Verslag van de bijeenkomst van het Maatschappelijk Platform 2 oktober 2008 18.00 – 20.00 uur Frans op den Bult te Deurningen
1. Opening De heer Helder (wethouder gemeente Enschede) opent de vergadering en stelt de heren Kramer (kwartiermaker VTM) en De Jong (provincie Overijssel) voor. De heer Rietkerk (gedeputeerde provincie Overijssel) is verhinderd en wordt door de heer de Jong vervangen. 2. Verslag 22 april 2008 De heer Sikkema deelt mede dat bij de aanwezigen mevrouw Arends vermeld staat. De betreffende persoon is van mannelijke kunne en derhalve moet er de heer Arends staan. Het verslag wordt met deze wijziging verder vastgesteld. 3. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 4. Stavaza gebiedsontwikkeling Luchthaven e.o. 5. Stavaza besluitvorming GS en B&W De Agendapunten 4 en 5 zijn door elkaar besproken. De heer Kramer heet de aanwezigen ook welkom. Hij deelt mede dat binnen het rijk het AOB (ambtelijk opdrachtgeversberaad) akkoord is met de adviezen van VTM. Gezien de unanimiteit is het niet nodig dat het MOB (ministerieel opdrachtgeversberaad) fysiek bij elkaar komt. Het MOB wordt nu schriftelijk geconsulteerd. De stukken daarvoor zijn reeds verstuurd. De verwachting is dat het MOB nu snel akkoord gaat. De heer Helder verwijst naar de uitgedeelde informatienotitie. Daarin staat veel over het besluitvormingsproces. De heer Graas vraagt of de data voor de gemeente daarin wel kloppen. De heer Helder zegt dat de data juist zijn. In Enschede vergadert B&W op 7 oktober over de notitie, de stedelijke commissie op 13 oktober en tot slot de raad op 3 november. De heer Kramer wijst op de reactienota naar aanleiding van de ingediende zienswijzen. In de multi criteria analyse zat een fout. Dit is nu gecorrigeerd. De correctie had geen gevolgen voor de conclusie. De twee best presterende modellen blijven de twee best presterende modellen. De heer Feil wil graag precies geïnformeerd worden over wat er met de cijfers gebeurd is. De heer Kramer zegt toe een bijeenkomst daarover te beleggen. De heer Graas vraagt of de oppervlaktes in beide plannen gelijk zijn. De heer Helder geeft aan dat er bij de reactienota een bijlage zit waarin dat heel precies aangegeven is. Als er nog meer detailinformatie nodig is kan dat in een rechtstreeks contact met VTM worden verkregen. De heer Feil is verheugd dat zo’n afspraak gemaakt wordt. Mevrouw Minkjan zegt dat de commissie MER gezegd heeft dat het anders moet. Mevrouw Grootte Bromhaar citeert uit het advies van de cie MER en de Advies
Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving. Op grond daarvan vindt ze dat het proces anders had moet lopen. De heer Vochteloo zegt dat beide adviezen juist positief waren over de fase waarin we nu zitten. De commissie MER zegt dat er nu voldoende informatie is om een eerste selectie te maken. Daarnaast geeft de commissie een aantal adviezen voor de volgende fase. VTM maakt een notitie over wat er met die adviezen zal gebeuren. De notitie wordt eerst vastgesteld in het bestuurlijk overleg van VTM en is daarna beschikbaar. De heer Roodhart vindt het lastig te geloven dat het resultaat van het trechteren geen andere uitkomst oplevert na het corrigeren van de foutieve gegevens. De heer Helder geeft aan dat iedereen het zelf na kan rekenen. De heer Kramer zegt dat VTM de komende periode onderzoekt of er voldoende markt is voor beide plannen. Er wordt onder meer gesproken met ontwikkelaars, woningcorporaties, rentmeesters, luchtvaartgerelateerde ondernemers en andere ondernemers. Er wordt een expertmeeting georganiseerd om de marktkansen van vlekkenplan A, waarvoor “De Twentse Basis” een mogelijke invulling kan zijn, te bestuderen. Mevrouw Grootte Bromhaar vraagt welke experts daarbij zijn. De heer Kramer zegt dat het een breed samengestelde club is. De heer Kramer zegt dat met betrekking tot een vliegveld variant gekeken is naar het vliegveld in Bristol. Dit is een compact vliegveld dat alleen op passagiers en parkeren draait. Het LEK-rapport geeft aan dat zo’n vliegveld in Twente niet haalbaar is. Wel stelt het LEK-rapport dat met regionale zakenjets met 50 tot 90 stoelen het mogelijk is om het vliegveld te exploiteren met een beperkt rendement. LEK noemt daarbij het aantal van 1,2 miljoen passagiers. Daarnaast wordt gezocht naar functies rondom de luchthaven die de rentabiliteit kunnen verhogen, bijvoorbeeld onderhoudswerk of een themapark. De heer Graas zegt dat er een verschil is tussen publieke