!!!
"
# %
$ & '
&&
(
! %&
"
) $* !!+ , ) $' !!+ / (
#$
'
!
$ (
!$0 ) * +,"
12. 0
! " &
#
! $ $$
" % $
' )
12.
% "
$ * !
% (
* $
)
*
%
( "% % + "
" ,
- .
% % #$ % / ( "%
"$ *
$ % ( !
"
%
* $ !
" "
!
1
- ((
. 3
.
$!! ' & "&
" %
#$
"
0 0 .
.
#$ #
,
$
* 35 (
(
" 1"
# 43 '
" %
$
$
*
2 %
(
0 0
$/0 %
"
6
#$
+ (
$ %
% %
/
*
*
( '
&& & 3'
'
$
3 3
((
&%
&
'
& &
&&
&
3
-
!!+
12. 3'
3
$* '
!!+ 7
" & 3' &&
7 12. 3 " 7
!
7 7
" &
' && 7
& $!
2
!!+ !!5
7
' & '
Aanmelden als spreker De leden van de Drechtraad die bij een onderwerp in eerste termijn het woord willen voeren kunnen zich tussen 19.30 en 19.55 uur aanmelden bij de coördinerend griffier met vermelding namens wie zij spreken. Aan de hand van de aanmeldingen van sprekers kan bij de vaststelling van de agenda geschoven worden met de benodigde tijd per agendapunt. De leden van de Drechtraad die zich niet hebben aangemeld voor de eerste termijn kunnen alleen in tweede termijn reageren op de woordvoerders in de eerster termijn en geen nieuwe punten inbrengen. ( 1 $
( ( 0 # 3'
4
&
* &
& &$
3
&
&
.
!
& 3 $
!
1 $
&
$
$/ & #$ #$ '
"
$ ( 3 & $ !!
#$
&
8
&
( ( 0 &&
/ #$
&
' 9
$
: 6 ' 1
!!+
& $ '
&
'
3
& '
' 1 2( ( ( ' & &
'
& #$
& ' ;' <
&
& ,!'
& 3 3
&
3
&
3
' ;' 3 &
0' . .
!
" #!!
$
!
! %
!
" #$
& '( !! ) !!
! *+
$
)
-
,.
*
. . 0 ! '
%
$! (
! ' ( !! #! !!
.
!
-
'(
*,
! ,
.
% &
*
* 1
$
2 3
!
/
& & '
!
! (
') ) (
*
+
! ),- ./(-01& '
[email protected]
!
"
#
$!
%
!
!
#
"
$ % !
!
! !
!
!
Bijlage 2 Agendapunt 2
Lijst van ingekomen stukken voor de Drechtraad van 14 oktober 2009 Sinds de Drechtraad van 17 juni 2009 zijn onderstaande stukken ontvangen. Weggelaten zijn de stukken die betrokken zijn bij de discussie in de Drechtraad van 16 september 2009 (nrs. 50, 49, 48, 44, 43, 42 en 41). Nr. 63 (raadsinformatiebrief commissie Scholten II staat al op de agenda als bijlage 8) is eveneens niet op de lijst opgenomen. De stukken zijn terug te vinden op www.drechtraad.nl 66 Drechtstedenbestuur, beantwoording schriftelijke vraag AB Zwijndrecht over betalingstermijn SCD aan crediteuren 65 Drechtstedenbestuur, beantwoording schriftelijke vraag AB Zwijndrecht over pagina Drechtsteden Algemeen Dagblad 64 Drechtstedenbestuur, stand van zaken lobbydossiers Drechtsteden-Dordrecht 62 Drechtstedenbestuur, besluitenlijst vergadering 3 september 2009 61 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 7 september 2009 60 Gemeente Dordrecht, besluit inzake aanpassing stemgewicht in de Drechtraad 59 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 7 juli 2009 58 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 22 juni 2009 57 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 11 mei 2009 56 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 6 april 2009 55 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, besluitenlijst vergadering 2 maart 2009 54 Drechtstedenbestuur, besluitenlijst vergadering 9 juli 2009 53 Drechtstedenbestuur, besluitenlijst vergadering 18 juni 2009 52 Drechtstedenbestuur, besluitenlijst vergadering 28 mei 2009 51 Drechtstedenbestuur, besluitenlijst vergadering 14 mei 2009 47 Drechtstedenbestuur, informatie Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport 46 Drechtstedenbestuur, beantwoording vraag mevr. N. de Smoker - Van Andel over gebruik van zonnepanelen in de Drechtsteden 45 Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden; beantwoording schriftelijke vragen VVD Zwijndrecht over sociale recherche 40 Drechtstedenbestuur, raadsinformatiebrief inzake bestuursovereenkomst Regionale Agenda Samenleving 2009-2012 Drechtsteden 39 Drechtstedenbestuur, raadsinformatiebrief inzake Jaarplan Wonen en Stedelijke Vernieuwing 2009 Drechtsteden
- 2 38 Drechtstedenbestuur, raadsinformatiebrief inzake ontwerp woonvisie 2010-2020 37 Drechtstedenbestuur, raadsinformatiebrief inzake opbrengst raadscarrousel 15 april 2009 36 Drechtstedenbestuur, raadsinformatiebrief inzake Klein Koninkrijk, conclusies haalbaarheidsonderzoek en vervolgtraject 35 Gemeente Sliedrecht, raadsbesluit standpuntbepaling containertransferium
!
"
# $ 3
Vaststellen van de concept-verslagen van de Drechtraad van 17 juni en 16 september 2009.
"
Concept samenvattend verslag
van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 17 juni 2009 De volgende plenaire vergadering van de Drechtraad vindt plaats op 14 oktober 2009 vanaf 20.00 uur. Locatie: Stadhuis, Stadhuisplein 1 te Dordrecht
1.
Opening, vaststellen agenda en mededelingen De voorzitter, de heer R.J.G. Bandell, opent de vergadering en heet alle aanwezigen van harte welkom. Een speciaal welkom voor de nieuwe griffier van Dordrecht, mevr. Mr. Merel van Hall. Berichten van verhindering/vervanging: Alblasserdam: dhr. De Gier Dordrecht: dhr. Van der Kruijff (wordt vervangen door mw. Van Wenum), dhr. Tiebosch (wordt vervangen door mw. De Smoker), dhr. Tazelaar en dhr. Karapinar Hendrik-Ido-Ambacht: dhr. Van de Velde (wordt vervangen door dhr. Buitendijk), dhr. Dogger, dhr. Cramer en dhr. Groos Sliedrecht: dhr. Pauw (wordt vervangen door mw. Visser) Zwijndrecht: dhr. Willemstein Het stemgewicht van alle leden bedraagt 1147. Aanwezig zijn bij aanvang 1054 stemmen en afwezig 93. Dhr. Moorman is vanaf 20.30 uur aanwezig. Stemgewicht dan: aanwezig 1060 stemmen en afwezig 87. In de loop van de avond vertrekken dhr. G de Jong en Den Besten. Stemgewicht dan: aanwezig 1019 stemmen en afwezig 128. Vanwege recente ontwikkelingen rondom het containertransferium is afgelopen vrijdag nog een gewijzigde agenda rondgestuurd. Op verzoek is nu ook meer tijd uit getrokken voor de behandeling van de jaarrekening en de begroting. De agenda wordt vastgesteld. Mededelingen: mevrouw Roozemond, directeur van Bureau Leerplicht neemt per 1 juli afscheid en ook de heer Van den Berg, directeur van het Servicecentrum vertrekt uit de Drechtsteden. Hij is officieel tot 1 september in dienst. Beide vacatures worden vervuld en zodra de nieuwe directeuren er zijn zullen zij in de Drechtraad worden voorgesteld. De heer Bandell heeft Hare Majesteit de Koningin verzocht hem per 1 februari ontslag te verlenen als burgemeester van Dordrecht. De werkgevers in de Drechtsteden hebben in het kader van de komende verkiezingen met hun leden 10 speerpunten opgesteld op het terrein van werk, welzijn en welvaart en de heer Muller, voorzitter van de werkgeversvereniging Drechtsteden krijgt gelegenheid om dit met een korte toelichting aan de Drechtraad aan te bieden. De heer Muller: ik wil graag een boekje overhandigen met attentiepunten die van grote waarde kunnen zijn voor de komende gemeenteraadsverkiezingen in 2010. Vooraf wil ik nog graag aandacht vragen voor één actueel punt, het containertransferium bij Alblasserdam. De WD is niet enthousiast over deze plannen, maar begrijpt de situatie waarin u als Drechtraad door druk van de regering en van het Havenbedrijf Rotterdam min of meer gedwongen wordt een positief besluit te nemen. Wij willen hierbij extra aandacht vragen voor maatregelen die onderzocht moeten worden of liever gelijk genomen moeten worden wat betreft de afhandeling van het vrachtverkeer op de weg. Graag willen wij u de suggestie geven dat niet alleen een verbreding van de A15 bekeken moet worden maar dat in dat kader ook de capaciteit van de Noord-Zuid verbindingen beoordeeld moet worden. De brug bij Gorinchem en bij Moerdijk hebben nu al hun maximale capaciteit bereikt. ‘Werk, welzijn en welvaart’ is de titel van ons boekje met 10 speerpunten die de Drechtstedeneconomie kunnen versterken. Het is niet geschreven als beoogde maatregelen om de huidige economische recessie te bestrijden, maar daarin kunnen ze ook zeker heilzaam werken. In 2008 werd in onze ledenvergadering aangegeven dat wij de politieke partijen pro-actief willen benaderen
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
met datgene wat het bedrijfsleven van belang vindt voor onze regio. Dit moest zorgvuldig gebeuren, maar vooral ook snel, want in de komende zomervakantie worden veel verkiezingsprogramma’s geschreven voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010. Door met speerpunten te werken kunnen wij een duidelijk beeld geven van wat het bedrijfsleven wil en waar volgens onze leden de kansen voor de regio liggen. Kansen voor de ondernemingen zelf, maar vooral ook kansen die ten goede komen aan een ieder die in de Drechtsteden werkt en leeft. Daarom heeft het boekje de veelzeggende titel “Werk, welzijn en welvaart”. U kunt de 10 speerpunten in dit boekje nalezen en morgen kunt u op onze website het digitale bestand vinden. De punten raken verschillende belangwekkende thema’s, zoals visieontwikkeling en daadkracht, ruimtelijke ontwikkeling, onderwijs en arbeidsmarkt. Een aantal zaken wil ik nu extra onderstrepen. De bereikbaarheid van onze bedrijven weegt voor onze leden zwaar. Eveneens van belang zijn de contacten van de overheidsorganen met het bedrijfsleven. Laten we samen met alle betrokkenen goed nadenken over onze kansen en bedreigingen. Waar willen we samen als regio naar toe? Hoe komen we tot een gedragen toekomstvisie waar het beleid op kan worden afgestemd. Een beleid dat ook aan onze jeugd, werk, welzijn en welvaart moet kunnen bieden. Werkgeversvereniging Drechtsteden roept de politieke partijen op deze speerpunten in hun programma’s te verwerken en er de komende jaren met de colleges ook daadwerkelijk uitvoering aan te geven. Wij werken daar zelf ook graag aan mee. We willen samen bouwen aan een goede toekomst voor de regio. Ook de korte termijn mogen we niet vergeten. De werkloosheid zal door de recessie sterk oplopen. De echte grote klappen zullen pas de komende maanden vallen. Dit vraagt om coördinatie en daadkracht van het openbaar bestuur. Er komen deze weken duizenden jongeren van de scholen die werk zoeken en dat niet zullen vinden. In het voorjaar hebben we een vijf-punten-plan gepresenteerd als ons antwoord op de recessie. Arbeidsmobiliteit en jeugd stonden daarbij centraal. Dat kunt u nalezen in een losse publicatie die u samen met het speerpuntenboek krijgt aangereikt. Het is onthutsend te moeten constateren dat de afgelopen maanden veel tijd is verspild aan interne discussies. De WD roept de politiek en bestuurders op eens kritisch naar de uitvoeringsinstanties te kijken. Als deze onvoldoende een externe gerichtheid hebben en geen verbinding kunnen leggen met het bedrijfsleven dan gebeurt er nog maandenlang niets. Het is crisistijd en dan is leiderschap nodig. Pak die handschoen op en geef de jeugd een eerlijke kans. Ook daar werkt het bedrijfsleven binnen haar mogelijkheden graag aan mee. De heer Muller overhandigt het speerpuntenboekje aan de voorzitter van de Drechtraad. De voorzitter bedankt de heer Muller voor het boekje en voor zijn oproep vooral de werkloosheid die aan het ontstaan is en toeneemt, met alle mogelijke middelen te bestrijden. 2.
Ingekomen stukken: De ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen. De lijst met ingekomen stukken is te raadplegen via www.drechtraad.nl/vergaderstukken/17 juni 2009.
3.
Vaststellen samenvattend verslag Drechtraad 18 maart 2009 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
4.
Vragenhalfuur Wordt geen gebruik van gemaakt.
5.
Containertransferium De gemeente Alblasserdam wordt geadviseerd medewerking te verlenen aan de vestiging van het Containertransferium op het bedrijventerrein Nieuwland onder de in de bestuursconferentie van 30 maart 2009 vastgestelde condities en de uitkomsten van het sindsdien verrichte huiswerk. Gemeente Alblasserdam is in dezen bestemmingsplanautoriteit. De voorzitter bedankt alle betrokkenen voor het vele huiswerk dat is verricht. Het onderliggende wegennet zal worden aangepast en betaald door Rijk en Provincie. De aanpassing van het kruispunt A15 N3 is ook geregeld. We hebben de toezegging hiervoor van de staatssecretaris. Er is gekozen voor de duurzame variant+. De toezegging is gedaan om de verkennende studie voor de verbreding van de A15 incl. de vraag in hoeverre er geluidsschermen bij Alblasserdam kunnen worden geplaatst, met spoed op te pakken, als eerste stap in de MIRT-procedure. De heer Verheij (namens gemeente Alblasserdam): begin 2007 is de vestiging van de containerterminal in Alblasserdam voor het eerst genoemd. In juni 2008 bleek dat in dit dossier al forse stappen waren gezet. Feitelijk was al voorgesorteerd op de locatie Alblasserdam. Sindsdien is het dossier ook op Drechtstedenniveau aangepakt. Wij hechten zeer aan die regionale aanpak en
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
gaan er vanuit dat we gezamenlijk blijven optrekken. Wanneer Alblasserdam op enig moment een besluit gaat nemen om medewerking te verlenen gaan we er door deze regionale aanpak ook vanuit dat buurgemeenten niet met bezwaarprocedures gaan komen. De druk vanuit het urgentieprogramma Randstad, het Havenbedrijf en andere betrokken partijen is hoog. Vanuit Alblasserdam hechten wij zeer, ondanks alle belangen van die zijde, aan een zorgvuldige afweging. Zeker nu we recentelijk zijn geconfronteerd met het gegeven dat het op ⅓ van het oorspronkelijk bedoeld oppervlak zou moeten plaatsvinden. Dat zet het vertrouwen onder druk. Vanuit de gemeenteraad Alblasserdam zijn een aantal moties ingediend. In het najaar van 2008 werd de locatie Nieuwland als onwenselijk van de hand gewezen. De impact op leefbaarheid is hoog en het rendement voor de regio is laag. We zijn niet ongevoelig voor de noodzaak en urgentie om de Rotterdamse haven goed te faciliteren naar het achterland. Dat doen we sinds lange tijd. Denk hierbij aan de Noordtunnel. De verkeersstroom van en naar de Rotterdamse haven is hierdoor enorm gegroeid, de geluidsoverlast in ons dorp als gevolg hiervan ook. Vandaar onze dringende behoefte aan geluidsschermen. In de tweede motie hebben we aangegeven welke voorwaarden vanuit Alblasserdams perspectief zouden moeten worden vervuld. De voorzitter zei in de vorige Drechtraad dat, indien de partijen die graag een transferium in Nieuwland willen niet in staat blijken hun huiswerk afdoende te maken, het verhaal niet door gaat. Des te meer verbaasde het ons dat na de tweede bestuurlijke conferentie van 30 maart jl. een voorstel vanuit het Drechtstedenbestuur werd gedaan om nu een positief advies aan de gemeente Alblasserdam uit te brengen, terwijl drie van de vijf voorwaarden uit het huiswerk nog niet op orde waren (geen commitment over de kadervariant en de financiering ervan, geen duidelijkheid vanuit de private partijen over hun commitment en investeringsbereidheid en nog geen bereidheid om de planstudie te hervatten ten aanzien van de verbreding van de A15). Er wordt hard gewerkt aan het dossier. Vorige week is er nieuwe informatie bij gekomen over de financiering en de investeringsbereidheid en nadere informatie over de inpasbaarheid op de kleinere oppervlakte. Wij waarderen deze nieuwe zekerheden positief. Voor de gemeente Alblasserdam is het nu nog wel te vroeg om een positief besluit te nemen ten aanzien van planologische medewerking. Er zijn nog te veel open punten: het geluidsscherm langs de A15 (wij zien dit graag zonder koppeling met de verbreding van de A15 en zonder koppeling aan de toekomstige verkeersstromen, omdat wij vanuit het verleden al een enorme toename hebben gezien en de huidige overlast willen wegnemen), ook de verbreding van de A15 is voor ons evident. Wij wachten daarom liever eerst de uitkomsten van studies af voordat wij besluiten over planologische medewerking. De vertegenwoordiger van de WD heeft zojuist een hiermee in lijn liggend appèl gedaan. Ik noem ook nog de garanties die we niet hebben rond het volcontinue bedrijf, hierin geldt voor ons de zondagsrust als een bijzonder aspect. Nu er sprake is van een kleiner oppervlakte zouden wij graag de garantie zien dat niet later de resterende hectares alsnog worden aangekocht om de 200.000 teu verder uit te breiden. Deze omvang op deze locatie zou wat ons betreft het maximum moeten zijn. Daarnaast zijn er nog geen juridische toetsbare en afdwingbare overeenkomsten. De arbitrageregeling waarover gesproken wordt is wat ons betreft te zacht. Het gaat hierin om dezelfde mensen die nu ook met elkaar om de tafel zitten. Conclusie: we zijn op de goede weg, het constructieve pad, vooral in de beperking van de nadelige gevolgen. We zijn er nog niet. De druk op dit proces is hoog, en dat moet ook nog wel even zo blijven. Met deze stand van zaken kunnen wij nog geen positief advies steunen vanuit de Drechtraad geredeneerd. Onze positie is beter te markeren met een formulering die wij in een amendement hebben vervat, deze komt er op neer dat wij het beter zouden vinden als de Drechtraad gemeente Alblasserdam adviseert pas een besluit te nemen over planologische medewerking als aan de nog openstaande punten uit het huiswerk en de motie van de gemeenteraad van Alblasserdam is voldaan. Het amendement wordt uitgereikt. De heer De Jong (Groen Links Drechtsteden ): er zijn drie manieren om containers te vervoeren, over het water, het spoor en de weg. Vervoer over de weg is daarvan maatschappelijk gezien het slechtst. Wij vinden het een hele goede zaak dat containers op de Maasvlakte op de trein of op de boot gezet worden. Groen Links vindt dat als er containers vervoerd moeten worden dit over een zo groot mogelijke afstand moet gebeuren op de meest milieuvriendelijke manier. Dat is absoluut niet over de weg. Voor het Havenbedrijf en de transporteurs tellen deze maatschappelijke nadelen schijnbaar niet. Het transferium is straks een rechtstreekse concurrent voor de Betuwespoorlijn en de scheepvaart. De Betuwelijn is met heel veel belastinggeld aangelegd omdat de private partijen die nu een transferium willen indertijd niet wilden meewerken aan de financiering van de Betuwelijn. Die Betuwelijn zit nog steeds niet vol en die kost ons, de belastingbetalers, jaarlijks heel veel geld. Maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Een goedmakertje vinden we het zo milieuvriendelijk mogelijk uitvoeren van het transferium. Echt milieuvriendelijk is niet van vijf naar vier dieselmachines maar, net zoals op de Maasvlakte op de grote terminals, elektrische machines.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
Dat kost meer, en daar willen de Havenbedrijven waarschijnlijk niet aan meewerken. In de overgangsfase wordt helemaal niet gesproken over elektrische motoren, maar alleen over dieselmotoren. Wat ons betreft, mocht het transferium er ooit komen, dan alleen wanneer de nieuwe haven met de elektrische portaalkranen gereed is. In de rapportages heb ik gelezen dat alleen vrachtauto’s van categorie vier of schoner ingezet zouden mogen worden. In de besluitenlijst over de milieuvriendelijke variant kom ik daarvan niets meer tegen. We hebben ons ook geërgerd aan de geheimhouding rond het transferium. Alles wijst erop dat pas als de definitieve besluiten gevallen waren, de zaak in de pers mocht komen, zodat eventuele maatschappelijke protesten te laat zouden zijn. Dit soort procedures schaadt de democratie. In het verzoek de A15 te gaan verbreden zien wij niets, omdat hetzelfde aantal containers vervoerd moet gaan worden, alleen komen ze nu later op de vrachtauto, de transportbewegingen op de A15 blijven hierdoor constant. Samenvattend zijn we tegen de komst van het transferium en mocht die er dan toch komen, dan moeten er extra eisen gesteld worden op het gebied van milieu en dat zijn wat ons betreft: geen overgangsfase, elektrisch aangedreven machines en vrachtauto’s van categorie vier of schoner. Mevrouw Van den Bergh (namens PvdA Drechtsteden): is het transferium belangrijk voor onze Drechtsteden? Wij denken dat het belangrijk kan zijn voor onze regio en wij kunnen ons in grote lijnen in de woordvoering van Alblasserdam vinden. Wat wij belangrijk vinden in de realisatie van een containertransferium is een geluidsscherm langs de A15, ook verbreding van de A15 lijkt ons noodzakelijk. Ook de juridische toetsbare en afdwingbare overeenkomsten en de planschade afwikkelingsovereenkomst moeten goed geregeld zijn. Graag ook aandacht voor het Noordoevers woningbouwproject. Dat moet wel met elkaar samen kunnen gaan. Ook het werkgelegenheidsaspect is voor de PvdA een zeer belangrijk aspect. Bij de vervolgonderzoeken moet worden aangegeven wat er nog aan extra werkgelegenheid in zit. De heer Van Dijk deelt namens de voltallige gemeenteraad van H-I-Ambacht het volgende mee over het voorstel. Dit is wederom een agendapunt voor de Drechtraad in optima forma. Het bevoegd gezag in dit dossier is immers alleen de gemeente Alblasserdam. Wij zijn gelukkig als regio Drechtsteden zover bij elkaar gekomen dat er meegedacht en geadviseerd kan worden over lokale politieke beslismomenten voor de langere termijn. Het dossier containertransferium is daar een markant voorbeeld van. Als je als individuele gemeente mee wil en mag denken in majeure beslismomenten, is het wel teleurstellend dat de beginfase en de opening van dit complexe dossier vanuit Rotterdam bij ons het gevoel gaf dat ze dit even bij ons over de schutting wilden gooien. Dat stuit op weerstand en het heeft veel tijd nodig om dit negatieve gevoel weg te nemen. We hebben kunnen lezen dat er verschillende bestuursconferenties nodig zijn geweest om op basis van wederzijds respect tot een aanvaardbaar en zorgvuldig beslismoment te komen. Inmiddels zijn we nu zover. De gemeenteraad van H-I-Ambacht voelt zich in eerste instantie verantwoordelijk voor de mogelijk lokale gevolgen van een dergelijke inrichting op bedrijventerrein Nieuwland, maar voelt zich ook medeverantwoordelijk voor aspecten die de nationale en brede regionale economie raken. We hebben respect voor de gevoelens en opmerkingen van de collega’s in de regio Drechtsteden. We hebben middels een brief met het kenmerk BDM09268 8 juni jl. onze gevoelens kenbaar gemaakt. De unanieme gevoelens van de raad waren dat er ook medeverantwoordelijkheid reikt over de grenzen van de regio, in dit geval de nabijheid van de Rotterdamse haven die op termijn verdere groei laat zien. De bijkomende verschijnselen in positieve en negatieve zin raken ook H-I-Ambacht en de gehele regio Drechtsteden. Er blijft nog een aantal belangrijke aspecten open die nader aandacht verdienen. In de technische infokamer heb ik gevraagd hoe de verdeling van het lokale terrein is. De bestuurlijke vraag blijft of de verschillende bedrijfsactiviteiten ook akoestisch en pasbaar tot elkaar zijn. En zijn partijen nog steeds bereid om vooraf een heldere en schriftelijke afspraak te maken over een eventuele planschadeafwikkeling voor de gehele levensloop van de containerterminal? Deze en andere afspraken moeten vastgelegd worden in toetsbare juridische afspraken. De heer Vissers (VVD, Zwijndrecht): ik kan met voorgaande sprekers ver instemmen, maar er wordt niet gevraagd naar het waarom van een containertransferium net buiten Rotterdam. Verschillende studies geven aan dat conatinertransporten voor 45% over water, 20% per spoor en 35% met de vrachtwagen vanaf de tweede Maasvlakte plaatsvinden. Meer is niet toegestaan. Nu worden containers net buiten de ruit van Rotterdam, in Alblasserdam terug op de truck gezet. Veel van de containers die zullen worden overgeslagen in Alblasserdam zijn bedoeld voor het Duitse achterland. Regionaal hebben wij een containertransferium in Ridderkerk, in Gorinchem en verder in het land nog een heleboel, allemaal langs de lijn A15, Duitsland. Het is een anti milieu terminal, de containers komen zo snel mogelijk weer terug op de weg, waardoor veel meer vervuiling zal
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
ontstaan. Ik ben dus tegen dit voorstel en zal zeker negatief adviseren, hoewel ik het amendement van Alblasserdam graag zal steunen. De heer De Graaf (VVD, Papendrecht): nut en noodzaak van het containertransferium zijn vooralsnog niet aangetoond. U heeft kennis kunnen nemen van de Papendrechtse motie. Voor ons zijn de compensatiemaatregelen onvoldoende, m.n. de verkeersafwikkeling. Mocht het toch doorgezet worden, dan maken we ons vooral zorgen wie, wanneer blijkt dat de verkeersmaatregelen toch onvoldoende zijn, daarvoor de rekening betaalt. De A15 compensatie is boterzacht en is het überhaupt realistisch om dat te overwegen? Bekijk je dit vanuit breder perspectief dan kun je dit bij voorbaat al op je buik schrijven. Wij verwachten wel dat wanneer er 700 vrachtwagens aan- of afrijden, de congestie voor en na de Noordtunnel zal toenemen, waarmee de bereikbaarheid van Papendrecht en het verdere gebied na de Noordtunnel verslechtert. De VVD-fractie streeft geen “not in my backyard”-strategie na. Als het Alblasserdam wordt en Papendrecht zou daarvan de negatieve aspecten moeten accepteren, is dat een afweging die breed plaats moet vinden en voor ons ook acceptabel omdat we niet alleen maar naar ons eigen dorp kijken. Wat de onrendabele top betreft: het is misschien aardig dat of de provincie of het rijk in die financiering bijspringt, maar ook dat is belastinggeld. De VVD-Papendrecht is op dit moment nog niet akkoord. Mevrouw Hofland (CDA, Zwijndrecht): de indruk die wellicht gewekt wordt vanuit de correspondentie bij de laatste stukken over dit onderwerp is dat het CDA Zwijndrecht volledig ja zou zeggen, maar dit ligt iets genuanceerder. CDA Zwijndrecht bekijkt deze zaak uiteraard regionaal, maar we kijken ook op het niveau van de Zwijndrechtse Waard en dan doel ik op de Noordoevers. Wij vinden dat het huiswerk nog niet volledig is gedaan, met name op het gebied van milieu, lucht, licht en geluid. (Namens CDA Sliedrecht, Dordrecht en Zwijndrecht): Met betrekking tot het gevraagde advies aan Alblasserdam staan wij volledig achter datgene wat Alblasserdam zojuist heeft verwoord. Het is te vroeg voor een positief advies. Wij kunnen ons vinden in het zojuist ontvangen amendement. De heer Van der Stelt (CDA, Papendrecht): het programma Randstad Urgent, waar de vestiging van een CT onderdeel van uit maakt, betreft rijksbeleid dat een sterk appèl doet op andere overheden om hieraan positief bij te dragen. Is er overleg met de Drechtsteden of gemeenten geweest, hebben wij ruimte gekregen om inhoudelijk te reageren? Ik heb niets van zo’n open houding gemerkt. De gemeenteraden en de Drechtraad zijn op een zeer laat moment bij het dossier betrokken. De eerste externe stukken dateren al van april/juli 2008. De raadsinformatiebrief van het Drechtstedenbestuur van november 2008 had een zeer algemeen karakter. Pas tijdens de Drechtraad van 18 maart jl. werd de inhoud duidelijk. De fase over de besluitvorming over de locatie bleek al aan de orde! Dit doet tekort aan de eindverantwoordelijkheid van de raad. Als wij als raad, mede door de tijdsdruk, het proces en de impact van een CT nauwelijks kunnen begrijpen, hoe moeten wij dat dan aan onze inwoners uitleggen? De Drechtraad wil aan de voorkant van belangrijke beleidsbeslissingen worden betrokken. Bij het CT mogen we als raad alleen nog advies uitbrengen en ligt de focus in feite op het pakket inpassingsmaatregelen. Dat kan niet de bedoeling zijn. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft in een eerder stadium de bezwaren van de Drechtsteden voor de locatie Nieuwland erkend. De gemeente Papendrecht ondervindt binnen de Drechtsteden fors overlast van een CT in Alblasserdam. De vestiging van een CT betekent geen enkel belang voor de lokale of regionale werkgelegenheid. Dit staat ook in de vergadernotitie voor vanavond verwoord. De milieueffecten van het CT zijn wat ons betreft nog niet uitgekristalliseerd. Het Drechtstedenbestuur is steeds van opvatting geweest dat een CT in onze regio niet hoeft, omdat het voor onze regio weinig voordelen oplevert, maar als er dan toch een CT moet komen dan past de locatie Zeehaven nog het beste. De vraag is, overtuigt de eindconclusie voor een keuze voor Nieuwland? Nee. Het externe rapport van juli 2008 en de vervolgstukken wijzen uit dat het Zeehavengebied tenminste een even passende locatie is. In uw vergadernotitie wordt dit bevestigd. Maar de Zeehaven Dordt is geen optie voor private partijen. Daar zit de bottleneck. Het maatregelenpakket is ook niet voldoende. Ook na het verruimen van enkele kruispunten in Alblasserdam blijft het probleem van Papendrecht voor het inen uitgaande verkeer van en naar de A15 overeind. We hebben een te kleine infrastructuur met 2 ontsluitingswegen die beide op de A15 uitkomen. Dit heeft voor de woongemeente Papendrecht met veel forensen naar Rotterdam onaanvaardbare consequenties. De hoeveelheid te verwachten containers leidt tot problemen in de avondspits. De verkeersoplossing zou een verbreding van de A15 tussen Papendrecht en Gorinchem kunnen zijn. Maar dan moet eerst worden onderzocht of een verbreding noodzakelijk en zinvol is. Pas dit najaar horen we of die optie in een planstudie wordt opgenomen. Wij denken dat het een fictie is om te verwachten dat die verbreding ook
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
daadwerkelijk van de grond komt. Zulke processen lopen heel lang door. In de ontwerpstructuurvisie van de provincie staat de capaciteitsuitbreiding van de A15 als ambitie voor 2040 genoemd. Ook het ‘rechtsaf-verbod’ in Papendrecht is een wassen neus. Zo’n maatregel is alleen effectief als zo’n verbod gehandhaafd wordt. We houden zorgen over de milieueffecten. Die zijn globaal in beeld gebracht en niet helder in hun vervolg. Door deze CT in Alblasserdam zal geen noemenswaardige afname van het verkeer op de A15 optreden. De verbetering in de doorstroming door het verminderen van vrachtauto’s blijkt zeer beperkt te zijn. Zie rapport blz. 15/16 van april/juli 2008. Volgens de aanvullende notitie heeft Nieuwland voldoende geluidruimte om een CT en andere bedrijven te huisvesten. Is dat echt zo? Voor het hele gebied is een parapluherziening in voorbereiding die dit mogelijk moet maken. Als dit betekent dat de bestaande geluidzonering moet worden opgerekt zal onze fractie aan de vaststelling van een dergelijk wijzigingsplan geen medewerking verlenen. 30 maart is terecht geconstateerd dat alle onderzoeken tot nu toe gebaseerd zijn op quickscans, een voorlopig karakter hebben en verdieping noodzakelijk is op belangrijke punten als geluid, lucht en externe veiligheid. Hiervoor zou een MER-rapportage uitkomst kunnen bieden. Maar op basis van beperkt nader onderzoek wordt nu al geconstateerd dat er geen vuiltje aan de lucht is. Zelfs niet nu vast staat dat een CT met zes hectare uit de voeten kan. De regionale impact. Blijkens de bestuurlijke conferentie d.d. 30 maart ‘willen alle partijen zich inzetten voor een duurzame verbetering van de bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving van de regio Drechtsteden’. Hoe verhoudt zich dat met het vestigen van een CT in Alblasserdam? Ook ‘zetten partijen zich in voor een beter ontwikkelen van de mogelijkheden van het maritieme cluster binnen de pieken’. Waar moet ik dan aan denken? En tenslotte ‘willen de deelnemers dat het CT aansluit op de extra kwaliteitsambities die de regio Drechtsteden op het gebied van leefbaarheid en economie nastreeft’. Ben ik nu in de war? Een CT levert voor geen enkele gemeente en ook niet voor de regio als geheel enig voordeel op. Regio wees wijs en verleen geen medewerking. Met het ‘nee’ van Papendrecht heeft de raad wel ruimte gegeven voor een model waarbij het eindoordeel van Papendrecht wordt gekoppeld aan de uitkomsten van de MERrapportage en het haalbaarheidsonderzoek naar de verbreding van de A15 tussen PapendrechtOost en Gorinchem. Mevrouw Van den Bergh bij interruptie: als je met onderhandelen een harde afspraak krijgt om de verkeers- en milieusituatie te verbeteren, bent u dan nog tegen? De heer Van der Stelt: de infrastructurele maatregelen achten wij onvoldoende. Bij het lezen van alle stukken krijg je sterk het gevoel dat een CT in Alblasserdam ons wordt opgelegd. Wij vinden dit een geval van Rotterdams prijsschieten. Wij doen hier niet aan mee. De heer Nieuwstraten (PAB): het PAB is tegen de komst van een CT in Alblasserdam. Belangrijkste overwegingen: sluipverkeer tijdens de spitsuren door Papendrecht, extra luchtvervuiling en fijnstof. Uit de gesprekken van het bestuur met de gemeenteraad is gebleken dat er voor de vestiging van een CT nog veel draagvlak moet worden gewonnen. Er moet in het vervolg van het traject voldoende aandacht worden gegeven aan en participatie van de betrokken gemeenteraad. Dit moet vooraf en niet zoals nu achteraf, als de zaak al beklonken is. De unanieme motie van de Papendrechtse raad luidde ´niet in te stemmen met de komst van het CT’. Wij verwachten dat het Drechtstedenbestuur met dit standpunt in het bestuursoverleg rekening houdt, maar wij hebben dit helaas niet in de stukken kunnen lezen. Wij betreuren het zeer dat in de Drechtsteden niets is gedaan met ons standpunt en dat er van solidariteit met de gemeente die zwaar getroffen wordt geen sprake is. Het PAB vindt de gang van zaken onacceptabel en vindt dat er met het Papendrechtse standpunt rekening moet worden gehouden. Beantwoording door de heer Doodkorte (portefeuillehouder Ruimtelijke Ontwikkeling, Groen, Water en Milieu). De heer Doodkorte vat kort de woordvoeringen van de verschillende sprekers samen. Richting de heer Nieuwstraten merkt hij op dat het afbreuk doet aan de inzet van wethouder Van Leeuwen uit Papendrecht in de bestuursconferenties als hier de stelling zou worden onderschreven dat met de Papendrechtse belangen geen rekening is gehouden. Over de huidige stand van zaken: waar Holcim is gevestigd (milieucategorie V) zou een betonmortelcentrale gevestigd kunnen worden. Als er straks zes à zeven hectare aan containertransferium wordt ingevuld zou op het overblijvende terrein in principe geen nieuwe opstal geplaatst kunnen worden vanwege de aanwezige bodemvervuiling. Het terrein biedt voor wat betreft de werkgelegenheid op dit moment nauwelijks tot geen mogelijkheden. In de nieuwe situatie biedt het in ieder geval vijftig directe arbeidsplaatsen. Ik vind het jammer te moeten vaststellen dat ik niemand expliciet een opmerking heb horen maken over het vestigingsklimaat binnen de Drechtsteden en de manier waarop je omgaat met accommoderen van bedrijven wanneer op een bedrijventerrein een bepaalde milieucategorie toelaatbaar is. De discussie wordt gestart vanuit een nul-situatie, terwijl die er ten principale niet is. Ik heb waardering voor de wijze waarop de heer Verheij genuanceerd en gemotiveerd aangeeft hoe Alblasserdam het proces heeft ervaren en hoe zij wikken en wegen in
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
hetgeen er nu voorligt. Alblasserdam hecht aan de regionale aanpak en gaat er ook vanuit dat die regionale aanpak blijft bestaan in het proces. Er zijn door Alblasserdam een aantal piketpalen geslagen. Jammer is dat Alblasserdam zich nog onvoldoende gekend voelt in haar belangen omtrent de zondagsrust, terwijl er staat dat er op zondag geen verkeersbewegingen zullen plaatsvinden, maar mogelijk alleen een aantal bewegingen op het CT. Mij is onvoldoende duidelijk of je de volcontinuïteit wel binnen een planologische procedure kunt afdwingen. Er is een principeovereenkomst van het Havenbedrijf met Holcim om het volledige perceel aan te kopen, waarbij Holcim de mogelijkheid krijgt om buiten de Drechtsteden een betoncentrale op te richten. De slotconclusie van Alblasserdam is dat het nu nog te vroeg is om het advies op te volgen, er moeten nog antwoorden volgen op vragen en ook de uitkomsten van de MER-rapportage worden afgewacht. De heer De Jong heeft alleen verwoord op grond waarvan hij tegen zou zijn. Mevrouw Van den Bergh onderschrijft nut en noodzaak van de discussie en sluit zich aan bij de bijdrage van de heer Verheij. Ik meen dat wij hebben gepoogd aan te geven dat we eerst juridisch toetsbare overeenkomsten willen hebben. De heer Van Dijk en de heer Van der Stelt hebben allebei de geluidsruimte genoemd en ik wil daarom kortheidshalve verwijzen naar de quickscans die aangeven dat het inpasbaar is. De diepgaandere studies zullen uiteindelijk moeten aantonen dat het niet alleen past maar dat er ook voldoende ruimte blijft voor de bedrijventerreinen rondom Nieuwland. De heer De Graaf meldt dat nut en noodzaak van een CT niet zijn aangetoond. De Drechtsteden hebben vanaf het begin aangegeven dat wat ons betreft een CT niet hoefde. Moet het dan toch, dan binnen de Dordtse Zeehaven. In maart hebben wij de motivering aangegeven waarom de Dordtse Zeehaven voor de private partners geen haalbare kaart is. Vervolgens is in de conferentie op 30 maart uitgelegd waarom het Havenbedrijf het noodzakelijk vindt dat er een CT komt op de plaats van Alblasserdam. Ik ga niet over de bedrijfseconomische afwegingen die een Havenbedrijf maakt, of wat het urgentieprogramma Randstad in zich draagt vanuit het ministerie. Ik ga er wel over dat we vervolgens met elkaar vaststellen dat op ordentelijke wijze wordt aangetoond of die belangen passen binnen de planologie en andere wetgeving die we hebben en of dat geen afbreuk doet aan de leefomgevingkwaliteiten van het woongebied. Partijen die apert tegen zijn, zouden zich de vraag kunnen stellen wat je overhoudt als je tegen bent en er vervolgens op basis van het huidige planologische regime toch een vestiging komt op polder Nieuwland. Dan staan we met lege handen. U hebt een punt waar u zegt dat we vroegtijdiger bij u hadden moeten komen met informatie. Op 30 maart is volstrekte openheid gegeven. Kijkend naar de uitkomsten van het toen geformuleerde huiswerk en het particulier initiatief dat bereid is verder te gaan dan wat je op milieutechnische overwegingen tenminste zou moeten willen realiseren, zie je op een aantal punten wel een plus. Mevrouw Hofland sluit zich in haar woordvoering aan bij de heer Verheij en formuleert dat het nog te vroeg is voor besluitvorming. Ik ben wel benieuwd op welke punten het dan nog expliciet te vroeg is. De heer Van der Stelt heeft uitvoerig uit de doeken gedaan waarom je ongelukkig moet zijn met de vestiging van een CT. Hij heeft daarbij voor een deel gedicht uit de stukken die wij u als Drechtraad hebben doen toekomen en waarin we ook de zaken niet rooskleuriger hebben voorgesteld dan ze feitelijk zijn. De economische effecten van het CT sec zijn niet groot voor de Drechtsteden. De spin-off in het kader van de contacten tussen bijvoorbeeld het Dordtse Havenbedrijf, de Dordtse Zeehaven en het Rotterdamse Havenbedrijf is mogelijkerwijs wel van andere orde en zou een ander licht kunnen doen schijnen op uw opvattingen. Wij vinden het belangrijk dat de Drechtsteden op de agenda staan van de hogere en de landelijke overheid. De Dordtse Zeehaven vinden wij een even passende locatie vanuit de Drechtsteden. Maar, we hebben ons wel rekenschap te geven van het feit dat als er investeerders zijn en het is een private organisatie, dat die zich uiteindelijk wel door haar motieven laat leiden bij een mogelijke vestiging. Ik neem afstand van de opmerking als zouden wij ons hebben laten leiden door het Rotterdamse prijsschieten. Die term doet geen recht aan de manier waarop in bestuursconferenties met elkaar is gewogen waar de belangen lagen en langs welke weg je de plussen en minnen zou kunnen wegen. Los van het feit of je het uiteindelijk in het eindtraject met de conclusie of oplossing eens zou zijn. We hebben op ordentelijke en constructieve wijze met elkaar de gesprekken gevoerd. Als je kijkt naar de toekomst toe ten aanzien van de planologie is het ten principale de gemeente Alblasserdam die daar over gaat. Het CT sec levert niet veel, maar wel meer arbeidsplaatsen op dan het huidige terrein. Met elkaar hebben we perspectief bij de regionale belangen, zoals die zijn verwoord in de pieken. De ontwikkeling op Nieuwland past binnen het beleid dat in deze Drechtraad is vastgesteld binnen de bedrijventerreinenstrategie. Ik heb het beeld dat uiteindelijk de wijze waarop partijen aan tafel zitten, de balans in de toekomst zal doorslaan in het voordeel van de Drechtsteden. De heer Van Meeuwen (SGP/CU, Sliedrecht) heeft van de portefeuillehouder geen duidelijk antwoord gekregen op het amendement van Alblasserdam.
pagina 8 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
De heer Doodkorte: ik ben nadrukkelijk ingegaan op de bijdrage van Alblasserdam, het lijkt mij ordentelijk dat er na de tweede termijn een schorsing komt zodat het Drechtstedenbestuur zich kan beraden op het amendement. De vergadering wordt 5 minuten geschorst. Tweede termijn De heer Verheij: over het amendement is in de schorsing nog overleg gepleegd. Dat heeft geleid tot een tekstwijziging vanuit de vertegenwoordigers van de gemeente Alblasserdam. We stellen voor het gevraagde besluit te wijzigen in: ‘De gemeente Alblasserdam te adviseren planologische medewerking te verlenen aan de vestiging van het containertransferium op het bedrijventerrein Nieuwland op het moment dat een bevredigend resultaat is bereikt met betrekking tot de nog openstaande punten uit het huiswerk en de motie van haar gemeenteraad’. De heer Doodkorte: de wijze waarop Alblasserdam een wijziging aanbrengt in het amendement komt volgens mij tegemoet aan de intentie om duidelijk te maken dat er echt op de punten van het huiswerk duidelijkheid moet zijn ten aanzien van de afspraken die gemaakt zijn voordat planologische medewerking verleend kan worden. Met deze tekst is het Drechtstedenbestuur bereid het amendement over te nemen. De heer De Jong (namens Groen Links Drechtsteden): de heer Doodkorte heeft aangegeven dat Groen Links alleen maar extra milieumaatregelen wil hebben voordat ze voor het CT kunnen zijn. Voor ons staat voorop dat wij tegen de komst van het CT zijn, maar mocht alsnog besloten worden dat deze er komt, dan vinden wij dat behalve de voorgestelde maatregelen er extra maatregelen moeten komen om ervoor te zorgen dat de zaak acceptabel wordt voor de bevolking, afgezien van alle verkeersmaatregelen die ook noodzakelijk zijn. De motie van de gemeente Alblasserdam zien wij als uitstel van het geheel. Uitstel kan leiden tot afstel. Dat zouden wij waarderen. Wij blijven tegen de komst van het CT. Mevrouw Van den Bergh: dhr. Doodkorte vindt dat wij hier niet zo’n hartelijke houding uistralen ten aanzien van de vestiging van nieuwe bedrijven. De PvdA Drechtsteden heet nieuwe bedrijven in principe altijd welkom. Maar het is ook een heel goed gebruik dat je opkomt voor de leefbaarheid van je eigen regio. Wij zien wel dat betere contacten met Rotterdam en Rijk uiteindelijk meer werk opleveren. We willen op de hoogte gehouden worden van de verdere ontwikkeling en wij verwachten daar in de volgende Drechtraad een terugkoppeling van en een stand van zaken. Wij zijn akkoord met het (gewijzigde) amendement. De heer Van Dijk: twee vragen zijn niet beantwoord: zijn partijen nog steeds bereid vooraf een heldere en schriftelijke procedurele afspraak te maken voor een eventuele planschadeafwenteling voor de gehele levensloop van het CT en worden deze en andere afspraken vastgelegd in toetsbare juridische afspraken? Wij stemmen in met het gewijzigde amendement van Alblasserdam en wanneer wij van de portefeuillehouder tweemaal ja horen op onze vragen kunnen wij instemmen met het voorstel. De heer Vissers: ik steun het amendement. Ik word graag overtuigd door het Drechtstedenbestuur hoe zij aan kunnen tonen dat het overgrote deel van de betreffende containers voor een grotere regio bestemd is en niet voor het Duitse achterland. Ik zal niet instemmen met het totale besluit. De heer Van Dijk bij interruptie: op het gemeentehuis van Zwijndrecht hebben wij een getallenanalyse gezien van de containers waaruit blijkt dat het geen 85% doorvoer naar Duitsland betreft. Dit is een ander perspectief dan de heer Vissers in eerste termijn heeft geschilderd. De heer Vissers: ik adviseer u het eindverslag te lezen van het project Transumo A15. Daar staat in dat het CT met 200.000 stuks bedoeld is om de containers terug te geven aan het wegverkeer en dat 85% bedoeld is voor het Duitse achterland. De heer De Graaf: de heer Doodkorte heeft gezegd dat de afspraken worden vastgelegd in duidelijke juridische overeenkomsten, dat is goed. Hoe kunnen we goede bereikbaarheid van Papendrecht vanaf de Westkant garanderen?
pagina 9 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
Mevrouw Hofland: het amendement zegt voldoende over welk huiswerk nog moet worden gemaakt. Het uitwerken van de milieueffecten licht, lucht en geluid, met name woningbouwprojecten, en daarbij denken wij aan Noordoevers, behoort onder andere ook tot het huiswerk. We kunnen daarom volledig instemmen met het amendement. De heer Van der Stelt: de tekst van het amendement dat nu voorligt is veel strikter en geeft dus ook aan wat de concrete bedoeling is. Het standpunt van Papendrecht is nogmaals dat wij op basis van onderliggend materiaal geen aanleiding vinden om hier positief in te staan. Wij formuleren een negatief advies. De heer Nieuwstraten: ik heb in de ons beschikbare stukken niets terug kunnen vinden van wat onze wethouder Van Leeuwen heeft ingebracht. Ik vertrouw de heer Van Leeuwen volledig. Onze fractie blijft tegen de vestiging van het CT. De heer Van Meeuwen (namens Sliedrecht): het gemeentebestuur van Sliedrecht wil namens de hier aanwezige Drechtraadleden uit Sliedrecht, een extra beroep doen om met alle belanghebbenden en ook in het bijzonder het ministerie van Verkeer & Waterstaat binnen afzienbare tijd te komen tot gerichte maatregelen die de verkeersdoorstroming op de A15 kunnen verbeteren. Wij steunen het amendement van Alblasserdam. De CU-SGP fractie, excl. de Papendrechtse raadsleden, steunt ook het amendement. De heer Scheurwater (CU Papendrecht): wij kunnen niet instemmen met het amendement en met het voorliggend voorstel. De heer Hoogland (SGP Papendrecht): het standpunt dat de heer Verheij in de eerste termijn vertolkte is niet het standpunt van de SGP/CU uit de regio. De SGP Papendrecht is tegen het CT. Ik kan me hiervoor grotendeels aansluiten bij het betoog van de heer Van der Stelt. Onze fractie is bereid om over te gaan tot een nadere afweging (zie amendement Papendrecht), wanneer de MER en het A15-haalbaarheidsonderzoek beschikbaar zijn. Het amendement is te eenzijdig geredeneerd vanuit Alblasserdam, zonder recht te doen aan Papendrecht. Dat is ook de boodschap vanuit de raad van Papendrecht die we hebben mee gekregen. Ik verbaas me dat alle andere sprekers en ook de stemmers voor het amendement die MER en die A15-haalbaarheidsstudie niet als belangrijk ervaren. De heer Van Dijk: u en uw collega Van der Stelt noemen een aantal randvoorwaarden die nog nader ingevuld moeten worden. Kunt u zich niet vinden in de tekst “bevredigend resultaat is bereikt met betrekking tot de nog openstaande punten”? De heer Hoogland: wij begrijpen niet dat jullie zonder die twee belangrijke elementen voor kunnen stemmen. Papendrecht zegt unaniem nee. En Papendrecht is bereid tot een nadere afweging wanneer de MER-rapportage en het haalbaarheidsonderzoek beschikbaar zijn. De voorzitter vraagt of Papendrecht zich realiseert dat het niet doorgaan van het CT echt kan inhouden dat de aansluiting N3/A15, wat voor Papendrecht en de hele regio van groot belang is, wel eens niet door kan gaan? Is dat in uw beschouwingen betrokken? En ook dat alle ambtelijke instanties vanuit Papendrecht en Alblasserdam en de Drechtsteden en Rijkswaterstaat voor het onderliggend wegennet de oplossing voor de verkeersafwikkeling als een goede oplossing hebben beschouwd. N3/A16 is formeel geregeld, maar N3/A15 is (tot mijn ongenoegen) gekoppeld aan de medewerking voor de CT. Dat moet je ook in je bestuurlijke overwegingen betrekken. De heer Verheij: ik heb in deze vergadering namens Alblasserdam gesproken en niet namens SGP/CU. Ten aanzien van de MER is de procedure dat dit ten alle tijden moet worden uitgevoerd vóórdat een procedure als ‘wijziging bestemmingsplan’ plaatsvindt. In die zin wordt Papendrecht ook bediend. De heer Van der Stelt bij interruptie: zeker bij het eerste concept van het amendement zou het voor ons wat makkelijker zijn geweest als die punten op basis waarvan Papendrecht heeft besloten om unaniem nee te zeggen, namelijk het beschikbaar komen van de haalbaarheidsstudie en de effecten van de MER-rapportage, in het besluit terug zouden komen. Ik lees dat niet in het amendement.
pagina 10 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
De heer Verheij wijst er nogmaals dat de MER ingebakken is in het proces. Ook de verbreding van de A15 zit er in. Daarnaast wil ik de raadsleden van Papendrecht nog wel in overweging geven dat tégen zijn, betekent dat je straks wellicht met lege handen staat. Wij hebben nu met dit amendement een goede middenweg gevonden. We blijven met elkaar in gesprek over nadere condities. De heer Scheurwater merkt op dat wanneer beide punten impliciet wel bedoeld zijn, het ook goed zou zijn deze in het voorstel op te nemen. Misschien dat we dan als Papendrecht de mogelijkheid hebben om in schorsing ons standpunt te wegen. De heer Van der Stelt: Papendrecht is tegen de komst van een transferium. Wij willen vanuit die positie wel kijken of er beweging in ons standpunt zit als we over genoemde twee documenten beschikken. De voorzitter geeft aan dat het amendement in die zin helder is dat het van het positieve uitgaat om iets te realiseren en het besluit van Papendrecht is nee, tenzij. Mevrouw Burger (Lijst Burger, H.I.Ambacht) doet een indringende oproep aan de leden van Papendrecht of zij aan willen geven of zij zich wel heel goed realiseren wat een nee voor consequenties heeft. De heer Van der Stelt: noemt u eens wat, behoudens dat wat de voorzitter heeft aangegeven. Mevrouw Burger: de portefeuillehouder heeft meegedeeld dat je met het niet meewerken aan een bestemmingsplanwijziging straks met lege handen staat en misschien een aanwijzing dat het CT er alsnog komt. De heer Van der Stelt: je moet niet op voorhand bang zijn dat je leed overkomt dat je op dit moment nog niet kunt overzien. Mevrouw Burger: en de angst die u op bepaalde onderdelen ook heeft? De heer Van der Stelt: als we de discussie moeten laten leiden door het feit dat het zo zou kunnen zijn dat ons een aanwijzing overkomt, dat slaat de discussie gelijk dood. De heer Doodkorte: ieder heeft het recht zijn standpunt te bepalen. Helder is dat Papendrecht nee zegt, maar dan doet het er ook niet toe of je twee documenten wel of niet krijgt. Richting mevrouw Van den Bergh: het was niet de bedoeling u te betichten van onvoldoende hartelijke uitstraling richting het bedrijfsleven. Ik heb alleen aangegeven dat we ook als regio proberen iets te accommoderen en dat er ruimte was op bestaand terrein. Met u deel ik de zorg rond leefbaarheid. Je moet harde afspraken daarover maken. Wij koppelen u uiteraard terug over de voortgang van dit proces, hoewel hierin een eerste rol ligt voor Alblasserdam. De heer Van Dijk krijgt twee keer een volmondig ja op zijn vragen. De heer Vissers kan ik niet overtuigen. Ik ben blij met de opmerkingen van de heer Van Meeuwen en de manier waarop hij namens de raad van Sliedrecht meldt dat dit de goede weg is en dat hij ook de ondersteuning vindt in het amendement. Ik ben blij dat de heer Nieuwstraten de heer Van Leeuwen vertrouwt. De heer Van Leeuwen heeft op alle mogelijk wijze gepoogd het belang van Papendrecht te verwoorden. Ik ben blij met de inhoudelijke discussie en de argumenten die we gewisseld hebben. De voorzitter geeft het gewijzigde amendement in stemming. Aanwezig 1060 stemmen (meerderheid is 531 stemmen). Voor het amendement worden 771 stemmen uitgebracht. Tegen het amendement worden 289 stemmen uitgebracht (de heren Scheurwater, Hoogland, Sleeking, Loos, Nieuwstraten, Nederpelt, B. de Jong, Van Pelt, Moorman, De Graaf, Van der Stelt, Vissers en mevr. Visser. Het amendement is aangenomen. Later in de vergadering wordt aangegeven dat ook nog gestemd moet worden over het voorstel bij agendapunt 5. Volgens de voorzitter behelst het amendement een nieuw voorstel en is deze extra stemming overbodig. Omdat niet alle Drechtraadleden het hiermee eens zijn wordt opnieuw gestemd.
pagina 11 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
De voorzitter geeft het voorstel in stemming. Aanwezig 1019 stemmen (meerderheid van 60% is 612 stemmen) Voor worden 757 stemmen uitgebracht. Tegen worden 262 stemmen uitgebracht (de heren, De Graaf, Scheurwater, Hoogland, Sleeking, Loos, Nieuwstraten, Nederpelt, B. de Jong, Van Pelt, Moorman, De Graaf, Van der Stelt en mevr. Visser. De heren De Jong en Den Besten zijn niet meer aanwezig. Het voorstel is aangenomen. 6.
Jaarrekening Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD) 2008 De Drechtraad wordt voorgesteld de jaarrekening en de voorgestelde resultaatbescherming vast te stellen. Omdat de heer Bandell de vergadering tijdelijk moet verlaten neemt de heer Van Meeuwen het voorzitterschap over. De heer Van Meeuwen stelt de jaarrekening GRD 2008 aan de orde. De heer Verheij (namens SGP/CU Drechtsteden): dank en waardering voor het vele werk. Aandachtspunt is de controlfunctie van de organisatie. Daar hebben we een uitgebreide toelichting over gehad, maar er is ook veel geld voor nodig om dat mogelijk te maken. Uit de beantwoording van mijn vragen blijkt dat wij pas in december 2009 als Drechtraad de voorstellen ontvangen. Mijn voorstel is dit te vervroegen. De 1,5 miljoen voor netwerkontwikkeling betreft grotendeels control van de organisatie. Nu wordt gevraagd dat geld te parkeren in een bestemmingsreserve. Dat zit daarmee wat ons betreft ook op slot totdat we de voorstellen hebben gezien en geaccordeerd. Verdere zorgen in de organisatie zijn het SCD en de beheersing van apparaatskosten. Ook na de beantwoording van de schriftelijke vragen vind ik dat te makkelijk een stijging van deze kosten wordt geaccepteerd en in begrotingen verwerkt. Graag beter en kritischer naar kijken en een betere onderbouwing. Andere zorg rondom het SCD zijn de claims van de verschillende gemeenten in het kader van de overgang naar het SCD, in het bijzonder de 1,5 miljoen van Dordrecht. Dit schijnt in de informatiekamer ook aan de orde te zijn geweest. Desondanks is het van politiek belang dat u geen inzicht hebt in de totale omvang van alle claims van alle gemeenten. Wanneer is dit inzicht er wel. Hoe ziet u het risico. V.w.b. de afwaardering van de vordering op IJsland is gelukkig voor een meer reëel scenario gekozen, daarmee komen we uit op 80%. Ook dat is nog steeds geen mooi verhaal, 1,5 miljoen euro belastinggeld kwijt! Wat is het scenario wanneer we toch maar een gering bedrag kunnen terughalen? We zijn tevreden over het resultaat van het gevoerde beleid. Daarmee is de jaarrekening ook de laatste in deze raadsperiode. Wij willen voorstellen het daarbij niet te laten en de laatste Drechtraad van deze raadsperiode stil te staan bij het resultaat/evaluatie van het meerjarenprogramma, de evaluatie van commissie Scholten II, de piekenbenadering. In die laatste Drechtraadvergadering dragen we de verantwoording van 4 jaar over aan een nieuwe Drechtraad. De heer Nederpelt (namens Groen Links Drechtsteden): wij zouden het ook op prijs stellen wanneer zo spoedig mogelijk duidelijk wordt waar we aan toe zijn voor wat betreft de 1,5 miljoen. Pijnlijk om te moeten constateren dat het door de accountant opgestelde stappenplan voor de verbetering van de control heel lang op de plank is blijven liggen. In de jaarrekening wordt gesproken over het halen van termijnen, gelet op de uitkeringen. Wij hoorden ook dat leveranciers niet binnen termijnen worden betaald. Twee jaar geleden is een motie ingediend voor uniforme rotondes, deze is aangehouden omdat er naar verwachting geen draagkracht voor zou zijn. Veel leden vonden dat dit aan de gemeentes zelf was. Het doet ons veel plezier te constateren dat de gemeente Zwijndrecht onlangs is begonnen met het aanpassen van de rotondes. Voor een deel gebeurt dit ook in Sliedrecht. Deze uniformiteit zal de verkeersveiligheid in de Drechtsteden verbeteren. Er is aangegeven dat er een begin is gemaakt met de herziening van de regionale checklist voor kwaliteitseisen van woningen, daarin wordt ook gekeken naar de energiebesparing. Graag ook kijken naar de wijze waarop de opwekking van duurzame energie kan worden gestimuleerd. Kan de portefeuillehouder onderzoeken hoe hij het gebruik van zonnepanelen kan bevorderen? Kan dit worden meegenomen in het onderzoek naar de vervanging van de huidige richtlijn in die van de gemeentelijke praktijkrichtlijn? Zou het goed zijn als gemeenten ook het gebruik van wind- en zonne-energie gaan stimuleren door zelf een voorbeeld te stellen.
