Vitaal
Uitgave van en voor vroedvrouwen 2009, nr. 1
UNIE VAN VLAAMSE VROEDVROUWEN
Editoriaal Aan het begin van dit nieuwe jaar wil ik jullie, collega- vroedvrouwen het allerbeste wensen. Voor het NVKVV zal het een heel bijzonder jaar worden, een jubileumjaar. We zijn immers reeds 50 jaar een vzw! De aftrap voor de feestelijkheden wordt gegeven tijdens de congresweek in Oostende.
onderling of samen met andere beroepsgroepen het beste van zichzelf geven om hun beroep in de schijnwerpers te zetten op een positieve, constructieve manier, het verder uit te bouwen en nog meer eigenheid te geven. Het witte landschap deed me ook denken aan heerlijk witte moedermelk, aan hoop en verwachting, aan het Witte Huis, dat vanaf dit jaar iets minder wit zal zijn, wat op zijn beurt weer alle hoop van de wereld creëert. Was het immers niet zijn toekomstige bewoner die zei: ”Yes,we can!”
2009 begon wit en stil. Dit maakte bij mij wat mijmeringen los die ik jullie niet wil onthouden. De sneeuw die de afgelopen weken ons landje sierde deed me nadenken over hoe fel de wereld door deze witte pracht veranderde. De glinstering van een dergelijke witte sneeuwsluier vervaagt immers vele grenzen. Geen scherpe afbakening meer van velden, straten en pleinen. Hard geluid verstomt. Het vuil dat mensen al eens zouden durven achterlaten is plots weg. Sneeuw geeft een stuk onschuld weer maar houdt ook avontuur in. Het deed me dromen over grenzen die vervagen tussen groepen van vroedvrouwen over een ééngemaakt landschap van verschillende beroepsgroepen die uiteindelijk toch dezelfde zaak dienen en ja het is absoluut een avontuur om samen na te denken over en acties te ondernemen in een veranderende gezondheidszorg zeker als het de verloskunde betreft. Agenda’s zijn aan het begin van een nieuw jaar nog maagdelijk wit, maar zou het geen leegte kunnen zijn die schreeuwt om opgevuld te worden? Opgevuld met dynamische meetings waarin vroedvrouwen
Ann Van Holsbeeck Voorzitter Unie van Vlaamse Vroedvrouwen
Een nieuw jaar, een nieuwe look De website van het NVKVV en dus ook die van onze Unie, rechtstreeks te bereiken via www.vroedvrouwen.be, heeft een grondige restyling gekregen: ze kreeg niet alleen een andere lay-out maar ook een heleboel extra functies. Je kan online inschrijven voor alle activiteiten, het fotoalbum bekijken, RSS feed instellen om meteen van alle nieuwsberichten op de hoogte te blijven, online publicaties bestellen en online solliciteren voor externe vacatures. Voor ieder wel wat! Naast het grote aanbod van informatie dat er vroeger al was, krijgen leden van het NVKVV nu hun eigen plek op het intranet van de website. Ze vinden hier specifieke informatie en ze kunnen er hun eigen identificatiegegevens en persoonlijke voorkeuren instellen.
Vroedvrouwen en het RIZIV Onze vertegenwoordigers in de overeenkomstencommissie vroedvrouwen zijn: Lies Versavel, Krista Goetvinck, Ann Van Holsbeeck. Voor 2009 bekwamen we een verhoging van het budget. Met name de nood aan en het belang van post-partumzorgen in de thuissituatie werd erkend. Het groeiend aantal prestaties en de verklaring die gegeven werd door de beroepsgroep, was voor het RIZIV belangrijk genoeg om het budget op te trekken. Maar er werd natuurlijk ook al nagedacht over de noden voor 2010. Onze vertegenwoordigers zijn met de voorbereidingen gestart van een eventuele herijking van de nomenclatuur in haar totaliteit. Ook moet er dringend een borstvoedingsnummer komen dat kan gebruikt worden in een ziekenhuissetting, wat de begeleiding van borstvoeding zeker zou ten goede komen.
Hoe log je in? Identificatie: vul hier je naam in, zonder spatie, zoals hij op je NVKVV-lidkaart vermeld staat. Paswoord: vul hier je NVKVV-lidnummer in. Een nieuwe site durft natuurlijk ook wel wat kinderziekten vertonen: meld het ons als je iets niet vindt of als een link niet werkt. We stellen je hulp op prijs!
