accent - technique
De impact van REACH (Vademecum voor Bedrijven en KMO’s) Inleiding in december 2006 werd door het Europees parlement de Europese verordening inzake chemische stoffen goedgekeurd. De verordening staat bekend onder het acroniem REACH en heeft betrekking op de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen. In principe komt het erop neer dat binnen de grenzen van de EU, alle chemische stoffen geproduceerd of geïmporteerd in hoeveelheden groter dan 1 ton zullen moeten worden geregistreerd. Het tijdsschema is afhankelijk van hoeveelheid en cmr-bepalingen (cancerogeen, mutageen, reprotoxisch). Een preregistratiefase vangt reeds aan in juni 2008 en wordt afgesloten in december van ditzelfde jaar. Daarna volgt de eigenlijke registratie die gekoppeld is aan een evaluatie, waarbij gevaarlijke stoffen, afhankelijk van hun gebruik en het eventueel bestaan van minder schadelijke alternatieven een toelating (autorisatie) zullen moeten krijgen. Uiteraard strekt dit hele proces zich uit over een aantal jaren en wordt ernaar gestreefd om tegen 2020 de overgangsperiode voor geleidelijk geïntegreerde stoffen (phase-in substances) rond te krijgen. In diverse vaktijdschriften werd reeds één en ander geschreven over REACH en veel informatie is te vinden op de European Chemicals Agency (ECHA) website (www.echa.eu). Zonder al te veel in detail te gaan over de bepalingen van REACH, wil ik toch proberen om een paar consequenties van deze verordening toe te lichten, vooral voor bedrijven die als “downstream gebruikers” worden beschouwd. We komen op de definitie van het begrip “downstream gebruiker” nog verder terug. Downstream gebruikers zijn in hoofdzaak administratief betrokken bij het registratieproces en hebben in principe geen verplichtingen maar dat betekent niet dat zij zich kunnen veroorloven om aan de zijlijn te blijven. Zij zijn immers diegenen die belangrijke informatie kunnen verschaffen over de manier waarop chemische stoffen wor-
den verwerkt en gebruikt. De REACH verordening is van kracht voor elke chemische stof die in hoeveelheden van 1 ton per jaar of meer wordt geïmporteerd of geproduceerd. De verklaring van een aantal typische REACH-benamingen kan u aan het einde van dit artikel samengevat in een inzetkader terugvinden.
Welke chemische stoffen? De registratie dient te gebeuren op het niveau van chemische stoffen (substances) die mogelijks verwerkt zijn in diverse preparaten (preparations) of voorwerpen (articles), die op hun beurt voor verschillende toepassingen kunnen worden ingezet. Vermits veel van die preparaten en voorwerpen een complexe samenstelling hebben en men telkens dient terug te gaan tot op het niveau van de chemische stof (waarvoor er vaak meerdere leveranciers zijn) spreekt het vanzelf dat er belangrijke administratieve kosten aan beide kanten van de toeleveringsketen zullen moeten worden gemaakt. Fabrikanten of importeurs van chemische stoffen zullen dit allicht afwegen tegen de opbrengst van hun leveringen in Europa. Bepaalde chemische stoffen zijn vrijgesteld, meestal omdat die reeds onderworpen zijn aan andere reglementeringen, zoals b.v. pesticiden, biociden, geneesmiddelen en voedingsproducten maar toch gaat het in REACH om een imposant aantal stoffen. De complexiteit van de hele operatie wordt nog vergroot door het feit dat REACH han-
Frank Schelfaut delt over stoffen, terwijl de industrie werkt met producten.
Wie heeft welke verplichtingen? REACH maakt onderscheid tussen fabrikanten, importeurs, distributeurs, en downstream gebruikers (zie inzetkader). Afhankelijk van de chemische stof waarover het gaat kan eenzelfde bedrijf een verschillende rol hebben. De illustratie in figuur 1 licht één en ander toe. Nemen we het geval van een preparaat (b.v. één of andere verfsamenstelling) die door een Europese firma wordt aangemaakt en verkocht voor verschillende toepassingen. Het preparaat bestaat uit een mengsel van verschillende ingrediënten, sommige daarvan grondstoffen maar anderen een preparaat op zichzelf en als dusdanig een mengsel van andere grondstoffen. De firma die het preparaat (i.c. de verfsamenstelling) maakt en verkoopt is volgens de REACH-bepalingen een downstream gebruiken van de stoffen 1, 2, 3, en 4. Indien in het preparaat ook nog een grondstof wordt gebruikt die rechtstreeks van buiten de EU wordt geïmporteerd, is diezelfde firma tegelijk ook importeur – maar dan enkel van grondstof 5. In het model van figuur 1 zijn de leveranciers van grondstoffen 1 en 2 Europese fabrikanten en dus onderworpen aan de REACH verordening, terwijl de fabrikanten van stoffen 3, 4, en 5 buiten de EU gevestigd zijn en geen REACH-verplichtingen heb-
7
vom info 01/08
accent - technique ben. Hun bereidwilligheid om informatie te verschaffen aan de Europese importeur van deze grondstoffen – die wél REACH verplichtingen heeft - is echter essentieel. Hier kunnen dus wel enkele problemen ontstaan. Die verplichting bestaat er in dat Europese fabrikanten en/of importeurs, voor elk van de door hen gefabriceerde of geïmporteerde chemische stoffen een technisch dossier en een chemisch veiligheidsrapport moeten opmaken, dat rekenschap geeft van de verschillende blootstellingscenario’s. Veel van die informatie moeten zij verkrijgen van hun verschillende downstream gebruikers. De eindgebruikers van de producten (verf, lijm, inkt, …), tenslotte, zijn de “consumenten”. Zij hebben geen verplichtingen.
Downstream gebruikers Vele VOM-leden die met REACH te maken krijgen, zullen als downstream gebruiker worden beschouwd. Aan hen dus om alle producten die zij aanmaken, herverpakken of inzetten voor andere commerciële activiteiten, onder de loep te nemen en uit te maken welke de verschillende stoffen zijn die in hun producten zijn verwerkt en waarop de REACH-verordening van toepassing is. Voor de implementatie van REACH moeten zij van hun leveranciers de nodige informatie krijgen onder de vorm van een chemisch veiligheidsrapport waarbij zijzelf aan hun respectievelijke leveranciers de diverse gebruiksscenario’s (“geïdentificeerd gebruik”) moeten meedelen. Daarnaast moeten zij op hun beurt aan hun klanten de REACH-veiligheidsinformatie doorgeven. In vele sectoren – zoals b.v. de verfindustrie – bestaan reeds veiligheidsfiches voor de verschillende chemische stoffen die in het product verwerkt zijn. Deze fiches worden nu vervangen door een meer omvangrijk document. Voor de eerste preregistratiefase van dit proces zijn slechts zes maanden voorzien – van juni 2008 tot december 2008. Het is dus aan te bevelen om zo spoedig mogelijk aan te vangen met het inventariseren van eigen producten en een actieplan op te maken voor de interactie met leveranciers en verdere gebruikers downstream.
vom info 01/08
8
Een paar bedenkingen Veel chemische verbindingen hebben een breed toepassingsspectrum. Denk maar aan organische solventen die in een zeer grote waaier van preparaten en producten kunnen voorkomen en dit via een groot aantal logistieke tussenstappen – importeurs, distributeurs, en allicht één of meerdere downstream gebruikers. Het zal voor de fabrikant van dit soort grondstoffen geen sinecure zijn om tot in de verste uithoeken van die gebruiksketen door te dringen en informatie te verkrijgen over de diverse preparaten en productformules waarin hun grondstof wordt aangewend. Vermits hier ook aanzienlijke kosten mee gemoeid zijn, is het niet ondenkbaar dat de fabrikant de toelevering van één of andere grondstof in vraag zal stellen en dit voor toepassingen waarvoor het verbruik slechts marginaal bijdraagt tot de omzet. De informatieuitwisseling tussen fabrikant/importeur en de downstream gebruiker gaat in beide richtingen en vereist dat beide partijen haast gelijktijdig initiatief nemen. Aan de kant van de downstream gebruiker is het bovendien essentieel dat deze de samenstelling kent van preparaten die hem worden geleverd door een andere downstream gebruiker, één of meer trappen hoger in de logistieke keten. Dit is echter niet steeds vanzelfsprekend. Een bedrijf dat b.v. thinner, aangekocht in de EU, verwerkt in een van zijn producten of eenvoudiger nog: herverpakt en voorziet van een eigen etiket, is een REACH-downstream gebruiker. Bij het invoeren van producten van buiten de EU wordt het bedrijf beschouwd als importeur (zie verder). Een synthetische thinner is een verfverdunner die meestal als hoofdbestanddeel tolueen bevat maar die afhankelijk van de fabrikant in samenstelling kan verschillen. Men kan er van op aan dat het enthousiasme van die fabrikanten om de exacte samenstelling van hun product vrij te geven geen vanzelfsprekendheid is. Datzelfde geldt b.v. ook voor de diverse soluties die gebruikt worden bij het drukken volgens het offsetprocédé. Zowat elke fabrikant van drukinkten heeft zijn eigen assortiment van bevochtigers en additieven waarvan de samenstelling meestal is bepaald op basis van empirisch onderzoek. Als
men ziet welke discretie bestaat met betrekking tot de samenstelling van dit soort eenvoudige producten kan men zich indenken hoe men omgaat met de geheimhouding van meer gecompliceerde procesbaden.
