Voedingstekort Landelijke richtlijn, Versie: 1.1
Laatst gewijzigd: 19-12-2006 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Vereniging van Oncologie Verpleegkundigen (VvOV)
Inhoudsopgave Algemeen.......................................................................................................................................................1 Inleiding..............................................................................................................................................1 Aard van het patroon..........................................................................................................................2 Achterliggende mechanismen............................................................................................................2 Diagnostische doelgroep....................................................................................................................4 Diagnose........................................................................................................................................................5 Prognose en beoogde resultaten................................................................................................................7 Interventies....................................................................................................................................................8 Evaluatie.........................................................................................................................................................9 Standaard verpleegplan..............................................................................................................................10 Referenties...................................................................................................................................................11 Disclaimer....................................................................................................................................................15
i
Algemeen De richtlijn is geschreven in 2001. De taakgroep vak en vakgebied van de V&VN Oncologie heeft in 2006 deze richtlijn beoordeeld en voldoende bevonden. De richtlijnen verpleegkundige zorg worden in een multidisciplinair traject herzien, ook deze richtlijn zal op termijn vervangen worden door een multidisciplinaire versie.
Inleiding Eten en drinken is een steeds terugkerende gebeurtenis. Voedsel en vocht zijn in eerste instantie belangrijk voor het groeien, ontwikkelen en functioneren van ons lichaam. Echter eten en drinken staat ook voor gezelligheid: het samenzijn met gezins- of familieleden en vrienden. Voeding is niet van invloed op de tumorgroei. Voeding kan dus niet gezien worden als een primaire therapie, die direct van invloed is op het ziekteproces. Het verbeteren van een minder goede voedingstoestand lijkt daarmee niet van invloed te zijn op het effect van de behandeling (afname tumor), op de bijwerkingen van de behandeling of op het optreden van recidieven of metastasen. Een goede voedingstoestand is wel van invloed op:17 - de ernst van optredende complicaties bij chirurgie (morbiditeit en mortaliteit) - de ernst en duur van bijwerkingen van radiotherapie en chemotherapie - de immunologische afweer en het optreden van infecties - het welbevinden van de patiënt. Voeding is daarmee een belangrijke ondersteunende therapie. In hoeverre deze ondersteuning van de behandeling en de verbetering van de kwaliteit van leven bijdragen aan de duur van de overleving is niet duidelijk. Vast staat dat het laten voortbestaan van een toestand van ondervoeding altijd tot problemen zal leiden.17 Gewichtsverlies gerelateerd aan kanker bestaat uit verlies van gelijke delen vet en vetvrije massa. Nagenoeg alle weefsels die onmisbaar zijn voor het normaal functioneren van het lichaam maken deel uit van die vetvrije massa (spieren, organen). Aangenomen mag worden dat met name het verlies van vetvrije massa bij kanker in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de negatieve effecten van gewichtsverlies op kwaliteit van leven en overleving. Het ontstaan van aan kanker gerelateerd gewichtsverlies is niet geheel duidelijk. Het kankerproces zelf speelt een rol, maar ook externe