WORKSHOPS Nieuwe vormen van samenwerken in wonen, zorg en dienstverlening Donderdag 7 oktober 2004, de Doelen, Rotterdam N.B. Alle workshops worden twee maal gehouden en duren 60 minuten
1.
Stedelijke vernieuwing, herstructurering en de levensloopbestendige wijk Gespreksleider: drs F. Wiersma, Seniorbeleidsadviseur Ministerie van VROM
Vele gemeenten in Nederland staan voor de niet gemakkelijke opgaven van stedelijke vernieuwing en herstructurering. Vanuit het zorgperspectief komt daar het streven naar de levensloopbestendige wijk nog bij. Met de levensloopbestendige wijk wordt gedoeld op het vasthouden van mensen met een zorgbehoefte ín de wijk, zowel fysiek, sociaal als mentaal. Dus geen ‘excommunicatie’ naar aparte locaties. De volgende vragen dringen zich op: zijn stedelijke vernieuwing, herstructurering en de levensloopbestendige wijk geheel verschillende opgaven? Werkt het één tegen het andere of zijn ze met elkaar te verenigen? Hoe is het streven naar de levensloopbestendige wijk te integreren in de opgaven van stedelijke vernieuwing en herstructurering? Waar liggen de mogelijkheden en kansen van combinaties van de opgaven? •
Ing. J.E. ten Napel, Projectmanager Oranjewoud (De voordeur van een nieuwe generatie - 69)
•
Ir A. Voorburg, Senioradviseur Stedelijke ontwikkeling, NovioConsult (Zorgwijk - 33) “De sociaal-culturele waarden en oriëntaties van mensen zijn een belangrijk gegeven voor de ontwikkeling van - fysieke - woonomgevingen. Mensen willen en moeten betrokken zijn en blijven bij de samenleving op zowel macro- als microniveau: de directe leefomgeving, de buurt, de straat. Vanuit dit perspectief ondersteunt de fysieke wijk het samenleven.”
•
Mw M.C.M. Spaltman, Manager Communicatie KITTZ (Tele-informatie - 17) “Mensen hebben recht op maatschappelijke participatie en autonomie. KITTZ bevordert zelfredzaam wonen en vraagsturing met praktische informatie en ondersteuning voor alle partijen. Design for All denken vormt de basis voor een flexibel aanbod en sterkere concurrentiepositie.”
2.
Recombineren: systeeminnovatie door nieuwe combinaties Gespreksleider: Drs M.J. van Oostrom, Senior beleidsadviseur Directie Strategie DG Wonen, Ministerie van VROM
Iedereen weet: twee weten meer dan één. Om tot rijke oplossingen te komen op het gebied van wonen, zorg en dienstverlening, moeten we de koppen bij elkaar steken. We moeten samenwerken. Om tot echte vernieuwing te komen, moeten we door traditionele kaders heen breken, nieuwe partijen betrekken, bestaande partijen nieuwe rollen geven en bestaande relaties anders vormgeven. We moeten recombineren. Welke creatieve en vruchtbare recombinaties van partijen zijn mogelijk voor het bereiken van doorbraken in wonen en zorg? Het gaat over rollen en partijen, nieuwe relaties en nieuwe afhankelijkheden tot elkaar. Welke potentie heeft recombineren, wat staat het in de weg en hoe kunnen deze barrières worden geslecht? Hoe kunnen (typisch publieke en private) functies op een vernieuwende manier worden gecombineerd, gemengd of gedeeld? •
Mw drs L.H.J.M. Sanders, Adviseur Sanders Advies & Projecten (Woonservicegebieden - 41)
•
Mr A.E. van Kempen, Senioradviseur Gerrrichhauzen en Partners (Oud worden in bestaande flatcomplexen - 43) “Corporaties en zorginstellingen zijn nog te veel op zoek naar vaste samenwerkingsrelaties. Redeneer meer vanuit het gewenste maatschappelijke resultaat dan vanuit de eigen organisatie! Zoek steeds opnieuw naar de meest effectvolle combinatie: combineer en recombineer!”
