1 Lezing Gouverneur Limburg Theo Bovens 24 april 2014 tijdens themabijeenkomst over integriteit van de Vereniging van Burgemeesters in de provincie Zuid Holland Dank voor de uitnodiging om hier vandaag tijdens deze themabijeenkomst over integriteit van de Vereniging van Burgemeesters van gemeenten in de provincie Zuid-Holland (de VBZH) met u te kunnen spreken over het belangrijke thema integriteit van het openbaar bestuur. Met de Limburgse burgemeesters spreek ik ook met de regelmaat van de klok over dit thema. Ook tijdens de individuele klankbordgesprekken die ik met de burgemeesters voer en de ambtsbezoeken die ik aan de Limburgse gemeenten breng, staat de integriteit hoog op de agenda. Ik acht het van groot belang om de aandacht voor de integriteit stevig vast te houden. Door hierover continue het gesprek aan te gaan kan voorkomen worden dat burgemeesters in een eenzame positie terecht komen. Immers bij integriteitskwesties staat de burgemeester er vaak alleen voor. De komende wetswijziging betreffende de rol van de burgemeesters op het terrein van de integriteit brengt daar niet zo veel verandering in. Wel wordt uw wettelijke positie als zodanig verstevigd. ‘U bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente’ luidt de aanstaande bepaling in de Gemeentewet (nieuw art. 170). Voor de Commissaris van de Koning komt er een gelijkluidende bepaling in de Provinciewet. De toelichting op het wetsvoorstel zegt verder echter niets over de taken en bevoegdheden die aan de burgemeesters, de voorzitters van de waterschappen en mij als commissaris worden toebedeeld ten behoeve van dat bevorderen van de bestuurlijke integriteit. Mede daarom ook dat de Limburgse burgemeesters, de twee voorzitters van de waterschappen en ondergetekende de handen ineen geslagen hebben. Gezamenlijk moeten we zien te voorkomen dat de verhoogde aandacht voor integriteit leidt tot paniekmaatregelen, disproportionaliteit en dus tot aantasting van de geloofwaardigheid van de politiek. Daarom is het belangrijk om te komen tot een systematische aanpak van het integriteitbeleid. Doel van onze samenwerking is om door het gezamenlijk opbouwen van expertise, dus door enige vorm van congruentie, proactief problemen te kunnen ondervangen en daar waar zich deze toch voordoen snel en adequaat te kunnen handelen en elkaar tot steun te kunnen zijn. Ik ga er overigens van uit dat het wetsvoorstel waarin de taak van de burgemeesters voor wat betreft de bevordering van de bestuurlijke integriteit in hun gemeente is geregeld nog dit jaar in werking zal treden. Momenteel ligt dit ter stemming voor in de TK. Zoals gezegd bevordert de Commissaris van de Koning ook de bestuurlijke integriteit van de provincie (art. 175 Provinciewet). In eigen huis, de Provincie Limburg, wordt het versterken van de ambtelijke en bestuurlijke integriteit ingevuld met behulp van meerjarige programma’s. Naast het ambtelijke programma dat tot doel heeft de integriteitvolwassenheid van de organisatie te vergroten, is er een meerjarig onderhoudsprogramma voor Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten gezamenlijk, bedoeld om het integriteitsbewustzijn en de
2 weerbaarheid op dit terrein te vergroten. Het programma politieke integriteit kent drie samenhangende pijlers, te weten het versterken van de morele oordeelsvorming, de preventie van misstappen en het realiseren van een zorgvuldige handhavingspraktijk. Op deze drie pijlers voor de bevordering van politiekbestuurlijke integriteit kom ik zo dadelijk nog terug. Naast deze handhaving van de interne integriteit van de provincie, komt er een wettelijke rol voor de Commissaris van de Koning bij een bestuurlijke probleemsituatie in een gemeente. (art. 182 Provinciewet). Het