VerzekeraarsVernieuwen Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Inhoud Voorwoord
3
Inleiding
4
1
Algemene Beleidszaken
6
2
Schade
12
3
Leven
17
4
Zorg
22
5
CBV
25
6
CVS
26
7
Arbeidsvoorwaarden
28
2
Voorwoord Verzekeraars veranderen – verzekeraars vernieuwen Het landschap van de financiële wereld blijft ingrijpend veranderen. En verzekeraars veranderen mee. We willen ook veranderen om het vertrouwen in de branche te herstellen. Veranderen betekent vernieuwen. Vernieuwen is het centrale richtsnoer voor het beleid van het Verbond in het komende jaar om het vertrouwen in onze sector te herwinnen. Van onze klanten, van de politiek, de media – van heel onze omgeving. Voor onze beleidsomgeving is de overheid relevant. Op dit moment voor wat betreft de lopende budgettaire heroverwegingen. En op termijn de politieke voorbereidingen voor de parlementaire verkiezingen in 2011. In dit beleidsplan presenteren de verschillende sectoren hun voornemens en plannen voor het komende jaar. Elke sector heeft zich daarbij geconcentreerd op de vraag: hoe zorg ik ervoor dat de klant er zichtbaar en merkbaar beter van wordt? Klantfocus dus. We gaan terug naar de kern van verzekeren: dingen mogelijk maken door risico’s te delen. En daarmee de lasten voor iedereen lichter te maken. Dat verhaal, die kern is niet altijd helder voor ogen gebleven. Bij onze klant, maar misschien geldt dat nog meer voor ons. Dat gaan we herstellen. Om te beginnen wordt het komend jaar beslissend waar het gaat om het herstel van vertrouwen in onze bedrijfstak. Richard Weurding, algemeen directeur
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
3
Inleiding Het Verbond werkt sinds ruim een jaar aan een cultuuromslag voor de sector: een integraal verbeteringsprogramma om de beschadigde reputatie van en het gebrek aan vertrouwen in de sector te herstellen. De sector richt vanuit de huidige situatie zijn blik vooruit om de nieuwe kansen te grijpen die zich voordoen in de periode na de kredietcrisis. Vertrouwen van consumenten en stakeholders is essentieel voor het functioneren van verzekeraars. Om dat terug te winnen, stellen verzekeraars de consument centraal in hun beleid, in hun attitude en in hun gedrag. Daardoor krijgt de klant daadwerkelijk een sterkere positie. Ook zullen verzekeraars aandachtiger kijken of de balans tussen de maatschappelijke waarde van verzekeren enerzijds en het bedrijfseconomische belang van de onderneming anderzijds goed in evenwicht is en die – waar nodig – bijstellen. Concreet moet dit streven van het Verbond ertoe leiden dat over drie jaar de Nederlandse verzekeringsmarkt een solide maar ook vernieuwende markt is, met een sterke reputatie op het gebied van kennis, producten, service en gedrag. Waarbij de goede relatie met de consument duidelijk is, en waarbij de overheid verzekeraars ziet als een constructieve partner met wie maatschappelijke vraagstukken op verzekeringsgebied kunnen worden gewisseld. Deze doelstelling zal de komende drie jaar vooral op de volgende drie terreinen gestalte krijgen: • uitwerken van het programma ‘VerzekeraarsVernieuwen’; • opnieuw definiëren en uitwerken van de maatschappelijke rol van verzekeraars; • adequaat reageren op de gevolgen van en de maatregelen die voortvloeien uit de kredietcrisis. VerzekeraarsVernieuwen is een veelomvattend actieprogramma met als achterliggend idee dat de sector zich de komende jaren als het ware opnieuw uitvindt. ‘De klant centraal’ is de leidende gedachte in het programma: zijn positie zal worden versterkt. Die gedachte moet gestalte krijgen in het uitgangspunt dat de klantgerichtheid van verzekeraars onderwerp van concurrentie tussen verzekeraars moet worden. Producten en processen van verzekeraars worden nauwer aangesloten op de verwachtingen van de klant zodat deze niet teleurgesteld raakt, maar er juist op kan vertrouwen dat hij de zekerheid krijgt die hij verwacht. Een pakket van prikkels en maatregelen moet ervoor zorgen dat de verwachtingen van de klant en de realiteit van de polis haarfijn aansluiten.
4
Wat houdt het vernieuwingsprogramma onder andere concreet in? Ten eerste een structurele versterking van de positie van de klant. Een belangrijk dossier wat dit betreft is de modernisering van de distributie van verzekeringen. Met als centraal uitgangspunt het helder maken van de rol en verantwoordelijkheid van verzekeraar en adviseur. Als punt op de horizon voor het Verbond is de introductie van een distributie- en beloningsstelsel waarin de klant afspraken maakt met de adviseur over zijn diensten en de kosten voor het advies. Afgelopen periode zijn al Bgfo1 en Bgfo2 gerealiseerd, belangrijke stappen in deze richting. In het verlengde hiervan maakt het Verbond zich hard voor een andere invulling van de Europese richtlijn over complexe financiële producten (PRIPs). Als deze richtlijn in de huidige vorm zou worden aangenomen, betekent dat een trap op de rem voor de inspanningen van de sector om in eigen land op dit vlak te moderniseren. Een ander element vormt de uitrol van het Keurmerk Klantgericht Verzekeren. Verzekeraars die aan bepaalde normen voldoen wat betreft goede productontwikkeling, goede service, goede schadeafhandeling en klachtenprocedures, zeg maar: de ‘klant centraal’ stellen, kunnen vanaf komend jaar een keurmerk voeren. En met nieuwe klanttevredenheidsmetingen kunnen verzekeraars op dit punt hun plaats bepalen ten opzichte van het marktgemiddelde en zich verbeteren als ze achterlopen. Als tweede element van het vernieuwingsprogramma moet het actief oplossen van oude ‘probleemdossiers’ zoals de beleggingspolissen worden genoemd. Daarmee is afgelopen jaren goede voortgang geboekt. Het Verbond is reeds vergevorderd met een oplossing ten aanzien van de beschikbare premieregelingen. Het streven van het Verbond is dat in 2013 dit soort dossiers zijn afgehandeld. Ten derde heroriënteert de sector zich op zijn toekomstige maatschappelijke rol. Buiten kijf staat dat verzekeraars een belangrijke maatschappelijke rol vervullen. Dat is een van de kernwaarden van de sector. Zij nemen risico’s over, zodat voor verzekerden (nieuwe) mogelijkheden ontstaan. Maar daarmee is die rol niet automatisch gelegitimeerd. De komende tijd zal het Verbond eigen gedrag en standpunten en dat van de sector toetsen aan deze kernwaarde. Om zichtbaar te maken dat de branche niet zozeer een noodzakelijk kwaad is, maar een maatschappelijk goed. Vernieuwing moet er in dit opzicht toe leiden dat de sector het vertrouwen van niet alleen de klant, maar
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
ook van de overheid heeft. Waar de overheid onze sector als partner kan gebruiken of zelfs nodig heeft – denk aan de zorg, aan de sociale zekerheid, zzp’ers en andere risicogebieden met grote maatschappelijke impact – moet zij ervan kunnen uitgaan dat de sector zekerheid biedt en zeker is. Ten slotte wil het Verbond dat het gedrag en de cultuur van de sector verandert in dialoog met de samenleving. De geesten in de bedrijfstak moeten scherp blijven over hoe ‘buiten de muren van de branche’ wordt gedacht en hoe wordt aangekeken tegen producten en handelwijzen van verzekeraars. Daartoe zullen diverse initiatieven worden genomen. Zo wordt een Raad van Advies in het leven geroepen die bestaat uit onafhankelijke, deskundige en kritische mensen van buiten de bedrijfstak, wordt onderzoek onder consumenten gedaan en worden in samenwerking met het Kifid de klachten beter benut om inzicht te krijgen in waar klanten wel en niet tevreden over zijn. Een andere belangrijke prioriteit in het beleid van het Verbond vormt de kredietcrisis en regelgeving die (veelal) daarop is en wordt ontwikkeld. Het Verbond zet de komende periode ook nadrukkelijk in op versterking van beleid ten aanzien van financiële soliditeit. Van belang is hierbij op te merken dat de sector recent nog in ruime mate financieel stressbestendig is gebleken. Ten gevolge van de kredietcrisis echter willen nationale en Europese overheden meer zekerheid van financiële instellingen. Wat dit aangaat ondersteunt en draagt het Verbond waar mogelijk actief bij aan het proces van herziening en aanscherping van gedrags- en toezichtregels voor zover die de betrouwbaarheid en soliditeit van de sector
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
schragen, en de marktpositie van verzekeraars kunnen versterken. Het zal de kunst worden in dit proces de proportionaliteit – ook internationaal – goed in de gaten te houden. Solvabiliteit heeft door de kredietcrisis terecht aan belang gewonnen. Maar het Verbond zal zeer zorgvuldig de ontwikkelingen rond Solvency II in de gaten houden, omdat in de EU-plannen de vereiste solvabiliteit voor verzekeraars sluipenderwijs, tegen de geest van de richtlijn in en – onnodig – steeds groter lijkt te worden. Onnodig omdat de zekerheid voor de consument hierdoor niet toeneemt, terwijl het systeem wel kostbaarder wordt. Iets dergelijks lijkt ook te gebeuren wat betreft aanscherping van het toezicht. Er komt straks behalve drie nieuwe Europese toezicht‘boards’ voor banken, voor verzekeraars en voor effecten, nog een nieuwe board voor systeemrisico’s (ESRB). Als de beoogde nieuwe voorzitter Trichet van dit ESRB gelijk heeft en grote verzekeraars ook als ‘systeem riskant’ moeten worden beschouwd, mag het ESRB volgens het Verbond desondanks niet uit het oog verliezen dat verzekeraars anders zijn dan banken. Het zou geen goede zaak zijn als regelgeving voor banken één op één op verzekeraars van toepassing zou worden. Het moge duidelijk zijn dat het beleid van het Verbond gefocust is op een stevige cultuurverandering in de sector. De voornemens en plannen om die tot stand te brengen zijn ambitieus en zeker niet eenvoudig of ‘overnight’ te realiseren. Maar dit beleidsplan maakt duidelijk dat niet alleen de noodzaak er is, maar ook de wil, én dat de fundamenten zijn gelegd.
5
1 Algemene Beleidszaken VerzekeraarsVernieuwen VerzekeraarsVernieuwen heeft tot doel te komen tot een reputatieverbetering die moet staan voor verzekeraars die vertrouwen verdienen met producten die zekerheid bieden in een branche die mogelijkheden creëert.
top, een brede betrokkenheid in de sector, het systematisch in kaart brengen van de wensen en opvattingen van klanten en stakeholders en het uitdragen van de veranderingsnoodzaak binnen en buiten de branche.
