De Koninklijke Weg Verslag van een kort onderzoek naar de mogelijkheden voor hoog opgeleide vluchtelingen om deel te nemen aan ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in de regio of in het land van herkomst om hierdoor bij te kunnen dragen aan de wederopbouw en om de mogelijkheden voor (tijdelijke) terugkeer naar het land van herkomst te kunnen verkennen
Voorwoord
De Koninklijke Weg is een kort onderzoek dat gefinancierd is door Cordaid en ICCO. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Stichting voor Vluchteling Studenten UAF, het Internationaal Studenten Pastoraat (ISP), Cordaid en ICCO. Ik dank iedereen hartelijk die heeft meegewerkt. De leden van de stuurgroep wil ik hier in het bijzonder vermelden: Wilfried Schasfoort (ICCO), Piet van Gils (Cordaid), Ben Engelbertink (ISP) en Kees Bleichrodt (UAF). Wies Kalsbeek November 2003
1
De Koninklijke Weg Inhoudsopgave 1. Inleiding…………………………………………….
3
2. Europese initiatieven…………………………….
4
3. Nederland…….………………………………….
7
4. Behoeftepeiling doelgroep………………………
8
5. Haalbaarheidsonderzoek…………………………….
16
6. Conclusies en aanbevelingen………………………
21
7. Tot slot………………………………………………..
24
Bijlage: Vragenlijst Bezochte organisaties/bijeenkomsten
Dit jaar verhuizen per saldo ongeveer 2,3 miljoen mensen uit ontwikkelingslanden naar een rijk land. Bijna tweederde van deze zuid-noord-migranten komt terecht in de Verenigde Staten. Europa ontvangt ruim eenderde. Volgens de jongste prognose zal de wereld in 2050 ongeveer negen miljard mensen tellen, drie miljard meer dan vandaag. Die groei komt volledig voor rekening van Afrikaanse en Aziatisch ontwikkelingslanden. Deze gegevens, in combinatie met de grote welvaartsverschillen, maakt een vermindering van de migratiestromen niet erg waarschijnlijk. De komende 50 jaar zullen, volgens de VN jaarlijks twee miljoen mensen de oversteek maken. Voor Nederland verwacht het CBS een stabiel aantal van ongeveer 100.000 immigranten per jaar. (Intermediair, januari 2003)
2
1. Inleiding In het Nederlandse overheidsbeleid heeft terugkeer – zeker in de laatste 10 à 15 jaar- een prominente plaats ingenomen in het vluchtelingenbeleid. Opeenvolgende regeringen hebben tientallen miljoenen besteed aan initiatieven die terugkeer van vluchtelingen en asielzoekers naar het land van herkomst zouden moeten bevorderen. De genomen maatregelen zijn niet erg 1 succesvol gebleken . Kenmerkend van de projecten is dat ze zich richten op mensen die jarenlang in een asielprocedure hebben gezeten en uitgeprocedeerd zijn, dan wel mensen die zonder perspectief in een uitkering zitten. Zelden heeft de discussie zich gericht op de eventuele terugkeer van mensen die zich aan de ‘bovenkant’ van de Nederlandse vluchtelingenpopulatie bevinden. In Europa is een groeiend besef dat de internationale (ontwikkelings)samenwerking en het asiel- en immigratiebeleid te lang los van elkaar zijn behandeld terwijl er duidelijk raakvlakken bestaan. In december 2002 is een rapport verschenen van de Europese Commissie op het 2 gebied van migratie en ontwikkelingssamenwerking . Dit rapport is het resultaat van de besluiten van de EU - top van Sevilla in juni 2002 waar migratie het belangrijkste agendapunt was. In het rapport wordt bepleit om vraagstukken van migratie en asiel te integreren in het EU beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De politieke ontwikkelingen in Irak en Afghanistan hebben in Europa processen op gang gebracht om beleid te ontwikkelen en projecten te starten die de terugkeer van vluchtelingen uit deze en andere landen mogelijk moeten maken. Binnen het Nederlandse Europees Vluchtelingen Fonds is in 2003 voor terugkeer ruim € 1.000.000 gereserveerd. Als vertegenwoordigers van organisaties van vluchtelingenstudenten en van OS-organisaties vinden de Stichting voor Vluchteling Studenten UAF, het Internationaal Studenten Pastoraat (ISP), ICCO en Cordaid het de moeite waard te onderzoeken hoe afgestudeerde vluchtelingen studenten gebruik kunnen maken van de mogelijkheden binnen ontwikkelingssamenwerking. Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is te komen tot een programmavoorstel waarbij vluchtelingen kunnen participeren in projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking in hun land van herkomst. Voor dit programmavoorstel gelden de randvoorwaarden die ook voor de UNHCR 3 gelden: veiligheid, waardigheid en perspectief . Het gaat in dit onderzoek om vrijwillige terugkeer van statushouders en in eerste aanleg tijdelijke terugkeer met behoud van verblijfsrecht in Nederland. Tijdelijke terugkeer kàn uiteindelijk leiden tot definitieve terugkeer op basis van een persoonlijke, uiteindelijke afweging van betrokkene. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van deskresearch, haalbaarheidsonderzoek en behoeftepeiling onder de doelgroep hoog opgeleide vluchtelingen. Opbouw rapport Eerst wordt een overzicht gegeven van reeds bestaande initiatieven in Europa en in Nederland. Vervolgens worden de uitkomsten van een onderzoek onder hoog opgeleide vluchtelingen in Nederland, afkomstig uit Somalië, Soedan, Afghanistan en Irak gepresenteerd. Daarna wordt een overzicht gegeven van de uitkomsten van de gesprekken met organisaties die werkzaam zijn in of betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking (OS). Het laatste hoofdstuk bevat conclusies en aanbevelingen.
1 2 3
Bijvoorbeeld GTAA (Gefaciliteerde terugkeer van Afgewezen Asielzoekers) Ethiopië en Angola, 2000 en REMPLOD, Reintegration of Emigrant Manpower and Local Opportunities for Development), 1973-1978 Integratie van migratievraagstukken in de betrekkingen van de Europese Unie met ontwikkelingslanden, van de commissie van Europese Gemeenschappen aan de Raad en het Europees Parlement, december 2002 UNHCR, Handbook on Voluntary Repatriation International Protection, Geneve 1996
3
2. Europese initiatieven In de verschillende lidstaten van de Europese Unie (EU) worden zowel door niet gouvernementele als door gouvernementele organisaties terugkeerinitiatieven opgezet. Sommige initiatieven zijn korte termijn projecten of programma’s voor een specifieke doelgroep, andere zijn permanent en voor een brede groep, ongeacht welke nationaliteit en/of verblijfssituatie. De Europese en nationale overheden streven ernaar om migratie te beheersen: zo weinig mogelijk immigranten (behoudens quota, vluchtelingen, gezinshereniging), zoveel mogelijk remigranten. Dit vormt het uitgangspunt van de meeste programma’s. Andere projecten vertrekken vanuit het streven of het verlangen van migranten zelf om terug te keren en te reïntegreren. Dit omdat ze overtuigd zijn van toekomstkansen in de herkomstregio. De terugkeerbeslissing van migranten in reïntegratieprojecten houdt een vrije en positieve keuze in, die grondig wordt voorbereid voor vertrek en ondersteund na terugkeer. Bij een aantal projecten snijdt het mes aan meerdere kanten: zowel bij de (tijdelijke) terugkeerders als bij de landgenoten in de herkomstlanden. De projecten dragen bij tot de ontwikkeling, de wederopbouw van de regio van herkomst. Geïntegreerde projecten van terugkeer beogen de reïntegratie van individuele terugkeerders in een context van duurzame wederopbouw of ontwikkeling. Migranten vervullen een brugfunctie tussen de gastlanden en de landen van herkomst. Ontwikkelingsrelevante projecten hebben impact op de familie en op de lokale gemeenschap, bijvoorbeeld bij het ondersteunen van ondernemerschap. Hieronder worden Europese landen genoemd, die een aantal relevante vrijwillige terugkeerprojecten uitvoeren, bedoeld voor mensen met een verblijfsvergunning. De informatie kan niet zonder meer vergeleken worden, vanwege grote verschillen in de vluchtelingenpopulatie in de diverse Europese landen. In deze landen is terugkeer, naast opvang en integra4 tie, een thema waar zowel overheden als niet gouvernementele organisaties mee bezig zijn .
België In België zijn vier organisaties met vrijwillige terugkeer bezig: de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), het Overlegcentrum voor Integratie van Vluchtelingen (OCIV), de Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Etrangers (CIRÉ) en het Nationaal Comité voor Onthaal van Derde wereldstudenten (NCO). Hun programma’s worden gefinancierd door Ontwikkelingssamenwerking en de Europese Unie en richten zich met name op zelfstandig ondernemerschap in het land van herkomst. Het betreft in het geval van terugkeer van mensen met een verblijfsvergunning tientallen terugkeerders per jaar.
Denemarken In Denemarken bestaat sinds 2000 een terugkeerwet. Het DRC (Danish Refugee Council) is verantwoordelijk voor voorlichting over vrijwillige terugkeer. Het DRC heeft daarnaast vier eigen terugkeerprojecten. Verder wordt terugkeer ondersteund door het AOF, dat volwasseneneducatie organiseert, en door het Deense Rode Kruis. Een belangrijk onderdeel in de diverse terugkeerprogramma’s betreft de zogenaamde go-and-see-visits, daarnaast heeft Denemarken beroepsgerichte trainingen in zowel Denemarken als in de landen van herkomst georganiseerd. Genoemde programma's leiden samen tot tientallen terugkeerders per jaar.
4
De informatie uit dit hoofdstuk is deels een selectie uit het deelrapport van een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Koning Boudewijnstichting in België. Het syntheserapport heet ‘Migratie en asiel: vluchten kan niet meer'.
