Jaargang 71 no. 6
Juni 2016
“Waar is de toekomst van Kerk en Geloof”? “Carmody Gray, de stem van een student”. Dat staat er boven de columns die ze vaak schrijft in het bekende Engelse katholieke weekblad “TheTablet”. Ze zegt dat ze de stem is van een nieuwe generatie jonge praktiserende katholieken over waar het de toekomst van de kerk betreft. In de Spinet van mei 2016 stond een samenvatting van een van die columns met een kort commentaar. Ik vind wat ze schrijft nogal zwart-wit. Zwart-wit voorstellingen kunnen soms helpen om een situatie scherp te krijgen. Als een soort “one-liner” of een “doordenkertje”. Maar dan moet je dat wel gebruiken als uitgangspunt voor een meer genuanceerd verhaal. Anders doe je mensen onrecht. Als ze zegt dat de jongere generatie katholieken – en dus ook de jongere religieuzen en priesters – andere accenten leggen in hun geloofsbeleving en verwachtingen naar de toekomst toe, dan heeft ze zeker voor een hele groep onder hen gelijk en is dat vast ook wel legitiem. De KNR (Konferentie Nederlandse Religieuzen) heeft daar onlangs nog op gewezen en gewaarschuwd voor een tweedeling tussen de oudere en jongere generatie priesters en religieuzen. Gelukkig merken wij niets daarvan tussen de oudere generatie Nederlandse spiritijnen en de jongere confraters die, komend uit Afrika, samen met ons de missionaire opdracht van de congregatie in Nederland ook in de toekomst willen voortzetten. Het is vanzelfsprekend en legitiem dat ze de rijkdom en de eigen accenten van hun cultuur en hun verleden in hun moederland met zich meebrengen en zichtbaar maken in hun missionaire en religieuze inzet in onze gezamenlijke opdracht. Wij zijn hen daar dankbaar voor. Waar ik moeite mee heb is de oppositie die Carmody Grey aanbrengt tussen de “generatie katholieken die het Vaticaans concilie hebben beleefd en hun hoop daarop hebben gesteld” , in hun positieve houding naar de omringende wereld toe, - en de huidige generatie die “haar identiteit zoekt in een tegencultuur, een zelfbewustzijn en een gevoel voor gemeenschap dat hen apart zet van hun leeftijdsgenoten, hen het gevoel geeft, speciaal te zijn”. Ze verwerpen de “morele en spirituele kleurloosheid en eenvormigheid van de tegenwoordige jeugdcultuur”. Ze willen een religieuze identiteit “die trots ingaat tegen hetgeen hen omgeeft, schaamteloos traditioneel is, in contrast met de overheersende obsessie met het nieuwe en voorbijgaande. Zij willen dat die tegencultuur zichtbaar wordt op het diepste niveau van hun gedrag en identiteit… Zij weten wat hen verschillend maakt van de protestanten en verheugen zich daarover… Ze verlangen een geloof dat niet slechts 1
een hobby is, die aanschuurt tegen een leven zoals dat van hun leeftijdsgenoten”. Dat lijkt me een karakterisering van de praktiserende katholieke jeugd die wel heel kort door de bocht is en eerder sekteachtig aandoet. Ik weet zeker dat er heel veel zijn die zich daar niet in herkennen. Wat mij nog meer stoort is de manier waarop de “generatie van het concilie” wordt neergezet. Het hele concilie wordt slechts in een bijzin genoemd en dan nog slechts als een aanzet tot een aantal valse verwachtingen en illusies met betrekking tot de toekomst van de kerk, een verkeerd begrepen betekenis van de aanpassing aan de noden van de wereld waaraan de kerk moet voldoen en waar haar toekomst van afhangt. En zij besluit: “Realiseert de oudere generatie zich hoe kort van duur de betovering is van haar bijzondere soort van liberaal katholicisme? Ik zie haar langzaam verdwijnen met een mengeling van trots en bang voorgevoel. De hooggeprezen waarden van de generatie van Vaticaan II zijn een duur betaalde schat die de huidige generatie niet bereid is te appreciëren. De toekomst is niet waar de oudere generatie denkt dat ze is”. De geschiedenis van de Kerk is er een van vallen en opstaan, een kerk die zich voortdurend moet bekeren om trouw te blijven aan haar roeping. De generatie van Vaticaan II is daarin niet verschillend van de vorige, noch van de huidige. Maar ze heeft de Kerk ook een vernieuwing gebracht die vooral een genade is geweest. Carmody Grey wijst in het voorbijgaan nog terloops op Paus Franciscus. Ik ben hem dankbaar dat hij behalve de al lang verwachte canonisatie van Johannes Paulus II besloot om tegelijk ook Johannes XXIII heilig te verklaren: de Paus Van het Concilie. De huidige geloofscrisis is zeker niet aan dat concilie te wijten, maar is een gevolg van de diepgaande cultuuromslag in de westerse wereld in de tweede helft van de vorige eeuw. Zonder Vaticaan II was die crisis misschien nog dieper geweest. Ik denk dat het goed is om samen in dialoog te blijven over “de tekenen van de tijd” en hoe verschillende generaties daar tegenaan kijken. Maar de oplossing kan niet liggen in het zich opsluiten in aparte werelden. En vooral niet in een zich afzetten tegen een oudere generatie alsof die zou hebben afgedaan. We zijn nog springlevend. We hebben dankbaar en met enthousiasme de vruchten van dat concilie geplukt en gezien in de wereld om ons heen. De ramen van de Kerk gingen open, naar het woord van Paus Johannes XXIII, “de zorgen en de pijn, de vreugden en de hoop van de wereld” moesten de onze zijn. De Kerk moest er zijn om te dienen. De leer van de Kerk moest bevrijdend zijn en niet blijven steken in dogmatisme. De kerk als het volk van God, de medeverantwoordelijkheid van allen. De plaats en de verantwoordelijkheid van de vrouw. Een nieuwe impuls voor de oecumene. Dat alles was voor ons een bevrijdende boodschap. Onze Bisschoppen in Centraal Afrika, onder wie mijn eigen Bisschop Mgr. Maanicus kwamen terug van het concilie met een nieuwe bezieling die ze met ons deelden. Daar hebben we ons in onze missies enthousiast voor ingezet, dat is onze vreugde geweest in ons missionaire dienstwerk. We hebben in geloof en vertrouwen ruimte gemaakt voor “de missie omgekeerd”: van missionerende kerken zelf weer tot missiegebied worden. Dat mag niet tot een karikatuur worden gemaakt als de start van alles wat later mis ging in de kerk. We zijn bereid om naar de kritiek te luisteren van een jongere generatie, ruimte te maken voor nieuwe inzichten, maar we willen evenzeer met hen de rijkdom delen die we zelf mochten ervaren, waar we de vruchten van hebben gezien en ook de lasten gedragen. Samen op weg naar de toekomst, samen de schouders er onder. Dat is de weg die Paus Franciscus ons wijst, de weg naar de toekomst. En die toekomst ligt in Gods hand. Frans Timmermans 2