factoren zijn van invloed. Invloeden van het kankerproces op de voedingstoestand zijn: - metabole veranderingen - malaiseklachten - lokalisatie van de tumor. De invloeden van externe factoren op de voedingstoestand zijn: - behandelingen - voedselvoorziening - psychosociale problemen. Problemen in het patroon Voeding en stofwisseling kunnen invloed hebben op het zelfbeeld en de eigenwaarde en kunnen van invloed zijn op de rollen die iemand vervult of de relaties die iemand heeft. Hierdoor kunnen problemen in sociale of in werksituaties ontstaan. Problemen in het patroon Voeding en stofwisseling kunnen ook stress veroorzaken: - onzekerheid over mogelijke schadelijke stoffen in de voeding, fixatie op voeding en geforceerd eten van voeding - schuldgevoelens over ongezonde voedingsgewoontes - kwaadheid dat ondanks altijd gezonde voeding toch kanker is ontstaan - verlies van controle over voedselinname en voedingsvertering en vervreemding van de normale voedingsgewoonten - zichtbare vermagering en conditieverlies.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
1
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
Aard van het patroon De individuele ontwikkeling, de gezins-, sociale en culturele patronen, de aangeleerde psychologische associaties tussen voedsel en basisbehoeften en de beschikbaarheid van voedingsmiddelen beïnvloeden voedingspatronen.26 Het patroon Voeding en stofwisseling omvat "de opname van vocht en voedsel in verhouding tot fysiologische behoeften, alsmede indicatoren van de plaatselijk aanwezige voedingsmiddelen. Binnen het patroon wordt gekeken naar individuele eet- en drinkpatronen, de dagelijkse eettijden, soorten en hoeveelheden geconsumeerd vocht en voedsel, bepaalde voedselvoorkeuren en het gebruik van voedings- en vitaminesupplementen. Ook eventuele huiddefecten en het algemeen vermogen tot genezing vallen onder dit patroon, alsmede de toestand van huid, haar, nagels, slijmvliezen en gebit, en lichaamstemperatuur, lengte en gewicht".26 Binnen het patroon Voeding en Stofwisseling spelen 4 aspecten een belangrijke rol: voeding, vochtbalans, toestand weefsels en regulering temperatuur. Deze aspecten kunnen afzonderlijk bekeken worden, maar zijn onderling gerelateerd.27 De volgende onderwerpen kunnen in een patroonanamnese aan bod komen 13 26 37 10 : a. normale dagelijkse eten (soort, hoeveelheden), supplementen, tussendoortjes b. normale dagelijkse drinken (soort, hoeveelheden) c. tijdstip van eten en drinken d. dieet (welk, in hoeverre wordt hieraan gehouden) e. gewicht (feitelijk en door patiënt aangegeven) gewichtsverlies/gewichtstoename (hoeveel, in welke periode)lengte; verhouding gewicht en lengte (Quetelet-index) f. eetlust, misselijkheid/braken, kauwen, (ver)slikken, hoesten tijdens eten g. huid: droog, turgor, drukplaatsen (uitstekende botten), oedeem, kleur. Aanwezigheid wondjes of andere huiddefecten (genezing hiervan; grootte, aard), conditie haar, nagels h. mondholte (conditie gebit, kunstgebit, slijmvliezen) i. temperatuur.
Achterliggende mechanismen Tumorgroei alleen kan anorexia veroorzaken, afhankelijk van de plaats. Wanneer kanker wordt gediagnosticeerd, heeft 50-60% van de patiënten last van ongewenst gewichtsverlies. Vaak is een vermindering van eetlust, met als gevolg vermagering (anorexia) één van de eerste symptomen van kanker.7 De vermagering van de patiënt met kanker heeft echter weinig of geen correlatie met het type, locatie of stadium van de ziekte. Het is een probleem dat door het hele ziekteproces heen kan ontstaan. Vermagering wordt wel gezien als een negatief prognostisch teken, zeker met betrekking tot de kwaliteit van leven van de patiënt.28 De daadwerkelijke oorzaak van het cachexia/anorexia syndroom bij patiënten met kanker wordt nog steeds slecht begrepen. Het is duidelijk dat veranderingen zijn ontstaan in het normale metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten, die resulteren in een verhoogd energiegebruik. Het lichaam van de patiënt met kanker reageert op de toenemende vraag naar glucose van kankercellen en normale lichaamscellen met een hoge mate van gluconeogenese. Ook het vetmetabolisme is verstoord; opgeslagen vet wordt in de vorm van vetzuren gemobiliseerd vanuit het vetweefsel en losgelaten