4
Duitsland In Duitsland zijn de initiatieven voor vrijwillige terugkeer en reïntegratie voor vluchtelingen talrijk. De terugkeerprogramma’s komen tegemoet aan verschillende categorieën mogelijke terugkeerders. Daarbij bestaan er mogelijkheden tot leningen tot € 150.000 bij de De Deutsche Ausgleichsbank. Deze regelt de leningen via banken in de terugkeerlanden, indien iemand een onderneming wil starten. In een aantal gevallen is het niet noodzakelijk de Duitse nationaliteit op te geven. Duitsland heeft tevens speciale programma’s voor terugkeerders die gekwalificeerd zijn voor ontwikkelingsrelevante arbeid in het Zuiden. Voor hoogopgeleide terugkeerders bestaan bijzondere diensten. De Arbeitskreis Afrikanischer und Asiatischer Akademikerinnen und Akademiker organiseert reïntegratie- en ontwikkelingsrelevante ‘seminars’, onderhoudt contacten met terugkeerders en heeft terugkeerbureaus in een aantal Afrikaanse en Aziatische landen. De AGEF (ArbeitsGruppe Entwicklung und Fachkräfte im Bereich der Migration und der Entwicklungzusammenarbeit) adviseert inzake terugkeer en reïntegratie, stelt ‘werkbeurzen’ ter beschikking, organiseert lezingen en opleidingen en voert programma’s uit voor de ZAV (Zentralstelle fűr Arbeitsvermittlung). De WUS (World University Service) houdt ‘seminars’, vooral voor personen die een onderneming willen beginnen. Er bestaan daarnaast programma’s voor specifieke beroepsgroepen, zoals voor artsen. In Duitsland zijn de aantallen terugkeerders van mensen met een verblijfsvergunning substantieel hoger in vergelijking met andere Europese landen.
Finland Finland heeft een klein aantal terugkeerprogramma’s, die in belangrijke mate door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) worden beheerd en uitgevoerd. De programma’s zijn met name gericht op Oost Europa. Ook in Finland wordt gebruikt gemaakt van het instrument go-and-see-visits. Slechts enkele erkende vluchtelingen zijn daadwerkelijk teruggekeerd.
Frankrijk In Frankrijk worden terugkeer en reïntegratie begeleid door de Office des Migrations Internationales (OMI), de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en een specifiek samenwerkingsverband van overheden en ngo’s. Het OMI is een Franse openbare instelling, opgericht in 1945. Zij voert het Franse immigratiebeleid uit en ondersteunt tewerkstelling in het buitenland. OMI is aanwezig in Frankrijk en in het buitenland, met name in Mali, Marokko, Roemenië, Senegal, Tunesië en Turkije. Het OMI heeft een viertal programma’s; één hiervan is Le Programme de Developpement Local Migration (PDLM). Van 1996 tot 2000 ondersteunde het PDLM 400 Malinese en Senegalese remigranten.
Oostenrijk De organisatie voor terugkeer van asielzoekers in Oostenrijk is Caritas, een NGO. Oostenrijk heeft verder een aantal particuliere projecten en de projecten van het International Centre for Migration Policy Development. De ondersteuning die dit centrum biedt op het vlak van terugkeer vanuit de Europese Unie, is geïntegreerd of aanvullend, namelijk gericht op terugkeerders én personen ter plaatse. In Oostenrijk is met name aandacht voor zelfstandig ondernemerschap en beroepskwalificerende opleidingen ten behoeve van werk in het land van herkomst. Per afzonderlijk, landgebonden project is sprake van tientallen vrijwillige terugkeerders per jaar.
Verenigd Koninkrijk In het Verenigd Koninkrijk worden projecten voor vrijwillige terugkeer veelal uitgevoerd door (tijdelijke) samenwerkingsverbanden. Verder zijn sommige organisaties uitdrukkelijk met terugkeer bezig, namelijk Refugee Action en de International Social Service en Oda – Kosovan Voluntary Return Project. De projecten zijn vooral gericht op Bosnië-Herzegovina, Kosovo en Somalië. Tientallen erkende vluchtelingen zijn vrijwillig teruggekeerd.
5
Praxis is een organisatie, werkzaam op het gebied van mensenrechten in het Verenigd Koninkrijk. Op verzoek van de UNHCR is door hen een onderzoek uitgevoerd naar de manier waarop opgeleide vluchtelingen kunnen werken in de OS sector. De belangrijkste uitkomsten zijn: veel vluchtelingen die uit het Verenigd Koninkrijk komen zijn reeds hooggeschoold, bij de meeste van hen wordt de kennis en ervaring niet erkend, veel hoogopgeleiden zijn werkloos of werken onder hun niveau, driekwart van de 238 respondenten willen de mogelijkheid overwegen om in ontwikkelingslanden te werken. Daarnaast geven ngo’s aan dat ze een belemmering zien als het gaat om de onbekendheid met documenten, de kennis van de Engelse taal en de werkcultuur. De aanbeveling van Praxis: zet een Employment Unit op om het werk in de sector ontwikkelingssamenwerking voor vluchtelingen te faciliteren. Dit kan door een database op te zetten, initiatieven te promoten en een route te ontwikkelen.
Zweden In Zweden kunnen vluchtelingen en ontheemden van de Migration Board een toelage krijgen om terug te keren. De Migration Board is tevens de instantie die specifieke terugkeerprojecten meefinanciert. Verder bestaat nabij Stockholm een opleidingsproject voor Afrikanen, die zich wensen te integreren in Zweden of die willen terugkeren en zich reïntegreren. Voor het overige financiert de Migration Board terugkeerprojecten van zelforganisaties en andere ngo’s. Uiteindelijk hebben veel inspanningen tot weinig terugkeerders geleidt.
IOM De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werd in 1951 in Brussel opgericht door een aantal regeringen, waaronder de Nederlandse. Inmiddels is de organisatie uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie met 91 lidstaten en 89 waarnemende landen en organisaties en richt zij zich op allerhande migratievraagstukken. IOM-internationaal heeft naast de programma’s voor uitgeprocedeerde asielzoekers ook vrijwillige terugkeerprogramma’s. Een aantal worden hier beschreven.
RQAN (Return of Qualified African Nationals) is een programma dat bestond in verschillende fasen en werkte vanuit Europa en Noord-Amerika. Het programma werd in belangrijke mate gefinancierd door de Europese Commissie. Het programma had succes in het Verenigd Koninkrijk, Portugal en Italië. Fase 1 liep van 1983 tot 1987 en resulteerde in 500 terugkeerders, fase 2 leidde tot 619 terugkeerders en in de derde fase van 1995 tot 1999 vertrokken 787 mensen naar land van herkomst.
RQN-Bosnia of Return of Qualified Nationals naar Bosnië-Herzegovina is een programma wat bestond van 1995 tot 1999, en dat duizend terugkeerders wereldwijd tot doel had. Uiteindelijk zijn 862 hoog opgeleiden via dit project teruggekeerd. Het budget kwam van Japan, Zweden, Noorwegen, Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten en Australië. De terugkeerders komen voornamelijk uit Duitsland.
PRAL (Programa de Retorno y Apoyo Laboral )was van 1985 tot 1996 een programma voor Chilenen. Het voorzag in leningen en premies en werd gefinancierd door de nationale regeringen van de Europese Unie, de Unie zelf en andere internationale instanties.
Sinds maart 2002 heeft het IOM een RQA programma voor hoogopgeleide Afghaanse vluchtelingen. Het programma startte wereldwijd en heeft geleid tot ongeveer 500 terugkeerders. Momenteel wordt het programma alleen in Europa uitgevoerd en heet nu EU-RQA, het wordt mede gefinancierd door de Europese Unie. Vanuit Nederland zijn dit jaar 6 mensen tijdelijk teruggekeerd. Het doel is dat in twee jaar 200 Afghanen uit Europa gebruik maken van dit programma.
Verder heeft IOM kredietprogramma’s voor personen die terugkeren naar Rusland, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië en Tadzjikistan.
6
3. Nederland Op 1 april 2000 werd in Nederland de Remigratiewet van kracht. Deze wet biedt personen die naar het land van herkomst willen remigreren faciliteiten. Voorwaarde is wel dat zij tot één van de volgende doelgroepen behoren. In de eerste plaats betreft het personen die zelf (of hun ouders) afkomstig zijn uit Turkije, Marokko, Suriname, Tunesië, Kaapverdië, Italië, voormalig Joegoslavië, de Molukken, Griekenland, Portugal of Spanje. De tweede groep bestaat uit erkende vluchtelingen (en hun kinderen), die willen vertrekken naar hun land van herkomst of naar een ander land naar keuze dat bereid is hen toe te laten. De mogelijkheden voor financiële ondersteuning vanuit de overheid voor terugkeerprojecten is in vergelijking met andere Europese landen gering en met name gericht op de terugkeer van afgewezen asielzoekers en illegaal in Nederland verblijvenden. De volgende organisaties zijn betrokken bij vrijwillige terugkeer van vluchtelingen (dus mensen mét een verblijfsvergunning).
NMI Het Nederlands Migratie Instituut (NMI) is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aangesteld om kandidaat-terugkeerders voor te lichten en te begeleiden. In het eerste half jaar van 2003 zijn 2.355 cliënten door het NMI begeleid (wat niet wil zeggen dat ze allemaal geremigreerd zijn). De kandidaten moeten bereid zijn om de Nederlandse nationaliteit op te geven. De afgelopen jaren is veruit de grootste groep terugkeerders afkomstig uit Turkije en Marokko. De laatste jaren doen ook vluchtelingen een beroep op het NMI, met name Bosnische vluchtelingen hebben van de mogelijkheden van het NMI gebruik gemaakt. Momenteel vragen, uit de doelgroep vluchtelingen, vooral Irakese vluchtelingen informatie en advies (99). De faciliteiten die geboden worden: advies, informatie, financiering van de reis en enkele maan-den overbrugging in het land van terugkeer. Naast deze vorm van ondersteuning voert het NMI sinds enkele jaren een regeling uit voor mensen die 45 jaar of ouder zijn, zich in Nederland in een uitkeringssituatie bevinden en de wens hebben terug te keren. Voor hen bestaat de mogelijkheid om een vorm van uitkering te blijven ontvangen in het land van terugkeer. Deze regeling staat momenteel ter discussie en wordt binnenkort in de Tweede kamer behandeld.
IntEnt Net als in vele Europese landen is ook in Nederland een stichting actief die, zowel in de herkomstregio als in Nederland, ondernemerschap ondersteunt: Internationalization of Entrepreneurschip (IntEnt). Deze stichting biedt hulp bij het opzetten van joint ventures en nieuwe ondernemingen. De programmalanden zijn Ghana, Marokko, Suriname, Turkije en de Nederlandse Antillen en Aruba. In voorbereiding zijn programma's in de Balkan, de Hoorn van Afrika en Afghanistan. In 2003 hebben 3.000 potentiële ondernemers Intent benaderd voor informatie en eenderde registreerde zich. In dit jaar zijn 80 ondernemers gestart en schrijven 170 momenteel hun business plan. IntEnt wordt gefinancierd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Unie en Stichting Doen.
