JAARPLAN PPE 2011 -- concept --
Versie 09-09-10
Jaarplan 2011 Productschap Pluimvee en Eieren INLEIDING Toekomstvisie 2011-2015 De maatschappelijke acceptatie van de intensieve houderij staat onder druk. De ‘licence to produce’ wordt regelmatig bedreigd door discussies over dierenwelzijn, dierziektes, belasting van het milieu en de volksgezondheid. De binding tussen steden en platteland staat onder druk en soms heerst er door gebrek aan transparantie bij de publieke opinie onduidelijkheid over wat er allemaal gebeurt achter die gesloten deuren. Bijkomende uitdaging is de jongste generatie die niet is opgegroeid met het belang van de boerensector voor de naoorlogse economie en denkt dat vlees of een ei in de supermarkt gemaakt wordt. Door de inspanningen van de sector heeft de afname van de maatschappelijke acceptatie nog maar beperkt geleid tot problemen in productiemogelijkheden en staat de afzet van vee, vlees en eieren nog niet onder druk. Daarom wil het PPE, naast continuering van het huidige beleid, de komende jaren meer actie ondernemen om positieve impulsen te geven aan de maatschappelijke acceptatie van de intensieve veehouderij. Het geven van positieve aspecten aan de maatschappelijke acceptatie start in eerste instantie bij de producenten, veehouders, slachters en verwerkers in de sector zelf. Zij zullen moeten zorgen voor transparantie en verantwoorde productie met behoud van een realistische internationale concurrentiepositie. Ondersteund vanuit de werkgevers- en werknemersorganisaties. Echter het PPE kan als onafhankelijke organisatie ketenbreed de uitdagingen op korte en lange termijn in kaart brengen. Zowel agenda-volgend vanuit acute problemen en wensen vanuit de sector als agenda-settend vanuit issue-management op basis van lange termijn sectoroverstijgende zaken. Het PPE kan alle partijen in de sector faciliteren om problemen beheersbaar te maken en positieve impulsen aan de maatschappelijke acceptatie van de sector te geven vanuit haar taken en bevoegdheden. Het PPE is hierbij • het platform waar alle partijen in de sector kunnen samenkomen, hun wensen kunnen uiten en kunnen worden geïnspireerd • de regelgever en handhaver die er voor zorgt dat iedereen aansluit en ‘free riders’ voorkomt • de bestuurder die vanuit medebewind zorgt voor een aantal overheidstaken • de onderzoeker die binnen de sector en sectoroverstijgend zorgt voor kennis, inzicht en visie • de inspirator die ‘boven de partijen’ staat om innovatieve en verantwoorde projecten van de grond te krijgen. Met als belangrijkste gewenste resultaat een rendabele en geaccepteerde toekomst voor de sector. Dus feitelijk is de Toekomstvisie 2015 een voortzetting van de visie 2010, met als nieuw speerpunt het werken aan een maatschappelijke geaccepteerde sector met toekomst. Jaarplan 2011 Het uitgangspunt voor het jaarplan 2011 van het PPE is het takenpakket zoals het op hoofdlijnen weer is vastgelegd in de Toekomstvisie 2015, rekening houdend met aanpassingen op basis van de actualiteit binnen de missie van het werken aan een geaccepteerde sector met toekomst. Het jaarplan geeft de verwachte activiteiten zo goed mogelijk weer op basis van de huidige bekende informatie. De actualiteit en de omvang van ad-hoc taken (incl. eventuele crises) bepalen uiteindelijk de mate van realisatie.
2
DOELSTELLING De doelstelling is een snelle en adequate dienstverlening aan de totale productiekolom van alle pluimveesectoren (inclusief de kleinere takken edelpelsdieren en konijnen) teneinde daarmee een duurzame concurrentiepositie te bevorderen. Hierbij wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met marktsignalen en maatschappelijke wensen. Uitgangspunt is een efficiënte en effectieve dienstverlening die in beginsel voor iedereen toegankelijk is en in samenspraak met de private organisaties tot stand komt. Snel en pro actief reageren op de actualiteit staat daarbij centraal. Bij dit alles speelt kostenbeheersing een belangrijke rol. Draagvlak bij de sectoren verkrijgen en behouden voor de activiteiten is ook in 2011 het uitgangspunt. In het teken daarvan staan diverse gerichte communicatie activiteiten, zoals de zogenaamde “keukentafelgesprekken” en andere één op één gesprekken, elektronische nieuwsbrieven, financiële- en beleidsrapportages per kwartaal, inleidingen over actuele onderwerpen op de agenda. In 2011 vergt dit bijzondere aandacht met het oog op het in de tweede helft van het jaar te houden draagvlakonderzoek PPE. Voor deze activiteiten wordt een deel van de tijd gereserveerd. Overigens spelen de sector- en adviescommissies een belangrijke rol bij het creëren van draagvlak. In 2009 is een procedure gestart om het aantal leden van het bestuur te beperken. Voorwaarde daarbij is dat een beperking van het aantal bestuursleden niet gepaard gaat met een afkalving van het draagvlak. Helaas is medio 2010 deze procedure, die loopt via het ministerie van SoZaWe, nog altijd niet afgerond. Bestuurlijk zal bovendien onverminderd aandacht uitgaan naar de afspraken die in 2007 zijn vastgelegd in de Code Goed Bestuur. Zo kunnen, om de legitimiteit van de bestuurlijke activiteiten te vergroten, alle bestuursstukken en andere relevante beleidsvoornemens door een ieder via internet worden ingezien en kan iedereen daarop desgewenst reageren. Het PPE zal samen met het PVV initiatieven blijven ontwikkelen om te komen tot bundeling van de backoffice activiteiten met andere Productschappen. Een traject in samenwerking met in ieder geval het Productschap Zuivel lijkt haalbaar. Indien mogelijk zal dit traject breder ingezet worden. In 2011 moet rekening gehouden worden met inzet vanuit de diverse disciplines om hier nadere invulling aan te geven. In 2011 zal het vierjaarlijkse draagvlakonderzoek plaatsvinden. Gezamenlijk met de andere productschappen zijn de voorbereidingen daartoe in de tweede helft van 2010 gestart. De uitkomsten van deze draagvlaktoetsen geven mede richting aan de toekomst van de schappen. KERNACTIVITEITEN Op basis van het jaarplan PPE 2011 en de actuele ontwikkelingen in binnen- en buitenland zal in 2011 de nadruk liggen op de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • •
voortzetting werkplan verankering arbeid na evaluatie van het traject 2007 - 2010 verdere internationale samenwerking kwaliteitssystemen, gericht op wederzijdse erkenning aanpassingen regelgeving Salmonella voor pluimveevlees i.v.m. de Europese eindnorm per 2011 (incl. discussie over eventuele collectieve vergoedingsregeling) afronding van het campylobacteronderzoek afronding traject Plan van Aanpak Ingrepen uitwerking van de EU-welzijnregelgeving voor vleeskuikens antibiotica-aanpak in de vleeskuikenhouderij voortzetting van de kippromotie verder uitrollen eipromotie voortzetting van de collectief gefinancierde pluimveegezondheidszorg herziening van het toezicht op controlearrangement voor de legpluimveehouderij intensief volgen en beïnvloeden van ontwikkelingen omtrent WTO en eventuele bilaterale handelsakkoorden.
