Zwijsen
jaargroep
6
naam:
reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs
blok
5 deel
deel
deel
Welk deel is gekleurd?
o e f e n b o e k
deel
Les 1 • Overal getallen 1
Vul de getallenlijnen in. 0
2
100
200
300
400
600
700
800
100
900
0
1000
0
10.000
Vul eerst de getallenstaarten in. Vul daarna de getallenkaarten in met het kleinste en het grootste getal. TD
D
H
T
E
18.754
TD
D
H
T
E
TD
D
H
T
E
13.654
TD
D
H
T
E
Telkens 1 meer. 12.498
14.999
17.257
18.997
3
Welk 10-tal en welk 100-tal ligt het dichtstbij? Kleur het juiste wolkje. 740
360
746
358
817
750
350
810
7500
3500
8100
7460
3580
8170
7400
4
820
3600
8200
Hoeveel ongeveer? Rond af naar een 10-tal, 100-tal en 1000-tal.
11.368 ≈
11.370
14.547 ≈
14.842 ≈
13.933 ≈
14.500
10.893 ≈
18.652 ≈
15.501 ≈
19.226 ≈
19.449 ≈
17.557 ≈
16.475 ≈
17.367 ≈
13.764 ≈
11.092 ≈
13.613 ≈
16.915 ≈
13.738 ≈
12.788 ≈
10.049 ≈
12.913 ≈
11.021 ≈
19.592 ≈
17.199 ≈
14.912 ≈
11.000
Welke getallen kunnen er op de kaarten staan?
10.000
15.000
20.000
Les 2 • Handig rekenen 1
Maak de bloksommen. 300 75
305 50
125
2
75
250
125
900
850
852
150
150
50
50
950
862
50
1400
400
1410
150 50
400
1410
175
125
175
125
180
160
185
160
185
165
200
250
250
250
140
120
145
120
145
125
Splitsen. 760
865
694
999
300
560
364
660
305
559
464
560
405
459
465
565
415
449
475
575
590
718
945
880
290
418
645
440
295
416
655
460
395
406
675
462
385
306
725
463
Hoeveel ongeveer? Kleur het juiste antwoord.
113 + 528
630
640
488 + 226
720
730
389 + 462
840
850
652 + 334
980
990
573 + 299
870
880
276 + 682
950
960
3
Hoeveel ongeveer? Kleur het juiste wolkje. 290
500
260 + 39
340 + 158
610 + 388
300
490
1000
900
900
510
1000 – 98
950 – 41
880 – 379
910
4
990
910
500
Maak de bloksommen. 1980
2000 975
975
325
350
350
1925
1900
580
580 350
900
625
420
420
950
275
1400
1410
325
250
326
251
830
150
832
152
525
500
525
500
410
310
412
312
2000 560
455
559
455
610
345
240
345
239
450
2000 609
290
450
289
Hoeveel samen? Reken ongeveer en precies. ≈ 520 + 395
≈ 617 + 293
=
=
≈
≈
820 + 595
637 + 293 =
=
Les 3 • Samen en alleen 1
Splitsen. 1500
1700
750
1000 800
1000
1350 1100
700
1000 1250
1000 750
2000
1200 950
850 950
1800
900 900
900
2
1900
950 850
1400
1200
1500
800 600
Reken uit.
2500 + 1500 + 3000 = 2550 + 1550 + 3050 = 2650 + 1650 + 3150 =
3040 + 2060 + 1050 = 3140 + 2160 + 1150 = 3150 + 2150 + 1150 =
4580 + 1420 + 3600 = 3580 + 2420 + 2600 = 3480 + 2320 + 1600 =
Maak vier keer 10.000 met twee getallen. Kleur telkens anders. 5360
3400
1925
4640
4710
5290
2720
8075
6130
7280
3870
6600
3
4
Welke steunsom gebruik je? Maak eerst vast. Reken daarna uit. 324 + 422 =
526 + 352 =
829 – 616 =
324 + 430
526 + 360
829 – 610
324 + 420
526 + 350
829 – 620
324 + 423 =
527 + 352 =
829 – 617 =
325 + 423 =
527 + 353 =
829 – 618 =
326 + 424 =
528 + 354 =
828 – 618 =
Maak de sommen. Begin bovenaan. 534 +
953 –
672 + 674 +
535 + 635 +
989
675 +
645 +
861 –
954 –
859 –
253
860 –
964 – 963 –
650 +
960 –
Maak vast en reken uit.
