Waarom het regeerakkoord Di Rupo zo schadelijk is voor Vlaanderen. Het federale regeerakkoord ontleed in
10 vragen en antwoorden
Voor meer informatie, contacteer Rudi Dierick, politiek secretaris OVV op
[email protected] of 0494/58.78.65.
Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen – Passendalestraat 1A – 2600 Berchem Telefoon: 03 320 06 31 ■ Fax: 03 366 60 45 ■ E-post:
[email protected]
Rekeningnummer: 436-6202111-87 www.ovv.be
Bezoek onze webstek:
Vraag 1: De kinderbijslag -Kan Vlaanderen, met de beloofde autonomie en de 'communautarisering van de kinderbijslag' autonoom bepalen hoeveel aan elk Vlaams kind gegeven wordt? • • •
Ja? Nee? Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet!
Het juiste antwoord is: NEE. Er komen immers, als dit akkoord in het Parlement goedgekeurd zou worden, vier gewestelijke regelingen. De Vlaamse gemeenschap wordt dus buiten spel gezet ten aanzien van een deel van de Vlamingen, namelijk al die Vlamingen die in de eigen hoofdstad wonen! Volgens de afspraken zullen in het Waalse en het Vlaamse gewest de regeringen van de gemeenschappen de hoogte van de kinderbijslag en de voorwaarden daarvoor autonoom kunnen bepalen. Dat is een ingewikkelde uitleg die voor het Vlaams gewest op hetzelfde neerkomt als zeggen dat de gewesten bevoegd worden. Maar in Brussel zijn die gemeenschappen buiten spel gezet. Daar zal, als dit akkoord ooit in wetten omgezet geraakt en als deze goedgekeurd worden, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) alles beslissen. De Gemeenschappen kunnen er zelfs geen toeslag geven. Een Vlaams kind krijgt dus een andere uitkering al naargelang in welk gewest het woont. Daardoor is elke solidariteit tussen alle Vlamingen in de kinderbijslag uitgesloten. Deze regeling geeft de Frans- en Duitstaligen de door hen gewenste autonomie. Daarbij aanvaarden de Franstaligen blijkbaar toch verschillende kinderbijslagen voor éénzelfde kind, al naargelang dat in het Waalse of het hoofdstedelijke gewest woont. Verschillende bijslagen per kind, dat was nochtans hun grote argument tegen echte overdracht aan de gemeenschappen. Dat terzijde. Maar de Vlamingen krijgen dus geen zulke autonomie. Zij moeten aanvaarden dat ze verdeeld worden en dat de door hen gewenste solidariteit tussen alle Vlamingen onmogelijk gemaakt wordt. Vele Vlamingen ervaren dat als een gigantische en aartsgevaarlijke strategische toegeving. En geef toe: in welke andere democratische, federale staat eist één bevolkingsgroep dat een andere pas autonomie krijgt, als het eerst een deel van de eigen groep (gemeenschap) wil laten vallen? Wat denkt het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen ( OVV ) daarover? De onderhandelende partijen noemen de overdracht van kinderbijslag een 'communautarisering'. Dat is zoals aangetoond hoogst bedrieglijk. Het wordt de gemeenschappen immers onmogelijk gemaakt om alle kinderen van elke gemeenschap een gelijke kinderbijslag te geven. Enkele maanden geleden deed het OVV nog een ronde van de Vlaamse partijen. Meestal spraken we de voorzitters. Toen werd ons door allen bevestigd dat overdracht naar de gemeenschappen beloofd was in 1999 en in de latere regeerakkoorden onder Kris Peeters. Dat werd sinds de verkiezingen ook meermaals herhaald in interviews, debatten, ... Sommige partijen verklaarden sindsdien van mening veranderd te zijn, wat natuurlijk hun recht is, maar CD&V en N-VA herhaalden dat dit nog steeds hun absolute voorkeur was, en dat dit voor hen een breekpunt was. De lezer kan zelf afwegen of deze zware toegeving in verhouding staat tot wat we winnen, en vaststellen hoe zwaar de beloften van politici wegen.
Vraag 2: De transfers Vandaag bedragen de transfers vanuit Vlaanderen naar Wallonië en Brussel zo'n 12 miljard euro. Hoe zullen die kolossale transfers evolueren? • • • •
Gelijk blijven? Dalen? Stijgen? Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet.
