Thema 5: zo denk ik erover
De aandacht wekken:
Wat is een feit (F) en wat is een mening (M)?
Waar gaat dit thema over? Waarom is het belangrijk?
Doel: herkennen of een uitspraak een feit of mening is.
In het boek staat een dialoog + opdracht. U kunt ook (nog)
Krantenkoppen
een stelling poneren. Kies voor onderwerpen dicht bij huis
Doelen: passieve woordenschatuitbreiding gerelateerd aan het onderwerp
of uit de actualiteit. Bijvoorbeeld:
Nabespreking: wat zijn hier de feiten en meningen? Hoe check je dat? (Bijvoorbeeld: checken of in het artikel beweringen met feiten onderbouwd worden).
Uggs: “Het is zonde om € 250 voor UGGS te betalen, je kunt een vergelijkbaar product van een ander merk kopen
Aliens from Mars
voor € 119.
Doel: ontdekken het is moeilijk een feitelijke beschrijving van een situatie te geven zonder deze persoonlijk in te kleuren. We uiten gauw meningen die gebaseerd zijn op eerdere ervaringen, aan
Blowen: “Je kunt de hele dag blowen zonder dat je (school)prestaties beïnvloedt.”
names vooronderstellingen. We nemen aan dat iedereen het zo ziet en dat het om een feit gaat. Tip 1: Competitie in tweetallen: wie heeft de meeste feiten? Opbieden. Wie de meeste feiten denkt te
Stelling over actueel onderwerp van TV - bijvoorbeeld over
hebben, mag ze noemen. Anderen beoordelen of het om feiten gaat.
‘The voice of Holland’.
Tip 2: Vraag de deelnemers welke antwoorden ze gegeven hebben. Welke redenen hebben ze daarbij?
Mogelijke verkenningsvragen: wie is het ermee eens/
Probeer vast te stellen waar deze ideeën vandaan komen. Vinden de maanmannetjes dit ook vanzelf-
oneens? Wie heeft gelijk? Is dat wel te bepalen? Wanneer
sprekend?
heeft iemand gelijk? Hoe kun je proberen te overtuigen? In welke situaties kan het lastig zijn om voor je mening uit
Wat vind jij?
te komen? Etc…
Doel: oefenen in het verwoorden van een mening en het geven van een argument.
Verrassingsopdracht Een extra verwerkingsopdracht naar keuze (zie verderop). hier hier nog 4 stukjes tekst, past niet
Mogelijk lesplan 2
Voorkennis activeren
Theorie
Theorie verwerken
Ervaren
De balans opmaken
Begeleiding In de verwerkingsopdrachten
Het rode knopje
Leerdoelen
Eigen aantekeningen
• In eigen woorden kunnen uitleggen wat feiten,
gaat het erom, te oefenen in het
Tim: “De lastige leerling bestaat
herkennen en verwoorden van
niet. Er bestaat wel lastig
feiten, meningen en Eventuele
gedrag. Wat dat is, is voor
discussies over de kwestie kunt
iedereen anders. Ik heb last van
herkennen of het gaat om een
u in deze fase beter afkappen.
leerlingen die zich passief
feit of een mening.
Leid de aandacht terug naar
opstellen: schouders ophalen,
waar het om gaat: kun je
korte antwoorden geven,
mening die verpakt is als feit
staren… Mijn collega heeft last
ontmaskeren?
van een leerling die steeds aan
Zijn de argumenten geldig?
het woord is en de aandacht
In de fase van de discussie gaat
naar zich toetrekt. Ik heb
het er niet alleen om, of er
geleerd het gedrag leerlingen
en adequaat kunnen reageren
goede argumenten aangevoerd
niet persoonlijk op te vatten.
op argumenten van de ander.
worden, maar ook of er respect-
En de leerling los te koppelen
vol op elkaar gereageerd wordt.
van zijn gedrag. Ik bedenk dan,
U kunt daar met de groep
WAT de leerling DOET,
meningen en argumenten zijn. • Van uitspraken kunnen
• Op een duideljike en respectvolle manier je eigen mening kunnen geven. • Je mening kunnen staven met deugdelijke argumenten • In een discussie respectvol en
spelregels voor opstellen.
Mogelijk lesplan
Voorkennis activeren
Theorie
Theorie verwerken
Ervaren
De balans opmaken
3
Thema 5: zo denk ik erover
Docent: “Heb jij je boeken bij je?”