in de bloedstroom als brandstof voor de energie-productie. Dit proces wordt normaal gecontroleerd door de remmende werking van insuline. Bij kankerpatiënten is deze remmende werking verstoord. Ook is bekend dat vitaminedeficiënties kunnen ontstaan, met name van de vitamines A en C, en dat er tekorten ontstaan in de mineralen.28 Verder kunnen door kanker lokale problemen ontstaan die de voedselinname belemmeren. Tumoren in de maag, de pharynx of in de oesophagus kunnen pijn-, kauw- en slikproblemen veroorzaken. Deze problemen ontstaan echter vaak pas in een vergevorderd stadium. De gevolgen van kanker, zoals ascitis, dyspnoe en pijn zijn gerelateerd aan anorexia. Een door de tumor veranderde stofwisseling kan het gevoel geven eerder verzadigd te zijn, waardoor minder gegeten wordt. Daarnaast kunnen smaakveranderingen optreden, bijvoorbeeld een toegenomen gevoeligheid voor bittere stoffen, een aversie voor vlees of ongevoeliger voor zoetigheid of een verminderd vermogen zout te proeven.7 Door therapie kan het eten en de stofwisseling problemen geven. Door chemo- en radiotherapie kan het mondslijmvlies worden aangetast, wat kan leiden tot een stomatitis. De hierbij optredende pijn is direct van invloed op de eet- en drinkgewoonten van een patiënt. Tevens kunnen smaakveranderingen, misselijkheid, 07/01/16
Voedingstekort (1.1)
2
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
braken en gebitsproblemen (cariës) ontstaan.28 Door een chirurgische ingreep kunnen problemen met de voedselinname ontstaan of de absorptie-capaciteit kan zijn verminderd.28 De bijwerkingen van immunotherapie met betrekking tot cachexie zijn minder ernstig, wel is anorexia een algemene klacht bij deze patiënten en minder vaak misselijkheid, braken en diarree. Door chirurgie of chemo- of radiotherapie kan het uiterlijk van een patiënt aangetast zijn en kan het eten en drinken gepaard gaan met hinderlijke bijgeluiden. Hierdoor kunnen andere problemen ontstaan, zoals sociaal geïsoleerd raken, een verstoord lichaamsbeeld of een verstoord zelfbeeld.28 Door zowel een verminderde voedingstoestand als door bijvoorbeeld radiotherapie kunnen huiddefecten ontstaan die vaak moeizaam genezen. Jeuk kan hierbij een probleem vormen. Precieze getallen over de mate waarin jeuk bij kankerpatiënten voorkomt ontbreken echter. Vormen van kanker die vaak gepaard gaan met jeuk, zijn haematologische maligniteiten zoals polycythemia vera (prevalentie van jeuk 30 tot 50%), de ziekte van Hodgkin (prevalentie van jeuk 15%) en leukemie. Solide tumoren waarbij jeuk kan voorkomen zijn melanoom, longcarcinoom, inflammatoir mammacarcinoom en het Karposi sarcoom. Jeuk heeft meerdere oorzaken. Vaak hebben terminale kankerpatiënten een droge huid, zeker bij oudere patiënten die uitgedroogd en/of cachectisch zijn. Een droge huid is een van de belangrijkste en meest voorkomende oorzakelijke factoren van jeuk. Belangrijke endogene factoren van jeuk zijn galstuwing, bijvoorbeeld op basis van levermetastasen of chronische nierinsufficiëntie. Daarnaast kennen we talrijke vormen van kanker, waarbij de huid erg droog en schilferig is en soms heftig kan jeuken. De pathofysiologie van jeuk is nog grotendeels onopgehelderd. Jeuk ontstaat waarschijnlijk als gevolg van mechanische of chemische stimulatie van zenuwreceptoren in de huid/slijmvliezen. Krabben is de meest voorkomende reactie op jeuk; ook wrijven, schuren of algemene reacties als onrust, depressie en slapeloosheid komen voor. Door te krabben komt er mogelijk histamine vrij in het omliggende weefsel, waardoor de jeuk toeneemt en weer aanzet tot krabben (vicieuze cirkel jeuk-krabben-jeuk). Vaak zijn de precieze oorzaken van jeuk niet te achterhalen, de behandeling is dan ook vaak symptomatisch.4 28 Misselijkheid en braken kunnen onder andere optreden door tumorgroei en de behandeling, zoals bij chemo- of radiotherapie. Misselijkheid en braken moeten beschouwd worden als afzonderlijke verschijnselen, ondanks het feit dat ze vaak door elkaar worden gebruikt. Misselijkheid wordt als meest vervelend ervaren door patiënten. Patiënten met kanker in de terminale fase hebben in 40 tot 70% last van misselijkheid en in 30% last van braken. Bij 60% van de patiënten met deze symptomen zijn deze klachten