*14-4036055* 14-4036055 ESO.00013329WDstrt
raadsbesluit Bijlage van gemeenteblad 2014, no. 93.
De raad van de gemeente Horst aan de Maas;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 september 2014, gemeenteblad 2014, no. 93;
gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen het: BELEIDSPLAN ARMOEDEBESTRIJDING 2015 - 2018
Raadsbesluit Bezoekadres: Wilhelminaplein 6, Horst
Postbus 6005 / 5960 AA Horst
T 077 - 477 97 77
F 077 - 477 97 50
Pag. 2 van 13
Beleidsplan armoedebestrijding 2015 - 2018
Pag. 3 van 13
1.
Inleiding
In mei 2011 heeft de gemeenteraad van Horst aan de Maas de kadernota harmonisatie minimabeleid vastgesteld. Het doel van die notitie was het vastleggen van geharmoniseerd minimabeleid voor onze gemeente na de fusie. In algemene zin kan het gemeentelijk beleid waarvoor gekozen is, worden beschreven als ruimhartig ten opzichte van andere gemeenten. Onder het minimabeleid verstaan wij de gemeentelijke regelingen voor mensen met een laag inkomen. Onze visie anno 2014 is echter, dat wij de eigen kracht van de samenleving optimaal willen benutten om onze zorgtaken samen met onze burgers in te vullen. De gemeente blijft weliswaar verantwoordelijk voor een sociaal vangnet, daaronder verstaan wij in dit kader de noodzakelijke inkomensondersteuning. Maar wij bij de ondersteuning van burgers met een laag inkomen ook de samenleving betrekken. Dit is de reden dat wij in deze notitie spreken over armoedebestrijding, niet enkel over de gemeentelijke regelingen. In de afgelopen jaren zien wij in onze gemeente een toename van initiatieven van burgers en private partijen om armoede te bestrijden. Actieve burgers voelen zich verantwoordelijk om iets te betekenen voor mensen met een laag inkomen. Er is bijvoorbeeld door burgers een uitgiftepunt voor de Voedselbank in onze gemeente opgericht en onlangs hebben vrijwilligers een lokale stichting Leergeld opgericht. Dit toont de kracht van onze gemeenschap om deze zorgtaak voor onze burgers samen op te pakken. Daarnaast zijn er ontwikkelingen in wet- en regelgeving die gevolgen hebben voor onze regelingen. De wet maatregelen WWB, vanaf 2015 onderdeel van de nieuwe Participatiewet, heeft gevolgen voor onze regelgeving op gebied van de korting op de collectieve zorgverzekering, de maatschappelijke bijdragen en de langdurigheidstoeslag die wij aan burgers met een laag inkomen verstrekken. Bovenstaande schetst de aanleiding en het belang van een nieuwe visie en uitwerking op armoedebestrijding. Hierover is in kleine werksessies met leden van het PPH gesproken in februari – mei. In juni is met de leden van de commissie Samenleving van gedachten gewisseld over de toekomstige armoedebestrijding. De voorliggende notitie is tot stand gekomen met deze input.
Pag. 4 van 13
2.
Waar staan we nu?
Huidig gemeentelijk beleid Het huidige beleid is vastgelegd in de “Kadernota harmonisatie minimabeleid 2011”. Deze nota beschrijft de kaders voor de verschillende minimaregelingen die wij bieden aan burgers met een laag inkomen. De huidige regelingen staan in onderstaande tabel toegelicht. Regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Doelstelling Burgers die niet in staat zijn, op basis van inkomen en vermogen, de belasting te betalen geheel of gedeeltelijk kwijtschelding te verlenen voor de aanslag gemeentelijke belastingen.
Gemeentelijke regels 1. Kosten van bestaan op 100% van bijstandsnorm; 2. Kosten van kinderopvang worden tot kosten van bestaan geteld; 3. Kwijtscheldingsnorm voor 65plussers berekenen op 100% van de netto AOW-bedragen.
Langdurigheidstoeslag
Wij komen burgers met een langdurig laag inkomen tegemoet wanneer er geen zicht is op inkomensverbetering.
Collectieve aanvullende zorgverzekering
Wij bieden burgers met een laag inkomen een collectieve zorgverzekering met korting aan.