Het juiste antwoord is: De transfers zullen nog STIJGEN! Wat we nu al met 100% zekerheid weten over de veranderingen in de transfers is, als dit akkoord in het Parlement goedgekeurd zou worden: 461 M€ extra voor Brussel (geïndexeerd en zonder ernstig onderzoek naar de reële extra noden), een hogere én gegarandeerde solidariteitsregeling voor de Franstaligen dan vandaag, extra's voor Franstalig onderwijs en extraatjes voor tientallen onmiddellijk aan te werven Franstalige rechters in Brussel en in Halle-Vilvoorde en voor nog enkele andere Franstalige privileges. De noodzakelijke saneringen in Brussel worden, op wat bescheiden stappen na, op de lange baan geschoven. Vlaamse budgetten dalen door het onmiddellijk stopzetten van de zgn. Lambermont-turbo en de tragere groei van de voor Vlaanderen gunstige dotatie uit de personenbelasting. De evolutie op lange termijn hangt voor Vlaanderen sterk af van de economische groei in deze periode. Beterschap is, volgens vele Vlaamse experten en partijen (Tijd, Vives, NVA,...) slechts mogelijk bij aan zeer hoge economische groei, én als de Franstaligen tegen dan geen nieuwe aanpassingen eisen. Ondertussen zullen de globale transfers nog aanzienlijk stijgen. De Franstaligen en Brussel krijgen onmiddellijk én gegarandeerd extra geld; voor de Vlamingen volgt beterschap hoogstens na een zeer lange tijd en dan nog! De hoogte van de transfers kan natuurlijk nog beïnvloed worden door de lopende besprekingen over de begroting. Daarbij moet er gigantisch veel bespaard worden. Er is dus eigenlijk geen ruimte voor extra geld voor Brussel, noch voor de Franstaligen. Het vooruitzicht voor de eerste jaren is dus, met wat we zeker weten over deze afspraken, uitermate negatief voor Vlaanderen. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Dit voldoet in de verste verte niet aan de legitieme verwachtingen van de meeste Vlamingen. Dat is daarom fundamenteel onaanvaardbaar. Het is, los daarvan, ook schadelijk omdat regels van goed bestuur geschonden worden en het Vlaanderen de middelen ontneemt die hoog nodig zijn voor de nodige extra investeringen die noodzakelijk zijn om onze welvaart op peil te houden. Deze afspraken voldoen niet aan de meest elementaire voorwaarden voor goed bestuur: noch duidelijke verantwoording van de nood eraan, noch voldoende eenvoud in de regelingen opdat ze controleerbaar zijn. Deze grote extra transfers schaden de kredietwaardigheid van dit land! Ze voldoen al evenmin aan de democratische, Vlaamse toets: noch reële wederkerigheid, noch het beëindigen van usurperende bevoegdheden door federale en hoofdstedelijke overheid, noch respect voor de gelijke rechten van de Vlamingen (in Brussel en elders).
Vraag 3: Arbeidsmarktbeleid Zal het Vlaams Gewest nu zelf zijn arbeidsmarkt kunnen beheren? • • • •
Ja Nee Ja, maar slechts in zeer beperkte mate Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet.