Ode aan de Baardman ‘pater Julius Veenboer’ Een korte introductie: Ik ben Margot Kuijsters, geboren in 1960 en reeds 37 jaar werkzaam als verpleegkundige in Tilburg. Nu voor de tweede keer uitgezonden door het TweeStedenZiekenhuis om 10 weken in Same (Tanzania) te werken. In Same verblijf ik op het terrein van het bisschopshuis van de Catholic Diocese te Same. De bisschop, Bishop Kimaryo, is een Spiritijn. Ook is mij gevraagd om de "behoeften" in Kighare Dispensary te onderzoeken, een bergdorpje in de Pare Mountains op 3 uur rijden vanuit Same. Alleen met een landcruiser kun je er komen. Dat betekent dat ook de patiënten uit Kighare voor serieuze zaken die weg af moeten leggen. Welnu, in dat bergdorpje bleken dus veel Nederlandse missionarissen te hebben gezeten. In de nabije toekomst zal ik er een uitgebreid verslag over schrijven en geïnteresseerden kunnen contact met me opnemen. Een klein onderzoekje naar de historie van deze "missiepost" leverde me grote ontdekkingen op. Het is zo dat de Tanzanianen eigenlijk nooit over het verleden praten en ook niet over de toekomst. Ze leven vooral bij de dag van vandaag. De gebouwen in mijn naaste omgeving nu zijn erg stevig, constructief goed, mooie architectonische accenten en op een prima locatie gebouwd. Inderdaad dus: Hollandse degelijkheid! De "mzee's"= oudere mensen uit het dorp beamen mijn gedachten. Ik heb ze geïnterviewd op de soko, op straat, in de dispensary, of in hun hutje. En langzaam wordt de puzzel completer. Het is zo dat pater Julius Veenboer hier in de vijftiger jaren door een Nederlandse congregatie naar het Afrikaanse land gestuurd werd. Moet je voorstellen, jong als hij was, zes weken op de boot komt hij hier aan. Nog nooit in het buitenland geweest, nog nooit een neger gezien, niet wetende of hij zijn familie nog ooit zal weerzien. En dan zie het maar te rooien, boven op een berg. Maar, hij kwam, zag en overwon! Hij begon met het stichten van een kerkje. Dat was ook de opdracht. Daarnaast een huis voor zichzelf. Pater Julius was bijgenaamd: de Madevu,= de Baardman, want hij had een hele lange baard. Daarna begon hij met de bouw van een basisschool, zodat de kinderen zich konden ontwikkelen. Zelf ging hij daar ook lesgeven en hij was een hele goede leraar. Ze mochten hem graag, de Baardman. Veel kinderen bleken wormen in de darmen te hebben. In een kleine ziekenpost werden ze daarvoor behandeld. Juist ja, die is uitgegroeid tot de hedendaagse Dispensary! Zelfs met de bouw van een middelbare school is hij begonnen. 3
In 1961 werd Tanzania zelfstandig. De Engelsen verlieten het land en het gevolg was dat alles nu van de gouvernment was. Behalve de kerk en de basisschool. Maar met de pastorie, de ziekenpost en de middelbare school kon de regering doen wat ze wilde, zelfs met de grond gelijkmaken. Onze Baardman moet furieus zijn geweest! We vonden een documentenmap waarin minutieus alles beschreven, wie wat zei, correspondentie met de staat, met de rechtbank. Chronologisch gerangschikt, getypte doordrukken van carbonpapier en zelfs een handgeschreven Nederlandse brief. Gerechtelijke procedures volgden en in 1963 is onze Baardman vertrokken. Hij verdient een gouden medaille, wat een inzet! Wij zijn hem eeuwig dankbaar want de kerk, de school en de dispensary bestaan allemaal nog. En een winkeltje in Kighare is nog naar hem vernoemd. (de Baardmanshop). Hij werd opgevolgd door pater Henri Winkelmolen in 1963. Deze man is later naar Same gegaan en is de prefect, de stichter van de Catholic Diocese of Same. Heel belangrijk geweest dus! De nieuwe school in Same is genoemd naar hem: Winkelmolen-College. Daarna is pater Jan Bosman voor korte tijd geweest. Velen van ons kenden hem. Hij heeft drie kerken gesticht, o.a. in Bwambo. Hij wilde absoluut niet zijn laatste dagen slijten in Nederland en verborg zijn paspoort. Hier was zijn thuis en een jaar voor zijn dood heb ik hem nog bezocht, hij was heel gelukkig hier. Dan kwam pater Gerard Aerts van 1971- 1973. Dat klinkt Brabants. Misschien uit onze regio? Rond 1974 kwam pater Adriaan van Zonneveld. (misschien al wel per vliegtuig). Deze man was erg kunstzinnig en een artiest, volgens de mzee's. Hij tekende o.a. een uitgebreide landkaart. Daarna werd hij overgeplaatst naar Usambara en helaas voor ons, de kaart heeft hij meegenomen. In die tijd werd er een grote kerk gebouwd, met maar liefst drie ingangen waar nu op zondag 400 mensen komen. In het huis van de Baardman wonen nu drie nonnen waar ik dagelijks avocado sap ga drinken. En er werd een nieuwe pastorie gebouwd. Alles is in 2014 gerenoveerd. Daarna kwamen pater Adriaan Thijssen en pater Frans Leeman. En met name die laatste, padre Francis daarover fluistert een omaatje van 80 jaar me toe (in een hutje): als je de Bijbelteksten niet kende kreeg je klappen in je gezicht! Geen lieverdje dus, deze Francis.. Deze paters zijn geruime tijd gebleven tot 1981. En dan gingen zij naar het kloosterbejaardenhuis in Nederland, hun laatste jaren slijten. Met op de kast speermannetjes, herinnerend aan hun mooie tijd in de bush. Als ze net zo omarmd zijn door de bevolking als ik dan hebben ze een prachtige tijd gehad. En zelf was is maar twee weken in de bergen. Maar als ik de speermannetjes op mijn kast zie staan zal ik er nog vaak aan terugdenken. En de Baardman heeft vast een heel mooi plaatsje in de hemel gekregen als dank voor zijn prachtige levenswerk, waar we nu nog de vruchten van plukken. 4