Vademecum voor bedrijven en KMO’s REACH is een omvangrijk project waarover nog wel een aantal onduidelijkheden bestaat dat in de toekomst zal moeten worden opgehelderd. Voor zij die nog niet goed weten wat hen te doen staat, kan ik aanbevelen om één en ander te onderzoeken en zich volgende vragen te stellen: Welke rol speelt mijn bedrijf in REACH? REACH maakt onderscheid tussen fabrikanten, importeurs, downstreamgebruikers, distributeurs en consumenten (zie inzetkader). Fabrikanten en/of importeurs van chemische stoffen hebben de belangrijkste verplichtingen. Deze bedrijven weten reeds geruime tijd wat hen te doen staat en bereiden zich reeds voor op de implementatie. Distributeurs en consumenten hebben geen verplichtingen en moeten niets ondernemen. Zij zullen te gelegener tijd de veiligheidsinformatie toegestuurd krijgen vanwege hun leveranciers. Maar wat met downstream gebruikers? Een paar hypothetische scenario’s zullen allicht één en ander verduidelijken: a. Stel dat u twee preparaten (A en B) koopt van dezelfde of van twee verschillende leveranciers, deze bijeengiet en dit mengsel aan uw gevel strijkt omdat u toevallig heeft ervaren dat hierdoor de daaronder aangebrachte verflaag beter wordt beschermd en dus langer meegaat. Geen probleem – u bent volgens REACH een consument. b. Maar u bent commercieel ingesteld en beslist om de preparaten A en B samen in één doos te verpakken en de flessen te voorzien van uw eigen etiket. U voegt een gebruiksaanwijzing toe en verkoopt dit product als een wondermiddel tegen het afbladderen van gevelverf. Opeens wordt u downstream gebruiker van de chemische stoffen die vervat zijn in de
accent - technique preparaten A en B. Geen reden tot bezorgdheid, of toch?... Als u niets onderneemt, bestaat het risico dat de toepassing (mengen van A en B en gebruiken als beschermlaag voor gevelverf) niet wordt geregistreerd als een geïdentificeerd gebruik. Dus toch maar best uw leveranciers van A en B (mogelijks zelf downstream gebruikers) informeren over de toepassing die u heeft ontdekt en verder wenst te commercialiseren. Zij moeten er dan voor zorgen dat, hogerop in de keten, deze toepassing wordt opgenomen in het technisch dossier van de, in preparaten A en B vervatte, substanties. Maar wat met de geheimhouding? U behoudt natuurlijk liefst de kennis van die interessante eigenschap van het in situ mengsel A/B voor uzelf. Ook geen probleem – u bent niet verplicht om die specifieke gebruikstoepassing mee te delen aan uw leveranciers, maar in dat geval moet u wel zelf actie ondernemen. In ieder geval is de door u gecommercialiseerde toepassing een nieuw blootstellingsscenario dat door u moet worden geregistreerd als een geïdentificeerd gebruik maar u moet zich er bovendien van vergewissen of bij het mengen van A en B geen chemische reactie optreedt. In dat geval bent u ook producent van een reactieproduct (of reactieproducten) en moet u ook voor deze substantie(s) de registratieformaliteiten vervullen (tenminste indien de vorming en dus het verbruik ervan meer is dan 1 ton/jaar). c. U kan natuurlijk ook de preparaten A en B inkopen bij uw leverancier(s) en die gewoon doorverkopen, eventueel samen met een gebruiksaanwijzing voor het mengen als beschermmiddel voor gevelverf. In dat geval bent u een distributeur en dus ook volledig vrijgesteld van enige verplichting. De toepassing laten registreren als geïdentificeerd gebruik moet evenmin, want uw klanten zijn consumenten en die mogen met de preparaten A en B doen wat ze willen. Alleen zult u als distributeur niet veel geld verdienen want voor u het weet kopen uw klanten de preparaten A en B zelf, rechtstreeks van uw leverancier(s). Dus …
Ik ben downstream gebruiker – hoe ga ik tewerk? In dat geval doet u er best aan uw gehele productenassortiment grondig door te lichten tot op het niveau van de chemische stoffen die in elk van de door u verkochte preparaten of voorwerpen vervat zijn. Er zijn twee belangrijke vragen: a. Zijn er stoffen bij die vrijgesteld zijn? Hier is het toch de moeite om een paar artikels en bijlagen in de tekst van de verordening te bekijken. U vindt die op www.echa.eu – klik op NL (Nederlandse versie van de website), daarna op tabblad REACH, en verder op “wetgeving”. Zo komt u op het publicatieblad van de Europese Unie – u vindt de integrale tekst van de verordening vanaf p. 3 tot en met p. 281. De categorieën van producten die zijn vrijgesteld staan vermeld in artikel 2 (voor sommige definities moet u doorlezen naar artikel 3) en er is een lijst van vrijgestelde stoffen in bijlagen IV en V. De belangrijkste vrijstellingen zijn voor radioactieve stoffen, afvalstoffen, geneesmiddelen, voedingsstoffen en cosmetica, omdat die reeds onderworpen zijn aan andere bepalingen, alsook voor stoffen en producten in douanetransit. Het in detail napluizen van deze artikels en bijlagen is een hele klus maar als downstream gebruiker moet u zich daarover niet té veel zorgen maken. Per slot van rekening is dit de taak van uw leveranciers – fabrikanten of importeurs… Tenzij u heeft beslist om één of andere toepassing van een chemische stof, een preparaat, of een voorwerp niet als geïdentificeerd gebruik aan uw leverancier door te geven (zie punt b, p 8-9). b. Wie zijn mijn leveranciers? En vooral, waar zijn zij gevestigd? Indien allemaal binnen de EU, dan hebben zij de registratieplicht en moet u er enkel op toezien dat zij de toepassingen waarvoor u de producten verkoopt, opnemen als “geïdentificeerd gebruik”,… tenzij u beslist één of andere toepassing geheim te houden (zie punt b, p 8-9). Ook indien u één of meer stoffen, preparaten, of voorwerpen van buiten de EU importeert, wordt uw bedrijf
voor die stof(fen) als importeur beschouwd en moet u de registratieplicht voor die stof(fen) overnemen, … tenzij volgende situatie: U bent niet de enige EU-importeur en de niet-Europese leverancier voert zijn product uit naar meerdere firma’s binnen de Unie. In dat geval kan hij, ingevolge artikel 8 van de verordening, een “enige vertegenwoordiger” binnen de EU aanstellen als importeur. Die vervult dan al de registratieplichten voor de betrokken chemische stoffen en de andere importeurs (waaronder uzelf) krijgen dan voor die stoffen het statuut van downstream gebruiker. c. Welke is de kwantiteit van de stoffen waarvoor registratieplicht geldt? Is er dan toch een stof die niet is vrijgesteld en waarover u zich als downstream gebruiker zorgen maakt, dan is er nog steeds de vraag over welke hoeveelheden het gaat. De REACH registratieplicht behelst alleen stoffen die in hoeveelheden van meer dan één ton per jaar in de EU worden gemaakt of geïmporteerd. Als het zou gaan om een stof, die b.v. in een concentratie van 2 (gewicht)% voorhanden is in één of ander preparaat of artikel, dan moet er al 50 ton per jaar van dat preparaat of voorwerp worden verhandeld om aan die kwantiteit te komen,… tenzij die stof nog in andere preparaten (van andere downstream gebruikers) voorkomt – in dezelfde of hogere concentratie. Het zal er dus voor die chemische stoffen die in minimale concentraties in preparaten of artikels voorkomen, belangrijk zijn om te weten waarvoor die nog anders worden gebruikt. Bent u echter de enige EU-importeur van zo een stof dan heeft u alleen registratieplicht indien de totale hoeveelheid die u op jaarbasis importeert gelijk of groter is dan 1 ton. De concentratie van die stof in de preparaten die u aanmaakt is hier dan de enige factor. Ik ben downstream gebruiker, maar heb toch registratieplicht… Omdat één en ander van buiten de EU wordt geïmporteerd en mijn niet-Europese leverancier geen “enige vertegenwoordiger” heeft aangesteld of omdat u één of andere toepassing wenst geheim te houden (zie punt b, p 8-9).
9
vom info 01/08
accent - technique Dan vindt u op de website www.echa.eu (tabblad REACH) een aantal hulpmiddelen, zoals de “Navigator” – een interactieve checklist waarmee u de voor u van toepassing zijnde verplichtingen kunt identificeren, een aantal begeleidende documenten (waaronder de zogenaamde “guidances”) die u wegwijs maakt in het registratieproces, alsook de speciaal ontworpen software tools (sommige daarvan zullen pas in 2008 klaar zijn). Neem ook contact met uw werkgeversorganisatie en volg desnoods één van de speciale REACH workshops die worden georganiseerd. U vindt nuttige informatie daarover op www.cefic.org en u kan zich inschrijven op één van de workshops georganiseerd door het “reachcentrum” (www.reachcentrum.com). Krijgt u van dat alles een punthoofd dan kan u steeds terecht bij datzelfde reachcentrum voor een individuele training, op maat voor uw bedrijf, of u doet beroep op een externe consultant.
Ik ben downstream gebruiker en ik heb geen registratieplicht… Maar ik maak mij toch zorgen over een paar chemische stoffen die in mijn preparaten zijn verwerkt. Terecht, vooral wanneer die chemische stoffen in een kleine concentratie in uw preparaten aanwezig zijn maar toch binnen de EU in hoeveelheden van meer dan één ton worden gemaakt of ingevoerd. In dat geval zou de leverbaarheid kunnen in het gedrang komen wanneer de fabrikant of importeur beslist om kleine leveringen stop te zetten, wanneer de registratiekosten niet opwegen tegen de baten van een marginale omzet. Maar ook voor sommige chemische stoffen in hoge concentratie doet u er best aan om al eens na te denken over een mogelijke vervanging. Na de registratie volgt immers een evaluatie en als het gaat om toxische verbindingen moeten deze worden geautoriseerd voor gebruik. Deze fase, waarin ECHA zich zal laten leiden door het al dan niet bestaan van minder schade-
lijke alternatieven, ligt nog wel een tijd veraf maar een goed ondernemer heeft voor alles steeds een plan B.
Conclusie Het heeft geen zin om paniekerig tewerk te gaan maar het is wel belangrijk om zich als bedrijf degelijk te informeren en eventueel noodzakelijke acties voor te bereiden. De grote chemiefabrikanten zijn daar uiteraard reeds een tijd mee bezig en hebben doorgaans voldoende gekwalificeerd personeel om voor de implementatie van REACH in te zetten. Sommige kleinere bedrijven hebben wel eens van REACH gehoord, maar weten wellicht niet goed hoe eraan te beginnen. Voor anderen is REACH misschien totaal nieuw? Met dit artikel heb ik niet de bedoeling, noch de pretentie, om een waterdichte oplossing aan te reiken voor KMO’s en kleinere bedrijven. Ik hoop echter dat de toelichtingen en de aanbevelingen ertoe kunnen bijdragen dat één en ander verduidelijkt wordt.
Definities In de REACH-verordening gelden volgende definities: 1. “stof” (Eng.: substance): een chemisch element en de verbindingen ervan, zoals zij voorkomen in natuurlijke toestand of bij de vervaardiging ontstaan, met inbegrip van alle additieven die nodig zijn voor het behoud van de stabiliteit ervan en alle onzuiverheden ten gevolge van het toegepaste procedé, doch met uitzondering van elk oplosmiddel dat kan worden afgescheiden zonder dat de stabiliteit van de stof wordt aangetast of de samenstelling ervan wordt gewijzigd. 2. “geleidelijk geïntegreerde stof” (Eng.: phase-in substance): in principe is dat een stof die reeds is opgenomen in een Europese inventaris van handelsstoffen (EINECS, acroniem voor European Inventory of Existing Commercial and Chemical Substances) of die reeds bestaat maar in de afgelopen 15 jaar nog niet werd gecommercialiseerd. De EINECS-lijst werd in 1981 opgesteld en is een addendum aan het directief 67/548/EEG in verband met classificatie, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen. 3. “preparaat” (Eng.: preparation): een mengsel of oplossing bestaande uit twee of meer stoffen. 4. “voorwerp” (Eng.: article): een object waaraan tijdens de productie een speciale vorm, oppervlak of patroon wordt gegeven waardoor zijn functie in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling. Nota: Een voorwerp is dus een vaste stof. De verordening inzake chemische stoffen vervat in een voorwerp, geldt echter slechts wanneer die chemische stoffen bij één of andere toepassing of gebruik kunnen vrijkomen. 5. “producent (Eng.: producer) van een voorwerp”: elke natuurlijke of rechtspersoon die een voorwerp in de Gemeenschap produceert of assembleert. 6. “fabrikant” (Eng.: manufacturer): een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die in de Gemeenschap een stof vervaardigt. Nota: Let op het verschil in terminologie tussen “de producent van een voorwerp” en “de fabrikant van een stof”. Dit is o.a. het gevolg van de definitie van een voorwerp (zie punt 3) en heeft consequenties voor de registratieplicht. 7. “registrant”: de fabrikant (manufacturer), of importeur van een stof, dan wel (Eng. “or”) de producent (producer) of importeur van een voorwerp, die een registratie voor een stof indient. 8. “downstream gebruiker”: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een fabrikant of importeur, die een stof, hetzij als zodanig, hetzij in een preparaat, gebruikt bij zijn industriële activiteiten of beroepsactiviteiten. Distributeurs en consumenten zijn geen downstream gebruikers. Wederimporteurs die krachtens artikel 2, lid 7, onder c), zijn vrijgesteld, worden als downstream gebruikers beschouwd. 9. “distributeur”: elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van detailhandelaren, die een stof, als zodanig of in een preparaat, uitsluitend bewaart en in de handel brengt ten behoeve van derden. 10. “geïdentificeerd gebruik”: gebruik van een stof als zodanig of in een preparaat, of gebruik van een preparaat, dat door een actor in de toeleveringsketen wordt beoogd, met inbegrip van zijn eigen gebruik, of waarvan hij door een directe downstream gebruiker schriftelijk op de hoogte is gesteld. Nota: “eigen gebruik” geldt enkel voor zij die in de toeleveringsketen actief zijn, en dus niet voor de eindgebruiker.
vom info 01/08
10
accent - technique
Het Global Harmonized System (GHS) Bij de implementatie van REACH is de Richtlijn 67/548/EEG één van de voornaamste rechtsinstrumenten. De richtlijn dateert van 27 juni 1967 en betreft de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de classificatie, de verpakking en de etikettering van gevaarlijke chemische stoffen. De gegevens voor stoffen die al volgens deze richtlijn zijn aangemeld moeten geleidelijk in REACH worden geïntegreerd en eventueel aangevuld. Dit zijn de zgn. geleidelijk geïntegreerde stoffen (Eng. “phase-in substances). Op 27 juni 2007 heeft de Europese Commissie een voorstel goedgekeurd om de Richtlijn 67/548/EEG in lijn te brengen met het Global Harmonized System (GHS) van de Verenigde Naties. Dit moet leiden tot een meer uniforme implementatie van de REACH registratieprocedure.
GHS Het Global Harmonized System (GHS) is de nieuwe wijze van classificering en etikettering van stoffen en preparaten welke de huidige EG-regelingen zullen gaan vervangen. De achtergrond om te komen tot een internationaal eenduidig systeem is logisch. Immers, de verschillen per land in de aanduidingen en informatie met betrekking tot gevaarlijke stoffen is vaak erg groot. Sommige landen hebben zelfs geen systeem. Het is dan ook moeilijk om aan een persoon uit te leggen waarom er voor de ene wet (b.v. ADR) een vlam-label op een verpakking moet en volgens een andere wet geen vlam-label. Ook in de veiligheidsinformatiebladen leidt dit tot
onduidelijkheden. Om deze reden zijn verschillende commissies al jaren bezig om voor alle betrokken partijen een politiek acceptabel systeem neer te zetten. De verwachting is dat deze in de loop van 2007 of 2008 operationeel kan zijn. Inhoud Het GHS bevat de volgende elementen: • geharmoniseerde criteria voor te classificeren substanties en mengsels in het kader van hun gezondheids-, milieu-, en fysische gevaren; • geharmoniseerde gevaarscommunicatie, vereisten voor etikettering en veiligheidsinformatiebladen inbegrepen. Klassen in GHS De klassen in het GHS zijn evenals die van het ADR gebaseerd op de ‘UN Recommendations’ namelijk ‘Global Harmonized System of Classification and Labelling of CHemicals’. Dit wordt ook wel het ‘paarse boek’ genoemd. Naast de uit het ADR bekende symbolen zijn er twee extra toegevoegd. De reden hiervoor is dat stoffen die ‘schadelijk’ zijn en stoffen die op langere termijn gezondheidsschadelijk zijn voor het transport niet maatgevend zijn. Voor die gevaarsklassen was er dan ook geen symbool. Een vergelijking tussen het huidige EU-systeem en het nieuwe GHS-systeem van klassering laat zien dat er een goede aansluiting is. Implementatie in EU In de periode van 21 augustus 2006 tot 21 oktober 2006 liep de internetconsul-
tatie vanuit de EU. Tevens is vanaf de start van deze consultatie een draftversie beschikbaar waarin de omzetting naar EU-regelgeving is opgenomen. De planning voor de invoering van GHS was gelijktijdig voorzien bij de start van REACH, waarbij voor substanties er een overgangstermijn is van 3 jaar en voor mengsels een termijn aansluitend voor 4 tot 5 jaar. In de praktijk zal het GHS geleidelijk in werking treden vanaf 2008, terwijl REACH startte op 1 juni 2007.
