Editie 2002-4
Zak endoen is best leuk
m aar je k unt niet alles t egelijk
Wij letten voor u op de centen
1
WETSVOORSTELLEN I.
Wetsvoorstel (vervolgwijzigingen) belastingherziening 2001
Het ingediende wetsvoorstel belastingherziening 2001 bevat o.a. de navolgende zaken. - Met terugwerkende kracht tot I januari 2001 worden voorwaarden gesteld, waaraan de uitkeringen van unit-linked lijfrentes moeten voldoen om te kwalificeren voor premieaftrek. - Het verlaagde urencriterium voor zwangere ondernemers gaat gelden per I januari 2003 in plaats van I januari 2002. - Op voorwaarde van goedkeuring door de Europese Unie wordt de huidige subsidieregeling voor de instandhouding en ontwikkeling van bos en natuur verruimd van 90% naar 100%. - Bij geruisloze terugkeer uit de vennootschap kan de bij inbreng in de vennootschap ten laste van de bestaande FOR gevormde lijfrentevoorziening altijd éénmalig worden toegevoegd aan de FOR. De voortzettende aandeelhouders kunnen na terugkeer geen gebruik maken van de startersfaciliteiten Er komt regelgeving betreffende de terugkeerreserve indien na de geruisloze terugkeer de onderneming opnieuw geruisloos wordt ingebracht. - De vrijstellingen voor per 14 september 1999 bestaande kapitaalverzekeringen worden overdraagbaar tussen fiscale partners.Tevens gelden er versoepelingen voor de kapitaalverzekering eigen woning indien de belastingplichtige in het buitenland gaat wonen en werken en de eigen woning in Nederland aanhoudt. - Met terugwerkende kracht worden carpoolkilometers gereden in een auto van de zaak, bij een woon-werk afstand van meer dan 30 kilometer, niet aangemerkt als privékilometers. - Het hebben of verkrijgen van optierechten met de eigen vennootschap valt onder de terbeschikkingstellingregeling. Om misbruik te voorkomen geldt dit vanaf 19 juli 2002; de datum van indiening van het wetsvoorstel. - De terbeschikkingstellingbepalingen zijn ook van toepassing voor buitenlandse belastingplichtigen.
2
-
-
-
-
-
De aanvullende kinderkorting wordt met ingang van I januari 2002 vastgesteld op euro 341. Filminvesteringsregeling wordt aangepast (zie artikel 3). Verhoging van de inkomensgrens voor de tijdelijke verhoging van de algemene heffingskorting van belastingplichtigen met een laag inkomen. Door het verlagen van de tijdelijke verhoging van de algemene heffingskorting, als gevolg van loonsverhogingen, volgde een ongewenst netto inkomensverlies. De wetgeving met betrekking tot hybride leningen wordt verruimd met leningen in een deelnemingsverhouding. De reikwijdte van de earn-out regeling in de deelnemingsvrijstelling wordt met terugwerkende kracht tot I januari 2002 uitgebreid. De regeling gaat ook gelden voor de koper die een belang verwerft dat voor hem een deelneming vormt, maar voor de verkoper geen deelneming was en voor de inkoop van aandelen in de vorm van een earn-out regeling. Geen formules meer op de jaaropgaven voor berekening van de heffingskortingen.
INKOMSTBELASTING 2.
Hypotheekrente
Met de invoering van de Wet Inkomstenbelasting 2001 is de aftrek van rente op leningen voor de eigen woning komen te vervallen indien de lening is aangegaan tussen partners of huisgenoten met wie een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. Deze bepaling is bedoeld om misbruik tegen te gaan.
De staatssecretaris heeft bepaald dat de misbruikbepaling niet van toepassing is indien een inwonend kind geld leent van de ouders voor de aankoop van een eigen woning. Het kind moet die woning wel als zodanig gaan gebruiken en mag er niet met de ouders samen in gaan wonen. 3.
verkoop- en exploitatieplan te worden overgelegd waaruit blijkt dat 25% van de productiekosten wordt gegarandeerd vanuit de opbrengsten. Bovendien mag het niet gaan om een reclame- of voorlichtingsfilm. De regeling is inmiddels goedgekeurd door de Europese Commissie.
Filminvesteringen 4.