MAAT-bijdrage voor kinderen
Wij bieden ouders met een laag inkomen een tegemoetkoming in de kosten van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen. Wij bieden mensen met een grote afstand tot de (onbetaalde) arbeidsmarkt en ouderen een tegemoetkoming in kosten maatschappelijke participatie. Wij bieden burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt die dagdelen sociaal actief zijn een premie aan.
Keuze voor bijstandsnorm als grens, net daarboven 50% van de toeslag. Alleenstaande: € 379 Alleenstaande ouder: € 476 Gezin: € 542 Maximale wettelijke inkomensgrens op 110% norm. Hoogte gemeentelijke korting € 9,60 per maand. Compleet pakket voor alle deelnemers. Maximale wettelijke inkomensgrens op 110% norm. Kind basisonderwijs: € 361 Kind voortgezet onderwijs: € 411 Maximale wettelijke inkomensgrens op 110% norm. Alleenstaande: € 208 Echtpaar: € 315 Per dagdeel 10% van de maximale premie (€ 2.305), tot een maximum van 60% van dit bedrag voor alleenstaande, 75% voor echtpaar. Maatwerk specifieke kosten. Inkomensgrens om in aanmerking te komen relatief hoog, 120% van de bijstandsnorm (bevoegdheid college). Max. vermogen WWB. Brede intake door eigen consulenten, inzet van regeling of/en andere
MAAT-bijdrage volwassenen en ouderen Premies onbetaalde arbeid
Individuele bijzondere bijstand
In bijzondere omstandigheden vergoeden wij noodzakelijke kosten van burgers met een laag inkomen.
Schuldhulpverlening
Aan alle inwoners, ongeacht inkomen, bieden wij hulp bij schulden op maat.
Pag. 5 van 13
activiteiten. Huidige maatschappelijke initiatieven en gemeentelijke ondersteuning Zoals beschreven in de inleiding willen wij ons niet beperken tot de gemeentelijke regelingen in deze notitie. We beschrijven hier de initiatieven die gericht zijn op ondersteuning van burgers met een laag inkomen: Stichting Leergeld Drie initiatiefnemers hebben een lokale stichting Leergeld opgericht in mei 2014. De doelstelling van de stichting is om het participeren van kinderen in gezinnen met een laag inkomen mogelijk te maken. Dit doet zij door met vrijwilligers te werken die in gesprek gaan met ouders na signalering door leerkrachten of nadat ouders zich zelf melden. Waar noodzakelijk vergoedt de stichting kosten voor sport-, cultuur- en schoolactiviteiten. In de meeste gemeenten heeft de stichting afspraken met het jeugdsport- en jeugdcultuurfonds om de kosten voor deze activiteiten te verrekenen. Het college heeft de stichting voor het schooljaar 2014 – 2015 een bijdrage verleend à € 20.000. Dit bedrag is bedoeld voor de opstart en de ondersteuning van 60 kinderen. Jeugdsportfonds In 2012 hebben wij ons aangesloten bij het jeugdsportfonds. Dit fonds is erop gericht om het mogelijk te maken voor kinderen van ouders met een laag inkomen te sporten, gedeeltelijk gelijk aan de doelstelling van Leergeld. Intermediairs kunnen een aanvraag indienen, dit kan bijvoorbeeld een onderwijzer, maatschappelijke werker of consulent gemeente zijn. Stichting Leergeld kan ook de aanvraag indienen voor verrekening. Na goedkeuring van een aanvraag wordt contributie of kosten van sportkleding vergoed. Het gaat om een bedrag van maximaal € 225, per aanvraag wordt € 25 overhead gerekend. In 2013 zijn er 52 aanvragen goedgekeurd, hiermee was een bedrag gemoeid van € 10.000. De inbreng van de stichting was 46% van dit bedrag. Deze middelen komen voort uit bijdragen door sponsoren e.d. Jeugdcultuurfonds Jeugdcultuurfonds heeft onlangs gevraagd om aansluiting te zoeken. Het jeugdcultuurfonds werkt op gelijke wijze als het jeugdsportfonds, wel ligt het maximum bedrag voor een aanvraag hoger (€ 450) i.v.m. hogere kosten van muzieklessen. Voedselbank In Horst is een uitgiftepunt van de Voedselbank Noord-Limburg. De gemeente heeft een intentieovereenkomst met de voedselbank waarin wij gezamenlijk uitspreken dat wij de voorziening zien als een tijdelijke ondersteuning en ons inzetten om de burgers uit de armoede te helpen. Voedselbank draagt hieraan bij door te wijzen op mogelijke voorzieningen (schuldhulpverlening en minimaregelingen), kritisch te zijn op de uitgaven die mensen doen en een maximum tijd van gebruik van de voedselbank te hanteren. Wij ondersteunen de Voedselbank met een subsidie à € 5.000 per jaar. Wij pakken de signalen op die de Voedselbank afgeeft over burgers en kunnen mensen in schulden voor een crisispakket in aanmerking laten komen. Naast deze initiatieven bestaan er ook preventieve activiteiten, deze vallen ook onder ons preventieve beleid schuldhulpverlening. We noemen deze gezien zij gericht zijn op het voorkomen van armoede en schulden. Denk hierbij aan: Papierkroam: burgers helpen andere burgers met hun administratie;
Pag. 6 van 13
Cursussen op scholen: jongeren wordt geleerd met geld om te gaan in voortgezet onderwijs en MBO; … en vele andere activiteiten die op eniger wijze bijdragen aan voorkomen van financiële problematiek.
