Verslag en advies bij sensorische problemen Naam: X Y Afname/interview
Door: Els Smekens Met: mama van X Op datum van: 12/01/2012 Op vraag van: school – mama
Aanvullingen van het schoolteam via mail door A, B, C en D
Datum verslag: 17/01/2012
1
Deel 1 : resultaten Algemene bijzonderheden in de waarneming Geen onderscheid tussen voor- en achtergrond algemeen
zien
Detailwaarneming/hyperselectiviteit
Vertraagde waarneming X heeft graag dat je haar iets voordoet (niet enkel verbale uitleg). Daarna kan ze het zelf ook.
X ziet zaken die andere mensen nog niet opmerken, bv. een vlieg die in huis rondvliegt. Ze heeft graag dat alles visueel ‘juist’ staat. X staart soms naar oorbellen, ketting van mama. Heeft ze ook op school zeer erg. Ze merkt op als iets aan de kleding van de andere kinderen niet klopt. Ze rust niet tot dit hersteld is.
horen
X merkt geluiden (vb. vliegtuig) sneller op dan mama. Als ze echter in een drukke omgeving is, lijkt ze haar eigen naam niet te horen.
ruiken
X beschrijft zowel een licht zweetgeurtje als de geur van een boerenstal als ‘stinken’.
spierspanning
Bewustzijn van lichaamssignalen
X zegt tegen familieleden wel eens dat ze stinken. Mogelijk ruikt ze buiten de deo, ook nog een zweetluchtje. X loopt overal tegenaan, valt over haar eigen voeten. Ze stoot ook vaak zaken om.
X lijkt geen gevoel van honger of dorst te kennen. Ze eet de aangeboden hoeveelheid op , op het moment dat die wordt aangeboden. Soms stopt ze met eten, maar mama heeft eerder de indruk dat ze dit doet om te kunnen rondlopen, niet omdat ze voelt dat ze voldoende heeft. ’s Woensdags eet ze haar koek omdat het op haar dagschema hangt maar ze ervaart dit vaak als een karwei. Op momenten dat in het dagschema door omstandigheden een eetmoment niet werd opgenomen, klaagt X wel over honger. Ze is dan teleurgesteld dat ze
2
niet mag gaan eten. Soms vraagt X spontaan om te drinken. Ze geeft dan duidelijk aan dat ze dorst heeft. X kan anderen (vb. zus) echt pijn doen, ook al is dat niet de bedoeling. Ze kent dan haar eigen kracht niet. X kent geen pijn-gevoel. X lijkt niet te voelen wanneer ze het zelf warm heeft. Op school geeft X wel aan dat ze het buiten koud heeft. Ook geeft ze opmerkingen over de temperatuurverschillen tussen de verschillende lokalen. (vb. hier is het warmer dan in de klas) Gevoeligheden in de waarneming Raakt overstuur door algemeen
Vermijdt X vermijdt het om in de belangstelling te staan. Zo kan ze het wel aan om naar een verjaardagsfeestje te gaan. Als het echter om haar eigen feestje gaat, trekt ze zich terug op haar kamer.
Heeft voorkeur voor
Zoekt zeer vaak op X is op verschillende momenten geïnteresseerd in verschillende zaken. Ze heeft geen fascinatie voor een bepaald voorwerp.
X vermijdt contact met andere kinderen die volgens haar ‘vieze’ dingen doen. Dat kan gaan om neuspeuteren of met de handjes in de mond zitten tijdens het eten. kijken
Voorkeur voor licht of donker wisselt, de ene keer wil ze het nachtlampje aan, een andere avond wil ze het uit. X slaapt echt nooit in het volledige donker, ze heeft een fluorescerende sterrenhemel op het plafond.
3
horen
voelen
Raakt overstuur door X houdt haar oren dicht bij veel lawaai, vooral als het gaat om mensen die praten. Op dat moment heeft ze het nodig om ergens op te bijten (vb. sjaaltje).
Vermijdt Mama vermijdt voor X het geluid van de stofzuiger. X sluit ook zelf de deur van de kamer waar mama stofzuigt. Dit doet ze omdat X niet tegen dit geluid kan.
Heeft voorkeur voor X praat zelf heel luid.