•
J. Hoeben, Provinciaal projectleider WZSW (Wonen, Zorg en Service in de Wijk (WZSW) - 44)
3.
Aanjagen van samenwerking tussen private en publieke partijen Gespreksleider: Ir drs M.J.C.M. Hertogh, Bestuurslid Universitair Platform PPS
De wereld van wonen, zorg en welzijn is voor velen nog een ondoorzichtige wereld. Er wordt toetreding van private partijen verwacht, maar deze hebben gezien de complexiteit vaak een afwachtende houding. Hoe kunnen we de “sur place”-situatie doorbreken via aanjagers om het proces op gang te brengen en te houden? Nieuwe manieren van samenwerking zijn nodig. In deze sessie zijn drie interessante initiatieven bij elkaar gebracht waarbij samenwerking van partijen tot doorbraken kan leiden. Gepresenteerd worden de herontwikkeling van zorginstellingen waar ontwikkelaar, zorginstelling en corporatie op een verrassende manier samenwerken; een informatie- en adviescentrum in Zuid-Holland Zuid waar alle partijen elkaar hebben gevonden om het onder één dak als kenniscentrum te laten fungeren. Nieuwe vormen van samenwerking om een levensloopbestendige wijk het licht te laten zien. Wat kunnen we leren van samenwerking bij andere initiatieven? Waar moet je op letten? Welke ambities zijn reëel? Wanneer kom je echt tot elkaar? Hoe formaliseer je de afspraken? •
E.H.M. Driesen, Adviseur Tauw (Herontwikkeling van zorginstellingsterreinen - 14) “Een nadrukkelijke noodzaak om op innovatieve wijze tot "best for both" samenwerkingsrelaties te komen in een markt die aan het begin van zijn ontwikkeling staat en nog veel mogelijkheden biedt om nieuwe succesvolle concepten te exploreren.”
•
G. van Kerchove, Projectmanager Technologisch Oefencentrum MEE Zuid-Holland Zuid (Laagdrempelig informatie- en adviescentrum - 42) “Initieer en creëer een laagdrempelig technologisch informatie- en adviescentrum waar burgers, publieke en private partijen met elkaar samenwerken aan een kostenbesparende en toekomstgerichte wijze van zelfstandig wonen met zorg en dienstverlening op maat.”
• •
Mw ir C. Dolman, Projectleider Nieuw Wonen Ondiep, Provincie Utrecht (Nieuw Wonen - 54) Mw drs M. Sluijs, Projectleider Nieuw Wonen Veenendaal-oost Provincie Utrecht (Nieuw Wonen - 54) “De levensloopbestendige wijk is een antwoord op vele vraagstukken uit samenleving en bestuur. De provincie Utrecht stimuleert als krachtige speler met genoeg afstand de realisatie van twee levensloopbestendige wijken in Utrecht en Veenendaal, onder de titel Nieuw Wonen.”
4.
Van opplussen tot projectontwikkeling Gespreksleider: Mr dr F.A.M. Hobma, Universitair docent Bouwrecht TU Delft / Bestuurslid Universitair Platform PPS
De afgelopen jaren is projectgewijs veel ervaring opgedaan met opplussen, herontwikkelen en projectontwikkeling/(ver)nieuwbouw. De tijd is rijp voor verspreiding van de opgedane kennis en het leren van gerealiseerde business-cases. Het lijkt alsof er een glijdende schaal is van opplussen, via herontwikkeling, naar projectontwikkeling. Wanneer is welke aanpak de juiste? Bijvoorbeeld, wanneer is opplussen interessant en wanneer niet meer? Hoe scoren opplussen, herontwikkelen en projectontwikkeling ten opzichte van elkaar? Wat zijn de kansen voor elk van de alternatieven en wat zijn de risico’s als je de verkeerde aanpak kiest? Is er een dilemma: ‘aanpassen van het bestaande’ versus ‘nieuwbouw’? •
W.B. Kuijkhoven, Principal Consultant QplusO (Componisten van het Wonen - 12) “Laten we ophouden te redeneren vanuit de aanbieders van wonen-, zorg- en welzijnsproducten en -diensten. De (toekomstige) klanten zijn “mans” genoeg om zelf aan te geven wat ze wanneer nodig hebben om zo lang mogelijk prettig en zelfstandig te wonen. Aanbieders zouden vooral samen, flexibel moeten kunnen reageren (en leveren) op de vraag van bewoners en organisaties in wijken en buurten.”
