1
Verslag technische informatiebijeenkomst vluchtelingenopvang d.d. 22 februari 2016 Aanwezig:
1.
G. Gerbrandy (voorzitter), S. Vegelin (GBA), M.C. Buising (GBA), F.D. Hoekstra (GBA), R. van der Wal (CDA), H. Bruining (CDA), mw. A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA), M. Talma (CDA), J. Spoelstra (CDA), T. Brinkman (FNP), K.H. Antuma (CU), M. van Kammen (CU), D. van Oosten (CU), mw. A. Postma (PvdA), J. Braams (PvdA), T. Nicolai (PvdA), mw. J.R. Kingma-Gardenier (VVD), Y. van Kammen (FNP), mw. M. Dotinga-van der Veen, mw. W. Poelman (FNP), E.H.C. van der Laan (gemeentesecretaris), M. de Haan (wethouder), M. van der Veen (wethouder), mw. G. Postma (wethouder), mw. J. van Hoppe (griffier), mw. Y. de Graaf (communicatieadviseur), mw. W. Toren (beleidsmedewerker Integrale Veiligheid), mw. R. Schievink (beleidsmedewerker DYM) en mw. J.A. Reitsma (griffie/verslag)
Welkom door Gerbrandy Dit is een bijeenkomst voor raadsleden, waarbij het COA aanwezig is om vragen te beantwoorden. Namens het COA zijn aanwezig mevrouw Anneke Haarsma (regiomanager) en de heer Henk Wolthof (unitmanager regio Noord). Verder zijn aanwezig raadsleden, collegeleden en ambtelijke ondersteuning. Deze bijeenkomst is niet besloten, maar alleen op uitnodiging voor raadsleden. Waar vanavond over gesproken wordt is niet geheim. Er wordt een openbaar verslag van gemaakt.
2.
Doel van de bijeenkomst Het doel van deze bijeenkomst is om de raad te informeren, naar aanleiding van de motie vreemd aan de orde van de dag van de fracties CDA, CU, PvdA en VVD inzake vluchtelingenopvang Achtkarspelen (d.d. 21 januari 2016). Er kunnen inhoudelijke vragen worden gesteld aan het COA. Eventuele vragen over de gemeentelijke situatie zullen door het college worden beantwoord. Het college heeft op 29 september 2015 een formeel verzoek ontvangen van het COA om medewerking te verlenen voor de vestiging van een azc binnen Achtkarspelen voor een langere termijn en voor maximaal 400-600 bewoners. Op 9 december 2015 heeft het college aan het COA geantwoord dat er geen ruimte is voor die vraag.
3.
Proces tot en met 23 en 31 maart 2016 Er zal een bezoek worden gepland voor raads- en collegeleden aan het azc in Drachten. Ook de noodopvang komt tijdens dit bezoek aan de orde. Vóór 31 maart, wanneer het college de raad vraagt om een voorgenomen besluit te nemen, zijn er nog twee bijeenkomsten met stakeholders. Een bijeenkomst voor stakeholders uit de dorpen boven en onder het PM kanaal. Stakeholders zijn o.a. dorpsbelangen, het onderwijs, sportverenigingen, de kerken enz.
2 Op 31 maart 2016 wordt aan de raad gevraagd een voorgenomen besluit te nemen en dit houdt het volgende in: • Opdracht aan het college om plan van aanpak te maken. • Opdracht aan het college om een specifieke vorm van opvang uit te werken. • Daarna in gesprek met inwoners. • Daarna definitief besluit door de gemeenteraad. De voorzitter benadrukt dat het tot die tijd verstandig is om voorzichtig om te gaan met de pers. We willen zo open mogelijk zijn, maar houd er rekening mee. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): wie bepaalt welke stakeholders bij de bijeenkomsten worden uitgenodigd? We kunnen eventueel stakeholders aandragen. Voorzitter: dit bepalen we met z’n allen. We zijn druk bezig stakeholders te benoemen. Dit wordt nog gecommuniceerd. Raadsleden ontvangen de lijst met stakeholders, zodat eventuele aanvullingen/wijzigingen kunnen worden doorgegeven. 4.
Korte introductie door COA Mevrouw Anneke Haarsma is samen met de heer Henk Wolthof verantwoordelijk voor het realiseren van zoveel mogelijk opvangplekken in deze provincie. De heer Wolthof is eindverantwoordelijk voor de opvang in Friesland, Groningen en Drenthe. Het gaat in totaal om 10.000 bedden, waarvan 2000 in Friesland en de verwachting is dat dit aantal verdubbeld moet worden dit jaar. We houden er rekening mee dat we in het noorden naar 25.000 bedden moeten. Per provincie kom je dan op zo’n 6000 à 7000 bedden om te realiseren. We verwachten dit jaar weer een hoge instroom en zijn hard op zoek naar locaties.
5.
Beantwoording vragen door het COA De heer T. Nicolai (PvdA): we hebben een motie aangenomen in de raad waarin gesproken wordt over de opvang van 300 tot 400 vluchtelingen. Houdt het COA nog steeds vast aan hun standpunt van 400 tot 600 vluchtelingen per locatie? De heer H. Wolthof: nee, wij zijn ook daarin opgeschoven onder de druk van de politiek. Voorheen hadden we minimaal 500 nodig om de zaak draaiende te krijgen. Dit hing af van het budget dat we van het ministerie kregen. We kregen betaald per asielzoeker per opvangdag. Als we onder die 500 zaten moest er geld bij. Nu is er onder de druk van de politiek gezegd dat 300 ook bespreekbaar moet zijn. Ik ga ervan uit dat we het geld dat er bij hoort, in het voorjaar krijgen. We gaan nu al op verschillende locaties 300 bedden realiseren, ook met de steun van het kabinet. De staatssecretaris roept ons op om dat ook als ondergrens te zien. In het nieuwste bestuursakkoord gaat men uit van minimaal 300 en maximaal 1500 bedden voor zowel noodopvang als azc's. 300 bedden is wat dat betreft de ondergrens, behalve wanneer je in een soort satellietwerking zit met een hoofdlocatie en in de directe omgeving op een paar kilometer afstand meerdere locaties. Dat is ook een mogelijkheid. Men vraagt van ons dat we daarin opschuiven. Dat doen we graag en we gaan ervan uit dat we de benodigde middelen daarbij krijgen om niet aan veiligheid in te boeten, want dat zou geen goede zaak zijn natuurlijk. We willen wel een volwaardige bezetting hebben, ook op die kleinere locaties. De heer M.C. Buising (GBA): er ligt momenteel geen verzoek van het COA voor een azc. Wat is de kans dat het COA met een tweede verzoek komt bij de gemeente Achtkarspelen?