Mevrouw Burger (namens H-I-Ambacht): mede naar aanleiding van de bevindingen van de accountant blijkt dat we een interne organisatie hebben die eigenlijk niet zo heel erg solide is en waar nog flink aan gesleuteld moet worden. Wij verzoeken daar vooral heel veel aandacht aan te
pagina 12 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
geven. Er zit in deze jaarrekening een behoorlijk overschot waarbij een uitkering richting de gemeenten, met name vanuit de SDD plaats gaat vinden. Diezelfde Sociale Dienst adviseert om vooral dat geld wel te blijven reserveren gezien de huidige economische situatie. Het weerstandsvermogen in de begroting 2010, en het ontbreken van een risico-inventarisatie en het juist kwantificeren van de risico’s staat daar haaks op. (inmiddels is de heer Bandell weer terug) Mevrouw Van den Bergh (PvdA Drechtsteden): hoe is de stand van zaken in de juridische procedure tegen het rijk voor wta betreft onze uitstaande spaargelden bij de Landsbanki? In principe zijn we akkoord de 1,5 miljoen voor netwerkontwikkeling even te reserveren, maar de definitieve beslissing nemen we pas in december wanneer er concrete voorstellen zijn. We verwachten van het bestuur dat zij ook hun voorstellen zullen afstemmen op de huidige financiële krimp en gewijzigde economische omstandigheden. Vervoer over water is een onmisbaar aspect in de Drechtsteden maar de financiën zijn zorgelijk. Klopt het dat met de provincie en met de Drechtsteden duidelijke, nieuwe financiële afspraken zijn gemaakt? In 2009 en 2010 zal er helaas geen forse daling van de bijstandsuitkeringen zijn zoals in 2008 het geval was. Is de Sociale Dienst hierop voorbereid en ook op snelle en effectieve werkbemiddeling in deze moeilijkere tijden? Zorgelijk is dat problematische schulden toenemen bij zowel jongeren en ouderen. Wat is hier de oorzaak van? Is het inhoudelijke programma van de schuldhulpverlening nog wel voldoende toegespitst op de huidige realiteit? Bij het SCD stijgen de kosten harder dan voorzien. Omdat deze organisatie het organisatorische hart van de Drechtsteden is, zien wij graag dat deze organisatie meer in control komt. Ook aanpassing aan de gewijzigde economische omstandigheden is noodzakelijk. De heer Sleeking (lokale partijen Dordrecht): is het positief resultaat wel zo mooi? Er zijn voortdurend extra middelen nodig om extra uitgaven te bekostigen. Wij maken ons zorgen over de beheersbaarheid. Er ligt een hele kritische accountantsverklaring! Hopelijk neemt de organisatie zich ter harte en komt er zo spoedig mogelijk verbetering. Hoe realistisch is de afwaardering naar 80% van de Landsbanki-vordering? De Drechtraad heeft ons verzoek om een onafhankelijk onderzoek niet overgenomen, wat ons betreft is daar nog steeds aanleiding toe. Kunnen we er van op aan dat het weerstandsvermogen en de financiële kwantificering verbeterd wordt? Er is onvoldoende inzicht in de omvang van de risico’s. Breng maar eens inzichtelijk wat nu exact de regionale kosten zijn voor onze lokale begroting. Bij alle onderdelen zie je een stijging van de apparaatskosten. Daar zijn we niet gelukkig mee. Er ligt wat ons betreft een effectieve opgave om effectiever te gaan werken en te komen tot een kostenreductie. Eerst een goede onderbouwing en pas inhoudelijk bij de begroting beslissen. Positieve ontwikkelingen zijn er ook als je kijkt naar de economische ontwikkeling binnen de Drechtsteden. Meer eensgezindheid. De economische crisis zal forse gevolgen hebben. Zijn we daar klaar voor? Hoe bereiken we álle kinderen die in aanmerking komen voor het SNS-kinderfonds? Voor wat betreft het sociaal beleid kan ik aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Van den Bergh. Het gaat niet echt goed wat betreft de sfeer onder het personeel. Wordt hier optimaal de HRM-cyclus toegepast? Kunnen we tevredenheidsonderzoeken verwachten? ICT, zorgelijk. Er moet maximaal worden ingezet op 5% efficiencywinst. In zijn algemeenheid zijn wij van mening dat de raadsleden, ook de Drechtraadleden, beter in positie moeten worden gebracht. De informatievoorziening moet beter. Door een twee uur durend debat over het containertransferium komen we vanavond nauwelijks toe aan het bespreken van de jaarrekening en de begroting. Hier had veel meer in het voortraject plaats moeten vinden. Mevrouw Van den Bergh bij interruptie: het discussiëren in de Drechtraad waar iedereen kan meedoen impliceert vaak wel dat het tijd kost. Dat het onderwerp CT twee uur in beslag neemt vind ik niet vreemd. De heer Sleeking: er moet een vooroverleg zijn waarbij je duidelijkheid krijgt over hoe de kaarten liggen. Hier kom je tot een politieke afweging. De heer Van der Stelt (regionale CDA-fractie): het verloop van het resultaat van het SCD geeft zorg. Wij vinden het positief dat de structurele besparingen nog steeds op koers liggen. Het onttrekken van een extra last van 1,4 miljoen aan de algemene reserve houdt ons bezig. Welke lijn zet het bestuur in om weer boven de streep uit te komen? We hebben bezwaar tegen de voorgestelde resultaatbestemming van 1,5 miljoen ten behoeve van een reserve netwerkontwikkeling. Zo’n ingrijpend voorstel past niet bij de vaststelling van de jaarrekening. Graag eerst een inhoudelijke discussie aan de hand van de uitkomsten van het evaluatieproces van de GR, daarna een onderbouwd voorstel. De op blz. 47 van de rekening genoemde bedragen dienen aan de gemeenten te worden uitbetaald. Nog drie vragen. Wat gaat u doen met het advies van Deloitte om de financiële kwantificering van de risico’s aan te scherpen? Hoe gaat u handelen
pagina 13 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
om de omvang van de bijdrage van de provincie aan het project Manden maken duidelijk te krijgen? Kunnen wij er vanuit gaan dat u alle aanbevelingen van de accountant opvolgt? De heer Sleeking bij interruptie: er ligt geen amendement op tafel v.w.b. het voorstel van de heer Van der Stelt over genoemde bedragen op blz. 47? De heer Van der Stelt bevestigt dat dit inderdaad een handicap is. Je kunt nu alleen tegen dit onderdeel van de jaarrekening stemmen. Mevrouw De Smoker (ECO-Dordt/D66): de jaarrekening geeft minder inzicht in de financiële cijfers. Een voorbeeld daarvan is het ingenieursbureau. Jammer dat ik dat uit het accountantsverslag moet halen. Bij de WMO prachtige resultaten in de praktijk, maar financieel een groot tekort. Mijn fractie zet vraagtekens bij het positieve saldo waarmee deze jaarrekening sluit. Het geeft een vertekend beeld gezien de vordering die er is op het ICT-gebied inzake de gemeente Dordrecht. Graag hoor ik wat er echt aan de hand is met de 1,5 miljoen ICT-gelden. Beantwoording voor de heer Tegelaar (portefeuillehouder Financiën – Sport): de noodzaak voor aandacht voor de controlfunctie wordt onderkend. Ik weet niet of we eerder dan december 2009 met voorstellen hierover kunnen komen. We zullen kijken wat we u in oktober kunnen leveren. Op de apparaatskosten is ingegaan bij de schriftelijke beantwoording van vragen. Er vindt maximale inspanning plaats om de 80% waardering van de Landsbanki-vordering binnen te halen. In de carrousel en op de vorige Drechtraad is over de verschillende scenario’s gesproken. De inspanning van het Drechtstedenbestuur zal er altijd op gericht zijn vanuit overschotten de negatieve algemene reserve aan te vullen. Het laatste wat we willen is gemeenten een rekening sturen. De liquiditeitspositie van de Drechtsteden is goed, er is dus nog geen directe noodzaak tot aanvullen. Qua risicomanagement zijn we nog niet volledig waar we wezen moeten. Zo’n traject duurt een jaar of drie. De risico’s zijn wel geïnventariseerd en waar mogelijk gekwantificeerd. We moeten nog groeien in het kwalificeren van het risico. Morgen vergadert het Drechtstedenbestuur over de waterbus. Er is overeenstemming met de provincie over de nieuwe contractperiode 2010. Dit zal wel een extra bijdrage vereisen van de Drechtsteden. De brede doorlichting kan 3,5 miljoen realiseren in drie jaar. Ik moet hier tijdens de begroting op terugkomen, want in uw kadernota heeft u beslist over de doorlichting. Er zit geld in de 1,5 miljoen om de Drechtraad beter in positie te brengen, namelijk versterking van de raadsgriffie. Het is aan de raad om te beslissen over de bestemming van gelden. U hebt een voorstel ontvangen van het Drechtstedenbestuur. Mevrouw Hofland bij interruptie meent dat zo’n voorstel van 1,5 miljoen niet thuis hoort bij het vaststellen van een jaarrekening. De heer Tegelaar: ik ben het niet helemaal met u eens. De auditcommissie heeft hierover positief geadviseerd. Mevrouw Hofland: het gaat om een politiek aspect en daarom heb ik dit bewust niet aan de orde gebracht in de auditcommissie. De heer Tegelaar: in december 2006 hebben we ook gesproken over de onzekerheden over de bijdragen Manden Maken van de provincie. Hoe vloeit dat geld nu naar het Manden Maken fonds. Dit is een ingewikkelde transitie, maar hier wordt heel hard aan gewerkt. We gaan ervan uit dat dit wel goed is op te lossen. We volgen de accountantsaanbevelingen op. De auditcommissie volgt dit nauwgezet. De heer Tanis (portefeuillehouder SCD, Regionaal Ingenieursbureau – P&O): afgelopen jaar was een moeilijk jaar, maar als we kijken waar we nu staan hebben we reden om positief terug te kijken. De structurele besparingsafspraken die we met elkaar gemaakt hebben gaan nog steeds gerealiseerd worden. Intern ligt er ook een opdracht om nog 1 miljoen te bezuinigen, los van de brede doorlichting. De claims vanuit Dordrecht en andere gemeenten met betrekking tot de automatisering zijn vanuit het SCD gewaardeerd voor een bedrag van 1,4 miljoen en in die zin opgenomen als een uit te betalen bedrag. Dat betekent niet dat de claims als zodanig al zijn geaccepteerd. Mevrouw De Smoker vraagt waarom hierover nog discussie gevoerd moet worden. De heer Tanis: er is nog onduidelijkheid over de interpretatie van een aantal afspraken gemaakt
pagina 14 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
rond de start van het SCD. Mevrouw De Smoker vraagt of hier eens een toelichtende brief over gestuurd kan worden omdat het in de raadsstukken van Dordrecht al gaat over 1,5 miljoen. De heer Tanis: het bedrag van 1,4 miljoen is in overleg en na goedkeuring van de accountant op deze manier ook cijfermatig in de stukken verwerkt. Mevrouw De Smoker: wij willen gewoon de hoogte van de claim weten en ook van de eventuele andere claims. De heer Tegelaar: naast de vastgestelde claim van 1,4 miljoen is er sprake van extra claims. Die worden nu in kaart gebracht en die moeten nog worden verwerkt. Dit verdient geen schoonheidsprijs. We zullen ons uiterst inspannen om dit correct op te lossen. Mevrouw De Smoker: dan moet het positieve jaarresultaat van 5,8 miljoen nog worden bijgesteld? De voorzitter stelt voor dat over het onderwerp ‘claims’ een informatiebrief wordt voorbereid door het Drechtstedenbestuur. De heer Tanis: rond de start van het SCD is het met de betaaltermijnen niet altijd helemaal goed gegaan. Voor zover mij nu bekend moeten die problemen nu tot het verleden behoren. Er is heel recent een medewerkers-tevredenheidsonderzoek gehouden bij alle individuele dochters. Hier is een aantal verbeterpunten uit gekomen en die worden in overleg met de directie van de GR op korte termijn doorgevoerd. De heer Van Steensel (portefeuillehouder Regionaal Bureau Leerplicht, KIS-D/regionaal Grote Stedenbeleid): wij hebben met instemming van de rijksoverheid beslag laten leggen op bezittingen van de IJslandse bank. Toen wij deze beslaglegging wilden gaan executeren zijn de besluiten die we daarover hebben genomen vernietigd door de kroon. We zijn daartegen in beroep gegaan bij de Raad van State en die heeft ons in het gelijk gesteld. We stellen nu weer alle pogingen in het werk om on speaking terms te komen met de rijksoverheid en te zien wat zij voor ons kunnen betekenen. De accountants van verschillende gedupeerde overheden hebben wij de opdracht gegeven om met een eensluidende verklaring te komen in de verschillende jaarrekeningen. De accountants hebben aangegeven dat het verstandig is er vanuit te gaan dat we een voorziening moeten treffen, uitgaande van 80% en een verlies van 20%. Die 80% is gebaseerd op de verhouding schulden/bezittingen van de Landsbanki en de volgorde waarin de verschillende crediteuren zouden moeten worden uitgekeerd. De overheden staan hoog in de lijst. We moeten er wel rekening mee houden dat het lange tijd gaat duren voor het geld zal worden uitgekeerd. Wij overleggen nog met de rijksoverheden of zij schuldposities van ons over kunnen nemen. De heer Spigt (voorzitter bestuurscommissie): het gaat ook voor de SD zwaar weer worden. Wij gaan ons daar wel op voorbereiden, hoewel we op dit ogenblik nog niet goed inzicht hebben in wat op ons af gaat komen. Wij komen daar op terug. Het is eind 2008 wel als risico meegenomen. De schuldhulpverlening is annex daaraan. Over de aanvragen die we nu kennen hebben we in december 2008 met u afgesproken dat we een intensivering zouden doen. Wat de te verwachte aanvragen betreft gaan we nog nadere voorstellen doen, zodra we weten welke middelen daarvoor van rijkswege beschikbaar komen (september 2009). Het SNS kinderfonds heeft een bekendheid gekregen waardoor vele gezinnen hier gebruik van weten te maken. Via de scholen is het een bekend instrument geworden. De heer Sleeking: hoeveel van die kinderen bereiken we nu nog niet? De heer Spigt: dat kan ik niet zo zeggen. Dat heeft te maken met hoeveel kinderen er deel nemen aan een activiteit. We hebben ouderenadviseurs in de verschillende gemeenten om ouderen bij te staan die een beroep doen op schuldhulpverlening. We komen als SD voor wat betreft de WMOaanvragen veel bij mensen thuis. Hierbij kunnen ook een aantal andere elementen besproken worden, waaronder schuldhulpverlening. Tweede termijn
pagina 15 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
De heer Verheij: nog één vraag staat open, namelijk om in de laatste Drechtraadvergadering een soort overdracht samen te stellen. De voorzitter deelt mee dat morgen een overdrachtdossier in het Drechtstedenbestuur aan de orde komt. Dat dossier zal ook worden behandeld in de Drechtraad. De heer Nederpelt: er is een toezegging gedaan dat beleidsmatige vragen schriftelijk beantwoord zullen worden. Daar zou ik prijs op stellen. De voorzitter geeft aan dat wanneer dit is toegezegd dit ook zal worden gedaan. Mevrouw Burger: de portefeuillehouder heeft te maken met de adviezen van de auditcommissie. Diezelfde portefeuillehouder heeft ook een rol toebedeeld gekregen in diezelfde auditcommissie en de auditcommissie is in dienst van de Drechtraad om een advies uit te brengen en niet in dienst van een portefeuillehouder. De kwalificering van de risico’s zullen we toch op z’n minst voor een deel waar moeten kunnen maken. We zullen ook wat moeten doen aan het beheersen van de risico’s. U zegt dat we daar drie jaar voor nodig hebben. We zijn al een aantal jaar bezig, maar nu ligt er in feite nog niets. Een dringende oproep om hier fors de aandacht op te vestigen. De heer Sleeking: de opmerkingen over de auditcommissie wil ik hier onderstrepen. Wij zien graag dat de 1,5 miljoen terug komt naar de gemeenten. Er wordt nu teveel een voorschot genomen op de begroting. De heer Van der Stelt sluit zich voor wat betreft de 1,5 miljoen aan bij de woorden van de heer Sleeking. Misschien kan dit onderwerp apart genomen worden. Graag hoor ik ook van de andere Drechtraadleden wat ze van het idee vinden. De voorzitter: voorgesteld wordt dit even als reserve te beschouwen, er wordt geen euro uitgegeven voordat er in de Drechtraad over gesproken wordt. Misschien kan de discussie over de 1,5 miljoen worden hervat na het reces. Dan kan hier separaat over besloten worden. De heer Van der Stelt: de bestemming van het resultaat is al voor een gedeelte voor het jaar 2009. Mevrouw De Smoker: dank voor de toezegging van de informatiebrief over de claims. Ik spreek wel de hoop uit dat we die brief in het derde kwartaal kunnen verwachten. De vergadering wordt kort geschorst. De heer Van der Stelt: in het amendement hebben we vorm gegeven aan het idee dat je voor zo’n belangrijk onderdeel als een resultaatreserve op een ander moment meer gefundeerd tot een afweging moet komen. Het amendement stelt voor het bedrag conform de verdeelstaat op blz. 47 van de jaarrekening aan de gemeenten uit te keren. Het amendement wordt ondersteund door de heer Sleeking. De heer Pasveer (CU/SGP, Zwijndrecht): dit amendement past precies in mijn straatje. Dat geld kan net zo goed worden geparkeerd bij de gemeenten. De heer Verheij: is de portefeuillehouder al bezig met het uitgeven van deze reserve? De heer Tegelaar: het geld wordt al deels uitgegeven. Uw medewerker van de regiogriffie die extra is aangesteld om u zo goed mogelijk van informatie te voorzien is daar o.a. van betaald. De heer Loos (AB Zwijndrecht): de griffie is van de raad, daar gaan wij toch als raad over? De heer Tegelaar: het is bedoeld om u te ondersteunen. Daarnaast is er geld geïnvesteerd in de brede doorlichting. De 1,5 miljoen is nog niet ten volle uitgegeven. Mevrouw De Smoker: regels zijn regels. Afgesproken is dat overschotten altijd terug betaald worden aan gemeenten. Het amendement kan mijn fractie van harte ondersteunen. Ik vind het zeer schokkend om te horen dat er toch al weer gewerkt wordt aan een voorstel dat nog niet door deze Drechtraad is bekrachtigd en ik vind het kwalijk dat het gaat om onze eigen ondersteuning als raad. Daar gaan wij over. De heer Tegelaar: het Drechtstedenbestuur heeft te goeder trouw gemeend een aantal uitgaven te
pagina 16 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
moeten doen in het belang van de Drechtsteden. Het is een groot bedrijf in ontwikkeling. De Drechtraadvergadering vindt niet iedere maand plaats. Mevrouw De Smoker: dan moet u beter kijken naar de budgetten die u nodig heeft voor de dagelijkse exploitatie. De heer Tegelaar: het verdient geen schoonheidsprijs, maar er zijn oprecht uitgaven gedaan om een aantal dingen beter te laten verlopen in lijn met de kadernota 2010. Ik adviseer u om de bestemmingsreserve toch in te stellen. De voorzitter stelt voor de beraadslagingen te beëindigen en stelt voor de jaarrekening in stemming te geven. De heer Verheij met een stemverklaring: het is een kwalijke zaak dat ongedekt geld wordt uitgegeven,te meer daar ik net nog heb gevraagd het plan eerder aan ons bekend te maken. Ik volg in dezen het amendement. Het amendement wordt in stemming gebracht. Aanwezig 1019 stemmen (meerderheid is 510 stemmen). Het amendement wordt aangenomen met alle 1019 stemmen. De jaarrekening wordt met algemene stemmen vastgesteld. 7.
Begroting Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden 2010 De voorzitter geeft aan dat gezien het tijdstip de begroting niet meer behandeld kan worden. Wanneer we geen begroting vaststellen voor 15 juli a.s. dan komt er preventief toezicht van de provincie. Vanavond moet dus wel formeel de begroting vastgesteld worden. Er wordt geen cent van die begroting uitgegeven, want het is nog geen 2010. Ook zullen nog begrotingswijzigingen volgen vanwege circulaires vanuit Den Haag. We kunnen een extra Drechtraadvergadering beleggen voor de behandeling van de begroting. De voorzitter vraagt of de Drechtraad hiermee in kan stemmen. De heer Sleeking legt een stemverklaring af: mocht het Drechtstedenbestuur van mening zijn dat we in de toekomst doorgaan met het organiseren van loterijen bij publieksonderzoeken dan zullen wij niet instemmen met de begroting van het onderzoekscentrum. De voorzitter kan vaststellen dat de begroting pro forma is vastgesteld.
8.
Hamerstukken a. Uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen Aan de Drechtraad wordt gevraagd deze uitvoeringsstrategie vast te stellen. De Drechtraad stemt hiermee in. b. Uitvoeringsstrategie natte bedrijventerreinen Aan de Drechtraad wordt gevraagd deze uitvoeringsstrategie vast te stellen van de wijziging van de GRD en in te stemmen met enkele financiële aspecten. De Drechtraad stemt hiermee in. c. Vaststelling diverse stukken met advies Auditcommissie Dit betreft: a) Verordening op het verrichten van werkzaamheden door het Ingenieursbureau Drechtsteden b) Wijziging verordening bezwaarschriften openbaar lichaam Drechtsteden c) Wijziging verordening financiële bijdrage deelnemers openbaar lichaam Drechtsteden d) Begrotingswijziging Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (BLVS) Aan de Drechtraad wordt gevraagd genoemde stukken vast te stellen. De Drechtraad stemt hiermee in. d. Dit a) b)
Vaststelling diverse stukken met advies commissie WZI betreft: Wijziging delegatiebesluit BC SDD Vaststelling van een nieuwe verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden
pagina 17 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 17 juni 2009
Aan de Drechtraad wordt gevraagd de wijzigingsverordeningen vast te stellen.
Vanuit de Drechtraad wordt meegedeeld dat er geen advies is van de commissie WZI omdat het quorum tot tweemaal toe niet werd gehaald. De voorzitter deelt mee dat genoemde stukken worden aangehouden en doet een dringend beroep op de leden van de adviescommissie om er voor te zorgen dat in de toekomst het quorum wel wordt gehaald. De heer Spigt geeft aan wel een probleem te hebben voor wat betreft beide stukken. Ik zie niet in dat de technische wijzigingen in de nieuwe verordening en een aanpassing door hogere wetgeving van het delegatiebesluit nu nog een aantal maanden worden opgehouden. Het lijkt me geen principieel punt om daar achteraf nog problemen mee te hebben. Vanuit de Drechtraad zijn er toch een aantal expliciete vragen. Volgens de heer Spigt betreffen deze vragen niet de wijzigingen die op het voorblad staan vermeld. De voorzitter vraagt of de stukken vastgesteld kunnen worden en het advies van de adviescommissie eventueel nog kan leiden tot een wijzigingsvoorstel? De Drechtraad stemt hiermee in. 9.
Stukken ter kennisname Milieu in de Drechtsteden 2008 De notitie wordt door de Drechtraad voor kennisgeving aangenomen.
10. Agendavoorraad Drechtraad volgende vergaderingen Aan de Drechtraad wordt gevraagd kennis te nemen van de agendavoorraad voor de komende vergaderingen van de Drechtraad. Wordt door de Drechtraad voor kennisgeving aangenomen. 11. Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering.
.--
, ,
,
,-'
/"
,
/ !
,
.' ,..'
~
::
=
..=..,..,..,..,..,..,..=~
,..
- -C,-====-
..
==
,
c;-~
~
J'e
~e~
Amendement Containerterminal
De Drechtraad, in vergadering bijeen op 17 juni 2009: Gehoord de beraadslaging Overwegende dat:
.
de stand van zaken ten aanzien van het dossier
.
Containertransferium zoals geformuleerd in de brief van het Drechtstedenbestuur van 11 juni 2009 nog niet bevredigend is Dat ten aanzien van de verbreding van de A 15, het geluidsscherm langs de A 15 bij Alblasserdam en het voorkomen van volcontinuactiviteit nog geen afdoende informatie en zekerheid is
. . .
verkregen' Er nog geen garantie is dat (door het nu gebruiken van een kleiner oppervlakte) er later alsnog uitbreiding van de activiteit zal plaatsvinden door aanvullende aankoop van gronden. Er nog verdere voortgang moet worden geboekt ten aanzien van de in te vullen voorwaarden Dat het dus voor een positief advies over medewerking nog te vroeg IS
Stelt voor het gevraagde besluit te wijzigen in: "De Gemeente Alblasserdam te adviseren planologische medewerking te verlenen aan de vestiging van het Containertransferium op het bedrijventerrein Nieuwland op het moment dat een bevredigend resultaat is bereikt met betrekking tot de nog openstaande punten uit het huiswerk (vastgestelde condities 30 maart 2009) en de motie van haar Gemeenteraad. "
,
~
T/
S4e~
2.))')
~e~
&7 ~~
~
~ +'h-,à
..!
~
,
Amendement Voorstel nr. (agendapunt nr / voorstel nr. op agenda Drechtraad)
Toelichting:
Bron: Amendement:
voorstel tot wijziging
van een ontwerp-verordening
of ontwerp-beslissing,
naar de vorm
geschikt om daarin direct te worden opgenomen. Subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft.
Wijzevan indienen van een amendement: Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk (digitaal) bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter- met het oog op het eenvoudige
karakter
van het voorgestelde
- oordeelt,
dat met een mondelinge
indiening
kan
worden volstaan. Dit kan tot een half uur voor aanvang van de vergadering via uw eigen griffier.
\0\') ~.<2~ \ 'L8 /~
<"
~
+~,
Concept samenvattend verslag van de plenaire vergadering van de Drechtraad van 16 september 2009 De volgende plenaire vergadering van de Drechtraad vindt plaats op 14 oktober 2009 vanaf 20.00 uur. Locatie: Stadhuis, Stadhuisplein 1 te Dordrecht
1. Opening, vaststellen agenda en mededelingen De voorzitter, de heer R.J.G. Bandell, opent de vergadering en heet alle aanwezigen van harte welkom op deze extra openbare vergadering. Berichten van verhindering/vervanging: Alblasserdam: de heren Wesselius, De Gier, Clements Dordrecht: mw. Van den Bergh, dhr. Pols, dhr. Van der Kruijff (wordt vervangen door mw. Van Wenum), dhr. Tiebosch (wordt vervangen door mw. De Smoker), dhr. Tazelaar en dhr. Karapinar Hendrik-Ido-Ambacht: dhr. Van de Velde (wordt vervangen door dhr. Buitendijk), dhr. Dogger, dhr. Cramer en dhr. Groos Papendrecht: mw. Den Hartog (wordt vervangen door dhr. Van Halm), dhr. Hoogland Sliedrecht: dhr. Pauw (wordt vervangen door mw. Visser), dhr. Den Besten en dhr. Van der Klis Zwijndrecht: mw. Hofland, dhr. Van Pelt en dhr. Willemstein (de heer Moorman arriveert later) Het stemgewicht van alle leden bedraagt 1147. Vandaag zijn 735 stemmen vertegenwoordigd. De voorzitter legt kort uit waarom deze extra vergadering is ingepland: tijdens de vorige vergadering was er geen tijd voor inhoudelijk debat over de begroting 2010. Ook heeft het debat over de bestemming van het resultaat van de jaarrekening 2009 geleid tot het niet vormen van een reserve voor het dekken van kosten voor de netwerkontwikkelingen 2009. Beide onderwerpen staan vanavond op de agenda. Daarnaast is er vorige week een informatiebrief inzake het containertransferium naar alle Drechtraadleden gestuurd en is er afgelopen maandag nog een informatiebrief van de SDD gemaild, deze heeft betrekking op de 1e managementrapportage 2009 met daarin een actualisatie van de gegevens. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De voorzitter deelt mee dat mevrouw Van den Bergh vanavond afwezig is i.v.m. het tragisch overlijden van de fractievoorzitter van de PvdA in Dordrecht, Hilton Weidema. Er is per 1 augustus een nieuwe directeur voor het SCD, mevrouw Ina Sjerps. Mevrouw Sjerps wordt geluk gewenst met de benoeming en hartelijk welkom geheten. Mevrouw Leeuwis was plaatsvervangend lid van de Drechtraad voor de VVD Alblasserdam. Vorige week is zij benoemd door de raad van Alblasserdam tot wethouder. Ook zij wordt geluk gewenst met haar benoeming. De raad van Alblasserdam moet nog voorzien in haar opvolging in de Drechtraad. A.s. vrijdag brengen raads- en collegeleden van de gemeente Roosendaal en Westvoorde een werkbezoek aan de Drechtsteden. Op zaterdag 26 september a.s. zijn groepen inwoners van de Drechtsteden te gast in de binnenstad van Dordrecht. Dat bezoek wordt gebracht in het kader van de Pieken in de Drechtsteden en onder leiding van de lokale burgemeesters maken zij kennis met bekende en minder bekende facetten van het regionale centrum. Het zou goed zijn als u zich onder deze groepen mengt. In de loop van deze week volgt een programma en een uitnodiging. Er is in Dordrecht een profielschets opgesteld voor de nieuwe burgemeester en een verordening voor de vertrouwenscommissie. Beide zijn per mail toegestuurd. Op verzoek
pagina 2 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
van de vertrouwenscommissie krijgt de heer Sleeking gelegenheid de rol van de Drechtsteden in dit proces toe te lichten. De heer Sleeking: i.v.m. de afwezigheid van dhr. Van der Kruijff (de voorzitter van de vertrouwenscommissie) is mij gevraagd het woord te voeren. De heer Bandell gaat per 1 februari komend jaar afscheid nemen van Dordrecht en de Drechtraad. Gezien de positie van Dordrecht als centrumgemeente en de relatie met het regiobestuur en de Drechtraad heeft de raad van Dordrecht uitgesproken dat zij het op prijs stelt indien de plaatsvervangend voorzitter van de Drechtraad als adviseur van de vertrouwenscommissie zou willen participeren, zodat we ervan verzekerd kunnen zijn dat ook de regionale context voldoende aandacht krijgt in deze procedure. Ik hoop dat de heer Van Meeuwen hiermee in zal stemmen. Ook is één van de wethouders uit Dordrecht betrokken als adviseur bij de hele procedure. De Drechtraad geeft aan het op prijs te stellen wanneer de vicevoorzitter deze functie aanvaardt. De heer Van Meeuwen is gaarne bereid om dit te doen. 2. a. Mondelinge toelichting doorlichting (Drecht)steden b. Netwerkontwikkelingen c. Eerste managementrapportage 2009 De voorzitter: in de vorige vergadering werd gevraagd om voor de Netwerkontwikkeling eenmalig een bedrag van € 1,5 miljoen beschikbaar te stellen. Er is een relatie met de 1e marap en met de begroting 2010. We hebben al eerder besloten dat we met name een brede doorlichting van de activiteiten van de bedrijven van de Drechtsteden en evenzeer van de Drechtstedelijke organisaties zelf moeten gaan uitvoeren. Daar komt een totaalpakket uit van taakstellingen, ombuigingen, knelpunten en misschien noodzakelijk nieuw beleid. De opdracht die we tot nu toe voor ons zelf hebben geformuleerd (nog los van de opdracht die moet gaan komen in het licht van de bezuinigingen die voortvloeien uit de miljoenennota en het meerjarenperspectief van het kabinet) is dat er structurele besparingen moeten komen binnen de GRD te beginnen in 2010 met 1,5 miljoen, oplopend in 2011 naar 2 miljoen, in 2012 3,5 miljoen. Er is al eerder gesproken over een extra programma bij het SCD wat een miljoen aan besparingen structureel moet opleveren vanaf 2011. De SDD moet een bedrag dat op gaat lopen tot 1,1 miljoen ophoesten (betrekking hebbend op werkplein/zorgplein). Dit is ongeveer het beeld. Dit is om te voorkomen dat we voor deze bedragen uiteindelijk de gemeenten extra zouden moeten aanslaan. Daarnaast moet bekeken worden wat we de komende jaren als gevolg van de miljoenennota nog voor onze kiezen krijgen. Hier zullen we in december 2009/januari 2010 gedetailleerd over verder moeten spreken. Er zijn nog een aantal kansrijke trajecten. Ook moeten er binnen onze individuele organisaties nog wat projecten worden aangepakt. We zouden ook moeten kijken of we met de 6 gemeenten zaken kunnen realiseren die een maximaal financieel effect hebben. Denk aan gezamenlijk inkoop en aanbesteden, slimmer vergunning verlenen en handhaven en met de nieuwe WRO zou een stroomlijning van bestemmingsplanaanpak tot substantiële besparingen voor de individuele gemeenten kunnen leiden als we bereid zijn tot een gezamenlijk aanpak. Die baten voor kansrijke gezamenlijke projecten moeten voor de gemeenten zijn, proceskosten zullen bij de GR terecht moeten komen. Die proceskosten zijn onderdeel van die 1,5 miljoen die nu gevraagd wordt en werd voor de netwerkontwikkelingen. Er is een overzicht gemaakt over de jaren 2005 tot 2009, excl. de bedragen voor grote stedenbeleid en reguliere overdrachten van het Rijk. Dit overzicht heeft iedereen ontvangen. Wij (als gezamenlijke gemeenten en Drechtsteden) hebben in totaal aan Europees geld bijna 14 miljoen gekregen, van het Rijk 87 miljoen, van de Provincie ZuidHolland 96 miljoen, binnen Dordt is er 50 miljoen als Dordts geld besteed, de Drechtsteden hebben met elkaar 23,5 miljoen opgehoest. Een totaalbedrag aan investeringen van 271.795.000 euro. Halen we ons eigen geld eraf komen we uit op 197.395.000 euro. De voorzitter noemt alle projecten die hiermee zijn of worden gerealiseerd. Een groot deel van dat geld hadden we niet binnen gekregen als we niet hadden samen gewerkt. Samenwerking levert dus geld op. We staan voor een forse opgave, een omvangrijke bezuinigingsoperatie, daarnaast moeten een aantal ontwikkelingen doorgezet worden en we moeten de komende tijd als individuele gemeenten met z’n zessen proberen zo efficiënt mogelijk te werken.
pagina 3 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De heer Tegelaar (portefeuillehouder Financiën-Sport): ik hoop dat de 1e managementrapportage helder was voor de leden van de Drechtraad. Deze rapportage bevat nog niet de fijnheid die noodzakelijk is. De 2e marap die u in december krijgt heeft pas de inhoud die u echt in staat stelt een goed inzicht te krijgen. De 1e marap bevat geen echte duidelijke vooruitzichten, u ziet die ook niet terug in de begroting. De begroting die vanavond aan de orde is, is een staand-beleid-begroting. U stelt in de kadernota dat de brede doorlichting ervoor moet zorgen dat de GR zoveel mogelijk financieel parallel moet lopen aan de financiële ontwikkeling van de gemeenten. En dat de doorlichting ook kan dienen om nieuw beleid te financieren. De heer Verheij (namens regionale CU/SGP-fractie): de 1e marap geeft zicht op de nodige risico’s. Er zal alle energie op gezet moeten worden om die te beheersen en zo mogelijk in te perken. Specifiek noem ik de extra brief die we hebben ontvangen vanuit de SDD en de klappen die we zullen moeten opvangen vanwege de economische crisis. We vragen bijzondere aandacht voor de bedrijfsvoering van de SDD. Er volgen mogelijk tegenvallers vanwege doorbelasting vanuit andere onderdelen van de GR. Mocht dit zo zijn dan willen we een volgende keer daar gedetailleerder en uitvoeriger over geïnformeerd worden. In deze rapportage is ook rekening gehouden met de Netwerkontwikkelingen, de 1,5 miljoen euro waar we de vorige vergadering over hebben gesproken. Het slot van die discussie was niet plezierig. In laatste instantie is wel voorzichtig helder geworden waar het echt spaak liep. Op dit punt verwachten wij van de portefeuillehouder financiën nog wel enige toelichting. De brieven die zijn gevolgd gaven steeds meer duidelijkheid en openheid. In de laatste brief blijkt dat van alle onderdelen van die 1,5 miljoen al geld is uitgegeven. Ook bleek dat dit andere jaren min of meer werd weggepoetst. Zo kunnen we als Drechtraad niet werken met elkaar. Mede in het licht van de economisch zware tijden die wachten vinden wij het verstandig toch nog eens te kijken naar die 1,5 miljoen euro. Moeten we hiervoor voor het volle pond terug naar de gemeenten om dit geld op te halen? Het structurele effect is o.i. niet behoorlijk groot. Uit de 1e marap blijkt dat het Drechtstedenbestuur denkt € 400.000 extra renteresultaat te incasseren. Die zouden we ook deels voor deze 1,5 miljoen kunnen inzetten. Uit de informatiekamer is ons gebleken dat er nog wel wat ruimte zit als er met veel creativiteit wordt gewerkt (aldus de heer Tanis) om alle posten nog eens door te lopen. Dat brengt ons er mede met de PvdAfractie toe om een amendement in te dienen om deze post qua dekking en hoogte wat bij te stellen. De heer Van Gameren zal dit amendement straks indienen. De heer Van Gameren (namens regionale PvdA-fractie): de vorige vergadering is er een voorstel voor die Netwerkontwikkelingen gedaan, die Drechtraadbreed werd afgewezen. Er waren twijfels bij de toelichting, de inhoud en de hoogte van de posten. Ik ben dan wel boos als ik een tijdje later hetzelfde voorstel terug zie komen. Er zitten in die Netwerkontwikkelingen best dingen die echt nodig zijn, waaronder planning & control, de nog op te richten ondernemingsraad. De € 400.000 (renteresultaat) willen wij graag gebruiken voor die 1,5 miljoen. Daarnaast willen we graag dat bij alle posten bekeken wordt of er nog wat af kan. In het amendement hebben wij een bedrag van € 200.000 genoemd, maar dit mag meer zijn. Nog beter is een aantal punten van een p.m. te voorzien. Wat de ROM-D betreft lijkt het ons verstandig om voor 2009 die 350.000 euro voor te schieten en later dit als claim bij de dan opgerichte ROM-D neer te leggen. Dan blijft er van die 1,5 miljoen nog € 550.000 over voor zaken die nuttig zijn. Een marap is niet de goede plek om een begrotingswijziging te regelen. Dat moet separaat op de agenda. De heer Loos: wij vragen ons af hoe het kan dat wij in juni een bedrag horen zonder inhoud en dat we twee weken later horen waar het aan uitgegeven is. Ook vanavond ligt er een voorstel om 1,5 miljoen te vragen. Ik dacht dat u van de vorige keer toch wel geleerd zou hebben dat u de boel niet moet maskeren met een verhaal hoe goed het allemaal gaat. Vanmiddag hoorden wij dat er binnen die 1,5 miljoen nog ruimte is voor 2 ton. Wij vragen ons dan af waar u mee bezig bent? U doet dit in een marap, zonder aan te geven of dit structureel is of incidenteel. U krijgt van ons geen euro op deze manier. Wij willen een ordentelijk begrotingsvoorstel waarin aangegeven is of kosten structureel of incidenteel zijn. Geen verhalen over het zoeken naar besparingen binnen de Drechtsteden, want dat is de reden waarom we met elkaar begonnen zijn.
pagina 4 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De heer Nederpelt (Groenlinks, Dordrecht): we kunnen ons voor een groot deel aansluiten bij de vorige sprekers. We zijn heel blij met de uitgebreide toelichting van 45 bladzijden, maar tegelijkertijd lezen we dat het vooral gaat om een afwijkingsrapportage. Het lijkt ons goed om na te denken over de manier waarop wij als Drechtraad geïnformeerd worden. Wij willen hier graag besluiten c.q. adviseren over wat afwijkt, niet wat goed loopt. Kan de portefeuillehouder Bereikbaarheid aangeven hoe de vertraging bij de uitwerking van het mobiliteitsplan Drechtsteden is te verklaren? Er blijkt een plan van aanpak mobiliteitsmanagement te zijn verschenen wat door de Kamer van Koophandel is opgesteld. Kunnen wij daar een exemplaar van krijgen? In het deelplan wonen en stedelijke vernieuwing wordt aangegeven dat er opnieuw naar het kwaliteitsbeleid voor de woningen wordt gekeken. Onderdeel is de hantering van een checklist ‘kwaliteitseisen nieuwbouwwoningen Drechtsteden’. Hierin wordt aangegeven dat er bij voorkeur een halteplaats van het openbaar vervoer binnen een ½ kilometer van de woning moet zijn. Kan dit uitgangspunt gewijzigd worden in 300 meter. De verbouwing aan de Noordendijk is uitgesteld. Waarom? Waarom kan Bureau Leerplicht zich niet meer vestigen op het Leerpark vanwege de economische crisis? In januari hebben we aangegeven dat we toch wat meer zouden willen weten over de ontwikkelingen rond ICT. Klopt de omschrijving zoals die nu in de marap staat? De heer Van der Stelt (namens regionale CDA-fractie): 17 juni jl. heeft de Drechtraad unaniem besloten om geen bestemmingsreserve van 1,5 miljoen te vormen voor het dekken van extra kosten in het kader van de Netwerkontwikkelingen. Het moment was verkeerd en er werden vragen gesteld bij verschillende onderdelen. De inmiddels ontvangen inhoudelijke onderbouwing gaat naar ons idee nauwelijks verder dan het overnemen van de argumenten in het voorstel voor de bestemmingsreserve. Onze kritiek op het voorstel is daarmee niet weggenomen. De Drechtraad wil in een vroeg stadium betrokken worden bij de visie t.a.v. de toekomstige ontwikkeling van de Drechtsteden. De mondelinge toelichting op de resultaten van de doorlichting van vanavond is wat ons betreft een eerste belangrijke stap. Maar daarna loopt ook de evaluatie van de GR. Daarbij moeten zeker uitspraken gedaan over vorm en inrichting. Onze verwachting is dat de besluitvorming hierover op z’n vroegst in januari/februari 2010 zal plaatsvinden. Terwijl de uitkomsten wel betrokken moeten worden in deze notitie. We hebben geen beeld bij het onderdeel dat is gericht op het versterken van informatieverstrekking aan en de uitwisseling met de Drechtraad. De Drechtraad is niet eerder in positie gebracht om daar iets van te vinden of hierover mee te denken. Wat gaat er nu straks anders of beter? Het gaat hier duidelijk om meer dan een halve fte, die de vorige vergadering werd gesuggereerd. Belangrijk punt vinden wij hoe creatief binnen de begroting 2009 naar ruimte is gezocht om de voorgestelde meerkosten op te vangen? De heer Tanis heeft vanmiddag z’n best gedaan om te verklaren dat dit moeilijk is. Maar een echte beoordeling van die ruimte heeft niet plaats gevonden. Welke ruimte ontstaat er door andere activiteiten en projecten binnen dat programma van 2009 te herschikken in tijd en prioriteit. Het moet geen standaard worden om aan nieuwe activiteiten direct een zak nieuw geld te koppelen. Onze conclusies: de Drechtraad is bevoegd tot instellen van reserves, de Drechtraad heeft eerder uitgesproken geen aanleiding te zien tot het vormen van een bestemmingsreserve Netwerkontwikkeling, volgens het CDA dienen de hieraan verbonden kosten binnen de begroting 2009 te worden gevonden. De besluitvorming over de toekomst van de Drechtsteden als de positie van de Drechtraad dienen te worden afgewogen binnen de discussie die nog gaat komen. De kosten van het uitwerken van de beheersstructuur ROM-D dienen ten laste te komen van de ROM-D-organisatie. De CDAregiofracties zien geen aanleiding om terug te komen op het unanieme besluit van de Drechtraad van 17 juni 2009 zodat terugbetaling van het bedrag van 1,5 miljoen aan de Drechtsteden gemeenten in stand dient te blijven. Wat de marap betreft hebben wij er vertrouwen in dat het Drechtstedenbestuur en de organisatie het programma voor 2009 kunnen realiseren. Wij dringen er op aan de 1e marap voortaan voor de zomer te behandelen. Kan deze toezegging voor 2010 worden gedaan? De vergadering wordt kort geschorst zodat het bestuur zich kan beraden en het ingediende amendement kan worden bestudeerd. De voorzitter heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Tanis.
pagina 5 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De heer Tanis (portefeuillehouder SCD, Regionaal ingenieursbureau – Personeel en Organisatie, Loopbaancentrum Drechtsteden): de opmerkingen van de heer Verheij over de bedrijfsvoering herkennen wij. Het beheersmatige effect van de organisatie is niet met de ontwikkelingen van de GR meegegroeid. Daarom hebben we als Drechtstedenbestuur de keuze gemaakt heel nadrukkelijk te investeren in de doorontwikkeling van de topstructuur en daarmee hebben we een aantal stappen kunnen maken naar de toekomst toe. We hebben ook een combinatie gemaakt met de afdeling control van Zuid-HollandZuid met de heer Van Genderen. Het verbeteren van de kwaliteit van de marap is één van de dingen die we heel nadrukkelijk met de heer Van Genderen hebben besproken. We komen vanavond met dit voorstel om transparant te zijn, ook al is dit niet het goede moment. Dit soort discussies moeten we voeren bij het bespreken van de begroting. Daarom ligt er nu een voorstel op tafel m.b.t. dit jaar. U kunt op pag. 4 van de notitie lezen dat wanneer het over de structurele doorwerking gaat, 2010 en verder, wij daar met elkaar over zullen spreken bij de begroting 2010 in december a.s. Wij hebben het nu uitsluitend over 2009. Het niet door gaan van de verbouwing heeft te maken met de financiële situatie van de GR. We beperken ons tot een aantal kleine aanpassingen. De heer Tegelaar: het Drechtstedenbestuur betreurt in hoge mate hoe het is gegaan bij de vorige vergadering. Het kost ongeveer 3 jaar om zo’n ‘expanderend bedrijf’ goed onder control te krijgen. Dit is het 2e jaar. Het Drechtstedenbestuur heeft met deze notitie beoogd e.e.a. meer inzichtelijk te maken. Het is geenszins de bedoeling om te maskeren (ook vorig jaar niet). De ROM-D problematiek die genoemd is door de heer Van Gameren is helder. De marap voor de zomervakantie behandelen is heel erg ingewikkeld gezien de enorme procedure die de marap moet doorlopen. Tot nu toe is dat niet gelukt. We zullen er wel naar blijven streven, maar een toezegging kan niet gedaan worden. Het Drechtstedenbestuur kan met het amendement leven. De heer Veerman (portefeuillehouder Bereikbaarheid – Toerisme en recreatie): voor de herziening van het mobiliteitsplan hadden we de gegevens van de verkeersmilieukaarten nodig. Deze waren niet tijdig beschikbaar. We proberen hier de komende periode aan te werken. Het plan van aanpak mobiliteitsmanagement is de afgelopen week aan de portefeuillehouders verkeer toegestuurd. Als het Drechtstedenbestuur akkoord is ontvangt u voor het einde van de maand het plan van aanpak. De heer Spigt (voorzitter bestuurscommissie): in een aanvullende notitie zijn de actuele cijfers gerapporteerd. We verwachten aan het einde van het jaar bij de SDD op een tekort uit te komen van het inkomensdeel van -/- 3 miljoen. Dat betekent dat wij ook de reserve daarvoor moeten gaan aanspreken om die tekorten weg te kunnen werken. We hopen dat we met een intensieve campagne mensen toch zo snel mogelijk van werk naar werk kunnen leiden. We houden rekening met een enorme stijging van het aantal mensen dat een beroep doet op een uitkering. De op Prinsjesdag genoemde verwachte stijging van de werkloosheid met 8% zal ook aan deze regio niet voorbij gaan. We hebben een crisispakket samengesteld, waarover we gaan praten met de commissie WZI. Actieplan jeugdwerkloosheid heeft in ieder geval in dat verband al extra middelen opgeleverd die we kunnen inzetten samen met de werkgevers en de brancheorganisaties in de regio om uiteindelijk ervoor te zorgen dat jongeren zich niet bij de SDD hoeven te melden, maar dat ze snel kunnen worden doorgeleid naar leer/werk-trajecten. Bij het bedrijfsvoeringsonderdeel moet het totaal van de kosten voor 100% opgebracht worden, daar zijn de dochters van de GR onderdeel van, daarnaast heb je de bijdragen van de gemeenten. Als je binnen die verdeling van percentages verschuivingen aanbrengt dan zul je zien dat een deel van die verschuivingen in financiële zin doortikt op de begroting van de dochters. We willen goed kijken in hoeverre we deze balans in kosten/uitgaven binnen de begroting zo min mogelijk variabel kunnen laten zijn. De heer Kamsteeg (portefeuillehouder Sociaal, Wonen en Stedelijke vernieuwing): er is vooralsnog afgezien van het huisvesten van het nieuwe bureau Leerplicht in het Leerpark omdat dit geen solitaire ontwikkeling betrof, maar gekoppeld met andere vastgoedontwikkeling. Die laatste ontwikkeling is gestagneerd. Er wordt nu naar een alternatief gezocht. De mogelijkheid de bushalteafstanden te verkleinen zullen we nagaan. De heer Nederpelt: we willen graag van 500 meter, 300 meter maken. De heer Kamsteeg: het betreft hier een bovenwettelijke regeling, waar niet alle gemeenten in de
pagina 6 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
Drechtsteden even hard aan trekken. Alleen in H.I.-Ambacht is dit echt een serieus punt. Ik zal dit in het overleg meenemen. 2e termijn De heer Verheij: kunnen de lange procedures in de commissie Scholten II opgelost worden? Ik wil ervoor pleiten dat de commissie WZI vanuit de SDD intensief blijft geïnformeerd. De heer Van Gameren: andere sprekers hebben wat betreft de Netwerkontwikkeling gezegd dat alle posten opnieuw bekeken moeten worden. Wij hebben daar niet voor gekozen o.a. omdat er een aantal posten in staan waar we groot voorstander van zijn en om financieel-technische redenen. Wanneer er nieuwe voorstellen moeten komen, zijn deze er pas over een paar maanden, dan wordt er al gewerkt aan de rekening 2009. Nu kun je nog bijsturen. Daarom willen we graag vasthouden aan het amendement. U zegt, we willen dat amendement ‘zo goed mogelijk uitvoeren’, dat is natuurlijk onzin. Een amendement wordt gewoon uitgevoerd. Misschien is er misverstand over de € 600.000. Dit bedrag is opgebouwd uit € 400.000 netwerkreserve, en € 200.000 bezuiniging op andere posten. De heer Loos vraagt of de heer Van Gameren van de totale post van 1,5 miljoen tegen 1,3 miljoen ja zegt? De heer Van Gameren: nee, tegen € 900.000. De heer Loos: maar die 400.000 renteresultaat is toch een plus, die komt er dan nog bovenop? De heer Van Gameren is het hier niet mee eens. De heer Van der Stelt: we zijn sinds het debat op 17 juni toch wel in een bijzondere positie gekomen als het gaat over het meegaan met dit voorstel. Wij hebben ook sympathie op onderdelen, o.a. planning en control, brede doorlichting. Deze overwegingen hebben we in juni ook gebruikt. Ik had vandaag graag de financiële ruimte en marges willen zien, en prioriteiten willen horen. Mij bekruipt het gevoel dat dit niet volledig is. Wat het amendement betreft zeg ik met de heer Loos dat die € 200.000 de veronderstelde ruimte is binnen deze opzet. Die € 400.000 afhalen van het beoogde rekeningenresultaat 2009 ben je dan kwijt en dan belast je de rekening per saldo met € 400.000. De heer Van Gameren: we weten niet zeker of 2009 met een overschot eindigt, we weten ook niet zeker hoeveel er dan uitgekeerd wordt van het rekeningresultaat aan de gemeenten. Dat kun je nu al realiseren met die € 400.000. Mevrouw Burger (lijst Burger, H.I.-Ambacht): ik hoor iedereen over die € 400.000, maar in de marap is te lezen dat dit bedrag een prognose is. De tekorten binnen de GR moeten ook door de leden van de GR aangevuld worden. Je kunt beter een gematigde houding aannemen, dan nu maar te cashen, het uit te geven binnen je gemeente en het dan later weer te moeten terug betalen. De heer Van Gameren: ik ga er vanuit dat die ruimte binnen de brede doorlichting gerealiseerd wordt. Mevrouw Burger: de opmerkingen van de portefeuillehouder om het amendement zo goed mogelijk uit te voeren geven mij dat vertrouwen niet en doen geen recht aan het amendement. De heer Van der Stelt: wij schatten in dat die 4 ton onzeker is. Die € 200.000 is vermeld omdat vanmiddag dit bedrag bij benadering is genoemd. Ik heb al eerder aangegeven dat wij sympathie hebben voor de punten 4 en 7. Maar zo’n beweging terug, waarbij enerzijds vooruit gelopen wordt op een verwacht renteresultaat voor 2009 en een nog in te boeken voordeel van heroriëntatie binnen de begroting vinden wij onvoldoende. De heer Vissers (VVD, Zwijndrecht): wij zijn verwonderd dat het Drechtstedenbestuur zo eenvoudig met 6 ton minder kan leven. We dachten dat de portefeuillehouder krap begroot had in het kader van de economische situatie waarin we ons bevinden. Wat de 4 ton betreft, sluiten we ons aan bij mevrouw Burger. Bij ons wordt eigenlijk nu een groot deel van het vertrouwen in het Drechtstedenbestuur beschaamd doordat u dus duidelijk niet knap begroot heeft. De heer Verheij vraagt aan de heer Van der Stelt of het niet een eerste stap is om dit alvast te incasseren? Richting de heer Vissers: die € 400.000 is bij de begrotingswijziging van de 1e marap ingeboekt als een reële opbrengst en deze is verder niet bestemd. Iedere begroting is een prognose. Dit is wel degelijk reëel geld. Laten we deze ruimte benutten. De heer Van der Stelt: als dat geld er is dan betekent dat dus ook dat je die veronderstelde ruimte nu inzet voor zaken die eerst binnen de rekening 2008 via een bestemmingsreserve regelen. Waarom geeft u die ruimte dan nu gelijk weg? De heer Verheij: in het voorstel van 17 juni zou € 1,5 miljoen worden uitgegeven. Dat kwam er door te weinig onderbouwing niet door. Nu ligt er een ander voorstel. Als u tegen die € 1,5 miljoen bent, gaan er een aantal zaken niet door die we met z’n allen wel willen.
pagina 7 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De heer Tanis: ik kan me voor een groot deel vinden in de toelichting van de heer Verheij richting de heer Van der Stelt. De heer Vissers maakt denk ik een denkfout dat het Drechtstedenbestuur nu akkoord gaat met 9 ton, en dus veel te ruim begroot heeft. We hebben het heel uitdrukkelijk over het verlagen van 1,5 miljoen naar 1,3 miljoen. Vanmiddag is gevraagd of ik mogelijkheden zie om op een of andere manier nog kritisch te kijken naar dat bedrag, en toen heb ik 200.000 genoemd als mogelijk bedrag om te bezuinigen. Mevrouw Burger vraagt of de heer Tanis het met de heer Verheij eens is dat de geprognotiseerde € 400.000 een zekere factor is? De heer Tanis: ik kan het niet beter formuleren dan de heer Verheij gedaan heeft. De heer Tegelaar: als ik gezegd heb ‘zo goed mogelijk uitvoeren’, bedoel ik ‘het amendement wordt zo goed mogelijk uitgevoerd’. De voorzitter stelt voor de beraadslagingen te beëindigen en het amendement in stemming te brengen. De heer Van der Stelt: u heeft het amendement toch overgenomen? De voorzitter: we hebben een amendement op het voorstel, dus wanneer het amendement wordt aangenomen dan is dat het voorstel dat wordt aangenomen. Mevrouw Burger verzoekt om een korte schorsing. De vergadering wordt kort geschorst. De voorzitter heropent de vergadering. Het woord is aan mevrouw Burger. Mevrouw Burger geeft het woord aan de heer Van Dijk (namens H.I.-Ambacht excl. de PvdA-fractie en de VVD-fracties in de regio): bij ons bekruipt het gevoel dat we een discussie aan het voeren zijn in twee fases die eigenlijk niet ten goede komt aan de kwaliteit van de Drechtraad. We voeren een discussie alsof we de perceptie hebben dat het Drechtstedenbestuur nu 1,5 miljoen extra van de gemeenten vraagt. Dat is niet het geval. Het Drechtstedenbestuur heeft bewezen dat ze zorgvuldig begroot en vervolgens een positief saldo heeft van 1,5 miljoen waarvan in gedachten al een aantal dingen wezenlijk noodzakelijk waren om het bedrijf van de Drechtraad verder on going concern te brengen. Die stap is weliswaar te vroeg gezet, daar heeft het Drechtstedenbestuur het boetekleed voor aangetrokken. Dat is de stand van zaken. Wij zien in H.I.-Ambacht de meerwaarde om deze regio tot een goede ontwikkeling te brengen. Wij zien dit ook als VVD-regio en daar is geld voor nodig. Ons verbaasd wel dat het Drechtstedenbestuur in de 1e termijndiscussie zegt wij zullen dit ‘zo goed mogelijk uitvoeren’. Dat heeft het Drechtstedenbestuur niet nodig. Het Drechtstedenbestuur heeft het boetekleed aangetrokken voor de wijze waarop het is gegaan. Voor ons is deze discussie spijtig. Wij hebben geen behoefte aan het amendement en hebben het volste vertrouwen dat het Drechtstedenbestuur datgene doet wat we met elkaar meerdere malen uitgesproken hebben, zorgvuldig besturen en zorgvuldig begroten. En als daar wederom een positief saldo uitkomt zijn we met z’n allen gelukkig. De voorzitter: aan de orde is nu de begrotingswijziging en hierop is een amendement ingediend dat wordt aangehouden. Het amendement wordt in stemming gebracht. Voor het amendement stemmen de regiofractie PvdA, de regiofractie CU/SGP, de regiofractie D’66, de regiofractie VVD met uitzondering van de vertegenwoordiger van Papendrecht, PAB en Groenlinks Papendrecht (483 stemmen). Tegen het amendement stemmen de lokale fracties met uitzondering van PAB, de regiofractie CDA, de regiofractie Groenlinks met uitzondering van Papendrecht en de VVD Papendrecht (252 stemmen). Het amendement is aangenomen en omdat meer dan 60% (= 441 stemmen) heeft voor gestemd is de begrotingswijziging inclusief amendement vastgesteld. 2. d. Begroting 2010 De voorzitter geeft de begroting 2010 in bespreking. De heer Hoogerduijn (namens regionale CU/SGP-fractie): vanwege de actuele economische en financiële realiteit de volgende opmerkingen. Regionale aandacht is nodig voor de forse dreun in bouwvolume woningbouw en utiliteitsbouw. Wellicht heeft portefeuillehouder Kamsteeg hierop een gepassioneerde reactie? De recente cijfers van de SDD spreken boekdelen, een oplopende wachttijd bij schuldhulpverlening en crisisinterventie i.v.m. te hoge hypotheeklasten. Alle aandacht blijft nodig voor
pagina 8 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
crisismaatregelen bij de SDD ook voor komend jaar. Al veel eerder drongen we aan op maatregelen gezien de economische crisis, juist ook regionaal. Voor ons zijn belangrijk de trefwoorden, rentmeesterschap en solidariteit. We dringen er nu opnieuw op aan om alles uit de kast te halen om de negatieve gevolgen van de recessie te bestrijden en waar mogelijk het tij te keren op economisch en sociaal terrein. Daarbij wijzen we specifiek op de zogenaamde speerpunten om de Drechtsteden-economie te versterken zoals in de vorige Drechtraad met een toespraak overhandigd door de werkgevers Drechtsteden. Ook daarvoor is regionaal alle aandacht nodig. Graag hierop een reactie van de portefeuillehouder. Tenslotte, de financiële huishouding van gemeenten staat de komende jaren sterk onder druk. We wijzen op de zorgelijke ontwikkeling rond de algemene uitkering van het Rijk. Voor de gemeenten is er de komende periode sprake van meer uitgaven en minder inkomsten. Daarbij moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de ingrijpende maatregelen die aangekondigd zijn op Prinsjesdag. Ook wijzen we op de forse gevolgen voor de regio van de treurige kwestie Landsbanki. Niet alleen extra investeren in economisch onzekere tijden, maar ook ombuigen en bezuinigen. Het is de vraag hoe dit inhoud krijgt. We wachten de resultaten af van de aangekondigde brede doorlichting. We vinden bovendien dat de mei-circulaire van het Rijk moet doorwerken in de inwonerbijdrage 2010. D.w.z. geen ruim 2% verhoging, maar temporiseren. Zie ook de aanstaande september-circulaire van het Rijk. Wij verzoeken het bestuur ook op dit punt zich te beraden op voorstellen t.b.v. actualisering van de begroting in de Drechtraad van december a.s. De heer Van Gameren (namens regiofractie PvdA): op dit moment is het niet de tijd voor een inhoudelijk debat, vooral niet omdat er al een brede doorlichting is aangekondigd. Wat we op voorhand al wel mee willen geven voor een herbezinning is het volgende. Er is nu rekening gehouden met 2,11% stijging van het totaal accres. Wij hebben daar al mee ingestemd, maar we verwachten dat de uitgaven wellicht op een lager percentage uit kunnen komen, bijv. in de buurt van wat de aangesloten gemeenten zouden stijgen, waarschijnlijk van 0 tot een ½ %. We zouden dat zeer toejuichen. De heer Van der Stelt (regiofractie CDA): veel waardering voor de hoofdcontouren van de begroting 2010, die onderschrijven wij ook. De behandeling van de begroting is wat fragmentarisch geweest dit jaar. Wanneer we straks een nieuwe begroting ontvangen willen we een goede politieke afweging van het beleid kunnen maken, eventueel met moties en amendementen. De begroting is heel ambitieus, daarbij overheerst het positieve gevoel. De Drechtsteden timmeren ook in 2010 fors aan de weg. Is dit wel een reëel en haalbaar programma? Het CDA heeft er bij herhaling aangedrongen op het prioriteren van onze ambities en het temporiseren en faseren in tijd. Ook in deze tijd is het noodzaak de verwachtingen niet groter te laten zijn dan wat reëel is. Wij moeten gaan voor sterk aansprekende resultaten. Resultaten bepalen in hoge mate de externe beeldvorming en het imago binnen en buiten de regio. Ambities en uitvoering moeten wat ons betreft niet uit de pas lopen. Ik sluit aan bij wat de heer Van Gameren heeft gezegd v.w.b. de 2,11%. Dat mag ook wat ons betreft minder. Wij denken aan een gemiddelde van circa ½ %. Dat doen we vanuit het besef dat we de komende jaren nog meer de tering naar de nering moeten zetten en dat er over het algemeen ruime project- en werkbudgetten beschikbaar zijn. We zullen extra moeten letten op de overheidsuitgaven, zonder zelf de economie stil te zetten. De heer De Graaf (namens regiofractie VVD): deze begroting hebben we de vorige vergadering al pro-forma vastgesteld. Dat is wat ons betreft niet de goede manier. Wanneer de begroting er is wordt deze besproken en vastgesteld. Ik hoop wel dat dit de laatste bespreking is van de begroting 2010. Een volgende keer kunnen we misschien spreken over een eerste begrotingswijziging of een beleidsmutatie. We zijn benieuwd naar de uitkomsten van de brede doorlichting. Op basis daarvan willen we graag spreken over de aanpassing van de 2,11%. Wij willen daar nu nog geen voorschot op nemen. Is het nog juist dat het ingenieursbureau een half miljoen positief bijdraagt aan de GR, gezien dat het werk in dat onderdeel lijkt af te nemen. Mevrouw Burger (namens lijst Burger, H.I.-Ambacht) wil de portefeuillehouder Financiën dwingen tot een uitspraak over risicomanagement. We zijn bijzonder teleurgesteld dat daar ook in de begroting 2010 weinig over terug te vinden is. Het is een gezamenlijk begroting van 238 miljoen euro en we hebben 820 mensen fulltime in dienst. Gezien de
pagina 9 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
ontwikkelingen is het toch wel op zijn plaats dat het risicomanagement goed opgepakt wordt. Er wordt nog geen hele pagina aan gewijd. Over kwantificeren van risico is niets terug te vinden. Weerstandsvermogen hebben we nauwelijks. Wat gebeurt er als er echte klappen gaan vallen? Dit is inmiddels de vijfde oproep die ik doe en ik zou graag van de portefeuillehouder een bindende uitspraak willen horen over wanneer hij met het risicomanagement naar deze Drechtraad komt. De heer Nederpelt (namens Groenlinks-fractie regio): geeft de portefeuillehouder een compliment over het deelprogramma bereikbaarheid. Er doen inmiddels al 20 scholen mee aan de campagne ‘school op safe’, we zien graag dat nog meer scholen meedoen. Voor wat betreft de verkeersveiligheid zien wij graag op een aantal plaatsen in de Drechtsteden afstelplaatsen voor spiegels van vrachtwagens. Wij juichen het nieuwe mobiliteitsplan Drechtsteden toe. Maar het lijkt vooral te gaan om autoverkeer, openbaar vervoer en verkeersveiligheid. Graag ook aandacht voor fietsverkeer. We willen dat het Drechtstedenbestuur in overleg gaat met het ministerie en de stadsregio om een aantal snelfietspaden naar Rotterdam aan te leggen. Hiervoor is landelijk door de minister onlangs 15 miljoen beschikbaar gesteld. Voor wat betreft het deelprogramma groen, water en milieu willen we aandacht vragen voor de communicatie rondom openbaar vervoer. Regelmatig zijn er acties rond gratis openbaar vervoer, maar hier wordt weinig over gecommuniceerd. In Dordrecht en Zwijndrecht wordt dit jaar voor het eerst actief meegewerkt aan de invulling van de landelijke actie ‘nacht van de nacht’. Graag zien wij dat dit een Drechtsteden-brede actie wordt. Deze laatste vraag stel ik ook namens de niet aanwezige PvdA-fractie uit Dordrecht. Hoe gaat de portefeuillehouder bevorderen dat er alternatieve energiebronnen binnen de Drechtsteden gebruikt gaan worden (zonnepanelen, windenergie)? In het deelprogramma sociaal staat bij fraudeonderzoeken een doelstelling van 60% genoteerd. Inmiddels blijkt dat de doelstelling al gerealiseerd is en dat 66% wordt gescoord. Is het zinvol zo’n doelstelling te formuleren? Wij vinden het belangrijker dat mensen goed bejegend worden. Is het mogelijk meer aandacht te schenken aan persoonsgebonden budgetten? Juist om te bevorderen dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid gaan nemen. Er komt een aanpassing van het financieringsstatuut. GroenLinks vindt dit het moment om te onderzoeken hoe het element duurzaam financieren actief mee te nemen. De voorzitter geeft aan dat er bij de vorige Drechtraad een infokamer was georganiseerd waarbij dit soort informatieve vragen aan de orde hadden kunnen worden gesteld. De mate van detaillering van deze vragen is voor een plenaire behandeling toch knap ingewikkeld. De heer Nederpelt deelt mee dat een aantal vragen al zijn doorgezet naar de betreffende portefeuillehouders. Beantwoording door de verschillende portefeuillehouders. De heer Tegelaar: de begroting wordt nog geactualiseerd middels begrotingswijzigingen in december. We gaan als uitgangspunt hanteren parallel te lopen aan de financiële gemeentelijke ontwikkeling. We moeten natuurlijk ook naar de septembergegevens kijken. Wat het risicomanagement betreft worden de concernstaven gevoegd als het gaat om de control. Met Zuid-Holland-Zuid wordt uitgebreid besproken hoe wij daarin een stap voorwaarts kunnen maken. Mevrouw Burger: heeft u dat niet 1½ jaar geleden al gedaan? Ik wil graag een concreet antwoord hebben. De heer Tegelaar: u krijgt die toezegging niet. 1½ jaar geleden heb ik beoogd te zeggen dat we zo’n 3 jaar nodig hebben om op een goed niveau te komen als GRD en één van de onderdelen daarbij is het risicomanagement. Daar zijn we ook al wat verder in. Mevrouw Burger: en tot de conclusie gekomen dat er nauwelijks weerstand is en dat er geen enkel risico gekwantificeerd is? De heer Tegelaar: we zullen proberen een hele duidelijke stap voorwaarts te maken. Mevrouw Burger: bent u zich wel bewust van de noodzaak en de urgentie die risicomanagement heeft? De heer Tegelaar: ja, daar heeft u mij goed van doordrongen. Mevrouw De Smoker wil mevrouw Burger hierin steunen, met zo’n lichte toezegging kan de portefeuillehouder niet wegkomen. Ik wil de toezegging van de portefeuillehouder dat hij voor het wisselen van de Drechtraad een notitie over risicomanagement heeft toegezonden. De heer Tegelaar zegt dit toe. De opmerkingen van de heer Nederpelt over het meenemen van duurzaam financieren worden door de portefeuillehouder verder uitgezocht.
pagina 10 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De heer Veerman: in het mobiliteitsplan komt de fiets naar voren. Het is ons ook bekend dat er extra geld is voor de snelweg-fietspaden. Een goede suggestie om dit tussen Dordt en Rotterdam aan te leggen. De heer Scholten (portefeuillehouder economie): een groot aantal van de 10 aandachtspunten in de petitie van de werkgevers Drechtsteden hebben we al gerealiseerd. De beantwoording van deze petitie wordt verder voorbereid en dit zal via PFO en het Drechtstedenbestuur naar de Drechtraad toekomen. De heer Spigt: fraudeonderzoek is meer dan nodig. Dat we de doelstellingen halen wil niet zeggen dat de doelstellingen te laag zijn ingeschat, maar dat we vooral vrij scherp zijn op toetsing aan de poort. We willen zeker meer aan de PGB’s gaan doen, alleen de voorwaarden waaronder deze budgetten wel of niet kunnen worden verstrekt zijn nogal wisselend. De heer Kamsteeg: wat de economische crisis betreft is het belangrijkste onderdeel om te noemen het onderdeel wat de SDD voor haar rekening neemt, die zeer actief bezig is de gevolgen van de economische crisis op te vangen en te anticiperen op de periode daarna. Als het gaat om de bouw, hebben we de kabinetsplannen rondom de verdeling van 100 miljoen 1e tranche stimuleringsmaatregelen met elkaar doorgenomen, met de bouwers besproken en gecoördineerd, dat is de coördinerende rol van de Drechtsteden. En bij de 2e en 3e tranche zullen we dit ook doen. We hebben zeer intensief overleg gehad met corporaties, ontwikkelaars en makelaars. We hebben het over de leegstandwet gehad met collega-wethouders. Bouwen doen we zelf niet, we proberen andere partijen te bewegen om daarin actief te zijn en te blijven. Wat we niet kunnen doen is het vertrouwen van de consumenten herstellen. De heer Doodkorte (portefeuillehouder Ruimtelijke Ontwikkeling, Groen, Water en Milieu): ik zal met de portefeuillehouders overleggen over het breder trekken van ‘de nacht van de nacht’. T.a.v. alternatieve energiebronnen breng ik de heer Nederpelt in herinnering dat we in de transformatievisie Merwedezone een afspraak hebben om 40 megawatt duurzame energie te gaan organiseren. En dat we ook bereid zijn om te kijken hoe we industriële restwarmte kunnen gebruiken.
