Wat zijn gevaarlijke chemische producten? Wie zijn de actoren? Wat is hun opdracht? Nieuwe regels over etikettering en verpakking 02/12/2010: Vaalbeek Robert Thys Premed vzw
1
Inhoud van deze presentatie: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Voorwoord Definities Wettelijk kader Eigenschappen gevaarlijke stoffen Wie zijn de actoren? Wat is hun opdracht? SEVESO REACH /CLP
2
1. Voorwoord
2007:
50.000 geïdentificeerde gevaarlijke producten
Jaarlijks:
> 1000 gevaarlijke producten
Gevaar nieuwe producten: risico’s niet gekend Aandachtspunt: ca. 40% van de aanvragen van beroepsziekten wordt veroorzaakt door blootstelling aan gevaarlijke producten
3
1. Voorwoord (2)
Opleiding/instructie = noodzaak geeft de werknemers inzicht in het gevaar dat verbonden kan zijn aan het werken met gevaarlijke producten Consumenten beperkt en kortstondig contact met verschillende producten gevaarlijke producten
Werknemers veelvuldig /continue blootstelling aan één of enkele gevaarlijke
groter gezondheidsrisico
4
2. Definities Stoffen: “scheikundige elementen en hun verbindingen zoals deze voorkomen in natuurlijke toestand of ontstaan bij scheikundige processen” Preparaten: “mengsels of oplossingen die bestaan uit twee of meer stoffen” Gevaarlijke stoffen: Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van ‘gevaarlijke stoffen’ “Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die, omwille van hun intrinsieke eigenschappen, een nadelige invloed hebben op de mens, het milieu en het patrimonium” Opmerking: gevaarlijke stoffen = gevaarlijke stoffen en preparaten = chemische agentia 5
3.Wettelijk kader Gevaarlijke stof is een risico voor? ¾ mens (veiligheid en gezondheid) over het welzijn op het werk
ARAB en Codex
¾
milieu
Vlarem
¾
transport
A.D.R.
Bijkomende wetgeving omtrent gevaarlijke stoffen: ¾ REACH (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van CHemische stoffen)
¾ ¾
SEVESO GHS (Globally Harmonised System of Classification and Labelling of
Chemicals) 6
3.Wettelijk kader(2) ARAB en Codex over het welzijn op het werk Belangrijkste regelgeving: K.B. 04/08/1996: welzijn van WN bij de uitvoering van hun werk (welzijnswet = omzetting van E.R. 89/391/EG) K.B. 27/03/1998: beleid inzake het welzijn van WN bij de uitvoering van hun werk K.B. 11/03/2002: bescherming v.d. gezondheid en de veiligheid van WN tegen risico’s van chemische agentia op het werk
7
3.Wettelijk kader(3) ARAB en Codex over het welzijn op het werk •
K.B. 20/02/2002: bescherming van WN tegen risico’s verbonden aan carcinogene en mutagene agentia op het werk
•
K.B. 20/02/2002: bepalen van de grenswaarden voor blootstelling aan chemische agentia
•
K.B. 28/05/2003: gezondheidstoezicht op de werknemers
8
4. Eigenschappen gevaarlijke stoffen
4.1. Aggregatietoestand 4.2 Gevaarscategorieën 4.3 Opname in het lichaam 4.4 Opname in het lichaam voorkomen
9
4.1 Aggregatietoestand
Vaste stoffen : stof, poeder, korrels, kristallen, granulaten, vlokken… Vloeistoffen : vloeibaar, oplossing van vaste stoffen in een solvent, …
Gassen: damp, samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen…
10
4.2 Gevaarscategorieën Fysico-chemisch
Toxicologisch
Indeling op basis van
Bijzondere effecten op de gezondheid van de mens
Milieu-effecten
11
4.2 Gevaarscategorieën ARAB art. 762 bis 3: • • • • • • • • •
Ontplofbare stoffen Oxiderende stoffen (Zeer)(licht) ontvlambare stoffen (Zeer) giftige en schadelijke stoffen Corrosieve en irriterende stoffen Kankerverwekkende stoffen Milieugevaarlijke stoffen* Mutagene stoffen* Teratogene stoffen* (invloed op ongeboren kind)
*: later toegevoegd aan het ARAB
12
4.2.1 Definities
explosiegrenzen: onderste explosiegrens (LEL): laagste conc. v.e. brandbaar mengsel van gassen, dampen, nevel of stof waarbij na ontsteking de verbranding zich niet meer instandhoudt bovenste explosiegrens (UEL): hoogste conc. …
LEL
UEL
Explosie: bij concentratie en ontsteking tussen LEL en UEL Gasconcentraties: zo laag mogelijk houden! (goede verluchting!!)
