Vochttekort Landelijke richtlijn, Versie: 1.1
Laatst gewijzigd: 19-12-2006 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Vereniging van Oncologie Verpleegkundigen (VvOV)
Inhoudsopgave Algemeen.......................................................................................................................................................1 Aard van het patroon..........................................................................................................................1 Inleiding..............................................................................................................................................1 Achterliggende mechanismen............................................................................................................2 Diagnostische doelgroep....................................................................................................................3 Diagnose........................................................................................................................................................4 Prognose en beoogde resultaten................................................................................................................6 Interventies....................................................................................................................................................7 Evaluatie.........................................................................................................................................................9 Standaard verpleegplan..............................................................................................................................10 Referenties...................................................................................................................................................11 Disclaimer....................................................................................................................................................15
i
Algemeen De richtlijn is geschreven in 2001. De taakgroep vak en vakgebied van de V&VN Oncologie heeft in 2006 deze richtlijn beoordeeld en voldoende bevonden. De richtlijnen verpleegkundige zorg worden in een multidisciplinair traject herzien, ook deze richtlijn zal op termijn vervangen worden door een multidisciplinaire versie.
Aard van het patroon De individuele ontwikkeling, de gezins-, sociale en culturele patronen, de aangeleerde psychologische associaties tussen voedsel en basisbehoeften en de beschikbaarheid van voedingsmiddelen beïnvloeden voedingspatronen.26 Het patroon Voeding en stofwisseling omvat "de opname van vocht en voedsel in verhouding tot fysiologische behoeften, alsmede indicatoren van de plaatselijk aanwezige voedingsmiddelen. Binnen het patroon wordt gekeken naar individuele eet- en drinkpatronen, de dagelijkse eettijden, soorten en hoeveelheden geconsumeerd vocht en voedsel, bepaalde voedselvoorkeuren en het gebruik van voedings- en vitaminesupplementen. Ook eventuele huiddefecten en het algemeen vermogen tot genezing vallen onder dit patroon, alsmede de toestand van huid, haar, nagels, slijmvliezen en gebit, en lichaamstemperatuur, lengte en gewicht".26 Binnen het patroon Voeding en Stofwisseling spelen 4 aspecten een belangrijke rol: voeding, vochtbalans, toestand weefsels en regulering temperatuur. Deze aspecten kunnen afzonderlijk bekeken worden, maar zijn onderling gerelateerd.27 De volgende onderwerpen kunnen in een patroonanamnese aan bod komen13 26 37 10 : a. normale dagelijkse eten (soort, hoeveelheden), supplementen, tussendoortjes b. normale dagelijkse drinken (soort, hoeveelheden) c. tijdstip van eten en drinken d. dieet (welk, in hoeverre wordt hieraan gehouden) e. gewicht (feitelijk en door patiënt aangegeven) gewichtsverlies/gewichtstoename (hoeveel, in welke periode)lengte; verhouding gewicht en lengte (Quetelet-index) f. eetlust, misselijkheid/braken, kauwen, (ver)slikken, hoesten tijdens eten g. huid: droog, turgor, drukplaatsen (uitstekende botten), oedeem, kleur. Aanwezigheid wondjes of andere huiddefecten (genezing hiervan; grootte, aard), conditie haar, nagels h. mondholte (conditie gebit, kunstgebit, slijmvliezen) i. temperatuur.