Verklikkers in Tanzania Inleiding Op 2 mei 2016 stond er een artikel in het dagblad Trouw met als titel: Voorzichtig, anders word je verklikt. Het ging over het Turkije van president Erdogan. Deze heeft dat land zo in zijn greep dat mensen zich wijselijk van politiek getint commentaar onthouden, bang als ze zijn om in handen van de politie te vallen. Men is zeer behoedzaam om op sociale media zoals Facebook en Twitter zich kritisch uit te laten over de huidige politieke situatie en speciaal over de wijze waarop de president probeert alle macht naar zich toe te trekken. Bij het lezen van dit artikel gingen mijn gedachten terug naar het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw toen ik een drie jaar lange pastorale stage deed in Bagamoyo, Tanzania, onder begeleiding van pater Frits Versteijnen. Tanzania werd geregeerd door president Julius Nyerere. Hij was aan de macht sinds het land een republiek werd in 1962, tot aan 1985. In 1967 vaardigde Nyerere de Arusha Declaration uit waarin hij een geheel nieuwe koers uiteenzette voor het land van 12 million inwoners. Om het land tot ontwikkeling te brengen koos hij voor de ujamaa ideologie, het Afrikaans socialisme, hard werk en toegewijd leiderschap. Bovendien benadrukte de Arusha Declaration dat de inwoners van het land zelf Tanzania moesten ontwikkelen en niet externe hulp moesten afwachten. Hiermee werd de politiek van self-reliance geformuleerd: het op eigen benen staan bij de economische ontwikkeling van het land in plaats van afhankelijk zijn van buitenlandse hulp. Een uitvloeisel hiervan was de nationalisatie van bedrijven. Het dagelijks leven Toen ik in 1974 in Tanzania aankwam was de ujamaa politiek van Nyerere voelbaar in alle aspecten van het dagelijks leven. In Bagamoyo zelf kon je bijna niets meer kopen in de winkels. Aan alles was een tekort. De spiritijnen importeerden autobanden die aan de binnenkant vol gestouwd zaten met toiletpapier. Ook aan gewone zeep was bijna niet aan te komen. Als er weer zeep te koop was verspreidde het goede nieuws zich razend snel door het stadje. Je moest er meteen bij wezen anders was hij al weer uitverkocht. Het betrof hier staven zeep. In Nederland werden toentertijd soortgelijke staven zeep verkocht onder de naam Sunil. Toiletzeep was nergens te koop. Die kreeg je met een beetje geluk van een confrater wanneer hij uit Nederland terugkwam. Het stuk zeep werd gekoesterd als een kostbaar kleinood. Bier was zo nu en dan nog wel te krijgen maar wijn was een groot probleem. De inlandse wijn geproduceerd in Dodoma smaakte van geen kanten. Het proefde meer naar azijn dan wijn. Een keer per maand gingen Frits en ik naar Dar es Salaam om inkopen te doen. Groente was wel te koop. Kool, tomaten, aardappelen, wortels, ananas en boontjes deden we in een jute zak. Het was een voorraad bedoeld voor een maand, maar na anderhalve week waren we er al doorheen. Dan waren we aangewezen op de markt in Bagamoyo, waar je alleen maar kool, tomaten en aardappelen kon kopen. Daar kun je ook wel op leven, maar het menu wordt dan wel heel erg eenzijdig. Behalve een wat uitgebreider assortiment aan groente kon je in Dar es Salaam niet veel meer kopen. In de 5
supermarkten staarden ons de blikjes katte- en hondevoer aan. Schappen vol. Maar voor de rest was er niets. Het missionarisleven in die tijd bestond uit een uiterst sober bestaan, waar men in Nederland bijna geen weet van had. Het politieke klimaat Zoals gezegd werd overal de ujamaa politiek doorgevoerd. In Bagamoyo moesten particulieren, vooral Indiërs, noodgedwongen hun winkels sluiten. Ze konden geen waren meer inkopen voor hun winkels. Er was slechts één winkel, de State Trading Corporation, waar je nog spullen kon kopen, maar het waren meestal goederen waar je niets mee kon doen. Bovendien waren ze van slechte, Chinese kwaliteit. Op politiek vlak maakte de Tanzania African National Union (TANU) de dienst uit. Het was de enige partij die toegestaan was. Hierdoor vervaagde de scheiding tussen regering en partij. Ujamaa dorpen werden van overheidswege gesticht. Tussen Dar es Salaam en Bagamoyo was ook zo’n ujamaa dorp gelegen. Omdat je daar geregeld langs kwam, maakte je ook wel eens een praatje met de mensen. Als je dan vroeg hoe het ging om te leven in een ujamaa dorp waar men de meeste dagen van de week een akker moest bewerken die in gezamelijk bezit was, dan kreeg je als antwoord: sisi tunakwenda uchi. Letterlijk vertaald betekent het: we gaan naakt. M.a.w. het gaat heel slecht met ons; je hebt zelfs geen geld om je te kleden. Om de bevolking beter onder controle te krijgen werd het systeem van nyumba kumi kumi (het systeem om elke tien huizen als een administratieve eenheid te beschouwen) ingevoerd. Voor elke tien huizen werd een hoofd aangesteld die aan de partij onregelmatigheden moest rapporteren. Onder dit begrip vielen allerlei zaken. Vreemdelingen die op bezoek waren in een van de huizen moesten gerapporteerd worden. Maar ook mensen die het niet met de partijlijn eens waren. Daarnaast waren overal informanten die de mensen scherp in de gaten hielden en aanbrachten bij de autoriteiten als ze kritiek durfden uit te oefenen op de partij of de regering. Je moest dus ontzettend goed uitkijken met wie je praatte over politieke zaken. Het kon zo maar een verklikker zijn die je aangaf bij de partijbonzen. De ongedwongen sfeer die er altijd heerste onder de mensen veranderde. Men werd veel behoedzamer. Men dacht wel twee keer na voordat je met iemand over de politieke situatie begon te praten. Deze gespannen atmosfeer had ook invloed op ons. Als je met de mensen over koetjes en kalfjes praatte, was er niets aan de hand. Men was dan ongedwongen en spontaan. Maar werd het onderwerp van het gesprek gebracht op de politieke situatie in het land dan klapte men dicht. Daar wilde men liever niet over praten. En dat deden we liever ook niet omdat we de mensen niet in moeilijkheden wilden brengen. Alleen met mensen die je heel goed kende en vertrouwd waren, kon je een gesprek beginnen over de politiek van het land. Maar meestal werd je dan naar een achterkamertje gedirigeerd en werd de deur op slot gedaan. Zo waren pottekijkers en verklikkers uit het zicht en gehoor. Soms kregen we ook een waarschuwing van een goede katholiek die noodgedwongen tot het gilde van de verklikkers was toegetreden om uit te kijken omdat we in de gaten werden gehouden. Al met al voelde de situatie wat onwerkelijk aan. Over zo iets las je in een boek of in de krant over communistische staten, maar nu ondervond je het zelf. De toestand begon bijna paranoïde trekken aan te nemen toen de missie door de partij bevolen werd loopgraven aan te leggen bij de kerk in geval gevechtsvliegtuigen van Idi Amin, de president van Oeganda, bommen zouden afwerpen. De gelovigen zouden dan een goed heenkomen kunnen vinden in de loopgraven. Zoals te begrijpen had Frits hier weinig zin in. Daarom vertelde hij de