13
4.2.1 Definities
ontstekingstemperatuur laagste T° waarbij het laagste explosief mengsel door verhitting kan ontstoken worden zelfontstekingstemperatuur T° waarbij brandstof spontaan ontvlamt zonder externe ontstekingsbron
14
4.2.1 Ontplofbaar ~ E
•
•
Stoffen en preparaten die bij aanraking met een vlam kunnen ontploffen of bij stoten en wrijvingen gevoeliger zijn dan dinitrobenzeen – Picrinezuur, benzoylperoxide, ….
15
4.2.2 Oxiderend ~ O
•
Stoffen en preparaten die in contact met ontvlambare stoffen sterk exotherm kunnen reageren
Organische peroxiden, vloeibare zuurstof, aliumpermanganaat,...
16
4.2.3 Zeer licht ontvlambaar ~ licht ontvlambaar ~ ontvlambaar Graad van ontvlambaarheid wordt bepaald o.b.v. vlampunt zeer licht ontvlambaar licht ontvlambaar ontvlambaar •
Vlampunt = laagste Ta waarbij dampen, die boven een vloeistof gevormd worden, vuur kunnen vatten
•
Kookpunt = max. Ta waarbij vloeistof vloeistof blijft (toevoeging van energie geeft overgang van Vl naar G-fase)
17
4.2.3 Zeer licht ontvlambaar ~ F+
•
Stoffen en preparaten die in vloeibare toestand – VP > 0°C én – Kookpunt > 35°C
•
Butaan, propaan, benzine, ….
18
4.2.3 Licht ontvlambaar ~ F
•
Stoffen en preparaten die – Bij omgevingsTa aan de lucht blootgesteld zonder toevoer van energie en Ta kunnen stijgen en ontbranden – 0°C < VP< 21 °C – Wasbenzine, aceton, isopropanol, …. 19
4.2.3 Ontvlambaar •
Stoffen en preparaten die in vloeibare toestand – 21°C < VP< 55 °C – Solventen, lijmen, ….
20
4.2.4 Zeer giftig ~ giftig ~ schadelijk •
Toxiciteit = vermogen om schadelijke effecten te veroorzaken bij levende wezens
•
LD50:
weergave van de acute toxiciteit – wordt experimenteel vastgelegd op proefdieren en geëxtrapoleerd naar de mens – dosis waarbij 50 % van de blootgestelde proefdieren sterft Varianten op LD 50: • LD50 oraal: stoffen opgenomen via het maag-darmkanaal • LD50 dermaal: stoffen opgenomen via de huid • LC50: concentratie waarbij 50 % van de blootgestelde proefdieren sterft 21
4.2.4 Zeer giftig ~ T+ Stoffen en preparaten waarvan de acute toxiciteit LD50* rat =< 25mg/kg (oraal) LD50* rat =< 50mg/kg (via huid) LC50** rat =< 0,25mg/liter in 4u (via inademen) – Waterstofsulfide, blauwzuur, cyanide, asbest, ….