9 533 + 356
1 797 - 564
3
3
4 476 + 528
5 858 - 753
8
3
4 268 + 546
6 922 - 648
2
4
Les 4 • Meten met maten 1
Maak vast.
1 mm
0 cm
50 mm
0m
5 cm
10 mm
5 mm
2
100 mm 10 cm
30 mm
25 mm
70 mm
100 mm
55 mm
95 mm
Maak vast. 18 mm
15 mm
42 mm
33 mm
100 mm
54 mm
88 mm
0 cm
50 mm
0m
5 cm
10 cm
0 cm
50 cm
100 cm
0m
0,50 m
1m
15 cm
33 cm
18 cm
10 cm
68 mm
100 mm
54 cm
42 cm
88 cm
68 cm
100 cm
Hoe lang zijn de lijnen? Meet en schrijf.
mm
mm
=
cm
=
cm
=
cm
=
m
=
m
=
m
mm
mm
mm
mm
=
cm
=
cm
=
cm
=
m
=
m
=
m
3
Hoe lang? Meet en schrijf.
mm
4
mm
mm
mm
Hoe lang? Schrijf de juiste maat.
5
14
20
6
8
2
Teken de lijnen en vul in. 80 mm cm m 60 mm cm m mm 10 cm m mm cm 0,12
m
Les 5 • Meten in de ruimte 1
Maak het patroon. Kleur de vakken. A B C D E 1
1
A1 - B2 - C3 - D4 - E5
2
2
A2 - B3 - C4 - D5 - B1 - C2 - D3 - E4
3
3
A3 - B4 - C5 - C1 - D2 - E3
4
4
A4 - B5 - D1 - E2
5
5
A5 - E1
A
2
B
C
D
E
Kleur de driehoeken en vakken bruin. Wat zie je? A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
1
1
2
2
B4 - B5
3
3
C4 - C5
4
4
D3 - D6 - D7
5
5
E7 - E8 - E9 - E10
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10 A
B
C
D
E
F
G
H
I
F8 - F9 - F10 G9 - G10 H8
J
Kijk bij opdracht 2. Teken het figuur twee keer na. A B C D E F G H I
10
J
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
A B C D E F G H I 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
A B C D E F G H I
J
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 A B C D E F G H I
J
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 J
3
Waar zijn de gebouwen? Teken en schrijf. A
B
D
E
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5 A
4
C
B
C
D
E
school
sportpark
kerk
zwembad
bibliotheek
politiebureau
kasteel
ziekenhuis
Volg de route. Door welke straten loop je? Schrijf ze op. A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
B1
B2
J9 F6
I9 F5
C3
H9 F4
B4
G9
B5
F9
B6
F8
C6
F7
10 A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
Zoek jouw straat op de plattegrond van jouw stad of dorp. Teken na. Schrijf de letters en cijfers erbij. A1
11
Les 6 • Handig rekenen 1
Hoeveel ongeveer? Kleur het juiste wolkje. Reken daarna precies.
5 * 20
H
*
T
E
H
T
E
5 * 27 5 * 30
*
6 * 30
*
*
6 * 28 6 * 20
2
Reken ongeveer en precies. D
29 * 21 ≈
H
T
E
D
38 * 51 ≈
*
H
T
E
* *
D
62 * 27 ≈
H
T
E
*
D
43 * 42 ≈
*
H
T
E
* *
*
Hoeveel ongeveer? Kleur het juiste antwoord.
12
6 * 96
600
540
16 * 39
480
640
15 * 63
1050
900
8 * 68
480
560
12 * 96
1080
1200
12 * 88
1080
960
3
Welke keersommen kun je maken? 2*
2*
18 *
4*
3*
12 *
36
9*
3*
3* 24 *
48
6*
6*
4
8* 16 * 4* 12 *
Welke keersommen kun je maken? 20 * 24
480
verdubbel 960
560
verdubbel
Reken handig uit. 2 * 950 =
3* 1050 =
4 * 950 =
6 * 1050 =
8 * 950 =
9 * 1050 =
13
Les 7 • Handig rekenen 1
Hoeveel broodjes per dag? Reken handig. voor 3 dagen
120 broodjes
voor 6 dagen
per dag voor 2 dagen
360 broodjes
2
voor 12 dagen
per dag voor 4 dagen
per dag
per dag voor 8 dagen
per dag
per dag
Verdeel met 45 kinderen. Reken handig uit. 1350 knikkers
2 × zo veel knikkers
4× zo veel knikkers
1350
knikkers per kind
knikkers per kind
knikkers per kind
Maak de deelsommen.