optreden van de commissaris kan gewenst zijn wanneer het lokaal bestuurlijk krachtenveld in de weg staat dat een burgemeester onbelemmerd kan optreden. Een burgemeester kan namelijk in een kwetsbare positie geraken, hij staat immers niet alleen ‘boven de partijen’ maar ook ‘tussen de partijen’. Een adviserende en bemiddelende rol van de commissaris kan uitkomst bieden bij een verstoorde verhouding in een gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit in het geding is. Een commissaris zal echter steeds de uitgangspunten van de gedecentraliseerde eenheidsstaat respecteren en daarbij allereerst uitgaan van de autonomie en het zelfreinigend vermogen van de gemeente. Wanneer echter het zelfreinigend vermogen onvoldoende zijn werk doet , is het in het belang van het openbaar bestuur dat met behulp van de commissaris oplossingen worden gevonden en patstellingen doorbroken. Ook mede gelet op deze rol van de Commissaris van de Koning ben ik met alle Limburgse burgemeesters een vijfsporenaanpak overeen gekomen voor wat betreft ons gezamenlijk optrekken bij het integriteitbeleid. Nogmaals: het doel hiervan is –zoals reeds gezegd- om door het gezamenlijk opbouwen van expertise proactief problemen te kunnen ondervangen en daar waar deze zich toch voordoen snel en adequaat te kunnen handelen en elkaar te steunen. Deze gezamenlijke 5-sporen aanpak ziet er als volgt uit: 1. Melding van (vermeende) integriteitschendingen respectievelijk dilemma’s door bgm’s aan mij; 2. Rapportage door hen aan mij over de stand van zaken bij de uitvoering van het integriteitbeleid in hun gemeente en hun ervaringen daarmee; 3. Instelling bestuurlijke stuur-/klankbordgroep integriteit; 4. Instelling ambtelijke werkgroep integriteit; 5. Gezamenlijke inzet ambtelijke/bestuurlijke vertrouwenspersonen integriteit. Ik zal nu korten even stilstaan bij deze vijfsporen aanpak. Ik kan u melden dat ik enige malen per jaar meldingen ontvang over (vermeende) integriteitschendingen respectievelijk dilemma’s waarmee de burgemeesters worden geconfronteerd. Dit stelt mij in de gelegenheid met de burgemeesters mee te denken, maar verschaft mij tegelijkertijd een goed beeld van de staat van het openbaar bestuur in onze provincie. Dit verschaft mij munitie om zowel de media als ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er van te overtuigen dat het met de integriteit van het openbaar bestuur in Limburg zeker niet slechter gesteld is dan elders in ons Land. Het openbaar bestuur in Limburg
3 functioneert naar tevredenheid. Dit ondanks het feit dat sommige media het niet kunnen nalaten een ander beeld op te roepen en dan het liefst dat van een ‘Vriendenrepubliek’, de titel van een journalistiek boek van ruim twintig jaar geleden. Op de wijze waarop ik voornemens ben opnieuw invulling te geven aan het tweede spoor kom ik zo dadelijk op terug. Dit brengt mij dan vervolgens bij het derde spoor, dat van de bestuurlijke klankbord/stuurgroep integriteit. Het doel hiervan is om de bestuurlijke samenwerking bij het integriteitbeleid te bevorderen en zorgdragen voor een continue aandacht voor de risico’s van besturen. Ook fungeren de leden hiervan als sparringpartner. Leden zijn: een dijkgraaf en vier burgemeesters, mijzelf, de KC en de secretaris van de VLG als toehoorder. Het vierde spoor van de gezamenlijke aanpak vormt de ambtelijke werkgroep integriteit. Deze heeft onder meer tot doel om bestuurders en organisaties op het gebied van het integriteitbeleid te ondersteunen en het opbouwen en beschikbaar stellen van expertise. Dit laatste gebeurt onder meer via de website www.integriteitlimburg.nl. De acht leden zijn: griffier, gemeentesecretaris, medewerkers waterschap, gemeente en provinciale