Conclusie REACH en het GHS zullen een grote impact hebben op bedrijven. Zowel de overgang naar REACH op 1 juni 2007 als de wijzigingen die doorgevoerd worden via het Global Harmonized System zullen tot grondige wijzigingen in de manier van classificeren en etiketteren leiden. Hoewel het GHS in eerste instantie bedoeld is voor overheden, regionale en internationale instellingen en organisaties, is het uiteindelijk ook de industrie die dit systeem zal moeten toepassen en gebruiken (ondermeer via REACH). De doelstelling hierbij is om het GHS in de EU in voege te laten treden vanaf 2008, met de nodige overgangsperioden.
Voor meer informatie: http://www.unece.org/trans/danger/ publi/ghs/presentation_e.html http://ec.europa.eu/enterprise/reach/ ghs_en.htm Bron: Nieuwsbrief Milieu & Bedrijf, 2007, nr. 9
OPROEP AAN DE BEDRIJVEN De artikels over REACH en GHS werden geschreven op basis van gegevens die wij over dit thema hebben verzameld op basis van de in december 2006 gepubliceerde Europese richtlijn (verordening 1907/2006) en andere informatie die daarover in de loop van 2007 is verschenen. We blijven alert voor nieuwe elementen die in de loop van 2008 zouden bekend raken. Daartoe behoren ook alle praktische ervaringen vanuit de industrie en in het bijzonder vanuit de bedrijven die lid zijn van VOM. In dat verband nodigen wij alle leden uit om hun ervaringen, bedenkingen, en eventueel ook vragen aan onze redactie mee te delen zodat wij die in de komende edities kunnen publiceren, en daar eventueel verder kunnen op inspelen. Wat hierna volgt is reeds een eerste bijdrage die ons werd toegestuurd door Wim Remes van de firma Trevi. We hopen dat dit de aanzet moge zijn tot een levendige rubriek in deze jaargang over de implementatie van REACH en alles wat daarmee te maken heeft.
11 vom info 01/08
accent - technique
Implementatie van REACH bij KMO’s Ter aanvulling van het artikel over REACH dat in dit nummer wordt gepubliceerd, werd bij TREVI gepeild naar de eerste praktische ervaringen in verband met de implementatie bij KMO’s. Aangezien REACH nog niet aan de eerste echte startdatum is gekomen (1 juni 2008) en er tot nu toe enkel voorbereidend werk werd verricht - met o.a. een aanloop naar de preregistratie van reeds in gebruik zijnde stoffen - zijn er nog niet veel concrete gegevens voorhanden. Daardoor zal ik me in het navolgende concentreren op gevolgen voor KMO’s, gebaseerd op onze eigen inschattingen en die van enkele contactpersonen. Iedereen die voldoende tijd kan en/of wil investeren in het lezen en begrijpen van de teksten over REACH, zou de materie kunnen beheersen. Dit is geen probleem voor de grote bedrijven; zij hebben al lang een multidisciplinair team samengesteld. De plicht tot effectieve registratie vereist immers de nodige kennis, gaande van de wettelijke bepalingen m.b.t. REACH, over diverse wetenschappen zoals (eco)toxicologie en chemie, tot economische en juridische aspecten. Daardoor is het voor de meeste KMO’s een onbegonnen zaak om hierin zelf alles van a tot z uit te voeren en op te volgen. Allereerst moet je als bedrijf uw inventaris maken: stof per stof oplijsten wat uw rol in de keten is en hoeveel uw bedrijf van elke stof verhandelt. Hier zijn al direct twee belangrijke struikelblokken: - “Stof per stof”: REACH is gebaseerd op stoffen en niet op mengsels. Het is niet altijd eenvoudig om om de exacte samenstelling van uw producten te weten te komen van uw leverancier
(zie ook voorbeeld uit het artikel van Frank Schelfaut). - “Uw rol in de keten”: men is sneller producent of importeur dan men denkt. Dit geldt b.v. voor producten ingevoerd vanuit Zwitserland, want die horen niet bij de EU. Ook wanneer uw aankoopdienst achteraf zou veranderen van leverancier moet de herkomst zorgvuldig worden nagetrokken. Deze inventaris van REACH-plichtige stoffen samenstellen, is geen eenvoudige opgave, zeker omdat deze lijst in de meeste bedrijven vaak wijzigt en aankoopsystemen niet ontworpen zijn om selectief chemicaliën te weerhouden. Maar uw inventaris is enkel de voorbereiding op de eigenlijke taak van risico’s inschatten: welke impact heeft het op uw bedrijf als een bepaalde stof, mengsel, voorwerp of leverancier van de markt verdwijnt? Een leverancier zou van de markt kunnen verdwijnen omdat het niet langer loont om deze stof te blijven importeren, produceren of distribueren. De kost per ton zal immers groter zijn indien de aanzienlijke registratie- en/of administratiekost over een beperkter volume kan verdeeld worden. Daarnaast kan de vraag gesteld worden wat de impact voor uw bedrijf is als de aankoopprijs voor een aantal stoffen (sterk) stijgt of als een gebruik niet wordt ondersteund door uw leverancier (zie ook inzetkader) of als een stof onderhevig wordt aan autorisatie, e.d. Eerst zullen de zogenaamde “Substances of Very High Concern” onderwerp worden voor autorisatie (de SVHC zijn de CMR’s cat. 1 en 2, de PBT’s en vPvB’s, en andere even zorgwekkende stoffen). Voor deze stoffen heeft men een vergunning per gebruik nodig alvo-
rens men ze mag gebruiken. In de vergunningsaanvraag moet men aantonen dat ofwel uw gebruik veilig is ofwel dat de socio-economische voordelen zwaarder doorwegen dan de risico’s. De grote “maar” is hier dat deze vergunning steeds tijdelijk is en de aanvraag gepaard moet gaan met een substitutieplan (alternatieve stoffen, technieken of een onderzoeksprogramma). Als u dergelijke stoffen heeft, gaat u het best op zoek naar alternatieven. Een extra uitdaging wordt geboden door het “Globally Harmonised System”, kortweg GHS. Hierin worden de regels voor o.a. classificatie van producten vastgelegd; regels die veelal strenger zijn dan de huidige. Hierdoor zullen stoffen sneller in een zwaardere categorie terechtkomen, b.v. van schadelijk naar toxisch. Dit heeft dan weer gevolgen voor richtlijnen als Vlarem, Seveso, ATEX,… De behandelde moeilijkheden vormen slechts het topje van de ijsberg. Zo werd nog niets verteld over begrippen als de “sameness-check”, “waiving” en “read-across”, de omvorming van MSDS naar eSDS, het vangnet van restrictie, concurrentie van buiten de EU van stoffen en voorwerpen, interpretatie van de definitie van een voorwerp, research intermediates (de PPORD), en zoveel meer. Zoals het intussen hopelijk wat duidelijker is geworden, veroorzaakt REACH een aantal zichtbare maar ook een hoop minder zichtbare kosten en andere gevolgen. Hopelijk ziet elk management het belang ervan in om met het relaas van de interne of externe mensen over REACH rekening te houden.
Voor meer informatie: Trevi nv, Wim Remes
Een registratiedossier behandelt in feite twee belangrijke aspecten, nl. de intrinsieke eigenschappen van een stof en hoe die stof kan gebruikt worden op een veilige manier, de zogenaamde blootstellingscenario’s. Het eerste zegt wat de veilige marges zijn om een stof te gebruiken. Het tweede welke maatregelen moeten worden genomen om geen blootstelling te hebben die groter is dan wat in het eerste deel als aanvaardbaar werd bevonden. Elk gebruik zonder een dergelijke inschatting zal verboden zijn en de maatregelen die erin vermeld worden, moeten verplicht worden gevolgd door elke gebruiker. Het zal niemand verwonderen dat de te nemen maatregelen zeker streng genoeg worden genomen. Hoe zou u immers zelf zijn als verantwoordelijke. Het gevolg is echter dat de maatregelen die u tot dan toe genomen hebt, misschien niet meer volstaan en dat u moet investeren voor het verbeteren van uw beheersmaatregelen of zelfs voor productiewijzigingen. Indien men momenteel echter de vraag stelt aan de gemiddelde leverancier welke gebruiken hij zal ondersteunen en welke maatregelen hij daartoe zal voorstellen, krijgt men steevast het volgende antwoord: de gebruiken die veilig blijken te zijn en zó dat het veilig is. En daar kan uw management moeilijk een budget voor begroten … hoewel het toch een risico lijkt om het niet te doen.
vom info 01/08
12
accent - technique
REACH update In het januarinummer van het tijdschrift Milieu en Bedrijf verscheen een artikel over de implementatie van REACH. Er wordt gewezen op het belang van de preregistratie, omdat die de mogelijkheid verschaft om “geleidelijk geïntegreerde stoffen” (zie definities VOM INFO januari 2008) zonder onderbreking te blijven fabriceren of importeren binnen de EU. Het artikel is dus voornamelijk van belang voor fabrikanten en importeurs van stoffen, maar… We hebben er reeds op gewezen dat downstream gebruikers, ofschoon zij geen verplichtingen hebben in het kader van REACH, toch best niet aan de zijlijn blijven staan en een totaal afwachtende houding aannemen. Eén en ander blijkt alweer uit een aantal aspecten van de REACH implementatie dat in dit artikel van Milieu en Bedrijf wordt toegelicht. Ik zal in deze REACH update proberen om o.a. aan de hand van hypothetische voorbeelden sommige consequenties voor downstream gebruikers te verduidelijken.
vom info 02/08
8
Frank Schelfaut Het belang van gegevensuitwisselingfora (SIEF’s) Na de preregistratiefase die in december 2008 afloopt, zal het ECHA agentschap een lijst van alle pregeregistreerde stoffen op hun website publiceren. Registranten van een bepaalde stof kunnen dan via een informatie uitwisselingsforum (SIEF – acroniem voor Substance Information Exchange Forum) informatie delen en eventueel stoffen samen registreren. Voor elke geleidelijk geïntegreerde stof zal door het SIEF een gegevensdossier worden samengesteld, waarin o.a. ook al de gekende gebruikscenario’s zijn opgenomen. Eén bepaalde substantie kan immers door verschillende downstream gebruikers worden verwerkt in diverse preparaten, die mogelijks worden aangewend voor telkens andere toepassingen - dus andere gebruikscenario’s. Denk bij dit laatste aan één of andere heterocyclische verbinding die door een verffabrikant wordt gebruikt als additief maar die wellicht nog tal van andere toepassingen heeft, hetzij als hoofdbestanddeel in een preparaat in een andere industriesector, hetzij eveneens als additief, maar dan voor
een totaal ander soort preparaat (in de fotografie b.v.). Men kan zich voorstellen dat het gegevensdossier van zo een heterocyclische verbinding vrij complex kan worden, en de verffabrikant doet er toch best aan om zeker te stellen dat zijn toepassing/gebruikscenario in het dossier is opgenomen. Het artikel in Milieu en Bedrijf wijst erop dat een bedrijf best in een zo vroeg mogelijk stadium probeert te bepalen of er een risico bestaat dat één of andere stof uit hun assortiment het onderwerp zal worden van een autorisatie. Voorts wordt gesteld dat het moeilijk zal zijn om te voorspellen of een geschikt substituut voor die stof kan gevonden worden en dat in vele gevallen een socio-economische analyse zal nodig zijn om daarover te oordelen. Dit is inderdaad zo, maar men mag ook niet vergeten dat het vinden van een mogelijk substituut in de ene toepassing al wat moeilijker zal zijn dan in de andere. Het is dus niet zozeer de fabrikant of importeur van de substantie die daarover kan oordelen maar wel de downstream gebruiker die de substantie verwerkt in zijn preparaten voor bepaalde toepassing(en). Uit het voorgaande blijkt dus nogmaals hoe belangrijk de communicatie zal
accent - technique zijn tussen de downstream gebruiker (die geen REACH verplichtingen heeft) en de fabrikant of importeur van stoffen, als dusdanig of verwerkt als preparaat. Maar zelfs dan kan een downstream gebruiker het slachtoffer worden van een strategische beslissing die door de fabrikant of importeur wordt genomen om het gebruik van een stof voor die specifieke toepassing niet te verdedigen. Dit is uiteraard maar te vrezen wanneer de stof in kwestie schadelijk wordt geacht voor de mens of het milieu én het gebruik ervan in die toepassing slechts marginaal bijdraagt tot de omzet van de fabrikant of importeur. Hoe dan ook kan men verwachten dat door deze laatste sommige kosten zullen worden doorberekend aan de downstream gebruiker. Voor de preregistratie valt dat nogal mee, maar van zodra er testen moeten worden gedaan en/of autorisatie moet worden aangevraagd gaan de poppen aan het dansen.
