3-001
17.11.2004 ___________________________ 3-002
VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-003
Opening van de vergadering 3-004
(De vergadering wordt om 9.05 uur geopend) 3-005
Ingekomen stukken: zie notulen 3-006
Europese Raad van 4 en 5 november 2004 3-007
De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag van de Europese Raad en de verklaring van de Commissie over de bijeenkomst van de Europese Raad op 4 en 5 november 2004 in Brussel. 3-008
Balkenende, fungerend voorzitter van de Raad. − Voorzitter, leden van het Europees Parlement, dames en heren, het is mij een genoegen u vandaag verslag te doen van de afgelopen Europese Raad op 4 en 5 november. De Europese Raad heeft een goede bijeenkomst gehad. Centraal stonden terreinen die voor burgers van groot belang zijn, zoals de economie, en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Voorts hebben we gesproken over Communicating Europe, over de verbetering van communicatie en interactie tussen politici en burgers over Europa. Tenslotte hebben wij een aantal actuele externe dossiers besproken, waaronder met name Irak. Mijnheer de Voorzitter, de recente ontwikkelingen in mijn eigen land laten mij geen andere keuze dan te beginnen met het thema vrijheid, veiligheid en recht. Die ontwikkelingen vormen een wrang maar krachtig bewijs dat een verdere stap in de samenwerking op die terreinen onontbeerlijk is. Mijnheer de voorzitter, ik ben u zeer erkentelijk voor de woorden van steun en solidariteit aan de Nederlandse regering en de gehele Nederlandse samenleving die u uitsprak op 15 november. Sta mij toe om daar in mijn nationale hoedanigheid op te reageren. Nederland is trots op zijn diversiteit. Wij hebben sinds de Tweede Wereldoorlog grote groepen mensen opgenomen uit vele landen. Sommigen omdat zij werden vervolgd, anderen omdat zij een betere toekomst bij ons konden opbouwen en welkome versterkingen vormden op onze arbeidsmarkt. De bijdrage van deze mensen aan de kwaliteit van onze samenleving is groot en wordt gewaardeerd.
Nu horen zij bij ons, zij en hun familieleden. Dat 'erbij horen' vraagt evenwel aandacht en inspanningen, van beide kanten. Integratie is een complex vraagstuk, dat raakt aan identiteit, normen en waarden en elkaar leren kennen en begrijpen. Tegelijk vereist integratie ook het respecteren en naleven van de fundamentele spelregels van onze samenleving: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloofsbeleving, respect voor de democratische rechtsstaat die individuen de bescherming moet bieden waarop zij recht hebben. De vorige keer dat ik dit Parlement mocht toespreken heb ik gezegd, sprekend over het perspectief van de Turkse toetreding tot de Unie, dat islam of religie niet het onderwerp is. Ik herhaal dat vandaag. In onze Europese samenleving kunnen mensen met verschillende geloofsovertuigingen uitstekend naast, en met elkaar leven. Wat niet kan, is geloof misbruiken als voorwendsel om aanslagen te plegen op mensen, scholen, moskeeën of kerken. Daar moeten wij ons allemaal, in heel Europa, met overtuiging en daadkracht tegen verzetten. Mijnheer de Voorzitter, in uw steunbetuiging van afgelopen maandag wees u op de betekenis van recente gebeurtenissen in Nederland voor de gehele Europese samenleving. Ik geef u daarin gelijk. Nederland is ervan overtuigd dat we beter moeten samenwerken bij terrorismebestrijding. De felle reacties en tegenreacties na de moord op Van Gogh lieten nogmaals zien dat er spanning zit in de samenhang in onze samenleving. Ook in Europa moeten we van elkaar leren op het terrein van de integratie van minderheden. Ik ga zodadelijk nader in op het meerjarenprogramma voor Justitie en Binnenlandse Zaken, het Haags Programma, dat in een verdieping op beide terreinen voorziet. Vorige week vond in Nederland een ministeriële conferentie plaats waarop het onderwerp integratie al indringend werd besproken. Natuurlijk hebben we de afgelopen week direct gebruik gemaakt van het bestaande operationele instrumentarium. Ook hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken verzocht aanstaande vrijdag in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken met hun collega's de gebeurtenissen in Nederland te bespreken en over Europese aspecten daarvan te overleggen. Ik keer terug naar mijn rol van Voorzitter van de Europese Raad en naar het eigenlijke onderwerp van dit debat. De Europese Raad stelt op 5 november het Haags Programma vast. Het programma geeft de grote lijnen weer van onze samenwerking op het gebied van de ruimte voor vrijheid, veiligheid en recht voor de komende 5 jaar. Het Haags Programma is bovendien het eerste veelomvattende pakket van maatregelen waarover met 25 lidstaten is onderhandeld. Dat geeft aan dat we ook in
6 een grotere Unie het eens kunnen worden over belangrijke, ingewikkelde beleidsvraagstukken. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst. In een Europa zonder binnengrenzen moeten we de handen ineenslaan om problemen als georganiseerde misdaad, terrorisme en mensensmokkel aan te pakken. We moeten ook intensief samenwerken op het gebied van asiel en migratie. Asielzoekers en migranten hebben immers recht op duidelijkheid in Europa. Het Haags Programma bouwt voort op het programma van Tampere, dat in 1999 voor het eerst de samenwerking op dit terrein formuleerde. Het is gebaseerd op bijdragen van de lidstaten, de Commissieevaluatie van Tampere en de aanbeveling van het Europees Parlement van 14 oktober dit jaar, met name voor wat betreft de besluitvormingsmethoden. Het Haags Programma geeft belangrijke nieuwe impulsen. Mazen tussen nationale systemen worden gedicht, waardoor fenomenen als grensoverschrijdende criminaliteit veel minder kansen krijgen. Er zal scherper worden toegezien op een deugdelijke tenuitvoerlegging van genomen maatregelen en de effectiviteit ervan zal regelmatig onder de loep worden genomen.
17/11/2004 en migratie, iets waarop u in uw aanbeveling van 14 november jongstleden heeft aangedrongen. We gaan, zoals u ons heeft gevraagd, de Unie slagvaardiger en democratischer maken op dit terrein. Per 1 april 2005 vindt deze invoering plaats. Er bestonden weliswaar bij enkele lidstaten sterke wensen om hierop diverse uitzonderingen te maken, maar uiteindelijk is dit beperkt gebleven tot de uitzondering van legale migratie. Het is, Voorzitter, al met al een ambitieus en realistisch programma. De Europese Commissie zal daar volgend jaar een actieplan voor presenteren. De afzonderlijke wetgevingsvoorstellen die daarin worden opgenomen, zullen u in de raadplegingsen medebeslissingsprocedure worden voorgelegd. Ik ben bijzonder blij dat nu tussen de lidstaten overeenstemming is bereikt over de doelstellingen en de weg waarlangs we die willen bereiken. Een veiliger Europa voor vrije burgers van wie de grondrechten goed zijn beschermd. Dáár gaat het ons om. Dan het andere belangrijke thema van de afgelopen Europese Raad; de Europese economie ofwel de voorbereiding van de mid-term review van de Lissabonstrategie.
Wat houdt het Haags Programma concreet in? De Unie zal de informatie-uitwisseling tussen politie, justitie en inlichtingendiensten van de lidstaten makkelijker maken op basis van het beginsel van beschikbaarheid van informatie.
Het jaar 2004 staat in het teken van een licht herstel van de economie in Europa. Dat herstel is echter geen vanzelfsprekendheid. Om ons Europese maatschappijmodel veilig te stellen, zullen we ons verder moeten aanpassen.
Over terrorisme is afgesproken dat lidstaten verder gaan dan het handhaven van hun eigen veiligheid, maar zich ook zullen richten op het gehele grondgebied van de EU. Instellingen als Europol en Eurojust krijgen een centrale rol in de misdaadbestrijding.
Het belangrijkste wapenfeit van het verslag Kok, Voorzitter, is dat het de relevantie, meer nog, de noodzaak van de Lissabon-strategie helder aantoont. De hoofddoelstelling van de strategie staat volledig overeind. Er is geen alternatief.
We gaan krachtig verder werken aan een Europese rechtsruimte, waarin men zijn straf niet meer kan ontlopen door naar een andere EU-lidstaat uit te wijken.
De wereld om ons heen verandert omdat naast de VS ook economieën als China en India niet alleen maar op loonkosten, maar ook steeds meer op kwaliteit en innovatie concurreren. Maar Europa zelf verandert ook: de vergrijzing neemt toe, met alle gevolgen voor de arbeidsparticipatie en de houdbaarheid van pensioenstelsels en de gezondheidszorg.
Daarnaast gaan we toewerken naar een gemeenschappelijk asielstelsel in 2010, waarin in alle landen dezelfde procedures worden gevolgd. We willen één stelsel dat humaan, maar ook duidelijk is, zodat er een einde komt aan het ‘asielshoppen’. Ook illegale immigratie zal beter worden aangepakt. Daarbij horen een gemeenschappelijk terugkeerbeleid en betere grenscontroles. We werken nu aan basisbeginselen voor integratie die zo mogelijk al tijdens het Nederlandse voorzitterschap zullen worden vastgesteld. Daarmee is een begin gemaakt tijdens een informele ministeriële conferentie in Groningen. Een ander punt dat ik in het bijzonder wil noemen, is de invoering van besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing op het terrein van asiel
Toch is de weg duidelijk: alleen door de uitdaging van de toekomst aan te gaan, kunnen wij de verworvenheden van het heden behouden. Kennis, innovatie en concurrentievermogen moeten de pijlers zijn onder het aanpassingvermogen van de Europese economie. Europa moet zijn sterke kanten verder ontwikkelen. Vanuit een breed en hoog opgeleide bevolking, flexibele arbeidsmarkten, activerende sociale stelsels en innovatieve ecologie zal Europa de mondiale uitdaging kunnen aangaan. Het verslag Kok laat dus glashelder zien dat de Lissabon-strategie met kracht moet worden voortgezet. In een aantal opzichten is vooruitgang en voortgang geboekt. Op het gebied van de arbeidsparticipatie, op het
17/11/2004 gebied van de interne markt en de verspreiding van ICT en internet in scholen, universiteiten, overheden en huishoudens. Maar, laten we onszelf geen rad voor de ogen draaien, tegelijkertijd geeft Kok aan dat de inspanningen, vooral door de lidstaten zelf, omhoog moeten. Anders halen wij de doelstellingen zeker niet. Juist over dit proces, het doorvoeren van structurele verandering met behoud van publiek draagvlak, heb ik tijdens de afgelopen Europese Raad een zeer levendige discussie informeel met mijn collega's gevoerd. Praktijkervaringen werden uitgewisseld, toekomstvisies geschetst. Het was een goede discussie, juist omdat het verslag Kok naar de lidstaten zelf verwijst. Wat mij bij die informele discussie opviel, was de eensgezindheid over de noodzaak van hervormingen en over de noodzaak hierover goed te communiceren met de samenleving en het maatschappelijk middenveld. Daarnaast waren de regeringsleiders eensgezind in hun bereidheid de politieke verantwoordelijkheid voor de Lissabon-strategie op zich te nemen, op Europees niveau, maar ook thuis, in eigen land. Verheugend daarbij was ook dat de beoogde voorzitter van de nieuwe Europese Commissie, de heer Barroso, bevestigde dat hij de Lissabon-strategie als kern ziet van zijn beleid en dat hij binnen de Commissie zelf hiervoor de verantwoordelijkheid zal nemen. Ik heb nu gesproken over de rollen die de Europese Raad, de Commissie en de lidstaten moeten spelen. Maar het verslag Kok richt zich ook rechtstreeks tot het Europees Parlement, dat meer bij deze strategie betrokken zou moeten worden. Zo bevat het een suggestie dat u een vaste parlementaire commissie instelt die zich richt op de Lissabon-strategie en groei en werkgelegenheid. Ik ben uiteraard geïnteresseerd te vernemen wat u met deze aanbeveling zal gaan doen. Voorzitter, dan wil ik ingaan op het andere thema, Communicating Europe. U heeft daar zelf ook met ons over gesproken. Het besef dat met onze burgers beter moet worden gecommuniceerd over wat Europa is en doet, vergt voortdurende aandacht. Ik acht het positief dat toekomstige voorzitterschappen hebben aangegeven de besprekingen hierover voort te zullen zetten. De ratificatie van het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa is een belangrijke gelegenheid om de communicatie met burgers verder te verbeteren. De burgers van Europa delen essentiële waarden en het is aan politici, aan u en aan mij, om het Europees project van Europa over te brengen. Zorgen voor een echt open debat vereist samenspel tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Ik verwelkom dan ook het voornemen van beoogd Commissievoorzitter Barroso om een vice-voorzitter te belasten met de portefeuille communicatie. Wij zien uit naar de aangekondigde communicatiestrategie, die nog voor de Europese Raad van juni zal worden voorgelegd.
7 Voorzitter, ik ben nu aangekomen bij de behandelde kwesties van extern beleid. Allereerst Irak. De Europese Raad heeft overeenstemming kunnen bereiken over een pakket van ondersteuningsmaatregelen voor Irak voor de korte termijn. Dat pakket hebben we tijdens de lunch op 5 november aan de Iraakse premier Allawi, die wij hiervoor speciaal hadden uitgenodigd, aangeboden. Bovendien hebben we Irak toen uitzicht op samenwerking en dialoog voor de lange termijn geboden. Allawi heeft ons bedankt voor de steun aan het Iraakse wederopbouwproces. In dit proces spelen de verkiezingen een belangrijke rol. Ik hecht dan ook groot belang aan de mededeling van premier Allawi dat deze verkiezingen, ondanks de aanhoudende veiligheidsproblemen, uiterlijk in januari zullen plaatsvinden. Onze ontmoeting met Allawi en het hulppakket dat wij hebben aangeboden, tonen aan dat de Europese Unie bereid en in staat is om een grotere rol te spelen bij de concrete ondersteuning van het politieke en economische wederopbouwproces in Irak. Bovendien werd zo een signaal gegeven van eensgezindheid binnen de Unie ten aanzien van Irak. Een tweede punt van extern beleid waarover de Europese Raad zich uitsprak, is Iran. Laat ik helder zijn: wij willen volledige en duurzame opschorting van alle verrijkings- en opwerkingsactiviteiten door Iran, op vrijwillige basis. Alleen dan kan de Europese Unie Iran uitzicht bieden op besprekingen over een samenwerking op lange termijn, die voor zowel de Europese Unie als Iran voordelen zal bieden. Het akkoord dat in het weekend met Teheran is bereikt, is een stap in de goede richting. We moeten er ons wel eerst van overtuigen dat de opschorting door de Internationale Organisatie voor Atoomenergie snel kan worden vastgesteld. Wanneer ook deze poging mislukt, lijkt slechts één mogelijkheid te resteren, en dat is een gang naar de VNVeiligheidsraad. Voorzitter, dit brengt me bij het Midden-Oosten. Er lijkt voor het vredesproces in het Midden-Oosten een nieuwe window of opportunity te ontstaan. Het Israëlische besluit zich uit de Gazastrook terug te trekken biedt hopelijk een nieuwe mogelijkheid voor het uitvoeren van de roadmap. De Europese Raad heeft hierop willen inspelen. Wij hebben nu op voorstel van Javier Solana een actieprogramma op korte termijn vastgesteld ter ondersteuning van de Palestijnen op de terreinen van veiligheid, hervormingen, verkiezingen en economisch ontwikkeling. Voor de succesvolle tenuitvoerlegging van dit programma is uiteraard de medewerking nodig van zowel de Palestijnen als de Israëli's. Nu wordt gerouwd om de dood van president Arafat. Ik hoop echter dat de Palestijnse Autoriteit, wanneer in januari een nieuwe President zal zijn gekozen, snel en daadkrachtig een nieuwe start zal maken. De situatie in Sudan blijft buitengewoon moeilijk. De Europese Raad heeft de regering van Sudan en alle andere partijen opgeroepen aan de internationale eisen te voldoen. Wij hebben hierbij een duidelijke stick,
8 namelijk de mogelijkheid om zonodig sancties in te stellen. Indien dat echt noodzakelijk is, dan zullen wij dat ook doen. Voorzitter, drie weken geleden heeft het Europees Parlement met de Raad een debat gevoerd over Oekraïne. Ik hoop dat het signaal dat de Europese Raad heeft gegeven door de Oekraïense autoriteiten goed wordt begrepen. De tweede ronde van de presidentsverkiezingen vindt aanstaande zondag plaats. Deze ronde zal democratischer moeten zijn dan de eerste. Zo niet, dan moeten wij ons beraden over de gevolgen die wij daaraan willen verbinden. Zoals uit de conclusies blijkt, Voorzitter, heeft de Europese Raad niet gesproken over de uitbreiding van de Unie. Dat zullen wij in december doen. Wij zullen dan de uitkomst kennen van het debat dat het Parlement hieraan zal wijden. De beslissingen waarvoor wij aangaande de vier kandidaat-lidstaten staan, kunnen de Unie ingrijpend veranderen. Om met vertrouwen de besluitvorming en de uitvoering van de besluiten tegemoet te kunnen zien, is een duidelijke, positieve en toekomstgerichte visie van het Parlement van groot belang. Ik hoop dat dit het resultaat zal zijn op 2 december. Tot slot, Mijnheer de Voorzitter, enkele woorden over het Parlement zelf en over de Commissie. Allereerst: ik deel uw wil om de slepende kwestie van het statuut van de leden van dit Parlement op te lossen. Transparante en eenduidige afspraken over het salaris en de andere arbeidsvoorwaarden van de leden van uw parlement, voorkomen percepties die het vertrouwen in de instellingen en de Unie als geheel ondergraven. Het voorzitterschap, in de persoon van de minister voor Europese Zaken Nicolaï, zal in de komende periode onderzoeken welke mogelijkheden bestaan om over deze al te lang onopgeloste kwestie overeenstemming te bereiken. Hierover zal deze dagen ook met u, mijnheer de Voorzitter, worden overlegd. Strikt genomen stond de uitkomst van het debat dat dit parlement drie weken geleden voerde over de voorgestelde Commissie niet op de agenda van de Europese Raad. Terecht hebt U, Mijnheer de Voorzitter, er in Uw bijdrage in de Europese Raad niettemin aandacht aan besteed. Ik wil dat nu ook doen. De Unie is niet in een crisis geraakt door dit debat, integendeel, zij is erdoor versterkt. Aan het Parlement is in het Verdrag een belangrijke rol toegewezen bij de benoeming van de Commissie. Het is het volste recht van het Parlement een voorgestelde Commissie af te wijzen. Dat het Parlement, als de Commissie in stemming zou zijn gebracht, dat zou hebben gedaan, is een uiting van politiek zelfbewustzijn. Evenzeer is het goed dat beoogd voorzitter Barroso de politieke lessen heeft getrokken uit het debat die hij moest trekken. Hij heeft zijn Commissie kunnen bijstellen opdat hij een zo breed mogelijke steun krijgt in
17/11/2004 dit Parlement. Hij legt zo een sterke basis voor samenspel tussen Parlement en Commissie. Vanuit de Raad bezien, is de uitkomst eveneens positief. De Raad wil snel aan de slag, met Parlement en Commissie. Er wachten ons belangrijke vraagstukken en belangrijke keuzes. Ik heb goede hoop dat het Europees Parlement morgen zijn vertrouwen in de Commissie zal uitspreken en dat wij daarna gezamenlijk aan het werk gaan. 3-009
Nielson, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals u weet, heeft de Europese Raad zich bij zijn werkzaamheden vooral gericht op de Lissabon-strategie en op de introductie van een nieuw programma voor vrijheid, veiligheid en recht, het zogenoemde Haags Programma. De Raad heeft ook gesproken over een onderwerp dat voor de burgers van bijzonder groot belang is, namelijk het thema ‘Europa communiceren’. Ook heeft de Raad geluisterd naar een presentatie over de uitbreiding door de voorzitter van de Commissie, de heer Prodi, en heeft hij conclusies aangenomen over een aantal vraagstukken op het gebied van buitenlands beleid, te weten Sudan, Irak, het Midden-Oosten en Iran. Ten slotte hebben de staatshoofden en regeringsleiders een lunchbijeenkomst gehad met de premier van Irak, de heer Allawi. Bij die gelegenheid heeft de gekozen voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, een gewijzigde lijst met commissarissen ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad en voor stemming ingediend bij het Europees Parlement. Tijdens zijn ontmoeting met de leden van de Europese Raad op 4 november 2004 heeft de Voorzitter van het Europees Parlement, de heer Borrell, de rol van het Europees Parlement in dit proces onderstreept. Ik zal de belangrijkste punten die tijdens de Europese Raad aan de orde zijn geweest kort bespreken. Met betrekking tot de Lissabon-strategie bevestigde de Europese Raad nog eens de waarde en de relevantie van het proces dat hij in 2000 in gang heeft gezet en dat tot doel heeft het concurrentievermogen van de Europese economieën flink te verhogen door middel van een evenwichtige strategie met een economische, een sociale en een milieudimensie. De Europese Raad spoorde de Raad aan om vooral de vaart in zijn werkzaamheden te houden. De Europese Raad noemde het eens te meer van belang dat de lidstaten de overeengekomen maatregelen uitvoeren. De Europese Raad was voldaan over het verslag dat de heer Kok presenteerde in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Groep op hoog niveau. Op basis van dit verslag-Kok zal de Commissie voorstellen voorbereiden voor de Europese Raad van maart volgend jaar ten behoeve van de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie. Het is zonneklaar dat er in de afgelopen vijf jaar vooruitgang is geboekt, maar, zoals voorzitter Prodi zei, wij hebben nog niet genoeg gedaan en de lidstaten moeten hun beloften nog nakomen. Ik
17/11/2004
9
ben geneigd dit nog eens te herhalen: de lidstaten moeten hun beloften nog nakomen!
groot belang dat wij een EU-breed debat voeren en dat wij dit niet aan de afzonderlijke lidstaten overlaten.
De gekozen voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, heeft al aangegeven dat de eerste prioriteit van de Commissie zal zijn het stimuleren van een concurrerend Europa door middel van meer groei en banen. De Commissie houdt onverminderd vast aan de uitvoering van alle dimensies van de Lissabon-strategie. In dit verband zal de Commissie zich ook krachtig blijven inzetten voor een betere regelgeving. Het voorzitterschap heeft zich bij zijn werkzaamheden vooral gericht op vereenvoudiging, effectbeoordeling en het meten van de administratieve lastendruk. Wij steunen deze inspanningen en zijn blij met het werk van de Technische groep op hoog niveau inzake betere regelgeving op het gebied van de samenwerking tussen het Parlement, de Commissie en de Raad.
Wat de uitbreiding betreft, heeft voorzitter Prodi tijdens de Europese Raad de voortgangsverslagen, de strategienota en de aanbevelingen, alsmede de door de Commissie op 6 oktober 2004 gepubliceerde studie over de vraagstukken in verband met het toekomstige lidmaatschap van Turkije gepresenteerd. Zoals u weet, zal de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst in december 2004 deze vraagstukken betreffende de uitbreiding bespreken.
Met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht heeft de Europese Raad een ambitieus meerjarenprogramma vastgesteld – het Haags Programma. Dit programma bouwt voort op het programma van Tampere en geeft de grote lijnen weer voor de activiteiten van de Unie op deze terreinen voor de komende vijf jaar. De burgers van Europa verwachten terecht dat de Europese Unie grensoverschrijdende problemen zoals illegale migratie en mensenhandel en -smokkel, alsmede terrorisme en georganiseerde misdaad, met vereende krachten en op een doeltreffende wijze aanpakt, met inachtneming van de fundamentele vrijheden en rechten. Het Haags Programma weerspiegelt de ambities die tot uiting komen in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. In dit programma ligt de nadruk op uitvoering en implementatie; er wordt rekening gehouden met de evaluatie van de Commissie van de Tampere-agenda en met de Aanbeveling over het gebruik van de procedure van gekwalificeerde meerderheid en van medebeslissing bij de besluitvorming, die het Europees Parlement op 14 oktober 2004 heeft aangenomen. De Commissie zal in 2005 met een actieplan komen waarin zij de doelstellingen en prioriteiten van het Haags Programma vertaalt in concrete acties. Over het thema ‘Europa communiceren’ heeft de Europese Raad nog eens herhaald dat de burgers bewuster moeten worden gemaakt van het belang van het werk van de Unie. Het is aan de politici, op zowel nationaal als Europees niveau, om de relevantie van het project Europa over te brengen en om de Europeanen door middel van openbaar debat en actief burgerschap bij de besluitvorming te betrekken. Ook de Europese instellingen hebben op dit punt een taak. Van haar kant is de Commissie voornemens om tijdig voor de Europese Raad van juni 2005 een communicatiestrategie voor te leggen. De ratificatie van de Grondwet in alle lidstaten biedt ook een unieke kans om Europese vraagstukken met onze burgers te bespreken. Dat is de verantwoordelijkheid van de lidstaten, maar het is van
3-010
Mayor Oreja (PPE-DE), namens de fractie. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ingaan op twee van de vele onderwerpen die tijdens de afgelopen Europese Raad aan bod kwamen: de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, en de economische en sociale modernisering van Europa, ook wel het proces van Lissabon genoemd. Ik wil het Nederlandse voorzitterschap gelukwensen met het veelomvattende Haags Programma voor wat betreft de ruimte van vrijheid. Toch ben ik zo vrij u nog het volgende ter overweging mee te geven. Nog steeds is te onduidelijk wat de prioriteiten zijn bij de versterking van deze ruimte. Regeren betekent keuzes maken en prioriteiten stellen. De tijd van Tampere I is voorbij. Dit is het moment om prioriteiten te stellen en te constateren welke problemen het meest urgent zijn voor de Europese samenleving en met name voor de toekomst van die samenleving. We moeten keuzes durven maken en risico’s durven nemen. Dat zal het devies moeten zijn voor de toekomst van deze ruimte van vrijheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie. De Raad zegt, bijvoorbeeld, dat er in de strijd tegen het terrorisme vastberaden moet worden opgetreden, maar is nog steeds niet vastberaden genoeg om het moslimterrorisme aan te wijzen als het hoofdprobleem voor de Europese samenleving. Madrid, Beslan, de gijzeldrama’s waarbij Europeanen betrokken waren en de gebeurtenissen in Nederland van de afgelopen week bevestigen deze realiteit. Meer Unie betekent meer keuze- en selectiemogelijkheden. Daarom moet deze ruimte een impuls krijgen die steunt op enkele Europese politieke projecten. Projecten die gering in aantal, maar solide en herkenbaar zijn en de werkelijke problemen aanpakken, waarvan het voornaamste het moslimterrorisme is. Het grootste risico loopt Europa in dezen wanneer het niets doet, en slechts passief en besluiteloos toekijkt. In het Haags Programma wordt de noodzaak van bescherming voor slachtoffers van terrorisme niet genoemd, en ik betreur dat in de conclusies evenmin melding wordt gemaakt van het verzoek van dit Parlement tot oprichting van een Europees Bureau voor hulp aan slachtoffers, noch van een politiek project in de komende jaren of programma in die richting.
10 Mijnheer de Voorzitter, nu de inhoud van het verslag over de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie bekend is, moeten we eerst en vooral beseffen dat er sprake is van een ernstige achterstand. Het Europees Parlement moet het proces van Lissabon een impuls geven, daarbij steunend op drie heel eenvoudige grondgedachtes. Ten eerste moet het Parlement de regeringsleiders aansporen om moed te betonen en de nodige structurele hervormingen een impuls te geven. Immers, hoe meer Unie, hoe meer Europa en hoe meer structurele hervormingen er nodig zijn. Ten tweede moeten we er zelf van overtuigd raken dat werkgelegenheid het beste sociaal beleid is. Immers, hoe meer Unie, hoe meer de nadruk moet liggen op werkgelegenheid. En ten slotte moeten de lidstaten, om de Lissabon-doelstellingen te kunnen verwezenlijken, gezonde overheidsfinanciën hebben. Immers, hoe meer Unie, hoe belangrijker de eisen inzake begrotingsstabiliteit en hoe minder we ons verslapping van de budgettaire discipline van de lidstaten kunnen veroorloven. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik dank u voor het werk dat u de afgelopen maanden heeft verricht. 3-011
Schulz (PSE), namens de fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte dames en heren, over de kwestie aangaande het Lissabon-proces zal mijn collega de heer Désir namens onze fractie enkele opmerkingen maken. Desalniettemin wil ik erop wijzen dat de werkzaamheden van mijn fractie hier in het Parlement en, naar mijn mening, die van de Unie in haar geheel, hoofdzakelijk gericht moeten zijn op de evaluatie van de resultaten van dat proces, want het verslag-Kok, waarover u in de Raad discussie voert, spreekt daarover duidelijke taal. We zijn gewoon niet sterk genoeg en we moeten al onze krachten - die van de nieuwe Commissie, de Raad en van het Parlement - bundelen. Daarop zullen wij als sociaal-democratische fractie grote nadruk leggen. Net als de vorige spreker, de heer Mayor Oreja, wil ik het echter hier hebben over de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. In de Raad werd besloten dat uiterlijk op 1 april van het komende jaar de overgang dient plaats te vinden naar een besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing, naar codecisie, op het terrein van immigratie- en asielbeleid en andere gebieden van justitie en samenwerking binnen de Unie. Zoals reeds gezegd is, hebben wij dit geëist in onze resolutie van 14 oktober. Echter, het was niet deze motie van 14 oktober, maar een lang proces, een proces dat vijf jaar heeft geduurd, en ik wil om die reden aan een persoon refereren die hier niet aanwezig is, namelijk onze voormalige collega en commissaris Antonio Vitorino, want het feit dat wij aan het eind van het Tampere-proces daar zijn, waar we zijn, hebben wij niet in de laatste plaats te danken aan zijn standvastigheid.
17/11/2004 Dat wil ik hier namens onze fractie duidelijk naar voren brengen. (Applaus) Waarover gaat het hier? Het onderwerp waarover ik het ga hebben, is dat de Commissie, de Raad en het Parlement er gezamenlijk verantwoordelijk voor zijn een evenwichtig beleid uit te stippelen. De woorden die u aan het begin van uw rede gebruikte, toen u wees op de situatie in uw land, vond ik uitermate goed gekozen. Wij moeten voldoen aan de eisen ten aanzien van de veiligheidspolitiek in de Europese Unie en de eisen ten aanzien van de veiligheid die onze burgers aan de lidstaten en aan de Unie stellen. Er valt geen moment te verliezen; we mogen vijanden van de burgerlijke grondrechten, vijanden van de democratie en degenen die hun blinde haat in moord en doodslag omzetten, om de rechtsorde, die wij verdedigen, te verstoren, geen ruimte laten, geen enkele! Een stabiele democratie heeft het recht sterk te zijn en daadkrachtig tegen haar vijanden op te treden. Daar staat onze fractie altijd aan uw kant. Maar dat is slechts de ene kant van de medaille. De keerzijde van de medaille is dat de staat, de Unie en de handhavers van de rechtsorde, die de democratisch verworven fundamentele vrijheden dienen te verdedigen, niet tegelijkertijd in het kader van die verdediging juist de te verdedigen rechten mogen beperken. Dat is hier in het Parlement makkelijker gezegd dan in de praktijk gedaan, dat weet ik. Maar toch mogen wij niet verslappen in ons streven om steeds weer de balans te vinden tussen het recht van burgers op bescherming tegen onzekerheid enerzijds en de waarborg van hun grondrechten anderzijds. Wanneer ik echter luister naar de debatten in de Raad of in de Commissie en naar de bijdragen van afgewezen kandidaat-commissarissen, dan heb ik soms de indruk dat dit nadrukkelijker gezegd moet worden. Als afgevaardigde van de Bondsrepubliek Duitsland kan ik mij niet voorstellen dat Libië, om maar eens een voorbeeld te noemen, veel ervaring heeft met het in praktijk brengen van de grondrechten. Wat dat betreft zijn de oplossingen, die zo snel en goedkoop in de media worden aangedragen, soms niet de beste. Ik wil er nogmaals op wijzen dat wij, wanneer we illegale immigratie willen bestrijden, hetgeen al geruime tijd een credo van mijn fractie is, eindelijk legale immigratie mogelijk moeten maken. Het debat dat het Parlement hierover vanaf 1 april volgend jaar zal voeren, zal de deur naar die mogelijkheid openzetten. Het zal ertoe bijdragen dat wij als wetgevers een situatie kunnen en zullen helpen creëren waarin we, als we proberen veiligheid te bewerkstelligen, niet altijd maar weer in termen van illegale mensen hoeven te spreken, maar een kader kunnen scheppen voor het legaliseren van deze mensen. Ook dat is een kans die wij vanaf 1 april van het komende jaar hebben. 3-012
17/11/2004 Alvaro (ALDE), namens de fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, een korte vraag aan de heer Schulz: wilt u zo vriendelijk zijn om wat u zojuist gezegd heeft onder de aandacht te brengen van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken? Dat lijkt me dringend noodzakelijk. Op 4 en 5 november van dit jaar heeft de Europese Raad zijn prioriteiten voor de verdere ontwikkeling van de gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht vastgelegd. Deze ontwikkelingen zullen waarschijnlijk meer bepalend zijn voor het karakter van de Unie dan welk van de eerder genomen gezamenlijke initiatieven dan ook; het is immers de verwezenlijking van deze Gemeenschap van recht die de basis zal leggen voor een gemeenschappelijke Europese samenleving. Niet alleen de vraag in hoeverre de Europese Unie onze 450 miljoen burgers onder andere tegen de gevaren van terrorisme wil beschermen of in de toekomst de justitiële samenwerking vorm wil geven, maar ook de gezamenlijke aanpak op de gebieden van asiel, immigratie en integratie zal het karakter van onze samenleving bepalen. We mogen niet vergeten dat de basis die we in de komende vijf jaar leggen, niet alleen de toekomst van 450 miljoen mensen zal beïnvloeden, maar ook die van hun kinderen en kleinkinderen. Op deze plaats wil ik u niet alleen eraan herinneren, maar u misschien nog eens ervan bewust maken welke verantwoordelijkheid wij allen op ons hebben genomen door te besluiten in dit Parlement politiek te bedrijven. We vormen samenlevingen en hun toekomst. Of wij daarin slagen, kan helaas pas achteraf worden vastgesteld. Maar dan zullen we vragen van onze kinderen moeten beantwoorden, zoals ook onze ouders en grootouders vragen van ons hebben moeten beantwoorden. En ik kan hier nu zeggen, ja, ik heb voorkomen dat de vrijheid werd opgeofferd aan de veiligheid. Ja, ik heb ertoe bijgedragen dat deze geweldige samenleving een open, tolerante en vrije samenleving is gebleven die intolerantie nooit heeft getolereerd. En, ja, ik heb diegenen die in vreemde landen werden vervolgd de mogelijkheid gegeven in dit Europa bescherming te zoeken en degenen die hier willen leven en werken daartoe ook de kans geboden. En als mijn kinderen me dan vragen hoe ik dat bereikt heb, dan zal ik ze hopelijk kunnen zeggen dat wij, de rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers van de burgers, niet hebben toegestaan dat de ministers van Binnenlandse Zaken van enkele staten zich verenigden in wat zij de G5 noemden en buiten het Parlement om de wezenlijke beslissingen namen. Wij beseffen hoe belangrijk de integratie van de in Europa levende buitenlanders is. We hebben deze mensen gerespecteerd en van hen tegelijkertijd respect verlangd. Ik zal hun vertellen dat wij degenen die de vrije samenleving tot de grond toe wilden afbranden, de baas waren, en dat we bij de bestrijding van het terrorisme altijd rekening hebben gehouden met de rechten en vrijheden van de burger. Maatregelen zoals bijvoorbeeld de biometrische gegevens in paspoorten werden uiterst nauwkeurig aan de criteria als noodzakelijkheid en evenredigheid
11 getoetst. Ik zal hun vertellen hoe wij de mensenhandel, die in wezen slavernij in een modern jasje was, in al zijn vormen uitgeroeid en op alle fronten bestreden hebben en dat we de legale immigratie van mensen buiten Europa mogelijk hebben gemaakt, en hoe we onze verantwoordelijkheid tegenover asielzoekenden op ons genomen hebben, zonder het onszelf gemakkelijk te maken door onze verantwoordelijkheid af te schuiven op staten buiten onze grenzen die geen wetten als de onze hebben. Ik zal hun vertellen dat wij geen lege instituties hebben geschapen, maar organen als het Europees agentschap voor de mensenrechten, dat we van financiële middelen een mandaat voorzien hebben. Het Haags Programma is een begin, zeker geen eindpunt. Voordat we onomkeerbare veranderingen aanbrengen in onze samenleving, moeten we steeds opnieuw nadenken, discussiëren en het debat met elkaar aangaan. Want de bescherming van de mensen- en burgerrechten, van de vrijheid en de veiligheid is het fundament van ons Europa dat wij moeten verdedigen – ook, en soms juist, binnen zijn eigen instellingen. (Applaus) 3-013
Lambert (Verts/ALE), namens de fractie. – Mijnheer de Voorzitter, ik zal mij beperken tot twee aspecten van de presentatie van de Raad: Lissabon en het Haags Programma. In de eerste plaats heb ik er altijd wat moeite mee als ik een politicus hoor zeggen dat ‘er geen alternatief is’. Dat is namelijk een zinsnede die mevrouw Thatcher altijd gebruikte, terwijl iedereen toen heel goed wist dat er alternatieven in overvloed waren. Ik ben dan ook een beetje bang dat wij de Lissabon-agenda alleen maar zien als een soort heilige graal die wij moeten zoeken, en ik ben dan ook heel blij dat het Nederlandse voorzitterschap de volle breedte van die agenda heeft onderkend. Maar al te dikwijls wordt in dit Parlement de Lissabonagenda beperkt tot het vraagstuk van het concurrentievermogen, en verliezen wij alle andere facetten, van meer en betere banen, sociale samenhang en duurzame ontwikkeling, uit het oog, facetten die in Göteborg verder zijn uitgewerkt. Als wij de Lissabonagenda versmallen tot het terrein van de mededinging, doen wij onszelf tekort. Veel van de problemen waarmee wij in onze maatschappij te maken hebben, kunnen op die manier niet worden opgelost. De relevantie van een dergelijke beperkte opvatting van de agenda is dan ook hoogst twijfelachtig. De problemen die wij hebben ervaren bij de uitvoering van die agenda zijn deels het gevolg van deze beperkte interpretatie. Wij zijn het Cardiff-proces inzake de integratie van milieueisen in het geheel van het beleid van de Europese Unie helemaal vergeten. Als we kijken naar vraagstukken op het gebied van de sociale samenhang, die nauw verband houden met sommige andere onderwerpen die vandaag zijn genoemd, lijkt het of wij
12 ook daar de dynamische aanpak die nodig is voor de tenuitvoerlegging van de artikel 13-richtlijnen inzake antidiscriminatie, zijn vergeten. Wij zouden er goed aan doen nog eens na te denken over de toekomstige rol van het Equal-programma voor gelijke behandeling, in plaats van het naar de prullenmand te verwijzen. Het gaat bij de tenuitvoerlegging van de antidiscriminatiewetgeving om problemen die samenhangen met het feit dat velen in onze maatschappij gemarginaliseerd zijn, en ook om een aantal van de problemen die vanochtend aan de orde zijn geweest, wat betreft respect voor individuen en voor wat zij te bieden hebben. In het Haags Programma zelf is wat ons betreft te weinig nadruk gelegd op het belang van politiek leiderschap op het gebied van antidiscriminatie. Een richtlijn inzake antiracisme en vreemdelingenhaat zit nog steeds vast in de Raad en wij bieden niet het politieke leiderschap dat volgens het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat nodig is om vooruitgang te boeken. Ik vraag mij af of het Europees mensenrechtenbureau dat wel zal kunnen bieden. Uiteraard zijn wij blij met de maatregelen met betrekking tot de invoering van gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing. Wij gaan ervan uit dat ook het Europees Hof van Justitie hierin zal worden betrokken, al wordt dit nog niet expliciet gezegd. Ik ben echter teleurgesteld over de uitzondering die is gemaakt voor legale migratie. Immers, volgens de conclusies van de Raad kan illegale migratie niet los gezien worden van legale migratie, zoals wij ook vanochtend weer hebben gehoord. Dit is niet alleen een probleem op het gebied van binnenlandse zaken. Het heeft ook belangrijke gevolgen voor het werkgelegenheidsbeleid. Mensen willen graag een legale status, en wij moeten ons ernstig beraden over de bureaucratische hindernissen die dit in de weg staan en die het Parlement in de vorige zittingsperiode ook al duidelijk heeft aangewezen. Ik wil echter niet alleen negatieve punten noemen. Die hebben we vanochtend al uitvoerig gehoord. Ik sluit dan ook af door onze hoop uit te spreken op een krachtiger politiek leiderschap, zodat wij het soort Europa creëren dat wij met zijn allen willen. 3-014
Zimmer (GUE/NGL), namens de fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik ben verbaasd over de opmerking van premier Balkenende dat er geen alternatief is voor de strategie van Lissabon, omdat daarmee gesuggereerd wordt dat er ook geen alternatief is voor de wijze waarop de strategie wordt uitgevoerd. Mijn fractie bekritiseert de strategie van Lissabon zoals deze tot nu toe ten uitvoer wordt gelegd, niet omdat die gericht is op meer en beter en op sociale samenhang en duurzaamheid, maar omdat deze strategie de mondiale problemen alleen maar erger maakt. De boodschap die nu uitgaat van de bijeenkomst van de Europese Raad in Brussel alsmede van de conferenties die onder het Nederlands voorzitterschap zijn gehouden, is dat de concurrentiekracht van concerns en het vermogen van de EU om als wereldspeler te concurreren belangrijker zijn
17/11/2004 dan het scheppen van meer zinvolle arbeidsplaatsen die bestaanszekerheid bieden, de versterking van de sociale samenhang en de verantwoorde omgang met de natuur. In plaats van de politieke prioriteiten uit verantwoordelijkheidsbesef bij te stellen met het oog op sociale, ecologische en mondiale duurzaamheid en ook voorstellen daartoe in te dienen waarover de Raad zich in het voorjaar van 2005 kan buigen, houdt men ons nu voor dat het concurrentievermogen van Europa moet worden versterkt, dat arbeidsmarkten dynamischer moeten worden, en dat de sociale zekerheidsstelsels moeten worden afgestemd op de behoefte aan een grotere concurrentiekracht en op demografische veranderingen. Ik zeg klip en klaar dat dit geen oplossingen zijn voor de mondiale en maatschappelijke problemen. Ook het verslag-Kok dat op de bijeenkomst is ingediend, komt niet met een alternatief. Het levert geen bijdrage aan de ontwikkeling van een sociaal en werkgelegenheidsbeleid dat past bij deze tijd. Ik onderschrijf dan ook het oordeel van het Europees Netwerk tegen armoede en ben gaarne bereid de voorstellen van het Netwerk te bespreken, bijvoorbeeld in het kader van een sociaal-politieke agenda voor de periode 2006-2010. Met het oog op de top en de voorstellen die de Commissie volgend jaar indient, roep ik de Commissie, de Europese Raad en de lidstaten op de politieke prioriteiten in de strategie van Lissabon te herzien op basis van de punten die ik zojuist naar voren heb gebracht. (Applaus) 3-015
Blokland (IND/DEM), namens de fractie. – Voorzitter, staat u mij toe minister-president Balkenende te complimenteren met zijn krachtdadige aanpak na de schokkende moord op Theo van Gogh en de onlusten daarna. In deze moeilijke omstandigheden is leiderschap onontbeerlijk. Zonder saamhorigheid en eensgezindheid in de aanpak van degenen die de rechtsstaat bedreigen, zouden we er namelijk niet komen. Positief is dat vanuit de samenleving ook die behoefte blijkt. Ik wens u Gods zegen toe in uw werk, met name in het bijeenbrengen en bijeenhouden van de verschillende bevolkingsgroepen. Voorzitter, op de laatste bijeenkomst van de Europese regeringsleiders heeft de heer Kok zijn verslag over de Lissabon-strategie gepresenteerd, een verslag waarnaar wij als Parlement met belangstelling uitkeken. De conclusies en aanbevelingen zijn niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat een door de Raad geraadpleegde adviseur de bal teruglegt bij de lidstaten. Die lidstaten moeten een begin maken met structurele hervormingen en dat is blijkbaar nog steeds niet gebeurd. Uit de overmaat van doelstellingen werd geen keuze gemaakt. Het is wel de vraag of het reduceren van het aantal doelstellingen op zich voldoende is. Ik denk het niet. Er moet meer gebeuren, maar daarvoor moet de wil
17/11/2004 aanwezig zijn. Welke lidstaat steekt als eerste zijn nek uit? In het Parlement hebben we sinds 2001 ettelijke malen gedebatteerd over de vraag waarom deze strategie niet het beoogde effect had. Dit Parlement heeft beperkte bevoegdheid in het proces van Lissabon en bij de open coördinatiemethode is de rol van de Unie in ieder geval moeilijk concreet te maken. Het milieubeleid en het sociaal beleid staan daarbij onder druk. Toch zullen we een duurzaamheidsstrategie moeten volgen, willen we op de langere termijn onze welvaart en ons welzijn ook voor het nageslacht behouden. Over de analyse zijn de partijen het in grote lijnen met elkaar eens. Maar welke lidstaat begint concreet met de uitvoering? Mijn vraag aan de heer Balkenende is dan ook welk vervolg we nog mogen verwachten van het Nederlandse voorzitterschap de komende zes weken. Nederland is immers altijd een groot voorvechter geweest van de hervormingen om het Lissabon-proces tot een succes te maken. 3-016
Szymański (UEN), namens de fractie. − (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Raad staat voor grote uitdagingen op het gebied van het intern beleid, waaronder veiligheid en economische groei. Van dit laatste is er in Europa als geheel nog altijd geen sprake, ondanks de uitzonderlijk ambitieuze doelstellingen van de strategie van Lissabon. Dit komt in de eerste plaats doordat wij nog altijd uitermate naïef geloven in de kracht van regelgeving om de toestand te verbeteren, vooral als het gaat om het reguleren van de economie. Door dit naïeve geloof staat Europa op de wereldmarkt machteloos en worden onze burgers en ondernemers keer op keer overladen met massa’s veelal schadelijke wetgeving. De tweede oorzaak is de vergrijzing van de samenleving. Een zo radicale vergrijzing als thans in Europa plaatsvindt zou zelfs een economie in volle ontwikkeling te veel worden, om van de Europese economie dus maar te zwijgen. Met het oog op de naderende bijeenkomst van de Raad moeten wij de harmonisatie van de wetgeving aan de orde stellen. Op sommige gebieden kan harmonisatie goede resultaten opleveren, maar er zijn ook gebieden waar harmonisatie gewoon onmogelijk is. Een dergelijk gebied is het familierecht, om de eenvoudige reden dat in Europa heel verschillend over het gezin wordt gedacht. Dit heeft de kwestie-Buttiglione wel bewezen. Wie denkt dat hij via het Europees recht de juridische erkenning van homoseksuele paren kan invoeren in landen die niet tot een dergelijk experiment hebben besloten, heeft het bij het verkeerde eind. Voorts nemen wij met groot genoegen kennis van de aandacht van de Raad voor Oekraïne, al moeten wij hier wel aan toevoegen dat die belangstelling veel te laat komt. Laten wij hopen dat het niet definitief te laat is. Als de huidige crisis niet was uitgebroken was het uitzonderlijk passieve beleid tegenover het oosten waarschijnlijk voortgezet. Tot deze crisis onder de prowesterse en pro-Europese stromingen in Oekraïne was het evenwel vermoedelijk niet gekomen als wij een
13 nabuurschapsbeleid hadden gevoerd dat politiek moediger, economisch ruimhartiger en vooral open voor toetreding van landen als Oekraïne tot de Europese Unie was geweest. 3-017
Czarnecki, Ryszard (NI). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Balkenende, dames en heren, ten tijde van het communisme zeiden de machthebbers dat de ideologie goed was maar de mensen slecht, want zij wilden de ideologie niet verwezenlijken. Nu lees ik in de ontwerpresolutie dat de strategie van Lissabon goed is, alleen willen de ondeugende lidstaten niet meewerken en vormen zij "het belangrijkste obstakel voor het sneller bereiken van de doelstellingen”. Dit klinkt mij huiveringwekkend bekend in de oren en ik ben het dan ook eens met wat mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer hierover hebben gezegd. Waar de opstellers het in paragraaf 4 van de ontwerpresolutie hebben over investeringen in mensen, onderzoek en innovatie, vrees ik dat hierbij, zoals in de bepalingen van de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor de jaren 2007-2013, de landen van de zogenaamde oude Europese Unie zullen worden bevoordeeld, ten koste van Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Litouwen, Letland en Estland. Fraaie woorden kunnen immers helaas in de praktijk tot minder fraaie resultaten leiden en soms is dat ook daadwerkelijk het geval. Na deze woorden van kritiek wil ik de Raad prijzen voor het feit dat hij eindelijk de demografische factor onder ogen ziet, en de opstellers van de ontwerpresolutie voor het feit dat zij er bij de Raad op aandringen "dat maatregelen om de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking in Europa op te vangen als een prioritair beleidsterrein worden aangemerkt". 3-018
Eurlings (PPE-DE). – Voorzitter, Nederland is op dit moment in vertwijfeling, want meer dan ooit worden we op de vraag teruggeworpen van de balans tussen vrijheid en tolerantie, maar ook van het stellen van grenzen om veiligheid te garanderen. Ik sluit mij geheel aan bij het compliment van collega Blokland richting premier Balkenende op de manier waarop hij leiding geeft, richting geeft in het kanaliseren van het gevoel van onze bevolking naar een meer tolerante samenleving waarin respect is voor elkaar. Het respect voor die waarden is ook iets wat wij hier als Parlement te allen tijde zullen moeten verdedigen. Maar, Voorzitter, bij tolerantie hoort natuurlijk ook het trekken van grenzen, het duidelijk stellen van grenzen. Het is goed dat met de agenda van Den Haag een vervolg wordt gegeven aan Tampere. Mijn complimenten voor de manier waarop overeenstemming is bereikt. Ik ben het wel eens met mijn collega Oreja die zojuist zei dat het er nu op aankomt met concrete daden te komen, prioriteiten te geven aan concrete actiepunten op korte termijn. Misschien kan de voorzitter van de Raad daar nader op ingaan. Laat ik in elk geval een prioriteit van mij geven die ik al vaker heb genoemd, het kan voor mij niet zo zijn dat wij na de aanslagen in New York, na de aanslagen in Madrid, in de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken horen: "Wij gaan nu informatie over mogelijke aanslagen onverwijld automatisch
14 uitwisselen". Het is onvoorstelbaar dat dit nog steeds niet is gebeurd, dat nu de urgentie weer tot dat punt is weggezakt, terwijl we ook bij de politieke moord in Nederland en bij de hele toestand daar nu weer zagen dat er mogelijk internationale verbanden zijn. Voorts een korte opmerking over de strategie van Lissabon. Het is de enige weg, werd door de heer Balkenende gezegd, en daarin heeft hij gelijk. Het is de enige weg, we zullen daarop verder moeten gaan. Het komt er alleen op aan op welke manier, niet met de 'supercommissaris' zoals ooit door Bondskanselier Schröder is voorgesteld, maar wel door van elkaar te leren. Ziet hij mogelijkheden om beter goede voorbeelden uit te wisselen rond innovatieraden die hij zelf voorzit? Ziet hij ook de mogelijkheid om nationale parlementen veel nadrukkelijker aan te spreken op het waarmaken van hun deel van de verantwoordelijkheid? Laatste punt, Voorzitter, ik rond af. Communicatie in Europa is ook een belangrijk punt. Het is inderdaad essentieel, mijnheer Balkenende, dat het statuut er komt want zolang dat er niet is, zullen wij bij iedere verkiezing weer het negatieve imago over ons afroepen. Ik dank u wel, ik ben benieuwd hoever u op dat punt komt. 3-019
Désir (PSE). – (FR) De Raad heeft het verslag van de heer Kok over de herziening van de strategie van Lissabon ontvangen. De resultaten van deze strategie blijven ver achter bij de doelstellingen die in 2000 zijn vastgesteld. Door een teveel aan prioriteiten zijn de echte prioriteiten ondergesneeuwd. Wat onder de communautaire methode viel – de liberalisering – is vooruitgegaan, wat afhankelijk was van de inzet van de lidstaten en onder de open coördinatiemethode viel – het investeren in onderzoek, innovatie, scholing, kwaliteit van de sociale dialoog, en menselijk kapitaal – is achtergebleven. De omzetting in nationaal beleid is eveneens uitgebleven; op dat vlak moet nog heel veel gebeuren. Wij zijn verheugd dat opnieuw bevestigd is dat een evenwicht moet worden gehandhaafd tussen de drie dimensies van de strategie van Lissabon: de economische, de sociale en de milieudimensie. Wij zijn ervan overtuigd dat meer groei en een grotere concurrentiekracht voor de Europese economie randvoorwaarden zijn voor het behoud van het Europese sociaal en milieumodel. Maar wij moeten nog discussiëren over de aansluiting van die dimensies op de voorwaarden voor duurzame groei in Europa. Het komt ons voor dat de verleiding toeneemt om voor gemakzuchtige oplossingen te kiezen, namelijk om op steeds meer gebieden nieuwe liberaliseringen door te voeren: liberalisering van de diensten, van de arbeidsmarkt, van de sociale stelsels. Als we zo door zouden gaan, zou er straks niet veel meer over zijn van het Europees model, van Europa’s eigenheid, zijn sterke punten, zijn troeven, want die zijn niet gelegen in de aanpassing naar beneden, richting het sociaal niveau van
17/11/2004 sommige van onze nieuwe internationale mededingers (ik denk aan China en India), maar in de wedijver om uit te blinken, kwaliteit te leveren, topproducten te maken en innovatief te zijn. Daarom zijn wij ervan overtuigd dat investeringen in menselijk kapitaal, in een hoog niveau van levenslange scholing van werknemers, in de kwaliteit van de publieke dienstverlening, in de Europese milieunormen en in een goede sociale dialoog, stuk voor stuk productiefactoren zijn, concurrentiefactoren en voorwaarden die noodzakelijk zijn om te waarborgen dat hervormingen worden aangenomen wanneer die nodig zijn. Deze dingen leiden dan ook niet alleen maar tot kosten, lasten of inflexibiliteit, maar spelen daarentegen een ondersteunende rol bij de succesvolle verwezenlijking van een nieuwe ontwikkelings- en groeistrategie voor de Europese Unie. Wij willen groei, en prioriteit voor banen, en ik denk dat daarvoor ook noodzakelijk is dat alle Europese beleidsinstrumenten beter op elkaar aansluiten, met andere woorden, dat daarvoor een hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact nodig is, zodat het beter aansluit op de brede richtsnoeren van het economisch beleid, de nieuwe financiële vooruitzichten en dus ook de herziene strategie van Lissabon. (Applaus) 3-020
VOORZITTER: DE HEER ΤRAKATELLIS Ondervoorzitter 3-021
in 't Veld (ALDE). – Voorzitter, ik wilde het allereerst even hebben over het proces van Lissabon. Ik denk dat het verslag van de heer Kok zeer welkom is en ook de vinger op de zere plek legt. De remedie voor de problemen is namelijk al genoegzaam bekend, maar het ontbreekt aan actie. En zo langzamerhand word ik er wel een beetje wanhopig van, als ik zie dat we dit al zo vaak gezegd hebben en dat we nog steeds niet het middel hebben gevonden om de lidstaten in beweging te krijgen. Ik zou graag horen wat het EU-voorzitterschap daaraan wil gaan doen. Ten tweede. Ik hoor wel eens dat er een valse tegenstelling wordt geschapen tussen concurrentiekracht en solidariteit. Dat zijn twee complementaire zaken, er is geen sprake van tegenstelling. Liberalisering - daar zijn we het met zijn allen in Lissabon over eens geworden is nodig en liberalisering is niet een ondermijning van ons Europees sociaal-economisch model, maar versterkt dat juist. Als we nou eens even kijken naar de feiten, en dat zeg ik met nadruk tegen de linkerkant van dit huis, heeft liberalisering, hebben vrije markten, meer producten en meer diensten binnen het bereik van meer mensen gebracht. Dat is de werkelijkheid en ik denk dat we niet terug moeten grijpen op de oude middelen van protectionisme, staatssteun, wat een slechte manier is om belastinggeld uit te geven, en monopolies.
17/11/2004 Ten tweede Voorzitter, wil ik ingaan op het programma van Den Haag. Dat is uitermate welkom en het kan natuurlijk niet los gezien worden van de gebeurtenissen in Nederland. Het is geen Nederlands vraagstuk, het is een Europees vraagstuk. Sterker nog, vrijheid en een vreedzame samenleving zijn de raisons d'être van de Europese Unie en we moeten er dan ook ontzettend hard voor knokken dat we dat behouden. Dat betekent aan de ene kant dat we heel hard gaan werken aan veiligheid en in dit licht wil ik nog eens onderstrepen dat ik de onwilligheid van de lidstaten in de afgelopen jaren om meer samen te werken onder het motto van nationale soevereiniteit onbegrijpelijk vind. Mensenlevens, onze democratie en de maatschappelijke samenhang staan op het spel. Tenslotte, Voorzitter, moeten we naast die eenzijdige benadering van repressie, van terrorisme, ook naar de andere kant kijken. Een eenzijdige benadering is niet effectief, dat is dweilen met de kraan open, dus we moeten ook strijden tegen haat en tegen racisme. En dan wil ik eindigen met te wijzen op de toon van het debat die ook heel veel bijdraagt aan de oplossing van dit probleem. 3-022
Evans, Jillian (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat markeert een uiterst belangrijke fase in de ontwikkeling van de Europese Unie. Wij hebben ons de afgelopen tijd intensief beziggehouden met de Lissabon-strategie, en net als mevrouw Lambert ben ik blij met de erkenning door de Raad dat er een evenwicht moet zijn tussen de economische, sociale en ecologische dimensie. Als wij echter, zoals de minister zei, trots willen zijn op onze diversiteit, moeten wij ook de culturele dimensie doeltreffender aanpakken.
15 de soennieten, noch de sjiieten – die zich tegen de bezetting verzetten – naar de stembus gaan. Niets is gegarandeerd bij de verkiezingen van januari. Er is geen garantie dat de kiezers zich kunnen laten registreren en dat de oppositie kan deelnemen, en het is maar de vraag of de kiezers en de kandidaten zich ongehinderd en veilig kunnen verplaatsen. Amerikaanse of Britse tanks mogen niet de basis vormen waarop de verkiezingen in Irak gehouden worden. Dat is niet de manier waarop je hoop doet herleven of vertrouwen wint. Wat voor Europa echter wel prioriteit dient te hebben, zijn de verkiezingen in Palestina. Arafat is dood en er is dringend behoefte aan een nieuw leiderschap dat de wil van het Palestijnse volk ondubbelzinnig tot uitdrukking brengt. Europa dient daarom gereed te staan om het gehele verkiezingsproces in de gaten houden, opdat er over de transparantie van dat proces geen onduidelijkheid bestaat. Maar dat is niet genoeg. Europa zal Israël duidelijk moeten maken dat het de politieke dialoog moet hervatten en dat er een wapenstilstand moet komen, zonder zelfmoordcommando’s van de ene kant, en zonder collectieve vergeldingen of selectieve executies van de andere kant. Het signaal moet worden afgegeven dat kiezers zich kunnen laten registreren in Jeruzalem en dat in de bezette gebieden alle obstakels worden verwijderd die de mobiliteit in het kader van de campagne in de weg staan. Van belang is vooral dat Marwan Barghoeti wordt vrijgelaten. In tegenstelling tot wat George W. Bush denkt, leidt de weg naar Bagdad door Jeruzalem, en dat is waar Europa een verschil kan maken. 3-024
Ik ben ook blij dat tijdens deze vergadering zo duidelijk is aangedrongen op goede communicatie. In de partijen binnen de Vrije Europese Alliantie wordt heel verschillend gedacht over de Grondwet, maar wij zijn het er allemaal over eens dat de relatie en de communicatie tussen de EU en de volken van Europa moet worden verbeterd. De beste manier om dat te doen is door de eigen taal van de mensen te spreken. Daarom maak ik graag gebruik van de gelegenheid die ons is geboden door het besluit van het Bureau van 13 oktober waarmee het gebruik van andere talen in dit Parlement wordt toegestaan. Ik eindig dan ook in het Welsh, ook al is er geen officiële tolk. (Spreekster spreekt in het Welsh) 3-023
Portas (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag iets zeggen over de besluiten van de Raad inzake Irak. Het goedgekeurde pakket is volgens mij duur en nutteloos, en als we naar Falluja kijken, kunnen we de mislukking van dit pakket al zien aankomen. Falluja is meer dan alweer een menselijke tragedie, met meer dan 1500 doden, duizenden gewonden en tienduizenden daklozen; het is ook de doodsklok voor de verkiezingen van januari. Vanwege Falluja zullen noch
Knapman (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het zal het Parlement genoegen doen te horen dat de Britse Onafhankelijkheidspartij een hoofdrol heeft gespeeld bij de “Nee”-uitslag in de recente campagne voor een regionaal parlement in de noordoostelijke regio van Engeland. Drieënzeventig procent van de mensen in die regio gaf aan te bedanken voor nog meer Eurobureaucratie. Ik vraag mij af hoeveel mensen zouden stemmen voor de afschaffing van de reeds bestaande regionale parlementen, met hun afschuwelijke benoemingen en hun corrupte praktijken. Binnenkort krijgen we de kans om “nee” te zeggen tegen de Grondwet van de EU, en ik bedoel dan de Europese Grondwet in welke vorm dan ook. De kloof tussen euroretoriek en werkelijkheid is immers nog nooit zo groot geweest als op dit moment. Er wordt gedaan alsof er geen sprake zal zijn van verdere integratie totdat er een referendum is gehouden. In werkelijkheid schuiven de regeringen dat referendum steeds verder voor zich uit, terwijl het tempo van de integratie juist wordt opgevoerd. Zo zullen bijvoorbeeld in 2006 een gemeenschappelijk visumbeleid en in 2005 het Europees bewijsverkrijgingsbevel worden ingevoerd. Ik kan nog wel 25 andere voorbeelden noemen, met als
16
17/11/2004
belangrijkste het gemeenschappelijke asielsysteem dat in 2005 zal worden ingevoerd en waarvan de coördinatie aan het eind van dat jaar rond moet zijn. Al deze maatregelen zullen worden ingevoerd voordat er een referendum heeft plaatsgevonden.
samenwerken. Net als mevrouw Evans wil ik ook graag iets zeggen in het Gaelic, een taal die naar ik hoop een werktaal van dit Parlement zal worden:
Als leden van dit Parlement hebben wij dan ook het recht te vragen wat het gevolg zal zijn als een volk “nee” zegt in een referendum. Betekent het dat wij dan leden van het Vierde Rijk zullen blijven? Betekent het dat wij slechts leden met een aparte status zullen zijn, of worden wij er helemaal uit gezet? In het bijzonder, betekent dat dan dat alle wetgeving die voor die tijd is aangenomen, weer wordt ingetrokken? Daarover moet duidelijkheid komen.
