Thema
10
Zindelijk worden
1 Inleiding Als zorghulp in de thuiszorg of bijvoorbeeld in de kinderopvang kun je te maken krijgen met kinderen die zindelijk worden. Ze moeten dan leren op een potje te plassen en te poepen. Het ene kind is overdag zindelijk wanneer het nog geen twee jaar oud is. Het andere kind pas als het zes is. Die verschillen zijn er nu eenmaal. Het heeft weinig zin een kind te dwingen op een potje te plassen als het daar nog niet aan toe is. In dit thema geven we informatie over zindelijk worden en hoe je daarbij met kinderen om kunt gaan en ze kunt stimuleren. De inhoud van dit thema: 2 Ontwikkeling zindelijk worden 3 Zindelijkheidstraining 4 Naar de wc 5 Tips voor de praktijk
1
Zorghulp DC 10 Zindelijk worden
1
2 Ontwikkeling zindelijk worden Tot ongeveer een jaar plast een baby vanuit een reflex als de blaas vol is. Daarna nemen die reflexen om te plassen bij een volle blaas af. Het kind wordt zich langzaam bewust van de aandrang om te plassen of te poepen. Kinderen van zo’n anderhalf jaar zie je wel eens een benauwd gezicht trekken; even later ruik je dan dat er een volle luier is. Tussen het tweede en derde jaar krijgt het kind een idee van wat zindelijk zijn betekent. Het gaat een natte en vieze luier vervelend vinden. Dat is een mooi moment om met de zindelijkheidstraining te beginnen. Meestal kunnen kinderen eerder op een potje plassen, dan poepen. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen waardoor het ene kind vroeger zindelijk is dan het andere. Mogelijke oorzaken voor vertraging bij het zindelijk worden: • de sluitspieren werken nog niet goed • het kind kan nog niet goed zelfstandig op een potje zitten • het kind begrijpt niet wat de bedoeling is • het kind wil niet meewerken • angst • erfelijke factoren • omgevingsfactoren • medische oorzaken 2
Ook als een kind al wel zindelijk is, kun je niet verwachten dat het nooit meer in de broek plast of poept. Ongelukjes horen er in het begin nu eenmaal bij, zoals je leest in het volgende voorbeeld.
2
Zorghulp Digitale Content
Aninka brengt Jante naar de speeltuin. Jante vindt het prachtig; ze is heel druk met de glijbaan en daarna met de draaimolen. Aninka kijkt toe op een bankje hoe Jante met de andere kinderen speelt. Ineens ziet ze dat Jante een benauwd gezicht trekt en dan een beetje bang naar Aninka kijkt. Aninka loopt naar haar toe en vraagt of er wat is. Jante zegt dan zachtjes tegen Aninka: ‘Ik geloof dat ik in mijn broek geplast heb. Stom hè, want ik ben toch al een groot meisje? Ik ben al bijna vier! Ben je nu erg boos op me?’ ‘Nee, hoor’, zegt Aninka. ‘Ik begrijp best dat je zo druk aan het spelen was en praten met de andere kinderen, dat je helemaal niet voelde dat je moest plassen’. Jante kijkt een beetje verbaasd, maar ook opgelucht. ‘Kom’, zegt Aninka, ‘dan gaan we even naar huis, dan kun je je wassen en een schone broek aantrekken’.
Bij het zindelijk worden kan het gebeuren dat een kind nog regelmatig in zijn broek poept. Op vierjarige leeftijd poept nog 2% van de kinderen in de broek. Als het kind ouder is dan vier en het broekpoepen blijft aanhouden, is dat een vervelend probleem voor het kind en voor de ouders of verzorgers.
Zorghulp DC 10 Zindelijk worden
3
3 Zindelijkheidstraining Het spreekt vanzelf dat zindelijkheidstraining geen zin heeft als de sluitspieren nog niet goed werken. Bij het ene kind gebeurt dat sneller dan bij het andere. Je kunt ook niet van een kind verwachten dat het op een potje plast, als het nog niet zelfstandig kan zitten. Het kind moet begrijpen wat het verband is tussen een potje en plassen. Als het kind de taal nog niet begrijpt en je zegt: ‘Doe maar een plasje op het potje’, dan kan dat voor een kind een onbegrijpelijke zin zijn. Kinderen ontdekken tussen hun tweede en derde jaar wat het is om een eigen wil te hebben. Ze ontdekken hun eigen ‘ik’ en gaan dan wel eens tegen de wil van vader of moeder in: ‘Ikke zelf doen. Nee!’. Als de volwassene graag wil dat het kind op een potje plast, kan het kind vinden dat dat juist niet moet. Sommige kinderen zijn van nature wat angstig en kunnen een potje als een eng ding zien, waar ze absoluut niet op willen gaan zitten. Je moet dan tijd uittrekken om het kind langzaam te laten wennen aan het potje. Laat het in de kamer staan, zodat het kind kan wennen aan ‘dat enge ding’.