min of meer continu aanwezig Anticipatoir braken bij chemotherapie komt voor de 30 tot 65% van de patiënten.21 Misselijkheid is een subjectieve ervaring en kan uiteindelijk alleen beoordeeld worden door de patiënt zelf (is zo erg als de patiënt zegt dat het is). Kokhalzen is de ritmische beweging die meestal vlak voor het braken in de vorm van heftige oprispingen optreedt. Kokhalzen is in wezen inademen tegen een gesloten ademspleet in. De mate van misselijkheid en braken wordt vooral bepaald door de onderliggende oorzaken en duidelijk beïnvloed door eerdere negatieve ervaringen en negatieve gevoelens als pijn, angst, ongerustheid en depressie. De pathofysiologie van misselijkheid en braken is nog niet geheel opgehelderd. Een centrale, coördinerende rol wordt toebedacht aan het braakcentrum, gelegen in de hersenstam. Braken kan men beschouwen als een reflex waarbij de prikkelgeleiding verloopt via neurotransmitters als: dopamine, serotonine, acetylcholine en histamine. Anti-emetica blokkeren deze transmitters. Het onder controle krijgen van deze symptomen vereist goede inschattingsvaardigheden, kennis van anti-emetica en inschatting van de patiënt zijn/haar persoonlijke beleving van deze symptomen.44 In de praktijk blijkt dat bij chemotherapie er verschillende vormen van misselijkheid zijn: acuut (binnen 24 uur na toediening), vertraagd (treedt op na 24 uur na toediening) en anticipatoir braken (treedt op bij angstige of eerdere negatieve ervaringen met chemotherapie). De kans op het ontstaan van anticipatoir braken kan verkleind worden door optimale voorafgaande anti-emetische behandelingen en begeleiding bij de eerste chemotherapiekuren.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
3
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
Diagnostische doelgroep De diagnostische doelgroep bestaat in eerste instantie uit de patiënt. Daarnaast kunnen partner of naaste een doelgroep vormen. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde behandelingsvoorschriften waarbij de patiënt ondersteuning of verzorging van de partner of naaste nodig heeft. Bij voedingsvoorschriften dient ook gedacht te worden aan degene die de voeding bereidt.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
4
Diagnose Een voedingstekort kan omschreven worden als "onvoldoende in- en opname van voedingstoffen om aan de fysiologische behoefte te voldoen".26 Kenmerken Kritische kenmerken: - de inadequate voedselinname: minder dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, hetgeen leidt tot gewichtsverlies (> 5% in een maand of > 10% in zes maanden, uitgaande van normale gewicht van de patiënt) - gewicht: 10-20% of meer beneden het gebruikelijke gewicht met betrekking tot lengte, leeftijd en geslacht. Mogelijke kenmerken: - spieren: afname van spiermassa in tijd, spierzwakte, verlies van spiertonus, slapheid van spieren, nodig voor het kauwen en slikken (verminderde activiteit) - zenuwstelsel: verminderde of niet meer bestaande knie- en enkelreflexen, lethargie, mentale irritatie, verwardheid en concentratiestoornissen - cardiovasculair: cardiomegalie, bradycardie in rust en tachycardie bij inspanning, hypotensie - vertraagde wondgenezing. Gerelateerde factoren - verminderde voedselinname: . droge en/of pijnlijke mond en/of slijmvorming . slik- of passagestoornissen . misselijkheid . obstructie, atrofie, fistelvorming, ulceratie maag/darmkanaal . algemene verminderde eetlust . verminderde smaak of afkeer van bepaalde voeding . malaiseklachten, zoals vermoeidheid, pijn . allergieën op het gebied van voeding . emotionele situatie (depressie, crisissituatie, stress) . sociale factoren (laag inkomen, slechte leefomstandigheden, sociale isolatie, kennis over voeding) - verhoogde behoefte aan voedingsstoffen: . koorts en/of infectie en/of sepsis . decubitus en andere, grote wonden . grote chirurgische ingrepen - verhoogd verlies aan voedingsstoffen: . frequent braken . diarree . grote verliezen via drain en/of stoma en/of wonden - bijwerking van medicatie (chemotherapie, hormonale therapie, immunotherapie, antibiotica, antidepressiva, anti-epileptica, laxantia, neuroleptica, opiaten, orale bloedsuiker verlagende middelen, vitamines, cardiovasculaire medicatie) - radiotherapie van