Masters VU | 14 september 2005
VU – Socires Masteropleiding Management, Cultuur en Levensbeschouwing 1. Het idee Leidinggevenden, die ziel en zakelijkheid met elkaar kunnen verbinden. Managers die oog hebben voor de harde en de zachte dimensies van de organisatie, en die beschikken over het gereedschap om daarmee effectief aan het werk te gaan. In Nederland en Vlaanderen zijn er duizenden levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties. Niettegenstaande ontzuiling en secularisering vervullen organisaties met een specifieke, levensbeschouwelijk gekleurde identiteit belangrijke functies in diverse sectoren van het maatschappelijk leven. Maar wat voor soort identiteitsprocessen spelen feitelijk in deze organisaties? Anders gevraagd: op welke manieren spelen persoonlijke én collectieve identiteitsprocessen een rol in het bestaan van levensbeschouwelijke organisaties? En: kan men of moet men in deze identiteitsprocessen interveniëren? Kan men ze sturen? En indien dat kan, op welke wijze en waartoe dient er dan geïntervenieerd of gestuurd te worden? Identiteitsprocessen zijn processen waarin mensen en organisaties op zoek zijn naar eenheid, eigenheid en onderscheidenheid, door zichzelf niet alleen functioneel, maar ook cultureel, levensbeschouwelijk of religieus te identificeren. De zojuist aangeduide vraag naar de soort van identiteitsprocessen houdt in, dat men zich vooral ook dient af te vragen of de cultuur van een levensbeschouwelijke organisatie wel de facto gevoed wordt door een specifieke levensbeschouwing, en indien dat gebeurt, op welke wijze die voeding dan geschiedt. Dat is een vraag die des te klemmender wordt naarmate we ons realiseren dat de cultuur in een organisatie, opgevat als een continu proces van betekenisgeving, in onze tijd ook getekend wordt door het gegeven dat individuen in organisaties voor hun eigen identiteitsvorming uit verschillende levensbeschouwelijke bronnen putten. Wat betekent dit gegeven voor de ‘levensbeschouwelijkheid’ van organisaties? Dit soort vragen zijn simpel, maar ze zijn tot op heden nauwelijks diepgaand gesteld. Ze komen hier op neer: op welke wijze speelt levensbeschouwing in een tijd van levensbeschouwelijk pluralisme en multiculturaliteit nu precies een rol in de zogeheten levensbeschouwelijk georiënteerde organisaties? En: hoe verbinden die organisaties zich met de samenleving, hoe werken ze daarop in? En: hoe onderscheiden die organisaties zich van elkaar? En, zie boven: is het wenselijk, is het mogelijk, is het misschien zelfs noodzakelijk om te interveniëren of te sturen in identiteitsprocessen van levensbeschouwelijk georiënteerde organisaties? In de post–initiële Masteropleiding Management, Cultuur en Levensbeschouwing wordt studenten de middelen aangereikt om onderzoek te doen naar identiteitsprocessen in levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties. Ze leren om identiteitsprocessen te herkennen op het snijvlak van persoon en organisatie, en van
Socires | Eisenhowerlaan 120-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 1
Masters VU | 14 september 2005
