WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
Werkgelegenheid in de visserijsector
1
EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Visserij en maritieme zaken
Editoriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1. Werk in de visserij – EU-overzicht Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie
Gratis nummer (*): 00 800 6 7 8 9 10 11 (*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend.
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu.int). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2006 ISBN 92-79-02167-2 © Europese Gemeenschappen, 2006 Overneming met bronvermelding toegestaan. Printed in Belgium GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER
2. Regionale verschillen
.......................................................
4
.............................................................................
7
3. De mariene vissersvloot
........................................................................
4. Verwerkende industrie en aquacultuur
.............................................
9
10
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
Inhoud
1
2
De Europese Commissie heeft een nieuw onderzoek gepubliceerd over de huidige situatie in de visserijsector van de EU. Het verslag bevat gegevens over de werkgelegenheid in de visserijsector en diens drie subsectoren (vangstsector, visverwerking en aquacultuur) in de 25 lidstaten van de EU en 121 NUTS 2 (1) -kustregio's, evenals aanwijzingen betreffende de werkgelegenheid per geslacht en per type visserij, in kust- én zeevisserij. Het verslag noemt de inkomensniveaus en de belangrijkste trends die de werkgelegenheidssituatie van de sector bepalen. Het toont aan dat de belangrijkste problemen in de vangstsector de stijgende brandstofkosten, het bemanningstekort en de quotabeperkingen als gevolg van de teruglopende bestanden zijn. Voor de verwerkende industrie zijn de belangrijkste problemen het grondstofaanbod, de relatief hoge arbeidskosten en de toenemende concurrentie van importen van buiten de EU. In de EU neemt het aantal vissers sinds 1996/1997 met zo'n 4-5 % per jaar af. In tal van landen hebben de vissersvloten al sinds halverwege de jaren '90 te maken met bemanningstekorten – meestal wordt dit tekort gecompenseerd door de omvang van de bemanning te beperken tot het absolute minimum dat door de technische en veiligheidsvoorschriften wordt opgelegd. In sommige gebieden nemen de eigenaren van grotere vissersvaartuigen buitenlandse bemanningsleden aan van buiten de EU. Dit verschijnsel zien we vooral in een aantal specifieke Europese regio's, zoals Griekenland, waar de grotere trawlers worden bemand door Egyptenaren, het zuiden van Italië, dat een groot aantal Tunesiërs in dienst heeft, en Zuid-Spanje, waar veel Marokkanen werken. Bovendien bestaat de bemanning van zeevloten die in niet-Europese, tropische wateren vissen vaak uit lokale vissers (zoals Mauritaniërs, Senegalezen). Het inhuren van buitenlandse bemanningsleden wordt niet alleen ingegeven door een tekort aan plaatselijke arbeidskrachten, maar ook door de noodzaak om de kosten te drukken. De vraag naar werkgelegenheid wordt in de eerste plaats bepaald door de omvang en de samenstelling van de vloot. De hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid uit 2002 heeft ten doel de duurzame ontwikkeling in de visserijsector veilig te stellen op sociaal, economisch en ecologisch gebied. De nieuwe aanpak van het meerjarig beheer van de bestanden via herstel- en beheersplannen zou op de lange termijn moeten leiden tot een betere bescherming van de werkgelegenheid in de sector. (1) Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek-2.
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
Editoriaal
3
4
bijna 60 % van alle werknemers in de vangstsector. Ook vinden we veel vissers in Frankrijk en Portugal, en de visverwerkende industrie biedt het meeste werk in Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, en in iets mindere mate in Duitsland en Polen. De aquacultuur is het grootst in Frankrijk en Spanje. De dichte bevolking in veel NUTS 2-regio's vermindert de relatieve afhankelijkheid van deze gebieden van de vangstsector. Galicië is onmiskenbaar de belangrijkste visserijregio in de EU in termen van aantallen werknemers in de vangstsector – ook is het een van de regio's die procentueel het meest afhankelijk zijn van de vangstsector. Andere regio's met een afhankelijkheidspercentage van boven de 1% (meer dan 5 000 werknemers in de vangstsector) zijn Frankrijk (Bretagne, Poitou-Charentes, Basse-Normandie), het VK (Noordoost-Schotland), Estland, Letland, Portugal (Algarve) en Polen (Pommeren). Ook zijn er in Griekenland een aantal kleine NUTS 2-
1. Werk in de visserij – EU-overzicht
regio's die een grote afhankelijkheid vertonen.
