkoopkanalen)
•
Consumenten zijn beter geïnformeerd; (Transparantie van prijzen, aanbod en kwaliteit is groot).
•
Afname merkentrouw; Consumenten kopen meer verschillende artikelen.
•
Nicheproducten kunnen, dankzij elektronisch winkelen over een groter verzorgingsgebied worden verspreid. De 80/20 regel in de detailhandel (80% van de omzet is afkomstig van 20% van het assortiment) gaat veel minder mate op.
•
Sterke groei van elektronische marktplaatsen zoals eBay en Marktplaats.nl zorgt voor een ‘veilingcultuur’. Zeker luxe artikelen worden op deze manier betaalbaar voor nieuwe doelgroepen.
•
Consumenten vormen steeds minder het ‘passieve’ eindpunt, maar worden steeds meer een ‘actieve’ deelnemer in de distributieketen. Zowel voor maken van nieuwe producten, alsmede reclamecampagnes e.d.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Demografische ontwikkelingen In Nederland leven steeds meer mensen. Anno 2008 zijn dit ca. 16, 5 miljoen. Voorlopig is de groei er niet uit. Dit betekent, dat, zelfs zonder individuele consumptiestijging, behoefte aan voedsel, kleding, huisvesting en ontspanning blijft groeien. Wel vindt huishoudingverdunning plaats. Bestond een huishouding in 1960 bestond uit 3,6 personen, tegenwoordig is dit ongeveer 2,2. Het einde is nog niet in zicht. Dit wordt geïllustreerd door oprichting van een politieke partij die opkomt voor belangen van alleenstaanden. Ook deze ontwikkeling zorgt voor een toename in consumptie. Er is meer woonruimte, meubilair, elektronica, woninginrichting nodig. Nederland vergrijst! Het consumptiepatroon van toekomstige ouderen verandert echter nauwelijks. Toekomstige ouderen zijn (relatief) hoog opgeleid, beschikken over ruime financiële middelen en zijn gewend aan actieve afwisselende vrijetijdsbestedingen. De bevolkingsgroei komt groot deel voort uit een vestigingsoverschot (meer immigranten dan emigranten). Verwacht mag worden, dat de steeds grotere groep tweede generatie zich aan de Westerse consumptiepatronen zal aanpassen, maar ook zullen beïnvloeden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Individualisering Misschien is het groeiend aantal alleenstaanden (huishoudingverdunning) een verschijningsvorm van individualisering. Individualisering heeft echter meer betrekking op autonomie om te leven naar eigen inzicht. Ook buiten de woonsituatie en relaties doet het zich gelden. Grote(re) welvaart, vrijheid in denken, informalisering en opleiding zorgen voor uitgebreide mogelijkheden in levensstijl en consumptie. Tegelijkertijd leidde het, gek genoeg, tot een maatschappij, waarin vrije tijd schaars is Convenience consumption Meer dan ooit combineren mensen werk met huiselijke taken. (netto) Vrije tijd, onder vooral goed opgeleiden, in de leeftijd 20 tot 50 jaar is teruggelopen. Toch wordt werk niet gezien als noodzakelijk kwaad, maar juist als drager van persoonlijke ontwikkeling. Daarnaast maakt het grotere consumptie mogelijk. Mannen en vrouwen werken beiden om de levenstijl te bekostigen. Deze groep hecht waarde aan gemak en efficiency (tijdwinst). De (toenemende) tijdsdruk zet het groeiende aantal alleenstaanden en tweeverdieners eveneens aan tot rationalisering van vrije tijd. Consumptie van gemaksdiensten en -goederen in huishouden en vrije tijd wordt groter. Bezorgen aan huis verliest terrein aan bezorgen op het werk. Kant en klare maaltijden vinden aftrek, terwijl restaurants veel verdienen aan alleenstaanden en tweeverdieners zonder kinderen. Experience- en of entertainmenteconomie. Consumptieve invulling van vrije tijd is binnen bereik van iedereen, maar er moet wel voor gewerkt (koopkracht) worden. Persoonlijke interesse en identiteit komen tot uitdrukking in ervaringen (experience) opgedaan in de vrije tijd. In deze experience-economie zijn vermaak, ervaring en consumptie verstrengeld. Mensen zijn op zoek naar prikkels en belevenissen. De experience-economie kent opgebouwd uit vijf elementen: •
Sense (zintuigen);
•
Feel (opgeroepen gevoelens);
•
Think (creatieve of cognitieve ervaring);
•
Act (fyieke belevenissen;)
•
Relate (sociale ervaring).
Bedrijfsleven speelt hier op in. Niet langer wordt een product verkocht, maar een gevoel of ervaring. Product is drager. Consumeren als entertainment en status. In deze omgeving vermindert in de detailhandel, onder invloed van e-commerce (tv/internet), merken- en winkeltrouw. Consumenten zijn snel afgeleid (zapcultuur).