3 Mevrouw A. Haarsma: we hebben inderdaad een verzoek gedaan aan Achtkarspelen en daarop een reactie gekregen dat daar niet voor gekozen werd. Wij doen heel indringend een verzoek bij alle gemeenten voor de vestiging van een asielzoekerscentrum. U heeft in de stukken kunnen lezen dat de 58.000 plekken veel hoger zullen worden. Nut en noodzaak zou kunnen zijn dat wij zelfs bij gemeenten die al een azc binnen de grenzen hebben, ook nog een tweede verzoek gaan doen. Het zal dus duidelijk zijn dat we daar waar nog niets gerealiseerd is, uitdrukkelijk een verzoek neerleggen. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): ik hoorde de heer Wolthof net zeggen: een satelliet azc op kleinere plekken. Aan welke afstand moet ik dan denken? En naar aanleiding van het artikel dat vandaag in de Volkskrant stond: ik heb begrepen dat veel kleinere eenheden ook mogelijk is. U noemt het economisch aspect, klopt het dat dan ook het veiligheidsaspect meespeelt bij kleinere locaties? De heer H. Wolthof: wat betreft de afstand, dat is men nog aan het beschrijven. Er komt nog een kader. We hebben veel herindelingsgemeenten in het noorden. Men gaat er vanuit dat je binnen gemeenten een kernlocatie hebt. Bijvoorbeeld in Groningen zijn we met vier gemeenten in gesprek. Op 1 locatie komen er 400 en in de omliggende straal van zo'n 10 kilometer rondom die centrale locatie komen dan naar verwachting drie locaties van 300. 1 kernlocatie met drie sublocaties in de directe omgeving, waardoor je bepaalde diensten maar één keer hoeft te doen. Voordeel hiervan is dat je één bestuurlijk contact hebt in zo'n gemeente en één politiechef waar je mee te maken hebt, zodat het voor het COA handig te agenderen is. In het bestuursakkoord is gesproken over minimaal 300. Ik heb ook gevolgd wat de beide Brabantse burgemeesters voor plannen hebben en we zijn benieuwd hoe ze de financiering van zo'n opvang zien, zonder in te boeten op veiligheid. Want dat is onze voorwaarde geweest. Als wij een locatie van 300 ergens vestigen, dan is het personeelsbudget wat we daarvoor toebedeeld krijgen op basis van aantallen, onvoldoende om daar een veilig centrum neer te zetten. Als we een locatie neerzetten van 300, dan zetten we voldoende personeel in om het ook veilig te maken, anders wil ik er niet verantwoordelijk voor zijn. Dit maakt zo'n locatie in verhouding duurder dan wat we er nu voor krijgen. Dus dat financiële aspect speelt toch mee, maar als een kleinere locatie veel draagvlak heeft en de politiek is bereid daar geld bij te passen, dan doen wij dat graag. Het is niet zo dat wij persé grote locaties willen, maar in het verleden werden wij eigenlijk gedwongen vanwege het financiële pakket dat we erbij kregen. De heer K.H. Antuma (CU): we hebben het azc Kollum meegemaakt in het verleden. Wat is verschil tussen een azc in deze omgeving in vergelijking met wat we in Kollum hadden? Mevrouw A. Haarsma: we hadden inderdaad een regulier azc in Kollum. Het type opvang is hetzelfde, maar er zijn nu meer activiteiten dan voorheen. Mensen krijgen les in Nederlandse taal, ze doen werkzaamheden op het azc. Schoonmaken doen de mensen nu bijvoorbeeld zelf, wel onder begeleiding. De populatie is wel hetzelfde, dus het zou inderdaad een soortgelijk centrum zijn als destijds in Kollum gevestigd was. De heer J.K.S. Braams (PvdA): als we kijken naar een vorm van satellietlocatie. In Drachten is een vrij grote locatie. Surhuisterveen ligt daar net iets meer dan 10 kilometer vanaf. Buitenpost ligt daar nog weer eens 10 kilometer vanaf. Zoals u dat uitlegt, zou dat dan betekenen dat zo'n kleinere satellietlocatie in Surhuisterveen veel eerder voorkeur geniet dan in Buitenpost? Mevrouw A. Haarsma: dat is eigenlijk aan de gemeenten zelf. Wij gaan ook naar de buurgemeenten. Friesland is opgedeeld in vier delen, ook aan de regietafel. Dokkum is al zover. We zijn in gesprek met Kollumerland en met uw
4 gemeente en met Ferwerderadiel. Ik noem een dwarsstraat: u heeft in de krant kunnen lezen dat de eigenaar van It Paradyske eigenlijk wel iets wil. Stel dat we daar een regulier azc kunnen vestigen, dan zou het heel wel mogelijk zijn om vervolgens vanuit deze gemeente naar Surhuisterveen te gaan, om op die manier de satelliet te realiseren. Dat zou dus zeer goed mogelijk zijn, want dat is een grote kern die dat goed zou kunnen handelen. Mevrouw W. Poelman (FNP): Als we kijken naar de huidige plattegrond van Nederland waar de azc's zitten, dan kun je duidelijk stellen dat rondom de grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, weinig tot bijna geen azc's zitten in verhouding tot de rest van Nederland. Is dat bewust beleid? Is er zicht op cijfers van mensen die in een azc zitten of gezeten hebben, die statushouder worden en waar ze naartoe trekken? Mijn idee is dat dat toch de Randstad wordt. De heer H. Wolthof: het beeld van de grote steden is deels juist. Het wordt wel ingelopen nu. Als je kijkt naar het noorden dan was er vorig jaar in zowel Assen als de stad Groningen en de stad Leeuwarden geen enkele opvanglocatie. Nu doen ze alle drie flink mee. Groningen gaat 1600 mensen opvangen, 1000 in Assen en in Leeuwarden doen ze een deel, er komt nog een locatie bij. We zien ook in