Het juiste antwoord is: Ja, maar slechts in beperkte mate. De federale overheid blijft immers bevoegd voor het arbeidsrecht, én voor het bijzonder machtige sociale overleg, én voor de controle-instelling - de RVA, waarin de gewesten een paar leden van de Raad van Bestuur mogen aanwijzen - evenals voor de financiering en de uitkering van de werkloosheidsvergoedingen. Vlaanderen zou dan, na de voorziene overdracht van bevoegdheden, als gewest bevoegd zijn voor de volledige arbeidsbemiddeling (wat nu al grotendeels zo is, maar met de PWA's erbij), maar ook voor controle en sanctionering, de dienstencheques (die wel eerst nog even duurder gemaakt worden), het doelgroepenbeleid, maar dan uitgezonderd een budgettair belangrijk deel van de RSZ-verminderingen, en nog wat kleinere bevoegdheden (outplacement,...). Het leerlingenwezen zou naar de gemeenschappen gaan, en het betaald educatief verlof naar de gewesten. Gewesten zouden ook inspraak krijgen in het beheer van de RVA, die echter federaal blijft. Doch in Brussel wordt beroepsopleiding een zaak van het Gewest én van de beide Gemeenschappen. Het Vlinderakkoord spuit wel veel mist. Het zegt "De Gewesten verwerven volledige beslissings- en uitvoeringsbevoegdheid om de actieve en passieve beschikbaarheid van de werklozen te controleren en de daarbij behorende sancties op te leggen.", maar tegelijk blijft het arbeidsrecht federaal, en moeten er eerst nog samenwerkingsakkoorden gesloten worden, voor de gewesten al die extra bevoegdheden effectief zouden krijgen. De extra autonomie voor de gewesten is dus reëel, maar tegelijk beperkt. Het zwaartepunt van dit beleid blijft overduidelijk het federale niveau. De reeds grote versnippering zal nog toenemen. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: We krijgen hier duidelijk drie kapiteins op een schip: de federale overheid, de gewesten én de sociale partners. Hun sociale overleg is bijzonder machtig en nog steeds voor 99% federaal. Dat is een ondermaatse regeling die ver tekort schiet ten opzichte van goed bestuur, de Octopusnota en dus ook van het Vlaamse regeerakkoord. Deze afspraken voorzien ook geen enkele reële verantwoordelijkheid voor de gewesten: of ze nu een goed of een slecht beleid voeren, maakt nauwelijks iets uit voor de middelen die ze krijgen. We zijn dus zeer ver af van de beste optie, vanuit beleidsmatig en Vlaams oogpunt, namelijk volledige overdracht van het arbeidsmarktbeleid met inbegrip van de werkloosheidsvergoedingen en de financiering ervan naar de gemeenschappen. Om al deze redenen is dit uitgesproken slecht beleid, slechts een kleine stap vooruit. Reëel, maar totaal verwaarloosbaar in verhouding tot de zware toegevingen die Vlaanderen zou doen.
Vraag 4: Wordt B-H-V nu gesplitst of niet? • • • •
Ja, Volledig /Zuiver? Nee Ja, maar slechts gedeeltelijk/onzuiver? Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet.
Het juiste antwoord is: Slechts gedeeltelijk en onzuiver. De 6 faciliteitengemeenten worden immers aan hun Vlaamse kieskantons onttrokken en vormen samen een nieuw kieskanton Sint-Genesius-Rode. Bovendien is de splitsing hoogst onvolledig omdat het gerechtelijk arrondissement niet gesplitst wordt. Enkel het parket wordt gesplitst, de rechtbanken zelf niet. Die worden ontdubbeld. Er komen Franstalige magistraten in ééntalig Vlaamse gemeenten. En zelfs de splitsing van het parket is onzuiver en onvolledig. De 6 Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel worden electoraal en administratief geïsoleerd van de 29 andere gemeenten van Halle-Vilvoorde. De voorrechten van de Franstaligen (o.a. kiezen voor Brusselse en zelfs Waalse kandidaten) worden er versterkt en verankerd in de Grondwet. Dat betekent dat de faciliteiten een permanent karakter krijgen. Deze gemeenten worden gemakkelijker inlijfbaar bij Brussel. De nieuwe regeling voor de benoeming van burgemeesters in de faciliteitengemeenten holt de bevoegdheid van de Vlaamse regering in hoge mate uit. Er komt geen splitsing van het gerechtelijk arrondissement B-H-V. Alleen het parket wordt gesplitst, de rechtbanken zelf niet. Dat betekent dat Franstalige rechtbanken in Brussel zich zullen kunnen uitspreken over zaken in heel Halle-Vilvoorde. De splitsing van het parket is onzuiver en onvolledig. Het Nederlandstalig parket krijgt zelfs Franstalige magistraten, die slechts deels onder gezag van Vlaamse korpsoversten vallen. De verdeling van de rechters voor de taalgroepen gebeurt zonder enige werklastmeeting en bevoordeelt Franstaligen. Hierdoor wordt de tweetaligheid in Brussel drastisch teruggeschroefd en mogen Vlamingen en al wie een Nederlandstalige procedure wil snelle rechtspraak vergeten. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Communautaire pacificatie in België en vooral in en rond Brussel is slechts mogelijk als Vlamingen en Franstaligen gelijk behandeld worden op federaal vlak en in de hoofdstad, als de interne grenzen door iedereen aanvaard worden, als elke inmenging in mekaars bevoegdheden stopt en de solidariteit eerlijk verloopt. Franstaligen die zich in Vlaanderen vestig(d)en moeten er dus alle Vlaamse instellingen erkennen, inclusief de taal en (tweetalige) Vlaamse rechters. Historisch gegroeide voorrechten kunnen misschien niet altijd meteen verdwijnen, maar elke stap moet leiden naar de afbouw van voorrechten en ongelijkheden. Dit akkoord beantwoordt geenszins aan deze criteria. Dit is dus niet de splitsing die Vlaanderen vraagt. Dit akkoord over de gedeeltelijke splitsing van B-H-V is schadelijk voor Vlaanderen, voor het vreedzaam samenleven in ons land en voor de democratie. Het OVV deelt de euforie in bepaalde media en partijen over deze "vuile" splitsing niet.