Kredietcrisis Het vertrouwen van consumenten en stakeholders is essentieel voor het functioneren van verzekeraars. Dit vertrouwen is de afgelopen jaren danig op de proef gesteld. Om dit vertrouwen terug te krijgen is de branche in 2009 een sectorbreed vernieuwingsproces gestart met als kern dat verzekeraars de consument centraal stellen door zijn positie te verstevigen. Ook wordt het evenwicht tussen de maatschappelijke waarde enerzijds en het bedrijfseconomische belang anderzijds nadrukkelijker en zichtbaarder bewaakt. VerzekeraarsVernieuwen is geslaagd als er een cultuurverandering in alle geledingen van de branche zichtbaar wordt. Waaruit bestaat die? 1. Betere aansluiting van producten en processen van verzekeraars bij de verwachtingen van de klant, zodat deze niet teleurgesteld raakt en erop kan vertrouwen dat hij de zekerheid krijgt die hij verwacht. Belangrijke onderdelen van een heel pakket van prikkels en regels die bedoeld zijn om te voorkomen dat er discrepanties ontstaan tussen subjectieve verwachtingen van de klant en de realiteit van de polis, worden het Keurmerk Klantgericht Verzekeren, het jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek, betere (kosten)transparantie, meer consumenteninformatie over verzekeringen en de hervorming van het systeem van advisering en distributie. 2. Identificeren en oplossen van issues en knelpunten waarbij een verhoogd risico bestaat op teleurstellingen bij de consument. Goed voorbeeld is het probleem met de beschikbare premieregelingen. Over oplossingen daarvan wordt met de Stichting van de Arbeid gesproken, en het pleidooi voor strengere regels bij de verkoop van woonlastenverzekeringen en natura-uitvaartverzekeringen. 3. Betere bewaking van het evenwicht tussen de maatschappelijke waarde en het bedrijfseconomische belang van de branche, met daarbij de prominente notie dat verzekeraars een belangrijke maatschappelijke rol vervullen met de daaraan gekoppelde maatschappelijke verplichtingen. Om te bewerkstelligen dat deze initiatieven en maatregelen ook leiden tot herstel van het vertrouwen, is onderlinge samenhang en versnelling nodig. Hiertoe ontwikkelt het Verbond initiatieven die moeten leiden tot een zichtbaar commitment van de
6
De effecten van de kredietcrisis zijn nog niet voorbij. In deze turbulente tijd moeten wij waken voor politiek sentiment/overreactie en transformatie van bankregels voor de gehele financiële sector. Wij moeten voorkomen dat verzekeraars ten onrechte worden meegesleurd in de slipstream van de bankensector. Hierbij past een proactieve en anticiperende houding. Het verloop van de kredietcrisis en hieruit voortvloeiende economische crisis kan ruwweg in drie fasen worden onderscheiden: Fase 1 Crisismanagement (september 2008 – november 2008) Deze fase wordt gekenmerkt door crisismanagement en onzekerheid. In het position paper ‘Verzekeraars in de kredietcrisis: een belangrijke stresstest’ van het Verbond van november 2008 wordt ingegaan op de positie van verzekeraars in de crisis: verzekeraars verschillen wezenlijk van banken en pensioenfondsen, bieden ankers van zekerheid, maar de impact van de kredietcrisis op de sector is nog niet helder. Fase 2 Consolidatie (december 2008 – april 2009) In deze fase worden de gevolgen van de kredietcrisis steeds meer zichtbaar. Het Verbond positioneert zich als gesprekspartner, trekt middels het rapport van The Boston Consulting Group (BCG) lessen uit de crisis, publiceert in februari het position paper ‘Verzekeraars trekken lessen uit de kredietcrisis’ en houdt een seminar in april. De aanbevelingen van de expertgroep onder voorzitterschap van De Larosière, en de aanbevelingen van de Adviescommissie Toekomst Banken worden overwegend positief ontvangen. Op 30 maart ondertekenen de financiële sector en minister Bos een verklaring met uitgangspunten voor een duurzaam en gematigd beloningsbeleid. Fase 3 Beleidsontwikkeling (vanaf mei 2009) Deze fase is te kenmerken als beleidsfase. DNB en de AFM publiceren beloningsprincipes voor een beheerst beloningsbeleid. De parlementaire onderzoekscommissie wordt geïnstalleerd en de Haagse en Brusselse politiek bezinnen zich op nieuwe regels. De verzekeringssector moet nu zijn eerder geformuleerde ‘lessen’ concreet toepassen en zichtbaar maken dat de bakens – waar nodig – zijn verzet. In de huidige fase van de crisis zullen de vele aanbevelingen van BCG, De Larosière, Maas, het kabinet en DNB als input dienen om nader beleid te formuleren.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
De bankensector heeft de Code Banken ontworpen. Wij hebben al een code: de Gedragscode Verzekeraars. Wij hebben een werkgroep samengesteld van leden en Verbondsmedewerkers om te beoordelen waar de code kan worden aangepast aan relevante aanbevelingen, huidige wetgeving en andere recente ontwikkelingen. Vanuit Brussel worden veel voorstellen verwacht om de crisis te bestrijden en nieuwe te voorkomen, vooral op het gebied van toezicht, beloningen en een garantiestelsel. Het Verbond zal deze voorstellen monitoren en beoordelen. Onderdeel van het maatregelenpakket zal onder meer zijn een beheerst beloningsbeleid via transparante beloningsregels, waarbinnen perverse prikkels worden uitgesloten. Beloningsbeleid dient te zijn geënt op de lange termijn om excessen te voorkomen. Nederlandse regels dienen aan te sluiten op Europese regels om het level playing field zoveel mogelijk te waarborgen. Met diverse stakeholders worden gesprekken gevoerd om de positie van verzekeraars onder de aandacht te blijven brengen. Het veranderingsproces ‘VerzekeraarsVernieuwen’ om de klantgerichtheid en het vertrouwen te borgen, onze gedragscode met als sluitstuk de Tuchtraad Financiële Dienstverlening en de oprichting van de Stichting toetsing verzekeraars (toetsen zelfregulering en ontwikkelen van een keurmerk) zullen wij blijven benadrukken. Volgens de voorstellen komt er op macroniveau de European Systemic Risk Board (ESRB) die macro-economische en prudentiële risico’s moet opsporen en toezichthouders hiervoor tijdig moet waarschuwen. Op microniveau worden de 3L3 committees (CEIOPS, CEBS en CESR) omgevormd tot autoriteiten (European Supervisory Authorities – ESA’s –) met additionele taken. Deze voorstellen zijn in lijn met de verwachtingen en sluiten aan bij onze wensen, hoewel er wel kanttekeningen zijn te plaatsen. Binnen het Verbond wordt een nieuw platform ingericht om standpunten betreffende risk management en kapitaal management voor te bereiden. Het versterken van deze voorbereiding is wenselijk gezien de toenemende belangstelling voor deze onderwerpen en de toenemende dialoog met stakeholders over deze onderwerpen. Het Verbond heeft als doel dat er een Europese Solvabiliteitsrichtlijn (Solvency II) tot stand komt die leidt tot aanvaardbare kapitaalseisen die aansluiten bij de risico’s in de verschillende verzekeringssectoren. Het belang hiervan is door de kredietcrisis alleen maar evidenter geworden. In samenwerking met internationale stakeholders streeft het Verbond ernaar om inzake de in 2008 geaccordeerde kaderrichtlijn (level 1) in 2010 definitief advies over de lagere regelgeving (level 2 en 3) te verkrijgen, waarna de richtlijn naar verwachting in oktober 2012 kan worden geïmplementeerd.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Consumentenbeleid Het consumentenbeleid van het Verbond is erop gericht het vertrouwen van de consument in de bedrijfstak te vergroten door meer inzicht in de producten te bieden en meer en betere informatie aan de consument te verstrekken. Zo draagt consumentenbeleid tevens bij aan verbetering van het imago van verzekeraars. Het zijn verzekeraars die meer rekening moeten houden met de wens van de consument bij het ontwikkelen van hun beleid en producten. Het Verbond ondersteunt dit door het ontwikkelen van zelfregulering, het anticiperen op maatschappelijke en politieke trends, het overleggen met consumentenorganisaties en andere stakeholders en het uitdragen van het beleid naar consumenten en derden. In 2010 zal het Verbond aan de slag gaan met de uitkomsten van het in 2009 onder zijn leden gehouden self assessment, uitgevoerd door de onafhankelijke Stichting toetsing verzekeraars (Stv). Dit assessment betrof de naleving van de bindende zelfregulering van het Verbond, waarbij de leden tot uiterlijk februari 2010 de mogelijkheid hebben om eventuele tekortkomingen op te heffen. In 2010 zullen ook nog steekproeven worden gehouden op naleving van zelfregulering. Het Verbondsbestuur zal in 2010 beslissen over sancties bij gebleken gebreken. Ook zal het Verbond in 2010 in samenspraak met de Stv het self assessment 2009 evalueren en het normenkader voor het self assessment 2010 bepalen. Naar verwachting zal het Keurmerk Klantgericht Verzekeren eind 2009 worden opengesteld. In 2010 zal het Verbond, onder meer door bestuursdeelname in de Stv, de uitrol in 2010 scherp monitoren. Ook zal in 2010 door het CVS een klanttevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd, eventueel gekoppeld aan het keurmerk, evenals de jaarlijkse Consumentenmonitor. In een tijdsgewricht waarin ‘herstel van vertrouwen’, ‘bieden van zekerheid’ en ‘de klant centraal’ onze slogans zijn, past het om het financieel inzicht van de consument te vergroten. Niet alleen door voorlichting over producten, maar ook en vooral door financiële educatie. Hart van die voorlichting is de Verbondswebsite www.allesoververzekeren.nl die aansluit bij belangrijke life events, veel links heeft en dagelijks wordt ’ververst’. Het Verbond heeft voor 2010 de volgende activiteiten gepland: ontwikkeling van een jaarlijkse ‘APKcheck’ door de consument op verzekeringen, de levensloop van de polis nader verklaard, downloads met check- en quiz-elementen, (on-)betaalde artikelen, rubrieken en columns in tijdschriften en (h.a.h.)bladen, financiële educatie met de Geldkoffer en wellicht themacampagnes zoals: omgaan met geld en risico’s, en tips om financiële ongelukken te voorkomen.
7
Verder wordt samengewerkt met CentiQ, Wijzer in geldzaken, waar in de programmalijnen ‘Jong geleerd, is oud gedaan’ en ‘Zorg voor de toekomst’ samen met andere partners activiteiten worden ontplooid. Het Verbond ondersteunt CentiQ inhoudelijk en financieel. Dit geldt ook voor de Pensioenkijker waarmee we in 2010 met diverse middelen en evenementen (deelcampagnes, rekentools, pensioenscholing, onderzoek, symposia, website en persberichten) samenwerken aan het verhogen van het pensioenbewustzijn.
Distributie en verkoop Het beleid is gericht op het duurzaam maken van het distributiesysteem. Dit betekent dat het distributiesysteem wordt ontdaan van alle voor de consument nadelige prikkels in de verkoop van producten van verzekeraars (o.a. bonussen, distributie- en schapvergoedingen). Een consument moet producten kunnen vergelijken en goed geïnformeerd keuzes kunnen maken. Een goed functionerend distributie systeem draagt bij aan het vertrouwen van consumenten en andere stakeholders in verzekeraars. Wij hanteren voor complexe producten en hypothecair krediet als visie de Customer Agreed Remuneration (CAR) en de tien hierbij horende ijkpunten. Het CAR-model stelt de consument centraal. Hierbij is er sprake van een heldere rolafbakening tussen de consument, de verzekeraar en het intermediair. De beloning van het intermediair is een zaak van de consument en het intermediair. Uitgangspunten van het CAR-model zijn: • pluriformiteit in dienstverlening; • helderheid voor de klant; • afgesproken beloning; • transparantie van beloning; • vrije marktwerking; • verschillende beloningsvormen; • vermijden van (zelfs maar de schijn van) belangenverstrengeling; • geen fiscale ongelijkheid; • versnelling geboden; • transitiefase aanhouden. Wij toetsen nieuwe ontwikkelingen in de markt, op het gebied van wet- en regelgeving en het toezicht aan deze uitgangspunten. De activiteiten zijn gericht op het verder vergroten van transparantie en het maken van een cultuuromslag in de bedrijfstak. Het gaat om onder andere de volgende acties: • een eigen evaluatie van de regelgeving als voorbereiding op de evaluatie door het ministerie van Financiën in 2010; • het op Europees niveau bijdragen aan de vormgeving van de nieuwe cross-sectorale richtlijn voor Packaged Retail Investment Products (PRIPs) en de herziening van de richtlijn verzekeringsbemiddeling; het Verbond zet hierbij in op een transparante
8
distributieketen die niet intermediair- maar consumentgeoriënteerd is; • het operationaliseren van het CAR-model; • het bepalen van ons standpunt ten aanzien van (het al dan niet handhaven van) de balansmaatregelen, in het kader van de evaluatie hierover door het ministerie van Financiën; • het aanpassen van de kwalitatieve kostenverklaring voor het directe kanaal aan de veranderingen in de regelgeving. In de kwalitatieve kostenverklaring zal ook informatie over de dienstverlening worden opgenomen. Daarnaast zal er een verandering worden doorgevoerd in het moment van verstrekken van de kwalitatieve kostenverklaring.
Verslaggeving Het Verbond ondersteunt het streven naar een IFRSstandaard voor verzekeringscontracten die leidt tot de vereiste begrijpelijke, inzichtelijke en juiste informatie in het jaarverslag van verzekeraars en die bovendien recht doet aan het karakter van verzekeraars. Samen met internationale stakeholders wordt ernaar gestreefd om in 2010 een nieuwe standaard gereed te hebben die naar verwachting in 2011 kan worden geïmplementeerd. De belangrijkste innovatieve uitdaging is om een marktconsistente uitdrukkingsvorm voor de waardering van zowel de middelen als de verplichtingen tot stand te brengen, zodat de gebruikers van het jaarverslag beter begrijpen wat de financiële positie van de verzekeraar is en zij daarop hun economische beslissingen kunnen baseren. Dat betekent dat de toekomstige kasstromen en de marge voor risico’s en onzekerheid transparant en vergelijkbaar worden gemaakt, zodat duidelijk is dat de verzekeraar aan zijn toekomstige verplichtingen kan voldoen. Het vaststellen van een goede waarderingsgrondslag van de verplichtingen is van groot belang voor de samenhang met de nieuwe Europese Solvabiliteitsrichtlijn (Solvency II), waarbij het streven is dat de informatie in het jaarverslag zo goed mogelijk spoort met de door de toezichthouder gestelde solvabiliteitseisen (compatibiliteit). In het kader van de kredietcrisis zal ‘fair value’ c.q. marktwaarde nader onderwerp van studie en discussie worden, met name daar waar markten afbreken of illiquide zijn. In 2010 vindt nationaal overleg plaats binnen de commissie Verslaggeving, en internationaal neemt het Verbond deel aan overleg binnen CEA en het CFO Forum alsmede aan de Insurance Working Group van IASB. Volgens de planning van IASB komt in 2011 de definitieve standaard (IFRS 4). Om de standaard te incorporeren in de Europese wetgeving zullen ook EFRAG, European Round Table, CESR en ARC worden geconsulteerd waarbij het Verbond zijn eigen inbreng zal leveren. Het Verbond zal komend jaar commentaar leveren op stukken rond diverse andere issues, zoals financiële instrumenten (IAS 39), own credit risk en fair
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
value measurement, die de IASB in de vorm van Exposure Drafts en Discussion Papers ter consultatie heeft voorgelegd.
Administratieve en nalevingslasten/ regeldruk Het Verbond heeft als doel dat de overheid en andere betrokkenen bij het instigeren van nieuwe en het aanpassen van bestaande wet- en regelgeving vooraf de effecten van alle administratieve en nalevingslasten nadrukkelijk meewegen in de politieke besluitvorming. Op die manier is het mogelijk een betere afweging te maken tussen wenselijkheid van die regels en kosteneffectiviteit. Zowel op nationaal als Europees niveau is op een deel van de aanbevelingen van het Verbond welwillend gereageerd, maar een en ander zal nog verder geconcretiseerd en geoperationaliseerd moeten worden. Het terugdringen van regeldruk en het verminderen van de administratieve en nalevingslasten in combinatie met een meer ‘principles based’-aanpak zal de integere uitvoering van die regels vergemakkelijken en verbeteren, een minder groot beslag op de uitvoeringscapaciteit leggen, de innovatieve slagvaardigheid vergroten en de kosten verlagen. In 2010 neemt het Verbond op nationaal niveau deel aan het VNO-NCW Platform administratieve lasten en regeldruk en de Gemengde Commissie Regeldruk Financiële Markten van het ministerie van Financiën. Het Verbond zet het overleg met het ministerie van Economische Zaken inzake de Bedrijfseffectentoets voort. Dat geldt ook voor de contacten met Actal, Regiegroep Regeldruk, toezichthouders en Tweede Kamerleden, waarbij het Verbond erop zal toezien dat bij het kwantificeren van nalevingslasten zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de systematiek en methodologie van het door het Verbond ontwikkelde Meetinstrument Nalevingslasten Verzekeraars (MINVER). Op Europees niveau zal het Verbond de contacten met de Europese Commissie en het Europees Parlement inzake business impact assessments en ‘Better Regulation’ voortzetten en participeren in het VNONCW Platform Europa.
Solvency II Het Verbond is voorstander van de totstandkoming van een Europese Solvabiliteitsrichtlijn (Solvency II) die leidt tot aanvaardbare kapitaaleisen die aansluiten bij de risico’s in de verschillende verzekeringssectoren. Het belang hiervan is door de kredietcrisis alleen maar evidenter geworden. In samenwerking met internationale stakeholders streeft het Verbond ernaar om inzake de in 2008 geaccordeerde kaderrichtlijn (level 1), in 2010 definitief advies van CHEIOPS aan de Europese Commissie over de lagere regelgeving (level 2 en 3) te verkrijgen. Daarna kan de richtlijn naar verwachting in oktober 2012 in werking treden.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
De belangrijkste innovatie van Solvency II is dat dit nieuwe solvabiliteitsregime een economische, risicogebaseerde en meer ‘principles based’-benadering introduceert die goed risicomanagement beloont, daarmee beter aansluit op de huidige werkwijze van verzekeraars en een betere bescherming biedt aan polishouders. Dat laatste vergroot de zekerheid en het vertrouwen bij de klant (en overheid) dat de verzekeraar aan zijn verplichtingen jegens de polishouder zal kunnen voldoen. Tevens zorgt Solvency II voor meer convergentie van het toezicht binnen de Europese Unie (‘level playing field’), en houdt rekening met internationale ontwikkelingen elders in de wereld, zoals binnen IAIS en de USA. In 2010 overlegt het Verbond op nationaal niveau met DNB inzake de Quantitative Impact Studie (QIS 5 in 2010) ten behoeve van input richting CEIOPS en met het ministerie van Financiën inzake de incorporatie van de richtlijn in de Wft, om te bevorderen dat een goede kalibratie plaatsvindt die niet tot significant hogere kapitaaleisen leidt. Op Europees niveau neemt het Verbond deel aan de CEA Solvency II Steering Group en het CRO Forum en vindt overleg plaats met de Europese Commissie, het Europees Parlement en CEIOPS. Als vervolg op de rentestudie van Towers Perrin zal de nieuw opgerichte Commissie Risk Management een nadere discussie met DNB aangaan.