De registratie en notificatie van voorwerpen (Eng. Articles) In de terminologie van REACH wordt een onderscheid gemaakt tussen “fabrikanten (of importeurs)” van stof-
fen en “producenten” van voorwerpen (zie ook definities in VOM INFO januari 2008). Over de definitie van “voorwerpen” (artikelen waarvan de vormgeving belangrijker is voor de functionaliteit dan de chemische samenstelling) bestaat blijkbaar nog steeds discussie. Het enige voorbeeld dat ik mij kan voorstellen is een legering of een vaste matrix waarin stoffen zijn vervat die bij het voorziene gebruik – zoals slijpen of schaven – al dan niet vrijkomen. Stoffen die bedoeld zijn om bij voorzien gebruik vrij te komen, moeten door de producent van dat voorwerp worden geregistreerd; stoffen die niet bedoeld zijn om vrij te komen zijn enkel notificatieplichtig. Dit laatste omvat een eenvoudige aangifte bij het ECHA agentschap, en dan alleen nog indien het zou gaan om een zeer zorgwekkende stof (een zgn SVHC, Substance of Very High Concern), aanwezig in het voorwerp voor meer dan 0.1 gewichtsprocent. Alle SVHC’s zullen worden opgenomen in Bijlage XIV van de REACH verordening. Als er enig kans bestaat dat de stof toch kan vrijkomen zal door het agentschap uiteraard ook registratieplicht worden opgelegd. Belangrijk om weten is ook dat, bij voorwerpen, de drempelwaarde voor
registratieplicht van stoffen, die bij normaal gebruik bedoeld zijn om vrij te komen, eveneens op 1 ton per jaar is vastgelegd, maar dat deze drempelwaarde wordt bepaald door de totale hoeveelheid van de stof die in het voorwerp is vervat – dus niet door de hoeveelheid die mogelijks vrij komt. Concreet wil dit het volgende zeggen: Stel dat een stof A voor x gewichtsprocent voorkomt in een voorwerp. Indien dit op jaarbasis een kwantiteit van stof A vertegenwoordigt die gelijk is aan, of hoger dan 1 ton, dan is er registratieplicht. Zelfs wanneer slechts een fractie daarvan (bij normaal gebruik) kan vrijkomen en al deze fracties samen op jaarbasis minder bedragen dan 1 ton. Het is voor downstream gebruikers van stoffen, vervat in sommige van hun preparaten, dus ook aangewezen om na te gaan in hoeverre zij ook geen producent zijn van voorwerpen. Een firma die stof A koopt van een EU leverancier (fabrikant of importeur) en deze verwerkt in een preparaat is een downstream gebruiker. Indien de firma die stof echter ook verwerkt in een voorwerp, dan zijn zij producent van dat voorwerp en zijn de hierboven vermelde bepalingen en verplichtingen van kracht.
9
vom info 02/08
reach
Evolutie naar meer milieuvriendelijke verfsystemen: regelgeving i.v.m. de emissie van vluchtige organische stoffen en de registratie van gevaarlijke substanties (REACH) De tendens naar de productie van milieuvriendelijke verven en vernissen zet zich steeds meer door. Dit is enerzijds als antwoord op de vraag van ‘milieubewuste’ consumenten die steeds gevoeliger worden voor het ethisch karakter van de producten die zij kopen. Daarbij worden ze soms door een ‘marketingcommunicatie’ aangespoord tot een ‘goedmakend’ koopgedrag waarbij ‘natuurlijke’ en ‘ecologische’ verfsystemen (meer bepaald in het domein van de decoratieve coatings) een groeiend succes boeken. Anderzijds is de algemene verfsector onderhevig aan een steeds strengere milieuregelgeving waardoor deze sector blijft innoveren om milieuvriendelijke producten en prestatiegerichte systemen te bekomen. Inzake milieu-aspecten, bestaan de Europese richtlijnen 1999/13/EG en 2004/42/EG. Deze laatste heeft betrekking op de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde categorieën verven en vernissen en bepaalde producten voor het overspuiten van voertuigen. De richtlijn definieert maximale grenswaarden voor het oplosmiddelgehalte die ten laatste vanaf 2010 niet meer overschreden mogen worden. Een eerste beperkingsfase werd reeds in 2007 vastgelegd. De richtlijn 1999/13/EG betreft de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische solventen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties. Naast deze richtlijnen voor solventen zijn er nog diverse andere richtlijnen aangaande chemische producten en
vom info 03/08
26
bouwmaterialen die een invloed hebben op verven, waaronder: de bouwproductenrichtlijn (BPR89/106/EG) die sedert 1989 in Europa van toepassing is. Deze richtlijn bevordert hoofdzakelijk de vrije doorvoer van bouwproducten door de harmonisering van de technische specificaties en kwaliteitscontrole (CE markering). Eén van de fundamentele voorschriften van deze richtlijn heeft betrekking op hygiëne, gezondheid en milieu. In de Europese Unie worden de indeling, de verpakking/etikettering en het kenmerken van de diverse substanties geregeld door 2 richtlijnen (67/548/EEG omtrent gevaarlijke stoffen en 1999/45/EG aangaande gevaarlijke preparaten). Het doel is de diverse stoffen in te delen in gevaarcategorieën, aan de hand van hun fysico-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen. Voor deze huidige EGregelingen zullen in de nabije toekomst veranderingen optreden door het verschijnen van een ‘Global Harmonized System’ (GHS), waarbij de nieuwe wijze van classificatie en etikettering van stoffen en preparaten tot een internationaal eenduidig systeem zal leiden. De nieuwe Europese verordening (in voege sinds 1 juni 2007) inzake chemische stoffen (REACH) legt een aantal Europese regels vast die de producenten, invoerders en gebruikers van chemicaliën in acht moeten nemen om de risico’s voor de volksgezondheid en voor het leefmilieu in te perken. Teneinde te beantwoorden aan de bijkomende eisen gesteld door de bestaande regelgeving, heeft de verf-en vernissector reeds heel wat inspanningen geleverd waardoor tal van nieuwe, hoogstaande en minder milieubelasten-
de producten in de handel is verschenen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: - Vervanging van oplosmiddelgedragen verven en vernissen door watergedragen alternatieven; - High solids-verven met een hoger droge stofgehalte en dus een lager percentage aan vluchtige organische bestanddelen in oplosmiddelgedragen verven en vernissen; - Door straling drogende verven/lakken. De bestraling (UV-straling of EB- Electron Beam d.w.z. elektronen met hoge energie) activeert een chemische reactie waardoor een vloeibare verffilm zal uitdrogen. Het voordeel is dat dergelijke systemen veel minder of geen VOS (vluchtige organische stoffen) emitteren; - Poederlakken Met de REACH verordening zijn we in 2008 alleen nog maar toe aan de préregistratie van de in preparaten en voorwerpen gebruikte substanties. Het is pas in volgende stadia dat zal worden overgegaan tot de evaluatie en de autorisatie. Omdat o.a. de verfindustrie veelvuldig gebruik maakt van organische oplosmiddelen en speciale additieven is het te begrijpen dat vooral deze sector zeer begaan is met de draagwijdte van deze nieuwe Europese richtlijn. Het is dus te verwachten dat de verfindustrie de implementatie van REACH zeer van nabij zal opvolgen en mogelijks nog andere maatregelen zal (moeten) nemen om het milieueffect van hun producten tot een minimum te herleiden.
Voor meer informatie: CoRI - Coatings Research Institute Carine Callandt
reach
L’évolution vers des systèmes de peinture et vernis plus respectueux de l’environnement: réglementation relative aux composés organiques volatils et à l’enregistrement des substances dangereuses (REACH) L’apparition sur le marché de peintures et vernis présentés comme étant plus ‘respectueux de l’environnement’ semble être une tendance grandissante. Cette tendance répond à une demande des consommateurs ‘écologiques’ de plus en plus sensibles au caractère éthique des produits achetés. Elle s’appuie sans doute aussi sur une stratégie de marketing qui peut inciter à acheter des produits ‘bienfaisants’ amenant ainsi les produits naturels ou écologiques à un succès croissant. Mais cette tendance est également le résultat de la réglementation de plus en plus sévère à laquelle le secteur de la peinture est soumis et qui incite les fabricants à innover continuellement afin de proposer des produits plus écologiques et tout aussi performants. Il existe notamment deux directives européennes qui réglementent l’utilisation de solvants dans les peintures: les directives 1999/13/EG et 2004/42/EG. Cette dernière est relative à la réduction des émissions de composés organiques volatils (VOC) dues à l’utilisation de solvants organiques dans certaines catégories de vernis et peintures ainsi que dans les produits de retouche des véhicules. Cette directive fixe des teneurs maximales en VOC qui, dès 2010, ne pourront plus être dépassées. Atteindre ces limites représente souvent un défi technologique. C’est pourquoi la réglementation a prévu une première phase dans la réduction des quantités de solvants qui est entrée en vigueur en 2007. La directive 1999/13/EG vise quant à elle à limiter l’émission de composés organiques volatils suite à l’utilisation de solvants organiques lors de l’exécution de certains travaux ou dans certaines installations.
En dehors des directives relatives aux solvants organiques, il existe des directives qui ont trait aux produits chimiques et aux matériaux de construction. Elles influencent aussi le secteur des peintures. La directive 89/106/CE ‘produits de construction’ est d’application en Europe depuis 1989. Cette directive harmonise des spécifications techniques et désigne des organismes de contrôle de qualité des produits de construction permettant ainsi la libre commercialisation et l’utilisation de ces produits à l’intérieur de toute la Communauté Européenne (marquage CE). Une des prescriptions fondamentales reprises dans cette directive est relative à ‘l’hygiène, la santé et l’environnement’. Au sein de la Communauté Européenne, la classification, l’emballage et l’étiquetage de diverses substances et préparations dangereuses sont régis par les directives 67/769/CEE et 1999/45/CE. Le but est de classifier les diverses substances dans des catégories de danger sur base de leurs propriétés physico-chimiques, toxicologiques et éco-toxicologiques. Dans un proche avenir, un nouveau système (GHS-Global Harmonized System) remplacera la réglementation actuelle afin d’harmoniser la classification et l’étiquetage des produits chimiques. La toute récente réglementation européenne REACH (entrée en vigueur le 1 juin 2007) définit une série de règles qui devront être respectées par les fabricants, les importateurs et les utilisateurs de produits chimiques de manière à limiter les risques pour la santé publique et l’environnement. L’industrie des peintures et vernis fournit donc depuis de nombreuses années
d’indéniables efforts de recherche et de développement pour produire des peintures de grande qualité et qui sont respectueuses de l’environnement. C’est ainsi qu’il existe aujourd’hui: - des peintures à base d'eau permettant une importante diminution de l’utilisation de VOC; - des peintures à haut extrait sec (High Solids) qui contiennent environ moitié moins de solvants organiques que les formulations traditionnelles; - des peintures sans solvants qui sèchent au moment d’une irradiation sous lumière ultraviolette ou sous faisceau d’électrons accélérés. L’irradiation déclenche une réaction chimique qui conduit instantanément au durcissement de la peinture liquide; - des peintures en poudre. En 2008, la réglementation REACH nous impose uniquement l’enregistrement des substances utilisées dans les préparations et les produits. Ce n’est qu’au prochain stade que l’évaluation et l’autorisation entreront en vigueur. Il n’est pas étonnant que ce soit principalement le secteur des peintures qui se soucie de la portée de cette nouvelle directive européenne étant donné que celui-ci utilise fréquemment des solvants organiques et des additifs spéciaux. On peut donc s’attendre à ce que l’industrie des peintures suive de très près la mise en œuvre de REACH et à ce qu‘elle prenne probablement des mesures supplémentaires pour réduire au maximum les effets néfastes de ses produits sur l’environnement.