Amsterdam locaties ontstaan, verdeeld over de stad. Ook daar zijn plannen om nog meer locaties te gaan doen. Rotterdam gaat weer een locatie krijgen. Den Haag doet inderdaad wat weinig. Als regeringshoofdstad zou je daar meer verwachten. Daar zit wel een noodopvang op dit moment en ook daar zijn ze in gesprek. Utrecht gaat ook iets extra's doen. Dat beeld wordt dus wel ingelopen. Aan vergunninghouders doen zij meer, omdat dit is gerelateerd aan het inwonersaantal. Hoe groter de stad, des te meer vergunninghouders, maar getalsmatig in verhouding doen ze niet meer dan een willekeurig klein dorp, want het is gerelateerd aan het inwonersaantal. Uw veronderstelling met betrekking tot het vertrek van de statushouders naar de grote steden is juist, maar de regelgeving is aangepast. Als je nu in een bepaalde regio wordt opgevangen, word je in eerste instantie in die regio gekoppeld als vergunninghouder. Dit betekent niet dat je automatisch in de woonplaats van het azc gaat wonen, maar je wordt in de regio Noord gekoppeld, totdat de taakstelling wordt gehaald in het noorden, dan worden mensen buiten het noorden gekoppeld. Het is dus niet zo dat als je meer asielzoekers opvangt, je ook meer vergunninghouders moet huisvesten. Als je de taakstelling hebt gehaald, dan pas wordt een vergunninghouder aan een andere regio gekoppeld. De voorkeuren die men vroeger mocht opgeven, is afgelopen. Ze moeten het huis accepteren dat ze krijgen toegewezen en als ze daar één keer zitten, moeten ze op eigen kracht zorgen dat ze in een grote stad komen, als ze dat willen. Op dit moment zitten 1500 vergunninghouders in azc's. Als die gehuisvest kunnen worden in gemeentes, dan hebben wij een derde van onze opvangcapaciteit beschikbaar en hebben we ook veel minder azc's nodig. Mevrouw J.R. Kingma-Gardenier (VVD): kunt u een nuance aanbrengen tussen een azc en noodopvang? U spreekt nu van azc's, maar wij zijn er in eerste instantie vanuit gegaan dat er nog een optie is tussen noodopvang en een azc. Of is dat eigenlijk hetzelfde? De heer H. Wolthof: nee, er zit wel een verschil tussen een azc en noodopvang. Noodopvang is voor de korte termijn. Als je mensen daar langer dan een aantal weken opvangt, dan wordt het een probleem. 10 weken in Leeuwarden was nog redelijk te doen. Assen ook. Maar als je de mensen daar een half jaar gaat opvangen, dan moet je gewoon betere kwaliteit hebben en meer voorzieningen. We zien nu dat die wachttijd oploopt, dus wij hebben als COA gezegd tegen de regietafel en de vertegenwoordigers van u daar dat we het liefst focussen op het realiseren van azc’s of dat we in ieder geval de kwaliteit van de azc's in de noodopvang hebben. We hebben ook een aantal noodopvangen aan de Heliconweg in Leeuwarden wat meer op een azc lijkt dan
5 de jaarbeurshallen of het WTC. In Groningen hebben we ook zo'n kantoorpand omgebouwd dat veel meer privacy biedt, waardoor je die langere verblijfsduur ook goed kunt volhouden. Een van de nadelen is dan nog dat de mensen niet zelf mogen koken. Op de langere termijn geeft dat spanning. Mensen willen toch hun eigen potje koken, wat heel begrijpelijk is, vooral als het meer dan een paar weken is. Daarom zijn we vooral op zoek naar azc’s, bedden en eventueel noodopvang wat snel te realiseren is, maar wat misschien later om te bouwen is en op het niveau te brengen is van een azc. Hopelijk hoeven we geen hallen meer te gebruiken zoals het WTC of hooguit voor de korte termijn. Mevrouw J.R. Kingma-Gardenier (VVD): wie bepaalt de regie? Wie bepaalt bijvoorbeeld of je wel of niet zelf mag koken? De heer H. Wolthof: in zo'n hal als het WTC Leeuwarden, kunnen de mensen niet zelf koken. Daar zijn we afhankelijk van de catering. Dat geeft soms spanningen, vooral als het langer duurt. De regie kunnen we niet echt nemen. Als we onvoldoende azc-bedden hebben, moeten we op noodopvang terugvallen en zoals de wachttijden nu zijn, lopen die nu op tot een half jaar en de brief van de staatssecretaris sprak zelfs over 15 maanden. De heer M.C. Buising (GBA): op de website van het COA staat dat het mogelijk moet zijn om snel en veilig grote groepen mensen op te vangen. Hoe wordt de veiligheid gewaarborgd? De heer H. Wolthof: we zetten er veel personeel op in. Ook beveiligingspersoneel. We kunnen geen garanties geven, maar we spannen ons in om datgene dat nodig is in te zetten. We maken geen rekensom wat veiligheid betreft, want dan zouden we op sommige plekken veel te weinig in moeten zetten, als we kijken naar het geld wat we krijgen. We doen geen concessies op die beheersbaarheid. Dat wil niet zeggen dat er nooit iets gebeurt op zo'n locatie, laten we daar ook eerlijk in zijn. Kleinere locaties zullen wij voldoende bemensen met beveiligingspersoneel en ook met COA personeel. Er zit een ruimte formatie op. De heer M.C. Buising (GBA): ik lees verder op de website de vraag: komt er extra politie in de gemeente? En dan staat er als antwoord dat hiervoor een aanvraag kan worden ingediend. Dat vind ik een vaag antwoord. Is het COA bekend in hoeverre deze aanvragen gehonoreerd worden? De heer H. Wolthof: in het verleden werd er gewoon politiesterkte toegekend. Voor een locatie in bepaalde omvang, kreeg je er een fte politie bij. Dat