In 1997 is de regeling voor film cv's ingevoerd die inhield dat investeerders konden worden aangemerkt als ondernemer terzake van hun investering in filmprojecten. De investeerder kreeg daardoor diverse fiscale faciliteiten, zoals willekeurige afschrijving, investeringsaftrek en stakingsvrijstelling. Met de invoering van de Wet Inkomstenbelasting 2001 zijn commanditaire vennoten uitgesloten van fiscale ondernemersvoordelen. Een overgangsregeling heeft de rechten van investeerders tijdelijk gewaarborgd. Thans is de regeling voor investeringen in films gewijzigd.Voor marktgeoriënteerde films is investeringsaftrek mogelijk. In het project voorstel dient voortaan ook een
Keuze boxen kapitaalverzekeringen
Kapitaalverzekeringen vallen met ingang van I januari 2001 in box 3, tenzij de verzekeringen zijn gekoppeld aan de eigen woning. Rente in kapitaalsuitkeringen vallend in box I uit een levensverzekering tegen jaarlijkse premiebetaling, die wordt uitgekeerd bij in leven zijn, is (gedeeltelijk) vrijgesteld indien is voldaan aan de volgende voorwaarden. - De uitkering wordt uitsluitend gebruikt ter aflossing van de schuld die is aangegaan ter verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning. - Er is tenminste 20 jaar (of tot eerder overlijden van de verzekerde) premie betaald.
INHOUDSOPGAVE SEPTEMBER 2002 blz. WETSVOORSTELLEN i . Wetsvoorstel belastingherziening 2001
2
INKOMSTENBELASTING 2. Hypotheekrente 3. Filminvesteringen 4. Keuze boxen kapitaalverzekeringen 5. Aftrekbare rente 6. Vermogensbeheer of inkomen uit arbeid
2 3 3 4 4
LOONBELASTING 7. Besluit 60-dagen-regeling en begrip arbeidsplaats 8. Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) 9. Zelfstandig ondernemerschap 10. Uitkeringen personeelsverzekeringen I I. Cafetariaregeling 12. Personeelskortingen
4 5 5 5 6 6
VENNOOTSCHAPSBELASTING 13. Fiscale route pensioenen aangepakt 14. Kosten aankoop deelneming
7 7
15. Premie bij indiensttredingsmethode
7
3
blz. OMZETBELASTING 16. Directeur grootaandeelhouder als ondernemer 17. BTW-aftrek kilometervergoeding ingetrokken 18. BTW-identificatienummers
7 8 8
SOCIALE VERZEKERINGEN 19. Wet verbetering Poortwachter 20. Minimumloon
9 9
ARBEIDSRECHT 21. Proeftijd in CAO 22. Boetebeding 23. Ontslag op staande voet 24. Vaststellen vakantie
9 10 10 10
VARIA 25. Glijclausule 26. Schenking
II II
-
De hoogste premie bedraagt niet meer dan het tienvoud van de laagste premie.
Voor kapitaalverzekeringen van vóór I januari gold een keuzemogelijkheid om de verzekering in box 1 danwel in box 3 te belasten. Veel belastingplichtigen hebben de koppeling met de eigen woning aangebracht zonder te beseffen dat in box 3 een ruime vrijstelling geldt en niet de verplichte besteding van de uitkering. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat belastingplichtigen alsnog de keuze voor de indeling in box I kunnen aanpassen. De belanghebbende moet voor indienen van de aangifte inkomstenbelasting 2002, maar uiterlijk 31 december 2003 het verzoek tot wijziging aan de verzekeraar hebben gedaan en de polis moet uiterlijk 31 december 2003 zijn gewijzigd. De desbetreffende kapitaalverzekering wordt dan geacht nooit een kapitaalverzekering eigen woning te zijn geweest. 5.
Aftrekbare rente
De bron van inkomsten is bepalend voor de vraag of rente op een lening, aangegaan voor verkrijging van de bron, aftrekbaar is. Bij vervreemding van de bron, zonder aflossing van de lening, wordt de lening opnieuw geetiketteerd. Met ingang van 1997 is de rente over een persoonlijke verplichting slechts beperkt aftrekbaar. Rente op leningen aangegaan ter verwerving van een bron van inkomen is volledig aftrekbaar. In de Wet Inkomstenbelasting 2001 is rente op persoonlijke verplichtingen niet meer aftrekbaar. De schuld komt in mindering op het vermogen in box 3. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat rente op een lening die is overgegaan naar het privévermogen van een belastingplichtige door het staken van de onderneming uitsluitend aftrekbaar is als persoonlijke verplichting voor zover bij verkoop de schuld de verkregen vermogensbestanddelen te boven gaat. De rente over dat gedeelte, het verlies bij verkoop, wordt niet meer aangemerkt als rentekosten betrekking hebbende op een bron van inkomen. In de casus was de datum van staken bij compromis vastgesteld op 31 december 1997. De belastingplichtige was al geruime tijd arbeidsongeschikt. De rente over 1998 is uitsluitend als persoonlijke verplichting aftrekbaar. 4
6.