22
4.2.4 Giftig ~ T •
Stoffen en preparaten waarvan de acute toxiciteit LD50* rat : 25-200mg/kg (oraal) LD50* rat : 50-400mg/kg (via huid) LC50** rat : 0,25-1mg/liter in 4u (via inademen) – Chloor, koolmonoxide, methanol, TRI, ….
23
4.2.4 Schadelijk ~ Xn Stoffen en preparaten waarvan de acute toxiciteit LD50* rat : 200-2000mg/kg (oraal) LD50* rat : 400-2000mg/kg (via huid) LC50** rat : 1-5mg/liter in 4u (via inademen) – Xyleen, tolueel, diesel, ….
24
4.2.5 Corrosief ~ C Stoffen en preparaten die bij contact met levende weefsels onherstelbare schade veroorzaken – Brandwonden, huidaandoeningen, ernstige infecties – Bleekwater, natriumhydroxide (of bijtende soda), zwavelzuur, zoutzuur, industriële ontkalkers, ….
25
4.2.5 Irriterend ~ Xi Niet corrosieve stoffen en preparaten die bij directe, langdurige of herhaalde aanraking met de huid of de slijmvliezen een ontsteking kunnen veroorzaken – Roodheid, jeuk, … – Natriumcarbonaat, detergenten, terpentijn,…. 26
4.2.6 Carcinogeen •
Stoffen en preparaten die door opname via de mond of de huid – kanker kunnen veroorzaken – frequentie van kanker doen toenemen Aangegeven met R 40, 45 en 49
3 categorieën: Categorie 1: stoffen waarvan ze bekend zijn als carcinogeen voor de mens vb. asbest, arseen, benzeen, … Categorie 2: stoffen waarvan men een sterk vermoeden heeft dat ze carcinogeen zijn voor de mens vb. ethyleenoxide, vuurvaste keramische vezels, TRI Categorie 3 : stoffen die mogelijk carcinogene eigenschappen hebben, maar waarvan er onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden is om tot categorie 2 te behoren (= veiligheidsmarge) vb. glaswol, rotswol, …
27
4.2.7 Milieugevaarlijke ~ N Stoffen die, wanneer zij in het milieu terechtkomen, onmiddellijk of na verloop van tijd een gevaar betekenen voor het milieu Vnl. toxisch voor vissen of naar bodem toe
Vissterfte, planten die afsterven, … – Chloor, CFK’s, PCB’s, …. 28
4.2.8 Mutageen •
Stoffen en preparaten die door opname via de mond of de huid of door inademing – erfelijke genetische afwijkingen kunnen veroorzaken – frequentie ervan doen toenemen Aangegeven met R 46 en R68
3 categorieën: Categorie 1: stoffen waarvan ze bekend zijn als mutageen voor de mens Categorie 2: stoffen waarvan men een sterk vermoeden heeft dat ze mutageen zijn voor de mens Categorie 3 : stoffen die mogelijk mutagene eigenschappen hebben, maar waarvan er onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden is om tot categorie 2 te behoren (= veiligheidsmarge) Vb: ethyleenoxide, aardoliegassen, benzeen, ...