en private rendementen. De heer Kramer maakt een vergelijking met de NS. Het vervoer van passagiers heeft een laag rendement. De vastgoedactiviteiten van de NS bij de stations hebben wel een hoog rendement en de activiteiten op de stations zelf ook. Samen komt daar gemiddeld een heel aardig rendement uit. De heer Graas vraagt waar de 1,2 mln in het LEK rapport staat. De heer Kramer zegt dat dit in het L.E.K. rapport staat en ook in de notitie van VTM. Dhr. Ten Vergert vult aan dat het in het rapport van VTM geformuleerd wordt als ‘bandbreedte tussen de 0,9 en 1,6 miljoen passagiers. (op pagina 18 van het rapport van VTM, red.) De heer Helder wijst aanvullend op het artikel van de heer van der Burg in Tubantia over dit onderwerp. VTM heeft een antwoord daarop gemaakt dat helaas niet door Tubantia is geplaatst. Wel is het aan een ieder toegezonden. Het LEK-rapport is niet openbaar, zo’n rapport valt ook niet binnen de reikwijdte van de Wet Openbaarheid Bestuur. VTM is terughoudend met het publiceren van onderzoeksresultaten als het marktgevoelige informatie betreft. Vanuit dit perspectief is besloten alleen de management samenvatting voor publicatie vrij te geven. VTM is van mening hiermee voldoende informatie vrij te hebben gegeven voor een openbaar debat over het door haar verstrekte advies. De heer Otten vraagt wie dat rapport dan wel mogen zien. De heer Helder zegt dat alleen de opdrachtgevers daartoe bevoegd zijn.
Mevrouw Grootte Bromhaar wijst op het rapport Alders. Daarin staat dat Twente buiten het catchment area valt. Hoelang gaan we nog door met onderzoek te doen naar de haalbaarheid van een vliegveld. Het is toch al lang duidelijk dat het niet kan. De heer Kramer zegt dat we een proces hebben afgesproken en dat we dat proces ook doorlopen. Het rapport Alders gaat over de toekomst van Schiphol. Waar het rapport Alders spreekt over een catchment area dan gaat het over het catchment area van Schiphol en niet van Twente. Mevrouw Grootte Bromhaar uit haar zorg dat het erop lijkt dat men zoekt naar nevenactiviteiten om een onrendabel luchthaven rendabel te maken. De heer Snijder zegt dat Bristol geen goede referentie is. Hij vraagt of het rapport RELUS bekend is bij de VTM. De heer Helder zegt dat dit rapport bekend is. Als wethouder van Enschede zegt hij dat de rode lijn van Alders is dat Schiphol niet aan de groeiende vraag kan voldoen en er voor moet kiezen om selectief verder te ontwikkelen. Er is een overschot van 70.000 start- en landingsactiviteiten. Deze overloop moet naar Lelystad en Eindhoven, maar ook Twente kan hier misschien een rol in vervullen. De heer Kramer vraagt aandacht voor het plan zonder luchthaven. Het gaat nu bijna alleen over het plan met een luchthaven. Aan het plan zonder luchthaven werkt VTM even hard als aan het andere plan. Voor beide plannen zoekt VTM naar een rendabele invulling. De heer ten Vergert vraagt aan de aanwezigen om met open vizier naar beide plannen te kijken. Het bedrijfsleven en de KvK hebben er voor gekozen om zich niet af te zetten tegen één model. Hij vraagt de aanwezigen dat ook niet te doen. Mevrouw Grootte Bromhaar vindt dat plan B (in het financiële proces) geen alternatieve mogelijkheden heeft. Plan A vindt zij financieel beter bij te sturen. Mevrouw Minkjan vraagt waar VTM nu op mikt, op dure of goedkope vluchten. De heer Kramer zegt dat VTM nergens op mikt. Er worden mogelijkheden onderzocht. Mevrouw Minkjan vraagt of 1,2 mln passagiers wel haalbaar is. De heer Kramer zegt dat het LEK-rapport juist heel conservatief heeft gerekend. De heer Ten Vergert wijst op andere onderzoeken die de haalbaarheid van voldoende passagiers bevestigen. Mevrouw Minkjan vraagt of als er over plan A gesproken wordt het dan om “De Twentse Basis” gaat. De heer Kramer zegt dat de Twentse basis een mogelijke invulling kan zijn voor vlekkenplan A. De heer Van de Woude wijst op de intentieverklaringen die bij het plan “De Twentse Basis” verkregen zijn. De heer Kramer is verheugd met dit initiatief, maar zegt dat dit geen harde intentieverklaringen zijn waarin verplichtingen over en weer zijn opgenomen, maar dat het meer steunbetuigingen zijn. VTM onderzoekt of deze steunbetuigingen harder kunnen worden, onder meer m.b.v. een expertmeeting. De heer Kramer zegt dat er over de aanbesteding interim-periode volgende week een technische briefing aan de Tweede kamer zal zijn. De heer Van de Velde vraagt of de interim-periode nu nog steeds drie jaar is.