medewerker integriteit. De stuurgroep is het afgelopen jaar regelmatig bijeen gekomen. Tijdens deze bijeenkomsten zijn onder meer de consequenties van de aanstaande wettelijke taak van de burgemeesters en de voorzitters van de waterschappen bij de bevordering van de integriteit besproken. Ook is stilgestaan bij de diverse vormen van schendingen: onjuiste declaraties, ‘lekken’ en (schijn van) belangenverstrengeling. De stuurgroep heeft vastgesteld dat het belang van een zorgvuldige handhaving van de integriteit toeneemt. De burgemeester is meestal nu al portefeuillehouder integriteit, dit verandert niet. Wel dat er voortaan actiever moet worden opgetreden, nu gebeurt dit nog vaak te reactief. Het verdient de voorkeur om ook de handhaving van de ambtelijke integriteit bij de burgemeester onder te brengen en niet bij een van de wethouders. De stuurgroep heeft verder geconstateerd dat de gemeentelijke organisaties en die van de waterschappen nog vaak onvoldoende zijn toegerust voor de handhaving van de ambtelijke en bestuurlijke integriteit. De burgemeesters in hun geval zouden dan ook van de gemeenteraad meer bevoegdheden moeten krijgen toebedeeld voor deze handhaving. Dit kan via een raadsbesluit, maar de raad moet zich ook in politiek opzicht hieraan committeren (als voorbeeld Gulpen-Wittem). De wijze waarop de burgemeester invulling geeft aan het integriteitbeleid kan tijdens het functioneringsgesprek met de raad worden geëvalueerd. En natuurlijk tijdens het klankbordgesprek met de CdK. Hoe om te gaan met de media in het geval van een (vermeende) integriteitschending vormt ook een belangrijk aandachtspunt, aldus de stuurgroep. Situaties als die rondom Hooijmaijers/Noord-Holland, Van Rey/Roermond en bijvoorbeeld ook de situatie in de gemeente Meerssen hebben nog teveel voor paniekreacties gezorgd als gevolg van de hyperige media-aandacht. Van groot belang is een goede crisis-
4 communicatie. Afgesproken zou kunnen worden dat bij een incident alle media-contacten via de burgemeester verlopen. Ook dit vergt overeenstemming met de gemeenteraadsleden. Op verzoek van de stuurgroep heeft de ambtelijke werkgroep met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen jongstleden twee producten opgeleverd. Dit betreft een ‘Handreiking Risicoanalyse Integriteit Openbaar Bestuur’ of te wel een integriteittoets voor kandidaat-bestuurders en een ‘Introductieprogramma Politieke Integriteit’. Ik geef u nu een nadere toelichting op de beide producten van de werkgroep. Allereerst is daar de nu al veel besproken ‘Risicoanalyse Integriteit Openbaar Bestuur’. Dit document, dat gewoon op de website www.integriteitlimburg.nl staat, is in de eerste plaats een handreiking aan de kandidaat bestuurder zelf. Het is een aanbod tot het instellen van preventiemaatregelen en risicobeheersing. De risicoanalyse is niet bedoeld om een barrière op te werpen. Men krijgt daarna ook niet het predicaat “Integer”. Door integriteitrisico’s zichtbaar te maken, te bespreken en te beheersen wordt in preventieve zin bijgedragen aan een op het gebied van integriteit onbelemmerd functioneren als bestuurder. Het doel is natuurlijk ook om het aantal incidenten te reduceren. De uitkomst van de risicoanalyse kan ook toegepast worden op de portefeuilleverdeling binnen het college en als een handvat dienen om het thema integriteit binnen het college periodiek bespreekbaar te maken. De burgemeester heeft in deze opzet een regie-rol en is als zodanig verantwoordelijk voor het verloop van het proces. De burgemeester heeft uitdrukkelijk geen zware toetsende rol. Het is de raad die oordeelt en benoemt. Het uitvoeren van de risicoanalyse is het meest zinvol als deze vóór de benoeming van de betrokkene is