Toezicht Goed toezicht is van groot belang voor de maatschappij, de consument en de verzekeraars. De kredietcrisis heeft dat maar al te duidelijk gemaakt en dit issue hoog op de agenda doen terechtkomen. Daarom werkt het Verbond constructief mee aan toezichtmaatregelen die het vertrouwen in en het imago van de bedrijfstak verder kunnen schragen. Onze uitgangspunten van toezicht zijn daarbij dat het bijdraagt aan financiële stabiliteit en vertrouwen in de sector, principe gebaseerd en risico georiënteerd is, en efficiënt. Door de kredietcrisis staat het toezicht op verzekeraars in de schijnwerpers. De expertgroep De Larosière, ingesteld door de EC, heeft diverse aanbevelingen gedaan om het toezicht te verbeteren. De Europese Commissie heeft op 23 september 2009 ingestemd met voorstellen om het toezicht op financiële ondernemingen in Europa te versterken. De voorstellen bestaan uit: 1. Vier conceptregelingen over het oprichten van de ESRB (European Systemic Risk Board) en de drie ESA’s (European Supervisory Authorities). De ESRB moet macro-economische en prudentiële risico’s opsporen en toezichthouders hiervoor tijdig waarschuwen. Op microniveau worden de 3L3 committees (CEIOPS, CEBS en CESR) omgevormd tot autoriteiten (ESA’s) met additionele taken. 2. Een besluit die de Europese Centrale Bank (ECB) speciale taken toevertrouwd met betrekking tot de ESRB.
9
Het Verbond steunt de voorstellen en zal de verdere uitwerking van de voorstellen nauwlettend volgen. Wel zetten wij vraagtekens bij de samenstelling van de ESRB. Verzekeraars zijn daarin ondervertegenwoordigd. Voorts zal het Verbond het onderzoek van het ministerie van Financiën naar de aansprakelijkheid van toezichthouders zorgvuldig in het oog houden evenals de daaruit mogelijk voortvloeiende beleidsvoornemens. Dat geldt ook voor de herbezinning die het ministerie in het hoofd heeft naar de bekostigingssystematiek van het toezicht. Het Verbond neemt in 2010 actief deel aan technisch overleg met onder andere het ministerie van Financiën, alsmede met de toezichthouders DNB en de AFM, met als doel dat onze uitgangspunten van goed toezicht zo goed mogelijk worden verwezenlijkt. Waar nodig vindt afstemming plaats met andere Verbondsgremia en externe stakeholders zoals ZN, NVB, DUFAS, NVA en NBVA.
Privacy en integere bedrijfsvoering Het Verbond wil dat verzekeraars met gepaste waarborgen omgaan met persoonsgegevens van hun klanten. Dat is min of meer de basisvoorwaarde voor vertrouwen. Tegelijk streeft het Verbond ernaar dat verzekeraars in hun administraties het burgerservicenummer (BSN) van hun klanten mogen gebruiken en een ruimere toegang verkrijgen tot GBA. Dat vereenvoudigt een aantal processen enorm. Kapstok voor de manier waarop verzekeraars met persoonsgegevens van hun klanten omgaan, is de (herziene) Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen. Het Verbond lobbyt actief voor de sectorwet BSN voor de financiële dienstverlening die momenteel departementaal wordt voorbereid. Hiermee kan ‘fraude bij de poort’ beter worden voorkomen en kan het BSN-nummer intern worden gebruikt als ordeningsnummer. Daarover informeert het de leden. Vanwege het belang dat het Verbond hecht aan de naleving door de leden van de (herziene) Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen zullen er themabijeenkomsten worden georganiseerd. Er zal aandacht worden gegeven aan de wijze waarop de leden de gedragscode naleven via het Model Zelfevaluatie Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen. Ten slotte worden er komend jaar voor de leden ook ‘masterclasses Privacy’ georganiseerd. Leden zullen worden geïnformeerd over de wijzigingen in het aangepaste Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen en het belang van het opzetten van een zogenaamde Gebeurtenissenadministratie. Het Verbond zal de leden daarbij ondersteunen. Belangrijk komend jaar is tevens de evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens. Tot slot zal het Verbond in 2010 doorgaan met zijn
10
lobby voor de versoepeling van regelgeving omtrent gegevensgebruik GBA door verzekeraars.
Mededinging Het Verbond streeft actief naar een bedrijfstak waarin ongeoorloofde beperking van de concurrentie is uitgebannen. Omdat concurrentie, het elkaar scherp houden op kosten, producten en service een belangrijk fundament van de verzekeringssector is, moet de bedrijfstak mededingingsregels actief naleven en dit ook duidelijk maken. Dat zorgt voor vertrouwen en een integer imago. Zelfs de schijn van beperking van concurrentie is funest voor het imago. Om kennis over mededinging adequaat over te kunnen dragen, te borgen en toetsbaar te maken, worden voor de leden bijeenkomsten georganiseerd en stelt het Verbond relevante informatie beschikbaar in het Compliance Portal. Een van de belangrijkste activiteiten op dit terrein vormt het permanent onder de aandacht brengen van het issue bij verzekeraars. Daarbij hoort ook het ‘on going monitoring’ door de compliance officer van het Verbond in de interne organisatie alsmede de advisering van Verbondsmedewerkers bij diverse projecten en dossiers. Het Verbond organiseert in 2010 in het kader van de Complianceregeling Mededinging die alle verzekeraars en het Verbond hebben ingevoerd, minimaal één compliancebijeenkomst. Het Verbond verzet zich al jaren tegen de visie van de Europese Commissie dat de Groepsvrijstellingsverordening kan vervallen. Dat zou al in maart 2010 plaatsvinden. De in 2008 gestarte lobbyactiviteiten tegen dit voornemen hebben erin geresulteerd dat slechts twee van de vier onderwerpen vrijgesteld lijken te blijven: de ‘gezamenlijke berekeningen, tabellen en onderzoeken’ en ‘pools’. Het Verbond zal in deze laatste fase zijn lobby nog in stelling brengen om enkele ongewenste tekstaanpassingen in de verordening gewijzigd te krijgen. Het Verbond maakt zich ook hard om met de NMa overeenstemming te bereiken over gedragsregels en criteria voor verzekeringspools. Verzekeraars dienen zich aantoonbaar (en door de NMa controleerbaar) te houden aan de set van regels, al dan niet na self assessment. De self assessments en eventuele wijzigingen in samenwerking zullen in de loop van 2010 plaatsvinden.
Compliance en risk management Doel van het compliancebeleid van het Verbond is het versterken van de integriteit van en het vertrouwen in de bedrijfstak. Het Verbond ondersteunt daartoe de leden bij het voldoen aan (branchebrede) zelfregulering en wet- en regelgeving. Met nadruk gaat het daarbij om te voldoen aan integriteits- en toezichtswet- en regelgeving, inclusief risk management. Dit beleid moet ertoe leiden dat overheid, toezichthouders en de consument weten dat de bedrijfstak waarde hecht aan een integere reputatie.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Ten behoeve van kennisoverdracht en educatie heeft het Verbond in juli 2008 het Compliance Portal geïntroduceerd. Deze is in 2009 doorontwikkeld en wordt in 2010 volgens een strikte planning up-to-date gehouden. Het Verbond zal in 2010 volgens een bepaalde activiteitenkalender maandelijks op diverse wetsterreinen compliancebijeenkomsten organiseren voor compliance officers en andere geïnteresseerden. De onderwerpen hebben vooral betrekking op nieuwe of lastig te implementeren wet- en regelgeving. Tijdens de bijeenkomsten worden door en voor de leden praktische, complete informatie gegeven en (eenvoudige) hulpmiddelen beschikbaar gesteld. Ook worden compliance officers in hun vakgebied gevormd door een of meerdere vaktrainingen. Het Verbond houdt in 2010 weer een jaarlijkse vaktraining voor de compliance officers. In samenwerking met Kluwer worden de compliancethema’s van het Compliance Portal (onder andere gedragstoezicht, mededinging en integriteit/marktmisbruik) up-todate gehouden met praktische kennis en informatie. Nieuwe wet- en regelgeving wordt direct verwerkt. The Boston Consulting Group heeft in haar rapport over de kredietcrisis onder andere aanbevolen meer aandacht te geven aan risk management. Het Verbond heeft met het Platform Compliance als model het Platform Risk Management opgericht. Voor dit platform vond op 17 november 2009 een kick offbijeenkomst plaats. De deelnemers is gevraagd om onderwerpen die zij in 2010 in bijeenkomsten behandeld willen zien; de bijeenkomsten zullen ieder kwartaal plaatsvinden. De risk management-onderwerpen die in 2010 worden behandeld zijn onder andere COSO, ERM en integratie RM-disciplines, borging at the top, leesbare modellen/rapportages én – heel belangrijk door de lessen uit de kredietcrisis – gedrag en risico-awareness. Ook komt het in beeld brengen van operational risks naar voren. In de UK heeft men daar al ervaring mee met ORIC, een instituut dat van de aangesloten verzekeraars alle incidenten op het gebied van operational risk bijeenbrengt. Het Verbond gaat onderzoeken of een vergelijkbare database kan worden opgezet en/of dat aansluiting kan worden gevonden bij ORIC. Tevens zal in 2010 worden onderzocht hoever verzekeraars staan op het gebied van risk management en op welke gebieden ondersteuning is gewenst.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Onderwijs en opleiding Het Verbond wil dat er kwalitatief hoogwaardig (beroeps- en wetenschappelijk) onderwijs en onderzoek ten behoeve van de verzekeringsbedrijfstak is. Goed opgeleide medewerkers verhogen de kwaliteit van dienstverlening. Nieuwe medewerkers in de bedrijfstak moeten over de juiste papieren beschikken, en zittend personeel moet kennis op peil houden. Daarvoor is permanente educatie nodig, waarvoor een nieuw systeem is ontwikkeld en geïmplementeerd. Het gaat in 2010 opnieuw van start, en het Verbond volgt de ontwikkelingen en doeltreffendheid van het systeem nauwlettend. Kwaliteitsverbetering in de bedrijfstak kan ook via het stimuleren en toepassen van hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, en het gebruik van toepasselijk onderzoek. Op die manier kunnen verzekeraars tijdig een nieuwe koers varen. Vanuit die opvatting zet het Verbond het beleid om de, namens de Stichting Verzekeringswetenschap (SVW) benoemde, bijzonder hoogleraren te faciliteren en nauw te betrekken bij het Verbond tot 2011 voort. Om toe te werken naar een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeks- en netwerkcentrum zal in 2010 de samenwerking tussen het Verbond, CVS en Amsterdam Center for Insurance Studies (ACIS) worden versterkt, zodat een onderzoeksprogramma kan worden gebouwd dat actueel, relevant en toepasbaar voor de branche is. Ook blijft het Verbond in 2010 de masteropleiding Verzekeringskunde, inclusief de succesvolle variant Enterprise Risk Management (nauw aangesloten bij ACIS) ondersteunen en voorzien van (onderzoeks)vragen uit de branche. Het Verbond ondersteunt en bouwt ACIS samen met het CVS uit tot een stevig onafhankelijk onderzoeksen netwerkinstituut. In 2010 buigt het Verbond zich ook over de vraag naar de toekomst van de Stichting Verzekeringswetenschap in relatie tot het gekozen wetenschapsbeleid. In het kader van kennisuitwisseling, wil het Verbond bijzonder hoogleraren stimuleren tot gezamenlijke (multidisciplinaire) activiteiten, die uitmonden in kennisuitwisseling en wetenschappelijke en populariserende publicaties. Ook zal in 2010 het zogenaamde Young Insurance Meetingpoint worden herhaald, waarbij (financiële) studenten van de hogeschool kennismaken met de verzekeringsbranche in al zijn verscheidenheid.
11
2 Schade Transparantie en consumentenfocus waren de afgelopen jaren al kernwoorden in het beleidsplan van de sector Schade. De vorig jaar opgerichte issuecommissie Consumentenfocus Schade heeft in 2009 concrete voorstellen gedaan om een aantal bestaande verzekeringspraktijken aan te pakken, omdat ze vanuit het perspectief van de klant dringend verbetering behoeven. Een belangrijke mijlpaal was de totstandkoming van de Gedragscode geïnformeerde verlenging en contractstermijnen. Deze code gaat 1 januari 2010 in en maakt een einde aan stilzwijgende verlenging. De code verbetert de opzegmogelijkheden van de klant en brengt kortere contractstermijnen dichterbij. De ambitie van de sector Schade gaat verder. Doel is een betere verbinding te vinden tussen de belangen van verzekeraars en die van de samenleving.
te houden. De gedragscode moet nog beter worden toegepast en ingebed, ook door (elektronische) behandelplannen. En ook andere bij de letselschaderegeling betrokken partijen moeten de code beter hanteren. Naleving, bewaking en onderhoud van de gedragscode is inmiddels ondergebracht bij De Letselschade Raad (v/h NPP). Het Verbond zal De Letselschade Raad steunen. De door het PIV ontwikkelde audits bij verzekeraars worden in 2010 voortgezet om steeds beter de zwakke plekken in de letselschaderegeling te kunnen blootleggen en te verbeteren. Het Verbond zal onder aansprakelijkheidsverzekeraars nagaan hoe het staat met de implementatie en naleving van de gedragscode en voorstellen doen hoe zij verbeteringen in het eigen proces kunnen aanbrengen. De Gedragscode Behandeling Letselschade wordt onderdeel van het op te richten Keurmerk van het Verbond. De correcte behandeling van letselschade via de code en onderscheidend gedrag wordt daarmee gestimuleerd en beloond.
Schadeverzekeraars vernieuwen Voor het herwinnen en behouden van vertrouwen van de klant moeten schadeverzekeraars laten zien dat ze zaken zelf oppakken en verbeteren – ook zonder druk van buitenaf. In 2010 zal de issuecommissie Consumentenfocus zich onder andere richten op voorstellen om schadebehandeling en klachtenbehandeling te verbeteren, en informatie aan de klant te verbeteren (taalgebruik, meer productwijzers), het imagorisico rondom de zogenaamde loyaliteitstoeslag, het voorkomen van overlap en dubbele dekkingen, provisie- en kostentransparantie van schadeverzekeringen en een verbeterd gebruik van de zogenaamde en bloc-clausule. Wat betreft reis- en brandverzekeringen wordt gekeken naar de zogenaamde afschrijvingspercentages: is voor klanten voldoende helder waar zij op kunnen rekenen bij een claim? Dit onderwerp zal ook in de productwijzers nader worden belicht. Verder wordt door reisverzekeraars gesproken met het Calamiteitenfonds, dat afgelopen jaar besloot om Influenza A (H1N1) niet tot calamiteit te rekenen, maar binnenlandse onlusten wel. Voor consumenten is dat verwarrend. Tevens nemen reisverzekeraars de samenwerking met en tussen alarmcentrales onder de loep. Met name wanneer er ook niet-verzekerde familieleden betrokken zijn bij een schadegeval, ontstaan onwenselijke situaties. Al deze initiatieven vallen onder het Verbondsbrede project VerzekeraarsVernieuwen.