2e termijn De heer De Graaf: ik wil graag ingaan op de woorden van de heer Nederpelt m.b.t. de doelstelling van de fraude op de uitkeringen. Het is ons heel wat waard alle fraude die er is op te sporen en wat mij betreft met 100%. Maar de formulering die gekozen is, is wat onvriendelijk. Er staat nu dat u gaat starten met een onderzoek en streeft naar een percentage van 60%. Het zou ons wat waard zijn wanneer dat percentage 0 is, want dan is er geen fraude. Een andere formulering zou zijn, ‘van de totale fraude die er is sporen wij tenminste 98% op’. Mevrouw Burger: het feit dat ik het risicomanagement meerdere malen aan heb moeten dragen had niet nodig geweest als u wat meer daadkracht zou tonen en door zou pakken en daadwerkelijk op enig moment met een risicomanagement zou komen. De heer Nederpelt sluit zich aan bij de woorden van de heer Van der Graaf en bedankt alle portefeuillehouders voor hun beantwoording. De heer Spigt: we hebben een doelstelling geformaliseerd m.b.t. de rechtmatigheid, o.a. zitten daar fraudegevallen bij, maar er zitten ook onregelmatigheden in de verstrekking van gegevens. Waar het ons om gaat is dat wij zo’n hoog mogelijk rechtmatigheidspercentage halen en daar zitten fraudeonderdelen in. De heer De Graaf: ik begrijp de woorden van de portefeuillehouder, ik ken de onderzoeksmethode, wat dat betreft is het voor mij wel helder. De voorzitter sluit de beraadslaging over de begroting 2010. Einde van het jaar komt het Drechtstedenbestuur met een begrotingswijziging op basis van de nieuwste inzichten.
pagina 11 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
3. Containertransferium polder Nieuwland Naar aanleiding van de ondertekening van de overeenkomst locatie containertransferium hebben de PvdA Drechtsteden en de vertegenwoordigers van de gemeente Alblasserdam gevraagd dit onderwerp op de agenda te plaatsen. De heer Verheij (namens Alblasserdam): sinds 17 juni 2009 is er veel gebeurd. In de raadsinformatiebrief die is verspreid is dat kort en bondig beschreven. Er was teleurstelling in Alblasserdam over de door het Drechtstedenbestuur gevolgde route na die Drechtraadvergadering. Anderzijds is er de afgelopen weken ook het nodige gedaan om wel weer de juiste koers te vinden. Dat is op een correcte manier terug te vinden in de brief. Een korte toelichting op die teleurstelling. De Alblasserdamse vertegenwoordigers hebben bedoeld het besluit van 17 juni jl. over het containertransferium wezenlijk te wijzigen vanwege nog onvervulde randvoorwaarden, m.n. verbreding A15, geluidsschermen langs de A15 en handhaving van de zondagsrust. Dat was vastgelegd in een eigen motie. Het Drechtstedenbestuur heeft dat echter niet op die manier geïnterpreteerd. Daarmee is volgens ons de trein toen ongewijzigd doorgedenderd en dat was absoluut niet de bedoeling. Wij stellen vast dat met genoemde raadsinformatiebrief ook blijkt dat het Drechtstedenbestuur meer op de lijn zat na 17 juni van het komt nog wel goed. Er is veel vertrouwen gelegd bij de andere contractpartijen, maar uit deze brief blijkt ook dat die daarbij de ondertekening niet zo heel voorzichtig mee zijn omgegaan. Die hebben de overeenkomst direct geïnterpreteerd als dat alles geregeld was. De gemeenteraad van Alblasserdam heeft daarom na die ondertekening een motie aangenomen waarin wij treurnis uitspreken over het verschil dat wij hier 17 juni hebben aangegeven. Het gesprek op 1 september jl. met de heer Doodkorte in Alblasserdam heeft veel opgeleverd. Daarin hebben we wat ons betreft weer de juiste koers gevonden. Het spijt het Drechtstedenbestuur dat er een verschillende interpretatie is gegeven aan het besluit en ook bestempeld het Drechtstedenbestuur haar brief van 25 juni jl. als niet erg gelukkig. Ook het Drechtstedenbestuur heeft zich gestoord aan de opstelling van andere contractpartijen bij de ondertekening. In de commissievergadering van 1 september jl. bleek ook overeenstemming over het beoogde eindresultaat, alleen de gekozen route van het Drechtstedenbestuur was wat ons betreft niet de juiste en riskanter. De heer Doodkorte heeft in die commissievergadering de basis gelegd om middels intensief contact tussen het Drechtstedenbestuur en Alblasserdam verder in dit dossier te werk te gaan. Complimenten daarvoor. Hoe nu verder? Het is noodzakelijk dat de andere contractpartijen, t.w. Havenbedrijf Rotterdam, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Provincie Zuid-Holland er ook van doordrongen zijn dat er nog een stevig eisenpakket vanuit de gemeente Alblasserdam ligt. Kan het Drechtstedenbestuur toezeggen dat maximale inzet wordt gepleegd dat bij die andere contractpartijen, juist ook op bestuurlijk niveau, te laten doordringen. Het containertransferium is en blijft een regionaal dossier. Daarom willen wij naast overleg in Alblasserdam ook op Drechtraadniveau periodiek op een adequate manier inzicht krijgen in de stand van zaken. De heer Lok (namens regionale PvdA-fractie): wij kunnen ons uitstekend aansluitend bij de woorden van de vertegenwoordiger van Alblasserdam. De vorige keer hebben we er 2 uur en een kwartier over gedaan om de zaken op een rijtje te zetten en achteraf blijkt dan dat dat rijtje er wel heel anders uit ziet als dat Alblasserdam, maar ook de Drechtraad, had verwacht. In de tussentijd zijn een aantal zaken ondernomen waardoor het geheel weer een beetje in de rechte lijn staat. Wij hebben uit de woorden van de heer Verheij kunnen constateren dat de gesprekken tussen de portefeuillehouders en Alblasserdam veel hebben opgeleverd. Wij willen dit dossier betrekken op een heleboel andere dossiers. Komt het niet te vaak voor dat we ervan uit gaan of horen ‘het komt wel goed’. Dit dossier moet een leer zijn dat een dergelijke gang van zaken voorkomen moet worden. De heer Scheurwater (namens Papendrecht): wat ons betreft is de containerterminal ook heel duidelijk een regionale aangelegenheid. Het is belangrijk om ruis te voorkomen en soms een pas op de plaats te maken om neuzen weer de zelfde kant op te krijgen. Er zijn nog een aantal zaken die eerst zouden moeten worden afgehandeld, voordat we daadwerkelijk heel overwogen een beslissing zouden kunnen nemen. Vandaar dat ik u vraag de besluitvorming op te schorten. Namens Papendrecht overhandigt spreker een motie, waarin het hiervoor vertelde is verwoord.
pagina 12 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
De motie wordt aan iedereen uitgereikt. De heer Nieuwstraten (PAB, de heren Sleeking, Loos en mw Visser): in dit dossier lijkt Papendrecht heel erg vergeten. Wij missen van het Drechtstedenbestuur een stukje solidariteit met Papendrecht. In de brief worden ook alleen de belangen van de gemeente Alblasserdam genoemd. Terwijl wij in Papendrecht waarschijnlijk de meeste hinder zullen ondervinden van dit containertransferium. Wij hebben alleen een bord ‘verboden rechtsaf te slaan’ toegezegd gekregen. Dit dossier verdient geen schoonheidsprijs, evenals het dossier Netwerkontwikkelingen, tel daarbij op de Landsbanki affaire. Ons vertrouwen in het Drechtstedenbestuur heeft een flinke knauw gekregen. De heer Van der Stelt (CDA, Papendrecht): ook wij zijn zeer geïnteresseerd in het vervolg. Wij willen als Papendrecht graag meedelen in de stand van zaken en van de voortgang op de hoogte blijven, omdat het belang van Papendrecht ook evident is. In artikel 6 van de overeenkomst, lid 1, wordt de combinatie aansluiting A15/N3 en overeenkomst over de locatie van het containertransferium gelegd. Mijn collega, de heer Hoogland werd op de vorige vergadering gevraagd of dit mee-overwogen was. Bij de resultaten van het overleg en de conferentie van 30 maart jl. bleek dit nog geen punt. Pas later is nodig gevonden om deze combinatie te maken. Dat geeft voor mij achteraf het gevoel dat wij tijdens die vergadering van 17 juni jl. toch behoorlijk met handen gebonden waren. Wat is de achterliggende gedachte om op een later moment deze koppeling te leggen? De aansluiting A15/N3 is procesmatig tot besluitvorming gekomen in 2008. Wat zit hier nu precies achter? De heer Doodkorte: de heer Verheij heeft op een adequate wijze geschetst wat de gevoelens binnen de Alblasserdamse raad waren nadat de Drechtraad op 17 juni jl. was gekomen tot een formulering, waarvan iedereen hier dacht dat dit voldoende de lading kon dekken. Hoe spijtig is het als je achteraf moet vaststellen dat er twee verschillende percepties zijn van een uitleg van een amendement. Wij zijn blij met het overleg dat in Alblasserdam heeft kunnen plaatsvinden en dat dit constructief kon zijn en ook het vervolgtraject daarin. Ik heb er geen behoefte aan om dit dossier met andere dossiers te mengen. Hierbij doe ik de concrete toezegging dat wij bij de verschillende partners nadrukkelijk de resterende huiswerkpunten onder de aandacht zullen brengen en zullen aangeven wat het standpunt van de Drechtraad, het Drechtstedenbestuur en de gemeente Alblasserdam is. Met daarbij ook de opmerking dat er vanuit het Drechtstedenbestuur behoefte is om met de raad van Alblasserdam ordentelijk af te spreken wat een aanvaardbaar resultaat is. Daar zijn inmiddels afspraken over gemaakt en daar zullen we met elkaar intensief over overleggen. Wij zullen daar een maximale inzet aan leveren. Ik ben blij met uw suggestie over de periodieke informatieverstrekking over dit dossier en mij lijkt inderdaad dat daar de infokamers een uitstekende gelegenheid voor zijn. Te meer omdat naar mijn opvatting de Drechtraad haar opvatting heeft gegeven en het nu primair aan het Drechtstedenbestuur is te zorgen dat er wordt gemonitord en wordt gekeken naar de voortgang van de nog liggende huiswerkpunten en het ten principale aan Alblasserdam is om uiteindelijk op grond van de uitkomsten daarvan al of niet het planologische traject te doorlopen waarbij we met elkaar wel de afspraak hebben gemaakt dat voorbereidende activiteiten niet worden stil gelegd. Van het Drechtstedenbestuur en van partners mag verwacht worden dat wanneer je afspraken maakt en een overeenkomst tekent, je dat niet frustreert of uiteindelijk tegen houdt omdat je eerst alle uitspraken wilt hebben. Ik snap niet helemaal de opmerking van de heer Nieuwstraten t.a.v. de solidariteit van Papendrecht. Over het omliggende wegennet zijn er hele concrete afspraken gemaakt en gelden beschikbaar gesteld om daar knelpunten op te lossen. Ook in de brief hebben wij nadrukkelijk aangegeven dat de wijze waarop bij de ondertekening door partners is gesproken, m.n. aan het algemene belang van de Drechtsteden, maar meer in het bijzonder dat van Alblasserdam en Papendrecht geen recht is gedaan. De woordvoerders van Papendrecht doen onvoldoende recht aan de belangen die door de Drechtsteden en het Drechtstedenbestuur worden behartigd t.b.v. de gemeente Papendrecht. Het is inderdaad belangrijk duidelijk te communiceren en middels voldoende informatieverstrekking ruis te voorkomen. De voorzitter gaf aan het begin van de vergadering aan, en het is goed om ons dat te realiseren, dat aan Rijksmiddelen de afgelopen vier jaar, ruim 200 miljoen naar deze regio is gegaan, en daarin zit ook de
pagina 13 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
oplossing van het knelpunt A15/A16/N3. Dit komt niet alleen ten goede aan Dordrecht, maar aan de Drechtsteden en ook aan Papendrecht. In het convenant dat getekend is hebben uiteindelijk de provincie en de staat de koppeling rondom de aansluiting A15/N3 gelegd. Wij hebben als Drechtstedenbestuur nadrukkelijk uitgesproken dat wij ons in de volle breedte zullen sterk maken voor de huiswerkpunten uit de motie van Alblasserdam en de wijze waarop de 2e bestuurlijke conferentie heeft geleid tot een aantal afspraken. De brief geeft voldoende aan hoe e.e.a. is geregeld. Ik ben blij met hoe de gemeente Alblasserdam hier in zit. Met dat vertrekpunt lijkt het mij dat wij aan de ingediende motie geen behoefte hebben. 2e termijn De heer Verheij dankt voor de beantwoording en vraagt of er ruimte is voor kort intern overleg voordat de motie in stemming wordt gebracht. De heer Lok vraagt de indieners van de motie wat bedoeld wordt met voornoemde bestuurlijke gremia. De heer Scheurwater: de bedoeling van de motie is om nog eens te onderstrepen hoe belangrijk het is om de horloges gelijk te zetten. Om heel specifiek alle gremia, alle onderdelen die zich binnen de Drechtsteden bezig houden met de voortgang en de uiteindelijke besluitvorming, om die gremia op één lijn te krijgen, om via deze motie de afspraak te maken niet tot besluitvorming over te gaan, totdat alle huiswerkopdrachten, onderzoeken, rapporten etc. gereed zijn. De heer Van der Stelt: de vorige vergadering werd duidelijk dat de locatiekeuze voor een groot deel wordt bepaald door de keuze van de private partners. Daar heb je rekening mee te houden. Vervolgens hoor je in de vergadering dat je niet alleen gebonden bent aan de keuze van de private partners, maar dat er ook om andere redenen geen mogelijkheid is om een keuze te maken dan de keuze die nu gemaakt is, omdat twee projecten aan elkaar gekoppeld zijn. Dit wisten wij in de discussie van 17 juni nog niet. De voorzitter merkt ter verduidelijking op dat hij in de vorige vergadering heeft aangegeven dat hij dit een oneigenlijke koppeling vond. Maar het is wel gewoon fact of life. Inmiddels heeft het rijk ook wel een reservering gemaakt voor dat bedrag. Je moet je goed realiseren dat de 6 projecten die er in Zuid-Holland gehonoreerd gaan worden, waaronder de aansluiting N3/A15 en de Mijlweg in Dordrecht, wat neerkomt op totaal 70 miljoen, dat bedragen zijn die we niet iedere dag krijgen. Het rijk legt wel eens meer van die oneigenlijke koppelingen op, maar die moet je als politiek bestuurlijk gegeven aanvaarden, ook in je afwegingen als lokale gemeenteraad. Als je dat niet doet neem je een zware verantwoordelijkheid op je schouders. Dat geld komt er maar één keer. Er zijn nog een paar dingen aan de orde. Nut en noodzaak van verbreding van de A15, geluidsschermen ja of nee bij Alblasserdam en daar speelt nog doorheen in welke mate op die locatie zondagarbeid aan de orde is. We kunnen niet van de hele Drechtraad verwachten dat zij zich en bloc scharen achter het punt ‘er mag op zondag niet gewerkt worden’. Het gaat dus niet over een reeks rapporten. En de uitkomsten van deze drie punten zijn bepalend voor of het door gaat of niet. Daarnaast is het nog de vraag of de private partners in deze moeilijke tijden bereid zijn om het allemaal te gaan doen, maar dat ligt buiten onze macht. De voorzitter schorst kort de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Scheurwater. De heer Scheurwater geeft aan in de schorsingsperiode overleg te hebben gehad met zowel bestuurders als met afgevaardigden uit Papendrecht. Terugkijkend naar de woorden die gesproken werden kort voor de schorsing, nl. eerst duidelijkheid over een drietal zaken, kunnen wij de motie intrekken. Met die gedane toezegging zien wij voldoende ankerpunten om daadwerkelijk straks tot een objectieve keuze te kunnen komen. 4. Benoeming van een lid in de commissie Werk, Zorg en Inkomen Mevrouw G.J. Visser-Schlieker heeft op eigen verzoek haar lidmaatschap van de Adviescommissie beëindigd, waardoor er een vacature is ontstaan in de vertegenwoordiging namens de gemeente Sliedrecht. Voorstel: Mevrouw C. Galle-Prins uit Sliedrecht te benoemen tot lid van de Adviescommissie WZI. De voorzitter vraagt of schriftelijke stemming nodig is. Dit is niet het geval. Daarmee is mevrouw Galle-Prins benoemd tot lid van de Adviescommissie WZI.
pagina 14 van verslag plenaire vergadering Drechtraad d.d. 16 september 2009
5. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering, dankt alle aanwezigen voor hun inbreng en nodigt iedereen uit voor een drankje in de Readtskelder.
D'rechtsteden
- 6 JULI 2009
3300 AP Dordrecht 3311 RR
280 Dordrecht
28.51.27.748
Aan de ieden van de Drechtraad
8«(ia»(}tW door <j.K. 4* Jong Beslisnotitie ROM-D vemie 2
T*I»f«jB (078) 839 88 12 Fwc {078} 639 88 02 E-ra»fl jk.de.jong^drschtstedan.ni
DftUKii 28 j»wi 2089 Ons lunmmfc BDR/09/188942 Bftagcln) Baslisnotite ROM-0 varsie 2
Gesohte ieden van de Drechtraad, De Drechtraad heeft in zijn vergaderirtg van 17 deeember 2008 gedebatteerd over de doorontwikkeling van de ROM-D. in die vergadersng zijn de eontouren voor de vernieuwing van de ROM-D uitgezet: de Drechtraad heeft de Besiisnotitie ROM-D vastgesteld als richtinggevend kader voor de verdere uitwerking, In onze brief van 17 februarl hebben wij aangeg^ven dat die uitwerkitig in 2009 leidt tot drle produeten; de Bsslisnotttie versie 2, de Businesscas© sn het Bedrijfsplan, De Beslisnotitls versis 2 is gereed en blsden wij u nu alvast aan, zodat u ruim de getegenheid heeft u voor te berelden op ds besluitvorming in de Orechtraad van oktober. Toevoegingen aan de Beslisnotilie Op de gemarkeerde en ingekaderde deien na is deze Besiisnotitie versis 2 identiek aan het document dat op 17 december 2008 door de Drechtraad is vastgesteid. De gemarkeerda delen zijn toegsvoegd naar aanfeiding van de door de gemeenteraden sn Drechtraad gestelde vragen. De onderwerpsn die in deze ingekaderde deien nader zijn uitgewerkt zijn: de yitwerking van de contramai in de GR Drechtsteden {paragraaf 4.14 de uitgangspunten ten aanzien van de nieuwe juridisehe structuur (paragraaf 4.24 de zeggenschap In de ROM-D {paragraaf 4,4.) de alternatieven orm de zeggsnscbap over de ROM-D over te dragen van de gemeenten naar de GR Drechtsteden Iparagraaf 4.5,3.) de wijzen van gesehiilenbeslechting bij overeenkomsten {paragraaf 5.3.) Voor het toevoegen van da gemarkeerde delen in de beslisnotitie is door ons gekozen omdat u 20 de antwoorden in de julste context kunt bezien. In de nieuw toegevoegde Bijlage 111 worden daarnaast alle vragen per gemeente nog separaat beantwoord, Alternatieven ovefdraeht zeggenschap E§n van de belangrijke besiispunten is nog de wijze waarop de zeggenschap over de ROM-D wordt overgedragert van de gemeenten naar de GR Drechtsteden. In paragraaf 4.5,3. hebben wij hiervoor vier alternatieven uttgewerkt. Middels een zorgvuldig proces dat de komende weken doorlopen wordt, doen wij u in full een definitief voorstel waarin aangeven wordt op welke wtjze de overdracht van de zeggerssehap over de ROM-D naar onze voorksur vorm zou rnoeten krijgen.
Paqina 1 van 2
Atblasserdam/ Dordrecht/ Hendfik-ldo-Ambacht / Papendrecht / Slieclr«cht / Zwijndrecht
Datum 28 juni 2009 Ons tenmes* BDfi/09/168942
Businesscass en Bedrijfsplan Op basis van de kaders van de besfisnotttie wordt de komends period© stevig doorgepakt in de uitw«rking van het bedrijfsplan en de businesscase, zodat wij u deze in de rnaand ju!i kunnen aanbieden. De businesscase rekent onder andere de nieuwe crderportefeuille door, die in de Drechtraad van oktober definitief wordt vastgesteld. Op basis van die doorrekening wordt ook de kapitaalsbehoefte bepaald, weike in de ROM-0 aanwezig most zijn orn de gekozen orderportefeuiHe te kunnen realiseren, BesMtvormJng In oktober Over de nu voorliggende BesHsnotitle wordt de Preehtraad gevraagd in oktober een definitief beslyit te nemen, De notitie bieden wij u no al aan zodat u ruim de-gelegenheid'heeft u voor te bereiden voor d0 besluitvorming van de Drechtraad. Het Drechtstedenbestuur is van mening dat de in de Beslisnotitie versie 2 gestelde kaders, tot bet goede detailniveau zijn uitgewerkt. Met deze kaders zijn ds Drechtraad en het Drechtstedenbestuur in de positie om effectief regie ep de ROM-D uit te kunnen voeren, Indien u elementen gewijztgd wilt hebben in de Beslisnotitie, dan is de pofrtieke besiuitvorming var^ de Drechtraadvergadering het geiigende moment om amendementen in te djenen. In ds tnfokamer van 18 September kunt u met ons nog van gedaehten wisselen over de Inhoud van de Beslisnotitie, de Businsssease en het Bedrijfsplan. Verhelderingsvragen die bij de gemeenten leven, kunnen daar worden voorgelegd en beantwoord. Tot slot Indien u vragen heeft naar aanleiding van deze brief kunt u contact opnemen met de programmacoordinator economic: Jaap de Jong. Hij is tetefonisch bereikbaar op (078S 639 85 12 en per e-maii op jk.de Joogfiyreshtsteden.nl.
Hoogachtend, het Drechtstedenbestuur,
LJ.G, Banded voorzitter
Beslisnotitie ROM-D versie 2 Uitvoeringskracht in de Drechtstedeneconomie
Regio Drechtsteden Juni 2009
Dit document is - op de gemarkeerde/ ingekaderde delen na - identiek aan het document dat op 17 december 2008 door de Drechtraad is vastgesteld. In de gemarkeerde delen en in Bijlage III zijn de door de gemeenteraden en Drechtraad gestelde vragen beantwoord. De onderwerpen die in deze ingekaderde delen nader zijn uitgewerkt zijn: - de uitwerking van de contramal in de GR Drechtsteden (paragraaf 4.1.) - de uitgangspunten ten aanzien van de nieuwe juridische structuur (paragraaf 4.2.) - de zeggenschap in de ROM-D (paragraaf 4.4.) - de alternatieven om de zeggenschap over de ROM-D over te dragen van de gemeenten naar de GR Drechtsteden (paragraaf 4.5.3.) - de wijzen van geschillenbeslechting bij overeenkomsten (paragraaf 5.3.) Daarnaast zijn nieuw toegevoegd de Bijlagen III, IV en V
Beslisnotie ROM-D versie 2
0.
Inleiding
De sociaal-economische ontwikkeling van de Drechtsteden vraagt om inzet van overheid en bedrijfsleven. De betrekkeiijke eenzijdigheid van de economische structuur en de sterke concurrentie van regio's rond de Drechtsteden, maken continue inspanningen noodzakelijk. Om het tij te keren zijn voldoende en kwalitatief goede bedrijventerreinen voor de Drechtsteden van essentieel belang. Om nieuwe bedrijven te trekken en bestaande bedrijven ruimte te bieden voor groei, is het noodzakelijk bedrijfsterreinen aan te leggen. Tegelijkertijd is het van groot belang de bestaande terreinen te herstructureren en ze zo een tweede leven in te blazen. Deze (herstructurerings)opgave is complex, kostbaar en vraagt om een sterke regionale uitvoeringskracht in de Drechtsteden: de ROM-D. Om de hierboven genoemde redenen is de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) in 1999 opgericht. In 2005 is de ROM-D in haar huidige vorm geevalueerd, in opdracht van de Drechtsteden en de Provincie. Uit de evaluatie bleek dat veel doelstellingen niet waren gehaald en dat doorgaan met de ROM-D slechts zin zou hebben indien het roer radicaal zou worden omgegooid. Stoppen met de ROM-D was voor het Drechtstedenbestuur geen optie. Het bestuur koos voor een traject waarmee een nieuwe ROM-D wordt opgestart, op basis van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. In 2007 hebben de gemeenten en provincie gezamenlijk gewerkt aan de ontwikkeling van een bedrijfsplan voor de vernieuwing van de ROM-D. Twee deelproducten waren het resultaat van deze inspanningen. Het eerste product betreft de notitie "Bouwstenen Bedrijfsplan ROM-D". Deze notitie schetst de contouren van de nieuwe ROM-D als het gaat om o.a. takenpakket, aansturing en juridische vormgeving. Tweede product was een groslijst met potentigle projecten die in aanmerking komen voor overdracht aan de ROM-D. De groslijst bestaat uit nieuwe ontwikkelingen en herstructureringsprojecten die vanuit regionaal perspectief prioriteit hebben. Deze groslijst was verbonden aan de regionale bedrijventerreinenstrategie en de kantorenvisie. Op 11 oktober 2007 heeft het Drechtstedenbestuur de bouwstenennotitie en de groslijst besproken. Het Drechtstedenbestuur heeft met instemming kennis genomen van de voorstellen, maar de vergadernotities toen niet definitief vastgesteld. Het bestuur wilde graag de reacties van de colleges en raden vernemen over deze notities, voordat een definitief besluit genomen werd. Aan de colleges en raden is gevraagd of zij konden instemmen met de overdracht van de beleidsmatige regie over alle bedrijventerreinen in de regio aan de Drechtsteden. Daarnaast is de colleges en raden gevraagd te reageren op de notitie bouwstenen voor een nieuw bedrijfsplan ROM-D, als ook op de groslijst met potentiele projecten. In 2008 is in alle gemeenteraden over deze notities gedebatteerd. Op basis van deze uitkomsten heeft het Drechtstedenbestuur de Beslisnotitie deel I vastgesteld en ter besluitvorming naar de Drechtraad gestuurd. In de vergadering van december 2008 heeft de Drechtraad deze notitie als richtinggevend vastgesteld. Tevens is besloten een Beslisnotitie deel II te maken, waarin op verschillende vragen uit de verschillende gemeenten antwoord wordt gegeven. Deze notitie ligt nu voor.
Beslisnotie ROM-D versie 2
In samenhang met de businesscase legt de notitie het fundament onder de intensivering van de regionale economische samenwerking en de vernieuwing van de ROM-D. De businesscase is de financiele doorrekening van de projectenportefeuille ROM-D, op basis van de in deze beslisnotitie vastgestelde uitgangspunten en de bij de bedrijventerreinenstrategie vastgestelde orderportefeuiHe. De businesscase geeft inzicht in het investeringsvolume en de kapitaalsbehoefte van de ROM-D. Op basis van de kaders van beide documenten kan het Drechtstedenbestuur de vervolgstappen zetten om te komen tot een orderportefeuiHe van de ROM-D, kan de ROM-D het definitieve bedrijfsplan opstellen en kan het overleg met de gemeenten over de structuur en de overdracht worden gestart.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 gaan we eerst in op de noodzaak van regionale economische samenwerking en geven we een korte historie, vervolgens behandelen we in hoofdstuk 2 de vorm en opzet van de ROM-D tot nu toe als het uitvoeringsinstrument inclusief de uitkomsten van de evaluatie van de ROM-D. Als we het (recente) verleden hebben behandeld stappen we over op de toekomst. In hoofdstuk 3 komt aan de orde op weike manier de beleidsmatige regie op economisch terrein in de toekomst is ondergebracht bij het Drechtstedenbestuur. In hoofdstuk 4 bepalen we de kaders voor het bedrijfsplan en de businesscase van de toekomstige ROM-D en in het laatste hoofdstuk beschrijven we het proces van overdracht van een terrein van de gemeenten via de Drechtsteden naar de ROM-D. In de bijlage bij deze notitie zijn de vragen en opmerkingen van raden en colleges opgenomen en is aangegeven in weike paragraaf deze van specifieke antwoorden worden voorzien. Bij die vragen waar nog geen beantwoording mogelijk is, wordt aangegeven wanneer in de verdere uitwerking van de nieuwe ROM-D hierover duidelijkheid geboden wordt.
Beslisnotie ROM-D versie 2
3
Van verleden naar het heden (hoofdstuk 1 en 2)
Beslisnotie ROM-D versie 2
1.
Korte historic van de economische samenwerking in de Drechtsteden
De economische ontwikkeling van de Drechtsteden blijft achter bij die in de rest van de Zuidvleugel van de Randstad. De betrekkelijke eenzijdigheid van de economische structuur en de sterke concurrentie van regie's rond de Drechtsteden, maken de regio kwetsbaar. De sociaal-economische ontwikkeling van de Drechtsteden vraagt om inzet van overheid en bedrijfsleven. Continue inspanningen zijn noodzakelijk om de positie van Drechtsteden te versterken. - De Drechtsteden biedt in vergelijking met andere stedelijke regie's relatief minder werkgelegenheid Er zijn in de Drechtsteden 105.000 banen en 270.000 inwoners. In een qua omvang vergelijkbare regio als Amersfoort zijn er 130.000 banen en 260.000 inwoners.1 - Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking ligt in de Drechtsteden duidelijk lager dan het landelijke gemiddelde. In 2003 heeft in de Drechtsteden 69% van de beroepsbevolking een middelbaar of hoog opleidingsniveau. Landelijk ligt dit percentage op 73%. In de Drechtsteden is een derde van de beroepsbevolking laag opgeleid en beschikt dus vaak niet over een startkwalificatie.2 Onder startkwalificatie wordt verstaan minimaal een opleiding die de sleutel is tot een (goede) baan, een voldoende inkomen, een volwaardige sociale plek in de samenleving, etcetera. In de praktijk betekent dit een opleiding van minimaal MBO niveau 2 in BOL/BBL of HAVOA/WO. Een VMBO diploma is dus geen startkwalificatie en vroege uitval op het MBO ook niet - In vergelijking met de G27 gemeenten is in de Drechtsteden het aandeel langdurig niet werkende werkzoekenden (>1 jaar ingeschreven) aan de hoge kant. Gemiddeld staat in de G27 55,1% van alle niet-werkende werkzoekenden langer dan een jaar ingeschreven. In de Drechtsteden is dat 59%.3 - In Drechtsteden is 43% van de bedrijventerreinen verouderd. Van de totale werkgelegenheid in de Drechtsteden is 45% gevestigd op de bedrijventerreinen. Om deze werkgelegenheid te behouden is het van groot belang zorg te dragen voor voldoende ruimte en kwaliteit, zowel op bestaande als op nieuwe terreinen. Van de bestaande terreinen in de Drechtsteden is 500 hectare door de gemeenten aangemerkt als verouderd.4 Dat is 43% van het totale areaal. Voor de provincie Zuid-Holland in totaal ligt dit verouderingspercentage op 34%.5
1
Bron: Bedrijventerreinenstrategie De Drechtse Poort, 2007 Bron: Staat van de Stad en de Regio, 2005 3 Bron: Staat van de Stad en de Regio, 2005 4 Bron: Bedrijventerreinenstrategie De Drechtse Poort, 2007 5 Bron: Provincie Zuid-Holland, website 2008 1
Beslisnotie ROM-D versie 2
- De Drechtsteden bieden in verhouding weinig kantoorruimte. De Drechtsteden is van oudsher geen kantorenregio. Met 2,50 m2 kantoorruimte per inwoner ligt de regio aanmerkelijk onder het Nederlandse gemiddelde. In 2006 bedraagt landelijk gemiddeld de hoeveelheid kantoorruimte per inwoner circa 3 m2 voor steden met 100.000 tot 150.000 inwoners. Voor steden met 150.000 tot 250.000 ligt dit gemiddelde op circa 4 m2. De Drechtsteden profiteren hierdoor onvoldoende van de economische groei in de zakelijke dienstverlening.
1.1. Samenwerken op beleid De samenwerkende gemeenten in de Drechtsteden onderkennen medio jaren negentig, dat de problematiek gezamenlijk moet worden aangepakt. De economie en arbeidsmarkt houden niet op bij de eigen gemeentegrens. In 1996 ontstaat het Drechtstedenoverleg waarin gezamenlijk de ambities worden bepaald op het terrein van stedelijke vernieuwing en economische ontwikkeling. Deze samenwerking is het afgelopen decennium verder ontwikkeld. Shipping Valley Een van de eerste resultaten daarvan was de strategische economische visie en de ontwikkelingsvisie Shipping Valley (het gouden en zilveren boekje). Shipping Valley is de titel van het strategisch economisch profiel op het gebied van bedrijventerreinen, leisure, onderwijs, horeca etc.. Maar Shipping Valley is ook de clustering van activiteiten in drie speerpuntsectoren en de daaraan gekoppelde doorontwikkeling van (natte) bedrijventerreinen onder deze noemer. Met 'Shipping Valley' willen de Drechtsteden zich profileren door een moderne invulling van de activiteiten waarin de regio van oudsher een kenmerkende dominante rol heeft vervuld; scheepsbouw, grond-, weg- en waterbouw en alle aanverwante bedrijvigheid. Shipping Valley heeft als kenmerken een (1) nieuwe invulling van de economie, (2) een aantrekkelijk vestigingsklimaat en (3) een actief regionaal ontwikkelingsnetwerk. De visie bevat een pakket aan activiteiten en zijn geclusterd rond de kerndoelen uit de visie: De economische concurrentiepositie van stad en stedelijk gebied wordt versterkt. De regio ontwikkelt zich tot een volwaardige speler in de ontwikkeling van de Randstad en de Zuidvleugel. De achterstand in het aanbieden van vestigingslocaties voor bedrijven (en kantoren) wordt op verantwoorde wijze ingelopen. In 2008 heeft de Drechtraad de nieuwe economische visie "Het werkt met water" vastgesteld. Hiermee is de ontwikkelingsvisie Shipping Valley vervangen. GSB Beleid Daarna werd in het kader van het regionaal GSB-beleid het regionaal Meerjarenontwikkelingsprogramma vastgesteld waarin op economisch gebied de Shipping Valley doelstellingen werden nagestreefd. Opvallend is dat deze doelstellingen nog slechts in zeer beperkte mate zijn geoperationaliseerd. Wei zijn enkele indicatoren genoemd: Groei bedrijvigheid boven landelijk gemiddelde Q'aarlijks gemiddelde groei aantal bedrijven 20% boven landelijk gemiddelde); Groei aantal hectaren bedrijventerrein in gebruik (jaarlijks gemiddelde groei van 10% boven landelijk gemiddelde; rapportcijfer ondernemersklimaat (geen streefwaarde);
Beslisnotie ROM-D versie 2
bruto regionaal product (te ontwikkelen); groei speerpuntsectoren (geen streefwaarde); uitgifte droge bedrijventerreinen (uitgifte van 15,7 hectare in 2003 bovenop de 1-1-2002 bestaande 135,1 hectare). Tevens zijn toen een fors aantal te herstructureren bedrijventerreinen opgenomen in Manden Maken: Maasterras (Dordrecht / Zwijndrecht) Oosteind (Papendrecht) Zeehavens (Dordrecht) Frankepad / Grotenoord (Hendrik-ldo-Ambacht) Haven Zuid (Alblasserdam) - Voorpoort (Sliedrecht) rMJP Aan het begin van deze zittingsperiode van het Drechtstedenbestuur is het regionaal meerjarenprogramma vastgesteld. Daarin is de versterking van de regionale concurrentiekracht een belangrijk thema, waaraan de volgende doelstellingen zijn gekoppeld: 01. Vergroten werkgelegenheid en versterken kansrijke sectoren C2. Versterken economische concurrentiepositie 03. Verbeteren economische bereikbaarheid 04. Verbeteren balans woningaanbod en binden midden en hogere inkomens 05. Versterken kennisinfra en terugdringen schooluitval De doorontwikkeling van de ROM-D is een van de activiteiten in het rMJP. De ROM-D is een belangrijk instrument om de doelstellingen 01 en 02 te realiseren. Recent economisch beleid Recent zijn belangrijke gezamenlijk gedragen visies en strategieen op het gebied van economische ontwikkeling vastgesteld door de Drechtraad. Dit betreft de bedrijventerreinenstrategie "De Drechtse Poort", de kantorenstrategie "High Five" en de economische visie "Het werkt met water". Uit deze documenten komt duidelijk naar voren dat de inhoudelijke opgave van de Drechtsteden niet substantieel veranderd is door de jaren been. Ook kan vastgesteld worden dat het de afgelopen jaren niet gelukt is een doorbraak of versnelling te realiseren terwijl die langs objectieve maatstaven gemeten wel noodzakelijk is. Economische visie De ruimtelijk economische visie zet in op een herontdekking van de Drechtsteedse identiteit en een nieuwe orientatie op de scharnierfunctie van de regio. In 2020 hebben de Drechtsteden zich ontwikkeld tot een complete, leefbare en samenhangende stadsregio met het water en de oevers als bindende en onderscheidende kwaliteit. Basis van de visie is de economische focus op de rivieroevers en de gunstige ligging aan meerdere modaliteiten. Deze kwaliteiten vormen de grootste kansen voor economische onderscheiding. Om die kansen te benutten moet de regio haar oevers herontdekken en zich profileren als een complete, leefbare regio. De uitwerking van het regionaal economisch beleid richt zich op vier schaalniveaus:
Beslisnotie ROM-D versie 2
Internationaal positioneert de regio zich als specialist in de deltatechnologie: slimme waterbouw met aandacht voor ecologie. Op nationaal niveau biedt de gunstige ligging kansen voor verbreding van de regionale economie. Regionaal streeft de regio naar een concurrerende positie als complete stedelijke regio. Lokaal wordt aan de waterfronten en rivieroevers gewerkt aan leefbare en onderscheidende leefmilieus.
Economisch gezien heeft de regio een verrommeld karakter: de economische ontwikkeling is in het verleden onvoldoende op elkaar afgestemd en contrasten tussen Industrie en woonmilieus bedreigen de leefbaarheid. De Drechtsteden kennen een complexe milieuproblematiek, woon- en werkmilieus liggen tegen elkaar aan en bedreigen elkaars vitaliteit. Uitvoeringsaspecten van regionaal economisch beleid, bijvoorbeeld op het gebied van transformatieopgaven zijn nog onvoldoende onderling afgestemd. Van oudsher geldt de regio nationaal als een specialist in de maritieme sector. De niche van de regio is de zogenaamde deltatechnologie: bagger, scheepsbouw en logistiek. De Drechtsteden liggen in een competitieve regio, binnen de invloedssfeer van 'grate broer' Rotterdam. Concurrerende economische milieus in Brabant, Rijnmond en Groene Hart zorgen ervoor dat zonder actief beleid koopkracht, werkgelegenheid en bedrijvigheid weglekt naar de omliggende regio's. Binnen de context van onder andere Deltapoort en Mainportontwikkeling Zuid wordt over de ontsluiting en inrichting van de regio gedacht. Actief meedenken in bovenregionale ontwikkelingen zoals Deltapoort is van belang om de economische positie van de regio te verstevigen en een manier om bovenregionaal middelen te genereren. Bedrijventerreinenstrategie De Drechtsteden profileren zich als "samen stad aan het water". De strategic is een regionale koers om in de Drechtsteden op het gebied van bedrijventerreinen gezamenlijk te werken aan afstemming, ontwikkeling en uitvoering van plannen. De kracht van de Drechtsteden is haar scharnierfunctie tussen de Randstad en het Europese achterland. De strategie creeert kansen om deze positie verder uit te bouwen door: • • • • • • •
De milieuproblematiek op te pakken met een clusterzonering als basis De kwaliteit van terreinen op peil te houden door minimaal 250 hectare, terrein te herstructureren Aan de rand van de regio ruimte te bieden voor minimaal 100 hectare, nieuw terrein aan te leggen voor groei in nieuwe en bestaande sectoren, veelal licht van aard De grootschalige bestaande industrieen in het hart van de regio te beschermen De omvang van onttrekkingen te beperken tot maximaal 45 hectare. Bedrijventerreinen beter aan te laten sluiten op hun stedelijke omgeving De bereikbaarheid van terreinen te optimaliseren.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Kantorenstrategie "High Five" In de Drechtsteden wordt de kantorenvoorraad de komende jaren flink uitgebreid. Het belang van kantoren voor de regionale economie neemt hierdoor de komende jaren sterk toe. De kantorenstrategie voor de Drechtsteden is een lange termijn strategie voor de regionale kantoorvoorraad. De High Five formuleert vijf handgrepen voor markt en overheid: •
•
•
•
•
Treed als eenheid naar buiten De regio Drechtsteden en de gemeente stellen zich op de kantorenmarkt op als eenheid: korte lijnen, duidelijkheid, een contactpersoon of loket. De ROM-D kan de markt overzien en vervult als regionale ontwikkelingsmaatschappij een rol als medium tussen markt en overheid. Realiseer een compleet planaanbod Er is een goede balans tussen ambitieuze locaties met bovenregionale aantrekkingskracht en gegarandeerde ruimte voor de lokale kantoorwensen. Het Maasterras is de bovenregionale toplocatie met een uniek stedelijk kantorenmilieu. Werk aan het vestigingsklimaat De kantorenstrategie wordt aan andere doelstellingen van de regio Drechtsteden gekoppeld. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan het imago en het complete vestigingsklimaat. Zorg voor kwaliteit op locatie Op de kantorenlocaties in de regio zorgen gemeente en ontwikkelaar voor kwaliteit: locaties die ook in de toekomst gewild zullen zijn. Op bovenregionale spelers wordt gezamenlijk geacquireerd. Pak problematische leegstand aan. Overheid en markt zorgen samen dat de problematische leegstaande kantoren nabij stadsentrees worden aangepakt.
Om de doelstellingen te realiseren stellen de Drechtsteden een actiepuntenlijst op met concrete taken en afspraken. Deze wordt jaarlijks geactualiseerd en geevalueerd. 1.2. Samenwerken op uitvoering Samenvattend kunnen we stellen dat om het economisch tij voor de Drechtsteden te keren voldoende en kwalitatief goede bedrijventerreinen van essentieel belang zijn. Binnen de Drechtsteden is er zowel een kwantitatief als een kwalitatief probleem. Er is een groot aantal verouderde bedrijventerreinen. Om de economische structuur van de regio te verbeteren, is het noodzakelijk deze terreinen te herstructureren en ze zo een tweede leven in te blazen. Deze herstructureringsopgave is complex en kostbaar en vergt veel expertise en bestuurlijk committent. Aangezien de gemeenten dit niet afzonderlijk kunnen, ligt hier een belangrijke taak voor de Drechtsteden. Zonder goede regionale uitvoeringskracht zullen de ideeen om de economie in de Drechtsteden te versterken niet verder komen dan de boekjes waarin ze gedurende de laatste jaren verwoord zijn. Dan loopt ook de achterstand in economische ontwikkeling verder op ten opzichte van de Brabantse Stedenrij en de Stadsregio Rotterdam. Daar waar bij de regionale samenwerking op het gebied van de uitvoering van sociale ontwikkeling (Sociale Dienst Drechtsteden) en de gemeentelijke bedrijfsvoering (Service Centrum Drechtsteden) al grate stappen gezet zijn, blijft de samenwerking bij de uitvoering van economisch beleid vooralsnog achter. Dit terwijl juist de koppeling van de economische en sociale pijler van groot belang is voor de ontwikkeling van een regio
Beslisnotie ROM-D versie 2
Door de uitvoering regionaal te organiseren, wordt de uitvoering versneld en ontstaan tal van voordelen: • het 'juiste bedrijf op de juiste plek': Door een eenduidige afstemming en regionale beleidsregie wordt integraal afgewogen waar welk bedrijf het beste tot zijn recht komt in de regio. Tevens kan makkelijker geschoven worden met bedrijven die in het kader van herstructurering van terreinen verplaatst moeten worden. Vanzelfsprekend spelen de wensen en eisen van het betreffende bedrijf hierbij een belangrijke rol, en moet het bedrijf een passend aanbod worden gedaan; • marktconforme grondprijzen Door het verdwijnen van concurrentie op prijs tussen gemeenten kunnen meer marktconforme grondprijzen gevraagd worden, zeker als dit gecombineerd wordt met een verdere kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijventerreinen; • Realisatie van moeilijke locaties Door afstemming tussen bestaande en nieuwe bedrijventerreinen ontstaat er meer kans op de realisatie van 'moeilijke locaties' (in het bijzonder revitalisering) en kan vanuit een partij (ROMD) gewenste verplaatsingen van bedrijven opgepakt worden; • Aanpakken milieuproblematiek De milieuproblematiek (als belemmering voor realisatie) die zowel speelt op bestaande bedrijventerreinen als op nieuwe terreinen is regionaal beter op te pakken; • Verbeteren concurrentiepositie Door een helder beleid en een daarop geente uitvoeringsstrategie ontstaat er een betere concurrentiepositie ten opzichte van aanpalende regie's. De Drechtsteden als vestigingsplaats voor bedrijven kan zich beter profileren, waardoor ook de herkenbaarheid van de Drechtsteden toeneemt; • Subsidies verwerven Het is makkelijker om als een regio subsidies (provincie, rijk, Europa) te verwerven voor de diverse projecten in plaats van dat elke afzonderlijke gemeente tot subsidieverwerving overgaat; • Promotie en acquisitie Er kan een gezamenlijke promotie en acquisitie ten aanzien van bedrijvigheid worden gevoerd, waardoor uiteindelijk meer bedrijven kunnen worden aangetrokken en de promotie van Drechtsteden als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven eenduidiger plaatsvindt; • Kennisopbouw Er ontstaat een gebundelde kennisopbouw in de regio ten aanzien van realisatie en revitalisering van bedrijventerreinen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
2.
Korte historie van ROM-D als uitvoeringsinstrument
2.1. Start van ROM-D Om uitvoeringskracht op economisch gebied in de regio te organiseren is in 1999 is de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden (ROM-D) tot stand gekomen. Doel van de ROM-D is het versterken van de economische structuur van de regio Drechtsteden, door verouderde bedrijfsterreinen te herstructureren en nieuwe terreinen aan te leggen. Daarnaast heeft de ROM-D een belangrijke rol in de acquisitie van bedrijven en de promotie van de regio Drechtsteden als aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven. De ROM-D is een Publiek-Private Samenwerking. Het bedrijf is opgericht door de Drechtsteden gezamenlijk met de provincie Zuid-Holland, het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) en het Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publieke Sector B.V. (OPP). Dit is een 100% dochter van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Bij de opzet van de ROM-D is een zogenaamd groeimodel voorgestaan, dat bestaat uit 3 stappen: stap 1: ontwikkelen en inrichten van bedrijventerreinen (Dordtse Kil III, Kijfhoek Noord, Nieuwland) stap 2: herstructurering / revitalisering bedrijventerreinen stap 3: bredere regionale economische ontwikkeling zoals perifere detailhandel, zakelijke dienstverlening e.d. Direct na de oprichting is de ROM-D aan stap 1 begonnen. Van de drie genoemde projecten wordt eerst Dordtse Kil 111 in uitvoering genomen. De ontwikkeling van Kijfhoek Noord kent planologische beperkingen. De grand van polder Nieuwland was al in handen is van een particuliere eigenaar. De ROM-D is niet met deze partij tot een vergelijk gekomen, waardoor de ontwikkeling van dit terrein door een andere partij wordt uitgevoerd. Vervolgens moet worden vastgesteld dat de ROM-D aan de stappen 2 en 3 nog niet is toegekomen (de oorzaak daarvan zal hieronder worden uiteengezet). Opvallend is dat de ROM-D wel een woningbouwontwikkeling is gaan "doen" namelijk Noordoevers. Dit viel niet binnen de oorspronkelijke taakopdracht. De promotie- en acquisitie activiteiten van de ROM-D blijven beperkt van omvang. Op het gebied van acquisitie richt de ROM-D zich vooral tot het eigen terrein Dordtse Kil III. De Drechtsteden worden gepromoot via de website www.drechtstedenbedriifsruimten.nl, waarop zowel bestaand bedrijfsonroerend goed wordt aangeboden als ook de terreinen in uitgifte bij de afzonderlijke gemeenten. 2.2. Aanleiding tot evalueren In 2004 komt de discussie over het functioneren van de ROM-D op gang, zowel in de Drechtsteden als bij de provincie: •
Bestuurlijke conferentie BC EO (Vlaardingen) In mei 2004 hebben de Ieden van de toenmalige Bestuurlijke Commissie Economische Ontwikkeling (BC EO) geconcludeerd dat het ten aanzien van de ROM-D ontbreekt aan strategische sturing door de Holding. Er is sprake van onduidelijkheid met betrekking tot het opdrachtgeverschap van de ROM-D. Daardoor kon een situatie ontstaan waarbij gemeenten de "krenten uit de pap halen" en de financieel lastige projecten praberen onder te brengen bij de
Beslisnotie ROM-D versie 2
ROM-D. Voor de regio belangrijke thema's als de herstructurering van bedrijventerreinen en een regionale economische promotie en acquisitie, kwamen daardoor binnen de ROM-D niet van de grand. •
Manden Maken I In het Eindbod Mandenmaken van juni 2004 wordt geconstateerd dat er behoefte is aan een ROM-D nieuwe stijl, die nadrukkelijk meer "aangehecht" is bij de GR Drechtsteden. Er wordt daar ook geconstateerd dat een dergelijke krachtige uitvoeringsorganisatie noodzakelijk is om de ambities uit het eindbod op economisch maar ook op andere terrein waar te maken.
•
Reactie GS op eindbod Manden Maken In haar reactie op het Eindbod Mandenmaken heeft het college van GS in oktober 2004 aangegeven in te stemmen met het houden van een evaluatie. De provincie is bereid te onderzoeken of het mogelijk is het provinciale aandeel in de ROM-D te vergroten, ter ontwikkeling van bovenregionale en regionale projecten, onder nog nader uit te werken voorwaarden. Over de wijze van kapitaalinbreng citeert de provincie in haar brief van 14 oktober 2004 letterlijk: "Gedacht wordt aan een additioneel bedrag van 10 miljoen euro in de vorm van een kapitaalstorting met een verwacht meerjarig rendement van gemiddeld 2-3%. Het is waarschijnlijk dat hiertoe ondermeer de statuten, een en ander is ook afhankelijk van de visie van de andere aandeelhouders van de ROM-D."
Op basis van bovenstaande bevindingen besluiten de provincie en De Drechtsteden gezamenlijk een evaluatie uit te voeren naar het functioneren van de ROM-D. 2.3. Evaluatie ROM-D 2005 en de conclusies voor een andere opzet In 2005 krijgt Akro Consult opdracht de evaluatie van de ROM-D uit te voeren. Akro levert het rapport eind 2005 op. De totaalconclusie van de evaluatie is dat de ROM-D in de huidige opzet niet functioneert. Het lokale belang prevaleert boven het regionale belang, waarmee niet wordt bijgedragen aan de centrale doelstelling van ROM-D, namelijk het versterken van de regionale economie. Belangrijke bevindingen die aan deze conclusie ten grondslag liggen zijn: • De ROM-D vult de oorspronkelijke drie kerntaken maarbeperkt in Alleen het bedrijventerrein Dordtse Kil III is tot ontwikkeling gekomen, er zijn geen revitaliseringprojecten tot uitvoering gekomen en regionale promotie en acquisitie wordt beperkt ingevuld. • De ROM-D is als uitvoeringsorganisatie niet volledig tot ontwikkeling gekomen. Op verzoek van gemeenten is door de ROM-D gekeken naar de haalbaarheid van verschillende projecten. Geen van deze projecten is echter door de ROM-D in uitvoering genomen. • De ROM-D zit klem tussen regionale en lokale belangen. De ROM-D is op twee manieren afhankelijk van de gemeenten. Enerzijds dienen de gemeenten in Drechtstedenverband beleidskaders te formuleren waarbinnen de ROM-D dient te opereren en anderzijds zijn de individuele gemeenten op prajectniveau opdrachtgever voor de ROM-D. Gemeenten nemen in de praktijk zelf de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen op zich. Dit zijn immers de projecten die geld opbrengen. Beredeneerd vanuit het beleidsveld economie, zouden de winsten gemvesteerd moeten worden in de herstructurering van de bestaande terreinen. Zo kan worden voorkomen dat de oude terreinen worden leeggezogen door de nieuwe uitleglocaties.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Daarnaast is herstructurering in onze regio absolute noodzaak om de groei van het bedrijfsleven te kunnen blijven accommoderen. Immers de ruimtedruk in onze regio wordt groter en het wordt steeds lastiger om nog nieuwe bedrijfsterreinen aan te leggen. In de praktijk blijkt echter dat deze theorie niet wordt gehanteerd. De overwinsten van de nieuwe uitleglocaties worden veelal ingezet om de onrendabele top te dekken van investeringen in het lokale voorzieningenniveau. Investeringen die vanuit de lokale gemeenschap en het lokale beleid ook van groot belang zijn. Door deze handelwijze kan de overwinst echter niet meer ingezet worden om de onrendabele top van herstructureringsprojecten te financieren. Gemeenten trachten deze projecten bij de ROM-D onder te brengen, die deze echter niet kan financieren zonder de overwinst op rendabele projecten. Zo zit de ROM-D klem tussen lokale en regionale belangen. Rendement wordt uitgekeerd voordat projecten afgesloten zijn De ROM-D loopt op dit moment weinig grondexploitatierisico's door het positieve exploitatieresultaat van Dordtse Kil III. Hetjaarlijks gegarandeerde rendementvan 7% voorde publieke partners en OBR en 12,5 % voor het OPP wordt uit de projecten verkregen. Hierdoor wordt jaarlijks rendement uitgekeerd voordat projecten afgesloten zijn en conclusies getrokken kunnen worden over winst dan wel verlies van het project. Het Drechtstedenbestuur is niet in de positie om de inzet van het bedrijf ROM-D te bepalen. De beleidsmatige kaderstelling is onvoldoende tot ontwikkeling gekomen. De individuele gemeenten sturen de ROM-D niet via de Holding, maar rechtstreeks door opdrachten aan het bedrijf. Ook hierdoor zijn lokale belangen boven regionale belangen gaan prevaleren.