Vermogensbeheer of inkomen uit arbeid
Wanneer werkzaamheden verder gaan dan de werkzaamheden die behoren bij normaal vermogensbeheer, behoren de opbrengsten van die werkzaamheden tot de inkomsten uit arbeid (resultaat uit werkzaamheid volgens de terminologie van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001).Wanneer de opbrengst niet is te verklaren uit de werkzaamheden, is de opbrengst niet belast als inkomsten uit arbeid. Een particulier had een stuk grond met agrarische bestemming. Nadat hem gevraagd was of hij wilde verkopen aan iemand die er een bedrijf wilde vestigen, schreef hij twee brieven naar de gemeente met verzoeken om bestemmingswijziging. Na een voorbereidingsbesluit van de gemeente verkocht hij de grond. Volgens de Hoge Raad is het mogelijk dat de opbrengst is toe te rekenen aan de door de man verrichte arbeid. Hof Den Bosch moet dit onderzoeken.
LOONBELASTING 7.
Besluit 60-dagen-regeling en begrip arbeidsplaats.
Indien een werknemer in een kalenderjaar meer dan 40 dagen reist van de woonplaats naar dezelfde arbeidsplaats dan valt dit woonwerkverkeer onder het reiskostenforfait. Werkgevers mogen dan niet meer dan de tabel onbelast vergoeden. Bij minder dan 40 dagen reizen naar dezelfde arbeidsplaats mag de onbelaste kilometervergoeding van euro 0,28 worden verstrekt. Met terugwerkende kracht tot I januari 2002 heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat de 40dagen-regeling wordt verruimd naar 60 dagen. Indien de afgelopen periode niet is bijgehouden wanneer exact naar de arbeidsplaats is gereisd mag het reispatroon van de komende periode worden geëxtrapoleerd.
De verruiming geldt zowel voor de inkomstenbelasting, de loonbelasting als de premieheffing volksverzekeringen. In het besluit wordt ook het begrip arbeidsplaats nader toegelicht.Vanuit de bestaande jurisprudentie gold een rayon als arbeidsplaats indien naar het rayon gereisd wordt langs dezelfde weg of wegen die slechts weinig van elkaar in lengte verschillen.Thans stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat dit onvoldoende is om de reis binnen de criteria van arbeidsplaats te laten vallen. Per geval moet ook bekeken worden of uit de aard van de werkzaamheden voortvloeit dat de werkzaamheden zich tot een bepaald gebied uitstrekken. Overleg met de inspecteur wordt voorgesteld om duidelijkheid te krijgen. 8.
honorarium werd betaald via een administratiekantoor, dat voor een aantal van die opdrachtgevers de financiële zaken met freelancers afhandelde. Op dat deel van het honorarium hield het administratiekantoor loonbelasting in. Het restant van zijn honorarium merkte hij aan als winst uit onderneming. De journalist claimde zelfstandigenaftrek. De inspecteur stond die niet toe. In geschil voor Hof Den Bosch was het ondernemerschap van de journalist. Het hof was van oordeel dat de journalist ondernemer was, omdat: - hij had geinvesteerd in bedrijfsmiddelen; - hij geen zekerheid had over het krijgen van opdrachten en per opdracht onderhandelde over de voorwaarden daarvan; - hij het risico liep niet betaald te worden, en hij de opdracht naar eigen inzicht kon uitvoeren.
Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) 10.
De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) is in het leven geroepen om zelfstandigen zekerheid te verschaffen over hun fiscale en sociale status. Tot op heden is het ondanks toezeggingen nog niet gelukt de belastingdienst en de uitvoeringsinstituten voor de sociale verzekeringen op één lijn te krijgen. Hierdoor is het voor veel zelfstandigen en hun opdrachtgevers nog een Russische roulette om inleencontracten af te sluiten. Helemaal onzeker wordt een belastingplichtige die van de inspecteur een VAR krijgt met daarin voorbehouden. Het hof Amsterdam oordeelde dat dit onaanvaardbaar was en stelde in de uitspraak vast dat een zelfstandige verslaggeefster en journalist voor al haar werkzaamheden als zelfstandige wordt aangemerkt. 9.