Huidig gebruik van regelingen en schatting van omvang van de doelgroep Onderstaande tabel geeft een beeld weer van het huidige gebruik van de regelingen en initiatieven: Regeling/initiatief Langdurigheidstoeslag MAAT-bijdrage kinderen MAAT-bijdrage volwassenen / ouderen Deelnemers collectieve zorgverzekering Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen Individuele bijzondere bijstand Voedselbank Jeugdsportfonds
Gebruik 2013 134 huishoudens 240 individuen 290 individuen 325 individuen 284 huishoudens 137 huishoudens 40 huishoudens 50 individuen
Cijfers van burgers met een bijstand voor levensonderhoud staan in onderstaande tabel: Regeling voor levensonderhoud WWB IOAW IOAZ Bbz Schuldhulpverlening
Gebruik mei 2014 355 huishoudens 27 huishoudens 7 huishoudens 3 huishoudens 100 huishoudens
Naast de burgers die een beroep doen op gemeentelijke voorzieningen is er ook een deel met een laag inkomen dat geen gebruik maakt. Over de totale doelgroep van mensen met een laag inkomen bestaan indicatieve cijfers. Het CBS noemt in 2011 een aantal van 1.800 huishoudens met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm in onze gemeente. Er is een groot verschil te constateren tussen de geschatte doelgroep en het aantal huishoudens dat daadwerkelijk een beroep doet op één der gemeentelijke regelingen. Hiervoor zijn diverse redenen, er kan sprake zijn van tijdelijkheid van een laag inkomen (ZZP’er die een periode minder opdrachten heeft), aanwezig financieel vermogen, studenten met een studiefinanciering enz. Onbekendheid met regelingen speelt ook een rol.
Pag. 7 van 13
Huidige financiële kaders Gezien het jaar 2014 nog niet is afgesloten, tonen wij in onderstaande tabel de gerealiseerde cijfers afgezet tegen de raming voor 2013 en de raming voor 2015. Regeling Individuele bijzondere, (leen)bijstand en korting collectieve zorgverzekering Langdurigheidstoeslag Maat-bijdragen Kwijtschelding Aanvullende middelen armoedebestrijding* TOTAAL
Raming 2013
Realisatie 2013
+/-
Geraamd 2015
€ 274.750 € 50.600 € 154.000 € 56.000
€ 269.144 € 60.345 € 163.637 € 41.424
€ 5.606 € -9.745 € -9.637 € 14.576
€ 205.750 € 50.600 € 154.000 € 56.000
€0 € 535.350
€0 € 534.550
€0 € 800
€ 95.000 € 561.350
* deze aanvullende middelen voor voorkomen van armoede en schulden zijn bij de decembercirculaire 2013 aan bod gekomen. De gemeenteraad om de aanvullende middelen te reserveren voor het doel onder uitwerking van aanvullend beleid. De middelen zijn door het Rijk niet geoormerkt.