totale lichaam, hoofd/halsgebied, mediastinum, maag/darmkanaal. Anamnese Afhankelijk van de situatie kunnen over de volgende aspecten gegevens worden verzameld door het bevragen of observeren van de patiënt en/of naaste, door het consulteren van andere disciplines of door het raadplegen van het (medisch) dossier: - inname van voeding, voor- en afkeuren (met behulp van voedingsscreeningslijst, zie Doornik e.a. 1999; inclusief voedingssuplementen, dieet) - gewichtsverlies, hoeveel over welke periode - vergelijking huidig en vorig eetpatroon - activiteitenniveau - voedselbereiding (wie, waar, wanneer) - omstandigheden tijdens het eten (gezelschap, plaats, andere activiteiten) - kennis over voeding - pijn bij eten, moeite met slikken, kauwen, mondslijmvliezen - moment waarop problemen zijn ontstaan - factoren die probleem verergeren/verlichten 07/01/16
Voedingstekort (1.1)
5
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
- ernst van de klacht; eigen beleving van de klacht - acties patiënt en effect hiervan - observatie van hoe patiënt eruit ziet. Complicaties - bij onvoldoende behandeling van dit probleem kunnen andere problemen ontstaan in bijvoorbeeld de volgende patronen: Zelfbeleving, Rollen en relaties, Activiteiten - door een voedingstekort kan een gevaar voor infectie ontstaan en kunnen post-operatieve complicaties optreden - oedeem kan een gewichtsverlies 'camoufleren'.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
6
Prognose en beoogde resultaten Afhankelijk van de fase waarin de patiënt verkeert liggen de resultaten in één van de volgende gebieden: oplossen van het probleem, vooruitgang of remissie, stabilisatie, geleide achteruitgang. Bij het vaststellen van beoogde resultaten dient onder andere rekening gehouden te worden met de fase van de ziekte, de medische prognose en de activiteiten die iemand nog kan verrichten. Mogelijke beoogde resultaten: - de patiënt kan de oorzaak van de verminderde voedselinname en de factoren die dit verergeren benoemen - de patiënt kan de maatregelen benoemen die bevordering van de voedselinname beïnvloeden - de patiënt bereikt een voor hem/haar zo optimaal mogelijke voedselinname en voedingstoestand - de patiënt is in staat zijn activiteitenniveau af te stemmen op de hoeveelheid energie die hij heeft, gezien zijn voedingstoestand.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
7
Interventies Voedingsbeleid Zorgdragen voor of assisteren bij de inname van uitgebalanceerde voeding.36 Mogelijke activiteiten: - geef voorlichting over de oorzaak van de verminderde voedselinname, factoren die dit verergeren en maatregelen die dit kunnen verbeteren. Maak gebruik van schriftelijk voorlichtingsmateriaal - controleer het gewicht eens per week of vaker indien nodig - start met registratie van de voedselinname - evalueer voedingsvoorkeuren en tolerantie hiervan, voedingstijden - bespreek mogelijkheden voor hulp - moedig de patiënt aan vaker kleine hoeveelheden te eten met een hoge voedingswaarde - overleg met arts over voorschrijven (andere) anti-emetica of prokinetica - geef indien voorgeschreven anti-emetica voor de maaltijd - adviseer zuur, vet, gekruid en erg zout voedsel of voedsel met een sterke geur te vermijden - minimaliseer stimuli die de eetlust nadelig beïnvloeden en/of misselijkheid c.q. braken kunnen veroorzaken (luchtjes) - serveer voeding aantrekkelijk en in een prettige omgeving - verwijs door (indien nodig) naar behandelend specialist, diëtist, sociaal verpleegkundige, wijkverpleegkundige, huisarts - overleg met voedingsassistent over het voedingsbeleid - zorg voor voeding van geschikte consistentie, bijvoorbeeld indien voorgeschreven vloeibare voeding - overleg met arts en diëtiste over eventuele sondevoeding en/of voedingssupplementen - adviseer vast voedsel weg te spoelen met drinkvocht - adviseer goed te kauwen - adviseer fris-zure voedingsmiddelen te nemen - adviseer enige tijd na het eten/drinken de mond goed te spoelen - besteed voldoende aandacht aan gevoelens van frustratie, angst, wanhoop, e.d. bij zowel de patiënt als de naasten; maak deze gevoelens bespreekbaar; angst, depressie en psychosociale problemen kunnen verminderde voedselinname bevorderen - besteed aandacht aan de gevoelens en ervaringen van