Vogels in de wintertuin De winter is de mooiste tijd om naar vogels te kijken. Ze komen allemaal op het voer af dat we ze geven. En – omdat zo meer vogels de winter overleven - hebben we in de zomer minder last van luizen en ander ongedierte. Bij dit artikel krijg je tips hoe je meer vogels in je tuin kunt krijgen. Vogels rond de voederplank Bij de vogels zijn de rollen rond een voederplank mooi verdeeld. Een pimpelmees hangt aan de vetbol en pikt er zaadjes uit. Hij morst stukjes vet en die worden door vinken van de grond gepikt. Vinken vind je zelden op de voederplank, maar wel eronder. Iedere vogelsoort heeft zo zijn lievelingsplekje en favoriete voer. Vooral de pimpel- en koolmezen komen van pindanetjes en vetbollen eten. Koolmezen pikken telkens de lekkerste zonnepitten op de voederplank weg om die ergens in de struiken te gaan zitten kraken. Mussen, spreeuwen en duiven waaronder de Turkse tortel zijn al met wat brood tevreden. Roodborsten eten veel van de grond, maar vliegen ook wel eens omhoog om, zwevend in de lucht, een hapje van de vetbol te nemen. De voedertafels worden wel door dertig verschillende soorten vogels bezocht.
Top tien van de voederplank
De tien meest gesignaleerde vogels op en rond voederplanken zijn :
koolmees roodborst heggenmus pimpelmees vink Turkse huismus spreeuw tortel merel groenling Wat voeren we de vogels ? In de zomer is er volop voedsel voor alle vogels. ‘s Winters zijn de vogels minder kieskeurig. Dan lusten de meesten brood. Toch zoeken ook
in de winter de vogels naar de ideale balans tussen het gemak waarmee ze bij het eten kunnen komen, de voedingswaarde ervan en hun eigen veiligheid. Ligt op twee voederplanken hetzelfde voer, maar staat de ene op een plaats waar een kat ze kan bespringen, dan gaan de vogels bij de anderen dineren.Maar ligt op de veiligste plank alleen brood en vinden ze op de andere de veel voedzamere zonnebloempitten, dan riskeren ze – vooral hartje winter – hun hachje. ‘s Winters loeten ze tijdens de korte dagen voldoende energie verzamelen om de koude nachten door te komen.
Verandering van spijs doet eten Wat vogels het lekkerst vinden, is op dat moment ook het gezondst. Dit verklaart waarom hun voorkeur met de seizoenen verandert. Al vriest het nog zo hard, het winterkoninkje raakt de zonnepitten op de voertafel niet aan. Het heeft er de snavel niet voor. Het dunne, spitse snaveltje is wel ideaal gereedschap om insecten mee op te pikken. ‘s Winters zijn die niet actief, maar dan eet een winterkoninkje insecteneitjes of poppen. Je kan een winterkoninkje wel helpen door ze ongekookte havermout te geven. Doe dit in de ochtend en geef iedere dag een heel klein beetje. Het voer blijft niet lang goed en trekt ook muizen aan. Winterkoninkjes komen niet op de voertafel. Om zoveel mogelijk vogels te helpen , moet je dus zo gevarieerd mogelijk voeren, op én onder de voertafel. Wanneer stoppen met voeren ? In het voorjaar merkt u vanzelf dat de voedertafel steeds minder bezocht wordt en dan is het tijd om hem schoon te maken en eventueel op te bergen. Het is wel verstandig om in ieder geval met april met voeren te stoppen om de vogels aan te zetten over te schakelen op een ander menu. Je hebt er zelf baat bij als ze fanatiek op zoek gaan naar luizen, rupsen en allerlei andere diertjes die van de tuinplanten eten. Wie vogels in de tuin welkom heet, zal zelden met een insectenplaag te maken krijgen.