6
partijbonzen dat hij ermee zou beginnen zodra de moskeeën in de stad het voorbeeld zouden geven. Daar bleef het bij. De lange arm van Nyerere Men zou dit kunnen afdoen als een wat doorgeslagen verbeeldingskracht van een buitenstaander. Toch is het tegendeel waar. Ofschoon over de gespannen situatie in het land in die tijd nauwelijks iets is gepubliceerd, is er één boek dat expliciet hierover gaat. Ludovick S. Mwijage publiceerde The dark side of Nyerere’s legacy, London 1994. Hierin verhaalt de auteur zijn persoonlijke ervaringen met de oppressieve zijde van Nyereres bewind. Als jonge Tanzaniaanse onderwijzer werd hij gedwongen zijn vaderland te ontvluchten in 1983 omdat hij Nyereres politiek kritisch benaderde. Hij werd gekidnapped tijdens zijn ballingschap, teruggevoerd naar Tanzania en gevangen gezet. De gruwelen van het gevangeniskamp, de martelingen en het eruit stampen van zijn principes worden de lezer niet onthouden. Hij kwam er uiteindelijk uit met ongebroken geest en principes, maar fysiek beschadigd. Hij vluchtte naar Noord Europa waar hij vrij is zijn politieke denkbeelden te verspreiden. Enkele concluderende opmerkingen Nyerere was een president die geen kritiek op zijn bewind dulde. Misschien is het beter hem te kwalificeren als een soort verlicht dictator. Tijdens zijn bewind werd een kritisch woord als heiligschennis opgevat. Er vonden ook schendingen van de mensenrechten plaats in zijn tijd. Sommigen wisten dit, anderen niet. Maar feit is dat het was not done om Nyerere op dit punt lastig te vallen. Hij was het idool van velen en kritiek werd niet geduld. Als er al minpunten waren die zijn blazoen bevlekten werden zij vergoeilijkt of gewoonweg ontkend. In ieder geval kwam hij er altijd mee weg en kon het zijn populariteit niet schaden. Onder de missionarissen, spiritijnen niet uitgezonderd, heerste eenzelfde mentaliteit. Nyerere kon in hun ogen geen kwaad doen. Hij was het boegbeeld van een Afrikaans katholiek politicus die het land op vreedzame wijze naar de onafhankelijkheid gebracht had. Bovendien stak hij het niet onder stoelen of banken dat hij een godsvruchtig en diepgelovig man was die iedere zondag naar de kerk ging. Nyerere was gewoon heel populair onder de missionarissen en van hun lippen zou je geen onvertogen woord horen over zijn persoon. Op de achtergrond hoorde je soms wel eens wat kritisch gemompel, maar dat mocht geen naam hebben. Nu men bezig is met het proces van zaligverklaring van Nyerere op diocesaan niveau zou het aanbevelingswaardig zijn dat schendingen van de mensenrechten onder zijn bewind ook in ogenschouw genomen moeten worden en niet worden afgedaan als kletspraatjes van tegenstanders. Albert de Jong cssp
Verjaardagen in juni 4 5 6
Geert Jansen Ben Rutten Piet Meeuws
20 23 30
Simon van Niel Harrie Zandbelt Pieter Vaars
7
Uit het archief van wijlen pater Jos van Vegchel Spiritualia Spiritana: Spiritijnse herinneringen van wijlen Pater E. Welling Vooraf Geachte lezers (lezeressen) van het Spinet, jullie zijn inmiddels een beetje gewend aan de ‘Spiritijnse Herinneringen’, die ik de laatste jaren heb opgeschreven en die, tot mijn vreugde veel waardering en interesse hebben gevonden bij velen. Bij het opruimen van een van de vele kasten in mijn huis aan de Eijerdijk in Hattem, waar ook pater Evert Welling jarenlang gewoond heeft, vond ik een map met daarin een aantal geschriften van zijn hand, die ik na zijn dood in 1984 voor de doos met oud papier heb behoed, omdat ik ze de moeite waard vond en ze wellicht nog bruikbaar waren om bij een of andere gelegenheid gebruikt of gepubliceerd te worden. In die map vond ik naast vele overwegingen en gelegenheidsstukjes ook onderstaande ‘Spiritualia Spiritana’, herinneringen die uit mijn pen zijn gevloeid in het jaar 1978 en die, naar mijn mening aardig aansluiten bij de herinneringen, die ik persoonlijk op schrift heb gesteld. Je zou haast denken dat ik de titel van mijn stukjes ontleend heb aan zijn herinneringen, maar niets is minder waar. Wel komen de titels aardig met elkaar overeen en ook de inhoud sluit aan bij wat ik geschreven heb. Het interessante is echter dat Evert Welling schrijft over een tijd die ik niet of nauwelijks heb meegemaakt, maar die de nog ouderen onder ons aan zullen spreken, omdat ze vertellen van hun tijd en de jaren waarin zij in opleiding waren. Vandaar dat ik besloten heb de herinneringen van Evert Welling aan de vergetelheid te ontrukken en jullie daar allen getuigen van te laten zijn. Dat alles tot lering ende vermaak. Jos van Vegchel CSSp En nu heeft pater Evert Welling het woord.
De gouden draad Het zou jammer zijn, wanneer de gouden draad die er loopt door het leven van de meeste mensen, ook niet als zodanig zou worden herkend. En met die gouden draad bedoel ik dan: de Lichtpuntjes: idealen, ontmoetingen, ontdekkingen, collega’s, hoogtepunten in het leven, anekdotes, een lach en een traan. Ook in dit opzicht zijn Spiritijnen gewone mensen, maar toch met een eigen feeling voor humor, die nu nog sprankelend naar boven komt bij reünies men andere ontmoetingen. Zoals bij de meeste congregaties, is ook bij ons geen opleiding meer, wel: afleiding. Maar juist die opleidingstijd is –achteraf bekeken- bezaaid met voorvallen die menigeen van ons met een glimlach zal terug kennen. We gaan geen mensen noemen, maar insiders moeten die zelf maar invullen.