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Winkelen krijgt het karakter van een geplande excursie naar een plaats waar winkels bestaan in combinatie met horeca en (allerlei) vormen van recreatie. Winkelcentra concurreren met binnensteden qua bereikbaarheid en boeiende sfeer. Op het gebied van vrije tijd combineren tweeverdieners in deze omgeving ervaringen en gemak. Uitstapjes met juiste mix van avontuur, cultuur en gemak hebben potentie. Voor het toenemend aantal ouderen wijzigt het consumptiepatroon niet of nauwelijks met als uitzondering, dat zij wel beschikking hebben over tijd.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Ontwikkelingen in de detailhandel (2) Veel ontwikkelingen zijn, in meerdere of mindere mate, waar te nemen in de praktijk van alledag. Vastgesteld kan worden, dat er twee schijnbaar tegengestelde stromingen bestaan, die elkaar overlappen en aanvullen: •
Alledaags gebaseerd op gemak (Gericht op efficiency en tijdwinst)
•
Onalledaags gebaseerd op variatie en verrassing (Gericht op beleving)
Vrijwel iedereen is op zoek naar prikkels (experience). Geschetst beeld heeft gevolgen voor detailhandel en horeca: •
Algemeen o
Groei Woningmarkt (woonruimte, meubilair, interieur, elektronica en DHZ)
o
Rondneuzen (prijsvergelijkend winkelen) thuis (op Internet) - Dit leidt maatschappelijk verantwoord (milieu/gezondheid) consumeren. - Dit leidt tot verminderde winkel- en merkentrouw en de opkomst - Dit leidt tot de opkomst merkenwinkels (brandstores) - Dit leidt tot groei tweedehandsmarkt (E-bay, Marktplaats) - Dit leidt tot internationalisering van de markt
o
Groei goederen- en personenvervoer (Afstanden schrikken niet meer af, maar ook e-commerce heeft invloed)
•
o
Flexibilisering betaalvormen (pin, ideal, mobiel, lijfchip, wireless)
o
Allochtoonse invloeden
o
Weinig consequentie voor (buurt)winkelcentra
Gemak o
Groei virtueel winkelen (in non-food (ten koste van binnenstad)
o
Megasupermarkten
o
Flexibilisering openstellingtijden
o
Groei Kant-en-klaar voedsel
o
Groei Fastfood
o
Groei (thematisch) winkelcentra aan de rand van de stad
o
Groei Horeca en restaurant
o
Afhaalcentra’s
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
•
Experience o
Groei thematische winkelcentra (ten koste van binnenstad)
o
Groei vrijetijdsmarkt (leisure)
o
Groei horeca en restaurant
o
Branchevervaging I (combinatie winkelen, vermaak en horeca)
o
Winkelcentra presenteren zich als event (experience)
o
Branchevervaging II (Fusies van formules (mode, koffie, tijd, meubels en ruimte)
o
Winkelen als ontspanning (experience)
o
Retail op evenementen
o
Groei van wereldmerken (via Internet groter spreidingsgebied)
o
Moeilijkere positie binnensteden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Structuurvisie Detailhandel en Horeca De structuurvisie Detailhandel en Horeca (SDH) uit 2002 geeft over een periode van vijf jaar de ontwikkelingsrichting van horeca- en detailhandelsstructuur in de Drechtsteden met doorkijk naar 2010. Het biedt een kader voor ontwikkelingsmogelijkheden op het gebied van detailhandel en horeca in de Drechtsteden. Centraal uitgangspunt is: Het aan de inwoners van de regio Drechtsteden bieden van een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan voorzieningen, op het gebied van detailhandel en horeca, op de daarvoor meest geschikte locaties, binnen de ruimtelijke en functionele aanbodstructuur. SDH ondersteunt piramidale detailhandelsstructuur van de Drechtsteden van gewestelijk verzorgend centrum van Dordrecht Centrum tot wijk- en buurtcentra als laagste schaalniveau (zie figuur 1 van SDH). Alle strategische keuzen en standpunten in de SDH worden gemaakt op basis van het ondersteunen van deze piramidale structuur. Grote vraag is of de piramidale structuur niet een belemmering is om alle toekomstige ontwikkelingen in de detailhandel het hoofd te bieden. Het regelt veel meer onderlinge verhouding (concurrentie, koopkrachttoevloeiing ) tussen alle winkelcentra in de regio. Hantering lijkt in veel gevallen meer te leiden tot een discussie over vierkante meters detailhandel (handhaving status quo) dan als aanjager van economische groei in de Drechtsteden. Een geschikt moment om de effecten van de SDH te evalueren. Gezien alle ontwikkelingen is het niet aan te bevelen perifere detailhandel en horeca uit te sluiten, terwijl ook toerisme en recreatie moeten worden meegenomen.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Weerslag ontwikkelingen voor de Drechtsteden Het is verleidelijk de ontwikkelingen te projecteren op De Drechtsteden. Voorspellen is lastig en risicovol, maar ontwikkelingen hebben natuurlijk hun weerslag. Winkelgebieden in kleine en middelgrote (binnen)steden worden minder interessant. In tegenstelling tot grote steden (Amsterdam/Rotterdam/ Breda) kunnen zij de consument slechts een beperkte een mix van avontuur, cultuur en gemak (experience) bieden, terwijl zij veel concurrentie krijgen van e-commerce (bruin- en witgoed, reizen, boeken, geluidsdragers, video en consumentenelektronica) en thematische winkelcentra). Internationale retailers zetten in op grote steden. Deze onderscheiden zich dus nog meer en nemen een grote(re) voorsprong in de experience-economie. Winkelen als “Dagje-Uit”! Vraag is: “Kan De Drechtsteden, binnen bestaande regionale (piramidale) detailhandelsstructuur, concurreren? Dordrecht-Centrum, centraal winkelgebied in SDH, timmert aan de weg met evenementen, maar beschikt (individueel) niet, evenals omliggende Drechtstedengemeenten, over een onderscheidend voorzieningenpakket (detailhandel en horeca). Grootte, ligging (eiland) en infrastructuur vormen een belemmerende factor. Op een ander schaalniveau belemmert SDH (afspraken) eveneens groei van detailhandel in de overige Drechtstedengemeenten. Ontwikkeling van het totale Drechtstedengebied als winkelgebied heeft meer potentie. Het beschikt over mogelijkheden op het gebied van detailhandel, horeca én recreatie. In een dergelijk concept moet detailhandel, horeca en recreatie langs de Drechtoevers worden gestimuleerd en staat de rivier een centraal onder het motto: “Dagje avontuurlijk winkelen aan de rivier”. Wellicht kan aansluiting worden gezocht bij het programma “Hollands Glorie”. Voorwaarde is het verbinden van de Drechtstedengemeenten. In dit verband vormen ontwikkelingen rond gratis openbaar vervoer (GOV) een interessant gegeven. Waterbus en Fastferry beschikken over mogelijkheden om het “Dagje Avontuurlijk Winkelen” vorm te geven en appelleren aan de “nieuwe” behoefte van consumenten (experience). Naast gemak (winkelen) wordt het mogelijk alle sterke punten van de Drechtsteden te benutten zoals cultuur (DordrechtCentrum), recreatie (Biesbosch) en avontuur (Waterbus) en ruimte (overige gemeenten). Voor alle Drechtstedengemeenten kan een voordelige situatie ontstaan. Zeker wanneer de detailhandelsstructuur langs de oevers met visie is opgebouwd (Bijvoorbeeld follow-up en thematische concepten). Het appelleert aan de zapcultuur van de huidige consument. Via de website informatie opzoeken, uurtje shoppen (Papendrecht/Zwijndrecht), stukje cultuur en uitgaan (Dordrecht). Tegelijkertijd biedt het mogelijkheden om parkeerproblemen op te lossen (er zijn immers meerdere ingangen in het winkelgebied).
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Realisme en visie Het voorgaande slechts een projectie van een mogelijk toekomstbeeld, waarin wordt ingespeeld op de experience-economie. Zoiets kan niet van de ene dag op de ander worden gerealiseerd. Veel zaken zouden nog moeten worden onderzocht, bijvoorbeeld: •
Potentie (draagvlak onder consumenten en ondernemers, maar ook investeerders, etc.)
•
Conflicterende belangen (bijvoorbeeld met bestaande plannen)
•
Welke gebieden (in samenhang) zouden moeten worden ontwikkeld? (Hieraan gekoppeld speelt natuurlijk de vraag os het financieel haalbaar is).
•
Verbinding Zijn de afstanden tussen alle gemeenten niet toch te groot? Is GOV in dit opzicht interessant? Wie financiert dit? Ondernemers? Moet de frequentie omhoog? Welke aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk (denk bijvoorbeeld aan parkeertarieven)
•
Etc.
Waarschijnlijk kan deze lijst nog wel verder worden aangevuld. Het maakt echter wel duidelijk, dat een visie op detailhandel en horeca in de Drechtsteden niet alleen een kwestie moet zijn van verdeling van vierkante meters vloeroppervlak.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Nota Ruimte In de nota ruimte staat vermeldt: Dankzij het locatiebeleid van de afgelopen jaren zijn er in Nederland, in tegenstelling tot het buitenland, nauwelijks weidewinkels. Er is een fijnmazige detailhandelsstructuur die de leefbaarheid en vitaliteit van steden en dorpen ondersteund. Maar door deze regelgeving zijn ook wenselijke ontwikkelingen aan Nederland voorbijgegaan, vooral wat betreft hoogwaardige regionale winkelcentra. Het huidige locatiebeleid wordt daarom vervangen door nieuw locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. De provincies of – voor zover het om binnensregionale vraagstukken gaat – de WGR-plusregio’s zullen daarvoor verantwoordelijkheid dragen. Daarmee valt het doek voor bestaande ABC-locatiebeleid en het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestiging (PFV/GDV-beleid)
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Bronnen De ontwikkeling van de detailhandel (HBD) Toekomst detailhandel (HBD) Het nieuwe consumeren (SCPB)
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Bijlage IV Enquête Kamer van Koophandel in het kader STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN 2003
RESULTATEN ONDENEMERSEVALUATIE STRUCTUURVISIE DETAILHANDEL EN HORECA DRECHTSTEDEN 2003 Inleiding In dit document treft u de belangrijkste resultaten van de evaluatie van de in 2003 vastgestelde Structuurvisie Detailhandel en Horeca (SDH) Drechtsteden. De evaluatie is uitgevoerd door middel van telefonische interviews door marktonderzoeksbureau Stratus bij ondernemers in de detailhandel en horeca in de Drechtsteden en bij winkeliersverenigingen. Bij de verdeling van de interviews over deze doelgroep is gezorgd voor een evenredige verdeling tussen de groepen waarover in de SDH uitspraken zijn vastgelegd. Dit zijn: de 6 hoofdcentra in de Drechtsteden, de 3 grote wijkcentra in Dordrecht , de PDV locaties Nijverwaard/Mijlweg en overige PDV en de horeca. Alle respondenten in de winkelcentra hebben een aantal vragen beantwoord die betrekking hebben op het centrum waar zij gevestigd zijn. Daarnaast zijn alle respondenten in de detailhandel en de perifere detailhandel ondervraagd naar hun mening over megasupers en perifere detailhandel. De horeca-ondernemers hebben een eigen vragenlijst beantwoord. De op deze wijze verkregen resultaten vormen een goede indicatie van de mening van de ondernemers en tevens een indicatie voor de beantwoording van de vraag of bijstelling van deze structuurvisie nodig is.