Zelfstandig ondernemerschap
Het belang om werkzaamheden als winst uit onderneming te kwalificeren in plaats van als inkomsten uit arbeid, al dan niet in dienstbetrekking verricht, is gelegen in de mogelijkheid gebruik te maken van de fiscale faciliteiten die aan het ondernemerschap zijn verbonden. De belangrijkste daarvan zijn de zelfstandigenaftrek, de investeringsaftrek en de stakingsaftrek. Een journalist werkte op freelance basis voor meerdere opdrachtgevers. Een deel van zijn 5
Uitkeringen personeelsverzekeringen
Veel bedrijven sluiten, al dan niet verplicht op basis van een CAO, een collectieve ongevallenverzekering voor hun werknemers. De verzekering keert uit ingeval van overlijden of blijvende invaliditeit van de werknemer als gevolg van een ongeval.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde op 27 juli 2002 dat de door de verzekeraar aan de werknemer verstrekte uitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsdekking van de verzekering loon is in de zin van de coördinatie-wet sociale verzekeringen. De werkgever dient over de uitkering premie te betalen. De verzekering wordt door de werkgever betaald en is gekoppeld aan het dienstverband van de werknemer.
1 1.
Cafetariaregeling
gevende salaris met een evenredig deel van de variabele beloning (30*25.000/40 =
In een besluit heeft de Staatssecretaris van Financiën goedgekeurd dat onder voorwaarden een verlaging van het pensioengevende loon achterwege kan blijven indien het salaris daalt door ruil van beloningsbestanddelen (cafetariasysteem). Het besluit bevat tevens een mogelijkheid tot verhoging van het pensioengevende salaris ter compensatie van het wegvallen van variabele beloningsbestanddelen aan het einde van de loopbaan. 1. Onregelmatig salaris Het komt voor dat aan het einde van de loopbaan bepaalde variabele loonbestanddelen wegvallen. Daardoor kan het pensioengevende loon lager zijn dan in voorgaande jaren, met als mogelijk gevolg dat na toetsing aan de 100%-grens, de pensioenopbouw voortijdig moet worden gestaakt.Toegestaan is de verhoging van het pensioengevende salaris met een evenredig deel van de genoten variabele beloning (totaal genoten variabele beloning gedeeld door diensttijd). Voorbeeld: Pensioen ingangsdatum is 60 jaar. Datum in dienst is 20 jaar. De vaste beloning bedraagt € 50.000 per jaar; de variabele beloning € 25.000 per jaar. Deze laatste is genoten tot de 50-jarige leeftijd; daarna was er geen variabele looncomponent.Voor de vaste beloning geldt een eindloonregeling, voor de variabele een middelloonregeling 18.750) leidt tot een pensioengevend salaris van € 68.750, waardoor actuariële korting wordt voorkomen. Leeftijd Soord regeling Opbouw
Pensioen
20-49 jaar Eindloon (vast)
30.000
30*2%*50.000
Middelloon (var.) 30*2,25%*25.000 16.875 50-59 jaar Eindloon (vast) Totaal
10*2%*50.000
10.000 56.875
Het pensioengevende salaris op de pensioendatum bedraagt € 50.000; het OP bedraagt daarom meer dan 100% van het pensioengevende salaris.Verhoging van het pensioen-
6
2. Cafetariasysteem Niet in geld genoten salaris mag tot het pensioengevende salaris worden gerekend. Vrije vergoedingen en verstrekkingen en andere eindheffingsbestanddelen dan spaarloon en winstdeling of spaarpremie behoren niet tot het pensioengevende salaris. Ruil van belaste beloningscomponenten voor onbelaste leidt in veel gevallen tot een verlaging van het pensioengevende salaris. Voor tijdelijke verlagingen van het fiscale loon als gevolg van componentenruil binnen een cafetariasysteem is goedgekeurd, dat verlaging van het pensioengevende salaris achterwege blijft. De volgende voorwaarden worden daaraan gesteld. - De regeling geldt voor tenminste 75% van de werknemers en is schriftelijk vastgelegd. - De verlaging van het fiscale loon is niet structureel; de keuze moet tenminste éénmaal per jaar kunnen worden gemaakt. - De ruil betreft salaris tegen vrije vergoedingen of verstrekkingen van vakliteratuur, cursussen e.d., instrumenten, tekstverwerkers en andere apparatuur, verhuizing, opleiding, openbaar vervoer, computers, inrichting van werkruimte, vermindering arbeidstijd, kinderopvang, bedrijfsfitness of fiets. De zogenaamde cafetariaruimte mag niet meer bedragen dan 30% van het oorspronkelijke pensioengevende salaris. 12.