29
4.2.9 Teratogeen •
•
Stoffen en preparaten die – het voortplantingsvermogen kunnen aantasten, zowel bij de man als bij de vrouw – tot structurele afwijkingen v.d. prenatale ontwikkeling leiden – schadelijk zijn voor embryo of foetus Aangegeven met R 60, 61, 62 en 63
3 categorieën: Categorie 1: stoffen waarvan ze bekend zijn als teratogeen voor de mens Categorie 2: stoffen waarvan men een sterk vermoeden heeft dat ze teratogeen zijn voor de mens Categorie 3 : stoffen die mogelijk teratogene eigenschappen hebben, maar waarvan er onvoldoende bewijsmateriaal voorhanden is om tot categorie 2 te behoren (= veiligheidsmarge) ARAB: verbod voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven Vb: kerosine, diesel, loodverbindingen, koolstofmonoxide, ... 30
4.3 Opname in het lichaam • Via opname door de mond (oraal)
onvoorzichtigheid (pipet opzuigen…) slechte hygiëne (eten met bevuilde handen…) bewaring in voedingsverpakkingen (white spirit in fles…) Opname via de huid, ogen of slijmvliezen (dermaal) doordringen via huid en verspreiden zich door hele lichaam oplosmiddelen ontvetten huid en dringen erdoor heen en tasten lever, nieren en zenuwstelsel aan (handen wassen in wasbenzineà Opname via de longen (aspiratie) meest frequente opname (verven, lijmen, lasdampen, ...) niet alleen ademhalingswegen, ook bloed en andere organen worden bedreigd 31
4.3 Opname in het lichaam Schade van een stof is afh. van 3 factoren dosis • hoeveelheid v.e. product dat, over een bepaalde tijd, in het organisme wordt opgenomen • dagdosis, weekdosis, jaardosis, ... frequentie (zelden, af en toe, voortdurend, ...) blootstellingstijd • mate van contact van het lichaam met een gevaarlijke stof via een bepaalde opnameweg (huid, oraal, inademing) • aantal uren per dag, dagen per week, ... 32
4.3 Opname in het lichaam Blootstelling – Acuut: onmiddellijk gevaar – Chronisch: schadelijk effect pas duidelijk na lange termijn meestal irreversibel Grenswaarde opgesteld om de gevarengrens v.e. bepaald product te kunnen vastleggen • verschillende soorten voor concentraties: – In de lucht – In het bloed – In de urine • definitie en waarden verschillen van land tot land
33
4.3 Opname in het lichaam Grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling • België: KB 11 maart 2002 • max. concentratie v.e. gevaarlijke stof waarboven niemand mag blootgesteld worden • tijdgewogen gemiddelde over een referentieperiode (meestal 8 u/dag) • meeste Belgische waarden zijn gebaseerd op de TLV
34
4.3 Opname in het lichaam Threshold Limit Value (TLV) • toelaatbare grenswaarde • grenswaarden die, als ze niet overschreden worden, een garantie bieden voor de ganse loopbaan • 8u/dag, 5 dagen/week, 30 jaar • gebaseerd op de gemiddelde WN • vooral gebruikt in GB en USA
35
4.4 Opname in het lichaam voorkomen ¾ Werkgever stelt het meest geschikte* PBM ter beschikking : 9 Uitschakelen van risico’s aan de bron 9 CBM 9 Aanpassen arbeidsorganisatie 9 PBM = laatste keuze ¾ Regelmatige evaluatie van PBM’s als de situatie wijzigt *: keuze PBM steeds in overleg met CPBW en IDPBW