Vanwege hun specifieke kenmerken werken medische aansprakelijkheidsverzekeraars in 2010 aan een eigen gedragscode voor de behandeling van medische aansprakelijkheidsclaims. Daarbij wordt wel zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de Gedragscode Behandeling Letselschade. Analoog aan de samenwerking binnen De Letselschade Raad zal het Verbond kijken naar de mogelijkheden tot oprichting van een ‘Materiële Schaderaad’ met als doel ook hier ‘gedragen’ afspraken te maken met relevante partners over het (materiële) schadebehandelingsproces. Zaken als snelheid, kwaliteit en aanspreekbaarheid zullen hier kunnen worden besproken.
Naar een betere schadebehandeling De aanhoudende aandacht voor verbetering van de letselschaderegeling in de afgelopen jaren werpt zijn vruchten af. De Gedragscode Behandeling Letselschade heeft daar positief aan bijgedragen. Het blijft desondanks van groot belang de aandacht vast
Drie jaar geleden is in samenwerking met het Bureau Beroepsziekten van het FNV een pilot gestart om een gestandaardiseerde vraagstelling en onderzoeksmethode voor AVB-verzekeraars van de grond te krijgen bij vermoeden van een beroepsziekte. Doel is te onderzoeken of een versnelling in de lange
12
Smartengeldvergoedingen in Nederland met name bij zwaar letsel zijn lager dan gemiddeld in de ons omringende landen. Samen met het PIV zal het Verbond een expertmeeting houden om vast te stellen of, en in welke gevallen aanpassing van het smartengeld wenselijk is. Ook bekijkt het Verbond in 2010 de mogelijkheden en wenselijkheden van een extra (schade)vergoeding door verzekeraars als een schadebehandeling (te) lang heeft geduurd. Dit als extra prikkel voor een soepeler schadeafwikkelingsproces bij gecompliceerde zaken.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
behandelduur van beroepsziektenclaims is te bereiken. Vanwege de positieve resultaten wordt de pilot in 2010 voortgezet. De pilot past in het streven naar duidelijkheid en snelheid zoals ook vastgelegd in de Gedragscode Behandeling Letselschade. Vaak krijgen slachtoffers van bijvoorbeeld rampen nu hun schade niet of moeilijk vergoed op grond van het aansprakelijkheidsrecht. Het Verbond onderzoekt daarom in 2010 de mogelijkheden om een directe verzekering voor slachtoffers van rampschade te ontwikkelen, zoals de Franse first party-verzekering ‘Garantie des Accidents de la vie’. Zo’n verzekering kan de problemen van slachtoffers verhelpen, evenals de bestaande ongelijkheid in behandeling van slachtoffers met letselschade in Nederland.
Nieuwe ontwikkelingen ondersteunen en faciliteren Nanotechnologie De Expertgroep Nanotechnologie van het Verbond inventariseert in 2010 de bestaande onderzoeken naar potentiële risico’s, en definieert en categoriseert de vastgestelde risico’s. De Expertgroep wil samen met de wetenschap informatie verzamelen over de gezondheidsrisico’s (voor de gehele cyclus) van producten die met behulp van nanotechnologie worden vervaardigd. Het streven van het Verbond is om in 2010 namelijk om een lijst te maken met gevaarlijke producten, waaraan verzekeraars extra aandacht moeten besteden bij zowel acceptatie als in de schadebehandeling. Milieuschade Het Verbond houdt de verzekerbaarheid van aansprakelijkheid voor milieuschade nadrukkelijk in de gaten. Het heeft zich laten informeren door de Milieupool over de gevolgen van de invoering van de Europese Richtlijn Milieuaansprakelijkheid in nationale wetgeving. De Milieupool is bezig met een onderzoek naar de mogelijkheid van een apart verzekeringsproduct voor de extra milieuaansprakelijkheid die voortvloeit uit de nieuwe wetgeving, dat is voornamelijk aantasting van de biodiversiteit. Afhankelijk van de uitkomst daarvan neemt het Verbond het besluit of een aanvullend eigen onderzoek nodig is naar een (collectieve) verzekeringsoplossing. Klimaatverandering Het Verbond zal eind 2009 een rapport presenteren waarin de gevolgen van klimaatverandering voor Nederlandse schadeverzekeraars zijn opgenomen, en belangrijker ook een preventieagenda. Ook zal in het rapport worden verwezen naar het CVS-onderzoek dat zich richt op het verband tussen verzekerde waterschade enerzijds en neerslag anderzijds. Het Verbond wil een model ontwikkelen waarmee de (toekomstige) gevolgen van de toename van neerslag kwantitatief kunnen worden gemaakt. Zo ont-
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
staat meer inzicht in de kosten van klimaatverandering, waardoor een betere kosten/batenafweging van preventiemaatregelen kan worden gemaakt. Verzekeraars kunnen door kennis beschikbaar te stellen op deze manier een relevante rol spelen in de omgang met klimaatverandering. Het Verbond participeert actief in de Taskforce Verzekerbaarheid Overstromingen die door het kabinet is ingesteld. Deze Taskforce onderzoekt de mogelijkheden om in publiek-private samenwerking een verzekeringsoplossing te realiseren voor het risico op overstromingen. Het Verbond zet daarbij in op een poolconstructie à la de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorisme met een beperkte capaciteit en een verplichte wettelijke clausule op de brandverzekering. Prachtwijken Eind 2008 is het Verbond in de Utrechtse wijk Kanaleneiland een onderzoek begonnen over de rol die verzekeraars mogelijk kunnen spelen in de aanpak van de zogenaamde Prachtwijken – in eerste instantie met een grondige analyse van ervaringen van bewoners met verzekeringen, meer specifiek met (on) verzekerbaarheid en veiligheid. Resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2010. Door schadeexperts van verzekeraars wordt een gezamenlijke analyse gemaakt van de huidige lokale aanpak en de soorten schaden om hiermee de gemeente Utrecht verder te helpen in haar aanpak van de veiligheid. Ook zal worden gekeken naar meer stageplekken bij verzekeraars voor jongeren uit de wijk, naar ondersteuning van de lokale scholen in bijvoorbeeld financiële educatie en naar ondersteuning van het zogenaamde lokale formulierenteam (dat helpt mensen met het indienen van formulieren bij diverse instanties) door verzekeraars.
Veiligheid en preventie Preventie staat in verschillende schadebranches onder druk vanwege de blijvend grote concurrentie. Ook de verzekerde is van nature niet geneigd tot preventie. Reden temeer voor het Verbond om het schadepreventiebeleid ook in 2010 hoog op de agenda te houden. Een concrete nieuwe activiteit rondom schadepreventie is het samenstellen van een ‘toolkit preventiemaatregelen’. Na een inventarisatie onder verzekeraars wordt de gereedschapskist gevuld met concrete maatregelen, die (gemakkelijk) implementeerbaar zijn. Concreet zijn dat: 1. rookmelders in alle bestaande woningen; 2. een geïntegreerde aanpak van preventie bij bedrijventerreinen (het CCV); 3. verbetering van de bluswatervoorziening (samen met de brandweer en het CCV) en 4. terugdringen van transportcriminaliteit (zoals de ‘beveiligde parkeerplaatsen’).
13
Aansprakelijkheid Het Verbond heeft besloten tot de oprichting van een Preventieraad die een inventarisatie zal maken van problemen voor cumulatierisico’s met grote financiële gevolgen in de afwikkeling. Deze Preventieraad moet neutrale standaarden voor concrete preventienormen ontwikkelen waaraan aansprakelijkheidsverzekeraars hun preventiebeleid kunnen koppelen. De Raad moet zich focussen op nieuwe risico’s op het gebied van werkgevers- en productaansprakelijkheid. In de loop van 2010 worden concrete voorstellen gepresenteerd. Brandveiligheid Het SEO-onderzoek en het daaropvolgende symposium over brandveiligheid in 2009 vormen een hernieuwd startpunt voor het Verbond om samen met de overheid, brandweer en het intermediair actief te werken aan het vergroten van bewustwording, stimuleren van integrale vormen van brandveiligheid en het formuleren van een collectieve ambitie op dit thema. Het beleid in 2010 richt zich op het formuleren van doelgroepenbeleid, aanspreken van partijen op hun verantwoordelijkheid jegens deze doelgroepen, in kaart brengen van oorzaken en gevolgen van brand en uitdragen van deze kennis, bepalen van de (kosten)effectiviteit van brandpreventiemaatregelen en bevorderen van (publiek-private) samenwerking. Een vernieuwend project in 2010 in het kader van de (brand)veiligheid is een haalbaarheidsonderzoek via het CCV naar een register van Leveringsverklaringen en Inspectiecertificaten. Verzekeraars en inspecties kunnen aan de hand van een dergelijk register eenvoudig, snel en tegen lage kosten achterhalen in welke mate een object is beveiligd tegen brand en inbraak. Verkeersveiligheid: Trials Het verkeersveiligheidsproject Trials, the ultimate driving test, gericht op jonge automobilisten zal in 2010, na een korte pilot eind 2009, uitgebreid worden naar de provincie Noord-Brabant. In totaal zullen ongeveer 2.750 jongeren deelnemen aan een Trialsdag (ter vergelijking: in 2008 waren dit er 1.414, in 2009 circa 2.350). De afdelingscommissie Motorrijtuigen is overtuigd van het belang van Trials en is van mening dat Trials ook na 2010 een financiële bijdrage van het Verbond verdient. Transportcriminaliteit: werken aan veilige parkeerplaatsen Door de politiek zijn belangrijke toezeggingen gedaan om transportcriminaliteit te kunnen bestrijden. Ook het Verbond wil het criminaliteitsprobleem aanpakken. Succesvolle publiek-private samenwerking heeft in een nieuw convenant Aanpak Criminaliteit Wegtransportsector geresulteerd. Dit convenant,
14
dat op 1 januari 2010 in werking zal treden, draait om het in kaart brengen van de aard en omvang van het probleem en de gezamenlijke aanpak ervan. Het Verbond zal meewerken aan het inzichtelijk maken van gegevens over de schadelast als gevolg van transportcriminaliteit. In het kader van het convenant zal het Verbond nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van beveiligde parkeerplaatsen. De Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit werkt samen met het Verbond aan het opzetten van een certificeringssysteem voor beveiligde parkeerplaatsen. Tevens zal het Verbond zich in 2010 samen met andere partijen, zoals TLN, KNV, EVO en het KLPD, inzetten voor het verhogen van de discipline van de branche om diefstal van lading, voer- en vaartuigen en land- en werkmaterieel te melden via een centraal meldpunt. Veilige bouwplaatsen Begin 2010 zal het convenant Beveiligde Bouwplaats worden ondertekend, waarmee deelnemers (Bouwend Nederland, Justitie/politie, de beveiligingsbranche en verzekeraars) duidelijk maken hoe belangrijk het is dat een bouwplaats goed beveiligd is tegen diefstal en vandalisme. Bij het convenant hoort een handreiking die bouwers kunnen invullen om het veiligsheidsrisico op hun bouwplaats in te schatten en daarop adequate beveiligingsmaatregelen te treffen. In 2010 zal het Verbond met het ministerie Wonen, Wijken en Integratie (WWI) een pilot-bouwproject starten dat bedoeld is om te onderzoeken of het onderwerp constructieve veiligheid en kwaliteitsborging van het bouwproces privaat kan worden uitgevoerd.
Kennis verzamelen, opbouwen en verspreiden In het kader van de kennisopbouw en -verspreiding geeft het Verbond (financiële) steun aan het lectoraat Brandveiligheid in de bouw aan de Saxion Hogeschool. Samen met het CBS, de Brandweer en het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra (NIFV) wordt actief ingezet op het verzamelen en beschikbaar stellen van meer gedetailleerde brandstatistieken. Na de voltooiing in 2009 van het door het CCV ontwikkelde model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB) wordt in 2010 ingezet op landelijke implementatie ervan. Centraal staan het bevorderen van risicogericht denken en het vastleggen van verantwoordelijkheden. Daarnaast wordt gekeken naar mogelijkheden tot integratie in andere activiteiten rondom (brand)veiligheid, zoals de brandveilige wijk, veiligheid rond en in school (VRIS) en de Keurmerken Veilig Ondernemen (KVO) en Veilig Wonen (PKVW).