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
werkgelegenheid in de visserijsector. Spanje, Griekenland en Italië leveren samen
5 Niettemin zijn er duidelijke verschillen in de structuur van de werkgelegenheid in de visserijsector. In de Noordzee- en Oostzeeregio's werkt rond de 30 % van het personeel in de visserijsector aan boord van vissersvaartuigen, tegen 65 % in de verwerkende industrie en zo'n 5 % in de aquacultuur. Maar de visserij op zee is veel belangrijker in
Hoe de tijden veranderen: in 2002/2003 lag het totale werkgelegenheidscijfer in de
de Atlantische en mediterrane gebieden, met een relatief aandeel van respectievelijk
visserijsector om en nabij de 421 000. Ongeveer een derde waren vrouwen, die voor
46 % en 76 %. De Atlantische gebieden hebben ook wel een grote visverwerkende
het merendeel werkzaam waren in de visverwerkende industrie. Zo'n 205 000 (bijna
sector, maar in de mediterrane regio maakt hij maar 14 % van de totale werkgele-
uitsluitend) mannelijke werknemers werkten aan boord van vissersschepen. Van deze
genheid uit. De Atlantische aquacultuur is goed voor 22 % van de werkgelegenheid in
205 000 vissers werkten ongeveer 95 000 vissers op kustvissersvaartuigen en
de visserijsector, en in het Middellandse-Zeegebied ligt dit percentage op 10 %.
110 000 vissers in de zeevloten. De vangstsector, visverwerkende industrie en aquacultuur staan voor een groot aanMaar het aantal vissers daalde sindsdien elk jaar met zo'n 4-5 % – en nu tellen de
tal uitdagingen: de vangstsector heeft te maken met stijgende brandstofkosten, een
25 lidstaten van de EU nog maar zo'n 190 000 – 195 000 vissers.
bemanningstekort en quotabeperkingen, de verwerkende industrie gaat gebukt onder een gebrek aan grondstoffen, hoge arbeidskosten en de concurrentie van importen
In 2002/2003 is ongeveer 20 % van de werkgelegenheid aan boord in deeltijd, vooral
van buiten de EU. De aquacultuur kampt van haar kant met een toenemende con-
in de kustvisserij. Het aantal werknemers in de visserijsector is het grootst in de
currentie van importen, dalende prijzen van bepaalde producten, een striktere
Atlantische en de mediterrane gebieden: respectievelijk 42 % en 28 % van de totale
milieureglementering en conflicten in verband met de beschikbare ruimte.
6
4 070
Cyprus Denemarken Duitsland * Estland Finland
1 743
0,0 %
666
993
Aq ua cu ltu ur
327
1 175
0,4 %
926
122
127
2 707
14 060
0,5 %
4 258
8 948
854
35 927
16 409
0,1 %
1 972
11 404
3 033
594
6 700
0,0 %
2 500
4 100
100
2 365
2 740
0,5 %
900
1 339
501
64 712
0,3 %
21 436
21 676
21 600
Griekenland
4 042
37 701
0,9 %
30 196
3 360
4 145
Hongarije *
3 922
1 680
0,0 %
150
1 530
Ierland
1 797
10 584
0,6 %
5 147
3 439
1 998
22 054
47 957
0,2 %
38 157
6 708
3 092
Letland *
1 007
10 580
1,1 %
3 670
6 484
426
Litouwen
1 433
6 565
0,4 %
2 550
3 700
315
Italië
Atlantisch gebied
84
24 584
Frankrijk **
Oostzeegebied
Middellandse-Zeegebied
2. Regionale verschillen
Luxemburg Malta *
148
1 441
1,0 %
1 303
33
105
Nederland
8 121
9 049
0,1 %
2 547
6 382
120
Oostenrijk *
3 736
734
0,0 %
234
500
13 617
19 923
0,1 %
4 500
13 423
2 000
Portugal
5 118
33 229
0,6 %
20 457
6 300
6 472
Slovenië
897
623
0,1 %
132
237
254
2 162
1 180
0,1 %
947
233
16 695
87 310
0,5 %
27 000
11 928
100
2 167
Polen
Slowaakse Rep. Spanje * Tsjechische Rep.
53 849
Noordzee Zo'n 51 800 mensen werken rond de Noordzee in de visserijsector, waarvan 15 100 in de vangstsector, 35 100 in de visverwerkende industrie en 1 600 in de aquacultuur. Denemarken en Noordoost-Schotland hebben het grootste aantal werknemers in de visserij. Denemarken, Noordoost-Schotland, Bremen en East Riding zijn de vier gebieden met de meeste werknemers in de visverwerking.