Inleiding Eten en drinken is een steeds terugkerende gebeurtenis. Voedsel en vocht zijn in eerste instantie belangrijk voor het groeien, ontwikkelen en functioneren van ons lichaam. Echter eten en drinken staat ook voor gezelligheid: het samenzijn met gezins- of familieleden en vrienden. Voeding is niet van invloed op de tumorgroei. Voeding kan dus niet gezien worden als een primaire therapie, die direct van invloed is op het ziekteproces. Het verbeteren van een minder goede voedingstoestand lijkt daarmee niet van invloed te zijn op het effect van de behandeling (afname tumor), op de bijwerkingen van de behandeling of op het optreden van recidieven of metastasen. Een goede voedingstoestand is wel van invloed op17 : - de ernst van optredende complicaties bij chirurgie (morbiditeit en mortaliteit) - de ernst en duur van bijwerkingen van radiotherapie en chemotherapie - de immunologische afweer en het optreden van infecties - het welbevinden van de patiënt. Voeding is daarmee een belangrijke ondersteunende therapie. In hoeverre deze ondersteuning van de behandeling en de verbetering van de kwaliteit van leven bijdragen aan de duur van de overleving is niet duidelijk. Vast staat dat het laten voortbestaan van een toestand van ondervoeding altijd tot problemen zal leiden.17 Gewichtsverlies gerelateerd aan kanker bestaat uit verlies van gelijke delen vet en vetvrije massa. Nagenoeg alle weefsels die onmisbaar zijn voor het normaal functioneren van het lichaam maken deel uit 06/22/16
Vochttekort (1.1)
1
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
van die vetvrije massa (spieren, organen). Aangenomen mag worden dat met name het verlies van vetvrije massa bij kanker in belangrijke mate verantwoordelijk is voor de negatieve effecten van gewichtsverlies op kwaliteit van leven en overleving. Het ontstaan van aan kanker gerelateerd gewichtsverlies is niet geheel duidelijk. Het kankerproces zelf speelt een rol, maar ook externe factoren zijn van invloed. Invloeden van het kankerproces op de voedingstoestand zijn: - metabole veranderingen - malaiseklachten - lokalisatie van de tumor. De invloeden van externe factoren op de voedingstoestand zijn: - behandelingen - voedselvoorziening - psychosociale problemen. Problemen in het patroon Voeding en stofwisseling kunnen invloed hebben op het zelfbeeld en de eigenwaarde en kunnen van invloed zijn op de rollen die iemand vervult of de relaties die iemand heeft. Hierdoor kunnen problemen in sociale of in werksituaties ontstaan. Problemen in het patroon Voeding en stofwisseling kunnen ook stress veroorzaken: - onzekerheid over mogelijke schadelijke stoffen in de voeding, fixatie op voeding en geforceerd eten van voeding - schuldgevoelens over ongezonde voedingsgewoontes - kwaadheid dat ondanks altijd gezonde voeding toch kanker is ontstaan - verlies van controle over voedselinname en voedingsvertering en vervreemding van de normale voedingsgewoonten - zichtbare vermagering en conditieverlies.
Achterliggende mechanismen Tumorgroei alleen kan anorexia veroorzaken, afhankelijk van de plaats. Wanneer kanker wordt gediagnosticeerd, heeft 50-60% van de patiënten last van ongewenst gewichtsverlies. Vaak is een vermindering van eetlust, met als gevolg vermagering (anorexia) één van de eerste symptomen van kanker.7 De vermagering van de patiënt met kanker heeft echter weinig of geen correlatie met het type, locatie of stadium van de ziekte. Het is een probleem dat door het hele ziekteproces heen kan ontstaan. Vermagering wordt wel gezien als een negatief prognostisch teken, zeker met betrekking tot de kwaliteit van leven van de patiënt.28 De daadwerkelijke oorzaak van het cachexia/anorexia syndroom bij patiënten met kanker wordt nog steeds slecht begrepen. Het is duidelijk dat veranderingen zijn ontstaan in het normale metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten, die resulteren in een verhoogd energiegebruik. Het lichaam van de patiënt met kanker reageert op de toenemende vraag naar glucose van kankercellen en normale lichaamscellen met een hoge mate van gluconeogenese. Ook het vetmetabolisme is verstoord; opgeslagen vet wordt in de vorm van vetzuren gemobiliseerd vanuit het vetweefsel en losgelaten in de bloedstroom als brandstof voor de energie-productie. Dit proces wordt normaal gecontroleerd door de remmende werking van insuline. Bij kankerpatiënten is deze remmende werking verstoord. Ook is bekend dat vitaminedeficiënties kunnen ontstaan, met name van de vitamines A en C, en dat er tekorten ontstaan in de mineralen.28 Verder kunnen door kanker lokale problemen ontstaan die de voedselinname belemmeren. Tumoren in de maag, de pharynx of in de oesophagus kunnen pijn-, kauw- en slikproblemen veroorzaken. Deze problemen ontstaan echter vaak pas in een vergevorderd stadium. De gevolgen van kanker, zoals ascitis, dyspnoe en pijn zijn gerelateerd aan anorexia. Een door de tumor veranderde stofwisseling kan het gevoel geven eerder verzadigd te zijn, waardoor minder gegeten wordt. Daarnaast kunnen smaakveranderingen optreden, bijvoorbeeld een toegenomen gevoeligheid voor bittere stoffen, een aversie voor vlees of ongevoeliger voor zoetigheid of een verminderd vermogen zout te proeven.7 Door therapie kan het eten en de stofwisseling problemen geven. Door chemo- en radiotherapie kan het mondslijmvlies worden aangetast, wat kan leiden tot een stomatitis. De hierbij optredende pijn is direct van invloed op de eet- en drinkgewoonten van een patiënt. Tevens kunnen smaakveranderingen, misselijkheid, braken en gebitsproblemen (cariës) ontstaan.28 Door een chirurgische ingreep kunnen problemen met de voedselinname ontstaan of de absorptie-capaciteit kan zijn verminderd.28 06/22/16