De heer Helder zegt dat de duur van de interim-periode ongetwijfeld ook onderwerp van gesprek zal zijn bij eventuele initiatieven. VTM gaat daar niet over. Het ministerie van Financiën praat nog met de marktpartijen. De heer Feil vraagt over welke startdatum we praten bij plan A. Daarin kan een overlap zitten met de interim-periode en er zou dus nog gevlogen kunnen worden bij de start van plan A. De heer Kramer schetst het proces van structuurvisie, bestemmingsplan en bouwvergunning. De heer Graas vraagt nogmaals naar de oppervlaktes van plan A en plan B. De heer Helder verwijst naar de toezegging dat VTM hierover een gesprek belegt. De heer De Jong wijst op het statenvoorstel. GS is er van overtuigd dat de nu voorliggende keuze de juiste is. Voor de vervolgfase heeft GS nog wel een aantal vragen. Die staan in het voorstel. De wens is vooral om meer zicht te krijgen op de haalbaarheid van beide varianten. Op dit moment zijn beide plannen de provincie ‘even lief’. De heer Feil vraagt hoeveel tijd er is om de intenties hard te maken. Daarbij vraagt hij zich af of het uitmaakt dat er wellicht al langer gepraat wordt met potentiële ondernemers binnen plan B. De heer Kramer zegt dat dit niets uitmaakt. In beide plannen is tempo nu belangrijk. Mevrouw Grootte Bromhaar zegt dat er wel namen bekend zijn die iets binnen plan A willen. Kan de heer Kramer ook namen noemen die iets in plan B willen? De heer Kramer zegt dat nu niet te kunnen doen, omdat dit het proces zou verstoren. 6. Participatie Eerst wordt er een film vertoond. Deze is ook aan de leden van het MOB, Gedeputeerde Staten van provincie Overijssel en het College van B&W van gemeente Enschede gestuurd. De heer Bijl legt daarna het verdere participatieproces uit. Hij licht toe dat er een werkgroep en een werkatelier komt. De werkgroep bestaat uit een kleine evenwichtige vertegenwoordiging van belangengroepen (Landschap Overijssel, Stichting Lonnekerland, SAVT, Natuurmonumenten, KvK, Oost NV en VNO/NCW). Voor het werkatelier kan elke organisatie uit het Maatschappelijk Platform één persoon afvaardigen. Iedereen hier aanwezig kan aan de leden van de werkgroep bespreekpunten doorgeven. De heer Knigge vraagt of er in het werkatelier alleen gepraat wordt of ook getekend en gerekend. De heer Bijl zegt dat de stedenbouwkundige er bij zijn. Rekenen en tekenen komt aan de orde. Hij zal bij de uitnodiging referenties verstrekken over het stedenbouwkundig bureau dat aangetrokken is. De heer Van de Velde vraagt of groeperingen ook wisselende afgevaardigden mogen sturen. De heer Bijl zegt dat dit mag, maar verlies de continuïteit hierbij niet uit het oog. Mevrouw Minjan vraagt of het nog steeds om een compacte luchthaven gaat. De heer Knigge zegt dat we binnen de vlekkenplannen blijven en het daarom
dus over een compacte luchthaven moet gaan. De heer Otten vraagt naar de Euregionale aspecten. Worden die meegenomen? De heer Helder zegt dat VTM contacten heeft in Duitsland. Het rapport is ook in het Duits vertaald. De heer Schoonenberg zegt dat verhouding in deze zaal scheef verdeeld is. Ruim 90% is voor vlekkenplan A, ook qua spreektijd. Mevrouw Van Brakel vraagt wat er gebeurt als Twente in de luchtvaartnota een luchthaven van nationale betekenis wordt genoemd. Hebben we dan nog invloed. De heer Kramer zegt dat we politiek nog wel invloed hebben, maar dat de formele bevoegdheid over de luchthaven dan in Den Haag ligt. Mevrouw Minkjan wijst op de stijgende brandstofprijzen en de economische crisis. De heer Knigge wijst op de toegezegde MKBA. De heer Kramer zegt dat VTM een lichte MKBA wil. De heer Knigge vraagt of VTM die keuze kan maken. De heer de Jong zegt dat het bestuurlijk overleg van VTM die keuze moet maken. De heer Helder wil graag een eenvoudige behapbare methode. De heer Graas zegt dat de cie MER ook opmerkingen over een MKBA gemaakt heeft. De heer Helder sluit de vergadering en wenst de aanwezigen een prettige avond.