8
De twintiger jaren We nemen een duik naar de twintiger jaren, en we komen terecht in een oud kasteel. Boven de ingang stond en staat nog steeds: “So goed is Got”. Daar was een ‘oude’ pater van rond de veertig jaar: grijzend baardje, bonnet op, schoudermanteltje om en brevier onder de arm. Hij sprak komisch Hollands en beweerde dat er toen al in Amsterdam een ‘trukke verkering’ was. Verder was er een kaalhoofdige prefect met een zwarte baard een Haags accent. De derde was een Limburger: rooie baard, gek op voetballen en met een historische kraakstem. Verder nog twee ‘mijnheren’, een dikke en een dunne, en een broeder, die dreigde te gaan ‘declameren’ bij de overste, als de studenten hem voor de gek hielden. Er werd heel wat verwacht van de toenmalige knapen van 12 tot 15 jaar, dezelfde die nu rond de zeventig schommelen, als ze tenminste niet al uitgeschommeld zijn! Je moest om zes uur opstaan, maar je moest wel je mond houden. Je moest luisteren naar een meditatie, en na de Mis je bed opmaken. Wandelen in een lange rij, je rozenhoedje bidden ‘buiten het dorp’ op weg naar het voetbalveld aan de Handelse weg. Na een paar maanden werd verondersteld dat je Frans kon spreken. Om de zoveel tijd werd een boetetocht georganiseerd om bij de Capucijnen in Handel de zonden te gaan belijden. Het reglement Het studentenleven verliep op het ritme van het ‘reglement’. Dat bepaalde alles en de maandelijkse punten voor gedrag, vlijt en houding gaven aan hoe je met dat reglement was omgesprongen. Die punten werden dan naar huis gestuurd en een paar dagen daarna kwamen dan de diverse brandbrieven los. Er waren ook heel wat dingen die kleur gaven aan het leven: extra congé’s, toneelspelen, schaatsen op de gracht, de maandelijkse terugkerende schone was van thuis met de verborgen lekkernijen, die vaak onder de dekens werden opgepeuzeld. Soms waren er ook uitschieters, zoals het appels plukken bij de Duitse Zusters in het Broek. Dat was driedubbel feest: appels eten in de bongerd, een overheerlijke broodmaaltijd waar geen plaats meer voor was omdat de appels in de weg zaten, en dan nog de appels, die naar wij dachten ongezien door Schwester Oberin, mee werden gesmokkeld en thuis stiekem in veiligheid werden gebracht op de ‘lingerie’. Er waren ook verboden zones: het park, behalve ‘de grote laan’, de verdiepingen van de oudbouw, de keuken en de z.g. ‘Pieterie’. Charges De publicatie van de charges was steeds weer een sensatie: op de eerste plaats het riskante baantje van eerste en tweede axillaire, en het felbegeerde kostersbaantje. Verder de ‘lampist’ die voor de petroleumlampen moest zorgen, de ‘poélist’, die de kachel moest stoken midden in de studiezaal. Verder was het ‘parkmeesterschap’ erg in trek. Er waren ook mindere goeden: de ridders van de bezem. Maar de grauwer massa werd verwezen naar de pitkelder, waar de lectuur van ‘Parijs in Nood’ en dergelijke boeken de enige troost was.
9
De boze buitenwereld Sporadisch vingen we sporen op van de ‘wereld’, wanneer de ‘Gemertse Schut’ voorbij donderde, of de kermisdagen waren aangebroken. “Vrouw, papier!!!!” De zondagse hoogmis werd gewoonlijk gezongen in het Gasthuis bij de Zusters, d’oude mannekes en de ouw vrouwkes. Om tot nu toe onopgeklaarde redenen werden d’oude mannekes door ons ‘kardinalen’ genoemd. Een van de meest indrukwekkende plechtigheden daar was het zingen van de ‘Donkere Metten’ in de Goede Week, op het einde waarvan wij ons konden uitleven door een oorverdovend lawaai te maken met de zangboeken: actieve deelname van de leken aan de liturgie! Directie Nu en dan moest je op directie komen: een bezadigde pater, achter een grote krant wees je dn op je pekelzonden, op je lichtzinnigheid en met de beste voornemen bezield daalde je dan de stenen trappen weer af. Begin en einde van het schooljaar Vooral na de vakantie sloeg he heimweespook toe. Je moest zelf maar proberen om dat spook van je af te schudden, hetgeen sommigen niet lukte. Op een onbewaakt ogenblik slopen ze dan door de kasteelpoort en zetten het op een lopen. Sommigen brachten het niet verder dan de ‘Drie Ossen’, anderen waren fortuinlijker en bereikten het doel van de reis met behulp van stiekem achtergehouden zakgeld. Als de vakantie aanbrak dan werd met behulp van kartonnen dozen en touw de bagage ingepakt. Sommigen gingen met de ‘Cito’, anderen met de stoomtram die zich roekeloos door het Brabantse landschap slingerde, en de bedenkelijke naam had gekregen van “De Goede Moordenaar”. Midden in de tram, die stopte bij ieder ‘boerin-met-korf’, stond een kolenkachel waaraan je heerlijk je voeten kon warmen. En voor een kwartje liet de machinist de tram wat harder lopen, zodat we een bepaalde trein net konden halen. Frans spreken Een van de meest onpsychologische uitvindingen van die tijd was het ‘signe’. Er moest Frans gesproeken worden en de prefect bracht dan een ding in de roulatie, een munt of een boek, dat je moest doorgeven wanneer je iemand Hollands hoorde praten. Iedereen had dus eigenlijk vrij spel tot de laatste minuut van het avondgebed. Dan was het de truc om flink tegen iemand op te botsen, waarop dan gewoonlijk wel een oer-Hollandse uitroep volgde, waarop je dan het ‘signe’ kon overgeven. Het laatste slachtoffer moest onder het avondgebed op de grond knielen, of ook nog wat fabeltjes van La Fontaine van buiten leren. Over taalmethoden gesproken! Opvallende figuren Voor velen zullen deze voorvallen vreemd in de oren klinken, maar de oudere generatie zal zich dit alles ook met plezier herinneren. Er waren ook nog grote wandelingen, met als pleisterplaats: een of ander zusterklooster. Er was af en toe een geheimzinnig bezoek van een frans pater met een heel hoog stemmetje, die dan eerbiedig werd voorgesteld als Pater Provinciaal, die met rots verteld dat hij Theresia van Lisieux bij haar thuis had ontmoet. 10
Er was ook nog een pater die meer hield van schilderen dan van lesgeven, een man met een puntbaardje en een paar twinkeloogjes, die later een legendarische missionaris van Tefè is geworden. Er zijn nog zoveel herinneringen, de studenten van die jaren zullen er zich persoonlijk nog heel war naar boven kunnen halen. Naar Weert Na de Tweede Latijnse was het verblijf op het kasteel afgelopen, want vanaf de grammatica werd de studie in Weert voortgezet. daar hebben de meeste Nederlandse Spiritijnen meerdere jaren doorgebracht, en met uw welnemen gaan we een volgende keer een doorsnee geven van het Weertse studentenleven, in navolging van de toentertijd veelgelezen: Weerter Studentenkrabbels E. Welling zg.
