Werken aan taalvaardigheid en taalstimulering Nederlands vanaf het kinderdagverblijf met de brug naar de kleuterklas
Doel: een nauwe samenwerking tussen kinderopvang voor baby’s en peuters en de kleuterschool
Ons uitgangspunt is: “Werken aan taalvaardigheid en stimulering Nederlands vanaf het kinderdagverblijf”.
http:// www.go.be/sites/portaal_nieuw/Kinderopvang/VZetuwKDVindeverf/Pages/ Visieteksttaalstimuleringindevoorschoolsekinderopvang.aspx
3 belangrijke uitgangspunten
•
HOOG WELBEVINDEN: een positieve, veilige omgeving als basisvoorwaarde voor taalontwikkeling
•
TAAL DE HELE DAG in een betekenisvolle context: AL DOENDE en AL SPELEND; taal nodig hebben om iets te bereiken
•
Kinderen STIMULEREN TOT ACTIE en ZELFSTANDIGHEID in een uitdagende maar gestructureerde omgeving: “zone van de naaste ontwikkeling” Vygotsky
Concreet aan de slag! Taal ontwikkelen in interactie
Een voorbeeld uit de praktijk: werken met een stappenplan: Vippie op het potje Een stappenplan kan helpen bij zelfredzaamheid en zindelijkheidstraining. Het geeft structuur bij wat de kinderen doen. De kinderen benoemen de foto’s en zeggen wat ze doen.
Een kind moet zich veilig voelen: welbevinden en betrokkenheid
• •
Zich veilig voelen
=
zich begrepen voelen
Welke woorden heeft een kind daarvoor in eerste instantie nodig? (behoeftenpiramide van Maslov)
GO!4ty •
Deze woorden zorgen voor een stevige en veilige basis waarop verder gebouwd kan worden.
•
In de kinderopvang kunnen ze gehanteerd worden in routineactiviteiten waar dit haalbaar en verantwoord is.
•
Peuters leren steeds beter te praten, te luisteren m.a.w. ze ontwikkelen hun communicatieve vaardigheden.
•
Werken met kleine groepjes biedt optimale taalvaardigheidsontwikkeling.
Hoe aan de slag?
In routineactiviteiten: modelgedrag, herhalingsprincipe en kopieergedrag stimuleren In de keuzeactiviteiten: VAT-principes hanteren (volgenaanpassen-toevoegen) Werkwijze: 1.Het kind observeren tijdens zijn spel op zoek naar datgene wat het kind bezighoudt, wat hem interesseert. De begeleid(st)er volgt het kind intensief. 2.Tijdens een volgende fase gaat de begeleid(st)er meespelen. Hij/zij past zich aan aan het spelgedrag van het kind. Hij of zij lokt taal uit tijdens het spel en op een gegeven moment wordt er betekenis gegeven aan materialen, handelingen,… waarvoor het kind zoveel interesse heeft. 3. De begeleid(st)er voegt woordbetekenis toe.
In gezamenlijke activiteiten: waarnemen, concrete materialen aanbieden om te komen tot visualiseren of vastleggen van woorden.
Goed zo! Ik eet ijs! Dat is koud! Ik wil nog …
Bewust activeren van de GO4ty! - woorden Tijdens dagelijkse routines •Binnenkomen en weggaan •Onthaal •Eten en drinken •Toiletbezoek •Opruimen
Zet deze routines expliciet in om woordenschat te vergroten en te verdiepen! Door: •Modelgedrag, herhalingsprincipe en kopieergedrag stimuleren •Het verwoorden van de handelingen van kleuters •Het benoemen van materialen, gedrag •Het visualiseren van handelingen, afspraken, materialen, gedrag en dit samen te bespreken
Tijdens activiteiten KA
GA
•Huishoek (samen kokkerellen, eten, ons verkleden, popjes verzorgen, poetsen,…) •Boekenhoek (boekjes, foto’s, prenten, tekeningen, … samen verkennen) •De automat (samen auto’s kiezen, samen racen, …) •…
•Kring •Waarnemingen •Samen beleven/genieten (verhaaltjes, liedjes, dansjes, …) •Samen terugblikken en praten over de beleving in de hoeken
Door:
Door:
Observatie •Ontdek de interesses tijdens spelmomenten •Breng nieuwe materialen in en kijk wat de kleuter boeit Samen spelen (VAT) Speel mee met de kleuter en voeg taal toe aan zijn spel!
•Visueel te ondersteunen (handelingen, concreet, materiaal)
vastleggen
De WERELD verkennen
•
Steeds op een interactieve manier spontaan taalgebruik uitlokken: GEEN WOORDENSCHATLESjes
•
Het kind neemt het initiatief
Een voorbeeld uit de praktijk: het verkennen van een ontdektafel!