Vraag 5: Worden de gemeenschappen en de gewesten financieel verantwoordelijk voor hun uitgaven? • • • •
Ja Ja, maar slechts in beperkte mate Neen Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet.
Het juiste antwoord is: "Neen" voor de gemeenschappen en "slechts in beperkte mate" voor de gewesten. Kortom, "de deelstaten" worden slechts in beperkte mate verantwoordelijk. Met "financiële verantwoordelijkheid" bedoelt men doorgaans dat een overheid de gevolgen draagt van haar eigen beleidskeuzen. Dat ze zelf de kosten draagt van de beloftes die ze doet, van de regels die ze uitvaardigt en alle programma's die ze opzet. Doorgaans bedoelt men ook dat ze meer (of minder) inkomsten zal kunnen realiseren door een goed (of slecht(er)) beleid, en dat zij samen met haar burgers ook de vruchten, de financiële baten, zal plukken van het eigen beleid. Dit hangt nauw samen met fiscale autonomie, het zelf kunnen heffen van belastingen om daarmee de eigen uitgaven te dekken. Een goed beleid (met hoge financiële verantwoordelijkheid) leidt dan tot hogere inkomsten (direct en/of indirect). Federale staten zorgen best voor een grote financiële verantwoordelijkheid. Zo niet krijgt men "consumptiefederalisme" en andere problemen. Voor de gemeenschappen voorziet het regeerakkoord geen enkele financiële verantwoordelijkheid. Die was verwaarloosbaar en dat blijft zo. De gemeenschappen geven nochtans meer uit dan de gewesten. Onderwijs weegt zwaar door. Verre van verwaarloosbaar dus. Waarom dan geen reële financiële verantwoordelijkheid voor de gemeenschappen? Het kan. De gewesten kennen de eerstkomende 10 jaar geen enkele extra financiële verantwoordelijkheid, uitgezonderd het Vlaamse! De inkomsten voor de andere zijn namelijk gewaarborgd. Daarna zou er een geleidelijke uitbouw van die verantwoordelijkheid komen. Het verleden leerde ons echter hoe de Franstalige partijen omgaan met zo'n overgangsperiode. Na Lambermont was er al eens afgesproken dat de deelstaten meer verantwoordelijkheid zouden krijgen. Wanneer de toen afgesproken periode echter ten einde liep, in 2011 ongeveer dus, eisten ze gewoon een nieuwe regeling met een nieuwe overgangsperiode. Het is daarom onzeker en zelfs twijfelachtig of dat nu anders zou zijn. Maar ondertussen spelen de nadelen van dotaties voluit (zie ook vraag 7). Bonusregelingen als "beloning" van goed bestuurde deelstaten blijven theoretische oefeningen. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: De beweringen van deze 6 partijen (als zou de Financieringswet leiden tot meer financiële verantwoordelijkheid voor de deelstaten) zijn dus misplaatst en objectief fout voor de gemeenschappen. Voor de gewesten komt er voor minstens de eerste 10 jaren eveneens niets van. En voor daarna zijn ze ongeloofwaardig. Wat beloofd is, lijkt ons daarenboven ook redelijk klein en zelfs verwaarloosbaar vergeleken met de omvang van de huidige en toekomstige transfers. Een forse toename van de financiële verantwoordelijkheid voor de deelstaten is een van de courante suggesties van experts en internationale/Europese overheden. Tevergeefs dus.