persoonlijke overtuigingen en organisatiedoelen, met het oogmerk hun middelen te geven om in die processen effectief te kunnen interveniëren. In eerste aanleg is de opleiding opgezet voor (aankomende) managers en leidinggevenden binnen levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties. Daarbij is vooral te denken aan christelijke organisaties, simpelweg omdat de overgrote meerderheid van levensbeschouwelijke organisaties in Nederland en Vlaanderen oorspronkelijk een christelijke ‘signatuur’ heeft. Maar de opleiding zal zo opgezet worden dat ze ook vruchtbaar zal zijn voor (aankomende) managers en leidinggevenden van niet-christelijke organisaties van bijvoorbeeld humanistische, joodse of islamitische ‘signatuur’.In al deze organisaties bestaat een grote behoefte aan stafmedewerkers en leidinggevenden die hun identiteit en die van hun organisatie opnieuw kunnen doordenken en vorm geven in de praktijk van alledag. Er is allerwegen behoefte aan managers die ziel en zakelijkheid met elkaar laten sporen, die weet hebben van de harde en de zachte aspecten van organiseren en daar effectief mee kunnen omgaan. Vooronderstelling bij deze opleiding is dat de leidinggevende niet alleen als technisch en formeel manager, maar ook als persoon betrokken in het proces van organiseren; net zoals andere organisatieleden niet alleen ‘functionaris’ zijn, maar ook als persoon in een organisatie betrokken. De manager moet dan ook beschikken over a) een gedegen kennis van zaken, b) een gevulde ‘gereedschapskist’, en vooral over c) de bij de organisatie en bij ‘de mensen’ van de organisatie passende attitude. Deze trits krijgt pas specifieke betekenis en effect in en door de persoon van de manager, in interactie met de overige organisatieleden, of dit nu professionals zijn of vrijwilligers. Dit betekent drie dingen. 1. Ten eerste kan aan de manager gevraagd worden naar zijn of haar persoonlijke integriteit en morele legitimiteit, wellicht zelfs naar zijn of haar heart and soul, en naar zijn/haar rol en betekenis voor de organisatie als geheel. 2. Ten tweede kan aan professionals en vrijwilligers in een organisatie gevraagd worden naar hun engagement, hun wederzijds vertrouwen, en bovenal naar de organisatorische, culturele en wellicht ook spirituele factoren die dat engagement en dat vertrouwen uitmaken. 3. Ten derde kan met betrekking tot de organisatie als geheel, tot het sociale netwerk dat een organisatie vormt, gevraagd worden welk soort sociaal kapitaal die organisatie genereert. Is het bindend, overbruggend of dienend? Vandaar dat in het nadenken over het managen van levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties uitdrukkelijk ook de bronnen van moreel handelen en engagement met het werk in de organisatie aan de orde gesteld dienen te worden. Hieruit volgt dat de beoogde opleiding geen traditionele managementopleiding is. Zij heeft tot doel aankomende managers in levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties inzichten en middelen aan te reiken om na te denken over de wenselijkheden, mogelijkheden (en onmogelijkheden) van het vergroten van levensbeschouwelijk geïnspireerd engagement, vertrouwen en sociaal kapitaal. Uitgangspunt hierbij is het inzicht dat engagement, vertrouwen en sociaal kapitaal niet zomaar te produceren goederen of direct te bewerkstelligen effecten zijn, maar dat managen de kunst is van het laten ontstaan van dingen die niet te koop zijn, maar wel essentieel voor een succesvolle organisatie. 2. Achterliggende ideeën en doelstelling. Verzakelijking en rationalisering hebben lange tijd de boventoon gevoerd in de wereld van de organisaties. Intussen klinkt steeds duidelijker de roep om zingeving, bezieling en morele
Socires | Eisenhowerlaan 12-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 2
Masters VU | 14 september 2005