2.4. Aanbevelingen doorontwikkeling Op basis van de hierboven genoemde bevindingen doet het rapport een aanzet voor de ROM-D nieuwe stijl. Als fundament voor nieuwe regionale ontwikkelingsmaatschappij noemt het rapport drie termen: noodzaak, vertrouwen en bestuurlijke moed. De missie en doelstelling van de ROM-D blijft voorlopig "het versterken van de regionale economie". Verbreding van het takenpakket wordt in de toekomst bij goed functioneren niet uitgesloten. De ROMD wordt een grondontwikkelbedrijf, binnen een setting van de GR Drechtsteden. Een private onderneming die publieke taken uitvoert (en eventuele private taken). Aansturing van de ROM-D dient direct plaats te vinden vanuit het Drechtstedenbestuur. Op 8 december 2005 onderschrijft het Drechtstedenbestuur de conclusies uit de evaluatie. Stoppen met de ROM-D is geen optie. Ook het college van GS van Zuid-Holland heeft ingestemd met de conclusies van het evaluatie onderzoek (zie brief 9 december 2005). Ook GS vinden dat de aanbevelingen van het evaluatieonderzoek als uitgangspunt moeten dienen voor de doorontwikkeling van de ROM-D. De directeur van Bureau Drechtsteden wordt daarop opdracht gegeven het vervolgtraject uit te werken. De nadere uitwerking van de ROM-D nieuwe stijl krijgt een plek in het nieuw op te stellen bedrijfsplan voor de ROM-D. De conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport zijn hierbij het vertrekpunt.
Beslisnotie ROM-D versie 2
In 2007 werken de gemeenten en provincie gezamenlijk aan de ontwikkeling van een bedrijfsplan voor de vernieuwing van de ROM-D. Twee deelproducten zijn het resultaat van deze inspanningen. Het eerste product is de notitie "Bouwstenen Bedrijfsplan ROM-D".. Deze notitie schetst de contouren van de nieuwe ROM-D als het gaat om o.a. takenpakket, aansturing en juridische vormgeving. Deze bouwstenen moeten de basis vormen voor het nieuwe bedrijfsplan. Tweede product is een groslijst met potentiele projecten die in aanmerking komen voor overdracht aan de ROM-D. Deze lijst is tot stand gekomen op basis van de bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en het bijbehorende uitvoeringsprogramma.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Van het heden naar de toekomst (hoofdstuk 3, 4 en 5)
Beslisnotie ROM-D versie 2
3.
Nieuwe economische samenwerking: Beleidsmatige regie bij GR Drechtsteden
Om de valkuilen en vraagstukken die hiervoor zijn beschreven te vermijden, is het noodzakelijk dat eenduidige regie wordt gevoerd op de ontwikkeling en uitvoering van het economisch beleid in onze regio. Daarmee kunnen we ervoor zorgen dat we met elkaar samenhangend werken aan de economische ontwikkeling zonder dat onderlinge concurrentie of gebrek aan planning en prioritering leidt tot een te groot of te veel van hetzelfde aanbod. Door samen te werken zijn we in staat om de nabije concurrentie maar ook de markt met een stevige en samenhangende propositie tegemoet te treden. In dit hoofdstuk geven we aan hoe een en ander beleidsmatig vorm zou moeten krijgen onder regie van de GR Drechtsteden. Daarvoor schetsen we een aantal principes die aan die regie ten grondslag liggen en gaan we verder in op de rolverdeling tussen de bestuursorganen als het gaat om deze regie. In het volgende hoofdstuk schetsen we de kaders voor de toekomstige ROM-D die als contramal van de beleidsverantwoordelijkheid van de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur verantwoordelijk is voor de uitvoering.
3.1
Principes
PRINCIPE 1 Gemeenten zijn autonoom op het gebied van economisch beleid en vanuit die autonomie stellen zij een gezamenlijk beleid op het gebied van bedrijventerreinen vast dat niet vrijblijvend is. Met de vaststelling van de bedrijventerreinenstrategie (zie artikel 6 lid 1 van de Gemeenschappelijke Regeling) hebben de Drechtsteden materieel een gezamenlijk beleid vastgesteld dat niet vrijblijvend is. In ons staatsbestel is het zo dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben voor de beleidsmatige regie op de ontwikkeling van bedrijventerreinen als gevolg van de lokale autonomie. Veel gemeenten hebben in de loop van de afgelopen jaren beleid en concrete plannen ontwikkeld voor de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen. De samenwerking tussen de Drechtsteden in de afgelopen jaren over bedrijventerreinen is daarom in hoge mate gebaseerd op hetgeen de gemeenten zelf vanuit hun eigen verantwoordelijkheid voor de bedrijventerreinen al gedaan hebben. Bij de totstandkoming van de regionale bedrijventerreinenstrategie is de lokale inbreng essentieel geweest voor het komen tot realistische en haalbare voorstellen. De bedrijventerreinenstrategie en het bijbehorende uitvoeringsprogramma hebben een morele en politieke lading voor alle gemeenten in de GR. Vrijblijvend zijn deze documenten voor de gemeenten niet, ook al zijn ze niet vastgesteld in alle gemeenteraden. De gemeenten zijn actief betrokken geweest bij het opstellen van deze documenten. Dat geldt zowel voor de colleges middels het PFO Economie en het Drechtstedenbestuur, als voor ook de raden via de Drechtraad. De Drechtraad heeft beide documenten vastgesteld. Volgens de letter ('de jure') van de GR zijn beide documenten hiermee nog niet bindend voor alle gemeenten. Echter het politieke proces heeft duaal vorm gekregen in de Drechtstedenbestuur en Drechtraad, en is daarmee feitelijk ('ipso facto') wel bindend voor de gemeenten.
Beslisnotie ROM-D versie 2
De bedrijventerreinenstrategie steunt op drie aandachtsgebieden; clusterzonering voor concentratiegebieden van bestaande bedrijventerreinen, hotspots voor ontwikkeling van nieuwe terreinen en specifiek het project Maasterras voor intensivering. In de gebieden die vallen onder deze drie aandachtsgebieden concentreren zich de belangrijkste regionale opgaven voor de Drechtsteden en dus voor de ROM-D.
PRINCIPE 2 De beleidsmatige regie over alle 59 bedrijventerreinen berust bij de Drechtraad, bij de Drechtraad en in haar naam het Drechtstedenbestuur, binnen de door de Drechtraad vastgestelde kaders (bedrijfsterreinenstrategie).
De door het Drechtstedenbestuur en Drechtraad vastgestelde regionale bedrijventerreinenstrategie beschrijft de kaders voor de 59 bedrijventerreinen die de Drechtsteden rijk zijn. Nu de Drechtraad deze strategie heeft vastgesteld, ligt de regie op de samenhangende ontwikkeling van die bedrijventerreinen bij de Drechtsteden. Deze regie wordt materieel uitgevoerd door het Drechtstedenbestuur als dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Overigens betekent dit dat een verandering van de gemeenschappelijke regeling om deze taak nog explicieter vast te leggen noodzakelijk is. Wat houdt die taak van beleidsmatige regie nu wel en niet in? 1. De Drechtraad bewaakt de kaderstelling voor alle bedrijventerreinen in de regio. In opdracht van de Drechtraad voert het Drechtstedenbestuur de kaderstelling uit voor alle 59 bedrijventerreinen in de regio. Een overzicht van deze terreinen is opgenomen in de bijlagen van de bedrijventerreinenstrategie. 2. De Drechtraad stuurt op die ontwikkelingen die het functioneren van deze terreinen wezenlijk be'fnvloeden. De Drechtraad, en in haar opdracht het Drechtstedenbestuur, stuurt niet op alle ontwikkelingen op deze terreinen. De regio bemoeit zich bijvoorbeeld niet met het dagelijkse beheer van de terreinen. De Drechtraad besluit wel over: o
o o
Het aanpassen of vaststellen van de karakteristiek van het terrein Ten aanzien van de karakteristiek van de terreinen kan aangesloten worden bij de Atlas Bedrijventerreinen Drechtsteden (januari 2007), weike is opgesteld in het kader van de Bedrijventerreinenstrategie. In deze atlas wordt de karakteristiek van een terrein bepaald aan de hand van een aantal criteria: • representativiteit : niet, gemiddeld, representatief • type / gebruik : nat, nat en droog, droog • milieuzonering : hindercategorie II, III, IV en V • bereikbaarheid : doorgaand vaarwater, nabij NS station, nabij snelweg, aan doorgaande route, aan stamlijn goederenspoor het aanpassen of vaststellen van de programmering van het terrein, het aanpassen of vaststellen van de planning van de (her)ontwikkeling van het terrein,
Beslisnotie ROM-D versie 2
3. De Drechtraad monitort de opvolging van de regionale afspraken over typologie, programmer/no; en planning doormiddel van een jaarlijkse schouw. Bij gebleken afwijkingen spreekt de Drechtraad de betreffende gemeente hierop aan en wordt dit bij de bespreking van de jaarlijkse schouw expliciet aan de orde gesteld in het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad. Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB) (i,o,) ~ ', De bedrijfsterreineristrategie Drechtse Poort is inrniddels uitgewerkt in een Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Deze wordt in juni aan de Drechtraad aangeboden ter vaststelling.
~~
Om een balans te vinrjen tussen regio en gemeenten is in de USB een weloverwogen abstractieniveau gekozen vtibr het regibnaal;rjeleid., De regio houdt zich niet bezig met de 59 individuele bedrijventerreinen die de regib rijk is, maar met 6 clusters van terreinen die relevant zijn voor de regio als geheel. Binnen elk cluster zitten zowel nieuw aan te leggen terreinen als ook te herstructureren gebieden. Met deze clusterbenadering,is de regio in staat om op hoofdlijnen te sturen en laat het andere betrokken partijen vrij, binnen die regionale kaders, zelf te handelen. De clusters zijn een instrument voor de regio om coordinatie op bedrijventerreinenbeleid te vereenvoudigen. De clusterbenadering biedt de regio een bruikbaar instrument voor een beleid op hoofdlijnen. Het is niet bedoeld om vopr eens en voor altijd de status van terreinen vast te leggen. Tussen de verschillende clusters is een uitwisseling mogelijk, doelstellingen en specialisaties zijn tussentijds aanpasbaar aan veranderende wensen vanuit de markt. In de USB worden terreinclusters bepaald op basis van Klin regionale belang: Er is een substantieel deel van de regionale werkgelegenheid te vinden. Het terrein heeft een regionaal belang, door specialisatie of tigging Er ligt (in ieder geval) een kwantitatieve, maar daarnaast ook een kwalitatieve opgave . De clusters vormen gezamenlijk het regionale kader voor bedrijventerreinenbeleid. Dat betekent dat clusters wel een eigen profiel hebben, maar dat tegelijkertijd uitwisseling tussen terreinen mogelijk blijft. In totaal worden zes terreinclusters onderscheideh: 1. Westelijke Dordtse Oever (Dordrecht)
2. Merwede (Papendrecht, Sliedrecht, Dordrecht) 3. De Noord (Alblasserdam, Hendrik-ldo-Ambacht, Zwijndrecht en Papendrecht) 4. Oude Maas (Zwijndrecht) 5. A16 Zwijndrechtse Waard (Zwijndrecht en Hendrik-ldo-Ambacht) 6. A15 Sliedrecht (SJiedrecht) Het Maasterras is niet specifiek als terreincluster in de USB opgenomen, maar is als het zakelijk hart van de Drecritstedeh onderdeel van de regionale kantorenstrategie. Het project Noordoevers is in de USB benoemd als transforrriatiegebied en daarom ook geen ionderdeel vanieen cluster. Per cluster is geformtileerd de regiorjale doelstelling, de kwantitatieve opgave en de kwalitatieve opgave. De kwantitatieve qpgaven hebben als dbel;te:kunnen voldoen aan de omvang van de geraamde regionale vraag. De kwalitafJeye opgaveh beogen;|de terreinen aantrekkelijk en concurrerend te houden voor zittende en'zoekende ondememingen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
De belangrijkste kwalitatieve opgave is dat er per cluster een integraal ruimtelijk plan moet worden gemaakt. In samenwerking met relevante partijen (overheden, specialisten en marktconsultaties) worden gedifferentieerde voorstellen voor het gebied gedaan. Hiermee wordt aan de ruimtebehoefte voldaan en worden genuahceerd verschillende condities geschapen waarbinnen een samenhangend en vitaal complex van bedrijven zich kan ontwikkelen. Op basis van de kwalitatieve en kwantitatieve opgaven per cluster wordt een uitvoeringsagenda voor de gehele regio opgesteld. Dit uitvoeringsprograrrima is een verdere verfijning van de regionale kaders en legt de totale regionale inspanning op bedrijventerreinen in de Drechtsteden tot 2020 vast. In dit programma worden concrete projecten benoemd, geprioriteerd en gefinancierd. De basis voor het uitvoeringsprogramma is de optelsom van de ingrepen per cluster. Met het opstellen van dit uitvoeringsprogramma wordt een start gemaakt in 2009. Regionale verantwoordelijkheden Vertaald naar concrete producten en activiteiten betekent bovenstaande dat de regio verantwoorde|ijk is voor: - Opstellen regionaal uitvoeringsprogramma Opstellen van (ruimtelijke) plannen in overeenstemming met de betrakken gemeenten en in goede samenspraak met andere relevante partijen - Toetsing gemeentelijke plannen aan regionaal beleid Opdrachtgever regionale uitvoeringsorganisatie Opstellen kaders Regionale promotie en acquisitie Op basis van deze producten en activiteiten is de regio in staat om op hoofdlijnen te sturen. De overige betrokken partijen, waaronder ook de gemeenten, zijn geheel vrij zelf te handelen binnen deze regionale kaders.
Het bovenstaande is nu nog onvoldoende gewaarborgd en dient als taak van de Drechtsteden in de gemeenschappelijke regeling te worden opgenomen.
PRINCIPE 3 Voor die terreinen die door de Drechtraad op voorstel van het Drechtstedenbestuur worden aangewezen als van strategisch regionaal belang geldt dat de ROM-D ze op enig moment (in de al dan niet verre toekomst) realiseert of herstructureert. Groslijst Als een terrein op de groslijst is genoemd, betekent dit dat de Drechtraad ervoor kiest om het project binnen een periode van 10 jaar in de orderportefeuiHe van de ROM-D te widen onderbrengen. Hoewel de beleidsmatige regie (van de Drechtraad en in haar opdracht van het Drechtstedenbestuur) zich uitstrekt over alle terreinen, is er in de bedrijventerreinenstrategie een beperkt aantal terreinen aangewezen die van zodanig strategische en regionaal belang6 zijn dat de Drechtsteden daarop een intensievere centrale, regionale regie en coordinatie uitvoert. Op deze terreinen vinden ontwikkelingen 6 Operationalisering van dit criterium: Regionale opgaven komen voort uit het vastgesteld beleid in de Bedrijventerreinenstrategie. 1) Herstructurering. Als leidraad geldt hierbij het clusterzoneringsmodel. De grootste opgave ligt daarbij in de zogenaamde 'tweede ring". Dit zijn gemengde terreinen waar een herstructureringsopgave ligt, die de kern van zwaardere Industrie beschermen. 2) Aanleg van nieuwe terreinen. Nieuwe uitgeefbare terreinen zijn gepland aan de poorten van de regio, de zogenaamde Hotspots. De uiteindelijke selectie van over te dragen terreinen is gemaakt in overleg met de gemeentes. Keuzes zijn gebaseerd op 1) het belang voor de regio 2) de urgentie van de uitvoering en 3) actuele status van het project.
Beslisnotie ROM-D versie 2
van regionaal belang plaats, waarop de Drechtsteden vanuit een centrale regie rechtstreeks willen sturen om de beleidsdoelstellingen van de regio te kunnen halen. Deze terreinen worden op de groslijst geplaatst. Het Drechtstedenbestuur doet voor een groslijst van deze terreinen een voorstel aan de Drechtraad (zie voor huidige groslijst de bedrijventerreinenstrategie en bijlage 1). Op voorstel van het Drechtstedenbestuur kan de Drechtraad in de toekomst besluiten ook andere terreinen van de 59 aan deze groslijst toe te voegen. Anderzijds kunnen door de Drechtraad ook terreinen van de groslijst afgevoerd worden.
Voor een aantal terreinen die op dit moment in ontwikkeling zijn, geldt dat het ontwikkelrecht bij private partijen ligt. In deze situatie kan de ROM-D verkennen of de ontwikkelende private partij open staat voor samenwerking. Wanneer de ROM-D en de private partij hiervan de meerwaarde inzien en tot samenwerking overgaan, wordt voor dat betreffende project een CV/BV opgericht waarin de ROM-D en de private ontwikkelaar participeren. Fout! Objecten kunnen niet worden gemaakt door veldcodes te bewerken. Fig. schematisch overzicht Beleidsmatige regie OrderportefeuiHe Het moment dat een terrein daadwerkelijk overgaat naar de ROM-D bepaalt de Drechtraad. De ROMD voert enkel die terreinen uit die de Drechtraad overdraagt. De ROM-D heeft zodoende geen keuzevrijheid in de eigen orderportefeuiHe. In hoofdstuk 5 gaan we nader in op de stappen die doorlopen worden, wanneer een terrein wordt overgebracht naar de ROM-D. De bedrijventerreinen in de orderportefeuiHe zijn uitsluitend die bedrijventerreinen die - binnen afzienbare tijd - worden (her)ontwikkeld en die een regionale betekenis hebben. Het binnen de ROMD beschikbare kapitaal moet zo effectief mogelijk worden ingezet. Dit houdt in dat die projecten gekozen worden die voor de regio een zo groot mogelijk effect sorteren ten aanzien van de beleidsmatige doelen van de regio. De ROM-D speelt dus geen rol bij die terreinen waar: geen (her)ontwikkelingsplannen voor zijn en waar ook niet binnen afzienbare tijd (her)ontwikkelingsplannen voor worden gemaakt en die geen regionale betekenis hebben. bedrijventerreinen die - binnen afzienbare tijd - worden (her)ontwikkeld maar die geen regionale betekenis hebben. Projecten die van de groslijst naar de orderportefeuiHe gaan worden door de Drechtsteden in de portefeuille van ROM-D ondergebracht. Op dat moment moet er een financiele overdracht van de gemeente naar de ROM-D plaatsvinden. De overdracht van projecten van gemeenten naar de Drechtsteden is daarom onder te verdelen in twee fasen: beleidsmatige overdracht : naar de Drechtsteden - financiele overdracht : naar de ROM-D voor uitvoering. In de businesscase zal blijken dat er bij de projecten als gevolg van de benodigde optimalisatieslagen nog een tussenstap wordt gezet tussen het onderbrengen in de portefeuille en de daadwerkelijke financiele overdracht.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Indien het Drechtstedenbestuur aan de ROM-D opdracht geeft om tot (her)ontwikkeling van een bedrijventerrein te komen (na een wensen -en bedenkingenprocedure met de Drechtraad), dan heeft over deze opdracht vooraf intensief overleg met de gemeente plaatsgevonden. Immers de lokale medewerking is essentieel om het regionale beleid realiseren. Denk hierbij aan de overdracht van gronden, de betrokkenheid bij de flnanciSn en het beschikbaar stellen van capaciteit. Daarnaast is het noodzakelijk dat de gemeente vanuit haar publiekrechtelijke rol medewerking verleent aan de geplande activiteiten van de ROM-D, bijvoorbeeld op het gebied van bestemmingsplannen en bouwvergunningen.
3.2 Rolverdeling tussen bestuursorganen Gemeenteraad • Is via de Drechtraad intensief betrokken bij (wijzigingen op) de vastgestelde economische visie, bedrijventerreinenstrategie, kantorenvisie en bijbehorende uitvoeringsprogramma's; • Stelt in het kader van de begroting van de GR-Drechtsteden de groslijst van projecten van strategisch, regionaal belang vast; • Stelt in het kader van de begroting van de GR-Drechtsteden vast weike terreinen in dat betreffende jaar ter uitvoering overgedragen zullen worden van gemeente naar de ROM-D. • Stelt een bestemmingsplan vast voor de te ontwikkelen gebieden, inclusief de inzet van publiekrechtelijke middelen. • Stemt in met uitgangspunten en kaders zoals vastgelegd in het overdrachtsconvenant • Neemt, na vaststelling van de beslisnotitie en de businesscase door de Drechtraad, separate besluiten die noodzakelijk zijn om de nieuwe ROM-D op te richten en tot uitvoering te brengen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de overdracht van de gemeentelijke aandelen in de ROM-D aan de GR-Drechtsteden. Inzichtelijk wordt nog gemaakt weike besluiten door de raden genomen moeten worden.
Beslisnotie ROM-D versie 2
College van BenW • Legt verantwoording af aan de raad en heeft een faciliterende rol naar het project ten dienste van de realisatie. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere het beschikbaar stellen van capaciteit en het nemen van de lokale besluiten die voor het project noodzakelijk zijn. • Stelt met Drechtstedenbestuur en ROM-D een overdrachtsconvenant vast voor een bedrijventerrein dat van de groslijst naar de orderportefeuiHe gaat. Drechtraad: • Stelt economische visie, bedrijventerreinenstrategie, kantorenvisie en bijbehorende uitvoeringsprogramma's op; • Stelt in het kader van de begroting van de GR-Drechtsteden de groslijst van projecten van strategisch, regionaal belang op. • Stelt in het kader van de begroting van de GR-Drechtsteden op weike terreinen in dat betreffende jaar ter uitvoering overgedragen zullen worden van gemeente naar de ROM-D. • Controleert het Drechtstedenbestuur bij de uitvoering van bovenstaande kaders.
Drechtstedenbestuur: • Bereidt de actualisatie van economisch beleid voor. • Doet een voorstel voor het aanwijzen van terreinen op basis van strategisch, regionaal belang. • Doet een voorstel voor de terreinen die ter uitvoering overgedragen zullen worden van gemeente naar de ROM-D. • Stelt in overleg met gemeenten en ROM-D bouwenvelop vast • Bepaalt de kaders voor de planprocedure • Organiseert, met gemeente, lobby voor bijdragen anderen overheden • Stelt uitgifte beleid vast • Stelt promotie en acquisitieplan ROM-D vast • Stelt met gemeente en ROM-D een overdrachtsconvenant vast (zie paragraaf 5.2 stap 3) • Bewaakt actief of partijen zich houden aan de afspraken zoals opgenomen in het overdrachtsconvenant. • Besluit binnen kaders tot daadwerkelijke overdracht van een individueel terrein naar de ROMD (na wensen- en bedenkingenprocedure met Drechtraad). PFO economie • Adviseert het Drechtstedenbestuur over de bovenstaande vraagstukken. Op die manier is steeds participatie vanuit de inhoudelijke gemeentelijke portefeuille gewaarborgd. De portefeuillehouder economie vanuit het Drechtstedenbestuur en de directeur van de ROM-D zullen in de vergadering aanwezig zijn. ROM-D • Sluit een overdrachtsconvenant met Drechtstedenbestuur en betreffende gemeente over het terrein. • Neemt de uitvoering van een terrein ter hand (=ontwikkeling, uitgifte en tijdelijk beheer) • Legt verantwoording af aan aandeelhouders en gemeenten
Beslisnotie ROM-D versie 2
In de onderstaande figuur is de nieuwe rolverdeling schematisch weergegeven. Hierin is stap 1 de overdracht van de beleidsmatige regie, stap 2 de onderverdeling in groslijst en orderportefeuille (deze twee stappen zijn gezet met de bedrijventerreinenstrategie), stap 3 zijnde de overdracht voor uitvoering, stap 4 is afronding en terugbrengen van beheer naar de gemeente. Zoals eerder gezegd is er tussen stap 2 en stap 3 nog een periode waarin optimalisatie van het project en het aantrekken van subsidies aan de orde zijn.
Fout! Objecten kunnen niet worden gemaakt door veldcodes te bewerken.
Beslisnotie ROM-D versie 2
4.
Nieuwe economische samenwerking: Uitvoering door ROM-D nieuwe stijl
In de voorgaande hoofdstukken is; • vanuit de historie van de beleidsmatige economische samenwerking en het daarbij behorende uitvoeringsinstrumentbeschreven; • via het vaststellen van de stand van zaken op beleidsmatig niveau en met een verslag van de officiele evaluatie van het uitvoeringsinstrument beschreven; • vastgesteld op weike manier per direct op basis van een aantal vastgestelde documenten de samenwerking op het terrein van de bedrijventerreinen en de kantoren locaties beleidsmatig zou moeten worden georganiseerd namelijk bij de Drechtraad. • beschreven volgens weike procedure en regels-richtlijnen een terrein overgedragen kan worden naar het uitvoeringsinstrument (dat we vanaf nu de ROM-D nieuwe stijl zullen noemen). Wat nu nog mist is de precieze beschrijving van de ROM-D nieuwe stijl (het uitvoeringsinstrument) zoals die in opdracht van de Drechtraad zou moeten functioneren, zou moeten zijn ingericht en zou moeten worden gefinancierd. In dit document hebben we hiervoor op basis van - maar op enkele punten wel in afwijking van - de eerder gepubliceerde bouwstenen voor een bedrijfsplan ROM-D een aantal voorstellen gedaan die onzes inziens zouden moeten leiden tot een flinke vereenvoudiging van "kerstboom" aan rechtspersonen. Tegelijkertijd zullen we de belangen en zeggenschap van alle aandeelhouders moeten waarborgen. Deze notitie vormt hiermee de basis voor het bedrijfsplan van de nieuwe ROM-D, dat na vaststelling van deze notitie wordt opgesteld door de directie van de ROM-D en wordt vastgesteld door de aandeelhouders van de nieuwe ROM-D. De GR-Drechtsteden beseft zich terdege dat zij niet de enige zijn die bepaalt of het uitvoeringsinstrument er uiteindelijk als onderstaand uit zal zien. Ondanks dat feit nemen we wel onze verantwoordelijkheid om een eenvoudig, transparent en werkbaar arrangement te presenteren en zullen daarover met de andere aandeelhouders van gedaehten wisselen. In dit hoofdstuk zullen we eerst enkele uitgangspunten en randvoorwaarden definieren die voor een deel voortvloeien uit de voorgaande hoofdstukken en voor een deel op zichzelf staan. Daarna zullen we aandacht besteden aan de doelstellingen en taak van de ROM-D, vervolgens komt de inrichting aan de orde. Tot slot bespreken de principes voor de financiering. Voordat we dit alles doen echter ook enige opmerkingen over hoe wij onze eigen organisatie zullen moeten versterken om de beleidsmatige regie daadwerkelijk waar te maken.
Beslisnotie ROM-D versie 2
4.1. Versterking GR Drechtsteden Zoals al eerder aangegeven bepaalt de inhoud de structuur. Naast dit uitgangspunt zijn er nog drie aspecten van belang in het kader van een goede regievoering over verbonden partijen: 1. Onderscheiden van rotten Het is van belang om de verschillende rollen te onderscheiden die een regisseur (in dit geval de GR Drechtsteden) vervult ten opzichte van de verbonden partij (ROM-D). De regisseur is: Opdrachtgever. Dit betreft de afstemming van de beleidsstrategie van de regisseur met de verbonden partij, en de vertaling daarvan in de uitvoering. De focus ligt dan vooral op de maatschappelijke doelstellingen en gerealiseerde output. Eigenaar De beheersmatige aansturing van de verbonden partij door de regisseur in de aandeelhoudersvergadering. De focus ligt dan voornamelijk op bedrijfsvoering, fmanciSn en continu'fteit. 2. Kwaliteit in regie Voor een effectieve en efficiente samenwerking tussen de regisseur en de verbonden partij is de kwaliteit van de regiefunctie een belangrijke succesfactor. Deze kwaliteit hangt in de eerste plaats af van duidelijke afspraken rond de output, op afspraken gebaseerde en heldere informatievoorziening en transparante verantwoording. Dankzij een goede inrichting van de regiefunctie, inclusief controlemechanismen op output, kunnen de verbonden partij en de regisseur elkaar het vertrouwen geven dat de zaken doelmatig en effectief uitgevoerd worden. 3. Expertise bij opdrachtgever/eigenaar Om de verschillende rollen goed te kunnen vervullen, is het voor de regisseur van belang dat een kritische massa aan expertise in de eigen organisatie aanwezig is. Elementaire kennis van de uitvoering is in dat verband noodzakelijk, ook al wordt de taak niet meer binnen de eigen organisatie uitgevoerd.
Regierollen GR Drechtsteden Op dit moment zijn in alle gemeenten beide rollen nauw met elkaar verweven. Alle portefeuillehouders Economie zijn nu zowel lid van het PFO Economie & Bereikbaarheid (opdrachtgever) als lid van de Raad van Vennoten ROM-D (eigenaar). Daarnaast hebben twee Ieden van het PFO Economie zitting in de Raad van Commissarissen, waarvan de president commissaris er een is. Met de gekozen ontwikkelrichting in de Beslisnotitie deel I wordt de regisseur-/opdrachtgeverrol expliciet onderscheiden van de sturing op de (continu'fteit) van de uitvoering. Naar analogie van die ontwikkelrichting moeten beide rollen dan ook uit elkaar gehaald worden; zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau. Door deze scheiding komen bedrijfsvoering en het maatschappelijk belang meer in evenwicht. Daarnaast komen mogelijke rolconflicten of belangentegenstellingen eerder aan de oppervlakte. Tot slot is het bij menging van functies moeilijker de verschillende belangen op een transparante manier te behartigen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Rol van Regie/opdrachtgever Het opdrachtgeverschap naar ROM-D moetstevig worden ingevuld. Zowel op het gebied van 'sturen1 als 'beheersen' zijn verbeteringen door te voeren. Er is nog geen formele relatie tussen Drechtsteden en ROM-D, waarin dienstverleningsovereenkomsten (voor promotie- en acquisitie) en uitvoeringsrapportages onderwerp zijn van controle op de opdrachtnemer/opdrachtgever relatie. De directie van de ROM-D werkt aan een specifieke MARAP voor de opdrachtgever. Rol van eigenaar De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) richt zich op het belang van de aandeelhouders. De AVA is het vennootschapsrechterlijke orgaan van de onderneming met de zogenaamde 'uiteindelijke machf. Deze uiteindelijke macht doelt op het controlerende aspect van de algemene vergadering van aandeelhouders. De AVA maakt weliswaar geen beleid, maar is wel bevoegd het beleid van het bestuur te sanctioneren. Ook is men bevoegd de Raad van Commissarissen en de directie decharge te verlenen. Op grand van de statuten is de directie van de onderneming tenminste eenmaal per jaar verplicht om verantwoording en rekensChap af te leggen aan de aandeelhouders tijdens de jaarlijks terugkerende AvA. In deze vergadering doet de directie verslag van de gang van zaken en doet voorstel over de bestemming van een eventuele winst. De benoeming van de statutaire directieleden behoeft instemming van de AvA. Expertise bij GR Drechtsteden Bureau Drechtsteden ondersteunt het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad in diens rollen van regisseur/opdrachtgever en eigenaar. Om het bestuur in staat te stellen beide rollen goed in te vullen, moet binnen het bureau capaciteit en kwaliteit met betrekking tot de ROM-D opgebouwd worden. De scheiding tussen de regisseur/opdrachtgever en eigenaar moet ook binnen het bureau vormgegeven worden. Regisseur/Opdrachtgever
a. Beleid opstellen regionaal beleid bedrijventerreinen (bestaande taak) opstellen regionaal beleid kantoren (bestaande taak) opstellen kadernota economische promotie en acquisitie opstellen vaste berekeningsregels jaarlijkse schouw en monitor van alle 59 terreinen jaarlijkse evaluatie ROM-D opstellen en muteren groslijst opstellen en muteren orderportefeuiHe b. opdrachtgever aansturen Stap 2: haalbaarheidsanalyse, omvat o.a. o Toetsen grex o Planoptimalisatie o Subsidieverwerving i.s.m. gemeente o Lobbytrajecten o Opstellen tripartiet-convenant contractuele overdracht aansturen Stap 3: financiele overdracht, omvat o.a. o Vaststellen bouwenvelop in overleg met gemeenten en ROM-D o opstellen tripartiet-convenant financiele overdracht
Beslisnotie ROM-D versie 2
Eigenaar beoordelen jaarverslag beoordelen strategisch beleid van de onderneming beoordelen dividendbeleid van de onderneming adviseren portefeuillehouder fmanciSn in diens rol als eigenaar Het bovenstaande overzicht laat zien, dat Bureau Drechtsteden veel extra taken krijgt in het kader van de vernieuwing van de ROM-D. Hiermee is in de huidige formatie geen rekening gehouden. Gezien de omvang van deze taken kan dit naar verwachting niet binnen de huidige formatie en budgetten opgevangen worden, zonder dat andere ambities worden teruggebracht. In de vergadering van de Drechtraad van oktober 2009 komt een voorstel, waarin de nieuwe taken voor het Bureau vertaald zijn naar de extra benodigde middelen en capaciteit. Conclusies: Scheiden van rollen 1
Portefeuillehouder financien treedt in rol &igenaar De portefeuillehouder financien adviseert het DSB en Drechtraad vanuit de eigenaarsrol. Hij wordt hierbij geassisteerd door het PFO Middelen en ambtelijk ondersteund door Bureau Drechtsteden. De portefeuillehouder Financien neemt zitting in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.
2
Portefeuillehouder economie treedt in rol opdrachtgever De portefeuillehouder Economie adviseert het DSB en Drechtraad vanuit de opdrachtgeversrol. De portefeuillehouder wordt hierbij geadviseerd door het PFO Economie en Bereikbaarheid en ambtelijk ondersteund door Bureau Drechtsteden.
Versterken eigenaarschap 3
Beoordelen jaarrekening en dividend uitkering De portefeuillehouder fihancie'n moet geadviseerd worden in zijn/haar rol als eigenaar. Binnen Bureau Drechtsteden moet hiervoor kritische massa aanwezig zijn op het gebied van bedrijfsvoering.
Versterken opdrachtgeverschap 4
Organiseer kritische massa binnen Bureau Drechtsteden Binnen Bureau Drechtsteden moet voor voldoende kritische massa en capaciteit aanwezig zijn op het gebied van de grondexploitaties, economisch beleid en onderhandelingskracht. Eerder in deze paragraaf is uitgesplitst weike nieuwe taken vanuit de opdrachtgeversrol bij Bureau Drechtsteden terecht komen.
5
Organiseer ook kritische massa bij de gemeenten Kennis bij gemeenten op het gebied van economisch beleid en de (her)ontwikkeling van terreinen is onmisbaar bij het opstellen van effectief en gedragen regionaal beleid. De Ieden van het
Beslisnotie ROM-D versie 2
Ambtelijk Overleg Economie uit de gemeenten ondersteunen Bureau Drechtsteden in de rol van regisseur/opdrachtgever. De kwaliteit van de regie wordt mede bepaald door de kwaliteit van de beleidskaders die de gemeenten gezamenlijk opstellen en nastreven. Duidelijke afspraken rond de output, op afspraken gebaseerde en heldere informatievoorziening en transparante verantwoording Door eisen te stellen aan de inhoud van de begroting, met gebruikmaking van nader te bepalen indicatoren, wordt meer inhoud gegeven aan het opdrachtgeverschap en eigenaarschap. Ten aanzien van de promotie- en acquisitietaak wordt een dienstverleningovereenkomst opgesteld. De kaders voor die laatste taak worden vastgelegd in de kadernota Promotie en Acquisitie die in 2009 wordt uitgewerkt.
Verdeling van verantwoordelijkheden tussen DSB en Drechtraad In algemene zin kan gesteld worden datde Drechtraad de ROM-D op hoofdlijnen aanstuurt, vooral waar het gaat om de jaarrekening en de opdrachtgeving. Het DSB bereidt de besluiten van de Drechtraad voor, voert ze uit, en heeft tevens een toezichthoudende rol met betrekking tot het bedrijf. De Drechtraad zet de lijnen voor de middellange termijn uit (1 - 5 jaar) en het is de opdracht aan het DSB om hier uitvoering aan te geven. Om de ROM-D scherper en strakker te sturen en ook een helder onderscheid te maken tussen de verantwoordelijkheden van beide gremia wordt het volgende aanbevolen: • •
Kies voor een zelfde verantwoordelijkheidsverdeling als die tussen raad en college. Positioneer het DSB expliciet in de rol van eerste toezichthouder op de onderneming. Dit betekent dat het DSB op alle indicatoren de vinger aan de pols houdt. De Drechtraad controleert vervolgens het DSB op de manier waarop ze die rol invullen.
juridische consequenties De gemeenschappelijke regeling Drechtsteden krijgt een aansturende taak ten opzichte van de ROMD. Om dit mogelijk te maken moetde gemeenschappelijke regeling worden aangepast. De overdrachtsconvenanten per project zijn vervolgens een uitwerking van die taak. Ook over die convenanten moeten in het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad besluiten genomen worden.
Beslisnotie ROM-D versie 2
4.2. Uitgangspunten voor inrichting ROM-D De onderstaande Uitgangspunten hanteren we in dit hoofdstuk om tot een voorstel voor een inrichting van de ROM-D te komen, waarover we graag met de aandeelhouders in gesprek gaan. Algemene Uitgangspunten zijn: •
• •
•
•
•
•
Werkbaar: Te vaak zijn er door het voeren van een structuurdiscussie goede initiatieven doodgebloed. Helaas blijkt ook uit de evaluatie van de ROM-D evenals de pogingen tot een doorstart dat dit ons ook dwarszit. We willen dus een structuur die ons ten dienste staat om de beleidsmatige ambities die we hebben uit te voeren. Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt dat we een juridisch arrangement een gunstiger financieel arrangement mogelijk kan maken. Dit is ook een belangrijke afweging geweest. Transparantie: In deze structuur van de ROM-D dient volstrekt transparent te zijn weike partner weike rol speelt en weike rechtspersoon waarvoor verantwoordelijk is. Waarborgen publiek belang: We staan ervoor dat wij als overheden een bijzondere verantwoordelijkheid hebben om in de rechtspersonen waaraan wij verbonden zijn, waarborgen creeren voor het publiek belang. Het gaat dan om checks and balances en zeggenschap maar ook over minder goed hard te maken punten zoals de wijze van invulling van functies in de rechtspersoon. Eenvoudig: wettelijke verplichtingen en onze eigen opvattingen maken dat wij als overheden een bijzondere verantwoordelijkheid hebben om de rechtspersonen waaraan wij verbonden zijn zo eenvoudig mogelijk te positioneren ten opzichte van onszelf. Dit wil niet zeggen dat er niet veel rechtspersonen kunnen zijn maar wel dat hun rol helder en noodzakelijk moet zijn. Een quickscan van vergelijkbare regionale ontwikkelingsmaatschappijen leidt tot de conclusie dat de drie rechtpersonen (holding, beheer NV en CV) daar niet worden toegepast. Scheiding van aanvullende financiering en zeggenschap: indien een partij op enig moment om enigerlei reden een kapitaalinjectie (financiering) doet, betekent dit niet dat dit automatisch tot uitdrukking komt in een vergroting van het aandelenkapitaal (zeggenschap). 1 opdrachtgever: uit het voorgaande vloeit voort dat er slechts een opdrachtgever kan zijn voor de ROM-D namelijk de GR Drechtsteden. Dit betekent dat in de structuur die we kiezen de GR Drechtsteden alle aandelen in de ROM-D overnemen van de gemeenten. Niet langer maken dus de afzonderlijke gemeenten als aandeelhouder deel uit van ROM-D, maar is dit de Drechtsteden. Duale rolverdeling in gemeenten en gemeenschappelijke regeling doortrekken naar zeggenschap in ROM-D: niet voor niks ligt er in deze rapportage zoveel nadruk op de beleidsmatige regie en de expliciete kaderstellende bevoegdheden van de Drechtraad op dit vlak waarbij het Drechtstedenbestuur opereert als haar voorbereidend en uitvoerend orgaan. Wij denken dat vanwege de rol van de ROM-D als uitvoeringsorganisatie de deelname daaraan door of namens het Drechtstedenbestuur moet worden verzorgd.
Specifieke Uitgangspunten ten aanzien van de juridische structuur zijn: •
Juridisch houdbaar Het is een harde eis dat de nieuwe juridische structuur van de ROM-D voldoet aan de Europese regelgeving op het gebied van aanbesteding, inbesteding en staatssteun. Het ondernemingsplan van de ROM-D moet een juridisch advies bevatten, waarin dit wordt aangetoond.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Bij de overdracht van een project van de gemeente aan de ROM-D wordt een overdrachtsdocument opgesteld. Hierin wordt onder andere ook opgenomen het programma van eisen van de betreffende gemeente ten aanzien van de openbare ruimte. Begin 2007 heeft het Europese Hof in het Auroux-arrest de aanbestedingsregels voor gebiedsontwikkeling streng uitgeiegd: het doorleggen van de aanbestedingsplicht door een gemeente aan een marktpartij ontslaat de gemeente, volgens het Hof, niet van haar eigen aanbestedingsplicht, zeker wanneer sprake is van aanvullende eisen vanuit de gemeente voor invulling van de ruimte. Naar aanleiding van vragen vanuit de Tweede Kamer heeft minister Cramer de consequenties van het Auroux-arrest laten onderzoeken. De Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) heeft het arrest uitvoerig geanalyseerd en de uitkomsten hiervan toegepast op de in Nederland gebruikelijke publiek-private samenwerking (PPS) voor gebiedsontwikkeling. De analyse van het arrest Auroux en de gevolgen voor de Nederlandse PPS voor gebiedsontwikkeling zijn neergelegd in het rapport Auroux dat op 16 december 2008 aangeboden is aan de Tweede Kamer. Dit rapport is bij brief van 14 oktober 2008 door de Minister van Binnenlandse Zaken ook verzonden alle gemeenten en provincies. Het rapport Auroux geeft op een aantal punten meer duidelijkheid over de aanbestedingsrechtelijke aspecten van gebiedsontwikkeling, maar op andere punten moet nadere rechtspraak van het Hof van Justitie EG moeten worden afgewacht. Het Hof bepaalt uiteindelijk of de in het rapport gegeven interpretatie van de aanbestedingsregelgeving juist is. In het rapport zijn geen concrete modellen of handreikingen opgenomen over de vraag hoe in het vervolg om te gaan met PPS voor gebiedsontwikkeling. Als vervolg op het rapport Auroux ontwikkelt het ministerie van VROM een handreiking in de vorm van de 'Reiswijzer marktpartijen en gebiedsontwikkeling', samen met andere betrokken partijen. Fiscaal transparent Wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, beschouwt de fiscus vennootschappen onder de huidige wetgeving als fiscaal transparent. Dat wil zeggen dat belasting direct bij de vennoten geheven wordt en niet bij de vennootschap. Dit is vaak gunstig voor de vennoten. Private partijen hebben geen zeggenschap over besteding publieke funding Gelijke monniken gelijke kappen Alle aandeelhouders zowel publiek als privaat krijgen hetzelfde rendement Maakt dat private partijen niet profiteren van het maatschappelijke rendement op de publieke funding Zorgt voor risicospreiding op projectniveau Geeft een heldere uitleg over de rollen en bevoegdheden van de gremia in de structuur van de ROM-D
Beslisnotie ROM-D versie 2
•
Gaat uit van een koppeling tussen de hoogte van het gestort aandelenkapitaal en de relatieve zeggenschap in de onderneming
•
Beperkt risico's en biedt zo de publieke partijen 'comfort'
•
Beperkt afdracht vennootschapsbelasting (m.a.w. garandeert maximale herinvestering van gerealiseerde opbrengsten)
•
Stelt ten aanzien van de Raad van Commissarissen: o Commissaris dient belang van de onderneming o Commissaris is extern, onafhankelijk en dient niet de aandeelhouder o Elke aandeelhouder heeft recht Commissaris voor te dragen
4.3. Functioneren Missie en doelstelling
De missie van de ROM-D is: "Het versterken van de economische positie van de Drechtsteden door vanuit een regionale regie bedrijventerreinen te ontwikkelen, te herstructureren en te intensiveren" Ten aanzien van de doelstellingen voor de ROM-D nieuwe stijl wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische en operationele doelstellingen. De strategische doelstellingen van het Drechtstedenbestuur waaraan de ROM-D een belangrijke bijdrage levert zijn: • het versterken van de economische positie van de regio Drechtsteden; • het vergroten van het aantal arbeidsplaatsen in de regio Drechtsteden; • het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid (acquisitie) • het presenteren van de regio Drechtsteden als aantrekkelijke vestigingslocatie (promotie). Uit het vorige hoofdstuk mag duidelijk zijn geworden dat de ROM-D geen taak of doelstelling heeft als het gaat om het voeren van de beleidsmatige regie. De Drechtsteden bepalen gezamenlijk via de Gemeenschappelijke Regeling het beleid. De Drechtraad en in haar opdracht het Drechtstedenbestuur voeren op basis daarvan de beleidsmatige regie en bepalen ook de groslijst en de orderportefeuille van de ROM-D. De ROM-D voert uitsluitend de opdrachten van haar enige opdrachtgever (de Drechtsteden) uit. De operationele doelstellingen en daarmee de taken van de ROM-D zijn: • het herstructureren, intensiveren en uitgeven van bedrijventerreinen op basis van een door de Drechtsteden aangegeven prioritering naar een orderportefeuille, gebaseerd op de Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en de kantorenvisie High Five; • het ontwikkelen of transformeren van (gemengde) locaties, en deze uitgeven, zoals die door de Drechtsteden worden aangegeven naar een orderportefeuille, gebaseerd op de Bedrijventerreinenstrategie en de kantorenvisie High Five;
Beslisnotie ROM-D versie 2
•
het uitvoeren van promotieactiviteiten en acquisitie om de Drechtsteden buiten de regio te positioneren als een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven en daarmee nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Tevens richt de promotie en acquisitie zich op behouden, uitbreiden en/of eventueel verplaatsen van al gevestigde bedrijven binnen de regio.
De nieuwe ROM-D richt zich uitsluitend op de terreinen, zoals genoemd in de Bedrijventerreinenstrategie en de kantorenvisie (of vervolgen en aanvullingen hierop). Indien de ROMD ook andere projecten ter hand zou willen nemen is een opdracht van het Drechtstedenbestuur daarvoor vereist. De ROM-D is geen regionaal grondbedrijf, omdat slechts gewerkt wordt aan die projecten, die door het Drechtstedenbestuur zijn geselecteerd voor de orderportefeuille en die een sluitende of positieve grondexploitatie hebben (al dan niet inclusief subsidies en andere bijdragen). De ROM-D realiseert of herstructureert alleen het terrein binnen die kaders. Voor de overige terreinen geven de gemeenten uitvoering aan de regionale strategie en monitort het Drechtstedenbestuur de voortgang hiervan. Uitzondering op deze regel is vanzelfsprekend het project Noordoevers. Op basis van eerder genomen besluiten wordt dit project in de portefeuille van de ROM-D gecontinueerd. Promotie en acquisitie De promotie- en acquisitie activiteiten van de ROM-D richten zich op alle terreinen in de regio. Om de gebiedsbrede promotie en acquisitie concreet vorm te geven, stelt de accountmanager ROM-D een acquisitie- en promotieplan op, in samenwerking met de accountmanagers/ondernemersloketten van de gemeenten. Deze taak is van groot belang want dit bepaalt voor een belangrijk deel het succes van de diverse projecten. De basis van dit plan is de bedrijventerreinenstrategie De Drechtse Poort en de kantorenvisie. Dit plan wordt vastgesteld door het Drechtstedenbestuur. In het krachtenveld van de ROM-D opereren ook partijen als OBR en REWIN (de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor West-Brabant). Om in dit krachtenveld succesvol te kunnen opereren is een professionele aanpak en nauwe samenwerking met de accountmanagers van de gemeenten vereist. Goed nagedacht moet worden over de hoeveelheid menskracht en middelen die ingezet worden voor promotie en acquisitie. Die inzet moet gerelateerd zijn aan de projecten die ROM-D ter hand neemt. Immers een tragere afzet leidt tot renteverliezen die ook weer voor risico en rekening van de ROM-D. De inspanningen op het gebied van promotie- en acquisitie zijn met name gericht op het aantrekken van bedrijven van buiten de regio. De ROM-D is verantwoordelijk voor gebiedsbrede promotie en fungeert als centraal loket voor bedrijven die ruimte zoeken. De ROM-D functioneert daarbij in een netwerkstructuur waarin zowel gemeenten een rol spelen en als ook private ontwikkelaars van gemeentelijke projecten (bijv. in het geval van het gezondheidspark en het programma Binnenstad). De ROM-D is niet verantwoordelijk voor de acquisitie van alle bedrijventerreinen in de Drechtsteden. Wel fungeert de ROM-D als verbinder/'liaison' tussen de partijen die actief zijn op het gebied van het acquireren van bedrijven naar de Drechtsteden. In het ondernemingsplan van de ROM-D wordt uitgewerkt op weike wijze de ROM-D hieraan invulling gaat geven. De rol van de gemeentelijke accountmanagers/ondernemersloketten is meer gericht op het behoud van de bestaande bedrijven. Vanzelfsprekend is een goede wisselwerking tussen de accountmanager van de ROM-D en de gemeentelijke accountmanagers van groot belang. Een periodiek regionaal acountmanagementoverleg kan die wisselwerking stimuleren en ervoor zorgen dat de accountmanagers naar buiten met een mond spreken. In dat overleg kunnen bijvoorbeeld ook de marktontwikkelingen worden gesignaleerd waarop gezamenlijk actie moet worden ondernomen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Evaluatie Jaarlijks wordt geevalueerd of de activiteiten van ROM-D voldoende resultaten opleveren om de geformuleerde doelstellingen te behalen. Daarbij komt in relatie tot de ROM-D ook het functioneren van de Drechtsteden en gemeenten aan de orde. Deze monitoring beantwoordt de volgende vragen: • komt de sturende rol van de Drechtsteden voldoende tot uiting; • voeren de gemeenten de taken uit conform het convenant; • worden de strategische doelstellingen gehaald en waar zijn aanscherpingen c.q. aanpassingen nodig van deze doelstellingen; • worden de operationele doelstellingen gehaald; • wat is de meerwaarde van de bereikte resultaten voor de deelnemende partijen. De wijze waarop deze evaluatie jaarlijks wordt uitgevoerd, wordt nader door Bureau Drechtsteden uitgewerkt. In dat kader moeten ook gezocht worden naar meetbare criteria aan de hand waarvan het functioneren getoetst wordt. Deze evaluatie zal plaatsvinden bij het jaarverslag.
4.4. Inrichting en zeggenschap
4.4.1. Situatie huidige ROM-D Met het oog op het beperken van aansprakelijkheden van de deelnemende publieke partijen is de huidige ROM-D ondergebracht in een aparte privaatrechtelijke rechtspersoon. Deze structuur van de huidige ROM-D wordt voortgezet in de nieuwe ROM-D. Van staatssteun door provincie of Drechtsteden is geen sprake mils een marktconforme vergoeding wordt ontvangen. Dit houdt in dat de opbrengsten van NV ROM-D en eventuele dochters ter beschikking zullen komen van de aandeelhouders, die de kapitaalinbreng hebben verzorgd. Dat zal hier het geval zijn.7 Op dit moment functioneren random de verzamelnaam ROM-D drie vennootschappen. • ROM-D Holding NV, bestaande uit de provincie Zuid-Holland en zes Drechtstedengemeenten. • ROM-D Beheer NV, bestaande uit de ROM-D Holding NV en de private partners OPP en OBR • ROM-D CV, bestaande uit de ROM-D Beheer NV als beherend vennoot en met de gemeenten, provincie, OBR en OPP als commandieten. De onderstaande figuur geeft weer hoe deze vennootschappen en deelnemers zich tot elkaar verhouden.
7
Zie rondom parlementaire besluitvorming Ontwikkelingmaatschappij NV-OOST.
Beslisnotie ROM-D versie 2
3
puttlmk
vennoten Flguur. huidige organisatiestructuur ROM-D
Taken en bevoegdheden De ROM-D wordt aangestuurd door de directie en aandeelhouders. De samenwerking (bestaande uit taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden) tussen directie en aandeelhouders is deels dwingend bepaald in het Burgerlijk Wetboek 2 (rechtspersonen) en deels per vennootschap individueel bepaald in de statuten van de vennootschap.
1. Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) De Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) richt zich op het belang van de aandeelhouders. De AVA is het vennootschapsrechterlijke orgaan van de onderneming met de zogenaamde 'uiteindelijke macht'. Deze uiteindelijke macht doelt op het controlerende aspect van de algemene vergadering van aandeelhouders. De AVA maakt weliswaar geen beleid, maar is wel bevoegd het beleid van het bestuur te monitoren. Op grand van de statuten is de directie van de onderneming tenminste eenmaal per jaar verplicht om verantwoording en rekenschap af te leggen aan de aandeelhouders tijdens de jaarlijks terugkerende AvA. In deze vergadering doet de directie verslag van de gang van zaken en doet voorstel over de bestemming van een eventuele winst. 2. Rol van de Raad van commissarissen (RvC) De Raad van Commissarissen heeft tot taak het houden van toezicht op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de ondernemingen die daaraan verbonden zijn. De RvC staat de directie met raad ter zijde. Ten onrechte wordt soms wel aangenomen dat de RvC het vertegenwoordigende lichaam van de aandeelhouders is, zodat deze een vinger aan de pols van de raad van bestuur. Dit is strikt genomen niet juist. De Raad van Commissarissen handelt te alien tijde in het belang van de onderneming, zonder opdracht en onafhankelijk van bijkomstige belangen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Belangrijke bevoegdheden van de Raad van Commissarissen zijn: •
Benoeming en ontslag bestuur De raad van commissarissen benoemt de bestuurders van de vennootschap. Hij geeft de algemene vergadering van aandeelhouders kennis van een voorgenomen benoeming van een bestuurder der vennootschap; hij ontslaat een bestuurder niet dan nadat de algemene vergadering over het voorgenomen ontslag is gehoord.
•
Vaststellen jaarrekening De raad van commissarissen stelt de jaarrekening vast en legt deze gelijktijdig ter goedkeuring aan de algemene vergadering van aandeelhouders over.
Commissarissen worden van buitenaf gekozen, vanwege nun expertise in een bepaalde branche of markt, nun netwerk of hun positie in het maatschappelijke veld. Weike expertise in de RvC vertegenwoordigd moet zijn, wordt door de commissarissen vastgelegd in een profielschets voor de RvC. De commissarissen worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders, op voordracht van de raad van commissarissen. De voordracht is met redenen omkleed. De algemene vergadering kan de RvC personen aanbevelen om als Commissaris te worden voorgedragen. Uit hoofde van scheiding van rollen is het niet wenselijk dat een aandeelhouder direct zitting neemt in het bedrijf; dit geldt ook voor de GR Drechtsteden. Daarom is het voorstel dat elke aandeelhouder het recht krijgt een Commissaris te benoemen op basis van deskundigheid. Uitgaande van de situatie dat de zeggenschap van de gemeenten is overdragen aan de GR de samenstelling van de overige aandeelhouders niet wijzigt, ziet de nieuwe RvC er als volgt uit: • Onafhankelijke voorzitter • 1 zetel voorgedragen door Drechtsteden • 1 zetel voorgedragen door Provincie • 1 zetel voorgedragen door OPP • 1 zetel voorgedragen door OBR Deze commissarissen zijn extern en onafhankelijk en vertegenwoordigen dus niet de aandeelhouder vanuit wie zij zijn benoemd. 3. Bestuurder (directie) De directie is belast met de dagelijkse leiding van de vennootschap, de strategie, het portfoliobeleid en de inzet van mensen en middelen. De directie houdt de Raad van Commissarissen op de hoogte van de gang van zaken, overlegt met de Raad van Commissarissen over alle belangrijke aangelegenheden en legt belangrijke besluiten ter goedkeuring voor aan de Raad van Commissarissen. De Raad van Bestuur bespreekt met de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, en vraagt waar nodig aan die Vergadering de voorafgaande toestemming, voor de in wet en de statuten van de vennootschap omschreven besluiten. De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Commissarissen en de Algemene vergadering van Aandeelhouders tijdig de voor de uitoefening van hun taak noodzakelijke gegevens.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Onderscheid Holding / Beheer-NV Het onderscheid tussen deze beide organen is gemaakt om - ook toen al - het verschil tussen het publiek belang en privaat belang te duiden en het onderscheid in positie te duiden. Oftewel in de holding zou de richting worden bepaald, in de Beheer NV/CV uitgevoerd. Op basis van de evaluatie kan worden vastgesteld dat deze rol nooit goede invulling heeft gekregen. Om die reden is ons voorstel de holding op te heffen. Dit kan echter alleen onder het creeren van strikte waarborgen voor eenduidig opdrachtgeverschap en een frequent overleg tussen de publieke partners. Naar ons oordeel worden in deze notitie in hoofdstuk 4 een aantal stevige voorstellen gedaan om die regie expliciet bij de GR Drechtsteden te beleggen. Om die reden kan de holding vervallen omdat deze rol nu door de Drechtraad wordt vervuld waar het gaat om beleidsmatige regie. Dit is in overeenstemming met onze Uitgangspunten van duale rolneming, transparantie, eenvoudigheid en werkbaarheid. Door de overheidsaandeelhouders de GR-Drechtsteden en de provincie op bestuurlijk niveau tenminste eenmaal per jaar gezamenlijk inhoudelijk de strategic te laten bepalen kan ook deze richting gewaarborgd worden. Om die reden stellen we dus voor tenminste eenmaal per jaar bestuurlijk overleg te voeren. Onderscheid NV/CV Bij de oprichting in 1999 is gekozen voor een zogenoemde NV/CV-structuur vanuit een oogpunt van: • fiscale transparantie: deelnemers als gemeenten zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting en behouden zo bij deelname aan de ROM-D deze vrijstelling. • beperking aansprakelijkheid: aansprakelijkheid van deelnemers is beperkt tot het ingebrachte vermogen. • Zorgvuldigheidsbeginsel: publieke en private belangen vallen alleen in de commanditaire vennootschap samen. De CV blijft nodig vanwege eerste twee overwegingen. Dit betekent dat functies die daarin vervuld worden ook blijven bestaan op zelfde wijze als nu. Op basis van de precieze uitwerking van de businesscase en rekening houdend met de grondposities binnen de projecten alsmede met meest gunstige financiele arrangement, wordt in de businesscase een nieuwe juridische structuur voor de doorontwikkelde ROM-D opgezet. Deze juridische structuur moet voldoen aan de hierboven genoemde kaders en eerdergenoemde Uitgangspunten: fiscale transparantie, beperking aansprakelijkheid en Zorgvuldigheidsbeginsel. 4.4.2. Situatie nieuwe ROM-D De gemeenschappelijke regeling blijft van kracht voor de Drechtsteden. Projecten worden via deze lijn ingebracht. De gemeenschappelijke regeling is commandite in de overkoepelende commanditaire vennootschap ROM-D. Dit is in een schema in de businesscase weergegeven. Tezamen met de overige vennoten stuurt deze overkoepelende commanditaire vennootschap de project commanditaire vennootschappen aan. Hoewel er veel vragen zijn gesteld in de gemeenteraden over de juridische structuur, beperken we ons in deze beslisnotitie tot het stellen van kaders aan die nieuwe structuur. In het bedrijfsplan ROM-D is de juridische structuur uitgewerkt en daarin worden de gestelde vragen voor zover op dit moment mogelijk van een nader antwoord voorzien.
Beslisnotie ROM-D versie 2
4.5. Financiering ROM-D De nieuwe ROM-D moet evenals de 'oude' ROM-D financiering aantrekken om de projecten in portefeuille uit te kunnen voeren. Daarbij is het met het oog op het rendement van het bedrijf de uitdaging om met het aanwezige eigen vermogen een maximaal rendement te realiseren, zonder dat de continu'fteit van de onderneming in gevaar komt. Om externe financiers en samenwerkingspartners te trekken is een lonkend perspectief nodig. Dit geldt zowel ten aanzien van de inhoudelijke projectenportefeuille als ten aanzien van de rendementen die met die projecten zijn gemoeid. In deze paragraaf wordt een aantal principes geformuleerd op basis waarvan in de businesscase de verdere uitwerking van de financieringsarrangementen vormgegeven is. De businesscase wordt geschreven vanuit de casuTstiek dat de ROM-D niet alle terreinen geheel voor eigen risico ontwikkelt, maar in wisselende samenwerkingsverbanden met de markt. De ROM-D CV gaat dus op projectniveau PPS constructies aan met private partners. Hierbij wordt gekozen voor het inrichten van een separate vennootschap per project waarin de CV-ROM-D participeert. Op die manier komen onder de ROM-D verschillende CV/BV's te hangen die een specifiek terrein ontwikkelen.