IOM The International Organisation for Migration (IOM) is in Nederland vooral bekend als de organisatie die uitgeprocedeerde asielzoekers ondersteunt bij zelfstandige terugkeer. In 2002 heeft het IOM in dit kader 2057 mensen ondersteund. Momenteel voert het IOM twee programma’s uit die ook bedoeld zijn voor mensen met een verblijfsvergunning; MIDA en het genoemde EU-RQA.. MIDA is een project waarbij het gaat om tijdelijke uitzendingen van Ghanese migranten-professionals naar Ghana ten behoeve van de kennisoverdracht. Dit project is een samenwerking tussen Ghanese migranten organisaties, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de beide Ambassades en het Ghanese Ministerie van Gezondheidszorg. In 2004 zal een start gemaakt worden op voorwaarde van financiering. In Nederland wordt ook aandacht besteed aan de uitvoering van het EU-RQA. Een programma voor hoog opgeleide Afghanen die (tijdelijk) terugwillen om een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van hun land.
7
4. Behoeftepeiling Zowel de Stichting voor Vluchteling Studenten UAF als het Internationaal Studenten Pastoraat ISP werken met studenten die als asielzoeker naar Nederland zijn gekomen en hier een studie volgen. Het gaat bij het UAF om ongeveer 2.500 studenten, waarvan 90% een WO- of HBOstudie en het resterend gedeelte een MBO-opleiding volgt. De gedachte is om deze studenten, na afronding van hun studie, de mogelijkheid te bieden om (hernieuwd) kennis te maken met hun land of regio van herkomst en de lokale arbeidsmarkt, waardoor zij een betere afweging kunnen maken over een eventuele definitieve terugkeer. Onder de ex(cliënten) van de Stichting voor Vluchteling Studenten UAF, die afkomstig zijn uit Somalië, Soedan, Irak en Afghanistan, is een behoeftepeiling gehouden. Er is gekozen voor genoemde landen omdat daar de afgelopen maanden/jaren belangrijke politieke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en er wellicht kansen zijn voor tijdelijke terugkeer op korte termijn of in de toekomst. Daarbij vertegenwoordigen vluchtelingen uit genoemde landen een belangrijk deel van het cliëntenbestand van het UAF. De vragenlijsten zijn verzonden naar vluchtelingen met een afgeronde hogere opleiding in land van herkomst of elders buiten Nederland of aan diegenen die in Nederland een hogere opleiding succesvol hebben afgerond of binnenkort gaan afronden. Het doel is zicht te krijgen op de wens om (tijdelijk) terug te keren naar land van herkomst of de regio van herkomst en aan welke minimale wensen en voorwaarden voldaan moet worden om tijdelijke terugkeer te realiseren. Hieronder volgt een overzicht van de resultaten van de peiling. Algemene gegevens over de verzonden vragenlijsten In totaal zijn er 1547 vragenlijsten verstuurd, waarvan 1119 (72%) naar mannen, 428 (28%) naar vrouwen. Er zijn 42 met foute adressering retour gekomen, dus 1505 daadwerkelijk aangekomen. Totaal aantal ingevuld retour gekomen: 307 = 20,4%
Enquetes
800 600 Verstuurd
400
Retour
200 0 AFG
IRK
SOE
SOM
Landen
De absolute cijfers van de verzonden vragenlijsten in relatie met de respons: Herkomstland
Verzonden
Afghanistan Irak Soedan Somalië
512 725 161 149
Retour ontvangen 108 151 28 20
8
% 21,1 20,8 17,4 13,4
Persoonlijke gegevens over de retour ontvangen vragenlijsten (307)
29% mannen vrouw en 71%
Gemiddelde leeftijd respondent:
36,4 jaar
Verblijfsduur in NL 0 t/m 5 jaar 48,5% (149) 6 t/m 10 jaar 47,6% (146) 11 t/m 15 jaar 3,9% (12) Dit percentage komt overeen met het percentage van de totaal van de verzonden vragenlijsten. Burgerlijke staat respondenten Van de 307 respondenten zijn 183 (59,6%) gehuwd/samenwonend en hebben een of meer kinderen. Het gemiddelde aantal kinderen per gezin : 2,5 Verblijfsvergunning respondenten Vergunning bepaalde tijd Vergunning onbepaalde tijd
16,9% 83,1%
(52) (255)
52
VBT VOT
255
Wanneer iemand een vergunning voor onbepaalde tijd heeft (VOT) en 5 jaar in Nederland woont, mag hij het Nederlanderschap aanvragen. Van de respondenten is 59,6 % Nederlander, dit betekend dat 71,8% van de respondenten met een VOT Nederlander is.
183 VOT
255 0
VBT
Soort verblijfsvergunning
52
0
100
NL nat
200
300
9
Opleidingsniveau respondenten Opleiding land van herkomst HO+ 70%
HO 15%
Onbekend 3% Geen 12%
HO = hogere opleiding afgerond HO+ = hogere opleiding afgerond + werkervaring Het overgrote deel van de respondenten heeft naast het succesvol afronden van een hogere opleiding werkervaring opgedaan in land van herkomst. Studierichting respondenten
LET 3% KUN 4% INF
GEZ 44%
3%
ECO 6%
DIV 8%
TEC 25%
AGO = Agogisch ECO = Economisch GEZ = Gezondheidszorg
INF = Informatica LET = Letteren KUN = Kunst
10
AGO REC 4% 3%
TEC = Technisch REC = Rechten DIV = overig
Huidige activiteit respondenten
overig* 20,5% studie 40,7%
werkzoekend 12,7% werk 26,1%
20,5 % van de respondenten is op dit moment niet bezig met studie, werk of werk zoeken. Het overgrote deel, namelijk 90,5%, van de groep overigen volgt een zogenaamd voorbereidingstraject. Dit betekent dat iemand bezig is met een vervolgcursus Nederlands ofwel het volgen van specifieke vakken of een schakeljaar wat nodig is om in te kunnen stromen in het Hoger Onderwijs in Nederland. Deze 'voorbereiders' hebben in land van herkomst succesvol een hogere opleiding afgerond.
Terugkeer Ja / Nee
300 250 200 150 100 50 0
Ja Nee
Tijdelijk
Definitief
Antwoorden op de algemene terugkeer gedachte
Ja Tijdelijk terug 53,4% Definitief terug 17,3% *Teruggeweest 11,4%
Nee (164) (53) (35)
46,6% 82,7% 88,6%
(143) (254) (272)
*Van de 164 die tijdelijk terugwillen zijn 31 respondenten al een keer teruggeweest naar hun herkomstland sinds aangekomen in Nederland (18,9%).
11
Gewenst terugkeermoment
Niet terug 45,9% 25,7%
Later Nabije toekomst
17,6%
Dit moment
10,8%
Per nationaliteit – terugkeer NEE
54%
60%
44%
50%
30%
40% % 30%
18%
20%
AFG IRK SOM SOE
10% 0%
Niet terug
Per nationaliteit – terugkeer JA + moment
50 50 45 40 35 30 % 25 20 15 10 5 0
40 30
33
29
30
Nabije toekomst Later
20 11
AFG
IRK
SOM
SOE
12
Relatie ‘tijdelijk / definitief terugwillen’ – status
70%
64,4%
58,4%
60% 50% 40% 30% 20% 10%
28,8% 19,6%
23,0%
5,8%
0%
VBT
VOT Tijdelijk
NL nat
Definitief
Uit deze grafiek kan afgeleid worden dat de respondenten er eerder voor kiezen (tijdelijk) terug te gaan als ze langer in Nederland zijn. Dit kan te maken hebben met de zekerheid van de verblijfstatus, het kan ook te maken hebben met het gevoel van veiligheid en zekerheid wat ruimte biedt voor nieuwe uitdagingen en het kan te maken hebben met een groter verlangen en steeds meer heimwee naar het land van herkomst. Van de respondenten die aangegeven hebben wel tijdelijk terug te willen, is de verdeling over het terugkeer moment als volgt:
Later 43%
Op dit moment 22% Nabije toekomst 35%
Redenen waarom niet terug 1. Toekomst opgebouwd en geïntegreerd in Nederland (m.n. ook kinderen). 2. Onveilig in land van herkomst. 3. Instabiele economische en politieke situatie in land van herkomst.
13
Nationaliteit Bij welke stellingen (zie bijlage) is per nationaliteit het vaakst ‘(heel) belangrijk’ aangegeven: Afghanistan en Somalië Mijn verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of de Nederlandse nationaliteit kan ik behouden. De fysieke veiligheid is zoveel mogelijk gewaarborgd. Soedan De fysieke veiligheid is zoveel mogelijk gewaarborgd. Ik wil bijdragen aan de opbouw van mijn land / regio. Irak De materiele veiligheid is zoveel mogelijk gewaarborgd. In welke categorie (van de drie categorieën veiligheid, waardigheid en perspectief uit de vragenlijst) is het meest ‘belangrijk’ of ‘heel belangrijk’ aangegeven: VEILIGHEID Huidige situatie Bij welke stellingen het vaakst ‘(heel) belangrijk’ aangegeven: Studerenden: Werkenden: Werkzoekenden: Overig:
Bij persoonlijke (be)dreiging kan ik terug naar Nederland Bij persoonlijke (be)dreiging kan ik terug naar Nederland Een baan in land van herkomst Bij een onrust/ oorlogssituatie kan ik terug naar Nederland
In welke categorie (van de drie categorieën veiligheid, waardigheid en perspectief uit de vragenlijst) is het meest ’belangrijk’ of ‘heel belangrijk’ aangegeven: VEILIGHEID Redenen voor (tijdelijke) terugkeer
Om de situatie te kunnen beoordelen
Een brug bouwen tussen de Nederlandse en mijn samenleving
Iets te bieden, kansen benutten
Oost West Thuis is best
Familie/vrienden
Wederopbouw
0
20
40
60
14
80
100
120
140
160
180
Voorwaarden voor (tijdelijke) terugkeer
Begeleiding vanuit Nederland
Gezin
Vrijheid en democratie
Financiele zekerheid
Terug kunnen naar Nederland (nationaliteit behouden)
Een baan
Veiligheid
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
Conclusie behoeftepeiling Meer dan de helft van de respondenten wil tijdelijk terug naar de regio of het land of van herkomst. Van hen wil eenderde uiteindelijk definitief terug. Van de mensen die terugwillen, wil meer dan de helft op korte termijn terug. De anderen later, over enkele jaren. Het overgrote deel van de respondenten heeft een hogere opleiding afgerond in de gezondheidszorg (artsen) of in de techniek. Dit gegeven weerspiegelt de verhouding in studierichtingen in het cliëntenbestand van de Stichting voor Vluchteling Studenten UAF. De wens om (tijdelijk) terug te keren is het grootst onder de vluchtelingen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en vooral van de Nederlandse nationaliteit. De respondenten die niet terug willen geven aan dat ze in Nederland een toekomst voor zichzelf en met name voor en met hun kinderen willen opbouwen, dat ze geen vertrouwen hebben in de politieke en economische situatie in hun land van herkomst en dat ze het niet veilig vinden. De belangrijkste reden om (tijdelijk) terug te willen is overduidelijk: bijdragen aan de wederopbouw van de regio of het land van herkomst. De belangrijkste voorwaarde is de veiligheid in de regio of het land van herkomst.