1. Resultaten evaluatie SDH Dordrecht centrum en wijkcentra Dordrecht (ondervraagd bij de ondernemers Dordrecht-centrum en de 3 grote wijkcentra Dordrecht (Sterrenburg, Bieshof-Stadspolders,Crabbehof) Richtbeeld SDH voor de binnenstad Dordrecht De binnenstad van Dordrecht is het grootste winkelcentrum in de Drechtsteden en zou volgens de structuurvisie een multifunctioneel aanbod van winkels, horeca, cultuur, leisure en warenmarkten moeten hebben. De niet-dagelijkse boodschappen en funshoppen staan centraal .De doelgroepen zijn zowel Dordtenaren, Drechtstedelingen als toeristische bezoekers van buiten de regio. Doel is ook om de koopkrachtafvloeiing uit de regio naar Breda en Rotterdam te verminderen. Richtbeeld SDH voor de grote wijkcentra in Dordrecht ( Sterrenburg, Bieshof, Crabbehof)) Deze wijkcentra moeten zich vooral richten op food en voor wat betreft het niet- dagelijks aanbod op frequent benodigde artikelen
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Binnenstad Bijna de helft van de ondervraagde ondernemers in Dordrecht vinden dat de binnenstad van Dordrecht zich conform dit bovenstaande profiel heeft ontwikkeld. 34% is het daar niet mee eens. De overigen onthouden zich van een mening. Een meerderheid van de Dordtse respondenten (66%) staat nog steeds achter dit profiel. Bijna een kwart van de respondenten staat niet achter het profiel/ De belangrijkste redenen die daarvoor aangevoerd worden zijn: - er zijn veel leegstaande panden en er is veel verloop - het profiel wordt niet goed gecommuniceerd, te weinig landelijke bekendheid - er is te weinig specialisatie in de foodsector - de zelfstandige ondernemers krijgen weinig kans door te hoge huurprijzen - te weinig variatie in het winkelaanbod - de Voorstraat zou dé winkelstraat van Dordrecht moeten zijn, maar is het niet De respondenten waren vrijwel gelijk verdeeld over de vraag of Dordrecht - Centrum er in geslaagd is om meer verbreding en verdieping in het winkelaanbod te realiseren. De noodzaak tot afstemming van het detailhandelsbeleid tussen de Drechtsteden blijkt uit het feit dat de helft van de respondenten meent dat de concurrentie tussen de binnenstad Dordrecht en de overige Drechtsteden – vooral winkelcentra De Meent en Walburg - is toegenomen. Een duidelijke minderheid (18%) vindt dat dit niet het geval is en de overigen hebben daar geen uitgesproken mening over. Ruim 40% van de Dordtse respondenten geeft aan niet tevreden te zijn over het beleid van de gemeente Dordrecht voor de binnenstad. De belangrijkste aanmerkingen zijn: - er moet meer reclame gemaakt worden buiten Dordrecht - parkeervoorzieningen blijven voor verbetering vatbaar - soepeler doorstroming autoverkeer nodig - te weinig betrokkenheid bij de planvorming - de gemeente ziet de detailhandel en de horeca niet als de belangrijkste sectoren voor de binnenstad - de hangjeugd tijdens koopavonden is niet uitnodigend voor publiek - meer activiteiten voor de Voorstraat- Noord zijn nodig - de vertragingen in de verbouwing van de binnenstad werken negatief - de afsluiting van de verkeersaders ten behoeve van de zomerkermis . Wijkcentra Dordrecht Tweederde deel van de Dordtse respondenten is van mening dat de wijkcentra zich in de afgelopen jaren ontwikkeld hebben conform het richtbeeld dat in de SDH is vastgelegd. Bijna 75% van de respondenten is ook van mening dat dit profiel zo moet blijven. De mening over de ontwikkeling van de concurrentie tussen de drie Dordtse wijkcentra zijn verdeeld. Bijna de helft van de respondenten vindt dat deze concurrentiepositie in de afgelopen 5 jaar niet is gewijzigd, maar 37% vindt dat dit wel het geval is . De redenen zijn : - de concurrentie wordt verstoord door de komst van discounters in 2 wijkcentra( Crabbehof, Sterrenburg) - Sterrenburg krijgt steeds meer diversiteit en gaat ook nog uitbreiden. - Crabbehof ondervindt veel concurrentie van het nieuwe winkelcentrum Wielwijk. - Crabbehof heeft last van leegloop - de Bieshof heeft winkels in een hoger segment dan de overige centra - de samenstelling van de bevolking in de wijken bepaalt de concurrentieverhoudingen
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Een soortgelijk beeld blijkt uit de meting van de concurrentie tussen de wijkcentra enerzijds en de Dordtse binnenstad anderzijds: 45% van de respondenten meent dat de concurrentie tussen de 3 centra en de binnenstad niet is toegenomen terwijl bijna een derde deel meent dat dit wel het geval is. Vooral de verbouwingen in de binnenstad , het ontbreken van goede foodwinkels in de binnenstad en de gratis parkeerruimte in de wijkcentra worden genoemd als concurrentiefactoren. De respondenten zijn over het gemeentelijk beleid voor de wijkcentra beduidend tevredener dan over het beleid voor de binnenstad: 42% van de respondenten is tevreden over het gevoerde gemeentelijk beleid voor de wijkcentra (vergelijk 26% van de ondernemers in de binnenstad). De ondernemers in de Bieshof zijn het meest tevreden en de ondernemers in Crabbehof het minst . Een concreet kritiekpunt is de bestrating in de Bieshof. Verder vrezen de ondernemers voor het evenwicht tussen Sterrenburg( uitbreiding gepland) en de overige centra.