• • • •
Geef peuters ook taalvrijheid! Respecteer álle talen. Nodig uit – dwing niet. Houd korte spreek- en luistermomenten in beperkte kring
of 1 – 1 gesprekken.
Interactief voorlezen en vertellen
Waarom jong beginnen?
Het talen(t)-(b)rugzakje(sinds 5 mei 2010)
•
Samenwerking tussen GO! en Stichting Lezen
•
GO! Nascholing richt jaarlijks een vorming in voor begeleiders in de kinderopvang en leerkrachten van de peuter –en 1e kleuterklas
•
Boeken in de kleuterklas en het kinderdagverblijf
•
Rugzak met boeken en informatie voor kinderen en hun ouders
•
Gebaseerd op principes van Boekbaby’s
Wat is Boekbaby’s?
• • •
Ouders/begeleiders samen laten genieten van boeken Maximale kansen voor alle kinderen Boeken in alle gezinnen brengen op zeer jonge leeftijd
Waarom Boekbaby’s? Boekbaby’s zijn:
• • • •
Taalvaardiger Kunnen sneller lezen Kunnen beter rekenen Zijn vaker lid van de bibliotheek
Boekbaby’s = een mooie manier om een goede band, een liefdevolle relatie op te bouwen tussen ouders en kind
www.boekbabys.be
Werken in het GO! met het Talen(t)-(b)rugzakje
• •
Brugproject kinderdagverblijf – school Kinderdagverblijf, school en ouders werken samen aan taalontwikkeling en leesplezier
•
Vormingstraject voor begeleiders kinderopvang en leerkrachten kleuteronderwijs
• • •
Werken met boeken in de klas Talen(t)-(b)rugzakje voor kinderen en hun ouders Samenwerking met de lokale bibliotheek
Talen(t)(b)rugzakje
Aanwijsboek/brochure
Boekengroeimeters – Vroeg begonnen ….
Groeimeter voor talige talenten In deze groeimeter geeft Vippie baby vijf groeitips aan jullie, ouders van de vipbaby’s en vippeuters. Elk boek dat je samen met je kind bekijkt, is een reis vol taal, verhaal en boekenkabaal. Geniet er ten volle van, met kleine pasjes, stap voor stap op de boekentrap!
Rijm en zing je eigen ding! (vanaf de geboorte!) Terwijl je als ouder zingend je baby knuffelt, wiegt of verzorgt, verwen je hem reeds met taal, met de warmte van je stem. Deze verwenmomenten ontstaan vaak spontaan en de hele dag door. ‘Slaap, kindje, slaap’…, misschien ken je het nog? Wiegeliedjes, versjes, kriebelspelletjes, … ben je ze vergeten? Ga dan op zoek in een mooi versjes- en liedjesboek.
Zoek een speel en knuffelboek! (vanaf 4 maanden)
Een plastic, stoffen of knisperend boekje is nu ideaal als speelgoed in de wieg, het bedje, de box, de wandelwagen, op het verzorgingskussen en zelfs in bad. Erop sabbelen, ermee gooien, ernaar grijpen, open en dichtdoen en vooral veel samen erin kijken, telkens opnieuw en opnieuw. Ook nu weer geniet je kind van de geluiden die je erbij verzint. Nu nog een leuk versje of liedje erbij en je vipbaby is weer superblij!
Ik wijs en weet hoe het heet! (vanaf 8 maanden)
Kijk samen met je kind in een voelboekje, een flapjesboek, een fotoboek of een gewoon kijkboek. Één afbeelding per blad is al voldoende. Benoem alle voorwerpen in het boek. Je kind begrijpt al veel meer dan het kan zeggen.
Snel! Vertel! (vanaf 18 maanden)
Je kind ziet steeds meer verbanden tussen de prenten. Zoek boeken met eenvoudige, herkenbare verhalen, met een duidelijk begin en einde en aanwijselementen erin. Samen met je kind kijken, wijzen in het boek en samen vertellen is samen genieten! Nog een keer, nog een keer, … telkens weer.
Lees mij voor,... ik ben een en al oor! Het einde van onze groeimeter? Vergeet het maar. Hier begint het genieten van ‘echte’ verhalen pas. Een kritische vippeuter kiest zelf al zijn boekje in de bib. Verhalen met veel herhaling, humor en spanning erin zijn toppers. Na een tijdje vertellen kinderen hun lievelingsverhaal vlekkeloos na. Bouw vaste voorleesmomenten in, elke dag opnieuw.