36
5. Wie zijn de actoren? Wat is hun opdracht?
• • • •
Werkgever en hiërarchische lijn Werknemers IDPBW Andere spelers
37
Werkgever (WG) •
Taken (Wet Welzijn – 4 augustus 1996) – – – – – – – – – – –
Risico’s voorkomen Evaluatie restrisico’s Bestrijding bij de bron Vervanging gevaarlijke toestanden Aanpassing van het werk aan de mens Risico’s beperken ifv ontwikkeling techniek Risico’s op ernstige letsels prioritair aanpakken Preventiebeleid voeren Werknemers voorlichten over de risico’s Verschaffen van instructies aan werknemers Signaleren van restrisico’s 38
Werkgever (WG) •
De werkgever bepaalt: – De middelen en wijze waarop het beleid inzake welzijn wordt gevoerd – De bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de personen belast met het toepassen van het beleid
39
Hiërarchische lijn (HL) •
Taken (KB beleid 27 maart 1998) – – – –
Voorstellen en adviezen aan WG in kader DRBS Regelmatige evaluatie DRBS met WG Ongevallen en incidenten melden en analyseren Controle op toestand en gebruik van: • Arbeidsmiddelen • Collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen – Controle op uitvoering: • Bekwaamheid werknemers • Opleiding en instructies: juistheid en uitvoering – Organiseren onthaal beginnende werknemers – Advies inwinnen bij IDPBW 40
Werknemers (WN) •
Taken (Wet Welzijn – 4 augustus 1996) – Iedere WN moet zorg dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en deze van andere betrokkenen – Iedere WN moet overeenkomstig zijn opleiding en gekregen instructies: • Machines, toestellen,… juist gebruiken • PBM’s juist gebruiken • Veiligheidsmaatregelen niet uitschakelen, wijzigen,… • WG en preventiedienst verwittigen van gevaar • Bijstand verlenen om veiligheid te verbeteren 41
Interne dienst PBW •
Basisvoorwaarden – Preventieadviseur(s) en ondersteuning – Opleidingsvereisten (bedrijfsgrootte – sector) – Onafhankelijkheid
•
Taken – Voornamelijk adviezen i.v.m. risicobeheersing – Bezoeken aan werkplaatsen – Onderzoek arbeidsongevallen – Secretariaat comité PBW – Contacten externe diensten en instanties 42
Andere spelers • • • •
EXTERNE DIENST voor preventie en bescherming op het werk COMITE voor preventie en bescherming op het werk FEDERALE OVERHEIDSDIENST Werkgelegenheid – Arbeid en Sociaal overleg ANDERE – Erkende organismen (EDTC,…) – Overheidsinstellingen (FBZ,…) – Lokale overheden (gemeente, provincie,…) – Verzekeringsmaatschappijen (AO, brand,…)
43
6. SEVESO Het wettelijk kader Codenaam: SEVESO Eén Europese richtlijn en één federale wet •
•
In 1976 gebeurde bij Seveso in Italië een zwaar industrieel ongeval, en dat verklaart meteen de naam van de zgn. Seveso richtlijn, een Europese richtlijn over de risico’s van industriële ongevallen. Deze richtlijn legt veiligheidsvoorschriften vast en besteedt onder meer aandacht aan preventiemaatregelen, aan bedrijfsinspecties en aan de ruimtelijke ordening rondom bedrijfssites met een hoog risico. De Europese richtlijn werd omgezet in Belgische wetgeving via een federale wet over een samenwerkingsakkoord, daterend van 21 juni 1999, tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Dit samenwerkingsakkoord bevat zeven bijlagen. 44
SEVESO Seveso-inrichtingen in België Woont u nabij een Seveso-inrichting? •
•
Bedrijven die vallen onder de noemer "bedrijf met Seveso-risico" ontplooien activiteiten op het vlak van de behandeling, de productie, het gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen. Denk bijvoorbeeld aan raffinaderijen, petrochemische sites, chemische fabrieken, aardoliedepots, opslagplaatsen voor explosieve stoffen. Voor deze bedrijven, geklasseerd als “Hoge drempel", wordt een extern noodplan opgemaakt. Er bestaat een tweede categorie bedrijven die onderworpen zijn aan de "Seveso II-richtlijn". Dat zijn ondernemingen waar beperktere hoeveelheden “Seveso-stoffen”, die opgenomen zijn in de richtlijn, aanwezig zijn. Deze bedrijven staan dan ook maar geklasseerd als “Lage drempel". Er is een intern noodplan, maar geen extern noodplan voor nodig.
45
7. REACH EN CLP
REACH is de Europese verordening voor chemische stoffen. De afkorting staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemische stoffen. De kern van REACH is dat een bedrijf in principe van alle stoffen die het produceert, verwerkt of doorgeeft aan klanten de risico's moet kennen en maatregelen moet benoemen (en voor het eigen bedrijf ook moet nemen) om die risico's te beheersen.
46
REACH: wat is het doel? Het doel van REACH is bij de productie en het gebruik van chemische stoffen een hoog veiligheidsniveau te waarborgen voor mens en milieu, terwijl het concurrentievermogen van de industrie behouden blijft of verbetert.
