..................................................................
Voorschriften
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
..................................................................
Inhoudsopgave
Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 6
Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Beschrijving in hoofdlijnen Artikel 4 Grondgebonden agrarisch bedrijf Artikel 5 Groenvoorzieningen Artikel 6 Water
7 7 9 13 14
Bijzondere bepalingen Artikel 7 Overgangsbepalingen Artikel 8 Slotbepaling
17 17 19
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
..................................................................
Algemene bepalingen Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: a.
het plan: het bestemmingsplan Prins V.O.F. te Lellens van de gemeente Ten Boer;
b.
de plankaart: de kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;
c.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
d.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
e.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
f.
bebouwing: een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
g.
andere bouwwerken: een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
h.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;
i.
bestemmingsvlak: een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
3
..................................................................
j.
bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
k.
peil: 1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
l.
woning: een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
m.
bedrijfs-/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
n.
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. Hieronder zijn tevens begrepen de bedrijfsactiviteiten ter ondersteuning van het agrarisch bedrijf;
o.
grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond (waaronder ook begrepen grond met kassen met een hoogte van niet meer dan 1 m);
p.
bestaand gebouw: een gebouw dat op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan bestaat, krachtens een voor dat tijdstip reeds verleende vergunning in uitvoering is of in uitvoering kan worden genomen, dan wel de vergunning nadien moest worden verleend wegens overschrijding van de termijn als bedoeld in artikel 25 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, in relatie met artikel 50, lid 3, van de Woningwet;
q.
bestaand gebruik: het gebruik op het tijdstip dat het bestemmingsplan onherroepelijk is;
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
4
..................................................................
r.
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
s.
stalvloeroppervlakte: bebouwde oppervlakte in één bouwlaag.
t.
verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter: 1. het houden van een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen; 2. het houden van een kampeerterrein door een organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden; 3. het houden van een natuurkampeerterrein.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
5
..................................................................
Artikel 2
Wijze van meten
a.
lengte, breedte en diepte van een bouwwerk: tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
b.
oppervlakte van een bouwwerk: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
c.
(bouw)hoogte/nokhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet meegerekend;
d.
goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
e.
inhoud van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren) en de dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen, en boven peil;
f.
afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens: tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
6
..................................................................
Bestemmingsbepalingen Artikel 3
Beschrijving in hoofdlijnen
1
Algemeen
De beschrijving in dit artikel geldt niet als rechtstreeks toetsingskader voor bouwvergunningen en de voorschriften betreffende het gebruik, maar is beperkt tot het aangeven van de wijze waarop doeleinden worden nagestreefd die op de bestemming “Grondgebonden agrarisch bedrijf”, “Groenvoorzieningen” en “Water” betrekking hebben, de toepassing van algemene regels met betrekking tot het kunnen stellen van nadere eisen, het verlenen van vrijstellingen en aanlegvergunning.
2
Nadere eisen
De nadere eisen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bebouwing worden uitsluitend gesteld met het oog op: de inpassing van de bebouwing in het landschapsbeeld; de belangen te stellen ten aanzien van het uitzicht van woningen; de verkeersveiligheid.
3
Vrijstellingen
De toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden niet wezenlijk wordt aangetast; in de afweging worden in ieder geval de agrarische, archeologische, verkeerstechnische en milieuhygiënische belangen in acht genomen. De vrijstelling voor een grotere goothoogte dan wel een kleinere dakhelling van agrarische bedrijfsgebouwen wordt uitsluitend verleend, wanneer dit vanwege bedrijfstechnische redenen noodzakelijk is.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
7
..................................................................
4
Afstemming op andere wetten en verordeningen
Woningwet artikel 9, lid 2 (uitsluiting aanvullende werking van de Bouwverordening) De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. bereikbaarheid gebouwen voor wegverkeer; c. bereikbaarheid gebouwen voor gehandicapten; d. bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. parkeergelegenheid; f. ruimte tussen bouwwerken; g. anti-cumulatiebepaling; h. erf- en terreinafscheidingen.
5
Welstandsnota
Bij de bepaling of er sprake is van een meer oorspronkelijke vorm van de hoofdgebouwen, dan wel de karakteristiek van de hoofdgebouwen worden de criteria, die in deze nota hiervoor zijn vastgelegd, mede in beschouwing genomen met betrekking tot het stellen van nadere eisen, het verlenen van vrijstelling en het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
8
..................................................................
Artikel 4
Grondgebonden agrarisch bedrijf
1
Doeleindenomschrijving
De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor: uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf; ontsluitingswegen en –paden; groenvoorzieningen; afschermende voorzieningen voorzover op de plankaart als zodanig aangeduid; behoud van de archeologische waarden van de gronden die op de plankaart zijn aangegeven met ‘’archeologisch waardevol’’; water en watergangen; behoud, herstel en ontwikkeling van de karakteristieke en landschappelijke waarden in de vorm van de historische structuurlijn de Wolddijk als landschappelijke overgang van de Woldstreek naar het wierdenlandschap. In het doel ‘uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf’ zijn inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit door middel van de (Co-)vergisting van mest begrepen, mits: de (Co-)vergisting ten dienste staat van de agrarische bedrijfsvoering; geen sprake is van een opzichzelfstaand zelfstandig (Co-)vergistingsbedrijf. In het doel ‘uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf’ is de verkoop van agrarische producten begrepen, indien het een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering uitmaakt. In het doel ‘uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf’ is langs de Westerwijtwerdermaar een onderhoudsstrook ten behoeve van het waterschap begrepen.