Vochttekort (1.1)
2
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
De bijwerkingen van immunotherapie met betrekking tot cachexie zijn minder ernstig, wel is anorexia een algemene klacht bij deze patiënten en minder vaak misselijkheid, braken en diarree. Door chirurgie of chemo- of radiotherapie kan het uiterlijk van een patiënt aangetast zijn en kan het eten en drinken gepaard gaan met hinderlijke bijgeluiden. Hierdoor kunnen andere problemen ontstaan, zoals sociaal geïsoleerd raken, een verstoord lichaamsbeeld of een verstoord zelfbeeld.28 Door zowel een verminderde voedingstoestand als door bijvoorbeeld radiotherapie kunnen huiddefecten ontstaan die vaak moeizaam genezen. Jeuk kan hierbij een probleem vormen. Precieze getallen over de mate waarin jeuk bij kankerpatiënten voorkomt ontbreken echter. Vormen van kanker die vaak gepaard gaan met jeuk, zijn haematologische maligniteiten zoals polycythemia vera (prevalentie van jeuk 30 tot 50%), de ziekte van Hodgkin (prevalentie van jeuk 15%) en leukemie. Solide tumoren waarbij jeuk kan voorkomen zijn melanoom, longcarcinoom, inflammatoir mammacarcinoom en het Karposi sarcoom. Jeuk heeft meerdere oorzaken. Vaak hebben terminale kankerpatiënten een droge huid, zeker bij oudere patiënten die uitgedroogd en/of cachectisch zijn. Een droge huid is een van de belangrijkste en meest voorkomende oorzakelijke factoren van jeuk. Belangrijke endogene factoren van jeuk zijn galstuwing, bijvoorbeeld op basis van levermetastasen of chronische nierinsufficiëntie. Daarnaast kennen we talrijke vormen van kanker, waarbij de huid erg droog en schilferig is en soms heftig kan jeuken. De pathofysiologie van jeuk is nog grotendeels onopgehelderd. Jeuk ontstaat waarschijnlijk als gevolg van mechanische of chemische stimulatie van zenuwreceptoren in de huid/slijmvliezen. Krabben is de meest voorkomende reactie op jeuk; ook wrijven, schuren of algemene reacties als onrust, depressie en slapeloosheid komen voor. Door te krabben komt er mogelijk histamine vrij in het omliggende weefsel, waardoor de jeuk toeneemt en weer aanzet tot krabben (vicieuze cirkel jeuk-krabben-jeuk). Vaak zijn de precieze oorzaken van jeuk niet te achterhalen, de behandeling is dan ook vaak symptomatisch.4 28 Misselijkheid en braken kunnen onder andere optreden door tumorgroei en de behandeling, zoals bij chemo- of radiotherapie. Misselijkheid en braken moeten beschouwd worden als afzonderlijke verschijnselen, ondanks het feit dat ze vaak door elkaar worden gebruikt. Misselijkheid wordt als meest vervelend ervaren door patiënten. Patiënten met kanker in de terminale fase hebben in 40 tot 70% last van misselijkheid en in 30% last van braken. Bij 60% van de patiënten met deze symptomen zijn deze klachten min of meer continu aanwezig Anticipatoir braken bij chemotherapie komt voor de 30 tot 65% van de patiënten.21 Misselijkheid is een subjectieve ervaring en kan uiteindelijk alleen beoordeeld worden door de patiënt zelf (is zo erg als de patiënt zegt dat het is). Kokhalzen is de ritmische beweging die meestal vlak voor het braken in de vorm van heftige oprispingen optreedt. Kokhalzen is in wezen inademen tegen een gesloten ademspleet in. De mate van misselijkheid en braken wordt vooral bepaald door de onderliggende oorzaken en duidelijk beïnvloed door eerdere negatieve ervaringen en negatieve gevoelens als pijn, angst, ongerustheid en depressie. De pathofysiologie van misselijkheid en braken is nog niet geheel opgehelderd. Een centrale, coördinerende rol wordt toebedacht aan het braakcentrum, gelegen in de hersenstam. Braken kan men beschouwen als een reflex waarbij de prikkelgeleiding verloopt via neurotransmitters als: dopamine, serotonine, acetylcholine en histamine. Anti-emetica blokkeren deze transmitters. Het onder controle krijgen van deze symptomen vereist goede inschattingsvaardigheden, kennis van anti-emetica en inschatting van de patiënt zijn/haar persoonlijke beleving van deze symptomen.44 In de praktijk blijkt dat bij chemotherapie er verschillende vormen van misselijkheid zijn: acuut (binnen 24 uur na toediening), vertraagd (treedt op na 24 uur na toediening) en anticipatoir braken (treedt op bij angstige of eerdere negatieve ervaringen met chemotherapie). De kans op het ontstaan van anticipatoir braken kan verkleind worden door optimale voorafgaande anti-emetische behandelingen en begeleiding bij de eerste chemotherapiekuren.