47
REACH Â CLP Het globally harmonized system (GHS) is een nieuwe mondiale afspraak voor de indeling en etikettering van chemische stoffen. Voor implementatie van het GHS in de EU wordt een nieuwe verordening opgesteld. GHS en REACH zijn nauw met elkaar verbonden: de Europese implementatie van GHS vormt een inhoudelijke uitwerking van het onderdeel classificatie (indeling) en labelling (etikettering) van de REACH-verordening.
48
7. CLP CLP is van mondiale oorsprong, komt uit het GHS – verdrag. Het is een toenadering tot de transportregelgeving. Het staat voor Classification, Labeling en Packaging of substances and mixtures. CLP is niet van toepassing op:  radioactieve, douanetoezicht, niet geïsoleerde tussenproducten, wetenschappelijk onderzoek  afval is geen stof, mengsel, voorwerp  belang van defensie: stoffen / mengsels vrijstellen  eindegebruiker in afgewerkte vorm: o.a. geneesmiddelen, cosmetica, medische hulpmiddelen… 49
Doel van CLP Â Waarborgen van: -
Hoogniveau van bescherming van de gezondheid van de mensen en het milieu Vrij verkeer van stoffen , mengsels en voorwerpen
 Door: -
De criteria voor de indeling van stoffen en mengsels te harmoniseren De voorschriften voor de etikettering en de verpakking te harmoniseren 50
Krachtlijnen van CLP •
Classification (indeling)
•
Labelling (etikettering)
•
Packaging (verpakking)
•
Communication (veiligheidsinformatieblad)
51
De directe gevolgen van CLP (1) •
Wijziging van een aantal criteria voor de indeling van gevaarlijke producten: * producten kunnen anders ingedeeld worden (andere grenswaarden, …) *gevolgen voor de milieuvergunning, de veiligheidsvoorschriften
52
De directe gevolgen van CLP (2) •
Nieuwe pictogrammen * vierkante oranje pictogrammen verdwijnen * ruitvormige witte pictogrammen met rode rand komen in de plaats
•
In CLP wordt niet langer de term ‘preparaten’ gebruikt, maar wel het begrip ‘mengsels’.
53
Kernbegrippen •
Er zijn nog drie gevarenklasse * fysische gevaren: impliciete link met de aggregatietoestand: ontvlambaar, oxiderend, ontplofbaar, gas onder druk * gezondheidsgevaren: giftig, gevaarlijk, corrosief, schadelijk * milieugevaren: milieugevaarlijk
54
De nieuwe pictogrammen (1) •
fysische gevaren: ontvlambaar, oxiderend, ontplofbaar, gas onder druk ( = nieuw )
55
De nieuwe pictogrammen (2) •
Gezondheidsgevaren: giftig, gevaarlijk, corrosief, schadelijk
56
De nieuwe pictogrammen (3) •
Milieugevaren: milieugevaarlijk
57
Samengevat: 3 nieuwe symbolen Â. irriterend, sensibiliserend, schadelijk voor de gezondheidsgevaren van schadelijke of irriterende stoffen en mengsels  lange termijn gezondheidsgevaarlijk voor gezondheidsgevaren van stoffen en mengsels die bijv. (verdacht) kankerverwekkend,mutageen en/of giftig voor de voortplanting (reprotoxisch) zijn Â. voor gassen onder druk
58
Signaalwoord op het etiket (1) •
Er wordt niet meer gesproken van: ontvlambaar, oxiderend, ontplofbaar,schadelijk, irriterend, giftig, bijtend
•
Maar er zijn nog slechts twee signaalwoorden: - gevaar - waarschuwing
59
Signaalwoord op het etiket (2) • Vroeger
Nu met CLP
 zeer vergiftig  vergiftig  zeer licht ontvlambaar  licht ontvlambaar  schadelijk, irriterend Â(ontvlambaar)
gevaar gevaar gevaar gevaar waarschuwing waarschuwing