Samen staan wij sterk. Laten wij daarom vooral blijven samenwerken.
Uiteindelijk kan Europa ons niet vertellen wat “nee” betekent. Groot-Brittannië zal met overgrote meerderheid “nee” stemmen in het referendum en u laten zien wat “nee” betekent. 3-025
Ó Neachtain (UEN). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het is voor de ontwikkeling van de EU van essentieel belang dat de Europese economieën goed op elkaar worden afgestemd. De Europese Unie moet de interne markt voltooien, de Europese regelgeving verbeteren en de hele Europese Unie minder ingewikkeld maken. Alle nieuwe EU-wetgeving moet nauwkeurig worden beoordeeld op de gevolgen ervan voor het bedrijfsleven en het concurrentievermogen. De leiders van de Europese Unie hebben zich tot doel gesteld ervoor te zorgen dat de EU in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld is. Om dat te bereiken, en om te voldoen aan de doelstelling van de strategie ter versterking van de sociale samenhang, is een sterke en goed functionerende interne markt nodig. Mede door de interne markt zijn er in Europa alleen al in de afgelopen tien jaar 2,5 miljoen banen gecreëerd. Er moet betere regelgeving komen in Europa. Dat betekent niet meer regelgeving, maar juist minder. Wij moeten werken aan een nieuw actieplan voor bedrijfsbestuur en ervoor zorgen dat het Europese zakelijke verkeer aan de hoogste internationale normen voldoet. Er moet een nieuw communautair octrooisysteem komen in de EU en het communautair douanewetboek moeten worden gewijzigd zodat het douanebeleid van de EU wordt versterkt en gemoderniseerd. Ik steun het initiatief “Actie voor groei”, dat ertoe moet leiden dat het streefcijfer van de Europese Unie voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling van drie procent van het bbp in 2010 wordt gehaald. Dit zijn geen gemakkelijke uitdagingen, maar zij verdienen wel hoge prioriteit. De economie van de Europese Unie blijft achter bij die van andere landen. Wij moeten onze werkwijzen verbeteren. Dit zijn de belangrijkste uitdagingen waar het Parlement, de Raad en de Commissie op dit moment voor staan. Wij moeten
(Spreker spreekt in het Iers)
3-026
Mote (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit Parlement praat over Lissabon, maar ook na de voorgestelde veranderingen in de Commissie zit u nog steeds met het probleem dat voor deze uiterst invloedrijke functies politici worden gekozen wier belangrijkste kwalificatie is dat zij in eigen land hebben gefaald. Slechts weinigen, zo ze er al zijn, brengen kundigheid en ervaring mee voor hun portefeuille, behalve natuurlijk de commissaris voor Mededinging, die bijna twintig jaar lang betrokken is geweest bij corruptie en fraude met grote commerciële contracten voor haar eigen gewin en dat van haar vrienden. Ik heb daar bewijzen voor gezien, en ik heb ook bewijzen gezien dat mevrouw Kroes haar gehoor bij herhaling op grove wijze en opzettelijk heeft misleid. Momenteel worden meer dan duizend pagina’s bewijsmateriaal aan een gerechtelijk onderzoek onderworpen, en wij, een handjevol parlementsleden, zullen dit karwei afmaken, ook al hadden de regeringen die deze kandidaten hebben voorgedragen dat natuurlijk zelf moeten doen. Even aangenomen dat dit team van commissarissen de stemming van morgen overleeft, moeten de Raad en de heer Barroso goed weten dat dat waarschijnlijk niet voor lang zal zijn. 3-027
Oomen-Ruijten (PPE-DE). – Voorzitter, in mijn betoog wil ik met name ingaan op de agenda van Lissabon. is mij is bemeten wil ik wijden aan de Lissabonagenda. Maar één opmerking vooraf. Ik heb grote waardering voor de prima resultaten die bereikt zijn bij de zogenaamde Haagse agenda. In Nederland zij deze helaas bijna onopgemerkt gebleven door de commotie en onrust van de laatste weken. Toch wil ik vaststellen dat net op het terrein van justitie en binnenlandse zaken, veiligheid en recht, de ruimte van vrijheid voor onze burgers met zoveel goede afspraken, ook door het toedoen van de heer Donner, nu weer dichterbij is gebracht. Voorzitter, dan Lissabon. Ik ben het van harte eens, en dat is zeker ook door toedoen van het Nederlands voorzitterschap, dat de drie pijlers van de strategie economische hervormingen, sociale cohesie en duurzaamheid - in balans en in samenhang het uitgangspunt blijven voor het proces van Lissabon. Voorzitter, sociale cohesie en duurzaamheid kunnen echter enkel en alleen worden bereikt wanneer we in staat zijn om Europa weer een echte speler te laten worden op de wereldmarkt. Economisch beter worden is overigens geen doel op zich, maar het is een
17/11/2004 noodzakelijke voorwaarde om het Europese sociale model dat is gebouwd op solidariteit tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden, tussen jong en oud, ook voor de komende generaties te kunnen behouden. Voorzitter, het voorzitterschap was ook succesvol bij een andere zaak. Speerpunt van het voorzitterschap, en ook genoemd in het verslag van de heer Kok, was de vermindering van de regeldruk. Mag ik, Voorzitter, hier het verslag van onze collega Doorn van april jongstleden in herinnering roepen; wij zouden het allereerste Parlement zijn dat zich ook voor de eigen wijzigingsvoorstellen wil gaan onderwerpen aan een impacttoets. Een voorbeeld dat navolging verdient in andere parlementen. Voorzitter, tot slot, Lissabon. Het doel is helder. Ik hoop van harte dat we in maart aanstaande in staat zullen zijn van de strategie van Lissabon weer een kansrijke strategie te maken, maar wel met eenvoudigere procedures maar hardere afspraken, met name voor de lidstaten, zoals Lambert van Nistelrooij terecht zegt, waar dat proces nu te veel strategie blijft en daarom ook een positief resultaat ontbeert. En het Parlement werkt daar graag aan mee. 3-028
Kósáné Kovács (PSE). − (HU) Het is moeilijk te aanvaarden dat in weerwil van alle bij de oprichting geformuleerde idealen en beginselen die de Europese Unie bijeenhouden er zelfs nu nog tekortkomingen zijn in de naleving van de mensenrechten, en dat fundamentele mensenrechten met voeten worden getreden. Het is dan ook goed als de Europese instellingen van tijd tot tijd de mensenrechten in hun sociale context proberen te plaatsen bij de bezinning op en de vaststelling van toekomstige doelstellingen. Dat is geen gemakkelijke opgave. Ons bestaan wordt omgeven door een netwerk van mensenrechten, zoals de onschendbaarheid van de menselijke waardigheid, gelijke kansen voor individuen, gemeenschappen en generaties, enzovoort. Daarom moeten wij het Nederlandse voorzitterschap dankbaar zijn dat zij het voorbeeld van Tampere en Lissabon heeft gevolgd en gekomen is met het Haags Programma en met een onderzoek naar deze vraagstukken in hun sociale context. Ik zou de aandacht willen vestigen op het onderdeel in het document en de bijbehorende resolutie van het Europees Parlement waarin getracht wordt de besluiten inzake de bescherming en uitoefening van mensenrechten samen te brengen in een complex geheel, en geopperd wordt deze besluiten onderling te verbinden en ze op elkaar te laten voortbouwen in plaats van ze alleen maar na elkaar te nemen. Als die gedachte realiteit wordt, zullen we als het over de mensenrechten gaat, moeten terugdenken van Den Haag naar Lissabon. Waarom? Omdat het strategisch programma voor mededinging en sociale samenhang ons vandaag ook iets te zeggen heeft over mensenrechten. Mensen die in een
17 verenigd Europa leven, zullen zich enkel tot Europese burgers kunnen ontwikkelen als zij niet gemarginaliseerd worden, als hun veiligheid niet in het gedrang komt door de dreiging van oorlog of terrorisme, het gevaar van werkloosheid en dakloosheid of het akelige vooruitzicht van een oude dag zonder steun, en als zij niet worden blootgesteld aan discriminatie en vooroordelen. Ik verwelkom dan ook het programma van Den Haag, hoewel ik denk dat er voor het komende voorzitterschap van Luxemburg veel werk aan de winkel is op dit terrein. Ik wil Luxemburg er dan ook veel succes mee wensen. 3-029
Guardans Cambó (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Europese Raad van Den Haag vond plaats 48 uur na de verkiezing van een nieuwe Amerikaanse president – ik herhaal, een nieuwe Amerikaanse president. Zo kunnen wij zijn presidentschap het best beschouwen als wij de transatlantische relatie in stand willen houden. Het is van het grootste belang dat Europa nu onder leiding van een eensgezind optredende Raad en Commissie in elk geval twee uiterst belangrijke zaken ter hand neemt. Alleen dan zullen we de transatlantische relatie in stand houden, of kan ons althans niet worden verweten dat wij die relatie schade toebrengen. In de eerste plaats moeten wij vooruit kijken en niet steeds maar bezig blijven met de vraag hoe het zover heeft kunnen komen. Wij moeten ophouden met steeds maar achterom te kijken en na te denken over alles wat er in de afgelopen vier jaar is gebeurd. We moeten ons nu op een creatieve en pragmatische manier op de toekomst richten en ons best doen om de verschillende problemen op de internationale agenda op te lossen. In de tweede plaats moet de Commissie, en vooral ook de Raad, alles doen om te voorkomen dat Europa door de Verenigde Staten – al dan niet met opzet – wordt verdeeld in een pro-Amerikaans en een anti-Amerikaans, een pro-Bush en een anti-Bush kamp, iets wat Amerika zelf goed van pas zou komen. Onze kracht kan alleen gebaseerd zijn op eenheid. Als wij eensgezind blijven, zal dat ons sterker maken. Wij kunnen veel problemen op de internationale agenda oplossen door nauw samen te werken met de nieuwe, democratisch gekozen leider van een democratisch land, of wij hem nu mogen of niet. 3-030
Flautre (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik zou terug willen komen op het programma van Den Haag en de Raad enige vragen over dit onderwerp willen stellen. Dit programma betekent zonder twijfel een belangrijke vernieuwing als het gaat om de toepassing van de gekwalificeerde meerderheid op titel IV. Door collega’s zijn kanttekeningen geplaatst ten aanzien van de legale immigratie, maar ik zou meer in het bijzonder vragen willen stellen met betrekking tot het buitengewone belang van de buitenlandse dimensie van het asiel- en immigratiebeleid. Dit is namelijk hoe langer hoe meer afhankelijk van de mate waarin de Europese Unie in staat is om partnerschapsen
18 samenwerkingsovereenkomsten te sluiten voor de terugkeer en het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers, capaciteitsopbouw, grenstoezicht, samenwerking tussen politie en justitie, anders gezegd: een geheel van overeenkomsten met derde landen die niet aan de medebeslissing zijn onderworpen. Wij maken ons dubbel zorgen, omdat we hoegenaamd geen vertrouwen hebben in mensen die, zoals de heren Schily en Pisanu, ideeën naar voren hebben gebracht zoals het opzetten van kampen, immigratiepoorten of loketten buiten het grondgebied van de Unie. En al zijn die hoogdravende plannen goeddeels verworpen, al zijn ze niet opgenomen in het programma van Den Haag, al zijn ze op massale afkeuring gestuit van de kant van bepaalde ngo’s en menig parlementariër, ook in het Europees Parlement, toch maken wij ons zorgen, omdat in dit project van Den Haag wel verwezen wordt naar een studie naar de haalbaarheid van behandeling van asielverzoeken buiten het grondgebied en wij bovendien weten dat er een budget van een miljoen euro is uitgetrokken waarmee de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties capaciteiten kan opbouwen voor asielvoorzieningen in de landen van Noord-Afrika. Onze vragen luiden dan ook of hiermee niet het Europees Parlement buiten spel wordt gezet en de verantwoordelijkheden van het Parlement en de Europese Unie op het gebied van asiel en immigratie worden prijsgegeven, waarbij deze verantwoordelijkheden op derde landen zouden worden afgeschoven, die over aanmerkelijk minder capaciteit beschikken dan wij op dit vlak. 3-031
Catania (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb waardering voor het feit dat premier Balkenende is uitgegaan van de dramatische gebeurtenissen die zoveel ongerustheid hebben veroorzaakt in het tolerante Nederland, in het Nederland van de integratie, alhoewel dat laatste woord in het geheel niet voorkwam in de toespraak van de fungerend voorzitter van vandaag. Ik heb echter geen enkele waardering voor het feit dat met geen woord is gerept over de zeer ernstige gebeurtenissen in Irak. Gisteren drongen verwoestende beelden, beelden van Amerikaanse mariniers die Iraakse gewonden doodden, onze huiskamers binnen. Het lijkt wel alsof verschrikking en barbaars gedrag de normale gang van zaken zijn, waar niet over hoeft te worden gesproken. Mijns inziens kan Europa niet lijdelijk toezien bij deze gebeurtenissen. Het moet zich niet alleen bezighouden met het geld voor de wederopbouw, zoals de Raad kortgeleden heeft gedaan. Europa mag niet denken dat een ontmoeting met de heer Allawi volstaat of dat met de komende verkiezingen het conflict definitief zal worden opgelost.
17/11/2004 Wat het programma van Den Haag betreft is er mijns inziens geen sprake van continuïteit met Tampere. Integendeel, ik stel vast dat door een misverstand een kwalitatieve sprong is gemaakt. Men kan namelijk het thema van de georganiseerde criminaliteit, het terrorisme, de mensenhandel en de immigratie niet op één hoop gooien, alsof het zou gaan om één enkel probleem. In feite is dit een list om het optreden van Europa te beperken tot veiligheid, onder uitsluiting van vrijheid en rechtvaardigheid. Mijns inziens moeten wij het islamitisch terrorisme bestrijden met een interculturele en interreligieuze dialoog, hetgeen precies het tegendeel is van hetgeen uw vice-premier heeft gedaan, mijnheer Balkenende, die na de moord op Van Gogh de oorlog heeft verklaard aan de islam. Dat is ook het tegendeel van hetgeen uw land doet door confessionele scholen te financieren. Mijns inziens moet er veeleer een school komen waarin katholieken, mohammedanen, protestanten en atheïsten samen kunnen worden onderwezen. Tot slot is immigratie niet hetzelfde als mensenhandel. Men moet misdadigers bestraffen maar eerst en vooral voldoen aan behoeften, aan de behoeften van degenen die oorlogen en honger ontvluchten, die naar ons toe komen om een onderkomen te vinden in ons solidair en geïntegreerd Europa. 3-032
Giertych (IND/DEM). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik hoop dat het u niet is ontgaan dat de Raad van de Europese Unie een van de meest omstreden ideeën van het ontwerp voor een Grondwettelijk Verdrag reeds heeft aangenomen. Ik heb het over de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid op het gebied van asiel en immigratie. Wat betekent dit in de praktijk? Dit betekent dat een land in de Europese Unie tegen zijn wil met gekwalificeerde meerderheid kan worden gedwongen om allerhande asielzoekers op te nemen. Zo kan de Europese Unie met een gekwalificeerde meerderheid besluiten dat bijvoorbeeld mijn land, Polen, een te grote etnische homogeniteit heeft en asielzoekers uit Azië of Afrika moet slikken waarvan er in andere landen al te veel zijn. Wij kunnen ons daar dan niet tegen verzetten. Ieder land heeft immigranten omdat het grenst aan bepaalde buurlanden, als gevolg van zijn voormalig koloniaal beleid of omwille van de behoeften van de arbeidsmarkt. Ieder land moet zelf besluiten of en wie het asiel wil verlenen en welke immigratie het wil toelaten. Landen beroven van hun vetorecht is een inbreuk op de soevereiniteit op een zeer wezenlijk gebied. Het Constitutioneel Verdrag zal in de referenda worden verworpen, maar de Raad van de Europese Unie dwingt ons nu al om een van de meest omstreden ideeën toe te passen. Hierover bestaat geen consensus. 3-033
Belohorská (NI). − (SK) Mijnheer de Voorzitter, ik onderschrijf het eerste coördinatiebesluit van de uitgebreide groep van 25 lidstaten onder het Nederlands voorzitterschap. U hebt er zonder grote problemen uitvoering aan gegeven. Staat u mij toe een kritische
17/11/2004 kanttekening te plaatsen. In de preambules van alle sleuteldocumenten inzake gelijkheid wordt melding gemaakt van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ik vind het dan ook een schandvlek op de 21e eeuw en alle strategieën dat de Raad onder uw leiding (met name in november) bestond uit 25 mannen en twee uitgenodigde gasten, de heren Chirac en Schröder. Dit is de realiteit in dit belangrijke orgaan van de Europese Unie, en dat terwijl wij de heer Buttiglione allemaal bekritiseerd hebben om zijn meningen. U bent er niet in geslaagd goedkeuring te hechten aan het ledenstatuut van het Europees Parlement, waardoor de virtuele verdeling van Europa en discriminatie ook binnen dit lichaam blijft voortduren. De voorwaarden waaronder wij hier werken zijn verschillend, terwijl een zeer belangrijk hoofdstuk van de strategie van Lissabon stipuleert dat we gelijke rechten en verantwoordelijkheden zouden moeten hebben. Het is een goede zaak dat u de immigratie naar Europa hebt beschouwt vanuit het perspectief van veiligheid. Het zou echter ook een goede zaak zijn, ik zou het in ieder geval verwelkomen, als u daarnaast de emigratie onder de loep zou nemen met het oog op de toekomst. De meest waardevolle mensen keren Europa de rug toe en staan vervolgens onze concurrenten in andere landen bij. Dank u wel. 3-034
Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijns inziens is het heel belangrijk dat de Europese Raad het proces van Lissabon heeft bevestigd, en nogmaals heeft gewezen op de noodzaak van vooruitgang. Het ook een goede zaak dat dit het hoofddoel is van het politieke platform van de nieuwe Europese Commissie, die morgen denk ik het vertrouwen zal krijgen van ons Parlement en aan de slag kan gaan. Wij kijken dus met grote belangstelling uit naar de voorstellen die de Europese Commissie zal doen met het oog op de tussentijdse herziening van de strategie van Lissabon. Deze tussentijdse herziening zal plaatsvinden tijdens de Lenteraad en is voor ons een goede gelegenheid om niet alleen een eerlijke evaluatie uit te voeren maar ook in actie te komen, in samenwerking met de lidstaten, de nationale regeringen en het maatschappelijk middenveld op alle niveaus. Deze strategie staat namelijk in het middelpunt van alle economische en sociale uitdagingen van het heden en de toekomst. Daarbij zijn alle beleidsgebieden betrokken die de burgers rechtstreeks aangaan: werkloosheid, armoede, onzekerheid op de arbeidsmarkt, kwaliteit in het onderwijs, de gezondheidszorg en de sociale bescherming. Een belangrijk instrument voor onze werkzaamheden in het kader van de tussentijdse herziening en de noodzakelijke nieuwe stimuleringsmaatregelen is het verslag van de heer Kok. Het lijdt geen twijfel dat wij manieren moeten vinden om deze strategie dichter bij de burgers en de georganiseerde samenleving te brengen. Zonder hun deelname kunnen wij dermate ingewikkelde beleidsvormen niet tot een succes maken. Dit vraagstuk
19 houdt ook rechtstreeks verband met de meer algemene presentatie van de Commissie aan de burgers, en het is belangrijk en bemoedigend dat de Europese Raad van november zich heeft beziggehouden met het vraagstuk van een echt informatiebeleid en een echte communicatiestrategie voor het beleid van de Europese Unie. Wij mogen niet vergeten dat de resultaten van de Europese verkiezingen hebben aangetoond dat de burgers zich nauwelijks betrokken voelen bij de ontwikkelingen in het Europees project. Het is niet de eerste keer dat wij hierop wijzen, maar het is hoog tijd dat wij hiervan ook doordrongen raken. Het is hoog tijd dat wij beseffen dat het in de afgelopen jaren toegepaste communicatie- en voorlichtingsbeleid geen vruchten heeft afgeworpen. Daarom moeten wij in actie komen, want wij staan voor grote sociale en strategische keuzes, keuzes over uitbreiding waarvoor voorlichting en betrokkenheid van de burgers vereist zijn. 3-035
Napoletano (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn zeer bezorgd over de verslechtering van de situatie in Irak. De aanval op Falluja en de manier waarop de burgerbevolking hierbij betrokken is geraakt, betekenen niet alleen de zoveelste schending van het volkenrecht en het Verdrag van Genève, maar wakkeren ook nog eens de spiraal van haat aan. Mijn gedachten gaan uit naar mevrouw Margaret Hassan die gisteren op brutale wijze werd vermoord. Zowel het terrorisme als de beantwoording van dat terrorisme met oorlog zorgen ervoor dat het vooruitzicht op vrede en de democratisering van het land steeds verder weg komt te liggen. Daarom vragen wij de Unie om tijdens de conferentie van 23 november aanstaande in Sharm el Sheik een echte rol te spelen. Zij moet gebruik maken van de eensgezindheid die zij heeft bereikt. Zij moet heel haar gewicht in de schaal leggen en eisen dat alle partijen VN-resolutie 1546 volledig aanvaarden, uitgaande van het volkenrecht en de mensenrechten. Zoals de situatie nu is, kan men alleen maar sterke twijfels hebben over de reële mogelijkheid om voor eind januari 2005 verkiezingen te houden. Misschien zal blijken dat de uitslag van de verkiezingen in de Verenigde Staten en de vervanging van Colin Powell koren op de molen zijn van de extremistische krachten in zowel Irak als het Midden-Oosten. Wat het Midden-Oosten betreft ben ik niet zo optimistisch, aangezien niet gebleken is dat Sharon meer concessies heeft gedaan aan Abu Mazen toen deze premier was dan hij aan Arafat heeft gedaan. Daarom moeten wij niet alleen nogmaals onze solidariteit betuigen met het Palestijnse volk, wegens het verlies van hun historische leider, maar ook de Unie vragen zich met politieke en financiële middelen in te zetten voor correcte presidentsen lokale verkiezingen in Palestina en ervoor te zorgen dat de toepassing van de routekaart weer vlot wordt getrokken. Op die manier zou men het eenzijdig optreden van de regering-Sharon kunnen vervangen - let wel: vervangen - door echte onderhandelingen, door onderhandelingen die via de oplossing van de meest controversiële vraagstukken, zoals de nederzettingen en
20
17/11/2004
het recht op terugkeer, kunnen uitmonden in de totstandkoming van een Palestijnse staat en een samenleving tussen de twee volkeren.
van het islamitisch fundamentalisme: slachthuizen, zogenaamde religieuze netwerken en hulpcentra. Nederland leert zijn les!
3-036
De Europese Unie moet strenge maatregelen treffen, zoals de maatregelen die pas werden aangekondigd na de barbaarse moord op regisseur Van Gogh. Zij moet het goede voorbeeld van Nederland volgen, dat de moed heeft gehad om de belangrijkste maatregelen te noemen: de sluiting van alle moskeeën en alle door terroristen en extremisten geïnfiltreerde islamitische centra. Daar wordt namelijk deze propaganda verkondigd en het geld verzameld om de barbaarse moorden op onschuldigen, zoals in Madrid, mee te financieren.
Sbarbati (ALDE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de besluiten van de Europese Raad vallen in een delicate fase van overgang in het institutionele leven van de Unie. Zij volgen op de historische ondertekening van het Grondwettelijk Verdrag in Rome en op de commotie ten gevolge van de nieuwe interinstitutionele dialectiek die ontstond door de weigering van het Europees Parlement de nieuwe Commissie goed te keuren. De tekst van de conclusies van de Raad komt op de tafel van een Parlement dat zich sterker bewust is van het feit dat in Europa een nieuw seizoen van parlementaire democratie is ingeluid. Ik wil daar enkele overpeinzingen aan vastknopen. Ten eerste moeten de doelstellingen van Lissabon, zoals de heer Kok zegt, met meer elan en striktheid worden nagestreefd, en met meer moed om keuzes te maken. Door de uitdaging van de wereldwijde concurrentie worden wij gedwongen de lat van onze ambities hoog te blijven leggen en blijk te geven van krachtige politieke verantwoordelijkheid en vastberadenheid. Anders zullen de regeringen de structurele hervormingen niet kunnen afmaken en de verandering in de omvang van de sociale zekerheid niet kunnen ondersteunen. Wij hebben echter ook een passende begroting nodig als wij willen dat de strategie van Lissabon een fundamenteel beleidsonderdeel van de Commissie blijft, zoals voorzitter Prodi heeft gezegd. Hetzelfde geldt voor de uitwerking van een fundamenteel Europees pact voor de jeugd, waarin onderwijs, opleiding, werk en onderzoek niet mogen ontbreken. Voor die vraagstukken zijn verstandige, royale en gecoördineerde beleidsvormen nodig maar vooral ook investeringszekerheid. Tot slot zijn eveneens investeringen nodig in de strategie voor het aan de man brengen van Europa en het Grondwettelijk Verdrag. Tot nu toe heb ik niet de indruk gekregen dat de begroting de noodzakelijke uitgaven daarvoor bevat. 3-037
Borghezio (IND/DEM). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het programma van Den Haag voor de bestrijding van het terrorisme volstaat voor mij niet en schiet tekort, met zijn maatregelen die eindelijk eens adequaat hadden moeten zijn. Het verschijnsel wordt ook nooit met name genoemd: islamitisch terrorisme, want dat is het terrorisme waar Europa bang voor is. Er worden verschillende maatregelen genoemd. Men zegt dat het noodzakelijk is het witwassen van kapitaal voor de financiering van het terrorisme te bestrijden, maar men zegt niet in alle duidelijkheid dat de banken en de financiële instellingen moeten worden bewaakt, want ook in Europese banken wordt geld witgewassen dat voortkomt uit de ogenschijnlijk legale activiteiten
3-038
Dillen (NI). – Geachte collega's, mijnheer de Voorzitter, in dit Europees Parlement wordt veel over mensenrechten in heel de wereld gesproken, maar in mijn eigen land werd mijn eigen partij, het Vlaams Blok, vorige week door politiek benoemde rechters buiten de wet geplaatst, terwijl de zichzelf democratisch noemende partijen zaten te applaudisseren. Het Hof van Cassatie heeft na een juridische komedie die vier jaar heeft geduurd onze partij buiten de wet geplaatst, nadat een politiek centrum voor racismebestrijding op verzoek van de eerste minister en met overheidsgeld een proces aanspande tegen de grootste oppositiepartij, het Vlaams Blok, en dit omwille van een zuiver opiniedelict. Politiek benoemde rechters hebben, ongetwijfeld in ruil voor een of andere toekomstige benoeming, braafjes gehoor gegeven aan deze oproep van de Belgische staat om de grootste partij van Vlaanderen buiten de wet te stellen. Ik hoop dan ook dat er binnen Europa, wil deze instelling geloofwaardig blijven, luid protest zal rijzen tegen de totalitaire methodes die in een lidstaat van de Unie gebruikt worden om partijen buiten de wet te stellen. 3-039
Peterle, Alojz (PPE-DE). − (SL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de premier, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik verwelkom de ambities van de Europese Raad en met name die van Nederland inzake de tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon. Tegelijkertijd ben ik het met de Europese Raad eens dat deze strategie de afgelopen vier jaar niet de vruchten heeft afgeworpen die we hadden gehoopt en dat vind ik enigszins verontrustend. Ik onderschrijf tevens de bevindingen in het verslag-Kok over de halfhartige uitvoeringsinspanningen van de lidstaten. Ik heb het niet over problemen op lichtjaren afstand, maar over een cruciaal project dat bedoeld is om de Unie te laten uitgroeien tot de meest dynamische en concurrerende economie in 2010 met eerbiediging van de sociale en milieuaspecten tijdens deze ontwikkeling. We hebben nog maar krap zes jaar te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat we geen succes zullen boeken als we deze alleszins acceptabele doelstellingen enkel
17/11/2004 blijven herhalen. De strategie is in wezen goed, maar ze moet worden aangevuld vanuit technisch perspectief. Waar het echt aan ontbreekt is politieke wil en een Europees elan. Het schijnt dat bij een crisis iedereen aan zichzelf denkt, maar de geschiedenis van de Unie leert ons dat zij stappen vooruit heeft gezet toen er gehandeld werd in een geest van solidariteit en eensgezindheid. De torenhoge ambities van de strategie van Lissabon zullen niet gerealiseerd worden als men langs elkaar heen werkt, tegengestelde activiteiten verricht en deelbelangen najaagt, waarbij verschillende lidstaten verschillende spelregels hanteren. Het is belangrijk dat de voornaamste spelers op alle fronten en op alle niveaus gelijktijdig optreden. Ik zou graag willen dat het Europees Parlement, als meest legitieme vertegenwoordiger van de belangen van de EU-burgers, meedoet aan een verantwoorde tenuitvoerlegging van de strategie van Lissabon en dat er een bijdrage wordt geleverd aan een vergroting van het politieke elan bij de lidstaten en bij het leiderschap van de gemeenschappelijke instellingen. Uiteraard besef ik dat het economisch klimaat in de wereld ongunstig is, maar ik vind dat geen excuus. Ik ziet het meer als een stimulans voor de uitgebreide Europese Unie om de antwoorden te vinden op vragen die anderen niet kunnen beantwoorden. 3-040
Van Den Burg (PSE). – Ik wil het namens mijn fractie ook hebben over de voorjaarsbijeenkomst en het verslag Kok II. In dat verslag en in de conclusies van de Raad wordt, terecht, niet getornd aan de samenhang van economisch en sociaal beleid en duurzaamheidsbeleid, de kenmerken van de Lissabon-strategie. Van het ondergeschikt maken van doelstellingen op sociaal en milieugebied kan geen sprake zijn, ook al staan groei en werkgelegenheid terecht centraal. Jammer is dat het mandaat van de High-Level Group om een consistente strategie te ontwikkelen om de doelstellingen van Lissabon te bereiken niet wat meer is toegespitst op het gemeenschappelijk macro-economisch beleid in Europees verband. In dat opzicht is namelijk al lang geen sprake meer van economieën in het meervoud, maar van één Europese economie. Wij hebben met genoegen de intentie genoteerd om het Europees Parlement beter bij de voorbereidingen van de voorjaarsbijeenkomst en de Lissabon-strategie te betrekken. De heer Balkenende vroeg belangstellend naar onze plannen om een standing committee op te zetten. Ik kan hem vertellen dat we inderdaad druk overleggen over hoe we dat vorm gaan geven, maar ik zou hem op mijn beurt willen verzoeken rekening te houden met de tijdsplanning voor de diverse verslagen en de verslaggeving, ook met de planning die wij hier in het Parlement moeten maken. Onze ervaring is dat er vaak te weinig ruimte is om daarvan voldoende gebruik te maken.
21 We zijn ook van plan om nationale parlementen duidelijker te betrekken bij de strategie. Ik denk dat dit ook een heel belangrijk onderdeel is. We willen met het Luxemburgs voorzitterschap bekijken hoe we ook samen met de nationale parlementen de komende voorjaarsbijeenkomst kunnen voorbereiden. Het zal duidelijk zijn dat het doeltreffender maken van de Lissabon-strategie eerst en vooral afhangt van de bereidheid van de lidstaten om echt in EU-verband samen te werken. We staan mijns inziens voor een omslag van onderlinge concurrentie tussen de lidstaten naar een focus op een sterkere gezamenlijke Europese strategie. Daar ligt onze kracht ten opzichte van andere economische blokken zoals de VS en China, die ook als een eenheid werken. En dan moeten we dus niet alleen naar het saldo van inkomsten en uitgaven van lidstaten kijken in het kader van het stabiliteitspact, maar, zoals commissaris Almunia maandag in The Financial Times zei, ook naar de kwaliteit van openbare financiën. En die discussie over nationaal begrotingsbeleid moeten we ook samen voeren, Raad, Commissie, nationale parlementen en het Europees Parlement. Dan kan het economisch beleid inderdaad meer zijn dan de som van 25 afzonderlijke delen. Dat is de uitdaging waarvoor we staan. 3-041
Staniszewska (ALDE). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijn dank aan de Raad voor de aandacht die hij aan Oekraïne besteedt. Oekraïne is het grootste oostelijke buurland van de Europese Unie met vijftig miljoen inwoners en een oppervlakte groter dan Frankrijk. Momenteel vinden er in Oekraïne presidentsverkiezingen plaats. Terecht heeft de Raad gewezen op de onregelmatigheden tijdens de eerste verkiezingsronde, maar de Raad gaat mijns inziens onvoldoende in op wat er nu werkelijk in Oekraïne gebeurt. In Oekraïne ontstaat op dit ogenlik een burgermaatschappij. Hiervan is vooralsnog in Rusland en in Wit-Rusland niets te bekennen. Dag in dag uit demonstreren tienduizenden mensen voor een democratisch, eerlijk en met de Europese Unie verbonden Oekraïne. Het is niet genoeg om de machthebbers te bekritiseren wegens de schending van de democratische regels bij de verkiezingen. Wij moeten de Oekraïense samenleving hoop geven en de deur openzetten voor haar Europese aspiraties. 3-042
Radwan (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, misschien is het een voorteken dat ik over de strategie van Lissabon spreek terwijl hier de commissaris aanwezig is die verantwoordelijk is voor ontwikkelingshulp. De doelstelling, Europa tot de meest concurrerende regio te maken, is onbetwist de juiste. Wij moeten echter eens in Europa kijken wie hier voor wat verantwoordelijk is en ik kan de heer Balkenende zeggen dat ik het juist wanneer ik naar de Raad kijk, onaanvaardbaar vind dat regeringsleiders en ministers van Economische Zaken elke maand en elk jaar bijeenkomen, hoge doelstellingen bepalen, Europa ervoor verantwoordelijk stellen dat Europa de doelstellingen van de Lissabon-strategie moet bereiken
22 en vervolgens naar huis gaan en hun huiswerk niet doen. Ze gaan zelfs nog verder en belemmeren Europa in het leveren van de bijdragen die het zou kunnen leveren. Neem bijvoorbeeld het Europese patent; dat zou een goede stap in de richting van een Europees initiatief zijn. Denkt u aan het liberaliseringsproces en aan de wijze waarop de Franse president en de Duitse bondskanselier de liberalisering voor eindgebruikers hebben uitgesteld. Dat wat Europa tot stand brengt, wordt in de Raad weer teniet gedaan en dat wat de nationale staten zouden moeten doen, wordt niet gedaan. En uiteindelijk is het dan Europa dat de doelstellingen van de Lissabonstrategie niet heeft bereikt. Ik ben dankbaar voor het verslag-Kok. Wat we nu nodig moeten doen, is ons richten op de strategie van Lissabon, want deze strategie is juist. De doelstelling is juist, zij het misschien iets te ambitieus gedefinieerd. Met lidstaten als de onze in de EU mogen we intussen al blij zijn wanneer de afstand tussen ons en Amerika niet verder wordt vergroot. Wij moeten hiervoor in Europa een duidelijk concept formuleren, waarmee de nationale staten worden vergeleken, zodat duidelijk zichtbaar wordt welke regering in Europa tekortschiet in het ten uitvoer leggen van deze strategie en welke juist niet, om, via deze transparantie in het politieke proces, de burgers ervan te doordringen dat wij het alleen samen kunnen redden. Verder hoop ik dat de aanwezigheid van de commissaris die verantwoordelijk is voor ontwikkelingshulp geen indicatie is voor de richting waarin Europa zich in de toekomst zal ontwikkelen.
17/11/2004 in de Lissabon-strategie benadrukt zouden willen zien. Ik zou daar nog de noodzaak van een actiever arbeidsmarktbeleid van de lidstaten aan toe willen voegen. We geven handenvol geld uit om mensen die werkloos zijn vooral werkloos te houden – we dumpen ze in feite, schrijven ze af en veroordelen ze tot een rol aan de zijlijn, terwijl we juist alles op alles zouden moeten zetten om ze weer aan het werk te krijgen. Daar wordt te weinig aandacht aan besteed, hoewel het aanvankelijk wel een aandachtspunt was in het verslagKok, en ik hoop dat het dat ook zal blijven. De fungerend voorzitter zei dat de heer Barroso lof verdient vanwege het feit dat hij de juiste lessen getrokken heeft uit het debat over de Commissie van vorige maand. Jammer genoeg kan datzelfde niet van het Nederlandse voorzitterschap worden gezegd. Mevrouw Kroes heeft zonder meer voldoende ervaring en vakkennis om de Commissie van dienst te kunnen zijn, maar gezien de twijfels die omtrent haar persoon zijn gerezen had zij er beter aan gedaan van de mededingingsportefeuille af te zien. Steeds wanneer ze in een controversiële zaak een oordeel zal moeten vellen, zal haar integriteit – terecht of onterecht – ter discussie komen te staan. Het voorzitterschap wordt geacht bij zijn optreden de belangen van de Europese Unie te dienen en zich niet te laten leiden door overwegingen van louter nationale aard. Ik ben bang dat het Nederlandse voorzitterschap in dit opzicht gefaald heeft.
3-043
3-044
Titley (PSE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het zal iedereen duidelijk zijn dat we ons met de ontwikkeling van de Unie in een cruciale fase bevinden. Op alle terreinen zien we hetzelfde gebeuren, of het nu gaat om de Lissabon-strategie, de veiligheidskwestie en de roep om meer samenwerking tussen politie en justitie of het verslag van de Rekenkamer dat toevallig deze week verschenen is: steeds weer blijken lidstaten die de mond vol hebben van Europese samenwerking, niet thuis te geven als het gaat om de uitvoering in de praktijk. Aan deze manier van doen, waarbij lidstaten geheel naar eigen goeddunken bepalen welke onderdelen van besluiten ze gaan uitvoeren en wanneer ze dat gaan doen, moet echt een einde komen, zeker als we bedenken dat het om besluiten gaat waarmee ze zelf hebben ingestemd.
Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, de woorden van de minister-president over de situatie in Nederland waren helder en duidelijk en ook door mijn collega's is inmiddels veel gezegd. Desalniettemin betreur ik dat de Raad de Europese top van 4 en 5 november jongstleden niet heeft benut om met kracht afstand te nemen van de ontstellende gebeurtenissen in Nederland. Het was volgens mij dé gelegenheid om ook als Unie een vuist te maken tegen radicale moslims met een fundamentalistische uitleg van de koran.
Dit leidt tot afkalving van de politieke steun in de Europese Unie. Laten we hopen dat de vaste voorzitter van de Raad, wanneer die er eenmaal is, dit als een absolute prioriteit zal zien. Zover is het nog niet, en om het proces van Lissabon gaande te houden, moet de Commissie daarom jaarlijks een scorebord publiceren waaruit nauwkeurig valt af te lezen wat de lidstaten hebben gedaan en wanneer ze dat hebben gedaan. Zo weten we precies wie de boosdoeners zijn en kunnen we ze ter verantwoording roepen. Mijn collega's Désir en Van den Berg hebben al een groot aantal van de aandachtspunten aangegeven die wij
De Europese samenwerking in de strijd tegen terrorisme wordt op de dag van vandaag helaas gekenmerkt door de welbekende heilige huisjes van de lidstaten. De verklaring die is aangenomen na de aanslagen in Madrid, de benoeming van Gijs de Vries of het Haags Programma, het zet allemaal weinig zoden aan de dijk als lidstaten mooie woorden niet omzetten in daden. Europese daadkracht, ook van de lidstaten, is hier een must. 3-045
Harbour (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de fungerend voorzitter in persoon en het Nederlandse voorzitterschap in zijn geheel willen gelukwensen met de buitengewoon heldere lijn die gevolgd wordt met betrekking tot het complexe vraagstuk van versterking van het concurrentievermogen en uitvoering van de Lissabon-agenda.
17/11/2004 Ik zou u, mijnheer de fungerend voorzitter, in het bijzonder willen bedanken voor de voortvarende wijze waarop onder uw leiding werk is gemaakt van het terugdringen van de administratieve last voor het bedrijfsleven en het verbeteren van het ondernemingsklimaat in Europa. Tot mijn grote genoegen heb ik in de conclusies van het voorzitterschap kunnen lezen dat u samen met een aantal andere regeringen - ik weet dat ook de Britse regering hierbij betrokken is - een krachtige toezegging doet voor het verbeteren van het ondernemingsklimaat. Het is jammer dat u daar niet naar verwezen hebt in uw toespraak, want het is zeker een van de belangrijkste elementen van uw voorzitterschap. Het lijdt geen twijfel - en het wordt ook benadrukt in het verslag-Kok - dat het terugdringen van de vele voorschriften en regels voor het bedrijfsleven en het scheppen van een klimaat dat bevorderlijk is voor het ontstaan van nieuwe ondernemingen essentiële voorwaarden zijn om de Lissabon-agenda tot een succes te maken. We weten dat u op dit punt bijzonder goed werk verricht in Nederland; als ik het goed heb, worden er voor uw ministers ieder jaar streefdoelen inzake het terugdringen van de administratieve last vastgelegd. Dat is een voorbeeld van een goede praktijk die niet alleen in de lidstaten, maar ook in de Commissie nagevolgd zou moeten worden. De heer Nielson, die hier vandaag de Commissie vertegenwoordigt, zou ik dan ook de boodschap willen meegeven dat wij verwachten dat de Commissie hier werk van maakt. Het gaat hier om een van de toezeggingen in de conclusies van de Raad. Ik en mijn politieke medestanders in dit Huis zijn hier een groot voorstander van en vinden dat deze aanpak steun verdient, en ik zou alle leden erop willen wijzen dat het Parlement hier een rol te vervullen heeft. Mijnheer de fungerend voorzitter, u hebt ons gevraagd hoe wij gevolg denken te geven aan de oproep in het verslag-Kok om onze betrokkenheid bij de Lissabonagenda te vergroten. Mijns inziens hebben we een echte commissie nodig die zich specifiek richt op de Lissabonagenda. Dit moet niet een commissie zijn die in de plaats komt van andere commissies, zoals die waar ik lid van ben, maar een commissie voor sectoroverschrijdende aangelegenheden die het hele Parlement aangaan, zoals vorderingen maken met de regelgevingsagenda, op basis van het besef dat we het de Europese ondernemingen soms moeilijker maken dan nodig is. Dat zijn de kwesties die er echt toe doen, en ik hoop dat het Parlement zich daar in de toekomst op richt. Ik wil u en uw regering gelukwensen met het feit dat u de basis hebt gelegd voor verdere vooruitgang bij deze zo belangrijke agenda. 3-046
VOORZITTER: DE HEER SARYUSZ-WOLSKI Ondervoorzitter 3-047
23 Roure (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, op 4 en 5 november heeft de Raad, door het programma van Den Haag aan te nemen, zijn goedkeuring gegeven aan de nieuwe prioriteiten van Europa met het oog op de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het stelt ons tevreden dat de Raad acht heeft geslagen op de verzoeken van het Europees Parlement, in het bijzonder die met betrekking tot de uitbreiding van de medebeslissingsprocedure en de stemming bij gekwalificeerde meerderheid, bijvoorbeeld op het terrein van asiel, van immigratie, en van de strijd tegen het terrorisme, en niet te vergeten de civiele dimensie van de rechtspleging. Niettemin betreuren wij dat de Raad zich in dit programma opnieuw lijkt te beperken tot het tonen van goede bedoelingen. Want hoewel hij zich verheugt over de vorderingen van de afgelopen vijf jaar, met name als het gaat om het begin van een gemeenschappelijk asielen immigratiebeleid, de harmonisering van het grenscontroles en de verbetering van de justitiële samenwerking, zou het toch wel zo eerlijk zijn als gewezen werd op de obstakels die sommige lidstaten opwerpen voor de vorderingen op het gebied van justitie. Het zou ook eerlijk zijn als eraan herinnerd werd dat het met de harmonisering van het asielbeleid niet overhoudt. Terwijl de Raad betreurt dat niet alle doelstellingen zijn gehaald, ontbreekt het nochtans aan concrete maatregelen om te vermijden dat dit de komende jaren weer zo gaat. Ten slotte baart het ons grote zorgen dat een parallel wordt getrokken tussen de bestrijding van terrorisme, van de georganiseerde misdaad en van de illegale immigratie. Dit zou betekenen dat illegale immigranten bij voorbaat als potentiële misdadigers of terroristen worden beschouwd, en dat is volstrekt onaanvaardbaar. Deze mensen zijn gedwongen hun land van herkomst te verlaten vanwege ondraaglijke levensomstandigheden of omdat ze vervolgd worden. Een totaalaanpak van het asielbeleid, het immigratiebeleid en het beleid inzake de controle aan de buitengrenzen mag dan noodzakelijk zijn, u zult het er evenwel mee eens zijn dat dit niet ten koste kan gaan van de grondrechten van de migranten. 3-048
Nicholson of Winterbourne (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat we vandaag een mooie gelegenheid hebben om de heer Nielson en zijn team te bedanken voor het geweldige werk dat zij gedurende zijn mandaat als commissaris hebben verricht. Ik ben ook heel blij met de positieve berichten van de fungerend voorzitter over zijn ontmoeting met president Allawi. Vorige week was ik nog in Irak. Ik heb een suggestie om de hulp die wij dit land bieden zo efficiënt mogelijk in te zetten. We weten allemaal dat veiligheid het cruciale punt is. Als we de steun van de Europese Unie doelgericht aanwenden voor de training en uitrusting van de Iraakse politiedienst, kunnen we op dat punt van veiligheid een belangrijke bijdrage leveren. Meer veiligheid, dat is wat het Iraakse volk nodig heeft, maar
24 er is nog steeds geen strategisch plan, waardoor er al veel te veel slachtoffers zijn gevallen, en er zullen er nog veel meer volgen als we deze zaak niet goed aanpakken. We moeten samen met het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken een strategisch plan uitwerken en, eerst en vooral, zorgen voor voldoende forensische capaciteit, die volgens westerse methoden ingezet zou moeten worden. Verder moeten we moderne uitrusting voor surveillancetaken leveren en zorgen voor de nodige training. Een ander belangrijk punt is dat het kader van de Iraakse politiediensten bijgeschoold moet worden in planning en strategisch management en dat daarbij binnen de Iraakse politie het ontstaan van een cultuur van dienstverlening en integer handelen bevorderd moet worden. Met andere woorden, we moeten voor het beteugelen van het oproer in het land niet langer enkel vertrouwen op militaire methoden. We hebben een gemengde aanpak nodig. De politie moet niet langer gezien worden als verlengstuk van het leger; met financiële middelen, ondersteuning en training van de Europese Unie moeten we proberen er een echte politiedienst van te maken. Tot slot: het Iraakse volk wil dat de verkiezingen in januari plaatsvinden. Voor een goed verloop van die verkiezingen is een goed getraind en efficiënt politieapparaat absoluut noodzakelijk. Met het geld dat wij te bieden hebben en onze expertise op opleidingsgebied kunnen wij als Europese Unie een cruciale rol spelen. 3-049
Karas (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, laten we teruggrijpen op onze sterke punten, laten we spijkers met koppen slaan, laten we onze innerlijke blokkades wegnemen, laten we ophouden met jammeren! Laten we Europees Europabeleid maken in plaats van nationaal Europabeleid! Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, het is dringend nodig dat u de doelstellingen van Lissabon concretiseert en operationaliseert. Iedereen moet weten wie wat moet doen en wanneer. U moet ervoor zorgen dat elke regeringsleider na elke voorjaarstop een regeringsverklaring aflegt in zijn land en de parlementen debatteren en besluiten nemen over het voor hun land vastgestelde actieprogramma. U dient het controle-, coördinatie- en initiatiefrecht van de Commissie te versterken ten aanzien van het Lissabon-proces! Laten we op Europees niveau, in de nationale regeringen en in de nationale parlementen een Lissabon-stuurcomité invoeren dat vakoverschrijdend te werk gaat! Wij zijn niet het evenbeeld van de Amerikanen. Wij Europeanen laten de concurrentiekracht niet in conflict komen met de sociale samenhang. Beide komen tot uiting in het Europese model van de duurzame sociale markteconomie. Dames en heren, mijn tweede punt gaat over de Grondwet. U hebt allen de nieuwe Grondwet
17/11/2004 ondertekend. Is de kous daarmee af? Wat is er gebeurd met het gezamenlijke informatieconcept van de Raad, de Commissie, het Europees Parlement en het Comité van de Regio’s? Wat is er gebeurd met de week van de Grondwet waarin alle ratificatieprocedures plaatsvinden? Waarom hebt u zich zo verzet tegen een Europees referendum? We moeten en kunnen meer doen, als er maar politieke wil en meer vastberadenheid zou worden getoond. U hebt het ledenstatuut aan de orde gesteld, mijnheer de Raadsvoorzitter. Laat mij u dit zeggen: u hoeft enkel het besluit van het Europees Parlement goed te keuren, dan hebben wij een ledenstatuut en een nieuwe onkostenregeling. Enkele lidstaten – maar dat zijn er in feite slechts een paar – spelen tactische spelletjes; roept u hun een halt toe! 3-050
De Keyser (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het overlijden van Yasser Arafat vormt voor Palestina het begin van een nieuw tijdperk vol ongewisheden. De Palestijnse grondwet stipuleert dat binnen een tijdsbestek van zestig dagen presidentsverkiezingen gehouden moeten worden. Maar er zijn op dit moment verschillende factoren die deze verkiezingen in de weg zouden kunnen staan. Ten eerste is vrij verkeer van de Palestijnen in Gaza, op de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem een vereiste, zowel voor de verkiezingscampagne als voor de voorbereiding van de verkiezingen, voor het houden ervan en voor het verwerken van de resultaten. Dit vrije verkeer is echter verre van gegarandeerd. Daarbij is Oost-Jeruzalem het meest problematisch, omdat de Israëlische autoriteiten aldaar de inschrijving van Palestijnen op de kieslijsten dwarsbomen. Ik verzoek de Raad daarom samen met de Verenigde Staten druk uit te oefenen opdat de Israëliërs de troepen die momenteel zijn opgesteld in de bezette gebieden terugtrekken. Ten tweede wordt de verkiesbaarheid van kandidaten betwist. Het is echter enkel en alleen aan de Palestijnse autoriteiten om te beslissen wie verkiesbaar is, al naar gelang hun eigen criteria. Ten derde de praktische organisatie en het toezicht op het regelmatig verloop van de stembusgang: hier zullen de ervaring en de materiële steun van de Europese Unie onontbeerlijk zijn. Ten vierde moet bij het houden van de verkiezingen de veiligheid, zowel van de kiezers als van de waarnemers, gewaarborgd kunnen worden. De Palestijnse politieagenten zijn echter onbewapend en hebben alle moeite de civiele veiligheid bewaren. De politieke veiligheid hangt af van de mate waarin extremistische groeperingen onder controle worden gehouden. De recente poging van Al-Fatah om Hamas in een regering van nationale eenheid op te nemen, zolang deze tenminste de gewapende strijd afzweert, vormt een zaak die Europa nauwlettend in de gaten moet houden.