afgerond. Een zekere tijdsdruk op het proces valt niet te ontkennen maar door tijdig voor te sorteren bij externe bureaus en zo mogelijk vooraf de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en het BKR-uittreksel aan te vragen kan het proces binnen korte tijd -3 à 5 werkdagen- worden doorlopen. Inmiddels is mij gebleken dat van de gemeenteraden van de 33 Limburgse gemeenten er 31 besloten hebben de wethouderskandidaten voorafgaand aan de benoeming aan een risico-analyse te onderwerpen. Een prachtige score zowaar. Door de gemeenten zijn verschillende extern-bureaus ingeschakeld, die de risicoanalyse uitvoeren zoals dat in de handreiking is beschreven. De werking van deze risico-analyse en de bureau’s worden binnenkort geëvalueerd. Het tweede product is een Introductieprogramma Politieke Integriteit. Na de verkiezingen zullen nieuwe raadsleden en nieuwe bestuurders hun taak gaan oppakken. Een goed moment om het thema integriteit te agenderen. Het programma is een aanzet om het integriteitsbewustzijn van de volksvertegenwoordiger te vergroten. Er is gekozen voor het aanbieden van een basisprogramma -een soort lesprogramma-, te zien als een kennismakingsprogramma met het thema politieke integriteit. Het introductieprogramma vormt ook voor de burgemeester een basis om met de raad aan de slag te gaan, omdat het de burgemeester is die het thema
5 agendeert en bijeenkomst opent en wellicht zelfs leidt. Dit introductieprogramma kent een drietal invalshoeken. Als eerste is er de ‘preventie van misstappen’. Bij dit onderdeel wordt het wettelijk kader, inclusief de eigen gedragscode, besproken. Ook passeren thema’s als belangenverstrengeling en het declaratiegedrag de revue. Bij het tweede onderdeel komt ‘de morele oordeelsvorming’ aan de orde. Politici staan voortdurend voor complexe morele beslissingen. Dit vraagt vooraf om een goede afweging en achteraf zorgvuldige verantwoording. En tenslotte wordt het bereiken van een evenwichtige en zorgvuldige handhaving besproken. Doel hiervan is te komen tot een handelingsperspectief bij vermeende integriteitschendingen. Elementen daarvan heb ik al aangestipt. Na het zomerreces zal ik de Limburgse burgemeesters bevragen over de stand van zaken bij de uitvoering van het integriteitbeleid in hun gemeente. Het tweede spoor van onze gezamenlijk aanpak, zoals ik u had beloofd. Dat zijn vragen naar de stand van zaken omtrent codes, protocollen, trainingen enzovoort. Op korte termijn nog vóór de zomer zal ik hun daarnaast echter vragen mij hun ervaringen met de Risicoanalyse Integriteit Openbaar Bestuur kenbaar te maken. Deze ervaringen zullen dan vervolgens in de stuurgroep besproken gaan worden. Onze Limburgse aanpak wordt in de rest van ons land met veel belangstelling gevolg. Met het ministerie van Binnenlandse Zaken is hierover regelmatig contact en de minister heeft op basis van onze aanpak zich tot alle gemeenten en CdK’s gewend. Beide producten zijn niet revolutionair, het gezamenlijk optreden in brede zin wel. Het is een krachtig signaal in de media en de gemeenteraden gebleken. En daarin zullen we dus verder moeten. De stuurgroep zal dan ook een vervolgagenda opstellen voor de komende tijd. Thema’s die de volgende vier jaar tijd zeker aan de orde zullen komen zijn: de belangenverstrengeling, het declaratiegedrag, maar ook de rol van de media en de tools die burgemeesters al dan niet ter beschikking staan. En ‘proefballonnetje’: “geheim” integriteitsonderzoek; burgemeester moet zonder toestemming van de gemeenteraad een onderzoek kunnen instellen naar de handel en wandel van raadsleden en wethouders bij vermeende integriteitschendingen . Regelen dat dit kan zonder kredietbesluit.
6
R. Spiertz / Kabinet / d.d. 23 april 2014