P.S. Aan de hand van de cijfers van 2008 werd er opgemerkt dat de borstvoedingsbegeleidingsnummers nog te weinig gebruikt worden, men vermoedt dat er andere postpartumzorgen geattesteerd worden. We manen dan ook alle vroedvrouwen die in een thuissituatie borstvoeding begeleiden aan om de correcte nummers te gebruiken.
2
Studiedag Vroedvrouwen
Bijscholing Perinatale informatie
Dinsdag 24 maart 2009 in het Kursaal te Oostende
Programma: Een vroedvrouw begeleidt jonge ouders rond de geboorte en helpt een nieuw evenwicht te vinden wanneer de baby komt. Deze cursus leert vroedvrouwen de situatie van koppels snel te herkennen en hen gericht te ondersteunen.
Wat een vroedvrouw drijven kan ...
Vroedkundige verkoeling voor brandende thema’s ...
Organisatie De Unie van Vlaamse Vroedvrouwen van het NVKVV en het Vervolmakingscentrum voor Verpleegkundigen en Vroedvrouwen (VVC)
09u30 Verwelkoming en inleiding
Mevr. A. Van Holsbeeck, vroedvrouw, voorzitster Unie van Vlaamse Vroedvrouwen Dagvoorzitter: Mevr. K. Vanholen, lid Unie van Vlaamse Vroedvrouwen
Voor wie Vroedvrouwen die GVO (willen) geven aan zwangeren, in groep of individueel, in hun privépraktijk of in het ziekenhuis. Maximum aantal deelnemers: 10
09u45 Laatste ontwikkelingen m.b.t. de aansprake lijkheid van de vroedvrouw
Inhoud Deze cursus is sterk praktijkgericht. De vroedvrouw moet: • de vraag van jonge ouders leren kennen • een minimale kennis van didactiek, leermethodiek en groepsdynamica hebben • leren omgaan met moeilijke situaties en met weerstand • zich flexibel opstellen. • de beste methode vinden om ouders te bereiken en te begeleiden.
Mr. J. Vande Moortel, lector Arteveldehogeschool, Gent, juridisch adviseur NVKVV
10u15 Anogenitale wratten en humaan papillomavirus
Prof. Dr. W. Poppe, kliniekhoofd gynaecologie, UZ Leuven
10u45 Koffiepauze en bezoek aan standen 11u15 Reanimatie van de pasgeborene
Het lessenpakket • informeert over het opstarten en organiseren van perinatale informatiesessies • vertrekt van de beleving, ervaring en vaardigheden van de deelnemers • handelt over leermethodes en groepsdynamica bij volwassenen: hoe bouw je een les op, wat zijn je doelstellingen hierbij, hoe werk je met groepen …? • geeft aandacht aan moeilijke situaties, onderwerpen en cursisten, eigen onzekerheden tijdens het lesgeven, …
Dr. A. De Beer, adjunct kliniekhoofd neonatologie, UZ Leuven
11u45 Zwangerschap na obesitaschirurgie
Prof. Dr. R. Devlieger, adjunct-kliniekhoofd verloskundegynaecologie, UZ Leuven
12u15 Middagpauze 14u15 Antidepressiva tijdens zwangerschap en postpartum: gevaarlijk?
Lesgevers - begeleiders: • Sylvia De Ryck, vroedvrouw, kwaliteitsprojecten GVO coördinatie UZ Leuven, campus Gasthuisberg. • Siska Van Damme, hoofdvroedvrouw kraamafdeling, UZ Leuven, campus Gasthuisberg.
Mw. A. Cools, vroedvrouw, St. Augustinus, Wilrijk
14u45 Zwangerschap en geweld
Mw. A.S. Van Parys, vroedvrouw, sociaal agoge en seksuologe, wetenschappelijk medewerker UZ Gent en Mw. S. De Ryck, vroedvrouw UZ Leuven Parelproject
Duur 5 dagen: donderdagen 30 april, 7 mei, 14 mei, 28 mei en 4 juni 2009 Georganiseerd door: Vervolmakingscentrum NVKVV
15u15 Koffiepauze en bezoek aan standen
Locatie: Vervolmakingscentrum NVKVV Vergote Square 43 1030 SCHAARBEEK
15u45 Vroedvrouwen en prenatale counseling.