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Going concern Platform Aansprakelijkheid De afdelingscommissie Algemene Aansprakelijkheid zal in 2010 een volgende bijeenkomst van het Platform Aansprakelijkheid organiseren met als thema slachtofferbescherming. Het Verbond richt hernieuwde aandacht op Agrarische Verzekeringen: in het kader van het Europees landbouwbeleid, om meer agrarische statistieken te kunnen verzamelen en in het kader van dierziekten. Wat dit laatste aspect betreft, richt het Verbond zich op de mogelijkheid dat de overheid in de discussie over het diergezondheidsfonds voor de markt een rol ziet weggelegd. Inboedelwaardemeter en andere indexen Om verzekerden in staat te stellen beter en nauwkeuriger de inboedelverzekering af te sluiten en tijdig te actualiseren biedt het Verbond zijn leden vrijblijvend de inboedelwaardemeter aan. De methode voor het bepalen van de achterliggende inboedelwaarde-index wordt in 2010, op basis van een vooronderzoek door het CVS en in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek, aangepast aan de nieuwste wetenschappelijke inzichten. De resultaten worden in de loop van 2010 gepresenteerd en besproken met belanghebbenden. Daarnaast worden de indexen voor de herbouwwaarde en glas berekend en via de website beschikbaar gesteld. Draaiboek bij Rampen De twee rampencoördinatoren zetten in 2010 hun werk namens het Verbond voort. Zij leggen het Draaiboek bij Rampen uit aan stakeholders en vertegenwoordigen het Verbond bij rampenoefeningen. Samen met het ministerie van LNV werken zij aan een verbeterde versie van het schadeformulier CRAS (Centraal Registratiebureau Afhandeling Schade). Incident Management Personenauto’s en Vrachtauto’s Kwaliteitsverbetering van Incident Management door optimalisering van systemen en het volgen van aanrijd- en bergingstijden van gecontracteerde bergers via het Aanrijtijdensysteem Incident Management (AIM) zal de volle aandacht blijven houden. Door een verhoging van de opslag op bergingsnota’s dragen verzekeraars aan kwaliteitsverbetering bij. Registratie pleziervaartuigen Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft aangegeven in 2010 het huidige pleziervaartuigenregistratiesysteem van de RDW te willen verbeteren. Het Verbond zal samen met de RDW de mogelijkheden onderzoeken om het aan- en afmelden van pleziervaartuigen in dit systeem te vereenvoudigen en de mogelijkheden van een opschoonactie te onderzoeken. Door een eenvoudig systeem worden de
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
administratieve lasten beperkt en wordt de drempel voor opgave van correcties verlaagd. Piraterij Het Verbond zal in 2010 het onderwerp piraterij nauwlettend in de gaten houden om aan betrokken partijen zoals verzekeraars, reders en vervoerders adequaat te kunnen adviseren over het nemen van preventiemaatregelen. Europa en schadeverzekeringen De Europese Commissie komt met een 6e Wam-richtlijn die zich beperkt tot een codificatie van de 1e t/m de 5e Wam-richtlijn. Er worden geen nieuwe onderwerpen in de 6e Wam-richtlijn opgenomen. Wel zal het Verbond krachtig blijven pleiten voor de verzekeringsplicht voor aanhangers en caravans. Clearinghuis Regres Ook in 2010 zal het Clearinghuis Regres verder worden ontwikkeld en zal er met name aandacht zijn voor doorlooptijden en het verhogen van matchingspercentages. Tevens zal de aandacht gericht zijn op verdere aansluiting van motorrijtuig- en rechtsbijstandverzekeraars alsmede hun gevolmachtigden en zullen de mogelijkheden binnen het Clearinghuis Regres, zoals drie partijen regres en financiële clearing nader worden onderzocht. Ten slotte zal de aandacht gericht zijn op vereenvoudigde schademelding door middel van een, verkort, digitaal schadeformulier. Roy-data De elektronische gegevensbank Roy-data loopt redelijk naar wens, hoewel er hier en daar nog wel belemmeringen worden gesignaleerd. Deze betreffen met name de te late aanmelding van royementsgegevens, waardoor reeds afgegeven polissen nogal eens moeten worden gemuteerd. Daarnaast hanteren verzekeraars verschillen in terugval in schadevrije jaren en dat levert veel vragen en klachten op van consumenten. Het Verbond zal in 2010 advies uitbrengen hoe deze problemen kunnen worden opgelost. Tevens zal worden bezien of er in Roy-data een voorziening kan worden getroffen voor schadevrije jaren, opgebouwd met brom- en snorfietsen. Motorrijtuigen In 2010 zal het Verbond onderzoek doen naar certificering van Origineel Gelijkwaardige Onderdelen, binnen de mededingingsrechtelijke kaders. Vastgesteld is dat deze gelijkwaardige onderdelen kwalitatief en qua verkeersveiligheid niet onderdoen voor de veel duurdere originele fabrieksonderdelen en bovendien voor schadeherstellers een aantrekkelijke marge kennen. De materiële schadelast zou bij consequenter gebruik van gelijkwaardige onderdelen substantieel kunnen worden verlaagd. Ook start in 2010 nieuw onderzoek naar de (on-)
15
wenselijkheid van cascoverhaal door verzekeraars op het Waarborgfonds, mede in het licht van een gunstiger bewijspositie van verzekeraars ten opzichte van particulieren. Doordat de cascoverzekeraar de claim indient heeft hij met de verzekerde een getuige, die de particulier niet heeft indien hij zelf claimt. Wijs op reis Onder leiding van het ministerie van Buitenlandse Zaken overlegt het Verbond komend jaar met diverse partners in de reisbranche over informatievoorziening aan reizigers voordat ze vertrekken, en over de hulpverlening ter plaatse, als zij in het buitenland in de problemen zijn gekomen. Hiertoe werken de betrokken partijen aan een tien-puntenlijst: welke zaken moet een reiziger vooraf controleren, zodat deze zo goed mogelijk voorbereid op reis gaat? Doel hiervan is om in gezamenlijkheid de eigen verantwoordelijkheid van reizigers te onderstrepen en te faciliteren. Convenant samenloop Zorg – Reis Het komende jaar zal het Verbond verder werken aan de implementatie van het op 1 juli 2007 gesloten convenant samenloop zorgverzekeringen – reisverzekeringen. Er zal onder meer worden bekeken of de inrichting van een geschillencommissie nuttig kan zijn. Samenwerking bij voegingszaken Vanwege de groei in het aantal afgesloten verzekeringen wordt de branche Rechtsbijstand meer en meer een professionele juridische dienstverlener. In 2009 is een start gemaakt met de samenwerking met Slachtofferhulp Nederland op het gebied van voegingszaken. In dit project sluiten de deelnemende rechtsbijstandverzekeraars en Slachtofferhulp Nederland (SHN) hun dienstverlening op elkaar aan, waarbij SHN het slachtoffer ondersteunt in het voegingsproces, en de rechtsbijstandverzekeraar de overige juridische hulp verleent. Deze samenwerking zal in 2010 worden gecontinueerd en uitgebreid waar nodig (bijv. door
16
uitwisselingsbezoeken tussen medewerkers van SHN en rechtsbijstandverzekeraars). Rechtsbijstand Om de kwaliteit van rechtsbijstandverzekeraars inzichtelijk te maken en waar nodig verder te verhogen, zal het Verbond in 2010 een ‘meetlat’ maken waarlangs de kwaliteit van de individuele rechtsbijstandverzekeraars kan worden afgemeten en inzichtelijk gemaakt voor de buitenwereld. Het Verbond streeft naar de beperking van het procesmonopolie en de verhoging van de competentiegrens. Het wetsvoorstel uit 2009 met daarin een verhoging van de competentiegrens naar 25.000 euro, gaat in de ogen van het Verbond de goede kant op. Het Verbond zal er alles aan doen om dit wetsvoorstel van steun te voorzien. Ook is het Verbond vertegenwoordigd in de Klankbordgroep ‘Programma rechtsbijstand en geschiloplossing’ van Justitie die opties bespreekt om binnen de rechtsbijstand tot bezuinigingen te komen, nu de voorgestelde wijzigingen binnen de gefinancierde rechtsbijstand (oorspronkelijk ten gunste van een verzekeringsstelsel) niet doorgaan. Naar aanleiding van de ‘SRK-uitspraak’ over hoe rechtsbijstandverzekeraars omgaan met privacygevoelige gegevens, zal het Verbond het begrip ‘informed consent’ op dit terrein komend jaar nader definiëren. IMIA In 2011 is het Verbond gastheer van het IMIA-congres, de wereldwijde organisatie van technische verzekeraars. In 2010 zal al een groot deel van de voorbereiding van dit congres ter hand worden. Transportverzekeringen Transportverzekeraars zijn nauw betrokken bij de ontwikkelingen in de zee- en binnenvaart. In 2010 zal het Verbond een analyse verrichten van een aantal bestaande en nieuwe regels op het gebied van transport, zoals bijvoorbeeld CMR en CLNI en de in september 2009 ondertekende Rotterdam Rules.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
3 Leven Levensverzekeraars vernieuwen Met de totstandkoming van de compensatieregelingen bij de beleggingspolissen hebben levensverzekeraars feitelijk avant la lettre stappen gezet in het programma VerzekeraarsVernieuwen. Vanaf het moment in 2007 waarop zij de adviezen van de commissie De Ruiter hebben aanvaard, zijn zij doordrongen van de noodzaak met een andere blik naar hun producten, kosten en diensten te kijken. Dat heeft tot nu toe geresulteerd in een, vanuit Europees perspectief bezien, vooruitgeschoven positie wat betreft kostentransparantie op complexe financiële producten. Het vaststellen van een compensatienorm voor beschikbare premieregelingen op beleggingsbasis is hiervan een ander voorbeeld. Maar er moet de komende jaren meer op het programma. Ook al zijn sociale partners primair verantwoordelijk voor de inhoud van een pensioenregeling, valt het uiteindelijke pensioenresultaat tegen, dan is het vooral de verzekeraar naar wie wordt gewezen. Daarom vinden verzekeraars het wenselijk in de StAR te bespreken welke ondergrens aan (de staffelpercentages) in een pensioenregeling gesteld zou moeten/kunnen worden, en meer in brede zin, waaraan een goede pensioenregeling ten minste zou moeten voldoen. Zo buigen verzekeraars zich ook met een nieuwe blik over de discrepantie tussen de verwachting van de klant bij voortijdige beëindiging van een levensverzekering (over kosten en waarde) en de werkelijke kosten en waarde op zo’n moment. Verzekeraars zullen bovendien onderzoeken welke manieren kunnen bijdragen aan het nodeloos vroegtijdig stopzetten van een levensverzekering, en daarnaast hoe zij de afkoopwaarde van een vroegtijdig beëindigd, maar voor een langere termijn afgesloten contract kunnen verbeteren. Zoals ze ook gaan onderzoeken hoe ze van niet geclaimde (premievrije) aanspraken de rechthebbenden beter kunnen achterhalen. Veel rechthebbenden komen niet opdagen en zijn evenmin te achterhalen, zodat verzekeraars in hun administratie vele inmiddels premievrije contracten herbergen. De financiële crisis en recente discussies rond levenproducten hebben een kloof aan het licht gebracht tussen de verwachting van de consument en de praktijk van de levensverzekering. Die is te complex geworden, en van veel producten is het risico verplaatst van de verzekeraar naar de consument waarmee de traditionele rol van de verzekeraar als bieder van zekerheid steeds verder weg is komen te liggen. Daar waar risico’s onduidelijk zijn of proposities verkeerde
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
verwachtingen kunnen wekken rond zekerheid, zouden verzekeraars zich terughoudend moeten opstellen. (Kosten)transparantie en zekerheid: het zijn voor levensverzekeraars de cruciale begrippen waarop de sector zich de komende tijd focust in het streven zich te vernieuwen.
Toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel De derde pijler vormt een aanvulling op de basis van ons pensioenstelsel dat bestaat uit de AOW en de aanvullende pensioenen. Mede als gevolg van de financiële crisis is de vraag of het Nederlandse pensioenstelsel toekomstbestendig is, opportuun. Het pensioenstelsel blijkt telkens bijzonder gevoelig voor fluctuaties in de economie. Het stelsel is in dat opzicht dus procyclisch. Op termijn heeft de vergrijzing eveneens invloed op de beschikbare middelen. Op diverse plekken worden werkgroepen en commissies opgericht waar deze vraag op verschillende wijze wordt benaderd en geanalyseerd. Voor eind 2009 zal een aantal door het kabinet ingestelde commissies rapporteren. Het Verbond is daarbij betrokken. In de verdere discussie over het stelsel zal het Verbond zijn positie moeten kiezen. Gegeven de huidige stand van de dekkingsgraden en de onzekerheid die hiermee samenhangt voor de deelnemers, lijkt een beweging naar meer zekerheid onvermijdelijk. Juist in deze tijden blijken garantiecontracten die door verzekeraars worden uitgevoerd, aantrekkelijk te zijn. Het stelsel is zodanig ingebed in onze maatschappelijke structuur, dat alleen geleidelijke veranderingen mogelijk zijn. Misschien is het pensioenstelsel nog wel het best te vergelijken met het zorgstelsel, dat ook pas na decennia van discussie en aanpassingen is getransformeerd naar een basisverzekering voor iedereen. De vergelijking met het zorgstelsel is niet toevallig, omdat niet is uit te sluiten dat een soortgelijk eindmodel ook voor de pensioenopbouw zou kunnen gelden. Voor de korte termijn ontkomen we er niet aan om onze positie in de tweede pijler, maar ook onze rol bij de aanvullende oudedagsvoorzieningen zo goed mogelijk te verdedigen in het belang van de deelnemers aan verzekerde regelingen. Dat betekent dat we met het oog op de voorgenomen aanpassing van de zogenoemde taakafbakening er scherp op zullen toezien dat bedrijfstakpensioenfondsen en hun uitvoeringsorganisaties in de communicatie over aanvullende oudedagsproducten geen misbruik maken van de relatie tussen pensioenfondsen en specifieke uitvoeringsbedrijven. Het Verbond is wel akkoord met de mogelijkheid die het kabinet wil geven aan ondernemingspensioenfondsen om, onder strikte voorwaarden, samen te gaan in een ‘multi-opf’, hoe-
17
wel hiermee de randen van de taakafbakening zijn bereikt of misschien wel licht overschreden. Deze beide dossiers zijn overigens op zich al een uiting van de beperkte houdbaarheid van het stelsel op lange termijn. Het stelsel kraakt en er hoeft maar weinig te gebeuren of het labiele evenwicht dat er nu is in termen van Europese mededinging, wordt definitief verstoord. Voor de korte termijn leveren de huidige verhoudingen spanning op tussen de fondsen en de verzekeraars die blokkerend werken voor een gemeenschappelijke visie en aanpak van de problemen voor de toekomst. Uitgangspunt voor het Verbond is streven naar een duurzaam pensioenstelsel, waarin de klant wordt bediend in een goede balans tussen beide polen van de verplichtstelling en marktwerking. Voorwaarden voor een goede, klantgerichte marktwerking zijn optimale vrijheid voor de klant, transparantie en een gelijk speelveld voor aanbieders.
Overleg met de StAR over beschikbare premieregelingen (BPR) Ten aanzien van bestaande BPR’en op beleggingsbasis heeft het Verbond bezien of er in bepaalde gevallen in het verleden kosteninhoudingen hebben plaatsgevonden die de uiteindelijke prestatie van het product onevenredig hebben geremd. Daarom wordt een objectief kader ontwikkeld waaraan de contracten die in het verleden tot stand zijn gekomen, moeten worden getoetst. Mocht aan de hand van dit kader blijken dat contracten een te hoge kosteninhouding hebben gekend, worden de deelnemers van die contracten gecompenseerd. De toetsnorm moet worden onderschreven door de Ombudsman Financiële Dienstverlening, waarna deze door de werknemers- en werkorganisaties in de StAR positief wordt voorgelegd aan hun respectieve achterbannen. De toetsnorm is van toepassing op contracten gesloten voor 1 januari 2010. In 2011 worden de verzekerden geïnformeerd over het effect van de toetsnorm voor het verleden. De toetsnorm geldt nadrukkelijk voor het verleden. Voor de toekomst heeft het Verbond een zogenoemd model 3 BPR ontwikkeld om (kosten)inhoudingen op de ingelegde premie voor de deelnemer inzichtelijk te maken. Hiermee wordt de transparantie van beschikbare premieregelingen gelijk geschakeld aan die van beleggingsverzekeringen waarvoor eerder de modellen-De Ruiter zijn ingevoerd. Dit model is bindend opgelegd aan de leden van het Verbond. In 2010 krijgen de deelnemers hun eerste overzicht. In 2010 wordt het overleg met de StAR verder voortgezet. Dan komen aan de orde: informatie over het beleggingsrisico en de opbouw van het ouderdomspensioen. Een beschikbare premieregeling is, net als alle beleggingen, gevoelig voor fluctuaties op de financiële
18
markten. In de Pensioenwet is met deze gevoeligheid rekening gehouden door de verplichting van de verzekeraar om het beleggingsrisico van deelnemers in de tijd te spreiden door het aanbieden van lifecycle fondsen. Hiermee wordt naar de toekomst toe het beleggingsrisico voor de deelnemers gemitigeerd, maar natuurlijk nooit helemaal weggenomen. Deelnemers kunnen afzien van deze lifecycle, maar moeten dan bewust kiezen voor een opting out. Het Verbond gaat met de StAR bespreken of er aanvullende maatregelen getroffen zouden moeten worden, gericht op een beter bewustzijn van en inzicht in de beleggingsrisico’s, de rendementen en waarde en prijs van garanties. Van de beschikbare premie gaan inhoudingen af voor het nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Die inhoudingen worden weergegeven in het jaarlijkse kostenoverzicht zoals hierboven is bedoeld. Hierdoor blijft er uiteraard minder over voor de opbouw van het ouderdomspensioen, terwijl de gemiddelde deelnemer bij ‘pensioen’ juist meestal alleen aan het ouderdomspensioen denkt. De vraag is of we kunnen komen tot een duidelijker voorlichting over de relatie tussen premie en het te verwachten ouderdomspensioen, onder rendementsaannames, zodat in het arbeidsvoorwaardenoverleg hierover gerichte afspraken kunnen worden gemaakt. Het is wenselijk in de StAR ook te bespreken welke ondergrens aan de staffelpercentages gesteld zou moeten/kunnen worden. Ook in meer brede zin kan in StAR-verband worden besproken waar een goede regeling aan zou moeten voldoen.