15
5. Haalbaarheidsonderzoek In het kader van dit onderzoek De Koninklijke Weg zijn gesprekken gevoerd met diverse organisaties werkzaam binnen ontwikkelingssamenwerking en organisaties die ondersteunend zijn aan de OS-sector in Nederland. Er is gesproken met zowel directeuren, P&O medewerkers alsook met afdelingshoofden die direct te maken hebben met het uitvoeren van projecten en het uitzenden van deskundigen. Deze laatsten onderhouden tevens de contacten met de partnerorganisaties in het Zuiden. Een overzicht van de bezochte organisaties alsook de namen en functies van de geïnterviewden is als bijlage bijgevoegd bij dit verslag. De OS-sector in Nederland OS-organisaties in Nederland richten zich met behulp van lokale partnerorganisaties op structurele armoedebestrijding. Ze versterken de capaciteit van lokale structuren in ontwikkelingslanden op verschillende manieren. OS-organisaties zijn gericht op het Zuiden, hun samenwerkingspartners zijn daar en niet in Nederland. Zo hebben Cordaid en ICCO contact met respectievelijk ruim 1000 en 900 lokale partners. Deze partners bepalen voor een belangrijk deel de vraag en daarmee mede de beleidsterreinen van de organisaties. OS-organisaties werken daarnaast vaak samen met andere nationale of internationale organisaties die werkzaam zijn in ontwikkelingssamenwerking. Organisaties als VSO, Care, HealthNet, Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis maken deel uit van internationale organisaties. De vraag van het Zuiden én de richtlijnen van de Nederlandse overheid én de samenwerking met andere OS organisaties geven het kader aan waarbinnen gewerkt wordt. Op basis hiervan worden programma’s uitgezet en uitgevoerd. Voor de financiering van het uit te zenden personeel zijn bijna alle OS-organisaties lid van PSO (Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden). Ze maken gebruik van de zogenaamde PSO-suppletie. PSO financiert onder andere de kosten van het uitzenden van consultants, deskundigen, uitwisselingsprojecten en trainingen voor lokale staf. PSO ontvangt hiervoor jaarlijks circa € 25 miljoen van het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. In toenemende mate vormen uitzendingen een geïntegreerd onderdeel van een ondersteuningspakket dat OS-organisaties aanbieden aan organisaties in OS-landen. In de gesprekken is opgevallen dat slechts een enkele organisatie actief is in de landen waar vluchtelingen uit de onderzoeksgroep vandaan komen; Afghanistan, Soedan, Irak en Somalië. Dit geldt niet voor de afdelingen die verantwoordelijk zijn voor noodhulp. De noodhulpafdeling reageert op de actualiteit van de dag. Zowel in Irak als ook in Afghanistan zijn momenteel 5 noodhulp projecten en in een enkel geval ook in Soedan en Somalië . Er is sprake van een verandering in het beleid. De tendens is dat minder vaak deskundigen vanuit het Westen uitgezonden worden. Steeds meer wordt intensief gezocht naar en geworven onder beschikbare kandidaten in het desbetreffende land en in de regio. Daarnaast gaan, mede ingegeven door richtlijnen van de overheid, de komende jaren de beschikbare gelden steeds meer naar korte missies in plaats van naar langdurige uitzending van deskundigen. Het ondersteunen van zelforganisaties van migranten en vluchtelingen in Nederland wordt door de OS sector als belangrijk en noodzakelijk gezien. De brugfunctie die vluchtelingen kunnen vervullen is hierbij het uitgangspunt. Zelforganisaties zijn divers in grootte, capaciteit en doelstelling.
5
De Europese Unie (15 lidstaten) is één van ‘s werelds grootste humanitaire hulpdonoren; the Humanitarian Aid Office (ECHO) is de afdeling van de Europese Commissie die hiervoor verantwoordelijk is. ECHO werkt met ruim 200 ngo's, met afdelingen van de Verenigde Naties en internationale organisaties als het Rode Kruis.
16
Werving en selectie Van belang in dit onderzoek is de werving en selectie van werknemers, zowel in de organisatie in Nederland als de werving en selectie van deskundigen ten behoeve van lange uitzendingen (twee a drie jaar met een mogelijkheid om te verlengen) en korte missies. De werving en selectie van ‘interne’ en ‘externe’ medewerkers werd vaak door twee verschillende afdelingen uitgevoerd en wordt tegenwoordig steeds meer geïntegreerd. Hieronder een aantal aandachtspunten in relatie met de vraag of hoger opgeleide vluchtelingen meer dan nu ingezet kunnen worden in OS-organisaties
Werving De werving van kandidaten vindt naast interne en/of open sollicitaties vaak plaats door gebruik te maken van de daarvoor beschikbare kanalen zoals het plaatsen van vacatures op het Internet en in het Vacatureblad Internationale Samenwerking. De organisaties verschillen in hun opvatting over het aanbod van hooggekwalificeerde vluchtelingen. Sommigen zeggen dat de vluchtelingen zich niet kenbaar maken, dat ze nauwelijks solliciteren. Anderen zeggen dat ze veel solliciteren, maar dat het aanbod zelden aansluit op het gevraagde profiel. De afdelingen ‘Werving en Selectie’ geven over het algemeen aan dat vluchtelingen gelijke kansen hebben om geselecteerd te worden, dat er geen sprake is van een voorkeursbeleid of voorkeursbehandeling. Diversiteit De OS organisaties in Nederland zijn over het algemeen weinig divers, daar waar het allochtonen betreft. Zowel de instroom lijkt een knelpunt alsook wanneer allochtonen enige tijd werkzaam zijn in een OS organisatie. De meeste OS organisaties zijn zich hiervan bewust. Soms is er sprake van specifieke aandacht voor diversiteit, vaak is het geen issue. Vacatures De profielen van de uitgezonden kandidaten zijn veranderd in vergelijking tot een tiental jaren geleden. Er worden mensen geworven die naast kennis van een specifiek vakgebied ruime expertise hebben in het initiëren en organiseren en coördineren van projecten. De meeste mensen die worden geselecteerd hebben daarbij ervaring opgedaan in een soortgelijke setting. Geen vluchtelingen Tijdens de gesprekken bleek dat er bij de meeste OS organisaties sprake is van een ongeschreven regel dat vluchtelingen niet uitgezonden worden naar hun land van herkomst. Hiervoor zijn drie oorzaken genoemd: 1) Het kan politiek gevoelig liggen. Met name vluchtelingen hebben vaak duidelijke politieke keuzes gemaakt. In Afghanistan hebben bijvoorbeeld veel machtswisselingen plaatsgevonden, waardoor het onduidelijk is voor landgenoten tot welke politieke richting iemand behoort. Daarbij kan het voor de bevolking ter plaatse van invloed zijn als hulpverleners behoren tot een afwijkende bevolkingsgroep die niet geaccepteerd of getolereerd wordt. 2) De organisaties in het Zuiden verwachten en willen een ‘witte’ uit het Westen. Er is daarbij sprake van vooringenomenheid. Ze verwachten de deskundigheid eerder van een westerling en ze verwachten bij de westerling tevens een netwerk van contacten dat hen in een later stadium van dienst kan zijn. 3) Als een (voormalig) landgenoot als deskundige terugkeert zal hij volgens de huidige regels een contract aangeboden krijgen met PSO-suppletie. Dit betekent een salaris dat vele malen hoger ligt dan een lokaal salaris. Zowel voor de landgenoten alsook voor de vluchteling is dit een gegeven waar lastig mee om te gaan is. Wervingsgebied Een voorwaarde om voor PSO suppletie in aanmerking te komen was dat de geselecteerde kandidaat woonachtig moest zijn in Nederland. Deze voorwaarde bestaat sinds januari 2003 niet meer. Er wordt nu wereldwijd geworven, bijvoorbeeld via www.relief.web. De vijver waaruit gevist kan worden is heel veel groter geworden.
17
OS en migranten en vluchtelingen in Nederland Momenteel is er een groeiende aandacht van de overheid en van de OS-organisaties voor de relatie tussen migranten- en vluchtelingenorganisaties in Nederland en OS. Dit betreft met name het ondersteunen van initiatieven die ontstaan uit de zelforganisaties. Zelforganisaties vinden langzaam maar zeker de weg bij fondsen en ondersteuningskanalen en de OSorganisaties ontwikkelen hierdoor steeds meer hun eigen beleid. Tevens wil een aantal samenwerkingsverbanden aandacht voor de relatie tussen migranten in Nederland en OS. Hieronder een overzicht van initiatieven die (mede) gericht zijn op de relatie tussen ontwikkelingssamenwerking, migranten en hoog opgeleide vluchtelingen.
Frontdesk Sinds januari 2002 kent een aantal OS-organisaties een zogenaamde Frontdesk. De Frontdesk is een initiatief van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. De Frontdesk adviseert en ondersteunt organisaties en bedrijven die betrokken zijn bij een ontwikkelingsproject en die werken aan draagvlak in Nederland. De Frontdesk profileert zich bij zeer diverse initiatieven en laat particuliere initiatieven delen in mede financieringsgelden, in het netwerk in het Zuiden en in de landenkennis en de ontwikkelingsexpertise.