Diagnostische doelgroep De diagnostische doelgroep bestaat in eerste instantie uit de patiënt. Daarnaast kunnen partner of naaste een doelgroep vormen. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde behandelingsvoorschriften waarbij de patiënt ondersteuning of verzorging van de partner of naaste nodig heeft. Bij voedingsvoorschriften dient ook gedacht te worden aan degene die de voeding bereidt.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
3
Diagnose Een vochttekort kan omschreven worden als "(intra)vasculaire, cellulaire en/of intracellulaire uitdroging".26 Kenmerken Kritische kenmerken: - vochtinname minder dan 1 liter per 24 uur - veranderingen in bloedwaarden (bijvoorbeeld toegenomen hoeveelheid natrium en kalium in bloed) - verminderde urineproductie en verhoogde urineconcentratie - 2-4% verlies van normale, eigen lichaamsgewicht aan vocht duidt op lichte dehydratie; 5-9% duidt op matige dehydratie; > 9% duidt op ernstige dehydratie Mogelijke kenmerken: - (inter)vasculair: hypotensie, ondervulling; tachycardie - verminderde huidturgor - oedeem - slapheid, zwakte - sufheid, lusteloosheid - rusteloosheid - verwardheid - droge huid - zwakke, verhoogde polsfrequentie - droge slijmvliezen, droge beslagen tong - dorst - verminderde eetlust - ingevallen ogen. Gerelateerde factoren - verminderde vochtinname door: . misselijkheid . slik- of passagestoornis . pijnlijke mond . afgenomen dorstprikkel . sociale factoren (leefmilieu, vereenzaming) . geestelijke gesteldheid . apathisch en/of verward; depressie . verminderde motivatie om te drinken door algehele malaiseklachten, zoals vermoeidheid - verhoogde behoefte aan vocht door koorts, infectie of sepsis - verhoogd verlies aan vocht door: . wond . frequent braken . diarree . bloedverlies . drain en/of stoma . frequent urineren . transpiratie . extreme hitte, zon en droogte - vochtophoping, zoals bij: ascites, peritonitis carcinomatosa, pleuritis carcinomatosa - bijwerking van medicatie (laxeermiddelen, diuretica, cytostatica, corticosteroïden) - kennistekort over voldoende vochtinname - geconcentreerde sondevoeding - afgenomen vochtreserves. Anamnese Afhankelijk van de situatie kunnen over de volgende aspecten gegevens worden verzameld door het bevragen of observeren van de patiënt en/of naaste, door het consulteren van andere disciplines of door het raadplegen van het (medisch) dossier: - vochtinname en urineproductie over 24 uur - eventueel ander vochtverlies (over 24 uur) - problemen met drinken (pijn, moeite met slikken, motivatie) 06/22/16
Vochttekort (1.1)
4
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
- depressiviteit, verwardheid - kennis van de patiënt over (voldoende) vochtinname - verlies lichaamsgewicht door vocht - medicatiegebruik. Complicaties Bij onvoldoende behandeling van het probleem kunnen in andere gezondheidspatronen problemen ontstaan, zoals: uitscheiding (electrolytendeficiënties), rollen en relaties, stressverwerking, cognitie en waarneming (sufheid, verwardheid).