17/11/2004 In dit stadium zou ik willen weten wat voor plannen er zijn gemaakt met de Palestijnen om een veilig verloop van de verkiezingen zeker te stellen. De stem van Europa is tot nu toe – het spijt me zeer het te moeten zeggen, mijnheer de Voorzitter – nagenoeg onhoorbaar geweest in het Kwartet. Laten we deze gelegenheid aangrijpen om ons te doen horen. De Palestijnen moeten ons vandaag vastberaden aan hun zijde vinden, opdat de verkiezingen op alle niveaus vrijelijk verlopen, zoals wij ons natuurlijk ook nog altijd aan de zijde van de Israëliërs bevinden opdat er een einde komt aan de blinde aanslagen, die families in rouw dompelen. Meer dan ooit geldt dat de toekomst van beide bevolkingen niet los van elkaar denkbaar zijn; daar ben ik van overtuigd. 3-051
Kelam, Tunne (PPE-DE). – (ET) Ik wil het hebben over de voortgang in het proces van Lissabon. Ik herinner me dat de Sovjetdictator Chroetsjov verklaarde dat de achterstand van de Sovjet-Unie op de Verenigde Staten binnen zeven jaar zou zijn ingehaald. Ik herinner me ook dat hij dit niet heeft kunnen waarmaken. De Europese Unie heeft alle mogelijkheden om haar doelen te bereiken, en toch is de voortgang van het proces een bron van zorg. Zoals Wim Kok stelde, zijn de inspanningen om de VS in te halen op een laag pitje gezet. In plaats daarvan houdt de Europese Unie zich bezig met de vraag hoe de economische neergang kan worden gekeerd. Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Radwan die zich lovend uitliet over het Nederlands voorzitterschap en zijn doortastende en energieke leiderschap. Dat belooft veel. Om de verloren tijd in te halen moeten we ons echter meer concentreren op een specifiek aspect – de motivatie achter het proces. Een heldere en krachtige motivatie en de focus op resultaten waren de drijvende kracht achter het succes van onze concurrenten, de VS en Japan. Ten tweede moet de Europese Unie zich richten op een systematische aanpak bij activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling en innovatie. Het verslag van Wim Kok onderstreept de noodzaak de hoogste prioriteit te geven aan onderzoek en ontwikkeling. Er moet echter vooral nadruk worden gelegd op de toegepaste kant van onderzoek. We hebben dus geen behoefte aan minder onderzoek, maar aan meer ontwikkelingsactiviteiten. Ten derde is het van groot belang dat al onze geplande activiteiten berusten op de innovatiebehoeften als geheel en dat wij vanuit datzelfde uitgangspunt de toonaangevende spelers in het bedrijfsleven stimuleren. Ten vierde spelen administratieve aspecten helaas een te grote rol in de huidige financieringsregelingen voor innovatie en werken zij niet bevorderend voor de praktische toepassing van resultaten. Een van de grootste problemen is dat de financiering vaak is gericht op gesloten en ondoelmatige systemen. We moeten dus niet alleen maar ja knikken op aantrekkelijke plannen, we
25 moeten de politieke wil tonen om ze ook daadwerkelijk uit te voeren. Deze verantwoordelijkheid dragen wij tegenover de kiezers. Dank u wel. 3-052
Grabowska, Genowefa (PSE). − (PL) Mijnheer Balkenende, ik wil mijn medeleven betuigen in verband met de recente gebeurtenissen in Nederland. Tot voor kort brachten wij de naam Van Gogh in verband met kunst, met prachtige kleuren. De door hem geschilderde zonnebloemen zijn een symbool van de zon, warmte en vrijheid. Is het geen wrede wending van de geschiedenis dat een man met dezelfde achternaam is vermoord omdat hij vocht voor de vrijheid van het woord en de vrije gedachte en op zoek was naar de waarheid? Tegen deze achtergrond is het van bijzondere betekenis dat juist het Nederlandse voorzitterschap het lastige vraagstuk van de veiligheid van de Europese Unie, de lidstaten en de burgers aan de orde heeft gesteld. Terecht verwachten de burgers dat de Europese Unie, een organisatie die de mensenrechten en de fundamentele vrijheden eerbiedigt, doelmatige besluiten neemt op het vlak van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Aan die verwachtingen moet het Haags Programma tegemoetkomen. Laat ik benadrukken dat dit programma ambities formuleert die reeds in het Grondwettelijk Verdrag waren opgenomen en de meeste hierin verwoorde verwachtingen inlost. Ik begroet de aankondiging dat er tevens een antidrugsstrategie aan het programma zal worden gekoppeld, evenals het feit dat het voorzitterschap informatie over Europa tot prioriteit heeft verklaard. Het is duidelijk dat de burgers meer bewust moeten worden gemaakt van Europa, vooral gezien de opkomst bij de laatste verkiezingen. De Europese Unie moet dichter bij de burger staan, maar ik vraag mij af of dit kan worden bereikt door voorafgaand aan de vergaderingen van de Raad openbare debatten over Europese onderwerpen uit te zenden, zoals in de conclusies wordt voorgesteld. Is dit voldoende om de Europese Unie dichter bij de burger te brengen? Ook verontrust mij de mededeling dat wij nog moeten wachten tot juni 2005 op de volledige communicatiestrategie. Waarom moet het zolang duren? Deze strategie is vandaag al nodig, vooral omdat de informatiecampagne over de Europese Grondwet onmiddellijk na de ondertekening is begonnen. Tot slot nog een laatste punt in verband met onze toekomst. Terecht hebben de leiders van vier lidstaten gewezen op het belang van demografische factoren voor de verdere economische en maatschappelijke ontwikkeling van de Europese Unie en hebben zij opgeroepen tot een Europees pact voor de jeugd. Dit is een waardevol initiatief. De jeugd kijkt anders tegen Europa aan, is goed opgeleid, energiek en vrij van de angsten en de vooroordelen van de oudere generatie. Dat is een goed teken voor Europa, voor de Europese Unie en voor ons allemaal. Daarom moet dit pact voor de jeugd zo snel mogelijk met deelneming van de jeugd worden opgesteld. 3-053
26 Buzek (PPE-DE). − (PL) Ik wil hulde betuigen aan Wim Kok, de voormalige premier van Nederland, onder wiens leiding juist tijdens het Nederlandse voorzitterschap een verslag is opgesteld over de strategie van Lissabon. Met de diagnose van het verslag is iedereen het eens. De Europese Unie raakt ver achterop en de lidstaten en de nationale regeringen zijn hier in belangrijke mate voor verantwoordelijk. Ik deel de mening dat er nationale strategieën voor het proces van Lissabon uitgewerkt en consequent uitgevoerd moeten worden, maar deze mogen met het oog op de coherentie niet los van elkaar worden ontwikkeld. Wij moeten een toegevoegde waarde creëren door regionale samenwerking van Europese buurlanden en ik wil drie voorbeelden geven van hoe dit kan gebeuren. In Polen hebben wij talloze zeer goed opgeleide jongeren, terwijl Duitsland en Zweden beschikken over technologisch zeer geavanceerde industrieën. Als wij onze krachten bundelen ontstaan er bijkomende ontwikkelingskansen. Voor de landen rond de Oostzee zijn er uitstekende samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van de veilige energievoorziening, hetgeen voor heel Europa van belang is. Tsjechië, Duitsland en Polen kunnen de grootste bijdrage leveren tot de verwezenlijking van het Protocol van Kyoto. Daarvoor moet Europese schone steenkooltechnologie worden ontwikkeld, alsmede technologie om kooldioxide te binden. Met regionale samenwerking bedoel ik tegelijkertijd samenwerking met de nieuwe buurlanden van de Europese Unie. Het standpunt van de Raad over het goed nabuurschap met Oekraïne is in dit verband belangrijk. Wij moeten Oekraïne verzekeren dat de deur voor zijn Europese aspiraties openstaat. Daarentegen moet ons actieplan voor Oekraïne duidelijk gericht zijn op het maatschappelijk middenveld. Tegelijkertijd zijn maatregelen nodig ter versterking van het maatschappelijk middenveld in binnen de EU. Gebeurt dit niet, dan zullen wij onze ambitieuze doelstellingen niet verwezenlijken en zullen miljoenen burgers – en dit is van cruciaal belang – het proces van Lissabon niet begrijpen. 3-054
Lambrinidis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, een Griekse vriend van mij die kortgeleden in Nederland was, zei me dat hij het sterkst onder de indruk was van de politie, die in de straten van Amsterdam aanwezig leek te zijn om de burger en diens anderszijn te beschermen, en niet om de burger argwanend in de gaten te houden. De tragische gebeurtenissen in verband met de moord op Van Gogh en de extremisten van de andere kant tonen helaas aan dat het terrorisme functioneert en een duidelijk doel nastreeft: namelijk de uiteindelijke vernietiging van al wat voor ons zo vanzelfsprekend is. Er moet nultolerantie zijn ten aanzien van racistisch geweld, maar de terroristen zouden triomferen als ook wij in Europa - net als helaas anderen elders - van mening waren dat oorlog vrede is als het om de bestrijding van geweld gaat, en beperking van de
17/11/2004 individuele vrijheden bescherming van deze vrijheden is. Daarom verdient het Nederlands voorzitterschap onze gelukwensen. Het heeft immers op dezelfde dagen waarop deze afschuwelijke gebeurtenissen zich voltrokken, een informele Raad belegd over de elf gemeenschappelijke beginselen die ten grondslag liggen aan integratie. U hebt de juiste klemtoon gelegd: het gaat om integratie, niet om politiebewaking. Ik wil hierover slechts drie opmerkingen maken. Ten eerste wordt met het vijfjarenprogramma van Den Haag, waar dit debat van vandaag over gaat, voorzien in een speciaal fonds voor de terugkeer van immigranten en politiebewaking aan de grenzen. Er wordt in dit programma echter met geen woord gerept over een speciaal fonds voor integratie, ofschoon integratie juist een van de fundamentele acties is. Daarom vragen wij dat men zich ertoe verbindt de financiering van integratie een even hoge prioriteit toe te kennen, om te voorkomen dat het bij woorden blijft. Ten tweede mogen wij bij het uitstippelen van een integratiebeleid niet uit het oog verliezen dat er miljoenen Europese burgers als immigranten leven in talrijke landen van heel de wereld. Hun ervaringen mogen wij niet vergeten. Daarom moeten wij bereid zijn om de immigranten die zich in de landen van de Europese Unie vestigen een behandeling te bieden die qua niveau niet onderdoet voor de behandeling die wij eisen voor Europese immigranten in derde landen. Anders zijn wij niet consequent. Ten derde moeten wij de individuele rechten in de gaten houden bij de bestrijding van het terrorisme. Biometrische gegevens in paspoorten en andere soortgelijke maatregelen zijn misschien wel belangrijk, maar misschien weegt hun bijdrage aan de veiligheid niet op tegen wat ze aan politieke vrijheden wegnemen. Alleen als biometrische gegevens echt noodzakelijk en efficiënt zijn om duidelijke, van tevoren vastgestelde gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken, kan mijns inziens daarover een debat worden gevoerd. 3-055
Dimitrakopoulos (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik heb hier de conclusies van de Raad van november met betrekking tot het extern beleid van de Unie. Ik moet u zeggen dat het voor mij weliswaar heel positief is dat de Raad zich met vier vraagstukken van het Europees extern beleid heeft beziggehouden, maar de feiten dwingen ons aan twee daarvan prioriteit te geven. Ten eerste de situatie in Irak. Er is opnieuw oorlog. Oorlog moet altijd veroordeeld worden, net zoals terroristische acties en ontvoeringen veroordeeld moeten worden. Met oorlogsdaden en militaire operaties wordt geen enkel probleem opgelost. Integendeel, daardoor wordt de verplichting van de Europese Unie om eindelijk een volledig en geïntegreerd programma voor de aanpak van de crisis in Irak op tafel te leggen, alleen
17/11/2004 maar groter. Het lijdt geen twijfel dat de eerste stap in dit proces verkiezingen zijn. Er moeten verkiezingen worden gehouden in Irak, en daaraan moeten zoveel mogelijk krachten deelnemen, opdat het echte verkiezingen worden. Ze moeten geen doel op zich zijn maar veeleer een instrument om van Irak spoedig een democratie te maken die zich verder ontwikkelt. Het tweede vraagstuk houdt daarmee verband en betreft de situatie in het Midden-Oosten. Het post-Arafat tijdperk is zeer zeker een nieuwe bladzijde in de geschiedenis van dit gebied. Ook hier heeft de Europese Unie eerst en vooral de plicht iets te ondernemen om de eerbiediging van het politiek testament van Yasser Arafat te verzekeren. Het lijdt namelijk geen twijfel dat met het politiek testament van Yasser Arafat de crisis in het Midden-Oosten aangepakt kan worden. 3-056
Herrero-Tejedor (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, op 4 en 5 november is de Europese Raad, zoals we allemaal weten, bij haar bespiegelingen over ‘Europa communiceren’, tot een vrij heldere analyse van de huidige situatie gekomen. Europa heeft nog geen eigen karakter; geen eigen gezicht; heeft veel moeite de burger te bereiken. Er is zodoende nog veel werk aan de winkel als het erom gaat de idee van de Europese politieke eenheid te verkopen. Uiteraard was de bezorgdheid van de Raad groot, gezien de uitdagingen die ons zeer binnenkort te wachten staan, zoals de ratificatie van de Europese Grondwet door alle lidstaten. De Raad had ook oog voor de praktijk, hetgeen ik toejuich, en deed de zeer concrete aanbeveling in iedere lidstaat televisiedebatten te organiseren om de interesse van de burger te wekken voor het ratificatieproces van de Grondwet. Geachte collega’s, ik wil het volgende probleem onder uw aandacht brengen: de eerste lidstaat die al een referendum over de ratificatie van de Europese Grondwet heeft gehouden, is Spanje. In Spanje regeert de socialistische partij, de partij waarvan de Voorzitter van het Parlement, de heer Borrell, lid is. Dat is ons allen bekend, hij steekt het immers niet onder stoelen of banken, hoewel hij, gezien zijn rol van arbiter, beter zijn best zou mogen doen om zijn ideologische standpunten wat minder naar voren te laten komen. We staan voor een dilemma: of we bevorderen in het Parlement, dat een controlerende rol heeft, het eigen partijprogramma, of we bevorderen in het Parlement institutionele standpunten. Vanuit die optiek, mijnheer de Voorzitter, zou ik iedereen willen oproepen zich bewust te zijn van dit gegeven en niet onze controlerende functie op te geven. We moeten heel duidelijk voor ogen houden dat ook deze Europese instelling zich verre dient te houden van partijpolitiek en sektarisch gedrag en behoort te denken aan het gemeenschappelijke project dat in het verschiet ligt. (Applaus vanuit sommige banken) 3-057
27 Coelho (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het Nederlands voorzitterschap graag gelukwensen met de vooruitgang die is geboekt met de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Het is van fundamenteel belang dat de veiligheid van de burgers gegarandeerd is en dat hun grondrechten worden beschermd. Binnen de Unie moet overal wederzijds vertrouwen heersen, onder het primaat van het recht. Ik wil vooral de Raad gelukwensen, met name voor de beslissing om artikel 67 van het Verdrag volledig toe te passen, zodat we nu over een hele reeks in titel IV ondergebrachte onderwerpen bij gekwalificeerde meerderheid en via de medebeslissingsprocedure kunnen besluiten. Dat is een stap voorwaarts, niet alleen in termen van efficiëntie, maar ook als het gaat om democratische legitimiteit. Het Parlement krijgt nu immers een belangrijker rol bij het goedkeuren van normen op heel gevoelige gebieden zoals het immigratieen asielbeleid en alle andere beleidsterreinen waar de grondrechten van de burgers meespelen. Er zijn nu sinds Tampere vijf jaar verstreken, en gedurende die periode is er met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid heel wat tot stand gebracht. Niet alle doelstellingen zijn verwezenlijkt, maar er is vooruitgang geboekt. De balans is beslist positief en dat is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan het werk van commissaris Vitorino. De afgelopen vijf jaar is er op wetgevend gebied een indrukwekkend acquis geschapen, maar we moeten helaas ook ernstige tekortkomingen constateren bij de overzetting van die normen in de nationale wetgevingen, hetzij omdat de termijnen niet zijn gerespecteerd, hetzij omdat de overzetting in kwalitatieve zin te wensen overlaat. Ik ben heel tevreden met het programma van Den Haag voor de volgende vijf jaar. Nu is het aan de Commissie om concrete initiatieven te ontplooien en een tijdsschema voor te stellen voor de goedkeuring en tenuitvoerlegging van die initiatieven. Ik juich het programma van Den Haag dus toe, maar ik wijs er wel op dat we voor de totstandbrenging van Europa ook op dit gebied over de nodige financiële middelen moeten kunnen beschikken. Het heeft geen zin prioriteiten vast te leggen zonder daar ook de nodige middelen voor opzij te zetten. Ik ben vooral ingenomen met het feit dat we nu de tweede fase van de oprichting van een Europese asielsysteem ingaan. Alleen met een gemeenschappelijk Europees immigratie- en asielbeleid kunnen we het hoofd bieden aan problemen als illegale immigratie en mensenhandel. Met het oog op kwesties als de rechtspleging op het gebied van burgerlijk en handelsrecht, de samenwerking in de strafrechtelijke sfeer en, tot slot, de veiligheid in de Europese Unie, een onderwerp dat één van de belangrijkste prioriteiten blijft – en we kunnen niet genoeg benadrukken dat het van belang is alle vormen van geweld, maar vooral
28 terrorisme, af te wijzen –, is het dus van groot belang dat Europol en Eurojust nauw samenwerken. Ik dank u. 3-058
Őry (PPE-DE). − (HU) Om te beginnen wil ik de commissie feliciteren met haar verslag. Ik wil slechts ingaan op één onderdeel, de strategie van Lissabon. Het verslag-Kok is zonder twijfel een belangrijke stap op de hobbelige weg naar de verwezenlijking van de doelstellingen zoals die in Lissabon geformuleerd zijn. Het is thans duidelijk dat de politiek meer betrokkenheid moet tonen en voortvarender moet optreden, anders is het vrijwel onmogelijk om het oorspronkelijke tijdschema aan te houden. Het verslag levert een waardevolle bijdrage aan de bespoediging van het proces van Lissabon en elke, ik zeg nadrukkelijk elke aanbeveling in het document is de moeite van het beschouwen waard. Een waardevol aspect is met name de holistische aanpak, die een direct verband impliceert tussen het scheppen van banen, de noodzaak de werkgelegenheid uit te breiden, en de ontwikkelingen op macro-economisch vlak. Er wordt eveneens vermeld dat vertragingen en versnellingen een belangrijke rol spelen in economische groeitrends. Bij sommige passages in het verslag die hiermee in verband staan heb ik echter zo mijn twijfels. Ik weet zeker dat de paar zinnen waarin het Stabiliteits- en Groeipact wordt bekritiseerd ook niet aan uw aandacht zijn ontsnapt. Inzake de bestendiging van de economische groei laat het verslag zich nogal negatief uit over dit zo belangrijke instrument voor de overheidsfinanciën en begrotingsdiscipline. We moeten niet vergeten dat het Stabiliteits- en Groeipact van groot belang is voor het waarborgen van de economische stabiliteit en daarmee voor het waardebehoud van de munt. Er wordt gesuggereerd dat als we het Stabiliteitspact maar hervormen en de teugels laten vieren de banen vanzelf komen doordat we meer uitgeven. Ik wijs er met klem op dat dit een grove versimpeling is van de economische logica. Het is evident dat dit alleen mogelijk is als regeringen hun begrotingsuitgaven zouden gebruiken voor ontwikkelingsdoeleinden. En daarvan is nu allesbehalve sprake. Ik geloof dan ook niet dat een fundamentele hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact het economische belang van de Unie dient. Integendeel, het zou ten koste gaan van het concurrentievermogen, zelfs op korte termijn. Desondanks ademt de kritiek in het verslag-Kok op het Stabiliteits- en Groeipact oprechte zorg over de cruciale rol die de economische groei vervult in de schepping en uitbreiding van werkgelegenheid. Ik zie meer in een andere aanpak voor de oplossing van het probleem. Ik denk voornamelijk aan het scheppen van een ondernemingsvriendelijk klimaat. 3-059
Balkenende, fungerend voorzitter van de Raad. − Voorzitter, eerst en vooral wil ik uw leden van het Parlement van harte bedanken voor hun inbreng. Op indringende wijze heeft u stilgestaan bij onderwerpen
17/11/2004 die de Europese burger direct raken. Ik heb ook gemerkt dat van vele zijden steun is gekomen voor de hoofdpunten die door de Raad zijn besproken, namelijk meer samenwerking op het vlak van justitie en binnenlandse zaken, werken aan veiligheid in Europa, werken aan meer evenwichtige economische groei, de Lissabon-strategie, en bevordering van de betrokkenheid van de burger. Voorzitter, laat ik eerst stil staan bij het programma van Den Haag. De heer Schulz heeft terecht gewezen op de belangrijke rol van commissaris Vitorino, want mede door zijn inbreng en invloed is een heel goed resultaat geboekt. Ik denk dat het nu ook passend is de heer Vitorino hiervoor te bedanken. De heer Mayor Oreja heeft terecht gesproken over het belang van het stellen van prioriteiten bij het programma voor vrijheid en veiligheid. Die prioriteiten zijn er, bijvoorbeeld voor wat betreft het eerste punt, asiel en migratie. Wij werken aan een betere besluitvorming. Besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid wordt geïntroduceerd en vanaf 2010 is er een asielprocedure. Ten aanzien van het terrorisme moeten we de bestrijding krachtig ter hand nemen en juist daarom is een versterking van de samenwerking van politie, justitie en inlichtingendiensten noodzakelijk, zoals mevrouw in 't Veld reeds zei. Het terrorisme zal nader aan de orde komen op de bijeenkomst van de Europese Raad in december. Voor het overige wijs ik op het actieplan dat door de Europese Commissie zal worden opgesteld. De heer Schulz heeft terecht aangegeven dat het steeds zou moeten gaan om de combinatie van zekerheid voor de burger; bevordering van veiligheid enerzijds en anderzijds respect voor grondrechten. Ik denk dat die balans goed terug te vinden is in het Haags Programma. Ook mevrouw Kósáné Kovács heeft nog eens op de noodzaak gewezen van het recht doen aan grondrechten in Europa. Zij verdedigde in dat kader het programma van Den Haag. Ook de heer Alvaro heeft over een goede combinatie van opsporingsmogelijkheden en recht doen aan grondrechten gesproken. Vervolgens is de betekenis van BGM, besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, aan de orde geweest. Daar is reeds sprake van op veel terreinen, echter nog niet ten aanzien van de illegale immigratie. Dat zal anders zijn wanneer het nieuwe grondwettelijke verdrag in werking treedt, dan zal BGM gelden op alle terreinen. De heer Giertych heeft nog gesproken over het opdringen aan lidstaten van migratiequota. Nu is het zo dat asielmigratie, wat betreft de procedures, een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Daarom is het programma van Den Haag ook zo belangrijk, maar dit heeft niet tot gevolg dat bij BGM migratiequota aan lidstaten kunnen worden opgedrongen. De heer Eurlings sprak wijze woorden toen hij het over de betekenis van waarden en tolerantie in de samenleving had. Juist ook in de Europese omgeving moet het erom gaan dat mensen elkaar met respect tegemoet treden, maar dat veronderstelt twee dingen. Enerzijds moet recht worden gedaan aan het hebben van
17/11/2004
29
respect voor de verschillende waarden die Europa kenmerken, anderzijds moeten grenzen worden gesteld, wanneer mensen hun toevlucht zoeken tot haat, bedreiging en belediging. Wij willen juist zo bouwen aan vrijheid en aan een vreedzame samenleving. Dat betekent ook dat we uit moeten kijken voor de plaats van haat en racisme in het debat. Het zou er juist om gaan dat respectvol wordt samengewerkt en samengeleefd. Wat dat betreft, moet je ook oppassen welke woorden worden gebruikt. Ik heb gemerkt, ook in mijn contacten met vertegenwoordigers van de islamgemeenschap, dat ook daar het extremisme en terrorisme met kracht wordt afgewezen. Daarom is het gevaarlijk om een direct verband te leggen tussen bijvoorbeeld de islam en de terroristen. Het zijn juist de terroristen die de godsdienst misbruiken om heilloze daden te verrichten en dat moet met kracht worden verworpen. Daarom is ook zo belangrijk dat verschillende groepen, of ze nu christen, humanist, niet-gelovig of islamiet zijn, samenwerken bij het uitbannen van geweld en extremisme. In dit Parlement is terecht gesproken over het belang van slachtofferhulp. De heer Mayor Oreja vroeg ernaar. Er is een Europees actieplan tegen het terrorisme dat is vastgesteld in de Europese Raad van maart, en dat een passage bevat over solidariteit met slachtoffers van terrorisme. Het Nederlands voorzitterschap heeft het voornemen dit aspect nader uit te werken in de Europese Raad in december.
eens dat de heer Kok en zijn high-level group onvoldoende aandacht hebben besteed aan de sociale dimensie en de milieudimensie. Het milieu is goed meegenomen, met name vanuit de 'win-win-gedachte'. Ook heeft de heer Kok in de Europese Raad nog eens gezegd dat we juist om het Europees sociaal model te behouden groei nodig hebben.
Mevrouw Lambert heeft gesproken over een mensenrechtencentrum. De Commissie heeft een mededeling gepubliceerd over de omvorming van het Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen tot een Europees mensenrechtencentrum. Dat wordt thans binnen de Raad besproken en de besluitvorming hierover zal onder het Luxemburgs voorzitterschap plaatsvinden.
Het is me ook opgevallen dat u vraagt om concrete actie, niet alleen maar verklaringen maar gewoon zaak en aanpak. In dat kader is de suggestie van de heer Eurlings interessant. Hij zegt dat in verschillende lidstaten innovatieplatforms zijn, en dat die waar het kan zouden moeten samenwerken. Mevrouw van den Burg heeft terecht gewezen op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen. Mevrouw in 't Veld heeft ook nog andermaal gewezen op de noodzaak van actie. We zullen ook deze boodschap overbrengen aan het Luxemburgs voorzitterschap. Het is goed om nog eens onder ogen te zien dat de liberalisering die we juist nodig hebben om de marktwerking te kunnen versterken, niet op gespannen voet behoeft te staan met het Europees sociaal model. Mevrouw Oomen-Ruijten heeft terecht aangegeven dat de acties concreet moeten zijn en dat ook juist sprake moet zijn van nationale verantwoordelijkheden. Ook om die reden heb ik als voorzitter van de Europese Raad gekozen voor een andere werkformule, namelijk voor een heel indringend gesprek tijdens het werkdiner, om te praten over de ervaringen ten aanzien van het hervormingsbeleid in de verschillende Europese lidstaten. Ik denk dat dat een goede formule is geweest. Ik denk ook dat mevrouw Oomen-Ruijten terecht heeft gesproken over de noodzaak van betere regelgeving en de vermindering van regeldruk met het oog op versterking van het ondernemingsklimaat in Europa en van de economische groei. Ik ben het met u eens dat ook op dit punt het Europees Parlement een belangrijke rol kan spelen.
Tot slot, voor wat betreft het programma van Den Haag, heeft mevrouw Flautre gesproken over de opvang in de regio. Zij heeft haar zorgen daarover geuit. Het is goed om op te merken dat wanneer we spreken over opvang in de regio dat altijd in overleg zal gebeuren met de UNHCR. Voorzitter, dan kom ik bij de Lissabon-strategie. Ik heb gemerkt dat ook in dit Parlement er veel steun is voor de strategie, die is gericht op versterking van de economie in Europa. Ook wordt de noodzaak van hervormingen onderstreept. In dit kader wijs ik ook op het andere verslag van de heer Kok, het verslag van de Employment Task Force dat enige tijd geleden werd besproken. Maar naast de opmerkingen van waardering zijn er ook een aantal kritische signalen naar voren gekomen. Ik denk bijvoorbeeld aan mevrouw Lambert en mevrouw Zimmer. Volgens hen wordt wel eens gesteld dat er geen alternatief is voor de Lissabon-strategie. Is dat zo? Ik hecht eraan nog maar eens op te merken dat er in de Lissabon-strategie sprake is van een combinatie van economische dynamiek, van sociale cohesie en van het recht doen aan duurzame ontwikkeling. Het is die drieslag die ook in de conclusies van de Europese Raad naar voren is gekomen. Ik ben het er dan ook niet mee
Tenslotte wijs ik op paragraaf 5 van de conclusies van de Europese Raad waarin juist wordt gezegd dat het concurrentievermogen moet worden versterkt door een evenwichtige strategie met economische, sociale en milieudimensies. Dan heeft de heer Blokland naar voren gebracht dat de heer Kok de bal heeft teruggelegd bij de lidstaten. In dat kader heeft de heer Blokland ook gevraagd wat het Nederlands voorzitterschap nu de komende tijd zal doen. Ik zou hierbij graag op drie dingen willen wijzen. In de eerste plaats hebben we een analyse gemaakt van de opmerkingen, suggesties en visies van de regeringsleiders tijdens het informele werkdiner. In de tweede plaats zullen we overleg plegen met het Luxemburgs voorzitterschap voor de verdere conclusies en we zullen uiteraard contact hebben met Commissievoorzitter Barroso als hij en zijn team uw goedkeuring krijgen.
Tenslotte, mevrouw Staniszewska heeft gesproken over de doelstellingen voor Lissabon in relatie tot de
30 financiële vooruitzichten. Deze doelstellingen zullen uiteraard een prominente plaats krijgen in de nieuwe financiële vooruitzichten en over de hoogte van de bedragen moet uiteraard nog worden gesproken. Voorzitter, dan kom ik bij het derde punt, de communicatie. Van diverse kanten is gewezen op de noodzaak van goede communicatie. De heer Eurlings merkte terecht op dat snel een oplossing moet worden gevonden voor de problematiek van het statuut, van uw inkomstenvoorziening, want een voortdurende discussie hierover wekt geen goede indruk. Ook om die reden zal mijn minister voor Europese Zaken, de heer Nicolaï, zich daarvoor inzetten. Er is gesproken over de taal en we mochten genieten van het Welsh en het Iers, ik heb uw boodschap begrepen. Dan is gesproken over de grondwet. Zo werd een week van het referendum gesuggereerd. Nu is het zo dat de referenda te maken hebben met verschillende situaties in de lidstaten. Wetgeving is niet hetzelfde. Er zijn een aantal praktische en juridische bezwaren om de referenda in één week te houden. De heer Nicolaï heeft dit gisteren met uw Commissie constitutionele zaken besproken. Daarbij zijn drie elementen naar voren gekomen. In de eerste plaats is erkend dat het primair gaat om nationale aangelegenheden. In de tweede plaats kan het Europees karakter duidelijk worden gemaakt door, bijvoorbeeld, gemeenschappelijke gelijktijdige actie, hetgeen ook tegemoetkomt aan wat u hier naar voren heeft gebracht. Verder zullen we werken aan subtiele coördinatie door bijvoorbeeld voor goed overleg tussen de ministers van Europese Zaken te zorgen voor wat betreft de planning van campagnes en dergelijke. Vervolgens heeft de heer Knapman nog gesproken over de mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan wanneer sprake is van een 'neen' bij de referenda en bij de besluitvorming op het niveau van de lidstaten. U kent de afspraak. In de Europese Raad is afgesproken dat, wanneer 4/5 van het aantal lidstaten heeft geratificeerd en wanneer enkele lidstaten nog problemen zouden hebben, de situatie besproken zal worden. Er kan geen sprake zijn van ondertekening en ratificatie van een verdrag wanneer niet alle landen tekenen. Laten we ons evenwel alstublieft samen inzetten opdat de keuze positief is, opdat er alles aan wordt gedaan om steun te krijgen voor het grondwettelijk verdrag. Daarop heb ik eerlijk gezegd goede hoop en ik koester hoge verwachtingen. Het vergt wel, laat dat duidelijk wezen, een heel goede communicatie. Tenslotte heeft professor Grabowska, ook in het kader van de communicatie, over een jeugdpact gesproken. Zij heeft ons daarin ondersteund en ik ben ingenomen met haar woorden. Voorzitter, tenslotte zijn er verschillende opmerkingen gemaakt over externe relaties, buitenlands beleid en de bezorgdheid die bestaat over diverse ontwikkelingen in de wereld. Dat brengt mij bij de opmerkingen van de heer Catania, de heer Dimitrakopoulos en mevrouw Napoletano betreffende de situatie in Irak. Wij kunnen
17/11/2004 de ogen niet sluiten voor de gebeurtenissen in Irak. Natuurlijk zullen de internationale rechtsregels gerespecteerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat de autoriteiten van de Verenigde Staten direct een diepgaand onderzoek instellen naar aanleiding van de beelden die wij gisteren hebben gezien en maatregelen zullen nemen om dergelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorkomen. Ik wil hier tevens mijn afschuw uiten over de aanhoudende aanslagen en gijzelingen in Irak, met als recent dieptepunt de moord op hulpverleenster Margaret Hassan. Onze medeleven gaat uit naar de nabestaanden van de slachtoffers van het afschuwelijk geweld in Irak. Tegelijkertijd moeten we met zijn allen bijdragen aan stabiliteit in Irak. De conferentie die aanstaande dinsdag in Sharm El Sheikh wordt gehouden, biedt de buurlanden en de grote internationale spelers een goede gelegenheid om gezamenlijk een signaal af te geven aan Irak en de Iraakse bevolking. Ik hoop en ik reken erop dat dit een duidelijk signaal zal zijn ter ondersteuning van de Iraakse interim-regering en ter ondersteuning van democratie, vrijheid, veiligheid en recht in Irak. Mevrouw De Keyser heeft gesproken over de zorg over het Midden-Oosten. Ik wil onderstrepen dat de Unie zich ten zeerste zal inzetten om de Palestijnse verkiezingen tot een succes te maken. Daartoe diende ook het kortetermijnprogramma dat wij in de Europese Raad hebben goedgekeurd. Minister Bot en de hoge vertegenwoordiger Solana zijn in overleg met Arabische landen en met de leden van het kwartet en de betrokken partij. Verder werken wij als voorzitterschap in nauw overleg met Javier Solana aan een pakket van directe maatregelen ter ondersteuning van de Palestijnen, met name bij de voorbereiding van de presidentsverkiezing. Als laatste punt, Voorzitter, de opmerking van mevrouw Staniszewska over Oekraïne. De Unie biedt Oekraïne zeker een toekomstperspectief en we hebben niet voor niets met en voor Oekraïne een actieplan ontwikkeld in het kader van het Europees nabuurschapsprogramma. Dit stellen we hopelijk in december formeel vast, waarmee we een nieuwe basis hebben voor onze toekomstige samenwerking. Daarbij kijken wij niet naar de vraag wie de verkiezingen wint, maar wel naar de wijze waarop deze verkiezingen verlopen. Alleen door eerlijke en vrije verkiezingen kan de Oekraïense regering aantonen dat zij de Europese normen niet alleen in woord maar ook in daad naleeft. Voorzitter, daarmee ben ik gekomen aan het eind van mijn betoog. Ik wil de leden van het Europees Parlement namens het voorzitterschap graag dank zeggen voor hun indringende en belangwekkende bijdragen. U heeft signalen afgegeven die van belang zijn voor de verdere internationale beleidsvorming. Europa heeft grote betekenis voor de burger. Wanneer Europa bijdraagt aan banen, aan toekomstperspectief voor de economie, wanneer Europa bijdraagt aan de versterking van veiligheid en als Europa resultaten weet te boeken op deze terreinen, dan zal dat de communicatie sterk bevorderen. Ik zal uiteraard uw gevoelens overbrengen aan de Raad en dank u nogmaals zeer voor uw inbreng.
17/11/2004 3-060
Nielson, Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het debat zijn er vraagtekens geplaatst bij de opmerking dat er voor de Lissabon-strategie geen alternatief is, maar ik denk dat men dan toch niet goed begrepen heeft waar het uiteindelijk om gaat. Wat in Lissabon besloten is, was niet bedoeld als een snelle, eenvoudige oplossing; het is een meer complexe, alomvattende strategie. Geen lijst met beleidsoplossingen à la carte, waaruit naar believen een keuze gemaakt kan worden, maar één enkel uitgebalanceerd menu. Het is uiteraard een ingewikkelde materie, en deze herziening is nodig om te bekijken hoe het ermee staat en wat we moeten doen om betere resultaten te behalen. Maar zouden we deze strategie niet hebben, dan zouden we haar nu toch moeten bedenken. Eén aspect betreft de vraag naar de samenhang tussen het probleem van de vergrijzing in Europa en de noodzaak het concurrentievermogen te versterken. Centraal element daarbij is onderwijs, in de meest ruime betekenis van het woord. Mijns inziens kunnen we niet spreken over levenslang verdienen zonder te spreken over levenslang leren, en dat laatste moeten we zo breed mogelijk zien. Het gaat niet alleen om het verheffen van de elite in Europa, maar ook, in meer algemene zin, om het opleiden van mensen voor de arbeidsmarkt. Wil Europa een sterkere concurrentiepositie verwerven, dan moeten we ons niet richten op 'harder werken' maar op 'slimmer werken'. Dat is de enige manier om vooruit te komen, en daarom is het zo belangrijk dat we meer aandacht besteden aan onderwijs en opleiding. Geld is natuurlijk ook van groot belang. Eén procent is echt niet genoeg. Het heeft weinig zin over ambities te praten en doelstellingen zoals die van Lissabon vast te leggen en te onderschrijven zonder iets aan de begroting te doen. Het gaat hier weliswaar niet alleen om de Gemeenschapsbegroting, maar die hoort er wel bij. We kunnen niet geloofwaardig zijn in onze ambities voor Europa als we daarvoor geen geloofwaardige Europese begroting beschikbaar stellen. De heer Titley kwam met de suggestie een scoreboard in te voeren om inzicht te krijgen in de prestaties van de lidstaten bij de uitvoering van de strategie. Ik zie het verslag-Kok als een eerste stap in deze richting, en ik twijfel er niet aan dat voorzitter Barroso en de aantredende Commissie wat dit betreft hun uiterste best zullen doen. De heer Harbour wees erop dat de Commissie de veelheid van regels en voorschriften moet terugdringen en de procedures moet vereenvoudigen. Een belangrijk punt op de Europese agenda moet inderdaad zijn het acquis van richtlijnen eens door te lichten en te bekijken of er niet het een en ander vereenvoudigd en verduidelijkt kan worden door richtlijnen om te zetten in verordeningen. Meer verordeningen dus, en minder richtlijnen; de economische actoren in Europa willen immers graag weten aan welke wettelijke regels ze moeten voldoen, en het is voor hen gemakkelijker als ze dat in een verordening kunnen lezen dan dat ze moeten
31 achterhalen hoe allerlei richtlijnen zijn omgezet in de verschillende lidstaten. Ik zal u een voorbeeld geven. De Commissie-Prodi heeft het aantal aanbestedingsprocedures teruggebracht van 48 tot 8. Dat is natuurlijk niet het antwoord op alle problemen; het Financieel Reglement is wat mij betreft nog steeds een gedrocht. De mate van vereenvoudiging die we ons gewenst hadden, hebben we nog niet bereikt. Dit komt onder andere doordat we in onze ijver de problemen van de vorige Commissie aan te pakken, misschien te veel lagen met futiele ex ante controles hebben ingevoerd. Ik hoop dat de Commissie en het Parlement kritisch zullen blijven kijken naar het Financieel Reglement. Vertrouwen opbouwen tussen onze Europese instellingen is nodig, maar we moeten nu ook zelfvertrouwen opbouwen. Het kan allemaal een stuk beter. Ik zou ter afsluiting nog wat opmerkingen willen maken over de externe betrekkingen. Ik sluit me aan bij degenen die hun solidariteit hebben betuigd aan de familie van hulpverleenster Margaret Hassan, met name ook omdat de Commissie haar werk en het werk van haar organisatie in Irak al vele jaren financieel ondersteunt. Verder lijkt het noodzakelijk te zijn de sterkste mogendheid ter wereld er steeds opnieuw aan te herinneren dat het internationaal humanitair recht geëerbiedigd dient te worden. Het bericht van onlangs dat medewerkers van de Rode Halve Maan de toegang tot Falluja geweigerd is door het Amerikaanse leger ter plekke heeft me echt verbijsterd. Dat is een buitengewoon slechte zaak, en de internationale gemeenschap, voorzover die bestaat, zou zeer krachtig stelling moeten nemen tegen een dergelijke houding. Wij Europeanen kunnen geen geloofwaardige basis creëren voor onze betrekkingen met een ontluikend democratisch Irak als we ons niet inspannen om duidelijk te maken dat onze visie op bepaalde punten kan afwijken van die van anderen. (Applaus) Wat de kwestie van het terugnemen van vluchtelingen betreft zou ik willen zeggen dat het ook op dit punt van belang is vertrouwen op te bouwen. Het gaat er niet alleen om onze buren en de leiders van een aantal ontwikkelingslanden ver weg duidelijk te maken dat ze afgewezen asielzoekers die afkomstig zijn uit hun land of uit een van hun buurlanden terug moeten nemen; we moeten hierbij ook rekening houden met het imago van Europa. Als we dit soort dingen doen, moeten we ook bereid zijn een deel van de lasten op ons te nemen. Het kan niet zo zijn dat we dit soort activiteiten financieren met middelen die voor ontwikkelingshulp bestemd zijn. We zullen het over aanvullende middelen moeten hebben, want het gaat hier om zaken die nieuw zijn op ons programma. Vandaag spreek ik voor het laatst dit Parlement toe. Ik zou graag met een persoonlijke noot willen eindigen en
32
17/11/2004
u willen bedanken voor vijf uitstekende jaren – uitstekend als we kijken naar hetgeen we samen hebben bereikt, en uitstekend wat de persoonlijke verhoudingen betreft. Hartelijk dank. Alle goeds voor u allen. (Luid applaus) 3-061
De Voorzitter. − Dank u wel, mijnheer Nielson. Namens het Parlement wil ik u voor uw werk bedanken. Ter afronding van het debat heb ik zes ontwerpresoluties ontvangen. De stemming hierover vindt vandaag om 12.30 uur plaats. Het debat over het standpunt van de Raad en de Commissie is gesloten. Ik bedank de heer Balkenende, de heer Nielson en alle sprekers. De vergadering wordt hervat om 12.00 uur, wanneer wij de kwestie zullen behandelen van..., met een plechtige vergadering over Zuid-Afrika. Schriftelijke verklaring (artikel 142)
3-064
Plechtige vergadering 3-065
De Voorzitter. − Mijnheer de president van de Republiek Zuid-Afrika, dames en heren, het is mij een grote eer en genoegen om de heer Mbeki, president van de Republiek Zuid-Afrika, hier namens het Europees Parlement welkom te heten. Ook wil ik mevrouw Mbeki, alsmede de ministers en de leden van het parlement die de president hebben vergezeld en op de officiële tribune hebben plaatsgenomen, welkom heten. Mijnheer de president, het Europees Parlement heeft de gebeurtenissen in uw land altijd op de voet gevolgd. Gedurende het tijdperk van de apartheid, dat nog niet zo lang geleden is afgelopen, hebben wij talrijke resoluties aangenomen waarin wij dergelijke praktijken hebben veroordeeld en onze steun hebben gegeven aan de humanitaire hulp die door de Europese Commissie via verschillende NGO's is verleend. Een delegatie van dit Parlement heeft ook als waarnemers meegewerkt aan de eerste democratische verkiezingen die in april 1994 in uw land zijn gehouden.
3-062
Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) De Europese Raad van 5 november was de eerste Raad na de ondertekening van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op 29 oktober te Rome. Het is dus van belang dat we opnieuw verzet aantekenen tegen dit Verdrag en onze kritiek op het economische, monetaire en mededingingsbeleid herhalen. Het Verdrag is sterk neoliberaal getint, en dat gaat ten koste van het sociale beleid. Het Verdrag houdt bovendien vast aan het idee dat sociale rechten en fundamentele vrijheden ingeperkt moeten worden, met het accent op centralisme en federalisme in al hun verschijningsvormen. Zoals we in de ontwerpresolutie van de Fractie Europees Unitair Links stellen, toont het in het Verdrag voorgestelde Europese veiligheidsbeleid een sterk militaire inslag, en voorziet het in nauwe samenwerking met de NAVO en een uitbreiding van de militaire inspanningen van de lidstaten. Wat de tussentijdse beoordeling van de strategie van Lissabon betreft: wij hebben felle kritiek op het verslagKok, vooral waar in dit verslag wordt aangedrongen op meer “mededinging”, meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, meer structurele hervormingen in het kader van de interne markt en een voortzetting van het beleid van liberaliseringen en privatiseringen, en zulks ondanks de reeds bekende, desastreuze gevolgen van dat beleid. Wij herhalen dat het Stabiliteitspact buiten werking moet worden gesteld en dat er een groei- en werkgelegenheidspact dient te worden opgesteld. In de ontwerpresolutie van onze fractie wordt daarop gewezen. 3-063
VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES Voorzitter (De plechtige vergadering wordt om 12.05 uur geopend)
Op deze tiende verjaardag van de vrijheid van uw land is het buitengewoon indrukwekkend te zien wat voor ingrijpende veranderingen er in minder dan tien jaar, tussen apartheid en uw presidentschap van de Republiek, hebben plaatsgevonden in de Zuid-Afrikaanse samenleving. Mijnheer de president, wij weten dat uw leven wordt gekenschetst door uw strijd voor vrijheid en democratie. Al vanaf uw veertiende was u verbonden met de activiteiten van het Afrikaans Nationaal Congres in Zuid-Afrika en in vele andere landen, vervolgens werd u vice-president in de regering van Nelson Mandela, en nu bent u president van uw natie. Ja, wij kunnen allen niet anders dan verwonderd en verrukt zijn over de ongelooflijke ontwikkeling van uw land gedurende de afgelopen tien jaar democratie, de verbeteringen in de levensomstandigheden, de toegang tot huisvesting, stromend water, onderwijs en gezondheidszorg. De economische resultaten zijn ook zeer positief: u hebt de duurzame groei weten te herstellen, de inflatie onder controle gebracht en uw valutareserves aanzienlijk uitgebouwd. Los van deze successen is het allerbelangrijkste dat u hebt bereikt echter de nationale verzoening. Het strekt u tot eer, en niet alleen u maar de gehele mensheid, dat u een eind hebt gemaakt aan de rassenscheiding, en niet alleen in de fysieke zin maar ook in de harten en geesten van uw burgers, waar veranderingen immers moeilijker zijn te bewerkstelligen. Vanuit apartheid hebt u uw land weten te ontwikkelen tot een interraciale samenleving, die veel meer egalitair van aard is en waarin ook geen sprake is van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
17/11/2004 Uiteraard is tien jaar te kort om de problemen volledig op te lossen. We weten dat u zich tegenover zware uitdagingen geplaatst ziet, met name in de strijd tegen aids en in verband met de veiligheid onder uw burgers. Onze betrekkingen hebben zich significant ontwikkeld als gevolg van het multilateralisme dat onderdeel vormt van de overeenkomsten van Cotonou en ook door middel van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Zuid-Afrika op het vlak van handel en ontwikkeling, die volledig van kracht is nu alle lidstaten van de Unie haar geratificeerd hebben. Tot slot zou ik willen wijzen op de belangrijke rol die uw land speelt als bemiddelaar in de regionale en burgerlijke conflicten waardoor uw continent getroffen wordt. Uw land, en uzelf persoonlijk, hebben deze rol al eerder bewezen in het Grote-Merengebied en op dit moment in Ivoorkust. Mijnheer de president, gelooft u mij wanneer ik zeg dat dit Parlement de oprichting van het Pan-Afrikaans parlement, dat zich momenteel in Zuid-Afrika bevindt en waarmee wij in de toekomst nauwe banden hopen te onderhouden, met grote belangstelling heeft gevolgd. Om alle redenen die ik genoemd heb, mijnheer de president, is het een eer voor het Europees Parlement om u hier vandaag in ons midden te hebben, en ik ben ervan overtuigd dat wat u ons gaat zeggen ons allen buitengewoon zal interesseren. Aan u het woord, mijnheer de president.
33 burgeroorlog. En dat geldt ook voor Angola, waar tot voor kort de Dertigjarige Oorlog van Afrika werd uitgevochten". Vervolgens, na een verwijzing naar het bestand tussen Ethiopië en Eritrea, dat nog steeds standhoudt, werpt de heer Harland de vraag op of het met Afrika misschien de goede kant op gaat zonder dat iemand het in de gaten heeft, nu de aandacht van de wereld gericht is op Irak. Zijn antwoord is nadrukkelijk ontkennend. Hij geeft aan dat de situatie in Afrika ondanks het positieve nieuws dat hier en daar te vernemen valt, nog steeds volstrekt hopeloos is. Hij citeert in dit verband een uitspraak van Plinius de Oudere: "Ex Africa semper aliquid novi", oftewel: "Uit Afrika komt altijd iets nieuws". In de huidige tijd lijkt eerder het omgekeerde te gelden, zo stelt hij: uit Afrika komen altijd dezelfde, moedeloos stemmende berichten. De landen in Afrika zijn zwak en hebben langdurige ondersteuning nodig, is zijn conclusie. Zes maanden na de publicatie van dit artikel, om precies te zijn op 13 juli 2003, verscheen er in The Washington Times een artikel waarin een heel andere visie op Afrika naar voren gebracht werd. Dit artikel, met als titel "An invitation to disaster", was geschreven door ene Arnold Beichman, "Research Fellow aan de Hoover Institution". Ook hij verwees naar de beroemde uitspraak van Plinius de Oudere: "Plinius de Oudere, natuuronderzoeker en filosoof uit het oude Rome, schreef in zijn meerdelig werk "Naturalis Historia" het volgende: "Ex Africa semper aliquid novi", oftewel, voor degenen die het Latijn van de middelbare school niet meer machtig zijn: "Er komt altijd iets nieuws uit Afrika"".
(Applaus) Toespraak van de heer Mbeki, president van de Republiek Zuid-Afrika 3-066
Mbeki, president van Zuid-Afrika. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, op 31 januari 2003 stond er in The International Herald Tribune een artikel van de hand van David Harland, door de krant omschreven als een "hoge beleidsadviseur voor humanitaire zaken bij de Verenigde Naties in Genève". "Talk of emergencies misses the point" luidde de kop boven het artikel, dat betrekking had op de situatie in Afrika. Er stond onder meer het volgende in: "Afrika staat met alle media-aandacht voor de Irak-crisis niet echt meer in het nieuws, maar de laatste tijd is er wel degelijk het nodige gebeurd. Ivoorkust heeft aanvankelijk een stap in de goede richting gezet, weg van de oorlog, maar glijdt mogelijk terug naar de afgrond. Sudan balanceert op de grens tussen oorlog en vrede, en er lijkt een akkoord mogelijk dat een einde zou maken aan het langst lopende conflict in Afrika van dit moment". Ik ga nog even verder: "Voor de burgeroorlogen in Burundi en zelfs Congo lijkt een oplossing iets dichterbij dan een jaar geleden. In Sierra Leone lijkt definitief een einde gekomen te zijn aan de verschrikkelijke
De heer Beichman vraagt zich in het artikel af wat er nieuwer kan zijn dan een Afrika ten zuiden van de Sahara dat, gesteund door de Verenigde Naties, bij Europa en Amerika pleit voor een terugkeer van westerse troepen om vrede te brengen in Liberia. Anders gezegd, een pleidooi voor de komst van Amerikaanse troepen om de Liberiaanse president, Charles Taylor, te verdrijven, met als reden het feit dat het land in 1847 gesticht is door bevrijde Amerikaanse slaven die destijds vanuit Amerika naar hun land waren teruggekeerd. De heer Beichman geeft aan het toch wel merkwaardig te vinden dat de voormalige Afrikaanse koloniën van Europa met een dergelijk verzoek komen, terwijl dat toch een jarenlange bezetting van Liberia door de eens zo gehate westerse troepenmachten tot gevolg zou kunnen hebben. Van de emancipatie van Afrika naar een nieuwe kolonisatie van Afrika. In het artikel stond verder het volgende: "Wat wil ik hier nu eigenlijk mee zeggen? Simpelweg dit: geen Amerikaanse troepen in Liberia of waar dan ook in Afrika. Niet één soldaat. We hebben al meer dan genoeg gedaan in Afghanistan en Irak. We zijn daar ook nog lang niet klaar. In die twee landen zullen we zeker nog jaren zitten. Nu is Europa aan zet. Laten de koloniale mogendheden van weleer - Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Italië, Duitsland en Nederland - maar troepen zenden. Het is genoeg geweest."
34 In reactie op de conclusie van David Harland dat de zwakke Afrikaanse staten langdurige hulp nodig hebben, stelt Arnold Beichman dat niet de Verenigde Staten maar de Europese landen, die u hier in dit gerespecteerde Parlement vertegenwoordigt, Afrika dan maar opnieuw moeten bezetten, onder de belofte daar geruime tijd te blijven, net zoals de VS zich, volgens Beichman, bereid verklaard heeft langere tijd in Afghanistan en Irak te blijven. Als dit inderdaad de realiteit zou zijn die we allemaal onder ogen zouden moeten zien, namelijk dat voor een oplossing van de problemen van de ontwikkelingslanden in het Zuiden de ontwikkelde landen in het Noorden zich weer als koloniale mogendheden zouden moeten opstellen, dan zou de treffende uitspraak "Ex Africa semper aliquid novi" in ieder geval aangepast moeten worden, want dan zou hij niet langer enkel voor het Afrikaanse grondgebied gelden. Ik ben er zeker van dat u begrijpt dat wij Afrikanen er volstrekt geen behoefte aan hebben de wensen van Arnold Beichman in vervulling te zien gaan en dat wij niet op uitspraken zitten te wachten als zou het nieuwste dat uit Afrika komt een nieuw kolonisatieproces zijn. En ik ben er ook zeker van dat niemand onder u noch onder de volken van Europa die u vertegenwoordigt zichzelf datgene wil opleggen wat de Britse schrijver Rudyard Kipling met de nodige arrogantie de "beschavingsopdracht van de blanken" heeft genoemd.
17/11/2004 In het museum is een aantal zeer bijzondere stukken bijeengebracht die ons een nieuw inzicht verschaffen in de evolutie van de schepping waarvan wij allen deel uitmaken, met als oudste items de eerste fossielen van prehistorische dieren die in ons land gevonden zijn. Daarom heeft het museum voor een motto gekozen waarin de gedachte tot uitdrukking komt dat Afrika altijd iets nieuws toevoegt aan de menselijke kennis. Ik zou willen stellen dat Afrika vandaag de dag net als Europa een uitzonderlijk, creatief ontwikkelingsproces doormaakt dat ons zou kunnen brengen tot een nieuwe visie op de mens en op de mogelijkheden die wij in ons dragen om verdeeldheid te overwinnen en een nieuwe wereld, een wereld van hoop, op te bouwen. Ik kom uit een Afrikaans land waarvan de toekomst nauwelijks tien jaar geleden nog hoogst onzeker was. Toen het einde naderde van die donkere periode van drieëneenhalve eeuw blanke overheersing hielden velen in de wereld de adem in, uit angst voor een rassenstrijd van ongekende heftigheid die de straten van onze steden en townships rood zou kleuren.
(Applaus)
De Zuid-Afrikanen, zwarten en blanken, zagen echter in dat het geen zin had mensenlevens, zelfs niet het leven van één mens, op te offeren, aangezien het leed dat miljoenen mensen eeuwenlang was aangedaan daarmee niet weggenomen zou worden en de mogelijkheid om goed te maken wat anderen was aangedaan daarmee ook niet dichterbij gebracht zou worden. Daarom leeft het Zuid-Afrika van vandaag in vrede met zichzelf.
Voordat ik verder ga, wil ik nog even terugkomen op Plinius de Oudere. Het motto van het oudste museum van ons land, het Zuid-Afrikaans Museum, is een Latijnse spreuk: "Semper aliquid novi Africa affert". Dat betekent: "Afrika brengt altijd iets nieuws voort", of "Afrika bevordert altijd het ontstaan van iets nieuws".
Blanke en zwarte Zuid-Afrikanen zetten zich, bijgestaan door mensen uit andere delen van de wereld die ervoor gekozen hebben hun de helpende hand te reiken, iedere dag gezamenlijk in om een nieuw Afrikaans land op te bouwen dat in alle opzichten daadwerkelijk zal toebehoren aan alle mensen die er wonen.
U zult zich afvragen waar deze verbastering van een bekend Latijns gezegde vandaan komt, een gezegde dat bij waarnemers van de ontwikkelingen in Afrika nu zo geliefd lijkt te zijn. Staat u mij toe even een uitstapje te maken naar de klassieke filologie om u uit te leggen hoe het Zuid-Afrikaans Museum tot deze bijzondere versie van de bekende uitspraak van Plinius de Oudere is gekomen.
Velen overal in de wereld die het ergste gevreesd hadden, spreken nu over een wonder als ze zien wat er inmiddels bereikt is. Als het inderdaad een wonder is, dan is het opmerkelijk genoeg een door mensenhanden verricht wonder, waarbij al het goede en edele wat de menselijke geest in zich draagt alsnog gezegevierd heeft. Als Afrikanen zijn wij er natuurlijk trots op dat dit bovendien een Afrikaans wonder is.
Gebleken is dat wat Plinius geschreven heeft, de Latijnse vertaling is van een uitspraak die oorspronkelijk afkomstig is van de Griekse filosoof Aristoteles. Plinius sprak zelf over een 'veelgebruikt Grieks gezegde'. De letterlijke tekst van zijn hand luidt: "Dictum semper aliquid novi Africam adferre".
Tien jaar geleden, slechts drie weken voordat de eerste democratische verkiezingen van Zuid-Afrika ons onze vrijheid zouden teruggeven, kwam in het Afrikaanse land Rwanda een conflict tot uitbarsting dat zou uitlopen op een afschuwelijke volkerenmoord. In honderd dagen werd een miljoen Afrikanen door andere Afrikanen afgeslacht, op een ongekend barbaarse manier die alle voorstellingsvermogen te buiten gaat, en nog steeds is wat er gebeurd is moeilijk te bevatten.
De formule "Ex Africa semper aliquid novi" is een latere bewerking van wat Plinius feitelijk heeft geschreven, en het Zuid-Afrikaans Museum heeft er bewust voor gekozen voor zijn motto terug te grijpen op de originele tekst van Plinius.
De regering en de burgers van Rwanda hebben een aantal van de plaatsen waar de slachting heeft plaatsgevonden in de oorspronkelijke staat gelaten, zodat ze nog steeds dezelfde aanblik vertonen als op het
17/11/2004 moment waarop aan de waanzinnige moordpartij een einde kwam. Vandaag, tien jaar later, kunnen we hier dus de skeletten met gebarsten of ingeslagen schedels zien van de slachtoffers van deze genadeloze slachtpartij, die geen enkel ander doel diende dan uitdrukking te geven aan haat tegen andere mensen, vergelijkbaar met de moordzuchtige haat die resulteerde in de vernietiging van miljoenen joden tijdens de holocaust in Europa, toen het nazisme een rechtvaardiging bood voor dit afschuwelijke project. Ik ben zelf Zuid-Afrikaan en ik weet maar al te goed tot welke ongelooflijke wreedheden de mens tegenover zijn medemens in staat is, maar toch heb ook ik me afgevraagd wat de genocidaires ertoe gebracht heeft deze afschuwelijke misdaden tegen het Rwandese volk te begaan. Ik heb me echter ook, in nog veel sterkere mate, verbaasd over het Rwandese volk zelf, dat diep in zichzelf de kracht gevonden heeft om vergeving te schenken, zodat de mensen in de dorpen nu weer samen kunnen komen om te praten over wat er gebeurd is - de moordenaars samen met de slachtoffers, samen met al diegenen die de onuitwisbare littekens dragen van de slachting of familieleden en vrienden verloren hebben in deze orgie van geweld. Ik heb me verbaasd over het feit dat jager en prooi weer bijeen kunnen komen, dat deze eenvoudige Afrikaanse mensen elkaar weer opzoeken, gewoon in de open lucht, zelfs zonder dat daar zoiets als een dorpsgebouw voor nodig is, en tot vergeving in staat zijn, en dat ze de kracht hebben te kiezen voor nationale verzoening in plaats van voor kille wraak. Uiteindelijk gaf het me ook een gevoel van trots dat mede-Afrikanen, de Rwandezen, ons hebben laten zien wat het werkelijk betekent om te zeggen: laat het verleden rusten. Met het wonder dat ze ons zo hebben laten beleven, hebben ze ons continent en de hele mensheid een geschenk van onschatbare waarde gegeven. Nu het geraas van geweervuur de precaire stilte doorbroken heeft in Ethiopië en Eritrea, in de Democratische Republiek Congo en Burundi, in Algerije en Ivoorkust en in Sudan en Uganda, menen sommigen te moeten concluderen dat het gekletter van oorlogswapens Afrika uiteindelijk meer typeert dan het streven naar vrede, dat tot uitdrukking gekomen is in de inspanningen van het Zuid-Afrikaanse en het Rwandese volk gedurende de afgelopen tien jaar om enkele van de ernstigste vormen van onrecht te herstellen die ooit op Afrikaans grondgebied hebben plaatsgevonden, en niet te vergeten in de vrede die in de overgrote meerderheid van de Afrikaanse landen heerst. Als Afrikaan wil ik echter, als u me toestaat, enkele zaken noemen die in mijn ogen de onweerlegbare waarheid over mijn continent vertellen.
35 Dankzij de bemiddeling van Algerije, een Afrikaans land, is er een einde gekomen aan de oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. Afrika zal alles doen wat nodig is om te voorkomen dat deze twee zusterlanden op het Afrikaanse continent opnieuw de wapens opnemen vanwege geschillen over de landsgrenzen. Het doet ons Afrikanen deugd dat de vrede in dit deel van ons continent op dit moment standhoudt, en ze zal ook in de toekomst standhouden. Dankzij de bemiddeling van Afrika is er een einde gekomen aan de oorlog in de Democratische Republiek Congo en in Burundi. Ook wat dit deel van ons continent betreft zien wij Afrikanen met vreugde dat de vrede standhoudt, en wij zijn ervan overtuigd dat ze zal standhouden. Het doet ons deugd dat deze twee buurlanden tegen de verwachting in nog steeds vorderingen maken op de weg naar een nieuw landsbestuur, dat door de Afrikaanse bevolking zelf, via democratische verkiezingen, in 2005 gekozen zal worden. Dankzij de bemiddeling van de Republiek Kenia, een Afrikaans land, lijkt er eindelijk een einde te komen aan de langdurige oorlog in Sudan en het conflict tussen het noordelijke en zuidelijke deel van dit Afrikaanse zusterland. Er wordt thans gewerkt aan de samenstelling van een nieuwe regering van nationale eenheid. Zo zal er dankzij de bemiddeling van de Afrikaanse Unie ook een oplossing komen voor het conflict in Darfur en andere delen van Sudan, ondanks de grote problemen van dit moment. Die oplossing zal onder meer bestaan in een hervorming van het bestuurlijk bestel van het land die tot doel heeft de beginselen van verdraagzaamheid en eenheid in verscheidenheid te verankeren. Verder lijkt ook het einde van de strijd tussen regering en terroristen in Algerije en Uganda in zicht. En wat Ivoorkust betreft: sommigen van u zullen het misschien niet goed kunnen begrijpen, maar wij Afrikanen zijn ervan overtuigd dat de verschillende bevolkingsgroepen van dit land weer tot elkaar zullen komen en zich gezamenlijk zullen inzetten voor een stabiele vrede, de hereniging van hun land en de verkiezing van een regering waarin alle bevolkingsgroepen van het land zich kunnen herkennen. De toezegging van de leiders om in oktober 2005 verkiezingen te houden kan dan ook gezien worden als een duidelijk teken dat alle partijen bereid zijn zich aan de vrede te committeren. U zult gemerkt hebben dat de boodschap die ik wil uitdragen die van het nieuwe Afrika is, dat zich meer en meer doet gelden. Het is het nieuwe Afrika zoals de Afrikaanse Unie dat voor ogen staat en zoals dat naar voren komt in het sociaal-economisch programma, het nieuwe partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika, het NEPAD. Ik heb het dan dus ook over een Afrika dat gebruik maakt van afdwingbare rechtsinstrumenten om zichzelf te verplichten tot het nastreven van de
36 fundamentele doelstellingen van vrede, democratie, eerbiediging van de mensenrechten, goed bestuur, ontwikkeling en een beter leven voor iedereen. Dit nieuwe Afrika komt nu langzaamaan van de grond, met instellingen, reeds opgericht of in wording, als een Afrikaanse Commissie, vergelijkbaar met de Europese Commissie, een pan-Afrikaans parlement, een Raad Vrede en Veiligheid, een pan-Afrikaans Strafhof en een pan-Afrikaans Gerechtshof voor de mensenrechten, een Raad Economische, Sociale en Culturele Zaken die een afspiegeling vormt van het maatschappelijk middenveld, een Afrikaans peer review-mechanisme ter bevordering van goed bestuur in de politiek, de economie en het bedrijfsleven, en natuurlijk het NEPAD-programma. Dit nieuwe Afrika heeft vastberaden stappen gezet om concrete invulling te geven aan het streven naar politieke en economische integratie van Afrika, met als einddoel de eenheid van Afrika, omdat wij Afrikanen geloven dat wij een gezamenlijke lotsbestemming hebben. Dit nieuwe Afrika is een Afrika dat zichzelf definitief de plicht opgelegd heeft zijn eigen lot in handen te nemen en zijn eigen toekomst te bepalen. Ik heb het dus over een Afrika dat zelf de verantwoordelijkheid neemt voor het uitbannen van de rampspoed van oorlog en conflict, dictatuur, corruptie en neergang waarmee het continent de afgelopen decennia zo vaak te maken heeft gehad. Tegen die achtergrond kunnen wij niet anders dan ons verzetten tegen het beeld dat David Harland schetst met zijn uitspraak dat "uit Afrika altijd weer dezelfde, moedeloos stemmende berichten komen". En zo kunnen wij het ook niet eens zijn met de opvatting van Arnold Beichman dat Europa maar een expeditieleger naar ons continent moet sturen om de ongelukkige Afrikaanse bevolking in die zwakke staten van de ondergang te redden. Europa en Afrika kennen een lange historie van interactie en wederzijdse afhankelijkheid. Op grond van dat verleden, maar ook op grond van de verhoudingen zoals die vandaag de dag zijn, zijn onze beide continenten het aan elkaar verplicht te werken aan de opbouw van een partnerschap voor verandering waarbij beide partners baat hebben. Het Afrika dat u zo goed kent is arm - maar het zet wel alles op alles om die armoede uit te roeien. Dat Afrika is onderontwikkeld - maar het is vastbesloten zichzelf te bevrijden uit die vreselijke situatie. Dat Afrika kampt ook nog steeds met conflicten zoals die waarmee u nog niet zo lang geleden in de Balkan geconfronteerd bent geweest - maar het zet zich vastberaden en vol overtuiging in om de weg te volgen die leidt naar vrede. Dit Afrika exporteert een deel van zijn meest kostbare natuurlijke rijkdommen naar uw landen, te uwer behoefte. Het wordt gedwongen op zijn grondgebied al degenen weer op te nemen die zich, gedreven door honger, wagen aan gevaarlijke reizen naar andere
17/11/2004 continenten. Mensen die Europa illegaal binnenkomen en die u opspoort en het land uitzet. Ook de recente ontwikkelingen in de wereld - landen die uiteenvallen, schijnbaar onoverbrugbare ideologische verschillen van inzicht en internationaal terrorisme geven aan dat in deze tijd van globalisering geen enkel land, geen enkel continent het zich kan permitteren zich als een eiland te gedragen. Dat betekent ook dat de Europese Unie haar nobele doelstellingen niet zal kunnen verwezenlijken als het naburige Afrika er niet eveneens in slaagt die doelstellingen te realiseren. Bij uw inspanningen om het nieuwe Europa op te bouwen, in de periode na de alles ontwrichtende Tweede Wereldoorlog en aan het einde van de Koude Oorlog, hebt u nadrukkelijk twee met elkaar verband houdende, uiterst belangrijke doelstellingen voor ogen gehad: cohesie en solidariteit binnen de EU. Door voor deze twee doelstellingen te kiezen, hebt u tot uitdrukking gebracht dat u zichzelf beschouwt als broeders en zusters die elkaar te allen tijde moeten bijstaan. Door alles wat u hebt bereikt met uw regionaal beleid, en door alles wat u daarmee nog probeert te verwezenlijken, laat u zien dat het mogelijk is datgene wat praktisch gezien noodzakelijk is te combineren met datgene wat vanuit moreel oogpunt bezien juist is. Dankzij die aanpak zijn miljoenen mensen overal in de Unie in hun menselijke waardigheid hersteld en zijn voor ieder individu de voorwaarden geschapen om tot ontplooiing te komen in een klimaat van vrede, vriendschap, wederzijds voordelige samenwerking en welvaart. Wij hopen dat u van de ervaring die u in vele eeuwen hebt verworven, geleerd hebt dat de muren van het 'Fort Europa', mochten die daadwerkelijk opgetrokken worden, altijd gemakkelijk doorbroken kunnen worden. En u zult hopelijk ook inzien dat u, wanneer u hulp biedt aan de miljoenen Afrikanen die zichzelf proberen te helpen, wanneer u ons Afrikanen helpt op onze beurt onze menselijke waardigheid te herwinnen, zowel voor uzelf als voor ons de mogelijkheid schept om te leven en te groeien in vrede, vriendschap, wederzijds voordelige samenwerking en welvaart. Wat ik bedoel is dit: om zich te bevrijden van zijn vreselijke armoede en onderontwikkeling kan Afrika niet anders dan zich baseren op het ontwikkelingsmodel van de EU, dat belichaamd wordt door het regionaal beleid, waarmee zo veel successen zijn behaald voor de arme en onderontwikkelde regio's van de Unie. Wat dit betreft denk ik dat we een serieuze dialoog in gang moeten zeggen om een antwoord te vinden op de vraag of het bestaande kader voor samenwerking tussen Afrika en de EU niet gebaseerd moet worden op uitgangspunten en beginselen die verwant zijn aan die welke ten grondslag liggen aan uw eigen interne regionaal beleid. Laten we niet vergeten dat de problemen in verband met armoede en
17/11/2004 onderontwikkeling in Afrika nog veel groter zijn dan die waarmee de EU te kampen heeft gehad. Wellicht kunnen het Europees Parlement en het pan-Afrikaans parlement een aanzet tot deze dialoog geven. Het moge duidelijk zijn dat we een self-fulfilling prophecy moeten voorkomen waarbij we vanwege alles wat we hebben nagelaten, David Harland gelijk moeten geven met zijn bewering dat "uit Afrika altijd weer dezelfde, moedeloos stemmende berichten komen". Ik wil u uit het diepst van mijn hart bedanken voor het feit dat u ons in de gelegenheid hebt gesteld u toe te spreken. Ik ben me er ten volle van bewust dat dit bijzondere gebaar een teken van oprechte solidariteit is. Ook zou ik van de gelegenheid gebruik willen maken om u succes te wensen bij die ene grote uitdaging (onder vele andere) waarmee u op dit moment worstelt: de uitbreiding van de Unie. Dit beseft u ongetwijfeld beter dan ik: hoe meer u erin slaagt een sterke, doeltreffende en succesvolle Europese Unie tot stand te brengen, hoe meer verantwoordelijkheid u zult dragen voor het realiseren van een betere wereld voor iedereen. Succes brengt verantwoordelijkheid met zich mee, en een van de belangrijkste verantwoordelijkheden die vandaag de dag op onze schouders rusten, is de plicht een einde te maken aan de onaanvaardbare situatie dat miljoenen mensen in grote armoede leven terwijl wij mensen over de middelen en knowhow beschikken om dat doel van een beter leven voor iedereen te realiseren. Ik wil u tot slot nogmaals hartelijk bedanken, mijnheer de Voorzitter en leden van het Europees Parlement, voor de ontvangst die u ons geboden hebt, en ook voor alles wat u gedaan hebt om een bijdrage te leveren aan het overwinnen van de apartheid, dit jaar precies tien jaar geleden. Weest u ervan overtuigd dat wat de sceptici ook zeggen, Afrika altijd zal bijdragen aan de totstandkoming van iets nieuws. "Semper aliquid novi Africa affert". Nogmaals hartelijk dank, mijnheer de Voorzitter, en u allen hartelijk dank voor uw aandacht. (Het Parlement brengt de spreker een staande ovatie) 3-067
De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer de president, voor uw woorden. Ik weet zeker dat deze hebben voldaan aan de verwachtingen die wij van uw aanwezigheid hier vandaag hadden. Ik wil ook, mijnheer de president, de fungerend voorzitter van de Raad van de Europese Unie, de heer Balkenende, bedanken voor zijn aanwezigheid hier vandaag, die door dit Parlement zeer op prijs wordt gesteld. (De plechtige vergadering wordt om 12.40 uur gesloten) 3-068
37 VOORZITTER: DE HEER McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter 3-069
Stemmingen 3-070
De Voorzitter. − Wij gaan nu over tot de stemming. Verslag (A6-0007/2004) van de heer Daul, namens de Commissie landbouw, tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG en 2002/57/EG met betrekking tot onderzoeken onder officieel toezicht en de gelijkwaardigheid van in derde landen geproduceerd zaaizaad (Het Parlement keurt de tekst goed) *** Verslag (A6-0017/2004) van de heer Gauzès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Andorra waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Het Parlement keurt de tekst goed) *** Verslag (A6-0016/2004) van de heer Gauzès, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Vorstendom Liechtenstein waarbij wordt voorzien in maatregelen van gelijke strekking als die welke zijn vervat in Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Het Parlement keurt de tekst goed) *** Verslag (A6-0019/2004) van mevrouw Roure, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel van de Commissie voor de vaststelling van een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 2002/463/EG tot vaststelling van een actieprogramma voor administratieve samenwerking op het gebied van buitengrenzen, visa, asiel en immigratie (ARGOprogramma) (Het Parlement keurt de tekst goed) ***
38
17/11/2004
Verslag (A6-0027/2004) van mevrouw Corbey, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval
Gezamenlijke ontwerpresolutie1 over de situatie op Cuba (RC-B6-0155/2004) (Het Parlement ontwerpresolutie)
***
(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan) *** Verslag (A6-0032/2004) van mevrouw Rothe, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de TurksCypriotische gemeenschap (Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan)
3-071
Ontwerpresolutie (B6-0156/2004), ingediend door de PPE-DE-Fractie, ALDE-Fractie en UEN-Fractie over de situatie op Cuba Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil erop wijzen dat de diensten van het Parlement een fout hebben gemaakt en dat dit amendement niet is ingediend door de Fractie van de Europese Volkspartij. Uiteraard zijn wij tegen. De Voorzitter. – Dank u voor u opmerking, de heer Salafranca. Ik neem er notitie van dat het hier niet om een amendement van de PPE-DE-Fractie gaat. (Het Parlement neemt de resolutie aan) *** Ontwerpresolutie (B6-0153/2004), ingediend door de GUE/NGL-Fractie, over de bijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 4-5 november 2004)
*** Verslag (A6-0022/2004) van de heer Romeva i Rueda, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het vijfde jaarverslag van de Raad uit hoofde van uitvoeringsbepaling 8 van de gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer (Het Parlement neemt de resolutie aan)
(Het Parlement verwerpt de ontwerpresolutie) Gezamenlijke ontwerpresolutie2 over de uitkomst van de bijeenkomst van de Europese Raad van 4-5 november 2004 in Brussel. (Het Parlement neemt de gezamenlijke resolutie aan)
***
*** De Voorzitter. – De stemming is beëindigd.
Ontwerpresolutie (B6-0162/2004), ingediend door de Commissie buitenlandse zaken inzake de missie 'Althea' in Bosnië-Herzegovina van de Europese Unie
3-072
(Het Parlement neemt de resolutie aan)
3-073
Stemverklaringen Verslag-Daul (A6-0007/2004)
***
***
gezamenlijke
(Het Parlement verwerpt de ontwerpresolutie)
Verslag (A6-0031/2004) van de heer Samuelsen, namens de Commissie buitenlandse zaken, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 van de Raad betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw
(Het Parlement neemt de resolutie aan)
de
Ontwerpresolutie (B6-0155/2004), ingediend door de PSE-Fractie, over de situatie op Cuba
(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan)
Ontwerpresolutie (B6-0129/2004), ingediend door Commissie milieubeheer, volksgezondheid voedselveiligheid, over de EU-strategie op Conferentie over klimaatverandering (COP-10) Buenos Aires
verwerpt
3-074
de en de in
Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Met de voorgestelde richtlijn wordt zelfs de certificatie van zaaizaad geprivatiseerd en dus onderworpen aan 1 Ingediend door de leden Martínez Martínez, namens de PSE-Fractie, Cohn-Bendit e.a., namens de Verts/ALE-Fractie, Wurtz e.a., namens de GUE/NGL-Fractie, ter vervanging van de ontwerpresoluties B60155 en 0163/2004. 2 Ingediend door de leden Schulz en Swoboda, namens de PSEFractie, Neyts-Uyttebroeck en Nuno Alvaro, namens de ALDEFractie, Poettering e.a., namens de PPE-DE-Fractie, Cohn-Bendit e.a., namens de Verts/ALE-Fractie, Muscardini en Fotyga, namens de UEN-Fractie, ter vervanging van de resoluties B6-0154, 0157, 0158, 0159 en 0161/2004.