Vraag 6: Zal geen enkele van de deelstaten verarmen? • Ja / Waarschijnlijk wel • Neen / Waarschijnlijk niet. • Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet. Het juiste antwoord is: Waarschijnlijk wel. Het antwoord geven op deze vraag is moeilijk. Spreekt men enkel over de budgetten van deze overheden, of bedoelt men daarbij hun burgers en economie? We bekijken overheden en burgers. Alle economisten, binnen- en buitenlandse, waarschuw(d)en dat er op de uitgaven zwaar bespaard moest worden en dat tegelijk investeringen in groei-bevorderende domeinen omhoog moesten. In dit akkoord wordt echter weinig bespaard (zorgwekkend weinig vergeleken met andere EU-lidstaten en zeker gezien onze hoge schulden), wordt niets extra geïnvesteerd maar worden veel andere extra uitgaven voorzien (vooral in Brussel en indirect voor de taken van de Franse gemeenschap). Daarenboven waarborgt het akkoord dat de openbare besturen van alle (deel)regeringen morgen over relatief evenveel middelen zullen beschikken als vandaag. Het waarschijnlijke resultaat van die afspraken is veel te weinig structurele hervormingen, veel gemakkelijke besparingen die niet gebeuren (mede omdat ze raken aan privileges van de machtigste drukkingsgroepen). Dat zorgt dan op zijn beurt voor een lagere of zelfs negatieve economische groei, en dus veralgemeende verarming voor de gewone man in alle gemeenschappen en gewesten. Daarbovenop zullen zowel Vlaanderen als deelstaat en zijn burgers merkelijk meer lasten moeten dragen dan de andere deelstaten en de Franstaligen. De schattingen over hoeveel dit na verloop van tijd zal kosten lopen op tot meer dan 2 miljard euro! In tegenstelling tot de beweringen van Di Rupo & Co., zal Vlaanderen (overheid en burgers) dus waarschijnlijk verarmen. Maar ook vele Franstalige burgers en bedrijven zullen fors inleveren. De enigen die lijken te ontsnappen aan die verarming is de politieke klasse en de apparaten van vakbonden, mutualiteiten,.... Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Er bestaat een grote unanimiteit in de Vlaamse Beweging dat deze afspraken Vlaanderen aanzienlijk zullen verarmen en de Franstaligen relatief minder. Deze laatsten zullen, door de bestaande zeer hoge transfers en door de nieuwe toegezegde transfers van een groot surplus genieten. Dat schendt het gelijkheidsbeginsel in hoge mate. Dit is een hemeltergende discriminatie. Daarnaast kunnen we ook niet rond de uitermate schadelijke gevolgen van de gemaakte afspraken. Het grootste deel van de noodzakelijke structurele hervormingen werd achterwege gelaten. De kolossale transfers naar de Franstaligen zullen zelfs nog toenemen. Zelfs de zes Europese aanbevelingen worden grotendeels genegeerd. De groeihypothese die deze regering hanteerde lijkt overmatig optimistisch. Dit regeerakkoord is om al deze redenen eerder een aartsconservatieve, krampachtige poging van een zuilenbestel om het aangekondigde einde nog even uit te stellen.