Er was in 2013 sprake van een toereikend budget. Voor 2015 ligt het geraamde bedrag voor de onderdelen van armoedebestrijding hoger. De reden is dat er aanvullende middelen voor voorkomen en bestrijden van armoede en schulden beschikbaar zijn gesteld. Daartegenover staat wel een bezuiniging op de collectieve zorgverzekering. Per saldo is er voor de totale armoedebestrijding € 561.350 beschikbaar, besteding van de middelen voor nieuw beleid komt aan bod in hoofdstuk 5. Wijzigingen in wetgeving en gemeentelijke keuzes De wet maatregelen WWB maakt het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken niet meer mogelijk, maatwerk en doelgerichte ondersteuning is verplicht. Daarnaast worden gemeenten verplicht om bij verstrekking van de langdurigheidstoeslag een individuele afweging te maken. Dit heeft gevolgen voor deze minimaregelingen. Een andere belangrijke ontwikkeling, is de keuze van de gemeenteraad in 2013 om per 2015 niet langer een compleet zorgverzekeringspakket met een korting voor alle burgers aan te bieden. De gevolgen hiervan zouden wij inzichtelijk maken, direct gevolg is een afname van € 9,60 per maand, gestort op de rekening van de verzekerde. Doordat er middelen vanuit de Wmo voor chronisch zieken en gehandicapten beschikbaar worden gesteld, wordt momenteel onderzocht of wij via deze weg aan chronisch zieken en gehandicapten nog wel een zorgverzekering met een goed aanvullend pakket tegen gereduceerd tarief kunnen aanbieden.
Pag. 8 van 13
3.
Wat willen we bereiken?
Visie Horst aan de Maas In het coalitieakkoord “Werken aan Werk, zorgen voor zorg” staan doelstellingen voor het sociaal domein beschreven. De ambities laten zich samenvatten als: maatwerk, zelfredzaamheid en betrokkenheid van burgers; minder hulpverleners rond één huishouden; meer mensen aan het werk krijgen; voorkomen van (escalatie van) problemen; efficiëntere en effectievere ondersteuning, dicht bij de mensen; maximale kruisbestuiving tussen de drie decentralisaties onderling, maar ook tussen de decentralisaties en het reguliere beleid, met als uitgangspunt dat het geheel meer is dan de som der delen, en cultuurverandering bij politiek, organisatie en inwoners. Deze ambities zijn als uitgangspunt genomen voor de wijze waarop wij onze armoedebestrijding in komende jaren vormgeven. Doelstellingen van de armoedebestrijding Algemene doelstelling armoedebestrijding Wij willen samen met onze burgers iedereen in staat stellen om te participeren door financiële belemmeringen te voorkomen en weg te nemen, met oog voor de eigen verantwoordelijkheid. Bij volwassenen staat arbeidsparticipatie staat voorop, maar ook onbetaalde activiteiten willen wij stimuleren. Voor kinderen geldt: alle kinderen moet kunnen meedoen in sport, cultuur en schoolactiviteiten. Concrete meetbare doelstellingen: Om ons beleid te kunnen evalueren, maken wij onze algemene doelstelling concreet: Wij realiseren een integrale samenwerking tussen gemeentelijke loketten onderling én de maatschappelijke initiatieven voor de doelgroep met een laag inkomen of schulden, het geheel van initiatieven + gemeente is meer dan de som der delen. De financiële ondersteuning van maatschappelijke activiteiten gaat doelgerichter plaatsvinden. De middelen voor de MAAT-bijdragen worden overgeheveld naar de fondsen om doelgerichte ondersteuning te borgen. Wij ontplooien en ondersteunen bestaande en nieuwe initiatieven waarbij burgers of private partijen, in principe zonder winstoogmerk, andere burgers helpen om onze algemene doelstelling te realiseren. Wij gaan jaarlijks minimaal 250 kinderen ondersteunen in deelname aan sport, cultuur en buitenschoolse activiteiten. Dit betreft een gelijk bereik als onze huidige MAAT-bijdrage. Wij gaan jaarlijks 300 volwassen burgers doelgericht ondersteunen in maatschappelijke deelname. Dit betreft een gelijke mate van bereik als onze huidige gemeentelijk MAAT-bijdrage. Wij gaan minimaal 100 burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt sociaal activeren. Wij communiceren helder over de gemeentelijke regelingen naar onze burgers en maatschappelijke initiatieven en vestigen aandacht op het onderwerp omgaan met geld en armoedebestrijding in komende jaren.