06/22/16
Vochttekort (1.1)
5
Prognose en beoogde resultaten De meest effectieve behandeling voor vochttekort is de vochtinname op peil brengen en de achterliggende oorzaak, waardoor het vochttekort is ontstaan, oplossen. Bij het bepalen van de resultaten zal de behandeling met name afhankelijk zijn van de ziektefase waarin de patiënt zich bevindt. De motivatie van de patiënt is een belangrijk aspect om rekening mee te houden. Mogelijke beoogde resultaten: - de patiënt heeft een adequate vochtinname van minimaal 2,5 liter per 24 uur totdat vochttekort verholpen is; daarna 2 liter per 24 uur - de patiënt kan oorzaken benoemen waardoor vochttekort kan ontstaan - de patiënt herkent verschijnselen van vochttekort - de patiënt benoemt maatregelen om het vochttekort te beperken - de patiënt bereikt een voor hem zo optimaal mogelijke toestand waarin hij geen klachten heeft van dehydratie.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
6
Interventies Zorg bij vochttekort Aanvullen van het intravasculaire vocht bij de ondervulde patiënt.36 Mogelijke activiteiten: - spreek de vochtinname af per 24 uur - zorg voor voldoende vochtinname per 24 uur (zie noot 1) - verdeel de vochtinname over 24 uur - start met een registratie van vochtinname en uitscheiding, laat dit indien mogelijk de patiënt zelf bijhouden - controleer het gewicht van de patiënt op indicatie - verzorg regelmatig de mond van de patiënt - evalueer met de patiënt de favoriete dranken voor zover dit in overeenstemming is met het dieet - stel vast of de patiënt de oorzaken van vochttekort begrijpt en bespreek de maatregelen om de vochtinname te realiseren - bespreek met de patiënt de dranken met een diuretische werking (bijvoorbeeld koffie, selderijwater) - overleg over het eventueel toedienen van intraveneuze infuusvloeistoffen of bloedproducten - geef dranken tussendoor en bij de maaltijden - help de patiënt bij vochtinname, schakel zo nodig familieleden in - neem maatregelen om huiddefecten te voorkomen - wees alert op niet waarneembaar vochtverlies (transpiratie) - geef op indicatie anti-emetica middelen. Noot 1: Richtlijn voor vochtbehoefte: normaal = 1 ml per kcal; bij 65+: 200 ml extra vocht per dag; bij koorts/verhoging: 38° C 350 ml extra; bij 39° C 700 ml extra; bij 40° C 1050 ml extra. Ratio: Streven naar een adequate vochtinname binnen de mogelijkheden van de patiënt. Bewaking van de vochthuishouding Verzamelen en analyseren van patiëntengegevens met het oog op het reguleren van de vochtbalans.36 Mogelijke activiteiten: - vraag naar de gewoonte van vochtinname - bepaal in opdracht van arts de relevante electrolytenspiegels in bloed en urine en laat deze beoordelen - ga na of er factoren aanwezig zijn voor een verstoorde vochtbalans (bijvoorbeeld diureticagebruik, diarree, overmatig transpireren en braken, hyperthermie) - houd nauwkeurig de vochtbalans bij - leg nauwkeurig de hoeveelheid van drainagevocht vast (ascites, wond) - breng zo nodig een urinecatheter in - inspecteer de slijmvliezen op afwijkingen - controleer de huidturgor - controleer het soortelijk gewicht en de kleur van urine - controleer regelmatig de bloeddruk, pols en temperatuur - controleer, indien van toepassing, op tekenen van overvulling/vochtretentie (verhoogde centraal-veneuze druk, oedeem) - controleer of de patiënt dorst heeft. Ratio: Vochtinname en uitscheiding moeten binnen de normaalwaarden in evenwicht zijn. Anticiperen op motivatie om te drinken Het bevorderen van de motivatie en het continu aanbieden van drinken op geleide van de motivatie van de patiënt met het oog de vochtbalans te optimaliseren. Mogelijke activiteiten: - zorg voor frequente, kleine hoeveelheden - adviseer voldoende rustmomenten - help de patiënt bij vochtinname, schakel zo nodig familieleden in - geef voorlichting over vermoeidheid en de relatie met vochttekort 06/22/16
Vochttekort (1.1)
7
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