•
Drs A. Berger MCM CMC, Voorzitter bestuur Stichting Kenniscentrum Opplussen (Oplossing groeiende behoefte woonzorgcombinaties - 28) “Aan de borreltafel leg je in 10 minuten uit waarom het opplussen van de bestaande woningvoorraad maatschappelijk gezien verstandig is. Maar alleen als de geplaatste dominostenen geregisseerd gaan omvallen, zal het ook gaan gebeuren.”
•
J. Noteboom, Adviseur CoolAdvies (Voorstel kerklocaties - 31) “Elke stad of dorp heeft op dit moment nog bebouwde plekken die hun oorspronkelijke functie zullen gaan verliezen (onder andere kerken). Van oudsher liggen deze gebouwen in de kern van de bebouwing. Zorgvuldige belangenafwegingen en samenwerkingsverbanden verhogen de acceptatie én de duurzaamheid van nieuwe bestemmingen.”
•
H. van Rossum, Vennoot RIGO Research en Advies (Tweede Jeugd - 34)
•
Drs A. Jacobs, Clustermanager Pantein Verpleging & Verzorging, Zorgcentrum Maartenshof (Woon-Zorg-As, Cuijk - 52) “Ontwikkelingen op het gebied van ouderenhuisvesting, welzijn en gezondheidszorg gaan op dit moment razendsnel. Het is niet meer mogelijk om een van deze onderdelen separaat te bekijken. Wat is dan logischer dan dat partijen op het gebied van wonen, zorg en welzijn, in een financieel krapper wordende markt, de krachten bundelen.”
5.
Stimuleren van ondernemerschap door slimme financiering Gespreksleider: Mw drs C. Kost, Programmabegeleider SEV “Slim financieren omvat de kunst een vermogende partij ervan te overtuigen dat dit project een niet te missen kans is rendabel te investeren. Dit vergt inzicht in - en sympathie voor het marktgedrag van potentiële partners.”
Wonen, zorg en welzijn wordt traditioneel gekenmerkt door een non-profit oriëntatie. Hoe kunnen we deze maatschappelijke invalshoek verrijken met (privaat) ondernemerschap? En dan om vooral het middensegment te bereiken. Hoe kunnen instellingen slagvaardiger en commerciëler gaan opereren? Dit tegen de achtergrond dat zorginstellingen meer vrijheid krijgen bij investeringsverplichtingen, maar ook meer risicodragend worden. En daarbij dat de ondersteunende onderdelen uit het huidige AWBZ-pakket overgeheveld worden naar de WMO die door de gemeente wordt uitgevoerd. Is hiervoor een andere (transparante) bekostigingsstructuur nodig? Van input- naar outputdenken bijvoorbeeld, maar hoe is dat dan te realiseren? Het betreft een breed palet van financiële arrangementen om financiële voordelen te verhogen en risico’s eerlijk te verdelen. Hoe hoog is de onrendabele top? De participanten in deze sessie realiseerden een aantal interessante projecten in Nederland en hebben ervaring met de Britse situatie, waar men op het gebied van PPS interessante lessen voor ons heeft!
6.
•
Drs F. Sevenheck, Adviseur Stec Groep (Kansen bieden voor commerciële vastgoedpartijen bij wonen, zorg en dienstverlening - 53) “Commerciële vastgoedpartijen (projectontwikkelaars/beleggers) kunnen een belangrijke bijdrage leveren om het tekort aan zorgwoningen op te vangen, vooral in het middeldure en dure woonsegment. Ze moeten daarbij wel over een paar toetredingsdrempels heen. Maar met een combinatie van hun eigen ondernemerschap en slim overheidsbeleid moet die drempel omlaag kunnen!”