17/11/2004 winstbejag. De overheid belast, met andere woorden, particulieren met de certificatie, en beperkt zichzelf tot steekproefcontrole op een heel klein percentage van het zaaizaad. In het verslag wordt gesteld dat de kwaliteit van het zaaizaad niet aanzienlijk zal worden aangetast door de nieuwe gang van zaken. Met andere woorden, de kwaliteit wordt aangetast maar niet in aanzienlijke mate. Daarmee rijst de vraag waarom een systeem wordt vervangen als daarmee de kwaliteit niet vooruit maar achteruit gaat en de kosten oplopen. Het doel is ten eerste de winstmarge van het particulier kapitaal te vergroten, dat afgezien van de productie en de handel ook de certificatie in handen krijgt, en ten tweede de overheidsuitgaven van de lidstaten te verminderen, alhoewel een veelvoud van die uitgaven nu voor rekening van de boeren komt. In de richtlijn staan ook sancties voor de particulieren, maar deze hebben voor de boeren geen enkele betekenis, aangezien ze geen enkele bescherming bieden tegen schade, noch voorzien in schadeloosstelling. In mijn land heeft men zaaizaad voor groenten en fruit aangetroffen dat zogenaamd gegarandeerd was, maar in feite een zo slechte kwaliteit had dat de telers die het gebruikt hadden, failliet zijn gegaan. Ze hebben geen enkele schadevergoeding gekregen en zijn nu verwikkeld in uitzichtloze en dure rechtszaken. Daarom hebben wij tegen het verslag en de door Commissie voorgestelde richtlijn gestemd. 3-075
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het verslag over in derde landen geproduceerd zaaizaad gestemd, omdat ik geloof dat dit voorstel - dat erop gericht is de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad te vereenvoudigen, de veldkeuringen onder officieel toezicht uit te breiden en toe te passen bij alle gewassen die bestemd zijn voor de productie van gecertificeerd zaaizaad, en de gelijkwaardigheidsregeling uit te breiden naar alle soorten zaaigoed uit derde landen - juist is en de belangen van de Portugese consumenten en landbouwers geen schade toebrengt. 3-076
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Na een langdurig experiment met betrekking tot zaadbemonstering en –controle, bedoeld om vast te stellen of zulke technieken een alternatief kunnen vormen voor de officiële goedkeuringsprocedures voor zaaizaad, is men tot de slotsom gekomen dat het mogelijk is de procedures te vereenvoudigen zonder dat daarbij de kwaliteit van het zaaizaad significant afneemt. Gelet op deze conclusie is het heel wel mogelijk dat dit voorstel voor een richtlijn (die vier productiesectoren omvat: groenvoedergewassen, zaaigranen, bietenzaad, en de zaden van oliehoudende planten en vezelgewassen) zal bijdragen tot de gewenste vereenvoudiging. Bovendien worden op deze manier de
39 veldkeuringen onder officieel toezicht uitgebreid en toegepast bij alle gewassen die bestemd zijn voor de productie van gecertificeerd zaaizaad, terwijl de gelijkwaardigheidsregeling van toepassing wordt verklaard op alle soorten zaaigoed uit derde landen. De met dit voorstel beoogde wetswijzigingen zijn gericht op het vereenvoudigen van de bureaucratische procedures en dat zal de ontwikkeling van de markt ten gunste komen, reden waarom ik voor gestemd heb. 3-077
Verslagen-Gauzès (A6-0017/2004 en A6-0016/2004) 3-078
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de verslagen betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Andorra en Liechtenstein) gestemd, omdat ik geloof dat dit gunstig is voor de interne markt en de mededinging, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de vrijheid van burgers. Het zal – tezamen met andere mechanismen – ook bijdragen tot de bestrijding van het witwassen van geld. 3-079
Ribeiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) We zijn ons bewust van de druk die wordt uitgeoefend om de Europese Unie belastingssoevereiniteit te verlenen (dat wil zeggen: de bevoegdheid belastingen op te leggen). Dat is iets waartegen wij ons fel verzetten, aangezien die bevoegdheid een essentieel element van de soevereiniteit van een staat vormt. We zijn ons ook bewust van de gevaren van de voortschrijdende belastingharmonisatie, aangezien die bedoeld is om ons geleidelijk aan op het federale spoor te rangeren. We zouden ons evenwel nooit verzetten tegen een betere fiscale coördinatie gericht op het belasten van het ongebreidelde verkeer van kapitaal, het bestrijden van belastingontduiking en – fraude, het ontmantelen van belastingparadijzen en het verhinderen van het witwassen van geld. Niettegenstaande enige tekortkomingen en risico’s levert deze richtlijn betreffende spaargelden, die deel uitmaakt van het zogenaamde pakket-Monti, een bijdrage tot een systeem voor het uitwisselen van informatie tussen de belastingadministraties van de lidstaten - waarbij het bankgeheim kan worden opgeheven -, opdat deze lidstaten personen die binnen hun grondgebied verblijf houden een belasting kunnen opleggen over de in andere lidstaten verkregen renten. De Raad heeft de Commissie daarom toestemming gegeven overeenkomsten af te sluiten met Zwitserland, de VS, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino over de tenuitvoerlegging van maatregelen om kapitaalvlucht te verhinderen. Wij staan achter deze overeenkomsten – niet omdat op deze wijze obstakels voor het goed functioneren van de interne markt worden weggenomen (zoals de rapporteur beweert), maar omdat coördinatie een voorwaarde is voor het kunnen belasten van kapitaal en het bestrijden van belastingparadijzen, en dan vooral … (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement)
40 3-080
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Dit voorstel spruit voort uit de toestemming die de Raad aan de Commissie heeft gegeven (besluit van 16 oktober 2001) om onderhandelingen aan te gaan met Zwitserland, de Verenigde Staten, Andorra, Liechtenstein, Monaco en San Marino, teneinde overeenkomsten te sluiten gericht tegen gevallen waarin natuurlijke of rechtspersonen in de lidstaten waarin ze verblijf houden geen enkele belasting betalen over de rente die ze in een andere staat ontvangen. Dit voorstel bevat mechanismen voor het bestrijden van oneerlijke fiscale concurrentie en zal vanzelfsprekend bijdragen tot het beter functioneren van de interne markt. Er wordt op deze wijze bovendien wederom een doeltreffend instrument geschapen voor het bestrijden van het witwassen van kapitaal; in dit geval gaat het dan om Andorra. Het feit dat dit voorstel in de betreffende commissie unaniem is aangenomen toont overigens duidelijk aan dat er over de noodzaak om deze doelstellingen te verwezenlijken een consensus bestaat. Ik heb voor gestemd. 3-081
Verslag-Roure (A6-0019/2004) 3-082
Coelho (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Bij de uitvoering van het ARGO-programma in 2003 zijn de doelstellingen bij lange na niet behaald, en wel omdat de fondsen onvoldoende zijn benut. Dat is voor een deel het gevolg van het feit dat de nationale regeringen het programma niet voldoende kenden, maar heeft ook te maken met de moeite die zij hebben de nodige cofinanciering rond te krijgen. Dit financieringsprogramma is eerst en vooral gericht op het bevorderen van de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel, immigratie, het overschrijden van de buitengrenzen en visa. Met dit voorstel wordt beoogd de ARGO-beschikking zodanig te wijzigen dat er in één enkele lidstaat ook projecten gefinancierd kunnen worden waarin geen enkele andere lidstaat participeert. Het moet dan wel gaan om maatregelen die betrekking hebben op het beheer van de buitengrenzen: zulke maatregelen zijn in een ruimte waarbinnen vrij verkeer is toegelaten uit de aard der zaak voor alle lidstaten van belang. Ik heb voor de ingediende amendementen gestemd. Ze mogen als oplossing niet ideaal zijn, het is wat we op dit moment (vóór de nieuwe financiële vooruitzichten voor ná 2006) kunnen doen om de lasten op het gebied van geïntegreerd beheer te verdelen … (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement) 3-083
17/11/2004 Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Met betrekking tot de doelstellingen van het ARGOprogramma dienen verschillende aspecten belicht te worden. Het gaat hier overigens om een programma dat wij hoe dan ook verwerpen. Dit programma is gericht op het bevorderen van de communautisering van het grensbeheer van de lidstaten en het beleid op het gebied van visa, immigratie en asiel. Er worden voor dat doel middelen uit de communautaire begroting beschikbaar gesteld, die via nationale cofinanciering moeten worden aangevuld. Het is dus wederom een instrument dat als katalysator voor de constructie van fort Europa moet functioneren. Om die constructie tot stand te brengen zullen bevoegdheden die voor de soevereiniteit van staten van fundamenteel belang zijn, moeten worden ingeperkt. De tenuitvoerlegging van dit programma is een van die gevallen waarin de arrogante gretigheid van de sterkst federalistische stromingen botsen met de werkelijkheid. En dan niet alleen omdat blijkt dat dit programma niet gebaseerd is op een werkelijke behoefte van de diensten van de lidstaten om samen met partners uit andere lidstaten middelen te vergaren voor de tenuitvoerlegging van projecten. Het is ook zo – en daar is hebben wij reeds op gewezen – dat de lidstaten als gevolg van het monetaire beleid en de toepassing van het Stabiliteitspact door de Europese Centrale Bank en de twaalf landen uit de eurozone niet in staat zijn de vereiste nationale middelen bijeen te brengen om voor financiering uit hoofde van dit programma in aanmerking te komen. Je zou hiervan kunnen zeggen: “een geluk bij een ongeluk”. 3-084
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Met dit verslag wordt ernaar gestreefd om het zogeheten ARGO-programma te wijzigen door het mogelijk te maken om financiële steun te geven aan nationale projecten betreffende de buitengrenzen van de EU. De Zweedse partij Junilistan steunt de gedachte van een cofinanciering van de bewaking van de buitengrenzen, vooral omdat de uitbreiding naar het oosten ertoe heeft geleid dat economisch zwakke lidstaten grote kosten voor die bewaking moeten maken. Het ARGO-programma maakt echter deel uit van de inspanningen van de EU om stap voor stap een “ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid” te scheppen. Dit houdt in dat er een gemeenschappelijk beleid wordt gevoerd inzake het nemen van maatregelen betreffende visa, asiel en immigratie, iets waar Junilistan tegen is. Deze vraagstukken moeten worden aangepakt door de lidstaten zelf, in hun eigen nationale parlementen. Daarom stemmen wij tegen het voorstel. 3-085
Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het ARGOprogramma werd vastgesteld in juni 2002 met het oog op de Europese Raad van Sevilla. Deze Raad werd bekend
17/11/2004 vanwege zijn repressieve en tegen de immigranten gerichte besluiten. Dit programma voorzag in de financiering met 25 miljoen euro van gemeenschappelijk optreden van tenminste drie lidstaten op het gebied van de grensbewaking, en had een looptijd van 4 jaar. De kredieten zijn niet besteed, niet omdat er onenigheid bestond over de oriëntatie van het programma, maar omdat de heersende klasse van elk EU-land zelf de verantwoordelijkheid wilde behouden voor zijn grenzen (voorlopig tenminste) en zelf, aan de hand van zijn eigen belangen, wilde besluiten hoeveel immigranten het ging uitzuigen. Niettemin wordt in het onderhavig voorstel van de Commissie aan de Raad voorzien in de verdubbeling van het oorspronkelijk bedrag en in de financiering van zelfs initiatieven van afzonderlijke lidstaten. Daaruit blijkt zonder meer dat de EU blijft streven naar de versterking van een Europese ruimte van repressie en politiebewaking. Het lijdt geen enkele twijfel wat het doel van het programma is in deze eerste uitvoeringsfase: het terrein effenen voor de maatregelen die reeds op stapel stonden maar nu beter in de verf zijn gezet met het tijdens de recente Raad besloten, reactionaire programma van Den Haag, de opvolger van Tampere. Het verslag van het Parlement sluit volledig aan bij het besluit van de organen van de Europese Unie en het voorstel van de Commissie. (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement) 3-086
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het verslag over het ARGO-programma gestemd, omdat grensbeheer een van de belangrijkste elementen is bij het tot stand brengen van een goed functionerende ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen de Unie, omdat de fondsen van dit programma niet volledig zijn benut (en dat terwijl het hier gaat om een onderwerp dat meer aandacht van de lidstaten behoort te krijgen), en – tot slot – omdat Portugal de afgelopen jaren steeds heeft gepleit voor de vereenvoudiging van dit programma. 3-087
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) De praktische toepassing van het ARGO-programma – een actieprogramma voor administratieve samenwerking op het gebied van buitengrenzen, visa, asiel en immigratie, vastgesteld via een beschikking van de Raad van juni 2002 – is niet geheel zonder problemen verlopen, en die problemen zijn vooral het gevolg van het feit dat de voorziene acties te bureaucratisch bleken te zijn. Daar komt bij dat de lidstaten er niet goed in slagen om samen met partners de voor de uitvoering van de projecten nodige middelen te vinden. De Commissie stelt daarom met het oog op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het ARGO-programma voor om meer verschillende acties te organiseren op het gebied van de buitengrenzen.
41 De toekenning van financiële steun voor nationale projecten op het gebied van de buitengrenzen teneinde zo een reeks geconstateerde structurele gebreken bij strategische grensovergangen te compenseren, hangt samen met de zo vaak uitgesproken wens van zowel de Raad als het Parlement om tot een steeds betere samenwerking tussen de verschillende lidstaten te komen en op die manier een antwoord te formuleren op de uitdagingen van onze tijd. Men zij erop gewezen dat de lengte van de buitengrenzen (over land) van de Europese Unie als gevolg van de meest recente uitbreiding bijna is verdubbeld. Ik heb daarom voor gestemd. 3-088
Verslag-Corbey (A6-0027/2004) 3-089
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Het voornaamste doel van dit voorstel is om, door de nieuwe lidstaten meer tijd te geven om hun nationale systemen aan te passen aan de communautaire streefdata, rekening te houden met de meest recente uitbreiding van de Europese Unie en de specifieke situatie in de nieuwe lidstaten als het gaat om het verwezenlijken van de doelstellingen op het gebied van recycling en terugwinning. Wij hebben daar in principe geen bezwaar tegen. De Commissie heeft toegezegd voor 30 juni 2005 een verslag uit te werken over de toepassing van de richtlijn, maar het is toch belangrijk te benadrukken hoe belangrijk preventie en hergebruik is, als we het hebben over verpakkingen en verpakkingsafval. Preventie en hergebruik verdienen de voorkeur boven recycling. Preventie dient de eerste strategie dient te zijn om de schadelijke gevolgen van verpakkingen voor het milieu terug te dringen. Hergebruik is de tweede verdedigingslinie. Alles wat niet kan worden hergebruikt moet worden gerecycled. De richtlijn waar we het nu over hebben, kan negatief inwerken op de bestaande systemen voor hergebruik. Er moeten daarom meer stimulerende maatregelen worden bedacht om nieuwe systemen voor hergebruik van verpakkingen te introduceren als de bestaande systemen niet bijdragen tot een beter milieu. 3-090
Manders (ALDE), schriftelijk. − De VVD eurofractie, bij monde van Toine Manders, heeft tegen amendement 4 van Mevrouw Corbey inzake de verpakkingsrichtlijn gestemd, omdat het amendement niet oproept om díe manier van hergebruik van verpakkingsmateriaal te onderzoeken die het beste binnen de interne markt past. De VVD eurofractie stemt hiermee niet tegen het milieu, maar ziet geen extra milieuvoordeel in dit amendement omdat onduidelijk is wat bij hervulling van eenmalige verpakkingen de kosten zijn van bijvoorbeeld extra
42 transport, gebruik van reinigingsmiddelen en de daarbij horende extra watervervuiling. Tevens wordt op dit moment 80 tot 90% van eenmalige verpakkingen al succesvol gerecycled. 3-091
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb gestemd vóór het verslag-Corbey (A6-0027/2004) over een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakkingen en verpakkingsafval. De Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakkingen en verpakkingsafval is op 31 december 1994 in werking getreden. Toen het voorstel tot wijziging van de richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad werd voorgelegd, waren de onderhandelingen over de toetreding van tien nieuwe lidstaten in volle gang. De nieuwe lidstaten zijn op 1 mei 2004 lid geworden van de Europese Unie. Op het moment dat de herziene verpakkingsrichtlijn werd aangenomen, waren de overgangstermijnen van de oorspronkelijke richtlijn echter nog niet voor alle toetredende landen verstreken. Daar komt bij dat er in deze landen niet voldoende informatie beschikbaar was over de voorwaarden voor hogere streefcijfers voor terugwinning en recycling. Het regelgevende gedeelte van de herziene verpakkingsrichtlijn bevat dan ook geen specifieke voorstellen voor de toetredende landen. Volgens het voorstel dat we nu bespreken dienen de tien nieuwe lidstaten de doelstellingen voor terugwinning en recycling van verpakkingen en verpakkingsafval op 31 december 2012 verwezenlijkt te hebben. Mijns inziens is dit gehele verslag van cruciaal belang, omdat daarin de ontwikkeling van hergebruiksystemen van verpakkingen aangemoedigd wordt, om zo te garanderen … (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement) 3-092
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Zoals ik bij diverse gelegenheden heb bepleit, dienen de inspanningen voor de terugwinning en recycling van verpakkingen en verpakkingsafval overal in de Europese Unie te worden opgevoerd, teneinde de schadelijke gevolgen van verpakkingsafval voor het milieu terug te dringen. De goede resultaten zoals die zijn bereikt door het Europa van de vijftien moeten en kunnen ook door de nieuwe lidstaten worden gerealiseerd. Daarom worden in dit voorstel ten aanzien van de toetredende staten tijdelijke uitzonderingen vastgelegd met betrekking tot de doelstellingen zoals die in de herziene verpakkingsrichtlijn zijn opgenomen. Dat moet deze staten in de gelegenheid stellen spoedig die stap te zetten. Heel goed vind ik het voorstel van de rapporteur om alle lidstaten aan te moedigen systemen voor hergebruik van verpakkingsmateriaal verplicht te stellen om zo een hoog
17/11/2004 niveau van milieubescherming te waarborgen en de nieuwe lidstaten enige tijd voor aanpassing te gunnen. 3-093
Verslag-Samuelsen (A6-0031/2004) 3-094
Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mag ik u allereerst gelukwensen met uw voorzitterschap. Ik heb gemerkt dat u perfect Engels spreekt. Dit gezegd zijnde, zal ik uitleggen waarom ik voor het verslag-Samuelsen heb gestemd over de instelling van het Europees Bureau voor wederopbouw. Ik was enkele dagen geleden in Venetië om naar de opera La Traviata te gaan in de schouwburg La Fenice. Ik was in gezelschap van mijn gewaardeerde collega Karl von Wogau. Niet ver van ons vandaan zat een toeschouwster uit Servië, een stokoude vrouw. Ik vroeg haar hoe ik over dit verslag moest stemmen, waarin ook sprake is van de wederopbouw van Servië. Haar antwoord was: “Natuurlijk moet u voor stemmen! Het is goed dat alles wat het communisme en Milosevic in ons land kapot hebben gemaakt, weer wordt opgebouwd. Jullie hebben premier Berlusconi die zelfs wederopbouw bedrijft met zijn gezicht. Zou hij ook niet kunnen zorgen voor de wederopbouw van onze oudevrouwengezichten? Dat zouden wij pas fijn vinden.” 3-095
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Dit voorstel tot wijziging van de verordening betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw heeft – in onze ogen – ernstige politieke consequenties voor de Republiek Cyprus. Zoals aangegeven is het de bedoeling om een agentschap van de Europese Unie in te zetten voor het beheer van de communautaire middelen die voor de TurksCypriotische gemeenschap zullen worden vrijgemaakt, terwijl dat agentschap oorspronkelijk was opgericht voor het beheer van de financiële middelen die na het uiteenvallen van Joegoslavië voor de Balkanregio opzij zijn gezet. Het komt erop neer dat men dit agentschap, dat voor derde landen bestemde middelen beheert (wat uiteraard niet voor Cyprus geldt), wil gebruiken om “steun” te verstrekken aan de onder de bezetting van Turkse troepen levende Turks-Cypriotische gemeenschap. Dat zou een impliciete erkenning inhouden van de bezettende autoriteiten en de illegale Turkse Republiek Noord-Cyprus, een entiteit die alleen door Turkije erkend wordt. Wat voorgesteld wordt is een procedure voor financiële steun aan de Turks-Cypriotische gemeenschap waarbij volledig wordt voorbijgegaan aan het feit dat een deel van het grondgebied van Cyprus – een lidstaat van de Europese Unie – militair bezet wordt gehouden door Turkije. Dat is onaanvaardbaar. Verder wil ik erop wijzen dat er sprake is van een paradox: deze stemming gaat over het gebruik van het
17/11/2004
43
agentschap voor de praktische toepassing van een verordening …
aanvaarding van de directe of indirecte tweedeling van het eiland af te dwingen.
(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 3 van het Reglement)
Met het financieringsbesluit wordt het door het Turkse leger bezette noordelijk gedeelte van Cyprus door de EU erkend als een onafhankelijke staat.
3-096
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Er zijn redenen om vraagtekens te plaatsen bij de oprichting van nieuwe EU-organen om regio’s in hun economische ontwikkeling te steunen. Wij zien het gevaar dat deze organen permanent worden en dat dat op zijn beurt leidt tot een groeiende en steeds kostbaardere bureaucratie. Daarom vinden wij dat het Europees Bureau voor wederopbouw in de periode tot 2008 geleidelijk moet worden afgeschaft. Financiële prikkels moeten worden gebruikt om vrede en stabiliteit te bevorderen. Daarom moet er een totaaloplossing komen voor een vreedzame en stabiele ontwikkeling op Cyprus, voordat de EU via het Europees Bureau voor wederopbouw middelen bijdraagt om de Turks-Cypriotische bevolkingsgroepen te steunen. Wij steunen daarom de oorspronkelijke formulering van de Commissie in dit onderdeel. 3-097
Krarup, Seppänen, Sjöstedt en Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. – (EN) Wij staan achter het werk van het Europees Bureau voor wederopbouw en wij zijn voorstander van steunverlening aan de TurksCypriotische gemeenschap. We willen echter op geen enkele manier de suggestie wekken dat we de zelfbenoemde “regering” in de bezette gebieden van Cyprus erkennen. Cyprus is een lidstaat van de Europese Unie, en het mag dan zo zijn dat het acquis vooralsnog niet van toepassing is in de bezette gebieden, die gebieden zijn en blijven grondgebied van de Republiek Cyprus.
De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland hebben tegen beide verslagen over de financiering van de schijnstaat van het bezette gedeelte van Cyprus gestemd. Wij zijn steevast voor een verenigd, soeverein, onafhankelijk en gedemilitariseerd Cyprus. 3-099
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb gestemd vóór het verslag-Samuelsen (A6-0031/2004) over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2667/2000 betreffende het Europees Bureau voor wederopbouw. Ik geloof dat het werk van dit Bureau van fundamenteel belang is, zeker als je bedenkt dat Zuidoost-Europa voor de Europese Unie een heel belangrijke regio is. Het Europees Parlement moet evenwel zijn verantwoordelijkheden als begrotingsautoriteit aanvaarden en ervoor zorgen dat de bevoegdheden en taken van het Europees Bureau voor wederopbouw ook in de toekomst gestructureerd en stabiel zijn. In het algemeen kun je zeggen dat het Bureau zijn taak bij het beheer van de belangrijkste communautaire hulpprogramma’s in de regio op een doeltreffende wijze waarneemt. Het Parlement wacht nu op een verslag van de Commissie waarin duidelijk wordt aangegeven hoe de taken en verantwoordelijkheden verdeeld zijn tussen de operationele centra van het Bureau en de delegaties van de Commissie. Dat verslag zal ook een analyse moeten bevatten van de wijze waarop de verordening dient te functioneren. 3-100
Om die reden zien wij ons genoodzaakt ons van stemming te onthouden tijdens de eindstemming over het verslag-Samuelsen. 3-098
Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Met het Europees Bureau voor wederopbouw, dat het voertuig was voor de economische en politieke manipulatie van de landen die uit de vuile interventies in de Balkan voortkwamen, zet de Europese Unie een nieuwe stap in de richting van de euro-deling van Cyprus. Na de weigering van het Cypriotische volk om het op tweedeling berustende plan-Annan te aanvaarden, heeft de Commissie de financiering van het bezette gedeelte van Cyprus opgenomen in het Europees Bureau voor de wederopbouw van de Balkan, hetgeen betekent dat zij Cyprus in de praktijk als een derde land beschouwt. Dit onthullende besluit toont aan dat de toetreding van Cyprus tot de EU gebruikt wordt als een middel om de
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Uit recente beoordelingsverslagen blijkt dat het Europees Bureau voor wederopbouw goed in staat is het beleid ter ondersteuning van de ontwikkeling in de Balkanregio zoals dat is vastgelegd in de verordening inzake communautaire bijstand voor wederopbouw, ontwikkeling en stabilisatie, ofwel de CARDSverordening, ten uitvoer te leggen. Het heeft de in zijn taakomschrijving opgenomen doelstellingen verwezenlijkt. De Europese Raad van Lissabon van maart 2000 heeft herhaald dat een zo compleet mogelijke integratie van de landen in de Balkanregio in de algemene politieke en economische sfeer van Europa een belangrijke prioriteit blijft, en dat het stabilisatie- en associatieproces het belangrijkste element in het Europese Balkanbeleid vertegenwoordigt. De Europese Raad van Vila da Feira van juni 2000 heeft bevestigd dat deze landen als potentiële kandidaten voor toetreding tot de Europese Unie mogen worden gezien.
44
17/11/2004
Het is daarom zaak het assistentiebeleid zoals dat reeds is uitgevoerd en waarvan het belang en de doeltreffendheid is aangetoond, voort te zetten door het mandaat voor het Bureau te verlengen, in aanmerking genomen dat het daarvoor bestaande communautaire financiële kader tot 2006 ongewijzigd blijft.
Terwijl ik daarover nadacht, en mijn ogen sloot, verscheen in mijn droom mevrouw Mechtild Rothe, die mij het volgende zei: “Maar wat twijfelt u nog, mijnheer Fatuzzo? Het grootste gedeelte van dit geld gaat naar de ouderen en de gepensioneerden van het eiland”. Kon ik toen nog iets anders dan voor dit document stemmen?
Ik heb voor gestemd.
3-104
3-101
Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Het Europees Bureau voor wederopbouw is een mechanisme van de EU om de volkeren van de landen in de Balkan te controleren, economisch te plunderen en politiek te manipuleren. Deze landen kwamen tot stand nadat de VS, de NAVO en de EU gewapend ingrepen en een omverwerping veroorzaakten in de voormalige socialistische landen. Hun oorlogsacties leidden tot het uiteenvallen van Joegoslavië en richtten een bloedbad aan onder de volkeren. Dit soort “hulp” is een aanfluiting en een alibi voor politieke manipulatie, versterking van het kapitaal en oplegging van repressieve hervormingen in de landen van dit gebied. De VS en de NAVO hebben, met deelname van EU-lidstaten, criminele bombardementen uitgevoerd in Joegoslavië waarbij verarmd plutonium gebruikt werd. Daarbij kwamen duizenden burgers om het leven, werden monumenten vernield en werd het milieu totaal vervuild, met alle zeer pijnlijke gevolgen van dien voor de volkeren van de Balkan. De problemen in de Balkan en heel het omringend gebied kunnen niet worden opgelost, omdat de imperialistische mogendheden eerst nationalistische haat hebben gezaaid om daarna hun interventies en blijvende militaire aanwezigheid te kunnen rechtvaardigen. De hoge werkloosheid, de verpaupering en armoede in de landen van heel het gebied zijn een tijdbom, en de VS en de EU staan klaar om de lont aan te steken door het expansionisme van de Albanese nationalisten in het Balkangebied aan te moedigen. Ons inziens moet een einde worden gemaakt aan elke buitenlandse inmenging en moeten de buitenlandse troepen uit het gebied worden teruggetrokken. (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement) 3-102
Verslag-Rothe (A6-0032/2004) 3-103
Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, enkele dagen geleden vroeg ik mij af of ten minste een gedeelte van de kredieten die voor de TurksCypriotische gemeenschap ter beschikking worden gesteld - 114 miljoen euro in 2005 en 139 miljoen euro in 2006 - ten goede zou komen van de gepensioneerden die op het Turks gedeelte van het eiland Cyprus wonen.
Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Een van de belangrijkste vragen die dit voorstel oproept heeft te maken met het respect voor de integriteit van de Republiek Cyprus. Het Europees Parlement vraagt de Europese Raad heel cynisch een “onpartijdige” beslissing te nemen. Wij moeten dan vragen: onpartijdig ten aanzien van wie? Is het mogelijk om geen partij te kiezen tussen de bezetter en het slachtoffer van bezetting, tussen de agressor en het slachtoffer van agressie? Het Europees Parlement dringt aan op een “rechtvaardige” beslissing. Wij stellen dat een werkelijk rechtvaardige oplossing altijd een veroordeling zal moeten inhouden van de bezetting van Noord-Cyprus door Turkije en daarnaast zal moeten oproepen tot de terugtrekking van Turkse troepen en de naleving van de VN-resoluties. Elke oplossing die wordt bedacht met het oog op de “economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap” zal hoe dan ook respect moeten tonen voor de Republiek Cyprus en de soevereiniteit en territoriale integriteit van dit land. Het is onaanvaardbaar als de Europese Unie rechtstreekse handelsbetrekkingen aangaat met het bezette deel van Cyprus ten koste van de Cypriotische regering, die ze op deze wijze passeert. Zoals de Cypriotische autoriteiten volkomen terecht hebben aangegeven, zal de regering van Cyprus altijd daadwerkelijk moeten worden betrokken bij de handel tussen de Europese Unie en het bezette deel van het eiland. Vandaar ons stemgedrag. 3-105
Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Wíj zijn niet vergeten dat Cyprus 30 jaar geleden militair werd binnengevallen, al geschiedde dat in een zonder meer complexe internationale situatie. Wij zijn niet vergeten dat het eiland in tweeën gedeeld werd en nog steeds is. Dat de Griekse bevolking van het noorden van het eiland verjaagd is en beroofd van have en goed. Dat het noorden van Cyprus nog altijd wordt bezet door een vreemde mogendheid, die daar tienduizenden van haar ingezetenen heeft laten overkomen en als zodanig de militaire bezetting heeft bevestigd middels massale kolonisatie. Wij koesteren geen enkele principiële vijandschap jegens Turkije als zodanig, noch jegens de van
17/11/2004
45
oorsprong Turkse gemeenschap die al meerdere generaties lang Cypriotisch is.
lidstaten, en niet uit de rubrieken 7 en 4, die betrekking hebben op steun aan kandidaat-landen en externe hulp.
Maar wij zijn van mening dat zolang het probleem van de militaire bezetting niet is opgelost, het geen pas geeft dat de Europese Unie aanzienlijke sommen geld toekent aan Turkije, aan het bezettende land waarvoor de Unie voorbereidingen treft om het in haar gelederen op te nemen.
3-108
Wij kunnen niet instemmen met deze gang van zaken. Wij zullen tegen het verslag-Rothe stemmen.
Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Na 40 jaar feitelijke scheiding en 30 jaar militaire aanwezigheid van Turkije in het Noorden ontstond begin dit jaar eindelijk de kans om Cyprus te herenigen als federale staat. Kern van die oplossing was gewaarborgd zelfbestuur voor Griekstaligen en Turkstaligen in elk hun eigen landsdeel, volgens het succesvolle model maar mee eerder in België de spanning tussen Vlamingen en Walen werd opgelost.
3-106
Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Al 30 jaar wordt een derde van het grondgebied van het eiland Cyprus bezet door het Turkse leger, dat bij wijze van etnische zuivering de christelijk-orthodoxe Cyprioten heeft verjaagd en hun land in handen heeft gegeven van Turkse kolonisten uit Anatolië. De Europese instellingen laten niet alleen na deze schending van het internationaal recht die een lidstaat treft, te veroordelen, maar voortaan zullen ze deze zelfs financieren. Waarom? Omdat onze bestuurders elk obstakel voor de toetreding tot Europa van het Aziatische, islamitische Turkije uit de weg willen ruimen. Na eerst de elementaire regels van de geografie, volgens welke Turkije geen Europese staat is, aan de laars te hebben gelapt, schenden ze vandaag de beginselen van het internationaal recht, waar ze zich overigens onophoudelijk op beroepen om de hele wereld de les te lezen. De enige optie die de Europese naties nog rest is om volgend jaar de Grondwet van dit Brusselse Europa te verwerpen. 3-107
Matsis (PPE-DE), schriftelijk. - (EL) Ik heb voor de verslagen van mevrouw Rothe en de heer Samuelsen gestemd omdat mijns inziens de Turks-Cypriotische gemeenschap van Cyprus economische steun moet krijgen en geholpen moet worden bij haar ontwikkeling. Het doel moet de hereniging van het eiland zijn. Ik moet echter een stemverklaring afleggen omdat er enkele onduidelijkheden zijn, waar reeds in het openbaar op is gewezen. De eerste onduidelijkheid betreft amendement 3 op artikel 1, lid 5 uit het verslag van de heer Samuelsen en de tweede betreft paragraaf 5 van het advies van de Begrotingscommissie dat is vervat in het verslag van mevrouw Rothe. Ik heb voor gestemd ten eerste omdat het uiteindelijke besluit van de Europese Raad geen ruimte laat voor schemergebieden. Evenmin worden de soevereine en andere rechten van de Cypriotische Republiek aangetast. Bovendien zal de hulp aan de Turks-Cyprioten geen tweedracht zaaien maar leiden tot hereniging van het eiland. Ik heb ten tweede voor gestemd omdat volgens het besluit van de Begrotingscommissie van het Europees Parlement de steun aan de Turks-Cyprioten zal worden betaald uit rubriek 3, die bestemd is voor de
Deze vredesoplossing, voorgesteld door secretarisgeneraal Kofi Annan van de Verenigde Naties, is helaas door de Griekstalige meerderheid in een referendum afgewezen. Een sterk daarvan afwijkende oplossing zal nooit de instemming van beide bevolkingsgroepen afzonderlijk kunnen krijgen. Ik heb begrip voor de gevoelens onder Grieken en Grieks-Cyprioten die liever zouden zien dat de Turken berusten in een minderheidspositie in een overwegend Griekstalig land, zoals zij die hadden tussen 1960 en 1964, maar dat blijft onmogelijk. Voorlopig blijft de scheiding dus voortbestaan. Ik juich toe dat de Europese Commissie wegen heeft gezocht om de Turkstalige minderheid, die wel vrede en verzoening wilde en in het referendum vóór het vredesplan stemde, niet te straffen voor het feit dat hun gebied op 1 mei nog niet kon worden opgenomen in de EU. Zolang de huidige toestand voortduurt moet (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement) 3-109
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ongeacht het resultaat van het op Cyprus gehouden referendum dient de Europese Unie vast te houden aan haar besluit om de Turks-Cypriotische gemeenschap financieel te steunen. Dat doet uiteraard geen afbreuk aan het standpunt dat de Europese Unie inzake Cyprus inneemt. Ik heb daarom voor het verslag-Rothe (A6-0032/2004 – instrument voor financiële steun (Cyprus) gestemd. 3-110
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Dit voorstel voor een verordening van de Raad is bedoeld om de economische ontwikkeling van de TurksCypriotische gemeenschap te bevorderen, waarmee praktische invulling wordt gegeven aan de intentie die de Raad in een verklaring van 26 april 2004 heeft geformuleerd, namelijk “een eind te maken aan het isolement van de Turks-Cypriotische gemeenschap, en de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken door de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap te stimuleren. ” De Turks-Cypriotische gemeenschap heeft in een referendum van 24 april 2004 duidelijk aangegeven dat ze haar toekomst binnen het kader van de Europese Unie
46 wenst te garanderen. Dat is ook de wens die de Europese Unie bij diverse gelegenheden tot uitdrukking heeft gebracht. Zoals bekend hebben de algehele omstandigheden verhinderd dat de in de financiële vooruitzichten voor 2004-2006 gereserveerde middelen werden gebruikt.
17/11/2004
Ik ben heel blij met dit belangrijke voorstel en heb voor gestemd.
De gedragscode van de EU vertegenwoordigt een belangrijke stap in die richting. De prioritaire acties en het systeem voor het via vergelijking controleren van vertrouwelijke gegevens dragen er in belangrijke mate toe bij dat we ons een betere indruk kunnen vormen van de Europese wapenmarkt. Een aantal missionarissenorganisaties heeft herhaaldelijk de aandacht gevestigd op de enorme verspreiding van lichte wapens, vooral in Afrika. Ze wijzen erop dat deze wapens gewelddadige conflicten in de hand werken en verergeren en dat er bij zulke conflicten miljoenen onschuldige slachtoffers vallen. Ik heb me diverse malen bij deze waarschuwingen en veroordelingen aangesloten. Dit verslag van onze collega Romeva i Rueda – dat mijn instemming heeft – en de gedragscode wijzen in de goede richting en scheppen nieuwe hoop. Ik heb voor gestemd.
3-111
3-114
Verslag-Romeva i Rueda (A6-0022/2004)
Ford (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik zal dit verslag steunen. Bijna tien jaar geleden heb ik dit Huis het allereerste verslag van het Parlement over wapenhandel voorgelegd, waarin ik opriep tot invoering van een gedragscode voor wapenverkopen, een baanbrekende maatregel die in 1998 daadwerkelijk is ingevoerd. Nu al blijkt echter dat deze code aangescherpt en juridisch bindend gemaakt moet worden, en dat ook zaken als tussenhandel in en doorvoer van wapens en activiteiten van EU-onderdanen buiten het EU-grondgebied onder de werkingssfeer van de code gebracht moeten worden.
Ik ben het ermee eens dat de Europese Unie de TurksCypriotische gemeenschap bijstand dient te verlenen, met name voor economische ontwikkeling, de economische integratie van het eiland en de verbetering van de betrekkingen tussen de twee gemeenschappen en met de EU, om aldus de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken. Daar wordt in deze verordening ook naar verwezen.
3-112
Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik was in Reggio Calabria om daar het vliegtuig te nemen naar Straatsburg voor de plenaire vergadering van het Europees Parlement. De verantwoordelijke van de Partij van de Gepensioneerden van Calabria, Carlo Rositani, vergezelde mij naar de luchthaven. Wij kwamen daar echter te vroeg aan en daarom heb ik met hem over dit document gesproken, waarmee men de export van wapens uit de Europese Unie wil beperken en reglementeren. Hij maakte een wijds gebaar met zijn armen en zei: “Fatuzzo, je moet niet alleen voor deze verordening stemmen maar er ook op aandringen dat geen wapens meer worden uitgevoerd, met of zonder verordening. Europa, het Europees Parlement, alle regeringen van de wereld moeten wel begrijpen dat er geen wapens meer mogen worden uitgevoerd, doet er niet toe waar naartoe”. Mij leek dit een juiste opmerking te zijn en daarom herhaal ik deze met genoegen in deze zaal. 3-113
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Het systeem van machtsblokken zoals tot het uiteenvallen van het communistisch totalitarisme heeft bestaan, is voor beide partijen aanleiding geweest tot het ondoordacht verkopen en leveren van wapens met de bedoeling dat deze tegen de ideologische tegenstander ter plaatse werden gebruikt. Er is nu een nieuwe strategische situatie ontstaan en daarin worden de controles op wapenexporten en de garantie dat er bij die exporten transparantie wordt betracht steeds belangrijker. De steeds plaatselijker wordende bedreigingen van de vrije wereld, zoals verschrikkelijke gebeurtenissen van 11 september en 11 maart, tonen aan dat het voor de veiligheid in algemene zin heel belangrijk is dat de internationale verkoop van wapens aan strenge voorwaarden wordt onderworpen.
In het debat is het nog steeds geldende embargo op wapenverkopen aan China ter discussie gesteld. Destijds, in 1989, na de vreselijke gebeurtenissen op het Tiananmen-plein, was het volkomen terecht dat de EU besloot tot het instellen van een embargo. China heeft sindsdien echter een veranderingsproces ondergaan. De economie heeft een enorme vlucht genomen en voor miljoenen burgers is er een einde gekomen aan een leven van armoede. De mensenrechtensituatie is bepaald nog niet ideaal, maar er zijn wel verbeteringen zichtbaar. En op lokaal niveau wordt een begin gemaakt met democratisch bestuur. Nu we deze gedragscode hebben, is het wapenembargo tegen China niet meer nodig. China moet op precies dezelfde manier behandeld worden als alle andere landen. Veel wapenverkopen aan het land zouden uit hoofde van de gedragscode gewoon verboden zijn, en terecht. We zouden China echter wel kunnen prikkelen om zichtbaar vorderingen te blijven maken op het gebied van de mensenrechten als we iedere transactie als een op zichzelf staand gegeven en niet op basis van een algemeen verbod zouden beoordelen. 3-115
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij zijn van mening dat de bewaking van wapenexport verzorgd moet worden door de afzonderlijke lidstaten, via hun nationale wetgeving en door samenwerking in het kader van de Verenigde Naties. Wij verzetten ons beslist tegen de overweging
17/11/2004
47
om een EU-bureau voor controle van wapenexport op te richten. Wat het wapenembargo tegen de Volksrepubliek China betreft, hebben wij besloten om ons te onthouden van de stemmingen over deze kwestie uit het verslag. Wij vinden een beslissing daarover een aangelegenheid voor elk afzonderlijk nationaal parlement, zoals de Zweedse Rijksdag . We hebben ook besloten om ons te onthouden van de eindstemming over dit verslag, omdat dat over vraagstukken gaat waarover de nationale parlementen moeten beslissen. 3-116
Hedkvist Petersen, Andersson, Hedh, Segelström en Westlund (PSE), schriftelijk. – (SV) Onze delegatie heeft besloten om tegen paragraaf 25 te stemmen. Wij steunen de gedragscode van ganser harte, maar wij zijn ertegen om op dit moment te praten over juridisch bindende voorschriften en volledige harmonisering van het beleid van de lidstaten inzake wapenexportcontrole. Wij geven de voorkeur aan politieke besluiten op dit gebied en wij willen dat de lidstaten het uiteindelijke beslissingsrecht mogen houden. Verder vinden wij dat de kwestie van een speciale heffing op wapenhandel (paragraaf 40) niet thuishoort in dit verslag. Het is ook tegenstrijdig dat hoe meer wapens er verkocht worden, des te meer de slachtoffers ondersteund worden. Wij kunnen dit voorstel niet steunen zonder verdere informatie en voorbereiding. 3-117
Howitt (PSE), schriftelijk. – (EN) afgevaardigden van de Labourpartij resolutie, met name ten aanzien van gedragscode aan te scherpen in het lopende herzieningsproces.
De Europese steunen deze de oproep de kader van het
Het belangrijke debat over de eventuele invoering in de EU van een speciale heffing op wapenverkoop is echter nog maar nauwelijks begonnen, en er moet wat dit betreft nog heel wat onderzocht en besproken worden, zoals het Nederlandse voorzitterschap in het debat van gisteren ook aangegeven heeft. 3-118
Lulling (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor de amendementen gestemd waarin handhaving wordt voorgestaan van het embargo op wapenhandel dat in 1989 is ingesteld tegen de Volksrepubliek China na het neerslaan van de demonstraties voor democratie op het Plein van de Hemelse Vrede te Peking, en wel omdat China nog altijd een dictatuur is die de mensenrechten niet eerbiedigt. Ik vind niet dat dit embargo onder de druk, ja zelfs de chantage, van het regime in Peking zou moeten worden opgeheven, en al helemaal niet om economische redenen, zolang er 600 raketten op Taiwan staan gericht.
Opheffing van het embargo zonder dat daaraan als voorwaarde wordt verbonden dat de raketten die de stabiliteit en de vrede in de Straat van Taiwan bedreigen, worden teruggetrokken, zou een ernstige vergissing zijn. Laten we daarbij niet vergeten dat Taiwan de enige van de vier grote Chinese samenlevingen in Azië is waar democratie en eerbiediging van de mensenrechten bestaat. In de Volksrepubliek China is er van democratie geen sprake, noch worden de mensenrechten er geëerbiedigd. In Hongkong worden de mensenrechten weliswaar geëerbiedigd, maar is er geen democratie. Zoals de zaken er nu voorstaan vraag ik mij af waarom wij nog altijd geen diplomatieke betrekkingen onderhouden met Taiwan, terwijl wij hier in dit Parlement nochtans geen enkele gelegenheid laten voorbijgaan om de democratie en de mensenrechten te verdedigen. 3-119
Mann, Thomas (PPE-DE), schriftelijk. − (DE) Ik heb zojuist vóór het verslag van de heer Romeva i Rueda gestemd. Wij Europeanen hebben beloofd bij te dragen aan vrede en veiligheid in de wereld door wapenbeheersing en ontwapening. Strenge wapenexportcontroles verdienen hoge prioriteit. Er is geen enkele reden om het wapenembargo tegen de Volksrepubliek China op te heffen, alleen omdat sommige lidstaten gespitst zijn op de uitbreiding van lucratieve handelsbetrekkingen. De Raad heeft in 1989 terecht een embargo opgelegd als reactie op de slachting die plaatsvond op het Plein van de Hemelse Vrede in Peking. Waarom zou het moeten worden opgeheven? Heeft China soms het VN-verdrag inzake politieke rechten en burgerrechten geratificeerd? Is de grondwet gewijzigd ten gunste van de mensenrechten? Zijn martelingen en de doodstraf afgeschaft? Hebben politieke gevangenen een eerlijk proces gekregen? Mogen Tibetanen hun geloof belijden en vasthouden aan hun eigen cultuur? Hebben Oejgoeren en Mongolen meer rechten gekregen? Ondanks de hervormingen van de laatste jaren voldoet China bij lange na niet aan de randvoorwaarden voor een rechtsstaat. Het is strikt noodzakelijk dat de EU haar beperkingen voor het verkopen van wapens aan de Chinezen handhaaft. De mensenrechten mogen niet in de marge van de dialoog tussen de EU en China ter sprake komen – ze horen in het middelpunt te staan! 3-120
Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Alleen al de titel van dit debat is een belediging aan het adres van de volkeren die doden te betreuren hebben ten gevolge van de nieuwe imperialistische orde. Dit is ook een belediging aan het adres van de werknemers van de EU, die een hoop geld moeten betalen voor deze wapens. Een dergelijk debat is op zijn minst eigenaardig te noemen, gezien het feit dat de EU de financiering van het onderzoek op militair gebied en de ontwikkeling van
48 de militaire industrie wil bevorderen en de verkoop van ongeacht welke wapens aan de verschillende landen wil verhogen. De verwijzingen naar de kinderen die het slachtoffer zijn van de conflicten, zijn een belediging van de intelligentie van mensen. De EU treedt immers zelf militair op in bepaalde landen om daar invloed te winnen en controle uit te oefenen op de nieuwe markten. Daarbij stookt zij de lokale en regionale crises en conflicten aan. Bovendien sluiten bepaalde lidstaten van de EU en de EU zelf bondgenootschappen met bezettingslegers. De verwijzingen naar smokkel, en met name naar een grotere inzet van particuliere veiligheidsbedrijven, of de verlening van militaire of politiële diensten, zijn ongelooflijk schijnheilig, omdat het juist de wapenindustrie en de EU zelf zijn die deze beleidsvormen bevorderen. Een EU die militariseert, samenwerkt met de VS en de NAVO en die zich tegen de volkeren richt, heeft geen recht om te spreken over gedragscodes voor wapenexport en over ontwapening. De ontwapening kan alleen worden bevorderd als de volkeren strijden voor de omverwerping van de heersende politieke krachten. Het is een illusie te denken dat dergelijke maatregelen kunnen komen van het Europa van het imperialisme en de oorlog. 3-121
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ofschoon ik tegen een aantal punten bezwaar aanteken, geloof ik toch dat er belangrijke redenen zijn om voor het verslagRomeva i Rueda (A6-0022/2004) over wapenuitvoer te stemmen. Ik ben het vooral eens met de stelling dat een doeltreffende controle op wapenuitvoer in de gehele wereld alleen mogelijk is via een internationale regeling van de controle op de wapenhandel. We moeten in het kader van de VN-toetsingsconferentie van 2006 inzake handwapens dus onze steun uitspreken voor strenge internationale regels over wapenuitvoer om zo te komen tot een wettelijk bindend internationaal verdrag inzake wapenhandel, waarin maatregelen moeten worden opgenomen voor de omschakeling en herstructurering van bedrijven die militaire goederen produceren.
17/11/2004 zijn en dat de Raad en de lidstaten worden opgeroepen om het wapenembargo tegen China te handhaven. Het verslag behandelt ook de invoering van een speciale heffing op wapenuitvoer. Het beginsel van een dergelijke heffing, waarvan de inkomsten bedoeld zijn voor slachtoffers van gewapende conflicten en voor armoedebestrijding in het algemeen, is lofwaardig. Om doelmatig te zijn moet een dergelijke heffing echter eerder wereldwijd worden opgelegd dan op Europees niveau. Bovendien moet een heffing op wapenuitvoer in het verband van overige eventuele wereldwijde heffingen worden gezien. Er is ook niet duidelijk gemaakt hoe het heffingssysteem er in de praktijk moet uitzien. Daarom heb ik vandaag besloten mij van stemming te onthouden inzake de specifieke kwestie van een heffing op wapenuitvoer. 3-123
Althea (B6-0162/2004) 3-124
Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ”Althea” is de toetssteen voor het vermogen van de Europese Unie om gestalte te geven aan een buitenlands en veiligheidsbeleid op het eigen continent. Wij zien deze missie met grote spanning tegemoet, want er kan enkel sprake zijn van een succes als zij ervoor zorgt dat ons beleid voor Zuidoost-Europa eindelijk een gezicht krijgt en onder een duidelijke noemer wordt gevangen. Er heerst in de regio grote verwarring over en veel wantrouwen tegen de grote verscheidenheid aan internationale organisaties, waaraan geen touw meer vast te knopen is en die door niemand lijken te worden gecontroleerd. Zoals bijvoorbeeld ook de Hoge Vertegenwoordiger Paddy Ashdown in BosniëHerzegovina volledig los schijnt te staan van alles en iedereen. ”Althea” is een unieke kans om daadwerkelijk als Europese Unie op te treden – allereerst ten aanzien van het veiligheidsbeleid en daarna hopelijk ook op politiek vlak – en dit optreden democratisch te laten controleren door het Europees Parlement. Zo kan eindelijk de voor de burgers zo gebrekkige transparantie bij bilaterale organisaties plaats maken voor een zuivere en transparante controle door een Europees Parlement dat zijn verantwoordelijkheid op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid serieus neemt. 3-125
De handhaving van het embargo op wapenhandel met China is een positief signaal van de Europese Unie; het maakt duidelijk waar de prioriteiten van de Unie op dit gebied liggen. 3-122
Wijkman (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Vandaag heeft het Europees Parlement een verslag aangenomen over de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer. Ik heb voor het verslag in zijn geheel gestemd. Belangrijke signalen in het verslag zijn dat de Gedragscode betreffende wapenuitvoer bindend moet
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het stichten van vrede en het nemen van vertrouwenwekkende maatregelen in BosniëHerzegovina zijn zeer wenselijk. Wij zijn echter tegen een deel van de inhoud van het resolutievoorstel van de Commissie buitenlandse zaken. Anders dan de parlementaire commissie voorstelt, willen wij niet klagen over het feit dat deze militaire operatie buiten de algemene begroting om wordt gefinancierd (paragraaf 3).
17/11/2004
49
Wij steunen evenmin de formulering “dat deze operatie de gezamenlijke capaciteit voor het plannen en aansturen van Europese militaire operaties op EU-niveau moet versterken” (paragraaf 11).
zo uitvoering gegeven aan de overeenkomst van december 2002 over de toegang van de Unie tot de planning- en commandofaciliteiten van de NAVO (“Berlijn plus”).
De bovengenoemde passages en de algemene geest van de ontwerpresolutie inzake uitbreiding van de militaire capaciteit van de EU zijn de redenen dat wij tegen deze resolutie stemmen.
3-128
3-126
Ribeiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Volgens de resolutie van het Europees Parlement gaat het hier om “de eerste militaire missie van de Europese Unie op grotere schaal”; er zal door ongeveer 7000 militairen aan worden deelgenomen.
Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. − Bosnië-Herzegovina wordt behandeld als een protectoraat van de EU, die voorschrijft hoe het bestuur moet worden georganiseerd, hoe de politie en de grensbewaking moeten functioneren en zelfs hoe het belastingstelsel eruit moet zien.
Anderen voegen daaraan toe dat het “vooral” om een overdracht van het commando van de NAVO op de EU gaat, “zonder belangrijke wijzigingen in de samenstelling van de troepen ter plaatse”.
De kans om kritisch te beoordelen wat negen jaar buitenlandse militaire aanwezigheid heeft opgeleverd is helaas niet gebruikt. Dat de EU in december de verantwoordelijkheid van de NATO voor de buitenlandse militairen overneemt wordt inmiddels op affiches overal in dit land groot aangekondigd. Daarop staat onder meer te lezen dat dit een bijdrage is aan de integratie in de EU. Dat wekt de indruk dat Bosnië-Herzegovina door middel van een bezetting bij de EU wordt ingelijfd. Ongetwijfeld zal dat negatieve reacties oproepen bij de Servische bevolkingsgroep, die dit kan zien als een middel om een definitieve scheiding met Servië tot stand te brengen. Ik pleit voor een EUbeleid dat vooral rekening houdt met de uiteenlopende wensen van de drie volkeren in dit land en dat zich beperkt tot een bijdrage om hun onderlinge problemen vreedzaam op te lossen en als goede buren naast elkaar te leven. (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement) 3-127
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over de operatie “Althea” in BosniëHerzegovina (B6-0162/2004) gestemd. Ik geloof dat deze operatie het algemene beleid met betrekking tot Bosnië-Herzegovina zal consolideren en dit land zal helpen vooruitgang te boeken. “Althea” is bedoeld om de capaciteiten van de plaatselijk politie te versterken en de georganiseerde misdaad te bestrijden, en wel via een geleidelijke overdracht van de verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid aan de plaatselijke autoriteiten. Het stabilisatie- en associatieproces in Bosnië-Herzegovina vormt een essentieel kader op de weg die dit land moet gaan in de richting van stabiliteit en ontwikkeling. Ik wil er graag opnieuw aan herinneren dat dit land in zijn streven naar vrede en stabiliteit eerst en vooral op de eigen capaciteiten moet kunnen vertrouwen. Het besluit van de Europese Unie om middelen en capaciteiten van de NAVO beschikbaar te stellen voor de “Althea”missie is van cruciaal belang – het bevestigt de samenwerking tussen de beide organisaties en er wordt
Beweerd wordt ook dat deze “missie” een bijdrage levert aan de “voorbereiding van Bosnië-Herzegovina op een eventuele toetreding tot de EU”. Tot slot betreurt het Parlement het – net zoals het vele andere dingen betreurt, teveel om hier op te noemen – dat de ongeveer 71 miljoen euro die officieel als kosten voor deze “missie” zullen worden geboekt niet via de communautaire begroting worden gedekt. Wij vinden dat het hier gaat om de voortzetting van de militaire bezetting van dit Balkanland door de NAVO, ditmaal via de Europese pijler van deze organisatie, de EU, en wel in het kader van de gestaag voortschrijdende “transatlantische” militarisering. Met een verwijzing naar de Griekse mythologie, zoals de krijgsheren die voor de verschrikkingen van de oorlog verantwoordelijk zijn zo cynisch gedaan hebben, zou je kunnen zeggen dat Mars, de god van de oorlog, het te druk heeft met belangrijker zaken - de oorlog tegen het Irakese volk bijvoorbeeld - en het daarom aan zijn echtgenote Althea heeft overgelaten zorg te dragen voor Bosnië-Herzegovina – maar dan wel steeds onder Mars’ gewapende en “beschermende” hoede. De mensen en de vrede zijn de verliezers. 3-129
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Het feit dat de operatie “Althea” de meest grootschalige militaire missie is die de Europese Unie tot nu toe heeft ondernomen zou een goede aanleiding kunnen zijn om een politieke en openbare discussie te beginnen over de grenzen van het defensiebeleid van de lidstaten en de mate waarin dat onafhankelijk (of onderling afhankelijk) kan worden gevoerd. Het zou heel nuttig zijn als we het verloop van de operatie heel nauwkeurig volgden en een debat zouden opzetten over defensie in een Europees kader, eventueel binnen de context van de discussie over het Grondwettelijk Verdrag. Ik vind het heel belangrijk dat de NAVO een hoofdkwartier in Sarajevo handhaaft en nauw betrokken blijft bij de operatie. De ervaring waarover de NAVO
50 beschikt, het succes dat deze organisatie in Bosnië heeft geboekt en het feit dat ze de belangrijkste militaire structuur is waarin de meerderheid van de lidstaten is opgenomen, zijn allemaal factoren die ertoe bijdragen dat men beseft hoe belangrijk de NAVO is en welke een cruciale rol dit verbond speelt binnen een geostrategische context die men aan beide zijden van de Atlantische Oceaan volhardend nastreeft. Met welke problemen Bosnië-Herzegovina op dit moment nog te kampen heeft is duidelijk. Behalve terrorisme, problemen bij het introduceren van mechanismen voor goede bestuurspraktijken en ernstige corruptie, blijkt uit verslagen van militairen die aan eerdere operaties hebben deelgenomen dat er hier en daar nog steeds latente vijandigheid bestaat die aanleiding kan geven tot het ontvlammen van interetnische conflicten. Gelet op de behoeften van de bevolking van BosniëHerzegovina en de solidariteit waartoe we als Unie verplicht zijn, heb ik voor gestemd. 3-130
Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De verklaringen van de Commissie en het besluit van de EU om de operatie met de codenaam “Althea” te organiseren - een uit 7000 soldaten bestaande militaire missie die in Bosnië-Herzegovina de wacht moet aflossen en de militaire bezettingsmacht van de VS en de NAVO moet vervangen - bevestigen dat de EU een agressief, imperialistisch karakter heeft en zich identificeert met de tegen de volkeren gerichte strategie van de VS. De nieuwe troepenmacht van de EU heeft tot taak de bezetting in de Balkan te handhaven en de belangen van het kapitaal in heel het gebied te beschermen en te bevorderen. De demagogische verklaringen van de EU - dat de zending van een militaire macht naar BosniëHerzegovina zou bijdragen aan de overgang naar de democratie - zijn een pure belediging aan het adres van de volkeren in de Balkan, die de imperialistische oorlogsinterventies in het gebied met hun bloed en ellende hebben betaald. De recente ontwikkelingen die volgden op de interventie van de VS met betrekking tot de FYROM, waarbij voorbij gegaan werd aan het feit dat er besprekingen met Griekenland gaande waren in het kader van de VN, en het feit dat 2005 een kritiek jaar zal zijn voor de situatie in Kosovo, leiden - gezien het antagonisme tussen en de interventies van de imperialisten in het gehele gebied tot het ontstaan van een explosieve situatie voor de bevolking. De volkeren van Joegoslavië en de Balkan in het algemeen moeten als één man de strijd aanbinden tegen de imperialistische plannen en interventies en ervoor zorgen dat alle buitenlandse troepen en bases uit het gebied verwijderd worden.