Pater Joop (Jos) de Boer 12 augustus 1927-25 mei 2016 Pater Joop (Jos) de Boer heeft als missionaris gewerkt in Angola en in Tanzania, waar hij tweemaal herkozen werd als principaal van het district van Morogoro. In Tanzania begon ook zijn werk als econoom voor de opleiding van de OostAfrikaanse Spiritijnen. In 1980 werd hij Algemeen Econoom in Rome, en daarna was hij nog enige tijd missieprocurator in Halfweg. De laatste tijd woonde hij bij familie in Ysselsteyn tot zijn ziekte hem er in 2011 toe dwong om naar Gennep te verhuizen. Daar overleed hij op 25 mei 2016. Zowel zijn familie als zijn medebroeders verliezen in hem een hartelijke persoon.
Dagboek Mei 2016 1 mei “Gekomen is de lieve mei…”, maar van dat “lieve” merken wij vanwege een koude gure wind helaas niet veel. Wij trachten ons te troosten met de gunstige weersverwachting voor de rest van de week. Het verblijf van Joop de Boer in het ziekenhuis van Venlo duurt langer dan verwacht. Volgens de dokter schijnen de vooruitzichten niet erg gunstig te zijn. 2 mei Joop de Boer wordt uit het ziekenhuis ontslagen en keert naar Gennep terug met een korte en voor ons zeer verontrustende boodschap: ’t Loopt op een eind, ik weet waar ik aan toe ben ! Toch is hij blij weer op zijn eigen kamer terug te zijn. Wij hopen hem de verzorging te kunnen geven die hij nodig heeft. Heel veel sterkte Joop ! 3 mei Zoals iedere dinsdagmorgen gaat Paul Cuijpers naar Berg en Dal om daar onze jonge Afrikaanse medebroeders wegwijs te maken in de doolhof van de Nederlandse taal. 11
4 mei
5 mei
6 mei
7 mei
8 mei
9 mei
Martin van Moorsel, die enige van deze medebroeders wil ontmoeten, vergezelt hem. Theo en Annie Naus vertrekken voor een welverdiende vakantie naar Namibië. In de avond, gezeten voor de TV, sluiten wij ons in gedachten aan bij de vele mensen die op De Dam in Amsterdam verzameld zijn voor de Nationale Dodenherdenking. Hemelvaartsdag, Nationale Bevrijdingsdag en prachtig zonnig weer. Samen met pater Bert Stevens, passionist, vieren wij zijn 70 jarig priesterjubileum. Wij openen de dag met een feestelijke viering in onze kapel, waar enkele familieleden van hem bij aanwezig zijn en zetten vervolgens de feestvreugde voort rond een rijkelijk gevarieerd banket. Vergadering van de Missionaire Werkgroep in Berg en Dal. Deze werkgroep bestaat uit leden van verschillende congregaties, zoals SVD, CSSP, MSC, SMA en de zusters SSpS. Willem van Sermondt houdt een inleiding over “SAMEN: JongerenStraatkinderen”. Dit project is opgezet door Harrie Kanters SDB en wordt nu onder leiding van de inleider met de hulp van veel vrijwilligers voortgezet. Zij zenden vrijwilligers voor de tijd van een half jaar of langer uit naar Don Bosco-projecten in het buitenland. Deelnemers aan deze bijeenkomst namens de spiritijnen zijn Albert de Jong, John Onoja en Martin van Moorsel. Drie Afrikaanse spiritijnen, te weten Emmanuel Tomfiah, Titus Ikyomke en Alexis Ndzalouma, vertrekken naar Kroatië om deel te nemen aan een bijeenkomst van pas gewijde spiritijnen die in Europa werkzaam zijn. Prachtig lenteweer en heel het centrum van Gennep lijkt wel één grote gonzende bijenkorf: het is nl. de dag van de jaarlijkse braderie van Gennep en geheel de bevolking van de “Kop van Limburg”, van het “Land van Cuijk” en van de “Kreis Kleve” in Duitsland is blijkbaar uitgelopen om dit evenement mee te maken. Unvorstellbar ! Rond het middaguur komen enige familieleden van Joop de Boer bij hem op ziekenbezoek. Vanwege zijn verslechterde toestand besluiten wij in overleg met Joop om hem na het middageten het sacrament van de zieken toe te dienen. In aanwezigheid van zijn familie en vele medebroeders geeft Ben Visbeek hem de ziekenzalving. Twee nichtjes van Joop zijn erg onder de indruk van de ceremonie en zijn dankbaar dat ze erbij konden zijn. Wij wensen Joop vrede en sterkte toe voor de komende dagen. Het provinciaal bestuur komt bijeen voor zijn wekelijkse vergadering en ontvangt om 11 uur Mr Carel Pacilly uit Weert. Deze informeert het bestuur omtrent zijn plan om in het Fatimapark te Weert een gedenkteken op te richten ter herinnering aan de ruim 100 jarige aanwezigheid van de spiritijnen in deze stad. Het is een mooie geste van erkenning van de kant van de Weertenaren. Mr. Pacilly zal ons van de voortgang van dit plan op de hoogte houden. In de pastorie van Gemert wordt als afsluiting van het bijbeljaar 2015-16 de film “Testament van een missie” vertoond. De film maakt veel indruk op de aanwezigen. Om 19 uur geeft het “Stadskoor Grave” een lenteconcert in Libermannhof. Het wordt een prachtige uitvoering van een zeer gevarieerd programma. Vooral een dame trekt speciaal de aandacht van het publiek, omdat zij alle stukken uit haar hoofd schijnt te kennen, totdat wij bemerkten dat zij haar muziek leest met haar vingers. Zij is blind en houdt heel discreet een schrift in brailledruk in haar handen. 12