Mw. S. Helsen, psychologe, stafmedewerker Prenatale Diagnose, CRZ, Leuven
Prijs Perinatale informatie: NVKVV lid NVKVV niet-lid
16u15 Postpartum bloeding en embolisatie
Dr. J. Vaninbroukx, interventioneel radioloog, UZ Leuven
17u00 Afsluiting 3
Voor bijkomende informatie en vragen:
[email protected] Vervolmakingscentrum NVKVV Tel: 02/737.97.85
€ 500 € 575
Zwangerschap en geweld … Partnergeweld is uitvoerig beschreven als een omvangrijk probleem met belangrijke maatschappelijke en klinische implicaties (Macy et al, 2007; Bailey & Daugherty, 2007; Tilley & Brackley, 2004;Jasinski, 2004; Espinosa & Osborne, 2002; McFarlane, et al 2000).
Uitgaande van het feit dat een zwangerschap een belangrijk transitiemoment is, kunnen we stellen dat dit zowel de betrokken individuen als hun relatie voor een sterke uitdaging plaatst. Mannen en vrouwen zijn naast partners eveneens toekomstige ouders en dienen hiervoor zichzelf en hun relatie te herdefiniëren. Hierbij kunnen we ons echter de vraag stellen wat maakt dat sommige koppels dit transitiemoment probleemloos doorkomen, terwijl anderen hierbij geweld gebruiken. We kunnen 3 patronen van geweld onderscheiden, het geweld als persisterende problematiek ongeacht de zwangerschap, de zwangerschap als protectieve factor en ten slotte de zwangerschap als risicofactor (De Winter, 2007). In het eerste geval is het geweld reeds aanwezig vóór de zwangerschap en houdt het niet op te bestaan tijdens de zwangerschap en het postpartum. De periode van de zwangerschap kan eventueel wel een stressfactor zijn die gepaard gaat met veranderingen in het patroon van geweldpleging, het fysiek geweld zal bijvoorbeeld meer gericht zijn op de zwangere buik of in andere gevallen zal net die buik vermeden worden (Saltzman, Christopher, Johnson, Gilbert, & Goodwin, 2003; Guo, Wu, & Yan, 2003; Bacchus, Mezey, Bewley, & Haworth, 2004; Martin, Harris-Britt, Li, Moracco, Kupper, & Campbell, 2004; Sagrestano, Carool, Rodriguez, & Nuwayhid, 2004; Harrykissoon, Rickert, & wiemann, 2005). Zoals de studie van Roelens et al (2007) eveneens illustreerde, is partnergeweld vóór de zwangerschap een erg belangrijke risicofactor. Ondanks de inconsistente empirische evidentie, lijkt het persisteren van het geweld (ook voor en na de bevalling) het meest frequente patroon van geweld tijdens de zwangerschap te zijn. Een tweede patroon betreft een gewelddadige relatie waar rond de periode van de zwangerschap, al dan niet tijdelijk, een einde komt aan het geweld door de partner (McFarlane, Parker, Soeken & Bullock, 1992; Campbell, Oliver & Bullock, 1993; O’Campo, Gielen, Faden, & Kass, 1994; Campbell, Harris, & Lee, 1995; Jansinski, 2001; Sagrestano, Carool, Rodriguez, & Nuwayhid, 2004). Vaak stelt men echter vast dat de geweldpleging in de postnatale periode wordt hervat (Hedin-Widding, 2000; Bowen, Heron, Waylen, & Wolke, 2005). Een derde en laatste patroon is dit waarbij het geweld voor het eerst optreedt tijdens de periode van de zwangerschap. Dat patroon wordt ondersteund door de visie dat een zwangerschap heel wat stress en conflicten met zich kan meebrengen die, wanneer zij escaleren, aanleiding kunnen geven tot partnergeweld (Sagrestano, Carool, Rodriguez, & Nuwayhid, 2004; Burch & Gallup, 2004). Jaloezie, ambivalente gevoelen ten opzichte van de zwangerschap, stijgende financiële druk, toegenomen afhankelijkheid tegenover de zwangere vrouw, en verminderde seksuele beschikbaarheid zijn mogelijke elementen die aan de basis kunnen liggen van geweld tijdens de zwangerschap (Reel et al, 1996).