tafelgenoten; geef voorlichting indien nodig - maak bespreekbaar wat haalbaar is aan voedselinname (schakel zo mogelijk naasten hierbij in) - informeer en overleg met naasten, bijvoorbeeld degene die thuis de voeding klaarmaakt. Ratio: Voldoende voedingsstoffen zorgen voor energie en bouwstoffen, het verhoogt de afweer en het algemeen welbevinden. Afstemmen activiteiten Ondersteunen bij het afstemmen van de activiteiten op energieniveau. Mogelijke activiteiten: - moedig de patiënt aan tot activiteit afgestemd op de mogelijkheden en energie van de patiënt, gericht op toename van de eetlust - leer de patiënt hoe een minimum aan energie te besteden aan het bereiden van de maaltijden - arrangeer zonodig hulp voor het bereiden van de maaltijden - adviseer frequente rustperiodes, speciaal voor maaltijden - adviseer maatregelen m.b.t. de omgevingshygiëne - adviseer de patiënt zich op te frissen voor de maaltijd - assisteer bij de maaltijd, in geval van ADL beperking(en) zoals: zwakte, paralyse, visusstoornissen - plan geen pijnlijke of onplezierige procedures voor of tijdens het eten. Ratio: Een verminderde voedingstoestand veroorzaakt minder energie om activiteiten te verrichten, maar andersom kan een verminderde energie (vermoeidheid) eetlustremmend werken.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
8
Evaluatie Resultaten Voedingstoestand De mate waarin voldoende voedingsstoffen worden ingenomen om aan de stofwisselingsbehoefte te voldoen.32 Voorbeelden van indicatoren: - inname van voedingsstoffen - inname van voedsel en vocht - energie - lichaamssamenstelling - verhouding lengte/gewicht - biochemische waarden. Voedingstoestand: energie De mate waarin voedingsstoffen cellulaire energie leveren.32 Voorbeelden van indicatoren: - conditie - uithoudingsvermogen - kracht van de handdruk - weefselgenezing - afweer tegen infecties. Frequentie De frequentie van evalueren hangt sterk af van de persoonlijke omstandigheden; te veel nadruk op voeding, voedselinname en gewicht kan negatief werken. Ten aanzien van gewicht (voedingstoestand) is, tenzij om andere redenen voorgeschreven, een dagelijkse evaluatie niet aan te raden; een wekelijkse gewichtscontrole is beter. Ten aanzien van de energie is een evaluatie van 2-3 keer per week aan te bevelen. Overleg met andere disciplines, indien - de voedingsscreeningslijst daartoe aanleiding geeft - verder gewichtsverlies optreedt (>5% in een maand of >10% in zes maanden) - als de cliënt meer dan 3-5 dagen nauwelijks of niet heeft gegeten. Denk bij onvoldoende succes aan - verminderd welbevinden - pijn - obstipatie - angst - diarree - moedeloosheid - vermoeidheid - sociaal isolement - volledig persoonlijke zorgtekort - ineffectieve probleemhantering - zelfstandigheidstekort in eten
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
9
Standaard verpleegplan Voedingstekort: Diagnose Voedingstekort: Doel/ Interventies
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
10
Referenties 1 - Bandura (1977) Bandura (1977). Social Learning Theory. Englewood Cliffs: Prentice Hall. 2 - Beck Beck, S.L. (1992). Prevention and Management of Oral Complications in the Cancer Patient. Current Issues in Cancer Nursing Practice 6: 1-12. 3 - Boer Boer, den D.J. e.a. (1993). Gedragsbehoud. In: V. Damoiseaux, H.T. van Molen, G.J. Kok (red.) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum. 4 - Bord Bord, M.A., N. Devolder Mc. Cray, S. Shaffer (1991). Alterations in comfort: pruritus. In: J.C. McNally, E.T. Sommerville, C. Miaskowski (et al.) (Eds.) Guidelines for Oncology Nursing Practice. Philadelphia: Saunders. 5 - Campbell Campbell, C. (1978) Nursing Diagnosis and Interventions in Nursing Practice. New York: John Wiley & Sons. 6 - Carlson Carlson, J.H., C.A. Craft, A.P. McGuire, S. Popkes-Vawter (1991). Nursing Diagnosis: A Case study Approach. Philadelphia: Saunders. 7 - Carnevali Carnevali, D.L., A.C. Reiner (1990). The Cancer Experience. Philadelphia: Lippincott. 8 - Carpenito Carpenito, L.J. (1995). Zakboek Verpleegkundige Diagnosen. Groningen: Wolters Noordhoff. 9 - Carpenito Carpenito, L.J. (1997). Handbook of Nursing Diagnoses. Philadelphia: Lippincott. 10 - Carpenito Carpenito, L.J. (2000). Nursing Diagnosis Application to Clinical Practice. Philadelphia: Lippincott. 