Zoekt zeer vaak op
Vindt het niet fijn om fysiek begeleid te worden (vb. bij de arm vastpakken)
X wordt graag geknuffeld. Ze vindt het ook heel fijn om vertrouwde mensen over hun gezicht te aaien. X speelt graag in de zandbak. Ze laat hier het zand niet door haar handen glijden, maar steekt stokken in het zand, …
X zoekt ‘vulling’ in haar mond. Op een tandenborstel begint ze spontaan hard te kauwen, ze propt haar mond graag helemaal vol met eten. Daarom geeft mama haar vaak nog zelf eten. In moeilijke situaties bijt ze graag op voorwerpen (sjaaltje, bijtring).
ruiken
maken
Vraagt thuis (bij mama) vaak ketchup op haar eten. Pappie (stiefpapa) doet dit echter ook. De vraag is dus in hoeverre dit echo-gedrag is.
evenwicht
spierspanning
X heeft een laxe houding. Ze zoekt steun bij stoel, tafel, grond, … om te zitten. Uit zichzelf zit of loopt ze niet stevig. Kleinere voorwerpen neemt ze spontaan met de volle hand vast. Potloden hanteert ze wel met een goede greep, dat heeft ze geleerd.
X zit altijd aan haar poep. Ze speelt ook met de stoelgang, steekt die in haar mond, … Ouders en begeleiders vermijden dit zo veel mogelijk, maar moeten daarvoor vaak snel en vindingrijk zijn. X eet oneetbare dingen. Ze steekt alles in haar mond wat voorkomt : stoelgaan, steentjes, potloden, … Daarbij propt ze haar mond vol.
X zoekt hoge dingen op, om er dan af te springen. Ze springt bijvoorbeeld van de schommel. Soms valt ze ook wel, maar dat lijkt haar geen pijn te doen. X trekt alle lakens over zich heen om in slaap te valllen.
4
Waarnemingsstijl Lijkt op bepaalde ogenblikken niets te horen, zien, voelen, … voelen X lijkt geen warmte of koude te voelen, als het gaat over de omgevingstemperatuur of haar eigen reactie daarop. (bv. pull bij warm weer) In de school is dit anders. Hier reageert ze wel op omgevingstemperatuur. Ze lijkt een voorkeur te hebben voor warmte.
Voorkeurwaarneming Voorkeurkanaal X voelt bij voorkeur, om nieuwe dingen te verkennen, en om zichzelf te kalmeren, gerust te stellen. Ze voelt niet alleen met haar handen, maar zeker ook veel met haar mond.
Ook pijn lijkt X niet te voelen. X doet zeer regelmatig stoelgang in haar broek. Momenteel werken we aan het stoelgangprobleem en het gaat TOT NU zeer goed in de badkamer van de KLAS
spierspanning
X zit nooit fatsoenlijk op een stoel. Ze heeft geen flinke houding, ook niet als ze stapt.
5
Algemeen besluit: X neemt de wereld bij voorkeur waar via het voelen. Ze voelt met haar handen, en vooral met haar mond. Dit voelen gebruikt ze om de wereld rond zich te verkennen, maar ook om troost, zekerheid te vinden. In haar mond is ze eerder hypo-gevoelig. Dit wil zeggen dat ze niet goed voelt wat er in haar mond zit. Door haar mond zo vol mogelijk te steken (soms ook met haar handjes) probeert ze om toch genoeg informatie te krijgen, om toch goed te voelen. Ook haar neiging om on-eetbare dingen in haar mond te steken, en vooral dingen die sterk smaken of scherpe randen hebben, kan verklaard worden door haar zoektocht naar goede informatie over wat er in haar mond gebeurt. De vraag moet gesteld worden of X vanuit haar eigen lichaam genoeg informatie krijgt over elementaire lichaamsfuncties. X geeft niet aan of ze pijn heeft, honger of dorst, of dat ze naar het toilet moet. X geeft ook niet zelf aan dat ze het te warm of te koud heeft. Omdat X vrij goede mogelijkheden heeft qua communicatie, kan vermoed worden dat X gewoon niet (tijdig) voelt dat ze pijn, honger, dorst heeft, of kaka moet doen. Haar hersenen krijgen dus niet voldoende informatie over de prikkels die ze vanuit haar eigen lichaam zou moeten opvangen. De informatie die vanuit de school gegeven werd, duidt er op dat deze