Wanneer beginnen met voeren ? In de herfst en het begin van de winter vinden de vogels voldoende bessen, zaden en insecten en is voeren eigenlijk niet nodig. Toch kun je al in de herfst beginnen met de vogels aan je tuin te binden. Door dagelijks (liefst elke dag en steeds op hetzelfde ogenblik) te voeren, nemen de vogels je tuin op in hun rondje langs de beste voederplaatsen in de buurt. Hartje winter is het belangrijk dat ‘jouw’ tuinvogels ook dagelijks te eten krijgen. Voer bij voorkeur bij ochtendschemer, zodat de vogels direct na de koude, lange nacht kunnen ontbijten. Door nog eens in de middag te voeren, gaan ze vol energie de volgende nacht in. De maanden januari en februari zijn voor de vogels het moeilijkst. Er zijn nog maar weinig zaden en bessen en de slecht verstopte eitjes en poppen van insecten zijn al op. Vogels kunnen in die maanden afhankelijk worden van wat jij en de buren voor ze neerleggen. Drinkwater De afgelopen winter was streng en droog. Nergens was water te vinden en evenmin sneeuw ( waarvan vogels kunnen drinken). Dan kan je nepsneeuw maken door ijsschaafsel aan te bieden, bijvoorbeeld van de vijver of uit het vriesvak van de koelkast.
Sperweralarm ! Niet alleen de vogels op de voederplank hebben het ‘s winters moeilijk. Ook de roofvogels moeten eten. Sperwers jagen op kleine vogels en hebben al gauw door waar ze de meeste kunnen vinden : in de buurt van de voedertafel. Vooral in het buitengebied en in de wijken met veel groen zijn sperwers actief. Ze vliegen laag en razendsnel. Zelfs de oplettende vogels op de voederplank laten zich soms verrassen. Geen wonder dat wij de sperwer meestal niet eens zien. De vogels stuiven alle kanten uit wanneer een van de vogels de waarschuwingskreet voor vliegend gevaar laat horen. Ze proberen zich in bosjes te verschuilen en houden zich dan doodstil. Hoe groter het risico van sperwers, des te schuwer de vogels op de voederplank. Staat die midden op het gazon in een sperwerrisicogebied, dan wordt die misschien niet eens door de vogels bezocht wanneer ze in de buurt op een veiliger manier aan eten kunnen komen. Hoe zorg je dan voor de veiligste plaats ? Dat kan door met de ogen van een sperwer naar de tuin te kijken : een sperwer vliegt laag en moet snelheid maken om zijn prooi te verrassen. Kan de sperwer snelheid maken en daarna plotseling om een hoek verschijnen ? Dan staat de voederplank verkeerd en moet je er een andere plek voor zoeken. Dus buiten de aanvliegroute en in de buurt van struiken, dicht bij vertakte bomen of klimrozen. Daarin kunnen de kleine vogels snel wegvluchten.
Aanvaring Een bons tegen het raam ! Je kijkt naar buiten en ziet een vogel op de grond liggen. In de herfst zijn het vaak trekvogels die tegen de ruit botsen omdat ze onbekend zijn met situatie ter plekke. ‘s Winters gebeurt het vooral op plaatsen waar de voedertafel dicht bij het raam staat en er gevaar voor sperwers dreigt. in paniek vliegen de vogels alle kanten uit en zien de ruit over het hoofd. Wat nu met dat vogeltje dat met z’n pootjes omhoog ligt ? Soms heeft het de nek gebroken en is het dood. Maar veel vaker lijkt dat alleen maar zo. Het ligt een tijdje roerloos op de grond. In de tussentijd kan er een kat langskomen. Toch mag je vogeltje niet binnenhalen, want daar is het te warm en als het bijkomt, vliegt het misschien binnen nog eens tegen de ruit. Laat zo’n vogeltje buiten bijkomen op een plaats waar katten niet bij hem kunnen. Eerst ziet het beestje er kwetsbaar uit. Maar op een gegeven moment krabbelt het overeind en blijft dan nog een hele tijd zo zitten. De vleugels hangen een beetje. Met de snavel opengesperd en hijgend, doet het vogeltje krachten op om uiteindelijk weer weg te vliegen. Meestal is er na een uur niets meer aan de hand en zit dezelfde vogel alweer op de voederplank.