is nu niet meer zo. De korpschef van de landelijke politie zegt dat er politie ingezet wordt, daar waar het nodig is. Als er in een azc tijdelijk extra incidenten zijn, dan zal zo'n korpschef, zeker na aandringen van de burgemeester, daar aandacht voor hebben en wellicht tijdelijk extra personeel inzetten. Het kan ook zijn dat bij hele grote aantallen er automatisch een wijkagent wordt toegevoegd. In Ter Apel loopt bijvoorbeeld fulltime een wijkagent rond. Dat is op 2000 asielzoekers. Maar het blijft aan de korpschef en de korpsbeheerders om in overleg te kijken wat nodig is. Het is dus niet zo dat automatisch politiesterkte wordt toegekend aan de voorkant. De heer M.C. Buising (GBA): die incidenten worden vooraf niet gemeld, dus op het moment dat het incident plaatsvindt, moet je handelen. In het weekend rijdt hier 1 politieauto rond. Als je maar 1 auto hebt, heb je direct een aanslag op je volledige bezetting. Mevrouw W. Toren: dit is besproken met de politie. Sowieso hebben we in Noordoost de afgelopen tijd al extra capaciteit gekregen, in vergelijking met voorgaande jaren. Het gaat om 10 fte voor Noordoost. In Burgum is 1 wijkagent een vast aanspreekpunt voor het azc. Die wijkagent gaat regelmatig, bijna elke dag, even langs. Op het moment dat er iets gebeurt, is er in een mum van tijd vanuit regio Noordoost, inclusief Drachten en Leeuwarden, extra ondersteuning mogelijk.
6
De heer IJ. van Kammen (FNP): faciliteert het COA ook aangaande de noodopvang of is dat volledig voor rekening van de gemeente, zoals bij crisisopvang wel voor een groot deel het geval is? De heer H. Wolthof: het COA faciliteert volledig de noodopvang. Wij waren ook blij, met alle respect voor iedereen die zich vreselijk heeft ingespannen voor die crisisopvang, dat we geen crisisopvang meer nodig hadden. Omdat het toch 'behelpen' is. We hadden ons daar graag mee bemoeid. In eerste instantie mocht dat niet. Er werd gezegd dat het puur voor de veiligheidsregio's was en dat het COA daar vanaf moest blijven. Als we dan toch nood hebben, dan liever noodopvang waar we gezamenlijk met gemeentes optrekken. We bemoeien ons er heel graag mee. De heer IJ. van Kammen (FNP): ik hoor dat crisisopvang eigenlijk niet meer nodig is momenteel. Statushouders worden ons toebedeeld door de staat. Er wordt een quotum opgelegd. Dus we onderzoeken vier onderwerpen in deze gemeente: crisisopvang, noodopvang, statushouders en azc. Er vallen twee af, dus er blijven nog twee over. U zegt dat noodopvang in principe nog wel nodig is, want u rekent erop dat de instroom groter zal zijn dan men aankan qua azc's. Aan wat voor tijdsbestek moeten we denken voor het realiseren van een azc? Is het dan ook verstandiger om te denken in noodopvang, omdat daar de vraag ook vrij groot in is? Mevrouw A. Haarsma: noodopvang is om gelijk in te zetten en operationeel te maken. Als u een noodopvanglocatie heeft van goede kwaliteit, dus niet een leegstaande hal waar schotjes in moeten, want dat is onmenselijk als je daar een jaar moet wonen, maar een locatie van azc-kwaliteit of iets dat snel een azc kan worden, dan hebben wij dat het liefst. We hebben natuurlijk heel veel onderzoek gedaan, veel gebouwen zijn niet meer voorhanden. Dat is ook de taakstelling in de provincie Fryslân geweest, alle gemeenten en ook het COA hebben al gekeken wat er nog voorhanden is. Daarom willen we graag een azc. Tot vorig jaar hadden we een tekort aan units. We hebben een hele grote Europese aanbesteding gedaan. We hebben zo meteen 5000 units in voorraad, dus als een gemeente een azc-locatie heeft, kunnen we in drie maanden een centrum operationeel maken, vanaf het moment van een ‘go’ vanuit de gemeente dat alles goed georganiseerd is. De heer T. Nicolai (PvdA): binnen de vluchtelingendiscussie zijn de drie gevleugelde begrippen: aard, draagvlak en schaal. Hoeveel invloed heeft een gemeente op de samenstelling van de mensen? Dit is belangrijk voor het draagvlak. Iedere gemeente heeft liever gezinnen dan jonge vluchtelingen. Hoeveel invloed kunnen we als gemeente daarop uitoefenen? De heer H. Wolthof: iedereen wil de gezinnen met kleine kinderen. Dan zouden we nergens de alleenstaanden kwijt kunnen. We gaan een mix van wat er binnenkomt evenredig verdelen over het land. Als we met noodopvang werken, proberen we om gezinnen met kinderen niet in sporthallen op te vangen, maar op betere locaties. Dit lukt ons tot een bepaalde hoogte. Op den duur moesten we dat loslaten en ook gezinnen met kinderen opvangen in het WTC of in de TT hal in Assen. Iedere gemeente heeft evenveel oftewel even weinig invloed. We moeten het evenredig verdelen, want anders is het niet eerlijk. AMV-opvang, de jongere alleenstaande minderjarige vluchtelingen, vangen we wel apart op. Die komen niet in een azc, maar in een regio-opvang. Dat hebben we nu in Drachten. Hier zit ook een speciaal team op. We hebben veel problemen met die jongeren. Dat is qua draagvlak de moeilijkste groep op dit moment. Veel incidenten bij die jeugd, waar we moeilijk grip op krijgen. We proberen dat straks te spreiden in de regio's en hulp te vragen van expertinstellingen zoals Elker, Nidos en Jade. Die komen niet in de reguliere opvang, maar in specifieke opvang.