Los van bovenstaande wordt uiteraard continu geanticipeerd op de actualiteit. Hierna volgt een nadere uitwerking van de hoofdthema’s.
3
ARBEID Verankering Arbeid Drie jaar geleden is tussen de productschappen en de vakbonden het project verankering arbeid afgesproken. Aan het einde van 2010 loopt het project af. Het college van voorzitters heeft daarom samen met de voorzitters van de betrokken vakorganisaties de afgelopen periode geëvalueerd. De doelstelling van dit project betrof het stimuleren van de beleidontwikkeling op het terrein van arbeid in de agrifoodsectoren, het verankeren van de factor arbeid in de productschappen evenals het vergroten van de betrokkenheid van de vakbonden bij het werkveld van de productschappen. Daartoe zijn bij de vakbonden een drietal PBO-beleidsadviseurs aangesteld. De onderwerpen die in dit kader aan de orde waren betroffen; Nieuwsbrief Arbeid, sectoranalyes, CAO-naleving, leeftijdsbewust personeelsbeleid, ARBO-catalogi en open grenzen. Ook thema’s zoals sociale innovatie, ketenproject, arbeidsmarktconferentie “Boeien en Binden” en internationalisatie zijn aan de orde geweest. Een aantal onderwerpen zijn generiek behandeld, terwijl een aantal andere per productschap specifiek zijn ingevuld. Een voorlopige evaluatie door de werknemersorganisaties en de betrokken werkgroep Verankering Arbeid heeft inmiddels plaatsgevonden. De conclusie is dat het project een positieve bijdrage heeft geleverd aan de doelstelling om meer aandacht te besteden aan arbeidsgerelateerde onderwerpen door de productschappen. Beide partijen hebben de intentie uitgesproken om een nieuwe projectperiode af te spreken. Er zal een nieuw projectvoorstel worden uitgewerkt en te zijner tijd worden voorgelegd aan de besturen van de betrokken productschappen. Stof? Pak ’t aan! In 2006 is door een aantal productschappen het project “Stof? Pak’t aan!” gestart. Doel van het project is de stofemissie sterk te verminderen en daarnaast de aandacht te vestigen op het onderwerp, door middel van folders en de website www.pakstofaan.nl. Deze samenwerking tussen de productschappen is tot ieders tevredenheid verlopen. Omdat het stofprobleem nog steeds in de sector speelt, heeft het bestuur besloten het project in 2011 voort te zetten. Voor het project is door een aantal productschappen een medewerker aangetrokken die zich o.a. bezig houdt met het geven van voorlichting over de stofproblematiek op beurzen, open dagen, vergaderingen en andere bijeenkomsten van veehouders. Arbeidsmarktonderzoek Al enkele jaren wordt getracht betrouwbare informatie over de arbeidsmarktontwikkelingen in de pluimveevlees- en eiersector te verkrijgen. Juist bij toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt is het van strategisch belang dat de sector over de juiste kerngegevens beschikt om hier haar beleid op te kunnen baseren. Daarom is de wens uitgesproken om te bezien in hoeverre dergelijke informatie reeds voorhanden is. Als dat niet zo is, is het de bedoeling te komen tot een gedegen arbeidsmarkt onderzoek voor PPEsectoren. Een eventueel voorstel zal te zijner tijd aan het bestuur worden voorgelegd. Intentieverklaring LNV/Productschappen In 2009 hebben de minister van LNV en de productschappen de intentieverklaring Programma Arbeidsmarkt en Opleiding getekend. Op de terreinen van arbeidsmarkt en onderwijs zullen de productschappen verdere initiatieven uitwerken (waaronder het project scholingsconsulent) voor de primaire veehouderijsectoren. Arbocatalogus Pluimvee De sociale partners in de Pluimveeindustrie hebben een Arbo-catalogus opgesteld. De komende tijd worden weer nieuwe thema’s bedacht en uitgewerkt. Het PPE heeft hiervan de leiding op zich genomen en samen met werkgevers en werknemers de catalogus tot stand gebracht. Het PPE wil ook volgend jaar deze rol op zich nemen om uiteindelijk samen met betrokkenen uit de sector de arbeidsomstandigheden van de medewerkers te verbeteren.
4
Tokline Ook in 2011 zal de Tokline wederom worden uitgebracht. In overleg met de vakbonden zullen verschillende thema’s onder de aandacht van de medewerkers in de Pluimveeindustrie worden gebracht. Medezeggenschap in de Pluimveeindustrie Het project dat dient om de medezeggenschap in de sector te verbeteren wordt eind 2010 afgerond. In november 2010 wordt een bijeenkomst gehouden waarin mensen via praktijkvoorbeelden gestimuleerd worden hiermee te starten. Na deze bijeenkomst kunnen bedrijven aan de werkgroep om ondersteuning vragen. Het productschap wil hier graag met de sociale partners invulling aan geven en zal met voorstellen komen. Mogelijk volgen in de loop van het jaar nog aanvullende projectvoorstellen. Deze kunnen ter bespreking, door het bestuur, worden ingebracht en bij akkoord bevinding voor financiering in aanmerking komen.