Personeelskortingen
Wanneer een werkgever aan zijn personeel de gelegenheid geeft de door hem geproduceerde of geleverde goederen of diensten met korting af te nemen, behoort de korting in principe tot het loon van de werknemers. De korting is immers een voordeel uit de dienstbetrekking. Een nutsbedrijf geeft korting aan haar personeel. De kortingen worden niet in de loonadministratie verwerkt en over het voordeel wordt geen loonbelasting afgedragen. Bij een loonbelastingcontrole is dit niet opgevallen
omdat de kortingsregeling alleen in de gebruikersadministratie is verwerkt. Bij een volgende controle komt de belastingdienst er wel achter en vordert na. Het nutsbedrijf meent dat niet mag worden nageheven, uitgaande van de veronderstelling dat de belastingdienst bij de eerdere controle de kortingsregeling had beoordeeld. Het hof is van oordeel dat het nutsbedrijf niet te goeder trouw is en zich dus niet kan beroepen op opgewekt vertrouwen. De naheffing is derhalve terecht opgelegd.
VENNOOTSCHAPSBELASTING 13.
Fiscale route pensioenen aangepakt
Een belastingplichtige die afziet van pensioen is (loon-)belasting verschuldigd. Dit geldt voor pensioenaanspraken die zijn ondergebracht in in Nederland gevestigde pensioenlichamen. Op grond van overgangsbepalingen kon voor per 31 december 1994 bestaande pensioenaanspraken ook een niet in Nederland gevestigde eigen vennootschap als pensioenvennootschap optreden. Een belastingplichtige die afzag van pensioen dat was ondergebracht in een op de NederlandseAntillen gevestigde pensioenvennootschap werd door de inspecteur aangeslagen terzake van de afkoop. Uiteindelijk vernietigde de Hoge Raad de uitspraak van het hof en oordeelde dat de bepaling dat over afzien van pensioen loonbelasting verschuldigd is, niet van toepassing is voor niet in Nederland gevestigde pensioenlichamen. De staatssecretaris heeft maatregelen aangekondigd die onbelaste pensioenafkoop tegen moeten gaan. 14.
Kosten aankoop deelneming
Indien een vennootschap een deelneming koopt in Nederland dan vallen de voor- en nadelen van de deelneming normaliter onder de deelnemingsvrijstelling. Er wordt geen vennootschapsbelasting betaald over de voordelen, en de nadelen zijn niet als kosten aftrekbaar. Tot aan de uitspraak van de Hoge Raad gold dit ook voor de kosten van aan- en verkoop van een deelneming. In een opmerkelijke uitspraak is dit 7
standpunt verlaten. De kosten voor aankoop van een Nederlandse deelneming zijn als aftrekbaar aangemerkt.Al in een eerdere uitspraak zijn de verkoopkosten als aftrekbaar bestempeld. De Hoge Raad heeft aan het Europese Hof gevraagd of de aftrekbaarheid op grond van Europese regelgeving ook geldt voor de aankoop van deelnemingen uit de Europese Unie. 15.
Premie-bij-indiensttredingsmethode
In een tweetal arresten van 9 augustus 2002 over de waardering van pensioenverplichtingen in eigen beheer heeft de Hoge Raad de premiebijindiensttredingsmethode geaccepteerd. Het pensioen in eigen beheer kan worden opgebouwd op basis van de premiemethode of de koopsommethode. De premiemethode heeft tot gevolg dat de pensioenlast eerder wordt verantwoord. De premie-bij-indiensttredingsmethode houdt in dat de premiemethode wordt gevolgd, waarbij alle wijzigingen in de pensioenrechten worden doorgevoerd alsof deze wijzigingen al vanaf het begin van de dienstbetrekking golden. Financiën stelde zich sinds de wetswijziging per I januari 1995, waarbij het lineaire stelsel van waardering werd verboden, op het standpunt dat alleen de koopsommethode fiscaal toelaatbaar is. Uit de tekst van de wet blijkt dat niet: "het gehanteerde stelsel moet gebaseerd zijn op algemeen aanvaarde actuariële grondslagen en rekening houden met een rekenrente van 4%". Zowel de premiekoopsommethode als de premie-bijindiensttredingsmethode zijn aanvaardbaar.
OMZETBELASTING 16.