- moedig de patiënt aan tot drinken, afgestemd op het energieniveau van de patiënt - zorg voor drinken onder handbereik - besteed voldoende aandacht aan de patiënt - maak gevoelens bespreekbaar - geef zo nodig anti-depressiva. Ratio: Vochttekort kan veroorzaakt worden door vermoeidheid en/of depressie, maar andersom kan vochttekort leiden tot vermoeidheid en/of depressie. Complicaties Teveel nadruk op het innemen van vocht kan leiden tot weerzin.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
8
Evaluatie Resultaten Hydratie Hoeveelheid water in de intra- en extracellulaire compartimenten van het lichaam.32 Mogelijke indicatoren: - vochtinname voldoende - uitscheiding normaal - goede huidturgor - vochtige slijmvliezen - alert - biochemische waarden (natrium, kalium, kreatinine, ureum) normaal - afwezigheid abnormale dorst. Vochtbalans Mate van evenwicht in de hoeveelheid water in de intra- en extracellulaire compartimenten van het lichaam.32 Mogelijke indicatoren: - uitgebalanceerde inname-uitscheiding over 24 uur - afwezigheid van bronchopulmonale/pleurale bijgeluiden - stabiel lichaamsgewicht - afwezigheid van ascites - afwezigheid van verwardheid - afwezigheid van abnormale dorst - goede huidturgor - vochtige slijmvliezen - soortelijk gewicht van de urine binnen normale grenzen. Frequentie Het is van belang de vochtbalans onder controle te houden, de frequentie van evalueren hangt af van de ernst van de situatie. Overleg met andere disciplines, indien - de vochtbalans langdurig niet in evenwicht is - er geen verbetering optreedt (lichamelijk, geestelijk). Denk bij onvoldoende succes aan - algehele malaise - koorts - depressie - zelfstandigheidstekort in eten/drinken - vochtophoping - diarree - sociaal isolement
06/22/16
Vochttekort (1.1)
9
Standaard verpleegplan Vochttekort: Diagnose Vochttekort: Doel/ Interventies
06/22/16
Vochttekort (1.1)
10
Referenties 1 - Bandura (1977) Bandura (1977). Social Learning Theory. Englewood Cliffs: Prentice Hall. 2 - Beck Beck, S.L. (1992). Prevention and Management of Oral Complications in the Cancer Patient. Current Issues in Cancer Nursing Practice 6: 1-12. 3 - Boer Boer, den D.J. e.a. (1993). Gedragsbehoud. In: V. Damoiseaux, H.T. van Molen, G.J. Kok (red.) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum. 4 - Bord Bord, M.A., N. Devolder Mc. Cray, S. Shaffer (1991). Alterations in comfort: pruritus. In: J.C. McNally, E.T. Sommerville, C. Miaskowski (et al.) (Eds.) Guidelines for Oncology Nursing Practice. Philadelphia: Saunders. 5 - Campbell Campbell, C. (1978) Nursing Diagnosis and Interventions in Nursing Practice. New York: John Wiley & Sons. 6 - Carlson Carlson, J.H., C.A. Craft, A.P. McGuire, S. Popkes-Vawter (1991). Nursing Diagnosis: A Case study Approach. Philadelphia: Saunders. 7 - Carnevali Carnevali, D.L., A.C. Reiner (1990). The Cancer Experience. Philadelphia: Lippincott. 8 - Carpenito Carpenito, L.J. (1995). Zakboek Verpleegkundige Diagnosen. Groningen: Wolters Noordhoff. 9 - Carpenito Carpenito, L.J. (1997). Handbook of Nursing Diagnoses. Philadelphia: Lippincott. 10 - Carpenito Carpenito, L.J. (2000). Nursing Diagnosis Application to Clinical Practice. Philadelphia: Lippincott. 11 - Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO) (1994). Methoden om de opname en uitscheiding van vocht bij patiënten te bepalen: Zin en Onzin van de vochtbalans. Utrecht: CBO. 12 - Clark Clark, J.C., R.F. McGee (1992). Core curriculum for Oncology Nursing. Philadelphia: Saunders. 13 - Cox Cox, H.C., M. D. Hinz, M.A. Lubno, S.A. Newfield, N.A. Ridenour, M.M. Slater, K.L. Sridaromont (1997). Clinical Applications of Nursing Diagnosis: Adult, Child, Women, Mental Health, Gerontic and Home Health considerations. Philadelphia: F.A.Davis. 14 - Daefller Daefller, R.J., B.M. Petrosino (1990). Manual of Oncology Nursing Practice: Nursing Diagnosis and Care. Rockville, Maryland: Aspen. 15 - DeWitt DeWitt, S. (1990). Nursing assessment of the skin and dermatologic lesions. Nursing Clinics of North America 25 (1): 235-245. 16 - Donoghue Donoghue, M., C. Nunnally, I.M. Yasko (1982). Nutritional aspects of Cancer Care. Virginia: Reston. 06/22/16