Verhoging AOW-leeftijd Vanwege de economische crisis en de impact op de overheidsfinanciën is de discussie over de AOW-leeftijd in een stroomversnelling gekomen. Naar de opvatting van het huidige kabinet zijn forse ingrepen nodig om op termijn de verzorgingsstaat op niveau te houden. De verslechterde overheidshuishouding moet worden verbeterd en de arbeidsparticipatie omhoog. Het Verbond staat buiten de politieke keuze ten aanzien van de verhoging van de AOW-leeftijd, maar heeft wel een verantwoordelijkheid waar het gaat om de uitvoering van de tweede pijler die zal gaan ‘meebewegen’ met de AOW-leeftijd. De uitvoeringskosten van een verhoging van de pensioenleeftijd moeten zoveel mogelijk gemitigeerd worden, omdat die kosten uiteindelijk ten koste gaan van de pensioenopbouw van de deelnemers. Daarom pleit het Verbond voor een eenmalige verhoging van de pensioenleeftijd met de mogelijkheid voor de deelnemers om hun pensioen vervroegd te laten ingaan. Het kabinet is gevoelig gebleken voor de argumenten van het Verbond en heeft overeenkomstig beslist. Het is nu zaak om in het belang van de kosten voor de deelnemers dat ook in de behandeling van de plannen in het parlement dit punt
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
overeind blijft. Andere opties waarbij de pensioenleeftijd geleidelijk wordt verhoogd zijn kostbaar in termen van uitvoeringslasten die uiteindelijk door de deelnemers moeten worden opgebracht. Kosten worden meer en meer een issue bij pensioenen. Ook uit het onderzoek dat het Verbond in 2009 door PwC heeft laten uitvoeren naar de uitvoeringskosten van pensioenregelingen, blijkt dat die over het hele linie van uitvoerders hoog kunnen uitpakken. Dat heeft met het volume van het contract of het pensioenfonds te maken, maar een reden is ook dat pensioenregelingen vaak (onnodig) ingewikkeld zijn. Juist in deze tijd waarin de pensioeninleg toch al onder druk staat vanwege tegenvallende beleggingsopbrengsten is het zaak om de kosten van uitvoering zoveel mogelijk te beperken. Daarom zal het Verbond, mede naar aanleiding van het PwC-onderzoek, onderzoeken in hoeverre vereenvoudiging van pensioenregelingen mogelijk is, ook in het belang van de transparantie naar de deelnemer en de werkgever. Overigens biedt de verhoging van de AOW-leeftijd voor tal van socialezekerheidsregelingen die geënt zijn op de leeftijd 65 en waar verzekeraars bij betrokken zijn, forse uitvoeringsvragen en beslissingen. Ook bij deze ontwikkelingen wil het Verbond inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen. De mogelijkheid voor mensen om zich duurzaam aan te bieden op de arbeidsmarkt is een van de speerpunten van het Verbondsbeleid. Verzekeraars willen mensen faciliteren om zich via de arbeidsmarkt verder te ontwikkelen en dienstbaar te maken aan de samenleving. Daarbij hebben mensen niettemin ook een eigen keuze en verantwoordelijkheid om te kiezen voor (eerder) stoppen met werken. Ook in die behoefte moeten en kunnen verzekeraars voorzien.
Herpositionering derde pijler Mensen kunnen zich van oudsher individueel aanvullend verzekeren in de ‘derde pijler’. Diverse ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben de derde pijler in het pensioenstelsel aanzienlijk gecompliceerd, zowel voor de uitvoerders, Belastingdienst en aanbieders, maar zeker ook voor de consumenten die er gebruik van willen maken. In korte tijd is middels levensloop een aanvullende spaarfaciliteit geïntroduceerd en zijn traditionele verzekeringsfaciliteiten voor de vermogensopbouw voor eigen woning en oude dag ook via banksparen in een bancaire variant beschikbaar. Pensioen en lijfrentekader groeien naar elkaar toe, hoewel significante verschillen blijven bestaan. Daarbij is door de toenemende groep zelfstandigen de vraag actueel of de huidige faciliteiten nog wel aansluiten op behoeften van zowel werknemers en als zelfstandigen. Elke nieuwe aanpassing van faciliteiten lijkt ten koste te gaan van het speelveld van verzekeraars. De derde pijler staat al fors onder druk door afnemend vertrouwen in producten. Dat integraal wordt gekeken naar de diverse faciliteiten is zeker. De studiecommissie Belasting-
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
stelsel die door het kabinet is ingesteld, zal ook deze vragen meenemen in haar advies. Het Verbond van Verzekeraars zal zich daarop moeten voorbereiden. Daarbij moeten fundamentele vragen onder ogen worden gezien. Welke rol kunnen verzekeraars spelen in een toekomstige derde pijler? In welke mate is de toekomst van de derde pijler afhankelijk van de fiscale faciliteiten? De uitkomst van die discussie moet een meer robuuste, eenvoudige en toegankelijke derde pijler zijn. Het Verbond zal met de leden werken aan een bijdrage die voor de klanten perspectief biedt voor de lange termijn en zal daarbij de relevante stakeholders betrekken.
Positie zelfstandigen en ZZP’ers: oudedagsvoorziening In dit kader is het ook van belang te constateren dat veel zelfstandigen niets hebben geregeld voor wanneer zij arbeidsongeschikt worden of met pensioen gaan. Deze problematiek is steeds opnieuw onderwerp van discussie. Het kabinet heeft nu een adviesaanvraag gedaan bij de SER over de positie van zelfstandige ondernemers en gevraagd de consequenties voor sociale zekerheid en arbeidsverhoudingen te onderzoeken. Daarin wordt ook aandacht gevraagd voor de pensioenopbouw en arbeidsongeschiktheid. Een van de redenen voor de lage verzekeringsgraad is dat het lastig is deze groep te bereiken en ze bewust te maken van de risico’s die ze lopen. Het Verbond wil in de discussie daarom aandacht vragen voor de problematiek van bereikbaarheid. Als aftrap organiseert het Verbond samen met het Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) een bijeenkomst met relevante stakeholders over de bereikbaarheidsproblematiek. Het Verbond wil daarmee meer aandacht voor de praktijk, omdat een oplossing niet is gelegen in meer regelgeving. Daarnaast wordt bezien in hoeverre een sectorbrede aanpak mogelijk is die gericht is op het aanbieden van eenvoudige oudedagsproducten die daarmee transparant zijn en hun toegevoegde waarde gemakkelijk kunnen laten zien. Want het gaat niet alleen om het bereiken van zelfstandigen, maar ook om hen dan ook daadwerkelijk te interesseren voor een voorziening die past bij hun behoefte. Daartoe wordt in 2010 een onderzoek gehouden, mogelijk in samenwerking met de organisaties van zelfstandigen.
Compliancelast en uitvoeringkosten De financiële sector in het algemeen, maar de verzekeringssector in het bijzonder, heeft te maken met een toename van de compliance. Op zich is dat verklaarbaar, omdat de reputatie van de sector nu eenmaal zwaar onder druk staat en zowel de politiek als de toezichthouders willen steeds meer inzicht hebben in het reilen en zeilen van de bedrijfstak. Daarbij komt dat de toezichthouders in deze tijd een kwetsbare positie hebben gegeven hun verantwoordelijkheid en dus de neiging hebben het zekere voor het
19
onzekere te nemen in hun controlefunctie. Daarmee neemt de compliancelast toe, waardoor maatschappijen vrijwel alle energie moeten stoppen in het voldoen aan alle regels en voorschriften en onvoldoende toekomen aan vernieuwing. De enige manier om hieronder uit te komen is om het vertrouwen te herstellen en door dat in de praktijk te laten zien. Maar zover is het nog niet. In de tussentijd moet wel kritisch worden gekeken naar de effectiviteit van sommige regelgeving en ook naar de proportionaliteit. Recent is in opdracht van het ministerie van Financiën een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de Financiële Bijsluiter, waaruit blijkt dat ondanks alle aanpassingen van de afgelopen jaren, die weer veel kosten met zich hebben meegebracht, de consument de bijsluiter nog te weinig gebruikt. De toegevoegde waarde van alle veranderingen blijkt beperkt. Dit is ongewenst en nieuwe aanpassingen moeten worden bezien in het bredere kader van de informatievoorziening aan de consument en er moet een eind komen aan de opvolgende veranderingen in regelgeving. Ook aanvullende eisen vanuit regelgeving zoals de methodiek voor berekening van de pessimistische rendementen moeten beter worden afgewogen. Ook met de AFM wil het Verbond een nauwer contact over voorgenomen regelgeving of uitvraag bij de maatschappijen om daarmee met name het punt van de proportionaliteit te bewaken. We erkennen uiteraard volledig de eigen verantwoordelijkheid van de toezichthouder om de maatregelen te nemen die naar zijn opvatting noodzakelijk zijn. Een ander voorbeeld van uitvoeringslasten betreft de medewerking door verzekeraars aan de Vooraf Ingevulde Aangifte die per 2012 wordt ingevoerd. Voor die tijd zullen verzekeraars en andere partijen veel werk moeten verrichten om te zorgen dat de gegevens die zij daarvoor aanleveren aan de Belastingdienst op tijd en in orde zijn om te kunnen worden vooringevuld in de aangifte. Het Verbond heeft regelmatig overleg met de Belastingdienst over de activiteiten die daarvoor moeten worden verricht. Zo zullen begin 2010 verzekeraars volgens de nieuwe handleiding renseignering gaan aanleveren. Het is voor alle partijen van belang dat de kwaliteit van de renseignering zodanig is dat uitlevering mogelijk is. Het Verbond werkt daaraan graag mee en ervaart de samenwerking met Belastingdienst op dit punt als zeer constructief.
Pensioencommunicatie Meer transparantie, ook bij verschillende aspecten van de oudedagsvoorziening: het uniform pensioenoverzicht (UPO) is daarvan een goed voorbeeld. Misschien nog belangrijker wat dit betreft is het Pensioenregister. Het Verbond werkt samen met de andere partners mee om ervoor te zorgen dat het Pensioenregister op tijd klaar is. Het Pensioenregis-
20
ter moet het iedereen vanaf 1 januari 2011 mogelijk maken om met één druk op de knop van zijn computer te weten te komen hoeveel pensioen(kapitaal) hij heeft opgebouwd en waar het is ‘gestald’. Het Verbond is er voorstander van om het Pensioenregister te koppelen aan de Stichting Pensioenkijker.nl. Zo kan er één digitaal ‘loket’ ontstaan voor generieke informatie over pensioen en persoonlijke informatie over de eigen pensioenopbouw. Die samenwerking en koppeling kunnen pas na het operationeel worden van het Pensioenregister worden geconcretiseerd. Het bouwen van het Pensioenregister vergt alle aandacht, zowel van het programmabureau dat het uitvoert, als de uitvoerders zelf, waaronder de verzekeraars. Op grond van de Pensioenwet moeten in de toekomst ook gewezen partners periodiek een pensioenoverzicht ontvangen (over het bijzonder partnerpensioen). Uniforme informatie vergroot de toegankelijkheid en begrijpelijkheid. Het Verbond ontwikkelt daarom in samenwerking met de andere pensioenkoepels als ‘good practice’ een model voor het periodieke overzicht voor ex-partners, dat in 2010 klaar moet zijn. Pensioenverzekeraars beschikken niet altijd over alle informatie die ze zouden moeten hebben om een pensioen tot uitbetaling te laten komen. Hierbij kan worden gedacht aan het ontbreken van het huidige adres en het burgerservicenummer. Van verzekeraars mag worden verwacht dat ze er in redelijkheid alles aan hebben gedaan om de pensioengerechtigde te achterhalen. Het Verbond komt met een plan van aanpak voor ‘verloren pensioenen’. Verzekeraars moeten in de toekomst voorkomen dat ‘belanghebbenden’ zoekraken.
Verbetering transparantie bij levensverzekeringen Met ingang van 1 januari 2010 wordt een verdere verbetering van de transparantie in de levensverzekeringsbranche geïmplementeerd. Niet alleen wordt op basis van zelfregulering de transparantieregelingen voor traditionele levensverzekeringen aangescherpt. Daarnaast wordt voor alle vermogensopbouwproducten nominale kostentransparantie ingevoerd. Het Verbond is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de wettelijke regeling op dit punt. Inzet voor het Verbond is daarbij geweest de modellen-De Ruiter ongewijzigd te laten, maar wel tegemoet te komen aan de wens van de wetgever om te komen tot nominale kostentransparantie. Deze wens is vormgegeven door voor alle vermogensopbouwproducten te vereisen dat in de offerte het bedrag van de totale kosten over de gehele looptijd van het contract nominaal wordt weergegeven. Bij voortijdig beëindigen van een individueel levenproduct wordt de klant geconfronteerd met de sanctie van verrekening van kosten (systematiek afkoop).
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Hierdoor sluit mogelijk het verwachtingspatroon van de klant niet aan op de technische werkelijkheid. In het kader van VerzekeraarsVernieuwen komt het Verbond met maatregelen om deze ‘sanctie’ bij afkoop te verminderen.
‘PRIP’s’ De EC heeft de wens om in 2010 te komen met een nieuwe cross-sectorale richtlijn over zogeheten Packaged Retail Investment Products (PRIPs). PRIPs zijn complexe financiële producten waarvan de onderliggende waarde afhankelijk is van de ontwikkelingen op de financiële markten. Naast verkooppraktijken (MiFID inducementregels worden de benchmark), worden hierin ook regels opgenomen over producttransparantie (kerneigenschappen van producten, zoals kosten, moeten transparant worden gemaakt). Het doel van de EC is dat de klant producten beter moet kunnen vergelijken en dat misselling als gevolg van belangenverstrengeling wordt tegengegaan. Voor de Nederlandse markt is van belang dat dit Europese initiatief de ontwikkelingen in Nederland (die Europees gezien ver op de troepen vooruitlopen) op de terreinen distributie en transparantie niet frustreren. Het Verbond is – al dan niet via
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
CEA – actief in de lobby om dit te bereiken. In dat kader zijn we in goed gezelschap van de ABI die een soortgelijk belang verdedigen. Daarnaast is de vraag wat de scope van dit Europese initiatief moet worden. Blijft dit bij beleggingsproducten, of worden ook de traditionele producten onder de regeling opgenomen?
