Wat is goed ouderschap? Wat is jouw stijl? Doe de ouderschapstest, herken je opvoedingsstijl! Er is geen algemene regel voor. Wat wij zien is dat ouders die bij hun opvoeding van kun kind(eren) heel uiteenlopende keuzes maken, zowel kinderen met als zonder problemen kunnen grootbrengen. Er zijn verschillende stijlen, die tot uiting komen in de (non)verbale communicatie en het bijbehorende gedrag, waarbij sensitiviteit en responsiviteit nodig is. Belangrijk is dat kinderen zich veilig voelen. Ze willen zich gehoord en gezien voelen en ze hebben baat bij duidelijkheid. Dit geldt voor alle kinderen. Er zijn verschillende ouderschapsstijlen: Bent u iemand die goed kan luisteren, waardoor uw kind u snel zal vertellen wat hem/haar dwars zit? Bent u doortastend en energiek en laat u door uw tips en adviezen zien dat u begrepen hebt welke behoefte het kind heeft? Of bent u meer iemand die met troosten en knuffelen probeert het kind op zijn/haar gemak te stellen? Wilt u weten wat uw stijl is? Doe dan mee aan de ouderschapstest. Denk niet te lang na over de antwoorden. Hebt u meerdere kinderen, die iedereen een ander aanpak nodig hebben, houdt dan het kind in gedachten, waarmee u in uw opvoeding het meest zoekende bent. Veel plezier: (Even een tip voor u begint, het is handig om de antwoordletters meteen op papier bij te houden)
Vraag 1: Het grootste compliment dat mijn kinderen mij kunnen geven is dat ik als ouder: a. objectief en rechtvaardig ben b. lief en aardig ben c. duidelijk en consequent ben
Vraag 2: Uw dochter van twaalf komt vrolijk thuis. Ze gooit haar tas in de gang en begint, terwijl u met een buurvrouw in gesprek bent, meteen te vertellen wat haar bezig houdt. Ze is enthousiast en lijkt opgewonden. Wat doet u? a. U roept dat ze eerst haar jas moet ophangen en drinken pakken en dat u dan gaat luisteren. b. U begroet haar enthousiast en luistert meteen naar haar verhaal en wijst daarna op de tas die op de grond ligt, zonder iets te zeggen. c. U zegt dat u eerst het gesprek met de buurvrouw wilt afmaken en ruimt intussen de tas op.
Vraag 1:
Vraag 3: U dochter van zestien durft niet een vriendin af te bellen om te vertellen dat ze zich ziek voelt en niet met haar kan gaan shoppen. Wat doet u? c. U biedt aan om het even voor haar op te lossen, ze is immers ziek. a. U probeert erachter te komen of ze echt ziek is en stimuleert haar om toch zelf te bellen b. U troost haar, pakt een deken en laat haar lekker met een kopje thee op de bank naar de TV kijken.
Vraag 4: Soms doen kinderen of jongeren iets, waar u niet blij van wordt. Als ouder moet u in zo’n geval op de eerste plaats: b. bereid zijn om aan te passen. c. het probleem uit de wereld helpen. a. proberen te achterhalen wat ze denken.
Vraag 5: Tijdens het opruimen vind u in de kamer van uw dochter van vijftien de anticonceptiepil. Wat doet u? b. Niets, u laat het gewoon liggen en vertrouwt erop dat ze verstandig genoeg is om te weten wat ze doet. a. U brengt het ter sprake en luistert naar haar reactie. U probeer erachter te komen of ze eraan toe is om een seksuele relatie te hebben. c. U geeft haar tijdens een rustig moment voorlichting over seks en daarmee de gelegenheid om vragen te stellen.
Vraag 6: U zoon wil voor de derde keer binnen twee jaar van sport veranderen. Hij wil ook zijn viool inruilen voor een gitaar, terwijl hij al goed speelt. Wat is dan uw eerste reactie? a. Naar hem luisteren waarom hij dit wil en met hem mee gaan in zijn keuze. b. Met allerlei argumenten komen waarom dit wel of niet handig is. c. Zeggen dat u hem begrijpt, maar dat er aan afgesproken regels moet worden vastgehouden.
Vraag 7: U zoon van negen zit al een tijdje niet goed in zijn vel. Hij is stil en teruggetrokken. Wat doet u? c. U probeert hem op te vrolijken door samen iets te doen. b. U gaat naast hem zitten, troost hem en aait over zijn bol, zodat hij voelt dat u met hem meeleeft. a. U vertelt hem als niemand anders in de buurt is dat u ziet dat hij ergens mee zit en vraagt hem wat hem bezighoudt. U geeft aan dat u het aan hem zelf overlaat of hij erover wil praten of niet.