5
VOEDSELVEILIGHEID EN KWALITEIT IKB-regelingen IKB Pluimveeservicebedrijven (IKB PSB) Na enige vertraging is op 1 augustus 2010 de Regeling IKB PSB 2010 ingegaan. Deze Regeling kent twee versies, de NL versie en de Buitenland versie. In de Buitenland versie is de NEN 4400 erkenning geen voorwaarde. De implementatie van deze nieuwe Regeling is soepel verlopen, in 2011 zal aandacht worden besteed aan eventuele fine tuning (denk hierbij aan werkafspraken tussen de verschillende partijen) en aan geluiden uit de pluimvee(service)sector. In 2011 zullen de Adviescommissie IKB PSB en de (vertegenwoordigers van de) Certificerende Instantie (CI) en Controle Organisaties (CO’s) diverse keren bijeen worden gebracht. Doel hiervan is om van verschillende kanten (pluimveeservicebedrijven, pluimveebedrijven en CI/CO’s) te vernemen wat de ervaringen omtrent IKB PSB zijn en daarmee de Regeling nog beter (gebruiksvriendelijker) te maken. IKB Kip De IKB Kip regeling heeft in 2010 enkele aanpassingen ondergaan, waaronder een andere opzet van de voorschriften per schakel. Deze aanpassingen worden in 2011 afgerond en treden in werking. In 2011 wordt een vertaling van de complete regeling gerealiseerd. Financiering hiervan moet nog nader uitgewerkt worden, gedacht wordt aan een bijdrage van buitenlandse deelnemers. Eind 2010 / begin 2011 wordt gestart met registratie van antibioticagebruik op vleeskuikenbedrijven en het certificeren van IKB-dierenartsen (zie ook masterplan antibiotica). IKB Ei De IKB Ei regeling is in 2008 geprivatiseerd en bij de Stichting IKB Ei ondergebracht. Dit heeft de acceptatie van de regeling IKB Ei volgens NEN-EN45011 vertraagd. Inmiddels is deze acceptatie medio 2010 gerealiseerd. Dat vergt in 2011 reguliere onderhoudswerkzaamheden. Het secretariaat van de Stichting IKB Ei wordt op verzoek gevoerd door het PPE. De IKB Ei regeling is in 2010 geëvalueerd en per 1 juli 2010 grondig herzien. De aanpassingen in IKB Ei zullen in de loop van 2011 worden geëvalueerd. Een belangrijk punt van aandacht binnen IKB Ei blijft toezicht op een juist gebruik van het IKB Ei keurmerk. Dit gebeurt uiteraard tijdens de IKB-controles bij de pakstations (4 keer per jaar). Daarnaast worden er enkele keren per jaar zogenaamde winkelcontroles uitgevoerd. Bij constatering van misbruik kan dit leiden tot intrekking van het recht het keurmerk te gebruiken (en dus van de mogelijkheid om eieren onder keurmerk af te zetten). Vanwege de acceptatie volgens NEN-EN45011 van IKB Ei zullen de CI’s uiterlijk begin 2011 moeten zijn geaccrediteerd voor IKB Ei volgens de 45011-norm. Los van deze accreditatie, is er voortdurend afstemming met de CI ’s over bijvoorbeeld knelpunten in de controles en verdere uniformering tussen de CI ’s . Buitenlandse systemen Met betrekking tot zowel de IKB Kip als de IKB Ei regeling is blijvend afstemming en mogelijke samenwerking met buitenlandse kwaliteitssystemen aan de orde. Wat betreft IKB Kip gaat het om de volgende punten: De gelijkwaardigheid met Belplume wordt continu gevolgd. De benchmark met GlobalGAP is in 2010 verder uitgewerkt. Naar verwachting zal begin 2011 besloten kunnen worden of dit leidt tot een formele overeenkomst met Global GAP. Getracht wordt om in 2010 met het Duitse systeem Qualität und Sicherheit (QS) afspraken te maken over een gezamenlijke audit QS en IKB Kip. Op verzoek van de slachterijen wordt ook nagegaan in hoeverre vleeskuikens, afkomstig van QSerkende bedrijven, ook als IKB-waardig kunnen worden geaccepteerd. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is dat voldaan wordt aan de eisen uit het Nederlandse Actieplan Salmonella/Campylobacter. Wat betreft IKB Ei is de samenwerking met KAT het belangrijkste onderwerp. In 2008 is overeenstemming bereikt met KAT dat pluimveehouders die een gecombineerde IKB Ei/KAT audit willen laten uitvoeren, vrij zijn in de keuze van de controle instelling (INDAS of ISA cert). Inhoudelijk groeien beide programma’s ook steeds verder naar elkaar toe. Zo heeft KAT in 2008 een Salmonella module ingevoerd, die grotendeels gebaseerd is op het Nederlandse actieplan. Een volgende is een wederzijdse erkenning van KAT en IKB Ei. Daarvoor zijn resterende verschillen 6
(bijv. registratie van productstromen in een database) geïnventariseerd. Per 1 juli 2010 is het vastleggen van eistromen verplicht gesteld in IKB Ei. De opzet ervan is vergelijkbaar met de registratie die het KAT-systeem verplicht stelt. In 2011 zal de aandacht gericht worden op het verder perfectioneren van het systeem incl. toezicht op volledigheid en juistheid van de ingevoerde gegevens. Met KAT zal overlegd worden of wederzijds gegevens uitgewisseld kunnen worden, zodat pakstations de gegevens slechts één keer hoeven in te voeren. In de komende maanden zal in overleg met de Nederlandse sectoren besproken worden of en zo ja, onder welke voorwaarden men tot een wederzijdse erkenning wil komen. In 2010 zijn ook gesprekken gestart met het Belgische Belplume-systeem voor leghennen om te komen tot een wederzijdse erkenning. Dit zal naar verwachting in 2011 afgerond kunnen worden. Salmonella beleid pluimveevlees en eiersector Het initiatief om vanuit het PPE beter de vinger aan de pols te houden omtrent handhaving van het Actieplan is in 2010 gestart. Gaande weg loopt de afstemming met de externe partijen (Controle Organisaties en toezichthouders) steeds beter. De eerste zittingen van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren gericht op dergelijke zaken hebben plaatsgevonden. In 2011 zal deze ontwikkeling worden voortgezet. In 2010 is gestart met de herziening van de Hygiëneverordening pluimveehouderij en de Hygiëneverordening pluimveeverwerkende industrie. In 2011 zal gestart worden met de controle van deze hernieuwde verordeningen. De meeste aanpassingen zijn gedaan op het gebied van structuur en handhaving, er zijn weinig inhoudelijke aanpassingen gedaan. Medio 2011 zal vermoedelijk de 0-norm vanuit Brussel met betrekking tot Salmonella op pluimveevlees ingaan. Dit is een norm die een beperking oplegt op het in de handel brengen van vers pluimveevlees besmet met Salmonella. Er moet nog invulling gegeven worden aan de randvoorwaarden, waaronder serotypes en monsternamemethodes. Deze 0-norm zal een grote impact hebben op de Europese vleeskuikensector. Nederland zal invulling moeten geven aan deze 0norm. De sector heeft al in 2010 voorbereidingen getroffen op de diverse scenario’s van de 0norm. Voorts zal een discussie plaatsvinden over het eventueel collectief vergoeden van positieve koppels. In 2010 zijn nieuwe Salmonella regels voor de kalkoensector van kracht geworden. Daarmee zijn alle Europese voorschriften voor de bestrijding van Salmonella in de pluimvee- en eiersector (vermeerdering, vleeskuikens, legeind, kalkoen) via een medebewindsopdracht door het PPE ingevoerd. De uitvoering van de medebewindsopdracht vraagt de nodige inzet voor onder andere rapportage en overleg. Een belangrijk deel van de werkzaamheden die in medebewind worden uitgevoerd, worden door het ministerie van LNV gefinancierd. Het gevoerde beleid werpt overigens in alle sectoren duidelijk zijn vruchten af. Zo voldoet de vermeerderings-, vleeskuiken- en legsector al een aantal jaren aan de door de EU vastgelegde doelstellingen. Er blijft echter ook in de komende jaren inzet vereist om deze positieve ontwikkeling vast te houden. De evaluatie van de Salmonella java aanpak bij vleeskuikens heeft in 2009 geleid tot een herziene aanpak. In eerste instantie is dit opgenomen in IKB-kip, maar dat zal zo snel mogelijk ook in de regelgeving vastgelegd gaan worden. De communicatie hierover en mogelijke knelpunten zullen nog de nodige aandacht vragen. Daarnaast blijft inzet nodig voor het aanpakken van overtreders van het Actieplan en het creëren van meer bewustwording bij pluimveehouders over de geldende regels. In 2010 heeft de Europese Commissie subsidie beschikbaar gesteld voor het geven van een vergoeding wanneer met salmonella besmette koppels moeten worden geruimd en voor het subsidiëren van de aanschafkosten van salmonellavaccins. Het beschikbaar gestelde geld was uitsluitend bedoeld voor de leg- en reproductiesectoren. Om van het Europese geld gebruik te kunnen maken moet de Nederlandse pluimveesector daar een zelfde bedrag tegenover stellen, op te brengen via de heffingen. Het PPE heeft de subsidieregelingen in een verordening vastgelegd. De PPE-subsidieregeling, die zich richt op vergoedingen bij ruimen van reproductie of legkoppels en de aanschaf van vaccins in de legsector, is in mei 2010 van kracht geworden. Het PPE heeft ook voor 2011 aanvragen om subsidie ingediend. Als de aanvraag wordt goedgekeurd zal daaraan eind/2010/begin 2011 uitwerking moeten worden gegeven, zoals het opstellen en uitvoeren van een subsidieverordening. Het ruimen van reproductiekoppels die besmet zijn met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium zal in 2011 worden voortgezet. In sommige gevallen zullen ook reproductiekoppels die besmet zijn met Salmonella hadar, S. virchow of S. infantis en koppels leghennen die besmet 7