Pag. 9 van 13
4.
Wat gaan we daarvoor doen?
Wij stellen een gezamenlijk convenant op met de genoemde partijen, nieuwe initiatieven kunnen hierbij aansluiten. In dit convenant willen wij onze doelstellingen samen onderstrepen en daarnaast goede samenwerkingsafspraken vastleggen. Wij gaan voor een optimale inzet van stichting Leergeld, Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds voor de participatie van kinderen; de MAAT-bijdrage in de huidige vorm verdwijnt en de middelen worden overgeheveld. Dit betekent dat burgers onder de 21 jaar uitsluitend via een fonds een bijdrage kunnen ontvangen voor maatschappelijk participatie. De doelmatigheid van de fondsen en het feit dat hier publieke middelen in omgaan sluit goed aan bij onze uitgangspunten uit het coalitieakkoord. De inkomensgrens van het huidige jeugdsportfonds ligt op 120% van de bijstandsnorm. De huidige gemeentelijke grens voor de MAAT-bijdrage ligt op 110% van de bijstandsnorm nadat de wetgever dit in 2013 heeft opgelegd (voorheen was dit ook 120%). Wij willen de grenzen van het jeugdsportfonds ongewijzigd laten en gelijk trekken met de grenzen voor het jeugdsportfonds en Leergeld, om zo ook de groep kinderen van ouders met een inkomen net boven de bijstandsnorm, veelal werkenden, tegemoet te komen. Wij gaan, in het kader van doel- en rechtmatigheid, de volwassenen (> 21 jaar) en ouderen (> 65 jaar) vragen om in te vullen welke maatschappelijke participatie zij met de bijdrage bekostigen en de inkomensgrenzen gelijktrekken met andere minimaregelingen. Door dit te doen krijgen wij zicht of de doelstelling van maatschappelijk participeren bereikt wordt. Bovendien is er aanleiding om in gesprek (vraagverheldering) te treden wanneer de middelen voor andere doeleinden worden gebruikt dan beoogd. In het geval dat de middelen zijn besteed aan zaken anders dan activiteiten die maatschappelijke participatie bevorderen, worden andere financieringsmogelijkheden onderzocht. Daarbij wordt 2015 als een overbruggingsjaar beschouwd waarbij de inventarisatie nog geen effect zal hebben op individuen voor zover er daadwerkelijk activiteiten zijn bekostigd middels de maatbijdrage. Steekproefsgewijs worden facturen opgevraagd ter controle, dit verlangt de wetgever van ons vanaf 2015. De grens ligt voor de regeling nu op 110% van de inkomensgrens na wetswijziging in 2013. Om een heldere lage inkomensgrens te stellen willen wij ook hier 120% van de norm te hanteren. Aanwezig vermogen hoger dan de WWB-grenzen blijft, net als in de huidige situatie, een afwijsgrond. Wij gaan nieuwe maatschappelijke initiatieven, gericht op ondersteuning van mensen met een laag inkomen, ondersteunen en aan laten sluiten bij bestaande initiatieven waar mogelijk. Wanneer actieve burgers het op zich nemen een initiatief te starten voor mensen met een laag inkomen, waarderen wij dit. We kijken uiteraard wel kritisch of er geen aansluiting gevonden kan worden bij bestaande initiatieven of dat er sprake is van dubbeling. Maar uitgangspunt is een positieve houding, wij zijn niet langer de enige actor in de ondersteuning van mensen met een laag inkomen. Wij vestigen in het kader van voorkomen van armoede, net als genoemd in het beleidsplan schuldhulpverlening, ook onze aandacht op preventieve activiteiten.