•
G.A. Molenaar, Senior Consultant ECORYS Nederland (Nieuwe samenwerkingsvormen nodig? - 36)
•
Drs W.D.J. Lucas, Partner/adviseur Zorgconsult Nederland (Zorg aan ouderen vergt andere aanpak - 55)
•
Ir D.P. Heule, Projectontwikkelaar Interpolis Vastgoed BV (Diverse projecten wonen met zorg - 56) “Wonen met zorg wordt oneindig moeilijk gemaakt. Onrendabele toppen, verschillende geldstromen, verstikkende wet- en regelgeving, geen bouwgrond…. Er wordt te veel gesproken en te weinig ondernomen. Interpolis Vastgoed bewijst als institutionele belegger met meerdere goed renderende projecten dat wonen met zorg het investeren waard is.”
Zilveren stad: concentratie als kracht of zwakte? Gespreksleider: Mw drs T. Osseweijer, Programmabegeleider IWZ, SEV
We kennen ze uit het buitenland: de seniorensteden. Wijken of steden speciaal gericht op ouderen. Met toegankelijke woningen in een rustige, groene omgeving en een breed aanbod aan zorg- en welzijnsdiensten binnen handbereik. Vanuit de behoefte hun oude dag met leeftijdgenoten door te brengen, staat een groot deel van de doelgroep positief ten opzichte van het idee van de seniorenstad. Maar wat zijn nu eigenlijk de voor- en nadelen, wenselijkheden en onwenselijkheden van de zilveren stad? Hoe kan worden gewaarborgd dat het geen enge besloten gemeenschap wordt, maar een veilige woonomgeving midden in de samenleving? Wat is voor een dergelijke ontwikkeling nodig? Welke elementen van het concept zijn in de Nederlandse situatie toepasbaar?
Welke juist niet? Discussie over de wenselijkheid, haalbaarheid en toepasbaarheid van zilveren steden. Een belangrijk dilemma daarbij is concentratie versus integratie, geslotenheid versus openheid. •
W. van de Braak, Manager Zorgsector Heijmans IBC (Zilveren Stad - 60) “Is het mogelijk en wenselijk dat Nederland in de toekomst een Zilveren Stad kent? Zo ja, hoe en waarom? Zo nee, waarom niet? Graag wisselen met u van gedachten!”
•
Drs A. van Elzakker, Directeur/ eigenaar Adviesbureau Publicarea (Winkelvoorzieningen in woon-zorg ontwikkelingen - 6) “Ontwikkel woon-zorg complexen in directe relatie met andere elementen in de wijk: winkels, sport en openbare ruimte. Dat is wat de oudere wil. Zorg daarbij wel voor een gelijk speelveld voor profit- en non-profit voorzieningen.”
•
Drs A. Mullié, Projectmanager Steunpunt Wonen (Consumentgerichte wonen- zorgdienstverlening - 48) “Veel ouderen verlaten hun vertrouwde wijk… - noodgedwongen, omdat hun woonwensen niet meer worden bediend, - verhuizen naar een wijk waar ze soms ongewenst domineren - Steunpunt Wonen zoekt partners om een breder woon/zorg-aanbod te ontwikkelen, onder meer met particuliere verhuurders.”
•
Ir J.J.W. Heuvelink, Adviseur De Vijfde Dimensie (Van Reisbureau naar Miosk - 81) “Toekomst ligt alleen in het aanbieden van diensten en formules: de Miosk. Een miosk is de wijk in het klein. Een miosk is meer dan een zilveren box. Een miosk is een faciliteitengebouw op uur/minutenbasis.”
7.