17/11/2004 3-131
Klimaatverandering (B6-0129/2004) 3-132
Cederschiöld, Hökmark en Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De delegatie van de Zweedse conservatieven in het Europees Parlement heeft vandaag voor de resolutie over klimaatverandering gestemd. Wij betreuren het echter dat de resolutie niet ingaat op de vraag welke serieuze maatregelen wij zouden kunnen treffen om de energievoorziening in de toekomst te waarborgen. In de resolutie zou benadrukt moeten worden dat de voortijdige geleidelijke afschaffing van veilige kernenergie, waar verscheidene lidstaten mee bezig zijn, onmiskenbaar leidt tot een grotere uitstoot van kooldioxide. Deze landen zouden juist moeten worden aangemaand om kernenergie te blijven gebruiken – een effectieve energiebron die de klimaatveranderingen niet in negatieve zin beïnvloedt. Anders zal men niet kunnen voldoen aan de eisen in de resolutie. 3-133
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De wereldwijde klimaatverandering vormt een probleem waarvoor volgens ons goede redenen bestaan om het op internationaal niveau te behandelen. We betwijfelen echter of er een gemeenschappelijke strategie nodig is voor het optreden van de EU op de aanstaande conferentie over klimaatverandering in Buenos Aires. Naar onze mening moeten de afzonderlijke lidstaten zelfstandig beslissen over hun respectieve nationale standpunt met het oog op deze conferentie. Naast dit fundamentele standpunt plaatsen wij vraagtekens bij paragraaf 5 van de resolutie, waarin staat dat het Europees Parlement de landen die het Protocol van Kyoto nog niet hebben geratificeerd, moet aansporen om dit te doen. Wij zijn van mening dat de afzonderlijke landen hun standpunt over dit protocol op nationaal niveau moeten bepalen. Verder verzetten wij ons tegen de gedachte dat de Commissie en de lidstaten de behoefte aan klimaatbescherming moeten benadrukken in het kader van hun dialogen met andere landen. Wij vinden dat de individuele lidstaten hun nationale standpunt zelf moeten kunnen bepalen. Het Europees Parlement gebruikt hier een belangrijke wereldwijde milieuconferentie om de supranationale dimensie van de Europese samenwerking te vergroten. 3-134
Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De resolutie is een lijst met vrome wensen waarmee op geen enkele wijze het hoofd wordt geboden aan dit serieuze probleem dat de toekomst van onze planeet bedreigt. Het is weliswaar een goede zaak dat steun wordt gegeven aan maatregelen met een onmiddellijk effect, maar ze worden niet uitdrukkelijk genoemd. Men beperkt zich tot hernieuwbare energiebronnen,
17/11/2004 verbetering van de energie-efficiëntie en energieproductie uit biomassa. Andere maatregelen zijn er niet, zoals het gebruik van biobrandstof als gedeeltelijke vervanging van minerale brandstof, een groter gebruik van door elektriciteitscentrales geproduceerde warmte, verbetering van de beschikbare technologie voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen per eenheid geproduceerde energie en daadwerkelijke bescherming en ontwikkeling van bossen om de CO2 uit de lucht te kunnen opvangen. De EU probeert wel een “voorbeeld” te zijn maar uit de gegevens van de Commissie blijkt dat ze weinig succesvol is. De EU van de vijftien ligt namelijk ver achter op schema in haar pogingen om de uitstoot van broeikasgassen vóór 2010 te verminderen met 8 procent ten opzichte van 1990. Wij zijn en blijven vierkant tegen de handel in broeikasgassen. Deze handel is pure schijnheiligheid en heeft totaal geen effect. In de resolutie wordt niet alleen instemming hiermee betuigd, maar wordt deze handel in vervuilende stoffen zelfs versterkt, hetgeen aantoont dat de multinationals en hun politieke stromannen gewoon kunnen blijven vervuilen, als ze maar betalen. Met andere woorden, men is absoluut niet geïnteresseerd in een daadwerkelijk ommezwaai in deze gevaarlijke ontwikkelingen. Daarom hebben wij tegen gestemd. 3-135
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over klimaatverandering (B60129/2004) gestemd. Ik zie het Protocol van Kyoto als een eerste stap van de internationale gemeenschap in de strijd tegen klimaatverandering. Dat betekent niet dat men een lagere prioriteit mag geven aan nationale maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Integendeel: zulke maatregelen moeten als aanvulling worden gezien. De Europese Unie moet bij de COP-10-conferentie in Buenos Aires een leidersrol vervullen. Deze conferentie vertegenwoordigt niet alleen een goede gelegenheid om voort te bouwen op de besluiten die op voorgaande conferenties van de partijen (inzonderheid die van Bonn, Marrakesh, New Delhi en Milaan) met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het Kyotoprotocol zijn aanvaard, we kunnen hier ook een uitgebreid debat beginnen over de belangrijkste vraagstukken voor de tweede verbintenisperiode ter verwezenlijking van de communautaire doelstelling om de gemiddelde stijging van de wereldtemperatuur maximaal +2° C te laten bedragen ten opzichte van het pre-industriële niveau. Belangrijk is ook dat we vasthouden aan het standpunt dat op de lange termijn het principe van gelijke rechten voor alle burgers dient te worden toegepast. 3-136
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Klimaatsverandering en de gevolgen van die verandering voor de planeet moeten worden gezien binnen het kader van een steeds nadrukkelijker globalisering. We moeten onze visie op de wereld en de nu gevolgde ontwikkelingsmodellen daarom herzien.
51 Onderzoek naar klimaatsverandering heeft uitgewezen dat de gevolgen van dit fenomeen zich steeds sneller en ernstiger zullen doen gevoelen. Indien de verandering zich doorzet, zal dat ernstige consequenties hebben, in de economische en sociale sfeer, voor het milieu en voor de volksgezondheid. Ofschoon ik geloof dat om klimaatverandering te voorkomen iedere staat een beleid dient te formuleren en maatregelen moet nemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, ben ik ook overtuigd van de relevantie van het Kyotoprotocol, het belangrijkste internationale instrument in de strijd tegen klimaatsverandering. Ik meen dat de EU-delegatie bij de Conferentie in Buenos Aires een leidersrol moet vervullen in de onderhandelingen en daarbij dient te proberen de internatonale partners ervan te overtuigen dat het klimaat bescherming behoeft. De delegatie moet ook het initiatief nemen tot een eerlijke, open en verstandige dialoog met de Verenigde Staten, om dit land aldus te bewegen tot een herziening van de beslissing om Kyoto niet te ratificeren. Ik heb voor gestemd. 3-137
Cuba 3-138
Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, enkele dagen geleden vertrok ik uit Genua, waar ik een ontmoeting had gehad met Mauro Rossi, de vertegenwoordiger van de ouderenpartij van Genua. Ik nam afscheid van hem en van mijn geliefde, beeldschone stad Genua - de stad waar ik, zeker nu het etenstijd is, graag aan terugdenk, vooral omdat je er zulke heerlijke trenette al pesto kunt eten - en toen vroeg ik Rossi hoe ik over dit verslag over Cuba moest stemmen. “Zo moeilijk is dat niet, mijnheer Fatuzzo”, antwoordde hij. “De tekst van de resolutie is zeer leesbaar. Maar als gekozen vertegenwoordiger van de Partij van de Gepensioneerden moet jij het Europees Parlement vragen of ze je naar Havana sturen om daar met Fidel Castro te spreken en hem een goed pensioen aan te bieden. Fidel Castro heeft de macht niet neergelegd omdat hij niet zeker weet of hij wel een goed en billijk pensioen krijgt. Zorg ervoor dat ze je daar naartoe sturen en probeer Fidel dan ervan te overtuigen om op te houden met werken. Hij heeft net zoveel recht als ieder ander mens om van een goed pensioen te genieten. Daarmee zouden volgens mij ook de problemen van Cuba zijn opgelost”, aldus de heer Rossi, en ik ben het met hem eens. 3-139
Posselt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is belangrijk dat wij Cuba een niet mis te verstaan signaal geven dat het nu eindelijk afgelopen moet zijn met de dictatuur van Castro. Het gaat om een onderdrukt volk dat zucht onder een van de laatste communistische
52 dictaturen die sinds de Tweede Wereldoorlog, in dit geval in de jaren zestig, zijn ontstaan. Bovendien is Cuba nog altijd wat je een infectiehaard zou kunnen noemen in Latijns-Amerika. Wij zien dat Castro bij een aantal Latijns-Amerikaanse staten plotseling weer nieuw aanzien geniet en daar kunnen we niet zomaar de ogen voor sluiten. Wij willen geen eenzijdig sanctiebeleid, maar democratie en mensenrechten zijn voor ons van elementair belang. Dus zolang Cuba onverminderd blijft weigeren de elementaire mensenrechten te omarmen en na te leven, kunnen er geen behoorlijke betrekkingen tussen de Europese Unie en dit land worden aangeknoopt en zal Cuba een belasting blijven voor het gehele Latijns-Amerikaanse continent. 3-140
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De door de verschillende fracties ingediende resoluties bevatten veel goed geformuleerde en goed opgezette voorstellen om het doel te bereiken dat wij allen nastreven – een open, democratisch en parlementair bestuurd Cuba. Wij vinden echter dat het Europees Parlement het verkeerde forum is om dit vraagstuk te behandelen. De inspanningen ten behoeve van een democratisch Cuba moeten worden geleverd in het kader van de VN en door uitwisselingen met Cuba, waarvan de aard en de omvang door de nationale parlementen over de hele wereld moeten worden bepaald. Wij gaan akkoord met een gemeenschappelijk handelsbeleid voor de EU en sporen daarom de Unie aan om onderhandelingen te beginnen over een handelsovereenkomst met Cuba en met andere LatijnsAmerikaanse landen. 3-141
Howitt (PSE), schriftelijk. – (EN) De Europese afgevaardigden van de Labourpartij steunen de resolutie op onderdelen, met name waar het gaat om het pleidooi voor opheffing van het embargo van de VS tegen Cuba en de grote ongerustheid die wordt uitgesproken ten aanzien van de mensenrechtensituatie op Cuba en de beperkingen van de fundamentele vrijheden. Terecht worden de Cubaanse autoriteiten in de resolutie opgeroepen onmiddellijk actie te ondernemen om de vrijheid van meningsuiting en van politieke vereniging te garanderen en om alle politieke gevangenen en gewetensbezwaarden in vrijheid te stellen. Toch konden wij deze resolutie uiteindelijk niet steunen, daar met paragraaf 6, waarin de vrijlating van alle politieke gevangenen als voorwaarde wordt gesteld voor een eventuele wijziging van het gemeenschappelijk standpunt van de EU, de inspanningen gefrustreerd worden die erop gericht zijn een constructieve, betrokken dialoog met Cuba te hervatten. 3-142
Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De verklaringen van de Commissie dat de EU bereid zou zijn om een
17/11/2004 nieuw beleid te voeren jegens Cuba, moeten in verband worden gebracht met haar intentie om haar economische belangen en handelsbetrekkingen met Latijns-Amerika beter en efficiënter te beheren. Ze betekenen geenszins een verandering van beleid. Samen met de VS wil de EU korte metten maken met het socialisme op het revolutieeiland. Daarom duldt zij ook al zoveel jaren lang het verwerpelijke embargo van de VS en laat zij na de nieuwe maatregelen van de VS tegen Cuba te veroordelen. Daarom ook heeft zij, onder het voorwendsel van de schending van de mensenrechten, onder Grieks voorzitterschap onaanvaardbare maatregelen genomen. Er wordt echter met geen woord gerept over de verwerpelijke verklaringen van commissaris De Palacio. Wij geven uiting aan onze solidariteit met de regering en het volk van Cuba en met diens revolutie. Wij willen dat het embargo wordt opgeheven, de nieuwe maatregelen van de VS aan de kaak worden gesteld en een eind wordt gemaakt aan de imperialistische inmenging in de interne aangelegenheden van Cuba en aan de steun aan de huurlingen die zichzelf dissidenten en politieke gevangenen noemen. Wij zijn voor normalisatie van de betrekkingen met Cuba en voor opheffing van de door de EU genomen maatregelen. Wij geven steun aan het verzoek van Cuba om de Overeenkomst van Cotonou te ondertekenen. De bescherming van Cuba is een zaak van het volk. Het is de plicht van elk progressief individu om steun te geven aan de idealen van onafhankelijkheid, vrijheid en socialisme. Deze zijn het antwoord op de imperialistische barbaarsheid. 3-143
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de gemeenschappelijke ontwerpresolutie over de situatie in Cuba gestemd. Ik vind de voortdurende schendingen van de mensenrechten waarover we dagelijks berichten ontvangen onaanvaardbaar. De Cubaanse autoriteiten hebben drie afgevaardigden van lidstaten van de Europese Unie en twee vertegenwoordigers van NGO’s uitgewezen en dat is onaanvaardbaar. De politieke toekomst van Cuba mag alleen op de wil van de burgers van dat land gebaseerd worden. De vrijlating van alle politieke gevangenen, een reisvergunning voor de heer Payá Sardiñas en serieuze vorderingen op het gebied van democratie en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, blijven absolute voorwaarden waaraan moet worden voldaan alvorens we kunnen overgaan tot wijziging van het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie over Cuba en van de maatregelen waartoe op 5 juni 2003 unaniem is besloten. 3-144
Ribeiro (GUE/NGL), schriftelijk. – (PT) Het is weer eens zover: de “stem van de baas” klinkt en de meerderheid van de afgevaardigden van het Europees Parlement beijvert zich het beleid van de Verenigde
17/11/2004 Staten ten aanzien van Cuba te presenteren als ware het hun eigen beleid. Uiteraard hebben ze een punt ingelast waarin ze wijzen op “het contraproductieve effect van het embargo dat de Verenigde Staten hebben opgelegd aan Cuba en pleiten voor opheffing van dit embargo”, maar het ging er toch vooral om te verhinderen dat de Europese Raad het gemeenschappelijk standpunt ten aanzien van Cuba of de sancties die de EU dit land oplegt, wijzigt. Dat is het uiteindelijke doel van deze resolutie. Maar het is ook zo dat er - van alle kanten en van beide zijden van de Atlantische Oceaan - steeds harder geroepen wordt om solidariteit met Cuba en de intelligente en standvastige bevolking van dit land. Er gaan stemmen op tegen het illegale en criminele embargo dat de Verenigde Staten veertig jaar geleden tegen Cuba hebben ingesteld. Er klinken oproepen om het “gemeenschappelijk standpunt van de EU” en de onaanvaardbare EU-sancties tegen Cuba opzij te zetten. Er wordt aangedrongen op beëindiging van het embargo, en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft daaraan opnieuw haar steun gehecht, in een resolutie die 179 stemmen voor en slechts vier tegen kreeg – de Verenigde Staten, Israël, de MarshallEilanden en Palau – , terwijl Micronesië zich van stemming onthield. 3-145
Ribeiro e Castro (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik zal naar de indieners van het amendement op het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie niet verwijzen in de scherpe termen die Vargas Llosa daarvoor zou gebruiken, maar ik kan niet anders dan hun initiatief krachtig veroordelen en ten zeerste betreuren. Gelet op de brief van Oswaldo Payá van 11 november geloof ik dat het duidelijke morele standpunt dat de Unie met betrekking tot de schendingen van de mensenrechten in Cuba heeft ingenomen niet kan worden “afgezwakt” zonder dat zulks de indruk van een beschamende overgave wekt. Als de Unie een rol wil spelen bij de verdediging en de bevordering van burgerrechten en de rechten van de mens, dan moet ze een totalitair regime dat de internationale rechtsorde schaamteloos uitdaagt en het eigen volk verstikt wel veroordelen. Natuurlijk willen we een dialoog met Cuba. En we zouden graag terugkeren naar de weliswaar kritieke, maar in ieder geval enigszins hoopvolle toestand van december 2002, toen Oswaldo Payá naar Straatsburg kon reizen om daar de Sacharov-prijs in ontvangst te nemen. Ik heb voor het door de PPE-DE-Fractie ingediende voorstel gestemd. Ik behoor tot de opstellers ervan en ik geloof dit voorstel het best aansluit bij het bovenstaande.
53 Ondanks de betreurenswaardige aanvallen van links heeft de voltallige vergadering duidelijk de zijde van de vrijheid gekozen. Dat is reden voor vreugde en hoop. 3-146
Europese Raad (Brussel 4-5 november 2004) 3-147
Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb voor deze resolutie van de Europese Raad gestemd. Ik moet echter zeggen dat ik met meer plezier voor had gestemd als de Raad had ingezien dat hij er goed aan had gedaan onder zijn talrijke doelstellingen ook het herstel van het vertrouwen van de burgers en de regeringen van de Europese landen op te nemen. Hoe? Door het vertrouwen in de regeringen te versterken, dat wil zeggen door de burgers altijd en hoe dan ook een pensioen te verzekeren, zonder steeds maar weer aan de regels voor de pensioenstelsels te gaan sleutelen wanneer uit de statistieken blijkt dat de ouderen steeds ouder worden. Dit gezegd zijnde, wens ik iedereen smakelijk eten en biedt het voorzitterschap, de collega’s en de tolken mijn verontschuldigingen aan voor het feit dat ik ze zolang heb vastgehouden. 3-148
Ribeiro e Castro (PPE-DE). – (PT) De op 4 en 5 november in Brussel gehouden Europese Raad heeft ondubbelzinnig vastgesteld dat we de doelstellingen die in de Agenda van Lissabon zijn opgenomen nog niet verwezenlijkt hebben in de mate die we hadden gehoopt. Het is waar dat de op kennis gebaseerde concurrerende economie waar we naar streefden zich niet zó heeft ontwikkeld als we graag hadden gezien en het is duidelijk dat de interne cohesie waarmee een dergelijke economie gepaard zou gaan evenmin tot stand is gekomen. Aangezien ik de vorderingen ten aanzien van de algemene doelstelling toejuich, heb ik begrip voor de legitieme zorg van de lidstaten die vinden dat die vooruitgang gestimuleerd dient te worden via concrete en verwezenlijkbare maatregelen. Ik denk dat de samenwerking met het Europees Parlement, hoe intensief ook, of het toezicht op de tenuitvoerlegging van de Agenda van Lissabon niet voldoende zullen zijn, als de nationale parlementen van de lidstaten niet meewerken. Dat zijn immers de rechtstreekse vertegenwoordigers van de burgers. Ik ben heel tevreden dat de ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid zoveel aandacht heeft gekregen van de Raad en ik herhaal wat er in een door mijzelf opgesteld verslag uit de vorige zittingsperiode over dit onderwerp is gezegd. Het is van groot belang dat we eerbied tonen voor de verscheidenheid aan meningen in Europa, en daarom moeten we ervoor zorgen dat het initiatief “Europa communiceren” niet gebruikt wordt om één enkel statisch concept te verspreiden van wat het Europese project was, is en zal zijn. Dat zou een vals beeld scheppen. Ik heb voor het voorstel van de PPE-DE-Fractie gestemd. Ik dank u.
54 3-149
Figueiredo (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Wij hebben tegen de gezamenlijke resolutie gestemd, omdat we het niet eens zijn met de inhoud ervan en omdat door ons ingediende amendementen niet zijn overgenomen. Die hadden vooral betrekking op zulke belangrijk onderwerpen als de ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, waaronder inbegrepen het programma van Den Haag, dat wij sterk afwijzen. Onder het voorwendsel van terrorismebestrijding en het tegengaan van “illegale immigratie” lopen we hier een steeds groter risico dat “veiligheid” de voorrang krijgt boven “rechtvaardigheid” en “vrijheid”. Zo betreuren wij het, bijvoorbeeld, dat de volgende voorstellen van onze fractie niet zijn goedgekeurd: - verwerpt het algemene idee van de invoering van biometrische identificatiemiddelen in identiteitsdocumenten, of het nu om visa's, verblijfsvergunningen of EU-paspoorten gaat, allereerst vanwege de grote risico's op het gebied van databescherming en privacy, en in de tweede plaats omdat er geen duidelijke argumenten zijn aangevoerd voor de noodzaak, functionaliteit, efficiency en de waarschijnlijke bijeffecten van de opneming van zulke identificatiemiddelen in identiteitsdocumenten; - verzet zich krachtig tegen de oprichting van een Europees repatriëringsfonds en de benoeming door de Commissie van een bijzondere vertegenwoordiger voor een Gemeenschappelijk Toelatingsbeleid; (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement) 3-150
Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Wij zijn waarschijnlijk de enigen in dit Parlement wie de conclusies van de top in Brussel niet aanstaan. Wij kunnen onmogelijk instemmen met de strategie van Lissabon in haar geheel. Achter de prijzenswaardige doelstellingen – zoals werkgelegenheid, scholing en economische groei – en de wijze waarop deze zogenaamd verwezenlijkt zijn, namelijk door middel van coördinatie, gaat in werkelijkheid een strategie schuil die een verdergaande harmonisering van nationaal sociaaleconomisch beleid beoogt. De uiteindelijke doelstelling is de openbare diensten te ontmantelen en onze socialezekerheidsstelsels af te breken. Wij staan volstrekt afwijzend tegenover de versnelde communautarisering van het immigratiebeleid. Het enige doel daarvan is om migratiestromen op gang te brengen teneinde de vergrijzende Europese bevolkingen aan te vullen. Er wordt voorzien in een nog verder terugdringen van de controles aan de binnengrenzen zonder dat een versterking van de buitengrenzen van Europa wordt gewaarborgd. Door op die terreinen de Commissie initiatiefrecht en het Europees Parlement medebeslissingsrecht te geven – waarmee de nationale parlementen iedere invloed, al is het maar in de vorm van het kunnen uitoefenen van controle, verliezen – en
17/11/2004 de lidstaten hun vetorecht te ontnemen, kan het niet anders of slappe voorstellen zullen door dit Parlement nog slapper worden gemaakt. Daarom stemmen wij tegen alle ontwerpresoluties die ons vandaag worden voorgelegd. 3-151
Goudin, Lundgren en Wohlin (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Deze ontwerpresolutie buiten wetgevingsprocedures om bevat een aantal verstandige standpunten op diverse gebieden, maar ook een aantal standpunten waar wij het niet mee eens zijn, onder andere wat betreft de eis inzake een “uniform en volledig dekkend Europees asiel- en immigratiebeleid” (paragraaf 11). Tevens zijn veel van de ingediende amendementen een aangelegenheid voor de nationale parlementen. Wij hebben besloten om ons te onthouden van stemming over de meeste amendementen op de gezamenlijke ontwerpresolutie en van de stemming over de ontwerpresolutie in haar geheel. We hebben ook tegen amendement 2 van de liberale fractie gestemd, omdat wij niet geloven in het idee om een “European School for Judges” – een school voor rechters binnen de EU – op te richten. 3-152
Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De Europese Raad van 4 en 5 november heeft besluiten van strategisch belang genomen voor de snellere tenuitvoerlegging van het volksonvriendelijke en repressieve beleid. De volksklasse en de werknemers zullen in de komende vijf jaar daarvan harde klappen moeten incasseren. De versnelde uitvoering van de strategie van Lissabon en de verstikkende controle op de verwezenlijking daarvan door de lidstaten, zoals in het verslag-Kok beschreven staat, tonen aan dat Europese monopolies haast hebben bij de toepassing van de middeleeuwse arbeidsvoorwaarden van tijdelijke en deeltijdslavernij, waarin van arbeidstijden, veiligheid en rechten van de werknemers geen sprake is. Aangezien men ervan uitgaat dat de volksbewegingen zullen toenemen, wordt het onmenselijk uitbuitingssysteem tegelijkertijd versterkt met nieuwe repressieve maatregelen: het programma van Den Haag. Het immigratiebeleid en de preventie en bestrijding van terrorisme zijn een alibi voor de invoering van biometrische gegevens, voor de versterking van de gecentraliseerde maatregelen voor informatieuitwisseling en de opstelling van een strategie voor de aanpak van crises in de EU die - althans, zo beweren zij - de vitale infrastructuur, de openbare orde en de veiligheid in de EU beïnvloeden. Met andere woorden, de Europese monopolies worden versterkt opdat zij het hoofd kunnen bieden aan de opkomende volksbeweging. Bovendien wil men een deel van de buit in Irak in de wacht slepen en daarom wordt de bezettingsregering van Irak gesteund met honderden miljoenen euro’s, met het
17/11/2004
55
geld van de volkeren, waarbij tegelijkertijd het Iraaks verzet terroristisch geweld wordt genoemd.
maken zonder dat dit ten koste gaat van het Europese sociaal-economisch model.
De Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland hebben tegen het verslag gestemd.
In tegenstelling tot hetgeen de Franse socialisten ons willen doen geloven is de dynamiek van de economie niet gebaat bij verkorting van de arbeidstijd en verzwaring van de lasten en de administratieve formaliteiten, maar juist bij flexibiliteit en fiscale prikkeling.
(Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163 van het Reglement) 3-153
Queiró (PPE-DE), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de Europese Raad van 4 en 5 november 2004 gestemd. Deze Europese Raad heeft zich over fundamentele kwesties gebogen en belangrijke maatregelen genomen, met name in het kader van de strategie van Lissabon. Het is heel goed dat men de strategie van Lissabon nog steeds geldig en van belang acht, en dat men een evenwichtige strategie heeft ontworpen die rekening houdt met zowel economische als sociale en milieuaspecten. Dat evenwicht is van groot belang, niet alleen met het oog op de Europese maatschappijvisie, maar ook als het gaat om het concurrerend vermogen van Europa ten opzichte van de rest van de wereld. Met betrekking tot de Europese ruimte voor vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid stelt de Raad heel duidelijk dat het dringend nodig is de illegale immigratie te beperken en dat de enige manier om dat te bereiken bestaat in het opzetten van een coherent en alomvattend Europees immigratie- en asielbeleid. Benadrukt wordt dat een oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten alleen kan worden gevonden via onderhandelingen over een duidelijk en definitief vredesakkoord, zoals uiteengezet in de routekaart. Wat Irak betreft: de instabiliteit en het tegen alles en iedereen gerichte geweld, met terroristische aanvallen en gijzelingen, die allemaal talloze slachtoffers eisen, zijn een bron van zorgen, gelet op de moeilijkheden die men ondervindt bij het herstellen van de veiligheid en het scheppen van voorwaarden … (Stemverklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement) 3-154
Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Ik ben blij dat dankzij de moeite die bepaalde lidstaten van de Unie zich, onder druk van het Europees Parlement, hebben getroost, we vandaag de stemming ter goedkeuring van de nieuwe ploeg van de heer Barroso, die op donderdag 18 november zal plaatsvinden, met vertrouwen tegemoet kunnen zien. Een andere goede beslissing die is genomen bij gelegenheid van deze top, bestaat in het geven van een nieuwe impuls aan de strategie van Lissabon, waarmee het Europa van 25 de komende jaren moet uitgroeien tot een van de meest concurrerende regio’s ter wereld. Het betaamt de Europese Unie om ambitie te tonen teneinde onze bedrijven concurrerender te
De Europese debatten over de Grondwet, maar ook die over de plaats van Turkije in Europa, halen in al onze landen de voorpagina’s. Ik kan het Nederlands voorzitterschap van de Raad, en alle volgende voorzitterschappen, alleen maar oproepen om hun verbeeldingskracht te gebruiken. (Verklaring ingekort overeenkomstig artikel 163, lid 1, van het Reglement) 3-155
De Voorzitter. − Hiermee zijn de stemverklaringen beëindigd. 3-156
Rectificaties stemgedrag: zie notulen 3-157
(De vergadering wordt om 13.25 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat) 3-158
VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-159
Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 3-160
Verklaring van de heer Barroso, gekozen voorzitter van de Commissie 3-161
De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de gekozen voorzitter van de Commissie, de heer Barroso. 3-162
Barroso, voorzitter van de Commissie. – (PT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, ik wil om te beginnen de fungerend voorzitter van de Raad, Jan Peter Balkenende, de Nederlandse minister-president, danken voor zijn aanwezigheid. Dames en heren afgevaardigden, drie weken geleden heb ik voorgesteld de klok stil te zetten. Nu is het moment om de tijd weer te laten lopen en mijn team ter goedkeuring aan de Vergadering voor te stellen. Het besluit de stemming uit te stellen is zowel binnen als buiten dit Parlement welwillend ontvangen en gezien als een manier voor het scheppen van de voorwaarden om deze procedure met een positief resultaat af te sluiten. Dit is een procedure die de Europese democratie in actie toont.
56 Dit Parlement kan morgen, als het dat wenst, brede steun aan de nieuwe Commissie geven en het kan de Europese democratie op die wijze opnieuw een overwinning bezorgen. Het is aan u om deze Commissie goed te keuren, en ik zal ernaar streven – zoals ik in juli, toen mij de eer toeviel door u als voorzitter te worden voorgedragen, duidelijk heb aangegeven – dat deze Commissie een heel nauwe band met dit Parlement onderhoudt. Een soort positieve medeplichtigheid, zoals ik het graag noem. Dit is een Commissie die met uw steun en met u als partner een Europese agenda ten uitvoer kan leggen die de burgers laat zien hoe belangrijk Europa is. 3-163
(FR) Dames en heren afgevaardigden, ik heb goed naar u geluisterd. U hebt benadrukt dat we een Commissie nodig hebben die sterk en competent is, een Commissie voor alle Europeanen. Om aan die vraag te beantwoorden heb ik veranderingen doorgevoerd die mij gerechtvaardigd en noodzakelijk voorkomen, zonder daarbij de hele ploeg opnieuw te hoeven samenstellen. Bij dat proces heb ik rekening moeten houden met een aantal verschillende, soms tegengestelde verwachtingen, zowel van de politieke richtingen in dit Parlement als van de lidstaten. Zoals u weet heb ik de leden van mijn team moeten kiezen in overeenstemming met elke lidstaat. Het gaat hierbij dus – en dat wil ik graag benadrukken – om een gedeelde verantwoordelijkheid. In mijn gesprekken met mijn collega’s van de Raad heb ik hun aandacht gevestigd op de zorgen van het Europees Parlement en de wijzigingen voorgesteld die mij noodzakelijk leken. Samenvattend: ik heb twee nieuwe commissarissen in mijn ploeg opgenomen, te weten de heren Franco Frattini en Andris Piebalgs, en ik heb de heer László Kovács een andere portefeuille gegeven. Zij zijn alle drie inmiddels gehoord door de commissies van het Parlement, zodat de Europese afgevaardigden en het grote publiek de gelegenheid kregen hen beter te leren kennen en een beter beeld te krijgen van hun visie op Europa. Ik ben het Parlement overigens erkentelijk voor de flexibiliteit die het heeft getoond bij het organiseren van de hoorzittingen, zonder dat deze evenwel aan grondigheid en strengheid hebben ingeboet. Deze hoorzittingen hebben u in de gelegenheid gesteld de aangewezen commissarissen serieuze en moeilijke vragen te stellen en mijn inziens hebben zij daar zeer goed op geantwoord. Nu ik u vandaag mijn team presenteer wil ik u natuurlijk opnieuw verzekeren van mijn streven een nieuwe ploeg commissarissen te creëren die verantwoordelijkheid zullen dragen voor de grondrechten, voor de bestrijding van discriminatie en voor gelijke kansen, alsmede van mijn intentie een reeks ambitieuze maatregelen voor te stellen ter bevordering van de eerbiediging van de grondrechten. Dat is een punt dat met alle beleidsterreinen te maken heeft en dat alle leden van de Commissie voortdurend in het achterhoofd moeten houden. Daarom zal ik persoonlijk leiding geven aan de
17/11/2004 werkzaamheden van deze ploeg, met als vervanger de heer Frattini, de vice-voorzitter van de Commissie. Ten slotte heb ik de andere maatregelen getroffen die ik had aangekondigd voor de plenaire vergadering van oktober. In het bijzonder heb ik zeer strikte procedures ingevoerd teneinde iedere belangenverstrengeling te vermijden op het gebied van het mededingingsbeleid. In hun geheel genomen maken deze veranderingen het mogelijk het evenwicht van het oorspronkelijke team behouden. De nieuwe Commissie heeft nog altijd verhoudingsgewijs het grootste aantal vrouwen in haar gelederen dat ooit is bereikt, en haar leden brengen een breed spectrum aan politieke ervaringen met zich mee en een gedegen kennis van de Europese Unie. Daarbij dient echter niet te worden vergeten dat de Commissie haar kracht ontleent aan het feit dat zij een college vormt; dit is terug te vinden in de Verdragen, in de geschiedenis, in de doctrine van de Commissie. Krachtens het Verdrag moet het college in zijn geheel worden goedgekeurd. Ik verzoek u dan ook om ons bij de stemming te beoordelen in het licht van ons vermogen om als college en samen met u het Europees belang te dienen. Ik kan u verzekeren dat wij vastbesloten zijn onze werkzaamheden in openheid en transparantie te verrichten. Ik hoop dat onze gezamenlijke inspanningen gebaseerd zullen zijn op wederzijds respect, dat versterkt is tijdens het goedkeuringsproces, en het is mijn wens dat dit respect zichtbaar wordt in een vernieuwd kaderakkoord. Dan zullen wij namelijk op constructieve wijze de vragen kunnen beantwoorden die aan de orde komen in de ontwerpresoluties waarover u gevraagd zult worden te stemmen en waarop ik morgen mijn reactie zal geven. 3-164
(EN) Ik wil nog even terugkomen op de oproep die ik in juli heb gedaan om een partnerschap voor Europa op te bouwen, een partnerschap voor welvaart, solidariteit en veiligheid. Het is de hoogste tijd dat we daar nu ook echt mee aan de slag gaan. In juli, en ook afgelopen maand nog, heb ik onze beleidsprioriteiten en aandachtspunten redelijk gedetailleerd beschreven, dus het lijkt me niet nodig daar nu opnieuw op in te gaan. Wel wil ik er dit nog van zeggen: wat onze prioriteiten en doelstellingen ook mogen zijn, we kunnen meer bereiken wanneer we samen optrekken dan wanneer ieder van ons zijn eigen plan trekt. Staat u me toe hier nog twee opmerkingen aan toe te voegen. Ten eerste denk ik dat de Unie, de Europese Commissie en dit Parlement versterkt uit dit goedkeuringsproces tevoorschijn kunnen komen. We zijn het misschien niet op alle punten met elkaar eens, en zoals in iedere familie zal er af en toe wat wrijving en onenigheid zijn. U kunt er echter zeker van zijn dat deze Commissie, met uw steun, haar rol als aanvoerster ten volle zal vervullen. Ze zal proberen leiding te geven aan een dynamische coalitie waarin de standpunten van dit Parlement tot uitdrukking komen en waarmee het gemeenschappelijk Europees belang bevorderd wordt.
17/11/2004 Ten tweede zou ik erop willen wijzen dat een sterkere positie ook meer verantwoordelijkheid met zich meebrengt - verantwoordelijkheid tot samenwerken, verantwoordelijkheid tot wederzijds respect en gedeeld vertrouwen in de toekomst van Europa, als basis voor een hechte relatie, en verantwoordelijkheid tot het boeken van resultaten die een tastbare invloed hebben op het leven van de Europese burgers. Het is tijd de bakens te verzetten: we moeten ons niet meer richten op de vraag wie we zijn en waar we vandaan komen, maar op de vraag waar we met ons allen naar toe willen. We moeten een positieve agenda voor verandering gaan uitvoeren. We moeten de voorwaarden scheppen voor groei en werkgelegenheid en ervoor zorgen dat iedereen in de Unie dezelfde kansen heeft en kan delen in de welvaart. Daartoe moeten we een premie zetten op innovatie, onderwijs en onderzoek. Kennis moet optimaal benut worden om de groei te bevorderen. Dat ik in de eerste plaats naar de economie verwijs, is niet omdat ik vind dat economische kracht een doel op zich is, maar omdat een sterke en dynamische economie een absolute voorwaarde is om onze ambitieuze sociale en milieudoelstellingen te verwezenlijken. We moeten de Europese democratie versterken door de band tussen de Unie en de burgers te herstellen, en we moeten ervoor zorgen dat onze nieuwe Grondwet geratificeerd wordt. We moeten ons op ons continent open opstellen om van de recente uitbreiding een succes te maken. We zullen er alles aan moeten doen om de kwaliteit van leven te verbeteren in het kader van een modern Europees model, gebaseerd op economische dynamiek en sociale rechtvaardigheid. We moeten de voorbeeldfunctie die de Unie heeft als ruimte van vrijheid en rechtvaardigheid blijven benadrukken en het voortouw blijven nemen bij het streven naar vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling overal in de wereld. Daarvoor zullen we vorm en inhoud moeten zien te geven aan een Europa voor de komende generaties en ons moeten laten inspireren door de verbeeldingskracht en het enthousiasme van onze jongeren. Vandaag vraag ik u uw vertrouwen uit te spreken, zodat we met dit alles een begin kunnen maken. Met uw steun kunnen we een beter Europa opbouwen. Mijn team is er klaar voor en staat te popelen om zijn aandeel te leveren. Hoogste tijd dus om aan het werk te gaan! (Applaus) 3-165
Poettering (PPE-DE), namens de fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, beste collega’s, vaak bekritiseren wij de Raad wanneer wij zien dat hij alweer afwezig is, maar dan moeten we ook zo eerlijk zijn onze waardering uit te spreken als de Raad wel aanwezig is. (Applaus)
57 Als de fungerend voorzitter van de Europese Raad present is, verdient dat onze waardering. Mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, het zou fijn zijn als u uw opvolgers ervan kunt overtuigen uw voorbeeld te volgen bij belangrijke debatten in het Europees Parlement. Mijnheer de voorzitter van de Commissie, op 29 juni hebben de staatshoofden en regeringsleiders u voorgedragen als voorzitter van de Commissie. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) en Europese Democraten heeft haar grote voldoening geuit over deze voordracht. Wij verwelkomen uw voordracht ook vanuit huidig perspectief, omdat wij weten dat u beschikt over het vermogen en de wil om leiding te geven aan een sterke Commissie. Op 22 juli bent u in deze zaal met 413 stemmen, dus met veel meer dan de absolute meerderheid, gekozen tot voorzitter van de Commissie. Met grote eensgezindheid heeft onze fractie het vertrouwen in u uitgesproken, en dit vertrouwen is ook vandaag de dag nog onverminderd groot. Op 27 oktober besloot u uw team niet ter goedkeuring aan het Parlement voor te dragen, omdat een meerderheid niet verzekerd was. Als er wel was gestemd, zou de PPE-DEFractie met grote eensgezindheid haar steun aan de Commissie hebben gegeven. Het ontbrak aan de verwachte respectievelijk beloofde steun van twee andere fracties. Gezien de situatie heeft u het op 27 oktober terecht niet op een stemming laten aankomen, wat wij u overigens ook hebben aangeraden. Op 1 november heeft Rocco Buttiglione, wiens overtuigingen hier in het Europees Parlement en in de Europese publieke opinie ongekende emoties hebben teweeggebracht, op een persconferentie in Rome verklaard dat hij niet meer beschikbaar is voor een post in de Commissie. Hij voegde eraan toe dat hij hiermee de weg wil vrijmaken voor een brede steun van de Commissie onder uw voorzitterschap, voorzitter Barroso. Voor deze nobele geste wil ik namens de PPEDE-Fractie dank en waardering uitspreken. (Applaus) Het besluit van Rocco Buttiglione maakte de weg vrij voor verdere wijzigingen. De Italiaanse regering heeft Franco Frattini als nieuwe kandidaat voorgedragen. De hoorzittingen hebben bewezen dat Franco Frattini een uitmuntende kandidaat is; hij is competent, overtuigend, ter zake kundig en intelligent. Andris Piebalgs, de nieuwe kandidaat uit Letland, heeft zich op overtuigende en indrukwekkende wijze gepresenteerd. En hieraan wil ik ook in alle nuchterheid en gelatenheid toevoegen dat velen in onze fractie het begroet zouden hebben als de Hongaarse regering het voorbeeld van de Letse regering had gevolgd en een andere kandidaat had voorgedragen. (Applaus) Welke conclusies kunnen we trekken uit de gebeurtenissen van de laatste weken? Ik kom tot drie conclusies. Ten eerste moeten wij ons bezinnen op onze
58 Europese waarden. De vrijheid van onze Europese samenleving berust op respect voor de waardigheid van ieder individu, op tolerantie, pluralisme en de rechtsstaat. Alle mensen hebben recht op vrijheid van gedachte, geweten en geloof. De kracht van onze Europese identiteit bestaat uit de aanvaarding en het verdragen van culturele verschillen. Als we daarmee stoppen, wordt Europa een mislukking, daarvan ben ik ten volle overtuigd. Het houdt in dat niemand in de Europese Unie, niemand in Europa, niemand in de wereld gediscrimineerd mag worden, ook niet vanwege zijn of haar geloofsopvatting. Mijn tweede conclusie is dat wij een sterke Commissie en een sterk Europees Parlement willen. De Commissie en het Europees Parlement zijn bondgenoten bij de verdediging van het gemeenschappelijke Europa. Tegelijkertijd oefent het Europees Parlement de parlementaire controle uit op de Europese Commissie. En daarom verwachten wij van u, voorzitter Barroso, en van de Commissie als geheel, dat u en alle leden van de Commissie zich beschikbaar stellen voor het Europees Parlement, steeds wanneer het Europees Parlement dit verlangt. Wij stellen voor in december in het Parlement een debat te houden over de politieke prioriteiten van het Europees Parlement voor de wetgevingsperiode tot 2009 en op basis van ons standpunt kunt u dan weer voor uw programma, dat wij voor januari verwachten, conclusies trekken. Ten derde moeten de Raad en de regeringen de voorzitter van de Commissie in de toekomst meer speelruimte geven bij de benoeming van de commissarissen en de toewijzing van de portefeuilles. Wij verwachten dat de regeringen wat dat betreft voortaan beter zullen samenwerken met de gekozen voorzitter van de Commissie. En nu is de tijd gekomen voor het besluit. De PPE-DEFractie zal met zeer grote meerderheid haar vertrouwen uitspreken in de Commissie. De PPE-DE-Fractie wenst u, voorzitter Barroso en de voltallige Commissie, succes met de uitvoering van de verantwoordelijke taak te werken voor het welzijn van de burgers van de Europese Unie en de eenheid van ons continent.
17/11/2004 zijn als – en ik wend mij tot u, mijnheer Balkenende – uw regering een oplossing had aangedragen voor een geval dat onderwerp van felle meningsverschillen is geweest en zal blijven. (Applaus) Met alle respect voor het voorzitterschap van de Raad en uw persoon betreur ik het dat de Nederlandse regering zich niet zo inschikkelijk heeft getoond als de Italiaanse regering. Ik denk dat het nodig is nader te bespreken welke consequenties getrokken moeten worden uit de gang van zaken. De heer Barroso noemde enige consequenties waar ik zo op terug zal komen. Maar één ding is zeker: als dit Parlement zijn positie ten opzichte van de Commissie en de Raad heeft versterkt – en dat is ook gebeurd – dan heeft mijn fractie daarin een cruciaal aandeel gehad. Dat vervult mij met trots. Maar zoals we zojuist gehoord hebben, heeft een overwinning vele vaders. Dat degenen die zich gedurende de strijd in de bosjes verscholen hielden nu om het luidst de zege verkondigen,is in menselijk opzicht begrijpelijk, maar politiek gezien niet gerechtvaardigd. (Applaus) We zullen met de heer Barroso nog twee punten moeten ophelderen. Ten eerste hebt u aangekondigd dat u de overeenkomsten die de heer Prodi na het aantreden van de Commissie van 1999 met het Parlement heeft gesloten, in stand zult houden. Die aankondiging moet gepreciseerd worden. Wij zijn daar in de door ons ingediende resoluties nog eens op teruggekomen. Onder precisering verstaan wij de toezegging dat commissarissen op uw verzoek uit de Commissie stappen waarbij van tevoren binnen de Commissie duidelijkheid wordt geschapen. Daarnaast gaan we ervan uit dat u aanvaardt dat u op verzoek van het Parlement naar dit middel grijpt als steeds weer blijkt dat de ambtsvervulling van commissarissen botst met werkzaamheden uit het verleden. Dat is wat wij van u verwachten. Ik denk dat u een en ander vandaag ook hebt aangeduid en het morgen nog eens zult preciseren. Op dit punt, dat deel uitmaakt van onze resolutie, houden we voet bij stuk.
(Applaus) 3-166
Schulz (PSE), namens de fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer Barroso, uit uw rede van vandaag blijkt dat er heel wat is veranderd ten opzichte van het voorstel dat u de vorige keer presenteerde. Het zijn veranderingen ten goede, die laten zien dat u consequenties hebt getrokken uit de gebeurtenissen die plaatsvonden vóór de laatste plenaire vergadering hier in Straatsburg. Wij denken dat u dat eerder had moeten doen, maar goed, u hebt uw conclusies getrokken en wat u vandaag als voorstel hebt gepresenteerd en morgen zal indienen is beter dan het voorstel waar u veertien dagen geleden mee aan kwam zetten. Deze Commissie is van betere kwaliteit. Dat is een vooruitgang. De Commissie had nog beter kunnen
Mijnheer Barroso, u hebt tijdens de vorige vergaderweek – ingegeven door slechte raadgevingen, zou ik denken – geprobeerd een meerderheid te krijgen zonder de Sociaal-democratische Fractie. Dat is u niet gelukt. Deze Commissie is gewijzigd door voorstellen en krachtige druk van de Sociaal-democratische Fractie. Wilt u in dit Huis een brede meerderheid, dan krijgt u die alleen met de Sociaal-democratische Fractie. (Applaus) Niet alleen daarom, maar ook omdat een groot deel van uw commissarissen uit onze politieke familie afkomstig is, beveel ik u aan samenwerking te zoeken met onze fractie. Een Commissie die kan steunen op een brede meerderheid in dit Huis is een sterke Commissie. Het is
17/11/2004 in ieder geval beter dan afhankelijk zijn van de stemmen van extreem-rechts. Dat wil ik op deze dag ook vastgelegd hebben. (Applaus) Als de samenstelling van deze Commissie wordt goedgekeurd, is dat een signaal om aan het werk te gaan. Daarmee is niets gezegd over het wetgevingsprogramma dat u in januari zult indienen. Wij zullen uw wetgevingsprogramma niet beoordelen op de personen in de Commissie maar op de inhoud. De tweehonderd sociaal-democraten in het Europees Parlement zijn gekozen, omdat de burgers van Europa van ons verwachten dat wij de sociale verworvenheden waar wij als Europees links in de lidstaten van de Europese Unie voor hebben gestreden, niet door de Commissie in Brussel laten verkwanselen maar in stand houden. Dat geldt met name met betrekking tot het proces van Lissabon, waarin naast groei ook plaats moet zijn voor sociale samenhang en sociale stabiliteit. Daar zullen wij het programma op beoordelen. (Applaus) Daarom zijn wij bereid tot constructieve samenwerking met u en uw Commissie. Mijnheer Barroso, ik had de laatste weken veelvuldig de kans met u in discussie te treden en pas gisteren ben ik voor het eerst getuige geweest van door u geleverde inspanningen die ik ook persoonlijk respecteer. Soms vraag ik me af of die inspanningen uit nood geboren zijn, onder druk van de omstandigheden. Als dat zo is, zou het een slechte zaak zijn. Als u echter op deze voet doorgaat, als u, zoals u in uw toespraak hebt aangekondigd, als voorzitter van de Commissie zich ervan bewust bent dat in deze Commissie verschillende politieke stromingen vertegenwoordigd zijn en dat we deze situatie ook terugvinden in de Raad, de samenstelling van de landsregeringen en in het Parlement en dat in alledrie de instellingen het sociaal-democratische element een cruciale rol speelt, en als u dat in uw persoonlijke werkzaamheden, in het werk van de Commissie en in uw wetgevingsvoorstellen ter harte neemt, dan kunt u ook rekenen op de steun van de sociaal-democraten in dit Huis. Als u dat niet ter harte neemt, denkt u maar terug aan oktober 2004, want de geschiedenis zal zich dan herhalen. 3-167
Watson (ALDE), namens de fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, iedereen die een bezoek brengt aan de lidstaat die de heer Barroso het beste kent, Portugal, zal ontdekken dat het nationale symbool van die lidstaat een haan is die volgens de legende opstond van de schaal waarop hij geserveerd werd en kraaide om het leven van een ter dood veroordeelde man te redden. Vier weken geleden, mijnheer de verkozen voorzitter, weigerde uw haan te kraaien. Ik denk dat hij dat morgen wel zal doen. De fractie van liberalen en democraten is over het geheel genomen tevreden met de prestaties van de nieuwe, gereorganiseerde Commissie. De heren Piebalgs en
59 Kovács hebben het goed gedaan. De heer Frattini was minder sterk wanneer het op details aankwam, maar wat de grote lijnen betreft kwam hij scherp over. Hij bezit de kwaliteiten om een daadkrachtig commissaris voor Justitie en Binnenlandse Zaken te worden. Hij zal zich in die functie echter wellicht op de nodige punten moeten distantiëren van zijn beschermheer in Rome. Dit is een betere Commissie. Ik daag eenieder in dit Parlement uit aan te tonen dat dat niet zo is. Ik daag eenieder uit aan te tonen dat het Parlement er verkeerd aan heeft gedaan u te vragen de Commissie andermaal samen te stellen. De fractie van liberalen en democraten staan even overtuigd achter de goedkeuring van de nieuwe commissarissen, als wij achter de afwijzing van de heer Buttiglione stonden. Wij waren gedwongen uw college op zijn zwakste schakel te beoordelen. Deze schakel is vervangen en vandaag spreken wij onomwonden uit dat het een krachtig college is. Dit college herbergt waar talent en grote kundigheid. Het is onze taak als Parlement om de Commissie aan een grondig onderzoek te onderwerpen, maar wij hebben alleen maar zeer grove instrumenten om dat werk te doen. In het Verdrag is voor het Parlement alleen maar een uiterst bot instrument voorzien: de allerzwaarste sanctie en anders niets. Politiek gezien biedt het Verdrag enkel de mogelijkheid van totale vernietiging als laatste redmiddel. Een systeem van checks and balances dat niet voorziet in tussenoplossingen maar slechts de keuze biedt tussen cosmetische aanpassingen en een crisis kan niet fungeren als volwaardige basis voor een Europees bestuur. Om die reden is de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa genoodzaakt morgen voorwaarden te verbinden aan haar steun. Wij verwachten dat u, wanneer het Parlement zijn vertrouwen in een van uw commissarissen opzegt, voor dit Parlement verschijnt om verantwoording af te leggen. U zult die commissaris ofwel op eigen gezag moeten verdedigen ofwel hem of haar moeten verzoeken ontslag in te dienen. In juli heeft u in uw speeches gesproken over het beginsel van persoonlijke verantwoordelijkheid van de commissarissen. Vandaag willen wij die belofte zwart op wit. In de huidige kaderovereenkomst wordt benadrukt dat de voorzitter van de Commissie in dergelijke gevallen waarin het vertrouwen wordt opgezegd “terdege nagaat” of ontslag opportuun is. Dat is niet genoeg. Dit Parlement wil dat u meer doet dan “terdege nagaan” en doet u dat niet, dan zullen we uw Commissie niet als een serieuze partner zien. Wat onze rol betreft, wij hebben een maand geleden getoond een kritische partner te willen zijn en wij moeten nu alles doen wat nodig is om die rol blijvend te vervullen. Er is in dit Parlement te vaak gesproken in
60 termen van politieke vergelding. Te vaak is er op deze plek, en elders, getracht dit proces te sturen alsof het een onbelangrijke interne politieke aangelegenheid van het Parlement betrof, in plaats van de samenstelling van een Europese regering. Mijnheer Schulz, mijn fractie mag het dan niet eens zijn met uw oordeel over afzonderlijke commissarissen, wij waarderen het wel dat u gestreefd hebt naar een dialoog met de heer Barroso waarin geaccepteerd wordt dat het noodzakelijk en onvermijdelijk is compromissen te sluiten. Tegen de Groene en Rode collega’s die tot de permanente oppositie behoren, zou ik het volgende willen zeggen: er is niets groots of eervols aan, en het heeft ook niets te maken met de glorie die principiële weigeraars omgeeft, om te stemmen tegen een consensus over deze nieuwe Commissie waarin tot het uiterste rekening is gehouden met de bezwaren van het Parlement. Mijnheer de verkozen voorzitter, de Alliantie van Liberalen en Democraten is bereid om u en uw Commissie morgen te steunen. (Applaus) 3-168
Frassoni (Verts/ALE), namens de fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie vond het heel belangrijk dat gevochten werd voor de mogelijkheid van het Europees Parlement om werkelijk zijn stem te laten horen over een dermate belangrijk onderwerp als de eerbiediging van een gemeenschappelijk Europees gevoel inzake vrijheid en non-discriminatie. Gebleken is dat degenen - waaronder u, mijnheer Poettering, mijnheer Watson - die de woorden heiligschennis en apocalyptische crisis in de mond namen vanwege een zo banale zaak als het verzoek om de vervanging van een slecht werkend team, het bij het verkeerde eind hadden. In weerwil van alle vermoedens begreep de publieke opinie heel goed wat er gaande was en steunde zij dat ook. Daar moet mijns inziens met klem op worden gewezen. Toch heeft mijn fractie unaniem besloten om geen steun te geven aan uw Commissie. De veranderingen die u hebt aangebracht zijn minimaal, en alhoewel het struikelblok Rocco Buttiglione uit de weg is geruimd, zijn daarmee de ernstigste problemen niet opgelost. Veeleer blijft uw Commissie vastzitten in een onaanvaardbare situatie van zwakte en kwetsbaarheid. Inderdaad is, mijnheer Watson, deze Commissie beter dan de Commissie van 27 oktober, maar ze had nog veel beter kunnen zijn. Wij blijven van mening dat het fout is – nog afgezien van de persoonlijke capaciteiten – om als commissaris voor justitie een minister te benoemen wiens handtekening staat onder een bespottelijke wet inzake belangenverstrengeling, en die afkomstig is uit een regering onder leiding van Silvio Berlusconi, tegen wie
17/11/2004 net een gevangenisstraf van acht jaar is geëist wegens corruptie. (Applaus) Maar - helaas - grijpt de berlusconisering van Europa om zich heen. Met uw Commissie wordt belangenverstrengeling een kwalijke Europese gewoonte. Uitgerekend uit Nederland, uit het land dat altijd meteen klaar staat om te zedenpreken, komt het geval dat voor ons het meest problematisch is. Wij onderschatten geenszins de negatieve weerslag die de belangenconflicten van mevrouw Fischer Boel kunnen hebben op het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar het is wel duidelijk dat het geval van mevrouw Kroes de gevaarlijkste mijn is onder de geloofwaardigheid van uw Commissie, mijnheer Barroso. (Applaus) De belachelijke statistieken die de Commissiediensten hebben opgesteld, aan de hand van gemanipuleerde, incorrecte berekeningen, kunnen niet het feit verhullen dat als nu op de plaats van de heer Monti mevrouw Kroes had gezeten, zij zichzelf in niet minder dan 35 gevallen buiten spel had moeten zetten. Uit de statistieken blijkt eveneens dat er op dit moment drie gevallen zijn ten aanzien waarvan de Commissie weinig geloofwaardig zal zijn en onderuitgehaald zal worden: de hervorming van de mededingingsregels in het zeevervoer, het onderzoek dat gaande is naar het zogenaamde asfaltkartel - een buitengewoon ernstig geval omdat mevrouw Kroes enkele weken geleden nog deel uitmaakte van een van de bedrijven in kwestie - en tot slot het onderzoek naar mogelijk misbruik van een overheersende positie door mm02, de Britse mobiele telefoononderneming. De mededinging - en eigenlijk is het belachelijk dat een “groene” daaraan in een Parlement en Commissie vol liberalen moet herinneren - is een hoeksteen in het streven van de Unie naar geloofwaardigheid, en de daarvoor bevoegde commissaris moet boven elke verdenking zijn verheven. Kunt u ons uitleggen waarom u Europa dit risico wilt laten lopen? Neemt u, na de crisis met Santer, en na de polemieken om Eurostat en het psychodrama Buttiglione, werkelijk de verantwoordelijkheid voor een dergelijke verzwakking van uw Commissie? Inderdaad, u draagt niet als enige de verantwoordelijkheid; mijn collega’s Schulz, Poettering en Watson geven u een steuntje in de rug. Die zijn kennelijk geschrokken van het grote succes van 27 oktober en verlangen nu terug naar een meegaand Parlement. Daaraan doen wij niet mee, en als er dan narigheid van komt, zal dat niet onze schuld zijn. Dan is dat uw schuld en de schuld van de fracties die de verantwoordelijkheid voor de toekomst van uw instelling hebben opgeofferd aan onbenullige, toevallige partijbelangen en aan de boekhouding van de tot uw politieke familie behorende commissarissen.
17/11/2004
61
Tot slot is volgens ons, mijnheer de voorzitter, ook de keuze van Stavros Dimas voor milieu geen toeval. Daaruit blijkt duidelijk welke prioriteiten bij uw Commissie bovenaan staan, en het milieu zit daar niet bij. Desalniettemin zijn wij bereid om een soort charmeoffensief te starten ten aanzien van commissaris Dimas en zelfs toe te geven dat wij ons vergist hebben, als hij blijk weet te geven van meer voortvarendheid en bekwaamheid.
De tweede is afkomstig uit een kring van mensen die bepaald niet de geschiedenisboeken zullen ingaan als de meest vurige voorvechters van de rechtvaardigheid, noch als schoolvoorbeelden van de bevordering van de vrijheden. Het aantreden van de Commissie zou zelfs wel eens samen kunnen vallen met de algemene staking van de Italiaanse magistratuur tegen de godfather van de toekomstige commissaris voor justitie en vrijheden. Deze wordt beschuldigd van het omkopen van rechters en kan veroordeeld worden, zoals al eerder gezegd is, tot acht jaar cel.
Ik sluit nu snel af, mijnheer de voorzitter, met de opmerking dat wij niet alleen een probleem hebben met de samenstelling van uw Commissie, maar ook met de richting die uw Commissie wil inslaan. Wij zullen proberen om ons daartegen te verzetten, met een absoluut opbouwende geest, en hopen u er zo nu en dan van te kunnen overtuigen dat onze weg de juiste is.
De Europese Raad heeft onlangs het programma Europa communiceren gelanceerd. De gang van zaken rond de Commissie is niet bepaald een goed begin. Helaas betreft het hier geen vergissingen bij het casten; het zijn weloverwogen beslissingen. Dat is nog veel erger.
3-169
Mijnheer Barroso, morgen zal uw ploeg vast wel worden goedgekeurd, maar op onze steun hoeft u niet te rekenen.
Wurtz (GUE/NGL), namens de fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het oordeel van mijn fractie over de Commissie-Barroso in haar oorspronkelijke versie was fundamenteel kritisch. Deze beoordeling gold niet slechts de top van de ijsberg, te weten de zaakButtiglione, maar het algehele profiel van dit college, dat wordt gekenmerkt door een tomeloos liberalisme. Het ging met name om de kandidaten voor de portefeuilles concurrentie, interne markt, buitenlandse handel, landbouw, milieu, en nog een aantal andere, naast die van de vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Ondertussen heeft de voorzitter van de Commissie afstand moeten nemen van de aanstichter van het schandaal, om het risico van nog een schipbreuk in het Parlement – die dit maal waarschijnlijk definitief zou zijn – te vermijden. Vastgesteld moet worden dat de heer Barroso, afgezien van die onafwendbare concessie, een homeopathische behandeling heeft toegepast waar de kwaal een chirurgische ingreep vergde. De patiënt loopt de kans in de toekomst ernstig letsel over te houden aan deze ernstige diagnosefout. Om eerlijk te zijn vrees ik dat het niet eens om een diagnosefout gaat maar om een bewuste keuze. Dit blijkt wel uit hetgeen ik eens heb bestempeld als de dubbele provocatie – excusez le mot – jegens een aanzienlijke minderheid van afgevaardigden en de miljoenen burgers die zij vertegenwoordigen, die bestaat in het vasthouden aan de toewijzing van de uiterst belangrijke portefeuille mededinging aan mevrouw Kroes, alsmede van de portefeuille van justitie en mensenrechten aan een vertrouweling van de heer Berlusconi. De eerste staat bekend om haar nauwe banden met de zakenwereld, een positie die zich bijzonder goed leent voor het verwarren van publieke verantwoordelijkheden en privé-belangen. De heer Barroso neemt dus het risico dat hij een heuse machine voor het produceren van belangenconflicten in werking stelt, en dat op het belangrijkste bevoegdheidsdomein van de Commissie, daar waar zij over discretionaire macht beschikt.