Voor je aan het werk gaat eerst nog enkele tips : 1. Voor je begint, lees je eerst het recept door om aan iemand de dingen te vragen die je niet begrijpt. 2. Was je handen met water en zeep. 3. Trek een keukenschort aan. Wees voorzichtig met de priem , het mes met de scherpe punt en het handzaagje.Vraag hulp als je een priknaald , een mes met een sherpe punt , een handzaagje en een kniptang gebruikt. En tot slot : Laat de keuken netjes achter en was alles af wat je hebt gebruikt.
Voederflessen Wat heb je nodig ? · een mes met tandjes (en een scherpe punt) · een priknaald · een fijne alcoholstift · een bamboestok ( met een lengte van 3 keer de breedte van je fles ) · een plastieken flesje ( van ongeveer 33 cl=……….dl………cl=………….dl) de inhoud van dit flesje is ……………cl minder dan ½ l · een schaar met fijne punten · vogelzaad ( voor buitenvogels) · een keukenhanddoek · een blad papier · een stuk ijzerdraad ( met een lengte van ongeveer 40 cm= ……..mm=……….dm=……..m) deze lengte is …………….dm korter dan anderhalve meter · een grote plastieken beker · een meetlat van 30 cm · een lintmeter · een keukenschort · een handzaagje · een kniptang
Hoe ga te werk ?
1. De zitstokjes:
Met een handzaagje zaag je eerst een stukje bamboe af. Je doet dit best met z’n tweeën. De één zaagt en de ander houdt de bamboe wat tegen. Denk eraan dat je de opgegeven
lengte schat met je handspan . Met een priknaald prik je nu een gaatje door je fles op een afstand van ongeveer 3 cm van de flesopening. Hier werk je eerst met een schatting met je eigen ‘natuurlijk meetmateriaal’ (= je handspan en de dikte van je vinger)om je schatting daarna te controleren met je meetlat. Met je mesje maak je vervolgens het gaatje wat groter door een klein kruisje in te kerven. Let op ! Doe dit rustig anders maak je het gaatje veel te groot. Steek er vervolgens je bamboestokje door tot je de andere kant van de fles raakt. Teken dit raakpunt aan door met je alcoholstift een stipt te tekenen op de fles. Leg nu je bamboestokje terug aan de kant en priem weer een gaatje in je fles. Precies op de plaats waar de stip van de alcoholstift staat. Kerf er vervolgens weer een klein kruisje in met je mes. Daarna mag je het stokje er volledig insteken.
2. De voedergaatjes: Op een afstand van ongeveer 7 cm boven de plaats waar de stokjes uit de fles komen een stip tekenen met je stift. Hier moet je weer eerst schatten met je eigen ‘natuurlijk meetmateriaal’ en nadien eens controleren met je meetlat of met een lintmeter. Met je priknaald maak je nu een gaatje door deze stippen. Let op ! Nu knip je met je schaar hele kleine cirkeltjes uit op deze plaatsen( diameter van max. 1 cm) . Je zorgt ervoor dat de twee doorgeprikte stippen het middelpunt vormen van de cirkeltjes.
3. Om op te hangen:
Aan de bovenkant van je fles prik je vervolgens weer 2 kleine gaatjes net boven de openingen. Hierdoor mag je het stuk ijzerdraad steken dat je mooi gelijkmatig verdeelt over de beide kanten om er tenslotte een grote, stevige lus in te maken.
4. Vogelzaad in de fles doen: Je draait nu de dop van de fles af en je wikkelt je fles in een handdoek zodat de twee zelfgemaakte openingen van je fles zeker mooi bedekt zijn of kleef er een stukje tape over. ( Let op ! Het bamboestokje en de ijzerdraad zijn reeds bevestigd) Met je blad papier vorm je daarna een trechter die met zijn kleinste opening mooi in de opening van de fles moet passen. Dan mag je daar voorzichtig het vogelzaad doorgieten met je grote plastieken beker. Let op dat je de inhoud van je fles wat inschat zodat niet heel wat vogelzaad verloren gaat. Als de fles goed vol is ( dit is tot helemaal boven) ,mag de dop van de fles er tenslotte weer opdraaien en je fles vervolgens omdraaien. Nu pas mag je de handdoek verwijderen. Ziezo ! Je voederfles is kant en klaar om opgehangen te worden in een boom of aan een struik.
Smakelijk eten lieve vogels !