4.5.1. Uitgangspunten voor financiering De volgende principes ten aanzien van de financiering worden gehanteerd door de nieuwe ROM-D: Eigen vermogen 1. Verlies wordt genomen als het wordt verwacht, winst wordt pas genomen als het is gerealiseerd De financiele huishouding heeft als uitgangspunt dat verlies wordt genomen zodra het wordt verwacht en winst pas wordt uitgekeerd op het moment dat het daadwerkelijk is gerealiseerd. Binnen ROM-D zal gewerkt worden met jaarlijkse resultatenrekeningen. Indien het resultaat dat toelaat, wordt op basis van het vermogen een winst uitgekeerd die maximaal gelijk is aan het rendementspercentage van dat jaar. De winst per aandeel is voor iedere aandeelhouder, publiek en privaat, gelijk en wordt per jaar "opgespaard" tot het moment van uitkering. Het gegarandeerde rendement zoals de aandeelhouders genieten in de huidige ROM-D, komt hiermee te vervallen. 2. Hanteren van een solvabiliteitsnorm van tenminste 30%; 3. Overwinsten worden gereserveerd en niet uitgekeerd als dividend ('revolving fund') De ROM-D voert het project voor rekening en risico uit. De vooraf vastgestelde potentiele opbrengst in een project wordt door de ROM-D aan de betreffende gemeente vergoed. Een eventuele hogere opbrengst dan geraamd (=overwinst) wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de ROM-D, net zoals een eventueel lagere opbrengst zal worden gedekt uit het eigen vermogen van de ROM-D. Dit betekent dat overwinsten van projecten niet worden uitgekeerd maar gereserveerd in de onderneming. Deze reserve kan dan weer ingezet worden voor een bijdrage in nieuwe projecten. Dit principe is te koppelen aan een 'maximaal' gewenste solvabiliteit. Dividenden worden dan pas uitgekeerd wanneer de solvabiliteit boven het gestelde maximum uitkomt. Zo wordt toch een buffer in het vermogen gevormd, en worden toch ook de aandeelhouders (op termijn) beloond. In deze lijn heeft de Raad van Commissarissen de afgelopen jaren al gehandeld.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Door hen is besloten om het dividend over 2006 en 2007 niet uit te keren maar toe te voegen aan het eigen vermogen van de ROM-D. Vreemd Vermogen 4. de omvang van de langlopende financiering wordt afgestemd op de op langere termijn noodzakelijke middelen voor de projectenportefeuille; 5. kortlopende financiering (kasgeld) wordt gebruikt om tijdelijke liquiditeitstekorten op bedrijfsniveau op te vangen. Renterisico 6. de wet Fido als referentie nemen voor de bepaling van de renterisicolimiet (20%) en de kasgeldlimiet; 7. op basis van de renterisicolimiet wordt afgewogen of aanvullende rente-instrumenten gewenst zijn, waarbij een afweging wordt gemaakt tussen prijs en risico; Zekerheden 8. externe, bancaire bedrijfsfinanciering vindtplaats zonder aanvullende concerngaranties van de afzonderlijke commandieten (zijnde de Drechtsteden en provincie);
4.5.2. Aandelenkapitaal Huidig aandelenkapitaal Het kapitaal in de huidige ROM-D ziet er als volgt uit per 31/8/2008: Kapitaaldeelname met stemrechten: ROM-D Beheer als beherend vennoot Gemeente Dordrecht Gemeente Zwijndrecht Gemeente Papendrecht Gemeente Sliedrecht Gemeente H.I. Ambacht Gemeente Alblasserdam Provincie Zuid-Holland publieke deelnemers Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publieke Sector B.V. OBR Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam private deelnemers Kapitaaldeelname met stemrecht Kapitaaldeelname zonder stemrechten: Gemeente Dordrecht Totaal kapitaaldeelname
Kapitaal 45.378 801.959 286.376 194.279 163.247 140.989 120.723 561.326 2.374.277
Stemrechten 1% 20% 7% 5% 4% 4% 3% 14% 58%
1.134.450 561.155 1.695.605 4.009.882
28% 14% 42% 100%
6.164.806 10.174.688
De kapitaalbijdrage van € 6.164.806 door Dordrecht is een kapitaalstorting in verband met inbreng Kil III. Daarnaast is bij het oprichten van de CV door de Drechtstedengemeenten een eenmalige vereveningsbijdrage ingebracht als risicodragend kapitaal dat wordt aangewend als de projecten van ROM-D zich negatief ontwikkelen. De hoogte van de bijdrage per gemeente is bepaald op basis van een verdeling van het tekort naar inwoneraantal. Dit kapitaal is niet meegewogen in de verdeling van
Beslisnotie ROM-D versie 2
3
het stemrecht in de CV. Vanwege de vragen uit raden over inzicht in de huidige vermogenspositie van de ROM-D hebben we deze informatie nu opgenomen. Vaststaat dat dit meegeteld kan worden in het beschikbare kapitaal. Tot op dit moment gingen wij ervan uit dat deze bedragen beschikbaar moesten blijven voor het afrekenen van tekorten aan de voorkant.
Dordrecht Zwijndrecht Papendrecht Sliedrecht H.I Ambacht Alblasserdam Totaal
Inwoners 117.739 42.044 28.523 23.967 20.699 17.724 250.696
bedrag in € 3.434.299 1.033.788 213.290 180.582 154.784 132.536 5.149.279
In totaal is daarmee vanuit de gemeenten een kapitaal gestort (met en zonder stemrecht, extra bijdrage Dordrecht) in de huidige ROM-D van € 13.021.658.ln de businesscase zoals die tot nu toe is opgesteld, wordt op basis van de huidige en voorlopige cijfers gerekend met een benodigd eigen vermogen van de publieke partijen van € 25 miljoen (en van de private partijen ook € 25 miljoen). Zoals eerder gesteld is het moment waarop dat gehele vermogen noodzakelijk is nader te bepalen in de tijd en kan afhankelijk daarvan ook bepaald worden op weike moment de kapitaalinjectie gedaan zou moeten worden. GR Drechtsteden Indien de huidige ROM-D wordt omgevormd, zal een transformatie plaatsvinden van de huidige in de toekomstige ROM-D. Het vrijkomende vermogen kan dan door de gemeenten ingezet worden als kapitaalsstorting voor de nieuw de ROM-D. Dat zou betekenen dat er nog ongeveer € 2 miljoen extra kapitaal ingebracht zou moeten worden door de gemeenten. Nader dient geformuleerd te worden op basis van weike verdeelsleutel gemeenten, via de GR Drechtsteden tot extra kapitaalstorting komen. Die verdeelsleutel dient daarbij ook hanteerbaar te zijn bij eventuele toekomstige kapitaalstortingen bij uitbreiding van de projectenportefeuille van ROM-D. Wel zullen de andere partijen zoals OPP en OBR aan deze transformatie moeten meewerken. Op het moment dat de onderhandelingen hierover zijn afgerond zullen nadere voorstellen worden geformuleerd. De situatie kan zich voordoen dat een gemeente wel mee wil doen met de nieuwe ROM-D, maar dat op dit moment niet kan uit financieel oogpunt. Men is in principe wel bereid tot het doen van extra kapitaalstortingen, echter op dit moment is het financieel niet verantwoord verdergaande risicodragende verplichtingen aan te gaan. Wanneer dit het geval is, zullen we op zoek gaan naar een maatwerkarrangement, zodat de betreffende gemeente toch mee kan doen met de nieuwe ROM-D. Dat arrangement wordt dan in 2009 uitgewerkt in het kader van de benodigde uitwerkingsbesluiten. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn dat een gemeente in een later stadium de kapitaalsbijdrage doet, onder nader te bepalen voorwaarden.
4.5.3. Overdracht aandelen Op dit moment nemen de gemeenten direct deel in de ROM-D; alien zijn aandeelhouder in de ROMD Holding. In de evaluatie van de ROM-D is geconcludeerd dat de nieuwe ROM-D daadkrachtiger en efficienter moet functioneren, zoals o.a. blijkt uit het volgend citaat:
Beslisnotie ROM-D versie 2
Pagina 54 "Voor hetgoed kunnen functioneren van het nieuwe organisatiemodel voor ROM-D is het dus van belang dat de betrokken partijen bereid zijn om tot wijziging van taken en bevoegdheden te komen. Dit geldt met name voor de gemeenten, Zij zullen zich bereid moeten tonen om taken en bevoegdheden over te dragen aan de Drechtsteden, Dit geldt zowel op het ambtelijke als politieke niveau. Zo zullen op het ambtelijke niveau van gemeenten ten aanzien van de uitvoering taken overgedragen moeten worden aan ROM-D. Daarnaast vlndt het kaderstellende dus niet meerplaats vanuit de gemeenten maar vanuit de Drechtsteden. Dit laatste dient ook op het politieke niveau duidelijk ultgedragen te worden. Zo dlenenverantwoordelijke wethouders richting de gemeenteraden aan te geven dat beleidskaderstelling en controle ten aanzien van de regionaal economische ontwikkeling door de Drechtraad plaatsvindt. Om dit te realiseren is zowel in het Evaluatierapport (figuur organisatiemodel op pagina 55 van het Evaluatierapport) als in de Beslisnotitie Deel I gesteld de gemeenten niet meer zelf als aandeelhouders te laten optreden, maar de GR Drechtsteden in die positie brengen. De GR Drechtsteden wordt enig opdrachtgever en aandeelhouder. Van de zijde van de gemeenten is de vraag gekomen in beeld te brengen weike juridische alternatieven er zijn om dit vorm te geven. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de zeggenschap geheel overgaat naar de Drechtsteden, maar de 'economisehe eigendom' c.q. het financiele profijt bij de gemeenten blijft? Een viertal alternatieven is hierOnder nader uitgewerkt, zonder al uitgebreid in op de procedurele aspecten van de constructies. Gezien de conclusies in het Evaluatierapport is de optie niet uitgewerkt om de aandelen ongewijzigd bij de gemeenten te laten. De vier • • • •
alternatieven zijn: volledige overdracht certificering vruchtgebruik volmacht
1. Volledige overdracht Aandeelhouder Zeggenschap Financieel Profijt
: GR : GR : GR
Een aandeelhouder in een BV of NV heeft twee soorten rechten: • het recht op zeggenschap in de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA), oftewel stemrecht; • het recht op het financi£le profijt dat gepaard gaat met zijn aandelen, te weten winstdeling en waardestijging van de aandelen. Deze rechten kunnen gemakshalve ook aangeduid als respectievelijk 'juridische eigendom' en 'financiele eigendom', al is dat strikt juridisch genomen niet helemaal correct. Bij een volledige overdracht van de aandelen van de gemeente naar de GR, krijgt de GR de beide rechten.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Nadelen Waarde van de aandelen moet worden bepaald Waarde van de aandelen moet worden afgerekend tussen GR en gemeenten Discussie over waardering aandelen met overige aandeelhouders
Voordelen Juridisch transparant Eenvoudig in structuur
2. Certificering : Administratiekantoor onder bestuur GR :GR : gemeenten
Aandeelhouder Zeggenschap Financieel Profijt
De beide rechten kunnen ook van elkaar gescheiden worden. De in Nederland meest gebruikte vorm om deze rechten onder te brengen bij verschillende partijen, is certificering. Certificering van aandelen biedt de mogelijkheid het stemrecht op aandelen ROM-D bij een partij onder te brengen, namelijk het bestuur van een speciaal hiervoor op te richten administratiekantoor. Dit administratiekantoor is een stichting, die wordt bestuurd door het Drechtstedenbestuur en is enig aandeelhouder. Het bestuur van het administratiekantoor is als enige stemgerechtigd in de algemene vergadering van de vennootschap waarvan het administratiekantoor de aandelen houdt (=ROM-D). In de onderstaande figuur is de opzet van certificering weergegeven.
Gerneenten eerfjfieaathoader
Stichting Administrate Kantoor Aandeelhouder
Provincie Aantleeihouder
Aandeelhouder
Aandeefhouder
De certificaathouder (in dit geval de gemeente) behoudt - vermogensrechtelijk gezien - hetzelfde belang in het vermogen van de vennootschap als waartoe hij als aandeelhouder gerechtigd was: recht op winstuitkering, waardestijging en het saldo bij liquidatie. De positie van een certificaathouder is daardoor financieel gezien niet nadeliger dan die van een aandeelhouder. Vennootschapsrechtelijk echter wel: de certificaathouder heeft namelijk geen stemrecht.
Beslisnotie ROM-D versie 2
A.
De certificaathouder (de gemeente) heeft dus wel recht op dividend maar geen stemrecht. De certificering is niet definitief is en het "weggeven" van het stemrecht daarom ook niet. Decertificering is mogelijk: het administratiekantoor draagt de gecertificeerde aandelen weer over aan de certificaathouder die dan weer aandeelhouder wordt en dan dus weer zijn stemrecht kan uitoefenen. In de administratievoorwaarden moet geregeld worden onder weike voorwaarden kan worden gedecertificeerd. Bepaald kan worden dat slechts met medewerking van het bestuur van het administratiekantoor kan worden gedecertificeerd. In principe kan iedere willekeurige (rechts)persoon administratiekantoor zijn, zblang het maar niet de dezelfde rechtspersoon betreft waarvan de aandelen zijn (=ROM-D) of dezelfde rechtspersoon die ook certificaathouder is (=gemeente). Meestal is het een speciaal hiertoe opgerichte stichting, maar hiervoor bestaat geen enkele verplichting. In feite zou dus ook de GR Drechtsteden of de beherend vennoot (=ROM-D Management B.V.) als administratiekantoor kunnen fungeren en hoeft daar dus geen aparte entiteit voor te worden opgericht. Om de zaken juridisch zuiver te houden heeft dat laatste wel de voorkeur. Kortom: certificering is vormvrij, zolang er maar een overdracht plaatsvindt van de aandelen naar het administratiekantoor. Certificeringvoorwaarden De aandelen die worden geeertificeerd, worden door een administratiekantoor gehouden. Dit geschiedt onder een aantal voorwaarden, de certificeringsvoorwaarden. Hierin zijn uitgebreid de rechten en plichten van het administratiekantoor en de certificaathouder ten opzichte van elkaar beschreven. Bij de inrichting van de certificeringsvoorwaarden bestaat grate vrijheid. In de wet is weinig geregeld over certificering van aandelen. Wel blijkt uit de wet dat certtficaathouders onder andere de volgende rechten hebben: • De certificaathouders moeten voor de algemene vergadering van aandeelhouders worden opgeroepen. • Een certificaathouder mag zelf de algemene vergadering van aandeelhouders bijwonen en daar het woord voeren. • De certificaathouder kan de jaarstukken inzien ten kantore van de vennootschap Voordelen Gemeenten behouden het recht op financieel profijt Relatief eenvoudig vorm te geven Aandelen hoeven niet te worden gewaardeerd Aandelen hoeven niet te worden afgerekend tussen gemeente en GR
Nadelen Minder transparent Complexer in structuur
3. Vruchtgebruik op aandelen Aandeelhouder Zeggenschap Financieel Profijt
: GR : GR : gemeenten
Een andere wijze waarop een scheiding aangebracht wordt tussen zeggenschap en financien is de vestiging van een recht van vruchtgebruik op de aandelen. Degene die het recht op vruchtgebruik heeft, komen de 'vruchten' toe die de aandelen voortbrengen, dat wil zeggen de financiele voordelen zoals winstuitkering. Het stemrecht behoort echter toe aan de aandeelhouder, zie bijvoorbeeld artikel
Beslisnotie ROM-D versie 2
2:197 lid 2 BW.
Om een dergelijke situatie te kunnen creeren, zouden de aandelen dus door de gemeenten aan de GR Drechtsteden moeten worden geleverd waarbij zij een recht op vruchtgebruik bedingen. De GR Drechtsteden krijgt daarmee de zeggenschapsrechten verbonden aan de aandelen, maar de financie'le voordelen blijven voorbehouden aan de gemeenten. Voordelen Gemeenten behouden het reeht op financieel profijt
Nadelen Waarde van de aandelen moet bepaald worden Waarde van de aandelen moet door de GR vergoedt worden aan de gemeenten Discussie over waardering aandelen met overige aandeelhouders Minder transparent Complexer in structuur
4. Volmacht Aandeelhouder Zeggenschap Financieel Profijt
:GR : GR en gemeenten : gemeenten
Met een volmacht kan een bepaalde persoon (natuurlijk- of rechtspersoon) verschillende van zijn rechten ook door een derde laten uitvoeren. Degene die de volmacht verleent, wordt de Volmachtgever1 genoemd. lemand die een volmacht ontvangt, wordt de 'gevolmachtigde' genoemd. Een volmacht kan een natuurlijk- en een rechtspersoon toelaten om in de plaats van een natuurlijk- of rechtspersoon voor de volmachtgever handelingen te verrichten. Van belang is dat het doel en de reikwijdte van de volmacht nauwkeurig worden vastgelegd (hoe ver mag de gevolmachtigde gaan?) en waarvoor wordt volmacht verleend. Een verleende volmacht kan ook worden ingetrokken, Door het verstrekken van een volmacht wordt de volmachtgever zelf niet onbevoegd om te handelen op het gebied waarvoor de volmacht is verleend. De volmachtgever blijft dus (naast de gevolmachtigde) ook bevoegd tot het verrichten van de handelingen die in de volmacht zijn beschreven. Voordelen
Nadelen
Zeer eenvoudig contractueel vorm te geven
Gemeente kan de volmacht intrekken
Er hoeft geen overdracht van aandelen plaats te vinden
Gemeente blijft te alien tijde bevoegd om toch haar stemrecht zelf uit te oefenen
Beslisnotie ROM-D versie 2
Weging In paragraaf 4.2. is een aantal Uitgangspunten geformuleerd voor de nieuwe ROM-D. Wanneer we een aantal van deze Uitgangspunten leggen naast de uitgewerkte methoden van zeggenschapsoverdracht, geeft dit het volgende beeld.
Werkbaar Transparent Waarborgen publiek belang Eenvoudig vorm te geven 1 opdrachtgever Totaal oordeel
Volledige overdracht 0 ++ ++
Certificering
Volmacht
0 ++
+ + ++ + ++
Vruchtgebruik op aandeien 0 0 ++ 0 ++
+
++
0
0
0 0 ++ ++
0
Op basis van dit beeld is er een voorkeur voor certificering van aandelen om de zeggenschap over de ROM-D over te dragen van gemeenten naar GR. Hiermee wordt het meest tegemoet gekomen aan de in paragraaf 4.2. gestelde Uitgangspunten. De Drechtsteden en wel de GR voeren samen met andere publieke en private partijen de overeenkomst uit. Daarbij hoort kracht van handelen. Het bezit van de zeggenschap in de ROM-D is daarin relevant.
Provincie Reeds in 2005 heeft de provincie zich bereid verklaard € 10 miljoen te storten in de ROM-D op het moment dat deze ROM-D het gewenste effectieve instrument kan zijn voor de versterking van de regionale economie. Dit standpunt is niet gewijzigd. Op het moment dat de ROM-D gaat functioneren zoals nu wordt voorgesteld, zal de provincie in de ROM-D CV € 10 miljoen kapitaal storten. De provincie gaat daarbij uit van een maatschappelijk rendement van ongeveer 4% op dat kapitaal. Daarnaast is het voorstelbaar dat afspraken worden gemaakt over een herijking van de kapitaalspositie van de provincie in de ROM-D na 10 jaar. Dit zou ook een afspraak kunnen zijn die voor andere participanten zou kunnen gelden. Daarmee kan periodiek na een periode bekeken worden weike doelen en belangen de betreffende participant nog heeft met ROM-D.
4.5.3. Vreemd Vermogen en Renterisico Op basis van de projectenportefeuille wordt in de businesscase de omvang en het verloop van de financieringsbehoefte van het bedrijf (in de CV en onderliggende BV's) geraamd. Het cashflow overzicht geeft weer hoe die financieringsbehoefte zich in de tijd ontwikkeld. Op basis van die behoefteraming moet de ROM-D (de moeder en de dochters) over een eigen werkkapitaal beschikken en (daarmee) externe financiering aantrekken. In de businesscase is nader uitgewerkt weike orde van grootte qua bedrag er nodig is in de verschillende rechtspersonen om met de voorgestelde orderportefeuille (zie bijlage) aan de solvabiliteitsratio te voldoen. Ook wordt daarin aangegeven de wijze waarop en door wie dat kapitaal zou moeten worden verstrekt.
Beslisnotie ROM-D versie 2
De voorgestelde juridische structuur maakt het mogelijk om de projecten van de ROM-D collectief te financieren. Door de projecten te consolideren en collectief te financieren (in plaats van solitair), daalt de financieringsbehoefte van de ROM-D. Deze lagere financieringsbehoefte heeft voor de aandeelhouders het voordeel dat minder aandelenkapitaal aangehouden behoeft te worden. Het voordeel voor de ROM-D is het gegeven dat rentelasten dalen, vanwege de lagere financieringsbehoefte.
Renterisico Bij het aantrekken van vreemd vermogen kan de ROM-D kiezen voor kortlopende financiering en langlopende financiering. Een combinatie van beiden is in de financieringspraktijk zeer gebruikelijk. Het voordeel van kortlopende financiering is dat dit flexibel is, vaak een wat lagere geldmarktrente kent en overfinanciering niet snel zal voorkomen. Het voordeel van langlopende financiering echter is dat het renterisico veel lager is dan bij kortlopende financiering. Ook geeft het meer zekerheid in de kostenstructuur van het bedrijf. De rente staat immers voor langere tijd vast. Tot op heden heeft ROM-D voor kortlopende bancaire financiering gekozen. Als de nieuwe ROM-D blijft vasthouden aan de huidige systematiek van kortlopende financiering wordt het renterisico zeer groot. Er is op de langere termijn nauwelijks zekerheid over de te betalen rente voor de lopende projecten, waardoor de onzekerheid over de toekomstige resultaatsbijdrage van de afzonderlijke projecten groot is. Dit renterisico moet dus worden afgedekt door het bedrijf, om de continu'fteit niet in gevaar te brengen. Vanuit onze positie als aandeelhouder is het wenselijk kaders mee te geven voor de wijze waarop de ROM-D met de renterisico's mag omgaan. Dit kan worden vastgelegd in een Treasury Statuut. Wil de ROM-D succesvol zijn in de ontwikkeling van de nieuwe bedrijfsterreinen, dan is het verkrijgen van strategische grondposities essentieel. Bij grondverwerving wordt veelal gebruik gemaakt van opties. In die situaties waar dat niet mogelijk blijkt, zal de ROM-D de grand direct moeten verwerven. Banken en andere geldgevers zijn echter terughoudend om grondposities al in een vroeg stadium met een hoge bevoorschotting te financieren. Veelal moeten dan aan de financier extra zekerheden worden afgeven en/of een substantieel deel van het eigen vermogen worden ingebracht. Dit heeft vanzelfsprekend een negatief effect op het aantal projecten dat de ROM-D gelijktijdig kan uitvoeren. De ROM-D zal met dit gegeven rekening moeten houden in de financieringsconstructie die wordt gekozen. Gezocht moet worden naar vernieuwende financieringsinstrumenten, die maken dat het eigen kapitaal maximaal rendeert in relatie tot de geformuleerde beleidsdoelstellingen.
4.5.4. Risico's Het oprichten van een zelfstandige onderneming zoals de ROM-D, is een middel om de privaatrechtelijke risico's te beperken tot het ingebrachte kapitaal. Dit betekent dat, in het geval ROMD in financie'Ie moeilijkheden mocht komen, de schuldeisers niet de aandeelhouders kunnen aanspreken op hun vermogen. Het behoeft geen betoog dat daarmee de grondbedrijven van gemeenten aanzienlijk ontlast kunnen worden. Er geldt echter ook een publiekrechtelijke verantwoordelijkheid. Zonder ROM-D kan het regionaal economisch beleid niet uitgevoerd worden en zullen de publieke partijen om de tafel moeten gaan om
Beslisnotie ROM-D versie 2
dit op een andere manier te organiseren. Wel is het zo dat door de bundeling van kennis en informatie en spreiding van risico's de kans op succes aanmerkelijk wordt vergroot indien de publieke partijen de nieuwe ROM-D op voorgestelde wijze doorontwikkelen. Verwacht mag worden dat de ROM-D in de voorgestelde vorm op een adequate en efficiente wijze samen met de aan haar verbonden private en publieke organisaties (via kenniscentra) de projectontwikkeling in al haar disciplines vorm kan geven en daarmee in staat is risico's te beheersen en goed te managen.
Beslisnotie ROM-D versie 2
5.
Overdracht bedrijfsterreinen naar ROM-D
5.1. Inleiding In hoofdstuk drie is beschreven volgens weike procedure en regels-richtlijnen een terrein overgedragen kan worden naar het uitvoeringsinstrument ROM-D. In dit hoofdstuk beschrijven we het proces dat een project doorloopt wanneer het wordt overgedragen, vanuit de gemeente via de Drechtsteden naar de ROM-D. Dit proces bestaat uit 5 stappen, weike een voor een worden beschreven. Daarbij worden ook richtlijnen gesteld voor de financiele aspecten van de overdracht.
5.2. Stapppenplan overdracht
Stappenplan Overdracht Van de 59 naar groslijst naar orderportefeuille Grondexploitatie op of naar nul op eigen kracht of via subsidies/bijdragen Tripartiet convenant Dreehtsteden/gemeente/ROM-D en juridisch arrangement (Her) ontwikkeling door ROM-D Terug naar gemeente voor beheer en onderhoud
Stap 1: Keuze Op basis van de door de Drechtraad vastgestelde bedrijventerreinenstrategie wijst het Drechtstedenbestuur een terrein aan als zijnde van strategisch regionaal belang. Deze terreinen staan op een groslijst, die de Drechtraad vaststelt. Het Drechtstedenbestuur geeft elk jaar bij de begroting aan of er naar haar oordeel terreinen zouden moeten worden toegevoegd aan de groslijst. Naast de groslijst is van belang dat elk jaar wordt aangegeven weike terreinen ook in uitvoering genomen zijn of worden door de ROM-D. Deze komen in de orderportefeuille. De Drechtraad stelt de begroting vervolgens vast en stelt daarmee ook de kaders voor de groslijst en de orderportefeuille.. Step 2: Haalbaarheid De haalbaarheidsfase wordt door de Drechtsteden aangestuurd. Immers de regionale regie over alle bedrijfsterreinen ligt bij de Drechtsteden. In die gevallen dat er reeds een gemeentelijke grondexploitatie beschikbaar is, bestaat het onderzoeken van de haalbaarheid uit een onderzoek daarnaar door de Drechtsteden. Heeft de gemeente nog geen grondexploitatie voor het project opgesteld, dan zal de Drechtsteden deze (laten) opstellen. Overigens zullen ook andere onderzoeken noodzakelijk zijn, afhankelijk van de beschikbare informatie bij de planvorming. Tijdens de haalbaarheidsfase heeft ROM-D een adviserende rol richting de Drechtsteden. Immers een check vanuit de onderneming op juistheid en volledigheid van de grondexploitatie is noodzakelijk om ook bij de private partijen draagvlak te krijgen voor overdracht van het project aan de ROM-D.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Vanzelfsprekend bestaat de mogelijkheid voor de gemeente en de Drechtsteden gezamenlijk om door een onafhankelijke partij een second opinion uit te laten voeren. Doordat deze opdracht alleen gegeven kan worden aan een partij die beide partijen onafhankelijk achten is voorzien in een arbitragemogelijkheid. De wijze waarop bij de overdracht van projecten wordt omgegaan met geschillenbeslechting is uitgewerkt in paragraaf 5.3.. Bij initieel positief en negatief sluitende grondexploitaties is het aanvragen van subsidies om eventuele tekorten te dichten of resultaten verder op te schroeven nadrukkelijk onderdeel van het haalbaarheidsonderzoek. Om een project financieel haalbaar te maken kan het noodzakelijk zijn om subsidies en fondsen aan te trekken. Dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrakken gemeente en de Drechtsteden. Indien een project een sluitende of positieve grondexploitatie heeft, al dan niet inclusief subsidies en andere bijdragen, besluiten de Drechtsteden om het project in de portefeuille van de ROM-D onder te brengen. Dit betekent dus dat een project met een negatief sluitende exploitatie niet eerder wordt opgenomen dan nadat door optimalisatie en/of het aantrekken van subsidies door het Drechtstedenbestuur of de gemeente de financiele overdracht mogelijk is. Overigens is het wel degelijk mogelijk dat een gemeente besluit een project met een negatief sluitende grondexploitatie op nul te laten sluiten, door zelf een bijdrage te doen. Dit kan voor gemeenten immers interessant zijn als het Drechtstedenbestuur er bijvoorbeeld in is geslaagd de onrendabele top voor een gemeente te verkleinen door het aantrekken van een subsidie of vanwege de mogelijkheid van een snellere realisatie. De kosten van de haalbaarheidsfase komen ten laste van het Drechtstedenbestuur. Hierbij valt te denken aan de kosten voor het maken van: een grondexploitatie, planoptimalisatie, subsidieverwerving, ontwikkelarrangementen, samenwerkingsovereenkomsten, lobbytrajecten tb.v. besluitvorming hogere overheden of verwerving van subsidies, etc. Op dit moment is het nog te vroeg om te bepalen of de dekking van een onrendabele top op termijn ook kan plaatsvinden uit het vermogen van de ROM-D. Deze keuze is zeer afhankelijk van de financiele resultaten en vermogenspositie van de onderneming. Voordat hierover een besluit genomen wordt, zal de onderneming enkele jaren moeten draaien.
Het Drechtstedenbestuur is bevoegd tot overdracht te besluiten op voorwaarde dat: het terrein opgenomen was in de groslijst er eerder een voorstel is geweest het in de orderportefeuille onder te brengen de overdracht vorm krijgt conform de door de Drechtraad gestelde kaders. een wensen en bedenkingenprocedure worden gevolgd richting de Drechtraad. en er een overeenkomst ter zake is gesloten met de betreffende gemeente. De lokale autonomie kan grate gevolgen hebben op de voortgang van het project. Gemeenten moeten er alles aan doen om de economische doelstellingen van het project te halen. Daarom moet duidelijk in het convenant aangegeven worden aan weike afspraken de partijen gebonden zijn. Vragen die hierbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: • wat is voor de gemeente nog bemvloedbaar als het project uitgerold wordt door ROM-D?
Beslisnotie ROM-D versie 2
•
•
Weike kaders krijgt de ROM-D mee (bijvoorbeeld uitgiftebeleid, geluidszonering, opleverniveau openbare ruimte, beheersafspraken, fonds BOVO, wijze bouwrijp maken, duurzaamheidseisen) wat wordt van de gemeenten verwacht in de faciliterende rol om het project succesvol te maken (bijvoorbeeld capaciteit beschikbaar stellen in verband met ondermeer bestemmingsplan opstellen, mogelijk WVG vestigen of onteigenen, planschade, kostenverhaal, etc.)
Stap 3: Financiele overdracht (tripartiet convenant) en het juridisch arrangement Het Drechtstedenbestuur treedt in overleg met de betreffende gemeente om via vaste berekeningsregels (weike regels aansluiten bij een erkende systematiek van grondexploitaties en grexwet) te komen tot het bepalen van het gepragnosticeerde resultaat en de andere financiele afrekeningen. De ROM-D adviseert daarbij de portefeuillehouder uit het Drechtstedenbestuur. Het Drechtstedenbestuur, de ROM-D en de gemeente sluiten een overdrachtsconvenant waarin in ieder geval het volgende beschreven staat:
-'
binnen weike regionale en lokale inhoudelijke kaders de ROM-D de uitvoering ter hand neemt de programmering de grondexploitatie weike randvoorwaardelijke taken door de gemeente (onder meer de publiekrechtelijke) op weike manier en binnen welk tijdsbestek worden vervuld, het financiele arrangement (waaronder betaling ineens of gespreide betaling) de planning en hoe er wordt omgegaan met afwijkingen van de afspraken en eventueel fundamenteel veranderende omstandigheden. een afspraak over weike diensten de ROM-D nog verwacht van de betreffende gemeente, bijvoorbeeld instrumenten inzetten voor verwerving, onteigening en kostenverhaal, gebaseerd op WRO en Grexwet. Voor zover de diensten niet tot de publiekrechtelijketaak horen van de gemeente, behoort hierbij een afspraak gemaakt te worden voor het vergoeden van de ambtelijke kosten. de wijze en mate van betrokkenheid van de gemeente / portefeuillehouder economie bij het project het programma van eisen van de gemeente ten aanzien van de openbare ruimte. werkgelegenheiddoelen wijze van rapporteren aan de Drechtraad en gemeenteraden tijdens de ontwikkeling en uitvoering
Voor alle terreinen in portefeuille geldt dat op projectniveau nog een forse slag gemaakt moet worden voordat tot overdracht overgegaan kan worden. Ondermeer moet de exacte begrenzing van het gebied worden aangegeven en moeten afspraken gemaakt worden over beheer. Ook bovenwijkse voorzieningen en randvoorwaarden voor het project zijn onderwerp van gesprek (bijvoorbeeld spoorveiligheid bij het project Maasterras). Onderdeel van het convenant kan en zal in veel gevallen ook zijn dat vanwege de grondpositie of anderszins relevante positie van private partners, wordt gekozen voor het inrichten van een separate BV (of andere vennootschapsvorm) waarin de CV-ROM-D participeert. Over dit convenant moeten de drie partijen het eens worden, daarbij staat de vraag of de overdracht plaatsvindt echter niet ter
Beslisnotie ROM-D versie 2
discussie. Aan de hand van vaste berekeningsregels wordt vastgesteld of overdracht haalbaar is. Het opstellen van die vaste berekeningsregels is een gezamenlijke taak voor de Drechtsteden en de ROM-D. Wanneer via de vaste berekeningsregels is vastgesteld dat overdracht daadwerkelijk haalbaar is, vindt de financiele overdracht plaats. Voor de berekeningsregels zijn voorshands alvast vijf richtlijnen opgesteld. Het is van belang om een goede communicatie en informatievoorziening te organiseren vanuit de Drechtsteden richting gemeente. Op projectniveau wordt een driehoeksoverleg voorgesteld tussen regionaal portefeuillehouder, lokaal portefeuillehouder en directeur ROM-D. Ook dient de lokale bedrijfscontactfunctionaris betrokken te worden, vanwege de contacten met het lokale bedrijfsleven. Nadere uitwerking per project moet plaatsvinden in het overdrachtsconvenant per project. Het PFO economie kan dienen voor overleg over de totale portefeuille.
Richtlijn 1: Indien een project aan de projectenportefeuille van ROM-D wordt toegevoegd, worden de planontwikkelingskosten aan de gemeente vergoed voorzover deze kosten projectgerelateerd zijn8. Ten behoeve van de ambtelijke begeleidingskosten wordt in principe een percentage van 10% van de productgerelateerde kosten aangehouden tenzij beargumenteerd kan worden dat dit percentage te laag is. Richtlijn 2: Indien een project aan de projectenportefeuille van ROM-D wordt toegevoegd, worden de door de gemeenten gemaakte verwervingskosten aan de gemeenten vergoed op basis van historische kostprijs met verrekening van een rentevergoeding van het moment van verwerving door de gemeente. Richtlijn 3: Daar de beleidsmatige en financiele overdracht gefaseerd zullen verlopen, dienen de gemeenten rente vergoed te krijgen over de door hen gemaakte kosten. De rentevergoeding wordt daarbij gebaseerd op een rentetype (het rendement op 10-jaarsstaatsleningen) met een opslag van 15 punten. In mei 2007 zou de rentevergoeding dan 5,9% zijn geweest. Richtlijn 4: Vooraf vastgestelde potentii le opbrengsten of verliezen9 in projecten worden aan respectievelijk door de betreffende gemeente vergoed bij aanvang van het project (in specifieke gevallen en met redenen omkleed kan een alternatief betalingsritme worden afgesproken). ROM-D voert het project voor rekening en risico uit, hetgeen betekent dat bij een eventuele lagere opbrengst of minder verlies toch de vooraf afgesproken opbrengst vergoed wordt dan wel het geprognosticeerde verlies betaald wordt.
Voorgesteld wordt dus om de planontwikkelingskosten niet geheel doch gedeeltelijk te vergoeden voorzover deze kosten aan het feitelijke projecten te koppelen zijn. Daarbij gaat het ondermeer om een grondexploitatie, een Milieueffectrapportage, een marktverkenning voor de locatie etc. Ook de ambtelijke proceskosten maken hier onderdeel van uit. Bovenop de vergoeding van de planontwikkelingskosten wordt ten behoeve van ambtelijke begeleidingskosten in principe een percentage van 10% van de productgerelateerde kosten gehanteerd. 9
Er zijn drie berekeningsmethodieken voor grondexploitaties. In de businesscase is gerekend met de systematiek: inclusief rente, netto contante waarde begin van het project. De nadere uitwerking van de defmitieve berekeningsmethodiek van de ROM-D vindt plaats in overleg met de overige participanten.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Een eventuele hogere opbrengst wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de ROM-D, net zoals een eventueel lagere opbrengst zal worden gedekt uit het eigen vermogen van de ROM-D.10 Richtlijn 5: Investeringsbudgetten (bijvoorbeeld voor de investeringen in de openbare ruimte) van de gemeente, subsidies van derden die gemeenten gereserveerd hebben voor projecten die ROM-D ontwikkelt en aan het project toegekende middelen uit Manden Maken, worden overgeheveld naar ROM-D. Voor zover deze investeringen tenminste geen bovenplans belang hebben/betrekking hebben op meerdere plangebieden. Op grand van Richtlijn 4 kan de situatie ontstaan dat een gemeente, als gevolg van het besluit van de Drechtraad tot overdracht van een project naar de ROM-D, financiele risico's moet nemen die voorbij gaan aan verantwoord financiele bedrijfsvoering. Deze situatie doet zich voor wanneer het een project betreft met een negatief resultaat, dat door de Drechtraad van belang wordt geacht voor de economische ontwikkeling van de regio en de gemeente niet de mogelijkheid heeft om het negatief resultaat bij te storten tot nul. In een dergelijke situatie ontstaat een gedeelde verantwoordelijkheid en een regionale afweging in de Drechtsteden (solidariteit) om het benodigde kapitaal bij elkaar te brengen om de voortgang van het immers als regionaal van strategisch belang gewaardeerde project te waarborgen.
Stap 4: Uitvoering De ROM-D (her)ontwikkelt het terrein en geeft het uit. De ROM-D is in deze fase ook verantwoordelijk voor het tijdelijk beheer, tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt. Het project wordt door de ROM-D uitgevoerd binnen de kaders zoals die door Drechtsteden zijn gesteld. Daarnaast zullen ook lokale kaders een rol spelen, bijvoorbeeld het programma van eisen voor de kwaliteit openbare ruimte. De ROM-D is een uitvoeringsinstrument om regionale kracht te organiseren in de Drechtstedeneconomie. De ROM-D is daarom geen gewone projectontwikkelaar; de nadruk ligt op het realiseren van de economische doelstellingen van de Drechtsteden. Dat betekent onder andere aandacht voor het juiste bedrijf op de juiste plaats, het werven van subsidies en promotie en acquisitie ten behoeve van de regio. Stap 5: Beheer Na de (her)ontwikkeling (dus nadat het laatste bedrijf is geplaatst) gaat het project weer uit de orderportefeuille van de ROM-D maar blijft het staan op de groslijst vanwege het strategisch regionaal belang. Na afronding van het project draagt de ROM-D het openbaar gebied weer over aan de gemeente. De gemeente is daarna verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het terrein. In de tweede helft van 2013 zal de nieuwe structuur van de ROM-D en de nieuwe werkwijze worden geevalueerd in de Drechtraad, waarbij ook gekeken wordt of de bevoegdheden van en rolverdeling tussen Drechtraad en Drechtstedenbestuur aanpassing behoeven.
10 Onderscheid moet gemaakt worden tussen enerzijds het rendement op het ingelegd kapitaal binnen de CV constractie en het moment waarop dat wordt uitgekeerd en anderzijds het moment van afrekenen random een specifiek project. Voor het eerste geldt dat dit pas geschiedt als daadwerkelijk rendement is gemaakt. Voor het tweede geldt dat het op "nul" brengen van een project bij een negatief resultaat betekent dat er aan de voorkant bijdragen zullen moeten worden gedaan ter grootte van het becijferde nulresultaat. Bij een positief resultaat betekent dit dat aan de voorkant de becijferde uitkering zal geschieden.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Beslisnotie ROM-D versie 2
5.3. Geschillenbeslechting In paragraaf 5.1. is uitgewerkt weike stappen een project doorloopt wanneer deze wordt overgedragen naar de ROM-D. In dat proces sluiten gemeente, ROM-D en Drechtsteden zowel in stap 2 als stap 3 een overeenkomst. Lopende het proces kan in de praktijk de situatie zich voordoen dat partijen van mening verschillen over de uitleg van een onderdeel van die overeenkomst. In dat geval zijn in het juridisch verkeer vier gebruikelijke alternatieven om buiten de rechtszaal om tot beslechting te komen: mediation, bemiddeling, bfndend advies en arbitrage. Voor al deze vormen geldt dat: • ze op voorhand in een overeenkomst opgenomen kunnen worden middels een 'beding'; op het moment dus dat er nog geen geschillen zijn. • deze tijd- en kostenbesparend zijn in vergelijking tot overheidsrechtspraak • deze op vertrouwelijke basis geschieden en niet openbaar zijn • partijen alsnog een geschillenbeslechting af kunnen spreken als het geschil is ontstaan. De vormen van geschillenbeslechting lichten wij hieronder nader toe: 1. Mediation Mediation is een vorm van conflicthantering. Het wordt toegepast op het moment dat er een conflict dreigt, dus nog voordat een geschil ontstaat. Bij mediation spannen partijen zich in met hulp van een onafhankelijke derde (mediator) om op vrijwillige basis hun geschil tot een oplossing te brengen. Mediation is vooral nuttig als de communicatie verstoord is, als rechtstreekse onderhandeling tussen de partijen belemmerd wordt door een wederzijds gebrek aan vertrouwen, of als er sprake is van een escalatie. De mediator blijft bewust inhoudelijk op afstand ("lijdelijk") en laat daarmee de conflictpartijen hun geschil zelf oplossen. De rol van de mediator is de te bespreken "issues" op de agenda te zetten. De mediator staat dus duidelijk buiten de partijen. Hij probeert een oplossing tot stand te laten komen waarin beide partijen zich kunnen vinden en die in hun belangen op aanvaardbare wijze tegemoet komt. De mediator laat partijen de gang maken van standpunten naar belangen. De uiteindelijke oplossing wordt standaard neergelegd in een vaststellingsovereenkomst die door de partijen wordt ondertekend. De bereidheid van partijen om tot een vergelijk te komen is bepalend voor het succes van mediation. Wanneer partijen niet tot een vergelijk komen, kan het geschil alsnog in een procedure voor arbiters) of de overheidsrechter worden beslecht.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Voordelen conflicterende partijen onderhandelen zelf. Over het algemeen zal de oplossing voor hen ook bevredigender zijn dan wanneer die is opgelegd door een rechter. Mediation biedt ook, meer dan in rechtszaken, de mogelijkheid om verschillende kwesties die met elkaar samenhangen tegelijk te behandelen. Wanneer partijen niet tot een vergelijk komen, kan het geschil alsnog door arbitrage worden beslecht Partijen blijven 'on speaking terms'. Veelal verharden de standpunten, wanneer een zaak voor de rechter wordt uitgevochten.
Nadelen Tijdverlies als mediation mislukt; als het mislukt en men naar de rechter wilt, moet er min of meer opnieuw begonnen worden De mediator is vanzelfsprekend nooit op de hoogte van alles wat er speelt. Het kan dus gebeuren dat er druk op de zwakkere partij wordt uitgeoefend Er is geen publieke controle Er is geen jurisprudentie: dat houdt in dat er geen mogelijkheid is om na te slaan hoe vergelijkbare conflicten eerder opgelost zijn
2. Bemiddeling Bemiddeling wordt toegepast als er een verschil is ontstaan. De bemiddelaar is een derde die tussen de strijdende partijen staat en waarbij de communicatie via de bemiddelaar verloopt. Vaak is er al geen rechtstreekse communicatie tussen de partijen meer mogelijk. Waar de mediator bewust inhoudelijk op afstand blijft, is de bemiddelaar daarentegen juist actief op inhoudsniveau. De bemiddelaar onderzoekt bij de partijen waar de belangen liggen, waar ze botsen en waar de pijn zit, om vervolgens zelf met een inhoudelijk oplossingsvoorstel te komen waartegen partijen ja of nee kunnen zeggen. De mediator heeft dus enkel de procesregie in handen, de bemiddelaar heeft ook een groot deel van inhoudelijke regie in handen. De voor- en nadelen die onder mediation zijn benoemd, zijn ook voor bemiddeling van toepassing. Echter met uitzondering van het als tweede benoemde voordeel. In het geval van bemiddeling doet de bemiddelaar immers zelf een voorstel. 3. Bindend advies Arbitrage is in de wet geregeld. Daarnaast is in de jurisprudentie nog een andere methode tot ontwikkeling gekomen: het bindend advies. Hierbij wordt een onenigheid beslist op basis van vrijwillige onderwerping door een of meerdere personen, die niet tot de rechterlijke macht behoren. Bindend advies lijkt veel op arbitrage. Er is echter een klein aantal verschillen: •
•
men kan geen executoriale titel verkrijgen op grand van een bindend advies (ook niet na tussenkomst van de rechter). Dit is bij arbitrage wel het geval. Een bindendadviesprocedure vervangt wel de procedure voor de overheidsrechter, maar mondt niet uit in een vonnis, dat ten uitvoer kan worden gelegd. bindend advies kan ook door een van de partijen of door een aan een van beide partijen gelieerde instantie worden uitgesproken. In de praktijk is het echter veelal het geval dat bindend advies wordt gegeven door deskundige en volledig onafhankelijke en onpartijdige bindend adviseurs.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Een bindend advies kan door de rechter slechts terzijde worden gesteld indien deze tot het oordeel komt dat het advies dusdanig onjuist is, dat geen redelijk handelend bindend adviseur tot dit oordeel had kunnen komen. De belangrijkste voor- en nadelen die voortvloeien uit het opnemen van een bindendadviesbeding in een overeenkomst zijn: Voordelen Een bindendadviesprocedure is informeel en niet rechtstreeks gebaseerd op de arbitragewet, terwijl wel de beginselen van een behoorlijke rechtspleglng in aeht worden genomen. Alle bindendadviesprocedures zijn maatwerk. Partijen krijgen, ook tijdens een mondelinge behandeling, alle tijd om hun standpunten naar voren te brengen. Partijen kunnen samen op voorhand afspraken maken over het aantal bindend adviseurs, over de samenstelling van het college van bindend adviseurs en over termijnen.
Nadelen in het geval een partij zich achteraf toch niet wenst te houden aan de beslissing van de Bfndend AgViseur is het moeilijker om nakoming af te dwingen dan ingeval van een Arbttraal Vonnis.
4. Arbitrage Bij arbitrage wordt de beslissing van het geschil in eerste instantie overgelaten aan een of drie deskundigen, ook wel arbiters, scheidsmannen of seheidsreehters genoemd. Deze arbiters ontlenen hun bevoegdheid niet aan de wet maar aan de overeenkomst van partijen. De uitspraak die volgt is bindend. De procedure is vergelijkbaar met een gerechtelijke procedure. De beslissing van de arbiter(s) mondt uit in een arbitraal vonnis. Het principe van hoor en wederhoor staat in de procedure centraal. In Nederland wordt arbitrage geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Vlerde Boek, "Arbitrage". Voor een grate categorie rechtszaken is arbitrage een goed alternatief. Arbitrage wordt in het bedrijfsleven regelmatig toegepast in geschillen tussen vennoten of aandeelhouders, maar ook in conflicten tussen goede zakelijke relaties. Bij dit soort geschillen telt niet alleen de uiteindelijke beslissing. Minstens zo belangrijk is de manier waarop die beslissing tot stand komt: veelal willen of moeten partijen na de beslissing weer met elkaar verder. Arbitrage wordt dan verkozen als een meer persoonlijke vorm van rechtspraak dan de "gewone" rechtspraak.
Beslisnotie ROM-D versie 2
De belangrijkste voordelen van arbitrage zijn: Voordelen Het arbitrate vonnis is na goedkeuring door de president van de rechtbank voor tenuitvoerlegging vatbaar, op dezelfde wijze als een overheidsvonnis. de vrijheid die partijen hebben om afspraken te maken over het moment waarop arbitrage aan de orde is, wie de arbiters zijn en weike regels die arbiters mogen hanteren. Een vonnis wordt vaak sneller gewezen dan in een proces voor de overheidsrechter. Arbitrage geschiedt door deskundige en volledig onpartijdige en onafhankelijke arbiters.
Nadelen Soms kan het gebeuren dat verwikkelingen die zich tijdens of na afloop van de aroitrageprocedure voordoen alsnog aan de overheidsreehter voorgelegd moeten worden In vergelijking tot overheidsrechtspraak bestaat er bij arbitrage een grater gevaar voor partijdigheid en afhankelijkheid.
De arbiters hebben een grotere vrijheid dat de overheidsrechter om een redelijke en voor alle partijen praktische oplossing op te leggen. Alle arbitrages zijn maatwerk. Partijen krijgen, ook tijdens een zitting, alle tijd om hun standpunten naar voren te brengen.
Voorlopige maatregelen worden in de praktijk zelden door arbiters gegeven
Er is geen beroep mogelijk Arbitrage is niet zonder meer goedkoper of sneller dan overheidsrechtspraak
Conclusie en advies In het economisch verkeer is het zeer gebruikelijk om bij het sluiten van een overeenkomst afspraken te maken over geschillenbeslechting. Dit biedt partijen op voorhand het comfort dat een (onafhankelijke) derde kan worden ingeschakeld mocht het proces vastlopen. In het kader van de contractuele overdracht en financiele overdracht worden tripartiet convenanten getekend tussen de betrokken gemeente, ROM-D en de Drechtsteden. In deze convenanten kan de geschillenbeslechting worden opgenomen. Geadviseerd wordt in principe zowel een mediationbeding als een arbitragebeding in deze convenanten op te nemen. Door mediation in te schakelen kan voorkomen worden dat een geschil daadwerkelijk gaat ontstaan; het werkt dus eigenlijk preventief. Het kan zijn dat het partijen niet lukt om het dreigende geschil met mediation te voorkomen. Voor die gevallen wordt ook arbitragebeding in de overeenkomsten opgenomen. Deze treedt in werking nadat de mediation niet effectief is gebleken.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Bij lage 1 Groslijst projecten Vastgesteld door het Drechtstedenbestuur op 11 oktober 2007 De bedrijventerreinenstrategie steunt op drie principes / aandachtsgebieden; clusterzonering voor concentratiegebieden van bestaande bedrijventerreinen, hotspots voor ontwikkeling van nieuwe terreinen en specifiek het project Maasterras voor intensivering. In de gebieden die vallen onder deze drie principes concentreren zich de belangrijkste regionale opgaven voor de Drechtsteden en dus voor de ROM-D. Het onderstaande overzicht geeft een beeld van de bedrijventerreinen die gelegen zijn in de aandachtgebieden van de Bedrijventerreinstrategie en die een opgave hebben (nieuw ontwikkelen dan wel herstructurering). Uit deze basislijst zal het Drechtstedenbestuur moeten putten voor het selecteren van projecten voor overdracht aan de ROM-D. Voor enkele van deze terreinen geldt dat ontwikkelingen zoals herstructurering al in gang gezet zijn. Voor de eerste selectie van de projecten voor de orderportefeuille zie het tweede lijstje: Aandachtsgebieden Clusterzonering: in de Bedrijventerreinenstrategie worden drie zoneringsgebieden onderscheiden: 1. Zeehaven - Oude Maas: • Zeehaven, Dordrecht (indien deze naar orderportefeuille gaat is aandacht nodig voor het feit dat er ook een exploitatie op dit gebied zit; de haven) • Dordtse Kil I en II, Dordrecht • Amstelwijck-West, Dordrecht • Groote Lindt / de Geer, Zwijndrecht • HKS-Heuvelman, Binnenmaas 2. A15-Noord • Antoniapolder, Hendrik-ldo-Ambacht • Grotenoord, Hendrik-ldo-Ambacht • Genie- en Citadelterrein (als onderdeel van Noordoevers), Hendrik-ldo-Ambacht • Haven-Zuid .Alblasserdam11 • Vinkenwaard, Alblasserdam 3. Merwedeoevers • 1e en 2e Merwedehaven, Dordrecht • Oosteind - Ketelhaven, Papendrecht • Baanhoek, Sliedrecht • Kerkerak, Sliedrecht • Molenplaat, Sliedrecht Hotspots: in de Bedrijventerreinenstrategie worden drie hotspots onderscheiden: 1. KnooppuntN3-A16 • Dordtse Kil 4, Dordrecht • Amstelwijck, Dordrecht 2. A15-A16 • Kijfhoek-Noord, Zwijndrecht • Zuidwende, Hendrik-ldo-Ambacht 3. Sliedrecht A15 • Sportvelden, Sliedrecht
11
Voor Haven-Zuid geldt dat dit project bij vaststelling van de bedrijventerreinenstrategie niet in de orderportefeuille is opgenomen maar inmiddels wel rijp zou kunnen zijn voor overdracht. In de verdere uitwerking zal worden onderzocht of dit project kan worden meegenomen in de businesscase.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Intensiverinq: in de Bedrijventerreinenstrategie wordt een gebied onderscheiden 1. Maasterras, Zwijndrecht - Dordrecht
Lijst met projecten voor start van orderportefeuille ROM-D Noordoevers (al in huidige ROM-D) Dordtse Kil 3 (al in huidige ROM-D) - Dordtse Kil 4 Langeweg-Zuidwende - Kijfhoek-Noord12 Maasterras
1?
De gemeenteraad van Zwijndrecht heeft eerder dit jaar gedebatteerd over de ontwikkeling van Kijfhoek Noord. In dat debat heeft de raad een voorkeur getoond voor het vooralsnog handhaven van de agrarische functie in dit gebied (status quo scenario). Een aantal ontwikkelingen vanuit hogere overheden geven onzekerheid, die maakt dat de gemeenteraad een definitieve keuze voor de ontwikkeling van Kijfhoek Noord nog niet kan maken. Een van die ontwikkelingen is veranderende regelgeving op het gebied van externe veiligheid in combinatie met de groeiwensen van het rangeerterrein Kijfhoek en de vergunning hiervan. Een andere actualiteit is een mogelijke ontwikkeling van het buitengebied tot metropolitaan park in het kader van Deltapoort / Randstad 2040. Tevens is de ontwikkeling Kijfhoek Noord onzeker, gegeven het planologisch regime van de provincie Zuid-Holland (zie concept Provinciale Structuurvisie), dat sterk hecht aan de instandhouding van de rijksbufferzone).
Beslisnotie ROM-D versie 2
Bijlage II Antwoorden opmerkingen gemeenten op bouwstenennotitie Dordrecht De raad onderschrijft het standpunt van het college. Bouwstenen worden gezien als goede basis voor succesvolle doorstart
College vraagt aandacht voor bijzondere positie van projecten Maasterras (multifunctioneel karakter) en Zeehaven (bijzondere exploitatie)
Het Drechtstedenbestuur is zich bewust van de bijzondere positie van de projecten Maasterras en Zeehavens en zal hier nadrukkelijk rekening mee houden op het moment van voorbereiding van besluitvorming voor de eventuele overdracht aan de ROM-D. Zeehavens zit overigens niet in de lijst met projecten voor start van orderportefeuille ROM-D (zie Bijlage I) Zie paragraaf 5.2. stappenplan overdracht. Deze paragraaf beschrijft het proces dat doorlopen wordt wanneer een project vanuit de gemeente, via de Drechtsteden, wordt overgebracht naar de ROM-D.
verhouding solvabiliteitsratio van 30% t.o.v. uitgangspunt om projecten budgettair neutraal over te dragen,
Ondanks het feit dat projecten neutraal worden overgedragen blijft een risicoprofiel bestaan dat vraagt om een dergelijke ratio. De solvabiliteitsratio komt verder aan de orde in de businesscase die bij dit document hoort en het bedrijfsplan dat de ROM-D opstelt De solvabiliteitsratio komt aan de orde in paragraaf 4.5. dat ingaat op de financiering van de ROM-D.
afstemming overdracht projecten en gemeentelijke reserveringen en
Overdracht van gemeentelijke reserveringen dient in afstemming plaats te vinden met de financieringsbehoefte in het project. Nadere afspraken hierover worden op projectniveau vastgelegd in het overdrachtsconvenant voor het betreffende project. zie paragraaf 5.2. Stap 3, Richtlijn 5
Beslisnotie ROM-D versie 2
aandacht wordt gevraagd voor financiele en personele gevolgen voor bestaande grondbedrijven
Nadere financiele afspraken hierover worden op projectniveau vastgelegd in het overdrachtsconvenant voor het betreffende project. Gezien de omvang van de orderportefeuille verwachten we geen grote personele gevolgen, behalve in de zin dat vanuit het Grondbedrijf van Dordrecht en andere gemeenten kennis en capaciteit geleverd zou kunnen worden aan de ROM-D op een manier zoals we dat ook doen bij het kenniscentrum beleid (Intergemeentelijk Kennis Centrum). zie paragraaf 5.2. Stap 3
er is onduidelijkheid als gevolg van het door elkaar gebruiken van regionale bestuursorganen. De raad verwacht duidelijkheid over de rol van DSB en DR als het gaat om kaderstelling, beleidsvoorbereiding, controle
De beslisnotitie beoogt op hoofdlijnen een helder onderscheid te maken tussen Drechtraad en Drechtstedenbestuur en de rollen van deze organen. De Drechtraad is daarbij kaderstellend en heeft een controlefunctie richting het Drechtstedenbestuur. Het Drechtstedenbestuur heeft in naam van de Drechtraad een opdrachtgevende en sturende rol richting ROM-D. zie Paragraaf 3.2.
er moet duidelijkheid komen over wie in weike fase van planontwikkeling verantwoordelijk is voor weike activiteiten; regio of gemeente
regionaal economisch beleid kan alleen effectief zijn als overdracht van taken en bevoegdheden aan de DR en DSB door alle gemeenten op gelijke wijze en zonder voorbehoud plaatsvindt.
een stroomschema dat inzichtelijk maakt op weike wijze, op welk moment, door wie, welk besluit genomen wordt, wordt gemist. Dit kan verheiderend werken voor de wijze waarop de selectie van projecten tot stand komt en wat gebeurt met projecten die weer terug gaan naar gemeenten voor beheer en lokale beleidsuitvoering
Beslisnotie ROM-D versie 2
Zie Paragraaf 5.2.
Zie Paragraaf 3.1. principe 1 en 2
Zie de paragrafen 3.1. en 3.2. waarin de beleidsmatige regie beschreven wordt. Ook paragraaf 5.2. gaat in op de rolverdeling wanneer een concreet project wordt overgebracht naar de ROM-D.
fi
Zwijndrecht
De raad van Zwijndrecht stemt in met de overdracht aan het Drechtstedenbestuur van de beleidsmatige regie op alle bedrijventerreinen op basis van de bedrijventerreinenstrategie. De raad verzoekt het DSB rekening te houden met de volgende opmerkingen:
Wijzig bij overdracht zo min mogelijk aan lopende projecten
Projecten die al in een vergevorderd stadium van uitvoering zijn, komen feitelijk niet in aanmerking voor overdracht. Deze staan daarom ook niet op de groslijst van potentieel over te dragen projecten. Zie paragraaf 3.1. waarin de principes van overdracht aan de ROM-D worden beschreven.
de raad heeft aangegeven geen noodzaak te zien voor ontwikkeling van Kijfhoek, tegelijkertijd is het gebied in het kader van de realisatiestrategie aangeduid als studiegebied. Voordat regionaal een keuze gemaakt wordt, is het wenselijk eerst een lokaal standpunt te bepalen.
Kijfhoek wordt door het Drechtstedenbestuur gezien als een potentieel over te dragen project, waarbij terdege rekening gehouden moet worden met de lopende acties ten aanzien van onderzoek naar de wenselijkheid van de ontwikkeling van een bedrijventerrein Kijfhoek. Zie bijlage I met de groslijst van projecten
de raad constateert dat Achterlindt niet onder de regionale regie valt; beperkt van omvang en niet opgenomen in de bedrijventerreinenstrategie.
Alle bedrijventerreinen vallen onder de beleidsmatige regie van het Drechtstedenbestuur. Gelet op de geringe omvang van het bedrijventerrein Achterlindt kan inderdaad geconstateerd worden dat er geen sprake is van een regionaal belang. Het project maakt geen onderdeel uit van de groslijst met potentieel over te dragen projecten, hetgeen betekent dat de gemeente Zwijndrecht verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het project binnen de vastgestelde regionale beleidskaders. Zie de principes van overdracht in paragraaf 3.1.
De raad stelt dat een structureel ambtelijk en bestuurlijk overleg ingesteld moet worden tussen gemeenten en ROM-D met betrekking tot de projecten
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft dit. Het PFO economie kan daarvoor dienen. In het overdrachtsconvenant per project kan indien gewenst een verfijning plaatsvinden van deze afspraken. Zie paragraaf 5.2. stap 3
Beslisnotie ROM-D versie 2
De Drechtsteden moeten rollen ten aanzien van ROM-D goed scheiden (opdrachtgever, aandeelhouder en beleidsontwikkeling). De raad verwacht een heldere visie op deze rolverdeling en een duidelijke positie van de DR
In de notitie is de kaderstellende rol van de Drechtraad beschreven als ook de Inrichting en zeggenschap binnen de ROM-D. Zie paragraaf 4.4.
Afbakening van het domein van de ROM-D moet scherper. De term werklandschappen wordt niet toegelicht. Voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de terminologie van de bedrijventerreinstrategie
In de aangepaste missie voor de ROM-D is aangesloten bij de terminologie van de bedrijfsterreinenstrategie. Zie paragraaf 4.3.
De regel dat minimaal sprake moet zijn van een neutrale grondpositie vertraagt de regionale herstructureringsopgave. Het moet mogelijk zijn om al te starten met onderdelen wanneer de volledige dekking nog niet gereed is.