zijn met Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium worden geruimd. In 2010 is in de regelgeving de mogelijkheid geopend om ook reproductiekoppels die besmet zijn met Salmonella java verplicht te ruimen. Naar verwachting zal daarvoor in 2011 ook een (financiële) vergoeding gegeven kunnen worden. De eigenaar van een geruimd koppel ontvangt conform vastgestelde waardetabellen een vergoeding voor het geruimde pluimvee. Het gebruik van antibiotica om een salmonellabesmetting te bestrijden is op grond van EU-regels vanaf 2009 (uiteraard onder voorwaarden) alleen toegestaan bij fokkoppels. Salmonellagegevens van diervoeders In 2011 zal de werkgroep Diervoederaangelegenheden van het PPE de diervoedersector op het gebied van de salmonella aanpak kritisch blijven volgen en zonodig aanspreken. Toezicht op controle In 2008 is een toezicht op controle arrangement voor de eiersector afgesloten op het niveau van de leghennenbedrijven. In 2010 heeft een uitgebreide evaluatie plaatsgevonden. Belangrijkste conclusie hieruit is dat alle betrokken partijen door willen gaan met toezicht op controle, maar dat de aanpak sterk vereenvoudigd kan worden. Hierover worden in de tweede helft van 2010 nadere besluiten genomen. De nieuwe aanpak kan naar verwachting in 2011 ingevoerd worden. Daarnaast wordt ook gewerkt aan het uitbreiden van het systeem van toezicht op controle in de eiersector naar de opfokleg en reproductiesector (dat laatste zowel voor ei als vlees). Centrale database Met behulp van de centrale database KIPnet worden sinds 2008 de gegevens van de controles voor IKB Kip en Ei en de beide Actieplannen geregistreerd en bewaakt. Het beheer en onderhoud van deze database vraagt ook in 2011 inzet. In 2010 is de functionaliteit voor het registreren van Salmonella- en Campylobacteruitslagen door laboratoria in KIPnet ingebouwd. Het bewaken en verwerken van de data vraagt in 2011 de nodige aandacht. Ook de uitbreiding van KIPnet, met het vastleggen van antibiotica gebruik in de vleeskuikensector, zal in 2011 de nodige aandacht blijven vragen. Eind 2010 is gestart met een inventarisatie van de informatiebehoefte van zowel de pluimveevlees- als eiersector. Op basis hiervan zal bekeken worden of deze met de bestaande databases (KIP, KIPnet) voldoende afgedekt worden. Masterplan selectief en correct gebruik antibiotica vleeskuikenhouderij In het najaar van 2010 is het masterplan aangescherpt om te kunnen voldoen aan de reductiedoelstellingen die de overheid de verschillende sectoren heeft opgelegd in de periode 2011 t/m 2013. In 2011 worden de lopende activiteiten van het masterplan voortgezet en verder uitgewerkt en wordt de aanscherping van het masterplan ingevuld. De aanscherping houdt onder andere in: een strenge controle op het correcte gebruik van antibiotica, een aanpak van ‘grootgebruikers’, het beperken van het gebruik van middelen die essentieel zijn voor de mens, divers onderzoek naar darmgezondheid, startflora e.d.. Ook de kalkoensector en de legsector zijn gestart met een aanpak van het antibioticagebruik en de antibioticaresistentie die in 2011 wordt ingevuld. Hygiënecodes De hygiënecodes voor pluimveeslachterijen en -uitsnijderijen en voor poeliers, die in de afgelopen jaren zijn geactualiseerd, zullen in 2011 in definitieve vorm op de website van het PPE worden gepubliceerd. Daarnaast wordt - in nauw overleg met betrokken bedrijven en het CPE - gewerkt aan de actualisering van de Hygiënecode Eieren voor verzamelaars, pakstations en grossiers. Deze code zal in 2011 aan het Ministerie van LNV voor goedkeuring worden voorgelegd. Voedselketeninformatie Sinds 2008 leveren pluimveehouders slachtdieren af met een formulier met voedselketeninformatie (VKI). Evenals in voorgaande jaren zal het PPE, waar nodig, de beschikbare formulieren actualiseren. De informatie op de formulieren (waaronder een lijst met alle diergeneesmiddelen die aan vleeskuikens kunnen worden voorgeschreven) wordt ook ter beschikking gesteld aan pluimveeslachterijen die eigen VKI-formulieren laten gebruiken. In 2011 zal in overleg tussen de Voedsel en Waren Autoriteit en de sector de inhoud en het gebruik van het VKI-formulier worden geëvalueerd.
8
Destructie De overheid is per 2010 gestopt met de medefinanciering van de kosten voor transport en verwerking van kadavers. Overleg is opgestart tussen sector, ministerie van LNV en Rendac over de tarievenstructuur en daaruit voortkomende tarieven voor 2011. Volgend jaar volgt eenzelfde overleg over de tarieven voor 2012. Onderzoek Evenals in voorgaande jaren zal het PPE in 2011 een budget voor praktijkonderzoek beschikbaar stellen. Voor het op juiste wijze besteden van het onderzoeksbudget roept het PPE de kennis in van mensen uit de sector. Deze mensen hebben zitting in de Adviescommissie Praktijkonderzoek Pluimveehouderij (POP), of in één van de zes Klankbordgroepen Praktijkonderzoek (Reproductie, Leghennenhouderij, Vleeskuikenhouderij, Kalkoenen, Eendenhouderij en Konijnenhouderij). Deze klankbordgroepen ressorteren onder de POP. De POP bewaakt de verdeling van de budgetten over de deelsectoren en adviseert het PPE-bestuur over het te voeren beleid. In de klankbordgroepen vindt per deelsector de inventarisatie en prioriteitsstelling plaats van gewenst onderzoek, wordt lopend onderzoek begeleid en afgesloten onderzoek beoordeeld. Het onderzoeksbudget wordt gebruikt voor diverse projecten. Ook heeft de sector, via de klankbordgroepen, de mogelijkheid om ideeën voor toekomstig onderzoek aan te dragen. Daarnaast wordt vanuit het PPE subsidie verstrekt voor pelsdierenonderzoek. Dit onderzoek wordt vrijwel geheel uitgevoerd op het onderzoekscentrum Edelveen. Het onderzoeksplan wordt opgesteld door de Stichting Onderzoek Pelsdierenhouderij. Het PPE is vertegenwoordigd in de Begeleidingscommissie met betrekking tot het onderzoek op het Edelveen. Eind 2009 besloot de Raad van Bestuur van Wageningen UR dat de praktijkonderzoekslocatie voor pluimvee ‘Het Spelderholt’ in Lelystad wordt gesloten. Daarna zijn mogelijke alternatieven voor het uitvoeren van praktijkonderzoek in beeld gebracht en tussen betrokken partijen gesprekken opgestart ter uitwerking van een alternatief. Afhankelijk van de uitkomst daarvan kunnen verdere vervolggesprekken/-afspraken met Livestock Research en/of andere partijen nodig zijn. Via het PPE wordt ook voor de pluimveeslachterijen en pluimveeverwerkende industrie onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek wordt gecoördineerd door de Adviescommissie Onderzoek en Ontwikkeling Pluimveevlees (O&O). In 2011 wordt naar verwachting het lopende Campylobacterproject afgerond. Dit onderzoek hangt samen met het convenant tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van de Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie (NEPLUVI). De onderzoekswensen vanuit de pluimveeindustrie zullen in de adviescommissie O&O worden besproken.