Zekerheid versus vrijheid in relatie tussen aanbieders en vragers Gespreksleider: Dr G.M.A. van der Heijden, Adviseur XPIN, Universitair docent Rechtenfaculteit, Universiteit van Amsterdam en bestuurslid Universitair Platform PPS
Het opplussen of herontwikkelen van een gebouw wordt gebonden door de oorspronkelijke keuze voor locatie, ontwerp, materialen en techniek. Kan ik op zo’n manier opplussen, herontwikkelen, of ontwikkelen dat die binding in de toekomst minimaal is? Een antwoord is het juiste ontwerp dat maximale vrijheid geeft om het gebouw opnieuw in te richten. Een ander antwoord bestaat uit het open houden van technische standaarden, zodat ik niet voor altijd vast zit aan dezelfde technische installateur en leverancier. Daarnaast roepen ook niet-technische standaarden vragen op. Zo zijn dienstverleners gebonden aan standaarden die bepalen hoe zij moeten omgaan met cliënten in de zorg. Hoe open zijn die standaarden? Een antwoord is dat goed overleg met zo veel mogelijk betrokkenen een garantie biedt op standaarden, technisch en niet-technisch, die zekerheid bieden en geen vrijheden beperken. •
Mw drs ing. H. Doppenberg, Seniormedewerker innovatie en beleid afdeling Markt en Innovatie, Het Oosten Woningcorporatie (Allianties aangaan om ze overbodig te maken - 63) “Samenwerking is een gelegenheidsoplossing. Het einddoel is, in het belang van de klant, een open structuur waar alle dienst- en zorgverleners op kunnen inpluggen. Een succesvolle nieuwe samenwerkingsvorm is dus een vorm die zichzelf opheft!”
•
Drs E. Krijt, Standardization Consultant NEN (Hulpmiddel bij nieuwe samenwerkingsverbanden - 67) “NEN weet welke normen bestaan of worden ontwikkeld voor wonen, zorg en dienstverlening. NEN kent ook de Mondiale en Europese normen en kan buitenlandse initiatieven monitoren. NEN's corebusiness is neutrale procesbegeleiding bij samenwerkingsverbanden.”
•
J.W. Gort, Directeur W.DTM (Standaardisering - 78) “W.DTM ziet standaardisatie als het zodanig toepassen van technologie dat elke oplossing mogelijk is. Technologie niet als doel maar als middel om te komen tot een optimaal, vraaggestuurd eindgebruikersproduct op het gebied van personenalarmering, domotica en diensten.”
•
Mw M. Weterings, Adviseur duurzaam en gezond bouwen GGD Rotterdam (De sterrenmethode voor duurzaam en gezond bouwen - 50) “De gebouwde omgeving heeft op veel manieren invloed op het welbevinden van gebruikers. Daarom zetten wij ons in voor het opschroeven van (inter)nationale regels voor ruimtelijke ordening en bouwen. Tegelijkertijd bieden we de Sterrenmethode aan, waarmee planteams vrijwillig én bewust kunnen kiezen voor karakteristieke omgevingskwaliteiten.”
8.
Het middensegment een aantrekkelijk segment? Gespreksleider: Mw drs T.T. de Haas, Seniorbeleidsadviseur wonen en zorg Directie Beleidsontwikkeling DG Wonen, Ministerie van VROM
Een deel van de zorgbehoevende ouderen is in staat om de noodzakelijke zorg en diensten in te kopen in het particuliere circuit (het bovenste segment). Voor een ander deel blijft de keuze beperkt tot arrangementen in de sociale sector. De meest interessante en lastige opgave ligt wellicht bij het middensegment: de tussengroep van ouderen die hun eigen oplossingen moeten bedenken. Juist om deze groep te bedienen is het kabinet warm voorstander van toetreding van marktpartijen. Vragen die zich aandienen, zijn: hoe bereik je het middensegment met ervaringen die zijn opgedaan bij de lagere en hogere segmenten? Wat kunnen grotere ontwikkelaars, die zich traditioneel richtten op het hogere segment, betekenen voor het middensegment? Wat kan de overheid betekenen voor het middensegment? Zijn bestaande ontwikkelingen vanuit het Rijk, zoals de modernisering AWBZ inclusief prestatiegerichte bekostiging, de Wet Toelating Zorginstellingen en de plannen voor de WMO, toereikend? •
Mw drs J. van Genugten, Coördinator consumentenzaken Woningstichting Aert Swaens (Virtuele verpleeg- en verzorgingshuis - 3)
•
E.R.G. Venghaus, Directeur Stichting Pro Veres (Cultuurvertaler tussen overheden en marktpartijen - 23) “Pro Veres vindt dat door gebruik te maken van de kennis van zowel overheid alsmede private partijen er een breder zorgaanbod gerealiseerd kan worden dat beter en effectiever is afgestemd op de vraag.”