Pour plus de renseignements: CoRI - Coatings Research Institute Carine Callandt
27 vom info 03/08
reach
Importeur of Downstream Gebruiker? Een interessante case bij Van Os – Duracoat De firma Van Os – Duracoat koopt thermoplastische kunststofpoeders bij DuPont Polymer Powders in Bulle, Zwitserland. Zij worden gebruikt voor wervelsinteren in eigen werkplaatsen, of verkocht aan derden. Aangebracht in laagdiktes van ca. 500μ geven zij een goede bescherming tegen corrosie. In sommige gevallen worden, bij Van Os, aan de ingevoerde preparaten nog kleurpigmenten toegevoegd. Aangezien Zwitserland niet tot de EU behoort rijst hier de vraag naar de verantwoordelijkheden en verplichtingen inzake REACH. 1. Is Van Os – Duracoat een Importeur? De ingevoerde producten zijn gekend onder de handelsbenamingen Abcite® en Flamulit®, die allebei op zichzelf preparaten zijn, in hoofdzaak bestaande uit copolymeren op basis van polyethyleen en metacrylzuur of acrylzuur. Vermits REACH betrekking heeft op (basis)substanties is dus niet zozeer de herkomst van het preparaat belangrijk, maar wel die van de bestanddelen – in hoofdzaak dus de herkomst van de in Abcite® en Flamulit® gebruikte thermoplasten. Ingeval deze thermoplasten aan het Zwitserse DuPont Polymer Powders geleverd worden vanuit de EU, dan is het die Europese fabrikant die de eventuele REACH-registratieplichten op zich moet nemen. Van Os is in dat geval een Downstream gebruiker van de thermoplasten die aanwezig zijn in de producten Abcite® en Flamulit® Wanneer echter het Zwitserse DuPont Polymer Powders zijn basisgrondstoffen betrekt vanuit Zwitserland zelf, of vanuit een ander niet-EU land, dan wordt Van Os – Duracoat beschouwd als een Importeur. Van Os is echter niet de enige, want Abcite® en Flamulit® worden ook door andere firma’s in een aantal Europese landen verdeeld. Er zijn in dat geval dus meerdere EU importeurs en het zou raadzaam zijn om één van hen als “Enige vertegenwoordiger” aan te stellen. Bij voorkeur zou dat de verdeler voor
Duitsland zijn, want dat is de Duitse vestiging van DuPont Polymer Powders (in Keulen), daar waar de andere Europese verdelers onafhankelijke firma’s zijn zoals Van Os – Duracoat). Bovendien gaat het hier om producten die het resultaat zijn van een polymerisatie reactie, en die zijn volgens artikel 2(9) van de REACH-verordening vrijgesteld van registratie wanneer zij voldoen aan de REACH definitie van een polymeer - art. 3(5) - die de volgende criteria vooropstelt: • Ten minste 50 gewichtsprocent van het polymerisatie product moet bestaan uit 3 of meer monomere bouwstenen • Het aantal polymere moleculen met hetzelfde moleculair gewicht mag niet meer zijn dan 50 gewichtsprocent van het totaal. Het zijn uiteraard de fabrikanten zelf, of in het ander scenario de Duitse vestiging van DuPont Polymer Powders, die het best geplaatst zijn om deze criteria na te trekken. 2. Is van Os – Duracoat een Downstream Gebruiker? Van Os is een Downstream gebruiker in twee van de hoger genoemde scenario’s, nl.: • wanneer de polymeren gefabriceerd worden in de EU en de Europese fabrikant de eventuele registratieplicht op zich moet nemen, of • wanneer de polymeren buiten de EU gefabriceerd worden en de Duitse vestiging van DuPont Polymer Powders wordt aangesteld als “enige vertegenwoordiger” Als Downstream gebruiker heeft Van Os – Duracoat geen registratieplicht. Wél moet worden geverifieerd of de toepassing waarvoor de poeders worden gebruikt (wervelsinteren) vervat is in het blootstellingscenario dat zal worden opgemaakt indien de polymeren toch moeten geregistreerd worden. Daarover bestaat m.i. geen twijfel want het gaat hier over een zeer typische toepassing van deze thermoplastische polymeren.
Frank Schelfaut
3. Wat met de pigmenten? Naast de thermoplastische polymeren worden, zowel bij DuPont Polymer Powders als bij Van Os – Duracoat nog andere substanties toegevoegd. In de meeste gevallen zijn dat pigmenten. De herkomst van deze additieven is, net zoals bij de polymeren, bepalend voor de verantwoordelijkheden en eventuele verplichtingen van Van Os – Duracoat. Zo de additieven die door DuPont in Zwitserland, bij de aanmaak van hun producten Abcite® en Flamulit® worden toegevoegd, worden aangekocht vanuit Zwitserland zelf of vanuit een ander nietEU land, dan is Van Os – samen met de andere Europese verdelers – een importeur. Zo daar REACH-verplichtingen ontstaan dan is het, net zoals voor de polymeren, aangewezen om een “enige vertegenwoordiger” aan te stellen. Van Os en de andere Europese verdelers worden dan Downstream Gebruikers. Vermits bij de bepaling van eventuele REACH-verplichtingen het tonnage dat door een importeur op jaarbasis wordt verkocht van belang is, ontstaat hier een merkwaardige pardox. Een additief dat geen hoofdbestanddeel is en slechts in een gering percentage in het preparaat voorkomt, kan op jaarbasis, en bij elk van de Abcite® en Flamulit® verdelers afzonderlijk, beneden de 1 ton liggen en op basis daarvan vrijgesteld zijn van REACH registratieplicht. Bij de aanstelling van een “enige vertegenwoordiger” die de eventuele registratieplicht van alle Abcite® en Flamulit® verdelers op zich neemt, zou men verwachten dat de jaarlijkse tonnages gebundeld worden en aldus mogelijkerwijze boven de 1 ton uitkomen – hetgeen dan wél REACH registratieverplichtingen met zich mee kan brengen. Een vraag die zeker moet gesteld worden bij het ECHA agentschap. 4. Akties In dit stadium werd DuPont Polymer Powders in Zwitserland aangeschreven met de volgende vragen: • Zijn de thermoplastische harsen van de producten Abcite® en Flamulit® te
19 vom info 05/08
reach Het REACH repertorium wordt geregeld aangevuld met verduidelijkingen en uitbreiding van definities, o.a. in verband met de status en de verplichtingen van downstream gebruikers. Veel informatie is te vinden op http://www.senternovem.nl/reach/, met o.m. een interactief hulpmiddel om de rol te bepalen die een (uw) bedrijf speelt binnen de REACH-verantwoordelijkheden. Interessant zijn volgende verduidelijkingen:
•
• 1. Een downstream gebruiker is elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een fabrikant of importeur, die een stof als zodanig of in een preparaat, gebruikt bij industriële activiteiten of beroepsactiviteiten. Artikel 3 van de verordening omschrijft ‘gebruik’ als elke vorm van verwerken, formuleren, consumptie, opslag, bewaren, behandelen, vullen van containers, overbrengen van de ene container naar een andere container, mengen, fabricage van een voorwerp of elke andere vorm van gebruik. In de praktijk zijn binnen de rol van downstream gebruikers nog de volgende subrollen te onderscheiden: • Formuleerders: bedrijven die stoffen of preparaten verwerken in andere preparaten bijvoorbeeld, producenten van verf, vernis, was- en reinigingsmiddelen, lijm, brandblusmiddelen/brandvertragers en cosmetische producten. • Professionele gebruikers: bedrijven in de dienstverlening zoals reinigingsbedrijven, schildersbedrijven, stoffeerderrijen, vleeswarenindustrie, verpleeg- en ziekhuizen en wegenbouwbedrijven. • Industriële gebruikers: gebruikers van chemische stoffen en preparaten in de industrie zoals de houtindustrie, autofabricage, beeldscherm/elektronicaproductie en de land- en tuinbouwsector. • Producenten van voorwerpen: bedrijven die voorwerpen maken die chemische stoffen bevatten. Het gaat bijvoorbeeld om tonercartridges, luchtverfrissers, vullingen voor (vul)pennen, enz. Producenten van voorwerpen zijn dus downstream gebruikers. 2. Een enige vertegenwoordiger is een natuurlijke persoon of rechtspersoon gevestigd in de Europese Unie (EU) die is aangewezen door een niet-Europese fabrikant van stoffen (als zodanig of in preparaten) of een niet-Europese producent van voorwerpen die naar de EU worden geëxporteerd, om de REACH-verplichtingen als importeur van die stoffen of voorwerpen te vervullen. Alle andere EU-importeurs van diezelfde stoffen of voorwerpen krijgen in dat geval het statuut van downstream gebruiker.
•
•
beschouwen als polymeren, volgens de definitie van de REACH verordening – art 3(5) ? Welke van deze harsen worden door DuPont Polymer Powders (CH) aangekocht uit landen buiten de EU? Welke van deze harsen worden door DuPont Polymer Powders (CH) aangekocht uit landen binnen de EU? Zal DuPont Polymer Powders erop toezien dat hun EU leveranciers van thermoplastische harsen eventuele REACH registratieplichten vervullen? Indien er REACH registratieplichten zouden ontstaan bij de Europese invoerders van Abcite® en Flamulit®, mag er dan worden van uitgegaan dat een “enige vertegenwoordiger” (bij voorkeur DuPont Polymer Powders in Keulen) zal worden aangesteld? VOM blijft alert voor nieuwe elementen m.b.t. REACH die in de loop van 2008 zouden bekend raken. Daartoe behoren ook alle praktische ervaringen vanuit de industrie en in het bijzonder vanuit de bedrijven die lid zijn van VOM. In dat verband nodigen wij alle leden uit om hun ervaringen, bedenkingen, en eventueel ook vragen aan onze redactie mee te delen zodat wij die in de komende edities kunnen publiceren en daar eventueel verder kunnen op inspelen. In dit nummer van VOM INFO vindt u een bijdrage die ons werd toegestuurd door Dhr. Van Os van de firma Van Os-Duracoat.
3. Wederimport is een bijzonder geval waarbij een EU-bedrijf een stof of een voorwerp importeert, dat vooraf door een andere Europese firma naar een niet-EU-land werd geëxporteerd. Onder die omstandigheden wordt de wederimporteur beschouwd als een downstream gebruiker, mits kan worden aangetoond dat het gaat om dezelfde stof, of hetzelfde voorwerp dat eerder door een ander EU-bedrijf werd geëxporteerd.
Op zoek naar een bedrijf, techniek, apparatuur,...? Surf naar www.vom.be, rubriek “Wie doet wat” !
vom info 05/08
20
reach
Panelgesprek van de studiemiddag REACH, 24 juni 2008 Op 24 juni organiseerde VOM in samenwerking met Agoria en Sirris een studiedag: REACH, aftellen tot de preregistratiefase… en dan? Na de toelichtingen bij de REACH-verplichtingen door Patrick Van den Bossche, directeur Agoria, en de demo van on-line instrumenten door Frank Schelfaut, VOM, volgde een vraag- en antwoordsessie. We pikken hieruit enkele vraagstellingen, behandelen deze thematisch, en geven verwijzingen naar ‘relevante vindplaatsen’. We raden bedrijven aan om zoveel mogelijk terug te grijpen naar officiële documentatie daar deze de enige correcte is. Bepaalde antwoorden vereisen veel meer informatie om tot een vermoedelijk juiste interpretatie te komen en dienen veel uitgebreider behandeld te worden dan in dit bestek mogelijk is. Toch enkele treffende aandachtspunten: Vraag: uw firma produceert geen chemische producten en importeert niet van buiten de EU-landen. Dus is ze niet REACH-plichtig? De firma valt onder de categorie distributeurs of downstreamgebruikers (DU, downstream users). Distributeurs hebben geen specifieke verplichtingen in REACH, evenmin als consumenten. Opgelet een distributeur dient wel te zorgen voor het doorgeven van de REACH relevante informatie in de keten. Een firma die oppervlaktebehandelingen toepast zonder de productie of import van stoffen en preparaten van buiten de EU is dan een downstream user. De DU dient zich ervan te vergewissen of zijn leveranciers van stoffen en preparaten het specifieke gebruik ervan bij de DU, in de toepassing, blijft ondersteunen en zal opnemen in zijn registratie dossier. De DU kan zijn gebruik melden aan de leverancier (supplier), en moet daarbij voldoende info geven zodat deze een blootstellingscenario kan opstellen. Indien dit niet het geval is, kan u als gebruiker verplichtingen hebben om zelf een Chemisch VeiligheidsRapport op te stellen voor uw bedrijf. U kunt als gebruiker beslissen om dit niet te melden waardoor u zelf aan verplichtingen kunt onderworpen
worden. Daarnaast bestaat het risico dat vanaf 1 januari 2009 de toeleveringsketen onderbroken wordt. Dit kan doordat uw leverancier de stof niet preregistreert en deze stof daardoor niet meer op de markt mag brengen. Evenwel zal dit veelal gebeuren door niet te registreren daar de kosten voor REACH vooral gekoppeld zijn aan de registratie. Het is niet verplicht om een gepreregistreerde stof eveneens te registreren. Een belangrijk actiepunt, is om de stoffen en preparaten in uw firma te inventariseren. Focus op stoffen en preparaten die kritisch zijn voor uw productie, product, kwaliteit, … stoffen die indien ze verdwijnen, moeilijk te vervangen zijn. Worden deze stoffen ingevoerd, is uw invoerder op de hoogte van de eventuele verplichtingen onder REACH … enz. Lees hierover meer in: - De impact van REACH, VOM Info januari 2008, Frank Schelfaut; - http://economie.fgov.be/organization_market/reach/pdf/REACH_guid e_nl.pdf; - De ‘automotive guideline on REACH’, beschikbaar op: http://www.acea.be/index.php/files/ aig_reach_v21_en_zip_updated_29_05_2008; - De uiteindelijke toetssteen is de REACH-verordening zelf en de officiele gidsen. Deze zijn makkelijk te vinden via: http://ec.europa.eu/environment/chemicals/reach/reach_ intro.htm.