9
DIERGEZONDHEID EN WELZIJN Diergezondheid In 2011 zullen de gebruikelijke preventieve gezondheidszorgprogramma’s worden uitgevoerd. Met de uitvoering van de programma’s wordt doorlopend gescreend op de aanwezigheid van Mycoplasma gallisepticum in de reproductiesector, de leghennenhouderij en de kalkoenhouderij, op Salmonella pullorum en Salmonella gallinarum in de reproductiesectoren, op Salmonella arizona in de reproductiesector kalkoen en op laag pathogene aviaire influenza op alle pluimveebedrijven. Daarnaast vindt monitoring plaats die wordt uitgevoerd in het kader van de Actieplannen salmonella. Veel informatie over de gezondheidstoestand van het bedrijfsmatig gehouden pluimvee in Nederland wordt verkregen uit de landelijke basismonitoring van pluimveeziekten die in opdracht van het ministerie van LNV en het PPE door GD wordt uitgevoerd. Het gezondheidsprogramma in de nertsenhouderij zal in 2011 worden gecontinueerd. De controle op de naleving van de verplichtingen die uit de Verordening monitoring aviaire influenza (PPE) 2005 en de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 voortkomen, zal actief worden voortgezet. Overtredingen van de AI- en NCD-voorschriften worden via tuchtrecht afgewikkeld. Het PPE zal voorts de ontwikkelingen ten aanzien van AI en NCD in Europa en daarbuiten nauwgezet volgen en de sector daarover informeren. Het budget voor het door de GD uit te voeren veterinair praktijkonderzoek zal in 2011 op hetzelfde niveau blijven als in 2010. Het ruimen van reproductiekoppels die besmet zijn met Mycoplasma gallisepticum zal in 2011 worden voortgezet. De eigenaar van een geruimd koppel ontvangt conform vastgestelde waardetabellen een vergoeding voor het geruimde pluimvee uit het Mg-fonds. Omdat het Mg-fonds een zeer aanzienlijke reserve kent, heeft het bestuur reeds enkele jaren kunnen besluiten om de heffing ter financiering van de uit te betalen vergoedingen niet op te leggen. Verwacht mag worden dat dit beleid ook in 2011 kan worden voortgezet. Op initiatief van de Adviescommissie Pluimveegezondheidszorg zal een werkgroep de verbetering van de veterinaire begeleiding van en de aangehouden bedrijfshygiëne op de legpluimveebedrijven nader uitwerken. Dierziektebestrijding Het ministerie van LNV is verantwoordelijk voor de bestrijding van uitbraken van Newcastle Disease, van hoog pathogene aviaire influenza en van laag pathogene aviaire influenza van de typen H5 en H7. De financiële verplichtingen die hier voor de pluimveesector uit voortvloeien zijn vastgelegd in het convenant Diergezondheidsfonds dat de Productschappen Zuivel (PZ), Vee en Vlees (PVV) en Pluimvee en Eieren (PPE) voor de jaren 2010 - 2014 met het ministerie van LNV hebben afgesloten Gebleken is dat in sommige gevallen het gewenst is om ook bij uitbraken van andere typen laag pathogene aviaire influenza maatregelen te nemen. Met het ministerie van LNV zal overleg worden gevoerd over de mogelijkheid dat het PPE de bevoegdheid krijgt om op basis van een verordening bepaalde maatregelen te treffen bij besmettingen met laag pathogene aviaire influenza van andere typen dan H5 en H7. Daarnaast wordt een verordening voorbereid die het mogelijk maakt dat het PPE bij een calamiteit maatregelen, als het doden van koppels pluimvee, het instellen van vervoersbeperkingen, het verplicht stellen van hygiënemaatregelen of het voorschrijven van vaccinaties, kan nemen. Ook zal worden voorzien in de mogelijkheid dat pluimveehouders die financieel schade ondervinden van de genomen maatregelen daarvoor worden gecompenseerd. Ook over deze verordening zal overleg met het ministerie van LNV noodzakelijk zijn. Dierenwelzijn De regering heeft het Vleeskuikenbesluit aan het parlement voorgelegd. Met het Vleeskuikenbesluit wordt de in 2007 vastgestelde EU-richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de 10
bescherming van vleeskuikens in Nederland geïmplementeerd. Daarnaast heeft de regering extra eisen opgenomen voor bedrijven die de maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m2 aanhouden. Afgewacht moet worden in hoeverre de parlementaire discussie over het Vleeskuikenbesluit voor de regering aanleiding is om het besluit nog aan te passen. Verwacht moet worden dat de uitvoering van het welzijnsbeleid voor vleeskuikens in 2011 nog veel aandacht zal vergen. In 2010 is duidelijk geworden dat de houders van vleeskuikenouderdieren die een kooihuisvestingsysteem gebruiken, problemen hebben met de afspraken die in het verleden met de Dierenbescherming zijn gemaakt, over het welzijn van vleeskuikenouderdieren. Getracht zal worden om met de betrokken vermeerderaars individueel tot afspraken te komen die voor de Dierenbescherming acceptabel zijn en voor de vermeerderaar werkbaar. Met de controle op de naleving van de welzijnsverordeningen met betrekking tot vleeskuikenouderdieren, vleeskalkoenen, nertsen en konijnen en de eventuele sanctionering zal in 2011 worden doorgegaan. Overtreders van de regelingen worden via tuchtrechtspraak bestraft. Eind 2011 wordt het verbod op het huisvesten van leghennen in traditionele kooien van kracht. Daarover zal nog veel gesproken worden en druk moeten worden uitgeoefend, zowel internationaal als nationaal. Immers in de EU is een zeer groot deel van de leghennen nog steeds in die kooisystemen gehuisvest. Er zal duidelijkheid moeten komen welke vervolgstappen de Europese Commissie gaat ondernemen en hoe in de markt moet worden omgegaan met eieren uit traditionele kooien, die vanaf 2012 ongetwijfeld op de Europese markt gaan komen. Eind 2006 is een Plan van Aanpak Ingrepen bij Pluimvee aan de minister van LNV aangeboden, waarin het pluimveebedrijfsleven samen met de Dierenbescherming en LNV afspraken heeft gemaakt over de aanpak van ingrepen bij pluimvee gedurende een traject van vijf jaar. Bij de uitwerking van het Plan van aanpak vindt afstemming met NOP en NVP plaats. Er is een Stuurgroep Plan van Aanpak Ingrepen Pluimvee ingericht ter begeleiding en jaarlijkse afstemming van dit proces. Het PPE voert het secretariaat van deze Stuurgroep en vervult een coördinerende rol. De onderzoeken worden inhoudelijk besproken met de betreffende POP-klankbordgroepen. In september 2011 loopt die periode van 5 jaar af. De Stuurgroep zal aan de minister van LNV een advies moeten geven over de mogelijkheden die er zijn om de ingrepen verantwoord achterwege te kunnen laten. Dat advies zal worden gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren en ervaringen in de