Wereldwijd is partnergeweld de meest voorkomende vorm van geweld. Onder geweld in intieme relaties (partnergeweld) begrijpen we het geheel van gedragingen, handelingen en houdingen van één van de partners of ex-partners (of de dreiging ertoe) die mogelijk of effectief schade berokkenen aan de andere partner op fysiek, psychisch, economisch en/of seksueel vlak. (Roelens et al, 2007; Werkgroep Partnergeweld, 2006; WHO, 2002). Het treft in hoofdzaak vrouwen en gaat voorbij aan leeftijd, culturele, religieuze en sociale grenzen (Roelens et al, 2007). De periode rond zwangerschap en bevalling (perinatale periode hier begrepen als een jaar voor de zwangerschap, tijdens de zwangerschap en een jaar na de bevalling) is in het bijzonder een erg kwetsbare periode aangezien het geweld zowel het maternale als het foetale/neonatale welzijn bedreigt (Silverman et al., 2006; Janssen et al, 2003). Prevalentiecijfers van partnergeweld variëren erg naargelang de gehanteerde definities, onderzoeksmethodologie en studiepopulatie. Er wordt geschat dat 10 tot 69% van de vrouwen ooit in haar leven het slachtoffer is geworden van partnergeweld (Krug et al, 2002). Omtrent de cijfers van geweld tijdens de zwangerschap lijkt er een grotere consensus te bestaan, de meeste studies schatten dat 3 tot 8% van de vrouwen het slachtoffer is van partnergeweld tijdens de zwangerschap (Sanchez et al., 2007; Silverman et al., 2006; Jasinski, 2004; Espinosa & Osborne, 2002; Gazmarian et al, 1996). De resultaten van de (tot op heden) enige Vlaamse studie (Roelens et al, 2007) met een representatieve steekproef van 537 zwangere vrouwen, toonde aan dat 26,7% van de vrouwen ooit in haar leven fysiek en/of seksueel geweld meemaakten. In 3,0% van de gevallen geven vrouwen aan dat het gaat over fysiek en/of seksueel geweld tijdens de zwangerschap. In het jaar voor de geboorte van het kind bedraagt dat aantal 3,9%. Uit deze prevalentiestudie blijkt eveneens dat partnergeweld de meest voorkomende vorm van geweld is, 2,2% van de vrouwen rapporteren partnergeweld tijdens de zwangerschap en 2,4% in het jaar dat de zwangerschap voorafging. In 10% van de gevallen gaf de zwangere vrouw aan ooit in haar leven (fysiek en/of seksueel) partnergeweld te hebben meegemaakt. In 53,8% van de gevallen was het partnergeweld reeds aanwezig vóór de zwangerschap. Zeer recent werden de resultaten van een Brusselse studie betreffende zwangerschap en geweld gepubliceerd (Jeanjot, Barlow & Rozenberg, 2008). Eén van de doelstellingen van deze studie was de prevalentie van huiselijk geweld te bepalen in de multiculturele en sociaal gedepriveerde context van het grootste OCMW ziekenhuis van Brussel (St-Pieter). De cijfers blijken in dezelfde lijn te liggen als de resultaten van Roelens et al (2007), 22% van de vrouwen geeft aan minstens één keer in hun leven het slachtoffer geweest te zijn van huiselijk geweld en 11% geeft aan huiselijk geweld meegemaakt te hebben tijdens hun zwangerschap. In meer dan de helft van de gevallen blijkt de (ex)partner de dader van het huiselijk geweld te zijn.
De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat geweld in al zijn vormen een negatieve impact heeft op de maternale en foetale outcome (Roelens et al., 2007, Sanchez et al., 2007; Van der hulst et al., 2007; Silverman et al., 2006; Janssen et al., 2003; MacMahon et al., 2000). Vrouwen die blootgesteld werden aan geweld tijdens de zwangerschap hebben o.a. meer risico op vaginaal bloedverlies, placentaloslating, preeclampsie, urineweginfectie, nierinfectie, vaginale infectie, cervicale infectie, HIV-infectie, zelfmoord, vermoord te worden, premature arbeid/bevalling, intra-uteriene groeiretardatie, neonatale sterfte (Sanchez et al., 2007). Vrouwen die ervaringen met partnergeweld rapporteren één jaar voor de zwangerschap
4
de partner steeds aanwezig is en tijdsgebrek. De bevraagde zorgverleners voelden zich in deze specifieke multiculturele setting eveneens ongemakkelijk bij het stellen van vragen naar geweld, beschouwen zichzelf hiervoor als onvoldoende opgeleid en kennen de doorverwijsmogelijkheden onvoldoende. Tegen de verwachtingen in geeft de meerderheid van de zwangere vrouwen aan er geen probleem mee te hebben om openlijk en routinematig door hun gynaecoloog bevraagd te worden omtrent geweld (Roelens et al, 2006). De vraag blijft echter wel of het actief routinematig screenen en identificeren van geweldslachtoffers ook zal leiden naar een veiligere situatie en een betere psychische en fysieke zwangerschapsuitkomst. Momenteel ontbreekt het nog aan duidelijk wetenschappelijk bewijs omtrent de effectiviteit van het screenen.