Het koor eindigt met “Grave Superieur”, het volkslied van Grave, en dagen later horen wij het pakkende refrein van dit lied “Oh stad aan het water en poort van Brabant, oh Grave die parel van het Cuijkse land “ nog rond ruisen in de kruinen der bomen. De koorleden hebben gezegd hier graag nog eens terug te willen komen. Ze zijn meer dan welkom ! 10 mei Koos Gordijn vergadert met de communiteit van Rotterdam. In Gennep probeert de redactiecommissie van Spinet het komende nummer weer rond te krijgen. Er ontspint zich een interessante discussie over de vraag: wat neem je als redactie nu wèl op in Spinet en wat nièt ! Bij de behandeling van dit punt loopt de spanning hoog op, maar tot een echt handgemeen komt het niet. 11 mei Een groot gedeelte van het personeel en vrijwilligers van Libermannhof en Spiritijnenhof zijn vanavond te gast in Spiritijnenhof voor een gezellige ontmoeting, waarbij ook de film “Testament van een Missie” wordt getoond. Onder het genot van een lekker warm hapje (met liefde bereid door Piet Delisse) en een drankje wordt er na de film nog wat over doorgepraat, waarbij blijkt dat ook zij er innerlijk door geraakt zijn. 12 mei Twee leden van de “Rooj Skut” uit Gemert komen op verkenningstocht naar Gennep om de kapel in Libermannhof te inspecteren. De “Rooj Skut” zal namelijk op zondag 22 mei in groot ornaat aanwezig zijn bij onze eucharistieviering en dat vraagt een serieuze voorbereiding. Vanavond heeft bij het missionair team in Eindhoven weer de maandelijkse bezinningsavond van de medestanders plaats. 13 mei Aangezien de gezondheidstoestand van Joop de Boer steeds verder achteruit gaat, zal er vanaf vandaag iedere nacht door een zuster bij hem gewaakt worden. 14 mei Johan Berndsen en Jules Habets vertrekken naar Gentinnes (België) om deel te nemen aan de “Kongolodag “ die daar ieder jaar georganiseerd wordt ter nagedachtenis aan alle vermoorde missionarissen en andere slachtoffers tijdens de onafhankelijkheidsstrijd in “Belgisch Kongo”. In een volle Sint Jans Kathedraal van Den Bosch neemt Mgr. Antoon Hurkmans afscheid als bisschop van het Bossche bisdom en neemt Mgr. Gerard de Korte bezit van de zetel als 17-de bisschop van dit bisdom. De eerste toespraak van de nieuwe bisschop is hoopgevend voor de toekomst. Het geheel van de plechtigheid is zeer indrukwekkend en heel veel mensen maken gebruik van de receptie om de nieuwe bisschop de hand te drukken. Jan Topper brengt het pinksterweekend door in de communiteit van Gennep; geïnspireerd door de Geest van Pinksteren verschijnen er de laatste tijd vele gedichten van zijn hand. 15 mei Hoogfeest van Pinksteren, Titelfeest van de Congregatie. Toon Jansen gaat voor in de viering en houdt een begeesterende overweging over de werking van de Geest, waarbij hij het begin van de congregatie in 1703 in Parijs memoreert. Hij blijkt zelf ook zo gegrepen te zijn door de vernieuwend en helende werking van de Geest dat hij na de viering zijn wandelkruk in de sacristie achterlaat. Als hij zich daar even later, genietend van een kop koffie in Spiritijnenhof, van bewust wordt, gaat hij op een holletje terug naar de sacristie om zijn onontbeerlijk kleinood op te halen. Voor degene die het wil zien gebeuren er ook vandaag nog wonderen ! Onnodig te vermelden dat het feestdiner van vandaag misschien ook wel onder die categorie van “wonderen” gerangschikt zou kunnen worden. Hulde aan de keukenstaf ! 13
16 mei Johan Berndsen ontvangt bezoek van Mme Anne Marie Chanel uit Annecy en een Congolese priester, die in Noord-Frankrijk werkzaam is. Anne Marie is een bekende voor veel Franssprekende medebroeders, dank zij haar gastvrijheid voor iedere Nederlandse spiritijn die het departement Savoye bezoekt. Ondanks het koude pinksterweekend slaagt het missionair team in Eindhoven er toch in om een gezellige barbecue te organiseren voor enkele oudgedienden. Intussen wordt er in Gennep een grote tent opgezet als voorbereiding op de grote reünie van spiritijnen en ex-spiritijnen van morgen. 17 mei Al vroeg in de morgen gonst het van activiteit in de spiritijnse bijenkorf te Gennep. Het is het uur van de werkbijen om de ontvangst voor te bereiden van de talrijke gasten: spiritijnen, paters – zusters – broeders en ex-spiritijnen (ruim 150 in getal). Rond 10 uur stromen de eerste mensen binnen en tegen 11 uur opent Martin van Moorsel de dag met een welkomstwoord, gevolgd door een korte viering en de communicatie van de nieuwtjes uit de spiritijnse provincie. Te oordelen naar het grote aantal aanwezigen mogen wij besluiten dat de belangstelling voor een dergelijke reünie altijd nog groot is. Het is echt een dag van ontmoeting, van gemeenschappelijke herinneringen ophalen, van bijpraten. In de namiddag zien een 80-tal gasten de film “Testament van een Missie”, die door hen zeer positief gewaardeerd wordt. Na nog een kop koffie keren de meesten met een tevreden gevoel huiswaarts. Enkelen blijven wat langer en nemen nog een broodje samen met de communiteit. Wij zien terug op een zeer geslaagde en gezellige dag, met dank aan al degenen die zich voor de organisatie hiervan, op welke wijze dan ook, hebben ingezet.