praktijk. Bloedluis-aanpak In de afgelopen jaren heeft het PPE, samen met LNV, ruim € 500.000 subsidie verstrekt om de bloedluisproblematiek aan te pakken. De aanpak bestaat uit twee bestrijdingssystematieken: de biologische aanpak en de zogenaamde attract and kill aanpak (gebruik van geur/lokstoffen). Eind 2010 zijn beide onderzoeken afgerond. Echter de resultaten zijn nog niet toepasbaar voor de praktijk. Vervolgonderzoek zal noodzakelijk zijn. De beide onderzoeksgroepen hebben ieder bij STW een vervolgonderzoek ingediend met als doel om voor de praktijk met toepasbare oplossingen te komen. Eén onderzoeksgroep heeft het PPE gevraagd voor een geringe bijdrage, hetgeen ook toegezegd is. Het PPE blijft zodoende betrokken bij de voortgang/aanpak van de bloedluisproblematiek. I&R Pluimvee (Koppel Informatiesysteem Pluimvee) In de tweede helft van 2010 worden wensen, aanpassingen en gevolgen van de uitbreidingen in het KIP-systeem in kaart gebracht. De belangrijkste wensen tot aanpassing komen voort uit het salmonellabeleid in de pluimveesectoren, het antibioticabeleid in de pluimveevleessector, bij de uitvoering van het pluimveegezondheidsbeleid en dierziektebestrijding en bij de tracering van eistromen. De aanpassingen hebben onder andere betrekking op het registreren van koppels op stalniveau en de afvoerregistratie van koppels. Na afronding van deze inventariserende fase zullen de gewenste wijzigingen in 2011 in KIP moeten worden doorgevoerd. Het beheer van het KIP-systeem blijft vanzelfsprekend ook in 2011 een reguliere activiteit, waarbij het via electronische weg aanleveren van gegevens en daarmee het verbeteren van de efficiency blijvend aandacht heeft.
11
MARKT Afzetbevordering kip Nederland ‘Kip. ’t Meest veelzijdige stukje vlees.’ was in 2010 opvallend ‘in de media’ volledig betaald door de slachterijen met een budget van 2 miljoen euro. Daarmee blijft kip goed opvallen in tijdschriften, op de radio, op het internet en op televisie. Afhankelijk van nadere besluitvorming eind 2010 is dit ook voor 2011 voorzien. Kip.kiplekker De consument wil steeds beter geïnformeerd worden over de herkomst en kwaliteit van voedsel. Het PPE komt hieraan tegemoet met de geheel vernieuwde website over de Nederlandse pluimveesector. Dat kip het meest veelzijdige stukje vlees is, mag inmiddels bekend verondersteld worden. Met de nieuwe informatiesite, www.kipkiplekker.nl wordt de geïnteresseerde consument nu ook rijkelijk voorzien van informatie over de manier waarop kippenvlees in Nederland wordt geproduceerd. De website is het virtuele middelpunt van alle activiteiten en middelen die Kip.kiplekker inzet in 2011. Afzetbevordering kip buitenland In Duitsland en het Verenigd Koninkrijk wordt op individuele basis contact onderhouden met de belangrijkste vakpers. Indirect worden via die weg de professionele inkopers geïnformeerd over Nederlandse kip. Speerpunten zijn de productveiligheid, de kwaliteitssystemen en het hoogwaardige assortiment van de Nederlandse pluimveeslachterijen. Blij met een Ei De Stichting Blij met een Ei zal zich in 2011 net als voorgaande jaren inzetten om leerlingen en leraren op basisscholen en consumenten te informeren over de herkomst van ‘het ei’. Voor de brede doelgroep consumenten neemt de Stichting Blij met een Ei deel aan een aantal grote en kleine beurzen. Voor de basisscholen heeft de Stichting Blij met een Ei een compleet lespakket uitgegeven. Leraren hebben aangegeven behoefte te hebben aan dit lespakket om in te passen in lessen over eten en biologie. Tegen een kleine vergoeding wordt het lespakket veel aangevraagd door de basisscholen. In 2011 wordt dit pakket door deelname aan de Nationale Onderwijs Tentoonstelling nog eens extra onder de aandacht gebracht. Om het belang van gezonde voeding en de rol van eieren daarin te onderstrepen is het PPE samen met de Stichting Blij met een Ei ook in 2011 partner van het Nationaal Schoolontbijt. Via het Nationaal Schoolontbijt kunnen scholen ook lesmateriaal van de Stichting Blij met een Ei aanvragen. Voor consumenten en basisschoolleerlingen onderhoudt de Stichting Blij met een Ei ook een informatieve website. In 2011 zal onderzocht worden hoe daar digitaal lesmateriaal kan worden aangeboden. Voorlichting/afzetbevordering eieren 2011 zal het eerste volledige campagnejaar van de nieuwe voorlichtings- en imagocampagne voor eieren worden. De campagne gaat in het najaar van 2010 van start en zal in 2011 volledig uitgerold worden. Het doel van de campagne is het imago van eieren in zijn algemeen te verbeteren en met name op het punt van gezondheid. Uit recent onderzoek is gebleken dat consumenten beperkte kennis hebben over eieren en uitgaan van een aantal foutieve veronderstellingen. Dit wordt gezien als een van de oorzaken van de gestaag dalende trend van de consumptie van tafeleieren. Via verschillende media zal het ei in 2011 opvallend positief onder de aandacht worden gebracht. Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent opereren volgens maatschappelijke eisen, uitgangspunten of fatsoensnormen die aan bedrijven of een hele sector worden gesteld. Of volgens maatschappelijke verantwoordelijkheden die bedrijven zelf vinden dat ze hebben. Maar MVO gaat ook over transparantie, over de keuzes die een sector maakt en de bijkomende effecten op het milieu, de maatschappij, haar medewerkers of toekomstige generaties. Om MVO beter op de kaart te zetten in de pluimvee- en eierensector zal er een duidelijk MVO beleid geformuleerd gaan worden. Dit betekent voor 2011 dat zes hoofdthema’s worden uitgewerkt, de status wordt bepaald en eventueel aanvullende doelstellingen geformuleerd. Om MVO duidelijk onder de aandacht te brengen wordt dit apart gepositioneerd en wordt een MVO verslag over 2010 gemaakt. 12
Handelsnormen eieren Er worden geen ingrijpende aanpassingen verwacht van de Europese handelsnormen voor eieren. Het PPE zal eventuele ontwikkelingen ook in 2011 (internationaal) actief volgen en afstemmen met de sector. Handelsnormen pluimveevlees De naleving van de dit jaar in werking getreden handelsnormen voor pluimveevlees (de definitie van vers pluimveevlees) worden door het CPE gecontroleerd. Met het oog op het Europese level playing field is het van belang dat de normen in alle lidstaten gelijk worden nageleefd. Waar mogelijk zal het PPE hier op toezien. Verder zullen aanverwante discussies (zoals die over de interpretatie van de definitie van een vleesbereiding en vleesproduct) nauwlettend worden gevolgd en zo nodig bijgestuurd.