•
Mw A. Stolk, Projectleider Langewiek (Voorbeeld integrale benadering van wonen - 25) “Het woonzorgcomplex Langewiek biedt een integrale benadering van wonen, zorg en welzijn. Senioren met (toenemende) beperkingen kunnen dankzij zorg- en dienstverlening zelfstandig blijven wonen. Ook aan verbetering van de woningen en woonomgeving is aandacht geschonken.”
•
Mw A.S.J. Speelman, Directeur Living & Comfort, AM Wonen (Living & Comfort - 72) “AM Wonen is ook voor het middensegment een toonaangevende woningontwikkelaar. Onze visiegerichte aanpak, kennis van de seniorenmarkt en coöperatieve wijze van samenwerken met gemeenten en overige partners zijn de sleutel tot succesvolle projecten in wonen, zorg, welzijn en dienstverlening!”
•
B.P.E.M. van Ruymbeke, Manager Goed Geregeld, een woon-zorg dienstenpakket (Uitgebreid dienstenpakket aan 55+huurders van corporaties - 4) “Goed Geregeld realiseert een vorm van samenwerken in wonen, zorg en dienstverlening met de (haast vanzelfsprekende) partners. Nieuwe vormen van samenwerken betreffen niet alleen de partners maar zeker ook de doelgroep waarop een aanbod zich richt.”
9.
De inhoud van gemeentelijke regie Gespreksleider: Drs E.M.P. Holman, Projectleider Implementatie WMO Ministerie van VWS
Het vraagstuk om tot wonen, zorg en dienstverlening te komen wordt bepaald door het koppelen van de woningbouwopgave aan zorg en dienstverlening. Dit vraagstuk is het afgelopen decennium verschoven van rijks- naar gemeenteniveau. Veel gemeenten zijn daarmee regisseur van de woningbouwopgave geworden. Ook voor zorg en dienstverlening zijn gemeenten de belangrijkste probleemeigenaar, zeker met de komst van de WMO. Dit betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor regionale afstemming, fiattering, planologische uitwerking, het gewenste voorzieningenniveau en het prikkelen van (markt)partijen tot investeren. Dit roept voor de gemeente levensgroot het regievraagstuk op: welke partijen zijn nodig om het vraagstuk in te vullen, welke invloed heeft een beslissing op andere beleidsterreinen? Op welk geografisch schaalniveau (wijk, gemeente, dorpskern, landelijk gebied) doen zich welke specifieke sturingsvraagstukken voor? •
Mw drs A.J. Dekker, Extern projectleider voor Zaanstad voor woonzorgzones, Gemeente Zaanstad en adviseur BMC (Regierol gemeente - 79) “Geen regie zonder goed script! Zaanstad heeft een kwantitatief en kwalitatief kader ontwikkeld voor de langere termijn over het aantal aangepaste woningen dat aan de voorraad moet worden toegevoegd, waar ze moeten komen en hoeveel zones gewenst zijn. Het geeft partijen richting maar ook ruimte voor improvisatie.”
•
J. Nijenhuis, Directeur Verwerving & Ontwikkeling Dura Vermeer Vastgoed BV (Expertisecentrum voor wonen en zorg - 73)
•
H. Hakvoort, Beleidsmedewerker Kwaliteit Stichting Diafaan (Samen bouwen-samen thuis - 22) “Door een integrale netwerkaanpak in ons buitenstedelijk gebied willen we door middel van nieuwbouw, deconcentratie, infrastructuur domotica en ICT inspelen op zorg-, woon- en dienstenaanbod dat aansluit op de cliëntvraag in zijn thuissituatie.”
•
W. van Geffen, Projectleider Wel Thuis (Steunsteemodel - 20) “Steunsteemodel realiseert een nieuwe kleinschalige structuur voor de samenwerking van Wonen, Welzijn en Zorg in een gemeente door gericht te zijn op efficiency en direct te starten met de uitvoering.“