vaardigheden bij X wel in ontwikkeling zijn, op school. Dit wil zeggen dat X er op school soms al wel in slaagt om de signalen van haar lichaam goed te begrijpen. Ze geeft sommige zaken (koude, dorst, …) tegen sommige mensen al aan, in een paar omstandigheden. Dit is zeker een goed teken : het bewijst dat X op dit moment open staat om hierin stappen te zetten, om te leren. De verminderde doorstroming van informatie vanuit het lichaam naar de hersenen, valt ook af te leiden uit het feit dat X erg onhandig overkomt, ze stoot gemakkelijk zaken om. Ze heeft ook een slechte houding, zowel als ze staat en loopt, als als ze zit. Dit geeft aan dat haar hersenen te weinig informatie krijgen over wat haar armen, benen, handen, voeten, … doen. Doordat ze – bij wijze van spreken – niet weet wat haar armen of benen aan het doen zijn, stoot ze zich natuurlijk gemakkelijk, en kan ze zich niet goed een houding geven. X raakt gemakkelijk overstuur op plekken waar er veel lawaai, drukte is. Zeker als ze dan zelf in het middelpunt van de belangstelling komt te staan (vb. verjaardagsfeestje) ontvlucht ze de situatie als ze kan. X vermijdt zelf plekken of situaties waar ze geconfronteerd wordt met diffuse geluiden, het geluid van de stofzuiger, bijvoorbeeld. X behoudt zelf graag de controle. Ze knuffelt graag, maar alleen als het op haar initiatief gebeurd, en onder haar voorwaarden. Wat X nodig heeft, geeft ze heel duidelijk zelf aan. Ze willen oefenen in het herkennen van de grenzen van haar eigen lichaam, en in het herkennen van de signalen die haar lichaam haar geeft. Daarom kruipt ze op hoogtes, en springt er vanaf. Elke keer als ze tegen de grond smakt, krijgt ze de boodschap : “Hier ben ik dus.” X heeft duidelijk nood aan iets dat ze altijd tot haar beschikking heeft, en dat ze in haar mondje kan steken.
6
Deel 2: Advies Algemeen
Wat?
Hoe?
Vermijdt volgende prikkels
Bescherming
Specifiek zintuiglijk aanbod
Geef de persoon voldoende tijd
Vermijd diffuse geluiden (= zachte geluiden, met verschillende tonen door mekaar) vb. én stemmen, én muziek, én geluid van glazen, borden, …. Vermijd ruimtes waar veel verschillende geluiden tegelijk te horen zijn. Als X dat soort ruimtes toch in moet, geef haar dan zo veel mogelijk controle over de situatie. Dat wil zeggen dat X zo veel mogelijk zelf moet kunnen bepalen wanneer ze uit de ruimte gaat. Is dat niet mogelijk, dan is het belangrijk dat ze iets mee krijgt wat ze in haar mond kan steken, waarop ze kan bijten. Dit voorwerp moet groot genoeg zijn, zodat het zoveel mogelijk ‘vulling’ geeft in haar mond.
X beschermt zichzelf door troost te zoeken in bijten, vullen van de mond.
X zoekt manieren om meer signalen van uit haar lichaam te krijgen. De vaardigheden om bijvoorbeeld warm en koud te voelen, zijn in ontwikkeling : thuis lukt dit nog niet, op school al wel. Ze heeft veel activiteiten nodig waarbij ze in aanraking komt met de fysieke grenzen van haar lichaam. Vb. springen op de trampoline, touwtje springen, duwen en trekken met turnmateriaal, zich laten inwikkelen in een deken, trommelen op een djembé, …
X heeft het moeilijk om haar omgeving in één oogopslag te overzien en om onmiddellijk te weten hoe ze zich in de omgeving moet bewegen.
Het is dus belangrijk dat ze zo veel mogelijk iets mee krijgt wat ze in haar mond kan steken, waarop ze kan bijten. Dit voorwerp moet groot genoeg zijn, zodat het zoveel mogelijk ‘vulling’ geeft in haar mond
Verwacht niet van X dat zij overgangen in onoverzichtelijke of nieuwe omgevingen snel maakt. Als ze dit toch uit zichzelf heel snel wil doen, hou haar dan even rustig bij je en zeg haar :”Eerst kijken, X, we tellen samen tot … en dan mag je gaan.”