7 De heer G. Gerbrandy: we zijn door Jade gevraagd, om een aantal jongelui te huisvesten, maar we hebben geconcludeerd dat dit niet geschikt was op de plaats waar het werd gevraagd. De heer T. Brinkman (FNP): U had het net over locaties. Volgens mij is bekend geworden dat bij Kuikhorne bij Feanwâlden, dat tegen Twijzelerheide aanligt, een asielzoekerscentrum komt. Als we Kollum dan ook hebben, zitten we met twee centra tegen de noordkant van de gemeente aan binnen vijf kilometer. Is het dan nog wel mogelijk om in de noordkant van onze gemeente nog een azc te realiseren in een driehoek binnen vijf kilometer? Mevrouw A. Haarsma: ik weet niet dat er in Veenwouden een azc komt. U bedoelt waar de gemeente Dantumadeel mee bezig is? Dat is een ander verhaal. Dat gaat om, naar wij hebben begrepen, een noodopvanglocatie die de gemeente aanbiedt. De heer T. Brinkman (FNP): of het nu gaat om noodopvang of een azc, de mensen zijn hetzelfde. Mevrouw A. Haarsma: stel dat er wel een azc zou komen, dan kijken we naar de satelliet en zouden Kollum, Feanwâlden en Surhuisterveen drie geschikte locaties zijn, die evenredig best dicht bij elkaar liggen, maar ook op een goede afstand van elkaar, waar je een satelliet van zou kunnen maken. De heer T. Brinkman (FNP): u bent het met mij eens dat locaties in Kollum en Buitenpost te dicht bij elkaar liggen? Mevrouw A. Haarsma: dat hangt ervan af. Als dat een kilometer of 8 is, zou dat voor ons een mooie satelliet zijn, maar de gemeente bepaalt. We willen het met elkaar bekijken, we doen niks zonder de gemeente. De heer T. Brinkman (FNP): twee azc’s met maar een kilometer afstand ertussen is niet handig. Mevrouw A. Haarsma: Dat is duidelijk. Wij zouden dan ook adviseren om te kiezen voor Surhuisterveen. Mevrouw A. Postma (PvdA): wat is het probleem als azc’s op kleine afstand van elkaar liggen? Ik kan me ook indenken dat het juist makkelijk is, twee centra op zo'n kleine afstand van elkaar. Mevrouw A. Haarsma: we zouden ons kunnen voorstellen dat dit voor de bevolking een probleem is. Qua bedrijfsvoering is het wel geschikt. Maar daar moeten we niet ingewikkeld over doen. We zijn allang blij als we een locatie hebben, of het nu Surhuisterveen is of Buitenpost, met daarbij Kollum en Feanwâlden. Dan heb je een mooi cluster. Mevrouw A. Postma (PvdA): we hebben als gemeente eind vorig jaar een reactie gegeven op het verzoek van het COA voor een azc in de gemeente. Mijn indruk is dat de context is veranderd en dat de vrijblijvendheid eraf is op het moment dat er weer een verzoek komt van het COA. Klopt dat? De heer H. Wolthof: de gemeente blijft verantwoordelijk. Zonder instemming van de gemeente komen wij nergens. Het beeld is soms anders, maar dat is de werkelijkheid. Aan de andere kant heeft u wel gelijk. Ik kom net van de provinciale regietafel, en daar is natuurlijk ook wel gesproken over hoe je er nu voor zorgt dat iedereen mee doet en dat je het evenredig over het land gaat verdelen en over de provincies. Men verwacht wel dat iedereen op den duur mee gaat doen om dit megaprobleem op te lossen. De heer IJ. van Kammen (FNP): we hebben er als gemeente eigenlijk geen invloed op, maar houdt het COA ook rekening met de geloofsovertuiging en de geaardheid van de bevolkingsgroepen? Het volk vecht in Syrië en Irak ook met elkaar, dan kan ik me voorstellen dat ze hier dezelfde tegenstellingen hebben. De heer H. Wolthof: we hebben de ervaring dat deze mensen om dezelfde reden vluchten, namelijk vervolging, en dat ze elkaar in die centra juist prima
8 verdragen. Heel af en toe zien wij een incident, veroorzaakt door achtergrond in de religie. Als het bijvoorbeeld ramadan is en een enkeling doet niet mee, dan wordt die wel eens gepusht. Daar treden wij tegen op. We hebben er juist in ons beleid voor gekozen om mensen niet te spreiden door aparte azc's te maken voor homoseksuelen of christenen of moslims, omdat je dan eigenlijk ook toegeeft aan die verschillen. Het voordeel van het naar buiten brengen van de politiecijfers is ook dat we kunnen zien dat er bijna geen incidenten zijn vanwege geloofsovertuiging. Af en toe gebeurt dit wel en die worden natuurlijk direct in de media uitgemeten. Maar het is echt een fractie van de oorzaak van incidenten. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): het aantal statushouders is gebonden aan het aantal inwoners. Ik heb begrepen dat er ook een quotum komt als het gaat om de noodopvang. Is dit een provinciaal of gemeentelijk quotum of hoor ik u nu zeggen dat dit volledig van de baan is? De heer H. Wolthof: op dit moment is er nog geen quotum voor noodopvang. Men gaat er nog steeds vanuit in het bestuursakkoord dat provincies en gemeenten daar onderling uitkomen. Sommige provincies sturen hier wel op aan. Zo'n regiegroep die namens gemeenten en provincies met ons in overleg is, probeert wel steeds meer te sturen hoe je evenredig met zijn allen kunt dragen en verdelen. We kijken wel hoeveel er nodig is, maar het wordt niet opgelegd. Op dit moment is het nog niet aan de orde, maar er wordt wel over nagedacht. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): we hebben in Achtkarspelen ervaring met het geven van onderwijs aan de noodopvang voor Kollumeroord. De noodopvang is tijdelijk. Een azc is natuurlijk iets anders. Ik weet vanuit het onderwijs dat er in het verleden schoolbesturen in financiële problemen kwamen omdat zij na vertrek van het azc wachtgeld verplichtingen hadden voor het personeel dat zij extra moesten aannemen. Hoe is dat nu geregeld? Mevrouw A. Haarsma: de gemeente is verantwoordelijk voor onderwijs aan de kinderen. Als het gaat om primair onderwijs dan moet natuurlijk de huisvesting geregeld worden. Het hangt er vanaf of er voldoende huisvesting is, want die kinderen komen in een aparte school en aparte klassen. Ze gaan niet direct integreren in het reguliere onderwijs. Deze kinderen hebben een apart programma nodig. Is er te weinig onderwijshuisvesting, dan kan het COA tijdens de bouw ook de onderwijshuisvesting meenemen. De gemeenten krijgt namelijk de kosten volledig vergoed van het ministerie van OCW. Wij kunnen die school meenemen in de bouw, maar het kan ook in leegstaande gebouwen in de gemeente. Dat is materieel gezien goed te regelen. Als het gaat om het personeel, neem ik aan dat de gemeente het onderwijs hier ook op afstand heeft en dat er stichtingen zijn die hier verantwoordelijk voor zijn. Die gaan kijken wat nodig is ten behoeve van het onderwijs aan deze doelgroep en zullen extra mensen aannemen om dit mogelijk te maken. Er is veel expertise in Fryslân. In Drachten zit ons expertisecentrum als het gaat om het onderwijs. Daar is heel veel kennis en knowhow. In Dokkum krijgen we een centrum van 600, daar speelt hetzelfde en daar kun je waarschijnlijk mee samenwerken. Als het gaat om expertise en knowhow is dat wel heel erg veranderd ten opzichte van voorheen. Wat het voortgezet onderwijs betreft, ook daar wordt gekeken of de kinderen daar onderwijs kunnen volgen. Mocht het om wat voor reden dan ook niet haalbaar zijn, dan wordt er naar de dichtstbijzijnde andere locatie gekeken. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): ik zet geen vraagtekens bij de aanwezigheid van expertise, maar wel bij risico's die de schoolbesturen moeten nemen om dat extra personeel aan te nemen, wetende dat je dat personeel ook weer kwijt moet straks.
9 Mevrouw A. Haarsma: dat klopt, maar er is veel veranderd t.o.v. voorgaande jaren. We hebben het risicodragend fonds en daar is vanuit het ministerie een regeling voor getroffen. Het is op dit moment goed geregeld. De heer S. Vegelin (GBA): Ik heb een stukje gelezen van Joël Voordewind, Tweede Kamerlid van de ChristenUnie. Volgens hem is in veel azc-vestigingen de haat jegens christenen enorm groot, met als gevolg zwartmakerij, discriminatie en zelfs doodsbedreigingen. Kan het COA dit beamen? De heer H. Wolthof: Ik heb Voordewind eind vorig jaar op bezoek gehad in Oranje. Ik had er niet van gehoord en het is ook niet onze ervaring. Het komt voor, maar we accepteren geen enkele vorm van discriminatie. Daar treden we hard tegen op. Maar het is niet in die mate dat we genoodzaakt zijn om aparte centra in te richten voor aparte doelgroepen. Mevrouw J.R. Kingma-Gardenier (VVD): u spreekt van excessen. Uiteindelijk komt het in de media en daar is de burger het meest angstig voor. De heer H. Wolthof: als het zo zou zijn dat het onhoudbaar is, dan worden die groepen echt niet bij elkaar gezet. Bepaalde groepen kunnen niet samen. We weten inmiddels welke groepen absoluut niet bij elkaar passen. Daar houden we rekening mee. Bij echte overtredingen schakelen we de politie in. Als ze onze huisregels niet accepteren, houden we geld in. Dit is een officiële regeling die door justitie is goedgekeurd. In sommige gevallen wordt iemand overgeplaatst naar een andere locatie. De heer T. Brinkman (FNP): kunt u het verstaan als er bedreigingen worden geuit in een andere taal? Mevrouw A. Haarsma: het wordt niet getolereerd als men elkaar de tent uitvecht. Maar het valt heel erg mee. Mocht er wel wat aan de hand zijn, dan is er de mogelijkheid om tolken in te huren. Maar het merendeel is blij dat men een dak boven het hoofd heeft en is dankbaar. De heer R. van der Wal (CDA): kunnen jullie feitelijk onderbouwen met cijfers dat het maar om een klein aantal incidenten gaat? Kunnen jullie het gevoel van onveiligheid weghalen? Want de schreeuwende minderheid maakt de bevolking nu wel ongerust. De heer H. Wolthof: het klopt dat alleen de incidenten worden gemeld en niet wanneer het rustig verloopt. Ik ben blij dat op een gegeven moment de politiecijfers naar buiten moesten. Op COA.nl staan de cijfers en de verhalen achter de cijfers. De achtergronden maken veel helder. Alles wordt geregistreerd als incident. Als je bijvoorbeeld leest over 5000 keer een overtreding van een huisregel, dan kan het gaan om het niet melden bij de vreemdelingenpolitie. Zelfs het afplakken van rookmelders is een incident. Uiteraard zijn er ook geweldsincidenten en een aantal zedenzaken. Als je die cijfers vergelijkt met de overige cijfers in Nederland, dan kom je op hele andere getallen. Een avondje Cambuur scoort bijvoorbeeld hoger dan een heel jaar WTC. We zijn blij dat de cijfers nu openbaar zijn, inclusief te toelichting. Er gebeurt nog te veel, daar blijven we hard aan werken om dat terug te dringen, maar in de beeldvorming kunnen we nu een stuk wegnemen omdat de cijfers nu voor iedereen openbaar zijn. De heer K.H. Antuma (CU): wat is de relatie tussen de grootte van een azc en het aantal vrijwilligers dat daaromheen zou moeten zijn? De heer H. Wolthof: een voorbeeld m.b.t. de noodopvang in Groningen. Tijdens de informatieavond waren er 600 mensen aanwezig uit de buurt om geïnformeerd te worden. 200 daarvan hebben zich aangemeld als vrijwilliger en dat aantal werd alleen maar groter. En dan zie je dat wij een probleem hebben