2. Resultaten evaluatie SDH stadsdeelcentra Papendrecht- De Meent/ Zwijndrecht Walburg / Sliedrecht- centrum ( ondervraagd bij de ondernemers in deze centra) Richtbeeld structuurvisie Deze centra worden in de Structuurvisie gekenmerkt als kleine verzorgende stadsdeelcentra. Zij hebben een functie als centrum voor de eigen gemeente en een functie voor de overige Drechtsteden, maar mogen de ontwikkeling van de Dordtse binnenstad niet belemmeren. Deze regioverzorgende centra moeten hun kwaliteit versterken en zich ontwikkelen tot een centrum met een eigen gezicht. Het aanbod is- naast food- vooral breed en gevarieerd aanbod in het discount en middensegment. Winkelcentrum Papendrecht- De Meent is recent uitgebreid en vernieuwd. Voor Zwijndrecht Walburg staat een aanzienlijke uitbreiding in de planning. Een meerderheid ( 54% ) van de respondenten in de centra van Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht is tevreden over het bovengenoemde profiel. 64% van de respondenten meent dat de centra- naast food- een breed en gevarieerd aanbod in het discount en middensegment heeft, zoals vastgelegd in de SDH. Ruim 30% vindt dat dit niet het geval is en geeft als aanmerkingen : - te weinig diversiteit / te veel kledingzaken - te weinig speciaalzaken - het aanbod is juist gericht op het midden en hoger segment 67% van de respondenten in de centra van Papendrecht, Zwijndrecht en Sliedrecht vindt overigens dat 'hun' centrum wel een eigen gezicht heeft. In alle 3 centra zegt bijna de helft van de respondenten ( 47%) niet tevreden te zijn over het gemeentelijk beleid. De belangrijkste klachten zijn: - kritiek op de gemeente Dordrecht dat zij te weinig ruimte laat aan de regio - de eigen gemeente is te passief en voert te weinig beleid ( Sliedrecht, Zwijndrecht) - het onderhoud van de Kerkbuurt in Sliedrecht moet beter - het parkeerbeleid is niet goed ( vooral Papendrecht) - Walburg is erg toe aan ontwikkeling - te weinig diversiteit aan winkels in Walburg De respondenten vinden dat de uitbreiding van winkelcentrum De Meent duidelijke invloed heeft op de concurrentieverhoudingen binnen de Drechtsteden. 43% van de respondenten is van mening dat Papendrecht De Meent concurrerender is geworden ten opzichte van de binnenstad Dordrecht. In Papendrecht zelf zijn 3 van de 4 respondenten deze mening toegedaan.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
57% van de respondenten denkt dat De Meent door de uitbreiding concurrerender is geworden ten opzichte van de overige centra in de Drechtsteden Ook bij deze vraag zijn de ondernemers in Papendrecht het meest uitgesproken. Daarnaast verwachten de respondenten dat de beoogde forse uitbreiding van Walburg effect zal hebben op de concurrentieverhoudingen. 47 % verwacht meer concurrentie van Walburg ten opzichte van de binnenstad Dordrecht en 42% verwacht meer concurrentie met de andere centra in de Drechtsteden.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
3. Resultaten evaluatie SDH lokaal verzorgende centra Alblasserdam-Centrum en Hendrik Ido Ambacht- De Schoof ( ondervraagd bij de ondernemers in deze centra) Richtbeeld structuurvisie Deze twee centra worden in de structuurvisie gezien als lokaal verzorgende centra met vooral een functie voor de eigen gemeente en direct aangrenzende buurten van andere gemeenten. Zij hebben aanbod van enkele foodtrekkers en foodspeciaalzaken. In de niet-dagelijkse artikelen zijn de centra aanvullend op de wijken met nadruk op frequent benodigde artikelen Negen van de tien respondenten in Hendrik Ido Ambacht en Alblasserdam zijn het eens met het bovengenoemde profiel zoals dat in de SDH is vastgelegd. Een krappe meerderheid ( 52%) vindt voorts dat het eigen centrum zich in de afgelopen 5 jaar niet conform dit profiel heeft ontwikkeld. Vooral de respondenten in Alblasserdam zijn van mening dat dit in hun centrum niet het geval is. Ruim 80% van de respondenten vindt dat het eigen centrum een groot eigen marktbereik heeft en niet direct gevoelig is voor concurrentie van andere Drechtsteden. Desondanks ervaart bijna 30% van de respondenten meer concurrentie door de gerealiseerde uitbreiding in De Meent of verwacht dit van de beoogde uitbreiding in Walburg ( dit geldt vooral voor respondenten in Hendrik Ido Ambacht). Bijna de helft van de respondenten zegt niet tevreden te zijn over het gemeentelijk beleid. De belangrijkste klachten zijn: - vernielingen en drankmisbruik in het weekend (HIA) - meer betrokkenheid en makkelijker toestemming voor speciale acties( braderieën ed) (HIA) - er wordt weinig gedaan aan de achterzijde en de omgeving van het centrum en de reclamezuilen staan niet goed (HIA) - de huur is hoog ( HIA) - er wordt een groot nieuwe winkelcentrum in Hendrik Ido Ambacht ( Volgerlanden) gebouwd, terwijl De Schoof het hoofdcentrum moet zijn. - er is veel leegstand ( Alblasserdam) - de leegstand wordt gevuld met niet-detailhandel ( met bijv makelaarskantoren) (Alblasserdam) - de gemeente communiceert het beleid niet ( Alblasserdam) - de bereikbaarheid is slecht en wordt niet voldoende aangepakt ( Alblasserdam)