Een minimaal neutrale grondexploitatie is noodzakelijk om te voorkomen dat de ROM-D opgezadeld wordt met niet haalbare projecten. Het Drechtstedenbestuur is wel van mening dat mogelijkheden voor vormen van verevening binnen de ROM-D maximaal benut moeten worden. In de beslisnotitie is daarom verwoord dat potentiele winsten zoveel mogelijk in het bedrijf dienen te blijven om bij andere projecten ingezet te worden. Op deze wijze kan het bedrijf ROM-D samen met gemeenten, regio, provincie en andere geldschieters financieel bijdragen projecten. Het starten aan een project zonder dat zicht is op een sluitend te maken begroting is gelet op de risico's voor het bedrijf ROM-D niet wenselijk. Zie paragraaf 4.5.1. "Uitgangspunten voor financiering" en paragraaf 5.2. met de principes voor overdracht van een project.
Binnen de nieuwe ROM-D moet voldoende kennis en expertise aanwezig zijn, in de vorm van eigen mensen.
Dit aspect wordt uitgewerkt in kader van het bedrijfsplan ROM-D
De raad sluit voorlopig uit kapitaalstortingen gedaan worden.
Het Drechtstedenbestuur neemt dit voor kennisgeving aan. Zie paragraaf 4.5.2. inzake eigen vermogen en solvabiliteit.
Beslisnotie ROM-D versie 2
dat
extra
Er dient een heldere definitie te komen van projectgerelateerde kosten, die in aanmerking komen voor vergoeding bij overdracht van een project aan de ROM-D
Dit wordt uitgewerkt in het kader van de businesscase en staat ook in paragraaf 5.2. stap 3,r richtlijn 1, voetnoot 8.
Nadere studie is noodzakelijk over het voorgestelde percentage van ambtelijke begeleidingskosten (10%) als onderdeel van de productgerelateerde kosten
Dit percentage wordt gehanteerd tenzij beargumenteerd kan worden dat een hoger percentage legitiem is. Zie ook paragraaf 5.2. stap 3, richtlijn 1.
De kosten van de faciliterende rol van gemeenten zijn voor de ROM-D (bijv opstellen bestemmingsplannen inclusief ambtelijke uren)
Zie paragraaf 5.2. stap 3.
De raad onderschrijft noodzaak tot meer reeel rendement en vraagt hierover tijdig geTnformeerd te worden in verband met verwerking in begroting.
Vanaf het moment dat de gemeentelijke aandelen in de ROM-D overgedragen worden aan het Drechtstedenbestuur, ontvangen de individuele gemeenten geen dividend meer. Overigens zal het gegarandeerde rendement zoals de afgelopen jaren niet op die manier geiffectueerd worden. Zie voor uitleg paragraaf 4.5.2. onder "overdracht aandelenkapitaal gemeenten"
Hendrik-ldo-Ambacht De raad heeft op 3 maart 2008 in principe ingestemd met de overdracht van de beleidsmatige regie aan het Drechtstedenbestuur over alle bedrijventerreinen. Definitieve instemming wordt afhankelijk gesteld van de nadere uitwerking. Ook heeft de raad ingestemd met de eerste selectie van projecten die in aanmerking komen voor overdracht.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Voor een goede samenwerking rond ontwikkeling en herstructurering is afstemming tussen inhoud en uitoefening publiekrechtelijke taken noodzakelijk
In het overdrachtsconvenant per project kan indien gewenst een verfijning plaatsvinden van deze afspraken. Zie paragraaf 5.2. stap 3
Na overdracht van beleid en regio m.b.t. bedrijventerreinen is concrete invulling van de gemeente / lokale portefeuillehouder economische zaken cruciaal. Ook op regionaal niveau is betrokkenheid van het PFO noodzakelijk.
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft de noodzaak tot betrokkenheid van de lokale portefeuillehouder. Dit zal vorm krijgen via het PFO economie. Nadere uitwerking per project moet plaatsvinden in het overdrachtsconvenant. Zie paragraaf 5.2. stap 3.
Op projectniveau wordt een driehoeksoverleg voorgesteld tussen regionaal portefeuillehouder, lokaal portefeuillehouder en directeur ROM-D. Ook dient de lokale bedrijfscontactfunctionaris betrokken te worden, vanwege de contacten met het lokale bedrijfsleven.
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft dit. Het PFO economie kan dienen voor overleg over het totaal. Nadere uitwerking per project moet plaatsvinden in het overdrachtsconvenant per project. Zie paragraaf 5.2. stap 3.
Het is van belang om een goede communicatie en informatievoorziening te organiseren vanuit de Drechtsteden richting gemeente.
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft dit.
In de bouwstenennotitie ontbreekt de nationale focus en Internationale oriSntatie die van belang zijn voor een krachtige regionale economische ontwikkeling.
In de inhoudelijke beleidskaders waarbinnen de ROM-D moet gaan opereren, is deze orientatie beschreven (bedrijventerreinstrategie en kantorenstrategie). De bouwstenennotitie verwijst daar naar. Zie paragraaf 1.1." recent economisch beleid"
Beslisnotie ROM-D versie 2
fi
De raad verzoekt om helderheid in gebruikte begrippen en sluit hierbij aan bij de brief van de raad van Dordrecht.
De beslisnotitie beoogt op hoofdlijnen een helder onderscheid te maken tussen Drechtraad en Drechtstedenbestuur en de rollen van deze organen. Voor de rolverdeling zie de paragrafen 3.1. en 3.2.
Definitieve instemming aan de raad gevraagd wordt dient helder te zijn welk (on)mogelljkheden er zijn in relatie tot Europese regelgeving m.b.t. aanbesteden.
In de notitie is duidelijk is aangegeven, dat het voldoen aan Europese regelgeving (met name aanbesteding, inbesteding en staatssteun) een harde eis is voor de inrichting van de ROM-D. Naast Europese regels van aanbesteding gelden ook Nederlandse regels. Bij het aanbesteden van werken en diensten blijven die regels vanzelfsprekend onverkort van kracht. Het participeren in een project door een private partner of participate van een private partner in de ROM-D is geen onderdeel van die aanbestedingsregels. Dit zal nader uitgewerkt worden in het ondernemingsplan van de ROM-D.
Zodra helderheid is over de inhoud van der regionale regierol en duidelijk is dat alle Drechtsteden instemmen, moet discussiegevoerd worden over de vorm van de nieuwe regionale ontwikkelingsmaatschappij.
De notitie gaat uit van het feit dat voor de vernieuwde ROM-D de huidige organisatiestructuur wordt aangepast, op basis van de geformuleerde Uitgangspunten onder paragraaf 4.2. Zie tevens paragraaf 4.4. waarin wordt ingegaan op inrichting en zeggenschap.
De raad is van mening dat de nieuwe organisatie qua naamgeving geen directe relatie mag hebben met de huidige ROM-D
De naam van de ROM-D verandert niet.
Sliedrecht In Sliedrecht heeft de raad meermalen gesproken over de ROM-D, onder andere met de regionaal portefeuillehouder. Hierbij zijn vele vragen die leven bij de raad beantwoord. College en raad zijn zich bewust van het belang van het versterken van de regionale economische structuur. In haar brief van 27 maart 2008 geeft het college van Sliedrecht aan dat een standpunt bepaald zal worden aan de hand van een definitief voorstel van het Drechtstedenbestuur.
Papendrecht Op 19 juni is het onderwerp ROM-D geagendeerd voor de raadsvergadering. Het is dan tweemaal bespraken in de commissie ruimte.
Beslisnotie ROM-D versie 2
R
Het standpunt van het college is, rekening houdend met de afweging die nog zal plaatsvinden in de raad, dat het college in principe instemt met de overdracht van de beleidsmatige regie aan het Drechtstedenbestuur op alle bedrijventerreinen binnen de Drechtsteden. Dit op basis van de vastgestelde regionale bedrijventerreinenstrategie. Het college van Papendrecht gaat er daarbij van uit dat de verschillende opmerkingen, vraagpunten en nuanceringen naar genoegen worden beantwoord en verwerkt in de nadere voorstellen.
met betrekking tot kaderstelling, het regionaal beleid, en de (politieke) control dient de Drechtraad uitdrukkelijk gepositioneerd te worden;
De beslisnotitie beoogt op hoofdlijnen een helder onderscheid te maken tussen Drechtraad en Drechtstedenbestuur en de rollen van deze organen. Zie de paragrafen 3.1. en 3.2.
ten aanzien van de betrokkenheid van de lokale portefeuillehouders bij de ROM-D is structureel overleg tussen deze actoren noodzakelijk en verstandig;
Zie het antwoord op dezelfde vraag van Hendrik-ldo -Ambacht. Zie paragraaf 5.2. stap 3 voor tripartiet convenant.
het is zeer wenselljk dat actoren in het economische beleid rechtstreeks contact kunnen blijven onderhouden met de lokale portefeuillehouders;
De nieuwe vormgeving van de ROM-D betekent niet dat lokale portefeuillehouders geen contact meer kunnen hebben met actoren in het economisch beleid. Dit blijft een belangrijk aspect en kan ook juist bljdragen aan het functioneren van de ROM-D. Zie paragraaf 5.2. stap 3. Het Drechtstedenbestuur onderschrijft de noodzaak tot betrokkenheid van de lokale portefeuillehouder via het PFO en per project. Zie paragraaf 5.2. stap 3
het is van belang dat ook lokale inbreng op projectniveau wordt georganiseerd.
Nadere uitwerking hiervan moet plaatsvinden in het overdrachtsconvenant per project.
Beslisnotie ROM-D versie 2
De financiele consequenties en randvoorwaarden van de ROM-D nieuwe stijl moeten duidelijk zijn.
Per project worden er met de betreffende gemeente afspraken gemaakt over verdeling van taken, rollen en verantwoordelijkheden om zo op een zo effectief en efficient mogelijke wijze de opgave op te kunnen pakken. Zie paragraaf 5.2. voor het stappenplan voor overdracht van een project.
De risico's en beheersing daarvan van deelname aan de ROM-D nieuwe stijl dienen uitgeschreven te worden.
Voor de risico's en de beheersing hiervan verwijzen wij naar paragraaf 4.4. en 4.5 van de beslisnotitie en de businesscase.
De kapitaalinbreng is op dit moment nog onzeker en daarmee zijn de financiele aspecten voor de gemeenten op dit moment niet te overzien.
De Uitgangspunten over kapitaalinbreng zijn in paragraaf 4.5. aangeduid. Deze worden in de businesscase verder uitgediept voor de nu voorgestelde orderportefeuille.
Er dient helder onderscheid gemaakt te worden tussen de beleidsmatige- en bedrijfsmatige rol van de Drechtsteden en de provincie ZuidHolland ten aanzien van de ROM-D. De wijze waarop hier invulling aan gegeven wordt moet in een convenant geregeld worden. Indien de provincie alleen geld en geen projecten inbrengt is de kans aanwezig dat de provincie alleen de winstultkering (de lusten) opstrijkt. Het is van belang dat hierover meer duidelijkheid ontstaat.
De Drechtsteden heeft zowel een beleidsmatige als bedrijfsmatige rol, evenals de provincie. De beleidsmatige rol uit zich bij de Drechtsteden in de regierol ten aanzien van de economische structuurversterking van de regio. De bedrijfsmatige inzet daarbij, via kapitaalsdeelname en zeggenschap in de ROM-D is gericht op het bereiken van die beleidsmatige doelstellingen. Ook de provincie tracht door middel van haar bedrijfsmatige betrokkenheid (kapitaaldeelname) tot het bereiken van haar beleidsdoelstellingen te komen. Zie paragraaf 4.5.2 en de businesscase.
Het vooraf in een keer afrekenen van het verlies op een project kan een financieel probleem voor een gemeente opleveren. De mogelijkheid om de lokale bijdragen aan het tekort van een project gefaseerd aan de ROM-D over te dragen moet onderzocht worden. Hierbij zal aansluiting gezocht moeten worden bij de financieringsbehoefte vanuit het project.
Het afrekenen van projecten vindt plaats per gemeente en vooral per project en is derhalve maatwerk binnen de algemene afspraken. Zie de paragrafen 5.2. stap 2 en 3
Beslisnotie ROM-D versie 2
Gelet op de conceptrichtlijnen wordt voorgesteld tot een inbreng van de beschikbare investeringsbudgetten. Hierover dient de Drechtsteden met ROM-D en de gemeenten nader overleg te plegen.
Zie paragraaf 5.2. stap 3 richtlijn 5. Ook hiervoor geldt dat per project het overdrachtsconvenant in deze afspraken moet voorzien.
De gemeenten hebben recht op een onafhankelijke haalbaarheidsanalyse. In de bouwstenennotitie wordt voorgesteld dat de Drechtsteden voor een "second opinion" de ROMD betrekt, maar beiden hebben hetzelfde belang (de winsten in de ROM-D). Door de expioitatieberekening bij overdracht naar de ROM-D door een onafhankelijke partij op te laten stellen wordt dit voorkomen. Een vorm van arbitrage vinden wij binnen de huidige voorstellen dan ook noodzakelijk.
Nadere voorstellen zijn gedaan ten aanzien van second opinions en arbitrage. Zie paragraaf 5.2. stap 2 en 5.3.
Ten aanzien van de betrokkenheid van de lokale portefeuillehouders bij de ROM-D zijn wij van mening dat structureel overleg tussen deze actoren verstandig en noodzakelijk is.
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft dit. Zie paragraaf 4.4. inzake inrichting zeggenschap.
Op weike wijze gaat de Drechtsteden beleidsmatig regie voeren op projecten die niet door de ROM-D geexploiteerd worden?
De beleidsmatige regie vindt plaats door monitoring van voortgang van projecten die in het kader van de bedrijventerreinstrategie zijn genoemd. Zie paragraaf 4.3.
De afstemming van de voorgenomen ontwikkeling van de ROM-D met de inhoud van de bedrijventerreinen-, kantorenen realisatiestrategie dienen naar onze mening sluitend zijn.
Het Drechtstedenbestuur onderschrijft dit. Zie paragraaf 3.1. principe 2
Bij een inbreng in de ROM-D rekening gehouden dient te worden met de lokale kaders, zoals de bestemmingsplannen, lokale (structuur)visies en dergelijke, die naar hun aard ook aanpasbaar zijn, waarbij natuurlijk ook de gevolgen daarvoor dienen te worden verdisconteerd.
Over de lokale kaders, c.q. de publiekrechtelijke instrumenten en de afstemming daarvan met de projectuitvoering door ROM-D dienen per project goede afspraken te worden gemaakt. Zie paragraaf 5.2. stap 3
_l
Beslisnotie ROM-D versie 2
en
Wij gaan er vanuit dat het bedrijventerrein Oosteind deel gaat uitmaken van de orderportefeuille van de nieuwe ROM-D. Vanzelfsprekend dient nader overleg plaats te vinden over de condities waaronder.
Beslisnotie ROM-D versie 2
Oosteind is als project benoemd in de bedrijventerreinenstrategie, staat op de groslijst en is derhalve een potentieel project voor ROM-D. Het zit echter niet in de orderportefeuille die de ROM-D nu aanpakt Zie paragraaf 5.2. stap 3 en Bijlage I inzake de projectenlijst.
Bijlage ill Antwoorden opmerkingen gemeenten op Beslisnotitie deel I en Businesscase 1. Amendement Drechtraad
d.d. 17 december 2008
mimiSmm
1.1.
1.2.
1.3.
Aan genoemde beslisnotitie en orderportefeuille ROM-D in de Drechtraad toe te voegen: Op pagina 36 bij 2e alinea na het woord 'arbitragemogelijkheid: 'besluitvorming over een uniforme en bindende wijze van arbitrage volgt binnenkort in de Drechtraad" en de zin die daarop volgt laten vervallen Op pagina 37 bij de opsomming van de onderwerpen in de overdrachtsconvenananten: "werkgelegenheiddoelen" en 'wijze van rapporteren aan de Drechtraad en gemeenteraden tijdens de ontwikkeling en uitvoering' Op pagina 40 na bestaande tekst: "Medio 2010 zal de nieuwe structuur van de ROM-D en de nieuwe werkwijze worden geevalueerd in de Drechtraad, waarbij ook gekeken wordt of de bevoegdheden van en rolverdeling tussen Drechtraad en Drechtstedenbestuur aanpassing behoeven.
De arbitragemogelijkheid is uitgewerkt in paragraaf 5.3. De zin zoals aangeduid is daarom aangepast als volgt: "De wijze waarop bij de overdracht van projecten wordt omgegaan met geschillenbeslechting is uitgewerkt in paragraaf 5.3.. Toegevoegd conform amendement.
Toegevoegd conform amendement aan het einde van paragraaf 5.2. Besluitvorming over de nieuwe ROM-D wordt voorzien eind 2009. De nieuwe ROM-D gaat daarom pas in 2010 echt van start. Vanuit dat gegeven is een evaluatie medio 2010, een half jaar na de start erg snel. De vraag is of dan de correcte conclusies getrokken kunnen worden. Normaliter kan dit wel na circa 3 jaar functioneren. Voorgesteld wordt daarom de evaluatie in de tweede helft van2013tehouden.
2. Hendrik-ldo-Ambacht Brief d.d. 11 december 2008 2.1.
regionaal beleid en projectenportefeuille moeten worden getoetst aan recente visieontwikkelingen in Drechtsteden w.o Pieken in de Drechtsteden en met lokale visies (in geval van H-l-Ambacht Toekomstvisie en Structuurvisie)
Beslisnotie ROM-D versie 2
Pieken in de Drechtsteden is geen nieuwe visie echter het geeft een focus o.b.v. bestaande visie- en beleidsdocumenten van de regio. De orderportefeuille ROM-D en de groslijst zijn tot stand gekomen op basis van de Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort. Deze strategie is In 2008 en 2009 verder uitgewerkt in de Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB), weike aan de Drechtraad ter besluitvorming wordt aangeboden in de vergadering van juni 2009. Deze strategie is met input vanuit de
gemeenten gezamenlijk tot stand gebracht en op die wijze afgestemd met lokale ruimtelijke visies. De USB geeft een totaalbeeld van de bedrijventerreinen in de regio, zowel op het gebied van nieuwe aanleg, herstructurering als voorziene transformatie. (zie ook nieuwe tekstkader pver USB in paragraaf 3.1., principe 2)
2.2.
Waarborgen moeten worden ingebouwd dat afstemming plaatsvindt tussen beleid / regie van de regio en de publiekrechtelijke taken van de gemeente. Richtlijnen worden noodzakelijk geacht om betrokkenheid van gemeenten in te bedden in de structuren
De projecten die overgedragen worden van gemeente naar GR lopen een proces van 5 stappen (zie paragraaf 5.2.). De derde stap is de fase van financiele overdracht die beklonken wordt met een tripartiet convenant tussen gemeente, GR Drechtsteden en de ROM-D. In deze fase treden deze drie partijen in onderling overleg, om dat convenant vorm te geven. In dat convenant worden voordat het project echt van start gaat 'werkafspraken1 gemaakt. Pas als de drie partijen zich in de afspraken van dit convenant kunnen vinden, wordt dit gedrieen getekend. Belangrijke onderdelen in dat convenant zijn
o.a.:
-
-
Beslisnotie ROM-D versie 2
binnen weike regionale en lokale inhoudelijke kaders de ROM-D de uitvoering ter hand neemt weike randvoorwaardelijke taken door de gemeente (onder meer de publiekrechtelijke) op weike manier en binnen welk tijdsbestek worden vervuld, hoe er wordt omgegaan met afwijkingen van de afspraken en eventueel fundamenteel veranderende omstandigheden. een afspraak over weike diensten de ROM-D nog verwacht van de betreffende gemeente, bijvoorbeeld instrumenten inzetten voor verwerving, onteigening en kostenverhaal, gebaseerd op WRO en Grexwet. de wijze en mate van betrokkenheid van de gemeente / portefeuillehouder economie bij het project het programme van eisen van de gemeente ten aanzien van de openbare ruimte.
wijze van rapporteren aan de Drechtraad en gemeenteraden tijdens de ontwikkeling en uitvoering
2.3.
Nog onvoldoende duidelijk is wat de lokale bevoegdheden en wat de bevoegdheden van de Drechtsteden zijn.
2.4.
Wat is de invloed van de Europese aanbestedingsregels op het inbrengen van projecten in de ROM-D en op het aanbestedingsregime van de ROM-D
2.5.
Uitwerking van de basiscondities en vormen van het aandeelhouderschap. Pas dan kan de gemeente zich een oordeel vormen over de sturing, beheer en uitvoering van het regionaal economisch beleid
2.6.
Risico-analyse van de orderportefeuille van de ROM-D
Beslisnotie ROM-D versie 2
De verdeling van bevoegdheden tussen gemeente en Drechtsteden is verder toegelicht in paragraaf 3.1., principe 2. Met de totstandkomihg van de Uitvoeringsstrategie Bedrjjventerreinefi (USB) is het regionaal beleidskader verfijnd, zowel voor nieuwe als bestaande terreinen. In deze USB is rekening gehouden met de nieuwe regierol van de Drechtsteden. Duidelijk is benoemd wat de taken van de regio zijn en binnen weike kaders de gemeenten vrij zelfstandig kunnen handelen. De Europese regelgeving raakt ontegenzeggelijk het functioneren van de ROMD. Niet alleen op het vlak van aanbesteding en inbesteding, maar ook op het gebied van ongeoorloofde staatssteun. Onder andere de werking van deze regelgeving bepaalt de nieuwe juridische struetuur. Het is een harde eis dat de nieuwe juridische structuur van de ROMD voldoet aan de Europese regelgeving op het gebied van aanbesteding, inbesteding en staatssteun. Het ondernemingsplan van de ROM-D moet een juridisch advies bevatten, waarin dit wordt aangetoond. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen wij graag naar paragraaf 4.2. van dit document. In lijn met de uitkomsten uit de evaluatie van de ROM-D is in de Beslisnotitie deel 1 de keuze gemaakt de GR Drechtsteden enig opdrachtgever voor de ROM-D te laten zijn. Om de GR hiervoor in positie te brengen is het noodzakelijk dat de GR de zeggenschap krijgt in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. In de nieuw toegeyoegde paragraaf 4.5.3. is uitgewerkt weike juridische mogelijkheden er zijn om de zeggenschap van de gemeente over te dragen naar de GR. In december heeft de Drechtraad kennis genomen van de businesscase weike is uitgevoerd in opdracht van het Drechtstedenbestuur. Hierin zijn van zes projecten de gemeentelijke grondexploitaties (nieuwe projecten ROM-D) en grondexploitaties van de ROM-D (Noordoevers en Kil III) door een externe adviseur tegen het licht gehouden. De komende maanden zal ook de ROM-D grondexploitaties van de potentieel over te dragen projecten op hoofdlijnen en risico's doorlichten. Op deze wijze zijn drie grondexploitaties per project voorhanden: een van de gemeente, een van de ROM-D en een van de externe adviseur. Dit geeft een beter
ihzicht in de risico's per project en maakt dat een bandbreedte bepaald kan worden voor de financjgle omvang en de opbrengstpotentie van de totale orderportefeuille.
2.7.
Gevolgen voor de statuten van de Gemeenschappelijke Regeling
Wanneer de regie op de ROM-D wordt uitgevoerd conform de voorstellen in deze beslisnotitie, krijgt de GR Drechtsteden nieuwe rollen en taken. Met deze rollen en taken is in de huidige GR tekst nog geen rekening gehouden, De GR tekst moet dus aangepast worden. Ook in dit geval geldt dat de inhoud de structuur bepaalt. Weike teksten dus exact opgenomen of gewijzigd moeten worden, is nu nog niet exact aan te geven. Dit is afhankelijk van de definitieve keuzes die in de Drechtraad van oktober gemaakt gaan worden. In die vergadering wordt de inhoud definitief bepaald, en dan zullen dus ook concrete conceptteksten voorliggen.
3. Gemeente Sliedrecht Brief 25 november 2008
linfwoorll 3.1.
Hoe wordt omgegaan met de beschikbaar gestelde gelden uit Manden Maken 1 voor de projecten, wanneer deze worden ingebracht in de ROM-D
3.2.
Een uitleg over het grote verschil tussen de kapitaalbehoefte bij afzonderlijke uitvoering van de projecten ten opzichte van gezamenlijke uitvoering via de ROMD
Beslisnotie ROM-D versie 2
Gelden/subsidies die voor projecten al beschikbaar zijn gesteld, worden meegenomen in de opstelling van de grondexploitatie, indien die gelden bij de toekenning ook bedoeld zijn geweest voor aanwending binnen de grondexploitatie. Gelden die vanuit Manden Maken definitief zijn toegekend, vormen dus een opbrengst in de betreffende grondexploitatie van een project dat wordt ingebracht in de ROM-D. De middelen die in het kader van Manden Maken voor uitvoering van projecten beschikbaar zijn gesteld, hebben een zelfde status als ander subsidiegelden die voor het project zijn toegekend door derden. Bij de aanvraag tot uitbetaling van die middelen uit Manden Maken moet vanzelfsprekend wel voldaan worden aan de voorwaarden die daaraan door de Drechtraad zijn gesteld. De kapitaalbehoefte van een project wordt weerspiegeld door het verloop van het saldo van de kasstromen gedurende de looptijd van het project. Het saldo op enig moment wordt bepaald door van de investeringen (kosten; kapitaalsbehoefte) de baton (grondopbrengsten; kapitaalaflossing) af te trekken. Het vaste kenmerk van ontwikkelingsprojecten is dat de kapitaalsbehoefte gedurende de looptijd toeneemt en vervolgens weer afneemt doordat
opbrengsten worden gegenereerd. Anders gezegd: De kosten gaan voor de baat uit. Als ieder project afzonderlijk wordt gefinancierd wordt alleen gelet op het verloop van de kasstrdmen van dat ene project. Als een aantal projecten gezamenlijk worden gefinancierd, worden de kasstromen van deze projecten bij elkaar geteld. De opbrengsten van het ene project zullen dan de investeringen in het andere project eompenseren, waardoor de uiteindelijke kapitaalbehoefte lager is dan bij afzonderlijke financiering. De omvang van het verschil in financieringsbehoefte is uiteraard afhankelijk van het verloop van kosten en baton van de gezamenlijke projecten. 3.3.
3.4.
3.5.
3.6.
Een expliciete bevestiging van de bereidheid van de provincie tot storting van de 10 miljoen in het risicodragend kapitaal van de ROM-D Een nadere uitwerking van de gezagsverhouding binnen de beherend vennoot
In de definitieve stukken moet een geschillenregeling, arbitrage nadrukkelijk worden opgenomen bij de richtlijnen voor de overdracht van projecten Het project stationspark III moet onderdeel uitmaken van de orderportefeuille in relatie met het project recreatief knooppunt
Beslisnotie ROM-D versie 2
Zie de brief van gedeputeerde Asje van Dijk van december 2008. (bijlage V bij deze beslisnotitie). Op dit moment wordt door de directie van de ROM-D gewerkt aan het opstellen van een bedrijfsplan. In de brief van het Drechtstedenbestuur aan de Drechtraad van 2 maart 2009 is aangegeven dat de keuze voor de definitieve juridische structuur wordt gemaakt in het kader van dit bedrijfsplan. Op dit moment wordt het raamwerk van die nieuwe juridische structuur opgezet in overleg met fiscalisten en juristen. Daarbij is het mogelijk dat de bestaande structuur wordt losgelaten en wordt gekozen voor een andere opzet. De keus kan daarbij ook genomen worden om de huidige Beheer NV (zie figuur huidige juridische structuur op pagina 32 van dit document) om te vormen of niet meer op te nemerl in de nieuwe structuur. Vanuit die optiek kan nu nog geen nadere uitwerking aangeboden worden van de gezagsverhouding binnen de beherend vennoot. Een geschillenregeling is uitgewerkt in paragraaf 5.3. van deze beslisnotitie deel II. De orderportefeuille wordt vastgesteld in de Drechtraad van oktober 2009. In het debat van de Drechtraad van 17 december 2008 is toegezegd dat het project Stationspark 3 / Recreatief Knooppunt wordt doorgerekend in de actualisatie van de businesscase. Deze actualisatie wordt op dit moment uitgevoerd. Het project Stationspark 3 / Recreatief knooppunt wordt daarbij doorgelicht. Met de gemeente Sliedrecht is in dit kader een aantal gesprekken gevoerd over o.a. het programme en de grondexploitatie van dit project. De
3.7.
Een centra-expertise op het totale voorstel
3.8.
Er moet duidelijkheid zijn over het proces voor de realisatie van de ROM-D en de rol van de raad hierin bij de definitieve besluitvorming in de raad in 2009
uitkomsten uit de doorlichting van dit project worden opgenomen in de eindrapportage die in oktober in de Drechtraad voorligt. Mede op basis van die businesscase zal de Drechtraad moeten besluitert over de orderportefeuille voor de start van de nieuwe ROM-D. Overigens is de orderportefeuille geen statisch gegeven, maar een flexibele lijst die door de Drechtraad aangepast kan worden op basis van nieuwe Inzichten of marktomstandigheden. Met de gemeente Sliedrecht wordt in overleg getreden om te bepalen op weike elementen centra-expertise van toepassing moet zijn, hetzij lokaal hetzij regionaal. Om de besfuitvorming over de ROM-D nieuwe stijl goed af te kunnen ronden is besluitvorming in de lokale raden onmisbaar. Door het nemen van diverse uitvoeringsbesluiten op lokaal niveau, worden de kaders van de Drechtraad lokaalverankerd. In de brief van 2 maart 2009 aan de Drechtraad en de gemeenten is het proces toegelicht dat doorlopen gaat worden tot en met de besluitvorming in de lokale raden. Deze brief is toegevoegd als bijlage V van deze beslisnotitie deel II.
4. Gemeente Dordrecht Brief 11 december 2008 4.1.
Om de doelstelling van herstructurering te verwezenlijken is het wenselijk dat er meer nadruk komt te liggen op de uitvoering van herstructureringsprojecten
4.2.
Een belangrijke doelstelling van de ROMD is ook de acquisitie van nieuwe bedrijven en promotie van de regio. Het is wenselijk dat er meer duidelijkheid komt over de invulling van de organisatie van de ROM-D
Beslisnotie ROM-D versie 2
Gezien de forse herstructueringsopgave van de regio Drechtsteden is dit een terechte opmerking. De projectenlijst in de orderpprtefeuille is een voorlopige. Deze is nog niet definitief vastgesteld door de Drechtraad. Ook de projectenlijst van de businesscase is niet per definitie de start portefeuille van de ROM-D. De businesscase is vooral bedoeld om te bezien of de ROM-D met een stevige orderportefeuille levensvatbaarheid heeft. Er is dus nog absoluut de mogelijkheid om herstructureringsprojecten aan de orderportefeuille van de ROM-D toe te voegen. De acquisitie en promotiefunctie van de ROM-D wordt uitgewerkt in het bedrijfsplan ROM-D. Op dit moment zijn er echter nog geen regionale kaders waarbinnen de ROM-D die functie moet uitvoeren en op basis waarvan de GR Drechtsteden als goed opdrachtgever kan functioneren. De beleidskaders voor de regionale economische promotie en acquisitie wordt de komende maanden nader uitgewerkt in samenwerking met de gemeenten en overige partners op dit vlak. Deze kaders wordt gevat in een kadernotitie die ter vaststelling wordt aangeboden aan de Drechtraad.
4.3.
Wat zijn de personele gevolgen voor de Dordtse organisatie
4.4.
Hoe wordf het proces van overdracht van projecten tot een goed einde gebracht wanneer zich discussies/ conflicten gaan voordoen? Wat is de zeggenschap van gemeenten en Drechtsteden over de projecten voor en na beleidsmatige inbreng, o.a. in relatie tot programma's van eisen en stedenbouwkundige invulling.
4.5.
De personele gevolgen voor de Dordtse organteatie kunnen op dit moment nog niet warden bepaald. Die gevolgen zijn in belangrijke mate afhankelijk van de wijze waarop de interne organisatie van de ROM-D uiteindelijk vorm krijgt en zoals die is uitgewerkt in het Bedrijfsplan. Een van de vragen die daarbij aan de orde zal komen Is of de ROM-D de verhouding eigen personeel versus inhuur. De directie van de ROM-D gaat hierover de komende periode in gesprek met de gemeenten. Een geschillenregeling is uitgewerkt in paragraaf 5.3. van deze beslisnotitie deel II. Zie paragraaf 3.1, principe 2 kopje Uitvoeringsstrategie bedrijventerreinen (USB) Om een balans te vinden tussen regio en gemeenten is in de USB een weloverwogen abstractieniveau gekozen voor het regionaal beleid. De regio houdt zich niet bezig met de 59 individuele bedrijventerreinen die de regio rijk is, maar met 6 clusters van terreinen die relevant zijn voor de regio als geheel. Met deze clusterbenadering is de regio in staat om op hoofdlijnen te sturen en laat het andere betrokken partijen vrij, binnen die regionale kaders, zelf te handelen. Per cluster is geformuleerd de regionale doelstelling, de kwantitatieve opgave en de kwalitatieve opgave. De kwantitatieve opgaven hebben als doel te kunnen voldoen aan de omvang van de geraamde regionale vraag. De kwalitatieve opgaven beogen de terreinen aantrekkelijk en concurrerend te houden voor zittende en zoekende ondernemingen. De belangrijkste kwalitatieve opgave is dat er per cluster een integraal ruimtelijk plan moet worden gemaakt. In samenwerking met relevante partijen (overheden, specialisten en markteonsultaties) worden gedifferentieerde voorsteilen voor het gebied gedaan. Hiermee wordt aan de ruimtebehoefte voldaan en worden genuanceerd verschillende condities geschapen waarbinnen een samenhangend en vitaal complex van bedrijven zich kan ontwikkelen. Tot welk schaalniveau deze ruimtelijke plannen worden uitgewerkt wordt per plan in gezamenlijkheid met de relevante partners bepaald. Indien het voor het cluster tot nut is, kunnen in zo'n plan een programma van eisen en stedenbouwkundige randvoorwaarden
Beslisnotie ROM-D versie 2
worden opgenomen.
4.6.
4.7.
4.8.
4.9.
4.10.
4.11.
Bij inbreng van projecten dient er ook aandacht te zijn voor de risico's van de projecten. De uitkomsten van de businesscase worden erg optimistisch beschouwd, bij realisatie zouden uitkomsten kunnen tegenvallen. Van OPP wordt duidelijkheid verwacht alvorens finale besluitvorming in DSB en raden kan plaatsvinden.
De indruk moet niet ontstaan dat projecten voor de inbrengende gemeente met de helft goedkoper wordt. De wijze van afrekening met de gemeenten dient verder uitgewerkt te worden, o.a. in relatie tot cashflow en andere financiele effecten bij de gemeenten. Doelstellingen, Uitgangspunten, mijlpalen/tijdspaden, financiering en risico's horen per project duidelijk te zijn bij de definitieve businesscase.
Gemeente Zwijndrecht Geen schriftelijke reactie verzonden Gemeente Alblasserdam Geen schriftelijke reactie verzonden Gemeente Papendrecht Geen schriftelijke reactie verzonden
Beslisnotie ROM-D versie 2
De gemeenten, zijn vervolgens vrij te handelen binnen deze regionale kaders. Op basis van dit ruimtelijke integraal plan is de regio in staat om op hoofdlijnen te sturen. Zie de beantwQording van vraag 2.6. bij de gemeente Hendrik-ldo-Ambacht Zie de beantwoording van vraag 2.6. bij de gemeente Hendrik-ldo-Ambacht
De nieuwe directie van de ROM-D doet op dit moment een ronde langs alle aandeelhouders. Ook met OPP worden in dit verband gesprekken gevoerd. Inzet is op korte termijn duidelijkheid te krijgen over het definitieve standpunt dat OPP aan zal nemen ten aanzien van hun deelname in de ROM-D. Dat standpunt en dat van de andere aandeelhouders wordt toegelicht in het bedrijfsplan. Zie ook de toelichting bij vraag 3.2. van de gemeente Sliedrecht. In het kader van de actualisatie van de businesscase en het op te stellen bedrijfsplan ROM-D worden deze elementen verder uitgewerkt. In het kader van de actualisatie van de businesscase wordt aan deze elementen aandacht gegeven. Zie ook de beantwoording bij vraag 2.6. van de gemeente Hendrik-ldoAmbacht.
Bijlage IV Brief van Drechtstedenbestuur aan Drechtraad Orachtsteden
(*»«!»!! «1« 3»JOAI>CI8«*SShS
ttedemfijk 2SO Mlt flR &3td««*s
Aan d8, fax W78J 839 8902
2 r?»wt %&& mwn* 80MJOG8/129
Geachie Se*rj van de Dreohtf aad» !ft yw vergadering van 1? dooarobsr 2008 h««ft y g«i<*attee«! aver de doerenrwihkeJiftJ} van de ROM-D t»t de regional* eeonomlscte uWvosongskracht van de Orachtsttdsn, U bssft in die vargadefing de comowen voor d» vemwuwtng van ds ftOM-D uitgazot; Wij habben in die yergadcring toegezagd u eon proeesasnpak voor t<s tesgsn, waarin v/y liot ptocea van di« ken. MWdels tlezs brief gev«n wij invuHinjj ^n onze Uitwcrfeing in rifie procluclen De tomends parioda werkan wij da do« w «»t-g«steWe contourert verder uit, om is toman tot «snera«a bastuitwfming In zowel
4, BeslfsnotftJn £?«/ // Oo basfisdotftitt ts door uw f»«f unflfriem vastgesteid als rtehti^gevend dsxiument, mit da feanttekentng dat «rt aantal aspacten nadrukkelijk nog rnoet worden oitgswerkt. Ook is ean amendsinflft! aangsrwmen wascmee »an de bMflsnotitie »k«i« tekstdelsn ^fjn toegsvoegd, Dcae aapect^n wofk«i w!j uit in de Be»tisno»«tie Dtel II. walks ond«r andsfa d« voigeniSe bevat:
gem&anian Oreulfiswf - Gwotge/t voo* tleGRO |«8t«i8in mt oigat'a^^
fl. in <se Komende maandan restsnen we da businesscass opnieuw ds»f, De geaetuafi»e«fo tasinessease bestaat onder andere uit de vc!a«rsd« oftdadsian: R(s*co-analy»e van ds ardorpesrtsfstJiBo « A<3ua&sBti<s an optimafisatie van ds businessoase, op teats van marktcontorrolteit - Verfcenning projeeten Sporiveidan/Station^ark 3 te Sliedrscht e« Haven-Zuid f0 Alblasserdam • Pinanoigfe optossingan voor ds
G. De kad«rs \wi de bssltsnotida «o d« businesscasa wofden door de nieuw« diieetow? v«n de ROM-D, Paul Viswana, irftgcwertst if» aert cfegeltJSt an dooriimnswd bsdriifispfan. 0» tjewegdlieW sot tiet vaststeito van hat bsdri|fsplan ligt Uij ds bestiwraofj^nen van cte ROM-D; dit« Been taak van d«
M2
Beslisnotie ROM-D versie 2
PMIHI 3> maon JOS9 Oa» haws* BOWOS/128
Orechtraad, !n dot kadar zal da directis IK* artdsrzoeton of *Se huMgs, en evamutti nteuwe, aandaafooucfars vwlteft deeinsmen onder da door u vastgaitelcfa condKies. In hat foedrijfspfan kom«n onder wear ook Ban de erda; - Oefinitisve iurrdischs strucfuur - Treasury stattiui - Uitwerking van de promotia- at aequiSitWunette - Gp»rt en personate wwwwtelling van de ROM-0 - Hnanciaring Besluityomung in Drechtraad en lokale raden Om de fcwjyitvormlng aver de ROM-O rfeywe stlp goed af te fcunnen «?«Jen is beslwiwownms to da tokaie rscte) onmisbaar. Door het «eni»n van diverse uitveeringstoestuiwn op tokaal niveau, wort«n de tedera van de Drechtraad lotoal verankafd. In de Raadscarrouisel van 18 fetmtarI is het bestuwrlijte proess do«rg«aprok0n, wet §e)eW h«lt tut de venerate j^annir^;
Tadfcltiiyia • ConeBfrt BeBiiS!ioi.itiij titid II
' EindiapiXjit tetaellttts tisiffl II • Eirettepport: GsiaoSuiilisaerric Susinesscass 4-
Lokale r
!n de RaatJsewfcw&e) van 18 februari fe de wans ttltgeBproken om op 56 aeptamfaar da eirtdoortcsptfin van
«chiraaactit twantwoordan wij in do ScofRende maand Over de wijz« waarop deze teruakoppdino hgt baste kan pla»tevlnd»n, tredart wij mot de gemaante in overieg. Tot «lot !n dezo notiUo hecbers wij u op ho»ldlijfien flBftifcwmeati over het proc«s dat wij in 2009
/ L^^^-—-x—, G.J. Togelaar
Beslisnotie ROM-D versie 2
Bijlage V Brief van provincie december
TWO-<*41S6 77
»»,,,.,,« HOLLAND ZrUID
2503 LP Den Haaa
Uatei
3300 AP DORDRECHT
economisch beteld Drechtsteden
Op 6 noyenter |. M> ik met u an tnrt da hear Schalten als vertegsnwoofdigers van het Drwhtstedflnfaestuuf uitvosrig besproken hoe d.m.v. een vemieuwde ROM-D de uitvowing ran het econorrfschbeieid op een verreeuwdewijzegestalie kan krijgen/ een impuiskartkriigen.
Dreditraad/ErainhtermeeaoadBenbelangrijtesfappenvoorwrtsezet. Ikhebtoegezeadda^e
U heeft -in overleg mot de provincie - tb.v. de besluitvormbg in de Drechtraad op 17 december
JNWMW Omflwt
Ws
onderteggeif, m.n. up fimwdetf gebied, is een Businesscasa opgestetd. Daarin wordt
Beslisnotie ROM-D versie 2
2OTP
inrtilsorderportefeuHte voor ROM-D. 2o snel
jsuifen attctefe bsdrif/errterreinen
Jn «»
Ukiest van
, Dtt orn zo tot elan vemteuwt^ ROM-O to komen, die op sen aclieve en bedriffs-
J.WAPI
Beslisnotie ROM-D versie 2
Drechtsteden
Postbus619 3300 AP Dordrecht
Aan de Drechtraad
Bezoekadres Noordendijk 250 3311 RR Dordrecht 28.51.27.748 Telefoon (078) 639 85 12
Fax (078) 639 85 02 E-mail [email protected]
Behandeld door J.K. de Jong
Datum 20 juli 2009
Onderwerp Businesscase en Bedrijfsplan ROM-D
Ons kenmerk BDR/09/183832 Bijlage(n) 5
Geachte leden van de Drechtraad, In uw vergadering van 17 december 2008 heeft u gedebatteerd over de doorontwikkeling van de ROM-D. In die vergadering zijn de contouren voor de vernieuwing van de ROM-D uitgezet: de Drechtraad heeft de Beslisnotitie ROM-D vastgesteld als richtinggevend kader voor de verdere uitwerking. In onze brief van 1 7 februari hebben wij aangegeven dat die uitwerking in 2009 leidt tot drie producten: de Beslisnotitie versie II, de Businesscase en net Bedrijfsplan. De Beslisnotitie versie II hebben wij eind juni naar u verzonden middels onze brief van 26 juni. Daarin zijn de vragen uit de Drechtraad van december naar onze overtuiging voldoende beantwoord. De andere twee producten zijn nu gereed en bieden wij u hierbij aan, ter voorbereiding op de besluitvorming in de Drechtraad van oktober. Inleiding Onder zowel de huidige aandeelhouders als potentiele partners constateren wij breed draagvlak voor de ontwikkelingsrichting en de beoogde orderportefeuille. De afgelopen periode hebben wij veel tijd gemvesteerd in het creeren van draagvlak voor en vertrouwen in de nieuwe ROM-D. De drie rapportages zijn tot stand gekomen via een intensief contact met de direct betrokkenen. Om een goede inhoudelijke afstemming tussen de drie producten tot stand te brengen, hebben Drechtsteden, ROM-D en provincie dit proces gezamenlijk getrokken. Daarnaast is meerdere malen overlegd met alle aandeelhouders, zowel publiek als privaat. Binnen de Drechtsteden heeft de nieuwe directeur van de ROM-D alle colleges bezocht. Daarbij is getracht de gemeenten stap voor stap in het proces mee te nemen, door middel van presentaties in de Drechtraad, de carrousel en lokale raden. Ambtelijk hebben de gemeenten een actieve bijdragen geleverd via de begeleidingsgroep. De directeur van de ROM-D heeft ook een ronde gedaan langs de overige publieke en private aandeelhouders van de ROM-D. Tevens zijn verkennende gesprekken gevoerd met het Havenbedrijf Rotterdam. Beslisnotitie versie II De kaders voor de nieuwe ROM-D zijn uitgewerkt in de beslisnotitie versie II welke eind juni aan u verzonden is. Een van de beslispunten is nog de wijze waarop de zeggenschap over de ROM-D wordt overgedragen van de gemeenten naar de GR Drechtsteden. In onze brief van 26 juni hebben wij toegezegd dat u van ons nog een voorstel ontvangt hoe wij met deze overdracht om zouden willen gaan.
Pagina 1 van 3
Alblasserdam/ Dordrecht/ Hendrik-ldo-Ambacht / Papendrecht / Sliedrecht / Zwijndrecht
Datum 20 juli 2009 Ons kenmerk BDR/09/183832
In paragraaf 4.5.3. van de beslisnotitie versie II hebben wij vier alternatieven uitgewerkt, waarmee de overdracht gerealiseerd kan worden. De voorkeur van ons bestuur is dat gemeenten nu kiezen voor een uniforme wijze van overdracht van de zeggenschap over de ROM-D in de vorm van een volmacht aan het Drechtstedenbestuur. In principe wordt met certificering van aandelen het meest tegemoet gekomen aan de uitkomsten van de evaluatie van de ROM-D en de uitgangspunten voor de ROM-D nieuwe stijl. Echter overdracht middels een volmacht is eenvoudiger en dus sneller te effectueren. Daarom gaat hiernaar op dit moment toch onze voorkeur uit. In 2013 voorzien wij een evaluatie van de ROM-D nieuwe stijl. Op dat moment wordt ook bezien of alsnog moet worden overgegaan tot certificering. Businesscase In de vergadering van 17 december 2008 heeft uw raad de voorlopige orderportefeuille herbevestigd. Daarbij heeft de Drechtraad verzocht te beoordelen of ook de terreinen Haven-Zuid (Alblasserdam) en Stationspark 3/Recreatief Knooppunt (Sliedrecht) al aan de ROM-D overgedragen zouden kunnen worden. De Drechtraad heeft daarbij kennis genomen van de toen voorliggende businesscase. Nu ligt een geactualiseerde businesscase voor. De afgelopen periode is de orderportefeuille herijkt. In de businesscase is deze portefeuille beleidsmatig onderbouwd, aan de hand van de Bedrijventerreinenstrategie en de recent door uw raad vastgestelde Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Als gevolg daarvan is Kijfhoek-Noord van teruggebracht naar de groslijst, de Westelijke Dordtse Oever (WDO) op de nominatie gezet toegevoegd te worden en zijn een aantal onderzoeksprojecten gedefinieerd. In de raad van Dordrecht moet over de WDOnog besluitvorming plaatsvinden. Binnen de WDO opereren meerdere actoren en zijn diverse deelplannen te onderscheiden. Bij voorkeur wordt de WDO in geheel bij de ROM-D ondergebracht. De komende twee jaar willen wij in gezamenlijkheid de precieze verdeling van de deelplannen en de infrastructuur onderzoeken. Op het moment dat besloten wordt of en zo ja welke delen van de WDO daadwerkelijk bij ROM-D worden onder gebracht, wordt ook beoordeeld hoe de WDO-deelprojecten binnen de ROM-D kunnen worden verevend. De gekozen projecten zijn vervolgens financieel doorgerekend op basis van de aanwezige gegevens. Belangrijke onderdelen van de businesscase zijn: Afwegingskader voor inbreng van de projectenportefeuille De projectenportefeuille (nieuw, herstructurering en intensivering) Analyses van de projecten inclusief Stationspark 3 / Recreatief Knooppunt te Sliedrecht en Haven-Zuid te Alblasserdam De financiering en kapitaalbehoefte aan de hand van de cashflow analyse Op basis van het inzicht in de 'financiele stand van de projecten' zoals dat nu bekend is, is in de businesscase getracht een eerste voorzichtige raming te geven van de cashflow die opname van deze projecten in de ROM-D genereren en die leiden tot de daaruit voortvloeiende kapitaalbehoefte. Op pagina 33 van de businesscase wordt becijferd welke kapitaalbehoefte er is. Hieruit blijkt dat voor Maasterras de eerder door u uitgesproken bereidheid tot het doen van een kapitaalinjectie op een later moment naar alle waarschijnlijkheid nodig zal zijn. Daarbij is het van belang deze cijfers in te kaderen in het perspectief van de huidige crisis. De wereld is aan verandering onderhevig dus ook de condities van projecten en financiers. Aan de cijfers en uitgangspunten in de businesscase moet daarom geen schijnzekerheid ontleend worden. Vanwege deze onzekerheid vragen we u niet om de gehele businesscase vast te stellen maar om een aantal specifieke besluiten die nodig zijn om op basis daarvan met de ROM-D te starten.
Panina ") van 3
Datum 20 juli 2009 Ons kenmerk BDR/09/183832
Bedrijfsplan De kaders van de beslisnotitie en de ambities van de businesscase zijn door de directie van de ROMD uitgewerkt in het voorliggende bedrijfsplan. Dit bedrijfsplan is vastgesteld door de Raad van Commissarissen (RvC) van de ROM-D op 13 juli. Namens de ROM-D bieden wij u het bedrijfsplan aan, ter overweging van uw standpunt in de Drechtraad van oktober. Achtereenvolgens komen in het bedrijfsplan aan de orde: De De De De De
missie, de doelstellingen en de strategic fiscaal juridische structuur bedrijfsprocessen organisatie van de onderneming te bereiken doelstellingen in de periode 2010-2013
Besluitvorming Wij vragen u als Drechtraad in de vergadering van oktober: 1. de beslisnotitie versie II vast te stellen 2. kennis te nemen van de businesscase en het bedrijfsplan 3. te kiezen voor de optie volmacht om de zeggenschap over de ROM-D over te dragen van de gemeente naar de GR Drechtsteden en bij de evaluatie in 2013 te bezien of alsnog wordt overgegaan tot certificering 4. de orderportefeuille vast te stellen inclusief de hierin opgenomen onderzoeksprojecten zoals voorgesteld in de concept Businesscase ROM-D. 5. een positieve reactie te geven aan de directeur en Raad van Commissarissen van de ROM-D betreffende het bedrijfsplan ROM-D. Indien u elementen gewijzigd wilt hebben in de beslisnotitie of het bestuur wilt oproepen bij de uitwerking rekening te houden met bepaalde zaken, dan is de politieke besluitvorming van de Drechtraadvergadering het geeigende moment om amendementen of moties in te dienen. In de infokamer van 16 September kunt u met ons nog van gedachten wisselen over de inhoud van de Beslisnotitie, de Businesscase en het Bedrijfsplan. Verhelderingsvragen die bij u leven, kunnen daar worden voorgelegd en beantwoord. Tot slot Indien u vragen heeft naar aanleiding van deze brief kunt u contact opnemen met de programmacoordinator economie: Jaap de Jong. Hij is telefonisch bereikbaar op (078) 639 85 12 en per e-mail op [email protected]. Hoogachtend, het Drechtstedenbestuur,
G.J. Vogelaar secretaris
Panina 3 van 3
A.S. Scholten vice-voorzitter
DE NIEUWE ROM-D
CONCEPT BEDRIJFSPLAN (ROM-D) &
CONCEPT BUSINESSCASE (DSB en ROM-D)
{versie 9.7T 02.07.09)
Pagina Ivan 34
KALENDER BESLUITVORMING ROM-D DECEMBER 2008 -OKTOBER 2009
17 december 2008
Drechtraad besluitten principale
15 februari 2009
Aanstelling nieuwe directeur ROM-D/Plan van aanpak:
20 mei 2009
17juni2009
•
herstel vertrouwen en draagvlak
•
Ontwikkeling nieuwe structuur
•
Ontwikkeling kaders bedrijfsplan en businesscase (businessplan)
Eerste terugkoppeling Raadscarrousel •
door DSB: n.a.v. vragen: aandeelhouderschap
»
door ROM-D: eerste beeld ROM-D en kaders voor businessplan
Infokamer Drechtraad •
Door ROM-D: kaders businessplan
•
Concept projectenportefeuille
•
Voor de zomer: beeld kapitaalbehoefte
18juni2009
presentatie hoofdlijnen bedrijfsplan en businesscase in PFO-economie
30juni2009
Verzending Beslisnotitie II naar Drechtraad met 'alle antwoorden'
2 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in PFO-economie
9 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in DSB
13 juli 2009
Concept bedrijfsplan en concept businesscase in RVC
September/ oktober 2009
Definitieve besluitvorming Drechtraad
Pagina 2 van 34
INHOUD
Het bedrijfsplan 1. Historie en achtergrond 2. Uitgangspunten nieuw bedrijfsplan 3. De missie, de doelstellingen en de strategic van ROM-D 4. De structuur van de onderneming •
De rollen en de zeggenschap van partijen
« De fiscaal-juridisch en aanbestedingstechnische aspecten •
De financiering met eigen en vreemd vermogen
5. De 3 bedrijfsprocessen •
Gebiedsontwikkeling en herontwikkeling (risicodragend en op fee basis)
•
Beheer ROM-D Capital
•
Regionale promotie en acquisitie
6. De organisatie van de onderneming 7. De te bereiken doelstellingen in de periode 2010 - 2013 8. Afte wikkelen huiswerk voor September 2009
De businesscase 1.
Inleiding
2. Afwegingskader voor inbreng van de projecten portefeuille 3. De projectenportefeuille 4. Analyses ten behoeve van de business case (samenvatting) 5. Financiering en kapitaalbehoefte aan de hand van de cashflow analyses
Pagina 3 van 34
1.
HISTORIE EN ACHTERGROND
Medio februari 2009 trad ik aan als nieuwe directeur van de ROM-D. Een tweetal maanden daarvoor (17 december 2008) was er in de Drechtraad een besluit ten principale genomen, teneinde de ROM-D een doorstartte gunnen. De ROM-D, opgericht in 1999, bleek na verloop van enige jaren, in haarfunctioneren niet aan de verwachtingen te voldoen. Aanleiding tot de oprichting, destijds, was met name het achterblijven van de sociaaleconomische Ontwikkeling in de regio Drechtsteden en het gebrek aan marktconform en onderscheidend aanbod aan bedrijfsvestiginglocaties. In 2005 werd het onvoldoende halen van deze doelstellingen en de haperende Ontwikkeling van plannen en organisatie aangegrepen om tot een evaluatie door een externe adviseur (AKRO) te komen. Uit deze evaluatie bleek dat het noodzakelijk was de rol, de positie en het functioneren van de ROM-D in relatie tot de rol en de positie van gemeenten en de Drechtsteden als aandeelhouders en opdrachtgevers, te herdefinieren. Binnen de gegeven randvoorwaarden was onvoldoende basis om in financiele zin, zowel positieve alsook negatieve plannen op succesvolle wijze in de ROM-D in te brengen en zo de gewenste verevening op Drechtstedenniveau gestalte te kunnen geven. Het bleef bij de inbreng van twee bekende plannen in de regio: het plan Noordoevers en het plan Kil 3. Het evaluatierapport gaf een belangrijke impuls om tot een nieuwe, betere positionering van de ROM-D te komen, waarbij een heldere structuur en heldere spelregels de nieuwe basis zouden moeten vormen voor regionaal draagvlak. Een nieuwe proeve van een bedrijfsplan en een businesscase werd aan de rapportage toegevoegd. Medio februari 2009, bleek, dat er zowel op gemeentelijk, alsook regionaal (Drechtsteden) niveau, maar ook op provinciaal niveau het nodige draagvlak was ontstaan voor de nieuwe aanpak. Wei bleek er nog veel zorg aanwezig, met name aan de kant van gemeenten en provincie. Bij de gemeenten speelde met name het thema van het aandeelhouderschap en de zeggenschap in de ROM-D. Ook was er zorg omtrent de juridische houdbaarheid van de te ontwikkelen nieuwe structuur. Voor wat betreft het aandeelhouderschap werd, in lijn met de rapportage van AKRO en met een belangrijke symbolische reden gekozen voor een gemeenschappelijk aandeelhouderschap van al|e gemeenten via het Drechtstedenbestuur. Belangrijk signaal om de gezamenlijke aansturing van de ROM-D te onderstrepen. Feitelijk is dit gezamenlijke aandeelhouderschap niet strikt noodzakelijk om de ROM-D goed te kunnen laten functioneren. De invloed van de aandeelhouder is niet anders dan in een 'gewone situatie' en dus beperkt tot de gebruikelijke jaarlijkse stemrechten in de aandeelhoudersvergadering. Bij de provincie bleek de belangrijkste zorg, het in voldoende mate regionaal benaderen van de bedrijfsterreinen. Regionale aanpak is in de visie van de provincie de sleutel voor kwaliteit van de aansturing en een belangrijke voorwaarde om tot verevening te kunnen komen. Voor de provincie is het verder van groot belang dat er een primaire focus is op de herstructureringsopgave. De relatie met reeds aanwezige private partners, OPP en OBR, bleek aan herijking toe. OBR had zich min of meer (echter niet formeel) teruggetrokken uit de ROM-D en de verhouding met OPP stond, met name gezien de onevenwichtige risico-rendementbalans ten opzichte van de deelnemende gemeenten, onder kritiek.
Pagina 4 van 34
Gebleken is, na enkele gesprekken met deze private partners, dat er een basis is voor de opbouw van een nieuwe meer gelijkwaardige relatie tussen publiek en private partijen in deze. In het voorjaar van 2009 sloot de gemeente Dordrecht een intentieovereenkomst met het havenbedrijf van Rotterdam, waarbij een mogelijk intensievere samenwerking tussen betrokkenen de doelstelling was. In dezelfde periode werd er met het rijk onderhandeld over een bijdrage aan het project Westelijke Dordtse Oever, dat een gebied bestrijkt aan de oevers van de Dordtse Kil, van Zeehaven tot het te ontwikkelen bedrijfsterrein Dordtse Kil 4. De toezegging van het rijk voor de bijdrage kwam tot stand in het kader van de zogenaamde 'compensatie Hoeksche Waard'. Het is in het kader van de eventuele samenwerking met het havenbedrijf van Rotterdam niet ondenkbaar dat het beheer van het genoemde gebied (met name de havengerelateerde terreinen) in handen komt van het havenbedrijf van Rotterdam. Uiteraard zullen het havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Dordrecht hierover een akkoord dienen te bereiken. In het licht van deze Ontwikkeling is ook gesproken met de directie van het Rotterdamse havenbedrijf en een positieve feed-back ontvangen op voorstellen om, als het gaat om de ontwikkelingen in dit gebied, te trachten tot samenwerking te komen met de ROM-D. Hiermee zou de samenwerking van Dordt met de Rotterdamse haven verder kunnen worden verankerd in het Drechtstedenverband. In de afgejopen 4 maanden is intensief overleg gevoerd met alle stakeholders in de regio. Alle colleges werden bezocht, presentaties werden verzorgd in en overleg werd gevoerd met raden, commissies en ambtelijke werkgroepen. Daarnaast werden vele een-op-een gesprekken gevoerd. Het gevoel bestaat dat het draagvlak voor de ROM-D daarbij is gegroeid. Vervolgens is een nieuwe (juridische) structuur voor de ROM-D ontwikkeld en werd aan de Ontwikkeling van een concept nieuw bedrijfsplan gewerkt, dat u in deze rapportage aantreft. Verder werd overleg gevoerd met het bureau Drechtsteden en de provincie over een mogelijke projectenportefeuille bij de start van de nieuwe ROM-D. In deze rapportage is een startportefeuille opgenomen, die aansluit bij de wensen van zowel het Drechtstedenbestuur als ook de provincie. Genoemde portefeuille is - in een eerste ronde samen met AKRO - geanalyseerd op haalbaarheid en kosten/opbrengstenverhoudingen. Daarnaast is er een second opinion aangevraagd bij Ecorys, om de objectiviteit van de waardering van kwaliteiten en kwantiteiten van betreffende projecten te vergroten. De aldus vervaardigde businesscase werd vertaald in - globale - cashflowanalyses, die uiteindelijk leiden tot een eerste beeld over het benodigde kapitaal om de ROM-D in de nieuwe setting te kunnen laten functioneren. Naar mijn oordeel ligt erthans een basis, waarop in de komende maanden verder kan worden gebouwd, zodat, na het doorlopen van de diverse besluitvormingstrajecten, de nieuwe ROM-D op 1 januari 2010 van start kan gaan. Tot slot teken ik daarbij aan, dat het succes van de ROM-D, los van de juiste structuur, kwaliteit van management en organisatie, governance en spelregels in zeer belangrijke mate wordt bepaald door aspecten als vertrouwen en het werkelijk accepteren van de consequenties van het regionale belong. Dordrecht, 2 juli 2009 Paul Vismans, directeur ROM-D
Pagina 5 van 34
HET (CONCEPT) BEDRIJFSPLAN (ROM-D)
Pagina 6 van 34
2.
UITGANGSPUNTEN NIEUW BEDRIJFSPLAN
Bij de Ontwikkeling van dit concept bedrijfsplan zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd. •
Herbevestiging van de missie, de doelstellingen en de strategic van de ROM-D, als 'normale' risicodragende gebiedsontwikkelaar van en voor de regio;
•
Nieuwe heldere simpele (maarfiscaal juridisch functionerende) structuur, die de bedoelingen, rollen en posities van partijen weerspiegelt: •
waarbij de scheiding van de rol van aandeelhouder en die van opdrachtgever essentieel is,
«
en waarbij voldoende zekerheid geboden kan worden met betrekking tot de fiscaal juridische en aanbestedingstechnische randvoorwaarden.