•
Thema’s moeten aansluiten op belevingswereld (huis-, tuin-, keukentoestanden) en verteld in spreektaal
•
Beperkt aantal personages + identificatie ermee moet mogelijk zijn.
• • •
Stel handelingen aanschouwelijk voor Maak geen tijdsprongen Vertelmomenten van +/- 10 minuten met voldoende afwisseling van doe-momenten en gebruik van hulpmiddelen bv. boek, speelgoed.
•
Beperk het aantal locaties waar het verhaal zich afspeelt.
•
Rechtlijnig verloop van het verhaal: hoogtepunt en spanning maar niet bedreigend.
Extra tips en ideeën om aan de slag te gaan met boeken bij jonge kinderen en het inrichten van een mini- leesplek in de kinderopvang of de eerste kleuterklas De ideeënmap voor het organiseren van een ‘mini- leesplek’ is via volgende link te raadplegen op onze themasite van GO! kinderopvang: www.g-o.be/kinderopvang/professionals/V-Zet uw KDV in de verf/producten voor de kinderopvang/groeimap voor de Mini-Leesplek
Espen (2 jaar en 10 maanden) en kleine broer Torben(15 maanden)
Meter Hermine en baby Lily(bijna 11 maanden)
Het bereiken van een optimale talentenontwikkeling vraagt samenspel van ALLE betrokken partners
•
Het kind voorop!!!
Volgende overzichtslijst reikt aan waar de 40 woorden zouden kunnen gebruikt worden tijdens het vertel- of voorleesmoment. De verteller of voorlezer kan vertellen of voorlezen en tegelijk telkens één of meerdere woorden uit de GO4ty! lijst op een interactieve manier introduceren.
• •
OK = kaft van de kinderdagverblijfzijde van het boek
• •
1K -> 9 K : bladzijden van de zijde kinderdagverblijf
OP = kaft van de kleuterklaszijde van het boek
1P -> 9 P : bladzijden van de zijde kleuterklas
GO4ty! 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
De WC Koud Warm Pijn Handen Wassen Eten Drinken Moe Kijken Het blok Het huis Mama / Papa Ik Goedemorgen De dag komen De juf / de meester De klas De stoel De tafel De hoek (speelhoek ) De kring De speelplaats De jas De kapstok nemen Niet doen De boekentas Ja Nee klaar De pop De auto Spelen Het kind Die/dat (auto,jas, konijn…) Goed zo! Willen Nog (een keer) Bladzijden PrentenboeK
2
3
4
5
3K 6K
6
7 8 6K 5K 6K 5K 6K 7K
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20
21
6P 7P 8P 5P
1K
9K
2P
5K 5K OK OK
7K 3K 4K 5K 6K 7K 8K 4K 4K 1K
OK OK 1K 2K OK 1K
7K
4K
7P 7P 3P 3P 3P 3P 4P
1P
3P 9K 1P 1P 2P 3P 1P 2P 2P 1P
9P OP
6P 8P 6P 7P 8P
OP
9P 5P 6P
8P OP OP
OK 1K 2K 3K 4K 5K 6K 7K 8K 9K 1P 2P 3P 4P
6P 7P 8P 9P OP
1P 3K 3K
5K 5K
OP 2P
4K
4P 3P
2K
2P
8P 4P
8K 1K 1K OK
5K 1P 1P
3K 4K 5K 6K 3K
8K 8K
3P 3P
9K 1P
1K
3K 3K 4K 4K 4K 3K
5P 6P 7P 7P 4P
9P 6P 6P 6P 7P 2P 3P 4P 5P 6P 8P OP 1P 2P 3P 5P OP 6K 8K 3P 5P 8P 7K 9K 1P 2P 9P OP
5K 5K 5K 6K
OK 1K 2K 3K 4K 5K 6K 7K 8K
OK
6P 7P 8P 6P 8P
3K 4K 5K 6K 8K 3K 4K 5K 6K 8K 2K 3K 4K 5K 7K
1P 2P 3P 4P 5P 6P 7P 8P 9P 3P 2P 3P 3P
5P 6P 7P 5P 6P 8P 5P 6P
OK 1K 2K 3K 4K 5K 6K 7K 8K 9K 1P 2P 3P 4P 5P 6P 7P 8P 9P OP
OP
In de Visietekst Kind en Gezin: ‘Taalstimulering en meertaligheid’, lezen we op:
- p.8, 2.4 Het recht van elk kind op de ontwikkeling van de thuistaal als deel van zijn identiteit .
•
Het leren en beleven van de eigen taal is een basisrecht van elk kind.