lopen volgens Silverman et al. (2006) in vergelijking met vrouwen die geen geweldervaringen rapporteren meer kans op o.a. hoge bloeddruk, oedemen, vaginaal bloedverlies, ernstige nausea/braken/dehydratatie, urineweginfectie, nierinfectie, preterme bevalling, baby met een laag geboortegewicht en een baby die neonatale intensieve zorg nodig heeft. De gevolgen van geweld op de psychische/mentale gezondheid van moeder en kind zijn eveneens niet verwaarloosbaar. Perinatale problemen zoals o.a. depressie, een negatief zelfbeeld, psychosomatische klachten, dissociatie, angststoornissen, hoogrisico gedrag (vb. prostitutie), posttraumatische stressstoornis en postpartum psychose worden in verschillende studies in verband gebracht met geweldervaringen (Priest, A., Austin, M. & Sullivan, E., 2007; Van der hulst et al., 2006; Silverman et al., 2005; McMahon et al., 2000). De negatieve impact van geweld op de zwangerschapsoutcome en -beleving wordt echter wel gemediëerd door variabelen zoals roken, alcohol- en druggebruik. Sommige studies stellen dat in vergelijking met vrouwen die geen slachtoffer zijn van geweld, zwangere vrouwen die wel geweld ervaren eerder naar sigaretten, alcohol of drugs zullen grijpen om het hoofd te bieden aan de stress die ze ondergaan (Mc Carraher et al., 2005).
De meeste studies over partnergeweld tijdens de zwangerschap zijn gericht op de identificatie van geweld, er zijn nog maar weinig studies die een interventie met betrekking tot geweld evalueren (McFarlane, Soeken & Wiist, 2000). Een unieke studie van McFarlane et al. (2006) deed een interventiestudie bij 360 slachtoffers van partnergeweld. Deze onderzoekers vergeleken het effect van twee interventies, een “wallet size resource card (kaartje met telefoonnummers en veiligheidstips)” en een uitgebreide begeleiding op basis van een protocol. In beide groepen daalde het aantal geweldepisodes, stelden de slachtoffers meer veiligheidsgedrag en werd er op kort termijn meer hulp voor partnergeweld gezocht. Tegen de verwachtingen in leek het protocol niet effectiever dan de “wallet size resource card”. De onderzoekers concluderen dat het identificeren van geweld in combinatie met het aanbieden van verwijsmogelijkheden het voorkomen van geweld kan verhinderen en de geassocieerde traumata vermijden. Indien perinatale zorgverleners alert zijn voor het bestaan van partnergeweld, (mogelijke) slachtoffers identificeren, signaalgedrag kunnen interpreteren en hier adequaat op reageren, kunnen preventieve ondersteunende maatregelen gefaciliteerd worden en negatieve gevolgen vermeden worden (Hobbins et al., 2004; Radestad et al., 2004).
De negatieve gevolgen van partnergeweld tijdens de perinatale periode, zowel op fysiek als op psychisch vlak, zijn uitgebreid beschreven en aangetoond. Er is internationaal een vrij grote consensus onder zorgverleners over de nood aan een antwoord op dit ernstig en grootschalig probleem (Ramsay et al., 2007). De vorm en inhoud van dit antwoord is vooralsnog onduidelijk. Prenatale zorg wordt door vele zorgverleners en onderzoekers gezien als één van de toegangspoorten om slachtoffers te identificeren, te begeleiden en door te verwijzen aangezien zwangerschap vaak het enige moment is waar vrouwen op regelmatige basis in contact komen met zorgverleners (Espinosa & Osborne, 2002; Mc Farlane et al, 2000). Verschillende gezaghebbende instellingen in Groot-Brittannië en Amerika (a.o. American Medical Association, American College of Obstetricians and Gynaecologists, American Academy of Paediatrics, American College of Emergency Physicians, American Academy for Family Physicians, Centers for Disease Control) raden het systematisch prenataal screenen naar geweld aan, al blijft de veiligheid en het effect voor sommigen omstreden. In Vlaanderen wordt er tot op heden niet routinematig gescreend naar partnergeweld. Sterker nog, in Vlaanderen verwerpen 69,5% van de 249 ondervraagde gynaecologen het voorstel van routinematig screenen naar geweld bij alle patiënten (Roelens et al, 2006). Gynaecologen (als primaire obstetrische zorgverstrekkers in België) lijken het probleem van intiem partnergeweld in grote mate te onderschatten. De belangrijkste barrières om te screenen zijn een gebrek aan