4. Resultaten evaluatie SDH inzake megasupers ( ondervraagd bij alle respondenten detailhandel) Omschrijving SDH: Megasupers zijn supermarkten met een omvang van 3.500 m2 of meer die naast food een groot aandeel frequent aan te schaffen niet- dagelijkse goederen ( bijv drogisterij-artikelen) verkopen . Vestiging moet plaatsvinden in de periferie/op bedrijventerreinen .Eventueel kan deze ontwikkeling gecombineerd worden met horeca, leisure of dienstverlening. De megasuper zou zich kunnen ontwikkelen tot subcentrum. Stellingname structuurvisie: In de structuurvisie wordt de vestiging van megasupers afgewezen omdat men vindt dat voor food het behoud van voorzieningen op buurt- en wijkniveau cruciaal is. Een ruime meerderheid ( ruim 70%) van de respondenten is van mening dat de stellingname in de SDH ( de vestiging van megasupers moet worden afgewezen., omdat het behoud van voorzieningen op wijk- en buurtniveau cruciaal is) juist is.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
87% van de respondenten meent dat de vestiging van één of meerdere megasupers effect zal hebben op de voorzieningen voor food en voor dagelijkse non-foodartikelen in de wijk-en buurtcentra. Ruim 90 % van de respondenten denkt dat de vestiging van één of meerdere megasupers ook de positie van de grote wijkcentra ( zoals Sterrenburg, Bieshof en Crabbehof) zal beïnvloeden. Bijna 80% van de respondenten voorziet dat de vestiging van één of meerdere megasupers ook de vestiging van de binnensteden in de Drechtsteden zal beïnvloeden De respondenten is gevraagd of men ook voordelen ziet aan de vestiging van megasupers. Veelvuldig wordt aangegeven dat megasupers voor de respondenten concurrentie zal betekenen. Verder worden de volgende voordelen genoemd: - consumentenbelang: veel producten zijn te koop in één winkel - bereikbare subcentra voor de consument en leveranciers - het kan een magneetfunctie hebben voor andere bedrijven bij de megasuper - voordeel- scherpe aanbiedingen- voor de consumenten - veel bezoek van consumenten
5. Resultaten evaluatie SDH inzake perifere detailhandel ( ondervraagd bij alle respondenten detailhandel) Richtbeeld SDH Er zijn twee gewestelijk verzorgende PDV centra, namelijk Nijverwaard in Sliedrecht en Mijlweg in Dordrecht. Beiden zijn vooral gericht op wonen. Daarnaast zijn er overal in de Drechtsteden bouwmarkten en tuincentra , soms heel grootschalig zoals Hornbach in Alblasserdam. Het eerste uitgangspunt in de SDH is dat het bij PDV moet gaan om functies die ruimtelijk en fysiek niet in de binnensteden thuis horen. Het tweede uitgangspunt is dat de PDV concentraties Nijverwaard en de Fokkerlocatie niet concurrerend mogen zijn voor de binnenstad Dordrecht. Ruim 40% van de respondenten is van mening dat in het algemeen de concurrentie tussen de reguliere centra en de centra voor perifere detailhandel toeneemt. Dit geldt ook voor de PDV respondenten waar 35% van de ondernemers toegenomen concurrentie ziet. In Dordrecht is het aandeel ondernemers dat een toename van concurrentie ziet ( 47%) het hoogst. Ruim 25% van de respondenten meent dat er sprake is van concurrentie tussen de binnenstad Dordrecht en de PDV concentraties Mijlweg en Nijverwaard. Bij de PDV respondenten bedraagt dit aandeel slechts 14%. Van de Dordtse respondenten is 37% van mening dat er sprake is van deze concurrentie. Bijna 30% van de respondenten meent dat er sprake is van concurrentie tussen de PDV Nijverwaard en Mijlweg enerzijds en de overige centra in de Drechtsteden anderzijds. Op de PDV zelf meldt een kwart van de respondenten dat deze concurrentie aan de orde is. 43 % van de respondenten is het niet eens met brancheverbreding op PDV met artikelen die niet grootschalig zijn. Bij de PDV zelf bedraagt dit aandeel zoals verwacht gering. In Dordrecht is het bezwaar het grootst (55%) Ruim de helft van alle respondenten is van mening dat gemeenten maatregelen moeten treffen tegen deze brancheverbreding. In Dordrecht is de roep om deze maatregelen het meest duidelijk: daar vindt bijna 80 % van de respondenten dat de gemeenten maatregelen moeten treffen.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
In de overige centra deelt bijna de helft van de ondernemers deze mening. Van de PDV respondenten vindt slechts 20% het treffen van maatregelen wenselijk. 45% van alle respondenten meent dat de branches sport en media- twee branches die op zoek zijn naar PDV omdat zij graag in grootschalige formules willen werken- hun uitbreiding in de binnenstad van Dordrecht moet realiseren. Een meerderheid vindt de periferie niet wenselijk, maar denkt dat grootschalige formules in de binnenstad ruimtelijk moeilijk haalbaar óf te duur zullen zijn óf parkeeroverlast met zich mee zullen brengen. Bijzonder is overigens dat 40% van de PDV respondenten deze branches geschikt vindt voor de binnenstad Dordrecht. Tweederde deel van de respondenten vindt de vergroting van het nevenassortiment in m2 verkoopvloeroppervlakte bij PDV vestigingen niet wenselijk. Bij de PDV respondenten zelf vindt 20% deze ontwikkeling niet gewenst. Op de vraag wie handhavend moet optreden tegen de vergroting van het nevenassortiment zijn de meningen verdeeld. Een kwart van de respondenten meent dat de markt dit moet doen. Bijna 30% van de respondenten ziet vooral een taak voor de gemeente. 34% van de respondenten vindt dat markt en gemeente beiden deze handhaving moeten regelen.