18 mei De tent is weer afgebroken, het feestmeubilair is opgehaald, de zaak is gekuist… Spiritijnenhof heeft weer zijn gewone aanzien herkregen en het leven herneemt weer zijn gewone gang. Joop de Boer ligt nog steeds ziek op bed en er wordt dag en nacht bij hem gewaakt. Ondanks de ernst van zijn toestand komt er toch iedere dag nog wel een grapje over zijn lippen. Wij leven intens met hem mee. De vrienden van Johan Berndsen vertrekken na het middagmaal weer richting Frankrijk. Zij hebben genoten van de reünie, de bezoekjes aan ’s-Heerenberg, het kasteel te Gemert en aan onze communiteit in Berg en Dal. 19 mei Koos Gordijn en Kees Bruin zijn in Den Haag aanwezig bij de crematieplechtigheid van Mevrouw Thea Bleijs-van Niel, de zus van onze medebroeder Simon van Niel. 14
Martin van Moorsel bezoekt onze twee medebroeders Louis Verhaag in Kessel en Chris Wiezer in Eindhoven. Om 13 uur staat de “Norbertusbus” startklaar voor de deur van Spiritijnenhof in Gennep. Vijf reislustige medebroeders stappen, een beetje onzeker en gespannen, in en de reis gaat naar “Hét grootste tuininspiratie en belevenispark van Europa !” gelegen in Appeltern. Hoe de betekenis van dit reisje brièvement te duiden. Een bezoek aan het dorp Appeltern is an sich (dus zonder tuininspiratiepark) al een toeristische belevenis van de bovenste plank. Maar de tuinen zijn Europa’s mooiste en grootste tuininspiratiepark met meer dan 200 verschillende modeltuinen. Van de voorgestelde “Fluistertour” hebben wij maar geen gebruik gemaakt, want dat leek ons met vier hoorapparatengebruikers op een groep van zes geen reële optie. Maar ook luid pratend valt er best veel inspiratie op te doen. Na geheel het park doorkruist te hebben, keren onze bezoekers, na nog een kort bezoek aan het restaurant, weliswaar afgepeigerd maar desalniettemin zeer tevreden langs een andere weg naar huis terug. 20 mei In de trappenhalletjes van Spirtijnenhof zien wij eindelijk onze langverwachte brandveilige meubeltjes staan. Een goede gelegenheid om die brandveiligheid eens uit te proberen heeft zich nog niet voorgedaan. Van de paters Karmelieten in Boxmeer vernemen we dat pater Thieu Timmermans vanwege ziekte niet in staat is om dit jaar onze retraite te leiden. Wij wensen Thieu veel beterschap en proberen via heel creatieve wegen toch nog een oplossing te vinden om de geplande retraite van 13 tot 16 juni toch door te laten gaan. 21 mei Onze medebroeders die nog altijd klant waren bij tandarts Berens in Gemert, hebben vanmiddag afscheid van hem genomen. Hij heeft de pensioen gerechtigde leeftijd bereikt en vermoedelijk zijn zijn trektangetjes ook hun scherpe kantjes kwijt. In Voorschoten vieren de zusters Dominicanessen samen met veel genodigden (onder wie Koos Gordijn) met een mooie sfeervolle eucharistieviering, gevolgd door een lopend buffet, het 175-jarig bestaan van de congregatie. 22 mei Vanmorgen een speciaal Gemertse eucharistieviering in Libermannhof te Gennep in aanwezigheid van de Koning en de Koningin van de “Rooj Skut” (Sint Jorisgilde) uit Gemert, die voorafgegaan door de tamboers en het gildevaandel en begeleid door de kapitein en zijn manschappen (de lange jassen, dekens, zilverdragers, vendeliers) de kapel binnengaan. Het is een mooie viering die vervolgens voortgezet wordt tijdens een informeel samenzijn met de communiteit onder het genot van een kop koffie en een goed stuk Limburgse vlaai, waar Piet Delisse voor gezorgd heeft. Dit bezoek is iedereen goed bevallen en het laatste woord van de koning is dan ook: “Ut volgend jaor komme we trug !” 23 mei Dit jaar is het al 90 jaar geleden dat de spiritijnen zich in Gennep gevestigd hebben. Vanmiddag steken enkele mensen de koppen bij elkaar om te zien wat wij willen en wat wij kunnen doen om dit feit niet ongemerkt voorbij te laten gaan. De herdenking zal plaats vinden op zondag 2 oktober 2016. U zult daar later zeker nog meer van horen. Ideeën of voorstellen betreffende deze herdenking zijn van harte welkom bij het provinciaal bestuur. De gezondheidstoestand van onze medebroeder Joop de Boer gaat steeds verder achteruit. Er wordt dag en nacht bij hem gewaakt door de thuiszorg, zijn familie en zijn medebroeders. 15
24 mei Jo van de Wildenberg gaat naar Soerendonk ter voorbereiding van de uitvaart van zijn schoonzus die overleden is. 25 mei Even na 7 uur slaapt Joop de Boer rustig in terwijl zijn nicht en pater Pieter Pubben bij hem waken. Zijn strijd is ten einde. Moge de Levende hem opnemen in zijn Rijk van Licht en Vrede. 26 mei Jan Schiks reist vandaag naar Waspik, waar hij bijna 89 jaar geleden geboren is. Bij terugkeer in Gennep zegt hij dat dit de mooiste dag van zijn leven was. Misschien een goede tip voor iemand die op zoek is naar de ideale vakantiebestemming. Probeer Waspik eens ! 27 mei Johan Berndsen en Piet Meeuws zijn aanwezig bij de uitvaartdienst van Mia van Driel, schoonzus van pater Jo van de Wildenberg, in Soerendonk. Na de uitvaartdienst is zij begraven bij haar man op het kerkhof van Hamont (België). Het provinciaal bestuur heeft een bijeenkomst over de toekomstplannen van Libermannhof, Spiritijnenhof en de Hilhorst. Rond 19 uur houden wij bij onze overleden medebroeder Joop een gebedsviering als afscheid van hem. Later op de avond krijgen we bezoek van pastoor Hans Bouman. Hij komt afscheid nemen van onze communiteit. Hij wordt de deken van Heerlen. 28 mei Vandaag heeft in Gemert de uitvaart plaats van pater Joop de Boer. Na een drukbezochte eucharistieviering in de Sint Janskerk van Gemert, waarin Frans Timmermans, Koos Gordijn en Pieter Pubben voorgaan, hebben wij Joop te rusten gelegd te midden van zijn medebroeders op ons kloosterkerkhof in de kasteeltuin. Zoals gebruikelijk is de koffietafel in het restaurant “bij Dientje”. In de namiddag worden wij aangenaam verrast door een bezoek van Marijke en haar man Willem uit Gemert. Wij kennen elkaar uit de tijd dat Marijke op het kasteel werkzaam was. Er is sindsdien veel gebeurd en de tijd is te kort om elkaar helemaal bij te praten… en dus zullen zij nog een keer terug moeten komen.
Overledenen 17 april
11 mei 13 mei
21 mei 24 mei 25 mei
In Koudekerk aan den Rijn overleed in de leeftijd van 82 jaar mevrouw Cornelia Maria (Corry) Schul-van den Bijllaardt, zus van † pater Freek van den Bijllaardt. In Mill overleed in de leeftijd van 82 jaar de heer Piet Rutten, broer van pater Ben Rutten. In Den Haag overleed in de leeftijd van 88 jaar, als gevolg van een autoongeluk in Turkije waarbij haar dochter Yvonne ter plaatse overleed, mevrouw Thea Bleijs-van Niel, zus van pater Simon van Niel. In Maarheeze overleed in de leeftijd van 85 jaar Mia van Driel, schoonzus van pater Jo van den Wildenberg In Zeeland overleed in de leeftijd van 92 jaar mevrouw Maria Anna Cornelia van der Burgt, een goede kennis van † pater Martinus van der Ven. In Gennep overleed in de leeftijd van 88 jaar pater Joop de Boer, broer van de † paters Jan en Piet de Boer. 16