Vraag 7: Waarom zijn dotaties voor gemeenschappen zo nadelig? Die dotaties bieden enkele voordelen: ze staan toe eenzelfde niveau van voorzieningen in deelstaten met grote welvaartsverschillen te garanderen en ze beperken fiscale concurrentie. Ze maken het ook iets gemakkelijker in Brussel. Maar ze leveren ook grote nadelen op. Fiscale illusie: politici die dotaties ontvangen kunnen hun burgers wijsmaken dat die dotaties niet worden betaald uit belastingen betaald door deze burgers. Dat drijft de overheidsuitgaven op. Dit wordt ook het "flypaper effect" genoemd: dotaties leiden tot hogere uitgaven dan eigen belastingen. Ze leiden dus mogelijk tot een inefficiënt hoog niveau van overheidsuitgaven. Consumptiefederalisme kan men daarmee associëren: een deelstaat maakt zijn burgers wijs dat de uitgaven van deze deelstaat (wanneer deze grotendeels uit dotaties gefinancierd worden) die burger niets kosten. De deelstaat "consumeert" enkel (de dotaties die van het federale niveau komen), maar genereert zijn middelen niet (via eigen belastingen). In België worden de dotaties voor de deelstaten meer dan in verhouding door de Vlaamse burger betaald. Moral hazard: dit zie je bv. in het gedrag van Brussel (BHG): omdat het veel geniet van dotaties (vergeleken met eigen belastingen), laat het zijn overheidsfinanciën ontsporen: "Eender welke put we maken, we kregen toch altijd dotaties; in de toekomst zullen we die ook wel krijgen, en ze zullen zelfs verhoogd worden als we zelf niets doen aan onze slechte financiën." En zie wat nu gebeurt: een kolossale verhoging van de dotaties aan Brussel! En dat in deze tijden van zware crisis. Politisering: dotaties worden gepolitiseerd, als vriendjespolitiek: overheden waar dezelfde partijen aan de macht zijn bevoordelen elkaar. Eigen belastingen daarentegen zijn minder gemakkelijk "politiseerbaar". Een recente paper van Vives toonde aan dat de subsidies die gemeenten ontvangen van hogere overheden groter zijn als op beide niveaus dezelfde partijen aan de macht zijn. Lagere beleidsautonomie: Men ziet ook dat hoge dotaties ertoe leiden dat de deelstaten minder gemakkelijk overgaan tot significante verlaging van uitgaven. Minder reële autonomie dus, én een bias in de institutionele regelingen. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: De huidige hoge dotaties (relatief tot de totale inkomsten van de deelstaten) zijn nadelig voor Vlaanderen om vele redenen. Zo draagt Vlaanderen door dotaties relatief meer bij dan wat het ontvangt, lijdt de transparantie van uitgaven en inkomsten eronder en belemmert het dotatiesysteem de nodige besparingen. De Vlaamse partijen hebben daarop zwaar toegegeven. In absolute cijfers kan men spreken van een achteruitgang: de overgedragen eigen middelen zijn namelijk kleiner dan de overgedragen uitgaven (10 vs. 17 Mia). In relatieve termen groeit het aandeel eigen belastingen voor alle deelstaten samen slechts van +/-26% in 2008 naar 31% in 2012. Dat is verwaarloosbaar. Daarenboven is er ook een grote gemiste kans in de financiering van de gemeenschappen. Met een eenvoudige gemeenschapskeuze in Brussel had men hen een grote fiscale autonomie kunnen bezorgen. Dan pas zou het Vlaams Parlement grote reële autonomie verwerven.
Vraag 8: Is dit een correcte extra financiering voor Brussel? • Ja / Eerder wel. • Neen / Eerder niet. • Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet. Het juiste antwoord is: Neen! Dit is absoluut geen correcte extra financiering. Vanaf 2012 krijgt het BHG bovenop zijn bestaande dotaties 134 miljoen euro extra. Dat bedrag zal tegen 2015 oplopen tot 461 miljoen euro. Het wordt vanaf dan geïndexeerd zodat het steeds verder zal toenemen. Met de helft daarvan mag Brussel doen wat het wil. Het nu al bestaande doorsluizen van grote budgetten naar taken van de Franse Gemeenschap (zonder evenredige bestedingen voor de Vlaamse Gemeenschap) zal nog fors kunnen toenemen. Dat was in overtreding met de grondwet. Maar die overtredingen worden nu via aanpassingen van die grondwet witgewassen! De hoogte van die extra financiering werd echter, tot nog toe, op geen enkele wijze gestaafd door wetenschappelijk onderzoek naar de werkelijke noden in Brussel. Er is nog geen onafhankelijke analyse van de lasten en lusten van de hoofdstedelijke functie gemaakt. Brussel krijgt nu al merkelijk meer per inwoner dan Vlaanderen en Wallonië (zo'n 35%), en straks nog veel meer. Bovendien wordt de 125 miljoen euro van het Beliris-fonds (voor de financiering van de taken van Brussel als hoofdstad), die tot op heden jaarlijks door de federale regering moest goedgekeurd worden, samen met de (oplopende) 461 miljoen euro definitief verankerd in de wet (BFW). Dat betekent dat de Vlamingen alle zeggenschap daarover uit handen gegeven hebben. Die wet kan immers alleen maar gewijzigd worden met instemming van de Franstaligen. Wat krijgen de Vlamingen in ruil voor deze riante extra's? Bitter weinig, en zelfs eerder achteruitgang. Geen reële besparingen binnen de Brusselse besturen en instellingen, geen enkele garantie op beter bestuur, noch op een betere naleving van de taalwetgeving; voorts geen ernstige structurele hervormingen. Het BHG zal daarbij kunnen genieten van een pendelaarsdotatie, de andere gewesten niet. En dat terwijl heel wat Brusselaars en Walen in het Vlaamse Gewest werken. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Vlaanderen moet, als dit in wetten wordt omgezet, significant meer betalen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG), maar het heeft er steeds minder te zeggen en Brusselse Vlamingen worden nog meer afgescheiden en ondergeschikt. Dat is onaanvaardbaar. Dat druist in tegen het gelijkheidsbeginsel ("1V=1F") en tegen "wie betaalt, bepaalt". Brussel en ook de Franstaligen komen als grote overwinnaar uit deze onderhandelingen. Hun allergrootste eis (meer centen) werd ingewilligd, zonder de minste tegenprestatie, noch verantwoording. Slecht financieel beleid dus en daarom schadelijk voor onze kredietwaardigheid. Waarom geen Vlaamse minister-president in Brussel wanneer de federale premier Franstalig is? Deze afspraken druisen ook volledig in tegen de resoluties van het Vlaams Parlement van 1999. De tweeledigheid van de federatie werd opgegeven. Brussel wordt een supergewest. De Vlaamse onderhandelaars hebben dus gefaald.
Vraag 9: Is extra geld voor Brussel slecht voor Vlaanderen? • Ja / Eerder wel. • Neen / Eerder niet. • Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet. Het juiste antwoord is: Ja, zonder de minste twijfel (tenminste: zoals het nu gebeurt). Velen vragen zich af waarom Vlaamsgezinde partijen en organisaties extra geld voor Brussel bekritiseren. In Brussel wonen en werken toch ook 1000-en Vlamingen. Dat extra geld komt dan toch iedereen ten goede?! Of niet? En is de hoofdstedelijke functie nu niet ondergefinancierd? Met het OVV onderzochten we deze vraag. We bevroegen leiders en studiediensten van de meeste politieke partijen en andere organisaties. De antwoorden werden afgetoetst met enkele experts. Na dat "kruisverhoor" hielden we de volgende vaststellingen over: • Brussel krijgt nu al enorme middelen voor de hoofdstedelijke functie (+/- 600 Mio /jr.). Mede daardoor heeft het al +/- 35% méér inkomsten per inwoner dan de andere gewesten. Maar een groot deel van dat geld gaat niet naar de hoofdstedelijke functie, doch naar openbare dienstverlening die enkel de Brusselse bevolking ten goede komt. • Voorts wordt nu al veel gewestgeld doorgesluisd naar taken van de Franse Gemeenschap, met kruimels voor de Vlaamse (0%, 5% à 20% al naargelang het budget). Vlamingen moeten daarbij echter wel zo'n 65% van dat extra geld voor Brussel opbrengen. Dat zijn dus éénzijdige, niet-omkeerbare, verdoken transfers naar de Franse Gemeenschap. • Dat extra geld wordt ook verantwoord door de grote noden in scholen en kinderopvang. Daarvoor zijn echter de gemeenschappen bevoegd. Dat is dus een ongeldig argument. • Nog meer ééntalig Franstalige rechters in én rond Brussel zullen extra geld kosten. Het aantal Vlaamse rechters zou afnemen tot ver onder het percentage Nederlandstalige zaken. • De reële "nog niet voldane" noden van Brussel én de andere beweerde redenen werden nog nooit ernstig onderzocht. De bestaande studies zijn van de hand van Brusselse onderzoekers, geschreven in opdracht van Brusselse politieke mandatarissen. Zowat alle Vlaamse experts stellen grote vragen bij deze studies. Dit argument is dus minstens voorbarig. • Zowat alle Brussels-Vlaamse toppolitici (Vanackere, Grouwels, Smet, Vanhengel,...) stelden dat de lokale Brusselse instellingen substantieel kunnen besparen. Daar komt nu echter niets van in huis. De aangekondigde hervormingen besparen nauwelijks. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Geen enkel argument pro meer geld voor Brussel overleeft een kritische analyse. Daarom is extra geld voor Brussel volstrekt onverantwoord, en schadelijk voor Vlaanderen én voor goed bestuur. Dat is namelijk, zeker bij de huidige wereldcrisis, een grove verspilling. In de praktijk zullen de Vlamingen uit het Vlaamse Gewest die extra lasten voor Brussel quasi alleen dragen. Daarenboven wordt hun inspraak in het bestuur van Brussel afgebouwd en worden de Brusselse Vlamingen verder afgescheiden van de andere Vlamingen. Kindergeld zou namelijk op een gewestelijk basis geregeld worden. Kortom, Vlaanderen gaat gigantisch achteruit in Brussel.