tijd, angst om de patiënten te beledigen en een gebrekkige kennis van doorverwijsmogelijkheden. De ondervraagde gynaecologen verkiezen het opportunistisch screenen indien er fysieke letsels aanwezig zijn. Dergelijke manier van screenen zal weinig geweldslachtoffers detecteren aangezien de meeste slachtoffers van (emotioneel, psychisch, verbaal,…) geweld geen duidelijke fysieke letsels vertonen. Sommige slachtoffers kunnen bepaald signaalgedrag (verbaal en/of non-verbaal) vertonen, andere slachtoffers zenden helemaal geen signalen uit. Het is daarom van cruciaal belang dat zorgverleners oog leren hebben voor dergelijk gedrag en niet enkel voor de duidelijke fysieke letsels. Het interpreteren van signaalgedrag is echter geen eenvoudige zaak en het vraagt heel wat psychosociale vaardigheden om op een adequate manier te reageren. De barrières die de zorgverleners in de studie van Jeanjot et al (2008) vermelden zijn: taal en culturele obstakels, het feit dat
Daarom lanceerde vzw ZIJN, in samenwerking met verschillende partners(1) een sensibilisatiecampagne(2) die de aandacht van het ruime publiek wil vestigen op deze problematiek. Daarnaast willen ze zwangere koppels, gevangen in een geweldsspiraal, de boodschap geven dat ze niet alleen staan en de (para) medische sector hulpmiddelen aanreiken om adequaat op deze problematiek te reageren. De evaluatie van de studiedag (die doorging op 21 april 2008) en de resultaten van de studie van Roelens et al (2007) hebben hun ertoe bewogen om in samenwerking met Sensoa een opleiding voor (para)medici te organiseren. Deze ééndaagse opleiding (op 11 juni 2009, te Sensoa Antwerpen) zal op een zeer praktische manier handvaten aanreiken om binnen de perinatale zorgverlening slachtoffers te identificeren en/of te screenen naar geweld, te begeleiden en adequaat door te verwijzen. An-Sofie Van Parys, Kathia van Egmond, Kristien Roelens, Marleen Temmerman Bron: 1 (CAW Halle-Vilvoorde, CAW Regio Leuven-Hageland, NVKVV, Centrum voor Relatievorming en Zwangerschapsproblemen, Parel, De Bakermat, Erasmushogeschool Brussel - Departement Gezondheidszorg, Kind & Gezin Vlaams-Brabant, Preventiedienst Leuven, Provincie Vlaams-Brabant Cel Gelijke Kansen, UGent en Vlaamse organisatie voor vroedvrouwen) 2 “Deze campagne werd in 2008 bekroond met de Belgische Prijs voor Criminaliteitspreventie van de FOD Binnenlandse Zaken en dit voor de categorie ‘slachtoffergerichte preventie..
5
Agenda
Nieuws vanuit het hart van de Unie:
Netwerkdag Seksuele Gezondheid en Culturele Diversiteit
Programma: Voordracht over tolken, interculturele bemiddeling en praten over seksualiteit en workshops: - Werken met migranten afkomstig uit subsaharaans Afrika: ‘Vrijwillige Counseling en Testing’ als ingang voor het bevorderen van seksuele gezondheid - Tolken en interculturele bemiddeling rond thema’s van seksuele gezondheid - Preventie van Vrouwelijke Genitale Verminking (FGM) in België - Relationele en seksuele vorming voor minderjarige nieuwkomers Wanneer: dinsdag 17 februari 2009 Waar: Geuzenhuis, Gent Info en inschrijven: sensoa.be/netwerkdag
* Vroedkundige Cyclus: Doelgroep: hoofdvroedvrouwen Wanneer en waar ? - donderdag 4 juni 2009 te Sint-Martens-Latem - donderdag 1 oktober 2009 te Diepenbeek * Najaarssymposium Vroedvrouwen: Wanneer? dinsdag 24 november 2009 Waar? aandacht: nieuwe lokatie ! provinciehuis Leuven * Tijdens onze eerste vergadering van het jaar werden een aantal taken herverdeeld. Enkele leden namen extra taken op. Katrien Van de Velde is onze websiteverantwoordelijke. Kathleen Vanholen neemt voortaan het pakket “sponsering” ter harte en Annick Cools volgt de Vitaal op. Ann Van Holsbeeck, de voorzitster, zal de vergadering bijwonen rond Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV) en dit op vrijdag 6 februari. In het kader van een onderzoek rond Vrouwelijke Genitale Verminking in België, wordt er geconstateerd dat er moeilijkheden zijn bij het signaleren van VGV en het doorverwijzen van (risico)gevallen. Ook ontbreekt een doeltreffende vorm van preventie. Om die reden wordt er een vergadering georganiseerd met alle betrokken actoren over het opzetten van een netwerk voor Vlaanderen en de opstelling van een protocol ter preventie van VGV.