4 701
2 267
0,0 %
Verenigd Koninkrijk
28 696
33 534
0,1 %
11 774
18 180
3 580
Zweden *
4 314
3 955
0,1 %
1 912
1 843
200
Zo'n 54 400 mensen werken in de visserijsector rond de Oostzee, waarvan 17 200 in
193 034
421 318
208 852
147 102
65 365
de vangstsector, 33 500 in de visverwerking en 3 700 in de aquacultuur. Ongeveer 70 %
mannen
310 152
200 231
64 944
44 978
van alle werknemers in de visserijsector zijn te vinden in de kustgebieden van Letland.
vrouwen
111 165
8 621
82 158
20 386
Totaal
* 2004-2005
** incl. DROM's (Overzeese Departementen en Regio's).
Oostzeegebied
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
België *
Noordzee
Ve rw er ki ng
To ta l (* e w 1 0 erk 0 0 ge ) le ge nh To ei ta d le vi ss er ijs Vi ec ss to e to rij r ta se le ct w or er a kg ls el % Va eg v ng en an st he se id ct or
Li ds ta at
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
Werkgelegenheid per land en per subsector van de visserij, 2002-2003
7
Bijna 179 000 mensen werken in de Atlantische visserijsector, waarvan 82 900 in de vangstsector, 55 800 in de visverwerking en 40 100 in de aquacultuur. Galicië is het belangrijkste visserijgebied in termen van afhankelijkheid (4,1 %, 45 500 mensen) en zeven andere gebieden vertonen een afhankelijkheidspercentage van 1-2 %. Drie gebieden vertonen een procentuele afhankelijkheid van de mariene visserij van 1 % of meer: Azoren (3,4 %), Galicië (1,9 %) en Algarve (1,0 %). In 11 regio's geeft de visserijsector werk aan ruim 5 000 mensen. Bretagne is belangrijk op het gebied van de werkgelegenheid in de visverwerkende industrie (7 400 people), terwijl de aquacultuur een grote werkgever is in Galicië, PoitouCharentes en de Algarve.
8
Middellandse-Zeegebied Zo'n 118 000 mensen werken in de mediterrane visserijsector, waarvan 89 800 in
3. De mariene vissersvloot
de vangstsector, 16 300 in de visverwerking en 11 800 in de aquacultuur. Acht regio's vertonen een procentuele afhankelijkheid van de totale visserijsector van meer dan 1 %. Zeven van deze regio's liggen in Griekenland. De afhankelijkheid is vooral
De werkgelegenheid aan boord van de vissersvaartuigen in de EU-15 is teruggelopen
groot in Voreio Agaio (6,6 %), Ionia Nisia (3,4 %) en Notio Agaio (3,3 %). Veruit het
van ongeveer 240 000 in 1998 tot zo'n 190 000 in 2003, hetgeen een daling van
merendeel van deze personen zijn werkzaam in de mariene visserij. Visverwerking en
21 % is. Op grond van deze trend werd het aantal vissers aan boord van de schepen
aquacultuur zijn van minder groot belang.
van de 25 EU-lidstaten in 2005 geraamd op zo'n 190 000. De huidige werkgelegenheidscijfers aan boord in de EU-vloot zijn het resultaat van enerzijds de vraag naar
Veel werknemers in de visserijsector kunnen worden gevonden in Sicilië (12 000),
vissers en anderzijds hun beschikbaarheid (aanbod). De vraag naar vissers wordt
Catalonië (6 800) en Puglia (6 400). Dit zijn tevens de gebieden met de meeste
bepaald door de omvang van de vloot, de arbeidsintensiviteit van de gebruikte
werknemers in de visverwerkende sector.
technologie en de rentabiliteit van de schepen. De bereidheid om op vissersvaartuigen te werken (werknemersaanbod) wordt bepaald door een complexe interactie van sociale en economische factoren. De belangrijkste redenen voor een schijnbaar afnemende belangstelling voor een baan aan boord van vissersschepen zijn de lagere lonen, het negatieve imago van de sector, de slechtere
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
Atlantisch gebied
9
vooruitzichten om uiteindelijk een eigen schip te verwerven, de betere huidige werkgelegenheidskansen buiten de vangstsector, de verdwijnende traditionele levensstijlen en de grotere waardering van het sociale leven aan land. Het gevolg is dat het aantal nieuwe inschrijvingen in de vissersopleidingen al jaren terugloopt.
10
en dat terwijl het aantal vaartuigen in de 15 lidstaten van de EU is teruggelopen van WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
In veel landen kampen de vissersvloten met ernstige structurele bemanningstekorten, 95 000 in 1998 tot 83 000 in 2005: een vermindering van 24 %.