Vraag 10: Worden faciliteiten verruimd en verankerd in de Grondwet? • Ja / Eerder ja. • Neen / Eerder niet. • Antwoord kan nog niet gegeven worden / Onduidelijk / Weet het niet. Het juiste antwoord is: JA. Dit regeerakkoord bevat talrijke nieuwe faciliteiten voor Franstaligen in de zes faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand en in de rest van HalleVilvoorde (29 gemeenten). We overlopen enkele van de nieuwe faciliteiten (met pag. van vermelding in het regeerakkoord): • Alle betwistingen over benoemingen en over administratieve en taalaangelegenheden (zoals bouwvergunningen,....) in de faciliteitengemeenten zullen voortaan door een tweetalige Kamer van de Raad van State behandeld worden, in plaats van door een Nederlandstalige (p. 25). Daardoor wordt een veroordeling door enkel Franstalige rechters mogelijk (met name wanneer de voorzitter van die tweetalige kamer Franstalig is). Op die wijze kan ook de gevestigde rechtspraak (bijvoorbeeld inzake de omzendbrieven Peeters en Martens) ongedaan gemaakt worden door Franstalige rechters. • De Vlaamse regering kan een Franstalig kandidaat-burgemeester in de 6 bedoelde gemeen-ten weigeren te benoemen, maar het volstaat dat de kandidaat beroep aantekent om de zaak over te hevelen naar de tweetalige kamer van de Raad van State; die kan dan overgaan tot benoeming zonder enige verdere tussenkomst van de Vlaamse regering (p. 27). • Er komt een kieskanton St-Genesius-Rode met de zes bedoelde Vlaams-Brabantse gemeen-ten (p. 17). Daar kunnen de Franstalige inwoners, in tegenstelling met die in de 29 andere gemeenten van Halle-Vilvoorde, op Brusselse lijsten blijven stemmen. Zo worden de zes electoraal losgeweekt uit Vlaanderen. • Voor Franstaligen in Halle-Vilvoorde (6+29 gemeenten) wordt er binnen het parket Halle-Vilvoorde een korps van Franstalige parketmagistraten uit Brussel "gedetacheerd" om de Franstalige zaken "prioritair" te behandelen (p. 21). Die zullen werken onder het hiërar-chisch gezag van de Franstalige procureur-generaal in Brussel. Dit is vergelijkbaar met de vroegere koloniale recht-spraak: koloniale rechters spraken toen recht over kolonialen in de koloniale taal; geen lokale rechters in de 'lokale' taal ('lokaal' te verstaan als werkende in de officiële streektaal zoals elders in de EU wel de norm is!). De procedure om beroep te doen op Franstalige rechtspraak in Halle-Vilvoorde (6+29) wordt ook versoepeld (p. 18). Bovendien worden alle nieuwe en bestaande voorrechten voor de Franstaligen in de grondwet ver-ankerd. Daardoor krijgen ze een permanent karakter en ontsnappen de discriminaties die erin vervat zitten voortaan aan het toezicht van het Grondwettelijk Hof. Wat denkt de Vlaamse beweging daarvan? OVV: Deze niet-betwiste gegevens bevestigen dat dit regeerakkoord de faciliteiten voor de Frans-taligen uitbreidt en verankert. De "verankering" van de uitgebreide faciliteiten levert zeer zware problemen op voor de verdere Vlaamse ontvoogding. Het wordt nagenoeg onmogelijk om deze nieuwe privileges voor de Franstaligen politiek en juridisch terug te schroeven. Dit is een verdere stap in de aanhechting van de zes bij Brussel en het gedeeltelijk behoud van de verdere verfransing van de 29 andere gemeenten van Halle-Vilvoorde.