Wie wil er op het potje?
4
Zorghulp Digitale Content
Isabel is twee en eigenlijk al toe aan zindelijkheidstraining. Maar Isabel blijkt het potje waar ze op moet zitten een raar ding te vinden. Ze loopt er met een grote boog omheen en wil er niet op gaan zitten. Het potje staat in de badkamer, naast de wc. Hanife, die in de thuiszorg werkt, laat het potje daar gewoon staan en ook de huisgenoten doen dat. Na een paar weken vindt Isabel het potje niet meer zo eng en wil ze er wel eventjes op zitten. De tweede keer dat ze er even op zit, doet ze zowaar een plas in het potje. Hanife prijst haar uitbundig. Dat vindt Isabel wel leuk en vanaf dan doet ze regelmatig een plas op het potje.
Een kind dwingen op een potje te plassen, werkt niet. Onder dwang zal het juist langer duren voordat het kind zindelijk is. Je kunt een kind wel belonen. Elke keer als het op het potje geplast of gepoept heeft, krijgt het bijvoorbeeld een sticker. Over het algemeen zal een kind eerder zindelijk zijn van urine dan van ontlasting. Erfelijkheid speelt ook een rol bij het zindelijk worden. Als vader of moeder als kind op wat oudere leeftijd zindelijk werd, zullen hun kinderen dat ook zijn. Gewoon geduld hebben, is het beste.
Zorghulp DC 10 Zindelijk worden
5
4 Naar de wc Voor een kind is de bril van een gewoon toilet te groot. Er zijn speciale kinderbrillen in de handel die op een gewoon toilet gezet kunnen worden. Er is dan ook een steun nodig waardoor het kind goed op het toilet kan gaan zitten en steun aan de voeten heeft. Om zelfstandig naar de wc te kunnen, kan het kind: • zelfstandig de broek en onderbroek omlaag doen • wc-papier gebruiken • de broek weer omhoog doen • het toilet doortrekken • handen wassen
3
Een kind dat na zijn vierde jaar nog steeds regelmatig in de broek poept, moet je helpen dit probleem de baas te worden. Doe dat met duidelijke toiletafspraken. Spreek met het kind af dat het drie keer per dag op een vast tijdstip naar de wc gaat. Het kind blijft dan minstens vijf minuten zitten. Dit kan het beste na de maaltijd. Maak de toiletgang gemakkelijk door een voetsteun en een kinderbril op het toilet en maak het gezellig, door het kind een boekje in handen te geven. De ouders, de leidsters of jij houden samen met het kind precies bij wanneer het kind naar de wc gaat en of het kind op de wc heeft gepoept. Als dat zo is, moet je duidelijk zeggen dat dat goed is. Je kunt ook weer met een sticker belonen. Als het kind toch nog in de broek poept, maak er dan geen ophef over. Doe zo neutraal mogelijk en wordt in ieder geval niet boos en doe niet geïrriteerd.
6
Zorghulp Digitale Content
5 Tips voor de praktijk Tip 1 Wees geduldig bij de zindelijkheidstraining Kinderen worden op een verschillende leeftijd zindelijk. Je kunt een kind niet dwingen zindelijk te worden; als het er lichamelijk aan toe is, gaat het zindelijk worden bijna vanzelf.
Tip 2 Wordt niet boos als het kind een ongelukje heeft Een kind dat zindelijk is, kan toch nog wel eens een ongelukje hebben en in de broek plassen. Maak hier geen punt van, en wordt zeker niet boos; zeg alleen dat het jammer is. Het kind kan er niets aan doen en vindt het zelf ook vervelend.
Tip 3 Maak een schema om broekpoepen tegen te gaan Een kind dat na zijn vierde jaar nog steeds regelmatig in de broek poept, moet je helpen dit probleem de baas te worden. Doe dat met duidelijke toiletafspraken en laat het kind drie keer per dag, na de maaltijd, vijf minuten op het toilet zitten. Houd op een schema bij wanneer het kind ontlasting heeft gehad op het toilet en houd ook bij wanneer het kind in de broek heeft gepoept. Je kunt beloningen afspreken als het goed gaat.
Zorghulp DC 10 Zindelijk worden
7