3-170
Bonde (IND/DEM), namens de fractie. – (DA) Mijnheer de Voorzitter, bijna alle leden van mijn fractie stemmen tegen de Commissie-Barroso. Wij zijn niet milder gestemd door de verwijdering van een christen en een euroscepticus. We hebben geen toezeggingen gekregen inzake openheid en controleerbaarheid, zoals we hadden gevraagd. De Commissie-Barroso heeft niet willen beloven dat de controleurs van de Europese Rekenkamer en de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement elk bewijsstuk voor het gebruik van EUgelden mogen controleren. De Commissie-Barroso heeft ons ook geen volledige inzage beloofd in de meer dan 3 000 werkgroepen van de Commissie. Wie zitten er in deze groepen, wat doen ze, wie heeft ze ingesteld en wat kosten ze de belastingbetalers? Waar is de wil om af te rekenen met de zonden en gebreken van vroeger? Wanneer worden er excuses aangeboden aan heldhaftige klokkenluiders zoals Paul van Buitenen en Dorte Smith Brown? Wanneer wordt de ontslagbrief van het ontslagen hoofd financiële administratie Marta Andreasen verruild voor een medaille van verdienste? De medewerkers die fraude helpen ophelderen en zwendel verhinderen, moeten worden beloond in plaats van gestraft. Straf is op zijn plaats voor degenen die bedrog verdoezelen en die er verantwoordelijk voor zijn dat het bedrog blijft doorgaan, en voor degenen die weigeren de controleerbaarheid in te voeren die in elk van onze afzonderlijke lidstaten bestaat. We hebben een Commissie nodig die recht en orde op algemene schaal wil invoeren. Laten we hopen dat Barroso zijn vicevoorzitter Kallas wil steunen en dat zij samen een onverzettelijke openheid en een nultolerantie jegens fraude zullen betrachten. Ieder land moet zijn eigen commissaris kiezen en hem of haar politiek verantwoordelijk houden, terwijl de leden van het Europees Parlement hun optreden als Europese bestuurders moeten kunnen controleren en eventueel het
62 Hof moeten kunnen verzoeken plichtsverzuim te ontslaan.
17/11/2004 om
ze
wegens
3-171
Angelilli (UEN), namens de fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij koesteren hoge verwachtingen van deze nieuwe Commissie en zullen morgen voor haar stemmen. Kortom, wij verwachten een Europa dat eindelijk in staat is om een efficiënte en concrete rol, een hoofdrol, te spelen. Er zijn zoveel doelstellingen die onverwijld bereikt moeten worden. Ten eerste is het noodzakelijk over te gaan tot de veelbesproken herziening van het Stabiliteitspact. Daarvan moet een echt pact voor de groei en de ontwikkeling worden gemaakt. Wij willen dat hierin de zogenaamde golden rule wordt opgenomen, op grond waarvan het toegestaan zal zijn om uitgaven voor onderzoek en investeringen uit te zonderen van de berekening van de overheidsschuld. Een ander fundamenteel vraagstuk is de strijd tegen de illegale immigratie en het terrorisme. Deze strijd mag niet beperkt blijven tot repressie, maar moet ook een plan bevatten voor de economische ondersteuning van de armste landen in het Midden-Oosten en de ontwikkelingslanden, opdat de oorzaken die de wortel van het probleem vormen, met name armoede en sociale uitsluiting, kunnen worden aangepakt. Tot slot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Na de verwezenlijking van de monetaire unie moet eindelijk iets concreets worden ondernomen om van Europa een hoofdrolspeler op het wereldtoneel te maken. Daarom is het absoluut noodzakelijk een debat te openen over de hervorming van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarna de Europese Unie in staat moet zijn een belangrijke rol voor zichzelf op te eisen. Belangrijk is dat dit Europa geen toeschouwer blijft die vastzit in retoriek en apathie. Europa moet veeleer concreet, actief en efficiënt optreden op het wereldtoneel. Tot slot wil ik de heer Schulz erop wijzen dat de Europese Commissie de democratische plicht heeft om met heel het Parlement in discussie te gaan. Het is niet voldoende dat zij overeenstemming bereikt met één fractie, zoals hij heeft gezegd. Zijn opmerkingen rieken naar afpersing - vergeeft u mij deze misschien wat krachtige term - en zijn een grote fractie als de zijne onwaardig. Dan wil ik afsluiten met een kwinkslag: wij hopen dat het Parlement dezelfde energie die enkele van zijn leden hebben gestoken in de kruistocht tegen Buttiglione - en ook een beetje tegen Italië -, zal weten op te brengen voor een betere zaak: voor een concreet Europa, voor een Europa dat de verwachtingen van de Europese burgers zal weten te vertolken. 3-172
Kozlík (NI). − (SK) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in weerwil van de afspraak tussen de onafhankelijke leden van het Europees Parlement beschouw ik mezelf als een Euro-realist. Namens de Slowaakse Volkspartij en de andere Euro-realisten geef
ik mijn steun aan de keuze van de nieuwe Commissie, die op het punt staat om aan de slag te gaan. Tegelijkertijd wil ik de aandacht vestigen op vraagstukken met betrekking tot de economische groei. De Europese Unie was bij oprichting hoofdzakelijk een economische groepering die op basis van groeiende economische macht positieve invloed zou kunnen uitoefenen op processen aangaande de buitenlandse politiek. Ik vind het dan ook alarmerend dat de economische groei van de Eurozone onmiskenbaar achterloopt op de grootste mondiale concurrenten, te weten de VS, China, Rusland en andere landen. De strategie van Lissabon hapert, terwijl ze nog niet eens halverwege is, en de cruciale ontwikkelingsinstrumenten van de Europese Unie schieten tekort. De grootscheepse investeringen in de landbouwsector dienen voornamelijk om de ondoelmatige productie tegen te gaan of om aan te sporen tot productieverlaging. Hulpbronnen om structurele maatregelen te nemen die de economie van de Europese Unie zouden stimuleren, zijn grotendeels opgedroogd, terwijl de verplichtingen blijven bestaan. Het totale bedrag van de wettelijk bepaalde begrotingsverplichtingen van de Europese Unie loopt op tot 200 miljard euro, een bedrag gelijk aan vijf jaar contributie – we staan erbij en we kijken ernaar. Voorts is er een achterstand in de pre- en posttoetredingssteun voor de nieuwe lidstaten. De specialisten van de Europese Commissie dienen samen met het Parlement en de Raad op zoek te gaan naar de hoofdoorzaken van de lage economische groei, de hoge werkloosheid en de groei van de nationale schulden in de Eurozone. Dus Commissie, aan de slag ermee! 3-173
Pinheiro, João de Deus (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, u heeft eerder – zowel in dit Parlement als daarbuiten – gezegd dat u de nodige wijzigingen zou aanbrengen om ervoor te zorgen dat er een geloofwaardige Commissie wordt gevormd en dan vooral één – en ik benadruk “vooral” – die met de Raad als partner en met het Parlement als partner en “medeplichtige” kan samenwerken. Ik moet u gelukwensen: de hoorzittingen hebben aangetoond dat u bekwaam en intelligent te werk bent gegaan en dat u erin geslaagd bent het klimaat te scheppen dat voor zo’n partnerschap onontbeerlijk is. Onontbeerlijk zeg ik, want – laten we eerlijk wezen – de publieke opinie en dit Parlement verwachten van deze nieuwe Commissie een duidelijke visie en precieze aanwijzingen voor acties met betrekking tot de strategie van Lissabon, de transatlantische betrekkingen en de financiële vooruitzichten, om nog maar te zwijgen over de uitbreiding en de onderhandelingen met Turkije. Kortom, de hoop is dat we nu eindelijk een Commissie met een visie hebben, een Commissie die durf toont, zich doelen stelt en bovendien met de Raad en het Parlement kan samenwerken.
17/11/2004 Wij zijn ervan overtuigd – wij in onze fractie, en ik geloof dat ik nu ook kan zeggen: wij in dit Parlement – dat u zelf over de noodzakelijke persoonlijke eigenschappen beschikt en dat u een Commissie heeft samengesteld met de attributen die noodzakelijk zijn om van deze Commissie een heel goede Commissie voor Europa te maken, een Commissie die alle drie de instellingen eer aandoet. Ik wens u veel geluk. Hartelijk dank. 3-174
Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer Barroso, om te beginnen wil ik u feliciteren met deze veel betere Commissie, die u niet in de laatste plaats met onze hulp hebt gekregen. Daar kunt u ons beslist dankbaar voor zijn. Ik denk dat u als persoon gewonnen hebt, maar ook de Commissie en het Parlement zijn winnaars alsmede – en dat is heel belangrijk – de bevolking, de kiezers in Europa. Er zijn namelijk heel wat kiezers die tegen mij en ongetwijfeld tegen vele andere collega’s hebben gezegd: nu weet ik waarom ik heb deelgenomen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Ik hoop dat al degenen die dat zeggen, gestemd hebben omdat ze gemerkt hebben dat het wel degelijk iets uitmaakt dat zij stemmen en op wie zij stemmen. In die zin geloof ik dat dit geen overwinning is voor individuen, maar voor ons allen. Ook denk ik dat de Commissie en het Parlement samen sterker uit dit proces tevoorschijn zullen komen. Ten tweede, collega Poettering, wil ik nog even kort ingaan op de kwestie-Buttiglione, vooral vanwege alle mythen die daarover de ronde doen. Zo heeft een van uw plaatsvervangers bij een overleg in Wenen gezegd het verbazingwekkend te vinden dat een communist wel lid van de Europese Commissie kan worden en een katholiek niet. En dáár heb ik nou zoveel moeite mee, met al die mythen die de wereld in gebracht worden. Vele van de katholieke oud-voorzitters van de Commissie kennen en waarderen wij allen. Ik ga ervan uit dat er vroeger veel katholieken en andere gelovigen in de Commissie zaten. Ook in deze Commissie zal dat zeker weer het geval zijn, al heb ik het niet gecontroleerd. Dat is zonder meer acceptabel. Daar ging het ook niet om. Het ging erom of Buttiglione geschikt was voor het ambt waarvoor hij was voorgedragen. Ik moet u nog iets vertellen, collega Poettering, omdat u veel sprak over tolerantie en ik het beslist eens ben met grote delen van uw toespraak: toen diezelfde collega tijdens de hoorzittingen van de heer Kovács – een man die geholpen heeft het communistische regime te overwinnen, die actief heeft bijgedragen aan een verenigd, gemeenschappelijk Europa – zich van dat soort argumenten bediende, waren er ook enkele van uw collega’s die de woorden van deze fractiegenoot als een schande beschouwden. Ik hoop – die collega is niet aanwezig – dat het vandaag of morgen, na onze brede goedkeuring van deze Commissie gedaan zal zijn met argumentatie van dit nare kaliber en dat wij constructief met deze nieuwe Commissie zullen samenwerken. Ik hoop dat uw goedkeuring van deze Commissie ook dit inhoudt.
63 (Applaus) Ik wil nog ingaan op twee inhoudelijke punten. De eerste betreft het sociale aspect. Collega Schulz heeft het al ruimschoots ter sprake gebracht: we hebben bij deze verkiezingen gezien hoeveel burgers getroffen zijn door hoge werkloosheid en weer stijgende armoede op ons continent – ze hebben niet allemaal op ons gestemd, maar de meesten wel. Daarom is deze Commissie verplicht alles in het werk te stellen om meer banen te scheppen en de socialezekerheidsstelsels duurzaam gestalte te geven. Dat betekent niet dat we tegen hervormingen zijn, al staan we zeer sceptisch tegenover een groot aantal punten in bijvoorbeeld de arbeidstijdenrichtlijn en de dienstenrichtlijn. Meer concurrentie als zodanig is geen probleem; het wordt pas een probleem als ze leidt tot een verslechtering van de sociale dienstverlening of van de arbeidsvoorwaarden. Tot slot wil ik nog opmerken dat de samenwerking met de Verenigde Staten van groot belang is. De VS krijgen een nieuwe regering die deels de oude is. Ze krijgen ook een nieuwe minister van Buitenlandse Zaken. Onze commissaris voor externe betrekkingen zal veel met Condoleezza Rice moeten samenwerken. Ik wil u echter herinneren aan hetgeen u, mijnheer de voorzitter, aan het begin van uw voorzitterschap hebt gezegd: wij willen op voet van gelijkheid met Amerika samenwerken. Wij verwachten van uw Commissie bepaald geen antiAmerikaanse politiek, dat zou dom zijn, maar een zelfstandige politiek, een politiek die ervoor zorgt dat wij Europeanen trots kunnen zijn op de samenwerking met Amerika, en ons in staat stelt Amerika te corrigeren als dit land fouten maakt, fouten die open, eerlijk en duidelijk moeten worden benoemd. Dat verwachten wij van uw Commissie en ik hoop dat u aan deze verwachtingen kunt voldoen. 3-175
Koch-Mehrin (ALDE). – (DE) Geachte heer Barroso, democratie is niet gemakkelijk en ook wij, het Europees Parlement, zijn de makkelijksten niet. Dat hebt u inmiddels wel gemerkt. Ik ben ervan overtuigd dat er dagelijks om de democratie moet worden gestreden. Als we democratie in Europa willen, dan kunnen we niet wachten op toestemming om de strijd daarvoor aan te gaan. U kunt zich erop voorbereiden dat wij liberalen en democraten de komende jaren een kritische partner zullen zijn. Wij gaan ervan uit dat u ook in deze gewijzigde Commissie het grootste belang zal toekennen aan de mensen- en burgerrechten. Voorts eisen wij dat u een economisch beleid voert dat berust op de beginselen van de markteconomie en waarin het principe “eerst verdienen, dan verdelen” geldt. Het moet een beleid zijn dat gericht is op hervormingen, die in vele lidstaten hard nodig zijn, ook in mijn eigen land. En daarom verzoek ik u steeds goed te kijken waar de kritiek op uw beleid of op een van uw commissarissen vandaan komt. Misschien gaat het helemaal niet zozeer om het individu, misschien komt de kritiek uit kringen die twijfels koesteren over de markteconomie en bang zijn voor liberalisme.
64 Mijnheer Barroso, wij gaan ervan uit dat u zich samen met ons ervoor zult inzetten meer democratie naar Europa te brengen. De Commissie en het Parlement zouden bondgenoten moeten zijn tegen de nationale hoeders van verworvenheden, die met name in de Raad te vinden zijn. Hiervoor moet u het Parlement niet enkel in extreme situaties respecteren, maar ons ook op andere momenten beschouwen als de instelling die wij vormen, namelijk de volksvertegenwoordiging van de Europese burgers. Karl Popper zei ooit: het is niet belangrijk wie er heerst, het is belangrijk dat het mogelijk is een slechte regering weg te stemmen. Daar houden wij aan vast. 3-176
Joan i Marí (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, wat er is gebeurd tijdens de laatste vergaderperiode is van grote betekenis voor het Europees Parlement. Onder druk van de democratische wil van het Parlement, moest de heer Barroso zijn voorstel intrekken. Deze gebeurtenis heeft ertoe bijgedragen dat de Europese instellingen sterker zijn geworden en dat Europa gegroeid is als politieke entiteit. Vanwege het risico dat er een Commissie zou komen die niet verzekerd was van de steun van dit Parlement, heeft de heer Barroso zich genoodzaakt gezien met nieuwe voorstellen te komen. Dat was een belangrijke dag voor onze instelling. Het grootste probleem leek op het eerste gezicht de omstreden verklaring van de heer Buttiglione tijdens zijn hoorzitting te zijn, maar dat was niet de kern van de zaak. In het verleden hebben we vaker te maken gehad met commissarissen die er vergelijkbare ideeën op na hielden, en toen gebeurde er niets. Waar het om ging, is dit: een meerderheid van het Parlement was van mening dat er een betere Commissie moest komen. Een Commissie die beter tegemoet kan komen aan de daadwerkelijke behoeften van Europa en de Europese instellingen. Een Commissie die meer openstaat voor de wensen van de Europese volken en statenloze naties. De leden van de Vrije Europese Alliantie, die deel uitmaakt van de Verts/ALE-Fractie, zijn ervan overtuigd dat uw nieuwe voorstel niet wezenlijk van het oude verschilt. Mijnheer Barroso, toen u drie weken geleden in Straatsburg om meer tijd vroeg, hadden wij de hoop dat u met een beter voorstel zou komen. We hebben echter gezien dat u in zeker opzicht met handen en voeten gebonden bent door de wil van de lidstaten. U hebt niet de ruimte om een Commissie samen te stellen die recht doet aan het algemeen belang van Europa, meer dan aan de belangen van de afzonderlijke lidstaten. Wij afgevaardigden zijn niet bevoegd om de Commissie en haar leden zelf te kiezen. Om die reden, mijnheer Barroso, kunnen wij uw voorstel niet steunen. 3-177
McDonald (GUE/NGL). – (Spreker spreekt in het Iers) (EN) De EU maakt een periode van enorme veranderingen door en in de komende maanden zullen de landen debatteren en stemmen over een aantal
17/11/2004 belangrijke zaken, in de eerste plaats de Grondwet van de EU. Na de uitbreiding was er de uitgelezen mogelijkheid om een Commissie te vormen die open en progressief van aard zou zijn en een positief effect zou kunnen hebben op allen die zich binnen en buiten de grenzen van de Europese Unie bevinden. Helaas is dit niet gebeurd. Vorige maand hebben wij van Sinn Fein blijk gegeven van ons verzet tegen de aantredende Europese Commissie omdat de politieke en beleidskundige kleur van deze Commissie ons ernstige zorgen baart. Ons ging het hierbij niet om de personen zelf of om de persoonlijke overtuigingen die sommigen in de Europese Commissie erop nahouden. Ons oordeel heeft zijn oorsprong in het manifest dat wij voor de Europese verkiezingen van dit jaar aan de Ierse kiezers hebben gepresenteerd. In dat manifest hebben wij een duidelijke en radicale visie uiteengezet van een Europa dat is gegrondvest op beginselen van gelijkheid, rechtvaardigheid en mensenrechten. Wij hebben ook duidelijk blijk gegeven van onze tegenstand tegen de voortschrijdende uitholling van de openbare voorzieningen en sociale zorg in heel Europa en de rol die de EU in dit proces speelt. Tijdens de hoorzittingen van september gaven veel van de voorgedragen commissarissen aan voorstander te zijn van sociaal en economisch beleid dat een actieve ondermijning inhoudt van gelijkheid, rechtvaardigheid en maatschappelijke solidariteit. Er zijn ook, zoals vorige sprekers ook al opmerkten, enkele voorgedragen commissarissen die nog een aantal ernstige vragen te beantwoorden hebben in verband met hun staat van dienst als ministers in hun land van herkomst. Alle retoriek ten spijt, het feit blijft, mijnheer Barroso, dat de Commissie zoals u die vandaag presenteert slechts minimale en cosmetische wijzigingen heeft ondergaan. Daarom, en niet omdat wij zouden verlangen naar de glorie die principiële weigeraars omgeeft, kunnen de Europese Parlementsleden van de Sinn Fein hun steun niet geven aan het team van de Europese Commissie. (Spreker spreekt in het Iers) 3-178
Coûteaux (IND/DEM). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de handhavers van de Franse soevereiniteit zullen tegen de Commissie-Barroso stemmen, en wel in de eerste plaats om redenen van principiële aard die ik hier al eerder heb uiteengezet. Wij zijn gekant tegen deze schijnstaat die de Europese Unie zo graag wil zijn, en tegen de Commissie die voor regering speelt en die kennelijk in haar ambt bevestigd moet worden. Het spreekt vanzelf dat wij dat alles niet kunnen dulden. Evenmin kunnen wij het algehele klimaat dulden waarin uw Commissie gevormd is, mijnheer Barroso, een klimaat dat veel weg had van een heksenjacht. Ten eerste willen wij erop wijzen dat de staten zijn beroofd
17/11/2004 van hun laatste voorrechten ten aanzien van de Commissie, aangezien twee van hen hebben moeten buigen. Wij vinden dat uiteraard een verontrustend feit. Vervolgens is mevrouw Udre opgeofferd, tegen wie men heel wat meer had in te brengen dan alleen verdenkingen van ambtsverzaking: haar werd namelijk verweten dat zij kritisch was geweest over Europa. Blijkbaar kan de totalitaire onderneming die zich Europese Unie noemt geen enkele kritiek in haar gelederen dulden. Ten slotte bevalt het klimaat ons ook niet vanwege het lot dat de heer Buttiglione beschoren was. Hij is voor de leeuwen van het Colosseum geworpen. Overigens hebben de staatshoofden en regeringsleiders, door op 29 oktober de zogenaamde Europese Grondwet op het Capitool te ondertekenen, het Vaticaan en onze christelijke wortels de rug toegekeerd, hetgeen in onze ogen een onaanvaardbaar dwaalspoor is. Ik hoop dat de katholieken van Frankrijk, ja alle christenen van Frankrijk en van Europa zich deze gebeurtenis zullen herinneren en voortaan zullen weten dat Europa zijn wortels zonder meer de rug toekeert. Ik denk dat het een illusie is dat we onder dergelijke omstandigheden – door ons van onze wortels los te scheuren – erg ver zullen komen. 3-179
Kamiński (UEN). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de delegatie van Recht en Rechtvaardigheid (PiS) binnen de Fractie Unie voor een Europa van Nationale Staten stond voor een gewichtig dilemma. Enerzijds steunden wij de heer Barroso en daarvoor schamen wij ons niet. Wij zijn van mening dat wij de heer Barroso terecht hebben gesteund, omdat hij een waarborg is voor een goede Europese Commissie die goede resultaten kan verwezenlijken. Wij zijn van mening dat een sterke Europese Commissie in het belang is van veel Europese landen, vooral van de economisch zwakkere landen. Wij hopen dat de Europese Commissie onder leiding van de heer Barroso een sterke Commissie wordt die de idee van de Europese solidariteit zal dienen. Anderzijds zijn wij geconfronteerd met een uiterst verontrustend precedent. Onder invloed van extreem links en omwille van ideologische vooroordelen binnen het Parlement is de kandidatuur van de heer Rocco Buttiglione ingetrokken. Hij was volgens ons een goede commissaris geweest. Vandaag maakt hij geen deel uit van de Commissie. Tegelijkertijd was het Parlement bereid het totalitaire verleden en het lidmaatschap van een misdadige communistische partij van enkele leden van deze Commissie door de vingers te zien. Wij zijn van mening dat hier met twee maten wordt gemeten. Eén voor mensen met conservatieve overtuigingen en katholieken en één voor communisten, mensen die een misdadige ideologie en de onderwerping van hun eigen landen dienden. Wij, afgevaardigden van Recht en Rechtvaardigheid (PiS) van de UEN-Fractie, hechten grote waarde aan de beginselen van de nationale soevereiniteit. De Europese Commissie wordt samengesteld in onderhandelingen
65 tussen soevereine staten en regeringen van soevereine Europese volkeren. Wij zijn van mening dat het Parlement niet het recht heeft om aan de besluiten van nationale staten te tornen. Wij kunnen niet tegen de Commissie stemmen want, en dit wil ik uitdrukkelijk benadrukken, dit Parlement heeft het recht niet om te tornen aan de besluiten van de nationale regeringen. Om bovenvermelde redenen kunnen wij echter ook niet voor deze Commissie stemmen, hoewel wij de grootste achting hebben voor de heer Barroso en veel commissarissen die van deze Commissie deel zullen uitmaken. Wij willen de benoeming niet dwarsbomen. Daarom onthouden wij ons bij de stemming. Wij wensen de heer Barroso en zijn Commissie veel succes in hun werk voor Europa. 3-180
VOORZITTER: DE HEER FRIEDRICH Ondervoorzitter 3-181
Martin, Hans-Peter (NI). – (DE) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, degenen die niet blind zijn voor de tekortkomingen van Brussel zullen zich in de ogen wrijven en zeggen dat de EU-berg een nieuwe Berlusconi-muis heeft gebaard. Verder blijft alles bij het oude en dragen sommigen lasten uit het verleden met zich mee. Welke besluiten wil mevrouw Kroes nemen? Hoe voorzichtig moet mevrouw Fischer Boel zijn om te voorkomen dat ze een beslissing neemt die verkeerd uitpakt? En mijnheer Kovács wil zich in negen dagen van leek tot deskundige ontwikkelen op fiscaal gebied. Als dat mogelijk was, zou elke Europese burger, misschien zelfs nog wel een vrouw, binnen veertien dagen Paus kunnen worden. Dit is niet de manier om de zaken aan te pakken; we laten hier een kans voorbijgaan. Het ontbreekt aan transparantie. Er is een Commissie met een neoliberale snit die zijn weerga in de Commissie niet kent. Wat jammer dat zoveel afgevaardigden in dit Huis het bijltje erbij neer hebben gegooid! Want zoveel is er nog niet veranderd. Opnieuw moeten we op de koop toenemen – en we weten het ook – dat de partij- en regeringsleiders, of ze nu Schröder, Blair of anders heten, niet alleen u, mijnheer Barroso, hebben opgebeld, maar ook tal van andere collega’s van het meest uiteenlopend pluimage. In dit verband zei u zelf, mijnheer de voorzitter van de Commissie, dat u bent ingegaan op een blind date, omdat u uw mensen niet zelf kon uitzoeken. Dat is bitter voor Europa, hier is sprake van een constructiefout. En dus is precies het tegendeel waar van wat u, mijnheer de voorzitter van de Commissie, hebt gezegd: de democratie wordt niet sterker als wij u nu ondersteunen, zij wordt sterker als wij tegen dit soort praktijken blijven optreden. 3-182
Thyssen (PPE-DE). – Mijnheer de Voorzitter van het Parlement, voorzitter van de Raad, mijnheer de gekozen voorzitter van de Commissie. Wij kennen uw ploeg, we hebben de spelers gehoord en ik ben tevreden dat we
66
17/11/2004
verwachten dat morgen de aftrap zal worden gegeven, zodat uw ploeg in goede omstandigheden kan starten.
commissarissen en de nieuwe Europese Commissie in haar geheel.
Allemaal zijn wij gebonden door de regels van het Verdrag. De samenstelling van de Commissie vergt een samenspel tussen de instellingen. Het is de verantwoordelijkheid van elk van die instellingen, ook van ons collega's, ervoor te zorgen dat er op een bepaald moment effectief een Commissie is. Het is deze keer geen gemakkelijke bevalling geweest, maar als het kind sterk genoeg is, mijnheer de gekozen voorzitter, dan kan het zich zeker ontwikkelen en openbloeien.
De uiteindelijke uitspraak was toen: "Neen, wij hebben niet het vertrouwen dat de op dat moment voorgedragen Commissie op optimale wijze de belangen van de Europese burgers zal verdedigen", en betekende een duidelijke overwinning voor het Parlement. Mede door de eensgezinde houding van mijn fractie bleek het Europees Parlement bereid en in staat optimaal gebruik te maken van de hem ter beschikking staande mogelijkheden om de heer Barroso ertoe te bewegen de noodzakelijke wijzigingen in de door hem voorgedragen Commissie aan te brengen. De deze week met de kandidaat-commissarissen gehouden hoorzittingen hebben aangetoond dat de Commissie hierdoor kwalitatief beter is geworden.
Hiervoor moeten we ons dan wel samen inzetten, elk vanuit onze eigen opdracht en laat ons daarom open, loyaal, constructief en productief samenwerken. Niet omwille van ons eigen comfort, maar wel omdat de mensen van ons iets verwachten. Voor die mensen maakt het niet uit wie wat doet, Voorzitter, zij oordelen op basis van de eindbalans: wat doet de Unie voor ons? En ze willen inspraak. Laat ons daarom werk maken van het partnerschap, mijnheer de gekozen voorzitter, waarover u het al twee keer heeft gehad, partnerschap tussen de instellingen, de lidstaten, de sociale partners, de consumenten en de burgers. Laat ons daarom werk maken van een ambitieus programma en afspraken maken die maximaal de kans geven om de echte uitdagingen waar we voor staan aan te pakken. En dit betekent uiteraard de uitbreiding ten uitvoer leggen en de ratificatie van de Grondwet bevorderen, maar dit behelst voor ons ook en vooral dat wij uitmaken hoe wij kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon voor groei, werk, welzijn en meer levenskwaliteit. Dat we het asiel- en migratiebeleid regelen en dit doen op een menselijke manier. Dat we terrorisme bestrijden zonder de fundamentele vrijheden aan te tasten en dat de Unie een belangrijke rol kan spelen op het internationale toneel. Veel succes daarmee voorzitter. Op onze samenwerking kunt u rekenen. 3-183
Wiersma (PSE). – Voorzitter, vandaag hebben we het tweede debat over de benoeming van de nieuwe Europese Commissie onder leiding van de heer Barroso. Het eerste debat, drie weken geleden, ging vooral over problemen bij de benoeming van een aantal nieuwe commissarissen en over het gebrek aan samenwerking tussen het Europees Parlement en de inkomend voorzitter bij de samenstelling van de nieuwe Commissie. Toen waren de ogen van alle Europese media gericht op het Europees Parlement. Bij iedereen leefde de vraag of een meerderheid van het Europees Parlement bereid zou zijn de logische consequentie te trekken uit het in de voorafgaande weken verrichte werk in de hoorzittingen. Daarbij ging het er met name om of een meerderheid van dit Parlement de discipline en de moed zou kunnen opbrengen om ook bij haar finale beslissing een inhoudelijke, op feiten gebaseerde afweging te maken van de kwaliteiten van de individuele
Vastgesteld moet worden dat allen gesterkt uit de strijd om de benoeming van de nieuwe Commissie tevoorschijn zijn gekomen. Het Europees Parlement heeft zijn standpunt geformuleerd in een ernstig en open debat en een open proces van hoorzittingen. Het heeft daarna ook duidelijk kunnen maken dat zijn in een open en op inhoudelijke overwegingen tot stand gekomen positie respect verdient en dat het verdient om door de andere Europese instellingen, de Commissie en de Raad, zeer ter harte te worden genomen. De positie en het aanzien van het Parlement zijn hierdoor duidelijk versterkt. Maar ook de Commissie en haar toekomstige voorzitter hebben, weliswaar pas in een zeer laat stadium, toch een weg gevonden om in samenwerking met het Europees Parlement een uitweg voor de ontstane problemen te vinden. Deze oefening in samenwerking betekent uiteindelijk ook een versterking van de positie van de Commissie en dit zal de Commissie de komende jaren nog van pas komen als het gaat om overleg en onderhandelingen met de lidstaten. Een eensgezinde fractie heeft van onze kant duidelijk kunnen maken dat het in de Europese politiek niet mogelijk is om beslissingen door te drukken op basis van de steun van slechts één politieke stroming in het Parlement. Wij zijn bereid om die verantwoordelijkheid voor het toekomstig beleid van de Europese Unie ook in de toekomst op ons te nemen. Maar de werkelijke overwinnaars, en dat is eigenlijk mijn centrale punt, zijn de Europese burgers. Zij hebben kunnen vaststellen dat dit Europees Parlement bereid is om op serieuze wijze de strijd aan te gaan om het best mogelijke Europa tot stand te brengen. Met het bij tijden harde debat voor de totstandkoming van de Commissie heeft hun stem tijdens en na de Europese verkiezingen een duidelijke meerwaarde gekregen. Het Parlement en de Commissie hebben in mijn opvatting ook de dure plicht om in de komende jaren gezamenlijk verdere inhoud te geven aan de meerwaarde die wij de afgelopen weken voor onszelf verworven hebben; naar mijn ervaring in de contacten met de mensen die in Nederland
17/11/2004 op mij hebben gestemd, heeft een en ander het prestige van dit Parlement in ieder geval aanzienlijk verhoogd. 3-184
De Sarnez (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de gekozen voorzitter, ik heb in juli voor u gestemd, maar vandaag wil ik u mijn zorgen kenbaar maken. Bij de eerste presentatie van uw Commissie duurde het namelijk tot de laatste seconde van de laatste minuut van het laatste uur eer u eindelijk inzag dat er een probleem was. U heeft voor ons Parlement bakzeil gehaald, niet zozeer uit respect voor onze instelling, maar omdat u geen andere uitweg meer overbleef. Mijns inziens is daaruit wel gebleken hoezeer hetgeen wij zeiden u een tijd lang onverschillig heeft gelaten. Maar in deze zaak had u de verantwoordelijkheid, de plicht om ons te begrijpen, naar ons te luisteren en ons te steunen. U had aan onze kant moeten staan. U hebt echter de kant gekozen van de staatshoofden en regeringsleiders, en dat was een vergissing. Vervolgens heeft u er welbewust voor gekozen ons niet meer dan een onvolledig en beperkt antwoord te verschaffen. Mijnheer Barroso, u hebt in een paar weken twee historische kansen gehad uw onafhankelijkheid te tonen ten opzichte van de Raad. U hebt besloten dit niet te doen. Dat belooft niet veel goeds voor al diegenen die geen intergouvernementeel Europa willen, maar die juist willen werken aan een daadwerkelijk politiek en democratisch Europa. Morgen zult u – daar is niets spannends meer aan – formeel de goedkeuring van ons Parlement krijgen, maar het belangrijkste staat u nog te doen, te weten eindelijk het vertrouwen winnen van het merendeel van ons. 3-185
Aubert (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, namens de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie zou ik uw aandacht willen vestigen op het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de rol van de kandidaat-commissaris voor landbouw. Het GLB vormt namelijk een belangrijke uitdaging voor de Europese Unie, die er nog bijna de helft van haar begroting aan besteedt. Het gaat ook om de toekomst van ons platteland, onze voeding, onze gezondheid, onze betrekkingen met de ontwikkelingslanden en bovendien het succes van de uitbreiding. Welnu, het merendeel van de landbouwers heeft het momenteel erg moeilijk, niettegenstaande de bloei van de voedingsmiddelenindustrie. Kleine en middelgrote bedrijven verdwijnen als gevolg van het hardnekkige onrecht op het gebied van steun; er woeden handelsoorlogen die overigens weinig hebben uit te staan met de eerlijke concurrentie die men ons aanprijst; het milieu, de bodem en het water gaan achteruit; voeding wordt steeds verder gestandaardiseerd en steeds kunstmatiger: de gevolgen van het GLB zijn wat ons betreft zeer ernstig.
67 De hervorming van 2003, nog altijd van zeer liberale snit, biedt jammer genoeg geen bevredigende aanpak voor deze problemen en uw antwoorden met betrekking hiertoe zijn uitermate zwak en ontwijkend geweest. Wij roepen u dan ook op u van nu af aan zeer serieus over deze vragen te buigen. Wij kunnen onze steun niet geven aan een Commissie die op dit terrein dusdanig zwakke antwoorden geeft. 3-186
Catania (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik wend mij tot u, mijnheer de voorzitter van de Commissie, met een parafrase op de eerste redevoering tegen Catilina van Cicero: quousque tandem abutere patientia nostra signor Barroso? Wilt u de komende vijf jaar lang misbruik maken van ons geduld? U blijft volhouden dat u zich zult verlaten op de steun van dit Parlement, maar vervolgens presenteert u ons heel behendig een team dat de door deze instelling aan de orde gestelde vraagstukken allesbehalve oplost. Er was een Nederlandse commissaris op wie kritiek was wegens belangenconflicten maar zij bleef op haar post; er was een Hongaarse commissaris die ongeschikt was voor de portefeuille energie maar gepromoveerd werd tot commissaris voor belastingen; er was een Italiaanse commissaris voor justitie die terecht werd verwijderd en vervangen door een andere, eveneens Italiaanse commissaris voor justitie, die nota bene verklaard heeft dat de regering van zijn land - waarvan de premier alom bekende problemen heeft met justitie - bescherming eist van uw Commissie. U weet, voorzitter Barroso, dat de handel en wandel van de Italiaanse regering - waar minister Frattini nog steeds deel uitmaakt - op het gebied van justitie een gezamenlijke staking van rechters en advocaten heeft ontketend. Laat u tot slot het Parlement oordelen over de manier waarop de commissarissen tijdens de hoorzittingen hebben geantwoord. Ik verzeker u dat in de brief van de Commissie openbare vrijheden over commissaris Frattini zeer zeker geen “cum laude geslaagd” staat. Geeft u mij alstublieft een antwoord: hoe lang denkt u ons geduld nog te misbruiken? 3-187
Piotrowski (IND/DEM). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, de Fractie Onafhankelijkheid/Democratie was en blijft tegen de Europese Commissie, zowel de vertrekkende als de benoemde. Het gaat hier immers om een ondemocratische en ondoorzichtige instelling met een grote beslissingsbevoegdheid. Daarom hebben wij de kandidaten tijdens de hoorzittingen in de verschillende commissies van het Europees Parlement aandachtig beluisterd. Onder de 25 was er één wiens kwaliteiten boven elke twijfel verheven waren. Als jurist, politicoloog en ervaren staatsman voldeed hij volledig aan alle criteria. Commissaris Buttiglione is evenwel omwille van zijn katholieke overtuigingen het slachtoffer geworden van flagrante discriminatie in het Europees Parlement. En dat terwijl hij zelf heeft verzekerd dat zijn overtuigingen niet van invloed zouden zijn op de kwaliteit van zijn werk. Wij moeten dan ook
68 volledig instemmen met kardinaal Friedrich Wetter, de aartsbisschop van München. De aartsbisschop heeft gezegd dat niet één van de grondleggers van de Europese integratie ook maar een schijn van kans zou maken om commissaris te worden in de huidige Europese Unie. Dit geeft wel aan dat de Europese Unie inderdaad een karikatuur is geworden van het gedachtegoed van Jean Monnet, Alcide de Gasperi, Robert Schuman en Konrad Adenauer. 3-188
Camre (UEN). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, de leden van de Commissie worden aangewezen door de nationale regeringen, en net zoals de regeringen verschillende politieke kleuren hebben, lopen ook de politieke houdingen van de commissarissen uiteen. Uit respect voor het recht van de regeringen van de lidstaten om de Commissie aan te wijzen, was ik van plan om te stemmen voor de Commissie die de heer Barroso aanvankelijk presenteerde. Die Commissie weerspiegelde het pluralisme in de Europese politiek, en dus moest het Parlement ermee leven dat er commissarissen waren met standpunten waarmee wij het niet eens waren. Een meerderheid van dit Parlement wilde zoals bekend de Commissie niet goedkeuren vanwege één enkel conservatief katholiek lid, de heer Buttiglione, die een aantal ouderwetse meningen had over homoseksualiteit en over de positie van vrouwen in de maatschappij. Nu is de heer Buttiglione vervangen na onderhandelingen tussen de voorzitter van de Commissie en de fractieleiders van het Parlement – niet vanwege zijn daden maar vanwege zijn persoonlijke standpunten. Er zijn nog steeds voorgedragen kandidaten met een communistisch verleden. Er is nog steeds een voorgestelde kandidaat voor de post van commissaris voor mededingingszaken van wie nauwelijks gezegd kan worden dat zij daar de noodzakelijke onafhankelijkheid voor heeft. Het recht van de lidstaten om zelf commissarissen aan te wijzen wordt dus aangevochten als er sprake is van rechtse katholieken, maar niet als er sprake is van communisten en van personen met specifieke financiële belangen. Ik ben niet katholiek en ik ben het niet eens met het standpunt van de heer Buttiglione over homoseksuelen of over de gelijkberechtiging van vrouwen, maar tegen de achtergrond van de openlijke dictatoriale meningencensuur in het verzet tegen de heer Buttiglione ben ik van plan tegen deze Commissie te stemmen, die is samengesteld zonder dat ze de verschillende politieke standpunten in Europa weerspiegelt. In de EU vindt men onder anderen communisten en rechtse katholieken die het standpunt van de heer Buttiglione delen. Alleen het eerste van deze politieke standpunten is volgens de meerderheid van dit Parlement toegestaan. Er vindt hier een zeer gevaarlijke gelijkschakeling plaats en ik wil er niet aan meehelpen om die goed te keuren. 3-189
Bobošíková (NI). − (CS) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, morgen zal ik mijn stem op u uitbrengen. Maar voor ik dat doe, wil ik u herinneren aan de
17/11/2004 opmerkingen die u maakte toen u het Huis in juli verzocht zijn vertrouwensvotum te verlenen. U zei dat Europa de welvaart eerst moet verdienen. Ik weet zeker dat u zich moedig en onverschrokken zult storten op de taak de Europese economie een flinke oppepper te geven. Vandaag vertelde de heer Balkenende, de fungerend voorzitter van de Raad, dat de leiders van de lidstaten voorstander zijn van de oprichting van een parlementaire commissie voor werkgelegenheid en groei. Een parlementaire commissie zorgt echter niet voor meer banen en kost de belastingbetaler alleen maar geld. Er is maar één methode om de economische productiviteit te verhogen en banen te scheppen en ik weet zeker dat u die methode kent: bedrijven moeten ervan overtuigd raken dat de Europese Unie de juiste plaats is om tot bloei te komen. Dat is de taak waar u en uw Commissie voor staan. Ik heb hier een EU-vlag die ik op de verdieping hieronder heb gekocht. Er is op zich niets opmerkelijks aan, behalve dan het labeltje met de opdruk ‘Made in China’. Het is dus voor bedrijven tegenwoordig goedkoper om EU-vlaggen in China te produceren en ze vervolgens helemaal vanuit China naar het hart van de Europese Unie in te voeren. Spijtig genoeg is dit het directe resultaat van het huidig economisch beleid – dat zullen we toch echt moeten erkennen. Mijnheer Barroso, ik denk dat u uw commissarissen zal doordringen van het feit dat we geen welvaart kunnen scheppen op de pof, want als we dat doen verkwanselen wij de toekomst van onze kinderen. Ik verzoek u enkele van de leiders van de EU-lidstaten ertoe aan te sporen dezelfde moed op te brengen om hun welvaartsstaat te hervormen, de belastingen te verlagen en bezuinigingen door te voeren. Dat is beter dan parlementaire commissies oprichten. Ik zal duimen voor u en uw Commissie. 3-190
Grossetête (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Commissie, de Raad had u gegijzeld en morgen zal het Parlement u bevrijden. Dat werd tijd, want het werk ligt op u te wachten. U hebt geen gemakkelijke taak gehad tegenover de onverzettelijkheid van de Raad, die meer oog heeft voor het verdedigen van nationale belangen dan voor een Europese visie. Mijnheer Barroso, de gebeurtenissen van de afgelopen weken hebben u, naar ik hoop, nader tot het Europees Parlement gebracht. Zeker, er zijn dingen die wij betreuren. Wij betreuren dat de Nederlandse regering onze aanbeveling om mevrouw Kroes een andere portefeuille te geven niet heeft opgevolgd; haar taak zal niet gemakkelijk zijn, want al haar besluiten zullen discussie oproepen. Wij betreuren dat u de heer Kovács heeft moeten handhaven. Vanwege zijn achtergrond heb ik grote twijfels over zijn bekwaamheid voor het behandelen van fiscale zaken. Daar staat tegenover dat wij de terugtrekking van mevrouw Udre waarderen, en een pluim voor de heer
17/11/2004 Frattini voor zijn uitstekende prestatie. Wij hadden al gezien welk een belang hij stelt in een doelmatiger Unie. Uw Commissie krijgt dus ons vertrouwen, mijnheer Barroso, want u heeft blijk gegeven van verantwoordelijkheidsbesef. Laten we nu dan naar de toekomst kijken. Ons Parlement heeft zich doen gelden. Wij willen graag onze rol spelen aan uw zijde. Ons Parlement zal uw handlanger zijn, want zoals ik u al eerder heb gezegd: Europa zal alleen vooruitkomen met de tandem van een sterke Commissie en een sterk Parlement. We weten namelijk maar al te goed hoe de Raad de zaken lam kan leggen. U wacht een reuzentaak, die onder meer de goedkeuring van de Grondwet omvat, alsook vraagstukken op het gebied van de werkgelegenheid, de concurrentiekracht en de steun aan onze KMO’s en onze zelfstandige ondernemers. Wij verwachten van u een daadwerkelijk industriebeleid waarmee de groei kan worden ondersteund. Maar bovenal dient prioriteit gegeven te worden aan de bescherming van de belangen van de Europese burgers. Ik weet nog dat u in uw interventie de wens uitsprak een Unie te scheppen die de jeugd, de jongere generaties aanspreekt. Een Unie die, mijns inziens, hun toekomst zou moeten voorbereiden door middel van beroepsopleidingen, en door voor iedereen toegankelijk onderwijs van vreemde talen. U wachten twee grote uitdagingen, mijnheer Barroso: de vergrijzing van de bevolkingen en de demografische teruggang. Als u er de wil toe hebt, als u er de ambitie toe hebt, mijnheer Barroso, dan kunt u op ons rekenen. Wat wij van u vragen is leiding te geven aan een team dat visionair voor Europa aan de slag gaat. (Applaus) 3-191
Rasmussen (PSE). – (DA) Mijnheer Barroso, het gebeurde is feitelijk niet alleen een overwinning voor het Europees Parlement, maar ook een overwinning voor u. Mensen worden er altijd sterker van als ze moeilijkheden overwinnen, en ik geloof dat u sterker bent geworden nu u dit hebt meegemaakt. U hebt nu een Commissie samengesteld die beter is dan de Commissie die u niet aan het Parlement wilde voorstellen. Daarvoor verdient u waardering en die heeft mijn fractieleider u ook gegeven, en ik wil graag hetzelfde doen namens de sociaal-democratische fractie. Mijnheer Barroso, u zei vandaag dat u de band tussen gewone mensen en de Europese Unie wilt versterken. Dat is ongelooflijk belangrijk, en ik geloof dat uw vicevoorzitter, Margot Wallström, de talenten en het communicatievermogen heeft die daarvoor nodig zijn. Ik hoop dan ook oprecht dat u en uw hele Commissie daar ook voorrang aan geven. Het probleem van de Europese Unie is echter niet alleen een kwestie van communicatie, maar ook een kwestie van daadkracht. Voor ons in de sociaal-democratische fractie en voor de partij waarvan ik voorzitter ben, is het vandaag zeer belangrijk dat u bevestigt dat uw hoogste
69 prioriteit banen, banen en nog eens banen is – zoals u intern in de Europese Unie hebt gezegd. U moet begrijpen dat er grote onzekerheid heerst onder de burgers van Europa. Die vragen zich af of ze in de toekomst een baan kunnen krijgen en wat er met hun kinderen en met hun gezin gebeurt. Op dat alles is alleen een reëel antwoord mogelijk als de Europese Unie een alomvattende strategie kan presenteren, die voor banen, banen en nog eens banen zorgt. Als wij de globalisering offensief en niet defensief willen aanpakken, als we een offensief antwoord willen hebben tijdens de aanstaande handelsonderhandelingen met de VS, China, India en met de hele derde wereld, dan moeten we voor banen, banen en nog eens banen in Europa kunnen zorgen. Daarom geloof ik dat uiteindelijk misschien de regeringen de belangrijkste gesprekspartners zijn. Het proces van Lissabon – waar wij allen of in elk geval velen van ons achter staan – moet door de regeringen serieus worden genomen. Ik wil een beroep op u doen u in te spannen om ervoor te zorgen dat vooral de verantwoordelijke ministers van Financiën en natuurlijk de regeringsleiders begrijpen dat sociale zekerheid en economische groei niet onverenigbaar zijn, maar voorwaarden voor elkaar zijn. Het zou van cruciaal belang zijn als u dat in uw antwoord zou kunnen bevestigen. 3-192
Riis-Jørgensen (ALDE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, ik heb onder andere aan de stemming meegedaan om te zorgen dat er een Commissie kwam met meer vrouwen dan de huidige. Ik heb deze eis geformuleerd in de brief die mijn fractie vóór de stemming over uw kandidatuur in juli aan u heeft gestuurd. U wilde aan onze eis tegemoet komen en beloofde daarom acht vrouwelijke commissarissen. Vanwege deze belofte heb ik met vreugde uw kandidatuur als voorzitter van de Commissie goedgekeurd. U voldeed aan mijn verwachtingen toen u snel en effectief een Commissie samenstelde met acht vrouwelijke commissarissen en goede liberale krachten op belangrijke posten. Ik heb u tegen die achtergrond voortdurend gesteund, ook in het stormweer van de laatste weken. Het stemt mij dan ook zeer droevig dat ik nu moet vaststellen dat u uw belofte inzake acht vrouwen in de Commissie hebt verbroken. Dat is dus de beloning voor mijn steun. Een beloning in de vorm van woordbreuk. Ik moet daarom de noodzakelijke gevolgtrekking maken. Ik kan morgen helaas niet voor uw Commissie stemmen. Dat betreur ik zeer, maar ik wil geen woordbreuk plegen tegenover mijn kiezers. De personen die zich sterk aangesproken voelden door onze oorspronkelijke eis inzake acht vrouwen in de Commissie, moet ik recht in de ogen kunnen kijken. Die kunnen nu met recht de zeer relevante vraag stellen: is de eis inzake acht vrouwelijke commissarissen dus geen ultimatum meer? Nee, blijkbaar niet. Ik kan echter ook niet tegen zo’n liberale en hervormingsgezinde Commissie stemmen als de Commissie die u nu hebt samengesteld. U zult morgen
70
17/11/2004
dan ook zien dat ik mij van stemming onthoud. Dat doe ik niet van harte.
omstreden kandidaten zou kunnen verwijderen door een stemming per afzonderlijke kandidaat.
3-193
3-195
Jonckheer (Verts/ALE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, ik denk dat wij gemeenschappelijk hebben dat wij graag een competente en visionaire Commissie willen. Maar als ik u ook vandaag weer hoor – ik zeg het u ronduit – ben ik bang voor een achteruitgang in vergelijking tot de CommissieProdi als het gaat om de algehele opzet van het Europese groeibeleid.
Borghezio (IND/DEM). - (IT) Voorzitter Barroso, door het seculier fundamentalisme dat in de Commissie openbare vrijheden van het Parlement hoogtij viert, werd uw Commissie gedwongen professor Buttiglione te vervangen door een andere commissaris. Die commissaris is toen onderworpen aan een spervuur van vragen en werd gedwongen zich strikt te houden aan hetgeen politiek correct is.
Ik heb u zojuist nog horen spreken, mijnheer Barroso, maar het is niet zo dat je enerzijds de economie en het concurrentievermogen hebt en anderzijds het sociaal beleid en het milieu. Ik sta volledig achter de woorden van de heer Rasmussen, maar ik zou daaraan het volgende willen toevoegen: als we niet terugkeren tot de conclusies van de Europese Raad van Göteborg, waar de gehele Unie aan gehouden is en die echt de kern vormen van een Europese strategie van kwalitatieve groei, en als bovendien India en China uw woorden zouden opvolgen, dan zou het ecosysteem van de aarde in deze eeuw in een rampzalige toestand verkeren.
Vreemd genoeg blijft er in deze Commissie wel iemand zitten als Louis Michel die als Belgische minister, onder dreigementen met sancties, eiste dat ons land uit de rangen der Europese democratieën werd gezet, enkel en alleen omdat de politieke beweging van de Lega Nord deel uitmaakte van de regering van dit land. Wat een geweldige voorvechter van democratie en tolerantie! Wij zullen hem in deze jaren, mijnheer Barroso, goed in de gaten houden.
Ik verzoek u dan ook om in januari, wanneer u ons uw voorstellen voorlegt, terug te keren tot de hoofdconclusies van de Europese Raad van Göteborg voor een beleid van kwalitatieve groei, met aandacht voor werkgelegenheid en het milieu. (Applaus) 3-194
Meijer (GUE/NGL). – Voorzitter, in de aftredende Commissie overheersten de sociaal-democraten, al steunden deze het neoliberale beleid van Lissabon 2000. De nieuwe Commissie zal worden gedomineerd door christen-democraten en liberalen die klaarstaan om het in de ontworpen grondwet vastgelegde politieke programma van de rechterzijde te gaan uitvoeren. Naast die politieke verandering valt op dat enkele kandidaten een traditie hebben van voorrang voor hun zakelijke privé-activiteiten boven het dienen van enige vorm van algemeen belang. Mevrouw Kroes moet in de portefeuille Mededinging gaan controleren of anderen hetzelfde doen wat zijzelf tientallen jaren heeft gedaan: het bevoordelen van het ene bedrijf boven het andere, het maken van geheime afspraken en het bij allerlei afspraken meebrengen van een profiterende vriendenkring. In de hoorzitting heeft zij over het uitdelen van subsidies aan criminele vrienden hetzelfde verhaal gehouden dat in 1997 door het Nederlandse parlement unaniem werd afgewezen. Bovendien heeft zij nu voor het eerst toegegeven dat zij tien jaar geleden een geheime brief stuurde met het doel een bevriend bedrijf te laten meedelen in een transactie van het door haar voorgezeten Nederlands exportconsortium. De Nederlandse regering zegt dat alleen voorzitter Barroso haar kan verwijderen en Barroso verwijst naar Nederland. Het zou goed zijn als dit Parlement
Deze Commissie is blij dat met gekwalificeerde meerderheid kan worden besloten over onder meer de zeer delicate vraagstukken van asiel en immigratie. Dat zijn echter zaken waarvoor de fijngevoeligheid van de afzonderlijke naties en lidstaten - en ik zou haast zeggen: van de afzonderlijke regio’s – vereist is en waarvoor deze dan ook zelf rechtstreeks verantwoordelijk moeten zijn. Deze Commissie houdt bij hoog en laag vol dat het Europees recht de overhand heeft boven het recht van de afzonderlijke naties. Dit spreekt boekdelen wat het proces van onteigening van de nationale soevereiniteit betreft. Dit proces voltrekt zich zonder enige kritiek en maakt korte metten met het recht, de geschiedenis en de tradities van de afzonderlijke naties en de afzonderlijke regio’s. Deze Commissie blijft de grondrechten van de minderheidsvolken negeren en met voeten treden, ofschoon die rechten toch ergens verankerd moeten zijn. Ik denk aan de rechten van de naties zonder staat - de Corsicanen, Basken, Elzassers, Sardiniërs, Occitaniërs waarvan de rechten niet door uw Commissie worden erkend. 3-196
Kilroy-Silk (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dat stelletje lamzakken daar moet de regering van Europa voorstellen. Weet u echt niets beters? Is dat het neusje van de zalm, de elite? Dit kunnen we toch niet serieus nemen! Hoe vaak je dit pak kaarten ook schudt, de joker komt altijd bovenop te liggen. Het is een zootje ongeregeld, dat bestaat uit mislukkelingen die hun beste tijd hebben gehad en zich op geen enkele manier weten te onderscheiden, leugenachtige, onbetrouwbare figuren en communisten. Meest sprekende voorbeeld hiervan is de Britse commissaris, de heer Mandelson, die valse informatie heeft verstrekt bij zijn hypotheekaanvraag, zodat hij boven zijn stand kon wonen; die tot twee keer toe door de Britse regering is gedumpt en die in zijn eigen land symbool staat voor list en bedrog, uitvluchten en draaierij. En hij moet samen met die club daar wetten
17/11/2004 voor mijn land gaan maken op het gebied van immigratie, asielzaken, buitenlandbeleid en defensie? Ik dacht van niet! Dit zijn niet de personen die de capaciteiten en de mogelijkheden bezitten... Oh! Ik zie dat er heel snel wordt afgehamerd nu ik aan het woord ben, mijnheer de Voorzitter. Mijn land verdient beter en het zal beter krijgen! Ik constateer dat er na precies een minuut wordt afgehamerd, en niet dertig seconden later, zoals bij ieder ander is gebeurd. 3-197
De Voorzitter. − Mijnheer Kilroy-Silk, u mag allang blij zijn dat ik u niet onderbroken heb terwijl u aan het woord was, want niemand in dit Parlement hoeft zich beledigingen te laten welgevallen. Ook niet van de heer Kilroy-Silk uit Groot-Brittannië. 3-198
Ferber (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de gekozen voorzitter van de Commissie, geachte collega’s, waar gaat het vandaag om? Het gaat vandaag simpelweg om de volgende vragen. Krijgen wij in Europa een Commissie die de uitdagingen van de komende jaren succesvol het hoofd kan bieden? Krijgen wij een Commissie die aan de verwachtingen van de mensen kan voldoen? Krijgen wij een Commissie die krachtig leiding kan geven aan Europa en ook in de wereld een gerenommeerde speler en partner zal zijn? Ik mag namens de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, nog altijd de grootste fractie in het Europees Parlement, verklaren dat al deze vragen beantwoord kunnen worden met ‘ja’. Wij krijgen een Commissie die deze taken kan vervullen en ons vertrouwen heeft – en wij staan hier als vertegenwoordigers van de burgers in heel Europa – een Commissie die ook het vertrouwen van de mensen in Europa heeft verdiend. Morgen willen wij dit vertrouwen concreet tot uitdrukking brengen. Ik wil echter even duidelijk stellen dat wij hopen dat de samenwerking tussen de nieuwe Commissie en het Europees Parlement, die met name de laatste drie weken volwassener is geworden, geen eendagsvlieg is en dat men naar nauwe samenwerking blijft streven. Ik denk dat het Europees Parlement en de aantredende Commissie de opdracht hebben om te werken in het belang van de burgers. Wij zijn daartoe bereid. En ik roep u met klem op met iedereen samen te werken, niet alleen met de heer Schulz en zijn equipe – die toch niet zo homogeen is als ze hier altijd beweert – maar met alle fracties in dit Huis en in het bijzonder met degenen die werkelijk de leiding in Europa op zich hebben genomen. 3-199
Goebbels (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, om met Mao Zedong te spreken: zolang men valt heeft men de bodem nog niet bereikt.
71 Voorzitter Barroso bereikte de bodem van de politieke afgrond waar de heer Buttiglione en mevrouw Udre zijn Commissie in hadden geduwd toen hij, in de nacht van 26 oktober, besefte dat de eenstemmigheid in de socialistische fractie een parlementaire meerderheid voor hem onwaarschijnlijk maakte. De heer Barroso had gelijk niet in zijn dwaling te volharden. Dan zou de Commissie als instelling een nederlaag hebben geleden. Ze zou er zelfs niet sterker uitgekomen zijn wanneer een toevallige meerderheid de heer Barroso een al te krappe overwinning had bezorgd. Morgen zal de gewijzigde Commissie kunnen rekenen op een zeer comfortabele meerderheid. Maar het gewicht van de stemmen vóór zal geenszins betekenen dat zij verzekerd is van een onbeperkt vertrouwen, dat zij een soort blanco cheque krijgt. De ploeg die wij ons fiat zullen geven is verre van een dream team, maar lijkt ons bekwamer dan Barroso I. De nieuwe Commissie zal haar best moeten doen om het vertrouwen te winnen van de grote meerderheid van de afgevaardigden, die een actief, welvarend Europa willen, dat opkomt voor zijn sociaal model en zijn milieumodel. Het Europees Parlement is een ongewoon parlement. Men vindt er geen meerderheid noch een gestructureerde oppositie voor of tegen een regeringsprogramma. Alle fracties zitten tegelijkertijd bij de meerderheid en in de oppositie, waarbij de meerderheden zich vormen rond afgebakende politieke doelstellingen. De PPE-DE-Fractie is erin geslaagd een grote coalitie te smeden van pro-Europeanen en anti-Europeanen, losjes bijeengehouden door enige conservatieve waarden. Zodoende is deze fractie de grootste van ons Parlement geworden, maar desondanks heeft ze het niet voor het zeggen, mijnheer Ferber. Ik hoop dat voorzitter Barroso zich door de feiten heeft laten overtuigen en heeft ingezien dat hij meer dan alleen de steun van zijn eigen partij, of zelfs van alle rechtse partijen, nodig heeft en dat hij in het bijzonder rekening zal moeten houden met de socialistische fractie, die met haar tweehonderd afgevaardigden onmisbaar is voor het vormen van een gekwalificeerde meerderheid in wetgevingsprocedures. Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat u daar rekening mee zult houden. 3-200
Duff (ALDE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, soms wordt de parlementaire democratie in Europa een stap verder gebracht doordat de koning, bij wijze van spreken, op het schavot terecht wordt gesteld. Op andere momenten gebeurt dat doordat we de bezem halen door verouderde parlementaire procedures en de verhouding tussen de uitvoerende en de wetgevende macht moderniseren. Dan lossen we problemen op door te onderhandelen. Door de nu voorgestelde kaderovereenkomst wordt niet alleen het Parlement sterker, maar ook de Commissie, en in het bijzonder haar voorzitter en haar positie ten opzichte van de Raad. De Commissie krijgt nu een
72 dubbele legitimiteit, van de lidstaten en van de burgers. Ik hoop dat u hier verheugd over bent, maar ik hoop ook dat u er verstandig mee om zult gaan. Deze crisis heeft de burgers het vertrouwen gegeven dat de democratie in de Europese Unie uiteindelijk het laatste woord heeft. Het is ondenkbaar dat men in de toekomst nog kan beweren dat de Commissie bestaat uit ongekozen bureaucraten. Europa en de democratie zijn de winnaars van deze crisis. 3-201
Horáček (Verts/ALE). – (DE) Voorzitters, ik ben behoorlijk teleurgesteld. Volgens mij bedoelde de heer Watson namelijk dat er weliswaar een haan voor u zal kraaien, maar dat het resultaat niet meer is dan een heel klein ei. Waarom? Omdat de heer Poettering eigenlijk mijnheer Kovács niet wil. De heer Schulz wil eigenlijk de commissaris voor mededinging niet. Andere fracties hebben kritiek op weer andere commissarissen. Ik vraag me dan ook af wat er beter is aan deze Commissie. U bent opgesprongen als een woeste leeuw maar u eindigde aan de voeten van de Raad. Daarom wijs ik uw Commissie af. 3-202
Papadimoulis (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, uw voornaam is Manuel, hetgeen in het Grieks Manolis of Manoliós zou zijn. De nieuwe Commissie doet mij dan ook denken aan een Grieks spreekwoord dat zegt: “Manoliós is veranderd; hij zet zijn hoed nu anders op zijn hoofd”. In de plaats van de onbeschrijfelijke mijnheer Buttiglione heeft u voor de gevoelige portefeuille van justitie de heer Frattini voorgesteld, de aanvoerder van Berlusconi, de man die hem justitiële immuniteit heeft verleend. Tegelijkertijd handhaaft u mevrouw Kroes uit Nederland op de portefeuille voor mededinging, ofschoon haar beroepscarrière aantoont dat zij daar totaal ongeschikt voor is. De nieuwe Commissie die u ons voorstelt is uiterst neoliberaal, en aanzienlijk rechtser dan dit Europees Parlement aanbeveelt. Maandenlang maakt u reclame voor zichzelf als onafhankelijk politicus. Uw onafhankelijkheid is echter eenogig en selectief. U zegt zo nu en dan “nee” tegen de regeringen van Frankrijk en Duitsland, maar u zegt altijd “ja” tegen de regeringen van Italië en Nederland, die net zoals u “ja” zeggen tegen Bush. Dat hebt u ook op de Azoren gedaan. Het spijt mij, mijnheer Barroso, maar opdat wij weten wat wij aan elkaar hebben: dat is allesbehalve “politiek correct”. 3-203
Lundgren (IND/DEM). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Zweedse partij Junilistan was om twee redenen van plan om tegen het eerste voorstel van de heer Barroso te stemmen. Ten eerste vonden wij dat hij in zijn onderhandelingen met de regeringen gestreefd had naar een extreem federalistische Commissie. Ten tweede vonden wij dat hij een zeer slecht
17/11/2004 beoordelingsvermogen had getoond door de heer Buttiglione voor te stellen als verantwoordelijke voor gelijkberechtiging van vrouwen en voor de rechten van homoseksuelen. Daarentegen hadden wij geen bezwaar tegen de heer Buttiglione als commissaris op een andere post. Discriminatie van katholieken of andere religieuze stromingen mag natuurlijk niet voorkomen. Nu is de tweede fout hersteld, maar het nieuwe voorstel is nog federalistischer dan het vorige. Het weerspiegelt de wil van de politieke elite in plaats van de wil van het volk. Junilistan heeft zijn mandaat gekregen van kiezers die tegen verdere centralisatie en bureaucratisering van het Europese project zijn. Wij zullen daarom tegen het voorstel van de heer Barroso stemmen. Dank u. 3-204
Czarnecki, Ryszard (NI). − (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, dames en heren, ik ben het niet eens met wat de heer Kilroy-Silk heeft gezegd. Overigens niet omdat hij tot voor kort Labourafgevaardigde was in het Britse parlement, iets waaraan ik zijn critici aan wil herinneren. De heer Cohn-Bendit heeft hier in het Parlement eerder Mao Zedong geciteerd, een leider wiens werken u kent, mijnheer Barroso. Ik wil hier Lenin citeren, die heeft gezegd dat je soms een stap achteruit moet doen om vervolgens twee stappen vooruit te kunnen zetten. U heeft kennelijk niet naar Lenin geluisterd, want u doet twee stappen achteruit en vervolgens maar één vooruit. Ik ben er niet van overtuigd dat de huidige samenstelling van de Commissie beter is dan de vorige, maar ik begrijp dat wij voor deze Commissie moeten stemmen, want er is in de Europese Unie genoeg trammelant geweest. Met dit laatste ben ik het volledig eens. Mijnheer Barroso, de afgevaardigden van de Poolse partij Zelfverdediging (Samoobrona) stemmen voor het door u voorgestelde college van commissarissen, al hebben wij bij sommige kandidaten bedenkingen. Wij stemmen voor, maar dit is geen vertrouwenskrediet voor vijf jaar. Het vertrouwen dat wij in u uitspreken geldt alleen voor deze stemming. Wij zullen u de komende tijd op de vingers blijven kijken. Mijnheer de gekozen voorzitter, ik wil hieraan toevoegen dat wij ook voor uw Commissie stemmen omdat u op ons een integere indruk maakt en in de Europese politiek bestaat een gebrek aan integriteit. Wij hopen dat u iets aan dit gebrek zult doen. 3-205
Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn Britse collega’s van de Conservative Party waren in juli bereid om u te steunen, mijnheer Barroso, en zij waren ook bereid om uw Commissie te steunen, zij het met de nodige reserves. Uw standpunten getuigen van hervormingsgezindheid; dit is duidelijk naar voren gekomen tijdens de periode waarin u premier was van Portugal, en het blijkt ook uit uw programma voor de EU, met name ten aanzien van de Lissabon-agenda. Wij vonden en vinden echter dat linkse politici hier in dit Parlement een objectieve beoordeling van uw Commissie onmogelijk hebben gemaakt. Wij hebben
17/11/2004 zelf met name serieuze bedenkingen ten aanzien van met name de heer Kovács. Het verlies van een capabel man als de heer Buttiglione wordt door ons ernstig betreurd, terwijl we nog maar moeten afwachten wat de kwaliteiten van de heer Kovács zijn. Wij hebben zelfs geen voorlopig oordeel kunnen geven over deze kandidaat, terwijl we wel over de heer Buttiglione hebben gestemd. Dit is inconsequent en geeft toch wel reden tot bezorgdheid. Wij willen u, mijnheer Barroso, echter steunen in het werk dat u moet doen. Wij heten u welkom als nieuwe voorzitter van de Commissie. Het is echter wel van belang dat wij voor de toekomst echt lering trekken uit de moeilijkheden die zich hebben voorgedaan bij het goedkeuringsproces. Aan deze kant van het Parlement zijn wij te allen tijde bereid om ergens van te leren. De socialisten en de liberalen lijken nooit ergens van te willen leren. Leedvermaak kennen ze wel, maar ergens van leren doen ze niet. Ten slotte, het is duidelijk dat de heer Kilroy-Silk, die eerder aan het woord was, nog niet eens het klaslokaal van zijn kleuterschool heeft weten te vinden. (Gelach) 3-206
Leinen (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Barroso, elke crisis bergt weer nieuwe kansen in zich en ik geloof dat zowel het Parlement als de Commissie gesterkt uit de afgelopen turbulente weken tevoorschijn gekomen zijn. Het in de Europese Grondwet aanwezige denkbeeld dat dit Parlement de legitimiteit van de Commissie versterkt, is al realiteit geworden voordat de Grondwet is geratificeerd. Ik kan dat als voorzitter van de Commissie constitutionele zaken alleen maar verwelkomen. Wij dienen in het interinstitutioneel akkoord deze verworvenheid veilig te stellen voor de toekomst. U hebt in uw Commissie speciaal voor het communicatiebeleid een vice-voorzitter benoemd. Wij hebben met voldoening kennis genomen van deze vernieuwing. Hiermee wordt een lacune opgevuld die de laatste jaren in hoge mate heeft bijgedragen aan de onzekerheid en euroscepsis. De bevolking en de afzonderlijke burgers zijn gewoonweg onvoldoende voorgelicht over het beleid uit Brussel. Ik feliciteer u met dit zeer terechte besluit, dat wij steunen. Net als iedereen weet ik dat de nationale regeringen heel vaak zeggen dat het slechte uit Brussel komt en het goede uit de nationale hoofdsteden. Dat heeft zijn uitwerking op de mensen niet gemist. Het heeft geleid tot onzekerheid bij de mensen en daar moet iets aan gedaan worden. Met de Europese Grondwet krijgt u nu een unieke gelegenheid om de komende twee jaar de buitenwereld voor te lichten over de waarden en fundamenten van de Europese idee. Zo’n goede kans doet zich maar zelden voor. Ik hoop dat u hiertoe een actief en geen passief beleid zult voeren. Het is onze plicht als Europese instelling op dit punt een bijdrage te leveren. Natuurlijk
73 moeten de nationale regeringen hun taak vervullen, en die is van essentieel belang. Maar wij zijn de verdedigers van de Europese Grondwet en wij zijn het die de Grondwet tegen leugens en verdraaiingen moeten beschermen. Ik stel voor dat het Parlement, de Commissie en de Raad de komende drie jaar gezamenlijk alles in het werk stellen om dit historische project succesvol af te sluiten. 3-207
Bourlanges (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, waarover stemmen wij morgen? Over twee dingen: ten eerste, uit hoofde van artikel 214, over een lijst van commissarissen die is opgesteld door de Raad van ministers van de Europese Unie. Over die lijst valt niet veel te zeggen: ze had beter gekund, ze had slechter gekund. Ik denk dat er geen grond is om deze lijst aan te vechten. Maar we stemmen ook over de wijze waarop de voorzitter van de Commissie, uit hoofde van artikel 217, zich van zijn verplichtingen heeft gekweten op het gebied van de taakverdeling. En wat dat aangaat is het voor ons duidelijk dat de gang van zaken niet bevredigend is. Een en ander was in eerste instantie al niet bevredigend: het is absurd om voor vrijheid een vertegenwoordiger van de regering-Berlusconi aan te wijzen, het is absurd om voor concurrentie iemand aan te wijzen die, ongeacht haar verdiensten, niet in staat zal zijn haar bevoegdheden ten volle uit te oefenen. Het is dus van tweeën één: hetzij deze keuzen komen voor de verantwoordelijkheid van de heer Barroso, en dat is een ernstige zaak, omdat hij dan slechte keuzen heeft gemaakt, hetzij hij heeft zich deze keuzen laten afdwingen door de regeringen, en dat is nog veel erger! (Applaus) 3-208
Schlyter (Verts/ALE). – (SV) Mijnheer Barroso, in plaats van bij uw aantreden een grote schoonmaak te houden, hebt u een aantal kwesties onder de mat geveegd. Daar zullen ze liggen broeien en smeulen en op een dag zullen ze tevoorschijn komen en problemen geven. Door problemen voor u uit te schuiven, hebt u zelf hindernissen opgeworpen voor een succesvolle Commissie. U had portefeuilles moeten ruilen van de commissarissen met financiële belangen op hun eigen terrein. Skileraar Frattini heeft een handige politieke slalom tussen de hoorzittingen gemaakt, maar hij valt door de mand omdat hij geen serieuze strijd tegen collectieve uitwijzingen heeft aangebonden. De heer Dimas wekt vertrouwen, maar lijkt meer geïnteresseerd in ondernemingsbeleid dan in het milieu. Als er een Viagrapil bestaat om de zin in milieukwesties te stimuleren, hoop ik dat u een voorraad voor hem hebt klaarliggen, zodat de Commissie geen impotent milieubeleid krijgt. Tot het moment dat u deze problemen hebt opgelost, moet ik helaas tegen de Commissie stemmen.