Goed om te weten
Leerling: “Nee, ik ben ze vergeten.” Docent: “Je weet wat de regel is: geen boeken niet in de les. Ik wil graag dat je nu vertrekt!” Leerling: “Maar ik kon er niets aan doen! Ze liggen thuis, en ik ben bij een vriend(in) blijven slapen.” Docent: “Het is jouw verantwoordelijkheid om daar op tijd aan te denken.” Leerling: “Kun je me voor een keer toelaten?”
Een feit is….
Een mening is…
• Iets dat je kunt controleren /
•E en mening is wat jij vindt:
bewijzen “ik heb d 100 op
“Ik vind volleybal een leuke
m’n rekening staan”. • Iets waarover je niet van
Docent: “Nee, daar begin ik niet aan. Dat is niet eerlijk
mening kunt verschillen:
tegenover de anderen.”
“van regen word je nat”.
Onderstreep de meningen in het gesprek.
sport”. •E en mening is door iemand bedacht: “ik vind de OV-kaart een handig ding”.
• Iets dat kunt opzoeken in een
• Een mening is een ander
boek of internet: “het aantal
woord voor ‘standpunt’
calorieën in een Mars is 286”.
(waar je voor staat): “ik vind het belangrijk mijn eigen geld te verdienen”.
Wat is een feit (F) en wat is een mening (M)?
• J e kunt verschillen van
Omcirkel het goede antwoord.
mening met iemand anders:
1 Roken is ongezond.
F/M
2 Als op school de bel gaat, is de les begonnen of afgelopen.
F/M
sparen, maar ik wil nu van mijn geld genieten”.
3 Als je te laat bent, heb je geen discipline.
F/M
4 Je hoeft leraren niet met ‘u’ aan te spreken.
F/M
5 Om je school af te maken, moet je hard werken.
F/M
7 Als je werkloos bent, hoor je een uitkering te krijgen.
F/M
8 Als je niet kunt leren, kun je toch een leuke baan krijgen.
F/M
“mijn vriendin wil graag
“Wanneer twee mensen altijd dezelfde mening hebben is één van beide overbodig.” Winston Churchill, Brits staatsman (1874-1965)
4
Krantenkoppen
Aliens from Mars
De krant staat vol met feiten en meningen.
Vlak voor school landt een ruimteschip. Er stappen vreemde wezens uit,
Ken jij het schuingedrukte woord? Trek een lijn naar de juiste betekenis.
die willen weten wat een school is. Jij mag een rondleiding geven. Je krijgt drie vragen:
SP vindt nieuwe wet onrechtvaardig.
wordt groter
5% jongeren maakt school niet af.
nodig
1 Wat is leren?
Drankgebruik onder jongeren neemt toe.
niet eerlijk
2 Wat doet een leraar?
Oordeel X-Factor jury: veel zangtalent.
1 op de 20
3 Waarom zijn er verschillende ruimten (klaslokalen)?
Schooldiploma noodzakelijk voor vast werk.
mening Welke feiten en meningen kun je vertellen?
t
Verrassingsopdrach Je krijgt deze opdracht
van je docent. Werk
hem hier uit.
verwerking kennen
FeitenMeningen
in de benen: kleur be
: energizer. Doel van de oefening vlakken: el de ruimte in twee Omschrijving: Verde eens en oneens. eten de r. Na elke stelling mo Lees 5 stellingen voo s? kennen: eens of oneen deelnemers kleur be Mogelijke stellingen:
op Voor een toelichting X g pa zie , de opdracht
1…. 2….. 3…..
5
Thema 5: zo denk ik erover V
errassing verwerking sopdracht Zoekopdrach
Goed om te weten Zo geef je je mening: • Begin een mening altijd met: ‘Ik vind…’ • Je kunt ook uitleggen waarom je dat vindt. ‘Dat vind ik, omdat…’ • Die uitleg van je mening, noem je een argument of reden. • Bedenk dat een mening persoonlijk is. Mensen kunnen er verschillend over denken. Accepteer het, als je de ander niet kunt overtuigen. • Kies je woorden zo, dat je een ander niet beledigt.