Vochttekort (1.1)
11
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
17 - Doornink Doornink, N., J. Vogel, A. Wipkink, S. Beyer (1999). Leidraad voor voedingsdeskundigen bij kanker. Haarlem: de Toorts. 18 - Doyle Doyle, D., G.W.C. Hanks, N. MacDonald (1996). Oxford textbook of palliative medicine. Oxford: Oxford University Press. 19 - Dukes Dukes, N.N.G. (Ed.) (1992). Meyler s side effects of drugs. Amsterdam: Elsevier. 20 - Dunitz Dunitz, M. (1998) Medical Management of Cancer Treatment Induced Emesis. 21 - Eliel Eliel, M., D. Hombergen (1996). Richtlijn Symptoombestrijding Misselijkheid en Braken. Utrecht: IKMN 22 - Ferretti Ferretti, G.A. e.a. (1987). Chlorhexidine for prophylaxis against oral infections and associated complications in patients receiving bone marrow transplants. Journal of The American Dental Association 114: 461-467. 23 - Glaxo Glaxo (1991) The Management of Nausea and Vomiting induced by Chemotherapy and Radiotherapy. International Training Package for Nurses. Glaxo Holdings plc. 24 - Goodman Goodman, M., L.A. Ladd, S. Puil (1993). Integumentary and mucous membrane alterations. In: S.L. Gross, J., B.L. 25 - Johnson (1994) Johnson (1994). Handbook of Oncology Nursing. Boston: Jones & Bartlett. 26 - Gordon Gordon, M. (1995). Verpleegkundige Diagnostiek: proces en toepassing. Utrecht: Lemma. 27 - Gordon Gordon, M. (1997). Handleiding Verpleegkundige Diagnostiek 1997-1998. Utrecht: Lemma. 28 - Groenwald Groenwald, S.L., M. Hansen Frogge, M. Goodman, C. Henke Yarbro (1997). Cancer Nursing: Principles and practice. Boston: Jones and Bartlett. 29 - Gross Gross, J., B. Libbey Johnson (1995). Handbook of Oncology Nursing. Boston: Jones and Bartlett. 30 - Hawthorn Hawthorn, J. (1991) Misselijkheid en braken. Van probleem tot protocol. Leiderdorp: Glaxo BV 31 - Index of Nausea and Vomiting Index of Nausea and Vomiting. Oncology Nursing Forum 26 (5):889-896. 32 - Johnson Johnson, M., M. Maas (1999). Verpleegkundige Zorgresultaten. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. 33 - Kok Kok, G. (1993). Theorieën en Verandering. In: V. Damoiseaux, H.T. van Molen, G.J. Kok (red.) Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
12
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
34 - Koldewijn Koldewijn, E., Y. van de Wiel (1989). Terminale thuiszorg. Lochem: De Tijdstroom. 35 - Luthert Luthert, J.M., L. Robbinson (1993). Manual of Standards of care. London: Blackwell Scientific Publications. 36 - McCloskey McCloskey, J.C., G.M. Bulechek (1997). Verpleegkundige Interventies. Utrecht: De Tijdstroom. 37 - McFarland McFarland, G.K., E.A. McFarlane (1997). Nursing Diagnosis & Interventions. Planning for Patient Care. St. Louis: Mosby. 38 - McNally McNally, J.C., E.T. Sommerville, C. Miaskowski, M. Rostad (1991). Guidelines for Oncology Nursing Practice. Philadelphia: Saunders. 39 - NANDA (1999) NANDA (1999). NANDA Verpleegkundige diagnoses. Definities en Classifcatie 1999-2000. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 40 - Nieweg Nieweg, M.B. (1995). Mondproblemen bij chemotherapie: verandering van het mondslijmvlies. In: Verpleegkundige Probleemgebieden: Diagnoses & Interventies. Dwingeloo: Kavanah. 41 - Otto Otto, S.E. (1997). Oncology Nursing. St. Louis: Mosby. 42 - Peet Peet, R. van der (1986). Verpleegkunde III: De gezondheid van de mens. Lochem: De Tijdstroom. 43 - Raybould Raybould, T.P., A.D. Carpenter, G.A. Ferretti e.a. (1994). Emergence of Gram-Negative Bacilli in the mouths of bone marrow transplant recipients using Chlorhexidine Mouthrinse. Oncology Nursing Forum 21 (4): 691-696. 