Vraag 8: Soms botst het tussen U en uw puberdochter. Bij een ruzie met haar doet u het volgende: a. U stelt telkens weer vragen om duidelijk te krijgen waarom u niet bij haar aansluit. c. U vertelt haar dat het nu afgelopen moet zijn en dat er beter oplossingen kunnen worden bedacht. b. U reageert emotioneel en denkt dat u het allemaal niet meer aankunt.
Vraag 9: Uw dochter van 4 jaar heeft last driftbuien. Telkens als iets niet goed lukt, smijt ze met iets of duwt ze haar broertje omver. Hoe reageert u? c. U leidt haar af door iets aan te wijzen wat ze leuk vindt of gaat samen met haar dat doen wat zij moeilijk vindt. a. U vertelt haar nog een keer wat u van haar verwacht, namelijk gewoon vragen als iets niet lukt en zegt tegen haar dat als ze nog een keer haar broertje duwt dan op de nadenkstoel moet zitten. b. U troost haar door over haar hoofd te aaien en zegt dat het allemaal makkelijker wordt als ze ouder wordt.
Vraag 10: Uw zoon van veertien heeft geld uit je portemonnee gestolen. Hij geeft dit uiteindelijk toe. Wat doet u vervolgens? b. U slaat een arm om zijn schouder en zegt dat je er verdriet van hebt dat hij zoiets doet en dat u hoopt dat het niet meer gebeurt. c. U bedenkt een klus, waarmee hij het geld terug kan betalen. a. U vraagt aan hem waarom hij het geld nodig heeft en probeert hem te stimuleren om andere oplossingen te bedenken.
Vraag 11: Voor mij is het belangrijk dat ik als ouder: c. Doelbewust en planmatig handel a. Naar ieders mening luister en probeer op een positieve manier ermee om te gaan. b. Een goede sfeer en een harmonisch thuis creëer.
Vraag 12: Uw zoon van vijftien gedraagt zich al een tijdje anders. U vermoedt dat hij wiet gebruikt en gaat in zijn kamer op zoek. U vindt een leeg zakje dat naar wiet ruikt. Hoe reageert u? a. U vraagt hem hoe het zo gekomen is dat hij wiet rookt en overlegt met hem wat er moet gebeuren zodat hij het de volgende niet meer gebruikt. U noemt ook de consequenties hiervan. b. U laat hem merken dat u erg bezorgd bent en gaat na of hij zich bewust is van de consequenties die wietgebruik op mensen heeft. c. U geeft hem straf en maakt hem duidelijk dat hij de grenzen overschreden heeft.
Vraag 13 Deze uitdrukking omschrijft precies wat ik mijn kinderen probeer bij te brengen: c. Het leven is maar kort a. Bezint eer je begint b. Leer op je gevoel af te gaan.
Scores: Tel van alle drie letter hoeveel u er hebt en kijk welke ouderschapsstijl(en) het beste bij u passen. Het een is niet beter dan het ander, maar het zegt wel iets over de manier waarop u met dingen omgaat. En het zegt iets over je kwaliteiten als ouder. Als u zich daarvan bewust bent, kun u deze vaker benutten. Misschien stimuleert het ook om u andere kwaliteiten meer te ontwikkelen. a = Luisteren Als voor u het merendeel a-antwoorden van toepassing zijn, dan bent u waarschijnlijk een verbaal ingestelde persoon, die graag met anderen communiceert. U bent geduldig en luistert aandachtig naar wat anderen te vertellen hebben. Uw kind zal zich bij u gezien en gehoord voelen. Uw kinderen krijgen de ruimte om van hun fouten te leren. Er is overleg mogelijk en kinderen voelen zich bij u veilig. Naast een luisterende ouder bent u waarschijnlijk ook een helpende ouder. U hebt vertrouwen in de goede bedoelingen van uw kinderen en u zorgt ervoor dat ze bij het zoeken van hun weg altijd bij u terecht kunnen voor een luisterend oor. U raakt van streek als uw kinderen te sterk hun eigen gang gaan en zich daarbij aan u onttrekken. Als er problemen in de opvoeding ontstaan zou u de oplossingsgerichte manier van werken prettig vinden. Bij deze manier stimuleert u anderen om zelf oplossingen te bedenken. U zou de kinderen al bevragend tot hun doel kunnen leiden, omdat u in staat bent om niet uitgesproken mogelijkheden tussen de regels door te horen. Ook zou u dan