14
1616
1616
3232
3232
8
16
16
32
3
Hoeveel zakken heb je nodig?
128 broodjes
4
H
T
E
8 1
2
8
128 broodjes
H
T
E
16 1
2
8
Hoeveel zakken heb je nodig? D
H
T
E
D
H
T
E
D
H
T
E
45 2
7
0
0
15 2
7
0
0
60 2
7
0
0
Hoeveel zakken heb je nodig? 3045 broodjes
zakken
4515 broodjes
zakken
4470 broodjes
zakken
15
Les 8 • Samen en alleen 1
Wat is meer? Teken en kruis aan.
2 / 1 banaan
4 banaan / 1
5 komkommer / 1
/ 110 komkommer
100 cl
0
3 pizza / 1
2
6 pizza / 1
1 liter
0
2 blik soep / 1
3 maatbeker soep / 1
3 pizza / 1
3 pizza / 2
5 kg kersen / 2
5 kg kersen / 4
Wat is minder? Teken en kruis aan.
4 wortel / 3
100 cl
0
1 liter
0
/ 140 liter melk
4 wortel / 2
100 cl
0
1 liter
0
/ 150 liter melk
Citroentaart met bessen en slagroom. Kleur en schrijf wat je nodig hebt. art Recept voor citroenta 3 kg bloem 4 / 2 kg suiker / 1 110 l citroensap / 4 l slagroom / 1 5 pakje boter / 1 2 kg bessen / 11
16
g boter
0g 0 kg
1000
1
100 cl
liter
g
1 kg 0
g suiker
0
cl slagroom
3
Hoeveel kosten de vruchtensalades?
e Vandaag all or vruchten vo uk. 1 euro per st
vruchtensalade 1 2 banaan / 1 1 appel 4 / 2 mandarijn / 1 4 mango / 1
vruchtensalade 2 / 110 ananas 1 banaan 4 / 5 mango / 1 2 appel / 1
€
4
Kijk bij opdracht
€
. Hoeveel heb je nodig voor 100 citroentaarten? voor 1 taart
voor 10 taarten voor 100 taarten
bloem suiker citroensap slagroom boter bessen
Vul de tabel in. € 1,00
€ 2,00
€ 3,00
€ 4,00
€ 5,00
2 / 1 4 / 1 5 / 1 / 110
17
Les 9 • Meten met maten 1
Verdeel 1 meter. Kleur en schrijf. 0 cm
2 deel van 1 meter = / 1
,
100 cm
m 0m
1m
0 cm
4 deel van 1 meter = / 1
,
100 cm
m 0m
1m
0 cm
/ 110 deel van 1 meter =
,
100 cm
m 0m
1m
0 cm
/ 100 1 deel van 1 meter =
,
100 cm
m 0m
2
1m
Van huis naar de boerderij. Hoe ver nog? Maak de auto’s vast. 0 km
24 km
1
2
3
4
1
heeft 1 8 deel van de weg afgelegd. /
Nu nog
deel. Dat is
km.
2
heeft 1 4 deel van de weg afgelegd. /
Nu nog
deel. Dat is
km.
3
heeft 1 2 deel van de weg afgelegd. Nu nog /
deel. Dat is
km.
4
heeft 3 4 deel van de weg afgelegd. /
deel. Dat is
km.
Nu nog
Van huis naar school. Hoeveel hebben de kinderen gelopen? 0m
1000 km
0 km
heeft 500 m gelopen.
18
1 km
Dat is
km of
deel van de weg.
heeft 0,250 km gelopen. Dat is
m of
deel van de weg.
heeft 750 m gelopen.
km of
deel van de weg.