kwaliteit; om management of meaning. We kijken opnieuw naar onze organisaties, value- and faith based; hoe staat het met onze bezieling, met onze identiteit? Welke nieuwe kansen biedt dit voor levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties? Levensbeschouwingen of levensbeschouwelijke tradities zijn dragers van visies op het goede leven. De ‘levensbeschouwelijkheid’ (identiteit, visie / missie) van een maatschappelijke organisatie is daarbij niet iets wat ‘vastgesteld’ en dan ‘uitgerold’ kan worden over de organisatie. Steeds gaat het over een proces van discursieve en praktische bemiddeling tussen de constitutieve componenten van de organisatie: als professionele organisatie in het publieke domein, als maatschappelijke organisatie met achterban en horizontale verantwoording, en als levensbeschouwelijke organisatie. Het levensbeschouwelijke speelt daarbij op het professionele vlak, op het organisatorische vlak, en op het persoonlijke vlak. En ‘levensbeschouwelijkheid’ heeft daarbij een historisch-institutionele dimensie (bronnen, tradities, gemeenschappen), een sociaal-reflexieve dimensie (o.a. het christelijk-sociale denken in zijn verschillende tradities) en een gelovige of spirituele dimensie. De Masteropleiding wil studenten de kennis, inzichten en attitudes bijbrengen die hen in staat stellen om deze componenten en de samenhang ertussen te begrijpen, ze in een organisatie te herkennen en te onderzoeken, om zo beter gefundeerd te kunnen interveniëren, sturen of leiden. Hoe verandert de omgeving / de samenleving en wat betekent dat voor onze organisatie? Wat betekenen het levensbeschouwelijk pluralisme en multiculturaliteit in onze moderne samenleving voor levensbeschouwelijk georiënteerde organisaties? Is de context van pluralisme en multiculturaliteit te beïnvloeden? En bovenal: hoe verlopen identiteitsprocessen in onze organisatie, tussen mensen en cultuur de facto? Hoe sta ik daar zelf in, als leidinggevende en als persoon? De capaciteit om zulke vragen te stellen én te beantwoorden door middel van degelijk onderzoek, om op basis daarvan beter doordachte interventies te kunnen formuleren en uit te voeren, en zo een vitale, werkelijk lerende organisatie te genereren; daar is het in deze opleiding om begonnen. De doelstelling van de opleiding is als volgt te omschrijven: · het aanleren van kennis en inzichten om de context waarin levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties verkeren te kunnen begrijpen en de specifieke aard van die organisaties te kunnen onderzoeken en analyseren · het verwerven van specifieke vaardigheden en attitudes om leiding te kunnen geven in deze maatschappelijke organisaties · in het bijzonder het aanleren van kennis, inzichten en vaardigheden om leiding te geven aan identiteitsprocessen in deze organisaties. Trefwoorden zijn: wetenschappelijk ingesteld, onderzoeksgericht, kritisch-reflectief, maatschappelijk en cultureel georiënteerd, dienend leiderschap. De leersituatie van de opleiding wordt gekenmerkt door: ·
werken in groepen, met werkopdrachten in deelgroepen en intervisietrajecten
·
persoonlijke begeleiding
· intensief contact met de werkomgevingen van de studenten, de organisaties en afdelingen waar ze werkzaam zijn ·
een alumni-programma, met terugkeer- en follow up activiteiten. Socires | Eisenhowerlaan 120-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 3
Masters VU | 14 september 2005