Verder heeft ze een voldoende groot aanbod nodig dat de gevoeligheid van haar handen voedt en stimuleert. Voeldozen bijvoorbeeld, werken met vingerverf en scheerschuim, … Misschien is het mogelijk om langs cognitieve weg aan X duidelijk te maken dat je normaal gezien signalen krijgt van je lichaam. Verhalen vertellen, prenten laten zien, regelmatig over eigen ervaringen vertellen ivm honger en dorst, … Als volwassene heel expliciet de link leggen tussen wat je voelt in je lichaam, en wat je doet. Vb. ‘Ik voel dat mijn lijf warm heeft, want ik krijg wat zweet en mijn hoofd voelt warm aan. Omdat ik het warm heb, doe ik mijn trui uit.’
7
Avies ivm maaltijden Voorzie volgende zaken Aanbod van voedingswaren Voldoende krokante dingen, waar X echt goed haar tanden kan inzetten. Voldoende sterk smakende voedingsmiddelen vb. ketchup is uitstekend voor extra smaak, maar ook de voeding goed kruiden is aan te raden.
Vermijdt volgende zaken Vermijd ‘platte’ voedingswaren, zoals puree die niet sterk gekruid is. X krijgt misschien te weinig informatie over wat ze in haar mond heeft en hoeveel ze in haar mond heeft. Daardoor zal haar neiging om de handjes in de mond te brengen, toenemen. Ze zou zich ook gemakkelijk kunnen verslikken.
Plaats aan tafel De voetjes van X moeten altijd plat op de grond, of een opstapje kunnen staan, zodat ze zeker altijd steun heeft aan haar voetjes. De stoel heeft best een hoge, rechte leuning. Als armleuningen kunnen, is dat een pluspunt. Manier van eten Laat X zo veel mogelijk voedsel eten wat met de hand kan en mag. Ribbetjes of kippenbilletjes afknabbelen vindt ze misschien heerlijk, en daarbij mag ze met de handjes in de mond. Maak een duidelijk onderscheid door middel van visualisatie wanneer ze met de handen mag eten, en wanneer ze een vork of een lepel MOET gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld door de ene keer een picto op de tafel te leggen met een hand, de andere keer de picto van een lepel.
Advies ivm verzorging (vermijden dat X gaat smeren) Voorzie volgende zaken Tactiel aanbod Een doos met speeltjes in, die in de toiletruimte staat. Voor de broek naar beneden gaat, mag X een speeltje kiezen. Het kan ook nodig zijn dat ze er 2 kiest : 1 voor elke hand. Die speeltjes moeten een duidelijke tactiele input aan het handje geven. Het kan bijvoorbeeld gaan om een stress-balletje, maar ook een zaklamp die je moet ‘aanknijpen’, een pittenzakje, een koud gelzakje, een speelgoedje dat beweegt of ‘bibbert’ als je aan een touwtje trekt, … De doos kan regelmatig aangevuld worden met nieuwe speeltjes, waarbij diegenen die hun aantrekkingskracht verloren hebben, vervangen worden.
Vermijdt volgende zaken Vermijdt om het ‘slechte’ gedrag te benoemen. Benoem eerder het gedrag dat je wel verwacht. Dus niet : “X, niet met je handen in je broek.” Maar wel :”X, houdt je speelgoedje goed vast.” Vermijdt het om X te verzorgen of naar het wc te sturen op plaatsen of momenten waar er veel achtergrondgeluid is dat ze niet kan plaatsen. Op die momenten zal ze troost zoeken, en is de kans dat ze van alles in haar mond steekt, groter.
Aanbod aan geuren Als vrije tijdsaanbod kan X een ‘geurendoos’ krijgen. Hierin zitten allerlei materialen, die elk een eigen geur hebben. Er moet wel voor opgelet worden dat X geen dingen in haar mond steekt die schadelijk zijn. Het aanleren van het gebruik van een geurendoos zal altijd in een 1-1-relatie moeten gebeuren.
8