Studiedag vroedkunde: Zwanger en bevallen na oesitaschirurgie: dubbel probleem? Wanneer: dinsdag 31 maart 2009 Waar: KHBO, Campus Brugge, Xaverianenstraat 10, 8200 Brugge Inschrijvingen: via mail:
[email protected] Meer informatie: www.katho.be - www.kahosl.be - www.khbo.be Contactpersoon:
[email protected] - 0474/53.80.03
Studiedag Zwangerschap en roken Wanneer: vrijdag 27 maart 2009 van 9.30u tot 13u. Waar: Kind & Gezin, Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel Inschrijvingen:
[email protected]
Katrien Van de Velde wordt ook lid van de Belgian Resuscitation Council (BRC).
De invloed van vacuümextractie op de borstvoeding. De kraamvrouw kan weinig moeite opbrengen om haar baby frequent genoeg te voeden. Terwijl het net deze baby’s zijn die extra moeten aangespoord worden. Vrouwen wensen vooral ’s nachts te kunnen slapen om te recupereren. Belangrijk is om hen duidelijk te maken dat net het geven van borst-voeding ook voor haar een gunstig effect heeft. De slaap is dieper en intenser. Ze zal zich beter kunnen ontspannen als de baby bij haar is. De skin tot skin methode net na de geboorte, maar ook in het verdere postpartum zijn van heilzaam belang, voor haar baby maar ook voor haarzelf. Bezoek overdag wordt door de meeste kraamvrouwen als de grootst vermoeiende factor ervaren. Ook het voortdurend bezoek van vroedvrouwen, kinesisten, dokters,enz. verstoren de rust.
Wanneer we de cijfers van het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie nagaan, kunnen we vaststellen dat het aantal vacuümextracties de laatste 10 jaar gedaald zijn. Dit is een goede ontwikkeling. Anderzijds zien we een stijging van het aantal sectio’s. Toch mogen we niet over het hoofd zien van extra aandacht te besteden aan pasgeborenen en hun moeders na een vacuümextractie. De kraamvrouw zal klachten hebben van vermoeidheid, een grote episiotomie, verminderd zelfvertrouwen en pijn. Vermoeidheid. Kraamvrouwen voelen zich tijdens de arbeid, maar ook nadien erg moe. Ze zijn sterk op zichzelf gericht en tonen soms onvoldoende interesse in hun baby. Dit resulteert soms in een gemiste eerste kans om aan te leggen.
6
Grote episiotomie Meestal wordt een ruime, mediolaterale episiotomie geplaatst, doordat de kans op een ruptuur veel groter is. Op deze manier probeert men een sfincter ruptuur te vermijden. Een grote episiotomie en ruptuur brengen grote ongemakken met zich mee. De kraamvrouw kan zich moeilijk bewegen en kan haast niet rechtop zitten. Een episiotomie wordt bijna altijd als pijnlijk ervaren. Een goed pijnbeleid is belangrijk.
eerder een gevolg van extra vochtverlies bij een baby, waarbij de moeder tijdens de arbeid extra vocht heeft toegediend gekregen. Het opstellen van een goede anamnese is steeds belangrijk voor het inschatten van een bepaalde situatie en belangrijk voor het opstarten van een aangepaste procedure. Verlengde ziekenhuisopname of heropname in het ziekenhuis. Na 4 dagen wordt er verwacht dat moeder en kind het ziekenhuis kunnen verlaten. Enkel door het optimaliseren van de borstvoeding vanaf het eerste uur na de geboorte, worden meestal problemen als hyperbilirubinaemie en een te hoog gewichtsverlies voorkomen waardoor een verlengde ziekenhuisopname overbodig wordt.