Wat vind jij? Maak de zinnen af. Geef je mening. Geef daarna een argument (reden). 1. Een goed doel om voor te sparen vind ik
Ik wil daar voor sparen, omdat
2. Een goed vakantiebaantje lijkt me
Dat vind ik, omdat
3. Als ik c 25 euro aan een goed doel mag geven, kies ik voor Ik kies daarvoor, omdat
6
t: Mee eens
Doel van de
ondersteun
Omschrijvin
of oneens
opdracht: B
ing voor je
g: Deel tijd
ewust worde
mening.
n van argum
enten als
schriften ui
t die voor de doelgroep be n mening te stemd zijn en een mening zoeken waa r ze het mee waar ze het niet mee ee eens zijn en de mening ns zijn. Laat voorlezen en de deelnem ers vervolge een reden (a tegen zijn. ns rgument) ge ven waarom ze voor of vraag de de
elnemers ee
t
Verrassingsopdrach ervaren
Dilemma: Wat vind
ik ervan?
derstelningen allerlei vooron aren dat onder een me erv : ing en oef de Doel van over een 2 zinnen een situatie liggen. Schets in 1 of rlingen en aannames vind jij, moet deze pe met een vraag: Wat dig Ein . erp rw de on jvoorbeeld: controversieel kleur te bekennen (bi ? Vraag de deelnemers en do t nie of l we ) soon(… / oneens). op te schrijven: eens zitten-staan, of door l de vraag opnieuw. (2 of 3 zinnen) en ste tie ua sit de r ove e ati Geef dan extra inform Onze Doe dit 4 – 5 x. nneer gebeurde dat? mening veranderd? Wa van je n be : ng t eki spr Nabe rstellingen. Als we nie aringen en vooronde erv op rd see ba ge er vaak een mening is altijd aan de ander, ontstaat eerst vragen stellen ar ma , len de oor n metee discussie. in plaats van een harde interessant gesprek, rbeeld. Hier een
rbeeld. Hier een voo voorbeeld. Hier een voo Bijvoorbeeld: hier een eld. rbeeld. Hier een voorbe voorbeeld. Hier een voo
Eindopdracht
Wat ik heb geleerd…
Je krijgt deze opdracht van je docent. Werk hem hier uit. Praatkaart: Mijn mening in kaart
Van dit thema blijft me bij:
Op de website vindt u twee praatkaarten + beoordelingscriteria die u kunt downloaden. Daarmee kunnen tweetallen een discussie voorbereiden en uitvoeren. Een derde deelnemer observeert en beoordeelt.
Wat ik moeilijk vind:
Checklist Ik weet wat feiten, meningen en argumenten zijn. Ik kan herkennen of iets een feit of een mening is.
Wat ik goed kan:
Ik kan mijn mening geven. Ik kan mijn mening uitleggen door argumnenten te noemen. Ik kan in een discussie reageren op argumenten van de ander.
7
Thema 5: zo denk ik erover
Verrassingsopdracht verwerking
Verrassingsopdracht verwerking
Verrassingsopdracht ervaren
Verrassingsopdracht ervaren
in de benen: kleur bekennen
Zoekopdracht: Mee eens of
Dilemma: Wat vind ik ervan?
Observatieopdracht:
oneens Doel van de oefening: energizer.
De mening van een ander Doel van de oefening: ervaren dat onder een meningen allerlei
verwoorden
Omschrijving: Verdeel de ruimte
Doel van de opdracht: Bewust
vooronderstellingen en aannames liggen.
in twee vlakken: eens en
worden van argumenten als
Schets in 1 of 2 zinnen een situatie over een controversieel onder-
Doel van de oefening: proberen
oneens.
ondersteuning voor je mening.
werp. Eindig met een vraag: Wat vind jij, moet deze persoon(…)
in een discussie je eigen mening
Lees 5 stellingen voor. Na elke
Omschrijving: Deel tijdschriften
wel of niet doen? Vraag de deelnemers kleur te bekennen
(even) los te laten en echt te
stelling moeten de deelnemers
uit die voor de doelgroep
(bijvoorbeeld: zitten-staan, of door op te schrijven: eens / oneens).
luisteren. Dat wil zeggen:
kleur bekennen: eens of
bestemd zijn en vraag de
Geef dan extra informatie over de situatie (2 of 3 zinnen) en stel de
openstaan voor de gedachten
oneens?
deelnemers een mening te
vraag opnieuw. Doe dit 4 – 5 x.
van de ander.