Dat is
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
3
Verdeel 1 euro. Kleur en schrijf. HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
,
4 deel van 1 euro = € / 1
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
/ 110 deel van 1 euro = €
,
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
2 deel van 1 euro = € / 1 HFMEC[XBJ
4
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
,
/ 100 1 deel van 1 euro = €
,
HFMEC[XBJ
HFMEC[XBJ
Hoeveel kost het lint?
nog steeds
elk lint 1 euro per meter
0,50 m kost €
,
2 deel van 1 m kost € / 1
,
0,25 m kost €
,
4 deel van 1 m kost € / 1
,
0,10 m kost €
,
/ 110 deel van 1 m kost €
,
0,01 m kost €
,
/ 100 1 deel van 1 m kost €
,
0,20 m kost €
,
5 deel van 1 m kost € / 1
,
0,75 m kost €
,
4 deel van 1 m kost € / 3
,
0,40 m kost €
,
5 deel van 1 m kost € / 2
,
Hoeveel meter lint?
NU zijdelint
10 euro per meter
Het lint kost € 5,00. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 2,50. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 7,50. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 1,00. Dat is
deel van 1 m of
m.
19
Les 10 • Meten in de ruimte 1
2
Waar staat Leon op de foto? Schrijf de letters op de juiste plaats.
a
b
c
d
Hoe ziet de vloer van de huizen eruit? Teken de plattegrond.
Zoek het juiste grondzeil bij elke tent. Vul in.
a b
1 2
c
20
d
3 4
3
Een huis bouwen. Teken deuren en ramen op de bouwtekeningen.
4
Kijk bij opdracht 3. Hoe ziet jouw huis eruit? Teken. voorkant
zijkant
achterkant
zijkant
Kijk bij opdracht 3. Hoe ziet de vloer van het huis eruit? Teken.
21
Les 11 • Handig rekenen 1
Hoeveel reizigers? Reken ongeveer en precies. aantal reizigers maandag
657
dinsdag
822
woensdag
931
donderdag
728
≈
≈
D
H
T
E
D
≈ H
T
E
D
H
T
E
Hoeveel reizigers op maandag en dinsdag, op dinsdag en woensdag, op woensdag en donderdag.
2
Hoeveel samen, hoeveel over? Reken ongeveer en precies. 4860 + 3070
6960 + 2190
≈ TD D
10.000 – 4980
≈ H
T
E
TD D
≈ H
T
E
TD D
Hoeveel treinkaartjes in week 2 en week 3? aantal treinkaartjes week 1
4880
week 2 samen
22
9760
10.000 – 5230
aantal treinkaartjes week 3 week 4
5960
samen
9250
≈ H
T
E
TD D
H
T
E
3
Hoeveel samen? 324 + 212 + 248 D
4
H
T
E
432 + 121 + 238 D
H
T
562 + 115 + 214
E
D
H
T
156 + 311 + 424
E
D
H
T
E
Hoeveel samen? Reken ongeveer en precies. 845 + 316 + 473
761 + 536 + 433
987 + 172 + 383
≈
≈
≈
=
=
=
Maak de kettingsommen. Steeds hetzelfde getal erbij, steeds hetzelfde getal eraf. 525
+ 421
+
525
+ 431
+
+
2000
– 340
–
–
2000
– 341
–
–
421
+
421
23
Les 12 • Handig rekenen 1
Hoeveel zitplaatsen samen? Reken ongeveer en precies. In de trein naar Dordrecht zijn 12 coupés met elk 6 zitplaatsen.
11 coupés
6 * 11
zitplaatsen
2
33 coupés
zitplaatsen
34 coupés
6*
zitplaatsen
zitplaatsen
Hoeveel zitplaatsen samen? 8 treinstellen
treinstellen
32 treinstellen
In 1 treinstel zijn 56 zitplaatsen. De trein heeft 4 treinstellen. zitplaatsen
zitplaatsen
zitplaatsen
Reken uit. 9 * 56 =
18 * 56 =
36 * 56 =
24
9
18
36
56
56
56
Wat valt je op?
2240
zitplaatsen
3
Hoeveel zakken zijn er nodig?
10 broodjes in een zak
4
30 broodjes in een zak
15 broodjes in een zak
10 broodjes in een zak
20 broodjes in een zak
40 broodjes in een zak
Hoeveel krijgt ieder? € 4500
delen met 100 kinderen
delen met 50 kinderen
delen met 150 kinderen
€ 3900
delen met 300 kinderen
delen met 600 kinderen
delen met 150 kinderen
Vul de tabellen in.