4. Verwerkende industrie en aquacultuur
11
De totale werkgelegenheid in de visverwerkende sector is het afgelopen decennium
De concurrentie op het gebied van grondstoffen wordt steeds sterker, terwijl tegelijk-
grotendeels constant gebleven, ofschoon de situatie per lidstaat en per segment
ertijd de importen uit lagelonenlanden en de consolidering van grote Europese
verschilt. De werkgelegenheid daalde vooral in de sectoren die producten verwerkten
winkelketens de prijzen en winstmarges drukken.
op basis van het plaatselijke aanbod. Maar de toenemende vraag van de consumenten naar zeevruchten van een goede kwaliteit in de EU heeft ook nieuwe
De gemiddelde omvang van veel visverwerkende bedrijven in de EU is relatief klein –
zakenkansen gecreëerd. De problemen waarmee de industrie kampt hebben
grotere winkelketens vereisen de aanvoer van voldoende grote hoeveelheden stan-
betrekking op arbeidskosten, het grondstofaanbod, de concurrentie van importen en
daardproducten tegen competitieve prijzen, dus de productiviteit en efficiëntie moet
de beperktere gemiddelde omvang van bedrijven.
aldoor worden verbeterd. De globale concurrentie in grondstoffen dwingt het bedrijfsleven zich toe te leggen op "global sourcing" (strategisch inkopen in het buitenland) –
De Europese markt voor zeevruchten stijgt met zo'n 1,5 % per jaar – maar meer dan
veel verwerkende bedrijven zijn te klein om de volwaardige innovatiestrategie voor
50 % van de Europese visconsumptie is afhankelijk van importen uit derde landen.
‘product en proces’ te ontwikkelen die nodig is om aan de normen van hun grotere
Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor visverwerking en handel, in het bijzonder voor
klanten te kunnen voldoen, die bovendien strikte milieu– en kwaliteitsnormen
innovatieve producten met een toegevoegde waarde die handig en gezond zijn.
opleggen. In dit licht zijn kleinere bedrijven duidelijk in het nadeel in vergelijking met hun grotere concurrenten. We kunnen dan ook een grotere consolidering verwachten
Er bestaat binnen de EU een algemene trend naar meerwaarde, weg van de primaire
in de Europese visverwerkende industrie, evenals de overdracht van een deel van de
verwerking die veel rendabeler buiten de EU kan geschieden.
werkgelegenheid naar lagelonenlanden.
Europese Commissie Werkgelegenheid in de visserijsector Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen
WERKGELEGENHEID IN DE VISSERIJSECTOR
2006 — 16 pp. — 14,8 x 21 cm
12
De totale aquacultuurproductie in de EU steeg van 1,1 miljoen ton in 1994 tot 1,4 miljoen ton in 1998, maar is sindsdien min of meer constant gebleven. Deze stijging
ISBN 92-79-02167-2
was hoofdzakelijk te danken aan de mariene visteelt. In de rest van de wereld is de productie in de aquacultuur tussen 1993 en 2003 verdubbeld. De sector geeft in de EU werk aan zo'n 65 400 mensen. De totale werkgelegenheid is relatief stabiel gebleven, ofschoon op nationaal niveau enige verschuivingen hebben plaatsgevonden. De arbeidsproductiviteit is met zo'n 3 % per jaar gestegen, en de belangrijkste aquacultuurproducten van de EU zijn vis (forel, zalm, zeebaars, goudbrasem) en weekdieren (mosselen, oesters en tweekleppige schelpdieren). De totale waarde van de Europese aquacultuurproductie steeg tussen 1993 en 2003 met 49 % tot €2,8 miljard. De aquacultuur is verantwoordelijk voor zo'n 17 % van het volume en 27 % van de waarde van de totale visserijproductie van de EU – de grootste producenten zijn Spanje, Frankrijk, Italië, het VK en Griekenland, die in 2003 samen zo'n 80 % van de aquacultuurproductie leverden. Dit zijn tevens de grootste werkgevers in de aquacultuur. De belangrijkste uitdagingen voor de EU-aquacultuur zijn de dalende prijzen als gevolg van de sterke mondiale concurrentie, de beperkte beschikbaarheid van ruimte in de kustgebieden en de complexe milieuvoorschriften.
VERKOOP EN ABONNEMENTEN De publicaties van het Publicatiebureau waarvoor een vergoeding wordt gevraagd, zijn verkrijgbaar bij zijn over de hele wereld verspreide verkoopkantoren. Plaats een bestelling bij een van deze kantoren, waarvan de lijst te raadplegen is: • op de internetsite van het Bureau (http://publications.eu.int), • via het Bureau zelf met een verzoek om toezending van de lijst op het faxnummer (352) 2929-42758.
KL-76-06-076-NL-C