Voor je aan het werk gaat eerst nog enkele tips : 1. Voor je begint, lees je eerst het recept door om aan iemand de dingen te vragen die je niet begrijpt. 2. Was je handen met water en zeep. 3. Trek een keukenschort aan. Wees voorzichtig met het fornuis. Zet iets dat van het fornuis komt niet zomaar op tafel. Zorg ervoor dat je eerst een onderzetter hebt neergelegd. En tot slot : Laat de keuken netjes achter en was alles af wat je hebt gebruikt.
Vogeltaartjes Wat heb je nodig ? · een pot · vet ( het mag ook oud frituurvet zijn ) · kartonnen bekers · een koffielepel · vogelzaad ( voor buitenvogels ) · een netje ( van fruit of ajuinen bv.) met een diameter van minstens 30 cm =3……..=………mm=………m · een stevig stuk touw van 40 cm = 400 ………..=……….dm=……….m is ……..dm langer dan 1/10 van een meter · een schaar · een naald met een groot oog en een stompe punt · een lintmeter · een keukenschort
Hoe ga je te werk ?
1. Het zaad Giet je kartonnen beker voor ongeveer ¾ vol met vogelzaad.
2. Het vet:
Smelt een blok vet in de pot en zet het vuur terug af. Wees voorzichtig met het kookfornuis ! Vul je kartonnen beker tot ongeveer 1 cm van de boord(dit schat je) met het gesmolten vet en laat het opstijven in de koelkast. Wanneer het vet terug hard is, knip je het karton eraf.
3. Kom vogeltjes!
Je kan je vogeltaartje op een schaal op een veilige plaats* buiten plaatsen. Maar je kan het vogeltaartje ook in een netje steken en veilig ophangen aan een tak in een struik of in een boom.Je rijgt daarvoor een stevige draad van ongeveer 40 cm door het netje op ongeveer ½ cm van de buitenrand. De lengte van je draad meet je eerst met je eigen ‘natuurlijke maateenheden’ en je meet dit vervolgens na met je meetlat. Je plaatst nu je vogeltaartje netjes in het midden van je netje en je spant nu het netje op om er dan een stevige knoop in te maken en daarna een flinke lus waardoor het geheel uiteindelijk klaar is om opgehangen te worden in een boom of aan een struik.
Smakelijk eten lieve vogels ! * zie leestekst ‘Vogels in de wintertuin’
Quiz Vogels in de wintertuin 1. De huismus is … a. een zangvogel b. een roofvogel c. een steltloper 2. Welke a. een b. een c. een
vogel scharrelt graag rond onder de voedertafel ? vink pimpelmees koolmees
3. Welk is het kleinste vogeltje van Europa ? a. het winterkoninkje b. het goudhaantje c. de vink 4. Het winterkoninkje voedt zich in de winter met … a. pindanootjes b. insecteneitjes c. zonnepitten 5. In de herfst vertrekken bepaalde vogels voor een lange reis. In welke richting ? a. noordelijke richting b. zuidelijke richting 6. Welke vogel ‘bidt’ in de lucht ? a. de sperwer b. de koningsarend c. de torenvalk 7. Welke vogel werd uitgekozen voor het logo van het Koninklijk Belgisch Verbond voor de bescherming van Vogels ? a. het roodborstje b. de vink c. het kwikstaartje
8. De zwaluwen brengen … a. de winter b. de lente c. de zomer 9. Wanneer moet je beginnen met voeren ? a. in de winter b. in de zomer c. in de herfst 10. Wanneer moet je stoppen met voeren ? a. in maart b. in mei c. in april 11. De sperwer is een … a. insecteneter b. een roofvogel c. een zaadeter 12. Een vogeltje dat tegen het raam vliegt, leg je het best … a. binnen in de woonkamer b. op de grond buiten c. op een plaats buiten uit het bereik van katten 13. Een vogeltje dat tegen het raam vliegt is … a. dood b. meestal bewusteloos c. ziek 14. In de winter moeten de vogels…. a. voedzaam eten b. veel eten c. afwisselend eten 15. Wat de vogels het lekkerst vinden is op dat moment … a. hun lievelingskostje b. het gezondst