* 50
* 5000
2500 10.000
45
* 4500
2250
9000
29
2900
1450
5800
25
Les 13 • Samen en alleen 1
Vul de tabellen in. *
42
*
2
2
8
4
4
7
6
6
9
10
10
3
*
2
*
21
*
26
26
*
2
8
2
4
7
4
6
9
6
10
3
10
42
52
Vul de tabellen in. *
19
29
*
24
26
25
29
50
74
75
76
*
*
32 160
800
19
48
12
4800
29
1728 1728
34
34
17
38
Bedenk zo veel mogelijk deelsommen waar 40 uitkomt.
26
3
4
In 1 verpakking passen 16 blikjes. Hoeveel verpakkingen zijn er nodig? 32 blikjes
64 blikjes
128 blikjes
96 blikjes
48 blikjes
80 blikjes
Hoeveel ijsjes zijn er gemaakt? aantal ijsjes
mokka
15 dozen
vanille
45 dozen
choco
10 dozen
aardbei
5 dozen
citroen
20 dozen
Vul de tabellen in. *
56
*
56
*
8
12
13
16
36
39
56
27
Les 14 • Meten met maten 1
Hoeveel kosten de tegels voor de hele vloer? 15 tegels voor € 24,50
12 tegels voor € 18,75
€
2
20 tegels voor € 12,95
€
€
Hoeveel kosten de plinten en tegels samen voor de kamer? 1 tegel voor € 17,85
plinten € 8,95 per meter
Een deur is ongeveer 1 meter breed.
samen €
Nieuwe plinten voor drie kamers. Hoeveel kost alles samen?
5m
plinten 4 cm hoog, 3 cm dik € 7,95 per meter
5m
2m
9m
28
6m 5m
samen €
3
Hoe lang duren de tv-programma’s? Nieuws
tv vandaag
Terugblik 18:30 – 19:00 Schoolnieuws 19:00 – 19:42 Rekenspel 19:42 – 20:35 Turks koken
Schoolnieuws Rekenspel
20:35 – 21:09 Nieuws Turks koken
21:09 – 22:36 Film 22:36 – 23:05 Terugblik 23:05 – 00:16 Schaatsen
4
Film Schaatsen
Welke trein vertrekt bijna? tijd
plaats
15:52
Amsterdam 7
15:57
Rotterdam
8a
16:07
Amsterdam
5
16:18
Den Haag
9
16:23
Rotterdam
4a
16:36
Den Haag
5a
16:59
Maastricht
12b
17:23
Middelburg
12b
17:59
Maastricht
12b
18:15
Leeuwarden 12a
spoor
Vul de tijd in.
tijd station
tijd station
tijd station
vertrek 11:08 Den Bosch aankomst Amsterdam reistijd 1:02
vertrek 09:02 Groningen aankomst Maastricht reistijd 4:33
vertrek Den Helder aankomst 16:45 Leeuwarden reistijd 3:51
tijd station
vertrek 15:25 Rotterdam aankomst 17:05 Middelburg reistijd 1:40
tijd station
vertrek 18:21 Den Haag aankomst 19:45 Arnhem reistijd 1:24
tijd station
vertrek Assen aankomst 09:13 Eindhoven reistijd 2:52
29
Les 15 • Wizmix 1
Twee getallen naast elkaar maken samen het getal erboven. Welke getal staat er op de top? 330 105
225
voorbeeld
555 224
2
565
585 411
311
Reken de sommen uit. Teken daarna de stukjes in de juiste kolom. Maak het precies passend. 1641 + 238 527 +372
1468 – 325
tot 1000
800 – 285
tot 1500
275 + 125
1498 – 346
1791 – 274
tot 2000
1174 – 151
1815 + 98
1049 + 448
1986 – 350
1750 + 175
1315 + 185 684 – 174
254 + 635
1882 – 351
949 – 427
1250 + 150
Hoe ver is het nog naar de camping? Teken op de weg waar de auto ongeveer is.
0 km
We hebben 200 km gereden.
30
2058 km
Nu nog
km.
We hebben 695 km gereden.
Nu nog
km.
We hebben 950 km gereden.
Nu nog
km.
We hebben 1625 km gereden.
Nu nog
km.
3
4
Welk deel is gekleurd?
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
deel
Welk deel is gekleurd?
Welk deel is gekleurd?
deel
deel
31
Les 16 • Samen en alleen 1
Welk 10-tal en welk 100-tal ligt het dichtstbij? Kleur het juiste wolkje. 670
430
676
438
857
680
440
860
6800
4300
8600
6760
4380
8570
6700
2
850
4400
8500
Hoeveel ongeveer? Rond af naar een 10-tal, 100-tal en 1000-tal.
15.742 ≈
15.740
15.475 ≈
16.567 ≈
12.368 ≈
15.500
12.893 ≈
13.447 ≈
16.267 ≈
18.227 ≈
14.401 ≈
13.943 ≈
19.652 ≈
19.549 ≈
19.692 ≈
16.198 ≈
12.021 ≈
14.764 ≈
12.091 ≈
14.612 ≈
11.059 ≈
12.813 ≈
16.913 ≈
16.815 ≈
13.638 ≈
11.789 ≈
13.000
Welke getallen kunnen op de kaarten staan?
10.000
32
15.000
20.000
3
Splitsen. 1750
1800
750
1000 850
1000
1350 1100
700
900 1250
1000 750
2000
1200 900
850 950
1600
950 800
900
4
1950
950 850
1400
1200
1500
800 600
Reken uit.
1500 + 2500 + 3000 = 1550 + 2550 + 3050 = 1650 + 2650 + 3150 =
1040 + 2060 + 2050 = 2140 + 2160 + 2150 = 3150 + 1150 + 4150 =
4580 + 2420 + 1800 = 3580 + 1420 + 2800 = 4680 + 1320 + 1700 =
Maak vier keer 10.000 met twee getallen. Kleur telkens anders. 4325
4940
3820
5380
4095
7110
5905
6180
4060
4620
2890
5675
33
Les 17 • Samen en alleen 1
Welke keersommen kun je maken? 2*
2*
12 *
4*
20 *
10 *
60
6*
5*
40 * 5*
80
10 *
3*
2
8* 16 *
20 *
Welke keersommen kun je maken? 20 * 30
40 * 30
600
verdubbel 1200
720
verdubbel
Reken handig uit.
34
4*
2* 850 =
2* 1050 =
6 * 850 =
4 * 1050 =
3 * 850 =
6 * 1050 =
3
Hoeveel kost het stuk cake? Teken en schrijf.
,00 €1
2 cake kost € / 1
,
4 cake kost € / 1
,
Nu zelf.
5 cake kost € / 1
4
,
/ 110 cake kost €
,
cake kost €
,
Hoeveel kosten de kralen? Hoeveel kralen zijn het?
€ 1,00 2 pot kost € / 1 Dat zijn
, kralen.
4 pot kost € / 1 Dat zijn
, kralen.
Nu zelf.
5 pot kost € / 1 Dat zijn
,
/ 110 pot kost €
kralen.
,
Dat zijn
kralen.
€ 10
€ 100
pot kost € Dat zijn
, kralen.
Vul de tabel in. € 1,00
€ 1000
2 / 1 4 / 1 4 / 3 5 / 1 / 110 / 120
35
Les 18 • Samen en alleen 1
Hoeveel samen? 326 + 212 + 246 D
2
H
T
E
435 + 113 + 238 D
H
T
362 + 215 + 214
E
D
H
T
126 + 341 + 424
E
D
T
Hoeveel samen? Reken ongeveer en precies. 845 + 216 + 573
751 + 546 + 433
986 + 173 + 283
≈
≈
≈
=
=
=
Maak de kettingsommen. Steeds hetzelfde getal erbij, steeds hetzelfde getal eraf.
36
H
435
+ 521
+
435
+ 531
+
+
2000
– 430
–
–
2000
– 431
–
–
521
+
521
E
3
Vul de tabellen in. *
64
*
2
2
8
4
4
12
10
10
20
6
6
5
*
4
*
32
*
28
28
*
2
8
2
4
12
4
10
20
10
6
5
6
32
56
Vul de tabellen in. *
26
36
*
25
24
26
27
50
49
52
51
*
*
28 140
700
21
4900
26
36
35 2205 4410
36
43
18
41
Bedenk zo veel mogelijk deelsommen waar 60 uitkomt.
37
Les 19 • Samen en alleen 1
2
Hoe lang? Meet, schrijf en teken.
mm
mm
mm
mm
10 mm
15 mm
25 mm
30 mm
Hoe lang? Schrijf de juiste maat.