3. Leersituatie en globale setting van de Masteropleiding De bedoeling is dat in september 2007 aan de Vrije Universiteit (Faculteit der Sociale Wetenschappen) te Amsterdam de VU-Socires Masteropleiding Management, Cultuur en Levensbeschouwing van start gaat. Deze Master zal een tweejarige deeltijdopleiding zijn met een duale opzet. Het cursusgeld bedraagt € 12.500 voor twee jaar. Voor de opzet en uitvoering van deze opleiding hebben de VU en de Stichting Socires de handen ineengeslagen. Beide organisaties zijn zelf levensbeschouwelijk georiënteerde organisaties, voortgekomen uit de betrokkenheid van christenen bij wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken. In beide organisaties wordt gewerkt aan het denken over de betekenis van cultuur en levensbeschouwing voor de samenleving en voor maatschappelijke organisaties in het bijzonder. Binnen de VU kan voor de opleiding Management, Cultuur en Levensbeschouwing aangesloten worden bij opleidingen en deskundigheden binnen met name de Faculteit der Sociale Wetenschappen als ook bij enkele reeds bestaande Masteropleidingen. Te noemen zijn de Masteropleidingen Geestelijke Zorg, Filosofie in bedrijf en Christian Studies of Science and Society. Aansluiting is ook mogelijk bij activiteiten van het Blaise Pascal Instituut. De coördinatie van de opleiding ligt vooralsnog bij vier personen: Cor van Beuningen (Socires), Govert Buijs (Faculteit Wijsbegeerte VU), Anton van Harskamp (Blaise Pascal Instituut VU) en Frans Kamsteeg (Faculteit der Sociale Wetenschappen VU). De opleiding zal worden gevestigd aan een der VU faculteiten, bij voorkeur de Faculteit Sociale Wetenschappen. De opleiding heeft een Raad van Toezicht, waarin zitting hebben vertegenwoordigers van de twee initiatiefnemende instellingen alsook van betrokken (christelijk-) maatschappelijke organisaties. De belangrijkste taak van de Raad is het toezicht houden op de kwaliteit van de opleiding. De opleiding dient een secretariaat te hebben met een bezetting van 0,5 fte. De docenten zullen worden ‘betrokken’ van verschillende VU-faculteiten. Mogelijk te vragen personen zijn de bijzondere hoogleraren Miedema, Reinders, Griffioen en Van Dijk. Andere, mogelijk te vragen docenten zijn: Vroom, Vermeulen, Woldring, Kennedy, Stoffels, Van der Meulen. Daarnaast zal de opleiding vaak van gastdocenten gebruik maken. Namen van mogelijke gastdocenten: Dekker, Van Gunsteren, R. Kuiper, Van Vroonhoven, Borgman, Van Tongeren, Van de Donk, Meijs, Van Stokkom, Verstraeten, Bocken, Beckers, De Hart, Wils, Kuiper, Hoogland, Swierstra, P.A. van Gennip, Donner, Docters van Leeuwen, Wijffels, Terpstra, Westerlaken, Strietman, Kaiser, Van der Veen, Boekhoud, J. van Gennip. Voor de persoonlijke begeleiding, het contact met de werkomgevingen van de studenten en het alumni-programma zal formatie worden ingeruimd. Per jaar zullen maximaal 20 studenten worden toegelaten. De doelgroep van studenten wordt voornamelijk gevormd door de professionals die reeds in levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties werkzaam zijn. Er zullen echter ook enkele plekken gereserveerd worden voor studenten afkomstig uit overheidsinstellingen en het bedrijfsleven. Daarnaast zal de opleiding ook opengesteld kunnen worden voor hen die een HBO-opleiding hebben afgerond maar nog geen werkervaring hebben in levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties. Daartoe zal dan wel gestreefd worden naar een passend schakelprogramma voor HBO-studenten zonder (voldoende) werkervaring, bij voorkeur te ontwikkelen in samenwerking met de Christelijke Hogeschool Windesheim en bij voorkeur gebruik makend van wat reeds door VU-Windesheim op dit vlak is ontwikkeld.