44 - Rhodes V.A. Rhodes V.A., R.W. McDaniel (1999) The Index of Nausea, Vomiting, and Retching: A New Format of the lndex of Nausea and Vomiting.Oncol Nurs Forum Jun;26(5):889-94. 45 - Saunders Saunders, C., N. Sykes (1993). Pruritus. In: E. Arnold, The management of terminal malignant disease. London: Arnold. 46 - Shoop Shoop, K.L. (1994). Pruritus in end stage renal disease. American Nefrology Nurses Association 21: 147-153. 47 - Sonis Sonis, S.T. (1989). Oral Complicatiosn of Cancer Therapy. In: V.T. DeVita, S. Hellman, S.A. Rosenberg (red.). Cancer-Principles & practice of Oncology. Philadelphia: Lippincott. 48 - Stegeman Stegeman, N.E., H.M.A. Oude Elferink-Smeets, N. Haakman-van Thiel (1986). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen: Wolters-Noordhoff. 49 - Twycross Twycross, R.,I.Back (1998). Nausea and vomiting in advanced cancer. European Journal of Palliative Care 5(2):
06/22/16
Vochttekort (1.1)
13
Richtlijn: Vochttekort (1.1)
50 - Twycross Twycross, T. (1997). Symptom Management in advanced cancer. Oxon: Radcliffe. 51 - Uitterhoeve Uitterhoeve, R.J. (1997). Een intensief mondverzorgingsprotocol bij hematologische patiënten - een interventie studie. Doctoraalscriptie Gezondheidswetenschappen. Universiteit Limburg,Maastricht. 52 - Werkgroep palliatieve zorg (IKMN) Werkgroep palliatieve zorg (1994). Richtlijn symptoombestrijding jeuk. Utrecht: Integraal Kankercentrum Midden Nederland.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
14
Disclaimer Disclaimer: De informatie op de website www.oncoline.nl en op afgeleide producten van deze website is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) sluit iedere aansprakelijkheid voor de opmaak en de inhoud van de richtlijnen alsmede voor de gevolgen die de toepassing van de richtlijnen in de patiëntenzorg mocht hebben uit. Het IKNL stelt zich daarentegen wel open voor attendering op (vermeende) fouten in de opmaak of inhoud van de richtlijnen. Men neme daartoe contact op met de IKNL middels e-mail:
[email protected] Juridische betekenis van richtlijnen Richtlijnen bevatten aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken. Wanneer van een richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden. De toepasbaarheid en de toepassing van de richtlijnen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelende arts. Houderschap richtlijn De houder van de richtlijn moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren. Het IKNL draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn. Intellectuele eigendomsrechten De intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de site www.oncoline.nl en afgeleide producten van deze website berusten bij het IKNL en houder van de richtlijn. Het is de gebruiker van deze site niet toegestaan de inhoud van richtlijnen (gedeeltelijk) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het IKNL en houder van de richtlijn. U kunt een verzoek voor toestemming richten aan het IKNL, Postbus 19079, 3501 DB Utrecht. Het IKNL behandelt dit verzoek samen met de relevante houder van de richtlijn. Het is toegestaan een deeplink op te nemen op een andere website naar de website www.oncoline.nl of naar richtlijnen op deze website. Tevens mag de informatie op deze internetsite wel worden afgedrukt en/of gedownload voor persoonlijk gebruik. Externe links De website www.oncoline.nl en afgeleide producten van deze website bevatten links naar websites die door andere partijen dan het IKNL worden aangeboden. Deze links zijn uitsluitend ter informatie. Het IKNL heeft geen zeggenschap over deze websites en is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de daarop aangeboden informatie, producten of diensten. Bescherming persoonsgegevens Door gebruikers verstrekte persoonsgegevens ten behoeve van de mailservice of de inlogmogelijkheid van http://www.oncoline.nl/ zullen door het IKNL vertrouwelijk worden behandeld. Gegevens zullen niet worden verstrekt aan derden.
06/22/16
Vochttekort (1.1)
15