30
25
9
13
5
70
Teken de lijnen en vul in. 90 mm cm m mm 11 cm m mm cm
38
0,13
m
3
Verdeel 1 euro telkens anders. Teken de munten. 1 euro
4
2 euro / 1
4 euro / 1
Hoeveel kost het lint?
nog steeds
1,00 m kost €
,
1 m kost
€
,
0,50 m kost €
,
2 deel van 1 m kost € / 1
,
0,40 m kost €
,
5 deel van 1 m kost € / 2
,
0,80 m kost €
,
5 deel van 1 m kost € / 4
,
0,10 m kost €
,
/ 110 deel van 1 m kost €
,
0,30 m kost €
,
/ 130 deel van 1 m kost €
,
0,60 m kost €
,
/ 160 deel van 1 m kost €
,
0,01 m kost €
,
/ 100 1 deel van 1 m kost €
,
elk lint 1 euro per meter
Hoeveel meter lint?
NU zijdelint
10 euro per meter
Het lint kost € 1,00. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 0,10. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 0,20. Dat is
deel van 1 m of
m.
Het lint kost € 2,00. Dat is
deel van 1 m of
m.
39
Les 20 • Spel Het uren - en minutenspel Je speelt dit spel met 2 spelers. Je hebt nodig: 1 dobbelsteen en voor iedere speler 20 fiches in een eigen kleur.
De volgende beurt beurt tel je weer vanaf een fiche met jouw kleur. Je wint als je horizontaal en/of verticaal 6 fiches op rij Je ziet klokken en spreekwolken. hebt. Zoek telkens een klok en een spreekwolk die samen 1 heel uur 06 18 14 45 03 43 maken. 35 minuten
11 minuten
Bijvoorbeeld: speler 1 begint en gooit een 3. Tel 3 plaatsen horizontaal of verticaal. Horizontaal kom je op 48 minuten. Een klok die samen 1 uur maakt is dan 00:12. Op de klok en de spreekwolk leg je een fiche. Daarna is speler 2 aan de beurt.
40
05 01 31 minuten
12 28 56 minuten
01 51 37 minuten
13 16 26 minuten
00 12
48 minuten
32 minuten
10 04 42 minuten
20 07 24 minuten
09 36 53 minuten
11 34 20 minuten
02 25
9 minuten
19 minuten
19 40 15 minuten
15 29 17 minuten
16 23
Er zijn nog meer manieren te ontdekken als je het spel speelt.
44 minuten
04 49 59 minuten
17 41
06 18
35 minuten
14 45
48 minuten
03 43
9 minuten
11 minuten
01 51
32 minuten
09 36
19 minuten
16 23
05 01
37 minuten
10 04
53 minuten
19 40
44 minuten
31 minuten
13 16
42 minuten
11 34
15 minuten
04 49
12 28
26 minuten
20 07
20 minuten
15 29
59 minuten
56 minuten
00 12
24 minuten
02 25
17 minuten
17 41
Zwijsen
oefenboek g j araoregpr o3e pb l6o kb l2o k 5
reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs
Hoofdauteur Mieke van Groenestijn, Hogeschool Utrecht, Faculteit Educatie Auteurs Els van Herpen Corrie Verharen Vormgevingsconcept x-hoogte, Tilburg Nicolette Obers (studio Zwijsen) Opmaak Louis Donders, (vlnr) communicatievormgeving, Tilburg Nina Leemreize Illustraties Paul De Becker, De Pinte, België Coen de Kort, (vlnr) communicatievormgeving, Tilburg Anjo Mutsaars, Haren (character) Foto’s Kasper van ’t Hoff Fotografie, Tilburg Lokin Fotografie, Breda Studio Zwijsen Projectgroep Uitgeverij Zwijsen Marike Verschoor (projectleiding) Frank van der Veeke (redactie) Christel Lieskamp (bureauredactie) Nicolette Obers (vormgeving) Mirjam Faessen (beeldredactie) Tessa Sponselee (productiebegeleiding) Tatjana Puklavec (marketingadvies) Jan van Wonderen (uitgever) 1e druk ISBN 978-90-276-5545-5 © Uitgeverij Zwijsen BV, Tilburg www.zwijsen.nl en www.wizwijs.nl Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatieen Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te komen, kan hij of zij zich tot de uitgever richten.