74 3-209
Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, Commissievoorzitter Durão Barroso heeft tussen juli en november een heel kronkelig parcours doorlopen dat bezaaid was met obstakels, waaronder de crisis van oktober, die hem heeft gedwongen de samenstelling van zijn Commissie te herzien en hem heeft geleerd dat hoogmoed voor de val komt. Het neoliberale kapitalisme is evenwel nog steeds sterk vertegenwoordigd in deze Commissie. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat van een aantal Commissieleden bekend is dat ze banden hebben met grote Europese economische en financiële groeperingen, maar ook uit de voorstellen die ze zeggen te gaan verdedigen. Het komt er dus op neer dat er weer niets zal worden gedaan aan de grote socio-economische problemen, de werkloosheid, de enorme ongelijkheid op sociaal vlak en tussen de regio’s, armoede en sociale uitsluiting. Ons standpunt is dus duidelijk en hetzelfde als in juli. Wij zullen tegen stemmen en niet alleen omdat we de heer Durão Barroso kennen en weten wat zijn beleid in Portugal heeft aangericht, maar ook en vooral omdat we strijden voor een nieuw beleid voor ontwikkeling, met banen waar rechten aan verbonden zijn, met goede openbare diensten, en met ruime aandacht voor het bevorderen van vrede, overal ter wereld, ook in Irak. 3-210
Sinnott (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is de laatste weken veel gesproken over onbekwame commissarissen, zoveel zelfs dat de burgers bijna zouden gaan denken dat het hierom draait. Dat is echter niet het geval. Als ik mijn blik nog eens laat gaan over de brokstukken die resteren na de gebeurtenissen van de afgelopen weken, wordt mij duidelijk dat de crisis met betrekking tot deze Commissie draaide om macht. Wie controleert onze wetgevers, zijn dat de naties of is dat het Parlement? Als u de moed had gehad om in oktober de Commissie die de naties hadden voorgesteld aan ons voor te leggen, dan had u op mijn steun kunnen rekenen. Zoals de zaken nu liggen bestaat er geen enkele twijfel: de macht ligt nu bij het Parlement. Wat de naties verloren hebben, heeft het Parlement gewonnen. Wij zullen in het begin misschien niet onvoorzichtig met deze macht omspringen, maar stelt u zich eens voor dat er een tijd aanbreekt waarin we niet meer zo voorzichtig zijn. Is er één reden te bedenken waarom de twee grootste fracties in het Parlement dan niet van hun gezamenlijke meerderheid gebruik zouden maken om de aanstelling te eisen van commissarissen met een politieke overtuiging die meer overeenkomt met die van henzelf? Laten we nog een stapje verder gaan. Waarom zouden ze niet een lijst met 25 namen opstellen en de naties meedelen dat dit de enige lijst is die zij zullen goedkeuren? Een lijst met, bijvoorbeeld, dertien commissarissen voor de PPEDE-Fractie en twaalf voor de PSE-Fractie. Welke beloften moeten de commissarissen de volgende keer doen wanneer de dreiging afgewezen te worden als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt? Eén
17/11/2004 instelling heeft gewonnen en 25 landen hebben verloren. Wij zijn niet langer een unie van naties. 3-211
VOORZITTER: MEVROUW ROTH-BEHRENDT Ondervoorzitter 3-212
Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de verkozen voorzitter, u hebt niet de zonneklok maar een juridische klok aan het tikken gebracht, en dat is niet de klok van onze geschiedenis, noch die van onze beschaving. Ik stem niet voor uw Commissie. U hebt namelijk geen enkele oplossing gevonden voor de talrijke belangenconflicten. U hebt enkel in allerijl de kandidaat-commissarissen aangepast, gebruik makend van de logica en de mechanismen die kenmerkend en emblematisch zijn voor een clubgeest van de duisterste soort. U hebt met het grootste gemak de meest pro-atlantische, de meest pro-Amerikaanse bondgenoot in de Raad van Europa ertoe gebracht in te stemmen met de vervanging van professor Buttiglione, wiens vooroordelen over werkende moeders ik absoluut niet deel maar die wel met het grootste gemak is gediscrimineerd. De heer Kovács en mevrouw Kroes maken echter nog steeds deel uit van uw Commissie, ofschoon beiden verwikkeld zijn in zaken die zonder meer duiden op belangenconflicten. U hebt gesproken over sociale rechtvaardigheid, over een hoofdrol voor de Unie. U hebt gesproken over duurzame ontwikkeling, waarbij u kennelijk het feit negeert dat het door u en veel van uw commissarissen gevoerde beleid daar volledig haaks op staat. Dat beleid is ook gericht tegen de naties en tegen de belangen van de volkeren. Hetzelfde geldt voor de Europese Grondwet, voor dat bureaucratische monster met de vele tentakels dat u de volkeren van Europa wilt opdringen. Als deze Commissie zich zal inzetten voor de afschaffing van de sociale discriminatie, als zij de beleidsvormen zal bijstellen die zoveel existentiële onzekerheid veroorzaken, als zij een beleid zal voeren ten behoeve van de bevolkingsgroei en het gezin, als zij onze producenten zal verdedigen tegen de aanval van de concurrenten van buiten Europa, als zij elk uitbreidingsproces zal tegenhouden zolang de volkeren van Europa daar niet uitdrukkelijk hun instemming mee hebben betuigd, dan zal zij onze steun krijgen. Anders zult u op uw weg de mannen en vrouwen van Europa aantreffen die hard zijn als de stenen van Carnac, en onverzettelijk als de door de zon gebakken stenen van het Parthenon, en die u met opgeheven hoofd zullen blijven trotseren, net als nu. 3-213
Mauro (PPE-DE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de voorzitter van de Commissie, uw weet dat de Italiaanse delegatie in de Europese Volkspartij met hart en ziel gehecht is aan de Commissie-Barroso. Aangezien dit voor mij een sprookje met een happy end is, zal ik mij beperken tot enkele dankbetuigingen, zij het dan dat ik ook enkele vragen heb.
17/11/2004 Mijn eerste dankbetuiging is tot u gericht, en komt uit mijn hart. U zei dat u bereid was alles te doen wat nodig en voldoende zou zijn om de goedkeuring van het Parlement te verkrijgen. Ik heb eerlijk gezegd niet begrepen waarom het nodig was commissaris Buttiglione te vervangen, maar goed, Italië heeft de portefeuille justitie behouden en beschikt over een uitstekende commissaris en vice-voorzitter van de Commissie. Dat vind ik meer dan genoeg. Mijn dank gaat tevens uit naar de vrienden van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa fractie: zij hebben de Italiaanse afgevaardigden die de kluts kwijt waren en zich al jarenlang druk maakten over het vraagstuk van de belangenconflicten, waarlijk het licht doen zien. Dankzij de onbeschrijfelijke manier waarop zij hun strijd met betrekking tot de parlementaire voorrechten hebben gevoerd, weten wij nu dat belangenconflicten als volgt worden verdedigd of, beter gezegd, worden bestreden: door te doen alsof er geen belangen zijn. Als vanaf deze banken het monster Berlusconi wordt genoemd, weten wij dat Berlusconi geschreven staat maar Kroes gelezen moet worden. Ik betuig eveneens mijn dank aan de socialistische fractie. Ik heb niet goed begrepen waarom zij plotseling haar verzet tegen de Commissie-Barroso heeft opgeheven. Dit zal wel verband houden met het feit dat de Hongaarse commissaris ongedeerd is gebleven. Daarvoor zou ik vooral de vurige voorzitter van de socialistische fractie moeten bedanken maar dat doe ik niet. Telkens wanneer namelijk iemand van mijn kant van het Parlement over de geachte heer Schulz spreekt wordt hem onnodig eer bewezen. Ik beperk mij tot een laatste vraag. Betekent het door u gebezigde begrip “nodig en voldoende” misschien dat een kandidaat-commissaris beroofd moet worden van zijn vrijheid van meningsuiting en gedachte? U hebt gezegd dat democratie de helft plus één is. Misschien is democratie in dit Parlement alles min één - min de uitermate verachtelijke en zeer katholieke Buttiglione. 3-214
Arif (PSE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik zou allereerst de afgevaardigden willen bedanken die tijdens de afgelopen vergadering hun steun hebben onthouden aan de door u, mijnheer Barroso, voorgestelde Commissie, daar zij allesbehalve overeenkwam met de waarden van tolerantie, solidariteit en transparantie waar de Europese Unie door gekenmerkt moet worden. U bent toen overgegaan tot een slimme strategische terugtrekking, maar u bent in geen geval de waarden ontrouw geworden die de uwe zijn en die u overigens in Portugal hebt toegepast, zowel op het terrein van het sociaal beleid als op dat van het buitenlands beleid. U wilt nu van deze tactische manoeuvre een politieke overwinning maken. Dat komt mij voor als een gebrek aan respect jegens ons afgevaardigden. U hebt, of u wilde of niet, geringe wijzigingen doorgevoerd. Wij
75 nemen daarvan akte, maar deze zijn geenszins voldoende. De heer Buttiglione was de zondebok. Door hem op te offeren dacht u erin geslaagd te zijn ons de rest van de Commissie te doen vergeten. U hebt een rookgordijn opgetrokken, maar dat zal ons niet kunnen verleiden in te stemmen met – in het bijzonder – een commissaris voor concurrentie die, om een vergelijking aan te halen die al eerder is gebruikt, tot het einde van uw mandaat als een steentje in uw schoen zal zijn. Als ik kijk naar hetgeen u ons voorstelt weet ik dat u zichzelf niet verloochend hebt en dat het sociale beleid en de openbare diensten, om het maar bij twee terreinen te laten, niet echt prioriteit hebben voor uw Commissie. U vraagt ons echter wel onze mening te herzien en u een meerderheid te verlenen die geen enkele andere Commissievoorzitter voor u nog heeft kunnen krijgen. Een geweldige omkering, mijnheer Barroso, maar ook een geweldige verloochening van de leden van dit Parlement. Ik ben er trots op als ik zie dat dit Parlement niet louter een registratiekamer is of een rompparlement, maar deze trots en deze nieuwe legitimiteit mogen in geen geval vandaag weer op losse schroeven worden gezet door een gewiekste presentatie en een onmiskenbaar redenaarstalent. Er is altijd een verband tussen een programma en de personen die dit uitvoeren. Daarom kan ik, als Frans socialist, slechts mijn wantrouwen uitspreken jegens de Commissie die u voordraagt. Aangezien ook ik mijn waarden trouw wil blijven, aangezien ik consistent wil blijven in mijn keuzen en ervoor wil blijven ijveren dat het Parlement wordt gerespecteerd, zal ik niet ten faveure van uw Commissie stemmen. 3-215
Samuelsen (ALDE). – (DA) Mijnheer Barroso, ik wil u graag bedanken omdat u vandaag een duidelijk betere ploeg presenteert dan een paar weken geleden. U draagt nu een Commissie voor zonder de heer Buttiglione, die voor het Parlement onaanvaardbaar was. Niet omdat hij katholiek was en is, niet omdat hij conservatief was en is, maar omdat hij het ambt dat hem had toegewezen niet kon bekleden. Zijn meningen en vroegere daden waren het bewijs dat zijn positie eenvoudigweg onhoudbaar was. Nu zie ik een Commissie voor mij die kan strijden voor gelijke rechten, voor de bescherming van de rechten van minderheden, een Commissie die kan strijden voor hervormingen in Europa. Ik ben zelf aanwezig geweest bij de hoorzittingen met onder anderen de voorgestelde begrotingscommissaris, en dat was een uitstekende ervaring, waarbij hij niet gespaard werd waar het de kwestie van de noodzakelijke hervormingen betrof. Ik verheug mij op de samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat u te maken zult krijgen met een constructieve maar ook kritische samenwerking met het Parlement, en dat zal in het voordeel van Europa en ons allen zijn. 3-216
Dehaene (PPE-DE). – Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat wij morgen met een grote meerderheid de nieuwe Commissie zullen goedkeuren en dat is een
76 goede zaak, want het is ook een basisvoorwaarde om een sterke Commissie te hebben. Het is ook een voorwaarde voor de goede samenwerking tussen de beide instellingen in deze zittingsperiode. Sommigen hebben de gebeurtenissen van de laatste weken bestempeld als een crisis van de instellingen. Niets is minder waar en de voorzitter van de Europese Raad heeft daar vanochtend terecht op gewezen. Het is niet omdat het de eerste keer is, dat het niet de normale procedure zou zijn. Het is ongetwijfeld de verdienste van Commissievoorzitter Barroso dat het spel inderdaad is gespeeld, en dat heeft zijn positie versterkt en wellicht ook geleid tot een sterkere Commissie. De Commissievoorzitter had het daarbij niet gemakkelijk en het is ook duidelijk dat wij daaruit een aantal lessen moeten trekken. Gebleken is dat de Commissievoorzitter in deze procedure in een oncomfortabele positie zit. Aan de ene kant laten de lidstaten hem weinig of geen ruimte in de keuze van de commissarissen. Aan de andere kant behandelt het Parlement deze kwestie alsof hij wel een vrije keuze heeft. Om een dergelijke situatie te vermijden, had de Conventie voorgesteld dat elke lidstaat drie commissarissen zou voorstellen, waarvan minstens een man en een vrouw. De gekozen voorzitter zou aldus een reële keuze krijgen en zou een evenwichtige Commissie kunnen samenstellen. Jammer genoeg heeft de IGC deze bepaling geschrapt. Het lijkt mij in het licht van de nieuwe ervaring wenselijk te overwegen om deze bepaling in de praktijk toch in aanmerking te nemen, zij het als een afspraak tussen de instellingen. Het staat weliswaar niet in de grondwet geschreven, maar het is ook niet in tegenspraak met de grondwet. Ik denk dat wij als Europees Parlement de hele procedure mee moeten evalueren. Collega Andrew Duff zal hierover een verslag opstellen. Het lijkt mij essentieel dat wij hierbij het collegiale karakter van de Commissie vrijwaren. Een individuele goedkeuring van de commissarissen door het Europees Parlement zou dit in het gedrang brengen. Wij moeten vermijden een gouvernement d'assemblée te worden. Wij moeten waakzaam zijn voor het evenwicht tussen de instellingen. 3-217
Tabajdi (PSE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, u hebt blijk gegeven, mijnheer Barroso, van een onontbeerlijke en noodzakelijke flexibiliteit, dankzij welke u morgen de meerderheid van de stemmen van het Europees Parlement achter u kunt krijgen. U hebt ons vandaag een heus partnerschap beloofd, en dat is noodzakelijk daar de Europese Unie voor enorme uitdagingen staat. Ten eerste moet de strategie van Lissabon worden gereanimeerd, daar deze op dit moment klinisch dood is. Ten tweede moet de vankrachtwording van het grondwettelijk verdrag als basisvoorwaarde worden gesteld voor de verdere verdieping van de Europese Unie. Ten derde moet de huidige uitbreiding worden
17/11/2004 bestendigd, moeten de nieuwe lidstaten volledig in de Unie worden geïntegreerd, moet hun gelijke behandeling worden gegarandeerd en moet de uitgebreide Europese Unie tot een samenhangend geheel worden gesmeed. Tot slot, moeten we zorgen dat mensen Europa beter leren kennen, want er gaapt een enorme kloof tussen de Europese burgers en de Europese Unie. Voor ons – dat wil zeggen, voor de nieuwe lidstaten – is gelijke behandeling cruciaal. Wij zijn ons er terdege van bewust dat er geen reserves meer zijn als het gaat om de financiële middelen, maar evenals de Hongaarse socialisten en de Portugese oud-minister, die empathie betonen met de nieuwe lidstaten, verzoeken wij u nieuwe middelen, nieuwe methoden te vinden, die meer zijn toegesneden op specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld met betrekking tot de plattelandsontwikkeling, zoals mevrouw Fischer Boel ons tijdens de hoorzitting heeft toegezegd. Wij wensen u, mijnheer Barroso, evenals de Europese regeringen, alle succes bij het vervullen van deze taken en wij hopen dat u deze gemeenschappelijke doelstellingen bereikt die noodzakelijk zijn voor een uitgebreide Europese Unie. 3-218
Di Pietro (ALDE). - (IT) Mijnheer de gekozen voorzitter, de veranderingen waartoe u na de krachtige afkeuring van talrijke kandidaat-commissarissen bent overgegaan, komen te elfder ure en zijn onvoldoende. U hebt tot op het laatst alles geprobeerd, voorzitter Barroso, om aan de wil van het Parlement te ontkomen. Toen u gedwongen werd om daar rekening mee te houden, hebt u geprobeerd uw team zo min mogelijk te veranderen. Daarbij bent u bijvoorbeeld vergeten mevrouw Kroes op mededinging te vervangen, ondanks het feit dat zij onbetwistbaar verwikkeld is belangenconflicten. Daarom wil ik collega Mauro van de PPE-DE-Fractie geruststellen. Ik zal als liberaal tegen de Commissie stemmen, juist omdat de liberaal Kroes niet is vervangen. De vervanging van Buttiglione door Frattini stelt ons evenmin tevreden, ofschoon de beroepscapaciteiten van commissaris Frattini buiten kijf staan. Juist die beroepscapaciteiten heeft hij echter in dienst gesteld van de Italiaanse premier, opdat een daadwerkelijk partijdige wet inzake belangenconflicten kon worden uitgevaardigd. Daarover maken wij ons ongerust. Daarom zal ik tegen de Commissie-Barroso stemmen. Ik heb geen vertrouwen in haar, alhoewel ik oprecht hoop dat ik in de toekomst van gedachten kan veranderen. 3-219
Coelho (PPE-DE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, mijnheer Barroso, allereerst bied ik u mijn gelukwensen aan. Er waren in de laatste week van oktober mensen die uw besluit om de stemming over de Europese Commissie uit te stellen niet begrepen en zelfs bekritiseerden. Gefeliciteerd,
17/11/2004 omdat u gelijk had en omdat dit nu door iedereen wordt erkend. Het Europese ideaal en de communautaire procedure vereisen goede betrekkingen tussen uw Commissie en dit Parlement. U heeft dat terecht een positieve medeplichtigheid genoemd. Een dergelijke positieve medeplichtigheid is in ons aller belang en we moeten er voortdurend aan werken. U heeft de afgelopen weken van uw zijde uw intenties kenbaar gemaakt – nu is het aan ons om onze intenties kenbaar te maken door ons duidelijk uit te spreken vóór de Commissie waarvan u voorzitter bent. We hebben nu namelijk een sterke Commissie nodig, een Commissie die over legitimiteit en autoriteit beschikt. De uitdagingen waartegenover we ons gesteld zien maken dat nodig. Wij rekenen op u en uw Commissie om de communautaire denk- en werkwijzen te verdedigen. We rekenen op u om de economische en sociale cohesie te versterken. Er zal geen sprake zijn van een gemeenschappelijk project indien de ongelijkheid en de asymmetrie toenemen. Wij rekenen op u om ervoor te zorgen dat er voldoende financiële middelen beschikbaar komen. Het heeft geen zin aan te dringen op meer verantwoordelijkheden en taken voor de Commissie als we daar niet ook de corresponderende middelen voor vrijmaken. Wij rekenen op u om ervoor te zorgen dat de linguïstische en culturele diversiteit bevorderd wordt. Het Europese project wint erbij als de culturele identiteit van de Europese volkeren tot uitdrukking kan komen en iedere burger in zijn eigen taal informatie over de Europese instellingen kan ontvangen en zo ook met die instellingen kan communiceren. Wij rekenen op u om opnieuw stappen te ondernemen om Europa dichter bij de burger te brengen en een einde te maken aan het gebrek aan informatie over de Europese democratische procedures en de onvoldoende betrokkenheid van de burgers bij die procedures. Mijnheer Barroso, ik spreek hier niet alleen als partijgenoot, maar ook als Portugees en Europeaan, en als zodanig, als Portugees en overtuigd en enthousiast Europeaan wens ik u en uw Commissie het beste en veel sterkte bij uw werk. 3-220
Pahor, Borut (PSE). − (SL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de gekozen voorzitter van de Commissie, ik heb gevraagd om het woord te voeren om het verloop te bejubelen van de gebeurtenissen in de afgelopen weken en om mijn tevredenheid te uiten over de manier waarop de nominatie van de Commissie is afgehandeld, zowel door u als door ons. Mijnheer de gekozen voorzitter, het feit dat u besloot de stemming over de Commissie uit te stellen en te luisteren naar de bezwaren van het Parlement, en dat u welkome wijzigingen hebt aangebracht in de samenstelling van de Commissie duidt erop dat u de facto respect hebt getoond voor het Parlement. Ook hebt u ertoe bijgedragen dat de reputatie van het Parlement is verbeterd en de invloed van onze instelling is vergroot.
77 Nu is het Parlement aan zet om een even verstandige daad te stellen, die erin bestaat uw Commissie te steunen en een bijdrage te leveren aan haar reputatie en invloed. Ik acht het noodzakelijk dat er een wederzijdse versterking plaatsvindt van de rollen die door de belangrijkste Europese instellingen worden vervuld. Dat zou er hopelijk toe leiden dat onze medeburgers meer vertrouwen krijgen in zowel het Europese ideaal als de Europese Unie. Mijnheer de gekozen voorzitter van de Commissie, Europa verdient een sterk Parlement. Europa verdient een sterke Commissie. De taken waarvoor wij staan uit hoofde van ons mandaat vereisen visie, slagvaardigheid en, zoals u correct naar voren bracht, een robuust institutioneel partnerschap. Europa heeft in elk geval sterk politiek leiderschap nodig. Er zijn ten minste twee doelen die van essentieel belang zijn. Succes bij de uitvoering van de strategie van Lissabon en de ratificatie van het Europees constitutioneel verdrag. U sprak veel over het eerste doel, mijnheer de gekozen voorzitter, maar veel te weinig over het tweede doel. Laat ik eindigen met een oproep aan u ervoor te zorgen dat de ratificatie van het Europees constitutioneel verdrag succesvol verloopt – een van de taken waarvoor u persoonlijk en de Commissie als geheel de politieke verantwoordelijkheid draagt. Ik wens u daarbij veel succes. 3-221
Ek (ALDE). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, uw nieuwe Commissie heeft een grote verantwoordelijkheid voor de economische ontwikkeling van Europa en moet daarbij oog hebben voor zowel het milieu als de sociale aspecten. Het proces van Lissabon is vandaag een veel te grote olifant in een porseleinkast, dat wil zeggen zeer lastig te hanteren. Ik hoop dat de nieuwe Commissie de kracht en de moed vindt om nieuwe arbeidsmethoden te ontwikkelen en om innovatief te denken inzake dit voor Europa zo ongelooflijk belangrijke vraagstuk: de duurzame economische groei. Dat is geen prestigeproject, maar een project dat ongelooflijk belangrijk is voor de bewoners van het geografisch gebied waarvoor het Parlement en de Commissie samen een zeer grote politieke verantwoordelijkheid hebben. 3-222
Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, onlangs haalde ik in Brussel de beroemde denker Ortega aan, die, toen men hem vroeg hoe ver je als geschiedschrijver van gebeurtenissen af moet staan, antwoordde: ‘zo ver dat je Cleopatra’s neus niet meer kunt zien.’ Maar in alle ernst, mevrouw de Voorzitter, ik denk dat de geschiedenis vandaag de dag in de tegenwoordige tijd geschreven wordt, en in het presens historicum waarin
78 wij leven, is de Europese Unie een van de belangrijkste spelers. De Unie is, met een totaal van vierhonderdvijftig miljoen mensen, van wie driehonderd miljoen al dezelfde munt gebruiken, de belangrijkste financiële, industriële en handelsmacht en de belangrijkste donor van ontwikkelingshulp. Bovendien begint de Unie zich nu ook op het internationale toneel als een hoofdrolspeler te ontpoppen. Mevrouw de Voorzitter, ik ben het eens met de heer Durão Barroso: de Commissie moet nu enerzijds de communautaire dimensie van het project gaan uitwerken, de interne markt en de Economische en Monetaire Unie. Dat dient te gebeuren in de geest van de doelstellingen van Lissabon, om opnieuw een koers te gaan varen van duurzame groei en meer werkgelegenheid. Anderzijds moet ook de internationale dimensie in praktijk worden gebracht, door, mevrouw de Voorzitter, ons waardestelsel te exporteren, door een bijdrage te leveren aan het vredesproces in het MiddenOosten en door, trouw blijvend aan onze overtuigingen, de betrekkingen met de Verenigde Staten te herstellen. Mijnheer Durão Barroso, in de Don Quichot staat: ‘De honden blaffen, we zijn dus op de goede weg’. Morgen wordt u geïnstalleerd en verleent de meerderheid van dit Parlement u een groot politiek kapitaal. Spring verantwoord om met dat kapitaal, vorm een sterke Commissie die de belangen van de burger en het algemeen belang dient, en die bovenal een voortrekkersrol op zich neemt in het integratieproject. Doet u dat, mijnheer Durão Barroso, kom uw verplichtingen na, in een strategisch verbond met dit Parlement, breng die positieve medeplichtigheid – zoals de heer Coelho het zojuist noemde – tot stand. Ik ben ervan overtuigd dat u dan het Europese integratieproject, een van de meest opwindende projecten van onze tijd, tot een goed einde zult brengen. Mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik wens u veel succes toe bij deze taak. (Applaus) 3-223
Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de gekozen voorzitter, de vervanging van commissaris Buttiglione is zeer zeker een stap vooruit, een gebaar van goede wil. Toch is dit voor ons niet voldoende. Wij zijn nog altijd enigszins verbijsterd over het besluit mevrouw Kroes op mededinging te benoemen. Wij weten immers maar al te goed dat deze benoeming objectief gezien alleen maar kan uitdraaien op belangenconflicten. In een uitvoerende macht - en ik zeg dit uitgaande van de pijnlijke ervaringen met de Italiaanse regering - zijn belangenconflicten de oorzaak van uitermate slecht beleid. Verder hebben wij een negatief oordeel over een aantal fundamentele politieke keuzes. U hebt ze in juli genoemd: de dubbelzinnigheid inzake oorlog en vrede,
17/11/2004 de overdreven nadruk die u legt op de markt en de mededinging, en uw besluit de liberalisatieprocessen te versnellen. Ook bedoel ik hiermee enkele beleidskeuzes die, met uw permissie, mijnheer de voorzitter, toch wel erg rechts zijn. Daarom zult u, mijnheer Barroso, morgen ons vertrouwen niet krijgen. 3-224
Maaten (ALDE). – Voorzitter, ik zal proberen klaar te zijn voor het dak naar beneden komt. Deze zomer, mijnheer Barroso, heeft u mij overtuigd om voor u te stemmen en nu de kruitdampen optrekken en ik het slagveld overzie, moet ik u zeggen dat ik u toen terecht mijn stem heb gegeven. Ik vond dat een Commissievoorzitter tegelijk leider en democraat moest zijn. Dat is een balanceeract van jewelste en u heeft dat slappe koord kundig bewandeld. Voorzitter, de groene heksenjacht op Neelie Kroes vraagt om een repliek. Wie de logica van de groenen volgt, vindt dus ook dat een arts niet verantwoordelijk kan zijn voor volksgezondheid, een voormalig vakbondsleider niet voor sociaal beleid, een vrouw niet voor emancipatie en een groene niet voor milieubeleid. Voorzitter, als ik een scheidsrechter nodig heb, kies ik het liefst iemand die kan voetballen. Bovendien onderwierp nooit eerder een commissaris zich aan een zo strenge gedragscode en ook dat is institutionele vernieuwing. Voorzitter Barroso, uw Commissie heeft uitstekende ambities op het gebied van economische vernieuwing en de bestrijding van discriminatie. Ik verwacht in navolging van mijn fractie, Voorzitter, dat u daar ook verdere democratisering aan toevoegt. Ter afronding, de Europese Commissie is als instelling eigenlijk bij de jaarwisseling al opgehouden met het indienen van wetgevingsvoorstellen en heeft wat mij betreft nu lang genoeg geslapen. President Barroso, kus Doornroosje snel wakker en ga aan de slag. Wat mij betreft stelt het Parlement u daar morgen toe in staat. 3-225
Saryusz-Wolski (PPE-DE). − (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik hoop maar dat dit geluid geen onweer aankondigt en dat het mooi weer blijft. Namens de Poolse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten wil ik onze steun uitspreken voor de tweede Commissie-Barroso. Wij doen dit met bezwaard gemoed, want de wijzigingen zijn enerzijds onrechtvaardig, anderzijds onvoldoende. De uitgebreide Europese Unie wacht evenwel op een nieuwe Europese Commissie en op uw krachtig leiderschap, mijnheer Barroso. Ons gezamenlijke Europese belang vereist sterk leiderschap. Het gaat nu immers om de inhoud van het beleid van de nieuwe Commissie, niet meer om individuele commissarissen. Van de nieuwe Commissie verwachten wij de verwezenlijking van drie prioriteiten: in de eerste plaats de voltooiing van de uitbreiding. De Europese Unie is uitgebreid, maar de uitbreiding is nog niet voltooid. Ten tweede de handhaving en verdere ontwikkeling van de
17/11/2004 solidariteit en de cohesie in de Europese Unie. Ten derde de ontwikkeling van de oostelijke dimensie van de Europese Unie. Zoals gezegd is de uitbreiding formeel een feit, maar zij is nog niet voltooid. Het gaat erom dat de nieuwe lidstaten bij alle dimensies van het beleid van de Europese Unie worden betrokken, gelijke rechten genieten en op grond van gelijkheid worden behandeld. De tweede prioriteit, die van bijzonder belang is voor de nieuwe lidstaten, is de sociaal-economische cohesie binnen de Europese Unie, in het kader van het nog altijd noodzakelijke solidariteitsbeginsel. Als eerste taak zal de Commissie de Raad moeten overtuigen van de noodzaak dat de begroting voor de komende zeven jaar in overeenstemming is met de nieuwe opgaven die de uitbreiding van de Europese Unie met zich meebrengt. "Meer Europa voor minder geld is onmogelijk" heeft u in juli gezegd. Wij rekenen erop dat u woord zult houden en dat u het begrotingsvoorstel van de Commissie-Prodi zult handhaven. Het Parlement staat aan uw kant, mijnheer de voorzitter. De derde prioriteit betreft de oostelijke dimensie en het nieuwe nabuurschapsbeleid. Wij verwachten dat u een actief beleid zult voeren. Dit beleid moet gul zijn, maar niet toegeeflijk. Wij moeten een veeleisend doch doeltreffend beleid voeren om het Europese democratiemodel en de markteconomie te exporteren. Daarnaast moeten wij protesteren tegen de schending van de mensenrechten, alsmede de rechtsstaat, de mensenrechten en het maatschappelijk middenveld versterken. Tot slot moeten wij ons inzetten voor eerlijke verkiezingen in Wit-Rusland en Oekraïne en een opendeurbeleid voeren tegenover de Europese aspiraties van een democratisch Oekraïne. Om af te ronden, wij steunen uw Commissie, mijnheer Barroso. In het vertrouwen dat u zich zult concentreren op de prioriteiten die ik heb genoemd, hopen wij op een sterke Commissie onder uw krachtig voorzitterschap. 3-226
Xenogiannakopoulou (PSE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, de door de heer Barroso beloofde veranderingen zijn te danken aan de standvastige houding van het Europees Parlement. Toch zijn wij nog steeds ongerust over een aantal belangrijke vraagstukken, en daarvoor vragen wij duidelijke garanties en toezeggingen van de kant van de Commissie-Barroso. Wij geven geen blanco cheque. Wij zijn zeer verontrust over de toepassing van het mededingingsbeleid. Daar willen wij garanties voor. Er moet in geval van belangenconflicten een efficiënte controle zijn verzekerd. Wij willen dat de beloften met betrekking tot de burgerlijke vrijheden en de afschaffing van elk soort discriminatie worden nagekomen. Wij zullen de Europese Commissie op dit terrein nauwgezet controleren. Wij willen dat het interinstitutioneel akkoord met het Europees Parlement wordt versterkt, en met name willen wij, mijnheer Barroso, dat u bij de presentatie van het werkprogramma van de Commissie de aandacht toespitst op duurzame ontwikkeling,
79 werkgelegenheid, solidariteit en samenhang. Ook willen wij dat u de rol van Europa, als een macht die zich inzet voor vrede en samenwerking, versterkt. Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, wij voelen ons verantwoordelijk jegens de burgers van Europa en wij zullen daarom streng oordelen. Wij zullen dagelijks controle uitoefenen op de politieke initiatieven, op de politieke daden en activiteiten van de Europese Commissie en op de verwezenlijking van haar beloften. Ik herhaal, u krijgt geen blanco cheque. 3-227
Sbarbati (ALDE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, voorzitter Barroso, onze Italiaanse delegatie is van mening dat u de historische kans die het Parlement u heeft geboden, hebt gemist. U hebt nagelaten ons een Commissie te geven die opgewassen is tegen de uitdagingen waar de Unie mee geconfronteerd wordt. De heer Buttiglione was niet het enige probleem in uw zwakke team. U hebt niet voldoende gedaan om ons volledige vertrouwen te verkrijgen, en dat zullen wij u, uit verantwoordelijkheidsgevoel, ook niet geven. De belangrijkste portefeuille - mededinging - die in de vorige Commissie op zulk een voortreffelijke wijze werd waargenomen door de heer Monti, gaat nog steeds gebukt onder de zware last van de belangenconflicten. De heer Mauro en andere delegatieleiders zou ik willen zeggen dat wij geen concessies gedaan hebben aan de heer Buttiglione, we hebben de Italiaanse regering veroordeeld omdat zij de portefeuille van justitie opeiste en we hebben waardering voor de heer Frattini, die goed voorbereid bleek te zijn en zich voorkomend opstelde, maar wiens terughoudendheid wij niet willen onderschatten. Hoe dan ook, wij hadden graag gezien dat u net zo strikt en streng was geweest in het geval van het belangenconflict en bij de andere vraagstukken die uw Commissie onder druk zetten en haar mank doen lopen. Enkele van uw commissarissen zullen niet in staat zijn om zich volledig van hun taken te kwijten. 3-228
Varvitsiotis (PPE-DE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, in juli jongstleden hebt u tijdens uw toespraak ter gelegenheid van uw verkiezing, vanaf dezelfde plaats een aantal standpunten ingenomen. Op 27 oktober hebt u bewezen dat dit zowel solide als nauwkeurige standpunten zijn. U heeft toen gezegd dat u grote aandacht zou schenken aan de mening van de leden van het Europees Parlement, ook indien deze haaks zou staan op de uwe. Op 27 oktober hebt u de stem van het Parlement gehoord en dienovereenkomstig gehandeld. U hebt respect getoond voor niet alleen de rol van het Parlement maar ook het vertrouwen dat wij u in juli hadden geschonken. Daarmee geeft u blijk van uw diepe overtuiging dat de politiek de kunst van de synthese is. De Europese Unie is trouwens zelf een uiting van een synthese. U hebt verklaard dat het de voornaamste taak van de voorzitter van de Europese Commissie is de dynamische consensus, waar Europa zo’n behoefte aan heeft, te
80 beheren. U hebt reeds aangetoond dat u dit beginsel trouw blijft. Wij zijn van mening dat de Commissie in haar nieuwe samenstelling, zoals deze door u is gepresenteerd, de vraagstukken in verband met de welvaart, de solidariteit en de veiligheid efficiënter kan aanpakken. Ik heb echter nota genomen van uw verklaring dat als een lid van de Commissie niet in staat is zijn of haar verplichtingen na te komen, u niet zult aarzelen om het betrokken lid om aftreding te vragen. Als wij dit zien in combinatie met de betekenis die u hecht aan de democratische controle van het Parlement, wordt duidelijk dat u garant kunt staan voor een verstandig beheer. De elf Griekse afgevaardigden van de Europese Volkspartij zullen met hun stem steun geven aan de Commissie. Wel zullen wij uw werk op de voet volgen en u onze kritiek niet sparen als wij zien dat u van uw verplichtingen afwijkt. Mijnheer Barroso, wij hopen dat uw nieuwe Commissie brede steun krijgt en wensen u veel succes bij uw moeilijke werk. 3-229
Panzeri (PSE). - (IT) Voorzitter Barroso, u bent teruggekomen naar het Europees Parlement met een nieuwe aanpak, en dat is een goede zaak. Ik denk en hoop dat u goed hebt begrepen dat de toekomst van de Europese democratie niet uitsluitend rust op twee benen, de Raad en de Commissie, maar dat er een derde speler is, die meetelt en mee wil tellen: het Europees Parlement. Ik neem nota van de inspanningen die u in dit verband hebt ondernomen wat betreft zowel de – naar ik hoop definitieve – erkenning van de rol van het Parlement, als de wijziging van de samenstelling van het team dat u in de komende jaren zal vergezellen. Er zijn echter nog enkele onopgeloste problemen, en die mogen niet worden onderschat. Ik zal er twee noemen. Ten eerste uw programma voor de sociale beleidsvormen. Dat programma blijft - zacht gezegd - ver achter bij de eisen die het Europa van de werknemers, het sociaal Europa en het Europa van de rechten stellen met het oog op Lissabon. Ten tweede de aanwezigheid van mevrouw Kroes in uw team. Ik heb de indruk dat deze commissaris spoedig zal zwemmen in een zee van problemen. Haar belangenconflict is iedereen bekend en met haar bevestiging hebt u, voorzitter Barroso, zichzelf en uw optreden verzwakt. Ik heb weliswaar waardering voor een aantal vernieuwingen maar door deze problemen ben ik niet in staat om uw Commissie mijn vertrouwen te geven. Toch wens ik u, in het belang van Europa, veel succes bij uw werk. 3-230
Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de voorzitter van de Commissie, in deze weken hebben wij met waardering gezien hoe u de dialoog met dit Parlement hebt gevoerd. Daaruit blijkt dat u een hoge dunk hebt van de Europese
17/11/2004 instellingen. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat u de Commissie in de komende vijf jaar op een nieuwe manier zult leiden, op een andere manier dan in zelfs het recente verleden het geval was, en dat u een soort Copernicaanse revolutie zult bewerkstelligen. Wij zijn ervan overtuigd dat wij in u een voorzitter zullen hebben die zich niet achter deze of gene politieke partij schaart. Europa heeft behoefte aan vrouwen en mannen die de rol van de hoogst verantwoordelijken van alle instellingen, met inbegrip van het Europees Parlement en zijn commissies - ik refereer aan de woorden van collega Bourlanges die niet in de zaal is -, op die manier interpreteren. Wij hebben kortom behoefte aan een grotere rol voor de instellingen. Daarom hadden wij graag gezien dat ook andere regeringen, om te beginnen de socialistische regering van Hongarije, in deze weken blijk hadden gegeven van dezelfde institutionele gevoeligheid als de Italiaanse regering. (Applaus) Alleen een Commissie die zich geen zorgen hoeft te maken over een eventuele beïnvloeding van het nationale beleid, kan bogen op het noodzakelijk prestige en gezag om Europa een evenwichtig institutioneel bestel te geven, een bestel waarbinnen dit Parlement eindelijk zijn wetgevende bevoegdheden volledig kan uitoefenen. Een Commissie met een dergelijk profiel zal zich moeten inzetten voor een snelle goedkeuring van het grondwettelijk verdrag. Het ontstaan van de eerste Grondwet van de Unie is voor ons allen een geweldig resultaat, alhoewel ik samen met de leden van de PPE-DE-Fractie het feit betreur dat hierin geen uitdrukkelijke verwijzing naar de christelijke wortels is opgenomen. Wij hebben echter hoe dan ook allen de plicht om dit groot constitutioneel bouwwerk te vullen met politieke wil. Wij moeten Europa een ziel en een hart geven. Anders lopen wij het risico dat Europa niet meer is dan een munt en een bureaucratie. Daarom heeft dit Parlement zich uitgesproken voor een zetel van de Unie in de nieuwe Veiligheidsraad van de VN. Het doel is een Europa te verwezenlijken dat in de wereld steeds meer gewicht in de schaal legt, een Europa dat vrede in de wereld brengt, net zoals het in de afgelopen vijftig jaar vrede heeft gebracht binnen zijn eigen grenzen. Wij zijn ervan overtuigd dat u zult kiezen voor de standpunten van het Parlement, niet omdat u partijdig bent maar omdat u voor de instellingen bent. Omdat u een man van de instellingen bent en zich uitsluitend in dienst van de burgers stelt, krijgt u het vertrouwen van de Italiaanse delegatie van de Europese Volkspartij. 3-231
Berès (PSE). – (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de gekozen voorzitter van de Commissie, u zult het zonder de hulp van de Raad moeten stellen, want die is
17/11/2004 er niet op uit om uw macht te versterken. Anders had die befaamde peer pressure, waarvan de Raad ons wil doen geloven dat deze voor hem de beste methode is om vooruitgang te boeken, het Nederlands voorzitterschap ertoe moeten brengen te erkennen dat het een vergissing was de koppigheid van de Italianen te laten voortduren. Noch het Nederlands voorzitterschap, noch de Europese Raad hebben u geholpen, en daar staat u dan met een verzwakte kandidate als het gaat om een sleutelbevoegdheid van de Commissie. Uw instelling komt verzwakt uit de strijd, dus luistert u naar wat het Europees Parlement u te zeggen heeft.
81 Nu is het echter zaak om vaart achter Europa te zetten en daarom geven wij voorzitter Barroso en zijn Commissie onze steun. Het gaat erom dat er wordt gedereguleerd, het gaat erom dat wij vrijheid en openheid een kans geven. Het gaat erom dat we een Europa vertegenwoordigen dat gebaseerd is op de idealen van vrijheid en democratie. Het gaat erom dat er vaart wordt gezet achter het proces van Lissabon, en het gaat erom dat we de inwoners van Europa zo veel mogelijk kansen bieden. Daarvoor zal deze Commissie goed werk kunnen verrichten, en wij geven haar onze steun. (Applaus)
In het schrijven dat Voorzitter Borrell u heeft overgebracht namens de commissie die ik voorzit, hebben wij u gevraagd welke transparante methode u hebt om toe te zien en alarm te slaan wanneer zich een potentieel belangenconflict aandient, want dit zullen er mijns inziens veel meer zijn dan de zaken die uw juridische dienst naar voren heeft gebracht. Het probleem is immers niet van welke raden van bestuur mevrouw Kroes lid is geweest, maar in welke sector zij geleerd heeft onderneming X te verdedigen en onderneming Y te bestrijden. In uw interventie heb ik hoegenaamd niets geruststellends gehoord, noch op dit punt, noch met betrekking tot de wijze waarop u mevrouw Kroes van haar bevoegdheden zult ontheffen wanneer een belangconflict zich aandient. Het kan niet zo zijn dat de directeur-generaal een zesentwintigste commissaris wordt ... (Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-232
Hökmark (PPE-DE). – (SV) Mevrouw de Voorzitter, de grote uitdaging van dit moment is de uitbreiding tot een succes te maken en Europa een dynamische economie te geven. Maar het gaat er ook om dat we ons bevrijden van het verdeelde Europa met zijn onvergeeflijke geschiedenis. Tegen die achtergrond moet ik zeggen dat ik het betreur dat een commissaris na twintig jaar in dienst te zijn geweest van een dictatuur vindt dat hij nergens spijt van hoeft te hebben. Nergens spijt van, na twintig jaar in dienst van een dictatuur. Dat zegt meer over de Hongaarse regering en over de sociaal-democratische fractie dan over de Commissie, omdat de verantwoordelijkheid hiervoor noch bij de Commissie noch bij haar voorzitter berust. Het debat dat wij vandaag hebben gevoerd is ook het opmerken waard. De sociaal-democratische fractie vindt het blijkbaar erger als iemand met een sociaaldemocratische achtergrond uit de vrije markteconomie afkomstig is dan als hij uit een van de wrede dictaturen komt zonder vandaag ook maar enige spijt te voelen. Dat strekt u niet tot eer en is moeilijk te verklaren en moeilijk te verdedigen.
3-233
Gebhardt (PSE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, zo ga je niet om met een commissaris die zich zo verdienstelijk heeft gemaakt bij de opening van het IJzeren Gordijn. Ik vind het absoluut ongehoord! Dat moet me toch echt van het hart! Mevrouw de Voorzitter, er zitten nog steeds een paar donkere vlekken op de Commissie waaraan we morgen onze goedkeuring moeten geven. Mijnheer Barroso, u wordt door de regeringen onder druk gezet, maar u mag de waakzaamheid van het Europees Parlement niet onderschatten. Ik zal met mijn fractie de eerste zijn als het erom gaat falende commissarissen aan de kant te schuiven. Wij zullen u aan uw woord houden! U hebt dit Parlement beloofd leden van de Commissie die om een of andere reden op ernstige wijze tekortschieten uit de Commissie te verwijderen. U dient zich te houden aan deze belofte, anders zult u net zo eindigen als collega Santer. Wie de laatste weken het nieuws heeft gevolgd, weet dat dit vrij gekozen Parlement punten heeft gescoord. Daarmee is onze inzet voor Europa en zijn burgers zichtbaarder als nooit tevoren. De volkeren in de huidige 25 landen zullen ons ook in de toekomst een goed hart toedragen en ik hoop dat dat ook zal gelden voor de Commissie-Barroso. 3-234
Brok (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, in de Commissie zitten thans 25 leden en daar zit altijd wel een persoon tussen waar iemand wat op aan te merken heeft. Dat is de gewoonste zaak van de wereld; het is immers een teamspel. Maar goed, het spel is gespeeld en nu komt het eropaan de legitimiteit te verkrijgen om aan de slag te gaan. Nochtans, mevrouw Gebhardt, als een Rocco Buttiglione om zijn waarden wordt bekritiseerd, mag een conservatieve afgevaardigde ook kritiek uitoefenen op socialisten. Dat mag dan niet als onfatsoenlijk worden afgedaan. We moeten daarin wel het evenwicht bewaren. Ik wil voor het volgende pleiten en daarbij een oproep doen aan de Groenen en aan de andere fracties. Het spel is gespeeld, het Parlement heeft punten gescoord, en nu gaat het erom dat de Commissie een grote meerderheid krijgt. Met een sterke legitimatie kan de Commissie de komende vijf jaar voor ons aan het werk waarbij wij onze controletaak zullen uitoefenen. Er is heel veel werk aan de winkel. De consolidering van de uitgebreide Europese Unie en het proces van
82 Lissabon zijn ter sprake gebracht, evenals de rol van Europa in de wereld en de transatlantische betrekkingen. Hoe kan het terrorisme overwonnen worden en welke rol spelen wij daarbij? Hoe kunnen we in overleg de stabiliteit van onze munt veilig stellen terwijl sommige gesprekspartners doen alsof het Stabiliteitspact niet bestaat? Dat zijn zeer belangrijke vraagstukken en daarom roep ik eenieder op deze Commissie groot vertrouwen te schenken. Voorts wil ik de Commissie op het hart drukken dat groot vertrouwen gekoppeld wordt aan een strikte controle van de werkzaamheden en goede medewerking. Het Parlement en de Commissie zullen immers als instellingen van de Gemeenschap de Grondwet ten uitvoer moeten leggen om ervoor te zorgen dat dit een gemeenschappelijk Europa wordt en geen intergouvernementeel Europa. Daarom is de samenwerking tussen beide instellingen van cruciaal belang voor de toekomst van Europa. We moeten ophouden met kibbelen en aan de slag gaan. 3-235
Berger (PSE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, het is al vaak gezegd: dit Parlement heeft Europa aan een betere Commissie geholpen. Met name voor de portefeuilles Justitie en Binnenlandse Zaken, die zo belangrijk zijn voor de Europese burgers, zijn betere kandidaten aangewezen. Als coördinator van mijn fractie in de Commissie juridische zaken kan ik niet anders dan bevestigen dat wij zeer onder de indruk zijn geraakt van de hoge bekwaamheid die de voorgedragen commissaris en vice-voorzitter Frattini, ook inzake buitengewoon complexe juridische vraagstukken, aan den dag heeft gelegd. Hij heeft in ieder geval aanzienlijk beter begrepen wat het Europees Parlement van een commissaris verwacht. Voorts vertrouwen wij erop dat de heer Frattini zijn verleden als minister van de regering-Berlusconi achter zich laat. Wij waren wel verbaasd hoe iemand die zich tijdens de hoorzitting zo verbonden toonde met de grondrechten en het beginsel van de rechtsstaat het zo lang heeft uitgehouden als minister in de regeringen van Berlusconi. Hoe konden die regeringen dan zo veel voor de rechtsstaat bedenkelijke wetten uitvaardigen die thans door de Italiaanse en Europese rechtbanken moeten worden toegepast? We zullen maar aannemen dat hij als minister van Buitenlandse Zaken telkens in het buitenland was toen die wetten zijn uitgevaardigd. 3-236
Doyle (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben verheugd dat de heer Barroso naar het Europees Parlement heeft willen luisteren. Het Parlement en de Commissie stonden de afgelopen periode op gespannen voet met elkaar, en dat heeft in drie opzichten gevolgen gehad voor de Europese Unie. Ten eerste is opnieuw bevestigd dat de Europese Unie in de grond een politiek en geen bureaucratisch project is. Ten tweede is de besluitvormingscapaciteit van de EU versterkt, omdat de interinstitutionele verhoudingen zijn verbeterd. Ten derde, en dat is het belangrijkste punt, is
17/11/2004 de democratische legitimiteit van de EU bevorderd. Onze burgers zijn immers in een echt Europees debat betrokken, dankzij het Europees Parlement, dat als platform voor hun stem fungeert. Ik kan persoonlijk met meer vertrouwen dit sterkere college steunen nu er verstandige wijzigingen bij een aantal portefeuilles zijn doorgevoerd. Het was mooi geweest als u meer had kunnen doen, mijnheer Barroso, maar u heeft nu twee vliegen in één klap geslagen door de portefeuilles van de Hongaarse en Letse commissarissen om te wisselen. Bovendien ben ik verheugd over het feit dat de energieportefeuille naar de heer Piebalgs gaat, die ik beschouw als een veelbelovende en kundige kandidaat die, in tegenstelling tot de oorspronkelijke kandidaat uit zijn land, niet omgeven is door een zweem van malversatie. De heer Kovács heeft zich tijdens de eerste ronde van commissiehoorzittingen onbekwaam betoond en complete minachting voor het parlementaire proces aan den dag gelegd, maar hij heeft ons iets meer vertrouwen ingeboezemd in de rol van kandidaat-commissaris voor belastingzaken. Hoewel ik het niet eens ben met zijn politieke standpunten, ben ik persoonlijk gerustgesteld door zijn uitspraak dat de harmonisatie van de vennootschapsbelasting een bevoegdheid van de lidstaten zelf blijft. Wat mevrouw Kroes betreft, ik verklaar nadrukkelijk geen enkele twijfel te hebben over haar vakbekwaamheid, maar ik wil opnieuw mijn bezorgdheid uitspreken over de vele belangenconflicten waarmee zij in de toekomst, als direct gevolg van haar succesvolle loopbaan in het bedrijfsleven tot nu toe, te maken zou kunnen krijgen. Mijnheer Barroso, er is in haar geval dit keer wellicht sprake van de juiste vrouw op de verkeerde positie, maar ik wens haar veel succes. Over het geheel genomen steun ik uw Commissie, omdat de standpunten van het democratisch gekozen Parlement daarin weerspiegeld worden. Mijnheer Barroso, aangezien wij maar één stem hebben, voor of tegen de gehele Commissie, zou ik u vandaag willen vragen om u onomwonden uit te spreken voor het beginsel van individuele verantwoordelijkheid van de afzonderlijke commissarissen. Het was beter geweest indien u uw wijzigingen niet tot het laatste moment had uitgesteld, maar het resultaat van deze hele episode is dat de samenwerking tussen het Parlement, de Commissie en de Raad is versterkt. Dit Parlement is uit dit proces veel sterker naar voren gekomen dan het was en het heeft zich gemanifesteerd als een forum dat niet zomaar gepasseerd kan worden. Wij hebben u een duidelijk signaal gegeven. Wij laten ons niet als marionet gebruiken. Ik wens u en uw college veel succes. 3-237
De Veyrac (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de gekozen voorzitter, dames en heren, als het gaat om de Commissie die ons in het Parlement wordt gepresenteerd, zijn er meerdere punten waar ik blij mee ben. Ik zou er een in het bijzonder uit willen lichten,
17/11/2004 namelijk het punt dat er gekozen is voor geroutineerde, ervaren personen, zoals we hebben kunnen zien tijdens de overweldigende meerderheid van de hoorzittingen voor het Parlement; een voorbeeld is de zitting die ik heb bijgewoond in de Commissie vervoer en waarin commissaris Jacques Barrot werd gehoord. Maar ik wil u niet verhullen, mijnheer de gekozen voorzitter, dat er tot op de dag van vandaag vragen overblijven. Mijnheer Barroso, u heeft voor president Bush de Azoren-top georganiseerd en vandaag, achttien maanden nadat hij is uitgebroken is de oorlog nog altijd niet afgelopen. Helaas kennen wij het aantal slachtoffer dat deze oorlog dagelijks eist: ik zou willen weten wat hierover op dit moment uw standpunt is. Het tweede punt dat tot nadenken stemt, en dat zojuist al ter sprake is gebracht, is de nieuwe samenstelling van de Commissie. Nieuwe samenstelling is geflatteerd uitgedrukt, want zij is nauwelijks veranderd. Bent u niet bang, mijnheer Barroso, dat door de benoeming op concurrentie van iemand die ongeacht haar kwaliteiten – die zijn nadrukkelijk ter sprake gebracht – de kans loopt geregeld belangenconflicten tegen te komen, bent u niet bang dat uw Commissie daardoor voortdurend gebukt zal gaan onder een soort permanent wantrouwen ten aanzien van de besluiten die zij zal moeten nemen op een zo gevoelig terrein als concurrentie? Het derde en laatste punt dat mij bijzonder na aan het hart ligt is de zaak Turkije, en eenieder hier kent uw standpunten daarover. Turkije, zoals wij vaak hebben herhaald, is in onze ogen niet bestemd om tot de Europese Unie toe te treden, en wel om velerlei redenen. Ik zal er echter slechts één noemen: de toetreding van Turkije zou een eind maken aan het communautaire project. Als de Unie zich ad infinitum uitbreidt, zal zij snel verworden tot een grote economische vrijhandelszone of een klassieke internationale organisatie, en zal heel haar bijzondere karakter verloren gaan. Al vele jaren, mijnheer Barroso, pleit onze fractie – en ik heb dat zelf in november 2002 nog gedaan – voor een geprivilegieerd partnerschap tussen de Europese Unie en Turkije. Staat u open voor zo’n derde weg, waarmee we kunnen ontsnappen uit het dilemma tussen toetreding en uitsluiting? Zoals u ziet, mijnheer de gekozen voorzitter, blijven er nog altijd vragen over. Wij hopen door dit debat vanavond gerustgesteld te worden. 3-238
Karas (PPE-DE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, Commissievoorzitter Barroso, geachte collega’s, de Commissie-Barroso en het Europees Parlement zijn versterkt. Het is echter triest, ongepast en verkeerd dat sommigen door de verschillende beoordelingen van enkele leden het zicht op het geheel en de uitdagingen die voor ons liggen, dreigen te verliezen.