Exportbelemmeringen Het Veterinair Informatie Punt (VIP) is het centrale punt waar bedrijven terecht kunnen met al hun veterinaire problemen bij export naar landen buiten de Europese Unie. Het takenpakket van het VIP omvat het informeren van het bedrijfsleven over nieuwe en/of opgeheven exportbelemmeringen, het adviseren van het ministerie van LNV over de te volgen strategie, het adviseren van LNV en VWA over nieuwe certificaten, het bemiddelen tussen VWA en bedrijfsleven bij exportproblemen en het adviseren van bedrijven over exportproblemen. Voor de pluimveesector zal in 2011 de aandacht met name gericht zijn op de belemmeringen in enkele grote markten. Bijzondere aandacht zal er zijn voor: • Maleisië, in verband met een gepland inspectiebezoek voor bedrijfserkenning. • Rusland, vanwege de sectoroverschrijdende exportbelemmeringen als gevolg van het aanscherpen van de Russische invoervoorwaarden. • China, vanwege nieuwe Chinese importwetgeving is het nodig om een formele marktopening procedure te volgen. • Japan, doordat er niet meer tegen AI gevaccineerd wordt is het mogelijk om pluimveevlees vanuit Nederland te exporteren. De belangrijkste aandachtslanden voor het verkrijgen van markttoegang zijn voor eendagskuikens Brazilië, Rusland en Japan. Voor eieren en eiproducten zal de aandacht vooral gericht zijn op Rusland en de VS, voor dit laatste land moet een questionnaire worden beantwoord. In 2011 wordt verwacht dat “CLIENT levend” zal worden geïmplementeerd, om op die wijze ook de exportprocessen van levend pluimvee (eendagskuikens en broedeieren) naar derde landen te vereenvoudigen. Structuur/concurrentiepositie De ontwikkelingen omtrent kostprijzen en concurrentiepositie zullen regelmatig in beeld worden gebracht via eigen vergaarde informatie of aanvullende studies door bijvoorbeeld het LEI. Marktinformatie Ten behoeve van de beleidsvoorbereiding worden marktgegevens gevolgd en regelmatig gerapporteerd (met name Nederland en EU). Hierbij wordt vooral de nadruk gelegd op publicatie van marktgegevens op de site van de PVE. Dit kan betrekking hebben op gegevens die door het PPE zelf gegenereerd worden, dan wel van derden verkregen kunnen worden. Ook worden concurrentienota’s opgesteld op basis van de verplichte periodieke rapportages van de lidstaten aan de Europese Commissie. De sector zal regelmatig actueel worden geïnformeerd via digitale nieuwsbrieven, zogenaamde Marktflitsen. Daarnaast wordt op voorlopige en definitieve basis een statistisch jaarverslag opgesteld. Tevens wordt een kengetallenfolder geproduceerd, waarin statistische headlines gepubliceerd worden.
13
PA/PR/COMMUNICATIE Dierenwelzijnsaspecten en de kwaliteit van pluimveevlees en eieren zijn onderwerpen die regelmatig aandacht in de pers krijgen. Het PPE probeert door het geven van correcte informatie over productiemethoden en het gevoerde beleid een bijdrage te leveren aan het goede imago van de pluimveesector, c.q. de pluimveeproducten. Tegen pertinent onjuist informatie in de pers wordt zonodig actie ondernomen. Heffingen- en beleidscommunicatie Het aspect communicatie vormt een integraal onderdeel van de (beleidsmatige) taken en activiteiten van het PPE. Per aandachtsgebied wordt bekeken met wie gecommuniceerd moet worden en met welke boodschappen en middelen om het draagvlak voor het beleid en de heffingen verder te bevorderen. Voor meer specifieke communicatiedoelen worden zonodig communicatieplannen opgesteld en uitgevoerd en zet het schap naar bevind van zaken middelen in. De inzet van het schap varieert van het voeren van campagnes namens sectoren richting 'markt en maatschappij' tot en met het terugkoppelen naar bedrijfsgenoten. Zo wordt met de sectoren gecommuniceerd meestal via digitale nieuwsbrieven, via mediacontacten, met folders, via workshops en presentaties, op vakbeurzen en via werkbezoeken. Verder onderhoudt het PPE diverse internetsites met algemene en actuele informatie. De nieuwe bedrijfssite (www.pve.nl) wordt ook in 2011 continu geactualiseerd. Met dit alles wordt tegelijkertijd verantwoording afgelegd over de bestedingen van de heffingen. Draagvlakonderzoek In het kader van het draagvlakonderzoek tweede helft 2011 wordt een communicatieplan opgesteld om te zorgen voor meer bekendheid van het PPE met een toekomstbeeld van de werkzaamheden dat goed aansluit bij de praktijk. Public affairs Naast communicatie richting sectorgenoten vindt ook communicatie met de politiek en maatschappelijke organisaties plaats. Richting de politiek geschiedt dit voornamelijk via directe contacten van de medewerker Public Affairs. De onderwerpen op de politieke agenda worden gevolgd en besprekingen in de Tweede Kamer worden gerapporteerd naar bestuur en private organisaties. Periodiek vindt overleg plaats tussen PPE en brancheorganisaties over prioriteiten en aanpak. Daarnaast zijn er regelmatig contacten met maatschappelijke organisaties en wordt ook in 2011 de vermaarde en traditionele Binnenhof barbecue georganiseerd. In de Tweede Kamer zullen onder andere onderwerpen als antibiotica en dierenwelzijn aandacht behoeven.