• Duidelijkheid over kapitalisering en financiering en scheiding van publiek en privaat kapitaal. Bij de vele bestaande ROM's in Nederland speelt steeds weer het probleem van de vermenging van publiek en privaat kapitaal op holding niveau, waardoor verevening binnen de ROM als uiterst lastig en complex kan worden ervaren. Publieke partijen hebben van nature een andere houding als het gaat om verevening van gelden over de plannen heen, dan private partijen. 11
Helderheid over bedrijfsprocessen.
» Aandacht voor regionale promotie en acquisitie. • Ontwikkeling van een sterke professionele organisatie. • Strakke formulering van doelstellingen. •
Bedrijfsplan, dat uitgangspunt moet zijn voor aanpak van de businesscase.
• Voldoende 'checks and balances' (en risicobeheersing) op alle fronten. Teneinde de nieuwe ROM-D echter werkelijk succesvol te kunnen laten zijn, dienen daarbij een aantal kritische succesfactoren in ogenschouw genomen te worden. Het gaat hierbij om: •
voldoende aanwezigheid van echt regionaal draagvlak voor het principe van een regionale ontwikkelingsmaatschappij en daaraan verbonden consequenties op het gebied van zeggenschap, (gedeeltelijk) inleveren van autonomie en eigen risico's/winstpotenties;
B
een echte gezamenlijke aanpak van promotie en acquisitie ten behoeve van een gezamenlijke meerwaarde voor de regio als geheel;
• een duidelijke afbakening tussen aandeelhoudersrol in ROM-D en opdrachtgeversrol van publieke partijen; • de bereidheid te accepteren dat herontwikkeling tot extra maatschappelijke verantwoordelijkheid leidt als het gaat om het beschikbaar stellen van publieke middelen; B
de bereidheid om op basis daarvan op voorhand mee te werken aan herallocatie van aanwezig . en zo nodig inbreng van nieuw kapitaal in ROM-D en ROM-D Capital (wordt nadertoegelicht in hoofdstuk4).
Pagina 7 van 34
3.
DE MISSIE VAN DE ROM-D, DE DOELSTELINGEN EN DE STRATEGIE VAN ROM-D
De missie van de ROM-D is in de afgelopen jaren in essentie niet gewijzigd. Wei zijn erthans extra accenten gegeven, met name daar waar het gaat om de aanpak van te herstructureren gebieden. Het gaat daarbij om: •
het versterken economische positie van de regio Drechtsteden (o.a. werkgelegenheid), door en vanuit een regionale regie (primair);
"
het ontwikkelen herstructureren en intensiveren van bedrijfsterreinen.
De meerwaarde van ROM-D (het bestaansrecht) dient daarbij te worden gezocht in: • de bundeling belangen/kennis, middelen, promotie en acquisitie; • een ondernemingsaanpak: slagvaardig en operationeel; • een lange horizon en betrouwbaarheid; • een heldere focus (primair op bedrijfsterreinen); • een rol als risicodragende gebiedsontwikkelaar en/of fee-ontwikkelaar van en voor de regio. De kanttekening, die hierbij gemaakt moet worden is dat de Ontwikkeling en het goed functioneren van een regionale ontwikkelingsmaatschappij altijd leidt tot het inleveren van autonomie en risico/winstpotentie van betrokken gemeente, waarbij de compensatie gevonden dient te worden in regionale winst. Dit betekent niet dat de belangen van de individuele gemeente niet ook door de ROM-D behartigd dienen te worden. In tegendeel, als een goede gebiedsontwikkelaar zal de ROM-D, als creatieve bruggenbouwer juist steeds tot gebalanceerde oplossingen dienen te komen, waarbij de belangen van gemeente, regio en private partijen in juiste en redelijke verhouding tot elkaar staan. Vanuit de missie van de ROM-D kunnen de operationele doelstellingen voor de ROM-D geformuleerd worden. Deze zijn: B
het herstructureren, intensiveren van bedrijfsterreinen;
•
het ontwikkelen of transformeren van (gemengde) locaties;
• het uitvoeren van regionale promotie en acquisitie. Teneinde deze doelstellingen te kunnen bereiken dient een strategic ontwikkeld en geformuleerd te worden. Het gaat daarbij dan om: » de Ontwikkeling en inzet van een krachtig deskundig team (structuur en organisatie); H
de juiste selectie en ontwikkeling van projecten;
•
het aantrekken van gedegen financiering;
a
het aangaan van de juiste publieke en private partnerships;
H
de ontwikkeling en uitvoering van een promotie en acquisitiebeleid, teneinde de juiste klanten te behouden en te verkrijgen.
Pagina 8 van 34
4.
DE STRUCTUUR VAN DE ONDERNEMING
Voor de ROM-D is een nieuwe (fiscaal-juridische) structuur ontworpen. Deze structuur is enerzijds 'standaard' en gebruikelijk voor dit soort organisaties, anderzijds is in deze structuur een bijzonderheid aangebracht die deze onderscheidt van de gebruikelijke structuren in de markt. Het uitgangspunt is dat in de structuur wordt uitgegaan van een gebruikelijke publiek private samenwerking, in de vorm van CV/BV constructies. Deze structuur beperkt de aansprakelijkheden en is fiscaal transparant. Het bijzondere van de voor de ROM-D gekozen structuur is de behandeling van het (publieke) kapitaal, dat anders dan bij gewone ROM's wordt ondergebracht in een separaat fonds, ROM-D Capital. Het voordeel van deze constructie is dat er binnen de structuur van de ROM-D een fonds ontstaat dat uitsluitend gevormd wordt door publieke middelen. Publieke partijen kunnen hierin investeren (niet subsidieren!) waarbij het opgebrachte kapitaal risicodragend kan worden ingezet in op te zetten joint ventures, die gemanaged worden door ROM-D management. Een dergelijke structuur maakt het ook mogelijk om het fonds en/of de ROM, indien gewenst, in een later stadium een bredere functie te geven, bijvoorbeeld naar het model van de Brabantse ontwikkelingsmaatschappij BOM. Ook kan door de functie van het ROM-D Capital fonds bijvoorbeeld gemakkelijker aangesloten worden bij eerdere afspraken in het kader van het project 'Manden Maken' van de regio. Het fonds kan gebruikt worden om alle bijdragebronnen op regionaal, provinciaal, rijks- en Europees niveau maximaal uit te nutten. Van belang is het hierbij een gericht 'bijdragebeleid' te ontwikkelen, waarmee het kapitaal van de ROM-D verder versterkt kan worden en de bijdrage van gemeenten, zeker daar waar de gemeentebegrotingen al onder grote druk staan, mogelijk beperkt kunnen blijven. Uitgangspunt is dat in elke joint venture (JV) in dezelfde verhoudingen en onder dezelfde condities privaat kapitaal wordt ingebracht. De risico's spelen zich dan af op joint venture niveau, waarbij ook op dat niveau nog vreemd vermogen aangetrokken kan worden. Behalve dat de JV's vanuit ROM-D en vanuit de in de holding participerende private partijen worden gefund, kan er indien gewenst ook door derde private partijen en indien gewenst door betrokken gemeenten, risicodragend worden deelgenomen op joint venture niveau. De aandeelhouders van de PPS onderneming zullen als uitgangspunt de Drechtsteden (gezamenlijk of individueel), de provincie, de private partijen OPP en OBR, alsmede mogelijkerwijze het havenbedrijf van Rotterdam kunnen zijn in een publiek private verhouding van 51% : 49%. Deze aandeelhouders hebben de gebruikelijke beperkte zeggenschap van een gewone aandeelhouder, te weten de jaarlijkse decharge van Commissarissen en directie als mede de jaarlijkse sanctioneringvan beleid, jaarrekening en dividend bestemming. In de structuur is voorzien dat het toezicht wordt uitgeoefend door een (door de aandeelhouders benoemde) onafhankelijk Raad van Commissarissen, die zoals gebruikelijk met name de belangen van de onderneming behartigt. In de structuur is ook voorzien dat de 'founding fathers' van het publieke investerings fonds ROM-D Capital (dat wel wordt beheerd door ROM-D) door middel van een te benoemen investment committee, waarin zij rechtstreeks een afvaardiging hebben, steeds de benodigde/unof/ng per plan, op basis van een door de ROM-D per plan op te stellen en in te dienen investeringsvoorstel kunnen vrijgeven. Op deze wijze is de governance over de publieke middelen op de juiste wijze gewaarborgd. Pagina 9 van 34
Op deze wijze kan dan ook, indien gewenst, de regionale verevening van 'positieve' en 'negatieve' plannen plaatsvinden. Tot slot kunnen vanuit ROM-D Capital ook garanties vertrekt worden om plannen, waarvan de haalbaarheid niet zeker is (maar die bijvoorbeeld wel van groot maatschappelijk belang zijn), dan wel waarvan definancierbaarheid met vreemd vermogen anders moeilijk is, mogelijk te maken. Belangrijk voordeel van de structuur is dat de publieke partijen ook in de 'top' van de onderneming deelnemen, waardoor de 'tucht' van de markt tot een ondernemende cultuur zal leiden, in het belang van private en publieke partijen. Publieke en private partijen hebben hierbij in alle opzichten en gelijkwaardige positie. Van belang is natuurlijk dat de gekozen structuur juridisch, fiscaal en aanbestedingstechnisch toelaatbaar is. De in deze rapportage gepresenteerde structuur is op juridische en fiscale houdbaarheid getoetst door bureau Houthoff Buruma. Het juridische en fiscale rapport is in bijlage 1 opgenomen.
Pagina 10 van 34
Voor wat betreft de rollen van de partijen in deze structuur zal navolgende verdeling aangehouden kunnen worden: "
beleid:
Drechtraad (en Provincie/Rijk)
» opdrachtgever:
Drechtstedenbestuur, PFO Economic
•
Drechtsteden (PFO financien), Provincie en private partijen
AVA ROM-D PPS:
» Committee ROM-Capital:
Publieke kapitaal verschaffers: bestuurders van Drechtraad, provincie, EZ, derde overheden
• toezicht ROM-D:
(onafhankelijke) RVC
•
in gebalanceerde belangen afweging tussen gemeente en regio (maatwerk).
inbreng projecten:
Pagina 11 van 34
5.
DE DRIE BEDRIJFSPROCESSEN VAN DE ROM-D
Zoals blijkt uit de structuur van de onderneming kunnen we binnen ROM-D drie belangrijke primaire processen onderscheiden: •
het risicodragend of op feebasis (bij sommige herstructureringen) ontwikkelen van terreinen en gebieden.
• beheren van het vermogen van ROM-D Capital t.b.v. de founding fathers. » de aansturing van de regionale promotie en acquisitie. Het management van ROM-D vervaardigt, zoals gesteld, voor elke JV een investeringsvoorstel op basis van een te sluiten 'deal' met betrokken gemeente, de regio en de ROM-D en private partners en legt dit ter goedkeuring voor aan de RVC en ter verkrijging van 'funding' aan het investment committee van ROM-D Capital. De gronden/activa van betrokken gemeenten worden vervolgens op basis van strakke regels ingebracht: • als uitgangspunt op basis van kostprijs; •
maar per plan naar verfijnd maatwerk, waarbij de belangen van partijen en de regio op evenwichtige wijze worden gebalanceerd.
Behalve als risicodragend gebiedsontwikkelaar kan ROM-D in diverse plannen ook als 'feeontwikkelaar' optreden. Hierbij wordt dan alleen gebruik gemaakt van de expertise van ROM-D, maar blijven de risico's achter bij betreffende gemeente. Dit kan met name goed toepasbaar zijn bij herstructureringen waar overdracht van gronden ook niet mogelijk of nodig is, en/of waarbij de herstructureringsopgave met geringe risico's gepaard gaat. Een bijzondere plek binnen de ROM-D neemt de promotie en acquisitie in. Het geslaagd kunnen opereren van een regionale gebiedsontwikkelaar, cq het effectief kunnen opereren in de de uitgifte en herstructureren van alle terreinen in de regio valt of staat met een regionaal promotie- en acquisitiebeleid en een regionaal promotie- en acquisitie-apparaat. Een centrale aansturing vanuit de ROM-D is daarbij zeergoed mogelijk, waarbij deze, gezien de aanwezigheid van zowel de eigen plannen van ROM-D alsook alle overige plannen in de regio als een eigen aparte functie, in opdracht van de Drechtsteden dient te worden gezien. In de praktijkgaat het dan om: B
het onder de vlag van ROM-D functioneren van de bestaande (bestaande) loketten in het netwerk;
»
het inrichten van een "bedrijfsplatform' naar model 'woningenplatform'.
Belangrijke aandachtspunten voor het succesvol kunnen opereren van een regionaal promotie- en acquisitieteam zijn: • echte transparantie over mogelijkheden naar elkaar en klanten; •
het opstellen van criteria in begeleiding van klanten;
"
het ontwikkelen van een 'catalogus' van alle mogelijkheden voortypen klanten;
B
de opzet van een regionaal 'klant-volg' informatiesysteem;
• het belonen voor geslaagde acquisities los van klant keuze; B
het vervaardigen van een handleiding voor de ambassadeurs van de regio (alle bestuurders);
Pagina 12 van 34
de ontwikkeling van een samenwerking met Rotterdam (havenbedrijf en OBR), en indien dit meerwaarde biedt, met de West Foreign Investment Agency (WIFA) en the Netherlands Foreign investment Agency (NFIA)
Pagina 13 van 34
6.
DE ORGANISAT1E VAN DE ONDERNEMING
De ROM-D is een normale onderneming: een normale gebiedsontwikkelaar. De opzet van de nieuwe organisatie dient eenvoudig, compact en slagvaardigte zijn. Een belangrijke kwaliteitsslag en groei dienen te worden gemaakt teneinde de ambities en het beoogde kwaliteitsniveau waarte kunnen maken. De verwachting is dat de omvang voldoende 'body' heeft bij (uitgaand van de 8 tot 13 beoogde plannen in de startportefeuille) van 10 fte's. Het budget van deze managementorganisatie zal daarbij naar verwachting van (thans) ca. € 0,6 mln naar ca. € 1 mln moeten groeien. De organisatie zal dan als volgt samengesteld kunnen zijn: •
Directie (1 fte)
•
Planontwikkeling en Projectmanagement (dedicated en uit netwerkorganisatie): gebiedsontwikkelaars (4 fte, als 'directies' van de JV's)
•
Promotie en acquisitieteam (netwerk) (1 fte)
•
Bedrijfsbureau (financien, planeconomie, risicomanagement en control) (3 fte)
•
Ondersteuning, secretariaat en HRM (1 fte).
Organigram ROM-D
Pagina 14 van 34
7.
DE TE BEREIKEN DOELSTELLINGEN IN DE PERIODE 2010-1013
ROM-D heeft ambitieuze doelstellingen voor ogen. Ambitieus maar niet onrealistisch. In het licht daarvan zijn voor de periode 2010 -2013 navolgende doelstellingen geformuleerd:
Periode t/m oktober 2009: instemming stakeholders voor ROM-D nieuwe stijl: •
alle noodzakelijke 'huiswerk' afgerond en
•
businessplan en uitwerking businesscases gereed: helder beeld over kapitaalbehoefte beschikbaar.
1 januari 2010: ROM-D nieuwe stijl volledig operationeel: •
eerste kapitaliseringsronde is gereed (Drechtsteden, Provincie, e.d.);
•
eerste projecten voor extra kapitaalinjecties aan provincie aangeboden (voor 1 oktober 2009).
1 januari 2011: ROM-D staat bij alle stakeholders volledig op de kaart: •
samenwerking in diverse JV's is gestart, organisatie is 'op sterkte';
•
regionale promotie en acquisitie zijn volledig operationeel.
1 januari 2012: Portefeuille van ROM-D is uitgebreid van 3 tot ca 8 a 13 plannen: •
projecten portefeuille: paragraaf 3 (business case)
1 januari 2013: Evaluatie ROM-D
Pagina 15 van 34
8.
AF TE WIKKELELEN HUISWERK VOOR SEPTEMBER 2009
In de afgelopen maanden is de basis gelegd voor dit nieuwe concept bedrijfsplan. Toetsing en beoordeling van het bedrijfsplan door de diverse gremia, voordat dit naar de Drechtraad gaat is van essentieel belang. In die !ase bevinden we ons thans. Op- of aanmerkingen en aanbevelingen zullen kunnen worden verwerkt in het definitieve bedrijfsplan annex businesscase. Behalve de verwerking van de te ontvangen feed-back zullen voor September navolgende trajecten moeten worden doorlopen. •
Een Audit ROM-D oud (nul-meting) en nieuw dient te worden vervaardigd, zowel op financieel alsook op governance technisch terrein als op het terrein van de waardering.
•
De samenwerking OPP en OBR (en havenbedrijf Rotterdam/mede in het licht van de te maken afspraken in het kader van WDO) zowel in de operatic alsook als kapitaalverschaffers dient in (concept) intentieovereenkomsten te worden vastgelegd.
•
De overdracht van de oude naar nieuwe structuur moet worden vastgelegd in een stappenplan waarin zowel de overdracht en overgang van juridische entiteiten wordt geschetst, en een schema van besluitvorming door de verschillende bestaande (AVA,RVC,CV'S, etc.) en nieuwe stakeholders dient te worden vervaardigd.
•
De juridische, fiscale en aanbestedingstechnische implicaties dienen te worden herbevestigd door het Drechtstedenbestuur.
•
Concept overeenkomsten voor de contractuele en financiele overdracht van projecten dienen te worden opgesteld.
•
Een gedegen managementrapportage structuur op het niveau van RVC en aandeelhoudersniveau dient te worden ontwikkeld.
•
De promotie en marketing van de nieuwe ROM-D zelf dient ter hand genomen te worden.
•
De samenwerking met de stadsregio en Rotterdam dient te worden vormgegeven in het kader van de taken en rollen van de ROM-D.
•
Het bedrijfsplan/de businesscase moet aansluiten op de orderportefeuille leidend tot een helder beeld van de kapitaalbehoefte, en voorzien zijn van de second opinion (Ecorys).
Bijlage 1: -Juridische en fiscale rapporten Houthoff Buruma
Pagina 16 van 34
DE (CONCEPT) BUSINESSCASE (DSB en ROM-D)
Pagina 17 van 34
1.
INLEIDING
De zogenaamde Beslisnotitie ROM-D van het Drechtstedenbestuur beschrijft de kaders waarbinnen de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur de nieuwe ROM-D in de komende jaren wensen aan te sturen. Onder andere wordt in deze Beslisnotitie voorgesteld dat de ROM-D zich concentreert op de ontwikkeling en herstructurering van die bedrijventerreinen in de Drechtsteden, die regionaal van strategisch belang zijn. Op deze terreinen vinden ontwikkelingen van regionaal belang plaats, waarop de gemeenten gezamenlijk willen sturen om de regionale beleidsdoelstellingen te kunnen halen. Welke terreinen prioriteit hebben, bepaalt de ROM-D dus niet zelf. Het is aan de Drechtraad om die keuze te maken op voorstel van het Drechtstedenbestuur. In het kader van de Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en de Bouwstenennotitie ROM-D, is eind 2007 reeds een eerste voorlopige orderportefeuille (of projectenportefeuille) opgesteld. In haar vergadering van 17 december 2008 heeft de Drechtraad deze voorlopige orderportefeuille herbevestigd. Daarbij heeft de Drechtraad verzocht te beoordelen of ook de terreinen Haven-Zuid (Alblasserdam) en Stationspark 3/Recreatief Knooppunt (Sliedrecht) al aan de ROM-D overgedragen zouden kunnen worden. Na positieve besluitvorming in de Drechtraad van oktober kan de nieuwe ROM-D definitief van start. Dan wordt ook de projectenportefeuille definitief vastgesteld. De thans voorliggende businesscase is gebaseerd op de recent door het Drechtstedenbestuur voorgestelde projectenportefeuille. Deze portefeuille is tot stand gekomen op basis van het in hoofdstukken 2 en 3 van deze rapportage, door bureau Drechtsteden uitgewerkte afwegingskader. De daaropvolgende analyses en daaropvolgende voorzichtige raming van cashflows en kapitaalbehoefte, zijn vervaardigd door de ROM-D, met ondersteuning van AKRO. Toetsing door Ecorys hiervan is in opstart.
Pagina 18 van 34
2.
AFWEGINGSKADER VOOR INBRENG VAN DE PROJECTEN PORTEFEUILLE
De ROM-D moet een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van de regionale doelstellingen. De ROM-D kan echter niet alle terreinen van regionaal belang tegelijkertijd innemen. Het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad moeten een afgewogen keuze maken, op basis van vastgestelde kaders en beleidsdoelen. In eerdergenoemde Beslisnotitie is gesteld dat het Drechtstedenbestuur (jaarlijks) een voorstel kan doen aan de Drechtraad welk(e) terrein(en) in de komende periode van 2 jaar overgedragen gaan worden van een gemeente naar ROM-D. Belangrijke kaders voor het bestuur bij die afwegingen, nu en in de toekomst, zijn de bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort en de uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Bedrijventerreinenstrategie Drechtse Poort - 2007 In de Bedrijventerreinenstrategie wordt vastgesteld dat een aantal terreinen voor de regio van strategisch belang is. Daarbij is een driedeling gemaakt in type terreinen: •
herstructureren Als leidraad geldt hierbij het clusterzoneringsmodel, waarbij de zware bedrijvigheid in de kern wordt beschermd door haar in te pakken in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. De grootste opgave ligt daarbij in de zogenaamde 'tweede ring': direct om de zware kern. Belangrijke terreinen in een tweede ring zijn o.a. Groote Lindt, Antoniapolder en Oosteind.
•
ontwikkelen Nieuwe uitgeefbare terreinen zijn gepland aan de poorten van de regio, de zgn. Hotspots.
•
intensiveren Intensiveren is een bijzondere vorm van herstructureren. Het laat een verschuiving naar lichter vormen van bedrijvigheid zien, met een representatieve uitstraling aan de belangrijke transportassen en aansluiting op de omliggende stad. Het enige intensiveringgebied in de Drechtsteden is het Maasterras.
Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB) - 2009 De bedrijfsterreinenstrategie Drechtse Poort is de afgelopen periode uitgewerkt in een Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen (USB). Deze is in juni 2009 doorde Drechtraad vastgesteld. In de USB is o.a. de beleidsopgave vertaald naar een kwantitatieve en kwalitatieve opgave. De kwantitatieve opgaven hebben als doel te kunnen voldoen aan de omvang van de geraamde regionale vraag. De kwalitatieve opgaven beogen de terreinen aantrekkelijk en concurrerend te houden voor zittende en zoekende ondernemingen. In deze USB zijn de volgende kwantitatieve doelstellingen tot 2020 vastgesteld: m
nieuw: 110 hectare. De regio ontwikkelt tussen 2010 en 2020 ca. 110 ha. netto aan nieuwe bedrijventerreinen. Deze terreinen bevinden zich aan de goed bereikbare randen van de regio, de zgn. hotspots. De al in uitgifte zijnde terreinen als Bakestein en Dordtse Kil III tellen niet mee in deze 110 ha.
B
herstructureren: minimaal 250 hectare. Om bestaande terreinen concurrerend te houden wordt minimaal 250 ha. bedrijventerrein geherstructureerd. Het clusterzoneringsmodel, dat zwaardere milieucategorieen in het hart beschermt, is hierbij leidend.
Pagina 19 van 34
» onttrekken: maximaal 45 hectare. Onttrekking van bedrijventerreinen door transformatie wordt beperkt toegestaan tot een maximum van 45 ha. tot 2020. Weging De uiteindelijke selectie van de overte dragen terreinen wordt gemaakt in gezamenlijk overleg met de gemeenten. Keuzes zijn gebaseerd op: B
het belang voor de regio en de urgentie van de uitvoering De beleidsmatige doelen zijn vooral bepaald in het MJP (doelenboom), de Economische Visie, de Bedrijventerreinenstrategie en de USB. Subvragen, daarbij o.a. van belang zijn: • Voorziet het terrein in de regionale behoefte bedrijventerreinen? « Wat is het belang van het project in relatie tot de regionale arbeidsmarkt? • Sluit het project aan op de prioriteiten van het rijks- en provinciaal beleid?
•
de actuele status van het project Subvragen, daarbij o.a. van belang zijn: •
In welke fase bevindt het project zich; is het project nog in de initiatieffase of al in de uitvoeringsfase? • Hoe groot is de totale financieringscapaciteit van de ROM-D? • Wat is de planologische status van het project? • Hoe zit het met de financiering van het project: - aanwezige dekking van het project? - houdbaarheidsdatum toegekende subsidie? - kansrijkheid in relatie tot subsidies?
Pagina 20 van 34
3.
DE PROJECTENPORTEFEUILLE
De in de Drechtraad van december 2008 genoemde 'groslijst' van alle betrokken gemeenten tezamen in de regio omvat 59 projecten. Deze projecten zouden in theorie alien in aanmerking kunnen komen voor inbreng in/behandeling via de ROM-D. Op basis van de vastgestelde beleidsmatige kaders en het in paragraaf 2 gestelde afwegingskader is een projectportefeuille samengesteld en (waar mogelijk) doorgerekend in de businesscase en het bedrijfsplan ROM-D. De portefeuille is gecategoriseerd conform de gehanteerde verdeling in de Bedrijventerreinenstrategie. Daarbij wordt per terrein aangegeven in welke gemeente deze gelegen is, tot welk cluster het behoord (conform USB), welk netto oppervlakte het terrein heeft en wat de status van het terrein is. Vanwege de verschillende statussen die de diverse projecten hebben is, zijn deze gerubriceerd naar 3 categorieen, te weten: A, B en C: A.
projecten, die zich reeds binnen de huidige ROM-D bevinden en die er in zullen blijven.
B.
projecten, waarvan het de opzet is om deze binnen 2 jaar risicodragend in de ROM-D in te brengen.
C.
projecten waarvan het eveneens de bedoeling is deze binnen 2 jaar al dan niet risicodragend in de ROM-D in te brengen, maar waar het nodige onderzoek nog moet plaatsvinden.
De portefeuille omvat dan de volgende projecten:
Ontwikkelen (nieuw)
CLUSTER
^^^^^H Dortse Kil III
Dordrecht
Westelljke Dordtse Oever
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
72
STATUS A: reeds binnen ROM-D nog 26 ha. uitgeefbaar
Dordtse Kil IV
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
65
B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Langeweg Zuidwende
Hendrik-ldoAmbacht
A16 Zwijndrechtse Waard
18
B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Stationspark 3/ Recreatief Knooppunt
Sliedrecht
A 15 Sliedrecht
6
C: eerst nader onderzoek
Pagina 21 van 34
Herstructureren
NAAM Noordoevers/ Antoniapolder (ged)
GEMEENTE . i*fc Zwijndrecht/ Hendrik-ldoAmbacht
CLUSTER . - . . . De Noord
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
30,5
STATUS -> A: reeds binnen ROM-D Transformatie: 17 ha. Herstructurering: 13,5 ha.
Zeehavens
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
65
B: binnen 2 jaar naar ROM
Kill
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
48
B: binnen 2 jaar naar ROM
Kil II
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
35
B: binnen 2 jaar naar ROM
Amstelwijk West
Dordrecht
Westelijke Dordtse Oever
10
B: binnen 2 jaar naar ROM
Groote Lindt
Zwijndrecht
Oude Maas
113
C: eerst nader onderzoek
Oosteind
Papendrecht
Merwede
59
C: eerst nader onderzoek
Grotenoord/ Antoniapolder
Hendrik-ldoAmbacht
De Noord
35
C: eerst nader onderzoek
Haven Zuid
Alblasserdam
De Noord
7
C: eerst nader onderzoek Herontwikkelen: 5 ha. Transformatie: 2 ha.
Intensiveren
NAAM
GEMEENTE
CLUSTER
Maasterras
Zwijndrecht/ Dordrecht
Oude Maas
OPPERVLAKTE (NETTO ha.)
STATUS B: binnen 2 jaar naar ROM-D
Ten aanzien van de projecten die de ROM-D al in exploitatie heeft, is het uitgangspunt dat de nieuwe ROM-D deze voortzet. Daarom zijn het project Noordoevers en Dordtse Kil III opnieuw in de projectenportefeuille opgenomen. Ontwikkelen Ten opzichte van de voorlopige projectenportefeuille is Kijfhoek Noord afgevoerd van de orderportefeuille. Dit terrein keert terug naar de groslijst. Overdracht van dit project naar de ROMD wordt niet haalbaar geacht binnen de komende 2 jaar. De gemeenteraad van Zwijndrecht heeft een voorkeur getoond voor het vooralsnog handhaven van de agrarische functie in dit gebied (status quo scenario).
Pagina 22 van 34
De realisatie van dit project wordt bemoeilijkt door de veranderende regelgeving op het gebied van externe veiligheid in combinatie met de groeiwensen van het rangeerterrein Kijfhoek en de vergunning hiervan. Ook de mogelijke ontwikkeling van het buitengebied tot metropolitaan park in het kader van Deltapoort/Randstad 2040 en de provinciale structuurvisie speelt een rol. Geadviseerd wordt Stationspark 3 nader te onderzoeken en op basis van die uitkomsten te bepalen of risicodragende inbreng in de ROM-D noodzakelijk en haalbaar is. In de afgelopen maanden is de haalbaarheid van het project Stationspark 3/Recreatief Knooppunt verkend in overleg met de gemeente Sliedrecht. Op basis van de verkregen gegevens en de uitgevoerde analyse kan een definitieve keuze voor overdracht naar ROM-D nog niet worden gemaakt. Een nadere verdieping in het project (o.a. het projectgebied, programma, stedenbouwkundige uitwerking en de toerekenbaarheid van kosten) is noodzakelijk. Belangrijke aandachtspunten zijn de planologische haalbaarheid van de sportvelden in het Groene Hart en de fasering in relatie met de Transformatievisie Merwedezone. Herstructureren Ten opzichte van de voorlopige projectenportefeuille is het project Westelijke Dordtse Oever toegevoegd. De herstructurering in dit gebied in combinatie met de nieuwe ontwikkeling Kil IV is van groot belang voor het economisch functioneren van de Drechtsteden als ook voor de regio Rotterdam. Het bedrijventerrein op de Westelijke Dordtse Oever is door het kabinet aangewezen als alternatieve locatie voor het bovenregionale bedrijventerrein dat oorspronkelijk in de Hoeksche Waard gerealiseerd zou worden. Op 20 april is een bestuurlijke overeenkomst getekend met het doel om de bedrijventerreinen op de 'Westelijke Dordtse Oever' versneld te realiseren, zodat op korte termijn kan worden voorzien in de behoefte aan havengerelateerde bedrijventerreinen ten behoeve van de Rotterdamse regio, waardoor ook de Mainport Rotterdam wordt versterkt. De gemeente Dordrecht heeft van het Rijk, de provincie en het Havenbedrijf Rotterdam € 35 mln toegezegd gekregen om deze versnelde ontwikkeling van de bedrijventerreinen te realiseren. De overeenkomst vormt de basis voor de uitvoering van een pakket maatregelen dat de vestigingscondities moet verbeteren op het gebied van infrastructuur, herstructurering en kwaliteit in de Zeehaven en Dordtse Kil I tot en met IV. Dit vormt ook een positieve stimulering voor de eigen bedrijven in de regio. Ten aanzien van het project Haven Zuid wordt voorgesteld de opgave nader te verkennen. Op basis van uitgebreide aangeleverde informatie over Haven Zuid is een analyse uitgevoerd. Het project sluit negatief en kent een diversiteit aan te realiseren functies (woningbouw, hotel, aanlegplaats fast ferry, verplaatsing bedrijven etc.). Op basis van een recent uitgevoerde marktconsultatie wordt de uitvoerbaarheid betwijfeld en de risico's hoog ingeschat. Een diepere verkenningvan dit project is daarom noodzakelijk om een goede afweging te kunnen maken over de overdracht naar ROM-D en mogelijk risico's te reduceren. De ingezette herstructurering op het terrein van Oceanco valt buiten het projectgebied. We gaan ervan uit dat de door Oceanco dit traject onverminderd doorzet. De grootste regionale opgave qua herstructurering ligt om de zware kernen, nameiijk in de zogenaamde 'tweede ring'. Als leidraad voor de herstructureringsopgave in de regio geldt het clusterzoneringsmodel. Hierbij wordt de zware en innovatieve bedrijvigheid in de kern beschermd door haar in te pakken in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. Belangrijke terreinen in die tweede ring zijn Groote Lindt, Antoniapolder/Grotenoord en Oosteind. De opgave van deze terreinen moet de komende periode nader worden verkend. Deze terreinen kunnen aangeduid worden als onderzoekslocaties en zijn nu nog niet rijp hiervoor al de 2-jaars periode te starten. De inhoudelijke en financiele opgave voor deze terreinen moet in 2009 en 2010 bepaald worden. Dit kan plaatsvinden parallel met de uitwerking van de zes gebiedsvisies die in de USB zijn onderscheiden. Pagina 23 van 34
Op basis van die uitwerking kunnen Drechtstedenbestuur en Drechtraad in 2010 een afgewogen oordeel vormen over de maatregelen op die terreinen genomen moeten worden en de haalbaarheid om die projecten overte dragen aan de ROM-D. Inbreng in de ROM-D De al eerder geformuleerde afspraak is dat er in de 'inbrengperiode' van 2 jaar, tijd genomen wordt om tot een gebalanceerd afsprakenstelsel te komen tussen betrokken partijen en tot een voor alle partijen aanvaardbare financiele afspraak gekomen wordt. Daarbij is de navolgende verantwoordelijkheidsverdeling afgesproken: » fase 1: verantwoordelijkheid Drechtsteden (contractuele inbreng: ROM-D verkent); •
fase 2: ROM-D verantwoordelijk en (samen met partners) risicodragend (financiele inbreng).
De maximale periode die genomen wordt om van de contractuele naar financiele overdracht te komen, bedraagt 2 jaar. Analyse projecten portefeuille In de maanden februari tot en met april zijn door Bureau Drechtsteden en AKRO gesprekken gevoerd met de gemeenten over hun projecten. Vervolgens hebben in de maanden mei en juni 2009 diverse workshops (door ROM-D met AKRO) plaatsgevonden, waarin op basis van de verkregen informatie de aanwezige nieuw in te brengen plannen op hoofdlijnen zijn doorgenomen en de eerste analyses op risico's/haalbaarheid zijn vervaardigd. In deze rapportage wordt hier zeer in het kort per plan verslag van gedaan. In bijlage 2 - het overzicht doelstellingen projectenportefeuille / tussenstand juni 2009 - is een zeer voorlopige eerste indicatie afgegeven van de bandbreedte zoals die op dit moment ingeschat wordt voor de planresultaten (zonder rekeningte houden met het timingsaspect). Bij deze eerste inschatting dienen navolgende opmerkingen gemaakt te worden: •
de nauwkeurigheid van de brandbreedte van het projectresultaat is afhankelijk van het uitwerkingsniveau van het betreffende project (van concrete berekeningtot eerste inschatting).
•
met name de toegevoegde herstructureringsprojecten dienen nader gedefinieerd te worden om daarmee financiele consequenties beter in beeld te krijgen.
» de projecten zijn opgenomen met een maximale planhorizon van tien jaar. » ten behoeve van de opname in de portfolio ROM-D van het plan Maasterras dienen in nadere uitwerkingen de diverse deelgebieden te worden beschouwd. H
diverse projecten dienen een optimaliseringslag te ondergaan
Via een 'trechtermodel' zullen voor September 2009, in onderling overleg met gemeenten en Bureau Drechtsteden, per project navolgende aspecten nader bepaald worden: H
het program ma
•
de fasering
m
de gedetailleerde kosten- en opbrengstenniveaus
H
de cashflow per project.
Pagina 24 van 34
Vanuit de cashflow per project kan dan een cashflowschema voor de totale projectenportfolio - als basis voor de financiering - worden vervaardigd. In deze rapportage is hiervan wel al een eerste indicatieve proeve opgenomen, teneinde de bandbreedte van de kapitaalbehoefte nu reeds globaal te kunnen ramen.
Pagina 25 van 34
4.
ANALYSES T.B.V. DE BUSINESSCASE (SAMENVATTING)
Onderstaand volgt een zeer compacte samenvatting van de analyse, vervaardigd op basis van de workshops die gehouden zijn voor de diverse projecten. Noordoevers (Zwijndrecht/Ambacht) •
Risico's: verwervingskosten/sanering/soort en kwaliteit product/zonering en Container Terminal.
•
Kansen: echte unieke watergerelateerde top woningbouwlocatie, als eerste in de regio 'aan de beurt'.
•
Planoptimalisatie en herorientering nodig, evenals analyse planrisico's. Kansen voor planoptimalisaite worden positief ingeschat.
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: - € 10 mln tot - € 20 mln (voor planoptimalisatie).
Noordoevers -Antoniapolder (Zwijndrecht/Ambacht) •
Plan op de rit.
•
Diverse kleine variabelen kunnen nog negatieve gevolgen hebben, nadere analyse grondexploitatie noodzakelijk.
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: € 0 mln tot - € 3 mln.
Grotenoord-Frankenpad (Ambacht) •
Facelift Grotenoord met behoud profiel mogelijk.
•
Facelift Frankenpad met beperkte revitalisatie of revitalisering en gedeeltelijke herprofilering, nogte maken keuze.
•
Raming planresultaat mogelijk na verdere uitwerking (voorlopig wordt aangehouden: € 0 mln tot -€6mln).
Haven Zuid (Alblasserdam) •
Toeristisch recreatief concept met voor- en achterkant (representatief/logistiek).
•
Complexe ontwikkeling vanwege menging van functies.
«
Marktconsultatie leidde tot herbezinning.
•
Zorgom milieucontouren.
•
Nadere aandacht voor plankostenniveau.
•
Voorlopige raming planresultaat: € 0 mln tot - € 2 mln.
Pagina 26 van 34
Kil 1 en 2 (Dordrecht) •
In het kader van WDO uitwerking vereist van herstructurerings-/revitaliseringaanpak.
•
In het kader van de businesscase nog geen raming mogelijk van planresultaat (wel bedragen opgenomen in kader WDO).
Kil 3 (Dordrecht) •
Goed plan, afzet loopt door, ook in crisis (lichte vertraging).
•
Voorlopige raming planresultaat: € 10 mln tot € 15 mln.
Kil 4 (Dordrecht) •
In combinatie met herontwikkeling Kil 1,2,3 + Zeehavens bezien - WDO.
•
Afstemming programma en fasering met Rotterdam/havenbedrijf.
•
Financiele verkenning in het kader van de businesscase aangepast tot planhorizon 2025.
•
Voorlopige raming planresultaat: € 15 mln tot € 18 mln.
Zeehavens/WDO PROJECT (incl. herstructurering Kl + Kl) (Dordrecht) •
Nadere uitwerking ihkv WDO. Sterk afhankelijk van de diverse programma's, de deelplannen en de impact van de infrastructuur.
•
Afstemming met Rotterdam/havenbedrijf.
•
In het kader van de businesscase is nog geen goede raming mogelijk van planresultaat (wel voorlopige raming van - € 57 mln, deels te financieren met een rijksbijdrage van € 35 mln waarvan € 10 mln Havenbedrijf Rotterdam) en de opbrengst van Kil 4 (€ 15 tot € 18 mln), hetgeen steeds de bedoeling is geweest.
Maasterras (Dordrecht/Zwijndrecht) •
Nieuwe ambitieuze toplocatie van de regio Op zoek naar juiste verstedelijkingsopgave en meer gemtegreerde structuur Let op kwaliteit en afzetbaarheid product: woningen en kantoren
«
Ten aanzien van woningbouw afstemming met Stadswerven en Noordoevers nodig
•
Verkenning overdracht voor ROM-D op basis van uitwerking deellocaties Voorlopig planresultaat: - € 20 mln tot - € 25 mln (op basis van economische variant) of tot € -40 mln (op basis van de bestuurlijke variant) Optimalisatie kansen worden positief ingeschat. Pagina 27 van 34
Groote Lindt/De Geer (Zwijndrecht) Herstructureringsplan aanwezig •
Beeld-kwaliteitsplan de Geer aanwezig
•
Duurzame ontwikkeling
•
Aanhaking aan WDO denkbaar?
•
Voorlopige raming planresultaat: - € 9 mln (deel de Geer); overige nog niet beschikbaar
Langeweg/Zuidwende (Ambacht) •
Gericht op hoogwaardige bedrijvigheid
•
Issue: inbrengwaarde en hindercontour Kijfhoek Grootschalige logistiek vooralsnog buiten beschouwing
•
Voorlopige raming planresultaat: € 8 mln tot € 9 mln
Stationspark 3 - sportvelden (Sliedrecht) •
Discussie planologische haalbaarheid/fasering in relatie met de transformatievisie Merwedezone
•
Laatste snelweglocatie t.b.v. bedrijvigheid in Sliedrecht
•
Nadere planuitwerking samen met gemeente (programma Stationspark 3 en programma van eisen sportvelden/recreatieve zone)
•
Voorlopige raming planresultaat op dit moment: - € 3 mln tot - € 7 mln Optimalisatie wordt positief ingeschat.
Oosteind (Papendrecht) •
Laatste informatie in het kader van de verkenning businesscase is van oktober 2006 (Manden Maken voortgangsrapportage)
•
Revitaliseringprogramma actualiseren /opstellen samen met gemeente
•
In het kader van businesscase nog geen raming mogelijk van planresultaat
Pagina 28 van 34
5.
FINANCIERING EN KAPITAALBEHOEFTE AAN DE HAND VAN DE CASHFLOW ANALYSES Ramingen Cashflows Op basis van het inzicht in de 'financiele stand van de projecten' zoals dat nu bekend is, is getracht een eerste voorzichtige raming te geven van de cashflow die opname van deze projecten in de ROM-D genereren en die leiden tot de daaruit voortvloeiende kapitaalbehoefte. Daarbij is het van belang om niet enkel en alleen cijfers te presenteren en cashflowoverzichten te tonen, maar deze cijfers in te kaderen in het perspectief waarin ze tot stand zijn gekomen. Cashflows per projectgroep De projecten die beschouwd zijn in het kader van een eerste cashflowanalyse dienen nader gepositioneerd te worden in de tijd en in de mate waarin er voor die plannen planvorming aanwezig is (en daarmee grex-berekeningen). Het gaat dan om de volgende groepen: *
Projecten reeds in portefeuille: grondexploitaties beschikbaar In de eerste plaats zijn er de twee projecten die reeds in portefeuille van de ROM-D zijn en waarvan lopende grondexploitaties beschikbaar zijn, te weten:
a
•
Noordoevers;
•
Kil 111.
Projecten, beoogd binnen 2 jaar in de ROM-D te brengen: planberekeningen beschikbaar In de tweede plaats zijn er projecten waarvan wordt uitgegaan dat die binnen een termijn van twee jaar financieel in de ROM-D ingebracht zouden kunnen worden. Van deze projecten zijn eerste planberekeningen beschikbaar. Via een planuitwerking kunnen deze grondexploitaties nader geconcretiseerd worden. Het gaat hierom:
B
•
Kil IV;
•
Langeweg Zuidwende.
Projecten, waarbij bestuurlijke ambitie voor inbreng binnen 2 jaar is geformuleerd: zeer globale ramingen per variant beschikbaar Daarnaast zijn er projecten waarvan als bestuurlijke ambitie geformuleerd is dat deze binnen een zo kort mogelijk periode in de portefeuille van ROM-D ingebracht kunnen worden. Het gaat hierom: • Maasterras; • herstructureringsonderdelen van Westelijke Dordtse Oevers (WDO), zijnde Kil I en II, Zeehavens. Ten aanzien van Maasterras geldt dat dit gebied uiteenvalt in een aantal deelgebieden. Enkele van die deelgebieden kunnen en zijn verder uitgewerkt qua planvorming en programmering dan andere deelgebieden. Op dit moment ligt er voor het Maasterras een bestuurlijke en de economische variant voor. Omwille van het kunnen presenteren van een eerste cashflow wordt in dit kader uitgegaan van de bestuurlijke variant. Pagina 29 van 34
Om vanuit dit eerste inzicht tot nauwkeurigere uitspraken te kunnen komen over cash-flow en kapitaalbehoefte dient die inhoudelijke planvorming nader bekeken te worden op programma, fasering en afzetbaarheid. Gezien de omvang van het Maasterras zijn deze aanpassingen en optimalisaties van zeergrote invloed op de cashflow en de kapitaalbehoefte. Voorts dienen we in de verdere uitwerking naar een nauwkeuriger inzicht in de cashflow en kapitaalbehoefte afzonderlijk de deellocaties van het Maasterras te beschouwen. Daarmee wordt de bandbreedte van de raming van de cashflow voor het Maasterras, zoals die op dit moment wordt ingeschat, heel ruim. Over de herstructureringsonderdelen van WDO dient gemeld te worden dat hiervan geen plannen beschikbaar zijn op basis waarvan op enige wijze een cashflow opgesteld kan worden. De eerste opgave ten aanzien van deze projecten is eerst een programmabepaling, het inventariseren van de bijdragemogelijkheden en vervolgens komen tot een eerste voorstel tot aanpak. Van daaruit kan pas een eerste cashflow worden gedestilleerd. Overige, te bestuderen herstructureringsopgaven: nog geen ramingen
Tot slot zijn er projecten die in samenwerking met ROM-D eerst een aanvullende studie behoeven naar programma, fasering en afzetbaarheid en naar regionale afstemming, alvorens deze projecten financieel in de ROM-D kunnen worden gebracht. Derhalve konden hier dan ook nog geen verdere financiele verkenningen worden uitgevoerd in het kader van cashflows en kapitaalbehoefte. Het gaat om de projecten: • « • • •
Stationspark 3, recreatief knooppunt; Haven Zuid; Groote Lindt; Antoniapolder; Oosteind.
De cashflows
Bij het vervaardigen van de cashflows dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt. B
De beschikbaar gestelde financiele projectinformatie is een-op-een overgenomen in het financiele model.
H
Er is door het optellen van de projectcashflows vanuit gegaan dat alle projectsaldi in de ROM-D blijven.
B
De cashflows van de projecten zijn opgeteld zonder nadere afstemming tussen programma's en faseringen van projecten. In het kader van optimalisering van een cashflow is dat uiteraard nog een belangrijke, bepalende slag.
B
De cashflow van Maasterras is een interpretatie van een tabel zoals die in de bestuurlijke variant is opgenomen. Het is dus geenszins een nauwkeurig overzicht, het geeft niet meer aan de 'orde van grootte' uitgaande van de bestuurlijke variant.
Pagina 30 van 34
Uitgangspunten voor de berekeningen zijn dezelfde als die zijn gehanteerd in de business case van oktober 2008, zij het rekening houdend met een veranderde omgeving (financiele en economische crisis) en veranderde condities. De berekeningen in deze business case lijken op onderdelen iets minder concreet dan die in de case van oktober 2008. De directie van ROM-D wenst echter ten aanzien van de projecten waarover zij thans in haar visie over onvoldoende informatie beschikt, geen 'schijnzekerheid' t.a.v. van de kapitaalbehoefte af te geven. • Cashflows Noordoevers en Kil III Indien de cashflow van de projecten Noordoevers en Kil III wordt bekeken dan ontstaat het volgende overzicht: - maximale financieringsbehoefte ligt rond 2010 en bedraagt ruim € 10 miljoen; - cashflow wordt rond 2015 positief; - exploitatie eindigt in 2022 en saldo bedraagt dan een kleine € 38 miljoen.
• Cashflow voor Kil IV en Langeweg-Zuidwende De geconsolideerde cashflow van Kil IV en Langeweg-Zuidwende laat het volgende beeld zien: - maximale financieringsbehoefte rond 2014, ongeveer € 55 miljoen; - cashflow wordt rond 2021 positief; - exploitatie eindigt in 2033 en saldo is dan ongeveer € 85 miljoen.
•
Consolidatie van voorgaande 4 projecten De projecten Noordoevers, Kil III, IV en Langeweg-Zuidwende laten geconsolideerd het volgende beeld zien: - maximale financieringsbehoefte rond 2013 van ongeveer € 65 miljoen; - cashflow wordt rond 2019 positief; - exploitatie eindigt in 2033 op ongeveer € 150 miljoen.
•
Cashflow van Maasterras - Planresultaat wordt ingeschat op € 0 tot - € 40 mln (bestuurlijke variant voorlopig: - € 40 mln); - Gezien de onbekendheid met de fasering kan hier nog geen beeld gegeven worden van de financieringsbehoefte.
Cashflow voorgaande gezamenlijk - Saldi van planresultaten kunnen nog niet worden ingeschat; - Financieringsbehoefte kan derhalve nog niet worden vastgesteld.
Pagina 31 van 34
Kapitaalbehoefte Op basis van het voorgaande kan met inachtneming van de opmerkingen in de vorige paragraaf, wel een eerste voorzichtig gevoel voor de kapitaalbehoefte worden weergegeven. Dit kan gedaan worden door in de eerste plaats te kijken naar de maximale financieringsbehoefte in het betreffende cashflow-overzicht. De maximale financieringsbehoefte volgend uit het cashflowoverzicht van de gezamenlijke projecten, zonder Maasterras en zonder de herstructureringsopgaven, kan in dit stadium op ongeveer € 65 miljoen worden geraamd. Uitgaande van 50% eigen vermogensniveau, zoals in de huidige tijd dient te worden aangenomen, betekent dit een benodigd eigen vermogen van ca. € 32,5 miljoen. Bij een 50% : 50% publiek private inbreng van eigen vermogen, betekent dit, dat voor deze projecten met een publiek vermogensbeslag sec van ca € 16,25 mln kan worden volstaan. In de businesscase van oktober 2008 werd uitgegaan van een benodigd eigen vermogensniveau van € 50 miljoen (onder te verdelen naar 50% privaat en 50% publiek), echter dat was een raming inclusief het Maasterras. Dit op basis van gegevens die op dat moment beschikbaar waren van de diverse projecten. In detussentijd is nieuwe financiele informatie beschikbaar gekomen, zijn projecten weer geactualiseerd en heeft een herformulering van de potentiele projectenportefeuille plaatsgevonden. Niettemin is het gezien de vele varanten en de fase waarin de plannen zich bevinden, niet mogelijk thans voor het Maasterras een cashflow af te geven met een kleinere bandbreedte dan € 0 tot - € 40 mln. Op basis van het huidige globale inzicht in de cashflows is wel te concluderen dat in de eerste jaren van een operationele ROM-D het eerder aangegeven eigen vermogensbeslag van € 50 miljoen kan volstaan om de projecten op te pakken. Zeker indien de noodzakelijke slag gemaakt wordt van optimalisatie ten aanzien van programmering, fasering en afzetbaarheid van plannen. Met name echter, gezien de mogelijkheid dat de opbrengst van Kil IV eventueel wordt ingezet in het kader van de ontwikkeling van de Westelijke Dordtse Oevers (hetgeen steeds de bedoeling is geweest), zal er - los van de haalbaarheid van het WDO plan - naar aller waarschijnlijkheid meer kapitaalbehoefte ontstaan; dit zal het beeld van het vermogensbeslag kunnen bemvloeden en tot een hogere totale kapitaalbehoefte kunnen leiden. Daarnaast kon de kapitaalbehoefte t.b.v. Stationspark 3 en de herstructureringsopgaven (Haven Zuid, Groote Lindt, Antoniapolder en Oosteind), gezien de planstadia nog niet worden vastgesteld. Ook hier zal dus, zeker in het geval van herstructureringen, extra kapitaal, bijvoorbeeld via de 'verevening' benodigd zijn. Tegelijkertijd zal de ROM-D in de eerste 2 jaar van haar nieuwe bestaan de te ontwikkelen en herstructureren plannen sterk moeten profileren en daarbij moeten trachten vanuit de regio, de provincie, het rijk, of Europa vers kapitaal aan te trekken, teneinde ook deze projecten te kunnen kapitaliseren. Dit is maatwerk en zal steeds per project uitgewerkt moeten worden.
Pagina 32 van 34
Conclusie kapitaalbehoefte bij de opstart van de ROM-D Met het binnen de ROM-D aanwezige eigen vermogen van ca € 15 mln en de toegezegde kapitaalinjectie van de provincie van € 10 mln. kan een goede start gemaakt worden met de ROM-D. Immers, op basis hiervan kan nog eens € 25 mln eigen vermogen van private partijen worden aangetrokken, leidend tot een totaal eigen vermogen van € 50 mln. Bij een EV/W verhouding van 50% : 50% zou daarmee in totaal € 100 mln aan financiering geregenereerd kunnen worden, waarmee de ROM-D in de eerste fase 'vooruit' kan. Uitgaande van een kapitaalbehoefte van € 65 mln voor de 'lopende en berekende' plannen resteert een 'start'- kapitaal voor de financiering van het Maasterras van € 35 mln. Het is thans onduidelijk of dat t.z.t. voldoende zal zijn voor dat project, waarvan de planontwikkeling, mede gezien de diverse deelplannen, nog niet vaststaat. De tweejaarsperiode, na eerste inbreng in de ROM-D, die geldt voor alle 'nieuwe' plannen dient ertoe om hierover de nodige duidelijkheid te verkrijgen. Mocht binnen die periode het financiele (voldoende kapitaal) en plantechnische draagvak niet kunnen worden verkregen, hebben gemeenten / ROM-D altijd de mogelijkheid de planontwikkeling uit te stellen of te staken.
Pagina 33 van 34
Wijze van aantrekken van eigen/vreemd vermogen: aantrekken eigen vermogen:
via deelnemende overheden (via eigen fonds ROM-D Capital) en via private partijen (op CV/BV niveau).
aantrekken vreemd vermogen:
uit de markt.
financiering en eigen vermogen:
uitgaande van maximale financieringsbehoefte, zoals aangegeven in de eerste businesscase, is bij de start een eigen vermogen benodigd van € 25 mln. Bij nadere uitwerking afhankelijk van met name ambitieniveau Maasterras en toevoeging nader te programmeren revitaliserings- en herstructureringsprojecten, kan, zoals gesteld, de maximale financieringsbehoefte toenemen en daarmee benodigd eigen vermogen.
financiele dekking projecten:
plantekorten kunnen op verschillende wijzen worden gefinancierd. In de eerste plaats kan het ROM-D Capital fund als verevenaar optreden en overschotten uit positieve plannen beschikbaar stellen om andere, maatschappelijk belangrijke, plannen realiseerbaarte maken. Daarnaast zal ROM-D Capital, zoals eerder in deze rapportage gesteld, voor de verschillende ambities op zoek moeten gaan naar 'vers kapitaal' en bijdragen van nationale en internationale overheden. De regio Drechtsteden is hierin in de afgelopen jaren reeds succesvol geweest. Een dergelijk professionele aanpak zal de ROM-D ook ten toon moeten spreiden. Tot slot kan naast het reeds beschikbare kapitaal van gemeente en private partijen binnen de ROM-D en de te verwachten bijdrage van de provincie, een beroep gedaan worden op de diverse aangesloten gemeenten om ROM-D nader tefunden. Het is van belang steeds per in te brengen plan exact aan te geven, op welke wijze de funding voor betreffend plan wordt aangetrokken, waarbij steeds in balans met het belang van betreffend plan en de belangen van de diverse betrokken stakeholders, naar eventuele aanvullende funding zal moeten worden gezocht.
Bijlage 2: Doelstellingen projectenportfolio -tussenstand juni 2009 -
Pagina 34 van 34
HOUTHOFF BURUMA
Postbus 75505, 1070 AM Amsterdam Gustav Mahlerplein 50, Amsterdam
Notitie
Aan C.c. Datum Betreft Referentie
ROM-D; ta.v. dhr. P. Vismans Akro Consult; t.a.v. dhr. B. Wolting en dhr. B. Konings 24 april 2009 herstructurering ROM-D 230002074/2562789.2
M.C. Aarts/ J.W.A. Meesters notaris/ advocaat T 020 - 605 63 457 020 - 605 6321 F 020 - 605 67 03/ 020 - 605 6704 [email protected]/ [email protected]
1.
Inleiding
1.1.
Op 8 april jl. hadden wij een overleg met u en de heren Wolting en Konings van Akro Consult. In het overleg hebben wij de voorgestelde nieuwe structuur voor ROM-D met elkaar besproken. Ons is verzocht deze structuur nader juridisch uit te werken en daarbij ook aandacht te besteden aan de aanbestedingsrechtelijke aspecten.
1.2.
Onder twee zal deze juridische structuur worden uiteengezet. Ook zal kort aandacht worden besteed aan de overgang van de oude naar de nieuwe structuur.
1.3.
De voorgestelde structuur is, met inachtneming van de in deze notitie weergegeven risico's en aandachtspunten, in beginsel in overeenstemming met het aanbestedingsrecht Van belang is echter wel dat, gelet op de participatie van verschillende overheden in ROM-D, de opdrachten die in het kader van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen worden verstrekt, zijn aan te merken als overheidsopdrachten en in het algemeen dienen te worden aanbesteed.
2.
Structuur
Huidige structuren 2.1.
De huidige structuur van ROM-D kan worden weergegeven als volgt:
HOUTHOFF BURUMA
2.2.
De businesscase voor ROM-D zoals die thans voorligt, geeft aanleiding de structuur op een andere wijze in te richten.
Uitganqspunten nieuwe structuur 2.3.
Uitgangspunt voor die nieuwe structuur zijn:
a.
zowel de publieke als private partijen zijn op het niveau van ROM-D Holding aandeelhouder; per project zal een commanditaire vennootschap worden opgericht waarvan ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) beherend vennoot zal zijn; per project kan worden bepaald welke publieke en private partijen als commanditair vennoot zullen deelnernen; de publieke middelen dienen buiten de (directe) invloedsfeer van de private partijen te worden gehouden.
b. c. d.
Nieuwe structuur 2.4.
2/17
De hiervoor benoemde uitgangspunten hebben in onderlig overleg geleid tot de navolgende voorkeursstructuur.
HOUTHOFF BURUMA
Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden
Investment Committee
Provincie Zuid-Holland
ROM-D Holding Beherend vennoot
ROM-D Capital
management en
ROM-D Management
directievoering beherend vennoot financiering ~--,_ C.V. per project
Per project publiek en private partijen als commanditair vennoten
3/17
ROM-D P&A Regio
HOUTHOFF BURUMA
Wiiziqingen ten opzichte van het huidige structuren
2.5.
2.6.
4/17
a.
Er wordt een nieuw flscaal transparante vennootschap opgericht met de (voorloppige) naam ROM-D Capital B.V. In deze vennootschap worden de publieke middelen die voor de herstructurering van de bedrijventerreinen ter beschikking staan samengebracht. Aandeelhouders van ROM-D Capital B.V. zijn de publieke partijen. Daarmee wordt voorkomen dat private partijen zeggenschap krijgen over de publieke middelen die zijn samengebracht voor de herstructurering van de bedrijventerreinen.
b.
ROM-D Capital B.V. zal worden ingericht als een zogenaamde fiscale beleggingsinstemming. Hetgeen tot gevolg zal hebben dat ROM-D Capital B.V. geen vennootschapsbelasting verschuldigd zal zijn mits zij alle winst jaarlijks uitkeert aan haar aandeelhouders [fiscaal te toetsen].
c.
ROM-D Management zal worden benoemd tot directeur van ROM-D Capital B.V.
d.
ROM-D Capital B.V. zal de taak krijgen het verstrekken van geldleningen aan de individuele commanditaire vennootschappen. Desgewenst kan ROM-D Capital B.V. ook zelf als commanditair vennoot deelnemen in de commanditaire vennootschappen.
e.
Bij ROM-D Capital B.V. wordt voorzien in een zogenaamde investment committee die tot taak heeft de huidige leningen en investeringen te beoordelen en goed te keuren.
a.
Een tweede verschil met de huidige structuur is dat de private partijen (OBR en OPP) niet meer aandeelhouder zijn op het niveau van ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) maar op het niveau van ROM-D Holding.
b.
In de nieuwe Wet op de personenvennootschappen die op afzienbare termijn zal worden ingevoerd is bepaald dat een commanditaire vennootschap zijn aansprakelijkheidsbeperking (namelijk tot het bedrag van zijn inbreng) verliest indien een commanditaire vennoot overwegend invloed heeft op de beherend vennoot. Door dat de commandieten niet rechtstreeks aandeelhouder te laten zijn in de beherend vennoot, maar in een moedermaatschappij daarvan, wordt deze mogelijke uitbreiding van aansprakelijkheid op een (nog) grotere afstand gehouden.
HOUTHOFF BURUMA
2.7.
Teneinde de zeggenschap en toezicht op ROM-D Holding zo efficient mogelijk in te richten wordt voorgesteld een Raad van Commissarissen toe te voegen aan ROM-D Holding. De Raad van Commissarissen staat onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. [verder uitwerken?]
2.8.
In de nieuwe voorkeursstructuur is ROM-D Management (thans ROM-D Beheer) een 100% dochtervennootschap van ROM-D Holding. Mijns inziens is het dan niet meer nodig dat deze vennootschap de rechtsvorm van naamloze vennootschap heeft. Voorgesteld wordt dan ook om ROM-D Beheer N.V. om te vormen in ROM-D Management B.V. Een besloten vennootschap kent lichte kapitaliseringseisen en kent ook overigens minder inrichtingseisen van dwingend recht.
2.9.
Onder ROM-D en ROM-D Holding wordt een tweede vennootschap geplaatst met de (voorlopige) naam ROM-D P&A Regio. Deze vennootschap zal, op grand van een separate opdracht van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, belast zijn met promotie en acquisitie voor de gehele regio. Hiermee wordt bereikt dat de promotie en acquisitieactiviteiten voor de gehele regio los komen te staan van de individuele projecten die worden aangestuurd door ROM-D Management
Overgangen huidige structuur/nieuwe voorkeursstructuur 2.10.
Geschillen tussen de huidige structuur en de nieuwe voorkeursstructuur zijn niet zodanig dat de oude structuur ontbonden zou moeten worden en een gehele nieuwe structuur opgericht.
2.11.