Uitvaartverzekeringen In de markt van uitvaartverzekeringen zijn de afgelopen jaren onwenselijke verkoopmethoden ingeburgerd geraakt. Dit wordt vooral gestimuleerd door het betalen van (bonus)provisies in de markt. Daarom is besloten er bij het ministerie van Financiën voor te pleiten deze productgroep, net als woonlastenbeschermers, onder het Bgfo te brengen. Dit heeft ertoe geleid dat uitvaartverzekeringen per 1 januari 2010 onder het Bgfo vallen. Hierdoor mag geen bonusprovisie meer worden betaald en moet worden voldaan aan de eisen van provisietransparantie en de inducementbepalingen. In 2010 blijven we de implementatie van het Bgfo volgen. Daarnaast werken we aan meer producttransparantie voor de klant, zodat hij weet waarvoor hij kiest en later niet voor onaangename verrassingen komt te staan.
21
4 Zorg Inkomensverzekeraars vernieuwen Het Verbond schaft de stilzwijgende verlenging bij particuliere inkomensverzekeringen af. Dit is in het belang van de klant die daarmee veel flexibeler is om tussentijds over te stappen naar een andere verzekeraar. Daarmee wordt de concurrentie verder verscherpt. Vanaf 1 juli 2010 gaat een gedragscode gelden waarin is vastgelegd dat voor deze verzekerin gen in principe alleen nog eenjarige contracten worden gesloten en dat particuliere inkomensverzekeringen na afloop van de eerste contractstermijn maandelijks opzegbaar zijn. Voor zakelijke verzekeringen wordt daarbij aangesloten. De eerste contractstermijn is dan overeen te komen tussen partijen, bij verlenging geldt een contractsduur van een jaar met maandelijkse opzegbaarheid. Daarnaast gaan verzekeraars de processen (acceptatie, schadeafwikkeling, klachtenbehandeling) voor de klanten transparanter maken. In 2010 zal een protocol worden geïntroduceerd, waarin onder andere de beoordeling van de uitkeringsaanvraag, de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en de klachtenprocedure worden beschreven. Hierin worden de rechten van verzekerden vastgelegd. Daarmee zet de sector een nieuwe stap bij het verbeteren van de informatievoorziening en procedures rondom arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
WGA De regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) is in 2009 geëvalueerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het Verbond is hierbij betrokken geweest via deelname aan de klankbordgroep. Op basis van de evaluatie zal het kabinet in het najaar van 2009 een standpunt innemen over het hybride stelsel van de WGA. Het hybride stelsel houdt in dat werkgevers kunnen kiezen of zij de eerste tien jaar van de WGAuitkeringen van hun werknemers publiek willen verzekeren bij het UWV of zelf het risico willen dragen, eventueel ondergebracht bij een verzekeraar. Het Verbond is een warm voorstander van een private WGA, omdat deze voordelen heeft voor de overheid, werkgevers, werknemers en verzekeraars en de knelpunten wegneemt die het hybride stelsel kenmerken. Privatisering is overigens een idee dat al door het kabinet is aanvaard in het coalitieakkoord. Ook de Sociaal-Economische Raad en de Stichting van de Arbeid hebben hier eerder voor gepleit, omdat op deze manier beïnvloedbare risico’s zoveel mogelijk voor rekening worden gebracht van de partijen die deze risico’s kunnen beïnvloeden. Bovendien geeft een private WGA werkgevers en hun verzekeraars een groter financieel belang om ziekte en
22
arbeidsongeschiktheid integraal aan te pakken en te investeren in preventie en re-integratie. Daarnaast heeft privatisering voor werkgevers het voordeel dat zij niet meer te maken hebben met het volatiele premieregime van het UWV. Verder is het voor werknemers belangrijk te weten wie bij eventuele arbeidsongeschiktheid verantwoordelijk is voor hun re-integratie bij arbeidsongeschiktheid. Op dit moment is dat de werkgever, maar in een privaat stelsel kan deze verantwoordelijkheid bij de verzekeraar worden belegd. Het is nog niet duidelijk of het kabinet najaar 2009 kiest voor verdere privatisering van de WGA. Als dat niet gebeurt, zal het dossier zeker een rol spelen bij de zogenoemde Heroverwegingscommissies die het kabinet heeft ingesteld om een potentieel bezuinigingsprogramma van twintig procent vast te stellen (zie onder ‘heroverwegingen’). Dit project is een van de speerpunten van het Verbond in het eerste kwartaal van 2010 als de commissies hun plannen voorbereiden. Het Verbond overweegt om te laten onderzoeken of werkgevers die zich langere tijd privaat hebben verzekerd (als eigenrisicodrager voor de WAO en de WGA) een effectievere en efficiëntere aanpak hebben van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.
Woonlastenbeschermers Het Verbond heeft afgelopen jaar zorgelijke signalen ontvangen over de markt van woonlastenbeschermers, met name gesloten tegen koopsom. Vooral de (hoogte van) betaalde provisies vormen een probleem. Daarom is besloten er bij het ministerie van Financiën voor te pleiten deze productgroep, net als uitvaartverzekeringen, onder het Bgfo te brengen. Dit heeft ertoe geleid dat woonlastenbeschermers die gekoppeld zijn aan krediet per 1 januari 2010, onder het Bgfo vallen. Hierdoor mag geen bonusprovisie meer worden betaald en moet worden voldaan aan de eisen van provisietransparantie en de inducementbepalingen. In 2010 blijven we de implementatie van het Bgfo volgen. Daarnaast werken we aan meer producttransparantie, zodat de klant beter weet voor welke dekking hij kiest.
Medisch-ethische Zaken De commissie Medisch-ethische Zaken zal zich in 2010 vooral gaan bezighouden met een zo eenvoudig en transparant mogelijk acceptatieproces. Een belangrijk onderdeel daarvan is het herzien van de bestaande gezondheidsverklaring, zodat deze klantvriendelijker wordt. In het zelfreguleringsoverleg, waaraan het Verbond samen met Welder en de CG-Raad deelneemt, zal hieraan verdere invulling
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
worden gegeven. Ook in de contacten met patiëntenverenigingen zal worden bekeken hoe verzekeraars zoveel mogelijk mensen een passende verzekering kunnen bieden. Daarnaast zal de commissie zich richten op de Europese richtlijn voor gelijke behandeling. Daarbij is het essentieel om duidelijk te maken dat particuliere verzekeraars medische informatie nodig hebben om het risico en daarmee de premiestelling te kunnen bepalen.
Convenant toegang tot aan de arbeid gerelateerde verzekeringen Werknemers hebben vaak als onderdeel van de dienstbetrekking de mogelijkheid om aanvullende verzekeringen af te sluiten tegen het risico op arbeidsongeschiktheid en/of overlijden. Deze zogeheten arbeidsgerelateerde verzekeringen bevatten soms uitsluitingsclausules die de arbeidsmobiliteit kunnen belemmeren van mensen met een gezondheidsbeperking. Het kabinet en de Tweede Kamer hebben de wens geuit deze belemmeringen op te lossen. Maar ook de CG-Raad, Welder en het Verbond van Verzekeraars vonden dit hoog tijd worden. Deze partijen zijn daarom in het zogeheten Zelfreguleringsoverleg WMK een in november 2009 convenant overeengekomen dat bepaalt dat verzekeraars geen gebruik meer maken van carenztijden voor aan arbeid gerelateerde verzekeringen, wat onder arbeidsgerelateerde verzekeringen moet worden verstaan en welke clausules verzekeraars kunnen hanteren om antiselectie en misbruik tegen te gaan. De convenantsafspraken treden per 1 januari 2010 in werking. Het Verbond zal de verzekeraars in 2010 ondersteunen bij de uitvoering van de convenantsafspraken en dit monitoren. In de periode tot en met januari 2010 zal het Verbond met de centrale vertegenwoordigers van de pensioenfondsen overleggen of zij kunnen aansluiten op de convenantsafspraken. In het bijzonder zal hierbij een sluitende regeling worden uitgewerkt voor de omgang met het inloop- en het uitlooprisico bij de arbeidsgerelateerde verzekeringen waarvoor de Pensioenwet niet van toepassing is. Dit zal gebeuren in nauw overleg met de leden van het Verbond. Zo’n regeling is noodzakelijk om te voorkomen dat gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers bij baanwisseling tussen wal en schip kunnen vallen, bijvoorbeeld doordat uitloopdekking afwezig is en geen inloopdekking wordt geboden. Het Verbond zal in 2010 de implementatie van de regeling door verzekeraars begeleiden.
tot de arbeidsmarkt’ en ‘Werkloosheid’ van belang. Het Verbond heeft in het recente verleden voorstellen gedaan over wat verzekeraars wel en ook niet kunnen betekenen in de sociale zekerheid in het algemeen, maar nu in het kader van het stimuleren van de arbeidsparticipatie in het bijzonder. Daarbij moet wel worden bedacht dat nieuwe initiatieven vanuit verzekeraars niet zonder meer haalbaar zijn en waarschijnlijk vaak ook de medewerking vergen van andere partijen. Met de recente privatisering van de sociale zekerheid en andere stimuleringsmaatregelen is het laag hangend fruit wel geplukt. Daarom wil het Verbond samen met andere betrokken organisaties ideeën uitwerken voor het stimuleren van de arbeidsparticipatie en vervolgens inbrengen in deze commissies. Mogelijk kan in dat bredere verband worden gekeken naar het introduceren van financiële prikkels bij een private verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid. Het Verbond heeft dit thema in het recente verleden verschillende malen onderzocht, maar is steeds tot de conclusie gekomen dat we dat als verzekeraars alleen niet kunnen. De huidige crisis is geen gunstige situatie om thans een andere uitkomst te verwachten, maar wellicht dat het met behulp van en samen met andere partijen toch mogelijk is dat verzekeraars hier een bijdrage leveren. De commissie ‘Afstand tot de arbeidsmarkt’ wordt door het Verbond actief gewezen op het feit dat privatisering van de WGA een structurele ontlasting van de overheidsfinanciën kan betekenen, omdat dit leidt tot een robuuster stelsel waarin de WGA-lasten worden gefinancierd op basis van kapitaaldekking. Dit moet volgens het Verbond een onderdeel van de verkenningen zijn. Daarnaast zal het Verbond onderzoeken of ook andere alternatieven kunnen worden ingebracht waarin verzekeraars inkomensverlies verzekeren. Overigens is ook de woningmarkt onderdeel van de heroverwegingen. Het kabinet heeft aangegeven dat de commissie met voorstellen mag komen over onderwerpen die tot nog toe politiek onbespreekbaar waren. De verwachting is dat zowel de hypotheekrenteaftrek als de huursubsidie in combinatie zal worden bekeken. Het Verbond vindt het van belang dat er niet eenzijdig wordt ingrepen en dat de inkomens- en vermogenseffecten van ingrepen zorgvuldig moeten worden meegenomen in de afwegingen.
Heroverwegingen
AWBZ
Het kabinet heeft aangegeven dat er vanaf 2010 flinke ombuigingen noodzakelijk zijn. Om meer fundamentele beleidskeuzes mogelijk te maken, werken twintig ambtelijke werkgroepen tot en met het eerste kwartaal van 2010 de mogelijke opties uit. Voor het Verbond zijn met name de commissies ‘Afstand
De uitvoering van de AWBZ door zorgverzekeraars voor eigen verzekerden per 2012 – met 1 april 2010 als beslismoment – heeft de hoogste prioriteit. De uitvoering van de AWBZ krijgt pas echt betekenis als verzekeraars de AWBZ risicodragend uitvoeren. De modaliteiten daarvan en het tegelijkertijd borgen
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
23
van de zorg voor kwetsbare groepen vergen nadere besluitvorming.
Zorgverzekering Voortgang op de ingezette weg van liberalisering van de ziekenhuissector is essentieel voor het kunnen waarmaken van de rol die verzekeraars vervullen bij de zorginkoop voor hun verzekerden. Invoering van DBC’s op weg naar transparantie (DOT) in 2011 en verdere afbouw van de ex-post correctiemechanismen in de risicoverevening maken daarvan deel uit evenals een structurele oplossing voor de kapitaallastenproblematiek bij de ziekenhuizen. De voorstellen van de Nederlandse Zorgautoriteit voor een gefaseerde overgang naar een nieuwe DBC-structuur bieden waarborgen voor een zorgvuldig overgangstraject. Hoewel de risico’s voor verzekeraars daardoor beperkt blijven, neemt de noodzaak om tot snelle afbouw van de ex-post correctiemechanismen daarmee niet af. Onderzoek naar de mogelijkheid om deze risico’s door middel van herverzekering af te dekken is gewenst. Het verzekeringsaspect komt daarmee meer op de voorgrond en bovendien verkort een dergelijke systematiek de nu als te lang ervaren trajecten voor de vaststelling van de schade in enig jaar. Belangrijkste effect van de afschaffing van de ex-post correctiemechanismen is dat innovatie zich vertaalt in (tijdelijke) voordelen voor de verzekeraar. Dat is een belangrijke prikkel voor doelmatige zorginkoop. Ook hier biedt de brede herwaardering cure mogelijkheden; bijvoorbeeld voor het opnieuw voeren van het debat over een kleiner basispakket of een substantiële verhoging van het eigen risico. Dat is immers nodig voor het adequaat kunnen sturen van de verzekerden naar de aanbie-
24
ders van zorg die kwaliteit leveren. Per 2011 worden stoppen met roken en de beweegkuur verzekerde aanspraken in de zorgverzekering. Dat betekent dat preventie veel meer deel zal gaan uitmaken van afspraken die verzekeraars maken bij de zorginkoop. Dat geldt in het bijzonder in de ketens waar sprake is van functionele bekostiging. Het is van belang dat deze politieke voornemens, niet sneuvelen in de brede herwaardering, omdat juist deze vormen van preventie op de langere termijn een bijdrage leveren aan de beheerste kostenontwikkeling.