10 om de asielzoekers echt nuttig werk te kunnen laten doen. We zagen dat ook in Leeuwarden gebeuren. Daar was de aanwas zo groot dat er een aparte stichting is gevraagd om dat te coördineren. Het is heel mooi dat zoveel mensen iets willen doen, maar als je tientallen vrijwilligers hebt op een paar honderd mensen, kunnen die al heel veel betekenen. Er is geen ondergrens die we minimaal moeten hebben en mochten er geen vrijwilligers zijn, dan zullen we ons eigen personeel erop inzetten. De heer M.C. Buising (GBA): ik lees dat opvanglocaties worden geëxploiteerd voor een minimumtermijn van twee jaar. Ik lees nergens een maximum termijn. Heeft de gemeente ook inspraak in wat voor maximum termijn ze er aan wil verbinden? Mevrouw A. Haarsma: waar u op doelt, is de noodopvang en dan is twee jaar het maximum. Als we een asielzoekerscentrum willen vestigen, gaan we veelal voor vijf jaar of 10 jaar. Dit heeft ook te maken met het bestemmingsplan. Veelal voldoet het bestemmingsplan niet aan de doelstelling van woningbouw of het vestigen van een azc. Maar je kunt met een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan voor vijf jaar, en met de mogelijkheid van verlenging van nog eens vijf jaar, maximaal 10 jaar gebruik maken van een locatie zonder dat er een bestemmingsplanwijziging hoeft plaats te vinden. Vijf jaar is wel het minimum, want we moeten wel onze businesscase rond krijgen. Mevrouw J.R. Kingma-Gardenier (VVD): kan het COA ook invloed uitoefenen op de procedures of bent u alleen verantwoordelijk voor de opvang? Er hangen bijvoorbeeld ook procedures vast aan mensen die terug willen keren, waardoor het alleen maar langer duurt. De heer H. Wolthof: we hebben in principe geen invloed op de procedure. De immigratie- en naturalisatiedienst beoordeelt het vluchtverhaal en het asielverzoek en die geeft wel of geen vergunning. Als ze willen terugkeren en hun paspoort terug willen, gaat het wat moeizaam, maar ik ga ervan uit dat dat een tijdelijk probleem is, want eigenlijk is dat te gek voor woorden. We hebben daarvoor een aparte dienst ‘terugkeer en vertrek’ van het ministerie. Die helpt mensen bij hun vertrek. Die zien er ook op toe dat mensen vertrekken die geen vergunning hebben gekregen en het land moeten verlaten. Waar wij nog wel een beetje invloed op hebben is het gedrag van een asielzoeker. Dit kan wel invloed hebben op de procedure. Dan maken wij melding van wangedrag en dan is het aan de beoordelaar of eventueel een rechter om daar wel of geen rekening mee te houden. De strafmaat die op dit moment mee mag tellen op een asielverzoek is als je een overtreding begaat of een misdaad waar drie jaar of meer op staat. Daar wil de Kamer een lagere grens voor en daarvoor is veel draagvlak. Dat als mensen die hier komen en zich voortdurend misdragen in het justitiële vlak, dit meer effect moet hebben op het asielverzoek. Hierin zullen wij een signalerende taak hebben en meldplicht om incidenten te melden en dan blijft het aan anderen om daarover te oordelen. De heer J.K.S. Braams (PvdA): u geeft aan dat als we van onze eigen bevolking soortgelijke incidenten zouden registreren, we minstens zo hoog scoren. Het is goed dat wij antwoorden krijgen op een heleboel vragen en ik hoor vooral zorgen en vragen over veiligheid. Hebben we als gemeenteraad nu meer zorgen om de veiligheid dan andere gemeenteraden? De heer H. Wolthof: nee, dit is de teneur van elke infoavond. Dan gaat het vooral over de veiligheid, de aantallen. Dit begrijpen wij ook. Die mensen maken zich zorgen over het onbekende. Het lukt me nooit om draagvlak te creëren en het gevoel weg te nemen van onveiligheid. Wat we als ervaring hebben, als je