Mogelijke stellingen:
zoeken waar ze het mee eens
Nabespreking: ben je van mening veranderd? Wanneer gebeurde
Laat een stukje van een
1….
zijn en een mening waar ze het
dat? Onze mening is altijd gebaseerd op ervaringen en vooronder-
discussie op TV zien (Uitzen-
2…..
niet mee eens zijn. Laat de
stellingen. Als we niet meteen oordelen, maar eerst vragen stellen
ding gemist), met twee of drie
3…..
deelnemers vervolgens de
aan de ander, ontstaat er vaak een interessant gesprek, in plaats
partijen. Verdeel de deelnemers
mening voorlezen en een reden
van een harde discussie.
over de partijen. Iedereen krijgt
(argument) geven waarom ze voor of tegen zijn.
de opdracht zich in deze partij Bijvoorbeeld: hier een voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een
in te leven. Vraag deze partij te
voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een
observeren en zijn of haar
voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een
mening straks in eigen woorden
voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een
weer te geven. Maak duidelijk
voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een voorbeeld. Hier een
dat je je eigen mening nu even
voorbeeld. Hier een voorbeeld.
moet loslaten. Nabespreking: hoe was dit om te doen? Wat is er moeilijk aan? Hoe komt dat? Wat levert het je op wanneer je dit in een discussie doet?
8
Verrassingsopdracht ervaren Discussie: Met wie ga je mee?
Eindopdracht
Eindopdracht
Praatkaart: Mijn mening in
Buddy – rollenspel in carrousel
kaart Doel van de oefening: leren opkomen voor je mening. Leg uit dat
Doel van de opdracht: Deelnemers ervaren de (mogelijke) kracht
Op de website vindt u twee
we elkaar daarmee gaan helpen. Alle deelnemers noteren een
van argumenten.
praatkaarten + beoordelings
situatie waarin ze dit moeilijk vinden. Bijvoorbeeld:
Voorafgaande aan de oefening hebt u twee vakken afgebakend in
criteria die u kunt downloaden.
• Je zit in een projectgroepje en bent het niet eens met de aanpak,
de ruimte. U legt uit dat de deelnemers naar een discussie gaan
Daarmee kunnen tweetallen
luisteren en kleur gaan bekennen (vak kiezen). Tijdens de discussie
een discussie voorbereiden en
mogen ze van vlak wisselen. Kies met de klas een onderwerp of
uitvoeren. Een derde deelnemer
geen zelf een aanzet. De deelnemers proberen hun mening om
observeert en beoordeelt.
beurten met argumenten te onderbouwen. U kunt de discussie af
maar durft er niets van te zeggen… • Een docent heeft je beledigd en je bent boos, maar je weet niet hoe je het op een nette manier moet zeggen. • Bij het sporten houden je teamleden zich niet aan de afspraken en daar erger je je aan, maar je zegt het niet.
en toe stilleggen en de toehoorders vragen opnieuw te beoordelen of ze nog in het goede vlak staan.
Verdeel daarna de groep in drietallen: A brengt een probleem in.
Mogelijke aanzet: keuze type telefoon. A He man, heb je een nieuwe telefoon? . A Wauw, een echte Black-Berry! Heb je geld of zo? A Dat moet ik nog zien. ….
B is de helper. Hij stelt vragen aan A: wat wil A bereiken? waar ziet hij tegenop? Waar wil hij tips voor etc. C is de acteur. Hij doet voor wat B heeft bedacht. Hij neemt de houding aan en spreekt de woorden uit.
B Ja, gisteren gekocht
A en B kijken en luisteren daarnaar en geven zonodig andere
B Geleend, heb ik er zo weer uit. Je kunt pingen, dus mijn
aanwijzingen. C voert opnieuw uit wat er bedacht is. Zo probeert
SMS-rekening wordt nul!
het groepje mogelijkheden uit. Als A tevreden is met de uitkomst, wisselen de rollen: A wordt B, B wordt C en C wordt A. Tip: Laat het eerste drietal centraal in de klas de oefening doen. De anderen kijken mee. Zorg dat iedereen de werkwijze begrijpt. Daarna kunnen subgroepjes in de klas aan de. U loopt rond om de samenwerking te begeleiden.
9