14
INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN Eu-beleid Dierenwelzijn In 2011 zal de Europese Commissie met haar voorstel komen voor het nieuwe Actieplan Dierenwelzijn 2011-2015. Het PPE heeft in de voorbereiding op dit plan langs diverse wegen reeds haar positie bij de betrokken partijen kenbaar gemaakt. Dat zal het weer doen zodra het dossier ter bespreking aan de Landbouwraad en het Europees Parlement wordt gestuurd. Belangrijke uitgangspunten voor het PPE zijn enerzijds dat in eerste instantie moet worden ingezet op een goede handhaving (level playing field) en anderzijds dat bij nieuwe of herziene wetgeving meer en meer wordt gewerkt met doelvoorschriften. Verder dient de Europese Commissie in 2011 een rapport op te leveren waarin het ingaat op de invloed van genetische selectie op het welzijn van vleeskuikens en vleeskuiken(groot)ouders. Welzijn leghennen Verder zal in 2011 ongetwijfeld verder worden gesproken over de inwerking treding van het traditionele kooiverbod per 1 januari 2012 (zie ook onder Dierenwelzijn). Voor de Nederlandse legpluimveesector is het van belang dat in Europa maar ook in de concurrentie met importen vanuit derde landen sprake is van een level laying field. Daarom zal door het PPE worden gepleit voor aanvullende maatregels die de omschakeling naar alternatieven voor traditionele kooien versnellen. Verder zal onverminderd worden gepleit voor het opnemen van de bekende Non Trade Concerns in de WTO onderhandelingen zodat ook kan worden afgedwongen dat eieren uit derde landen niet uit traditionele kooien mogen komen. Etikettering Naar verwachting zal het dossier “voedselinformatie aan consumenten” niet in 2010 worden afgerond. Dat betekent dat nog volop gediscussieerd zal worden over de vraag of (land van) herkomstetikettering verplicht zou moeten worden gesteld. Het PPE is geen voorstander van een land van herkomstetikettering omdat deze de Europese markt zal versnipperen, het bedrijfsleven met enorme kosten zal opzadelen en daarbovenop de Europese consument de onterechte perceptie zal geven dat er standaard (voedselveiligheids)verschillen bestaan tussen producten uit verschillende lidstaten. De verschillen kunnen er echter wel zijn met producten uit derde landen waarvan onbekend is onder welke voorwaarden deze zijn geproduceerd. Daarom zal het PPE zich in blijven zetten voor een etikettering van “Europese herkomst”- en tégen een “land van herkomst”-etikettering. Diermeel Met de publicatie van de TSE roadmap II, heeft de Europese Commissie aangegeven, dat het de komende jaren verder zal werken aan de versoepeling van de maatregelen die, in het kader van de BSE crisis zijn ingesteld. Een belangrijk thema hierbij is de herintroductie van diermeel in de voeders van pluimvee en varkens. In 2011 zal worden gesproken over de voorwaarden waaronder die herintroductie plaats kan vinden en welke voorzorgsmaatregelen mogelijk zijn om de veiligheid van de keten te garanderen. Omdat de PPE-sectoren een belang hebben bij de garantie van voedselveiligheid maar ook bij een verantwoorde toelating van diermeel zal deze discussie nauwlettend worden gevolgd en waar nodig bijgestuurd. Europees GGO beleid Het starre karakter van het Europese GGO beleid heeft de afgelopen jaren al een aantal maal voor problemen gezorgd bij de import van diervoergrondstoffen (m.n. soja). Dit hangt met name samen met de trage besluitvorming rond de toelating van nieuwe GGO’s en de nultolerantie van nog niet toegelaten GGO’s. Samen met andere organisaties uit de Feed and Food chain voert het PPE al enige tijd een lobby om hiervoor een blijvende oplossing te creëren. De technische oplossing die reeds ruime tijd door de Europese Commissie wordt aangekondigd blijft tot op heden echter uit. Dit issue zal daarom ook in 2011 de nodige aandacht van het PPE blijven vergen omdat prijsfluctuaties door beperkte beschikbaarheid van diervoergrondstoffen een grote impact kunnen hebben op de rentabiliteit van de sector. Herziening Europese dierziektebeleid In het kader van de diergezondheidsstrategie van de Europese Unie werkt de Commissie aan een complete herziening van de wetgeving rond de preventie en bestrijding van dierziekten. Naar 15
verwachting zal de Commissie in de eerste helft van 2011 met een voorstel komen voor het frame van een nieuwe diergezondheidswet. Daarnaast worden enkele specifieke thema’s in de hele herziening meegenomen. Een belangrijk issue daarbij is bijvoorbeeld de financiering van diergezondheidsbeleid (zowel preventief als curatief). Het Nederlandse systeem van het dragen van verantwoordelijkheid (en daarmee ook de kosten) door de veehouders is op enkele uitzonderingen na uniek in Europa en zet de Nederlandse ondernemers op een competitief nadeel. Het PPE zal in de discussies rond dit thema aansturen op een Europees level playing field. WTO/Free Trade Agreements In de discussie over de Doha-ronde bij de WTO lijkt voorlopig geen grote vooruitgang te worden geboekt. Gelet op de enorme belangen die voor de PPE sectoren verbonden zijn aan deze onderhandelingen zal echter scherp in het oog moeten worden gehouden hoe dit zich verder ontwikkeld. Dat geldt tevens voor de bereidheid van de Europese Commissie om verregaande toezeggingen te doen in het kader van diverse Free Trade Agreements (zoals die met Mercosur). Het PPE zal de beleidsbepalers en onderhandelaars blijven wijzen op de gevaren die hierin schuilen voor de Europese pluimveesectoren. Verder zal het blijven wijzen op de concurrentievervalsing die ontstaat zolang producten uit derde landen niet aan àlle voorwaarden voldoen die in de EU gelden (dierwelzijn, milieu, kwaliteit, etc).
16
WERKZAAMHEDEN VOOR DERDEN Het PPE-secretariaat verricht op verzoek en tegen vergoeding, werkzaamheden voor derden. Organisaties waarvoor werkzaamheden verricht worden zijn: - Onderlinge Waarborg Maatschappij Avipol - Stichting Fonds voor Pluimveebelangen - Stichting Blij met een Ei - Sociale Commissie ANEVEI - Stichting IKB Ei
17
INZET NAAR KERNTAKEN Voor het totaal aan activiteiten voor het PPE worden vanuit het GS 27,45 fte’s (23,30% van GSkostenbegroting 2011) doorbelast aan de PPE-begroting. Dit is gebaseerd op een systeem van tijdschrijven en de te verwachten inzet naar kerntaken in 2011. Onderstaand overzicht geeft aan welk deel per kerntaak ten laste komt van pluimveevlees of eieren, zowel primair als verwerking. Het relatieve aandeel heeft betrekking op de realisatie van tijdschrijven in 2009, zoals vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.
Inzet PPE inzake kerntaken begroting 2011 Kerntaak
Fte’s totaal
Aandeel vlees primair (%)
Aandeel Aandeel ei Aandeel ei verw. vlees verw. primair (%) (%) (%)
Primair Voedselveiligheid/kwaliteit Diergezondheid/welzijn Afzetbevordering/markt VIP Voorlichting en lobby Sociaal secretariaat
7,24 5,40 3,82 0,87 2,58 0,22
34 45 4 37 34 0
34 17 59 34 31 100
18 28 8 15 18 0
14 10 29 14 17 0
Secundair Heffingen Handhaving/tucht Directie/secretariaat Financieel beleid/beheer
2,59 0,47 1,14 3,12
38 53 30 43
19 13 30 23
24 24 20 22
20 10 20 12
Totaal
27,45
33
31
20
16
18