Cossen De Centra voor Ontwikkelingssamenwerking (Cossen) spelen een belangrijke rol in het actief begeleiden en ondersteunen (met name financiële aanvragen) van migranten- en vluchtelingenorganisaties die bezig zijn met ontwikkelingssamenwerking. Ze zijn vaak de schakel tussen de zelforganisatie en de OS-organisatie. Ter illustratie: Cos Rijnmond ondersteunt momenteel 150 zelforganisaties, werkzaam op het terrein van OS. De werkzaamheden van de Cossen worden uitgevoerd onder de naam Linkis (Laagdrempelige Initiatieven en een Kontakt- en Informatiecentrum voor Internationale Samenwerking). Linkis is ontstaan uit de Frontdesk. De stuurgroep van Linkis bestaat uit: Novib, Hivos, NCDO, Care Nederland, Both Ends en COS Nederland.
NCDO De Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling wil Nederlandse burgers beter in staat stellen hun bijdrage te leveren aan ontwikkelingssamenwerking. Daarmee kan het draagvlak voor en de kennis over OS vergroot worden. Met het programma Kleinschalige Plaatselijke Activiteiten (KPA) ondersteunt het NCDO dit streven. Momenteel worden met name allochtone organisatie opgeroepen om een subsidieaanvraag in te dienen. Via KPA kan subsidie worden aangevraagd voor projecten in ontwikkelingslanden. In 2002 zijn bijvoorbeeld 343 aanvragen ingediend.
Odyssee en Kontakt der Kontinenten Odyssee en Kontakt der Kontinenten leveren een bijdrage aan capacity building van kleine zelforganisaties. Ze richten zich op versterking van het zelfsturend vermogen. Ze ondersteunen hen bij het realiseren van hun ideeën en doelstellingen via training, opleiding, coaching en advies.
SMS De Stichting Mondiale Samenleving (SMS) is een netwerk van zelforganisaties, van en voor vluchtelingen, opgericht in januari 2002. Het netwerk van SMS bestaat uit ongeveer 70 organisaties. SMS organiseert diverse activiteiten en probeert daarmee tegemoet te komen aan de behoefte van veel vluchtelingen om betrokken te blijven bij de wederopbouw en ontwikkeling van het land van herkomst en tegelijkertijd te participeren in de Nederlandse samenleving.
18
ARC MUNDI ARC MUNDI staat voor: Awareness Raising for Change Multicultural Networks and Development Initiatives en is een Nederlands samenwerkingsverband dat er voor wil zorgen dat vluchtelingen en migranten meer invloed krijgen op ontwikkelingssamenwerking. Aan ARC MUNDI doen mee: Novib, VON, FORUM en COS Nederland. Het uitgangspunt: de kwaliteit van ontwikkelingssamenwerking kan door de inbreng van de kennis en ervaring van vluchtelingen en migranten verbeteren. Door verschillende activiteiten te organiseren worden de werelden van vluchtelingen, migranten en ontwikkelingssamenwerking dichter bij elkaar gebracht.
CIDIN Cidin staat voor Center for International Development. Voor de instroom van goed gekwalificeerd en jong personeel is het Cidin in 1998 gestart met een speciaal programma. OSorganisaties hebben gezamenlijk het initiatief genomen een leer- werktraject te laten ontwikkelen en uitvoeren door de Katholieke Universiteit Nijmegen. 20 studenten gaan 4 dagen per week in een OS organisatie werken en 1 dag per week naar de opleiding. Het programma duurt een jaar. Cidin selecteert en doceert en begeleidt. De afgelopen jaren is er meer aandacht voor de instroom van allochtonen in het programma. Sommige-OS organisaties, zoals Novib, vragen bij Cidin nadrukkelijk om allochtone kandidaten. Voor Cidin blijkt de in- en uitstroom van allochtonen lastig.
Bureau Maatwerk voor Terugkeer Bureau Maatwerk is ontstaan door een initiatief van Cordaid en voert haar werkzaamheden uit in samenwerking met IOM. Bureau Maatwerk voor Terugkeer maakt gebruik van het netwerk van Cordaid en dit wordt ingezet ten behoeve van uitgeprocedeerde asielzoekers. Knelpunten en kansen Uit bovenstaande informatie kan geconcludeerd worden dat er in de huidige situatie beperkte ruimte is voor het inzetten van hoog opgeleide vluchtelingen in programma’s van ontwikkelingssamenwerking, daar waar het uitzendingen naar de regio of land van herkomst betreft. Hieronder wordt aandacht besteed aan de knelpunten en de kansen, zoals deze in de gesprekken naar voren zijn gekomen. Knelpunten
Geen terugkeer De idee dat vluchtelingen wanneer ze na oriëntatie de kans hebben tijdelijk terug te keren uiteindelijk besluiten zich mogelijk definitief te hervestigen wordt niet door iedereen gedeeld. Vluchtelingen blijven naar Nederland terugkomen is de mening van sommigen. Een illustratie is de uitzending van Nederlandse Eritrëers in 1993 door de Dienst Over Grenzen (DOG, nu ICCO). Bijna iedereen is na het aflopen van het contract teruggegaan naar Nederland. Onveilig Er worden vraagtekens gezet bij de veiligheid in de verschillende landen. De verwachting is dat bijvoorbeeld Afghanistan de komende periode alleen maar onveiliger wordt. Overheid Er komt meer geld in Afghanistan binnen van landgenoten die buiten Afghanistan wonen, dan dat er aan humanitaire hulp van de overheden binnenkomt. Dit weerhoudt overheden ervan om actief mee te werken aan hervestiging.
19
Kansen
Lokale partners Een mogelijkheid die diverse malen aan de orde kwam: vraag het lokale (partner) organisaties. Zij zijn degenen die de vraag bepalen. Naast voorbeelden waarbij het inzetten van vluchtelingen in eigen land problemen heeft gegeven waren er voorbeelden waaruit blijkt dat het uitstekend werkt en waarbij de lokale partners het probleem niet zien. Bij de lokale partners kan de ongeschreven regel ‘geen vluchteling naar land van herkomst’ aan de orde gesteld worden. Internationaal portfolio Zorg voor een internationaal portfolio voor vluchtelingen, zodat ze internationaal kunnen solliciteren. Er zijn wereldwijd enorm veel organisaties. Vluchtelingen kunnen zich daarop richten. Wellicht gelden elders andere criteria. Daaraan gekoppeld: creëer een databank voor vluchtelingen zodat ze zichzelf kenbaar kunnen maken aan OS-organisaties die bewust hun medewerkersbestand diverser willen maken. Diversiteit In de gesprekken bleek men soms enige gêne te voelen vanwege het feit dat de organisatie zo weinig divers is (ICCO heeft ingezet op meer instroom van allochtonen in de organisatie. Dit is deels gelukt, maar het bleek lastig om de allochtone medewerkers op een goede manier te integreren. Bij Cordaid is de afgelopen periode sprake van meer diversiteit in de organisatie, maar door de huidige bezuinigingsronde worden tijdelijke contracten niet verlengd en de meeste allochtonen hebben (nog) een tijdelijk contract, bij de Novib is de afgelopen jaren geïnvesteerd in de instroom van allochtonen en dit lijkt tot een wenselijke situatie te hebben geleid). Het organiseren van trainingen diversiteit blijft in de OS-organisaties nodig. Brugfunctie De brugfunctie die vluchtelingen kunnen vervullen zou een absolute meerwaarde kunnen betekenen als ze worden ingezet voor het coachen van zelforganisaties in Nederland. Consultancy Consultants (zowel eenmansbedrijfjes als grotere consultancybureaus zoals Arcadis en IRC) hebben wellicht mogelijkheden om hoog opgeleide vluchtelingen in te zetten. Partners in verschillende landen blijken hiervoor open te staan, Eritrea bijvoorbeeld wil graag Eritreërs als consultant. Bureau Maatwerk voor Terugkeer Het bureau zou ingezet moeten kunnen worden ten behoeve van hoog opgeleide vluchtelingen (vluchtelingen die een verblijfsvergunning hebben of die reeds in het bezit zijn van de Nederlandse nationaliteit). Hoog opgeleide vluchtelingen die zelfstandig (tijdelijk) terug willen naar hun regio of land van herkomst, zouden gebaat kunnen zijn bij het netwerk van Cordaid en eventuele andere OS-organisaties. Deze partnerorganisaties zijn verspreid over veel verschillende gebieden.
20
6. Conclusies en aanbevelingen De diverse gesprekken, de beschikbare informatie en de resultaten van de vragenlijst leiden tot de volgende conclusies: Vluchtelingen Als de veiligheid gegarandeerd is willen onder bepaalde voorwaarden ruim 50% van de hoog opgeleide vluchtelingen tijdelijk werkzaam zijn in land van herkomst of in de regio. 17% wil uiteindelijk definitief terug. De andere respondenten (45,9%) willen niet terug. Onveiligheid, een onstabiele economische en politieke situatie en het feit dat zijzelf en/of hun kinderen hier zijn ingeburgerd maken dat ze bewust kiezen voor Nederland. De belangrijkst genoemde redenen voor (tijdelijke) terugkeer zijn naast veiligheid, de zekerheid dat de verblijfsstatus in Nederland niet wordt ingetrokken, financiële zekerheid, een baan die aansluit bij de opgedane kennis en ervaring en begeleiding vanuit Nederland ook tijdens het verblijf in land van herkomst of regio. De belangrijkste genoemde reden waarom mensen (tijdelijk) terug willen is bijdragen aan de wederopbouw. OS-organisaties Bij de OS-organisaties heeft het inzetten van hoog opgeleide vluchtelingen binnen programma’s van ontwikkelingssamenwerking geen prioriteit. Medewerkers zijn er op gericht hun eigen doelstellingen te realiseren. De OS-organisaties in Nederland zijn voor een belangrijk deel opvallend ‘witte’ organisaties. Hier zijn ze zich over het algemeen ook van bewust. Tot nu toe geldt bij veruit de meeste OS-organisaties de ongeschreven regel: niet iemand uit te zenden die afkomstig is uit het betreffende land, omdat het politiek gevoelig kan zijn, het financieel lastig kan zijn en omdat de organisaties uit het Zuiden een ‘witte’ uit het Westen verwachten. De profielen van de vacatures sluiten zelden aan bij het aanbod. Het PSO beleid is veranderd sinds januari van dit jaar: suppletie wordt ook betaald aan mensen die niet in Nederland wonen. Momenteel wordt er veelal wereldwijd geworven. Overheid Het Nederlandse beleid op het gebied van terugkeer van afgewezen asielzoekers of illegaal in Nederland verblijvenden is de verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie heeft de Tweede Kamer toegezegd in november een nieuwe brief aan de Kamer te zenden waarin zij haar beleid op dit punt nader uiteenzet. Het is interessant na te gaan of deze brief aanknopingspunten biedt. Overigens gaat het daarbij niet om tijdelijke, maar om permanente terugkeer. Terugkeer (ook tijdelijke) van houders van een (permanente of tijdelijke) verblijfsstatus asiel naar hun land van herkomst is in principe niet mogelijk zonder dat betrokkene die verblijfsstatus verliest (en is daardoor voor betrokkenen veelal niet interessant). (Tijdelijke) terugkeer van mensen die de Nederlandse nationaliteit hebben verworven is wel weer zonder legale beperkingen mogelijk.