Socires | Eisenhowerlaan 12-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 4
Masters VU | 14 september 2005
5. Opzet Leerplan Masteropleiding Management, Cultuur en Levensbeschouwing Uitgangspunten voor de opbouw van het programma: a. Omvang: 60 studiepunten, verdeeld over twee jaren; dat wil zeggen 4 semesters van elk 20 weken van 20 uur. De semesters lopen van september tot en met december en van februari tot en met mei. b. Het vierde en laatste semester wordt gereserveerd voor het uitvoeren van een veldonderzoek of afstudeerproject en het schrijven van een wetenschappelijk verslag. c. In de overige drie semesters worden steeds parallel twee collegeblokken gehouden. d. Colleges / contacturen worden geconcentreerd in 4 weken per semester oftewel1 week per maand: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9.00-12.00 en 13.00-16.00 uur. In de tussenliggende weken worden incidenteel avondcolleges of -bijeenkomsten gehouden (van 19.00-21.00 uur). Voor een vloeiende communicatie (opdrachten en feedback; gezamenlijke projecten) zal er ook intensief gebruik gemaakt worden van een eigen website en blackboard. e. Er zal een ruime afwisseling zijn in werkvormen en toetsingsvormen. f. Elk blok omvat een individueel begeleidingstraject dat in overleg tussen begeleider en student wordt vastgesteld. g. In elk blok worden vaardigheden geoefend: reflecteren, onderzoeken, schrijven, presenteren, debatteren, leiding geven. h. De student wordt gedurende de gehele opleiding begeleid in zijn/haar individuele ontwikkelingsproces. i. De student zal ook begeleid worden bij het contact met diens werkomgeving en organisatie. j. Eén doorgaande lijn door de gehele opleiding betreft het voorbereiden en in uitvoering nemen van een onderzoeksgeblaseerd interventieplan in de eigen organisatie. De student zal haar/zijn superieuren adequaat informeren en presentaties verzorgen over de gerealiseerde voortgang. Hiervoor wordt 4 studiepunten gereserveerd. 5.1. Indeling van collegeblokken in hoofdlijnen 1. De maatschappelijke organisatie, civil society en levensbeschouwing. 3 studiepunten (coördinatie: Dr. Govert Buijs) 2. Analyse van maatschappelijke ontwikkelingen met het oog op plaatsbepaling van maatschappelijke organisaties; individualisering, secularisering, pluralisering, nieuwe identiteitsbewegingen. 7 studiepunten (coördinatie Prof. Dr. Anton van Harskamp) 3. De wetenschappelijke methode. a. wetenschapsfilosofie, toegespitst op kritisch omgaan met sociaal-wetenschappelijk onderzoek. b. methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek c. individueel begeleidingstraject (praktisch en theoretisch) 7 studiepunten (coördinatie Dr. Frans Kamsteeg).
Socires | Eisenhowerlaan 120-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 5
Masters VU | 14 september 2005
4. Grondbegrippen van christelijk sociaal denken (in vergelijking met niet-christelijk levensbeschouwelijk georiënteerd sociaal denken). In dialogisch contrapunt met 1 en 2, inclusief een individueel begeleidingstraject. 4 studiepunten (coördinatie. Dr. Govert Buijs). 5. Interveniëren in organisaties; inclusief een individueel begeleidingstraject. 7 studiepunten (coördinatie FSW). 6. Practicum: organisaties en logica’s in het publieke domein. 7 studiepunten (coördinatie Drs. Cor van Beuningen). 7. De wetenschappelijke methode: toepassingen; inclusief een individueel begeleidingstraject. 7 studiepunten (coördinatie FSW/COM). 8. Onderzoek of afstudeerproject met wetenschappelijk verslag. 14 studiepunten. 9. Individuele begeleiding, contact met de eigen werkomgeving / organisatie, het verzorgen van presentaties en rapporteren. 4 studiepunten. 5.2. Schema Leerplan; twee jaar, 60 studiepunten JAAR 1
JAAR 2
Semester 1
Semester 2
1.) Maatschappelijke org., civil soc en levensbesch._(GB)__ _ 2a) Maatschappelijke ontwikkelingen (AvH) 7
4.) Christelijk-sociaal denken (GB)____________ _ 2b) Maatschappelijke ontwikkelingen (AvH) 7
3.) De wetenschappelijke methode (FK)
6.) Organisatie, structuur en verandering
7
Semester 3
Semester 4
6.) Practicum: organisaties en logica’s in het publieke domein (CvB)
8.) Onderzoek en scriptie
7
7 8.) Onderzoek en scriptie
(FSW)
7.) De wetenschappelijke methode: toepassingen (FSW)
7
7
7
Socires | Eisenhowerlaan 12-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 6
Masters VU | 14 september 2005
Aanvullend:Individuele begeleiding en intensief contact met werkomgeving, rapportage: 4 studiepunten.