83 De Commissie en het Europees Parlement zijn een stelsel van communicerend vaten. We hebben elkaar nodig. We hebben behoefte aan een sterke Commissie, initiatiefrijk, dynamisch en competent. We hebben ook een sterk Europees Parlement nodig, want zonder de burgers van Europa, respectievelijk hun vertegenwoordigers mag en kan er in de EU niets worden beslist, omdat wij de Europese Unie dichter bij de burger moeten brengen en haar transparanter en democratischer moeten maken. We moeten er alles aan doen om te zorgen dat er binnen het grondwettelijk kader eindelijk weer een Europese politiek, zowel binnen als buiten de grenzen van Europa, kan worden bedreven, in plaats van een politiek die primair nationale en partijpolitieke belangen dient; ik zeg dit met de speech van de heer Schulz in gedachten. Laten we de burgers erbij betrekken! Laten we ze onze doelstellingen, motieven en successen duidelijk maken! Ik verwacht van u, mijnheer Barroso, dat u het Lissabonen Barcelona-proces duidelijk gaat concretiseren en operationaliseren. Verder verwacht ik dat u de blokkades binnen Europa uit de weg ruimt, dat u vaart zet achter het gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid, dat u het Stabiliteits- en Groeipact niet laat verzwakken, dat u de subsidiariteitstoets laat uitvoeren voordat u voorstellen ter tafel legt, dat u duidelijk en in begrijpelijke taal uitlegt wat de meerwaarde van Europese regelingen is en dat u met de Raad overeenkomt dat overal waar de EU euro’s heeft geïnvesteerd, de twaalf sterren zichtbaar zijn. Alleen op deze manier kunnen we een Europees bewustzijn vormen en de afstand verkleinen. Ongeveer 500 afgevaardigden en ik kijken uit naar een zelfbewuste, succesvolle en oprechte samenwerking. Veel succes! 3-239
Busuttil (PPE-DE). – (MT) Ik behoor tot degenen die liever hadden gehad dat uw Commissie drie weken geleden al was gekozen. Als dat was gebeurd, was u inmiddels al aan het werk geweest. Maar bij nader inzien denk ik dat er voordeel geput kan worden uit wat er is gebeurd. De eerste les is dat de Europese Unie – en met name de Europese Commissie – moet beseffen, dat zij zich niet moet bemoeien met zaken op het gebied van geloof, moraal en ethiek. Ik denk daarbij vooral aan delicate aangelegenheden in verband met abortus, euthanasie, klonen, het gezin en het huwelijk. Dat zijn allemaal zeer gevoelige onderwerpen waarover verschillend gedacht wordt in de afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie. Gezien de gebeurtenissen van de afgelopen weken, denk ik dat u, mijnheer Barroso, er buitengewoon verstandig aan doet dit soort thema’s en mogelijke incidenten te vermijden. Als we immers echt geloven in het subsidiariteitsbeginsel en in eenheid in verscheidenheid, moeten de afzonderlijke lidstaten in staat worden gesteld
84 dergelijke vraagstukken te regelen op basis van de omstandigheden in eigen land. De tweede les die we kunnen leren uit de gebeurtenissen is dat het Europees Parlement zijn positie aan het versterken is en geleidelijk meer vastberadenheid legt in zijn rol in de besluitvorming van de Europese Unie. De versterkte positie van het Europees Parlement betekent dat de Europese Commissie onder scherper toezicht komt te staan en meer ter verantwoording kan wordt geroepen. Dat vergroot echter haar legitimiteit in de ogen van het publiek, waardoor zij op haar beurt haar positie kan verstevigen. Kortom, mijnheer de gekozen voorzitter, het Europees Parlement mag dan sterker uit de afgelopen gebeurtenissen tevoorschijn zijn gekomen, ook de Commissie is sterker geworden, omdat het meer open staat voor controle en toezicht door de afgevaardigden die rechtstreeks zijn gekozen door de Europese bevolking. Wij hebben het democratisch tekort in Europa dus verminderd en de Europese Unie dichter bij de burgers gebracht. Dank u wel. 3-240
Queiró (PPE-DE). – (PT) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer Barroso, drie weken geleden was de door u voorgezeten Commissie een goede Commissie. U had goede richtsnoeren gekozen en u hield er een vastberaden en duidelijk standpunt op na. De door u aangekondigde doelstellingen waren goed voor Europa als geheel en billijk ten opzichte van met name de cohesielanden. Uw Commissie is ook vandaag weer een goede Commissie, en om precies dezelfde redenen. Net als voorheen kunnen ook nu de meeste leden ervan op onze instemming rekenen. Belangrijk is niet alleen dat verhinderd is dat er een onderscheid is aangelegd tussen supercommissarissen en tweederangs commissarissen, maar ook dat deze Commissie nauw aansluit bij onze ideologische waarden en – in het algemeen – bij de ideeën van de meerderheid van de Europese burgers. Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de gekozen voorzitter, het Europa waar ik in geloof is het Europa van vrijheid, diversiteit, veiligheid, welvaart en solidariteit. Dat moeten onze belangrijkste richtsnoeren zijn en dat zijn ook de waarden die u beloofd heeft te verdedigen, mijnheer Durão Barroso. Europa moet beseffen dat er zonder veiligheid geen vrijheid is, zonder mededinging geen sociaal model en zonder subsidiariteit geen eenheid in verscheidenheid, maar slechts vermenging, en dat is niet wat we willen. De Commissie-Barroso heeft tot slot ook onze steun omdat we nu de gelegenheid krijgen de transatlantische betrekkingen te herstellen. Europa wordt niet gekenschetst door verzet tegen welk land dan ook, en zeker niet door verzet tegen – of, erger nog: onderwerping aan – onze belangrijkste bondgenoot. Maar ik geloof dat dat voor iedereen wel duidelijk is. Voor ik afsluit richt ik enige woorden tot de heer Durão Barroso, die voor Portugal een goede minister-president
17/11/2004 is geweest. Ik vraag u niet commissaris voor Portugal te worden – dat wil ik ook niet. Ik wil graag dat u de voorzitter wordt van een Commissie die altijd aandacht heeft voor de problemen van de burgers en de lidstaten, ongeacht hun economische, geografische of demografische dimensies. Ik hoop dat dit bij de uitvoering van uw nieuwe en uiterst belangrijke taken als inspiratie mag dienen. Veel geluk, mijnheer Durão Barroso. Hartelijk dank. 3-241
De Voorzitter. − Dames en heren, voordat ik het woord geef aan de heer Nicolaï die namens de Raad zal spreken, wil ik u mededelen dat ik ter afsluiting van het debat zeven ontwerpresoluties heb ontvangen. De stemming hierover vindt morgen om 11.00 uur plaats. Ik geef het woord aan de heer Nicolaï, namens de Raad. 3-242
Nicolaï, Raad. − Voorzitter, zoals u weet en zoals het Europees Parlement weet, zijn de Raad en het voorzitterschap formeel geen partij in de discussie tussen u als Parlement en de Commissie en de Commissievoorzitter. We zijn uiteraard zeer betrokken geweest en we hebben als Raad, zoals u weet, Voorzitter, ook ingestemd met deze nieuwe lijst van commissarissen. Ik wil hier graag verklaren dat ik verheugd ben met het voorstel dat vandaag door de heer Barroso, de nieuwe voorzitter van de nieuwe Commissie, is gepresenteerd. Ik wil graag mijn complimenten overbrengen aan de heer Barroso. Ik wil ook graag, mevrouw de Voorzitter, het Europees Parlement complimenteren. Ik heb steeds verklaard dat het Europees Parlement natuurlijk het volste recht heeft om een positie te bepalen als het gaat om nieuwe commissarissen en de nieuwe Commissie, het heeft zelfs die plicht. Ik heb ook steeds verklaard dat wij er natuurlijk alle vertrouwen in hebben dat het Europees Parlement een weloverwogen positie in zal nemen. Wij kijken uit naar morgen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat het een verstandige beslissing zal worden. Wij hebben vanuit het voorzitterschap steeds aangegeven dat er helemaal geen sprake was van een crisis toen deze situatie zich voordeed. Integendeel, het is een bewijs van een conflict in een volwassen democratie, wat mogelijk moet zijn, en waarbij we ook moeten kunnen laten zien dat een oplossing op korte termijn in zo'n geval mogelijk is. Ik heb alle hoop dat morgen zal blijken dat die oplossing er is. Staat u mij toe, mevrouw de Voorzitter, om deze gelegenheid alvast aan te grijpen om de heer Prodi en zijn commissarissen uitdrukkelijk te bedanken voor het feit dat zij doorgegaan zijn met het werk. Staat u mij ook toe nu alvast te verklaren dat wij heel erg uitzien naar de samenwerking met de zojuist gepresenteerde nieuwe Commissie. Tot slot, mevrouw de Voorzitter, als morgen door u, het Europees Parlement, een positief besluit wordt genomen, denk ik dat we met zijn allen kunnen concluderen dat zowel de Europese Unie in het algemeen als de Europese
17/11/2004 democratie in het bijzonder versterkt uit de situatie zijn gekomen. 3-243
VOORZITTER: DE HEER BORRELL FONTELLES Voorzitter Hartelijk dank, mijnheer Nicolaï. Het woord is aan de heer Barroso. 3-244
Barroso, voorzitter van de Commissie. − (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, allereerst zou ik u graag willen bedanken. Ik dank u voor dit debat, voor de over het algemeen positieve ontvangst, voor het feit dat u verschillende meningen hebt geuit. Ik neem nota van de steun van een meerderheid van u, de zorgen die zijn geuit, de suggesties die zijn gedaan en de prioriteiten die zijn aangedragen. Ik zou in het bijzonder op drie punten willen ingaan: ten eerste de samenstelling, ten tweede de eventuele belangenverstrengeling, en ten derde de samenwerking tussen het Europees Parlement en de Commissie, waarbij ik vooral denk aan het kaderakkoord. Om te beginnen over de samenstelling. Sommigen van u hebben kritiek op mij geuit omdat ik rekening heb gehouden met de wil van de lidstaten. Het is waar: ik heb inderdaad rekening gehouden de wil van de lidstaten. Dat is ook wat het Verdrag voorschrijft. De gekozen Commissievoorzitter heeft niet de alleenverantwoordelijkheid voor de samenstelling van de Commissie: het is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de gekozen voorzitter en de Raad. Hetgeen ik u hier presenteer is dus al een compromis. Ik hecht eraan dit te zeggen opdat het in de notulen wordt opgenomen, opdat het volstrekt duidelijk is. Het is al een compromis tussen de gekozen voorzitter en de leden van de Raad, waarbij uiteraard ook rekening is gehouden met de wil van het Parlement, zoals deze mij duidelijk is gemaakt. Daarom was het debat in oktober een positief debat, want toen heb ik hoogte kunnen krijgen van uw belangrijkste punten van zorg en heb ik u daarin tegemoet kunnen komen. Ik heb evenwel niet alle problemen kunnen oplossen die aan de orde zijn gesteld en ik ben u daarvoor uitleg verschuldigd. Tot op zekere hoogte is het omdat uw wensen tegenstrijdig zijn. Sommigen van u zijn bijvoorbeeld zeer gehecht aan de handhaving van een zekere commissaris, terwijl anderen die commissaris juist niet willen. Ik werd overigens verrast door de felle kritiek van de kant van sommige leden van een bepaalde fractie ten aanzien van een commissaris, te weten de commissaris voor concurrentie, terwijl diezelfde fractie mij nadrukkelijk verzocht heeft de betreffende commissaris op die post te handhaven. Dat is toch werkelijk een curieuze gang van zaken als het gaat om de verhoudingen tussen het Parlement en de gekozen voorzitter. Onder dergelijke omstandigheden moet ik zeggen dat het erg simplistisch is om de samenstelling
85 van de Commissie voor te stellen als louter een probleem tussen de gekozen Commissievoorzitter en de Raad. Neen! De gekozen voorzitter van de Commissie heeft bij het toewijzen van de portefeuilles ook te maken met verzoeken van verschillende fracties, ja zelfs vanuit éénzelfde fractie, die met elkaar in tegenspraak zijn, zoals we vandaag hebben kunnen constateren. Ik zeg u dit alles met het oog op de toekomst, want er zijn twee aspecten die mij na aan het hart liggen en waarvan ik denk dat ze van essentieel belang zijn. Allereerst de eerbiediging van de Verdragen. Zoals u weet is de Commissie de hoedster van de Verdragen, en dat betekent dat ik me aan de Verdragen heb moeten houden. Voorts hecht ik zeer aan de institutionele positie van de Commissie, niet uit institutioneel egoïsme, maar omdat ik werkelijk geloof dat wij een sterke Commissie nodig hebben om het Europees project verder te brengen. Ik ben dus bereid loyaal, transparant en open met u samen te werken; ik ben bereid die positieve medeplichtigheid met het Europees Parlement vorm te geven, maar ik moet u zeggen dat dit niet ten koste van de Commissie zal gaan. Dat zou voor mij niet aanvaardbaar zijn, want wij allen in Europa hebben een onafhankelijke, geloofwaardige, sterke Commissie nodig, met inachtneming van de Verdragen. Het is erg belangrijk dat ik u hierop wijs, opdat het voor een ieder van ons duidelijk is hoe de verantwoordelijkheden liggen. Daarom heb ik, uiteraard steeds met inachtneming van de Verdragen, rekening gehouden met de wil van de lidstaten. Sommige werkten meer mee dan andere, ook dat moet ik u zeggen. Sommige lidstaten hebben inderdaad meer begrip getoond dan andere voor de zorgen die ik uitte. Ik hecht eraan hierop te wijzen, want ik denk dat het belangrijk is ten volle lering te trekken uit deze ervaring, voor de toekomst van de Commissie en voor een goed functioneren van onze instellingen. Wat de vraag van de belangenverstrengeling aangaat, wil ik u het volgende zeggen. Allereerst heb ik rekening gehouden met de conclusies van de commissie die mevrouw Kroes gehoord heeft. Ik moet u de conclusies van deze commissie voorlezen. Ik zal ze in het Engels voorlezen omdat ik het origineel in het Engels heb. Het oordeel van de commissie over mevrouw Kroes luidt dat zij, ik citeer: 3-245
(EN) “... de vereiste persoonlijke en professionele eigenschappen bezit om de hoge positie te bekleden waarvoor zij is voorgedragen. Bovendien zijn haar staat van dienst en haar toezeggingen, die soms zelfs verder gaan dan strikt noodzakelijk is, van dien aard dat het risico van eventuele belangenverstrengelingen die in de toekomst een rol zouden kunnen gaan spelen, voldoende wordt ondervangen ...” 3-246
(FR) Dat zijn de woorden die gebruikt zijn in het schrijven dat de Voorzitter van het Europees Parlement aan mij gericht heeft en dat geschreven is door de voorzitter van die commissie. Daarnaast heeft de commissie mij ook gevraagd, net als de Conferentie van
86 Voorzitters, welke garanties ik zelf kon geven als voorzitter van de Commissie, met betrekking tot de mechanismen die zijn voorzien om belangenverstrengeling te vermijden. Welnu, wij hebben een heel pakket aan maatregelen genomen. De lijst is te lang om ze allemaal hier op te noemen, maar de achterliggende filosofie is deze: wanneer een dienst, en met name de directeur-generaal die verantwoordelijk is voor concurrentie, een mogelijk geval van belangenverstrengeling tegenkomt, is deze verplicht om dit te melden, maar niet om dit geval te onderzoeken. Dat is van belang, omdat het niet aan de directeurgeneraal is om te beslissen, maar aan de Commissievoorzitter. Natuurlijk kan de voorzitter van de Commissie niet op de hoogte zijn van alle honderden, duizenden concurrentiezaken waar de Commissie mee te maken krijgt. Daarom heeft de directeur-generaal, in zijn functie bijgestaan door de juridische diensten van de Commissie, dus een meldingsplicht. Vervolgens zal de voorzitter van de Commissie - die zoals u weet uit hoofde van het Verdrag borg moet staan voor de samenhang en de continuïteit van de Commissie besluiten om, als hij denkt dat er een mogelijk belangenconflict is, dit dossier aan een andere commissaris over te dragen, of om zelf dat besluit te nemen binnen het college. Er bestaat dus een mechanisme. Dit gezegd hebbende, wil ik ingaan op een aantal opmerkingen die gemaakt zijn. Zo heeft mevrouw Frassoni drie zaken genoemd die momenteel bestudeerd worden, die onder de bestrijding van trustvorming zouden kunnen vallen en die belangenverstrengeling met zich mee zouden kunnen brengen. Ik erken dat, mevrouw Frassoni, maar dat zijn slechts drie zaken van de 561 gelijksoortige zaken die momenteel bij de Commissie bestudeerd worden, op een totaal van meer dan duizend gevallen betreffende hetzij fusies hetzij staatssteun. Er komen dus inderdaad dergelijke zaken voor die aanleiding tot belangenverstrengeling kunnen geven, maar wij hebben transparante mechanismen om te voorkomen dat deze belangenconflicten daadwerkelijk gevolgen kunnen hebben. Dit mechanisme is democratisch omdat het college verantwoordelijkheid draagt, en die verantwoordelijkheid terechtkomt bij de voorzitter van de Commissie. Voorts zijn er opmerkingen geplaatst door sommigen van u die van mening zijn dat de commissaris die voortkomt uit de Italiaanse regering, enkel en alleen omdat hij Italiaan is of omdat hij lid is van de Italiaanse regering, niet zou mogen worden belast met justitie. Ik moet u zeggen dat dat iets is dat ik niet kan billijken, en wel uit hoofde van het non-discriminatiebeginsel. Het gaat om een verantwoordelijkheid die in de eerste plaats door de persoon, het individu in kwestie gedragen wordt. Het is onaanvaardbaar te menen dat een persoon die afkomstig is uit een zeker land of uit een zekere regering puur om die reden een bepaalde verantwoordelijkheid niet kan dragen, terwijl deze persoon nochtans over de vereiste politieke, intellectuele en professionele
17/11/2004 kwaliteiten beschikt. De lidstaten zijn democratische landen. En het is niet aan ons, de Commissie, om te bepalen welke regeringen door de beugel kunnen en welke niet. Dat valt niet onder onze rechtsbevoegdheid. Het zijn de kiezers van de verschillende landen die daarover beslissen. (Applaus) Hetzelfde geldt in het geval van een andere commissaris, te weten de commissaris die is aangewezen door de regering van Hongarije. De Hongaarse regering is een democratische regering, anders zou Hongarije naar ik meen geen deel uitmaken van de Europese Unie. Het lijkt me net zo onaanvaardbaar om te zeggen dat iemand die is aangewezen door een democratische regering van onze Unie, iemand die overigens tot vandaag voorzitter is geweest van de grootste partij van dit democratische land, als gevolg daarvan, om een louter politieke reden, niet in aanmerking kan komen om lid te worden van de Commissie. Daarom meen ik dat we moeten proberen deze commissaris te handhaven. (Applaus) Natuurlijk, dames en heren afgevaardigden, moeten er compromissen worden gesloten. Zoals iemand heel terecht heeft opgemerkt: de Commissie telt vijfentwintig leden. En ik stel u allen deze vraag: is het altijd zo dat in uw eigen land, zelfs wanneer uw eigen partij aan de macht is, alle leden van uw nationale regering uw goedkeuring genieten? Ik denk niet dat dat het geval is. Waarom dan meer eisen van de Europese instellingen dan van onze nationale instellingen wordt geëist? (Applaus) Daar wringt ‘m de schoen. Ik wil best beamen dat er meer transparantie moet zijn, dat er meer eisen moeten worden gesteld, maar soms vraag ik mij af of sommigen niet, hetzij uit naïviteit, hetzij met andere bedoelingen, bezig zijn met het verzwakken van de Europese instellingen waarvan we juist willen dat ze sterk zijn. Wij accepteren dat er zeer hoge eisen worden gesteld, maar als ik zie dat aan de leden van de Commissie veel hogere eisen worden gesteld dan aan nationale bestuurders, rijst er wel eens enige argwaan in mij. Ik vraag me af hoeveel van onze nationale regeringen werkelijk zouden worden goedgekeurd wanneer al hun leden werden onderworpen aan hoorzittingen van het soort dat u hier binnen het Parlement hebt georganiseerd. (Applaus) Wat de samenstelling van de Commissie aangaat hebben sommigen gezegd dat deze te liberaal was. Laten we duidelijk zijn: deze samenstelling is een weerslag van de verscheidenheid die onze lidstaten kenmerkt. Als er communistische regeringen in onze lidstaten waren geweest zou ik communistische commissarissen erbij hebben. Als er regeringen onder leiding van de Groenen geweest waren zou ik commissarissen erbij hebben van
17/11/2004 die signatuur. Ik zou dat geen probleem vinden. Het zijn de regeringen die kandidaten voordragen en deze vertegenwoordigen de meerderheid in hun land, want in alle landen is het de meerderheid die regeert. Het is dus volstrekt ongerechtvaardigd om de Commissie te kritiseren omdat zij te rechts of te links van samenstelling zou zijn. De Commissie is werkelijk het product van de verscheidenheid en ik wil graag voor u herhalen wat ik al eerder gezegd heb, vooral tegen de socialistische fractie overigens, namelijk dat ik geen partijdige voorzitter ben. En om direct in te gaan op de zorgen die zijn geuit door de heren Schulz, Swoboda en Rasmussen: ook al heb ik een politiek-ideologische overtuiging, ik ben evenwel van mening dat ik als voorzitter van de Commissie niet de voorzitter van rechts tegen links mag zijn, noch van links tegen rechts. Ik geloof dat wij ons op Europees niveau eerst en vooral moeten verenigen, een ieder van ons met pro-Europese overtuigingen, en dat wij moeten werken voor het gezamenlijk belang van Europa. Laat ik ook nog een ding zeggen tot de leden van de socialistische fractie, met alle respect die ik hun verschuldigd ben: u zult merken dat u heel dikwijls, bijvoorbeeld op het gebied van sociale cohesie, minder moeilijkheden met mij in de Commissie zult hebben dan met bepaalde socialistische regeringen van dit moment. Dat zal overigens wel duidelijk worden in het debat over de financiële vooruitzichten; bij die gelegenheid zullen we zien wie echt de voorvechters zijn van de sociale cohesie, wie een actiever herverdelingsbeleid voorstaan. (Applaus) We zeggen vaak dat het Europees sociaal model verdedigd moet worden, en dat is ook zo. Maar wist u dat er in tal van lidstaten, met name die lidstaten die pas zijn toegetreden, nog helemaal geen Europees sociaal model bestaat, en dat hun probleem dus niet is hoe ze het Europees sociaal model kunnen behouden? Hun probleem is hoe ze het Europees sociaal model kunnen bereiken. Wij moeten dus alles in het werk stellen om die uitbreiding tot een succes te maken en dit is de koers die we bij onze werkzaamheden moeten aanhouden. (Applaus) Wat betreft de vraag naar de samenwerking tussen de Commissie en het Parlement, wil ik niet vooruitlopen op het resultaat van de stemming over uw resoluties, morgen. Maar aangezien deze vraag door enkelen van u, met name de heer Watson, rechtstreeks is gesteld, wil ik graag zeggen, in verband met een ontwerpresolutie die is ingediend door de heren Poettering, Méndez de Vigo, Duff, Schulz, Swoboda, Crowley en anderen, dat paragraaf 5, subparagraaf a in zijn huidige vorm volkomen aanvaardbaar is. Het gaat om het volgende principe: “indien het Parlement een lid van de Commissie het vertrouwen weigert (…), zal de voorzitter van de Commissie terdege nagaan of het wenselijk is het betrokken lid te verzoeken af te treden. De voorzitter zal het aftreden van het lid in kwestie verlangen of zijn weigering om dit te doen motiveren in
87 het Parlement.” Zo luidt de tekst zoals die mij is voorgelegd en het is, naar ik meen, de overtuiging van mijn voorganger, de heer Prodi; ik heb daar niets op af te dingen. De hamvraag is hoe we het beginsel van individuele verantwoordelijkheid kunnen verenigen met het beginsel dat de Commissie een college vormt. Om daar een evenwicht in te vinden is niet gemakkelijk, want zoals u weet is het collegialiteitsbeginsel van de Commissie vastgelegd in de Verdragen, het heeft kracht van wet. Ik kan er dan ook niet mee instemmen om tegen de Verdragen in te gaan; ik kan er niet mee instemmen dat als u het vertrouwen in een commissaris opzegt dit automatisch leidt tot zijn of haar aftreden, omdat het zo niet in de Verdragen staat, omdat het noch naar de geest noch naar de letter van het Verdrag is, en omdat ik als voorzitter van de Commissie, de eerst aangewezene ben om te waken over de Verdragen. De Verdragen stipuleren het collegialiteitsbeginsel, maar dat betekent niet dat ik op het politieke vlak niet volledig bereid zou zijn om, met alle vereiste aandacht, de zorgen te bestuderen die u uit ten aanzien van een lid van de Commissie en om mijn besluit onmiddellijk te motiveren. Overigens heb ik aan de Commissieleden gevraagd in te stemmen met het principe van aftreden als de voorzitter daartoe verzoekt, en dat hebben zij gedaan. Ik denk namelijk dat in het huidige Europa van de 25 het gezag van de voorzitter, dat overigens is vergroot met het nog altijd van kracht zijnde Verdrag van Nice, ook tegenover de lidstaten van essentieel belang is geworden. Daarom hebben de leden van de Commissie tijdens de informele bijeenkomsten ingestemd met het principe van aftreden wanneer hun voorzitter dat aftreden verlangt. Wij gaan in sommige opzichten dus zelfs verder dan u vraagt. Wat ik echter niet kan doen is het evenwicht veranderen tussen de instellingen zoals dat is vastgelegd in het Verdrag. Ik meen dat wij morgen, nadat u gestemd hebt, de gelegenheid krijgen tot reageren en het afleggen van verklaringen. Indien u dat wenst zal ik nog verder op deze details kunnen ingaan. Ik kan u hoe dan ook vandaag al zeggen dat de vice-voorzitter, mevrouw Wallström, en ikzelf bereid zullen zijn samen met u te werken aan een vernieuwd kaderakkoord, waarbij in het bijzonder rekening gehouden zal worden met het schrijven dat uw Voorzitter, de heer Borrell, aan mij gericht heeft; en waarbij ook bepaalde initiatieven in aanmerking zullen worden genomen, met name dat van de heer Poettering, die enkele belangrijke voorstellen heeft gedaan voor de richting van het institutionele debat. Ik zie dus werkelijk een wil tot constructieve openheid met het Parlement. Ik wil afronden met de vraag die is gesteld over de transatlantische betrekkingen. Ik denk dat we moeten samenwerken met de Verenigde Staten van Amerika op voet van gelijkheid en waardigheid, en met een instelling van wederzijds respect. Deze samenwerking is meer dan ooit nodig, voor ons en voor de hele wereld.
88 U hebt vandaag in dit Parlement de president van ZuidAfrika ontvangen. Ik heb hem gisteren ontmoet en hij zei tegen mij, zoals alle leiders van ontwikkelingslanden dat zeggen, dat een nauwere samenwerking tussen Europa, op dit moment de grootste macht op economisch en handelsgebied, en de Amerikanen ook voor hen zeer belangrijk is, en dat wij ons met de Verenigde Staten beslist moeten toeleggen op een progressieve transatlantische agenda. Natuurlijk zal ik dat doen, waarbij ik vanzelfsprekend het Europees gezamenlijk belang steeds hoog zal houden. Tot slot wil ik zeggen dat de debatten van deze week voor ons allen verrijkend zijn geweest. Ik sta enigszins afwijzend tegenover het idee van winnaars en verliezers. Ik denk dat de Europese instellingen elkaar wederzijds kunnen versterken, dat wij allen als winnaars uit dit constructieve debat kunnen komen. Ik zeg u nogmaals dat ik en de gehele Commissie streven naar een nauwe samenwerking met u. Wij willen een positieve agenda voor Europa opstellen, omdat ons nog veel dingen te doen staan. Die gedachte van een positieve medeplichtigheid met het Parlement is van groot belang voor de komende vijf jaar. Het zullen moeilijke jaren zijn. Er wordt steeds meer van ons verwacht maar we kunnen gezamenlijk, het Europees Parlement en de Europese Commissie, aan het werk gaan, zonder bekrompen partijdigheid, zonder onnodige verdeeldheid. We zullen vooral proberen om iedereen te verenigen die denkt dat er een toekomst is voor Europa en dat we de jeugd van onze landen achter Europa kunnen krijgen. Met dat vooruitzicht kan ik u verzekeren dat ik bereid ben tot nauwe samenwerking met u, in een transparante en constructieve verhouding met uw instelling.
17/11/2004 dingen die ik heb gezegd zijn niet waar en op grond van welk artikel meent de Voorzitter het recht te hebben toespraken van afgevaardigden te censureren? 3-249
De Voorzitter. − Mijnheer Kilroy-Silk, u dient zich aan net als iedereen aan uw spreektijd te houden en bovendien is wat u daarnet zei geen motie van orde. 3-250
Batten (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de opmerkingen van de heer Kilroy-Silk over de Commissie waren juist, in het bijzonder de opmerkingen over de heer Mandelson, wiens naam in het Verenigd Koninkrijk synoniem is geworden voor achterbaksheid. Met uw aantijgingen jegens de heer Kilroy-Silk, die u van laster beschuldigt, levert u het bewijs dat dit Parlement ondemocratisch van aard is, en dat geldt voor alle EU-instellingen als er nog een voorbeeld... (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-251
Toubon (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben allerminst van plan mij te mengen in deze wanvertoning. Ik zou u, mijnheer de Voorzitter, alleen willen laten weten – en dat is een punt van orde – dat ik maandagmiddag weliswaar aanwezig was maar dat mijn naam niet op de presentielijst staat. Graag zou ik willen dat dit werd gecorrigeerd. 3-252
De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer Toubon. Wij zullen een en ander controleren en indien nodig corrigeren. 3-253
VOORZITTER: MEVROUW KAUFMANN Ondervoorzitter
(Applaus) 3-247
De Voorzitter. − Hartelijk dank, mijnheer Barroso. Het woord is aan de heer Kilroy-Silk voor een motie van orde. 3-248
Kilroy-Silk (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een motie van orde. Ik ben blij dat ik de gelegenheid krijg het woord tot u te richten. (Gemengde reacties) U zult zich herinneren dat ik eerder vandaag, aan het einde van de mij toebedeelde minuut spreektijd, constateerde dat u na 59 seconden afhamerde. Ik maakte hier melding van en zei dat het mij enigszins onredelijk voorkwam dat u mij afbrak, terwijl andere afgevaardigden anderhalve minuut spreektijd hadden gekregen. Ik heb het u niet horen zeggen, maar er is mij verteld dat ik geluk heb gehad dat u de hamer niet eerder ter hand hebt genomen, omdat ik onwaarheden zou verkondigen. Ik zou u erg dankbaar zijn wanneer u mij op twee punten opheldering zou kunnen verschaffen. Welke van de
Aan de orde is het vragenuur. Wij behandelen een aantal vragen aan de Raad. 3-254
Vragenuur (Raad) 3-255
De Voorzitter. − Ik zou willen beginnen met vraag nr. 1 van de heer Papadimoulis, die de uitvoering van het arrestatiebevel tegen Kenan Akin als onderwerp heeft, en voor de beantwoording van deze vraag namens de Raad geef ik het woord aan de heer Nicolaï. 3-256
De Voorzitter. − Vraag Papadimoulis (H-0370/04)
nr.
1
van
Dimitrios
Betreft: Uitvoering van het arrestatiebevel tegen Kenan Akin, de moordenaar van de Cyprioot Solomon Solomos Op 15 augustus 1996 nam de voormalig "minister" van de pseudostaat Noord-Cyprus Kenan Akin deel aan de moord op de Griekse demonstrant Solomon Solomos tijdens een vredesdemonstratie in de neutrale zone op Cyprus. Tijdens de gewelddadige beëindiging van de demonstratie viel een groot aantal gewonden en werd uiteindelijk ook de Griekse demonstrant vermoord. Sindsdien bestaat er tegen Kenan Akin een internationaal arrestatiebevel van Interpol, terwijl het Europees Parlement in zijn resoluties (B4-0994, 1024,
17/11/2004 1039, 1043, 1058 en 1073/96)1 na de gebeurtenissen onder andere aan heeft gegeven dat het "de medewerking van Turkije eist bij het nemen van de nodige maatregelen voor de opsporing, arrestatie en voorgeleiding aan de rechtbank van allen die betrokken zijn geweest bij de moorden op en de beschietingen van ongewapende demonstranten". Onlangs echter is de bedoelde voortvluchtige persoon in Konstantinopel gearresteerd wegens smokkel en, ondanks het arrestatiebevel van Interpol, weer vrijgelaten. Welke stappen gaat de Raad zetten om Ankara te dwingen zich te houden aan de op haar rustende internationale verplichtingen en de verplichtingen die voortvloeien uit haar toezeggingen aan de Europese Unie, en mee te werken aan de uitvoering van het internationale arrestatiebevel tegen Kenan Akin?
89 Anders dan bij de regeling inzake het Europees aanhoudingsbevel, waar Turkije niet aan meedoet, is wederzijdse erkenning van rechterlijke besluiten tussen de betrokken staten daarbij geen vanzelfsprekendheid. Het Europees Verdrag betreffende uitlevering van de Raad van Europa, waar Turkije lid van is, is op een vergelijkbare logica gebaseerd. 3-260
De Voorzitter. − Vraag nr. 2 van Sarah Ludford (H0372/04) Betreft: Overstap naar besluiten met gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing krachtens het Verdrag van Nice
3-257
Nicolaï, Raad. − (EN) De Raad is niet op de hoogte van de details omtrent de uitvaardiging en de uitvoering van het internationale arrestatiebevel en de uitleveringsverzoeken waar de geachte afgevaardigde naar verwijst. Verder is het niet aan de Raad om te bepalen of Turkije zich in deze zaak al dan niet aan zijn internationale verplichtingen heeft gehouden. Het arrestatiebevel van Interpol dat krachtens dit besluit is uitgevaardigd, is niet gebaseerd op een EU-instrument noch op een internationaal instrument dat de Europese Unie en Turkije bindt. De kwestie waar de geachte afgevaardigde de aandacht op vestigt lijkt dan ook volledig onder de nationale wetgeving van de betrokken landen te vallen. Het is daarom niet aan de Raad om over deze kwestie een uitspraak te doen. 3-258
Papadimoulis (GUE/NGL). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter, het Europees Parlement heeft, na deze gebeurtenissen, in een resolutie aangedrongen op alle maatregelen die noodzakelijk zijn om de verantwoordelijken voor deze moorden en het schieten op weerloze demonstranten voor de rechtbank te dagen. Ik weet niet wat Interpol doet of niet doet, maar ik vraag of de Raad van plan is iets te ondernemen om tegemoet te komen aan hetgeen het Europees Parlement met zijn resolutie heeft gevraagd. 3-259
Nicolaï, Raad. – (EN) Ik kan een korte toelichting geven op mijn antwoord van zojuist. Zoals ik al heb gezegd is de Raad niet op de hoogte van de vermeende details omtrent het internationale arrestatiebevel en de uitleveringsverzoeken waar in de vraag naar verwezen wordt. Zodoende kan ik daar niets nieuws over zeggen. We moeten ons er echter van bewust zijn dat door Interpol uitgevaardigde internationale arrestatiebevelen op zichzelf niet bindend zijn voor de staat die om uitlevering wordt verzocht. Ze moeten meer beschouwd worden als verzoeken van de ene staat aan de andere; ze leiden niet automatisch tot de aanhouding en/of uitlevering van een verdachte. Uitleveringskwesties zijn hoofdzakelijk geregeld in bestaande bilaterale uitleveringsverdragen, voorzover die gesloten zijn.
Waarom wacht de Raad tot april 2005 om over te gaan op besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en volgens de medebeslissingsprocedure bij kwesties in verband met asiel, immigratie en grensbewaking, zoals vastgelegd in het Verdrag van Nice? Wat weerhoudt de Raad ervan dat eerder te doen? 3-261
Nicolaï, Raad. – (EN) Op 5 november 2004 heeft de Europese Raad een nieuw meerjarenprogramma voor de komende vijf jaar aangenomen, het zogeheten Haags Programma, bedoeld om de vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie te versterken. In de conclusies van de Europese Raad waarin het Haags Programma wordt beschreven, wordt rekening gehouden met de aanbeveling van 14 oktober 2004 van het Europees Parlement om de overstap te maken naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en de medebeslissingsprocedure. In het Haags Programma zelf richt de Europese Raad, rekening houdend met de beoordeling door de Commissie en het krachtige standpunt dat door het Europees Parlement in zijn aanbeveling wordt ingenomen, het verzoek tot de Raad om onmiddellijk na de formele raadpleging van het Europees Parlement en uiterlijk op 1 april 2005 een besluit vast te stellen op basis van artikel 67, lid 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap strekkende tot de toepassing van de procedure van artikel 251 van het EGVerdrag op alle maatregelen van titel IV ter versterking van de vrijheid, onverminderd het Verdrag van Nice, met uitzondering van legale migratie. Het voorzitterschap is voornemens bij de Raad zo snel mogelijk een voorstel voor een besluit in te dienen. Het Europees Parlement zal over dat voorstel geraadpleegd moeten worden. Krachtens het protocol inzake de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland is deze twee lidstaten het recht voorbehouden om binnen drie maanden kenbaar te maken al dan niet betrokken te willen worden bij het aannemen van het besluit. Deze procedurele vereisten in aanmerking nemende voorziet de Europese Raad dat uiterlijk 1 april 2005 op de medebeslissingsprocedure zal worden overgegaan. 3-262
1 PB C 320 van 28.10.1996, blz. 192.
90
17/11/2004
Ludford (ALDE). – (EN) Uiteraard ben ik verheugd over het feit dat de Europese Raad het besluit heeft genomen om deze volgende stap te zetten. Het Nederlandse voorzitterschap en de fungerend voorzitter zelf wens ik geluk met het bereiken van dit akkoord. Een en ander gaat echter pas een jaar na de in het Verdrag van Nice vastgelegde termijn van start, hetgeen erop duidt dat de lidstaten toch wel erg terughoudend zijn op dit punt. De overstap naar medebeslissing zou het besluitvormingsproces echter democratischer maken en dankzij de besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid zouden sneller betere besluiten genomen kunnen worden. Dit zou ongetwijfeld leiden tot vooruitgang bij de opbouw van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid, waar de resultaten tot op heden maar mager zijn. We moeten verandering brengen in de opstelling van de nationale ministeries, die zich allemaal als eilandjes gedragen, want daardoor hebben we het AGROprogramma zodanig moeten aanpassen dat slechts één ministerie een project kan indienen. Het bleek namelijk onmogelijk om drie landen te laten samenwerken. De overstap naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid zou hier toch zeker verandering in helpen brengen. 3-263
Nicolaï, Raad. - (EN) Hartelijk dank voor uw opmerkingen, maar ik heb niets toe te voegen aan mijn eerste antwoord. 3-264
Martin, David (PSE). – (EN) Ik wil de fungerend voorzitter graag verleiden tot een uitgebreider antwoord. Het is vrij duidelijk dat immigratie- en asielbeleid alleen effect hebben als er sprake is van coördinatie tussen de 25 lidstaten. Is de fungerend voorzitter ervan overtuigd dat de nationale overheden nu wel hun steun zullen geven aan een gezamenlijk Europees optreden, terwijl ze daar een jaar geleden niet over piekerden? Ik zou in het bijzonder willen weten of hij ervan overtuigd is dat Ierland en het Verenigd Koninkrijk op 1 april zullen tekenen voor een gezamenlijke aanpak van deze kwesties. 3-265
Nicolaï, Raad. – (EN) Dit betreft een geheel nieuwe vraag waar ik tot mijn spijt niet direct antwoord op kan geven. 3-266
De Voorzitter. − Vraag nr. 3 van Miguel Ángel Martínez Martínez (H-0373/04) Betreft: Herziening van het gemeenschappelijk standpunt inzake Cuba De lidstaten van de Europese Unie zijn in juli ll., op voorstel van Spanje, overeengekomen het gemeenschappelijk standpunt inzake Cuba en de door de Europese Unie en haar lidstaten ten aanzien van Cuba aangewende diplomatieke pressiemiddelen te herzien. Heeft de Raad de balans opgemaakt van de doeltreffendheid van het gemeenschappelijk standpunt en de pressiemiddelen ten aanzien van Cuba?
Kan de Raad mededelen welke initiatieven sindsdien zijn genomen, of welke initiatieven gepland zijn, om de politieke dialoog met Cuba te hervatten met het oog op deze herziening, en hoe het staat met de diplomatieke betrekkingen met Cuba? 3-267
Nicolaï, Raad. – (EN) De Raad is in het licht van de doelstellingen van het gemeenschappelijk standpunt inzake Cuba begonnen met het bespreken van de invloed en effectiviteit van de maatregelen die zijn aangenomen op 5 juni 2003. De doelstellingen van het gemeenschappelijk standpunt blijven onveranderd. Dit geldt in het bijzonder voor het bevorderen van veranderingen zonder bloedvergieten en voor het bevorderen van het respect voor de mensenrechten in Cuba. In het kader hiervan wordt een dialoog met de Cubaanse regering gevoerd, en met afgevaardigden uit alle lagen van de Cubaanse maatschappij. De bespreking duurt nog voort en ik kan daarom in deze fase nog geen uitspraken over mogelijke conclusies doen. 3-268
Martínez Martínez (PSE). – (ES) Ik neem terdege nota van uw antwoord. De aangekondigde herziening beoogt, als ik het goed begrijp, de doelstellingen te handhaven. Ik neem echter aan dat de Raad wil proberen die doelstellingen te bereiken door efficiënter op te treden. Want tot nu toe is het resultaat niet alleen nihil, maar zelfs negatief geweest. De voorzitter zegt dat hij op dit moment niet meer uitleg kan geven. Ik begrijp dat een onderhandelingsproces om discretie vraagt en maak uit uw woorden op dat u het bestaande instrument wenst te verbeteren, opdat de door ons gesteunde doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt. 3-269
Nicolaï, Raad. – (EN) Ik kan niet veel aan mijn antwoord toevoegen, maar ik zal wat uitvoeriger op deze kwestie ingaan. U heeft wellicht uit de media vernomen dat een van de bevoegde voorbereidende organen van de Raad gisteren een eerste bespreking over de herziening van het gemeenschappelijk standpunt heeft gehouden. De komende weken geven wij een vervolg aan deze bespreking die onder andere over de viering van nationale feestdagen gaat. Er is tot op heden nog geen sprake van overeenstemming. Ik wil echter benadrukken dat alle lidstaten het eens zijn over het belang van een breed strategisch EU-beleid ten aanzien van Cuba, beleid dat is gebaseerd op het gemeenschappelijk standpunt. Hieronder valt een pakket maatregelen om structuur en verbetering aan te brengen in de contacten tussen dissidenten en het maatschappelijk middenveld en tussen dissidenten en de Cubaanse overheid. 3-270
Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE). – (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik zou het fungerend voorzitterschap van de Raad willen vragen of het van mening is dat de situatie vóór het totstandkomen van het gemeenschappelijk standpunt zodanig was dat de
17/11/2004 democratie en de eerbiediging van de mensenrechten in Cuba werden bevorderd; of de Europese Unie geen maatregelen moet nemen, na de golf van onderdrukking; en, ten slotte, of het ervan op de hoogte is dat een ruime meerderheid van het Europees Parlement vanochtend verzocht heeft het gemeenschappelijk standpunt ongewijzigd te laten en de begeleidende maatregelen die werden ingevoerd na de golf van onderdrukking in juni, te handhaven. 3-271
Nicolaï, Raad. (EN) Ik heb niets toe te voegen. Ik hoop dat ik met mijn antwoord het standpunt voldoende heb toegelicht. 3-272
De Voorzitter. − Vraag nr. 4 van Mihael Brejc (H0376/04) Betreft: Moeilijkheden die Europese bedrijven ondervinden bij de export naar de VS Ik ontvang de laatste tijd steeds vaker berichten dat de Amerikaanse douaneautoriteiten veel tijd nodig hebben, i.v.m. strengere veiligheidsmaatregelen aan de grenzen, voor het inspecteren van goederen die geproduceerd zijn door Europese bedrijven, wat leidt tot langere levertijden en hogere kosten. Omdat onmogelijk kan worden gezegd hoelang de inspecties zullen duren, wordt de levering vertraagd. Wat denkt de Raad te gaan doen, op zijn bevoegdheidsterrein, om ervoor te zorgen dat Europese bedrijven gemakkelijker handel kunnen drijven met de VS? 3-273
Nicolaï, Raad. - (EN) De Raad is zich bewust van het probleem dat een evenwicht moet worden gevonden tussen veiligheidsbelangen en economische efficiëntie. Binnen de beleidsdialoog tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten inzake vervoer en veiligheidsmaatregelen aan de grenzen, wordt regelmatig gesproken over het instellen van consequente veiligheidsmaatregelen voor de inspectie van goederen, en de noodzaak om er tegelijkertijd voor te zorgen dat het handelsverkeer zo min mogelijk hinder ondervindt. Het doel van het Container Security Initiative, de overeenkomst die de EU en de VS afgelopen april ondertekenden, is overeenstemming bereiken over criteria die wederzijds acceptabel en toepasbaar zijn, en die lastige aanvullende controles bij aankomst in de VS onnodig maken. In het kader van deze overeenkomst is een werkgroep opgericht die zich, inter alia, voornamelijk bezighoudt met het verbeteren van bestaande criteria en het instellen van nieuwe criteria die bruikbaar zijn voor economische partnerschap programma’s; en met het verbeteren van de beveiliging in de toeleveringsketen en het bevorderen van legitiem handelsverkeer. Binnen de beleidsdialoog tussen de EU en de VS inzake vervoer en veiligheidsmaatregelen aan de grenzen, streeft de EU ook actief naar samenwerking met de VS in het kader van de Amerikaanse wet inzake bioterrorisme. Het doel hiervan is het uitsluiten van mogelijke negatieve gevolgen van deze wet op de uitvoer van producten vanuit de EU naar de VS.
91 Voor wat betreft de praktische maatregelen die ingevoerd moeten worden om het internationale handelsverkeer met de VS ten gunste van Europese bedrijven te bevorderen, adviseert de Raad de geachte afgevaardigde deze vraag aan de Commissie te stellen. 3-274
Brejc, Mihael (PPE-DE). − (SL) Hartelijk dank, mijnheer de voorzitter. Ik wil eraan toevoegen dat het niet gaat om kleine problemen voor Europese bedrijven. Ik heb het in dit verband natuurlijk vooral over Sloveense ondernemingen. Het gaat om de ernstige problemen die zij ondervinden in de Verenigde Staten, omdat ze nooit weten hoeveel tijd de douaneautoriteiten zullen nemen om goederen te inspecteren. Ik verzoek u, en de gehele Commissie natuurlijk, te onderzoeken of het mogelijk zou zijn dat de douaneautoriteiten, binnen het raamwerk van de handelsregelingen, de mensen vooraf inlichten over de duur van de inspectie van containergoederen. Op die manier kunnen leveringstermijnen worden nageleefd en de klanten in de Verenigde Staten tevreden worden gesteld. Kortom, dit zou zorgen voor een onbelemmerd verloop van de handel tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Hartelijk dank. 3-275
Nicolaï, Raad. – (EN) Ik heb dit in mijn eerste antwoord geprobeerd uit te leggen. Het betreft hier echt een kwestie voor de Commissie. Ik heb echter wel begrip voor de opmerkingen. Het voorzitterschap van de EU probeert in het algemeen de verhouding met de Verenigde Staten op allerlei gebieden te verbeteren, onder andere binnen de beleidsdialoog. Het bevorderen van wederzijds begrip voor de terechte bezorgdheid over de veiligheid enerzijds, en over eventuele bemoeilijking van de handel anderzijds, zal naar ik hoop leiden tot praktische oplossingen waardoor het juiste evenwicht tussen deze verschillende belangen wordt bereikt. 3-276
Purvis (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de fungerend voorzitter, begrijp ik u goed en mag ik uit uw woorden opmaken dat u ook van mening bent dat er door toedoen van de Amerikaanse overheid onacceptabele vertragingen ten aanzien van de invoer van Europese goederen in de Verenigde Staten optreden? Vindt u het daarom aannemelijk dat er bij wijze van represaille wellicht maatregelen getroffen moeten worden zodat wij er zeker van kunnen zijn dat de Amerikaanse overheid onze uitvoerproducten een correcte behandeling geeft? 3-277
Nicolaï, Raad. − Ik hoop dat u er begrip voor zult hebben dat ik niets meer heb toe te voegen aan wat ik reeds heb gezegd en dat dit een kwestie voor de Commissie is. 3-278
Crowley (UEN). – (EN) Ik heb er begrip voor dat de fungerend voorzitter van de Raad wellicht bezwaar heeft tegen het rechtstreeks antwoorden op de vragen die hem worden gesteld. In een verslag van het ministerie van Binnenlandse Veiligheid in de Verenigde Staten wordt
92
17/11/2004
beschreven welke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn voor het verbeteren van de inspectie van goederen. Deze veiligheidsmaatregelen zijn nog niet uitgevoerd, met uitzondering van een aantal draconische maatregelen die de afgelopen twee jaar door de Amerikaanse regering zijn genomen. De moeilijkheden die Europese bedrijven ondervinden bij export naar de VS lijken eerder te worden veroorzaakt door de Europese herkomst van de producten, dan door de algemene aandacht voor veiligheid rond de inspectie van goederen. Zou het voorzitterschap een toenaderingspoging richting de Amerikaanse overheid kunnen doen met als doel te onderzoeken of de mogelijkheid bestaat om, voorafgaande aan uitvoer, de goederen in Europa aan een inspectie te onderwerpen en ze daarna vrij te geven? De goederen kunnen dan rechtstreeks naar de VS worden vervoerd, zonder vertraging op te lopen aan Amerikaanse zijde. 3-279
Nicolaï, Raad. – (EN) Ik heb werkelijk niets toe voegen namens het voorzitterschap. Dit is een discussie die u met de Commissie zult moeten voeren. 3-280
Purvis (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik ben van mening dat het uw taak is om de belangen van de afgevaardigden van dit Parlement te behartigen. Het heeft geen zin om voor het vragenuur op te komen draven als de staatssecretaris geen antwoord op onze vragen geeft en bovendien niet eens een poging doet om te antwoorden. Ik heb geen behoefte om hier te moeten luisteren naar deze nepantwoorden! 3-281
De Voorzitter. − Als ik het goed begrepen heb, mijnheer Purvis, was dat een opmerking en geen motie van orde. Ik neem uw opmerking voor kennisgeving aan. 3-282
De Voorzitter. − Vraag nr. 5 van Bernd Posselt (H0378/04) Betreft: Mensenrechten in Algerije Wat weet de Raad over de zaak van de Algerijn Abdelkadar Bouchama, die sinds zijn arrestatie op 18 mei 1994, tien jaar geleden dus, is verdwenen? Is de Raad voornemens om - met het oog op deze zaak en op grond van de associatieovereenkomst met Algerije - ernaar te streven dat de mensenrechtencommissie van de Algerijnse regering eindelijk wordt bezet door onafhankelijke leden, ook uit NGO's, die uitgebreide mogelijkheden krijgen om hun werk uit te voeren? 3-283
Nicolaï, Raad. − Voorzitter, de Raad is op de hoogte van de door het geachte parlementslid genoemde specifieke zaak, die van de heer Abdelkadar Bouchama, wiens familie niets meer van hem heeft gehoord sinds zijn arrestatie op 18 mei 1994. Deze zaak behoort, evenals die van vele duizenden zogenaamde verdwenen personen die zijn gekidnapt in de loop van het conflict dat het land sinds 1992 in zijn greep houdt, tot de circa 7000 verdwijningsdossiers die bij de Algerijnse liga
voor de verdediging van de mensenrechten liggen opgeslagen. In september 2003 heeft president Bouteflika een adhoc-commissie inzake verdwijning ingesteld. Aangezien deze niet over onderzoeksbevoegdheid beschikt, heeft ze tot nu toe geen volledige duidelijkheid omtrent de verdwijningen kunnen scheppen. Mevrouw de Voorzitter, de heer Farouk Ksentini was van oordeel dat de staat "verantwoordelijk maar niet schuldig is". Hij heeft, in navolging van hetgeen in Zuid-Afrika is gebeurd, algemene amnestie voor alle betrokken leden van de veiligheidstroepen voorgesteld. Recentelijk zijn aan de families van de verdwenen personen financiële compensaties aangeboden op voorwaarde dat zij hun aanklacht intrekken. De Raad, mevrouw de Voorzitter, heeft de verdwijning regelmatig aan de orde gesteld en verwacht dit bij de komende vergaderingen in het kader van de politieke dialoog met Algerije opnieuw te zullen doen. We volgen de kwestie met aandacht. In dit verband vormt de aanstaande bekrachtiging van de associatieovereenkomst een belangrijke ontwikkeling in de betrekkingen van de Unie met Algerije. De inwerkingtreding van de overeenkomst zou het de Europese Unie mogelijk moeten maken om Algerije op het gebied van de eerbiediging van de mensenrechten in het algemeen en meer bepaald wat betreft de verdwijningen doeltreffender onder druk te zetten. 3-284
Posselt (PPE-DE). – (DE) Juist ja, ik heb hierover nog twee concrete vragen. Ten eerste: is de Raad bereid het door mij genoemde individuele geval nog eens aan te kaarten bij de Algerijnse autoriteiten? Ten tweede: is het niet mogelijk om in het kader van de dialoog, die thans op basis van het akkoord kan worden gehouden, een efficiënter instrument voor te stellen dan de commissie die u zeer ondoelmatig noemde? 3-285
Nicolaï, Raad. − Voorzitter, wij kunnen als Raad niet op de gesuggereerde manier individuele gevallen voorhouden. Ik verwacht dat de volgende ministeriële trojka met Algerije zal worden gehouden in 2005, volgend jaar dus, en bij die gelegenheid zullen de Europese Unie en Algerije zeker het punt van mensenrechten bespreken, en kunnen ook deze gevallen daarbij worden meegenomen. 3-286
De Voorzitter. − Vraag nr. 6 van Josu Ortuondo Larrea (H-0381/04) Betreft: De rol van de Raad in de IMO en goedkope vlaggen De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) is momenteel zo opgezet en uitgerust met zodanige bevoegdheden, d.w.z. zonder dwanginstrumenten om naleving van goedgekeurde verdragen af te dwingen, dat zij niets kan doen aan het feit dat landen met een goedkope vlag slechts de helft van de door hen ondertekende akkoorden hebben geratificeerd en zelfs geratificeerde akkoorden in praktijk niet naleven. Welke voorstellen is de Raad voornemens te doen met betrekking tot de Internationale Maritieme Organisatie en welke maatregelen denkt zij op communautair niveau te nemen om iets aan deze betreurenswaardige situatie te doen,
17/11/2004 die de veiligheid van het internationale transport ernstig in gevaar brengt? 3-288
93 3-293
De Voorzitter. − Vraag nr. 9 van Proinsias De Rossa (H-0393/04)
Ortuondo Larrea (ALDE). – (ES) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, ik dank u voor uw antwoord. U zegt het zelf: de Europese Unie is als zodanig geen lid van de IMO. Toch is milieu volgens het grondwettelijk verdrag de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Ik wil weten in hoeverre de Raad bereid is om de Unie in de IMO door de Europese Commissie te laten vertegenwoordigen.
Betreft:
Birma/Myanmar
Kan de Raad uitleggen hoe hij de lijst van ondernemingen die eigendom zijn van de Birmese staat heeft opgesteld die voorkomt in het gemeenschappelijk standpunt 1 2004/730/GBVB van de Raad ? Kan de Raad met name uitleggen waarom Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE), Myanmar Timber Enterprise en Myanmar Post and Telecoms niet op de lijst staan en waarom joint ventures van EUbedrijven evenmin op de lijst voorkomen?
Verder bevat een amendement op de richtlijn inzake verontreiniging vanaf schepen en invoering van sancties, goedgekeurd in eerste lezing door het Europees Parlement, het voorstel om schepen die onder communautaire vlag varen overal ter wereld aansprakelijk te kunnen stellen. De Raad is hierop tegen. Ik wil weten welke lidstaten tegen deze maatregel zijn. Zijn het wellicht de Europese lidstaten die gebruikmaken van goedkope vlaggen?
Hoe zal de Raad ervoor zorgen dat er een eind komt aan de betrokkenheid van Europese ondernemingen bij de belangrijke energiesector van Birma? Hoe zal de Raad zijn lijst controleren en bijstellen door daarin andere ondernemingen op te nemen die ervoor in aanmerking komen? Zal de Raad bekendmaken welke Europese ondernemingen reeds contracten of overeenkomsten hebben gesloten en zal hij trachten deze ondernemingen te bewegen om deze contracten of overeenkomsten op te zeggen, zodra hun huidige contractverplichtingen dit mogelijk maken? Zal de Raad er gezien de verklaring van de Commissie in antwoord op mondelinge vraag H-0339/042 voor zorgen dat de lidstaten zich nauwgezet aan het gemeenschappelijk standpunt houden?
3-289
Nicolaï, Raad. – (EN) Hartelijk dank voor uw opmerking. 3-294
Ik wil graag de belangrijke status van de Bijzonder Kwetsbare Zeegebieden (ofwel PSSA, Particularly Sensitive Sea Areas) benadrukken. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) kan maatregelen treffen ter bescherming van een PSSA, zoals het opstellen van richtsnoeren voor de scheepvaart. In dit verband kan worden gedacht aan het volgen van routes waarbij duidelijk omschreven gebieden gemeden worden omdat het er zeer gevaarlijk is, of omdat er absoluut geen ongelukken mogen gebeuren. Een dergelijke maatregel kan dan van kracht zijn voor alle schepen of alleen bepaalde scheepsklassen. 3-290
De Voorzitter. − Mijnheer Ortuondo Larrea, ik wilde nog één vraag behandelen en het vragenuur dan beëindigen. 3-291
Ortuondo Larrea (ALDE). – (ES) Dit was absoluut geen antwoord op mijn vraag. 3-292
De Voorzitter. − Zoals u weet, is het zo dat ik als Voorzitter het woord aan de sprekers verleen. Wat de kwaliteit is van de beantwoording van de vragen, laat ik aan uw oordeel over. Ik wil als laatste vraag nr. 9 van de heer De Rossa behandelen, waarbij ik vermeld dat vraag nr. 7 van de heer Meyer komt te vervallen, omdat hij niet aanwezig is. Vraag nr. 8 van mevrouw Mastenbroek is ingetrokken, en dus is nu vraag nr. 9 aan de beurt. Vraag nr. 9 van de heer De Rossa gaat over staatsondernemingen en olieproductie in Birma/Myanmar. Aan u het woord, mijnheer Nicolaï, en ik heb begrepen dat u ook nogmaals op de vorige vraag wilde ingaan.
Nicolaï, Raad. – (EN) De geachte afgevaardigde die de laatste vraag heeft gesteld, is vertrokken. Ik kan echter bevestigen dat we zoeken naar mogelijkheden voor de toetreding waaraan hij refereerde. In antwoord op vraag 9 deelt de Raad de geachte afgevaardigde mee dat de ontwerpversie van het gezamenlijk standpunt en de daarbij behorende bijlage zijn besproken binnen de bevoegde voorbereidende organen van de Raad. De lokale diplomatieke vertegenwoordigers van de EU-lidstaten zijn geraadpleegd. In het gemeenschappelijk standpunt staat dat dit gedurende een periode van twaalf maanden van toepassing zal zijn en voortdurend zal worden getoetst. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, in het bijzonder voor wat betreft de in bijlage II genoemde ondernemingen die eigendom zijn van de Birmese staat, indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt. Besluiten om bijlage II aan te passen worden daarom unaniem genomen. De Raad bevindt zich niet in de positie om een toelichting te geven op afzonderlijke bedrijven die in de lijst zijn opgenomen. Ik wil wat het monitoren van de tenuitvoerlegging betreft, benadrukken dat er tijdens de Voorjaarsraad van 2004 een technische werkgroep is opgericht om ervaringen uit te wisselen en beste praktijken te ontwikkelen op het gebied van de implementatie en de toepassing van beperkende maatregelen. Deze werkgroep is aan de slag gegaan en houdt zich bezig met het monitoren van de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren en het evalueren van de beperkende maatregelen. Deze zijn vorig jaar door de Raad in het 1 PB L 323 van 26.10.2004, blz. 17 2 Mondeling antwoord van 26.10.2004
94
17/11/2004
kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid aangenomen. Het voornaamste doel hiervan is de controle op eventuele beïnvloeding van beperkende EU-maatregelen. 3-295
De Rossa (PSE). – (EN) Mijnheer de fungerend voorzitter, het meest opmerkelijke gedeelte van uw antwoord is dat u geen uitleg kunt geven over de afzonderlijke bedrijven waarnaar ik heb gevraagd. Ik begrijp niet waarom u mij en dit Parlement niet kunt vertellen waarom dit energiebedrijf, houtverwerkingsbedrijf en telecommunicatiebedrijf, alledrie staatsbedrijven, uitgesloten worden van het gemeenschappelijk standpunt? Kunt u mij vertellen welke lidstaten tegen de opname van deze drie belangrijke Birmese staatsbedrijven waren? Zijn er in deze lidstaten staats- of particuliere bedrijven die reeds overeenkomsten hebben gesloten met deze drie belangrijke bedrijven uit Birma? 3-296
Nicolaï, Raad. – (EN) Deze kwestie is bij de Raad in behandeling. Ik kan niets toevoegen aan mijn eerdere antwoord. 3-297
De Rossa (PSE). – (EN) Kunt u het Parlement niet vertellen welke lidstaten tegen de opname van deze drie bedrijven zijn? Is er nu sprake van transparantie bij de Raad of niet? Waarom is hij tegen de opname van deze drie bedrijven in het gemeenschappelijk standpunt? Hoe kunnen deze sancties effect sorteren als de energie-, hout- en telecommunicatiesector zijn uitgesloten? 3-298
Nicolaï, Raad. – (EN) Mijn antwoord blijft hetzelfde. Ik kan u niets vertellen over onderwerpen die in behandeling zijn bij de Raad of die de lidstaten onderling bespreken. 3-299
De Voorzitter. − Geachte mijnheer De Rossa, u bent nu niet aan het woord. Misschien kunt u deze zaak nog eens bij de heer Nicolaï aan de orde stellen in een één-op-ééngesprek. Het vragenuur is al uitgelopen, want we hadden het eigenlijk al om 19.00 uur moeten afsluiten, maar u hebt toch nog de gelegenheid gehad uw vraag te stellen. De vragen 10 tot en met 15 zullen schriftelijk worden beantwoord. Het vragenuur is gesloten. 3-300
Agenda van de volgende vergadering 3-301
De Voorzitter. − De volgende vergadering vindt morgen, donderdag 18 november, plaats van 10.00 tot 13.00 uur en van 15.00 tot 17.00 uur. 3-302
Sluiting van de vergadering 3-303
(De vergadering wordt om 19.10 uur gesloten)
17/11/2004
95 INHOUD
17.11.2004 ..................................................................... 5 Opening van de vergadering ....................................... 5 Ingekomen stukken: zie notulen ................................. 5 Europese Raad van 4 en 5 november 2004 ................ 5 Plechtige vergadering ................................................ 32 Stemmingen ................................................................ 37 Stemverklaringen....................................................... 38 Rectificaties stemgedrag: zie notulen ....................... 55 Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen................................. 55 Verklaring van de heer Barroso, gekozen voorzitter van de Commissie ........................................... 55 Vragenuur (Raad)...................................................... 88 Agenda van de volgende vergadering....................... 94 Sluiting van de vergadering ...................................... 94