21
Aanbevelingen Vluchtelingen (organisaties) Mogelijkheden voor activiteiten die deels op korte termijn kunnen worden uitgevoerd en deels verder onderzoek behoeven om de kansen voor vluchtelingen om (tijdelijk) bij te dragen aan de wederopbouw van hun land of regio van herkomst te vergroten:
Een database ontwikkelen met curricula van vluchtelingen die (tijdelijk) willen bijdragen aan de wederopbouw van hun regio of land van herkomst. Daarnaast opnemen van links van vacature-sites met functies binnen de OS sector ook buiten Nederland.
Een internationaal portfolio ontwikkelen voor hoog opgeleide vluchtelingen, waardoor ze herkenbaar zijn voor internationale bedrijven en internationale OS-organisaties.
Onderzoeken of er op korte termijn een pilot project gestart kan worden door OSorganisaties, PSO en UAF voor werkervaringsplaatsen, bijvoorbeeld met het Rode Kruis.
De wensen en voorwaarden van vluchtelingen verder onderzoeken door het houden van diepte interviews en door vluchtelingen de kans te geven zich te oriënteren op hun regio of land van herkomst door middel van go-and-see visits.
Inzicht krijgen in ander vormen van (tijdelijke) werken voor hoog opgeleide vluchtelingen, in en met het Zuiden, zoals: uitwisselingsprogramma’s universiteiten, nationale en internationale bedrijven, ambassades, internationale of buitenlandse OS-organisaties.
OS sector Mogelijkheden voor verder onderzoek naar de kansen voor OS-organisaties om de meerwaarde van hoog opgeleide vluchtelingen te kunnen inzetten ten behoeve van capaciteitsopbouw en armoedebestrijding in regio’s waar vluchtelingen vandaan komen.
Succesvolle initiatieven van zelforganisaties nog intensiever ondersteunen en daarbij hen de gelegenheid bieden tot het uitzenden van deskundigen uit de doelgroep. Bijvoorbeeld een pilot project met behulp van PSO-suppletie.
Het Cidin programma van de Katholieke Universiteit Nijmegen aanpassen of een toegepast schakelprogramma ontwikkelen voor vluchtelingen/allochtonen om de instroom in OSorganisaties te bevorderen.
Trainingen diversiteit voor OS-organisaties, zowel voor de afdeling werving en selectie als ook voor de overige medewerkers.
Inzicht in succesvolle projecten in Europa, bijvoorbeeld Duitsland, in kaart brengen en vertalen naar geïntegreerde OS-verbanden in Nederland.
Zicht krijgen op de wensen en mogelijkheden van de partnerorganisaties in het Zuiden ten aanzien van het inzetten van de doelgroep.
In samenwerking met de leden van het GOM (Cordaid, Hivos, ICCO, Novib, Plan, Terre des Hommes) een gezamenlijk pilotproject starten: inzet van hoog opgeleide vluchtelingen/allochtonen bij programma’s van OS.
Nu binnen de OS-sector steeds meer lokaal en regionaal gezocht wordt naar deskundigen, zou er, om in die lijn te blijven, voor gekozen kunnen worden bij de invulling van vacatures meer dan nu open te staan voor de doelgroep vluchtelingen die in Nederland woont en (tijdelijk) terug wil.
22
Overheid Mogelijke aanbevelingen aan de overheid om de kansen voor vluchtelingen die willen bijdragen aan de wederopbouw van hun regio of land van herkomst in relatie met OS te vergroten. In het kader van ‘De Koninklijke Weg’ moet gedacht worden aan het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is het noodzakelijk om bij verschillende Ministeries aandacht te vragen voor het bieden van mogelijkheden om te kunnen komen tot een een positieve vorm van (tijdelijke) terugkeer en migratie voor vluchtelingen. Gezien de geringe ruimte die de overheid op dit moment biedt aan mensen die vrijwillig (tijdelijk) terug willen naar land van herkomst is politieke lobby van wezenlijk belang.
Onlangs ging de brief met OS- beleidsprioriteiten naar de Tweede Kamer: In de brief wordt geen melding gemaakt van terugkeer en dit betekent dat voor vrijwillige terugkeer in relatie met ontwikkelingssamenwerking in principe geen OS- geld beschikbaar is. Als het gaat om pure bemiddeling ten behoeve van tewerkstelling in OS- projecten, zou bij de OS- directies binnen dit ministerie navraag gedaan moeten worden naar hun bereidheid.
De mogelijkheden om vluchtelingen in te zetten bij de bijdrage die ambassades leveren onderzoeken. In de hulpontvangende landen leveren de ambassades een bijdrage aan het tot stand komen en uitvoeren van activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. De ambassade is nauw betrokken bij het formuleren van een globale ontwikkelingsbenadering die wordt uitgewerkt in een meerjarig regio of landenbeleidsplan. Via de betrokken post voert Nederland met de regering van het ontvangende land een beleidsdialoog over ontwikkeling in de breedste zin.
Een kader scheppen waarbinnen het voor vluchtelingen mogelijk is om zich te oriënteren in land van herkomst door middel van de zogenaamde Go-and-see-visits. Go-and-see-visits worden in verschillende landen als essentieel beoordeelt om te kunnen beslissen over een eventuele terugkeer. Vluchtelingen kunnen naar het herkomstland reizen en er tijdelijk verblijven om er mogelijkheden van tijdelijke terugkeer en reïntegratie te onderzoeken. Ter plekke wordt informatie verzameld over de situatie in verband met huisvesting, inkomen, onderwijs, veiligheid, tewerkstelling, gezondheidsvoorzieningen, infrastructuur, media. Voor potentiële ondernemers is een go-and-see-visit bovendien de gelegenheid om marktonderzoek te doen.
Vluchtelingen de gelegenheid geven om met behoud van hun verblijfsvergunning te reizen naar land van herkomst. Naast de go-and-see-visits is vrij verkeer voor personen die zijn teruggekeerd van wezenlijk belang. Vrij verkeer tussen het terugkeerland en het voormalige land van verblijf komt tegemoet aan de specifieke situatie van vluchtelingen; ze zijn hierdoor in de gelegenheid een brug te slaan door methoden en technieken uit te wisselen en over te brengen. Daarnaast hebben ze vaak familie in beide landen en economische belangen. Het mogen behouden van de verblijfsvergunning of de nationaliteit stimuleert de vluchteling om terug te gaan.
Een service desk Tot slot een concreet voorstel, wat zou kunnen leiden tot een structurele vorm van samenwerking tussen vluchtelingen (organisaties) en organisaties werkzaam op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Instellen van een service desk voor zowel overheid, hoog opgeleide vluchtelingen (allochtonen) alsook voor OS-organisaties. De werkzaamheden zijn divers: verzamelen van informatie, opzetten en onderhouden van een databank, coachen van vluchtelingen, adviseren van OSorganisaties bij bijvoorbeeld werving- en selectie, lobbyen bij de overheid, ontwikkelen van methodieken, mensen die zelfstandig teruggaan intensief volgen, verzamelen van succes- en faalfactoren, maatwerk verrichten bij het ondersteunen van vluchtelingen die de wens hebben (tijdelijk) terug te keren.
23
Vluchtelingen hebben soms verschillende opties: integratie, tijdelijke terugkeer of reïntegratie. Om het proces te begeleiden, is het zinvol om verschillende mogelijkheden aan te bieden. De beslissing is immers het resultaat van een proces, diverse factoren hebben invloed. In het Nederland is vaak al een lange weg afgelegd en iemand heeft tijd en advies nodig om de keuze te maken tussen integratie of wel tijdelijk bij te dragen aan wederopbouw in het land van herkomst dan wel reïntegratie. De koppeling van integratie en reïntegratie is nuttig, dit blijkt uit de ervaring dat personen die zich goed integreren in het gastland, zich ook succesvol weten te reïntegreren in het land van herkomst.
7. Tot slot Het lijkt zo logisch. Hoog opgeleide vluchtelingen die in Nederland wonen dragen bij aan de wederopbouw van hun land van herkomst. Organisaties die werken in de sector voor ontwikkelingssamenwerking maken gebruik van de kennis en expertise van deze doelgroep. Iedereen lijkt erbij gebaat. Uitgangspunten:
Nederland is een migratieland, de samenleving werkt op een positieve manier mee aan migratie en maakt daarmee een weg vrij voor een eventuele terugkeer van vluchtelingen.
Het land van herkomst, bezig met wederopbouw, heeft een tekort aan gekwalificeerde mensen en maakt gebruik van de hoog opgeleide mensen die (tijdelijk) naar hun land teruggaan.
De vluchteling wil graag bijdragen aan de opbouw van zijn land en verlangt naar familie, vrienden en de eigen taal en cultuur.
Dat het niet zo logisch is als het lijkt blijkt onder andere uit dit verslag. Terugkeer en migratie en ontwikkelingssamenwerking liggen ver uit elkaar. Werelden die, willen ze gebruik maken van elkaars mogelijkheden, nog een lange weg moeten gaan.