Voorts lijkt het aan te bevelen de verplichtingen die reeds zijn aangegaan door ROM-D Beheer zoveel mogelijk in dezelfde vennootschap te laten zitten. Dit kon worden bereikt door ROM-D Beheer N.V. om te zetten in een besloten vennootschap ROM-D Management B.V. De vennootschap blijft in essentie dezelfde rechtspersoon maar wijzigt van rechtsvorm en naam.
2.12.
Aan de deelnemende private partijen dienen aandelen te worden uitgegeven in ROM-D Holding, waarbij gelijktijdig hun aandelen in ROM-D Beheer worden ingekocht of overgedragen aan ROM-D Holding.
2.13.
De statuten van ROM-D Holding worden gewijzigd zodat deze zullen voorzien in een Raad van Commissarissen.
2.14.
Publieke partijen richten ROM-D Capital op met de gelijktijdige installing van een investment commitee.
2.15.
ROM-D Holding richt op ROM-D P&A Regio B.V.
5/17
HOUTHOFF BURUMA
3.
Aanbestedingsrechtelijke aspecten
3.1.
Bij het opzetten van de eerdere constructie in 2007 is onderkend dat de verstrekking van een opdracht door de GR Drechtsteden en de Provincie Zuid-Holland aan ROM-D onder omstandigheden aanbestedingsplichtig is. Partijen zijn er toen van uit gegaan dat de relatie tussen de gezamenlijke overheden en ROM-D zo kon worden vormgegeven dat een beroep kon worden gedaan op een van de door het Hof van Justitie EG ("HvJ") erkende uitzonderingen op de aanbestedingsplicht, namelijk het inbesteden.
3.2.
Ons is gevraagd om nu ten aanzien van de nieuwe opzet van ROM-D uiteen te zetten of een dergelijke inbestedingsconstructie (nog steeds) kan worden toegepast en zo niet, in hoeverre op andere wijze tot een samenwerking tussen de betrokken partijen kan worden gekomen.
3.3.
In de bespreking met u op 8 april jl. hebben wij uiteengezet dat de verhouding tussen de betrokken overheden en ROM-D weliswaar mogelijk zou kunnen worden vormgegeven als een inbestedingsrelatie, maar dat dit geen daadwerkelijke oplossing voor het aanbestedingsprobleem leek te bieden. Wij signaleerden immers dat ROM-D dan zelf naar alle waarschijnlijkheid is aan te merken als aanbestedende dienst. Voorts is aan de orde gekomen dat de wens bestaat om een private partij, meer in het bijzonder het Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publieke Sector ("OPP"), een dochteronderneming van de Bank Nederlandse Gemeenten, financieel te laten participeren in het project. De inbreng van financieel kapitaal door een private partij in een gemeenschappelijke onderneming blokkeert een beroep op inbesteding bij de verstrekking van opdrachten aan die onderneming.
3.4.
Wij kwamen tot de conclusie dat het wellicht eenvoudiger is om een constructie op te zetten waarin de overheden en de private partijen samenwerken en beiden financieel participeren, maar waarbij de aanbestedingsplichtige opdrachten separaat worden aanbesteed. Hierboven is ter zake een nieuwe voorkeursstructuur uiteengezet. Wij nemen deze voorkeursstructuur als uitgangspunt.
3.5.
Wij zullen eerst ingaan op de vraag onder welke omstandigheden in zijn algemeenheid een aanbestedingsverplichting bestaat, omdat de voorgestelde samenwerking in ieder geval aanbestedingsplichtige onderdelen zal bevatten. Vervolgens zullen wij kort de (on)mogelijkheden van inbesteding bespreken en weergeven waarom inbesteding in dit geval niet voor de hand ligt. Daarna komen wij toe aan een bespreking van de aanbestedingsrechtelijke aspecten die een rol spelen bij de laatstelijk voorgestelde ROM-D structuur.
Aanbestedingsverplichting algemeen 3.6.
6/17
Op grand van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten ("Bao") moeten overheidsopdrachten voor werken, leveringen of diensten met een geraamde waarde
HOUTHOFF BURUMA
boven de Europese drempelwaardes in beginsel door aanbestedende diensten (zoals provincies en gemeenten) Europees worden aanbesteed. Kort gezegd houdt dit in dat deze opdrachten vooraf door middel van publicatie moeten worden opengesteld voor concurrentie en dat zij moeten worden gegund op basis van een van de in het Bao beschreven selectie- en gunningsprocedures. Daarbij moeten de kernbeginselen van het aanbestedingsrecht (transparantie, gelijke behandeling en objectiviteit) in acht worden genomen. 3.7.
Een overheidsopdracht kenmerkt zich door de volgende criteria (artikel 1 sub h, i en j Bao): (i)
schriftelijke overeenkomst;
(ii)
onder bezwarende titel;
(Hi) tussen een aanbestedende dienst en een aannemer, leverancier of dienstverlener; (iv) met betrekking tot de uitvoering van een werk, de levering van producten of dienstverlening. Schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel (criteria i en ii) 3.8.
In de eerste plaats moet sprake zijn van een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel. Een overeenkomst bevat een bezwarende titel, wanneer de aanbestedende dienst aan de opdrachtnemer een tegenprestatie (vergoeding) verricht voor de gerealiseerde werken, de geleverde producten of de uitgevoerde dienstverlening.1 Aan het vereiste van een bezwarende titel is in ieder geval voldaan wanneer de aanbestedende dienst aan de private partij betaalt voor de dienst, het product of bouwwerk dat aan hem wordt geleverd. Echter, ook het op andere wijze verstrekken van een financieel voordeel aan de opdrachtnemer levert in beginsel een bezwarende titel op. Zo wordt ook wel een bezwarende titel aangenomen wanneer de overheid financieel risico draagt in een ontwikkeling, bijvoorbeeld door de niet-verkochte onderdelen van een ontwikkeling terug te nemen of door zich garant te stellen voor eventuele verliezen.2
Aanbestedende dienst en aannemer, leverancier of dienstverlener (criterium Hi) 3.9.
1 2
Voorts moet het gaan om een opdracht die door een aanbestedende dienst aan een aannemer, leverancier of dienstverlener wordt verstrekt. De begrippen 'aannemer', 'leverancier' en 'dienstverlener' moeten daarbij ruim worden uitgelegd. Zo heeft het Hof van Justitie EG geoordeeld dat een partij niet in staat hoeft te zijn om de overeengekomen werkzaamheden zelf uit te voeren om als aannemer te worden aangemerkt. Ook wan-
HvJ EG 12 juli 2001, C-399/98 (Scala). HvJ EG 18 januari 2007, C-220/05 (Roanne).
7/17
HOUTHOFF BURUMA
neer de opdrachtnemer de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden (deels) opdraagt aan een derde, kan aan het criterium zijn voldaan.3 Opdracht voor uitvoering van een werk, levering van een product of dienstverlening (criterium iv) 3.10.
Bij de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen zal in ieder geval sprake zijn van opdrachten voor werken en diensten. Zo is de dienstverlening van onder meer projectontwikkelaars, architecten, ingenieurs, projectmanagers en financieel adviseurs aan te merken als 'dienst' zin de zin van het Bao. Bij een 'werk' kan gedacht worden aan de realisatie van een bouwwerk, de aanleg van infrastructuur en bouw- en woonrijp maken.
3.11.
Van belang is nog dat in geval van zogenaamde gemengde opdrachten, die bijvoorbeeld zowel kenmerken vertonen van een overheidsopdracht voor diensten als van een overheidsopdracht voor werken, het hoofdvoorwerp van de opdracht bepaalt welk regime van toepassing is. Veelal is dat het deel van de opdracht dat financieel de grootste waarde vertegenwoordigt. Wanneer diensten in het kader van de realisatie van een werk worden gegund - bijvoorbeeld het opstellen van het ontwerp van dat werk - vallen die diensten op grand van artikel 1 sub h Bao dan ook onder de definitie van een werk en is daarop dientengevolge het aanbestedingsregime voor werken van toepassing.4
Drempelwaarde 3.12.
De Europese drempelwaarde voor werken bedraagt thans € 5.150.000,- exclusief BTW. Voor leveringen en diensten bedraagt de drempelwaarde voor decentrale overheden € 206.000,- exclusief BTW.5
Concessieovereenkomst 3.13.
5
Wanneer de aanbestedende dienst niet op enigerlei wijze (direct of indirect) financieel bijdraagt aan een ontwikkeling (anders gezegd: wanneer de bezwarende titel ontbreekt), maar aan die ontwikkeling wel zodanige eisen stelt dat hij als opdrachtgever moet worden aangemerkt, kan sprake zijn van een Concessieovereenkomst. In het geval van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen zal het dan veelal gaan om een Concessieovereenkomst voor openbare werken. Een Concessieovereenkomst voor openbare werken is een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht voor werken, waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken in ieder geval bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een prijs (artikel 1 sub I Bao).
De hier genoemde drempelwaarde is geldig in de periode 2008-2009 en is vastgesteld bij Verordening (EG) 1422/2007.
8/17
HOUTHOFF BURUMA
3.14.
Het Bao stelt minder vergaande procedurele eisen aan de gunning van een concessie voor openbare werken dan aan de gunning van een overheidopdracht voor werken. Wel geldt een publicatieverplichting vooraf, teneinde de concessie open te stellen voor concurrentie, en een verplichting tot het doorlopen van een transparante, non-discriminatoire en objectieve gunningsprocedure.
Inbesteding Algemeen 3.15.
3.16.
Als gezegd moet een opdracht van een aanbestedende dienst aan een andere entiteit (rechtspersoon) worden aanbesteed met inachtneming van het Bao (waarander opdrachtverlening van een aanbestedende dienst aan een andere aanbestedende dienst). Uit de jurisprudentie van het HvJ volgt evenwel dat een uitzondering op deze verplichting bestaat, wanneer een opdracht wordt gegund aan een entiteit die weliswaar rechtens te onderscheiden is van de aanbestedende dienst (afzonderlijke rechtspersoon), doch: a.
waarop de aanbestedende dienst toezicht houdt op deze entiteit als op eigen diensten;
b.
en waarbij deze entiteit het merendeel van zijn activiteiten verricht ten behoeve van de aanbestedende dienst.6
Gesproken wordt dan van 'quasi-inhouse' dienstverlening of inbesteding. De hier genoemde criteria zijn in de jurisprudentie van het HvJ steeds verder ontwikkeld.7 Zo is bijvoorbeeld bepaald dat aan het criterium onder b. ook kan zijn voldaan, wanneer meerdere aanbestedende diensten toezicht houden op de entiteit en die entiteit het merendeel van haar activiteiten verricht voor al die aanbestedende diensten gezamenlijk.8 Het HvJ heeft in het arrest Stadt Halle verder bepaald dat de deelname van privaat kapitaal in een entiteit, hoe gering ook, uitsluit dat sprake is van toezicht als op eigen diensten.9 Recent heeft het Hof dit oordeel nog eens bevestigd in het arrest Cod/fe/.10
Toepassing op de voorgestelde structuur 3.17.
6
In de eerste plaats lijkt toepassing van de inbestedingsconstructie in de voorgestelde structuur niet mogelijk, aangezien niet enkel overheden, maar ook een private partij (OPP) financieel participeert in ROM-D. Daarmee is aan een van de criteria voor inbesteding niet voldaan.
HvJ EG 18 november 1999, C-107/98 (Teckal). Zie onder meer HvJ EG 11 januari 2005, C-26/03 (Stadt Halle); HvJ EG 13 oktober 2005, C-458/03 (Parking Brixen); HvJ EG 11 mei 2006, C-340/04 (AGESP); HvJ 19 april 2007, C-295/05 (Asemfo) en recent HvJ EG 13 november 2008, C-324/07 (Coditel). 8 HvJ 19 april 2007, C-295/05 (Asemfo). 9 HvJ EG 11 januari 2005, C-26/03 (Stadt Halle). 10 HvJ EG 13 november 2008, C-324/07 (Coditel). 7
9/17
HOUTHOFF BURUMA
3.18.
In de tweede plaats lijkt het gebruik van de inbestedingsconstructie niet het beoogde effect te hebben. Bij een succesvol beroep op inbesteding kunnen de betrokken overheden weliswaar zonder aanbesteding aan ROM-D een opdracht verstrekken, maar dit laat onverlet dat ROM-D zelf aanbestedingsplichtig kan zijn. Of ROM-D is aan te merken als een zogeheten 'publiekrechtelijke installing' en daarmee als een aanbestedende dienst, moet zelfstandig worden beoordeeld aan de hand van de definitie van publiekrechtelijke installing in het Bao (artikel 1 sub q). Aan de volgende criteria moet dan zijn voldaan: (i)
rechtspersoon;
(ii)
opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industriele of commerciele aard;
(iii) waarvan de activiteiten voor meer dan 50% door een andere aanbestedende dienst worden gefinancierd, of waarvan het beheer is onderworpen aan toezicht door een andere aanbestedende dienst, of waarbij de leden van het leidinggevende of toezichthoudende orgaan voor meer dan de helft door een aanbestedende dienst zijn aangewezen. 3.19.
In het voorstel wordt ervan uitgegaan dat ROM-D een B.V. en derhalve een rechtspersoon is. Overigens moeten de genoemde criteria volgens het HvJ functioneel worden uitgelegd, hetgeen met zich brengt dat verondersteld moet worden dat ook een Nederlandse C.V. zou zijn aan te merken als rechtspersoon in de zin van het Bao.11 ROM-D lijkt voorts te worden opgericht met het doel te voorzien in een behoefte van algemeen belang anders dan van commerciele of industriele aard, namelijk de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen (een economised niet rendabele taak waar de markt niet uit zichzelf in voorziet en die ten behoeve van een aantal overheden wordt verricht). Tot slot is aannemelijk dat op zijn minst aan een van de alternatieve criteria onder (iii) zal zijn voldaan. De activiteiten van ROM-D zullen naar alle waarschijnlijkheid voor meer dan 50% door de betrokken overheden worden gefinancierd. Ook mag worden aangenomen dat sprake is van toezicht op het beheer van ROM-D en dat meer dan de helft van de leden van het toezichthoudende of leidinggevende orgaan door de betrokken overheden worden aangewezen.
3.20.
Dit heeft tot gevolg dat ROM-D zelf naar verwachting is aan te merken als aanbestedende dienst. Indien ROM-D in het kader van de herstructurering en ontwikkeling van bedrijventerreinen opdrachten aan derden wil verstrekken, bijvoorbeeld ter zake van de planvorming, ontwerp, of financieel advies, zal zij daarbij dan ook de aanbestedingsregelgeving in acht moeten nemen. Overigens, zelfs wanneer ROM-D zelf niet zou kwalificeren als aanbestedende dienst bestaat het risico dat een rechter overweegt dat de betrokken overheden via de band van ROM-D hun aanbestedingsverplich-
11
M.J.J.M. Essers, Aanbestedingsrecht voor overheden, 2005 Elsevier Overheid, 's-Gravenhage, p. 44-45.
10/17
HOUTHOFF BURUMA
tingen proberen te ontduiken. Gelet op de ruime en functionele uitleg die aan het aanbestedingsrecht wordt gegeven, kan niet worden uitgesloten dat de aanbestedingsplicht van de achterliggende overheden teven wordt geacht op ROM-D te rusten (te meer wanneer ROM-D niet over eigen rechtspersoonlijkheid zou beschikken). 3.21.
Bovendien vergt het opzetten van een inbestedingsconstructie die in overeenstemming is met het aanbestedingsrecht, een relatief grate inspanning, onder meer omdat de statuten van ROM-D zodanig moeten worden aangepast (en juridisch getoetst) dat aan de hand daarvan evident is dat aan het criterium 'toezicht als op eigen diensten' is voldaan. Daarbij moet rekening worden gehouden met de nadere eisen die in de jurisprudentie aan dit criterium zijn gesteld en die er (kort gezegd) op neerkomen dat het bestuur van ROM-D "vleugellam" zou moeten worden gemaakt. Gelet op het resultaat (ROM-D moet de opdrachten in ieder concreet project alsnog aanbesteden), lijkt een dergelijke inspanning weinig zinvol, te meer indien gebruik wordt gemaakt van een C.V., omdat in dat geval het verbod tot het verrichten van beheershandelingen door commanditaire vennoten haaks staat op de aanbestedingsrechtelijke eis van toezicht als op de eigen diensten.
Publiek-private samenwerking Algemeen 3.22.
Naar wij van u hebben begrepen, is voor partijen het (hoofd)doel van de samenwerking om op efficiente wijze de herstructurering en realisatie van bedrijventerreinen ter hand te nemen. Die opgave is complex en kostbaar en voor de afzonderlijke overheden niet goed uit te voeren. De meerwaarde van de samenwerking is dan ook gelegen in de bundeling van financiele middelen, het vergroten van de slagvaardigheid en het bereiken van een beter resultaat.
3.23.
Gelet op deze doelstelling lijkt het voor de hand te liggen om een publiek-private samenwerking ("PPS") aan te gaan tussen de betrokken overheden en de private partijen die aan de verwezenlijking van dit doel kunnen bijdragen. PPS worden over het algemeen toegepast bij (grootschalige) complexe gebiedsontwikkelingen en aanleg van infrastructuur. De keuze voor een PPS wordt gewoonlijk gemaakt, omdat sprake is van een relatief langdurig project, waarbij afspraken moeten worden gemaakt over verschillende onderdelen (ontwerpen, bouwen, financieren, beheren, onderhouden), of omdat een project deels door de private sector wordt gefinancierd.12 Kenmerkend is verder dat de risico's tussen de betrokken overheid (overheden) en de private partij(en) worden gedeeld. De PPS is niet in wet- en regelgeving gedefmieerd of afgebakend. Partijen zijn in beginsel dan ook vrij om een dergelijke samenwerking naar eigen inzicht vorm te geven. Wel worden twee hoofdvormen onderscheiden:
12
Groenboek over publiek-private samenwerking en het gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten, COM(2004) 327.
11/17
HOUTHOFF BURUMA
3.24.
(i)
Contractuele PPS, een vorm van samenwerking waarbij de te maken afspraken in een overeenkomst worden vastgelegd;
(ii)
GeTnstitutionaliseerde PPS, waarbij door de publieke en de private partij een rechtspersoon wordt opgericht, die het gezamenlijk eigendom is van partijen.
Een PPS bij gebiedsontwikkeling heeft veelal betrekking op een gezamenlijke grondexploitatie, reden waarom deze dan wordt vormgegeven door middel van een zogenaamde grondexploitatiemaatschappij ("GEM"). Die GEM kan bijvoorbeeld bestaan uit een C.V. of uit een C.V./ B.V. constructie. Ook het gebruik van andere juridische entiteiten is denkbaar.
De voorgestelde structuur 3.25.
De voorgestelde structuur voor ROM-D bevat op het eerste gezicht zowel elementen van een geTnstitutionaliseerde PPS als van een contractuele PPS.
3.26.
De door de Drechtsteden, de Provincie, OPP en OBR op te richten ROM-D Holding B.V. en ROM-D Management B.V. betreffen een geTnstitutionaliseerde PPS, namelijk een gezamenlijk opgerichte rechtspersoon met gemengd kapitaal.
3.27.
Voor de afzonderlijke projecten zullen C.V.'s worden opgericht, waarvan ROM-D Management B.V. de beherend vennoot zal zijn. De commanditaire vennoten in de C.V.'s zijn zowel overheden als private partijen (OPP, Private beleggingscombinatie Achmea/ MN Services). Ook hier is derhalve sprake van publiek-private samenwerking. Gelet op het ontbreken van rechtspersoonlijkheid bij een C.V., wordt deze vorm van PPS (vooralsnog) niet aangeduid als geTnstitutionaliseerde PPS, maar als contractuele PPS. Wij merken op dat partijen er wel rekening mee moeten houden dat een rechter, gelet op de functionele uitleg die binnen het gemeenschapsrecht aan begrippen als 'publiekrechtelijke installing' wordt gegeven,13 toch zal oordelen dat vanuit oogpunt van aanbestedingsrecht sprake is van een geTnstitutionaliseerde PPS.
3.28.
Het onderscheid tussen de contractuele en de geTnstitutionaliseerde PPS is met name van organisatorische aard. In het geval van een contractuele PPS worden de te maken afspraken - bijvoorbeeld over het doel van de samenwerking, de rolverdeling, de financiele participatie en de beeindiging van de samenwerking - vastgelegd in een overeenkomst. Bij de oprichting van een geTnstitutionaliseerde PPS geschiedt dit door middel van het opstellen van statuten.
3.29.
Vanuit het oogpunt van aanbestedingsrecht is niet direct een voorkeur aan te geven voor een van beide constructies. Hoewel een contractuele PPS op het eerste gezicht mogelijk een minder vergaande vorm van verbondenheid tussen de publieke en private partij
13
Zie bijvoorbeeld in HvJ EG 13 december 2007, C-337/06 (Bayerischer Rundfunk), HvJ EG 20 September 1988, C31/97 (Beentjes).
12/17
HOUTHOFF BURUMA
suggereert, is ook de oprichting van een geTnstitutionaliseerde PPS op zichzelf in overeenstemming met de geldende aanbestedingsregelgeving. Voor beide constructies is van belang dat de afspraken binnen de PPS zo worden vormgegeven dat aanbestedingsplichtige opdrachten die voortvloeien uit de samenwerking (en die niet al in het kader van de oprichting van de PPS zijn aanbesteed), met inachtneming van het aanbestedingsrecht worden verstrekt. 3.30.
Voor een geTnstitutionaliseerde PPS betekent dit dat de aandeelhouders van de rechtspersoon naar rato van hun inbreng zullen moeten bijdragen aan het bestuur. Voorkomen moet worden dat de betrokken overheden het bestuur van de onderneming - tegen vergoeding - overlaten aan de deelnemende private partijen, omdat daarmee al snel sprake zal zijn van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht voor diensten. De beheersbijdrage van de private partijen moet, kortom, evenredig zijn aan hun deelname in de PPS. De kosten voor deelname aan de PPS zullen dan ook door iedere partij zelf moeten worden gedragen.
3.31.
Het feit dat bij de beoogde opzet als het ware twee PPS-constructies naast elkaar lijken te bestaan, is op zichzelf niet in strijd met het aanbestedingsrecht. Dit gegeven lijkt ook inherent aan het feit dat gebruik wordt gemaakt van een C.V./ B.V. constructie, waarbij de betrokken overheden niet alleen optreden als commanditair vennoot, maar tevens als aandeelhouder van de beherend vennoot.
3.32.
Het kapitaal wordt ondergebracht in een separate FBI. De beherend vennoot ROM-D Management B.V. zal ten behoeve van de door haar in de verschillende C.V.'s te ontwikkelen bedrijventerreinen middelen aantrekken uit dit fonds. Het aantrekken van publiek en/ of privaat kapitaal ten behoeve van een (al dan niet aanbestedingsplichtige) gebiedsontwikkeling is op zichzelf in overeenstemming met het aanbestedingsrecht. Er bestaat voor het verkrijgen van financiering als zodanig geen aanbestedingsverplichting.
Interpretatieve mededeling Europese Commissie 3.33.
In februari 2008 heeft de Europese Commissie een interpretatieve mededeling gepubliceerd, waarin zij uiteenzet op welke wijze de aanbestedingsregelgeving moet worden toegepast op geTnstitutionaliseerde publiek-private samenwerking.14 Onder geTnstitutionaliseerde PPS verstaat de Commissie: "een samenwerking tussen publieke en private partners die een entiteit met gemengd kapitaal oprichten voor de uitvoering van overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten."
3.34.
14
De private partij brengt niet alleen kapitaal in, maar neemt ook actief deel aan de uitvoering van de taken die aan de entiteit zijn toevertrouwd.
PbEU(2008/C 91/02).
13/17
HOUTHOFF BURUMA
3.35.
De Europese aanbestedingsregels strekken zich niet uit tot de totstandkoming van een geTnstitutionaliseerde PPS. In beginsel staat het overheden en private ondernemingen vrij om een onderneming op te richten met gemengd kapitaal. Wanneer de overheden evenwel aan deze onderneming een taak willen toevertrouwen die is aan te merken als een overheidsopdracht, dan speelt het aanbestedingsrecht wel een rol. Het is een aanbestedende dienst immers in beginsel niet toegestaan om, zonder voorafgaande aanbestedingsprocedure, een opdracht te gunnen aan een andere entiteit.
3.36.
Volgens de Commissie is in het geval van een geTnstitutionaliseerde PPS aan de aanbestedingsregelgeving voldaan wanneer: (i)
De private partner(s) voor de op te richten onderneming wordt (worden) geselecteerd in het kader van een transparante en op concurrentie gebaseerde procedure die zowel betrekking heeft op de aan de onderneming te gunnen overheidsopdracht als op de praktische bijdrage van de private partner aan de uitvoering van die opdracht of aan het beheer van de onderneming, of;
(ii)
De keuze voor de private partner weliswaar niet wordt aanbesteed, maar aan de PPS of aan de private partner binnen de PPS ook geen overheidsopdrachten worden opgedragen. Wanneer sprake is van een overheidsopdracht in het kader van de activiteiten van de PPS, zal die dan afzonderlijk moeten worden aanbesteed.
Toepassing op de voorgestelde structuur 3.37.
14/17
In casu staat vast met welke private partijen de betrokken overheden wensen samen te werken. De door de Commissie onder (i) genoemde mogelijkheid van selectie in competitie is in dit geval niet toepasbaar. Een en ander heeft tot gevolg dat het partijen weliswaar vrij staat om een samenwerking aan te gaan, maar dat het niet geoorloofd is om aan de PPS of een deelnemer aan de PPS een overheidsopdracht voor een werk, een levering of dienst op te dragen. Anders gezegd moeten alle feitelijke opdrachten die voortvloeien uit de ontwikkeling en realisatie van de plannen voor de verschillende bedrijventerreinen, alsnog met inachtneming van het Europese aanbestedingsrecht worden aanbesteed, indien die opdrachten de toepasselijke drempelwaarde overschrijden. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de planontwikkeling, ontwerp, planologisch en technisch advies en het uitvoeren van werkzaamheden. De private partijen die deelnemen aan de PPS kunnen dergelijke opdrachten niet uit hoofde van hun betrokkenheid in de PPS uitvoeren, omdat een en ander in strijd zou komen met het aanbestedingsrecht (zij zijn immers niet in competitie geselecteerd). De rol van de private partijen blijft in het kader van de PPS dan ook - kort gezegd - beperkt tot hetfinancieelparticiperen, het maken van beleidskeuzes en het nemen van beslissingen in relatie tot de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
HOUTHOFF BURUMA
3.38.
Het voorgaande laat overigens het risico onverlet dat de enkele gezamenlijke deelname van overheden en private partijen in de PPS reeds wordt aangemerkt als het verstrekken van een overheidsopdracht voor werken, hoewel de PPS zelf geen overheidsopdrachten zal uitvoeren.15 Voor kwalificatie als "aannemer" is immers niet vereist dat overheidsopdrachten voor werken zelf worden uitgevoerd (zie hierboven). Als gevolg van de ruime en functionele uitleg die aan het aanbestedingsrecht wordt gegeven, kan de juridische toelaatbaarheid van de constructie dan ook niet worden gegarandeerd. Ingeval volledige zekerheid is gewenst, dient de deelname van de private partijen vooraf te worden aanbesteed. Daar staat tegenover dat PPS-constructies zonder voorafgaande aanbesteding in de praktijk veelvuldig voorkomen en dat het risico dat een en ander ontoelaatbaar wordt geacht (mits aanbestedingsplichtige onderdelen worden aanbesteed), in praktische zin beperkt lijkt.
Enkele aandachtspunten 3.39.
Wij merken op dat het gebruik van de term "Ontwikkelcombinatie" in de voorgestelde structuur de indruk wekt dat de ontwikkeling van een concreet project door deelnemers aan de PPS (toch) zelf zal worden uitgevoerd. Een en ander verhoudt zich als gezegd niet met het aanbestedingsrecht, indien de ontwikkeling kwalificeert als overheidsopdracht. Aangezien aan die ontwikkeling door de verschillende betrokken partijen binnen de PPS (dus ook door de betrokken overheden) eisen zullen worden gesteld die niet allemaal zijn terug te voeren op de gebruikelijke publiekrechtelijke betrokkenheid van de deelnemende overheden, en de ontwikkelende partij op enigerlei wijze een vergoeding zal ontvangen voor de ter zake door hem te verrichten dienstverlening, zal al snel zijn voldaan aan de definitie van een overheidsopdracht.16 Daarmee is een aanbestedingsplicht gegeven.
3.40.
Voorts achten wij het raadzaam om de rol van de C.V.'s bij de herstructurering en ontwikkeling nadrukkelijk te beperken tot de grondexploitatie. Wanneer de bemoeienis van de C.V. zich ook uitstrekt over de opstalexploitatie en de uitgifte van ontwikkelrechten, bestaat het risico dat de realisatie van de opstallen eveneens aanbestedingsplichtig wordt. Recente jurisprudentie heeft duidelijk gemaakt dat aan de criteria voor een overheidsopdracht al snel is voldaan.17 Ook de realisatie van commercieel vastgoed (bedrijven, kantoren, woningbouw) kan onder omstandigheden - wanneer een overheid daaraan (te) vergaande eisen stelt enfinancieelparticipeert - aanbestedingsplichtig zijn. Wanneer de grondexploitatie en opstalexploitatie in een contractueel arrangement zouden zijn opgenomen, bestaat het risico dat als gevolg daarvan bij een eventuele rechter-
15
Zie noot 2. Zie bijvoorbeeld het ICER Rapport Auroux van oktober 2008. 17 Zie bijvoorbeeld Vzr Rb Den Haag 24 September 2008, LJN: BF4232. 16
15/17
HOUTHOFF BURUMA
lijke toetsing wordt overwogen dat sprake is van een (economised verbonden) werk dat in zijn geheel moet worden aanbesteed.18 3.41.
Een punt van onzekerheid is wat ons betreft in hoeverre verrekening plaatsvindt van winst en verlies in de verschillende projecten. Dit aspect is in zoverre van belang, dat een economische verbondenheid van de verschillende projecten ertoe kan leiden dat alle projecten gezamenlijk als een alomvattende opdracht moeten worden beschouwd. Wanneer de projecten economisch zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij geacht moeten worden een economische functie te vervullen, voldoen zij immers gezamenlijk aan de definitie van een overheidsopdracht voor werken (artikel 1 sub h Bao). In dat geval moet voor het bepalen van de omvang van de opdracht de totale waarde van alle projecten in acht moeten worden genomen. De Europese drempelwaarden zullen dan nog veel sneller worden overschreden. Dit betekent overigens niet dat de projecten ineens moeten worden aanbesteed. De projecten kunnen ook dan als afzonderlijke percelen, gefaseerd in tijd, in de markt worden gezet.
Aanbestedingsplichtige onderdelen 3.42.
Wij veronderstellen dat partijen een en ander zo willen vormgeven dat de aanbestedingsplichtige opdrachten die voortvloeien uit de samenwerking niet door de verschillende overheden zelf, maar door ROM-D (in haar hoedanigheid van beherend vennoot van de C.V.'s) in de markt worden gezet. Hoewel dit aansluit bij de praktijk en wij in praktische zin de risico's van een dergelijk 'doorleggen' van de aanbestedingsverplichting beperkt achten, is deze handelswijze vanuit formeel-juridisch oogpunt niet juist. Het doorleggen van de aanbestedingsplicht door een aanbestedende dienst naar een andere entiteit is op grand van de jurisprudentie van het HvJ enkel toelaatbaar wanneer daartoe een noodzaak bestaat. Die noodzaak kan bijvoorbeeld aanwezig zijn wanneer alle gronden (althans een zeer substantieel deel daarvan) waarop de ontwikkeling is geprojecteerd, al in handen is van de betreffende private partij.19 Wanneer het grondeigendom echter bij de gemeente ligt, is doorleggen in principe niet toegestaan.
3.43.
Een private onderneming die zich toelegt op de begeleiding van aanbestedingsprocedures en die interesse heeft in een dergelijke opdracht, zou daarover haar beklag kunnen doen. Als gezegd achten wij het risico op een dergelijke klacht vrij beperkt, met name omdat de schending dan alleen zou zijn gelegen in het feit dat het organiseren van de aanbesteding niet is aanbesteed. Voor het overige wordt de ontwikkeling immers wel aanbesteed conform de aanbestedingsregels.
3.44.
Een mogelijke oplossing voor dit risico is overigens gelegen in het volgende. Als gezegd is eerst sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht, wanneer tussen de
18 19
HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Cie./ltaliS). Zienoot1.
16/17
HOUTHOFF BURUMA
betrokken aanbestedende dienst en de private partij een overeenkomst onder bezwarende titel wordt gesloten. Indien de in de PPS participerende partijen overeenkomen dat de kosten voor het organiseren van de aanbestedingsprocedure voor rekening komen van de private partijen binnen de PPS, is dan ook niet aan de definitie van een overheidsopdracht voldaan. ROM-D verleent dan (dankzij de bekostiging door de private partijen) aan de betrokken overheden dienstverlening 'om niet'. Uiteraard dient een dergelijke bekostiging niet via de achterdeur weer met de private partijen te worden verrekend.
17/17
HOUTHOFF BURUMA
Postbus 75505, 1070 AM Amsterdam Gustav Mahlerplein 50, Amsterdam
Notitie
Aan T.a.v. C.c. Datum Betreft Referentie
1.
ROM-D de heer P. Vlsmans Mamix Aarts 17 juni 2009 Fiscale positie ROM-D Capital 370000232/4162763.1
Sylvia Dikmans / Jean-Paul Dresen Belastingadviseurs T +31 (0)20 605 6390 F +31 (0)20 605 6750 [email protected] [email protected]
inleiding
In de notitie van 24 april jl. zijn de juridische en aanbestedingsrechtelijke aspecten van de nieuwe structuur voor ROM-D besproken. In dit verband is ookde intentie besproken om een nieuwe vennootschap op te richten met de voorlopige naam ROM-D Capital B.V. ("ROM-D Capital"). In deze vennootschap worden de publieke middelen samengebracht voor de (herontwikkeling van de bedrijventerreinen. Deze herontwikkeling zal per project plaatsvinden in een aparte commanditaire vennootschap ("Project CV"). Private partijen zullen participeren als vennoot in de Project CV. Naar wij begrijpen zal deze Project CV uitsluitend aan grondexploitatie doen en zal dus in feite opereren als een klassiek gemeentelijkgrondbedrijf met als primair doel het maatschappelijk belang (zijnde de gemeentelijke overheidstaak op het gebied van mimtelijke ordening). De aandelen in ROM-D Capital zullen worden gehouden door de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden ("GR"), een publiekrechtelijk rechtspersoon. ROM-D Capital zal als commanditaire vennoot investeren in de verschillende Project CV's en tevens - indien vereist - leningen verstrekken aan de project CV's. In beginsel wordt vreemd vermogen zoveel mogelijk verstrekt door banken. Het is van belang dat ROM-D Capital niet zal worden geconfronteerd met de h effing van vennootschapsbelasting. In dit memo zullen wij kort een tweetal altematieven bespreken op basis waarvan dit zou kunnen worden gerealiseerd, te weten (i) de kwalificatie van ROM-D Capital als indirect overheidslichaam, niet zijnde een overheidsbedrijf en (ii) het in rich ten van ROM-D Capital als een fiscaal transparante entiteit. Er is ook nog een derde mogelijkheid onderzocht, waarbij ROM-D Capital kwalificeert als een fiscale beleggingsinstelling, doch dit is op basis van de huidige feiten en omstandigheden vooralsnog geen ree'le optie1. Het memo begint met onze voorlopige conclusie, waama de twee altematieven nader worden toegelicht. 2.
Voorlopige conclusie
Erzijn een tweetal haalbare altematieven om de heffing van vennootschapsbelasting op het niveau van ROM-D Capital te voorkomen.
1
Het is onder andere de vraag of de FBI wordt geacht te beleggen indien zij slechts investeert in grondexploitatie.
HOUTHOFF BURUMA
Onze voorlopige conclusie is dat de kwalificatie als indirect overheidslichaam de voorkeur geniet, temeer nu deze ook eenvoudiger in te passen is in de gewenste CV/BV structuur voor de verschillende projecten. Als tweede alternatief kan worden gedacht aan het inrichten van ROM-D Capital als transparante entiteit voor de heffing van vennootschapsbelasting, waarbij de opbrengsten uit de verschillende projecten aldus direct worden toegerekend aan de GR. In elk geval kan worden geconcludeerd dat het mogelijk moet zijn om een structuur op te zetten, waarbij ROM-D Capital niet feitelijk in de heffing van vennootschapsbelasting wordt betrokken. De gewenste CV/BV structuur per project is mogelijk, waardoor de opbrengsten rechtstreeks worden toegerekend aan de verschillende vennoten (fiscale transparantie) van een Project CV. Om de beslotenheid van de Project CV te waarborgen is unanieme toestemming van de commanditaire vennoten vereist bij toetreding en vervanging van een van deze commanditaire vennoten. Bij het tweede alternatief, waarbij ROM-D Capital een fiscaal transparante entiteit is, is de unanieme toestemming van de commanditaire vennoten in de Project CV en de vennoten / participanten in CV, Vof of FGR (ROM-D Capital) bij zowel (i) de toetreding en vervanging van de commanditaire vennoten in de project CV, als (ii) de wijziging van een vennoot of participant in de bovenliggende CV, Vof of FGR (ROM-D Capital). Indien dit vereiste van unanieme toestemming een probleem mocht vormen, zijn andere altematieven voorhanden. 3.
Uitwerking van de altematieven voor de fiscale positie van ROM-D Capital
3.1.
Gelet op het stadium waarin de structurering zich thans bevindt, worden de altematieven voor de fiscale positie van ROM-D Capital op hoofdlijnen besproken. Uiteraard zullen wij in een later stadium (per alternatief) een nader uitgewerkt advies opstellen, waarbij tevens andere aspecten, zoals de positie van de Project CV's, de herstructurering van de huidige structuur en andere belastingen (zoals overdrachtsbelasting en omzetbelasting) worden besproken. Van belang is nog te benadrukken dat een wijziging van de feiten een belangrijke invioed kan hebben op de haalbaarheid van de twee altematieven. Indited overheidslichaam
3.2.
Het eerste alternatief is om ROM-D Capital aan te merken als een zogenaamd indirect overheidslichaam, dat in beginsel niet is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting op grond van artikel 2, zevende lid Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ("Wet Vpb 1969"). Om daarvoorin aanmerking te komen, zal ROM-D Capital niet een van de specifieke zes ondernemingen moeten bedrijven die zijn opgesomd in artikel 2, derde lid Wet Vpb 1969. In de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie is weinig concrete invulling gegeven aan de zes bedoelde categorieen. Wel is door de wetgever nadrukkelijk opgemerkt dat een gemeentelijk grondbedrijf (met het maatschappelijk belang als primair oogmerk) niet behoort te vail en onder een van deze zes categorieen ondernemingen, te weten het handelsbedrijf.
2/4
HOUTHOFF BURUMA
3.3.
Gelet op de opmerking in de wetsgeschiedenis ten aanzien van het gemeentelijk grondbedrijf en het feit dat de Project CVs in feite dezelfde activiteiten gaan verricht en, zien wij goede argumenten om ROM-D Capital aan te merken als indirect overheidslichaam dat niet is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. Gelet op de financiele belangen is het raadzaam om vooraf goedkeuring van de Belastingdienst te verkrijgen op dit punt.
3.4.
Indien ROM-D Capital als indirect overheidslichaam kan worden aangemerkt, is de gewenste "(besloten)2 CV/BV" structuur mogelijk. Daarbij past wel nog de opmerking dat het contract van een Project CV bepaalt dat - kort gezegd - toetreding en vervanging van commanditaire vennoten unanieme toestemming vereist. Dit is noodzakelijk om fiscale transparantie van de Project CV te waarborgan. Mocht dit een onoverkomelijk probleem zijn kan nog worden gedacht aan een andere transparante entiteit (zie paragraaf 3.6).
3.5.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de huidige vrijgestelde status van indirecte en directe overheidslichaam terdiscussie staat. De staatsecretaris van Financien heeft in 1999 een eerste contourenschets uitgevaardigd, waarin de mogelijkheid is geopperd om zowel directe als indirecte overheidslichamen te betrekken in de heffing van vennootschapsbelasting. Tot op heden is echter geen concreet wetsvoorstel ingediend. In november 2008 heeft de staatssecretaris van Financien nog bericht dat het streven is om voorde zomervan 2009 een nota op dit punt aan de Tweede Kamerte doen toekomen. Dit is tot op heden nog niet gebeurd. Voor het alternatief van ROM-D Capital als indirect overheidslichaam is het is nog wel relevant om te benadrukken dat een mogelijke wetswijziging in beginsel niet alleen effect heeft op de fiscale positie van ROM-D Capital, doch ook op de fiscale positie van de GR. De achterliggende gedachte is immers om de belastingplicht van overheidslichamen uit te breiden. Het is dus goed mogelijk dat ook zonder het tussenplaatsen van ROM-D Capital de wetswijziging een invloed kan hebben op de belastingplicht van de GR.
Transparante enb'fe/f 3.6.
Het tweede alternatief is om ROM-D Capital in te richten als een transparante entiteit voorde heffing van vennootschapsbelasting, zodat de opbrengsten voor fiscale doeleinden rechtstreeks worden toegerekend aan de GR. Daarbij kan worden gedacht aan een (besloten) CV, de vennootschap onder firma ("Vof) of het (besloten) fonds voor gemene rekening ("FGR"). De definitieve keuze voor een specifieke entiteit behoeft nu nog niet gemaakt te worden. In dit alternatief is het overigens wel noodzakelijk dat de GR een aparte dochtermaatschappij opricht, welke als vennoot of participant gaat deelnemen in de transparante entiteit, doch deze dochtermaatschappij hoeft slechts een verwaarloosbaargering gedeelte van de opbrengsten te ontvangen.
'- Besloten wil zeggen transparent voor fiscale doeleinden.
3/4
HOUTHOFF BURUMA
3.7.
Indien wordt gekozen voor het alternatief van een besloten CV, een Vof of een FGR als transparante entiteit is het van belang om te realiseren dat voor de beslotenheid van de onderliggende Project CV en daarmee de fiscale transparantje voor de vennootschapsbelasting voor de structuur vereist is dat unanieme toestemming nodig is van de verschillende vennoten in de Project CV.
3.8.
Indien deze unanieme toestemming van de onderliggende commanditaire vennoten in de Project CV bij toetreding of vervanging op het niveau van ROM-D Capital onoverkomelijkis, kan als altematief worden overwogen om zowel de project vennootschap ("Project FGR) als de ROM-D Capital vennootschap in te richten als een besloten FGR, waarbij vervreemding van een participatie in beide FGR's uitsluitend kan geschieden aan het fonds zelf. Daarmee blp de fiscale transparantie van de project vennootschap gewaarborgd en is toestemming van de participanten in de Project FGR niet vereist bij een wijziging van de vennoot of participant in de bovenliggende CV, Vof of FGR (ROM-D Capital). Een besloten FGR is overigens een gebruikelijke optie bij het opzetten van vastgoedfondsen, nader onderzocht zal moeten worden of de aard van de FGR geschikt is voor de voorgenomen activiteiten.
4/4
DE PROJECTENPORTFOLIO Tussenstand juni 2009 Bandbreedte
Portefeuille Start
Portefeuille binnen 2 jaar
A
B
In onderzoek in portefeuille binnen 2 jaar C
Voorlopige Inschatting Planresultaat €mln
Gebiedscluster 'De Noord' Noordoevers Noordoevers Antoniapolder Grotenoord-Frankenpad (Antonia) Haven Zuid
Herstructurering/nw Herstructurering
Zwijndrecht/Ambacht Ambacht
Herstructurering
Alblasserdam
BandBreedte Bijdrage Gemeenten, Rijk, Provincie, Havenbedrijf (ex expl.) € mln
Voorlopige Inschatting Planresuttaat
€mln Totaal
X
-10 0 0
-20 -3 -6
0 0 0
-10 0 0
-20 -3 -6
X
0
-2
0
0
-2
15 18 -57
10 15 -57
35
15 18 -22
10 15 -22
-20 ?
-25 ?
0 0
-20 0
-40 0
9
8
0
9
8
0
-3
-7
-13
-67
X X
Gebiedscluster 'Westelijke Dordtse Oever' Kil 1+2 Kil 3 Kil 4 Zeehaven /WDO (inci K1+ K2)
Herstructurering Nieuw Nieuw Herstructurering
Dordrecht Dordrecht Dordrecht Dordrecht
Herstructurering/nw Herstructurering
Zwijndrecht/Dordrecht Zwijndrecht
X
Hendrik ido Amabcht
X
X X X X
Gebiedscluster 'Oude Maas' Maasterras Grote Lindt
X
Gebiedscluster 'A16 -Zwijndrechtse Waard' Langeweg Zuidwende
Nieuw
Gebiedscluster 'A15 -Stationspark' Stationspark 3
Nieuw
Sliedrecht
X
-3
-7
Herstructurering
Papendrecht
X
?
?
Gebiedscluster 'Merwede' Oosteind
TOTAAL VOORLOPIGE RAMING BANDBREEDTE SALDO PLANRESULTATEN
* + $
$+
,--.
/ !
0 $ $
- *1 +2 . +$ 3 -
Opdrachtformulering commissie Dijkstal II
%$ /
!
"
!
"#
# $% ' ( )
&
4
!
" $ &
# %
#
" ' $
( ! $ " " $
' "
" )
& ) "
*
" " ,
+ $
'
-
$
$ .//0
$ ,
$ $
1 2
,
5 6 7
3
4 $
2
)
$
" "
$
+
8
" .//9 8 6 7 , 2
6 1
6
2
2
5 $ " $
6 1
$
3$ "
$
$
$
$
:2
$
$ $
$ $
$ $
5
!
"
6 ;
2$
$< $
$
./ /,./ ( "
+$ :
;
) $
$
"
$
$ " $ "
./ 5 = 1
+
?
+
+ ' +> + @ . 0 ( 9 B D
B > ./ & F 5 '
5 3
" " % % % % % C E
A $
A A
.
A A "
$
+
+
> @ ;
"38
3;
1
3;
3<
2
Drechtsteden
Postbus 619 3300 AP Dordrecht
Bezoekadres
Aan de leden van de Drechtraad
28.51.27.748
Noordendijk 250 3311 RR Dordrecht
Telefoon (078) 639 8531 Fax (078) 639 85 02 E-mail [email protected]
Behandeld door S.M. van der Stel / C.A. van der Maat
Datum 8 oktober 2009
Onderwerp Tussenrapportage cie. Scholten II
Ons kenmerk Bijlage(n) -
Geachte leden van de Drechtraad, Op de agenda van de Drechtraad van 14 oktober a.s. staat de opdrachtformulering voor de commissie Dijkstal II. Dit volgens de afspraken uit het plan van aanpak dat de Drechtraad in maart 2009 heeft vastgesteld. Het plan van aanpak is de afgelopen maanden als werkkader door de commissie Scholten II gebruikt. Tijdens de informatiekamer van 17 juni bent u geïnformeerd over de stand van zaken rondom de gehouden enquête. Aansluitend zijn er drie verdiepingsgesprekken gehouden. In de afgelopen zomerperiode heeft de commissie gewerkt aan het samenstellen van een tussenrapportage waarin alle opbrengsten tot nu toe zijn opgenomen en waarin de opbrengsten zijn vertaald in opdrachten. In deze brief is de kern van deze tussenrapportage opgenomen. Alle documenten van de evaluatie kunt u ook online raadplegen. Op www.drechtsteden.nl kunt u het online evaluatiedossier vinden waar ook de complete tussenrapportage is gepubliceerd met een uitvoerige analyse van de resultaten. De opbrengsten van het evaluatiedossier: het beeld van de commissie Scholten II ‘Samen stad, betekent wat,’ zo luidde de titel van het rapport van commissie Dijkstal I. Na bestudering van het evaluatiedossier en de recente collegeconferentie kan worden vastgesteld dat sinds de publicatie van dat rapport grote stappen zijn gezet en dat de samenwerking onomstreden is. Daarnaast kan gesteld worden dat raadsleden en bestuurders van de Drechtsteden de huidige samenwerking met een ruime voldoende waarderen. In feite is het evaluatietraject een moment van bezinning. De commissie is van mening dat 'tussen de regels' van het evaluatiedossier, een behoefte bij raadsleden en bestuurders gelezen kan worden om meer fundamenteel na te denken over de duurzaamheid en kracht van ons bestuurlijk model. Het gaat dan om vragen die aan de orde zijn geweest als 'waar gaat onze gemeenteraad (dadelijk) nog over?', 'is het belangrijk dat onze inwoners weten dat we intensief regionaal samenwerken?', ‘neemt Dordrecht ons dadelijk over?’ en 'hoe organiseren we brede betrokkenheid zonder in te boeten op de daadkracht van bestuur?’ Met elkaar mogen we concluderen dat de samenwerking in de Drechtsteden loont en dat het bestuursmodel ondanks zijn complexiteit goed functioneert! Denken in begrippenparen kan helpen Samen moeten we bekijken waar de samenwerking verbeterd kan worden en binnen welk ontwikkelperspectief we dat doen. Het denken in bestaande begrippenparen van de samenwerking kan helpen om tot een dergelijk perspectief te komen. De commissie Scholten II onderscheidt, na de verdiepingsgesprekken en analyse van de enquête, de volgende punten: I: lokaal & regionaal Het gaat hier om de betrokkenheid en rolneming van raadsleden bij regionale vraagstukken en om de identiteit en wensen van de eigen gemeente in het Drechtstedennetwerk. Samen zijn we ‘stad aan het water’. Tegelijkertijd worden vragen gesteld die hierboven staan genoemd. De commissie is van mening dat dergelijke vragen juist vanuit kracht van de gemeenschap gesteld moeten worden en door
Pagina 1 van 4
Alblasserdam/ Dordrecht/ Hendrik-Ido-Ambacht / Papendrecht / Sliedrecht / Zwijndrecht
Datum 8 oktober 2009 Ons kenmerk BDR/09/…..
de individuele gemeenten zelfstandig beantwoord moeten worden. De posities zoals die zijn in de duale rolverdeling kunnen daarbij helpen. De ‘wat’ vraag ligt bij de raden en de ‘hoe’ vraag ligt bij het bestuur. Daarnaast is zicht op het totale blikveld wijk – gemeente – regio van belang. Meer concreet ziet de commissie een opgave in het agenderen van deze thema’s als informatievoorziening, betrokkenheid en openheid en tegelijkertijd in het versterken van verbindingen tussen de wijk-, lokale en regionale schaal. II: draagvlak (bestuurlijke drukte), daadkracht & uitvoeringskracht De samenwerking tussen de zes gemeenten in de Drechtsteden is steeds gericht op het zoeken van draagvlak. Tegelijkertijd wordt gezocht naar een daadkrachtige manier van samenwerking in onze bestuurlijke organisatie. De organisatie die daarbij hoort, is daarnaast zo efficiënt mogelijk ingericht. Het zoeken naar de balans tussen draagvlak, daadkracht en uitvoeringskracht dient uiteindelijke het centrale doel: de burgers van het gebied concrete en zichtbare resultaten bieden. Bij het zoeken naar het optimum tussen deze begrippen speelt het begrip ‘vertrouwen’ een belangrijke rol. Het zoeken naar dit evenwicht kost wel tijd voor overleg en afstemming. Het is aan ons om te bepalen in welk tempo de samenwerking zich verder ontwikkelt, ook in relatie tot de vaak gevoelde bestuurlijke drukte. Het begrip kwaliteit van de aangeleverde stukken is hierin essentieel, zonder kwalitatief goede stukken uiteindelijk geen daadkracht (= besluitkracht) en uitvoeringskracht. III: communicatie regio & lokaal ‘Er moet beter gecommuniceerd worden’. Ook over het ‘merk’ Drechtsteden. Dat hebben we meermaals gehoord in het evaluatietraject. In de verdiepingsgesprekken is dit onderwerp onder de loep genomen. Antwoorden als ‘het Drechtstedenbestuur moet meer en beter gaan communiceren’ bieden geen uitkomst. We moeten beter nadenken over de combinatie van inhoudelijke boodschap en doelgroep. Die combinatie moet bepalen ‘wat’ en ‘door wie’ wordt gecommuniceerd. IV: de centrumgemeente & overige gemeenten We zien het krachtenveld om ons heen veranderen. De verdergaande decentralisatie van taken naar gemeenten, (vooral in het maatschappelijk domein), maar ook de nieuwe vorm van het Grotestedenbeleid zijn daar goede voorbeelden van. Uit de verdiepingsgesprekken maken wij op dat Dordrecht op een goede manier invulling geeft aan haar rol en soms wat steviger mag zijn. We hebben het beeld gekregen dat juist vanwege de opstelling van Dordrecht in de afgelopen jaren het optimum van een win-win situatie is verschoven richting een sterkere positie van Dordrecht als centrumgemeente. Het is belangrijk dat met elkaar te bespreken. Wat betreft de commissie gaat het dan bijvoorbeeld om het intensiveren van de lobby, het beschikbaar stellen van strategische ambtelijke capaciteit, het volgen en positioneren van de Drechtsteden in landelijke bestuurlijke ontwikkelingen als bijvoorbeeld de doorontwikkeling van het Grotestedenbeleid. Opbrengsten uit de conferentie van Drechtstedencolleges Op maandag 31 augustus heeft de conferentie van Drechtstedencolleges plaatsgevonden. Op onderdelen bestaan grote overeenkomsten tussen uitkomsten van de collegeconferentie en de opbrengsten van de evaluatie. Daar waar relevant zijn de uitkomsten van de collegeconferentie verwerkt in het vervolg van de tussenrapportage. Er is fundamenteel gesproken over de samenwerking en over de balans tussen lokaal en regionaal. Geconstateerd werd dat het vertrouwen in elkaar en in de samenwerking is gegroeid. De gemeentebesturen hebben ieder, en in relatie tot elkaar, de behoefte aan een ontwikkelperspectief voor de netwerkstad Drechtsteden. ‘Wat voor een gemeente willen wij binnen Netwerkstad Drechtsteden zijn?’ ‘Hoe verbinden we stad en dorp in de Drechtsteden?’ Het beantwoorden van deze vragen door iedere individuele gemeente is spannend maar ook noodzakelijk om verder te kunnen groeien naar netwerkstad Drechtsteden. Een onderscheid moet dan gemaakt worden tussen de verschillende ‘graden’ van samenwerking in de Drechtsteden. Het gaat dan om: overgedragen taken, vrijwillig verplicht en pionieren in samenwerking. Op basis van dit overzicht – aangevuld met enkele prikkelende ‘stippen aan de horizon van de Drechtsteden’ - kunnen gemeenteraden en colleges fundamenteel nadenken over de rol en positie die ze in netwerkstad Drechtsteden willen innemen. Tevens kan dan op beter worden nagedacht over de betekenis van draagvlak, daadkracht en legitimiteit. Ook is gesproken over bestuurlijke drukte. Opdrachten In het tweede deel van de tussenrapportage zijn de ‘opbrengsten’ vertaald naar ‘opdrachten’, of beter gezegd naar een werkagenda voor de commissie Scholten II. Opdracht I: discussienotitie toekomstperspectief Netwerkstad Drechtsteden Gemeenten moeten individueel en in relatie tot de Drechtsteden vanuit kracht de vraag beantwoorden ‘wat voor een gemeente willen wij binnen netwerkstad Drechtsteden zijn?’. Om gemeenteraden te ondersteunen en prikkelen bij het beantwoorden van deze vraag wordt – vanuit de bevindingen van Pagina 2 van 4
Datum 8 oktober 2009 Ons kenmerk BDR/09/…..
het evaluatiedossier en de uitkomsten van de collegeconferentie - een kernachtige discussienotitie ‘ontwikkelperspectief Netwerkstad Drechtsteden’ geschreven. In deze notitie wordt op basis van de verschillende ‘graden van samenwerking’ de stand van zaken van de samenwerking beschrevenen. Van daaruit worden enkele ‘stippen aan de horizon’ van de Drechtsteden gezet en subvragen geformuleerd ter ondersteuning van het debat in de gemeenteraden. Het innemen van een standpunt over de Wgr+ maakt onderdeel uit van de opdracht. Dit op verzoek van Binnenlandse Zaken. In overleg met de griffiers wordt afgestemd wat de mogelijkheden zijn om dit debat op een sprankelende wijze in de gemeenteraden te organiseren. De notitie wordt in overleg met de Netwerkdirectie en het Drechtstedenbestuur opgesteld. Opdracht II: Inzetten op optimaliseren regionale overlegstructuren Vanuit het begrippenpaar draagvlak en daadkracht is het belangrijk in te zetten op het optimaliseren van de regionale overlegstructuren. De bestaande overleggen worden daarom doorgelicht. We gaan bekijken of overleggen geschrapt of beter georganiseerd kunnen worden. Als uitgangspunt beschrijven we de regionale manier van werken zoals we dat idealiter zien. Woorden als élan, dynamiek en bevlogenheid spelen dan een rol. De samenstelling en vormgeving van de overlegstructuur moet daar uiting aan geven. Een onderscheid tussen formeel en informeel overleg kan dan helpen. De PFO-structuur, de rol van een mogelijke regionale agendacommissie, een regionale ‘toets’ op de kwaliteit van stukken voorafgaand aan agendering in de Drechtraad en het Drechtstedenbestuur, het faciliteren van het politieke proces en de aantrekkelijkheid van de bijeenkomsten van de Drechtraad worden meegenomen. Opdracht III: Inzetten op strategische communicatie We gaan aan de slag met het opstellen van een plan voor strategische communicatie. Als uitgangspunt voor ons voorstel stellen we een ‘communicatiematrix’ van de Drechtsteden op. Deze matrix maakt inzichtelijk welke verschillende mogelijkheden van ‘zenders’ (raden, colleges, Drechtstedenbestuur) en ‘ontvangers’ (inwoners, bezoekers, bedrijven, etc) voorkomen. Op basis van de matrix kunnen we met verbetervoorstellen komen. Opdracht IV: Inzetten op intensiveren en verspreiden lobby Uit de begrippen centrumgemeente & overige gemeenten rolt niet direct een compleet actieplan. Wél stellen wij voor na te gaan via welke formele en informele lijnen de lobby (richting mede overheden) geïntensiveerd kan worden, hoe maatschappelijke partijen betrokken kunnen worden bij de samenwerking en welke allianties kunnen worden aangegaan. Dordrecht heeft als centrumstad en door de positie bij de landelijke relevante overlegorganen (zoals Grotestedenbeleid) een belangrijke rol te vervullen. De positie van bijvoorbeeld Dordtse Wethouders bij landelijke overleggen geeft in dat opzicht kansen. ‘Postbus’ commissie Scholten Wij vragen ook nadrukkelijk om uw bijdrage in de komende periode. De commissie fungeert nadrukkelijk als ‘postbus’, zowel in persoon als via e-mail. Bij ons kunt u uw ideeën kwijt, u kunt ons uitnodigen om in de gemeenteraad of in de fractie door te praten over specifieke onderwerpen. De postbus is geopend tot en met 31 oktober a.s. Werkwijze en tijdspad commissie Scholten De commissie draagt zorg voor de uitvoering van de geformuleerde inzet via opdrachten aan ambtelijke werkgroepen. Zij doet dit in overleg met de Netwerkdirectie (ontwikkelagenda Drechtsteden) en het Drechtstedenbestuur. De voorstellen die u van ons kunt verwachten, kunnen velerlei zijn. Er kunnen voorstellen tussen zitten, die we met elkaar direct invoeren. Er zullen ook voorstellen bij zijn, die u zult overdragen aan de nieuwe Drechtraad en het nieuwe Drechtstedenbestuur. Het streven van de commissie is om deze overdracht, en daarmee de afronding van de werkzaamheden van de commissie Scholten II, te laten plaatsvinden tijdens de laatste Drechtraadvergadering van half februari 2010. De nieuwe Drechtraad kan vervolgens in juni 2010 besluiten over de rapportage en de aanbevelingen. Voorafgaand aan die februarivergadering stellen wij ons voor dat we in januari 2010 de rapportage van de commissie Dijkstal II en de stand van zaken van de werkagenda van commissie Scholten II aan u, en andere betrokkenen, presenteren in een conferentie-achtige bijeenkomst. Met deze uitvoerige brief én de opdrachtformulering aan de commissie Dijkstal II die op 14 oktober op uw agenda staat, heeft u het complete overzicht van de werkzaamheden rondom de evaluatie van de bestuurlijke samenwerking tot nu toe. Voor meer details kunt u kijken in het online evaluatiedossier én kunt u natuurlijk altijd bij een van de leden van de cie. Scholten II terecht. Wij zijn ons ervan bewust dat de evaluatie een onderwerp is dat vele kanten kent en daardoor soms moeilijk beet te pakken is. Daarom is het goed dat er, ook de komende maanden, uitvoerig over wordt gesproken en dat we met
Pagina 3 van 4
Datum 8 oktober 2009 Ons kenmerk BDR/09/…..
elkaar komen tot een betere samenwerking in de Drechtsteden. We vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens de leden van de cie. Scholten II
A.S. Scholten
Pagina 4 van 4
Bijlage 9 Agendapunt 7
Agendavoorraad vergadering 16 december 2009 - Vaststelling uitwerking realisatiestrategie - Herziening woonvisie - Evaluatie structuurvisie detailhandel en horeca, incl. afspraken opzet actualisatie - Actualisatie begroting 2010 - IP&A-beleidsplan - Voorstellen met advies commissie WZI: - jaarplan 2010 SDD - wijziging verordening IOAW en IOAZ - evaluatie minimabeleid - wijziging verordening inburgering - Voorstellen met advies Auditcommissie: - aanpassing financieringsstatuut - 2e marap 2009 - financiële kadernota 2011 - kredietaanvraag Werkplein Drechtsteden i.o. - controleprotocol 2009