6. Resultaten evaluatie SDH inzake de horeca (ondervraagd bij de respondenten in de horeca ) Richtbeeld structuurvisie: de hoofdopgave voor de uitbreiding van de horeca in Dordrecht ligt in de binnenstad. De horeca bij de overige centra in de Drechtsteden moet winkelondersteunend zijn. Grootschalige ontwikkelingen op het gebied van detailhandel en horeca die niet veel ruimte vergen en veel bezoekers met zich brengen moeten bij voorkeur in de binnenstad Dordrecht plaatsvinden. Ruimtevergende horeca en leisure-ontwikkelingen mogen onder voorwaarden in de periferie plaatsvinden. Bijna 40% van de respondenten in de horeca is tevreden over wat er op het gebied van de horeca in de afgelopen 5 jaar in de Dordtse binnenstad is bereikt. 30% is niet tevreden. Als redenen voor de onvrede worden genoemd - te veel concurrentie - de binnenstad is - vooral 's avonds - vrij uitgestorven - voor jongeren is er niet voldoende te doen en daarom trekken zij naar Rotterdam of Breda. - de snelheid waarmee een horecabedrijf gestart kan worden - de snelheid waarin de gemeente in het algemeen handelt Een ruime meerderheid van de respondenten( 62 %) is tevreden over het door de gemeente Dordrecht gevoerde concentratiebeleid De ondernemers die niet tevreden zijn vinden de concentratie te groot en vinden dat er meer flexibiliteit mag zijn. Ook de afstemming van het parkeerbeleid op de horeca is een punt van aandacht. De helft van de respondenten - zowel in Dordrecht als de overige centra- deelt de beleidslijn in de SDH dat de horeca in de overige centra in de Drechtsteden winkelondersteunend moet zijn. Opmerkingen van de respondenten die het oneens zijn met dit beleid zijn dat er meer specialisatie in de overige centra buiten Dordrecht mogelijk moet zijn en dat de openingstijden van de horecabijvoorbeeld op zondagmorgen- in de centra niet gebonden moeten worden aan de openingstijden van de winkels.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
60 % van de respondenten in de horeca deelt de mening dat bezoekersintensieve horeca en leisure die niet veel ruimte vergt thuis hoort in de binnenstad Dordrecht. De horeca-ondernemers in Dordrecht zijn deze mening stelliger toegedaan dan in de overige centra. Opgemerkt wordt dat megadiscotheken niet in de binnenstad thuis horen. 75% van de respondenten meent dat ruimtevergende leisure en horecaontwikkelingen zich onder voorwaarden in de periferie mogen vestigen. De evenementen horen wel in de binnensteden thuis, Tweederde van de respondenten is tevreden over het gevoerde gemeentelijk beleid. Aanmerkingen zijn : - het bezoek aan de binnenstad Dordrecht moet meer worden gepromoot, vooral ook 's avonds. - het moeilijk verkrijgen van een terrasvergunning - het moeilijk kunnen starten van een horecabedrijf. - het parkeerbeleid ( te duur, te weinig handhaving bij onjuist gebruik). - gemeente werkt te traag.