Directeur grootaandeelhouder als ondernemer
De Hoge Raad heeft met zijn uitspraak van 26 april jl. over de positie van de directeur grootaandeelhouder (dga) met een meerderheidsbelang in de vernootschap voor wat betreft de omzetbelasting de aandacht getrokken van zowel de politiek als de belastingadviseurs. Op grond van Europese regelgeving wordt iedere dga geacht ondernemer te zijn voor de omzetbelasting. De consequenties voor dga's zijn groot en zullen wij hieronder toelichten. Allereerst is
er sprake van een administratieve lastenverzwaring. De dga dient een omzetbelastingnummer aan te vragen en periodiek aangifte te doen voor de omzetbelasting. Voor het "salaris" dienen facturen met BTW gemaakt te worden gericht aan de eigen vennootschap. De facturen moeten worden geregistreerd in de eigen administratie van de dga welke administratie speciaal moet worden aangelegd. De in rekening gebrachte BTW wordt afgedragen door de dga, waartegenover de voorbelasting op facturen kan worden afgetrokken. De vennootschap kan de in rekening gebrachte BTW in aftrek brengen voor zover de vennootschap niet vrijgestelde prestaties verricht.Van rechtswege, of op verzoek, kunnen belastingplichtigen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen. Bij een fiscale eenheid hoeft men slechts één aangifte te doen namens de in de eenheid opgenomen ondernemingen. Het voordeel van de fiscale eenheid bestaat er uit dat de administratieve lasten worden verminderd. Het nadeel van de fiscale eenheid is dat de dga persoonlijk aansprakelijk wordt voor alle omzetbelastingschulden van alle ondernemingen binnen de fiscale eenheid. De Tweede Kamer heeft vragen gesteld aan de staatssecretaris hoe de uitspraak in de praktijk kan worden ingevoerd. De staatssecretaris heeft hierop een besluit gepubliceerd. In het besluit wordt de dga de mogelijkheid gegeven een fiscale eenheid aan te vragen. In het geval de ondernemer dit doet voor 31 december 2002 dan wordt de fiscale eenheid geacht te zijn ingegaan op 26 april, de datum van het arrest. Indien een fiscale eenheid niet mogelijk is wordt goedgekeurd dat er wordt gehandeld alsof er een fiscale eenheid bestaat. Het recht op aftrek van voorbelasting op goederen en diensten die de dga gebruikt komt dan te vervallen.Wanneer de dga vrij gestelde prestaties verricht geldt de goedkeuring niet en is er geen materieel belang om een fiscale eenheid te vormen. Over het nadeel van de aansprakelijkheid wordt niet gesproken.
8
17.
BTW-aftrek kilometervergoeding ingetrokken
Een werknemer die in zijn privé-auto zakelijke kilometers maakt mag hiervoor van de werkgever een onbelaste vergoeding ontvangen van euro 0,28 per kilometer. De werkgever mocht een forfaitaire aftrek van 12% toepassen voor de omzetbelasting over de betaalde kilometervergoeding. Het Europese Hof heeft op 8 november 2001 bepaald dat de aftrek van BTW op vergoedingen aan werknemers niet is toegestaan. Er wordt geen factuur uitgereikt en de vergoedingen hebben deels het karakter van loon. Per I oktober is de bepaling in het uitvoeringsbesluit
omzetbelasting ingetrokken waardoor het vanaf die datum niet meer mogelijk is de aftrek toe te passen. Op grond van de EG-uitspraak heeft de staatssecretaris ook de regeling van aftrek op reis- en verblijfkosten per dezelfde datum ingetrokken. 18.
BTW identificatienummers
Sinds 17 juni jl. is het mogelijk om BTVVidentificatienummers van leveranciers en afnemers in de Europese Unie te controleren via het internet op de website van de Europese Commissie. Het adres is: http://europa.eu.int/comm/taxation_customs/vies/ nl/vieshome.htm.
SOCIALE VERZEKERINGEN 19.