11 kijkt naar de locaties die er nu een jaar zijn, daar is het aantal nu geaccepteerd. Zelfs in Oranje zijn ze nu blij met die 700. De asielzoeker neemt dat gevoel zelf weg en creëert zijn eigen draagvlak. Dat kunnen wij niet. Er zijn nu trouwens gemeenten die er zelfs asielzoekers bij vragen of een tweede locatie. De heer F. Hoekstra (GBA): als de mensen opgevangen worden hier, dan zijn ze vrij. Ze kunnen gaan en staan waar ze willen. Ze kunnen het dorp in. Op de locatie is er beveiliging, maar in de dorpen is de gemeente verantwoordelijk. De heer H. Wolthof: ze zullen de omgeving verkennen en winkels opzoeken. Dat gaat op zich prima. Dit doen ze echt niet in groepen van 400 mensen. We bereiden ze wel voor wat de regels hier zijn. De verkeersregels bijvoorbeeld, wat wordt er van je verwacht. Hoe gaan we hier met elkaar om in winkels. We bieden hier niet op de goederen, we draaien geen potjes open om iets te proeven. Dat brengen we de mensen bij, ook in die noodopvang, omdat ze dan nog maar net binnen zijn. We proberen daar ook in het dorp afspraken over te maken. Ook met winkeliers, als er iets is, schakel ons in dan komen we helpen of ondersteunen. De heer G. Gerbrandy: vanuit de gemeente even iets over het krimpende aantal politieagenten. Mevrouw W. Toren: er is geen krimp op de politie, we hebben er juist extra bij gekregen. Het zijn dan inwoners van onze gemeente, dus als er wat gebeurt buiten het azc is het een zaak van de politie en de openbare orde en veiligheid. De heer M. Talma (CDA): er is behoefte aan opvang van statushouders om azc's te ontlasten. Door middel van een quotum zullen er ook meer statushouders in de gemeente komen. Zet het COA ook in op geld voor extra woningen? Mevrouw A. Haarsma: statushouders zijn een verantwoordelijkheid van alle gemeenten in Nederland. Het quotum dat u noemt is er sinds jaar en dag, maar dat wordt natuurlijk hoger door de grote aantallen. Het is eigenlijk een volkshuisvestingsprobleem. Wat dat betreft is het puur een verantwoordelijkheid van de gemeente. Wat wel kan is om samen met de buurtgemeenten oplossingen te gaan bedenken. De heer M. Talma (CDA): ik zie het meer als een kans om meer woningbouw te realiseren, om daarbij te helpen en geld voor vrij te maken. Mevrouw A. Haarsma: de mensen die een status hebben, hebben dezelfde rechten en plichten die u en ik hebben, dus ook daar ligt een kans om je bevolkingsaantal omhoog te brengen. De heer G. Gerbrandy: ik heb begrepen dat de regering ook meer ruimte geeft om deze mensen te huisvesten. Als we hier 100 wooneenheden voor de statushouders willen hebben, zou dat een manier zijn om ook de azc's te ontlasten. De heer M. Talma (CDA): maar wat ik concreet wil weten: is er extra geld voor? Er is geld voor bemensing en uitvoering. Maar is er ook geld om voor statushouders extra woningen te bouwen? Mevrouw A. Haarsma: Het COA vangt deze mensen nu nog op omdat er te weinig woonruimte is, dus het COA betaalt dat nu, maar uiteindelijk is het een kwestie vanuit de VNG, daar zijn regelingen voor en ook de provincie heeft een potje vrijgemaakt om daar iets mee te doen. Mevrouw R. Schievink: er is de mogelijkheid om daar extra budget voor aan te vragen. Het zijn geen hoge bedragen, je kunt er geen hele woning voor neer zetten. Het is eigenlijk meer een tegemoetkoming voor een woning of het ombouwen van een woning. Dan moet je denken aan een bedrag van ongeveer
12 6000 euro per huisvesting. Dit kan worden gebruikt voor woonunits of het verbouwen van leegstaande gebouwen tot tijdelijke woningen. De heer T. Brinkman (FNP): wat is de extra impact op de gemeentelijke organisatie? Er zal wel extra werk op de ambtenarij afkomen. Wordt dit vergoed? Wat is de impact op de cultuur? We hebben een Fryske wâldcultuur. Verder is het zo dat de armoedigste gemeenten de meeste vluchtelingen opvangen en in bijvoorbeeld Bloemendaal helemaal niet. Wethouder Postma: de extra impact op de gemeentelijke organisatie is minimaal, omdat in principe de personele bezetting voor het realiseren van een azc of noodopvang wordt geregeld door het COA. Uiteraard gaat dit in goed overleg met de gemeente. Zodra een opvang gerealiseerd is, is er natuurlijk een vorm van veiligheidsoverleg waar de gemeente bij betrokken is om op die manier de afstemming goed te houden. De heer G. Gerbrandy: de vraag over de impact op de cultuur leggen we even terzijde, omdat het niet echt met dit onderwerp te maken heeft. De heer H. Wolthof: wat betreft de vraag over de onevenredigheid in de verdeling van opvangplekken: het klopt wat u zegt, maar het verschil verdwijnt. In Bloemendaal heeft wel een opvanglocatie gezeten. En in Wassenaar vangen we 800 mensen op. In Haren 600, dat is een beetje het Wassenaar van het noorden. Het verschil verdwijnt. Duurdere wijken worden niet meer ontzien. Mevrouw A.G. Zandbergen-Beishuizen (CDA): dank voor de info, maar u weet dat heel veel reacties in de media komen omdat mensen niet goed geïnformeerd zijn. Waarom kiest het COA niet meer voor proactief informatie verstrekken op meer plaatsen dan alleen reactief op het moment dat er een vraag ligt? De heer H. Wolthof: wij stellen een vraag aan de gemeente en wanneer de gemeente een besluit neemt over een locatie of een voorgenomen besluit of om de raad voorlichting te geven, dan komen wij informeren. Wij hebben de ervaring dat als we ons in panels mengen en in debatten voorafgaand aan, en de vraag aan het volk wordt gesteld in de vorm van een referendum, dan weten we dat we nergens meer welkom zijn. Dat is hetzelfde als je mensen vraagt: wil je betaald parkeren of wil je gratis parkeren. Of de vraag of men windmolens wil, dat wil men wel, maar niet in onze achtertuin. Dit is helaas net zo met onze doelgroep. Als wij vooraf komen informeren en daarna raadplegen, dan is het antwoord nee. 6.
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 21.00 uur.