CONCLUSIES -
-
-
-
-
-
-
-
De streefbeelden uit de SDH voor de ontwikkeling van de hoofdcentra in de 6 Drechtsteden worden door de ondernemers nog steeds ondersteund. Dit geldt ook voor de richtbeelden voor de grote wijkcentra in Dordrecht. De profielen zijn naar de mening van de ondernemers nog niet voldoende gerealiseerd. Meest tevreden zijn de wijkcentra in Dordrecht over de realisatie van het streefbeeld . Vooral in Alblasserdam en Hendrik Ido Ambacht meent men dat er nog duidelijke stappen voor de realisering van het gewenste profiel gezet moeten worden. Hoewel de richtbeelden worden ondersteund ervaren ondernemers in de centra duidelijke concurrentie van andere centra binnen de Drechtsteden. Dit speelt het sterkst tussen de binnenstad Dordrecht, Walburg en De Meent onderling. Deze centra vormen zelf ook de belangrijkste concurrentie voor de overige Drechtsteden. Ondernemers staan in alle centra kritisch tegenover het gemeentelijk beleid. Gemiddeld is de helft van de ondernemers tevreden. De overige ondernemers hebben uiteenlopende aanmerkingen en suggesties voor verbeteringen. De ondernemers wijzen de ontwikkeling van megasupers overtuigend af. De ondernemers ervaren een duidelijke concurrentie tussen PDV en de centra . Deze concurrentie is bij de ondernemers in de binnenstad Dordrecht het meest voelbaar. Een krappe meerderheid van de respondenten vindt dat brancheverbreding op PDV met niet-grootschalige artikelen mogelijk moet zijn. Een duidelijke meerderheid vindt daarentegen dat gemeenten maatregelen tegen deze ontwikkeling moeten treffen. Een overgrote meerderheid vindt vergroting van het nevenassortiment bij PDV vestigingen niet wenselijk. Respondenten zien het als een gedeelde verantwoordelijkheid van markt en gemeenten om deze ontwikkeling te beheersen. Het merendeel van de respondenten in de horeca is tevreden over het gevoerde concentratiebeleid voor de horeca in de Dordtse binnenstad en over hetgeen in de afgelopen 5 jaar in de horeca in Dordrecht- centrum is bereikt Een ruime meerderheid ondersteunt het richtbeeld uit de SDH voor de horeca in de centra buiten Dordrecht. Een meerderheid vindt dat nieuwe bezoekersintensieve ontwikkelingen in de horeca en leisure in de binnenstad Dordrecht thuis horen. Als deze voorzieningen veel ruimte vergen, zouden zij zich volgens de respondenten onder voorwaarden in de periferie kunnen vestigen.
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
27 augustus 2009
Bijlage V
Economisch functioneren winkelcentra Zuid Holland Zuid
(Koopstromenonderzoek – 2004)
EVALUATIE SDH -
BIJLAGEN
Bijlage VI Projecten / plannen
gemeente
Megasuper in Oostpoort
Dordrecht
m²
jaar
toelichting / resultaat 2002
In de Bestuurlijke Commissie van 17-9-2002 is gesproken over de stand van zaken m.b.t. de mogelijke vestiging van een AH XL op het voormalig EZH-terrein. Uit de Structuurvisie Detailhandel & Horeca moet geconcludeerd worden dat een afwijzend standpunt ingenomen moet worden.
vestiging van de Makro op Dordtse Kil III
Dordrecht
2003
vestiging van Bruynzyl Keukens op
Dordrecht
2003
Fokkerterrein
In de Bestuurlijke Commissie van 3-1-20-2003 is afgesproken de discussie over de effecten voor lokale bedrijvigheid in de regio bij vestiging van de Makro niet opnieuw te voeren als blijkt dat deze minimaal zijn.
Masterplan Walburg
Zwijndrecht
2003
Masterplan Walburg van Zwijndrecht is opgesteld conform de Structuurvisie Detailhandel & Horeca
Uitbreiding vestiging Hornbach op
Alblasserdam
4.000 m2 verkoopruimte
2007
bedrijventerrein Vinkenwaard
De vestiging van Hornbach van 10.000 m² is op 1 april 2007 geopend. Stuurgroep REOZHZ besloot afwijzend te besluiten op het verzoek van de gemeente Alblasserdam om in te stemmen met de uitbreiding van de vestiging van Hornbach op bedrijventerrein Vinkenwaard te Alblasserdam met 4.000 m2 verkoopvloeroppervlak aan tuincentrum en bouwmarkt aan de hand van de Nota Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007
Voorwinden
Papendrecht
2.400 m²
2008
PFO van 13-3-2008 sprak over invulling locatie voormalig pand SuperdeBoer en wees op de relatie met SDH
EVALUATIE SDH - BIJLAGEN
Volgerlanden
H-I-Ambacht
BCC op Nijverwaard
Sliedrecht
2003
In de Stuurgroep REO en de Ambtelijke Adviesgroep Economie is 26-62003 gesproken over een aanvraag van BCC. Op Nijverwaard moet invulling gegeven worden aan Mijnders meubelen (die is failliet) en het terrein van Van Gent & Loos + Connexxion. De gemeente Sliedrecht probeert tot september een koopoptie voor het terrein van Van Gend en Loos te verkrijgen. Omdat de meubelbranche momenteel zwak is, is de gemeente voornemens een andere invulling te geven, maar vraagt zich af hoe dit tegenover bestaand beleid staat (Structuurvisie Detailhandel & Horeca + Visie Perifere Detailhandel). In september zal de gemeente Sliedrecht met bedrijven de discussie voeren over de invulling en gevolgen. Advies is gevraagd aan ROM-D. Die is alleen bereid hierin een rol te spelen wanneer zij de gehele revitalisering van de Nijverwaard mogen oppakken.
Stadswerven
Dordrecht
2003
Het DSB van 6-11-2003 heeft kennisgenomen van de stand van zaken Stadswerven. SDH is meegenomen in de besluitvorming.
Maasterras ?
Dordrecht
10.000 m²
EVALUATIE SDH - BIJLAGEN