5.3. Toelichting op het Schema Leerplan 1. In de cursus worden twee doorgaande lijnen onderscheiden, gecombineerd en gaandeweg vervlochten. In de bovenste lijn gaat het om het kijken naar en omgaan met mensen, organisaties en de samenleving; in de onderste om de wetenschappelijke methode en het aanleren van een kritisch-reflectieve houding. 2. In het eerste semester – unfreezing - wordt de student bewust gemaakt van aard en herkomst van gangbare denkbeelden en praktijken, en van paradoxen en dilemma’s. In het tweede semester – verdieping - staan verdieping en het omgaan met meervoudigheid centraal. In het derde semester – oefening – gaat het om het oefenen van nieuwe inzichten en methodes. En in het vierde en laatste semester – onderzoek en scriptie - wordt het geleerde in praktijk gebracht. 3. De onderste lijn is een doorgaande lijn, als volgt: het opzetten en het uitvoeren van een onderzoek waarvan de uitkomsten het fundament vormen van een interventieplan in de eigen werkomgeving / organisatie. 6. De stappen van nu tot september 2007 Het voornemen is om in oktober 2006 het definitieve plan voor deze Masters, inclusief curriculum en volledig uitgewerkte organisatorisch en financieel ‘education plan’, ter goedkeuring voor te leggen aan het College van Bestuur van de VU en aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, waaraan de opleiding verbonden zal worden; alsmede aan de besturen van de deelnemende maatschappelijke organisaties. In maart 2004 is een werkgroepje gevormd, welke de periode maart-mei 2004 heeft gebruikt voor overleg met onder ander de rector magnificus van de VU en het bespreken van de mogelijkheden voor het opzetten van de opleiding. Tussen juni 2004 en september 2005 is een eerste opzet van het leerplan gemaakt, hetwelk vervolgens is voorgelegd aan de rector van de VU, Prof. dr. T. Sminia, die zijn principe-instemming eraan verleende. In de periode september 2005 tot oktober 2006 zal dit plan in bespreking worden gebracht met de Faculteit Sociale Wetenschappen, voor de organisatorische en academische inbedding; en tevens aan geselecteerde levensbeschouwelijk georiënteerde maatschappelijke organisaties. In deze periode zal het ‘constructie-proces’ van de Masteropleiding dus verbreed en uitgebreid worden, enerzijds in het overleg met de staf van de Faculteit Sociale Wetenschappen alsook met docenten en wetenschappers van elders; en anderzijds in het overleg met de deelnemende maatschappelijke organisaties. Welke wensen en suggesties hebben zij met betrekking tot de formele en inhoudelijke opzet van de opleiding? Is er, omgekeerd, jaarlijks een voldoende aanbod van studenten te verwachten? In dit proces is het vooral belangrijk om te bewerkstelligen dat de nadere bepaling en invulling van visie, inhoud, werkwijze en beheer/besturing van de Master een proces is waarin zoveel mogelijk mensen en ideeën bij elkaar gebracht worden. Dat maakt het idee van die Master zelf rijker, en bovendien wordt het draagvlak eronder steviger, met een breder commitment van méér mensen en organisaties. Aan het eind van het voorbereidingstraject zal de stand worden opgemaakt; en dat moet gebeuren door alle in het proces betrokkenen. Daar moet een ieder zich uitspreken: gaan we door of niet, en zo ja, wat zijn dan de rechten en verplichtingen van een ieder, en: vormen die Socires | Eisenhowerlaan 120-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 7
Masters VU | 14 september 2005
verplichtingen opgeteld voldoende waarborg voor een succesvolle lancering en een duurzaam resultaat?
CvB/GB/AvH/FK/ 14 september 2005
Socires | Eisenhowerlaan 12-ii | 2517 KM ’s-Gravenhage | t 070 338 3288 |
[email protected] | www.socires.nl 8