•
Het vormt een heel belangrijk deel van zijn of haar identiteit. Daarnaast wordt door het goed leren van de thuistaal een stevige basis gelegd voor het leren van andere talen.
- p.16, 4.2 Het aanbod binnen de kinderopvang Hier wordt verwezen naar de handleiding ‘Kinderopvang met sociale functie. Een plaats waar kinderen, ouders, medewerkers en buurt elkaar ontmoeten’, een uitgave van SWP.
p. 29 van deze handleiding lezen we onder de titel : Kindbeleid. Het kind als individu en als lid van zijn groep. ‘Spreken: … Ouders worden uitgenodigd om verhaaltjes in hun eigen taal te komen vertellen.’
•
p. 17, Beleidskeuzes van Kind en Gezin inzake taalstimulering: Beleidskeuze 3: Kind en Gezin pleit voor het stimuleren van de thuistaal én het leren van Nederlands
In de ‘Studieopdracht Kind en Gezin Taalstimulering en meertaligheid bij kinderen van 0 tot 6 jaar’, lezen we op: p.20-21: ‘Als begeleider in een kinderopvanginitiatief is het nodig positief en constructief om te gaan met taaldiversiteit. Eén van de tips om verschillende talen te waarderen, status te geven en te gebruiken:
•
Plan het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het kinderopvanginitiatief: bv. het vertellen van een verhaal.
Interesse voor de thuista(a)l(en) en culturen van kinderen is bevorderlijk voor hun welbevinden.
In de Conceptnota ‘Samen taalgrenzen verleggen’ van 22 juli 2011 van onderwijsminister Pascal Smet, lezen we op: - p. 6, ‘Klaar voor de start. Anderstalige ouders gebruiken beter een rijke thuistaal dan een arm Nederlands.’
•
‘Naast het hanteren van een rijk Standaardnederlands moeten begeleider s een positieve aandacht voor de taal hebben die het kind thuis spreekt of dat nu dialect is of een andere taal.’
•
In het geval van andere talen is de aandacht voor de thuistaal ook een hefboom voor participatie van de ouders.
- p. 8, Hier verwijst de minister eveneens naar de visietekst van Kind en Gezin en het onderzoeksrapport van CTO.
- p.15, 3.2.1.5, Ouderbetrokkenheid
•
Een rijke moedertaal als kapstok voor NT2.
Hoe rijker de moedertaal, hoe vlotter jonge kinderen zich een tweede taal eigen maken. De rijkdom van de taal thuis is daarom belangrijker dan welke taal dat is. We moeten ouders stimuleren om zoveel mogelijk en een zo rijk mogelijke taal bij de opvoeding van hun kinderen te gebruiken. Dat is bij anderstalige ouders niet het Standaardnederlands, maar die taal waarin ze zich het comfortabelst voelen, waarin ze het meeste nuances kunnen leggen, waarin ze interactief verhalen kunnen voorlezen….
Een vertelmoment in het kinderdagverblijf en de eerste kleuterklas
•
Een Chinese mama en een kindbegeleid(st)er aan de slag met het prentenboek en de vertelschort.
•
filmpje: het leven zoals het is … met je vertelschort aan.
•
Volgende woorden uit het GO! 4ty aanbod werden gestimuleerd tijdens de vertelsessie:
•
KDV: goed zo!, kijken, mama, boekentas, goedemorgen, juf, spelen, kijken, kind, auto, blok, stoel, tafel, nee
•
Kleuterklas: klas, goed zo!, boekentas, kapstok, jas, mama, willen, komen, warm, auto, pop, kind, speelplaats, spelen, handen, wassen, moe, kijken
•
Vertelschort: een schort vol voorwerpen die horen bij een bepaald verhaal- de voorwerpen lokken dan het navertellen van het verhaal uit of het verzinnen van een nieuw verhaal (dit kunnen ook gewoon themavoorwerpen zijn om een thema te introduceren)
Werken met een vertelschort Extra tools: - een liedje zingen over de dieren, versje, geluiden en bewegingen van de dieren nabootsen - diertjes die geluid maken - knuffels of plastic dieren - geluidsdoosjes - huiseigen of groepseigen pop met eigen schort - vertelschort voor de peuters - heen- en weer schort: ouderparticipatie
•
In de vertelschort zitten de personages van het verhaal verborgen tot de begeleid(st)er ze tevoorschijn tovert!
•
De begeleid(st)er stelt zo veel mogelijk open vragen (Wat? Wie? Waar? Hoe? ...) en zo weinig mogelijk janeen-vragen.
Titel •
Tekst eerste niveau
•
Tekst