Marc De Bonte, Sirris
Vraag: er wordt een beitsbad aangemaakt met een product A en een hoofdbestanddeel (een zuur) B. Wordt het beitsbad aanzien als een nieuwe chemische samenstelling of product, en valt deze onder REACH? Er wordt een preparaat gemaakt. Elk van de samenstellende bestanddelen A en B moet ge(pre)registreerd worden door de leverancier voor zover dit onder REACH valt. Er is wel een aantal belangrijke vrijstellingen waarmee men rekening moet houden (zie Bijlage IV van Regulation (EC) No 1907/2006). De (pre)registratie gebeurt door de importeur of fabrikant van producten A en B, cfr. volgende vraag. Vraag: we gebruiken chemische producten van buiten de EU-landen (b.v. USA, CH, ….) maar kopen ze via een Nederlandse verdeler. Wat moet men doen? Doe navraag over de toeleveringsketen. De Nederlandse (of EU-) “verdeler “ kan een ‘distributeur’ zijn of een importeur uit EU /niet EU. Moet en zal hij als importeur (pre)registreren? Heeft hij als distributeur garantie dat zijn leveranciers (pre)registreren? Bij deze overwegingen is kennis van de hoeveelheid geïmporteerde stof vereist (althans de drempel 1 ton/j). Zijn er zeer zorgwekkende stoffen SVHC (substances of very high concern) in de preparaten? Zonder preregistratie mag een stof vanaf 1 januari 2009 niet meer geproduceerd of ingevoerd worden. Dit kan
13 vom info 07/08
reach een productie tijdelijk stilleggen met uiteraard catastrofale gevolgen. Om een idee te geven van de impact van REACH grootste bedrijven gebruiken tot 2000 verschillende stoffen. De EU verwacht de registratie van ca. 30.000 stoffen. SVHC-stoffen kunnen opgenomen worden in een kandidaatslijst van stoffen die in aanmerking komen voor autorisatie. Bij de redactie van deze bijdrage was de eerste kandidaatslijst beschikbaar (zie aparte bijdrage in deze VOM INFO). Vraag: wat als je staal importeert en verwerkt uit niet EU-land? Is het een voorwerp of een stof? Op het ogenblik dat de functie meer wordt bepaald door de vorm, het oppervlak of patroon dan door de chemische samenstelling is het een voorwerp (article). Omdat dergelijke definitie nogal wat grijze zone laat, werden er toelichtingen opgesteld. Deze zijn o.a. te vinden in RIP 3.8 (Reach Implementation Project) en de bijhorende leidraad (Guidance Documents: http://reach.jrc.it/ docs/guidance_document/articles_en. pdf). Naar analogie van het beschreven voorbeeld (pagina 82, winning en verwerking van aluminium) is staalplaat een voorwerp. Blokken en slabs zijn stoffen. Vraag: en de beschermolie? Voor de corrosiebescherming van koudgewalste plaat wordt conserveerolie aangebracht. Voor de invoer van artikels is er een verplichting voor stoffen die bedoeld zijn om vrijgelaten te worden. Om te bepalen of er een (pre)registratie dient te gebeuren onder REACH moet men als bedrijf oordelen of het de bedoeling van deze olie is om vrijgegeven te worden. Dit is een relatief moeilijke interpretatie waar toch nog enige analyse nodig zal zijn. Hiervoor bestudeert me best de officiële gids: Guidance on requirements for substances in articles (http://reach.jrc.it/docs /guidance_document/articles_en.pdf). De olie kan ook geen producten vrijgeven, verwijderd worden bij de eventuele reiniging van de plaat en komt dan bij het afval. Afval valt niet onder REACH. Vraag: bij onze waterbehandeling komen diverse afvalstoffen vrij. Moe-
vom info 07/08
14
ten deze geregistreerd worden? Kortweg: afval valt niet onder REACH. Afval is geen ‘stof, preparaat of voorwerp’ in de context van REACH. Een afvalstof voldoet aan de definitie van afval zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (Richtlijn 2006/12/ EG), i.e. men moet zich ontdoen of men heeft de intentie zich te ontdoen van. Het afvalstadium dient als stap in de levenscyclus van een geregistreerde stof door de registrant te worden meegenomen bij het opstellen van een chemische veiligheidsbeoordeling. Daarentegen stoffen, preparaten of voorwerpen geproduceerd uit afval vallen wel onder de geldende bepalingen van REACH. Bedrijven die afvalstoffen verwerken zijn geen DU. Als de verwerking van afvalstoffen resulteert in de productie van andere chemische stoffen preparaten of voorwerpen, dan zijn de REACH bepalingen hierop van toepassing. Indien dezelfde stof wordt teruggewonnen, dan geldt voor registratieplicht, een vrijstelling voor zover men voldoet aan de verplichtingen die hieraan verbonden zijn. Belangrijk is in dit kader dat men participeert in het meegeven van de blootstellingsgegevens voor de analyse van de risico’s eventueel verbonden aan deze stof. Zie verder in de “Guidance on Registration”, de hoofdstukken 1.6.3.4. (“Waste”, p.31) en 1.6.4.5. (“Recycled or recovered substance already registered, p36”: http://reach.jrc.it/docs/guidance_document/registration_en.pdf).
Vraag: bij onze waterbehandeling komt een nieuwe stof vrij (natriumaluminaat) dat we op de markt trachten te valoriseren. Moeten we registreren? Het gaat duidelijk om een nieuwe stof die op de markt gebracht wordt (meer dan 1 ton/j per juridische entiteit). De herwinning van stoffen valt onder een REACH-uitzondering indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. 1.6.4.5 stipuleert: “ Recovery is currently defined in EU law as any of the recovery operations provided in Annex IIB of the Waste framework Directive2006/12/EC. This list covers the following operations…. “. In de lijst vinden we R4 Recycling/reclamation of metals and metal compounds. Het aluminaat is duidelijk product van ‘recovery of metal compound’. Blijft de voorwaarde dat de stof geregistreerd moet zijn, en dat de gerecupereerde stof dezelfde is als de geregistreerde, die daarbij voldoet aan de voorwaarden van de guidance: http://reach.jrc.it/docs/guidance_document/substance_id_en.htm. Maar in dit geval moet men kijken naar wat er in de waterbehandeling gaat ook natrium aluminaat is? Deze uitzondering geldt enkel indien de afvalstof die in het proces gaat en de herwonnen stof één en dezelfde is! Indien het aluminaat als afval verkocht wordt, is dit een afvalstof zonder verplichtingen. Indien het als stof verkocht wordt, is dit een stof en dient men te registreren. Zinkschroot dat hersmolten wordt tot nieuw zink dient men enkel te preregistreren doch niet te registreren – één van de voorwaarden is immers dat de stof geregistreerd is . Voor zinkoxide
reach afval dat gereduceerd wordt tot zink dient de producent van het zink dit zink te PRE- en te REGISTREREN. Vraag: valt straalmiddel onder REACH? Stalen straalmiddelen worden speciaal aangemaakt met een bijzondere vorm. De functie wordt duidelijk meer bepaald door de vorm en het oppervlak. Er zijn geen stoffen in het voorwerp die bedoeld zijn om vrij te komen (de slijtage door gebruik is geen bedoelde vrijgave). Normaliter zijn er ook geen SVHC (zeer zorgwekkende stoffen) in straalmiddel aanwezig voor meer dan 0.1 gew%, zodat er ook geen verplichtingen zijn tot notificatie. Vraag: we importeren ook aluminiumoxide. Het productieproces dient opgevraagd te worden om een duidelijk zicht op deze vraag te krijgen en het hangt ervan af onder welke vorm deze stof geïmporteerd wordt - als stof of als erts. Indien het om mineraal, erts of ertsconcentraat gaat dat chemisch niet werd gewijzigd, dan is de stof vrijgesteld van registratie (bijlage V). Daarnaast moet men steeds kijken of men dit invoert als artikel of als stof. Best is het guidance document te doorlopen (Guidance for articles, Appendix 3, p. 82, http://reach.jrc.it/docs/guidance_document/articles_en.pdf). Vraag: onze activiteit is verf mengen en afvullen in spuitbussen en lakstiften in diverse formaten en hoeveelheden. Een wijziging? Preregistreren? In deze juridische entiteit worden, uitgaande van stoffen, preparaten gemaakt. Indien er geen (nieuwe) stoffen gemaakt en op de markt gebracht worden is men een DU die stoffen mengt, met de verplichtingen van dien, en moet normaliter niet registreren voor zover men niet zelf invoert. Indien er tussen de stoffen die gebruikt worden er voor uw bedrijf opnieuw een kritische stof tussen zit waarvan men verwacht dat deze verdwijnt en hierdoor een negatieve impact heeft op uw bedrijf, kan men zich best vergewissen of deze stof in de toekomst nog ter beschikking is door contact op te nemen met uw leveranciers cfr supra .