11 - Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) (1994). Methoden om de opname en uitscheiding van vocht bij patiënten te bepalen: Zin en Onzin van de vochtbalans. Utrecht: CBO. 12 - Clark Clark, J.C., R.F. McGee (1992). Core curriculum for Oncology Nursing. Philadelphia: Saunders. 13 - Cox Cox, H.C., M. D. Hinz, M.A. Lubno, S.A. Newfield, N.A. Ridenour, M.M. Slater, K.L. Sridaromont (1997). Clinical Applications of Nursing Diagnosis: Adult, Child, Women, Mental Health, Gerontic and Home Health considerations. Philadelphia: F.A.Davis. 14 - Daefller Daefller, R.J., B.M. Petrosino (1990). Manual of Oncology Nursing Practice: Nursing Diagnosis and Care. Rockville, Maryland: Aspen. 15 - DeWitt DeWitt, S. (1990). Nursing assessment of the skin and dermatologic lesions. Nursing Clinics of North America 25 (1): 235-245. 16 - Donoghue Donoghue, M., C. Nunnally, I.M. Yasko (1982). Nutritional aspects of Cancer Care. Virginia: Reston. 07/01/16
Voedingstekort (1.1)
11
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
17 - Doornink Doornink, N., J. Vogel, A. Wipkink, S. Beyer (1999). Leidraad voor voedingsdeskundigen bij kanker. Haarlem: de Toorts. 18 - Doyle Doyle, D., G.W.C. Hanks, N. MacDonald (1996). Oxford textbook of palliative medicine. Oxford: Oxford University Press. 19 - Dukes Dukes, N.N.G. (Ed.) (1992). Meyler s side effects of drugs. Amsterdam: Elsevier. 20 - Dunitz Dunitz, M. (1998) Medical Management of Cancer Treatment Induced Emesis. 21 - Eliel Eliel, M., D. Hombergen (1996). Richtlijn Symptoombestrijding Misselijkheid en Braken. Utrecht: IKMN 22 - Ferretti Ferretti, G.A. e.a. (1987). Chlorhexidine for prophylaxis against oral infections and associated complications in patients receiving bone marrow transplants. Journal of The American Dental Association 114: 461-467. 23 - Glaxo Glaxo (1991) The Management of Nausea and Vomiting induced by Chemotherapy and Radiotherapy. International Training Package for Nurses. Glaxo Holdings plc. 24 - Goodman Goodman, M., L.A. Ladd, S. Puil (1993). Integumentary and mucous membrane alterations. In: S.L. Gross, J., B.L. 25 - Johnson (1994) Johnson (1994). Handbook of Oncology Nursing. Boston: Jones & Bartlett. 26 - Gordon Gordon, M. (1995). Verpleegkundige Diagnostiek: proces en toepassing. Utrecht: Lemma. 27 - Gordon Gordon, M. (1997). Handleiding Verpleegkundige Diagnostiek 1997-1998. Utrecht: Lemma. 28 - Groenwald Groenwald, S.L., M. Hansen Frogge, M. Goodman, C. Henke Yarbro (1997). Cancer Nursing: Principles and practice. Boston: Jones and Bartlett. 29 - Gross Gross, J., B. Libbey Johnson (1995). Handbook of Oncology Nursing. Boston: Jones and Bartlett. 30 - Hawthorn Hawthorn, J. (1991) Misselijkheid en braken. Van probleem tot protocol. Leiderdorp: Glaxo BV 31 - Index of Nausea and Vomiting Index of Nausea and Vomiting. Oncology Nursing Forum 26 (5):889-896. 32 - Johnson Johnson, M., M. Maas (1999). Verpleegkundige Zorgresultaten. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. 33 - Kok Kok, G. (1993). Theorieën en Verandering. In: V. Damoiseaux, H.T. van Molen, G.J. Kok (red.) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
12
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
34 - Koldewijn Koldewijn, E., Y. van de Wiel (1989). Terminale thuiszorg. Lochem: De Tijdstroom. 35 - Luthert Luthert, J.M., L. Robbinson (1993). Manual of Standards of care. London: Blackwell Scientific Publications. 36 - McCloskey McCloskey, J.C., G.M. Bulechek (1997). Verpleegkundige Interventies. Utrecht: De Tijdstroom. 37 - McFarland McFarland, G.K., E.A. McFarlane (1997). Nursing Diagnosis & Interventions. Planning for Patient Care. St. Louis: Mosby. 38 - McNally McNally, J.C., E.T. Sommerville, C. Miaskowski, M. Rostad (1991). Guidelines for Oncology Nursing Practice. Philadelphia: Saunders. 39 - NANDA (1999) NANDA (1999). NANDA Verpleegkundige diagnoses. Definities en Classifcatie 1999-2000. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 40 - Nieweg Nieweg, M.B. (1995). Mondproblemen bij chemotherapie: verandering van het mondslijmvlies. In: Verpleegkundige Probleemgebieden: Diagnoses & Interventies. Dwingeloo: Kavanah. 41 - Otto Otto, S.E. (1997). Oncology Nursing. St. Louis: Mosby. 