24
Terug om te ontwikkelen
Utrecht, 29 juli 2003
Aanhef, Het UAF, ISP, Cordaid en ICCO onderzoeken of het haalbaar is een programma te starten, waarbij asielzoekers, vluchtelingen of andere afgestudeerden, via een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking, hun expertise kunnen inzetten in hun land of regio van herkomst. Vluchtelingen en internationale studenten komen naar Nederland om een toekomst op te bouwen. Het UAF onderzoekt samen met ISP, Cordaid en ICCO of individuele (tijdelijke) terugkeer op basis van vrijwilligheid, waardigheid en perspectief (UNHCR voorwaarden voor terugkeer) te realiseren is. Cordaid en ICCO zijn organisaties werkzaam op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. ISP is het Internationaal Studenten Pastoraat voor buitenlandse studenten. (Tijdelijke) terugkeer kan gezien worden als een vorm van terugkeer via de ‘De Koninklijke Weg’; een methode waarbij recht wordt gedaan aan de wensen en voorwaarden van mensen en waarbij de landen van herkomst gebruik maken van de kennis en ervaring die buitenlandse studenten hebben. De Nederlandse overheid besteedt weinig aandacht aan terugkeer. Organisaties als het IOM (International Organisation of Migration) en het NMI (Nederlands Migratie Instituut) zijn respectievelijk werkzaam voor asielzoekers en statushouders. Zij bieden een terugkeerticket, een kleine financiële bijdrage en administratieve ondersteuning bij vertrek. Sommige programma's geven daarnaast begeleiding bij het vinden van een baan. Er is in de meeste gevallen sprake van definitieve terugkeer en dit betekent dat er afstand gedaan moet worden van de verblijfsvergunning of de Nederlandse nationaliteit. Vluchtelingen en buitenlandse studenten willen wellicht onder bepaalde condities (tijdelijk) terug naar hun land van herkomst of naar de regio; hun kennis en ervaring inzetten bij de noodzakelijke wederopbouw. Om een gezamenlijk plan te ontwikkelen hebben we vooral uw mening nodig! Hierbij vindt u dan ook een vragenlijst, waarmee we meningen en ideeën willen inventariseren. We hopen van harte dat u bereid bent deze in te vullen en vóór 20 augustus 2003 terug te sturen naar: UAF, Wies Kalsbeek Antwoordnummer 8819 3500 ZK te Utrecht. Deze vragenlijst is naar u verzonden via het Internationaal Studenten Pastoraat. Uw persoonlijke gegevens zullen nadrukkelijk niet naar buiten worden gebracht. Het UAF wil een beeld krijgen over de opvattingen die hierover leven. Het invullen van de vragenlijst heeft voor u geen enkele consequentie. Vragen en/ of opmerkingen zijn van harte welkom. Hartelijk dank. Wies Kalsbeek projectmedewerker ‘de Koninklijke Weg’
Vragenlijst Doel van de vragenlijst Inzicht in de wensen en voorwaarden van asielzoekers, vluchtelingen en internationale studenten ten aanzien van terugkeer via projecten van organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Doelgroep Hoog opgeleide asielzoekers en vluchtelingen afkomstig uit Irak, Afghanistan, Somalië en Soedan. Allen zijn cliënt (geweest) van het UAF. Hoog opgeleide (bijna) afgestudeerde buitenlandse studenten die bekend zijn bij het ISP A. Persoonlijke gegevens 1. Naam
……………………………………………………
2. Adres
……………………………………………………
3. Postcode en Woonplaats
……………………………………………………
4. Geboortedatum en - land
……………………………………………………
5. Bevolkingsgroep
……………………………………………………
6. In Nederland sinds
……………………………………………………
7. Burgerlijke staat
……………………………………………………
8. Kinderen
ja / nee,
9. Soort verblijfsvergunning
[ ] Verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
aantal………. leeftijd (en)………
[ ] Verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd
eventuele toelichting…………………………… 10. Huidige nationaliteit (en) 11. Studie
…………………………………………………….
(na de middelbare school)
• In land van herkomst (of in een ander land) • In Nederland
………………………………………………..…diploma ja/ nee ………………………………………………..…diploma ja /nee
12. Werk • In land van herkomst (of in een ander land) • In Nederland
…..………………………………………van …………tot…………
13. Huidige activiteiten
[ ] Studie
[ ] Werk
[ ] Overig
nl. ……….………………………………………
.….………………………………………van………… tot…..……. [ ] Werkzoekend
B. Vragen Hoe denkt u over (tijdelijke) terugkeer naar land van herkomst. 1. Denkt u wel eens over tijdelijk teruggaan
[ ] ja
[ ] nee
2. Denkt u wel eens over definitief teruggaan
[ ] ja
[ ] nee
3. Bent u, sinds u in Nederland bent, teruggeweest
[ ] ja
[ ] nee
4. Wanneer zou u, als het mogelijk is, terug willen naar uw land van herkomst of de regio? [ ]
Op dit moment (een paar maanden)
[ ]
In de nabije toekomst (1 a 2 jaar)
[ ]
Later
(over meer dan 5 jaar)
[ ]
Niet terug
(behalve eventueel voor bezoek of vakantie)
5. Als u niet terug wilt naar uw land van herkomst (zowel tijdelijk als definitief), wat zijn hiervoor de 3 belangrijkste redenen? a.
……………………………………………………………………………………………….
b.
……………………………………………………………………………………………….
c.
……………………………………………………………………………………………….
6. UAF, ISP, Cordaid en ICCO onderzoeken of het inzetten van talentvolle vluchtelingen via projecten van ontwikkelingssamenwerking een positieve (tijdelijke) terugkeeroptie is. Wat is uw reactie op dit plan: [ ] goed idee
[ ] slecht idee
[ ] geen mening
7. Eventuele opmerking (en): ……………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
C. Wensen en voorwaarden Als er een plan ontwikkeld wordt met betrekking tot (tijdelijk) teruggaan naar land van herkomst aan welke minimale wensen en voorwaarden moet dan volgens u voldaan worden. Geef aan op een schaal van 5, omcirkel het cijfer. 1 niet van toepassing 2 niet belangrijk 3 beetje belangrijk 4 belangrijk 5 heel belangrijk Categorie
Wensen en voorwaarden
Belangrijkheid
De fysieke veiligheid is zoveel mogelijk gewaarborgd.
1
2 3 4 5
II
De materiele veiligheid is zoveel mogelijk gewaarborgd.
1
2 3 4 5
III
Mijn vergunning voor bepaalde tijd raak ik niet kwijt als ik (tijdelijk) terugga.
1
2 3 4 5
IV
Mijn verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of de 1 Nederlandse nationaliteit kan ik behouden.
2 3 4 5
V
Bij een onrust/ oorlogssituatie kan ik terug naar Nederland.
1 2 3 4
5
VI
Bij persoonlijke (be)dreiging kan ik terug naar Nederland.
1 2 3 4
5
VII
Ik heb de mogelijkheid tot ondersteuning bij het organiseren en regelen van de (tijdelijke) terugkeer.
1 2 3 4
5
VII.a
Mijn gezin kan in Nederland blijven, er wordt voor hen (materieel) gezorgd.
1 2 3 4
5
VIII
Mijn gezin kan mee en er zijn faciliteiten voor, ik krijg ondersteuning.
1 2 3 4
5
Ik wil het graag proberen, maar als het tegenvalt wil 1 2 3 4 ik zonder veel gevolgen terug kunnen naar Nederland.
5
1. Veiligheid
I
IX X
Ik krijg vanuit Nederland steun en begeleiding bij de 1 2 3 4 (tijdelijke) terugkeer, ook als ik daar verblijf.
5
2. Waardigheid
I
Een baan in land van herkomst.
1 2 3 4 5
II
Een baan die aansluit bij mijn opleiding en ervaring
1 2 3 4 5
III
Hetzelfde inkomen als in Nederland.
1 2 3 4 5
IV
Een lokaal inkomen waarmee ik (eventueel samen met mijn gezin) goed van kan leven.
1 2 3 4 5
V
Mijn gezin kan ik onderhouden, ook als ze in Nederland wonen.
1 2 3 4 5
VI
Mijn familie kan ik onderhouden.
1 2 3 4 5
VII
Een woning in land van herkomst.
1 2 3 4 5
VIII
Mijn huis in Nederland kan ik behouden.
1 2 3 4 5
IX
Mijn financiële situatie is op korte termijn gegarandeerd (maanden).
1 2 3 4 5
X
Mijn financiële situatie is op lange termijn gegarandeerd (jaren).
1 2 3 4 5
Mijn gezin kan in Nederland blijven, hier zijn faciliteiten voor.
1 2 3 4 5
II
Een deel van mijn gezin kan in Nederland blijven.
1 2 3 4 5
III
Als mijn gezin later komt, krijg ik ondersteuning (huisvesting, financieel, immaterieel).
1 2 3 4 5
IV
Ik kan regelmatig terug naar Nederland.
1 2 3 4 5
V
Ik woon in de buurt van mijn familie in land van herkomst.
1 2 3 4 5
VI
Ik wil tijdelijk en af en toe naar land van herkomst, maar mijn basis in Nederland behouden.
1 2 3 4 5
VII
Ik wil bijdragen aan de opbouw van mijn land / regio.
1 2 3 4 5
VIII
De zekerheid die ik heb opgebouwd in Nederland wil ik niet verliezen (materieel en/of immaterieel).
1 2 3 4 5
IX
Ik heb een baan in Nederland en wil deze niet definitief kwijtraken als ik tijdelijk terugga.