Vraag: wat met verplichtingen van verfproducenten die leveren aan DU? De ‘verfproducent’ moet goed zijn situatie bepalen als distribiteur, importeur van binnen of buiten de EU, als fabrikant van stoffen of preparaten, … De leverancier die verf mengt, levert een preparaat. Hiervoor zal hij in de toekomst enkel ge(pre)registreerde stoffen kunnen gebruiken waarbij er eventueel een aantal stoffen kan verdwijnen. Ook hier is het aan de producent om na te gaan in hoeverre hij in de toekomst nog dezelfde verf kan blijven leveren aan zijn klant. Pigmenten kunnen immers veranderen en indien dit voor uw klant belangrijk is, kan dit best wel moeilijk worden door het verdwijnen van bepaalde stoffen, pigmenten die op zich ook mengsels kunnen zijn. De (pre)registratie is niet gekoppeld aan de MSDS-fiches doch aan stoffen die geïdentificeerd worden door CAS, EC of Einecs nummers. Vraag: toekomst voor TGIC? Het gaat om CAS 2451-62-9 1,3,5-Triglycidyl isocyanurate (TGIC). De officiële chemische naam is: 1,3,5-tris(oxiranylmethyl)-1,3,5-triazine-2,4,6(1H,3H,5 H)-trion waardoor meteen duidelijk is dat men best het CAS nummer gebruikt. TGIC is Muta. Cat. 2; R46 T; R23/25 Xn; R48/22 Xi; R41 R43 R5253. Uit de data in http://ecb.jrc.it/Documents/Classification-Labelling kan men opmaken dat TGIC niet onder de lijst
van de SVHC producten valt. Diverse bronnen vermelden dat er nog te weinig lange termijn data beschikbaar zijn. Bij de registratie van deze stof, kunnen bijkomende informaties gegeven worden ten aanzien van de classificatie, waardoor pas dan een autorisatie mogelijk is. Hierbij is het bovendien aan de lidstaten/ECHA om eventuele autorisatiedossiers in te dienen. Indien dit een kritische stof is voor de productie, kan het zoals hierboven nodig zijn om duidelijkheid te verkrijgen over de al dan niet pre-registratie van deze stof. Vraag: kunnen de ontbrekende fracties of substances /stoffen in de preparaten ons REACH-problemen bezorgen? Ja. Er kan een probleem zijn met preparaten en hun vertrouwelijk gehouden samenstelling. Dit probleem is vooral gekoppeld aan de invoer en de verplichting om alle stoffen in preparaten hierbij te preregistreren. Indien men de samenstelling niet kent is dit niet mogelijk daar men alle bestanddelen dient te preregistreren. Communicatie met uw leverancier wordt dan belangrijk daar het enkel via hem is dat u eventueel de samenstelling kan verkrijgen en/of het feit dat uw leverancier deze verplichtingen over kan nemen door een enigste vertegenwoordiger aan te duiden en of de stof via een derde invoerder zelf te registreren. Reacties? Mail
[email protected]
Acroniemen en hun Engelse vertaling Benaming NL
Benaming EN
Acroniem Acroniem NL EN
Chemische Veiligheidsbeoordeling Chemische Veiligheidsrapport Veiligheidsinformatieblad Blootstellingscenario Downstream Gebruiker Fabrikant/Importeur Carcinogeen Mutageen Reprotoxisch (stof) Persistent Bioaccumulatief Toxisch (stof) Zeer Persistent, zeer Bioaccumulatief (stof) Zeer zorgwekkende stof
Chemical Safety Assesment Chemical Safety Report Safety Data Sheet Exposure Scenario Downstream User Manufacturer/Importer Carcinogenic Mutagenic Reprotoxic (stof) Persistent Bioaccumulative Toxic (stof) Very Persistent, very Bioaccumulative (stof) Substance of Very High Concern
CVB CVR VIB BS DG F/I CMR
CSA CSR SDS ES DU M/I CMR
PBT
PBT
zPzB
vPvB
zzS
SVHC
15 vom info 07/08
reach
Eerste kandidaatslijst stoffen voor autorisatie in REACH. Ook oppervlaktebehandeling en Marc De Bonte, Sirris kunststofverwerking aan zet… Het ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen) heeft een lijst gepubliceerd met 16 stoffen die in aanmerking kunnen komen voor de autorisatieprocedure in het kader van REACH. De eerste consultatieronde van een uitgebreide procedure met meerdere consultaties liep tot 14 augustus 2008. Autorisatie houdt in dat het gebruik of het in de handel brengen van een stof wordt verboden, tenzij voor een bepaald gebruik uitdrukkelijk toestemming werd aangevraagd en verkregen. Deze stoffen worden uiteindelijk opgenomen in de lijst van stoffen die onder autorisatie vallen (dit is bijlage XIV van REACH). De lijst van stoffen met hun identificatienummer, de voorgestelde classificatie en het bekende gebruik staat op http://echa.europa.eu/consultations/authorisation/svhc/svhc_cons_ en.asp. We keken de lijst van 16 stoffen voor u na. Opvallend is de sterk verschillende kwaliteit en inhoud van de teksten, waarbij over meerdere producten weinig of geen informatie bekend gemaakt wordt over het gebruik. Toch zijn er enkele bekenden voor oppervlaktebehandeling! Natriumdichromaat, dihydraat, CAS 7789-12-0 Deze stof is geklasseerd als kankerverwekkend Cat. 2 (R45), mutageen Cat. 2 (R46) en reprotoxisch Cat. 2 (R60-61) waarbij de Franse overheid, de indiener van het dossier, meent dat het door de diverse toepassingen moeilijk te garanderen is dat de stof niet verspreid wordt en er hierdoor een negatieve impact is. De stof wordt - volgens de Franse indiener - vooral gebruikt voor de aanmaak van andere chroomverbindingen, van anorganische pigmenten, voor oppervlaktebehandelingen in de strijd tegen corrosie en voor aanmaak van vitamine K. Bij de vermelding ‘used for metal finishing aiding corrosion resistance’ wordt als eerste toepassing ‘chrome plating’
vom info 07/08
16
vermeld, naast conversielagen (passiveren en anodiseren). Het gebruik van elektrolytische oppervlaktebehandeling omvat - volgens de indieners van dit dossier - bij benadering 43% van het totaal aantal bedrijven hierin actief. Voor het verchromen, dat overigens vooral toegepast wordt voor slijtagetoepassingen en omwille van lossingseigenschappen in combinatie met corrosiebescherming, wordt echter helemaal geen stof gebruikt met CAS 7789-12-0. Jammer, maar dit document van een Franse administratie lijkt opgemaakt ‘met een Franse slag’. Anthraceen CAS 120-12-7 Een product dat voornamelijk gebruikt wordt voor pyrotechniek, maar ook als grondstof dient voor antrachinon en zo voor een reeks pigmenten als alizarine. Antraceen wordt beschouwd als een PBT en vPvB stof (R50-53). Arseenverbindigen CAS 7784-40-9 loodhydrogeenarsenaat en CAS 15606-95-8 triethylarsenaat Deze zouden vooral gebruikt worden voor elektronische componenten en in het verleden voor de bescherming van hout alsook als pesticide, waarbij dit nu reeds verboden is. Beide stoffen zijn geklasseerd als kankerverwekkend categorie 1 (R45). CAS 1327-53-3 diarseentrioxide, CAS 1303-28-2 diarseenpentaoxide Ze worden vooral aangewend als pigmenten, in het verleden als houtbeschermingsmiddelen (het gebruik van arseenverbindingen voor houtbescherming is nu reeds verboden), aanmaak van speciale glassoorten, als grondstof voor metallurgie en voor elektronische toepassingen. Beide stoffen zijn geklasseerd als kankerverwekkend categorie 1 (R45). Bis(tributyltin)oxide CAS 56-35-9 Dit wordt vooral aangewend als biocide
in diverse kunststoffen, in textielen en als additief in PURschuim. Voor vele eerdere toepassingen (als anti-fouling verven) is het gebruik ervan reeds verboden of zeer streng gereglementeerd. Deze stof wordt aanzien als PBT. Dibutylftalaat (DBP), CAS 84-74-2 Is een bekende, veel gebruikte weekmaker voor kunststoffen, doch ook in andere toepassingen zoals inkten en verven, coatings en glasvezels. Omwille van zijn vluchtigheid wordt DBP veelal in combinatie met andere weekmakers gebruikt. Deze stof is geklasseerd als reprotoxisch categorie 2 (R61). Benzylbutylftalaat (BBP), CAS 85-68-7 De belangrijkste toepassing is als weekmaker in PVC, vnl. voor vloerbekledingen. BBP vindt ook toepassing in verven en inkten, kleefstoffen en kitten. De productie ervan zou in West-Europa in het voorbije decennium flink gedaald zijn, net als deze van DBP . Deze stof is geklasseerd als reprotoxisch categorie 2 (R61). Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP), CAS 117-81-7 Of di-2-ethylhexyl phthalate (DEHP) of di-octyl phthalate (DOP) is een plasticizer of weekmaker die in West-Europa ca. 20% uitmaakt van alle gebruikte weekmakers. Een belangrijke toepassing is in PVC voor constructiematerialen, vloeren, kabels, verven en inkten, kitten, enz. Door het brede toepassingsgebied is een diffuse verspreiding mogelijk. DEHP is geklasseerd als mutageen cat.2 (R60-61). Cyclododecaan, CAS 294-62-2 Is een belangrijk tussenproduct voor de productie van brandvertragers en voor grondstoffen voor de aanmaak van polyesters, polyamiden, nylon en synthetische oliën. Het wordt ook meer en meer aangewend voor het conserveren van fragiele structuren op archeo-
reach logische sites waardoor deze stof verspreid wordt in het leefmilieu. Cyclododecaan wordt aanzien als een stof die voldoet aan de PBT criteria. Hexabromocyclododecaan, CAS 25637-99-4 Deze stof is een brandvertrager die voldoet aan de PBT-criteria waardoor deze stof voorgesteld wordt door de indiener. Cobaltdichloride 7646-79-9 Zou vooral gebruikt worden als zuurstofgetter en als additief voor rubber. Wordt ook toegepast in platingbaden, in bepaalde droge smeerstoffen, als droogmiddel voor verven. Cobaltdichloride is geklasseerd als kankerverwek-
kend categorie 2 (R49) waarbij men deze stof tevens ervan verdenkt om hormoonverstorend te zijn. Het document is summier, de classificatie niet erg strikt, bij de risico-analyse wordt vooral verwezen naar meer generiek beschreven effecten. Muskus-xyleen 81-15-2 Is een additief dat mede geurbepalend is in tal van detergenten, huishoudprodcuten, enz. De stof wordt door de indiener aanzien als vPvB. Alkanen, C10-13, chloor-, CAS 85535-84-8 Het gebruik is vooral voor rubbers, textiel, verven, kitten en lijmen. De emissie is groot, en vooral diffuus. Het gebruik
voor metaalbewerking (in smeerolie) werd bijna tien jaar geleden beperkt. Deze gechloreerde paraffines met korte keten zijn volgens de indieners PBT. 4,4’-Diaminodifenylmethaan (MDA), CAS 101-77-9 Deze stof heeft veel andere bekende namen o.a. methyleendianiline en wordt meestal aangeduid met MDA. Het is een veel geproduceerde stof hoewel vooral als tussenproduct voor de aanmaak van MDI voor polyurethaan. Andere toepassingen zijn als harder in epoxy en diverse hoogperformante kunststoffen. De stof is geklasseerd als kankerverwekkend Cat.2, R45.
REACH: voorstel om de bijlagen IV en V aan te Marc De Bonte, Sirris passen Op de website van het Europees Agentschap voor Chemische stoffen (ECHA) is een voorstel gepubliceerd om de bijlagen IV en V van REACH aan te passen. Dit kan impact hebben op vele preparaten voor oppervlaktebehandeling, voornamelijk bij het gebruik van grafiet en koolstof! Het ontwerp (draft) van de verordening 1907/2006 is te vinden op: http://echa.europa.eu/doc/reach/regulation_annexes_iv_v_en.pdf Het Europees Parlement moet deze nieuwe bijlagen nog formeel goedkeuren. De Commissie verwacht dat dit uiterlijk in oktober 2008 zal gebeuren. In bijlage IV worden stoffen met name opgesomd die vrijgesteld zijn van registratieplicht (exemption from registration) omdat voldoende informatie beschikbaar is die aantoont dat deze stoffen minimale risico’s veroorzaken. De belangrijkste wijzigingen in het ontwerp van bijlage IV zijn: • schrapping van grafiet, koolstof en vitamine A uit de bijlage – waardoor deze stoffen vermoedelijk TOCH ge(pre)registreerd moeten worden. Deze stoffen zouden betekenisvolle reprotoxische risico’s kunnen heb-
ben. Voor koolstof en grafiet wordt specifiek vermeld dat dit in het bijzonder geldt omdat de CAS en EINECS getallen ook gebruikt worden om materialen in het nanobereik te identificeren, zodat ze niet voldoen aan de voorwaarden om in de annex IV te worden opgenomen; • toevoeging van krypton, fructose, galactose en lactose – waardoor deze stoffen vermoedelijk NIET ge(pre)registreerd moeten worden; • verschillende oliën en vetzuren verdwijnen uit deze bijlage IV maar worden opgenomen in bijlage V voor zover ze van natuurlijke oorsprong zijn, niet chemisch veranderd zijn en bovendien geen gevaarlijke stoffen bevatten (voor de exacte bewoording, zie link naar ECHA-website); • Limestone (kalksteen) wordt geschrapt omdat het als mineraal reeds uitgezonderd wordt door annex V. Analoog bevat bijlage V ook een lijst van stoffen (met een meer generieke omschrijving) waarvan registratie niet nodig wordt geacht. De belangrijkste wijzigingen in het ontwerp van bijlage V zijn:
• toevoeging van magnesiumcarbonaat (magnesia), glas en keramische glazuur – voor zover ze geen gevaarlijke stoffen bevatten; • toevoeging van compost en biogas. Er is nog een aantal onderlinge verschuivingen tussen beide bijlagen en de omschrijving van een aantal stofgroepen werd aangepast. Het gaat vooral om plantaardige oliën, vetten en wassen, glycerol en dierlijke oliën. Voor details zie punt (5) van het opgegeven draftdocument. Elk bedrijf dat stoffen vervaardigt of invoert in een hoeveelheid van meer dan 1 ton per jaar doet er goed aan de nieuwe bijlagen te raadplegen en na te gaan wat de impact op de eigen registratieplicht is. De Europese Commissie benadrukt dat in geval van twijfel een stof toch het best wordt gepreregistreerd voor 1 december 2008. Preregistratie is gratis en leidt niet tot een verplichte registratie. Het voorkomt dat de vervaardiging of invoer tijdelijk moet worden onderbroken (cfr. de begeleidende tekst bij de publicatie van de herziening der bijlagen, ECHA).
17 vom info 07/08
reach
Verslag: Nickel REACH compliance workshop Frank Schelfaut van 3 juni 2008 Deze workshop werd georganiseerd door ENIA (European Nickel Association) in samenwerking met NiPERA (Nickel Producers Environmental Research Association) en Eurométaux, een EU-organisatie voor bedrijven actief in de sector van de non-ferro metalen.
Situering van de Nikkel REACH problematiek Importeurs en/of fabrikanten van nikkel of nikkelverbindingen (substances of stoffen) hebben REACH-registratieplicht indien zij op jaarbasis meer dan 1 ton invoeren of fabriceren. Indien dit meer is dan 10 ton per jaar moet eveneens een chemische veiligheidsbeoordeling worden gemaakt en een chemisch veiligheidsrapport worden opgesteld. Wanneer daarenboven de stof, volgens richtlijn 67/548/EEG gecatalogeerd is als “gevaarlijk” moet het chemische veiligheidsrapport, voor elke geregistreerde gebruikstoepassing, een blootstellingscenario bevatten. Dit zal eveneens als bijlage toegevoegd worden aan het veiligheidsinformatieblad dat het product zal vergezellen, verderop in de distributieketen. Nikkel en nikkelverbindingen worden volgens deze richtlijn over het algemeen beschouwd als gevaarlijk, zodat bij jaarvolumes van meer dan 10 ton de importeur of fabrikant van nikkel of nikkelverbindingen een chemisch veiligheidsrapport zal moeten maken. Om de blootstellingscenario’s te kunnen opstellen is daartoe feedback nodig van de bedrijven aan wie nikkel of nikkelverbindingen geleverd wordt – doorgaans zijn dit volgens de REACHbepalingen downstreamgebruikers. Het begrijpen van wederzijdse verplichtingen en de communicatie tussen leveranciers (importeurs/fabrikanten)
en downstreamgebruikers is hier essentieel en was dus het hoofdthema van de workshop.