Wet verbetering Poortwachter
Met ingang van I april 2002 is de nieuwe Wet verbetering Poortwachter in werking getreden. De wet heeft tot doel de instroom in de WAO te verminderen en het langdurige ziekteverzuim terug te dringen. De wet regelt de procedures die gelden tijdens langdurige ziekte.Werkgevers zijn verplicht ziekte tijdig te melden bij een Arbo-dienst. Wanneer de Arbo-dienst na zes weken ziekte voorziet dat de ziekte langer gaat duren, zal de Arbo-dienst een advies uitbrengen over mogelijkheden tot herstel en werkhervatting. Indien mogelijk maken werkgever en werknemer op basis van dit advies een plan van aanpak voor herstel en reintegratie, onder leiding van een door beide partijen aangestelde casemanager. Na 13 weken verzuim is de werkgever verplicht het UWV (UitvoeringsinstituutWerknemers Verzekeringen) in te lichten. Er wordt een reïntegratiedossier aangelegd met daarin alle relevante aantekeningen over de afspraken en feiten betreffende het herstel en de reïntegratie. In de achtste maand wordt een WAO-aanvraag ingediend welke vergezeld moet zijn van een, samen met de werknemer opgesteld, reintegratieverslag waarin alle tot dan toe verrichte activiteiten zijn vermeld. Het UWV beoordeelt de WAO-aanvraag en bekijkt of de werkgever en de werknemer voldoende hebben gedaan om de werknemer weer aan de slag te krijgen. Mocht dit niet het geval zijn dan kunnen er sancties worden opgelegd. De werkgever dient maximaal 52 weken langer het loon van de werknemer door te betalen. De werknemer kan bestraft worden door stopzetting van loondoorbetaling en zelfs door ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 20.
Minimumloon
Het wettelijk minimumloon voor een werknemer met een volledig dienstverband bedraagt in euro's per 1 juli 2002:
9
bij een leeftijd van per maand
per week
23 jaar en ouder
1.23I,80
284,25
22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar 15 jaar
1 .047,05 893,05 757,55 646,70 560,45 486,55 424,95 369,55
241,65 206,10 174,80 149,25 129,35 112,30 98,05 85,30
De minimumlonen gelden voor de in de onderneming gebruikelijke arbeidstijd. Indien minder dan de gebruikelijke arbeidstijd wordt gewerkt, worden deze bedragen evenredig verminderd. Het minimumloon geldt niet voor personen van 65 jaar of ouder, wel de minimumvakantietoeslag. De minimumvakantietoeslag bedraagt 8%. Een werkgever is wettelijk niet verplicht om aan gedeeltelijk leerplichtige jongeren het minimumloon te betalen over dagen waarop de leerplicht geldt.
ARBEIDSRECHT 21.
Proeftijd in CAO
Met de invoering van de Flexwet per I januari 1999 zijn ook uitdrukkelijke bepalingen betreffende de proeftijd opgenomen. Een proeftijd bij een arbeidscontract voor bepaalde tijd van korter dan twee jaar bedraagt ten hoogste één maand. De maximale proeftijd bedraagt twee maanden. Een proeftijd dient altijd schriftelijk te zijn overeengegekomen. Uitsluitend bij CAO kunnen afwijkende bepalingen ten aanzien van de proeftijd worden vastgelegd. Een portier was in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor zeven maanden. In de overeenkomst was een proeftijd opgenomen van twee maanden, hetgeen wettelijk niet is toegestaan. De portier werd in zijn proeftijd ontslagen en vocht de geldigheid van het proeftijdbeding aan. De werkgever verweerde zich door te verwijzen naar bepalingen in de CAO die een proeftijd toestond van maximaal twee maanden.
De kantonrechter in Gouda stelde de werknemer in het gelijk. De bepaling in de CAO was onduidelijk en er stond niet duidelijk in dat afgeweken kon worden van wettelijke bepalingen. Een verwijzing in een arbeidsovereenkomst naar een reglement op cd-rom waarin een proeftijd was opgenomen werd door de rechter aanvaardbaar geacht. De werknemer was aangenomen als IT consultant en werd geacht de informatie te kunnen benaderen. 22.
Boetebeding
In een arbeidsovereenkomst kan een boetebeding opgenomen worden waarin de hoogte van de boete wordt geregeld bij overtreding. Wil van een rechtsgeldig boetebeding sprake zijn dan moet schriftelijk vastgelegd zijn wat de bestemming is van de boete. De bestemming mag niet tot voordeel van de werkgever strekken. De boete moet tevens voor matiging via de rechter in aanmerking komen. Het bestemmingsvereiste geldt alleen voor overtreding tijdens het dienstverband. Na beëindiging van het dienstverband geldt uitsluitend het vereiste dat de werknemer matiging moet kunnen vragen. Een werknemer die meerdere malen het concurrentiebeding had overtreden werd door de werkgever aangesproken voor de boete zoals opgenomen in het arbeidscontract. De kantonrechter te Arnhem concludeerde dat het niet ging om een gefixeerde schadevergoeding maar om een boete. Er was geen bestemming voor de boete opgenomen zodat het boetebeding nietig was. Het tijdens de zitting vermelden van een goed doel als bestemming deed hier niets aan af. 23.