1 2 3 4 5
X
Ik wil de kans om te beoordelen of ik me thuis voel
1 2 3 4 5 ZOZ
3. Perspectief
I
4. Als u overweegt nu of later (tijdelijk) terug te gaan naar uw land van herkomst, wat zijn in dat geval voor u de drie belangrijkste redenen? a. …….……………………. b ………………………….. c. …….……………………. 5. Als u overweegt nu of later (tijdelijk) terug te gaan naar uw land van herkomst, wat zijn in dat geval voor u de drie belangrijkste voorwaarden? a. …….……………………. b. ………………………….. c. …….……………………. 6. Opmerkingen, tips, adviezen …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… 7. Bent u bereid verder mee te denken, mogen we met u contact opnemen? [ ] ja
[ ] nee
[ ] weet ik (nog) niet
Heel hartelijk dank! De vragenlijst graag voor 20 augustus 2003 opsturen Naar aanleiding van UAF Wies Kalsbeek Antwoordnummer 8819 3500 ZK te Utrecht. Er hoeft dan geen postzegel op. Wies Kalsbeek Projectmedewerker ‘de Koninklijke Weg’
[email protected]
Bezochte OS instellingen
Naam
Gesproken
Functie
Informatie
OS
Cordaid
Bonnie Noorman Robert van der Werf Piet Kuijpers Ewout de Jong Jacqueline Leemkuil Piet van Gils
Hoofd Noodhulp Noodhulp Afghanistan Hoofd P&O Medewerker P&O P&O Diversiteit Lid stuurgroep
In Nederland 280 medewerkers. Ruim 1000 lokale partnersorganisaties in 40 landen. In 20 landen noodhulp, waaronder Afghanistan en Irak. Cordaid ondersteunt diverse initiatieven ten behoeve van zelforganisaties in relatie tot OS
OS
Novib
Marina van Dixhoorn
werkzaam op de afdeling maatschappelijke organisaties
Projecthulp ontwikkelingslanden en educatie in Nederland. Sinds 5 jaar gericht ondersteunen van migrantenorganisaties die in Nederland werkzaam zijn op OS gebied. Momenteel lopen er projecten in Somalië, Filippijnen, Soedan en Ethiopië
OS
VSO
Joris Eekhout
Directeur
VSO is een Internationale organisatie, uitzendingen vinden plaats op basis van lokaal salaris. Jaarlijks vanuit Nederland 150 uitzendingen. Niet in Soedan, Irak, Afghanistan en Somalië
OS
HIVOS
Marijke Haanraadts
Medewerker diversiteit
Geen uitzendingen, 70 mensen werkzaam in Nederland. Contact met 800 lokale particuliere organisaties in 30 landen. 3 kantoren in Azië, Afrika en Latijns Amerika. In Nederland gestart met een diversiteitsfonds: aandacht en (financiële) ruimte voor initiatieven in Nederland. HIVOS is niet werkzaam in Soedan, Irak, Somalië en Afghanistan.
OS
ZOA
Zeger de Haan Paul Schermers
Directeur Medewerker P&O
Vluchtelingenzorg: noodhulp en wederopbouw. Ongeveer 30 medewerkers in Apeldoorn, 30 mensen uitgezonden met PSO suppletie en ongeveer 500/600 lokale mensen onder contract. ZOA werkt onder de vlag van de UNHCR. Ze werken ook in Soedan en in Afghanistan
Bezochte OS instellingen
Organisatie
Naam
Functie
Informatie
OS
CMC
Frank van Eenbergen
Directeur
Katholieke organisatie. Nu oecumenisch. Staan dichtbij de religieuze instituten. 70 à 80 uitzendingen op dit moment. De meeste deskundigen hebben hun baan gecreëerd, door zelf contact te leggen met partnerorganisaties. Onder hen allochtonen, werkzaam in land van herkomst: Kongo, Suriname en Afghanistan.
OS
Rode Kruis
Hans van der Steen
Werving en Selectie Internationaal
Internationale organisatie, actief in 178 landen. In Nederland werken 30 mensen bij de afd Internationaal. Jaarlijks 120 uitzendingen vanuit Nederland via eigen ‘internationaal’ uitzendbureau. Het Rode Kruis draait voor 90% op donateurs en fondsen. De noodhulp verschuift steeds meer naar de UNHCR.
OS
Health Net
Sara
Werving en Selectie
Internationaal, 30 uitzendingen (3 mensen, afkomstig uit Nederland). Gezondheidszorgprojecten in o.a. Afghanistan, Soedan, Somalië Weinig artsen: met name moeder- en kindzorg en Public Health medewerkers, die naast een medische- een managementopleiding hebben. Daarnaast consultancy
OS
ICCO
Wilfried Schasfoort Pim Verhallen Evert van Bodegom Jacques Willemse
Lid stuurgroep Kennismanagement Noodhulp/adviseur Op persoonlijke titel
Bijna 900 partners in 63 landen. Jaarlijks ruim 100 uit zendingen, kort en lang.10 jaar geleden zijn via hen Nederlandse Eritreers uitgezonden naar Eritrea
Bezochte organisaties/ bijeenkomsten
Soort
Naam
Gesproken
Functie
Informatie
Migratie
IOM
Virendja Battja Ralph Welcker
Coördinator EU-RQA Consultant Arbeidsmigratie Beleidsmedewerker Programma Ontwikkeling en Onderzoek
Internationaal de organisatie op het gebied van terugkeer. In Nederland in eerste instantie gericht op uitgeprocedeerden. Op dit moment bezig met Mida, een terugkeerproject Ghana. Ook het RQA programma uit, Return of Qualified Aghans met behulp van EU gelden
Maria Brons
Migratie
Thea Bureau Maatwerk Bongertman voor Terugkeer
Coördinator
Cordaid heeft in samenwerking met het IOM en het CMC het Bureau Maatwerk bij Terugkeer opgericht. Bemiddeling tussen vragen van uitgeprocedeerde terugkeerders en het hulpaanbod van organisaties in landen van herkomst.
Migratie
NMI
Alicia Ode
Beleidsmedewerker
Het Nederlands Migratie Instituut (NMI) is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken aangesteld om voor te lichten en te begeleiden. Het cliëntenbestand vluchtelingen omvat een groeiend aantal migranten uit voormalig Joegoslavië en een toenemend aantal Irakezen dat wil terugkeren.
OS OnderSteunend
PSO
Ingrid Oomes
Hoofd jongerenprogramma's
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken financiert via PSO suppletie aan uit te zenden deskundigen via de leden. OS organisaties selecteren, PSO financiert. PSO heeft adviseert en controleert. PSO maakt geen winst. PSO wil, in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken minder deskundigen uitzenden en meer geld besteden aan korte missies
OS OnderSteunend
Kontakt der Kontinenten
Annelies van der Molen
Trainer/ ontwikkelaar/ adviseur
Cursussen en trainingen o.a. op het gebied van internationale samenwerking, interculturele communicatie en management
OS Ondersteunend
Baco Consult
Jos Coumans
eigenaar/consultant
Een eenmansbedrijf en staat voor training, advies en project- ondersteuning in internationale samenwerking
Bezochte organisaties/ bijeenkomsten
Soort
Naam
Gesproken
Functie
Informatie
ZelfOrganisatie
IRI
Sardar Baban
Voorzitter/ initiatiefnemer
Onlangs gestarte zelforganisatie. Doel: Irakese vluchtelingen hulp bieden om op een aantrekkelijke en gemakkelijke manier de beslissing te nemen naar hun geboorteland terug te gaan en wederopbouw van Irak, door bij te dragen aan de infrastructuur en door het stimuleren van Nederlandse bedrijven om in Irak te investeren
Overheid
AmBassade
Marco Hennis
De Nederlandse ambassadeur in en voor Afghanistan
De heer Hennis is bereid mee te denken over de mogelijkheden voor (tijdelijke) terugkeer. Hij staat open voor een eventuele samenwerking
Koepel van Zelforganisaties
SMS
Zeki Shehu
Coördinator
Nieuwe organisatie, koepel van zelforganisaties. Kadertrainingen en initiatieven in relatie met OS. Gerelateerd aan het Kontakt der Kontinenten
Overige
ISP
Ben Engelbertink
Als vertegenwoordiger van ISP lid van de stuurgroep
ISP staat voor Internationaal Studenten Pastoraat. Het ISP ondersteunt studenten, die afkomstig zijn uit ‘het Zuiden’
OS Ondersteunend
CIDIN
Leo de Haan
Voorzitter/ Directeur
Centre for International Development heeft een Postdoctorale Opleiding Ontwikkelingsstudies op verzoek van 14 ‘grote’ OS organisaties. Beoogt de instroom van academici bij OS organisaties in binnen en buitenland te verbeteren. 20 werkervaringsplaatsen per jaar
Bezochte organisaties/ bijeenkomsten
Soort
Naam
Gesproken
Functie
Informatie
Ministerie
Justitie
Thomas Hessels
Beleidsmedewerker integratie
De aandacht voor terugkeer bij het Ministerie van Justitie is gericht op uitgeprocedeerden / illegalen. Binnenkort verschijnt een notitie over terugkeer in relatie met OS
Overige
Doelgroep
Khalil Shalmashi
Onder andere onderzoeker Bij IMES van de UVA
Vragenlijst beoordelen, suggesties.
Overige
VNO/ NCW
Dick Scherjon
Senior adviseur, projectleider IDEA
Senior adviseur, projectleider IDEA. Initiatieven capaciteitsopbouw van VNO/NCW eventueel inzetten van de doelgroep in Afghanistan
Migratie
IntEnt
Leonard Sprik
Communicatie en fondswerving
Ondersteunt ondernemerschap in land van herkomst ( 80 starters in 2003 ). Programmalanden: Ghana Marokko, Suriname en Turkije. Dit wordt binnenkort uitgebreid met Afghanistan, de Balkan en de Hoorn van Afrika
OS Ondersteunend
Partos
Marie-Trees Meereboer
Projectleider
Partos - een OS branche organisatie in oprichting. In Nederland zijn ongeveer 1100 organisaties werkzaam op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking. Doel: door samen de krachten te bundelen de sector versterken op verschillende gebieden.
Overige
UAF
Anne Marie Kuijpers, Jelle Kruidenier, Kaveh Mohammed Pour
Vertegenwoordigers UAF afdelingen: job support, begeleiding en studiefinanciering
Het UAF is een particuliere stichting voor vluchtelingen studenten. Via het studeren ongeveer 2.500 asielzoekers en vluchtelingen op WO-, HBO- of MBO niveau of ze bereiden zich hierop voor
Overige
Bijeenkomst wederopbouw NHC
De heer van der Mey
medewerker van de Economische Voorlichtingsdienst Lid Taskforce Irak
Het Nederlands Handelscentrum organiseert Nederlandse bedrijven die een handelsrelatie met Irak op willen bouwen
Bijeenkomst wederopbouw
VON- Vluchteling Sprekers waaronder van IOM en Care Organisaties Nederland
Overige
De heer Eggink
Bijeenkomst wederopbouw Irak. Actuele info over Irak en terugmogelijkheden. Conclusie: onveilig, lange termijn plannen maken op diverse terreinen, zoeken naar samenwerking