Zorg en sociale zekerheid Preventie speelt ook een belangrijke rol in het voorkomen en bestrijden van gezondheidsrisico’s van werknemers. Het Verbond zal in nauwe samenwerking met Boaborea, de organisatie van arbodiensten en re-integratiebedrijven, een actieplan preventie opstellen. Dat actieplan zal verzekeraars, werkgevers en werknemers, arbodiensten en re-integratiebedrijven handvatten moeten geven voor een goed en afgestemd preventiebeleid. Daarbij moet aansluiting worden gezocht bij de ontwikkelingen op het gebied van preventie in de zorg(verzekering). In het actieprogramma 2010 zijn voorstellen voor het ontwikkelen van business cases voor met name de bevordering van preventie in het MKB opgenomen. Ook het stimuleren van de rol van de werkgever in de onderhandelingen met de zorgverzekeraar over de toegang tot de (arbo-)curatieve zorg voor zijn werknemers maakt deel uit van het actieprogramma. Meer aandacht voor de factor arbeid in de eerstelijns gezondheidszorg is een derde thema waaraan in 2010, samen met de betrokken departementen, verder wordt gewerkt.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
5 Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude CBV Klanten van verzekeraars kunnen erop rekenen dat hun verzekeraar tegen fraude optreedt. Om te garanderen dat de ‘collectiviteit van verzekerden’ zich netjes gedraagt. Maar ook om ervoor te zorgen dat de verzekeringssector een integer onderdeel van de samenleving is. Fraude ondermijnt immers het onderlinge vertrouwen en fraude kost geld. Premies worden onnodig duur, voorwaarden onnodig streng. En een bedrijfstak waar fraude niet serieus wordt aangepakt, en integriteit dus niet serieus wordt genomen, speelt bovendien met vuur als het gaat om reputatie. De daadwerkelijke confrontatie met fraudebestrijding door zijn verzekeraar is voor de klant soms echter ook even schrikken. Op het moment dat hij zich aanmeldt voor een verzekering, of later als hij een schade meldt. Wie te goeder trouw is, moet niet bang zijn dat de goede relatie dan op het spel staat. Sterker: hij heeft dan concreet bewijs dat zijn verzekeraar alert is op fraude en tegen misbruik optreedt. Die integriteit bewaakt. Daarom maakt het Verbond er serieus werk van dat verzekeraars verzekeringsfraude systematisch en consequent proberen te voorkomen en waar mogelijk bestrijden. En dat ze dat ook duidelijk communiceren. Het Verbond ondersteunt zijn leden daarin en coördineert activiteiten. In 2010 zal het Verbond het belang van fraudebeheersing verder onder de aandacht brengen bij verzekeraars en bij verzekerden. Bovendien helpt het Verbond via het CBV verzekeraars om beter zicht te krijgen op de aard en omvang van de fraudeproblematiek. Belangrijke factor in een doeltreffende fraudeaanpak is goede informatie-uitwisseling tussen verzekeraars onderling en met de publieke partner. Het Verbond werkt eraan die verder te optimaliseren om nog gerichter te kunnen optreden. Het ‘Verbeterprogramma voorkomen van fraude met verzekeringen’ speelt bij de bovengenoemde uitgangspunten een hoofdrol. Enkele onderdelen van dit programma zijn: • vertalen van de aanbevelingen van het onderzoek van Capgemini naar de inrichting van een optimale informatievoorziening bij fraudebeheersing. Als onderdeel hiervan wordt door de Stichting CIS en het CVS en in afstemming met het CBV een kennisen analysefunctie fraude gerealiseerd. Het gaat dan onder andere om het realiseren van trendrap-
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
portages, risicoanalyses en de mogelijkheid om in het kader van de beleidsontwikkeling ad-hoc onderzoek uit te voeren. • een actieprogramma om samen met de Stichting CIS klanten te informeren over het belang van de aanpak van fraude; hiermee is al een start gemaakt, maar moet in 2010 concreet vorm krijgen via een geheel vernieuwde website van CIS; • het actualiseren van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem, de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek en het Fraudeprotocol Verzekeringsbedrijf; dit is noodzakelijk om vernieuwde inzichten in de aanpak van fraude aan te laten sluiten bij de constant veranderende (privacy)wetgeving op dit beleidsterrein; • het implementeren bij verzekeraars van de nieuwe Handreiking Voorkomen Fraude bij Levensverzekeringen en de Handreiking Voorkomen Fraude bij Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen; deze maken het fraudecoördinatoren bij verzekeraars makkelijker om fraude bij deze verzekeringsvormen te ontdekken; • voor schadeverzekeringen wordt de omvang van fraude bij schadeherstel concreet in beeld gebracht en in afstemming met het betreffende sectorbestuur een Plan van Aanpak opgesteld. Verzekeringsfraude is in veel opzichten kostbaar. Reden temeer dus dat het Verbond ervoor wil zorgen dat fraude op geen enkele manier mag lonen. Dit uitgangspunt heeft ertoe geleid dat in 2010 verzekeraars verzekerde (letsel)schade systematisch op criminelen en vandalen collectief zullen gaan verhalen. Om dit mogelijk te maken zal een centraal meldpunt worden ingericht waar overheidsdiensten informatie over daders kwijt kunnen en waar de noodzakelijke coördinatie tussen betrokken verzekeraars kan worden ingevuld. Voor effectieve fraudebestrijding is goede en goed georganiseerde informatie-uitwisseling een must. Hierbij heeft de verzekeringssector primair een eigen verantwoordelijkheid. Maar waar publiek-private samenwerking de effectiviteit en het rendement kan verbeteren, wil het Verbond een heldere en goed werkbare structuur voor informatiedeling met overheidsdiensten als het OM en de politie. Komend jaar wordt aan de hand van pilots ervaring opgebouwd om wettelijke convenanten te kunnen sluiten.
25
6 Centrum voor Verzekeringsstatistiek en Onderzoek CVS Als onmisbare steunpilaar voor de invulling en uitvoering van beleid van het Verbond, levert het CVS de komende jaren een directe bijdrage aan het traject VerzekeraarsVernieuwen door middel van specifiek onderzoek onder consumenten, en onder klanten en werknemers van de branche. De uitkomsten van de CVS-onderzoeken leveren input voor het beleid van het Verbond en kunnen individuele verzekeraars helpen hun processen klantvriendelijker in te richten. Daarnaast staat het CVS met zijn onderzoeken eveneens in het teken van vernieuwing en ontwikkeling door aandacht te besteden aan nieuwe risico’s (klimaatverandering) en in te gaan op maatschappelijke issues waarbij verzekeraars mogelijk een andere rol kunnen spelen (prachtwijken). Het effect van alle beleid meet het CVS af aan de mate waarin het vertrouwen in de sector en de reputatie zich ontwikkelt. De partij die het CVS speelt op het terrein van de dienstverlening van het Verbond aan de leden komt onder andere tot uitdrukking in de vorm van benchmarkinstrumenten aan de leden, afgeleid van regelmatig terugkerende marktstatistieken.
Statistische dienstverlening Goede en betrouwbare statistische informatie en het tijdig beschikbaar hebben daarvan draagt bij aan de transparantie van de sector en daarmee aan het vertrouwen in de sector. Dat zeker stellen en uitbreiden is een van de eerste opdrachten van het CVS in het komende jaar. Het Financieel jaarverslag en Verzekerd van Cijfers zijn hiervan belangrijke uitingen. Die zullen ook in 2010 weer het licht zien. Daarnaast schrijft het CVS in Verzekerd! de rubriek ‘Uitgerekend’. In 2010 zal periodiek een productiemonitor verschijnen waarin enkele kerncijfers over verkopen van nieuwe verzekeringen worden gerapporteerd met de nodige achtergrondinformatie. Het CVS portaal (www.CVSnet.nl), dat de statistieken online aan de leden ter beschikking stelt, is een belangrijk communicatiemiddel van het CVS. In 2010 zullen de laatste statistieken worden opgenomen, zodat de leden online op alle onderwerpen kunnen benchmarken. In 2009 is begonnen met een proef om individuele leden te bezoeken en ‘benchmark’-bijeenkomsten te organiseren voor leden van het Verbond. Deze proef zal in 2010 worden voortgezet. In 2010 zal de statistiekenportefeuille in de zogenaamde ‘rolling review’ opnieuw onder de loep worden genomen om de bestaande informatie beter te
26
benuttenen door interne en externe informatiebronnen onderling te koppelen. Zo kan meer output worden gegenereerd. In 2010 komt het CVS met een structurele halfjaarrapportage die de omzet, resultaten, productiecijfers en ontwikkeling in de werkgelegenheid medio het jaar beschrijft. Ook worden de nieuwe brancherapporten Leven en Motor in 2010 voortgezet en uitgebreid. Daarin is alle relevante (statistische) informatie uit één branche bijeengebracht. Om de transparantie van de sector te vergroten, komt het CVS in 2010 ook met een productiemonitor die enkele kerncijfers over de nieuwe productie en ontwikkeling ervan zal duiden. In samenwerking met de Universiteit van Amsterdam zal worden gekeken naar het verder uitnutten van de risicostatistiek Informatie in Geografische Informatie Systemen (GIS). Op verzoek van de Stichting CIS (Centraal Informatie Systeem) zal het CVS komend jaar statistisch onderzoek starten op fraude, waarbij de CIS-databank een verrijking voor de statistische informatie van het CVS is, die beschikbaar is voor de leden van het Verbond. Eveneens in 2010 zal het CVS onderzoek doen naar (de resultaten van de) self assessments onder het intermediair. De analyses kunnen inzicht bieden in de intermediaire markt en belangrijker: een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van het intermediair.
Ondersteuning PA/PR Het CVS zal komend jaar ook veel tijd besteden aan onderzoek in het kader van de ondersteuning van de PA/PR van het Verbond. Het programma VerzekeraarsVernieuwen voorziet onder andere in een klanttevredenheidsonderzoek en in een werknemersonderzoek over hoe deze tegen de branche aankijken. Ook zal elk kwartaal een korte enquête worden gehouden onder consumenten, specifiek toegespitst op de vertrouwensvraag in de verzekeringssector. Veel breder van opzet is de CVS Consumentenmonitor die in 2010 zijn zevende editie zal beleven. Dit onderzoek meet het imago, het vertrouwen en de verandering daarin in de ogen van de consument. Ten slotte ‘exploiteert’ het CVS ook het Dashboard ‘reputatiemonitor’. Daarin worden diverse onderzoeken naar het oordeel over verzekeraars onder verschillende doelgroepen gecombineerd en grafisch gepresenteerd. Ook in het kader van VerzekeraarsVernieuwen wil het Verbond werken aan verzekerbaarheid voor de prachtwijken en onderzoek in deze wijken kan belangrijke inzichten opleveren.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
Mede op basis van de CVS-statistieken zal in 2010 opnieuw onderzoek worden gedaan naar de verschillen in risico en dekking tussen de prachtwijken en de rest van Nederland. De claimfrequentie van diefstal, inbraak en vandalisme kan een goede indicator zijn voor de ontwikkeling van de veiligheid in de prachtwijken. Daarnaast wordt verder onderzocht of en zo ja welke problemen inwoners van de prachtwijken ervaren bij verzekeren. Naast VerzekeraarsVernieuwen richt het CVS zich ook op onderzoek voor andere dossiers. Zo maakt het CVS samen met het CBS een levensloopstatistiek en peilt tevens de belangstelling onder werknemers voor de regeling. In het kader van de politieke evaluatie van de WIA/ WGA zal het CVS cijfermatige analyses maken van de effecten van privatisering van de WGA. Samen met DNB zal het CVS in 2010 de 2e en 3e editie van het ‘Tabellenboek Schade’ publiceren met daarin schadedriehoeken van de aansprakelijkheidsportefeuilles. Naast het ontwikkelen van schadedriehoeken wordt ook periodiek in kaart gebracht welke impact de aanpassing van Solvency II-risicoparameters hebben op de sector.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars
De snelheid van afwikkeling van letselschaden is van groot belang voor het vertrouwen in de bedrijfstak. Het CVS zal voor de schadesector blijven monitoren hoe die snelheid zich ontwikkelt: hoeveel zaken blijven openstaan, om welke zaken gaat het en welke doorlooptijd kennen letselschadezaken. Met de conclusies van in 2009 gedaan vergelijkend onderzoek tussen de letselschadestatistiek van CVS en PIV wordt in 2010 verder gegaan om de informatie rondom letselschadezaken zo goed mogelijk te organiseren. In 2010 gaat het CVS samen met het College van Zorgverzekeraars aan de slag met een vereenvoudiging van het rekenmodel AWBZ-regres aan de hand waarvan jaarlijks de collectieve afkoop wordt berekend. Ook de ANW-regres en WAO/WIA-regresmodellen worden door het CVS onderhouden. Ten slotte verdiept het CVS zich in 2010 in de verbetering van informatie over het intermediaire distributiekanaal. Op dat gebied is weliswaar veel informatie beschikbaar, maar een compleet beeld ontbreekt. Het CVS zal de distributie van deze informatie verder ontwikkelen door ontsluiting hiervan via het CVSnet.
27
7 Arbeidsvoorwaarden Het Verbond streeft naar een kwalitatief goede, marktconforme en uitvoerbare regeling van arbeidsvoorwaarden voor de bedrijfstak, met ruimte voor eigen beleid van ondernemingen. De sector arbeidsvoorwaarden van het Verbond sluit daartoe als werkgeverspartij met de vakorganisaties een cao af. Ook is het Verbond een platform voor coördinatie van het overleg van de werkgeverspartijen, die bij de bedrijfstak- en de diverse ondernemings-cao’s zijn betrokken. Daarmee wordt de gewenste innovatie op het terrein van arbeidsvoorwaarden breed in de sector geborgd. En omdat er meerdere cao’s in de bedrijfstak bestaan, zorgt de coördinatiefunctie van het Verbond voor een bijdrage aan de ontwikkeling van een evenwichtig sociaal beleid waardoor werknemers de verzekeringsbranche als een aantrekkelijke werkgever blijven zien. Aandacht voor de aansluiting op de arbeidsmarkt en het onderwijs is daarbij een belangrijk aandachtspunt. In het kader van bovenstaande zal er in 2010 aandacht worden geschonken aan de volgende projecten, waarbij de uitkomst van de cao-onderhandelingen kan leiden tot hernieuwde afspraken. Preventie/Arbeidsomstandighedenbeleid Een goed arbeidsomstandighedenbeleid (arbobeleid) is van belang om kosten van ziekteverzuim te voorkomen. De in 2009 tot stand gebrachte Arbocatalogus en de website www.gezondverbond.nl zullen in 2010 verder worden onderhouden. De Arbocatalogus vloeit voort uit de gedereguleerde Arbowet en stelt de branche in staat maatwerk op arbogebied overeen te komen. In 2010 zullen workshops worden georganiseerd over de praktische toepassing van de Arbocatalogus in de verzekeringsbedrijven. Zo zal onder meer worden ingegaan op de rol van de ondernemingsraden hierbij. Er zal een start worden gemaakt met het interactief maken van
28
de website. De doelgroep wordt in de eerste plaats gevormd door de leidinggevenden bij verzekeraars, werknemers, kader- en OR-leden. Inzetbaarheid (innovatief personeelsbeleid) Inzetbaarheid blijft voor de cao-partijen een belangrijk thema. De subsidietrajecten zoals het communicatieproject, de Toolbox kleinere maatschappijen, en het spel ‘Route naar Inzetverzekerd’ hebben een doorlooptijd tot 2011. Het onderhouden en actueel houden van de website www.inzetverzekerd.nl is een activiteit die ook het komend jaar wordt voorgezet. Eventuele intensivering van de inspanningen op dit terrein is te verwachten en zal eerst duidelijk zijn na de eind 2009 te voeren cao-onderhandelingen. Pensioenen Belangrijk onderdeel van de arbeidsvoorwaarden wordt gevormd door de pensioenregeling. De resultaten van de Heidedag Pensioenen vergen een vervolg. Van werkgeverszijde zijn ernstige zorgen geuit over de effecten van de in de cao vastgelegde onvoorwaardelijke indexatie van de pensioenen. Het zal mede van het cao-overleg afhangen welke beleidsopties nader zouden moeten worden onderzocht. Arbeidsmarkt en ontwikkeling Ondanks de economische teruggang in 2009 staat het onderwerp arbeidsparticipatie nog steeds vol in de belangstelling, vanwege de structureel vergrijzende en ontgroenende arbeidsmarkt. Centraal staat de vraag hoe verzekeraars gegeven veranderende markten, toenemende concurrentie en de veeleisende klant aan voldoende en goed gekwalificeerd personeel kunnen komen (en houden). Voor de uitvoering van het Actieplan wordt nauw samengewerkt met de afdeling Onderwijs en opleiding.
Beleidsplan 2010 Verbond van Verzekeraars