luisteren naar bruikbare uitzonderingen, die in moeilijke situaties kunnen worden ingezet. U zou met schaalvragen (van 1 tot 10) de sfeer in huis kunnen verbeteren en met uw kinderen over kleine wonderen filosoferen. Mocht u hier meer over willen weten, mail of bel dan voor een kort gesprek. b = Voelen Als u vooral de b-antwoorden hebt gekozen, dan bent u zeker een sensitieve ouder die gevoelens van uw kinderen serieus neemt. U geeft uw kinderen een warm en geborgen gevoel en maakt vaak ook lichamelijk contact, waardoor de kinderen zich niet alleen beschermd voelen, maar ook gewaardeerd. U bent de steunpilar van het gezin. U straalt uit dat iedereen zich zelf kan zijn en dat gevoelens vrij mogen worden geuit. Ook probeert u, al vindt u dat vaak moeilijk, niet allemaal kant-en-klare oplossingen aan te dragen, maar wilt u dat uw kinderen zelf ervaringen opdoen en daarvan leren. Hierdoor kunnen zij zelfstandig worden en ontdekken dat ze zelf tot handelen in staat zijn. Daarnaast bent u mogelijk een zorgende ouder. U doet waarschijnlijk uw best om het iedereen naar de zin te maken en een gezellige en harmonieuze sfeer te creëren. U voelt vaak meteen hoe de kinderen in hun vel zitten en reageert daarop., U vindt dat ook dat belangrijk is voor de ontwikkeling van uw
kinderen. Uw eigen wensen blijven daarbij soms achter. Het is voor u belangrijk dat binnen het gezin iedereen rekening met elkaar houdt. Reacties zoals onverschilligheid en egocentrisch gedrag maken u onrustig. Mogelijk bent u zelf meer introvert dan extrovert en werkt u veel met non-verbale communicatie. U weet dat een hand op de schouder als compliment sterker werkt dan alleen het noemen ervan. Voor u zouden, indien zich problemen voordoen, elementen vanuit het NLP (Neurolinguïstisch programmeren) goed van toepassing zijn. Denk hierbij aan het omzetten van negatieve gevoelens in positieve gevoelens, aan het werken met het sociale panorama (een soort individuele familieopstelling) of aan veranderingsmethoden. Mocht u hier meer over willen weten, mail of bel dan voor een kort gesprek. c = Doen Als voor u merendeels c-antwoorden van toepassing zijn, dan bent u een ouder die niet ellenlange gesprekken voert of preken houdt, maar die praktische oplossingen aanbiedt en vertelt hoe zaken in elkaar zitten. Als kinderen niet lekker in hun vel zitten, bent u gewend om ze af te leiden. U bent creatief en hebt genoeg ideeën, die u hen aanbiedt. U doet vaak niet moeilijk over kleine dingen en ziet niet veel beren op de weg. Zaken moeten worden aangepakt en opgelost, dat is uw drijfveer. U zorgt ervoor dat alles goed geregeld is, u bent duidelijk over wat er moet gebeuren en maakt heldere afspraken. U houdt zich daar dan goed aan en verwacht dit ook van uw kinderen. Kinderen zullen zich bij u altijd welkom voelen en zich niet gauw vervelen. Met u in huis zal het niet gauw saai zijn, er valt altijd iets te beleven of te lachen. Om problemen uit de wereld te helpen, zou bij u het beste de cognitieve gedragsmethode passen. U geeft dan meteen aan wat het kind beter kan doen, in plaats van te mopperen wat het allemaal niet goed doet. U zou daarbij ook aan de slag kunnen gaan met de vier G’s, waarbij u het kind duidelijk maakt dat gedachten het gedrag beïnvloeden. Een gebeurtenis wordt immers opgevolgd door gedachten, met als gevolg een gevoel, wat leidt tot een bepaald gedrag. Mocht u hier meer over willen weten, mail of bel dan voor een kort gesprek. Nawoord Een kind kan niet veranderen als de omgeving niet mee verandert. Daarom is het belangrijk om meer inzicht te krijgen in de manier van opvoeden en welke probleemoplossende methoden bij u passen. Soms kunnen één of twee gesprekken een wereld van verschil maken. Meestal worden deze gesprekken vergoed door de zorgverzekeraar. Voor meer informatie kunt u altijd mailen of bellen.