Verminderd zelfvertrouwen Doordat de arbeid en bevalling niet verlopen zijn zoals de kraamvrouw het zich had voorgesteld, heeft ze weinig vertrouwen in het natuurlijke proces van de borstvoeding. De kraamvrouw staat na de geboorte nog onder hoge stress, ze is angstig. Bij stress produceert ze adrenaline. Dit hormoon inhibeert de werking van de werking van de hormonen prolactine en oxytocine, deze zijn dan weer juist nodig voor de melkproductie en het melktoeschietreflex tot stand te laten komen.
Rol van de lactatiekundige Een goed management start met een goede informatie van de kraamvrouw liefst prenataal. Het is de taak van de lactatiekundige om haar collega’s bij te scholen en hen te sensibiliseren. Iedereen moet dezelfde informatie ontvangen en er mogen geen veranderingen naar eigen welbevinden worden toegevoegd. Hoe beter de procedures opgesteld zijn, hoe beter iedereen zich daaraan kan houden. De ouders moeten sterk gemotiveerd zijn en continue aanmoediging is nodig. We mogen niet vergeten dat ouders een totaal ander beeld, van wat borstvoeding voor hen zou zijn, voor ogen hadden. De vader moet sterk betrokken worden in het hele proces. Thuis zullen de beslissingen die genomen worden door hem beïnvloed worden. De lactatiekundige moet veel rust kunnen uitstralen. De ouders moeten volledig kunnen vertrouwen en kunnen terugvallen op de lactatiekundige. Als lactatiekundige is misschien het belangrijkste dat men respect toont voor de beslissingen van de ouders. Laat de ouders ook de mogelijkheid om thuis ook beroep te kunnen doen op professionele hulp. Voor het ontslag uit het ziekenhuis moeten zij weten op wie ze beroep kunnen doen.
Pijn Pijn wordt ervaren ter hoogte van de episiotomie, vooral bij het bewegen en bij het rechtop zitten. De pijngrens ligt lager als de kraamvrouw ook vermoeid is. Het is zeker aan te raden om pijnstilling te geven voor de voeding. Een geboorte door middel van vacuümextractie verhoogt de kans op sub-optimale borstvoeding sterk. Moeilijk drinken Hoewel er geen studies verricht zijn om het verband aan te tonen tussen de manier van geboren worden en de borstvoeding, ziet men in de praktijk wel dat na een vacuümverlossing baby’s moeilijk drinken. Deze wetenschap helpt ons om tijdig te kunnen inspelen op het probleem en zo een late melkproductie te verhinderen. Een goede observatie van de baby en de moeder en professionele opvolging van de borstvoeding en borstvoeding frequentie is noodzakelijk. Hierbij kan men gebruik maken van een goed meetinstrument zodat elke borstvoeding op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd.
A. Cools, Unie Vlaamse Vroedvrouwen Bronnen: Impact of Birthing Practices on Breastfeeding Dyad Smith,L BSE, IBCLC November 2007 Complications of vacuum extractor Deliveries Baume,S.Cheret,A.Creveuil,C.vardon,D.Herlicoviez, M. Dreyfus Gynecol.Obstet.Biol.Rprod.2004 jun World Health Organisation(WHO) Guidelines on Vacuum extraction Birthing Practice Riordan,J (2005). Breastfeeding and human lactation. London: Jones and Barlet Publishers International
Hyperbilirubinaemie Baby’s geboren met vacuümextractie hebben een verhoogde kans tot ontwikkeling van Hyperbilirubinaemie. Vooral baby’s die een cephael haematoom ontwikkeld hebben, vertonen een verhoogde afbraak van rode bloedcellen. Daardoor is er meer kans op het ontwikkelen van hyperbilirubinaemie. De pasgeboren zijn door hun trauma minder alert. Ze gaan daardoor minder vocht en voeding opnemen en ook minder uitscheiden. Meconium dat ter hoogte van de darm blijft zitten geeft aanleiding tot een verhoogde bilirubinaemie. Huidskleur, beoordeeld in een goed verlichte kamer, alertheid van de baby en het gewichtsverlies moeten regelmatig gecontroleerd worden. Excessief gewichtsverlies Vanaf het eerste uur moeten we er op toe zien dat de baby regelmatig de borst wordt aangeboden. Indien dit niet lukt moet er colostrum worden aangeboden. Het grote gewichtverlies dat we vaak zien binnen de 48 uur, is
7
Verscherpt uw blik op uw beroep
Vergote Square 43 • 1030 Brussel tel: 02 732 10 50 • fax: 02 734 84 60
[email protected] • www.nvkvv.be