Pag. 10 van 13
De preventieve activiteiten nemen al toe. Zo zijn er met meerdere schuldeisers afspraken gemaakt over melding van betalingsachterstanden, is het onderwerp omgaan met geld nadrukkelijker op school een onderwerp en vele andere voorbeelden. Ook in dit kader is dit belangrijk om te noemen en nieuwe activiteiten te stimuleren. Wij blijven een collectieve zorgverzekering aanbieden met een collectiviteitskorting, maar een gemeentelijke korting is niet vanzelfsprekend. De collectieve zorgverzekering bieden wij ook in 2015 aan. In het kader van de Wmo kijken wij of er voor zieken en gehandicapten een compleet pakket kan worden aangeboden, mogelijk met korting. Wij gaan onze communicatie over armoedebestrijding naar onze inwoners na vaststelling van beleid updaten en streven naar meer bekendheid. Onbekendheid met regelingen of onduidelijkheid over de regelgeving is een belangrijk aandachtspunt. Na vaststelling van het beleid zullen wij onze communicatie zorgvuldig vorm geven. Heldere uitleg naar onze huidige gebruikers van regelingen heeft de hoogste prioriteit. Samen met de maatschappelijke initiatieven willen wij de onbekendheid bij andere burgers wegnemen. Een deel van ons beleid zullen wij continueren. Niet alle regelgeving op gebied van armoedebestrijding wijzigt als gevolg van deze notitie. Wij beschrijven hier beleidskeuzes uit 2011 die wij niet zullen wijzigen. Wij blijven bij voor de individuele bijzondere bijstand een inkomensgrens hanteren van 120% van de bijstandsnorm. Daarnaast stellen wij een vermogensgrens, wanneer er vermogen aanwezig is boven de grenzen die de WWB stelt dan wordt hiermee rekening gehouden in de draagkrachtberekening. Regelgeving rondom kwijtschelding van belastingen blijft vooralsnog ongewijzigd, bij de jaarlijkse vaststelling van de verordening wordt dit beleid behandeld. Wij blijven onbetaalde activiteiten belonen met premies, de verordening zal tijdens de looptijd van dit plan opnieuw worden bekeken. De langdurigheidstoeslag blijven wij verstrekken aan mensen met 3 jaar een laag inkomen zonder zicht op inkomensverbetering, vaststelling door de gemeenteraad van een nieuwe verordening als gevolg van de wetswijzigingen volgt. 5.
Wat gaat het kosten?
Voor 2015 gaan wij uit van een lichte stijging in het gebruik van minimaregelingen als gevolg van de stijging van de doelgroep, grofweg 10% t.o.v. het jaar 2013. Deze aanname onderbouwen wij met de stijging van de ontvangers van een gemeentelijke uitkering, ongeveer 10% t.o.v. januari 2013. Daarnaast zien wij een nog grotere stijging van het aantal WW’ers, meer dan 30% stijging wanneer wij het eerste kwartaal 2014 afzetten tegen het eerste kwartaal 2013. Ook onder deze groep vallen burgers met een laag inkomen onder 120% van de bijstandsnorm. Wij zien voldoende onderbouwing om de gerealiseerde cijfers op gebied van individuele inkomenstoeslag en langdurigheidstoeslag 2013 op te hogen met 10%. Daarnaast zijn de uitgaven van 2013 aan de korting op de collectieve zorgverzekering in mindering gebracht op de geschatte uitgaven voor 2015. Voor wat betreft de uitgaven aan fondsen is er een inschatting gemaakt van het aantal kinderen dat wij ondersteunen, waarbij wij als doelstelling hebben om 100% van de huidige ontvangers van een MAAT-bijdrage via fondsen zullen ondersteunen. We gaan uit van een veel hoger beroep op het jeugdsportfonds (225) dan het
Pag. 11 van 13
jeugdcultuurfonds (25), dit beeld zien we in andere gemeenten. Stichting Leergeld heeft haar gevraagde bijdrage voor het schooljaar 2014 - 2015 gebaseerd op ondersteuning van 60 leerlingen, hier gaan wij vooralsnog ook van uit voor schooljaar 2015-2016.