42 - Peet Peet, R. van der (1986). Verpleegkunde III: De gezondheid van de mens. Lochem: De Tijdstroom. 43 - Raybould Raybould, T.P., A.D. Carpenter, G.A. Ferretti e.a. (1994). Emergence of Gram-Negative Bacilli in the mouths of bone marrow transplant recipients using Chlorhexidine Mouthrinse. Oncology Nursing Forum 21 (4): 691-696. 44 - Rhodes V.A. Rhodes V.A., R.W. McDaniel (1999) The Index of Nausea, Vomiting, and Retching: A New Format of the 45 - Saunders Saunders, C., N. Sykes (1993). Pruritus. In: E. Arnold, The management of terminal malignant disease. London: Arnold. 46 - Shoop Shoop, K.L. (1994). Pruritus in end stage renal disease. American Nefrology Nurses Association 21: 147-153. 47 - Sonis Sonis, S.T. (1989). Oral Complicatiosn of Cancer Therapy. In: V.T. DeVita, S. Hellman, S.A. Rosenberg (red.). Cancer-Principles & practice of Oncology. Philadelphia: Lippincott. 48 - Stegeman Stegeman, N.E., H.M.A. Oude Elferink-Smeets, N. Haakman-van Thiel (1986). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen: Wolters-Noordhoff. 49 - Twycross Twycross, R.,I.Back (1998). Nausea and vomiting in advanced cancer. European Journal of Palliative Care 5(2): 50 - Twycross 07/01/16
Voedingstekort (1.1)
13
Richtlijn: Voedingstekort (1.1)
Twycross, T. (1997). Symptom Management in advanced cancer. Oxon: Radcliffe. 51 - Uitterhoeve Uitterhoeve, R.J. (1997). Een intensief mondverzorgingsprotocol bij hematologische patiënten - een interventie studie. Doctoraalscriptie Gezondheidswetenschappen. Universiteit Limburg,Maastricht. 52 - Werkgroep palliatieve zorg Werkgroep palliatieve zorg (1994). Richtlijn symptoombestrijding jeuk. Utrecht: Integraal Kankercentrum Midden Nederland.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
14
Disclaimer Disclaimer: De informatie op de website www.oncoline.nl en op afgeleide producten van deze website is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) sluit iedere aansprakelijkheid voor de opmaak en de inhoud van de richtlijnen alsmede voor de gevolgen die de toepassing van de richtlijnen in de patiëntenzorg mocht hebben uit. Het IKNL stelt zich daarentegen wel open voor attendering op (vermeende) fouten in de opmaak of inhoud van de richtlijnen. Men neme daartoe contact op met de IKNL middels e-mail:
[email protected] Juridische betekenis van richtlijnen Richtlijnen bevatten aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken. Wanneer van een richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden. De toepasbaarheid en de toepassing van de richtlijnen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelende arts. Houderschap richtlijn De houder van de richtlijn moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren. Het IKNL draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn. Intellectuele eigendomsrechten De intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de site www.oncoline.nl en afgeleide producten van deze website berusten bij het IKNL en houder van de richtlijn. Het is de gebruiker van deze site niet toegestaan de inhoud van richtlijnen (gedeeltelijk) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het IKNL en houder van de richtlijn. U kunt een verzoek voor toestemming richten aan het IKNL, Postbus 19079, 3501 DB Utrecht. Het IKNL behandelt dit verzoek samen met de relevante houder van de richtlijn. Het is toegestaan een deeplink op te nemen op een andere website naar de website www.oncoline.nl of naar richtlijnen op deze website. Tevens mag de informatie op deze internetsite wel worden afgedrukt en/of gedownload voor persoonlijk gebruik. Externe links De website www.oncoline.nl en afgeleide producten van deze website bevatten links naar websites die door andere partijen dan het IKNL worden aangeboden. Deze links zijn uitsluitend ter informatie. Het IKNL heeft geen zeggenschap over deze websites en is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de daarop aangeboden informatie, producten of diensten. Bescherming persoonsgegevens Door gebruikers verstrekte persoonsgegevens ten behoeve van de mailservice of de inlogmogelijkheid van http://www.oncoline.nl/ zullen door het IKNL vertrouwelijk worden behandeld. Gegevens zullen niet worden verstrekt aan derden.
07/01/16
Voedingstekort (1.1)
15