Nikkel consortia Er is door ENIA derhalve een aantal consortia opgericht die tot doel hebben de communicatie tussen de leveranciers en de downstreamgebruikers tot stand te brengen en daartoe de nodige hulpmiddelen (tools) te ontwerpen. Wegens het groot aantal toepassingen bestaat er uiteraard ook een grote variëteit aan downstreamgebruikers. Sommigen daarvan maken of verwerken preparaten (b.v. in de elektroplating), anderen zijn producent van voorwerpen (EN: articles), zoals nikkelhoudende legeringen en herlaadbare batterijen. Er wordt naar gestreefd om voor elke gebruikstoepassing een vertegenwoordiging te hebben als “Associate Member” in de nikkel consortia. VOM-leden die nikkel of nikkelverbindingen verwerken in hun bedrijfsproces kunnen voor meer informatie ook terecht op www.nickelconsortia.org.
Hulpmiddelen ENIA laat zich bijstaan door McDermott Will & Emery voor wat betreft de legale aspecten en de aansprakelijkheden van de verschillende partijen. Hun spreker, Scott Megregian wees daarbij op de onduidelijkheid in de REACHverordening (art 37.1) waarin gesteld wordt dat downstreamgebruikers details over hun gebruikscondities “mogen” meedelen aan hun leveranciers, om deze in staat te stellen daarmee rekening te houden bij de opmaak van blootstellingscenario’s. In feite moet “mogen” geïnterpreteerd worden als “doen er best aan”. In een geval zoals voor nikkel en zijn verbindingen is het immers zeker dat blootstellingscenario’s moeten worden opgesteld
want zij zijn gecatalogeerd als “gevaarlijk”. Downstreamgebruikers moeten zich op zijn minst informeren over de blootstellingscenario’s die zullen ontstaan voor de verschillende gebruikstoepassingen en erop toezien dat hun gebruikscondities daardoor worden afgedekt. In dat opzicht is er door Eurométaux reeds uitstekend werk verricht, zoals door Violaine Verougstraete werd gerapporteerd. Eén en ander heeft geleid tot het ontstaan van generische blootstellingscenario’s voor welomschreven industriesectoren en die kunnen worden aangepast naargelang de gebruikstoepassing. Dit vereenvoudigt in belangrijke mate de opmaak van blootstellingscenario’s, alsook de interactie tussen leveranciers en downstreamgebruikers. Door een andere spreker, Panos Zarogianis van Risk & Policy Analysts Ltd, werd een draft voor een blootstellingscenario met betrekking tot de toepassing van Ni in batterijen voorgesteld. Hieruit bleek andermaal de complexiteit en de noodzaak tot standaardisering en een geschikt instrumentarium. Wat dit laatste betreft, werd door Frederik Verdonck van EURAS een IT-tool voor downstreamgebruikers voorgesteld dat hen moet toelaten om hun specifieke gebruikscondities in te voeren en uit te maken of die behoren tot de veilige gebruiksomstandigheden die door het bestaande blootstellingscenario wordt gedefinieerd.
Besluit We stellen vast dat ENIA een belangrijke inspanning heeft gedaan voor de nikkelindustrie om alle partijen toe te laten hun REACH-verplichtingen na te leven. Er kan enkel maar worden verhoopt dat andere sectororganisaties op een vergelijkbare wijze hun leden zullen steunen in deze complexe materie.
Wist u dat de VOM-site meer dan 40.000 bezoekers per jaar telt? Leden kunnen in de online ledendatabank een logo plaatsen of een actieve link maken via e-mail of website. Informeer naar onze tarieven:
[email protected]
vom info 07/08
18
reach
Overzicht van de gepreregistreerde stoffen is beschikbaar Op de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) http://apps.echa.europa.eu staat een lijst van meer dan 37.000 stoffen die vóór 1 oktober reeds zijn gepreregistreerd. Dit is 2 maanden voor de deadline. Downstreamgebruikers kunnen nagaan of de stoffen die kritisch zijn voor hun activiteiten hierop vermeld staan. Zoniet, kunnen zij hun fabrikant of importeur alsnog vragen het nodige te doen. De preregistratie is een noodzakelijke voorwaarde om de registratie van een stof te mogen uitstellen tot 2010 of later. Zonder preregistratie verdwijnt de stof eind dit jaar van de markt. Bij het opstellen ervan heeft het ECHA een aantal onrechtmatige preregistraties geschrapt. Stoffen die niet volde-
den aan de definitie van een geleidelijk geïntegreerde stof, komen niet op de lijst voor. Ook de preregistraties van bedrijven die zich ten onrechte meldden als de enige vertegenwoordiger van een niet-Europees bedrijf of die alle bekende stoffen hadden gepreregistreerd zijn weggelaten. Het ECHA bevestigt bovendien dat een fabrikant of importeur in een viertal gevallen moet preregistreren zonder dat hij ooit zal moeten registreren. Het zijn de gevallen waarin de fabrikant of importeur in de toekomst een vrijstelling van registratie krijgt omdat de stof door een andere partij werd geregistreerd. Opgelet: hierbij moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden die duidelijk beschreven zijn in de betreffende artikels. Het is aan u om
REACHpanelgesprek: einde van de preregistratiefase in zicht! Op 18 november 2008 (16u00 – 18u00, Leuven) organiseert VOM vzw voor haar leden een panelgesprek omtrent REACH. Doelstelling is een update te geven van de regelgeving en ruimte te laten voor het begeleiden van vragen van onze leden die vooraf overgemaakt zijn aan het VOM secretariaat. Om deel te nemen aan dit gesprek verwijzen wij naar onze website www.vom.be.
vom info 09/08
18
duidelijk aan te tonen dat u voldoet aan deze voorwaarden. Concreet gaat het over: • stoffen die opnieuw geïmporteerd worden in de Europees Economische Ruimte (EER) nadat ze in een vroegere fase werden geregistreerd binnen de EER (artikel 2.7); • teruggewonnen of gerecycleerde stoffen (artikel 2.7); • de monomeren die een fabrikant van polymeren verwerkt (artikel 6.3); • de stoffen in een voorwerp die bedoeld zijn om vrij te komen (artikel 7.1). Het is nuttig de website van ECHA regelmatig te consulteren om op de hoogte te blijven van de laatste stand van zaken omtrent REACH.
Te dik? ... De nieuwe standaard in laagdiktemeting
DUALSCOPE® FMP100 Betrouwbaar in continu gebruik, superieur in detail analyse – door moderne PC-Technologie Kenmerken • Helder kleuren LCD scherm • Touchscreen • Robuuste, uitwisselbare meetsondes (magneetinductief en wervelstroom) • 'Drag & drop' configuratie van printrapport lay-out • Printen en PC-communicatie via USB • Printrapporten in PDF-Formaat • Beveiliging met wachtwoord • Automatische data backup
... te dun? HELMUT FISCHER Meettechniek B.V. Tarasconweg 10 · 5627 GB Eindhoven · Tel. +31 (0)40 2482255 · Fax +31 (0)40 2428885
[email protected] · www.helmutfischer.nl
Reach for Ultimate Quality
reach
REACH verplichtingen inzake stoffen in voorwerpen Frank Schelfaut In eerdere artikels werd reeds meermaals gewezen op de belangrijkheid om het REACH vocabularium te kennen en op de juiste manier te gebruiken. Doordat er vaak een subtiel onderscheid wordt gemaakt in de gebruikte terminologie, wordt het lezen en interpreteren van de REACH verordening zelf, of één van de door het ECHA gepubliceerde richtsnoeren (Eng. Guidances) geen eenvoudige klus. Daarbij komt nog dat er hier en daar nog onduidelijkheden kunnen ontstaan over de juiste interpretatie van de wetgeving, onder andere wanneer het gaat om voorwerpen (Eng. Articles). Aangezien veel van onze VOMleden met voorwerpen te maken hebben probeer ik in deze korte bijdrage één en ander toe te lichten.
De juiste terminologie In de eerste plaats is het belangrijk om weten dat bij REACH gesproken wordt over “fabrikanten” (Eng. Manufacturers) van een stof en “producenten” (Eng. Producers) van een voorwerp. In de REACH-hiërarchie zijn producenten van voorwerpen te beschouwen als een bijzondere categorie downstreamgebruikers. Zij verwerken één of meerdere stoffen in een handelsproduct waarvan de eigenschappen niet zozeer bepaald worden door de chemische samenstelling, maar wel door de vorm, het oppervlak, of het design. Een groot deel van het REACH-richtsnoer voor stoffen in voorwerpen beschrijft workflows om (proberen) uit te maken of product wel degelijk een voorwerp is, dan wel een substantie of een “substantie/preparaat in een container”. We gaan daar in dit stukje niet verder op in vermits ik mij wil beperken tot de mogelijke verplichtingen van zij die in de logistieke keten met voorwerpen te maken hebben. Die verplichtingen kunnen zijn: • registratie; • notificatie; • verstrekken van informatie. De eerste twee, registratie of notificatie van stoffen in voorwerpen, geldt alleen voor producenten of importeurs – anderen in de distributieketen hebben daaromtrent geen verplichtingen. Het
verstrekken van informatie geldt uiteraard voor producenten en importeurs, maar ook voor de verdelers (Eng. Suppliers) van voorwerpen. Dit zijn in de eerste plaats de distributeurs, maar ook de retailers vallen onder deze categorie. Zij moeten deze informatie verstrekken naar alle “recipiënten”, verder in de distributieketen. Tot zover de terminologie, maar wanneer gelden deze verplichtingen? Registratie Registratieplicht (van producenten of importeurs) geldt uitsluitend voor stoffen die verondersteld zijn om, bij gebruik, uit het voorwerp vrij te komen. Een typisch voorbeeld hier zijn reukstaafjes. De verplichting en de timing voor de registratie wordt, net zoals voor stoffen in preparaten, bepaald door de hoeveelheid van de stof zelf, die door de producent van het voorwerp wordt geïmporteerd of in het voorwerp verwerkt, op jaarbasis. Notificatie Hier gaat het om de notificatie van voorwerpen met zeer zorgwekkende stoffen die niet verondersteld zijn om vrij te komen, maar waar niet kan worden uitgesloten dat zij vrijgesteld worden bij normaal gebruik. In dat geval kan er de verplichting zijn om deze stoffen aan te melden bij het ECHA agentschap, en met name wanneer zij in het voorwerp voorkomen in een concentratie gelijk of hoger dan 0.1 gewichtsprocent en de totale hoeveelheid van de stof zelf, die door de producent van het voorwerp wordt geïmporteerd, of in het voorwerp verwerkt, op jaarbasis, gelijk of hoger is dan 1 ton.
Wanneer er verplichting bestaat voor notificatie van een zeer zorgwekkende stof moet dit gebeuren ten laatste zes maanden nadat de stof is opgenomen in Bijlage XIV (de lijst met stoffen die in aanmerking komen voor autorisatie), en dit met ingang van 1 juni 2011. In het richtsnoer staat evenwel dat notificatie niet vereist is voor stoffen in voorwerpen die reeds werden geproduceerd of geïmporteerd vóór dat de stof in kwestie is opgenomen in Bijlage XIV. Van deze belangrijke vrijstelling is echter niets terug te vinden in de tekst van de REACH verordening zelf! Verstrekken van informatie Hier gaat het om informatie die moet worden verstrekt in verband met voorwerpen waarin zeer zorgwekkende stoffen zijn vervat die niet verondersteld zijn om vrij te komen, maar waar niet kan worden uitgesloten dat zij vrijgesteld worden bij normaal gebruik. De verplichting geldt niet alleen voor producenten of importeurs van voorwerpen, maar ook voor de verdelers ervan. Net zoals voor de notificatie geldt het criterium dat de stoffen moeten opgenomen zijn in Bijlage XIV (lijst van stoffen die aanmerking komen voor autorisatie) en in het voorwerp verwerkt zijn in een concentratie van 0.1 of meer gewichtsprocent. In tegenstelling tot de bepalingen m.b.t. notificatie zijn er echter een aantal belangrijke verschillen: • er is geen tonnagegrens; • de verplichting geldt ogenblikkelijk en van zodra een stof is opgenomen in Bijlage XIV; • de verplichting geldt ook wanneer het voorwerp reeds werd geproduceerd of geïmporteerd vóór dat de stof werd opgenomen in Bijlage XIV.
Samenvatting: De mogelijke verplichtingen inzake stoffen in voorwerpen zijn als volgt samen te vatten Verplichting Registratie
wanneer stof moet vrijkomen
Notificatie
stof kan vrijkomen
Informatie
stof kan vrijkomen
wie Importeur Producent Importeur Producent Importeur Producent - Verdeler
criteria >1 T/jr
timing start 2008 afh. v. tonnage start juni 2011 Bijl. XIV + 6md
Bijlage XIV conc. > 0.1% >1 T/jr Bijlage XIV conc. start 2008 conc. > 0.1% opname Bijl. XIV
19 vom info 09/08