Regeling
Raming 2015
Geschatte uitgaven 2015** € 245.000 € 66.000 €0 € 5.000 € 17.000 € 12.000 € 45.000 € 60.000 € 15.000 € 56.000
Individuele bijzondere, (leen)bijstand* Langdurigheidstoeslag Maat-bijdragen Subsidie Voedselbank Stichting Leergeld sj 2015-2016 Jeugdcultuurfonds Jeugdsportfonds gem. € 200 per kind Participatie voor volwassenen Budgetruimte voor nieuwe initiatieven Kwijtschelding Regeling / zorgverzekering zieken+gehandicapten vanuit Wmo TOTAAL
€ 40.000 € 561.000
€ 561.000
** rekening houden met +10% beroep t.o.v. 2013 op regelingen. Ondersteuning aan +/- 250 tot 300 kinderen via fondsen / Leergeld
In het overzicht is uitgegaan van het totaal geraamde bedrag afgezet tegen geschatte uitgaven op de deelposten. Aanvullende middelen van het Rijk, zie ook onder huidige financiële kaders, staan tegenover een korting op de collectieve zorgverzekering en een geschat verhoogd beroep op de bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag. Daarnaast is € 40.000 opgenomen voor het inrichten voor een regeling voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen vanuit de Wmo. Aanvullende Rijksmiddelen zijn hiervoor mede beschikbaar, bij de uitwerking van de regeling zal de besteding van de middelen worden uitgewerkt. 6.
Hoe gaan wij monitoren en welke risico’s zien wij?
Monitoren op prestatie-indicatoren Een maatschappelijke indicator van succesvolle armoedebestrijding zou de participatiegraad in arbeid en maatschappelijke activiteiten door onze inwoners zijn. Daarvan afgeleid de bijkomstige positieve effecten wanneer er meer geparticipeerd wordt, bijvoorbeeld een betere gezondheid van onze sportende kinderen en daarmee de toekomstige volwassenen. Wij vinden de invloed van het hier beschreven beleid op dergelijke meetindicatoren te beperkt om daar conclusies uit te trekken over het beleid. Doel is daarom om het gebruik en de doelmatigheid van de regelingen en maatschappelijke initiatieven te gaan meten. Dit geeft een directer beeld van de inzet en samenwerking. De vertaling van de inzet van sociale activiteiten in mogelijke toekomstige uitstroom naar werk kunnen wij ook monitoren, activering kan bijdragen aan stappen naar de arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen wij rapporteren over de hoeveelheid initiatieven die ontstaat vanuit de burgers.
Pag. 12 van 13
Evaluatie van het bovenstaande zal begin 2017 op de bestuurlijke agenda worden opgenomen. Wij kunnen dan rapporteren over een periode van 2 jaar. Tussentijds vindt reguliere monitoring plaats gekoppeld aan de P&C cyclus, zie onderstaand.
Financiële monitoring De financiën worden regulier gemonitord gekoppeld aan de P&C cyclus. Bij de begroting, bijstellingen en jaarrekening wordt u hierover geïnformeerd. Dit zijn de momenten waarop wij het gebruik van de regelingen kunnen afzetten tegen onze bijdrage. Risico’s Het beschreven beleid kent risico’s die wij hier zullen benoemen. Wij beschrijven tevens wat we zullen doen om deze risico’s te beheersen. Risico van de werkwijze: Risico op gebrek aan integraliteit, burgers moet bijvoorbeeld 4 aanvragen indienen bij verschillende personen. Onbekendheid met regelingen door versplintering, burgers kennen het totaal aan mogelijkheden niet. Wij zullen met het gezamenlijk convenant met samenwerkingsafspraken en een regulier samenkomen met de verschillende initiatieven dit risico beperken. Het kennen van elkaar en elkaars initiatieven en gemeentelijke regelingen is van groot belang. Daarnaast besteden wij aandacht voor goede communicatie naar onze burgers. Financiële risico’s: Risico op overschrijding van het budget voor individuele bijzondere bijstand door grotere toename van de groep met een laag inkomen. Risico op overschrijding van de middelen voor fondsen of juist weinig gebruik en onderschrijding van de budgetten. Risico op onderschrijding van het budget voor maatschappelijke initiatieven, wat gaat er ontstaan? Bovenstaande risico’s onderstrepen het belang van monitoring. Wij zullen elk kwartaal de financiële voortgang in beeld brengen. Mochten aanvullende middelen nodig zijn, dan zal de gemeenteraad via de P&C cyclus een nieuwe keuze worden voorgelegd. Naast beschikbaar stellen van aanvullende middelen kunnen wij sturen op lagere uitgaven door bijdragen te beperken of inkomensgrenzen aan te scherpen.
Pag. 13 van 13
Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 oktober 2014.
De raad voornoemd, De voorzitter, {HAND1}
De griffier, {HAND}
ir. C.H.C. van Rooij
mr. R.J.M. Poels