Ontslag op staande voet
Indien er een dringende reden is kan een werknemer op staande voet worden ontslagen. Het ontslag dient dan ook direct plaats te vinden. De kantonrechter bepaalt of de reden van ontslag inderdaad een dringende reden is. Veelal zal dus tevens een procedure worden gestart voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor het geval dat de kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet op staande voet plaats had mogen vinden.
10
De werknemer kan nietigheid van het ontslag vorderen om zodoende weer aan de slag te kunnen. Ook kan de werknemer de redelijkheid van het ontslag op staande voet aanvechten. Indien de rechter oordeelt dat het ontslag kennelijk onredelijk was, wordt alsnog een schadevergoeding vastgesteld. Een werknemer die in kort geding de geldigheid van het ontslag op staande voet aanvocht ging in de bodemprocedure voor het kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter en rechter in hoger beroep oordeelden dat een werknemer kon terugkomen op de in eerste instantie ingezette eis, doch dat dit niet meer mogelijk was nadat de rechter tot tweemaal toe een uitspraak had gedaan. De Hoge Raad oordeelde echter anders en verwees de zaak naar een andere rechtbank. Zolang er geen uitspraak is gedaan over de redelijkheid van het ontslag mag de werknemer de onredelijkheid ervan aanvechten. 24.
Vaststellen vakantie
Vakanties worden door de werkgever vastgesteld. Dit dient te gebeuren in overleg met de werknemer, doch diens instemming is daarbij niet vereist. Een werkneemster van wie de arbeidsovereenkomst op 30 juni zou eindigen werd door de werkgever op 5 juni naar huis gestuurd met de mededeling dat haar vakantiedagen gesaldeerd werden met de dagen van 5 tot 30 juni. De werkneemster stemde daar niet mee in en eiste uitbetaling van de vakantiedagen. De kantonrechter te Delft oordeelde dat de werkgever correct had gehandeld. De werkgever mocht de vakantie vaststellen en nu dit was gebeurd in een niet ongebruikelijke periode was er geen reden de vordering van de werknemer toe te kennen.
VARIA 25.
Glijclausule
In overeenkomsten waarbij geen scheiding van belangen aanwezig is wordt veelal gebruik gemaakt van een glijclausule. Dit houdt in dat de waardering zoals opgenomen in de overeenkomst wordt aangepast aan de waarde zoals deze door de belastingdienst wordt vastgesteld, indien de belastingdienst de oorspronkelijke waardering niet volgt. Een accountant bracht voor f 860.000,- vorderingen in in een eigen vennootschap. De waarde werd door de belastingdienst vastgesteld op f 50.000,- en het verschil werd aangemerkt als winstonttrekking door de aandeelhouder. Ondanks de aanwezigheid van een glijclausule oordeelde ook de Hoge Raad dat de inspecteur gelijk had. De glijclausule is alleen van toepassing indien de waardering zakelijk is bepaald. Door het niet opnemen van reële bedragen in de overeenkomst is de werking van de glijclausule buiten werking gesteld.
11
26.
Schenking
Van een schenking in de zin van de Successiewet is sprake indien naast bewustheid van de bevoordeling ook de wil tot bevoordeling aanwezig is. De Hoge Raad oordeelde in een casus dat de wil tot bevoordeling zelfstandig moet worden vastgesteld. In de casus verkocht een vader zijn aandelen in een vennootschap voor de intrinsieke waarde. De inspecteur corrigeerde de waarde van de aandelen naar de waarde in het economische verkeer. De verhoging van ruim 5 miljoen gulden bestempelde hij als een schenking. Het h of oordeelde dat de adviseurs die vader bijstonden zich gerealiseerd moeten hebben dat de intrinsieke waarde geen juiste maatstaf voor de waarde in het economische verkeer is. De Hoge Raad dacht hier anders over. In sommige gevallen is de intrinsieke waarde wel een juiste waardebepaling.Tevens stond niet vast dat vader op dat moment de wil had om zijn zonen te bevoordelen. Zolang de inspecteur die wil niet aantoont kan geen sprake zijn van een schenking.
Administratie Belastingen Accountancy Salarissen Automatisering Detachering
STEMERDINK & VERHOEK Administratie- en Belastingadvieskantoor B.V.
STEMERDINK Registeraccountants
12
Turfstekerstraat 46 1431 GE Aalsmeer Tel. 0297-326252 Fax 0297-323698
[email protected]