60
H- en P- zinnen vervangen de R- en S-zinnen (1) •
H-zinnen = Gevarenaanduiding of ‘Hazard statement (risico)’
•
Definitie: een zin, die is ingedeeld bij een gevarenklasse en categorie die de aard / intrinsieke eigenschap beschrijft van een gevaarlijk product en van het risiconiveau
•
Groep gevarenaanduidingen: bv. H220 (zeer licht ontvlambaar gas) 2 Fysische gevaren
20 Volgorde in de groep
3 Gezondheidsgevaren 4 Milieugevaren
61
H- en P- zinnen vervangen de R- en S-zinnen (2) •
P-zinnen = Veiligheidsaanbeveling of ‘Precautionary statement
•
Definitie: een veiligheidsaanbeveling is een zin (en/of pictogram) die
(voorzorg)’
de aanbevolen maatregelen beschrijft die getroffen moeten worden om de nadelige effecten te voorkomen / minimaliseren die het gevolg zijn van blootstelling aan een gevaarlijk product •
Groep veiligheidsaanbeveling: bv. P403 (op een goed geventileerde plaats bewaren) 1 Algemeen 03 Volgorde in de groep 2 Preventie 3 Reactie 4 Opslag 5 Verwijdering
62
Etikettering (1) Wat dient er minimaal op het etiket vermeld te worden ? •
naam, adres en telefoonnummer van de leverancier
•
nominale hoeveelheid
•
productidentificatie (Art.18)
•
gevarenpictogrammen (Art. 19)
•
signaalwoord (Art. 20)
•
gevarenaanduidingen (Art. 21) of H – zinnen
•
veiligheidsaanbevelingen (voorzorgsmaatregelen) (Art. 22) of P – zinnen
•
aanvullende informatie (Art. 25) 63
Etikettering (2) Aanvulling •
In de officiële taal/talen van de lidstaat waar de stof of het mengsel in de handel wordt gebracht
•
Er mogen meer talen vermeld worden dan vereist
•
Voorrangsbeginselen
- Gevarenpictogrammen (Art. 26): bepaalde pictogrammen mogen wegvallen onder welbepaalde omstandigheden - Gevarenaanduidingen (Art. 27): alle H - zinnen worden vermeld tenzij dit leidt tot overbodige aanduidingen -Veiligheidsaanbevelingen (Art. 28): maximum 6 P - zinnen tenzij dit nodig is om de aard en de ernst van de gevaren aan te geven
64
Etikettering (3) Uitzicht van het etiket  Naam en andere gegevens van de fabrikant  Productidentificatie – –
naam van het product: Nitric acid 65% UN-nummer: UN2031
 Nieuwe pictogrammen – –
oxiderend Corrosief
 Signaalwoord –
Gevaar
 H-zinnen: de nummers zijn hier niet vermeld,enkel de tekst (doorlopend) – – –
kan brand bevorderen, oxiderend (H272) kan bijtend zijn voor metalen (H290) veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel(H314)
 P-zinnen: de nummers zijn hier niet vermeld,enkel de tekst (doorlopend) – – – – – –
Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen(P260) beschermende handschoenen / beschermende kleding / oogbescherming / gelaatsbescherming dragen (P280) NA INSLIKKEN: de mond spoelen – GEEN braken opwekken (P301+P330+P331) NA blootstelling of bij onwel voelen (P309) onmiddellijkANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen(P310) BIJ CONTACT MET DE OGEN: Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten;contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen (P305 + P351 + P338)
65
Het nieuwe MSDS of veiligheidsinformatieblad •
 nog steeds 16 rubrieken
•
 gebruik van de stof of mengsel
•
 rubriek 2 en 3 omgewisseld
•
 in punt 2 de GHS-classificatie èn de EU-classificatie
66
VRAGEN?
67