2
Bebouwingsbepalingen
a.
Bebouwing ten dienste van de uitoefening van het grondgebonden agrarisch bedrijf
De gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden gebouwd.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
9
..................................................................
Van bedrijfsgebouwen en dienstwoningen mag de goot- en bouwhoogte respectievelijk ten hoogste 4 m en 14 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte bedragen. De dakhelling van de bedrijfsgebouwen en dienstwoningen bedraagt ten minste 22°. Per bedrijf zijn ten hoogste twee dienstwoningen toegestaan met een maximum inhoud van 1.000 m³ per dienstwoning. De bouwhoogte van andere bouwwerken binnen het bouwvlak mag ten hoogste 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte. Voorzover gebouwd wordt buiten het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 3 m.
3
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op: het respecteren van de historisch gegroeide landschapsstructuur; de aan te houden afstand tot andere ruimtelijke elementen; een goede infrastructurele ontsluiting; de ordening, maatvoering en vormgeving van bedrijfsgebouwen in relatie tot het landschap; de erfinrichting, en met inachtneming van het bepaalde in lid 2, nadere eisen stellen aan de plaats, aard en afmetingen van gebouwen, andere bouwwerken en erfafscheiding.
4
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen
a.
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor: 1. de bouwhoogte van torensilo's tot ten hoogste 18 m, mits gebouwd wordt binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak; 2. een verhoging van de goothoogte van agrarische bedrijfsgebouwen tot ten hoogste 5 m; 3. een verlaging van de dakhelling van agrarische bedrijfsgebouwen tot ten minste 18°.
5
Gebruiksbepalingen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 omschreven doeleinden. Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van de gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
10
..................................................................
6
Vrijstelling van de gebruiksbepalingen
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7
Aanlegvergunning
a.
Het is verboden op of in de als ‘archeologisch waardevol’ aangeduide gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: het ophogen van de bodem; het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het verlagen of het verhogen van het waterpeil; het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; het bebossen van gronden die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt; het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; het aanleggen van bos of boomgaard; het scheuren van grasland; het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
b.
Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
c.
De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
11
..................................................................
werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische resten. d.
Voorzover de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolge van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden: de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen, of; de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
e.
Alvorens te beslissen over de gevraagde aanlegvergunning, winnen Burgemeester en Wethouders advies in bij een bevoegd deskundige.
8
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 5 en lid 7 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
12
..................................................................
Artikel 5
Groenvoorzieningen
1
Doeleindenomschrijving
De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor: groenvoorzieningen in de vorm van opgaande beplanting.
2
Bebouwingsbepalingen
a.
Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
b.
3
Gebruiksbepaling
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven doeleindenomschrijving.
4
Vrijstelling van de gebruiksbepaling
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
13
..................................................................
Artikel 6
Water
1
Doeleindenomschrijving
De als zodanig op de plankaart aangegeven gronden zijn bestemd voor: water en oeverstroken; waterhuishouding; behoud en herstel van de bestaande grachtenstructuur; behoud van de archeologische waarden van de gronden die op de plankaart zijn aangegeven met ‘archeologisch waardevol’;
2
Bebouwingsbepalingen
Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd.
3
Gebruiksbepalingen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met de in lid 1 omschreven doeleinden.
4
Vrijstelling van de gebruiksbepalingen
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5
Aanlegvergunning
a.
Het is verboden op of in de als ‘archeologisch waardevol’ aangeduide gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
14
..................................................................
-
-
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies; het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
b.
Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
c.
De aanlegvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologische resten.
e.
Voorzover de onder a genoemde werken en werkzaamheden, dan wel de directe of indirecte gevolge van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden: de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen, of; de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
e.
Alvorens te beslissen over de gevraagde aanlegvergunning, winnen Burgemeester en Wethouders advies in bij een bevoegd deskundige.
5
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3 en lid 5 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
15
..................................................................
Bijzondere bepalingen Artikel 7
Overgangsbepalingen
A
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een (melding en/of) bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan - behoudens in dit artikellid - bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing, mag mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en behoudens onteigening: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft; b. uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, geheel worden vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald, tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is tenietgegaan; c. tot niet meer dan 110% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk worden uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald.
B
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan - behoudens in dit artikellid - bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voorzover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid met het plan niet wordt vergroot.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
17
..................................................................
C
Uitzondering op het overgangsrecht
a.
Lid 1 (overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken) is niet van toepassing op bouwwerken, welke weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
b.
Lid 2 (overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik) is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
c.
Lid 2 (overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik) is niet van toepassing op het gebruik van de gronden voor het plaatsen van reclameborden.
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
18
..................................................................
Artikel 8
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: ‘Voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Prins V.O.F. te Lellens, gemeente Ten Boer’. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
, voorzitter
, griffier
21 februari 2008
.................................................................... 246.10.50.00.00.vrs
19
Colofon Opdrachtgever: Prins V.O.F. Contactpersoon: De heer A.M. Prins Contactpersoon gemeente Ten Boer: de heer R. Klaassen Bestemmingsplan: BügelHajema Adviseurs Projectleiding: De heer drs. R.H. Schipper, BügelHajema Adviseurs Supervisie: De heer mr. J.E. Oldenziel, BügelHajema Adviseurs Projectnummer: 246.10.50.00.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50 Postbus 274 9400 AG Assen Telefoon (0592) 31 62 06 Telefax (0592) 31 40 35 www.bugelhajema.nl E-mail:
[email protected]
Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort