Vergadering:
PHO Ruimte
Datum: Locatie:
23 mei 2012 14.00 uur - 17:00 uur -- Gaat niet door -Gemeentehuis Katwijk
Agendapunt:
1
Onderwerp: Aangepaste agenda ter informatie -- !! PHO Ruimte gaat niet door !! --
(geen onderwerpen voor gezamenlijk deel met PHO EZ) Onderdeel Algemeen 01
Opening en vaststellen agenda
02
Vaststelling besluitenlijst d.d. 15 februari 2012 Voorstel: vaststellen besluitenlijst
03
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgaande brieven 3M1 3M2
Stand van zaken SMASH; Zie memo 1 juni bestuurlijke tafel met provincie Zuid-Holland. De agenda hiervoor wordt binnenkort door de provincie naar u verzonden
3I1 3I2 3I3 3I4
Jaarverslag regionale urgentiecommissie 2011 (o.v.b.) Jaarverslag klachtencommissie woonruimteverdeling Rijnstreek 2011 Jaarverslag Woerdens Beraad 2011 Aankondiging actualisering provinciale structuurvisie en verordening ruimte 2012. Conceptaanvragen aanleveren vóór 1 juni. Jaarverslag Regionale Bezwarencommissie 2011
3I5
Onderdeel Natuur en Landschap 04
Reserveren financiële middelen gebiedsfonds
Met dit voorstel wil Holland Rijnland voorsorteren op het oprichten en vullen van een gebiedsfonds groenblauwe diensten samen met provincie Zuid-Holland. Uit dit gebiedsfonds kan particulier beheer van landschapselementen en kleinschalige recreatie (boerenlandpaden) worden gefinancierd. Voorstel: Het Dagelijks Bestuur te adviseren de volgende beslispunten aan het Algemeen Bestuur voor te leggen: - In samenwerking met de provincie te werken aan het instellen van een gebiedsfonds groenblauwe diensten; - € 100.000 als reservering vast te leggen in een voorziening voor dit gebiedsfonds; - Dit bedrag te dekken door van het rekeningsresultaat 2011 € 100.000 minder terug te storten aan de deelnemende gemeenten. Dit voorstel zou ook al besproken worden in het PHO Bestuur en Middelen. Nu wordt het hier in zijn geheel besproken. Ambtelijk is dit doorgegeven. Neemt u desgewenst ook zelf contact op met uw collega-wethouder.
1
Onderdeel Wonen 05 Regionale inbreng op Wonen, Zorg, Welzijn In vervolg op de bespreking in de portefeuillehoudersoverleggen Ruimte en Sociale Agenda van de monitor wonen, zorg en welzijn willen de wethouders die namens de regio lid van de stuurgroep wonen, zorg en welzijn de strategie voor de komende tijd bepalen. Zij hebben daartoe bijgevoegde notitie ter bespreking voorgelegd. Voorstel: Het PHO Ruimte een voorkeur te laten uitspreken voor: 1. de thema’s binnen het beleidsterrein Wonen, zorg en welzijn waarvoor het regiobestuur zich hard maakt: a. De financiële mogelijkheden voor de realisatie van wonen, zorg en welzijn voorzieningen b. De verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio 2. de wijze waarop de regio bijdraagt aan de realisatie van de doelen voor die betreffende thema’s. a. Het nemen van een initiatief om samen met het Zorgkantoor, de VWHR (Vereniging woningcorporaties Holland Rijnland) en de zorgaanbieders een analyse te maken van de financiële mogelijkheden en verwachtingen voor het realiseren van wonen, zorg en welzijn voorzieningen. b. Na overleg met betrokken partijen een voorstel te maken voor een verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio en dit vervolgens in te brengen bij de nog op te stellen regionale woonvisie c. Er voor te zorgen dat de wonen, zorg en welzijnopgave een goede plek krijgt in de regionale woonvisie. Dit voorstel schuift door naar het volgende reguliere PHO Ruimte 06
Rondvraag en sluiting
2
CONCEPT-BESLUITENLIJST
Portefeuillehoudersoverleg Ruimte d.d. 15 februari 2012 Gemeente
Naam
Gemeente
Naam
Aanwezig: Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Lisse Noordwijk
T. Hoekstra J.G.M. van Griensven A.G.M. Kea D.C.W. Binnendijk P.T. van Woensel (v.a. a.p. 07) H.L. Zilverentant B.H.C. Brekelmans (tot a.p. 07) A.A.M. van Zelst (v.a. a.p. 07) L.A.W. de Lange
Noordwijkerhout Oegstgeest Rijnwoude Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Holland Rijnland Holland Rijnland Holland Rijnland
J.C.F. Knapp Mw. W.E. Tönjann H.R. Haarman J.H. Stuurman F.F. Blommers Mw. M.H.J.C. Ateş J. Wienen (vz) Mw. C.G.F. de Kort V.M.J. Klein
Afwezig:
Mw. T. Veninga
Nr.
Nieuwkoop
Agendapunt
Onderdeel Algemeen O1 Opening en vaststelling agenda 02 Vaststelling besluitenlijst PHO Ruimte d.d. 10 november
Voorstel
Besluit
-Besluitenlijst vast te stellen
Aan het verslag wordt toegevoegd dat de gemeente Voorschoten schriftelijke input heeft aangeleverd voor de agendapunten 05 en 06. Bij agendapunt 04 wordt opgemerkt dat niet de gemeente Oegstgeest, maar enkele raadsleden uit Oegstgeest hebben uitgesproken graag meer dan 30% van de sociale huurwoningen lokaal te willen toewijzen.
03
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven Onderdeel Ruimtelijke Ordening 04 SMASH en Contouren
Schiphol (Lib)
Kennis te nemen van de mededelingen, ingekomen en uitgegane stukken
Akkoord
Kennis te nemen van de stand van zaken Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH) en wijzigingen Luchthavenindelingenbesluit (Lib) Schiphol
Naar aanleiding van de presentatie geven verschillende gemeenten aan dat zij het opportuun achten dat Holland Rijnland vertegenwoordigd is in de Stuurgroep SMASH. Immers, in SMASH worden uitspraken gedaan over mogelijke ontwikkelingen op het grondgebied van Holland
1
Rijnland. Maarten Jenniskens van het ministerie van IenM geeft aan dat de regio vertegenwoordigd wordt door gedeputeerde De Bondt van de provincie Zuid Holland. Gedeputeerde De Bondt bespreekt de Stuurgroep SMASH voor met haar college Velthuizen met betrekking tot woningbouw en ruimtelijke ontwikkelingen. De gedeputeerde heeft toegezegd in de eerst volgende Stuurgroep SMASH de wens van de regio voor deelname aan de stuurgroep kenbaar te maken. De scope van SMASH is de metropoolregio Amsterdam (MRA). De heer Jenniskens zegt toe dat mogelijke ontwikkelingen buiten de MRA besproken worden met desbetreffende partijen. De heer Stuurman geeft aan dat SMASH ook kansen biedt voor de regio. Mede om die reden is het voor de regio van belang aan tafel te zitten bij dit proces. De heer Brekelmans vraagt of de Tweede Kaagbaan wel of niet opgenomen is in SMASH. De heer Jenniskens antwoordt dat binnen SMASH gekeken zal worden of de reservering voor de Tweede Kaagbaan behouden moet worden. Echter, binnen SMASH wordt niet besloten of en wanneer de Tweede Kaagbaan aangelegd zal worden.
05
Eerste partiële herziening RSV
1. Het Dagelijks Bestuur te adviseren over de Nota van Beantwoording en wijzigingen eerste partiële herziening RSV Holland Rijnland; 2. Het Dagelijks Bestuur te adviseren om bijgevoegd AB-voorstel vast te stellen. 2
De heer Kea geeft aan dat de raad van Kaag en Braassem ook interesse heeft in informatie over SMASH. De voorzitter zegt toe dat Holland Rijnland de gemeenten zal informeren indien er meer inhoudelijke info voorhanden is. De heer Hoekstra vult hierop aan dat er behoorlijk tempo in het proces wordt gemaakt en het belangrijk is om tijdig geïnformeerd te worden. Indien nodig wordt er een extra overleg over dit onderwerp ingepland. Akkoord
Onderdeel Natuur en Landschap 06 Voortgang Regionaal Groenprogramma Onderdeel Wonen 07 Woonruimteverdeling 2012 – regels voor stadsvernieuwingsurgentie
Kennis te nemen van de voortgang van het regionaal Groenprogramma
Akkoord
Meningsvormende discussie te voeren over de regels voor stadsvernieuwingsurgenten
De gemeenten geven ieder hun voorkeur met betrekking tot de vier uitgangspunten zoals verwoord in de ambtelijke notitie. 1. stadsvernieuwingsurgentie mogelijk voor a) iedereen of b) alleen huurders corporatiewoningen. De reden voor stadsvernieuwingsurgentie is om stadsvernieuwing in een gemeente mogelijk te maken. Om die reden moet iedereen in aanmerking kunnen komen voor stadsvernieuwingsurgentie. Bij andere eigenaren dan een corporatie dient daarover eerst contact met de gemeente te worden opgenomen. 2. De rangorde van stadsvernieuwingsurgenten t.o.v. andere urgenten wordt bepaald door de afgiftedatum van de urgentieverklaring. Unaniem eens. 3. Een sv-urgente kan a) tot een jaar voor de sloop alleen in de eigen gemeente gehuisvest worden dan wel b) vanaf dag 1 in de hele regio geherhuisvest worden. De meningen hierover zijn verdeeld. De voorzitter zal dit inbrengen in de stuurgroep die zal proberen een compromisvoorstel te formuleren. 4. Uitgesloten moet worden dat in twee opeenvolgende jaren meer dan 30% van het vrijkomende aanbod in een gemeenten wordt toegewezen aan sv-urgenten uit andere gemeenten. Hoewel dit nog nooit is voorgekomen, wordt er voor gekozen om deze regel toch op te nemen.
08
Woningbouwmonitor 2011
Kennis te nemen van de notitie over de provinciale Monitor Wonen 2011, met resultaten toegespitst op de regio Holland Rijnland 3
Dit agendapunt wordt samen met het volgende besproken.
09
Woonvisie – woningmarktanalyse
De voorzitter leidt het agendapunt in met de opmerking dat 1. Van gedachten te wisselen over de hij zo snel mogelijk wil starten met het opstellen van een ideeën voor de woonvisie die in woonvisie. Daarbij maakt hij twee kanttekeningen: bijgaande brief worden geschetst; 1. er zijn twijfels over de noodzaak van een regionaal 2. Opdracht te geven deze ideeën woningbehoefte onderzoek; ambtelijk verder uit te werken in een 2. de regio moet externe capaciteit inhuren voor dit plan van aanpak voor de woonvisie en project. Aangezien het project nog niet in de dit in een volgend PHO te bespreken. begroting opgenomen is, moet er een voorstel komen over de financiering. De heer Stuurman merkt op dat alle vijf de bollengemeenten de brief onderschrijven. Hij benadrukt het belang van flexibiliteit en de omslag van aanbodgericht naar vraaggericht. Mevrouw Tönjann vult aan dat bij de meeste gemeenten recente gegevens over woningbehoefte, huidige voorraad, etc. voorhanden zijn. Deze kunnen gebundeld worden om een regionaal beeld te krijgen. Voorwaarde is wel dat de verschillende gemeenten dezelfde termen en definities hanteren. De heer Hoekstra geeft aan dat de nadruk op kwaliteit i.p.v. kwantiteit moet komen te liggen. De voorzitter stelt voor om zo snel mogelijk te beginnen aan een nieuwe woonvisie en als basis hiervoor de lokale gegevens over onder meer woningbehoeften, bestaande voorraad en demografische gegevens te gebruiken. Na de inventarisatie van de lokale gegevens wordt een overweging gemaakt hoe dit op regionaal niveau aangevuld en uitgewerkt moet worden. De aanwezigen stemmen in met het voorstel van de voorzitter. Daar worden de volgende opmerkingen aan toegevoegd: - er komt een visie-deel (kaders) en een flexibel uitvoeringsprogramma; - fasering van bouwplannen wordt in beeld gebracht; - in het proces worden marktpartijen en financiële instellingen geconsulteerd waarbij we verder kijken dan de crisis.
10
Rondvraag en sluiting
Mevrouw Ateş vraagt de gemeente Leiden om in het volgende PHO informatie te verstrekken over geplande 4
stadsvernieuwingsprojecten. De voorzitter antwoordt dat deze gegevens onderdeel zijn van de provinciale woningbouwmonitor. Iedere gemeente kan daar de cijfers van alle regio-gemeenten uit halen. Voor 1 april moeten alle gemeenten weer de actuele stand van zaken aanleveren bij de provincie. De volgende reguliere vergadering van het PHO Ruimte is op 23 mei 2012 te Katwijk
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
MEMO / Mededeling PHO Ruimte d.d. 23 mei 2012
Aan: PHO Ruimte Van: Jos Wienen
Datum: 20 april 2012
Onderwerp: stand van zaken SMASH
Inleiding In het PHO Ruimte van 15 februari 2012 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een presentatie gegeven over het rijksprogramma SMASH (Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer). Het kabinet heeft de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als prioritaire regio aangemerkt, en daarbinnen de Schipholregio (de zuidwestelijke hoek van de metropoolregio) als cruciaal aangewezen. In het gebied komen meerdere (rijks)belangen en opgaven samen, zoals de mainport Schiphol, infrastructuur (zoals de A4), de ZuidAs, energienetwerken (zoals de 380 kV-leiding), de Greenports Aalsmeer en Duin- en Bollenstreek en woningbouw. Het Rijk wil in SMASH onderzoeken welke ruimtelijke en infrastructurele randvoorwaarden hij moet borgen om versterking van de Schipholregio te realiseren. De samenhang met de overige ruimtelijke opgaven, zoals infrastructuur, waterberging, woningbouw en energie komen daarom ook integraal aan bod. De ruimtelijke keuzes, die het Rijk maakt in SMASH (bijvoorbeeld over de Westflank) zal het Rijk juridisch verankeren in het Luchthavenindelingsbesluit (de Algemene Maatregel van Bestuur Luchthavenindelingsbesluit (Lib)). Stand van zaken De stuurgroep SMASH heeft besloten om met name in het proces een pas op de plaats te maken. Het proces krijgt een meer besloten karakter met de direct betrokken partijen. Vooralsnog wordt afgezien van het opstellen van een rijksstructuurvisie. Er wordt ook geen periode voor zienswijzen gepland, die bij het opstellen van een structuurvisie hoort. Eerst zal een verkenning gemaakt worden met de direct betrokken partijen, waaronder Holland Rijnland. Inhoudelijk worden lopende studies, zoals bereikbaarheid, woningbouw en economie wel verder uitgewerkt. Tevens zal gewerkt worden aan een uitvoeringsagenda, waarin afspraken tussen partijen over concrete issues (bijvoorbeeld woningbouw) worden vastgelegd. Deze zal input geven aan de MIRT gebiedsagenda's. Binnenkort zal de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een brief hierover naar de Tweede Kamer sturen. Zodra deze brief beschikbaar is, zal ik deze ter kennis name aan het PHO Ruimte zenden.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Tn Holland Rijnland wer ken samen:
Alphen aan den Rijn, Hillegom,
Kaag en Braassenl, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Kic:mvkoop, Noordwijk, Noord\\~jkerhout, Oegstgeest,
Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Aan het Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Leiden: 23 april 2012 Kenmerk: 12.04.38 Onderwerp: jaarverslag 2011
Geacht bestuur, Hierbij hebben wij het genoegen u het jaarverslag van de Regionale Urgentiecommissie woonruimteverdeling van 1 januari 2011 - 31 december 2011 aan te bieden.
Hoogachtend, de Regionale l,.Jrgentiecommissie, namens dezè,
~fol secretaris
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnlnnd
[email protected]
Schuttersveld 9, 23 16 XG Leiden
www.llal landrijnland.nct
Postbus 558, 23 00 A.'\I Leiden
Telefoon (07 1) 523 90 90
BNG 28.5 1.13.992
Jaarverslag Regionale Urgentiecommissie Woonruimteverdeling over de periode 1 januari 2011 - 31 december 2011
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Jaarverslag Regionale Commissie Woonruimteverdeling over de periode 1 januari 2011- 31 december 2011
Inleiding Voor u ligt het jaarverslag van de Regionale Urgentiecommissie Woonruimteverdeling van de regio Holland Rijnland, verder te noemen de Commissie. De Commissie oefent haar bevoegdheden onafhankelijk uit namens het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland (Hoofdstuk V van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009). Op grond van genoemde bevoegdheden neemt de Commissie besluiten over urgentieaanvragen uit de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. Hoewel de gemeente Noordwijkerhout ook behoort tot de regio Holland Rijnland heeft deze gemeente ten aanzien van de behandeling van urgentieaanvragen een geclausuleerd mandaat aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland verstrekt. De inhoudelijke en organisatorische voorbereiding en afhandeling van zaken geschiedt door het secretariaat van Holland Rijnland. De Commissie is belast met het beoordelen van de urgentieaanvragen in de regio Holland Rijnland, aan de hand van de in artikel 17 e.v. van de Verordening geformuleerde criteria, de in- en uitschrijving van urgent (stadsvernieuwing)woningzoekenden in het urgentieregister, het vaststellen van het zoekprofiel, de beslissing over eventuele verlenging van de urgentietermijn of de intrekking van de verleende urgentie en de eventuele toepassing van de hardheidsclausule voor het verlenen van een urgentie. De Commissie De Commissie kent de volgende samenstelling: o Mevrouw B.M. Reiss o De heer mr. M. Doeven o De heer G.P. Duivenvoorden o De heer W.J.A.J. Peters, MBA o De heer B. Donker
Werkzaam (als, in, geweest) voorzitter (sector Zorg) lid en plv. voorzitter (sector Bestuurszaken) lid (sector Volkshuisvesting) lid (sector Zorg) lid (sector Financiële dienstverlening)
Samenstelling secretariaat: o De heer mr. J.C.A. van Tol o Mevrouw mr. A. H.H. Aarts o Mevrouw J. Witteman
secretaris secretaris plv. medewerker secretariaat
Tijdens het verslagjaar hebben geen wisselingen plaatsgevonden. Het aantal gehouden zittingen bedroeg in 2011: 35
1.0 Algemeen 1.1 Specifiek o In september 2011 heeft de voorzitter het portefeuillehouderoverleg Ruimte (wethoudersoverleg) bijgewoond. In deze vergadering zijn de beleidsuitgangspunten besproken in het kader van de nieuwe huisvestingsverordening die na verwachting 1 januari 2013 in werking zal treden. Tijdens dit overleg was er geen ruimte voor de voorzitter om nadere vragen te stellen of het jaarverslag van de RUC toe te lichten. In een schrijven naar de Stuurgroep Woonruimteverdeling heeft de Commissie gevraagd om toch nog in de gelegenheid gesteld te worden een aantal aandachtspunten inzake de urgentiebehandeling toe te lichten. 1.2 Beleidspunten o Per 1 januari 2011 heeft de Europese Commissie de regels voor het krijgen van een sociale huurwoning (netto huur t/m € 652,52 per 1 januari 2011) veranderd. Vanaf 1 januari 2011 mogen woningcorporaties deze woningen alleen nog verhuren aan huishoudens met een inkomen tot maximaal € 33.614,00. 90% van de vrijkomende woningen moet aan deze woningzoekenden worden verhuurd.
Dit betekent dat maximaal 10% van de woningen met een huurprijs tot €652,52 nog mag wordt verhuurd aan huishoudens met een hoger inkomen. De opvatting van de corporaties is, dat uit de resterende 10% eerst, de stadsvernieuwingsurgenten geholpen moeten worden met een inkomen hoger dan € 33.619,00. Wat overblijft, zou aan de reguliere woningzoekenden toegewezen moeten worden met een inkomen hoger dan € 33.619,00. Urgenten met een inkomen hoger dan € 33.619,00 zouden dan niet meer voor een woning in aanmerking kunnen komen. In een gesprek met een vertegenwoordiger van de woningcorporaties en een beleidsmedewerker van Holland Rijnland heeft de Commissie aangegeven hiermee niet akkoord te kunnen gaan. Uit de Huisvestingsverordening blijkt niet dat een urgentieverklaring kan worden geweigerd aan een huishouden met een inkomen hoger dan € 33.619,00.
•
Het Dagelijks bestuur van Holland Rijnland heeft aangegeven, dat voor urgent woningzoekenden eveneens een inkomenstoets moet worden vastgesteld. De Commissie kan zich hierin vinden mits voor woningzoekenden die echt met een urgentieverklaring gehuisvest moeten worden, deze inkomenstoets niet tegengeworpen kan worden. De afgifte van een urgentieverklaring kan volgens de Commissie gewoon op basis van de hardheidsclausule. De Commissie zal bij deze toekenningen in de toekenningbrief wel aangeven, dat de woningzoekende een woning van een bepaalde corporatie kan worden geweigerd indien deze corporatie denkt dat haar 10% "vrije" ruimte in gevaar komt. Om te constateren of er sprake is van bovenmatig inkomen' is naar de corporaties gecommuniceerd dat aanlevering van de meest recente inkomstenbelastinggegevens noodzakelijk is bij de urgentietoets. In 2011 zijn 21 aanvragen, waaronder 11 stadsvernieuwingsurgenties, toegekend aan woningzoekenden met een inkomen hoger dan € 33.619,00. Indien de GGD of de MO-zaak aangeeft dat kamerbewoning alleen mogelijk is wanneer het gaat om een kamer op de begane grond of dat deze kamer met een lift kan niet in aanmerking komt voor worden bereikt en woningzoekende studentenhuisvesting, wordt een urgentieverklaring toegekend.
2.0 Behandeling van de aanvragen • De Commissie heeft in 2011 455 aanvragen behandeld. Ten opzichte van 2010 zijn de aanvragen gestegen met 16 %. •
In dit verslagjaar heeft de Commissie 106 aanvragen ter advisering voorgelegd aan de GGD en 103 aanvragen aan de MO-zaak. Totaal aantal 209. Naar aanleiding van deze adviezen heeft de Commissie 77 urgentieverklaringen afgegeven op basis van het GGD advies en 78 op basis van het advies van de MOzaak.
2.1 Overzicht reguliere urgentie aanvragen over de jaren 2009, 2010 en 2011. jaren
2009
%
2010
%
2011
%
Toewijzin en Afwijzingen Lo end Ve rva 11 e n/i n getrokken
189 200 21 0
46 49 5
53 35
0
202 138 30 21
5
292 123 30 10
64 27 6 3
Totalen
410
100
391
100
455
100
toe- of t.o.v. het
Percentage
afname
1000/o
95 1 40/o
7
111,6°/o
vorige jaar.
1
In 2011 bedraagt het inkomen maximaal € 33.614,00.
2
2.2 Overzicht urgentieaanvragen naar aangesloten corporaties in het jaar 2011 Reguliere aanvragen orooratie lkemade Rijnhart Wonen Buitenlust Dunavie Ons Doel
Aanvraoen
17
9 24 11 39 31 16 41 61 6 26 9 5 14
455
292
11
37 12 61 46 N' wiikse. Wst. 25 Portaal 64 De Sleutels 96
A. van Padua
11
Stek
55 12
Vooruitoanq Warmunda Woonzorq NL.
otaal
oewiizinoen Afwïzinoen vervallen Looend
8
2 10 1 16
0
6 17 26 2 26 3 1 2
3 0 4 3 2 5 6 3 3 0 0 1
0 0 0 2 1 1 1 3 0 0 0 2 0
123
30
10
11
Stadsvernieuwingsurgenties • In 2011 heeft de Commissie wegens sloop in totaal 44 stadsvernieuwingsurgenties verleend aan de navolgende corporaties: Woningstichting Buitenlust Gemeenten
40 4
2.3 Overzicht urgentieaanvragen naar grond Reguliere aanvragen naar Grond
Medisch a toemeen Medisch met WMO-beschikking Psychosociaal Financieel Echtscheidino Rosa Manus Hardheid Totaal
Toekenningen naar grond Medisch alqemeen Medisch met WMO-beschikkinq Psychosociaal Financieel Echtscheidino Rosa Manus Hardheidclausule
Totaal
2009
105 37 131 30 9 14 84 410 2009
46 35 20 14 4 13 57 189
%
2010
26 9 33 7 2 3 20 100
95 41 21 27 0 0 207 391 2010
%
24 19 11
7 2 7 30 100
61 37 17 16 0 0 71 202
%
24 11
5 7 0 0 53 100
2011
61 57 31 33 0 0 273 455 2011
%
30 19 8 8
0 0 35 100
33 54 29 19 0 0 157 292
%
13 13 7 7 0 0 60 100 % 11
18 10 7 0 0 54 100
*In de huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009 zijn twee gronden opgenomen om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring, te weten: medische en/of psychosociale gronden of een financiële grond. Om voor een medische en/ of psychosociale problematiek in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring, moet een aanvrager een zelfstandige woning bewonen. De huidige woning moet ongeschikt voor bewoning zijn. Het merendeel van de aanvragen is echter op hardheid aangevraagd.
3
Afwïzingen naar grond
2009 2010
2011
zwangerschap, inwoning
17
7
1
Kan op kamer
2S
20
2S
Kan zelf voorzien; Gezinsherenigin - uitbreiding Vochtproblemen burenruzie slechte buurt, wontnokrapte e.d. Neoatief GGD/MO-zaak Teveel ei en vermo en Niet regionaal gebonden Geen acute noodzaak Financieel: geen woonkostentoeslag/inkomensgrens/eigen schuld Echtscheiding/relatiebreuk. Ti"deli"ke huur Geen nieuwe feiten of omstandiqheden aanqetoond Huurschuld/overlast Diversen Heroverwogen na afwijzing Totaal
30 0 0 38 9 26 14 0
28 2 3 33 3 14 0 3
14 7 1 29
32 3 1 0
27 0 7 3 3 -1S 138
24 0 1 1 2
•
s 0 200
s 23 0 1
-11
123
In eerste instantie heeft de Commissie 134 aanvragen afgewezen. Na het indienen van een bezwaarschrift of de behandeling van het bezwaarschrift bij de diverse Beroep- en Bezwaarschriftencommissies en/of de behandeling van een beroepschrift bij de rechtbank zijn alsnog urgentieverklaringen verleend. Deze correcties zijn in dit overzicht verwerkt.
24Toe k ennmgen op h ardh e1"d : 2011 Relatiebreu kj echtscheidino Dakloosheid Woont in een sloo woning Buiten de reqio Zwanoerschao Huiselijk geweld Kan niet o een kamer Remigratie
ss 8 9 8 2 10 62 3 1S7
Totaal
Toelichting op de cijfers: •
60% van de aanvragen wordt op basis van de hardheidsclausule aangevraagd. Ten opzichte van 2010 zijn deze aanvragen wederom toegenomen. Vele aanvragen worden ingediend naar aanleiding van het feit dat men niet meer weet hoe uit een situatie te komen. Dit heeft vooral te maken met de problemen die vrouwen en de kinderen ondervinden betreffende de gevolgen van een relatiebreuk c.q. echtscheiding. Deze groep komt op straat te staan en kan niet door anderen worden geholpen.
•
Verder komen aanvragen voort uit diverse hulpverleningsinstanties. Deze instellingen die ook zelf via de bijzondere doelgroep in aanmerking komen voor een woning adviseren hun cliënten die niet bij deze instelling voor een woning in aanmerking komen een urgentieaanvraag in te dienen wegens het feit dat hun cliënten niet op een kamer kunnen wonen. De Commissie stelt zich wel op het standpunt dat woningzoekenden eerst moeten aantonen dat zij niet bij deze instellingen in aanmerking komen voor een woning voordat een urgentieverklaring in behandeling wordt genomen.
•
Tevens worden aanvragen ingediend, ondersteund door brieven van Jeugdzorg, Kwadraad, Stichting Mee, Rivierduinen etc., waaruit blijkt dat deze woningzoekenden niet op een kamer kunnen wonen.
4
•
Al deze complexe aanvragen noopt de Commissie er toe in toenemende mate geregeld advies aan de GGD of MO-zaak te vragen. Naar aanleiding van deze deskundige en goed gemotiveerde adviezen zijn totaal 127 aanvragen op hardheid toegekend. De Commissie heeft zelf 30 aanvragen op hardheid toegekend.
3.0 Beroep en Bezwaar 3.1 Commissies voor de Beroep- en Bezwaarschriften • Tegen een besluit van de Commissie staat conform de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) bezwaar open. Dit bezwaar wordt behandeld door de daarvoor ingestelde commissies voor de Beroep- en Bezwaarschriften (als bedoeld in artikel 7:13 AWB). Kamer 1 brengt voor de gehele regio, behalve de gemeente Katwijk en Noordwijkerhout, een advies uit aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland. •
De gemeente Katwijk heeft de Bezwaarschriftencommissie wel gemandateerd aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland met de beperking dat bezwaarschriften uit de gemeente Katwijk behandeld moeten worden door de Beroepen Bezwaarschriftencommissie van de gemeente Katwijk (Kamer 2) die advies uitbrengt aan het Dagelijks Bestuur.
•
De eerste- en tweede kamer zijn verzocht de advisering op elkaar af te stemmen, zodat in identieke gevallen geen rechtsongelijkheid kan ontstaan. In 2010 is er naar het oordeel van de Commissie van rechtsongelijkheid geen sprake geweest.
•
De gemeente Noordwijkerhout heeft de bezwaarschriftenprocedureniet gemandateerd. Dit betekent dat voor deze gemeente de al ingestelde gemeentelijke Beroep- en Bezwaarschriftencommissie adviezen uitbrengt. De gemeente Noordwijkerhout heeft conform de adviezen beslist.
3.2 Overzicht bezwaarschriften • Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de in 2009, 2010 en 2011 ingekomen bezwaarschriften tegen een besluit van de Commissie en de adviezen van de Beroepen Bezwaarschriftencommissies hierop. Regionale Beroer- en Bezwaarschriftencommissie Kamer 1 Totaal
Ongegrond
Gegrond
Niet ontvankelijk
Herzien door commissie
Ingetrokken
Aanhouden
lopend
d.m.v. GGD-
advies of MD-zaak
2011
58
25
0
3
16
5
2010
97
48
6
4
16
10
5
8
2009
86
24
10
2
13
12
2
25
Ingetrokken
Aanhouden
lopend
9
Beroep- en Bezwaarschriftencommissie qemeente Katwiik (Kamer 2) Totaal
Ongegrond
Gegrond
2011
7
4
1
1
2010
21
12
1
2
5
1
2009
20
8
2
6
2
2
Niet ontvankelijk
Herzien door commissie
1
5
Beroep- en Bezwaarschriftencommissie qemeente Noordwijkerhout Totaal
Ongegrond
2011
2
2
2010
5
2
2009
5
3
Gegrond
Niet ontvankelijk
Herzien door commissie
Ingetrokken
Aanhouden
1
lopend
2 2
Toelichting bij de cijfers: • In 2011 zijn 67 bezwaarschriften binnenkomen. Hiervan waren 11 bezwaarschriften gericht tegen het toegekende zoekprofiel. Één bezwaarschrift was gericht tegen de intrekking van de urgentieverklaring, één bezwaarschrift tegen een opschortende voorwaarde en één bezwaarschrift tegen de looptijd van een stadsvernieuwingsurgentieverklaring. Derhalve 53 bezwaarschriften tegen de afwijzing van een urgentieaanvraag. Dit aantal is 40% van de verzonden afwijzingen. Dit is 33% minder dan in 2010. •
In 2011 zijn ten aanzien van 2010 aanzienlijk minder bezwaarschriften ingediend, terwijl het aantal afwijzingen slechts met enige procenten is afgenomen. Uit onderzoek blijkt dat in 2010 ten opzichte van 2011 meer woningzoekenden in bezwaar zijn gegaan betreffende een negatief GGD/MO-zaak advies. Dit geldt ook voor woningzoekenden met een te hoog inkomen/vermogen.
•
De Urgentiecommissie heeft verder geen reden gezien om, naar aanleiding van de adviezen van de Bezwaarschriftencommissies, het beleid aan te passen.
3.3 Algemeen: • Het contact met de diverse secretariaten wordt wederom, eveneens als de vorige jaren, als plezierig ervaren.
4.0 Rechtbank • In 2011 is in drie gevallen beroep ingesteld tegen besluiten van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland bij de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. In één zaak heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard en het Dagelijks bestuur verzocht een nieuw besluit te nemen. Totaal
Ongegrond
Gegrond
2011
3
2
1
2010
9
8
1
2009
10
4
Niet ontvankelijk
Ingetrokken
Aanhouden
1
2
3
4.1 Aandachtspunten Rechtbank: • Geen
5.0 Raad van State • Naar aanleiding van een ongegrondverklaring door de Rechtbank is in 2011 één hoger beroepszaak ingesteld bij de Raad van State. De Raad van State heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
6
6.0
•
Toekomst In 2012 zullen de contouren van de nieuwe Huisvestingsverordening zichtbaar worden die per 1 januari 2013 moet ingaan. De Commissie heeft begrepen dat per die datum de Rijnstreek in het kader van de woonruimteverdeling zal aansluiten bij Holland Rijnland en dat één woonruimteverdelingssysteem zal ontstaan. De Commissie denkt thans na over de wijze waarop na 1 januari 2013 invulling gegeven moet worden aan de extra werkdruk welke naar verwachting zal ontstaan.
Of in de nieuwe verordening de urgentieregels worden aangepast is thans nog niet bekend. Het toepassen van de hardheidsclausule op basis van de huidige verordening baart de Commissie wel zorgen. De Commissie is bereid hierover in 2012 met Holland Rijnland van gedachten te wisselen om tot een adequate oplossing in de nieuwe verordening te komen. Verder gaat de Commissie er van uit dat haar onafhankelijkheid is de nieuwe verordening blijft gewaarborgd.
7.0 Tot slot • Urgentieaanvragen worden in de vergaderingen van de Commissie op een uiterst zorgvuldige wijze behandeld. Ogenschijnlijk identieke urgentieaanvragen dienen toch apart behandeld te worden. De uitspraken van de Raad van State, rechtbank en de adviezen van de Beroep- en Bezwaarschriftencommissies worden, voor zove r nodig in de besluitvorming betrokken. Waar nodig wordt het beleid van de Commissie aangepast, indien deze aanpassing niet in strijd is met de verordening.
•
Uit de adviezen van de Beroep- en Bezwaarschriftencommissies over 2011 blijkt wed erom dat de besluiten van de Commissie praktisch altijd worden overgenomen. De Commissie waakt samen met het secretariaat over consistente besluitvorming.
Leiden, 1 aprjJ~ 201-z. i
{Woo~zitter,
secreta}is,
mr. J.C.A. van Tol
7
Klachtencommissie Woonruimteverdeling Rijnstreek
Jaarverslag 2011
1. Inleiding Volgens het Reglement Klachtencommissie Woonruimteverdeling brengt de Klachtencommissie jaarlijks via het Portefeuillehoudersoverleg Wonen een openbaar verslag uit aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio, de woningcorporaties, het algemeen bestuur van Holland Rijnland, de woonconsumentenorganisaties in de regio en het bestuurlijk overleg als bedoeld in het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek 2009. Het verslag bevat een opgave over hoeveel klachten zijn ontvangen, alsmede hoeveel klagers zijn doorverwezen, de aard van de klachten, welke klachten niet voor behandeling in aanmerking kwamen en de reden daarvan, een korte samenvatting van door de commissie uitgebrachte rapporten en welke knelpunten de commissie signaleert naar aanleiding van de klachten, dan wel welke knelpunten zij tussentijds reeds schriftelijk heeft doorgegeven en onder de aandacht heeft gebracht bij Stichting Woonmarkt Rijnstreek. 2. Achtergrond, samenstelling en werkwijze van de commissie Achtergrond De regionale Klachtencommissie is op 23 februari 2000 ingesteld door de portefeuillehouders volkshuisvesting van de Rijnstreek. De instelling geschiedde in samenhang met de overgang naar het regionale systeem van woonruimteverdeling op 1 januari 2000. Op grond van artikel 4 van de Huisvestingswet is de functie en taak van de Klachtencommissie het waarborgen van de rechtsbescherming voor woningzoekenden. Samenstelling en werkwijze De commissie bestond in 2011 uit de drie vaste leden, mevrouw A. Eerdhuijzen (voorzitter), mevrouw S. Straten (plaatsvervangend voorzitter), de heer P. Vos en het plaatsvervangend lid de heer P. Fokkinga. Conform een schema van aftreden van de commissie had mevrouw Straten per 1 maart af moeten treden. De commissie verzocht het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland echter in januari om het aftreden van mevrouw Straten uit te stellen. Dit omdat zij rekening hield met de mogelijkheid dat het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek op 1 januari 2012 niet meer in werking zou zijn. De commissie achtte het niet zinnig om voor zo’n korte termijn nog een wijziging in de samenstelling van de commissie aan te brengen. Zij verzekerde het DB dat, indien het in de loop van 2011 zeker zou worden dat de commissie langer zou blijven voortbestaan, bijvoorbeeld door een verlenging van de werkingsduur van het Convenant, mevrouw Straten per direct zou aftreden. Het Dagelijks Bestuur stemde in met het verzoek. In november zag het er naar uit dat het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek nog tot 1 januari 2013 in werking zal zijn. De commissie vond het vervolgens niet wenselijk om mevrouw Straten per 1 januari af te laten treden. Dit met name gelet op artikel 3 van het Reglement van de Klachtencommissie Woonruimteverdeling. Dit artikel gaat uit van een samenstelling van drie leden en drie plaatsvervangende leden. De commissie bestaat echter uit drie leden en één plaatsvervangend lid. Indien mevrouw Straten zou aftreden, dan zou er geen plaatsvervangend lid meer zijn. Deze situatie achtte de commissie onwenselijk. De commissie bracht echter wel een wijziging in de samenstelling van de commissie aan, in die zin dat mevrouw Staten vanaf 1 januari 2012 plaatsvervangend lid is, en de heer Fokkinga vast lid. De ambtelijk secretaris van de commissie is, sinds de instelling van de commissie in 2000, de heer E. van Staveren.
2
De commissie vergaderde in 2011 doorgaans één keer per maand. In totaal vonden 11 zittingen plaats. De commissie nodigde, evenals in de voorgaande jaren, klagers, waarvan het verzoek om urgentie was afgewezen, uit om gehoord te worden. Een vertegenwoordiger van Stichting Woonmarkt Rijnstreek was op verzoek bij de zittingen aanwezig om verweer tegen de klachten te voeren. 3. Het aantal ontvangen klachten De commissie ontving in 2011 in totaal 40 klachten. Hiervan waren 22 klachten bezwaren tegen de weigering van de urgentietoekenning en 18 klachten klachten van incidentele aard. De verhouding van het aantal klachten per categorie in 2011 tot het aantal klachten per categorie in de voorgaande jaren is in onderstaande tabel weergegeven. Jaar
Aantal bezwaren tegen weigering van de urgentietoekenning
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
20 19 41 40 20 19 14 12 21 36 22 22
Aantal bezwaren tegen intrekking van de urgentietoekenning 4 5 2 0 3 0 0 0 0 0 0 0
Aantal bezwaren tegen de criteria aan de hand waarvan woonbonnen worden gerangschikt 4 4 3 1 2 0 5 3 1 1 0 0
Aantal klachten van incidentele aard 11 10 21 14 12 17 16 22 39 28 15 18
Totaal
39 38 67 55 37 36 35 37 61 65 37 40
Uit de tabel valt af te lezen dat door de jaren heen het aantal klachten per jaar ongeveer gelijk is, namelijk zo rond de 37. De jaren 2002, 2003, 2008 en 2009 zijn daarbij uitschieters. Oorzaak van het grote aantal in 2008 is dat er in dat jaar veel klachten zijn ontvangen die geen raakvlakken vertoonden met het systeem van woonruimteverdeling. Sinds 2009 is echter duidelijk op de website van Woonmarkt Rijnstreek het type klachten aangegeven, waarvoor de commissie niet ontvankelijk is. Gevolg is dat de commissie tegenwoordig dergelijke klachten niet meer ontvangt. In 2009 werd echter nog een redelijk aantal van dit soort klachten ontvangen. In 2009 werden relatief veel bezwaren tegen weigering van de urgentietoekenning ontvangen. Aanpassingen door de jaren heen aan de urgentieregeling In 2002, 2003 en in 2007 hebben aanpassingen van de urgentieregeling plaatsgevonden. De wijziging in 2002 betrof het punt dat Woonmarkt Rijnstreek vanaf dat jaar geen woningaanbod meer aan woningzoekenden met een urgentieverklaring doet. Woningzoekenden met een urgentieverklaring bepalen sinds 2002 zelf wanneer en op welke woning zij reageren. De wijziging in 2003 betrof het schrappen in de urgentieregeling van de urgentiegrond “echtscheiding”. De voornaamste wijzigingen in 2007 betroffen het invoeren in de urgentieregeling van een verblijf in een penitentiaire inrichting als urgentiegrond en het invoeren van een artikel, dat situaties beschrijft waarin juist geen urgentie kan worden afgegeven.
3
4. De aard van de klachten 1. Bezwaar tegen weigering van de urgentietoekenning De klachten waren in 2011 voor het grootste gedeelte bezwaren, die gericht zijn tegen de weigering van de urgentietoekenning. Het totale aantal van 22 klachten dient hierbij in het licht gezien te worden van het totale aantal door Woonmarkt Rijnstreek in 2011 afgewezen urgentie-aanvragen van 74. Ter vergelijking: in 2010 zijn ook 22 bezwaren tegen de weigering van de urgentietoekenning ontvangen en zijn 72 urgentie-aanvragen afgewezen. Bij de afweging door het Platform Urgenties of sprake is van urgentie (en vervolgens de toetsing door de commissie) wordt getoetst of voldaan is aan één van de situaties (urgentiecriteria) uit artikel 7, lid 3 1 van het Reglement Urgenties 2007 van het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek. Gegrond verklaard Van de 22 bezwaren, gericht tegen de weigering van de urgentietoekenning, verklaarde de commissie 10 bezwaren gegrond. Dit aantal is fors hoger dan in voorgaande jaren, ofschoon in 2009 ook een redelijk aantal bezwaren gegrond werden verklaard, namelijk acht. Bij drie gegrond verklaringen had het Platform Urgenties geoordeeld dat de situatie van de klager niet voldeed aan één van de situaties uit artikel 7, lid 3, waarna de commissie bij de behandeling van het bezwaar van mening was dat dit juist wél het geval was. Bij één gegrond verklaring, die betrekking had op een bezwaar tegen een afgewezen verzoek om medische urgentie, baseerde de commissie haar besluit op het advies van de GGD, die vond dat er aan de klager een medische urgentie moest worden toegekend. Het Platform had het advies van de GGD niet opgevolgd. De commissie vond het advies van de GGD echter consistent. >>Gegrond verklaard met toepassing van de hardheidsclausule Bij drie gegrond verklaringen stelde de commissie dat de situatie van de klager strikt genomen niet voldeed aan één van de voorwaarden voor het verkrijgen van urgentie, en stemde daarmee in met het standpunt van het Platform. Echter, de commissie achtte de situatie van de klager ernstig of onaanvaardbaar. Zij vond daarom dat een toepassing van de urgentiecriteria op de situatie van de klagers tot een bijzondere hardheid leidde. Er diende ten gunste van de klager afgeweken te worden
1
Dit artikel luidt: Een aanvraag voor een urgentieverklaring kan in de volgende situaties worden gehonoreerd: Maatschappelijk-sociale omstandigheden a. aan personen, die verblijven in een opvangtehuis en /of personen uit erkende hulp- en dienstverleningsinstellingen afkomstig uit een van de Rijnstreekgemeenten. b. ingeval van geestelijke mishandeling en/of incest, mits dit aantoonbaar is door ter zake kundige instanties. c. bij lichamelijke mishandeling, mits dit wordt aangetoond door een aangifte bij de politie. d. daar waar een financiële noodsituatie buiten eigen schuld is ontstaan. e. wanneer dakloosheid een aantoonbare noodsituatie veroorzaakt, die leidt tot een crisis. f. na een verblijf in een penitentiaire inrichting. Bij de toetsing van een urgentieaanvraag aan de hierboven genoemde maatschappelijke en sociale omstandigheden speelt de acuutheid en de wel of niet voorzienbaarheid van de situatie een rol, evenals de in te schatten zelfredzaamheid van de aanvrager. Daarnaast speelt mogelijke verwijtbaarheid van de situatie een rol bij het toetsen van de aanvraag en zal het Platform meewegen in hoeverre voor de woningzoekende in kwestie geen andere oplossing voor het woonprobleem denkbaar is dan uitsluitend (andere) zelfstandige huisvesting in één van de Rijnstreekgemeenten. Medische omstandigheden Voorrangsindicatie wordt afgegeven aan de belanghebbende die deze aanvraagt vanwege een lichamelijke aandoening en/of psychische stoornis. Wel moet medisch worden aangetoond dat deze aandoening of stoornis chronisch is en overwegend wordt veroorzaakt door de woonsituatie, dan wel dat de behandeling van de aandoening/stoornis in hoge mate ongunstig wordt beïnvloed door de woonsituatie.
4
van deze criteria en met toepassing van de hardheidsclausule uit artikel 9 van het Reglement Urgenties urgentie aan de klager toegekend te worden. Bij twee gegrond verklaringen stemde de Klachtencommissie in met het standpunt van het Platform dat de klager niet dakloos was, en daarom niet in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. Echter, binnen afzienbare termijn zou er in de situatie van de klager wél sprake zijn van dakloosheid. Een toetsing van de situatie van de klager aan artikel 7, lid 3, sub e leidde derhalve naar het oordeel van de commissie tot een bijzondere hardheid. Zij vond dat voor deze situaties de hardheidsclausule toegepast moest worden en urgentie verleend moest worden. In de situatie was voldaan aan de vastgestelde voorwaarde voor het gebruik van de hardheidsclausule bij toekomstige dakloosheid, namelijk dat de dakloosheid optreedt binnen 12 weken na aanvraag van de urgentie. Ook een andere gegrond verklaring was gestoeld op toekomstige dakloosheid, hoewel de commissie in deze uitspraak de hardheidsclausule niet expliciet ter sprake bracht. Geen besluit genomen De commissie nam over vier bezwaren tegen een weigering van de urgentietoekenning geen besluit. Bij één bezwaar volstond de commissie met het standpunt dat de situatie van de klager voldeed aan de situatie uit artikel 7, lid 3, sub a zonder verder een uitspraak te doen over de gegrondheid van de klacht. Op het moment van beoordeling door het Platform was namelijk niet voldaan aan sub a. Met een dergelijke uitspraak van de commissie was de klager sneller geholpen, dan wanneer het Platform, op basis van de veranderde situatie, ten tweede male een besluit had moeten nemen over het verzoek om urgentie. Bij een tweede bezwaar, waarover de commissie geen besluit nam, gaf de voorzitter van het Platform tijdens de mondelinge toelichting aan dat de klager in aanmerking kwam voor een urgentieverklaring. Dit op grond van brieven van deskundigen, die de klager bij haar bezwaar gevoegd had. Er was naar de mening van de voorzitter met de brieven aangetoond dat de situatie van de klager voldeed aan artikel 7, lid 3, sub b. Bij twee bezwaren gaf de voorzitter van het Platform tijdens de mondelinge toelichting van de klager aan, dat hij het verzoek om urgentie van de klager opnieuw door het Platform wenste te laten behandelen. Reden was dat het bezwaar van de klager nieuwe informatie voor het Platform bevatte. Het Platform besloot vervolgens om het bestuur van Woonmarkt Rijnstreek te adviseren om aan de klagers urgentie toe te kennen. De commissie hoefde derhalve geen besluit meer te nemen over deze bezwaren. Aangehouden De commissie hield vijf bezwaren tegen een afgewezen verzoek om urgentie aan. Bij één aanhouding had de voorzitter van het Platform tijdens de mondelinge toelichting van de klager aangegeven dat het bezwaar van de klager nieuwe informatie bevatte, waarover het Platform ten tijde van beoordeling van het verzoek niet beschikte. De voorzitter gaf aan het verzoek opnieuw door het Platform te willen laten beoordelen. Een aanhouding door de commissie was het gevolg, waarna het Platform een week later alsnog een positief advies ten aanzien van het verzoek om urgentie uitbracht. Bij twee aanhoudingen verzocht de commissie de klager om een deskundige een verklaring op te laten stellen over de geestelijke toestand van de klager, zodat op grond van deze verklaring beoordeeld zou kunnen worden of op basis van geestelijke mishandeling urgentie aan de klager afgegeven kon worden. In beide gevallen werd een dergelijke verklaring overgelegd, op grond
5
waarvan de commissie besloot alsnog urgentie aan de klager toe te kennen. In één van deze gevallen vond de besluitvorming plaats in 2012. Een vierde aanhouding had betrekking op een bezwaar tegen een afgewezen verzoek om medische urgentie. De commissie vond dat de GGD bij de beoordeling van het verzoek niet al de medische beperkingen, die de klager in haar huidige woonsituatie ondervond, in acht had genomen. De commissie stelde de klager in de gelegenheid om haar behandelend arts een verklaring op te laten stellen, waarin hij aangaf in welke mate de huidige woonsituatie de medische situatie van de klager beïnvloedde. De klager overlegde de commissie vervolgens een dergelijke verklaring. De commissie vond deze verklaring kort en algemeen, maar besloot om met toepassing van de hardheidsclausule urgentie aan de klager toe te kennen. Dit besluit vond plaats in 2012. Ook een vijfde aanhouding betrof een bezwaar tegen een afgewezen verzoek om medische urgentie. De GGD had geoordeeld dat geobjectiveerde medische klachten van de klager geen verklaring boden voor het feit dat betrokkene, woonachtig in een maisonette-woning, niet kon traplopen. De commissie vroeg de klager om aanvullende informatie te overleggen, zoals een kopie van het indicatiebesluit behorende bij de WMO-beschikking en schriftelijke informatie van de arts. Op grond van deze informatie kon de commissie beoordelen of de klager wel of niet in staat was tot traplopen en of haar huidige woning als medisch inadequaat dient te worden beschouwd. De klager overlegde de gevraagde informatie echter niet, waardoor de commissie geen besluit heeft genomen op het bezwaar. Ongegrond verklaard De commissie verklaarde drie bezwaren tegen weigering van de urgentietoekenning ongegrond. Bij deze bezwaren was de commissie van oordeel dat de situatie van de klagers niet voldeed aan één van de situaties uit artikel 7, lid 3, waarmee derhalve ingestemd werd met het standpunt van het Platform. In één geval had de situatie van de klager tijdelijk voldaan aan artikel 7, lid 3, sub a. De klager had verbleven in een opvangtehuis, maar had het opvangtehuis verlaten, waardoor haar situatie niet meer voldeed aan sub a. De commissie vond het merkwaardig dat de klager haar verblijf in het opvangtehuis niet voort had laten duren. 2. Incidentele klachten In 2011 was sprake van 18 zogenaamde incidentele klachten. Deze klachten zijn beschreven in de bijlage. De commissie besloot als volgt over deze klachten: - tien klachten zijn ongegrond verklaard - twee klachten zijn ter kennisgeving aangenomen - drie klachten zijn aangehouden, waarvan er later twee gegrond en één ongegrond werden verklaard - één klacht is niet-ontvankelijk verklaard - over één klacht is geen besluit genomen - één klacht is ingetrokken 5. Besluiten Klachtencommissie Naar aanleiding van de hiervoor genoemde 40 klachten heeft de commissie als volgt besloten:
6
Besluiten van de Klachtencommissie in 2011 ter kennisgeving; 2; 5% ingetrokken; 1; 3% niet-ontvankelijk; 1; 3%
gegrond; 10; 24%
geen besluit; 5; 13%
aangehouden; 8; 20%
-
ongegrond; 13; 32%
tien klachten zijn gegrond verklaard dertien klachten zijn ongegrond verklaard acht klachten zijn aangehouden over vijf klachten is geen besluit genomen één klacht is niet-ontvankelijk verklaard één klacht is ingetrokken twee klachten zijn ter kennisgeving aangenomen
6. Klachten die niet voor behandeling in aanmerking kwamen In 2011 heeft de Klachtencommissie twee klachten niet in behandeling genomen. Hiervan is één klacht niet-ontvankelijk verklaard en is één klacht door de klager voorafgaande aan de zitting van de commissie ingetrokken. 7. Knelpunten en aandachtspunten De Klachtencommissie formuleerde in 2011 bij de behandeling van de klachten de volgende aandachtspunten. Het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek 2009 legt ten onrechte een regionale bindingseis op aan woningzoekende gepensioneerden van buiten de Rijnstreek De commissie behandelde in 2011 een klacht van een 65-jarige inwoner van Amstelveen, die gereageerd had op de advertentie van een aanleunwoning in het Hof van Alphen te Alphen aan den Rijn. Na de rangschikking van de reacties was hij op de eerste plaats geëindigd. Hierbij speelde dat de klager bij Woonmarkt Rijnstreek geregistreerd was als zijnde een inwoner van de Rijnstreek. Nadat het Woonmarkt Rijnstreek duidelijk was geworden dat de klager niet in de Rijnstreek woonachtig was, maar in Amstelveen, wenste men de woning vervolgens niet aan de klager, maar aan een inwoner uit Alphen aan den Rijn toe te wijzen. De klager diende vervolgens een klacht in over deze toewijzing.
7
De commissie wenste nu te vernemen of Woonmarkt Rijnstreek toestemming heeft om af te wijken van het gestelde in artikel 13c, lid 1 van de Huisvestingswet. Zij vroeg hiervoor informatie op bij de Provincie Zuid-Hollland en hield daarom dit bezwaar aan. Artikel 13c, lid 1 van de Huisvestingswet schrijft namelijk voor dat geen onderscheid naar economische of maatschappelijke binding gemaakt mag worden ten aanzien van woningzoekenden waarvan redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan kunnen voorzien, zoals onder meer gepensioneerden. Artikel 13c, lid 2 geeft echter aan dat gedeputeerde of provinciale staten kunnen toestaan dat, vanwege geringe mogelijkheden tot uitbreiding van de woningvoorraad, bij de toewijzing van woningen wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 13c, lid 1. De Provincie Zud-Holland gaf vervolgens aan dat de Rijnstreek geen toestemming heeft gekregen. De commissie verklaarde op grond van deze berichtgeving deze klacht gegrond. Zij vindt het niet terecht dat de aanleunwoning in het Hof van Alphen te Alphen aan den Rijn niet aan de klager was toegewezen. De afweging of er sprake is van hardheid in schriftelijke afwijzingen van verzoeken om urgentie van Woonmarkt Rijnstreek In schriftelijke afwijzingen van verzoeken om urgentie van Woonmarkt Rijnstreek is vaak de volgende passage vermeld: “De aanvraag voldoet niet aan één van de vastgestelde criteria voor het verkrijgen van urgentie. Gezien het bovenstaande leidt deze situatie ook niet tot een bijzondere hardheid”. De Klachtencommissie vindt dat deze wijze van afweging ten aanzien van het vraagstuk of er sprake is van hardheid niet correct is. Een dergelijke passage zou dienen te luiden: “De aanvraag voldoet niet aan één van de vastgestelde criteria voor het verkrijgen van urgentie. En toepassing van deze urgentiecriteria op uw situatie leidt ook niet tot een bijzondere hardheid”. Ook wordt niet gemotiveerd waarom toepassing van de urgentiecriteria niet leidt tot een bijzondere hardheid. Motivering van afwijzingen Het valt de Klachtencommissie op dat verzoeken om urgentie wel eens worden afgewezen op een grond, die verschilt van de grond waarop ze zijn aangevraagd. Er is bijvoorbeeld sprake van een verzoek om medische urgentie, waarna deze dan wordt afgewezen alsof het een verzoek om maatschappelijk-sociale urgentie betreft. Ook vindt de Klachtencommissie, dat indien het Platform Urgenties afwijkt van een advies van de GGD ten aanzien van een verzoek om medische urgentie, zij dient uit te leggen waarom zij van dit advies afwijkt en waarom zij het advies niet consistent vindt.
8
Bijlage bij paragraaf 4, sub 2: Beschrijving en afhandeling van incidentele klachten
9
De 18 behandelde klachten van incidentele aard zijn als volgt te clusteren: - klachten gericht tegen de toewijzing van een woning (8) - klachten, gericht tegen toewijzingsvoorwaarden voor woningen (5) - overige klachten (5) Klachten gericht op de toewijzing van een woning: 1. Gericht tegen de toewijzing van appartementen aan de Klipperhaar in Nieuwkoop. De klager gaf aan dat haar ouders, die wonen in Nieuwveen en ingeschreven zijn bij Woonmarkt Rijnstreek als woningzoekenden, gereageerd hadden op een advertentie van zo’n appartement. Daarna was zij er achter gekomen dat haar ouders weinig kans maakten om een dergelijk appartement toegewezen te krijgen, omdat er volgens haar vier maanden eerder besloten was dat deze appartementen uitsluitend aan ingezetenen van een drietal kernen van de gemeente Nieuwkoop toegewezen konden worden. Volgens de klager was dit niet aan de personen, die zich in het verleden als belangstellenden hadden aangemeld, kenbaar gemaakt. Besluit De Klachtencommissie vroeg naar aanleiding van deze klacht informatie op bij Woningstichting Nieuwkoop. De Woningstichting gaf daarbij aan dat zij op 5 december van het vorig jaar van de ouders van de klager een brief hadden ontvangen, waarin de ouders eveneens bezwaar maakten tegen de toewijzing van de appartementen aan de Klipperhaar. Op 29 december had de Woningstichting de ouders haar reactie op het bezwaar toegestuurd. In die brief gaf de Woningstichting aan dat voor nieuwbouwprojecten, zoals de appartementen aan de Klipperhaar, andere toewijzingsregels gelden dan voor bestaande huurwoningen. De toewijzingscriteria voor nieuwbouwprojecten mogen door de woningcorporatie worden vastgesteld en waren begin 2010 vastgesteld en gecommuniceerd in brieven aan belangstellenden en in advertenties in de Woonmarktkrant. De Woningstichting gaf aan dat om zoveel mogelijk het proces van doorschuiving in de woningmarkt van de kernen Nieuwkoop, Noorden en Woerdense Verlaat op gang te brengen, er voor gekozen was e de inwoners uit deze kernen (die een huurwoning achterlaten) voorrang te verlenen (1 categorie). Kandidaten, die afkomstig waren uit de overige kernen van de gemeente Nieuwkoop, kwamen hierdoor in de 2e categorie. De Woningstichting had de ouders van de klager als gunstig vooruitzicht meegegeven dat appartementen aan de Klipperhaar, die in de toekomst vrijkwamen, via de normale procedure in de Woonmarktkrant zouden worden aangeboden. De Klachtencommissie verklaarde, na kennis genomen te hebben van de brief van de Woningstichting, deze klacht ongegrond. Zij vond dat het Woningstichting Nieuwkoop toegestaan is om haar eigen beleid te voeren ten aanzien van de toewijzingscriteria voor nieuwbouwprojecten en deze derhalve ook zelf vast te stellen. Tevens vond de Klachtencommissie dat Woningstichting Nieuwkoop de toewijzingscriteria in voldoende mate naar de woningzoekenden gecommuniceerd had. 2. De klager gaf aan dat zij reeds tien jaar was ingeschreven als woningzoekende bij Woonmarkt Rijnstreek. Zij had recent gereageerd op de advertentie van een woning aan het Carmenplein in Alphen aan den Rijn. Na rangschikking van de reacties was zij op de eerste plaats geëindigd. De woning was uiteindelijk echter toch niet aan haar toegewezen. Een medewerker van Wonen Centraal had haar verteld dat de woning, in verband met een brand aan de Argostraat, was toegewezen aan een te herhuisvesten huishouden. De klager diende over deze toewijzing een klacht in. Besluit De Klachtencommissie vroeg naar aanleiding van deze klacht informatie op bij Woonmarkt Rijnstreek. Woonmarkt Rijnstreek voerde daarbij aan dat in verband met de brand in de Argostraat er een tijdelijke stop was geweest op het toewijzen van woningen, waaronder de woning Carmenplein 2. Men gaf aan dat de klager in die tijd telefonisch contact had gezocht met Wonen Centraal over de toewijzing van deze woning. Zij had daarbij aangetoond en bewezen waarom het voor haar heel belangrijk was om voor deze woning in aanmerking te komen. Wonen Centraal had de woning vervolgens aan de klager aangeboden. Het huurcontract was op 20 december 2010 ondertekend. De Klachtencommissie nam deze klacht en de reactie van Woonmarkt Rijnstreek ter kennisgeving aan. Zij nam geen besluit over de gegrondheid van de klacht. Nu de betreffende woning aan de klager was toegewezen, had de klager hier geen belang meer bij. 3. De klager gaf aan dat hij, als inwoner van Amstelveen, gereageerd had op de advertentie van een aanleunwoning in het Hof van Alphen te Alphen aan den Rijn. Na de rangschikking van de reacties
10
was hij op de eerste plaats geëindigd. Wonen Centraal had hem vervolgens, ten behoeve van de toewijzing van de woning, uitgenodigd voor een gesprek op haar kantoor. De bewuste afspraak was vervolgens afgezegd, omdat men de woning niet aan de klager, maar aan een persoon uit Alphen aan den Rijn wenste toe te wijzen. De klager had daarna nog een keer gereageerd op de advertentie van een woning in het Hof van Alphen. Hij was nu al dertien jaar als woningzoekende ingeschreven en vroeg zich af of deze inschrijving nog zin had. Besluit van 9 februari De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Woonmarkt Rijnstreek stelde dat de klager niet woonde in Alphen aan den Rijn maar in Amstelveen. Reacties worden geselecteerd op postcode. Woningzoekenden die woonachtig zijn in de regio Rijnstreek komen als eerste voor de vrijkomende woningen in aanmerking. Als de klager met zijn eigen adresgegevens geregistreerd was, dan was hij dus niet zo hoog geëindigd in de selectie en was de woning niet aan hem aangeboden. De commissie wenste nu te vernemen of Woonmarkt Rijnstreek toestemming heeft om af te wijken van het gestelde in artikel 13c, lid 1 van de Huisvestingswet. Zij vroeg hiervoor informatie op bij de Provincie Zuid-Hollland en hield daarom dit bezwaar aan. Artikel 13c, lid 1 van de Huisvestingswet schrijft namelijk voor dat geen onderscheid naar economische of maatschappelijke binding gemaakt mag worden ten aanzien van woningzoekenden waarvan redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan kunnen voorzien, zoals onder meer gepensioneerden. Artikel 13c, lid 2 geeft echter aan dat gedeputeerde of provinciale staten kunnen toestaan dat, vanwege geringe mogelijkheden tot uitbreiding van de woningvoorraad, bij de toewijzing van woningen wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 13c, lid 1. Besluit van 13 april De Klachtencommissie had van Woonmarkt Rijnstreek weliswaar informatie ontvangen, maar deze informatie betrof geen antwoord op haar vraag. Zij had daarna daarom informatie opgevraagd bij de Provincie Zuid-Hollland. Deze instantie gaf daarbij aan dat de Rijnstreek geen toestemming heeft om af te wijken van artikel 13c, lid 1. De Klachtencommissie verklaarde op grond van deze berichtgeving deze klacht gegrond. Zij vond het niet terecht dat in augustus 2010 een aanleunwoning in het Hof van Alphen te Alphen aan den Rijn niet aan de klager was toegewezen. 4. De klager gaf aan dat hij op 23 maart van Woondiensten Aarwoude bericht ontving dat bij de rangschikking van de reacties op de advertentie van de woning Leeuwerik 22 te Leimuiden hij op de eerste plaats was geëindigd. Vervolgens vond er ten behoeve van de toewijzing van de woning een gesprek tussen hem en een medewerker van Woondiensten Aarwoude plaats. Tijdens dat gesprek was de klager verteld dat hij toch niet in aanmerking kwam voor toewijzing van de betreffende woning, omdat voor de toewijzing een lokale bindingseis gold. Het bleek dat de klager in de gemeente Alphen aan den Rijn was ingeschreven als inwoner. De klager gaf aan het er niet mee eens te zijn dat de lokale binding uitsluitend bepaald werd door de inschrijving in een gemeentelijke basisadministratie. Hij gaf aan geboren te zijn in Leimuiden en een groot deel van zijn leven in die plaats gewoond te hebben, waardoor volgens hem in zijn geval wel degelijk sprake was van lokale binding. De klager gaf verder aan dat Wonen Centraal hem, toen hij zijn tijdelijke woning in Alphen aan den Rijn van Wonen Centraal accepteerde, verzekerde dat hij kon blijven reageren op woningen, ook als er sprake was van een lokale bindingseis. Besluit De Klachtencommissie vroeg naar aanleiding van deze klacht informatie op bij Woondiensten Aarwoude. Woondiensten Aarwoude gaf daarbij aan dat de klager ingeschreven was in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Alphen aan den Rijn, en dat hij derhalve niet aan de lokale bindingseis voldeed. Naar de mening van Woondiensten Aarwoude was het terecht geweest dat de klager was geweigerd voor de betreffende woning. De Klachtencommissie verklaarde op grond van deze reactie van Woondiensten Aarwoude deze klacht ongegrond. Zij vond het terecht dat de woning Leeuwerik 22 te Leimuiden niet aan de klager was toegewezen. De Klachtencommissie vond verder dat de klager, voordat hij ging wonen in Alphen aan den Rijn, bij Woondiensten Aarwoude had kunnen informeren naar de toewijzingsregels van woningen in Leimuiden. Mocht Wonen Centraal de klager inderdaad verkeerde informatie hebben gegeven, dan kon dit Woondiensten Aarwoude niet worden tegengeworpen. 5. Gericht tegen de toewijzing door Wonen Centraal van 61 eengezinswoningen in de wijk Kerk en Zanen te Alphen aan den Rijn. De klager gaf aan dat pas twee weken voordat de verhuur van deze
11
woningen begon de toewijzingsregels aan de woningzoekenden kenbaar waren gemaakt. De toewijzing ging ervan uit dat woningzoekenden, die reeds een eengezinswoning van Wonen Centraal huurden en minimaal vijf jaar ingeschreven waren als woningzoekende, voorrang kregen boven de overige reagerende woningzoekenden. De klager voelde zich door deze regel zwaar benadeeld. Hij was al vijf jaar ingeschreven als woningzoekende, maar had in die periode niet in een eengezinswoning van Wonen Centraal gewoond. Hij wilde zeer graag één van de betreffende eengezinswoningen toegewezen krijgen, maar zijn geduld werd niet beloond. Besluit van 29 juni De Klachtencommissie hield dit bezwaar aan. Zij wenste van Woonmarkt Rijnstreek de data te vernemen, waarop de toewijzingsregels voor de betreffende woningen waren vastgesteld en gepubliceerd. Na ontvangst van deze informatie zou de Klachtencommissie een besluit nemen over dit bezwaar. Besluit van 27 juli De Klachtencommissie had informatie van Woonmarkt Rijnstreek ontvangen. Men gaf aan dat sinds eind maart op de website en in advertenties vermeld was dat er speciale toewijzingsvoorwaarden van toepassing waren op de betreffende woningen. De toestemming van de gemeente en de huurdersraad voor het gebruik van deze voorwaarden lieten toen echter nog op zich wachten. Nadat gemeente en huurdersraad een akkoord hadden gegeven op gebruik van de toewijzingsvoorwaarden had Wonen Centraal op 8 april het persbericht verstuurd en geplaatst in de kranten. In het persbericht waren de toewijzingsvoorwaarden kenbaar gemaakt. Op 13 april was er een informatieavond. Op die avond werd de regeling mondeling toegelicht. Mensen hadden toen nog een week om op een woning te reageren. De Klachtencommissie stelde als reactie op deze informatie, dat het korte tijdsbestek, tussen publicatie van de regels en start van de toewijzing van de woningen, Wonen Centraal niet verweten kon worden. Overleg met en toestemming van andere partijen waren immers nodig. De Klachtencommissie vond dat Wonen Centraal het persbericht tijdig had verstuurd. De Klachtencommissie verklaarde vervolgens deze klacht ongegrond. Zij stelde dat Wonen Centraal speciale toewijzingsvoorwaarden bij de toewijzing van een gedeelte van haar woningen mag toepassen. Op grond van het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek 2009 beschikt Wonen Centraal namelijk over een bepaalde mate van beleidsvrijheid bij de toewijzing van woningen. 6. De klager had gereageerd op de advertentie van de woning Nachtegaalstraat 6 in Alphen aan den Rijn. Na de rangschikking van de reacties was zij op de eerste plaats geëindigd. Omdat zij niets van Woonmarkt Rijnstreek vernam, had zij telefonisch contact met deze instantie gezocht. Daarbij vertelde men de klager dat de woning niet aan haar toegewezen kon worden. De woning was vervallen, en daar zou over drie weken een definitief besluit over worden genomen. De klager diende hier nu een klacht over in. Zij vond het onterecht dat de woning Nachtegaalstraat 6 niet aan haar was toegewezen. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Wonen Centraal berichtte vervolgens dat er voor de woning Nachtegaalstraat 6 was geadverteerd in de woonkrant van 20 juli. Na de sluitingsdatum van 27 juli kreeg men het verzoek om tijdelijk woonruimte te zoeken voor Gemiva. Deze instantie had dringend verschillende woningen in één complex nodig. Omdat in het complex van de Nachtegaalstraat 6 al meerdere woningen leegstonden, had Wonen Centraal op maandag 1 augustus besloten om ook nr.6 voor Gemiva te reserveren. De klager had op die dag gebeld om te informeren naar de woning. Zij was geëindigd als eerste kandidaat. Men had de klager verteld dat Wonen Centraal de woning waarschijnlijk nodig had voor een andere doelgroep, en dat hij daarom (nog) niet aan haar aangeboden kon worden. Omdat eerst nog onderzocht moest worden of de woningen geschikt waren voor Gemiva had men de klager verteld dat er over drie weken duidelijkheid zou zijn of de woning alsnog aan haar kon worden aangeboden. Wonen Centraal gaf aan dat op maandag 8 augustus de klager een andere woning was aangeboden. Dit was een soortgelijke woning als in de Nachtegaalstraat. De klager was op 8 augustus direct gaan kijken en besloot deze woning niet te accepteren. Op vrijdag 16 september berichtte Wonen Centraal de Klachtencommissie dat Gemiva de woningen aan de Nachtegaalstraat niet had geaccepteerd. Dit was dinsdag 13 september bekend geworden. Op 16 september bood Wonen Centraal de woning Nachtegaalstraat 6 alsnog aan de klager aan. Nu de betreffende woning alsnog aan de klager was aangeboden, vond de Klachtencommissie dat de klager geen belang meer had bij een behandeling van haar bezwaar. De Klachtencommissie nam er daarom geen besluit over.
12
De Klachtencommissie plaatste wél de opmerking, dat de handelwijze van Wonen Centraal met betrekking tot de toewijzing van de woning Nachtegaalstraat 6 niet de schoonheidsprijs verdiende. 7. De klager had gereageerd op de advertentie van de woning Schubertplantsoen 29. Hij had gezien dat hij na de rangschikking van de reacties op de eerste plaats was geëindigd. Er was echter geen contact met hem opgenomen. De klager zag nu dat er opnieuw geadverteerd werd voor deze woning en hij vroeg zich af waarom er geen contact met hem werd opgenomen, wanneer hij na rangschikking van de reacties op een advertentie op de eerste plaats was geëindigd. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Habeko Wonen berichtte vervolgens dat er voor de woning Schubertplantsoen 29 geadverteerd was in de woonkrant van 3 augustus, waarbij deze woning gelabeld was voor urgenten. Omdat er geen urgenten gereageerd hadden was er opnieuw geadverteerd voor de woning, waarbij hij dit keer gelabeld was voor regulier woningzoekenden. Habeko Wonen stelde dat het niet de gewoonte is om reflectanten te benaderen als zij niet in aanmerking komen voor een woning. In de woonkrant wordt regelmatig een stukje geplaatst met uitleg over woningen die aangeboden worden via urgentie. Ook op de website van Woonmarkt Rijnstreek is deze informatie vermeld. Habeko Wonen vond dat de klager wist dat hij geen urgentie had, en dus niet kon reageren op de woning. Habeko Wonen gaf aan dat er een advertentie naast de nieuwe advertentie was geplaatst, waarin was aangegeven dat de woning opnieuw gepubliceerd was, omdat er bij de eerste advertentie geen gegadigden waren die aan de voorwaarden voldeden. Habeko Wonen was van mening correct gehandeld te hebben. De Klachtencommissie verklaarde, na kennis genomen te hebben van deze informatie, deze klacht ongegrond. Zij vond het terecht dat Habeko Wonen geen contact met de klager had opgenomen naar aanleiding van zijn reactie, en dat Habeko Wonen dit goed had uitgelegd. 8. Gericht tegen de toewijzing van 61 eengezinswoningen in de wijk Kerk en Zanen in Alphen aan den Rijn. Besluit De Klachtencommissie verklaarde deze klacht niet-ontvankelijk. De klager had de klacht namelijk niet ondertekend. De klacht voldeed daarmee niet aan gestelde eisen. Klachten, gericht op de toewijzingsvoorwaarden voor woningen: 1. De klager gaf aan dat in advertenties voor woningen in de woonkrant bij de toewijzingsvoorwaarden een zogenaamd Bruto Huishoudinkomen staat vermeld. Zij gaf aan dat, wanneer een woningzoekende op grond van dit Bruto Huishoudinkomen in aanmerking kwam voor een woning en ook geselecteerd was voor die woning, Wonen Centraal bij de toewijzing opeens uitging van een zogenaamd Fiscaalloon. Het kwam dan voor dat de woning niet aan de woningzoekende kon worden toegewezen, omdat het Fiscaalloon verschilde van het Bruto Huishoudinkomen. De klager vond dat, wanneer bij de toewijzingsvoorwaarden uitgegaan werd van het Bruto Huishoudinkomen, valse verwachtingen werden gewekt. Zij vond dat Woonmarkt Rijnstreek in de advertenties het Fiscaalloon moest vermelden bij de toewijzingsvoorwaarden, en niet het Bruto Huishoudinkomen. Besluit van 13 april De Klachtencommissie hield deze klacht aan. Zij had de woonkrant bestudeerd. Daaruit bleek dat Woonmarkt Rijnstreek inderdaad verschillende begrippen hanteerde voor de toewijzingsvoorwaarden omtrent het inkomen. Bij de ene advertentie werd uitgegaan van een Bruto Huishoudinkomen, en bij de andere werd gesproken over een IB-60-formulier van de Belastingdienst. De Klachtencommissie vond dat deze verschillende begrippen verwarring veroorzaakten bij de woningzoekenden. De Klachtencommissie vroeg Woonmarkt Rijnstreek aan te geven, welk inkomen nu bepalend is voor de toewijzing, het Bruto Huishoudinkomen óf het inkomen op het IB-60-formulier. Zij vond verder dat Woonmarkt Rijnstreek ten aanzien van dit punt eenduidig moet zijn in haar voorlichting naar de woningzoekenden. Besluit van 7 september De Klachtencommissie had informatie van Woonmarkt Rijnstreek ontvangen. Woonmarkt Rijnstreek bevestigde dat er in de communicatie naar de woningzoekenden verschillende termen rond het inkomen werden gehanteerd en erkende dat dit verwarring kan wekken. Woonmarkt Rijnstreek betreurde het dat de verwarring had geleid tot een teleurstelling bij de klager en nam haar klacht serieus. Men gaf aan dat de communicatie rondom inkomenseisen geïntensiveerd zou worden op de website én in de woonkrant. Woonmarkt Rijnstreek handhaafde het begrip
13
'huishoudinkomen' in de advertenties maar zou meer duidelijkheid scheppen over wat hieronder verstaan wordt, conform de regels van de overheid. De Klachtencommissie verklaarde, na kennis genomen te hebben van deze informatie, deze klacht gegrond. Zij verwachtte, mede naar aanleiding van deze klacht, dat Woonmarkt Rijnstreek eenduidiger zou worden in de voorlichting naar de woningzoekenden omtrent het te hanteren begrip voor het inkomen. 2. De klager gaf aan dat zijn dochter een gesprek had gehad bij de woningbouwvereniging ten behoeve van de toewijzing van een woning. Tijdens dat gesprek was de dochter verteld dat de betreffende woning niet aan haar kon worden toegewezen, omdat haar inkomen te hoog was. Voor de betreffende woning mocht men niet meer verdienen dan 33.000 euro per jaar. De klager stelde dat er in de woonkrant niets over deze inkomensgrens was vermeld. Hij gaf aan dat woningen met een hogere huur dan die van de betreffende woning te duur waren voor zijn dochter en dat zijn dochter dringend een andere woning nodig had. Besluit De Klachtencommissie verklaarde deze klacht ongegrond. Zij vond het correct dat als toewijzingsvoorwaarde voor de betreffende woning een maximaal huishoudinkomen was gehanteerd. Europese regelgeving verplicht de woningcorporaties namelijk om 90% van hun sociale huurwoningen toe te wijzen aan huishoudens met een jaarlijks inkomen tot 33.614 euro. De Klachtencommissie vond verder dat er in de voorlichting aan de woningzoekenden uitgebreid bekendheid was gegeven aan deze regel. 3. De klager gaf aan dat hij uit advertenties van woningen van Woonmarkt Rijnstreek de conclusie trok dat hij voor de meeste woningen niet in aanmerking kwam. Dit kwam volgens hem omdat voor de meeste woningen een maximum jaarlijks huishoudinkomen van 33.614 euro als toewijzingsvoorwaarde wordt gesteld. Het jaarlijkse inkomen van de klager was 43.000 euro. De klager diende verder een klacht in over het punt, dat, bij de bepaling van het inkomen, kinderalimentatie niet van het inkomen afgetrokken mag worden. Door zijn uitgaven voor kinderalimentatie kon hij zich geen duurdere woningen veroorloven. Besluit De Klachtencommissie verklaarde deze klacht ongegrond. Zij vond het correct dat als toewijzingsvoorwaarde voor woningen een maximaal huishoudinkomen wordt gehanteerd. Europese regelgeving verplicht de woningcorporaties namelijk om 90% van hun sociale huurwoningen toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot 33.614 euro. De Klachtencommissie won naar aanleiding van de klacht rond de kinderalimentatie informatie in bij Wonen Centraal. Wonen Centraal gaf daarbij aan dat kinderalimentatie inderdaad niet van het inkomen afgetrokken mag worden. Kosten voor kinderen zijn altijd voor de ouders. Wonen Centraal hanteert dezelfde regels als de belastingdienst. De Klachtencommissie stemde in met dit standpunt en vond het terecht dat kinderalimentatie niet van het inkomen afgetrokken kan worden. 4. De klager gaf aan dat hij gereageerd had op de advertentie van een woning voor 55-plussers. Op het moment dat hij reageerde, zou hij over twee en een halve maand de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt. De toewijzingsprocedure duurde volgens hem zo lang dat, op het moment dat de verhuur van de woning aan hem dan zou starten, hij de gevraagde leeftijd zou hebben bereikt. De klager gaf nu aan dat de datum, waarop de huur inging, gelijkgesteld werd met de reageerdatum, waardoor zijn reactie niet werd geaccepteerd. Hij vond dit niet correct. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Men gaf aan dat het woonruimteverdeelsysteem van Woonmarkt Rijnstreek er op ingericht is om reacties van woningzoekenden op het woningaanbod te selecteren op de criteria, zoals die zijn aangemerkt in de advertenties. Dat betekende in dit geval dat een reactie op een 55-plus-woning, ingevoerd door een woningzoekende jonger dan 55 jaar niet voldoet en dus ook niet meedraait in de selectie. Men gaf verder aan dat de toewijzingsprocedure korter dan twee en een halve maand had geduurd. Een toewijzing vindt vaak al in de week na het sluiten van de krant en het draaien van de selectie plaats en een acceptatie van de woning door de woningzoekende is dan bindend. Het daadwerkelijk tekenen van het huurcontract kan dan nog even op zich laten wachten, maar dit gebeurt meestal eerder dan twee en een halve maand. De Klachtencommissie verklaarde, na kennis genomen te hebben van deze informatie, deze klacht ongegrond. Zij vond dat een woning voor 55-plussers aan een woningzoekende kan worden toegewezen, vanaf het moment dat de woningzoekende 55 jaar of ouder is.
14
5. Gericht tegen de toewijzingsregels voor sociale huurwoningen, die op 1 januari 2011 veranderd zijn. De klager vond dat woningzoekenden met een inkomen van boven de 33.614 euro vanaf die datum voor de meeste sociale huurwoningen niet meer in aanmerking kwamen. Hij vond dat hij, gelet op zijn inkomen, alleen nog voor duurdere woningen in aanmerking zou komen. De klager gaf verder aan dat Woonmarkt Rijnstreek in december 2010 ervan op de hoogte was dat de toewijzing van sociale huurwoningen zou gaan veranderen, terwijl men wél toen zijn inschrijfgeld voor zijn inschrijving als woningzoekende geïnd had. De klager verzocht de Klachtencommissie of dit geld aan hem teruggestort kon worden, óf dat aan hem een huurwoning werd aangeboden die in verhouding stond tot zijn inkomen. Besluit De Klachtencommissie vroeg aan Woonmarkt Rijnstreek een reactie op deze klacht. Zij ontving echter geen reactie. De Klachtencommissie verklaarde de klacht vervolgens ongegrond, en besloot dat zij niet aan het verzoek van de klager tegemoet zou komen. De Klachtencommissie vond dat Woonmarkt Rijnstreek weliswaar in een vroeger stadium bekendheid had kunnen geven aan de veranderde toewijzingsregels omtrent sociale huurwoningen. Echter, reeds ruim vóór 1 januari 2011, namelijk in oktober 2010, waren de nieuwe regels in het landelijke nieuws uitgebreid aan de orde gesteld. De Klachtencommissie vond dat de klager, indien hij toen via het landelijke nieuws kennis had genomen van deze regels, zijn inschrijving als woningzoekende in december jl. had kunnen beëindigen. Zij attendeerde de klager er verder op dat alle corporaties verplicht zijn zich te houden aan de nieuwe toewijzingsregels. Ze zijn immers opgelegd door de Europese Unie. De Klachtencommissie attendeerde de klager er ook op dat de corporaties in de Rijnstreek andere mogelijkheden onderzochten om woningzoekenden met een hoger inkomen een ruimer aanbod te bieden. Overige klachten: 1. De klager gaf aan dat haar dochter vier jaar was ingeschreven als woningzoekende. Vanwege haar zwangerschap zou de dochter graag op zichzelf willen gaan wonen. Zij had echter tot nu toe een aantal keren tevergeefs gereageerd op advertenties van woningen. De dochter wilde graag dichtbij de woning van haar moeder aan de Brittenruststraat of het Groene Dorp in Alphen aan den Rijn wonen. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Woonmarkt Rijnstreek gaf daarbij aan dat de dochter voornamelijk reageerde op advertenties van woningen in de omgeving Groene Dorp/Brittenruststraat, maar ook weleens op advertenties van ander woningaanbod. Woonmarkt Rijnstreek had onderzocht dat er vanaf oktober 2010 advertenties van woningen uit andere buurten dan de omgeving Groene Dorp/Brittenruststraat waren gepubliceerd, waarvoor de dochter in aanmerking zou zijn gekomen als ze erop had gereageerd. Over het algemeen komen er niet veel woningen vrij in de omgeving Groene Dorp/Brittenruststraat. Daardoor is de benodigde registratietijd lang. Woonmarkt Rijnstreek gaf aan dat de dochter de keuze kan maken om verder weg te gaan wonen van haar oppasadres. Indien de dochter dichter bij haar moeder wilde wonen dan had ze meer registratietijd nodig. De Klachtencommissie verklaarde op grond van deze informatie deze klacht ongegrond. De dochter uitte, door graag te willen wonen nabij Groene Dorp/Brittenruststraat, een woonwens. Als de dochter pertinent daar wilde wonen, dan diende zij een langere inschrijfduur te hebben. De Klachtencommissie vond dat als de dochter nu een woning toegewezen wenste te krijgen, zij op advertenties van woningen in andere buurten diende te reageren. 2. De klager gaf aan dat zij twee maanden geleden had willen reageren op de advertentie van een 5kamerwoning van het project Klop 2 in de wijk Kerk en Zanen in Alphen aan den Rijn. Omdat zij zich afvroeg of zij, indien zij een dergelijke woning zou huren, in aanmerking zou komen voor huurtoeslag, had zij telefonisch informatie ingewonnen bij Wonen Centraal. Wonen Centraal had de klager daarbij verteld dat zij, indien zij een dergelijke woning zou huren, niet in aanmerking zou komen voor huurtoeslag. Een tijd later sprak de klager echter een kennis, die een dergelijke woning toegewezen had gekregen. Deze kennis gaf aan wél in aanmerking te komen voor huurtoeslag. De klager stelde nu dat Wonen Centraal haar verkeerde informatie had gegeven. Besluit De Klachtencommissie verklaarde deze klacht ongegrond. Zij vond dat de klager niet bij Wonen Centraal, maar bij de Belastingdienst had moeten informeren naar de mogelijkheid om huurtoeslag voor de betreffende woning te krijgen. Het vraagstuk, of Wonen Centraal haar wel of niet juiste informatie heeft gegeven, was daarom niet van belang.
15
De Klachtencommissie vestigde de aandacht op een informatieavond van 13 april. Tijdens die avond had de klager haar vraag aan de orde kunnen stellen. Wonen Centraal gaf de Klachtencommissie aan dat de klager deze informatieavond niet had bijgewoond. Reactie van Wonen Centraal Wonen Centraal gaf aan verbaasd te zijn over het punt van de klager dat zij verkeerd geïnformeerd zou zijn. Op de informatieavond over KLOP 2 had de klager alle informatie kunnen verkrijgen. 3. Ingetrokken. 4. De klager gaf aan dat hij woonachtig was bij zijn ouders. Deze situatie was volgens hem onhoudbaar. De klager had echter tevergeefs een urgentie aangevraagd. Hij probeerde nu om op grond van zijn inschrijfduur aan woonruimte te geraken. Volgens de klager was hij sinds juni 2001 ingeschreven als woningzoekende. Deze inschrijving was echter door een fout van Wonen Centraal in juni 2009 stopgezet. Men had hem vanaf die datum opnieuw ingeschreven als woningzoekende. De klager verzocht nu of zijn inschrijving sinds juni 2001 toch onafgebroken van kracht kon zijn, óf dat aan hem voorrang verleend werd bij het reageren op het woningaanbod. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Men gaf aan dat de klager sinds 2001 geregistreerd was als woningzoekende. In 2005 kreeg hij met de opgebouwde registratietijd de woning Leeuwerikstraat 106 aangeboden. Op dat moment verviel de registratie. Het doel van de registratie was immers bereikt. De klager had zich in mei 2005 opnieuw aangemeld, maar hij had toen niet de registratiebijdrage betaald. Deze registratie was dus niet geactiveerd. In juni 2006 had de klager zich weer aangemeld en had hij ook betaald. In juni 2007 moest deze registratie verlengd worden. De klager had de verlengingsbijdrage toen niet betaald. Daarom was de registratie geblokkeerd. In maart 2008 schreef de klager zich opnieuw in als woningzoekende. In maart 2009 moest deze registratie verlengd worden. De klager had de verlengingsbijdrage niet betaald. Daarom was de registratie geblokkeerd. De klager wilde in juni 2009 alsnog de verlenging betalen. Woonmarkt Rijnstreek was daarmee niet akkoord gegaan en had de klager opnieuw geregistreerd als woningzoekende. De Klachtencommissie vond deze uitleg duidelijk. Zij verklaarde vervolgens deze klacht ongegrond en besloot om niet aan het verzoek van de klager tegemoet te komen om zijn inschrijving vanaf juni 2001 onafgebroken van kracht te laten zijn. Verder was het de Klachtencommissie niet duidelijk of de klager nu wel of niet officieel een verzoek om urgentie had ingediend. Indien hij wél een verzoek om urgentie had ingediend, waarop hij dan vervolgens schriftelijk een afwijzing had ontvangen, dan kon hij hiertegen bezwaar aantekenen bij de Klachtencommissie. Indien hem in het intakegesprek was verteld dat hij niet in aanmerking kwam voor urgentie, en hij vervolgens ook geen verzoek had ingediend, dan kon hij geen bezwaar aantekenen. 5. Gericht tegen het punt dat Wonen Centraal de klager verkeerde informatie zou hebben gegeven over het kunnen verkrijgen van een urgentie. Ook stelde de klager dat er maar zeer weinig eengezinswoningen met vier slaapkamers, waarnaar zij op zoek is, zijn. Ook was het zo, dat de klager, wanneer zij reageert op de advertentie van een woning, nooit op de eerste plaats eindigde. Tenslotte gaf de klager aan wel eens fouten op te merken in advertenties van woningen in de woonkrant. Besluit De Klachtencommissie won naar aanleiding van deze klacht informatie in bij Woonmarkt Rijnstreek. Deze informatie stuurde de Klachtencommissie door naar de klager. De Klachtencommissie nam vervolgens het bezwaar van de klager en de reactie van Woonmarkt Rijnstreek ter kennisgeving aan, gelet op een recent besluit dat de Klachtencommissie had genomen m.b.t. de urgentie. Ten overvloede werd het volgende nog opgemerkt. Tijdens de hoorzitting voor het bezwaar van de klager tegen een afgewezen verzoek om urgentie, had de klager onder meer verteld, dat zij een gesprek had aangevraagd met een klantconsulent van Wonen Centraal, teneinde informatie te verkrijgen ten aanzien van het reageren op advertenties. Volgens de klager lagen op dat moment de papieren om een medische urgentie aan te vragen reeds klaar. Dit was vervolgens uitgemond in een urgentie-aanvraag. De Klachtencommissie vond dit een merkwaardige gang van zaken. Reactie van Wonen Centraal Wonen Centraal gaf aan dat het feitelijk anders was gegaan. De klager wilde met een klantconsulent praten. De afspraak stond in de agenda van de klantconsulent. Het gespreksonderwerp stond niet in de agenda van de klantconsulent vermeld. Eigenlijk heeft de klantconsulent alleen
16
urgentiegesprekken. Toen de klantconsulent in gesprek ging met de klager had zij daarom de urgentiepapieren bij zich. In het gesprek werd na enige tijd duidelijk dat het aanvragen van een medische urgentie wellicht zou kunnen leiden naar een urgentie voor een passende woning. De klager heeft toen zelf beslist om de medische urgentie aan te vragen. Op dat moment heeft ze € 75,- betaald en zijn de betreffende formulieren gepakt. Het is dus zeker niet zo dat deze al klaar lagen.
.
17
WOERDENS
BERAAD
krachtenbundeling van aHe groene hartgemeenten Postbus 4S 2800 A.i\ GourJ;:
Holland Rijnland Dagelijks Bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum
27 maart 2012
Uw kenmerk
Afdeling
Ons kenmerk 1212-WB
Contactpersoon J.G. Mekenkamp
Bijlage(n) 1
Doorkiesnummer (0 182) 545 566
Onderwerp Jaarverslag Woerdens Beraad
2011
Faxnummer (0182) 545 563 E-mailadres
[email protected]
Geacht Bestuur, Sinds 2005 is het Woerdens Beraad de krachtenbundeling van alle 52 gemeenten in het Groene Hart, verspreid over de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland . Het Woerdens Beraad zet zich - met de 6 regionale samenwerkingsverbanden - in voor het gemeentelijk geluid in het Nationaal Landschap Groene Hart. In 201 1 is er in het Groene Hart veel gebeurd. Het Woerdens Beraad heeft zich als krachtenbundeling van alle Groene Hartgemeenten op verschillende momenten en plekken gemanifesteerd. Daarover kunt u in het bijgaande Jaarverslag 2011 lezen. Overigens is dit jaarverslag ook te downloaden van www.woerdensberaad.nl Naast deze terugblik kunt u binnenkort van ons ook een vooruitblik verwachten: het activiteitenplan voor het komende jaar. We hopen u in 2012 weer te ontmoeten . Wat ons betreft wordt 2012 een belangrijk en inspirerend jaar, waarin gemeenten in het Groene Hart voorop staan als het gaat om behoud en ontwikkeling van ons prachtige Nationale Landschap. Met vriendelijke groet,
~~~erBorg waarneril.ènd voorzitter burgemeester van Graafstroom
JAARVERSLAG 2011 WOERDENS BERAAD
/
Inhoudsopgave Voorwoord
p. 3
1.
Wat is het Woerdens Beraad?
p. 4
2.
Wat doet het Woerdens Beraad?
p. 5
3.
Wat heeft het Woerdens Beraad in 2011 gedaan?
p. 6
4.
Woerdens Beraad in het nieuws
p. 9
5.
Samenstelling Woerdens Beraad
p.1 0 p.11
Colofon
!
2
Voorwoord De uitgestrekte polders van het Groene Hart bleven in 2011 rustig als altijd, maar bestuurlijk, politiek en beleidsmatig is er in het afgelopen jaar in het Groene Hart veel veranderd. Zoals in 2010 al aangekondigd verlaat het Rijk het beleid voor de Nationale Landschappen en laat zij het natuurbeheer over aan de provinciale en lokale overheden. Dit gaat gepaard met flinke bezuinigingen, waardoor de aanleg en het beheer van de ecologische hoofdstructuur en diverse recreatieterreinen bij de steden op losse schroeven is komen te staan. De verkiezingen van Provinciale Staten in maart 2011 hebben geleid tot nieuwe provinciebesturen en een bijna volledig nieuwe Stuurgroep Groene Hart. De stuurgroep heeft vol enthousiasme en ambitie de uitdaging aangenomen om in de nieuwe omstandigheden de verkregen verantwoordelijkheid voor het Groene Hart te nemen. Het behoud en de ontwikkeling van het Groene Hart als waardevol onderdeel van de Randstad -landschappelijk, recreatief maar ook economisch gezien -lukt alleen door samenwerking tussen gemeenten, regio's, waterschappen en provincies. De Stuurgroep Groene Hart is zich hiervan bewust en heeft daarom de samenwerkende waterschappen en het Woerdens Beraad gevraagd om deel te nemen in de stuurgroep. Net voor het einde van het jaar is besloten om 2012 als transitiejaar te beschouwen en te gebruiken om gezamenlijk een inhoudelijke en strategische agenda voor het Groene Hart op te stellen. Het Woerdens Beraad doet mee als netwerkorganisatie en zal in de stuurgroep het gemeentelijke geluid inbrengen, met alle beperkingen die gelden voor een organisatie als het Woerdens Beraad. We zullen daarom regelmatig de gemeenten via de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden betrekken bij de ontwikkelingen in de stuurgroep en we horen daarbij graag wat gemeenten opgenomen willen zien in het Groene Hartbeleid voor de komende jaren. Natuurlijk is het Woerdens Beraad in 2011 ook doorgegaan met de activiteiten zoals u die van ons kent. De Conferentie voor Groene Hartgemeenten heeft plaatsgevonden, ik ben als voorzitter te gast geweest in diverse portefeuillehoudersoverleggen in de samenwerkingsverbanden, het project 'Bestemmingsplannen met Groene Hartkwaliteit' is voortgezet en in september heeft een kwaliteitsatelier in samenwerking met het programmabureau Groene Hart plaatsgevonden. Hierover kunt u lezen in het Jaarverslag 2011 dat voor u ligt. Ook in 2012 zult u weer regelmatig van ons horen. Graag tot ziens in ons mooie Groene Hart!
Dirk van der Borg waarnemend voorzitter burgemeester van Graafstroom
3
1.
Wat is het Woerdens Beraad?
De aanleiding voor de oprichting Het Woerdens Beraad is op 24 juni 2005 formeel opgericht, een jaar na de opheffing van het Bestuurlijk Platform Groene Hart. Na de opheffing van het Bestuurlijk Platform Groene Hart ondertekenden de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht een overeenkomst waarmee zij de regie op het Groene Hart op zich namen. Met de opheffing van het Bestuurlijk Platform Groene Hart verdween het platform waar gemeenten op Groene-Hartniveau elkaar en anderen troffen. Om de samenwerking tussen gemeenten in het Groene Hart te versterken, en om het gemeentelijk geluid effectief in te brengen in de beleidsvorming rond het Groene Hart, nam een aantal vertegenwoordigers van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het Groene Hart het initiatief om zelf een platform voor gemeenten te creëren. Dit leidde in 2005 tot het Woerdens Beraad. Samenwerking via de zes Groene Hartregio's Het Woerdens Beraad is het overleg van vertegenwoordigers van de zes intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het Groene Hart. In hoofdstuk 5 is de samenstelling van het Woerdens Beraad weergegeven. Doel van het Woerdens Beraad is om de samenwerking tussen gemeenten in het Groene Hart te versterken, informatie en deskundigheid te delen en ontwikkelen en om het gemeentelijk geluid effectief in te brengen in de beleidsvorming rond het Groene Hart. Elke vertegenwoordiger van het Woerdens Beraad voert hierover overleg met de portefeuillehouders ruimtelijke ordening of Groene Hartzaken in zijn regio. Bij het informeren van de portefeuillehouders worden ook buurgemeenten betrokken die, geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in het Groene Hart, maar bestuurlijk geen deel uitmaken van het samenwerkingsverband.
4
2.
Wat doet het Woerdens Beraad?
Missie en activiteitenplan In 2010 is de missie 2010- 2014 van het Woerdens Beraad op het Groene Hart vastgesteld. Daarnaast is in 2011 voor het eerst een activiteitenplan vastgesteld. Missie Het Woerdens Beraad is in de eerste plaats een doe-club van, voor en door gemeenten in het Groene Hart. Het zet zich in voor de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied (het buitengebied) in het Groene Hart. Het organiseert daartoe conferenties, kwaliteitsateliers, het project 'Bestemmingsplannen met Groene Hartkwaliteit', de inzet van een intervisieteam van oud-bestuurders, en samenwerking met de Kwaliteitsatlas Groene Hart. Deze activiteiten zijn bedoeld om gemeenten te faciliteren en met elkaar in gesprek te brengen over gemeenschappelijke problemen, ideeën en duurzame oplossingen rond ruimtelijke kwaliteit. Door de resultaten van deze activiteiten mede onder de aandacht van Rijk, provincies en grote steden te brengen probeert het Woerdens Beraad de inbreng van de gemeenten bij de uitvoering en vorming van het Groene Hartbeleid te versterken. Het Groene Hartbeleid krijgt hiermee handen en voeten: het gaat er tenslotte om dat gemeenten dit beleid in praktijk kunnen brengen. Het gaat er ook om dat zij hun burgers hierin meekrijgen. Gemeenten in het Groene Hart staan immers in direct contact met de burger in het Groene Hart. Het Woerdens Beraad streeft er tevens naar onderwerpen te agenderen die in het belang van Groene Hartgemeenten zijn, zodat hierover met Rijk, provincies en grote steden gediscussieerd kan worden. De jaarlijkse Conferentie voor Groene Hartgemeenten is hiervoor de uitgelezen gelegenheid. In de bijeenkomsten van het Woerdens Beraad wordt veel informatie uitgewisseld, die in de regionale samenwerkingsverbanden benut kan worden. Ontwikkelingen op Groene Hartniveau worden gevolgd en beoordeeld op hun gevolgen voor het lokale niveau. Het Woerdens Beraad treedt niet in de plaats van individuele gemeenten en regio's. Het is daarom belangrijk dat gemeenten ook zelf kritisch de ontwikkelingen ten aanzien van het Groene-Hartbeleid blijven volgen.
Activiteitenplan 2011 In het Activiteitenplan 2011 is vastgelegd welke activiteiten het Woerdens Beraad in 2011 zou ondernemen, welke thema's worden aangesneden en hoe het beschikbare werkbudget zou worden besteed. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de ondernomen activiteiten.
5
3.
Wat heeft het Woerdens Beraad in 2011 gedaan?
Gemeentelijk platform voor overleg Met het Woerdens Beraad beschikken de gemeenten in het Groene Hart over een eigen platform voor overleg, informatie-uitwisseling en belangenbehartiging. Gemeenten kunnen met het Woerdens Beraad gecoördineerd optrekken richting Rijk, provincies, grote steden, waterschappen en maatschappelijke organisaties. Afstemming over uit te dragen standpunten vindt plaats in de 6 regio's. Project 'Bestemmingsplannen met Groene Hartkwaliteit' Het project 'Bestemmingsplannen met Groene Hartkwaliteit' is in 2007 gestart. Het doel van het project is tweeledig: ten eerste worden gemeenten gestimuleerd om hun bestemmingsplannen landelijk gebied te verbeteren, ten tweede moet het gezamenlijk optrekken van de gemeenten leiden tot een stevige positie in de kwaliteitsdiscussie in het Groene Hart. Kort voor de zomer van 2011 is met het programmabureau Groene Hart overeenstemming bereikt over de financiering en uitvoering van het projectplan. Dit projectplan staat in het teken van verdere integratie van het project in het programma ruimtelijke kwaliteit van het programmabureau. De leiding van het project ligt evenals in vorige jaren in handen van Jan Hendriks. De secretaris van het Woerdens Beraad maakt deel uit van het projectteam ruimtelijke kwaliteit van het programmabureau. Ook de regio Gooi en Vechtstreek heeft hiervoor ambtelijke tijd beschikbaar gesteld. In september is een kwaliteitsatelier georganiseerd met als thema de ruimte voor ruimteregeling. Tegelijk wordt met het programmabureau gesproken over aanpassingen aan de kwaliteitsatlas (www.kwaliteitsatlas.nl) om deze aantrekkelijker te maken voor gebruik door gemeenten bij alle vraagstukken rond ruimtelijke kwaliteit. In oktober heeft een 24uursconferentie plaatsgevonden en in november is het uitgewerkte verslag van het kwaliteitsatelier over landbouw van eind 2010 verschenen. Een nieuw IJkpunt is in ontwikkeling en er wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden om het project voort te zetten. De activiteiten uit het projectplan 2011 zullen doorlopen tot in 2012.
Intervisieteam Woerdens Beraad Het in 2010 gepresenteerde Intervisieteam is in 2011 voortgezet onder voorzitterschap van Jan Bouwens. De regio Holland Rijnland heeft ambtelijke tijd beschikbaar gesteld en levert de secretaris van het lntervisieteam. In 2011 hebben 4 bijeenkomsten plaatsgevonden. De leden van het team hebben een training gevolgd in de intervisiemethode. Er is een flyer geproduceerd en verspreid onder gemeenten. Tevens is op diverse gelegenheden aandacht besteed aan het lntervisieteam. Dit heeft in 2011 nog niet tot adviesaanvragen geleid. Voorzittersoverleg en stuurgroep Groene Hart Het voorzittersoverleg is het overleg tussen de voorzitters van de Stuurgroep Groene Hart (samenwerkende provincies), het Woerdens Beraad, het Groene Hart Pact (maatschappelijke organisaties) en de samenwerkende waterschappen. In verband met de provinciale slatenverkiezingen en de vorming van een nieuwe Stuurgroep Groene Hart heeft in 2011 geen voorzittersoverleg plaatsgevonden. De nieuwe stuurgroep wil de bestuurlijke samenwerking in het Groene Hart op een andere manier vormgeven. Het Woerdens Beraad en de waterschappen hebben het verzoek gekregen met een vertegenwoordiging deel uit te gaan maken van de Stuurgroep Groene Hart. In het Woerdens Beraad is hierover uitgebreid gediscussieerd. De voorzitter een ronde gemaakt langs de
6
samenwerkingsverbanden om met de portefeuillehouders te spreken over de wenselijkheid van deelname van het Woerdens Beraad aan de stuurgroep. Uiteindelijk is besloten met een positieve en constructieve insteek het overleg over samenwerking met provincies en waterschappen aan te gaan. Op 22 december heeft een bestuurlijke conferentie plaatsgevonden met leden van de huidige stuurgroep, vertegenwoordigers van waterschappen en het Woerdens Beraad. Hierin is het standpunt van het Woerdens Beraad toegelicht. In 2012 zal het Woerdens Beraad in de stuurgroep zitting nemen met twee vertegenwoordigers. Er wordt een gezamenlijk programma opgesteld. Na een jaar zal de samenwerking worden geëvalueerd. Grote steden Het Woerdens Beraad heeft besloten niet alleen de grote steden aan te spreken, maar de stedelijke regio's (intergemeentelijke samenwerkingsverbanden) Amsterdam, Haaglanden en Utrecht. Haaglanden is als eerste aangeschreven. Naar verwachting zullen de gesprekken met de stedelijke regio's in 2012 kunnen plaatsvinden.
1• conferentie voor Groene Hartgemeenten Voor de 7• keer heeft de Conferentie voor Groene Hartgemeenten plaatsgevonden. Plaats van handeling was het Fort Wierickerschans in Bodegraven. Circa 60 bestuurders van gemeenten en andere belangstellenden kwamen bijeen rond het thema 'Recreatie en toerisme in het Groene Hart'. Uit de reacties op de sprekers en het discussiepanel bleek, dat recreatie en toerisme actuele onderwerpen zijn waar veel gemeenten aandacht voor hebben. Het thema zal de komende jaren waarschijnlijk prominent op de agenda staan in het Groene Hart. De jury van het Woerdens Beraad heeft de Groene Hart Kwaliteit Prijs toegekend aan het Regionaal Overleg Hollands-Utrechtse Plassen. Volgens de jury is dit overleg een voorbeeld van succesvolle intergemeentelijke samenwerking ter promotie van waterrecreatie in het Groene Hart. De heer Uit den Boogaard, voorzitter van het Regionaal Overleg, ontving de prijs uit handen van de heer Van der Borg, waarnemend voorzitter van het Woerdens Beraad. Rijk en provincies Eind 2011 hebben Rijk en IPO een akkoord bereikt over het beheer en aanleg van natuur en de afronding van de EHS in afgeslankte vorm. De bezuinigingen van het Rijk op het natuuren landschapsbeleid krijgen hiermee vorm. Het Woerdens Beraad heeft de ontwikkelingen gevolgd en heeft staatssecretaris Bleker per brief op de hoogte gebracht van de zorgen van gemeenten in het Groene Hart met betrekking tot natuur- en landschapsbeleid. Volgens het Woerdens Beraad mag de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Groene Hart 2007-2013, waaraan al jaren gewerkt is, niet in gevaar komen. Tevens wijst het Woerdens Beraad op het belang van het Groene Hart voor de economie van de Randstad. Wat het Woerdens Beraad betreft blijven aangegane verplichtingen van kracht. Bezuinigingen moeten gevonden worden in nauwe samenwerking tussen provincies, gemeenten, waterschappen en Rijk. Voorzitter In de zomer van 2011 bleek dat Wim de Gelder niet zal terugkeren als voorzitter van het Woerdens Beraad. De zoektocht naar een nieuwe voorzitter wordt begin 2012 afgerond. Dirk van der Borg neemt tot die tijd het voorzitterschap waar.
7
Nieuwe leden De samenstelling van het Woerdens Beraad is in 2011 gewijzigd. De heer Vroomen is de nieuwe vertegenwoordiger van Midden-Holland en de heer Abrahamse volgt de heren Heybroek en Van der Hoeven op als vertegenwoordiger van de Gooi en Vechtstreek. Ook in het ambtelijk Woerdens Beraad hebben wijzigingen plaatsgevonden. Mevrouw Driessen vervangt de heer Gielen als vertegenwoordiger van Bestuur Regio Utrecht en de heer Kal ai vervangt de heer Van den Toren als vertegenwoordiger van Midden-Holland.
Conferentie
no,·ember 2011
iil/fJ
8
4.
Woerdens Beraad in het nieuws
Het Woerdens Beraad is in 2011 diverse keren in het nieuws geweest. De uitreiking van de Groene Hart Kwaliteit Prijs aan het Hollands-Utrechts Plassenberaad heeft aandacht gekregen. Ook werd er in de aanloop naar bijeenkomsten als het Kwaliteitsatelier en de Conferentie voor Groene Hartgemeenten getwitterd over het Woerdens Beraad. Door de nauwere samenwerking met het programmabureau verschijnt nieuws over het Woerdens Beraad ook in de Groene Hart Nieuwsbrief en de nieuwsbrief van de Kwaliteitsatlas.
maandag 21 november 2011
'" ror-dt ntaJ-
het
~i:~
Kwallteltsorljs Groene Hart voor
zeilevenement
tuur. 'edig igin. Het Regionaai Overle .::hap Utrechtse PI g Hollandsl.ats- Hartkwalitei'::se~ heeft de Groene iten, Dat dankt de P-:s 2DII gewonnen. !Wij. meenten die ingr p van negen ge-
,
zun vooral aan :~~verleg verenigd
'Kwaliteitsatlas helpt de RO-discussie levend te houden'
mogen om het R oorzett!I1gsverment van de gron;gen~oogev-ene zellwedsh--l:d te tillen Deze H.IJ
Ket Kwalfteîmeam brengt gemogd en ongemagd ld'Yies uit 0\fel' pj•nnon
en pmjerten In beiGroene Han, waartlij de l:mds<:happelijke ""tscheidenheld, openheid en llet""enweldekillakter voorop staan. Oeel is om te zruge<~ voor betere plannen en rulrme!ijke oplossingen""'' kw.~litelt. Oe adviezen zijn openba>r en man op www.kw•liteia..tl.o5.nl. Inmiddels l>oruat het Kwaliteltsteam ro'n anderhalf jaor. wat is de standlr.ln Z>lken?
met oude zeilb
Vijf verschillende
oten op 1 lopen zomer voor ~::eustewerd afgehouden. r maal geDe prijsuitreiki h
dens de jaarlijk ng ad Plaats tijGroene Hartge~e conferentie voor kolnSt die eenten. De bijeenWierickeschWerd gehouden in Fort ans, stond ditjaar · h teken van recreatie en , m et Jan Uit den Bo toensme.
het regwnaa.I
ga~d, voorzitter
over eg Hollands~ houder van :sen en tevens wetn.-"."~ e gemeente Kaag en ~.._.sem namdep ·· . Hu is nauw he rus m ontvaDgst. Utrechtse PI
b
tro.m gro•gnogi"'""'W
tllno h
""don.lliJ'i!>örn..ldn"''"''"l•to"""'".m.t.o
""'"""'""'P'"""~twlntlgja"""""'«'
D>=loJnn'" go:On.rlkt>""'d""•~ vwtbuld ''""
"'"<>fel, m»r•mrood)e biTll ••I• plonnm"'ll
gn
>olllllg<mmll
Hddtlsv>n~t.,m.lnmld-
on•ruJorobf
""od""""""'i•inn.nd
d~• n,.h h.-tteorn ~inlt ""de wo~ getimmerd.
lngo<pre.m-tnu Op u: U''"''"'"'"'
~~rtljenwet"'onste\Oinóenmothunl">g
•-~l,....,_n
Het~<w.orl"m -~egt ,...1 met"""'"""!otSV>ndo>
en wo g<>en"'oed< m=
Ooit ""'~itter J'n·WI~•m Bo>
Tn t1<1 Grn
d"'m
""'"='""do Kw.JIItatl.,. 'Aison.n,.nko-
mt< do~'"OWU"P G""'n•fl>,(_ Dit"''~'~(;
_d,.•i
'"''ll<'"klO~I'Oorlle<Jd'"'l
.. nh«'""'t""itst,.m Joomdedl!CU.Sit••orll~ lmndte ho
'Do "'"'lótoótso!l,.i•«l>t"'n l«nn~pl•~om>'. ......,lgtvan ~,;.;."_ "~'"'"
'"""'";olt\fd dingen
bozt~m
do
Cr""" •"lW'"~"'" DOl I"""'''""' ó
K"'frt h
het ontstaan trokken geweest bij
van_ de Zeilwen«+-:'d " Het bedenken van d' ....,.,JJ · dat de evenkn zt evenement, · . Ie van het .F)j Jesden moest wo d ese skûtbeurd. Maar we h:d~n. was zo ge.
boek en moesten b .. en geen_draaiDe baslS was d IJ nul begJ.nnen.
rondom de Pl":t we als gemeenten ....,sen elkaar ai · 1ang beconcurreerd Jaren-
lende tari
en met Verschil-
even voor toezlStenbei Inged en recreatiewoningen D IUl-
t'
w stnjd is een m . · eze 001 staaltje samenwerking di
zU~n n __ .": h e eventJes aan een
U1<\4UJe eeft gehang en~ maar aren zeker mee
Intervisieteam legt bestuurlijke basis in het Groene Hart Sinds m;~rt kunnen gomeentos voor b<:<;tou~ljke ~dviuen ov..- ruimtelijk~ ontwlkl<ellng terecht bij ~et IntervisJeteam Groene Hart, eon lnitlatld wn h<:t
Ho~·.
'"I!' Bouwen<. 'Hmon wordt
mor~O .. r. Hetbiedt ~'""'""'"'ook rf
""""'"'"'"ll'tul.i
woggolegd. ·w~ mot onl~· dlsendol
,.._&'""
In hotN/im
Woenlens lle~~d. Voorzittor )~n Bouwens: 'Als wethouder Ruimtelijke
=umn moteen b..ruurfiJk k>t>lttorln do
Ontwl~~dlng
Kwoll,.lts>t
In htrt Groene H~rt heb je te m~ken met een Ingewikkeld veld
"" ~I verschUlende partijen. D~n is hot goed om het bestomrlijk pr<><"S ~1$
Solmen mot •IJfood
b
toiiJ~e
Gtoone H•ot on bieden w
llniV>iilkITogl"l
•d~"'""'b"tuurii)L!'"''g·
indotug"oroongoodbt!tll!Jtlljkpro«S.'
~ b~Ol1gOjkom ook m•rlngUitMt,.tled'"
'Om
~thil-
b.. tuumjlt vold opon" r.gg•n In hot~""'""
waar we komende j
Willen dooy;gaan."
9
5.
Samenstelling Woerdens Beraad
Het Woerdens Beraad wordt gevormd door vertegenwoordigers van de zes intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in het Groene Hart. Het gaat hierbij om de samenwerkingsverbanden Bestuur Regio Utrecht, Gewest Gooi en Vechtstreek, Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland, regio AlblasserwaardVijfheerenlanden, Holland Rijnland en de voormalige Samenwerking Utrecht-West. De volgende personen vormden het Woerdens Beraad in 2011 (december): o D. van der Borg (waarnemend voorzitter), Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, burgemeester Graafstroom o T. de Jong, Bestuur Regio Utrecht, wethouder IJsselstein o G. Abrahamse, Gewest Gooi en Vechtstreek, wethouder Wijdemeren o H. Vroom en, Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland, wethouder Bedegraven-Reeuwijk o J. uit den Boogaard, Holland Rijnland, wethouder Kaag en Braassem o M. Schreurs, namens gemeenten Utrecht West, wethouder Woerden De volgende ambtenaren vormen het Ambtelijk Woerdens Beraad en ondersteunen als zodanig het Woerdens Beraad: o Mw. R. Driessen, Bestuur Regio Utrecht o Mw. E. Albertis, Gewest Gooi en Vechtstreek o M. Kal ai, Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland o J.J. Boon, Holland Rijnland o A. Lacroix, gemeente Woerden o C. Revet, Regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Secretaris van het bestuurlijk en ambtelijk Woerdens Beraad is J.G. Mekenkamp.
10
Colofon
Dit jaarverslag is een uitgave van het Woerdens Beraad Postbus 45 2800 AA Gouda tel. (0182) 545 566 fax (0182) 545 563 e-mail [email protected] oplage: 100 stuks Met dank aan het ISMH voor het vermenigvuldigen van het jaarverslag Foto omslag: Gert van den Toren
Gedeputeerde Staten
Contact
Dhr. E.J. Molenwijk
HOLLAND ZUID .
provmCie
T070-4417415 [email protected] Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-4416611 www.zuid-holland.nl
Aan de colleges van Burgemeester en Wethouders van
Datum
de Zuid-Hollandse gemeenten en de dagelijkse besturen van de regio's in Zuid-Holland
1 5 MAART 2012 Ons kenmerk
PZH-2012-327377690/a Uw kenmerk
Bijlagen
Onderwerp
Vaststelling Actualisering 2011 Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte en aankondiging Actualisering 2012.
Geacht college/bestuur, Op 29 februari 2012 hebben Provinciale Staten de Actualisering 2011 van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte vastgesteld. U kunt de stukken inzien op de website van de provincie: www.zuid-holland.nl/herziening2011. Ook zijn de stukken volgens de digitale Wrostandaard met inzoombare kaarten vanaf eind maart 2012 in te zien op deze website en op www.ruimtelijkeplannen.ni. De Actualisering 2011 is ook in te zien bij "het Loket" van de provincie Zuid-Holland aan het Zuid-Hollandplein 1 in Den Haag. De wijzigingen uit de Actualisering 2011 worden thans verwerkt in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Deze volledig bijgewerkte versies van de Provinciale Structuurvisie en Bezoekadres
de Verordening Ruimte waarin alle herzieningen en actualiseringen zijn verwerkt kunt u zo
Zuid-Hollandplein 1
spoedig mogelijk vinden op de website van de provincie: www.zuid-holland.nl/visieopzuidholland.
2596 AW Den Haag
U kunt deze stukken alleen downloaden of raadplegen op de website. Er worden geen gedrukte
Tram 9 en bus 65
exemplaren uitgegeven. Ook kunt u de digitaal inzoombare kaarten van de volledig bijgewerkte
stoppen dichtbij het
versies van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte volgens de digitale Wro-
provinciehuis. Vanaf
standaard zo spoedig mogelijk op deze website en op www.ruimteliikeplannen.nl inzien.
stalion Den Haag CS is
het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
auto's is beperkt.
Aankondiging Actualisering 2012 De provinciale structuurvisie moet actueel zijn om aangesloten te blijven op de (beleids) ontwikkelingen bij gemeenten, regio's en de provincie zelf. Daarom herziet het provinciaal bestuur
~~
-
jaarlijks de structuurvisie, inclusief de verordening en de uitvoeringsagenda. Op 29 februari 2012 hebben Provinciale Staten de startnotitie voor de partiële herziening structuurvisie 2012 vastgesteld.
PZH-2012-327377690 dd_ 14-03-2012
Ons kenmerk
PZH-2012-327377690/a provincie HOLLAND
ZUID
In de startnotitie staan ruim 20 onderwerpen benoemd die in de Actualisering 2012 aan de orde komen. De omvang van de lijst kan de verwachting wekken dat de gehele structuurvisie en verordening gaan veranderen. Dit is net als in 2011 niet het geval, het gaat vooral om een uitwerkings-en actualiseringsslag. De hoofdopgaven, provinciale belangen en planhorizon tot 2020 staan niet ter discussie. De startnotitie is te vinden op www.zuid-holland.nl/actualisering2012 Conform het procesconvenant Ruimtelijke Ordening Zuid-Holland hebben de gemeenten en regio's de mogelijkheid om voor 15 juli 2012 een verzoek tot wijziging van de structuurvisie en de Verordening Ruimte in te dienen. Voor alle duidelijkheid wijzen wij erop dat dit alleen onderwerpen kunnen zijn waarover een besluit van de gemeenteraad of een regiobestuur is genomen, die regionaal zijn afgestemd en waarover tijdig overleg is gevoerd met de provincie. Ook moet het verzoek niet leiden tot een plan-m.e.r.-plicht van deze actualisering. Wij stellen voor deze actualisering namelijk geen plan-m.e.r.(milieueffectrapportage) op, omdat de 20 onderwerpen uit de startnotitie niet plan-m.e.r.-plichtig zijn. Bij de lopende actualisering is ook na 15 juli nog veel overleg gevoerd over de aanvragen. De zomerperiode maakt dit lastig. Daarom zullen we dit jaar onderscheid maken in conceptaanvragen en definitieve aanvragen. Uw conceptaanvraag verwachten wij vóór 1 juni 2012. U heeft daarna nog zes weken de tijd om de aanvraag definitietie maken en zonodig te
laten vaststellen door de raad of het bestuur. Door dit vroegtijdig aan u te melden, kunt u hiermee
rekening houdoen in uw proces. Tijdens de bestuurlijke tafels in mei/juni 2012 is gelegenheid verder te spreken over de Actualisering 2012 en de procedure rond de wijzigingsverzoeken. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Bij vragen kunt u ons bereiken via contactgegevens bovenaan in de brief.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
voor dezen, A. Veldhof Hoofd afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
212
PZH-2012-327377690 dd.14-03-2012
Aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN Leiden
datum:
23 april 2012
contactpersoon:
mevrouw mr. M.J.C. Huygen
kenmerk: onderwerp:
Jaarverslag regionale bezwaarschriftencommissie 2011
doorkiesnummer
071-516 50 56
Geachte Bestuur,
Hierbij ontvangt u het verslag van de werkzaamheden van de Commissie voor de bezwaarschriften woonruimteverdeling Holland Rijnland over het kalenderjaar 2011.
Met vriendelijke groet,
De Commissie voor de bezwaarschriften, namens deze,
mevrouw mr. M.J.C. Hltygen secretaris
Bijlage: 1 C.c.: Regionale Urgentiecommissie
Postadres Servlcepunt71 Postbus 171 2300 AD Lelden [email protected] tel. 071-516 52 22 www. servlcepunt71 .nl BNG 28.51.50.071 KvK Sarvlcepunt71 519.22.460
Jaarverslag Regionale Bezwaarschriftencommissie 2011 april 2012
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
REGIONALE BEZWAARSCHRIFTENCOMMISSIE HOLLAND RIJNLAND JAARVERSLAG 2011
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
2
2. De Commissie en het secretariaat 2.1 De Commissie 2.2 Het secretariaat 2.3 Taak en werkwijze 2.4 Hoorzittingen
2 2 3 3 3
3. Kerngetallen 3.1 Voorraadontwikkeling bezwaren 3.2 Ingediende bezwaarschriften 3.3 Aantal hoorzittingen 3.4 Aantal uitgebrachte adviezen 3.5 Dicta op bezwaarschriften 3.6 Bezwaren afgedaan al dan niet door tussenkomst van de Commissie middels ambtshalve herziening of intrekking
3 3 4 4 4 4
4
4. Behandelde zaken 4.1 Urgenties 4.2 Inschrijfwaarde 4.3 Beëindiging inschrijving 4.4 Weigering huisvestingsvergunning 4.5 Bestuursdwang 4.6 Niet-ontvankelijke bezwaren 4. 7 Ambtshalve herziening bezwaarschriften
5 5 5 5 6 6 6 7
5. Beslissing op bezwaar
7
6. Beroep bij de bestuursrechter
7
7. Vooruitblik
7
8. Aanbevelingen
8
Verslag van de werkzaamheden van de Regionale Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland over het kalenderjaar 2011 Aan het Dagelijks Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 1. Inleiding Voor u ligt het verslag van de werkzaamheden van de Regionale Bezwaarschriftencommissie Holland Rijnland (hierna de Commissie) over het kalenderjaar 2011. Met dit verslag wordt door de Commissie, aan de hand van cijfermatige informatie met betrekking tot de door de Commissie behandelde bezwaarschriften, inzicht gegeven in haar werkzaamheden. De werkzaamheden van de Commissie vinden hun grondslag in de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009 (hierna de Verordening). De Verordening heeft alleen betrekking op de regeling van de huisvestingsvergunning als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Huisvestingswet. Ten tijde van de vaststelling van de Verordening maakten de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude nog geen deel uit van de regio Holland Rijnland. De Commissie behandelt alle bezwaarschriften van de via Woonzicht.nl ingeschreven woningzoekenden, met uitzondering van de inschrijvingen van de inwoners van de gemeenten Katwijk en Noordwijkerhout. Het secretariaat van de Commissie wordt sinds 2002 ingehuurd bij de gemeente Leiden. Sinds 1 januari 2006 is de inschrijving als woningzoekende volledig geautomatiseerd. De in de Vereniging van Woningcorporaties Holland Rijnland (VWHR) verenigde en bij het Convenant aangesloten woningcorporaties in de toenmalige regio Holland Rijnland, hebben daartoe het aanbodmedium Woonzicht.nl in het leven geroepen. Tevens is de rangorde bij de toewijzing van een woning gewijzigd en wordt die sindsdien niet meer bepaald door inschrijfduur en woonduur, maar door de inschrijfwaarde, het totaal van de inschrijftijd en de woonwaarde. Een en ander heeft in 2006 en 2007 tot een enorme toename van bezwaarschriften en klachten geleid ten aanzien van de inschrijving als woningzoekende, de toekenning van inschrijfwaarde en de toepassing van de toen geldende overgangsregeling. In 2010 en 2011 zijn wederom grote aantallen bezwaarschriften ingediend, met betrekking tot de afschaffing van de overgangsregeling, de inschrijving als woningzoekende, of de toegekende inschrijfwaarde. Hierdoor is het accent van de werkzaamheden van de Commissie verschoven van de toepassing van de Verordening, zoals bijvoorbeeld de urgentieregeling, naar de gevolgen van wijzigingen in de systematiek van de rangorde bepaling en de consequenties van administratieve processen door de omvang, circa 70.000 inschrijvingen, van het digitaal woonruimte verdeelsysteem Woonzicht
2.
De Commissie en het secretariaat
2.1 De Commissie De Commissie bestaat uit een voorzitter, leden en plaatsvervangende leden. Het voorzitterschap wordt sinds medio 2003 onafgebroken vervuld door de heer mr. C. van Viegen.
2
Leden en plaatsvervangende leden zijn: Mevrouw drs. M.A. Blaauboer Mevrouw mr. D. Meindertsma De heer G.J.M. Meuwese Mevrouw mr. H.M. Mollee-van der Velden Mevrouw mr. J.C.M. van Seggelen- Froger. Opgemerkt wordt dat allen, zowel de voorzitter als de leden, onafhankelijk zijn. Dat wil zeggen dat zij geen binding hebben met één van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten of corporaties of met het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland.
2.2 Het secretariaat Het secretariaat van de Commissie werd vervuld door mevrouw mr. M.J.C. Huygen, als secretaris en mevrouw E. Hiddema en mevrouw G. van Slee, beiden administratief juridisch medewerker bij de gemeente Leiden. In het verslagjaar is voor twee hoorzittingen, bij afwezigheid van mevrouw Huygen, mevrouw mr. E.W. Kroese als secretaris ingehuurd via Vijverberg Juristen.
2.3 Taak en werkwijze Bij gebreke van een op de Verordening gebaseerde regeling voor de behandeling van bezwaarschriften, heeft de Commissie wat betreft haar taak en werkwijze de Regeling behandeling van bezwaarschriften ingevolge de Verordening op de Commissie voor de Bezwaarschriften 2011 van de gemeente Leiden als leidraad genomen. Voorts wordt opgemerkt dat de Commissie bezwaren behandelt tegen besluiten, welke genomen worden op basis van de Verordening . Het gaat daarbij om besluiten tot afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een urgentieverklaring of tot beëindiging van een urgentie, toekenning van een zoekprofiel bij de urgentieverklaring, toekenning of wijziging van inschrijfwaarde, weigering tot verlening of intrekking van een huisvestingsvergunning, uitschrijving als woningzoekende en toepassing van bestuursdwang bij de handhaving van de Verordening.
2.4 Hoorzittingen In beginsel houdt de Commissie één keer per maand een hoorzitting in het stadhuis van de gemeente Leiden . Tijdens het verslagjaar 2011 hield de Commissie twaalf keer zitting.
3.
Kerngetallen
3.1 Voorraadontwikkeling bezwaren 31-12-2010 t/m 31-12-2011
Totaal
Voorraad Ingediend op 31-12- in 2011 2010
Ingetrokken Advies Totaal te verwerken
54*)
269
215
32
106*)
Voorraad op 31-12-2011 104
*) De voorraad op 31 december 2010 bevatte 28 bezwaarschriften tegen verlaging van de inschrijfwaarde ten gevolge van de verlaging van de WOZ-waarde. Deze bezwaarschriften zijn in raadkamer gevoegd behandeld, waarop de Commissie één advies heeft uitgebracht.
3
3.2 Ingediende bezwaarschriften (2007-2011) Totaal
2007 132
2008 102
2009 101
2010 223
2011 215
2010 18
2011 12
2010 165
2011 106
3.3 Aantal hoorzittingen (2007-2011) Totaal
2007 16
2008 15
2009 16
3.4 Aantal uitgebrachte adviezen (2007-2011) Totaal
2007 90
2008 80
2009 70
3.5 Dicta op bezwaarschriften Gegrond Urgentieverklaring (afwijzing) Zoekprofiel bij urgentie Inschrijfwaarde Beëindiging inschrijving Weigering huisvestingsvergunning Bestuursdwang Totaal
1
Ongegrond Nietontvankelijk
Totaal·
31 4 12
355 14 45 6
2
2
2
3 1 2
43 2
1 3
52
'-.
·-
1 106 .
51
3.6 Bezwaren afgedaan al dan niet door tussenkomst van de Commissie middels ambtshalve herziening, intrekking dan wel buiten behandelingstelling Ter of na Voor zitting zitting ingetrokken Ingetrokken
Ambtshalve herzien na zitting
4
Urgentieverklaring (afwijzing) Zoekprofiel bij urgentie Inschrijfwaarde Beëindiging inschrijving Weigering huisvestingsvergunning Bestuursdwang
3 18 1
Totaal
26
1
1 1
Totaal ."
6 4
18 4
3
....
4
4
2
32
4.
Behandelde zaken
Op 31 december 2010 bedroeg de werkvoorraad 54 ontvangen, nog niet door een beslissing op bezwaar afgehandelde bezwaarschriften. In de werkvoorraad worden twee fasen onderscheiden, de fase vóór de hoorzitting en de adviesfase. Op 31 december 2010 was voor vijf zaken nog geen zittingsdatum gepland en diende in raadkamer nog 28 bezwaren te worden behandeld tegen de verlaging van de inschrijfwaarde ten gevolge van een verlaging van de WOZ waarde. In de adviesfase bevonden zich 21 zaken, waaronder nog een restant van twaalf bezwaarschriften naar aanleiding van de 155, in 2010 ingediende, bezwaren tegen de afschaffing van de overgangsregeling in de Verordening. In 2011 heeft de Commissie 215 bezwaarschriften ontvangen. In combinatie met de werkvoorraad van 54 op 31 december 2010 leverde dit 269 te behandelen bezwaarschriften op. Hiervan heeft de Commissie er 165 kunnen afdoen.
4.1 Urgenties Over de afgelopen vijf jaar zijn gemiddeld per jaar 56 bezwaren tegen besluiten op aanvragen voor een urgentieverklaring ingediend. In het verslagjaar 2011 heeft de Commissie 46 bezwaarschriften ontvangen met betrekking tot besluiten van de Regionale Urgentiecommissie. Dit is een opmerkelijke daling ten opzichte van de zeventig bezwaarschriften in 2010. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de Urgentiecommissie vaker dan voorheen advies inwint bij de GGD, alvorens op een urgentieaanvraag te beslissen. Verder valt op dat de Commissie slechts in één geval heeft geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren. Het Dagelijks Bestuur heeft conform dat advies op het bezwaar besloten. Daarnaast is in vier gevallen na tussenkomst van de Commissie alsnog ambtshalve urgentie verleend.
4.2 Inschrijfwaarde De. Commissie heeft 28 bezwaarschriften tegen de daling van de woonwaarde ten gevolge van de daling van de WOZ waarde behandeld. In deze zaken heeft zij geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren, omdat een juiste toepassing van de desbetreffende bepalingen van de Verordening met zich meebrengt dat wanneer de WOZ-waarde wijzigt, ook de woonwaarde en daarmee de inschrijfwaarde wordt aangepast. Daarnaast heeft de Commissie geconstateerd dat de woonwaarde van de betreffende bezwaarmakers, allen huurder van een bij het Convenant aangesloten corporatie, daalde onder de maximum woonwaarde, waardoor zij, bij een gelijke inschrijftijd, in rangorde eindigen achter een woningzoekende afkomstig uit een particuliere woning boven de huur- en koopprijsgrens. In verband daarmee verwijst de Commissie naar de volgende passage in de Toelichting op de Verordening. Er is een maximum gesteld aan de woonwaarde van een woning boven de huur- en koopprijsgrens, om te voorkomen dat onevenredig gewicht wordt toegekend aan de marktwaarde van een dergelijke woning. De maximum woonwaarde is gelijk aan de gemiddelde woonwaarde van de woningen van de bij het convenant aangesloten verhuurders. Deze grens wordt jaarlijks vastgesteld door het Dagelijks Bestuur volgens de normale besluitvormingsprocedure. Voor zover bij de Commissie bekend is de maximum woonwaarde al enkele jaren ongewijzigd, met als gevolg de hiervoor door de Commissie geconstateerde consequentie.
4.3 Beëindiging inschrijving In 2010 en 2011 zijn een kleine duizend bezwaren tegen de uitschrijving als woningzoekende uit het digitale woonruimte verdeelsysteem Woonzicht ingediend. Het is de Commissie bekend dat van de zijde van het Dagelijks Bestuur aan het overgrote deel
5
daarvan tegemoet is gekomen, door de bezwaarmakers alsnog in de gelegenheid te stellen hun inschrijving te verlengen. De Commissie heeft in de loop van 2011 circa 175 bezwaren tegen de uitschrijving als woningzoekende ontvangen (zie ook 4.6). Door dit grote aantal was de Commissie genoodzaakt de bezwaren te categoriseren, waardoor de behandeltermijn is opgelopen en een groot aantal zich op 31 december 2011 nog in de werkvoorraad bevond.
4.4 Weigering huisvestingsvergunning In 2011 heeft de Commissie, evenals in 2010, elf bezwaarschriften ontvangen tegen een besluit inhoudende een weigering een huisvestingvergunning te verlenen. Dit is een toename in vergelijking met voorgaande jaren, waarin slechts een enkel bezwaar tegen de weigering tot vergunningverlening werd ingediend. De weigering was dan veelal gebaseerd op financiêle gronden. De toename van de weigeringen is gelegen in een al dan niet vermeende foutieve inschrijfwaarde, in de meeste gevallen ten gevolge van een onterechte of onjuiste woonwaarde. In twee gevallen heeft de Commissie geadviseerd de bezwaren gegrond te verklaren. In het ene geval betrof het een weigering door een corporatie namens het Dagelijks Bestuur vanwege een nog bestaande huurschuld, terwijl de betreffende woningzoekende van de Regionale Urgentiecommissie, eveneens namens het Dagelijks Bestuur, een urgentieverklaring had gekregen. In een vergelijkbare zaak had de rechtbank eerder geoordeeld dat alle belangen afwegend en gelet op de zwaarwegende verplichting tot het aanbieden van een woning op grond van de aan betrokkene verleende urgentieverklaring, in redelijkheid de gevraagde huisvestingsvergunning niet kon worden geweigerd. In het andere geval heeft de Commissie geadviseerd de bezwaren gegrond te verklaren, omdat de status van de woningzoekende door de woningcorporatie was gewijzigd van doorstromer in starter op grond van een interne beleidsregel, die niet was vastgelegd in een besluit van het Dagelijks Bestuur en evenmin op de door de wet voorgeschreven wijze, in een huis aan huis blad was gepubliceerd.
4.5 Bestuursdwang De Commissie heeft in het verslagjaar 2011 slechts één bezwaarschrift betreffende toepassing bestuursdwang behandeld. Opgemerkt wordt dat de Commissie in de loop der jaren uitsluitend bestuursdwang zaken heeft behandeld met betrekking tot woningen in de gemeente Leiden. De Commissie vraagt zich daarom af in hoeverre de overige gemeenten in de regio de Verordening handhaven.
4.6 Niet-ontvankelijke bezwaren De Commissie heeft in 50 gevallen geadviseerd tot niet-ontvankelijk verklaring, vanwege overschrijding van de wettelijke bezwaartermijn van zes weken. Het grote aantal overschrijdingen van de bezwaartermijn in 2011 betreft voornamelijk bezwaren tegen de beêindiging van de inschrijving als woningzoekende in Woonzicht ten gevolge van niet tijdige her-inschrijving. Het schriftelijke aanbod daartoe met bijbehorende factuur heeft de woningzoekende veelal niet bereikt ten gevolge van een verhuizing. Uit veel bezwaarschriften is de Commissie gebleken dat woningzoekenden bij een digitaal woonruimte verdeelsysteem geen rekening meer houden met schriftelijke post, waardoor zij zich het belang van het actueel houden van bijvoorbeeld hun adresgegevens in Woonzicht onvoldoende hebben gerealiseerd. Daar komt bij dat na de start in 2006 met een digitaal woonruimte verdeelsysteem, de VWHR pas in 2009 een eerste schriftelijk aanbod tot herinschrijving heeft gedaan, waardoor dit vele woningzoekenden is ontgaan en zij pas bij hun poging om in te loggen in hun account bij Woonzicht geconfronteerd werden met de beêindiging van hun inschrijving.
6
In één zaak heeft de Commissie vanwege het ontbreken van een procesbelang tot nietontvankelijk verklaring geadviseerd. Tijdens de hoorzitting kwam vast te staan dat de indiener van het bezwaar inmiddels een woning had toegewezen gekregen, waardoor zij geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar tegen het besluit haar een huisvestingsvergunning te weigeren.
4.7 Ambtshalve herziening bezwaarschriften In het verslagjaar 2011 zijn 26 beslissingen ambtshalve herzien na de hoorzitting. In vier zaken betrof het een afwijzing van de urgentieaanvraag, waarin de Regionale Urgentiecommissie naar aanleiding van de hoorzitting alsnog een urgentie heeft verleend. In 18 zaken betrof de ambtshalve herziening de beëindiging van de inschrijving als woningzoekende in Woonzicht ten gevolge van achteraf gebleken administratieve onvolkomenheden. Tijdens de bezwaarprocedure is gebleken dat bij de adressering van de herinneringsbrief hetzelfde adressenbestand is gebruikt als bij het schriftelijke aanbod tot herinschrijving, ook wanneer de woningzoekende tussentijds zijn adresgegevens, bijvoorbeeld in verband met een verhuizing, in Woonzicht had gewijzigd.
5.
Beslissing op bezwaar
In 2011 heeft de Commissie drie keer geadviseerd een bezwaar gegrond te verklaren. Voor zover de Commissie bekend heeft het Dagelijks Bestuur in één geval niet conform het uitgebrachte advies beslist.
6.
Beroep bij de bestuursrechter
Wanneer het Dagelijks Bestuur op een bezwaarschrift heeft beslist, kan tegen die beslissing beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter. Na de uitspraak in beroep is nog hoger beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aangezien de Commissie niet over de bijbehorende gegevens beschikt, verwijst zij voor de beroepszaken aangaande urgenties naar het jaarverslag van de Regionale Urgentiecommissie. Ten aanzien van beroepen ingesteld tegen beslissingen op bezwaar aangaande woonruimteverdeling, anders dan urgentiebeschikkingen, is de Commissie één uitspraak bekend. In 2011 heeft de rechtbank Den Haag het enige beroep, tegen de contraire beslissingen op bezwaar tegen de vaststelling van de gewijzigde inschrijfwaarde op grond van het vervallen van de overgangsregeling in de Verordening, gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het afschaffen van de overgangsregeling voor eiser in strijd was met het rechtszekerheids-, vertrouwens-en evenredigheidsbeginsel.
7.
Vooruitblik
De Commissie heeft gedurende de afgelopen jaren moeten constateren dat iedere verandering in de administratieve processen dan wel in de methodiek van woonruimteverdeling, zoals digitalisering van de inschrijving, invoering van woonwaarde, afschaffing van een overgangsregeling en jaarlijkse her-inschrijving, in combinatie met de enorme omvang van het bestand van woningzoekenden grote aantallen bezwaren oplevert en een administratieve last voor zowel de VWHR als Holland Rijnland. De Commissie vraagt daarom uw bijzondere aandacht voor de mogelijke gevolgen van de keuzes die u als bestuur gaat maken in het kader van de nieuwe Huisvestingsverordening in verband met de uitbreiding van de werkingsfeer van de Verordening in 2013 voor de regio Alphen in combinatie met naar verluid weer een nieuwe methodiek van rangordebepaling. Een goede overgangsregeling is daarbij van groot belang, in de eerste plaats met het oog op de belangen van de (soms lange tijd) ingeschreven woningzoekenden. Verder is het van belang dat de invoering van het nieuwe systeem niet opnieuw gepaard gaat met een grote
7
stroom van bezwaarschriften verband houdend met de inwerkingtreding van de nieuwe Verordening. Dat vormt immers een grote belasting voor alle betrokken partijen (bestuur, uitvoerende instantie/administratie, bezwarencommissie) en kan ook tot onzekerheid leiden bij de woningzoekenden over hun (definitieve) status als woningzoekende onder het nieuwe stelsel.
8.
Aanbevelingen
Naar aanleiding van het voorgaande en de ervaringen van de Commissie gedurende het afgelopen jaar komt de Commissie tot de volgende aanbevelingen: Een regeling op te stellen betreffende de taak en werkwijze van de Commissie ter behandeling van bezwaarschriften is wenselijk (zie 2.3). Wanneer gekozen wordt voor een systeem met een jaarlijkse her-inschrijving past een digitaal aanbod tot her-inschrijving beter bij een digitaal woonruimte verdeelsysteem dan een schriftelijk aanbod (zie 4.6). Gelet op het bepaalde in artikel3:47 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht, verdient het aanbeveling in besluiten, waarin bijvoorbeeld de inschrijfwaarde van een woningzoekende wordt gewijzigd, een huisvestingsvergunning wordt geweigerd, of een woningzoekende wordt uitgeschreven uit het register, te verwijzen naar de bepaling in de Verordening waarop de beslissing is gebaseerd. De Commissie stelt het op prijs op de hoogte te worden gesteld van ingediende beroepen en de rechterlijke uitspraken daarop (zie 6.). Uitbreiding van de werkingssfeer van de Verordening in 2013 met de regio Alphen in combinatie met een wijziging in de rangorde methodiek zal zeer waarschijnlijk tot een toename van bezwaarschriften leiden, hierop dient de organisatie voorbereid te zijn (zie
7.). Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid geniet één regionale bezwarencommissie de voorkeur. In combinatie met de voorgaande aanbeveling is het wenselijk het aantal leden van de Commissie uit te breiden en meerdere voorzitters aan te wijzen. Mogelijk hebben ervaren leden van de diverse bezwarencommissies, die momenteel bezwaren op het terrein van woonruimteverdeling behandelen, hiervoor belangstelling.
Tot slot wil de Commissie haar dank uitspreken voor de prettige samenwerking met de diverse betrokken medewerkers binnen Holland Rijnland en de woningcorporaties, in het bijzonder met mevrouw mr. A H.H. Aarts, medewerker van Holland Rijnland en de heer mr. J. van Tol, secretaris van de Regionale Urgentiecommissie.
Aldus vastgesteld op 23 april 2012
~e voorzitter,
de secretaris,
(C~an Viegen)
(M.J.C. Huygen)
8
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden Postbus 558, 2300 AN Leiden Tel. 071 - 523 90 90 Fax. 071 - 523 90 99 [email protected] www.hollandrijnland.net
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Reservering financiële middelen voor gebiedsfonds.
2.
Basistaak: Natuur en Landschap
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Verhogen van de recreatieve bereikbaarheid en bruikbaarheid en de kwaliteit van het landschap. Datum: Informerend
DB Colleges PHO
5.
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
25 april 2012 23 mei 2012 Ruimte 25 mei 2012 Bestuur en Middelen
DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad Advies PHO
20 juni 2012
n.v.t.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland: € 100.000 Incidenteel
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving:
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Eerdere besluitvorming: Het Algemeen Bestuur heeft op 17 februari 2010 besloten de mogelijkheid om vanuit het Regionaal Investeringsfonds, via het Regionaal Groenprogramma, een bijdrage te leveren aan beheerskosten van particuliere grondeigenaren te schrappen. Het Dagelijks Bestuur heeft in deze vergadering beloofd om te onderzoeken op welke manier een regeling voor beheerkosten van particulieren kan ontstaan. 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering: Datum: Locatie:
PHO Ruimte / Bestuur en Middelen 23 mei 2012 / 25 mei 2012 Katwijk / Noordwijkerhout
Agendapunt:
4
Onderwerp: Reservering financiële middelen voor gebiedsfonds.
Beslispunten: 1. Het Dagelijks Bestuur te adviseren de volgende beslispunten aan het Algemeen Bestuur voor te leggen: - In samenwerking met de provincie te werken aan het instellen van een gebiedsfonds groenblauwe diensten; - € 100.000 als reservering vast te leggen in een voorziening voor dit gebiedsfonds; - Dit bedrag te dekken door van het rekeningsresultaat 2011 € 100.000 minder terug te storten aan de deelnemende gemeenten. Inleiding: Tijdens de vergadering van het Algemeen Bestuur op 17 februari 2010 heeft het Dagelijks Bestuur toegezegd om te onderzoeken op welke manier een regeling voor financiering van beheerkosten van particulieren kan ontstaan. Het gaat om het vergoeden van “beheer en onderhoud” van landschapselementen, die de kwaliteit van het buitengebied van Holland Rijnland verhogen en waaraan boeren extra grond, tijd en geld kwijt zijn. Het uitvoeren van dit beheer en onderhoud wordt het verlenen van groenblauwe (of maatschappelijke) diensten genoemd. Het gaat bijvoorbeeld om het beheer van: - Groene diensten: houtwal, bloemrijke akkerrand, historisch verkavelingpatroon - Blauwe diensten: ecologische oever, paaiplaats, poel - Recreatieve diensten: boerenlandpad, kanoroutes, kano-uitstapplaats, picknickplaats Holland Rijnland heeft in 2010 meegewerkt aan een onderzoek van DLG voor ‘Samen voor Groen’ naar de mogelijke financiering van beheerskosten. Holland Rijnland heeft meegedacht met de provincie, die in de Agenda Landbouw het oprichten en vullen van een gebiedsfonds voor groenblauwe diensten als maatregel heeft opgenomen. Eind 2011 heeft Holland Rijnland Veelzijdig Boerenland opdracht gegeven advies uit te brengen over de opzet van een gebiedsfonds en organisatiestructuur hiervoor. Dit loopt nog. De provincie wil de ontwikkeling van een gebiedsfonds opnemen in de Groenagenda, die Provinciale Staten naar verwachting in oktober 2012 zullen vaststellen. Provincie, regio, hoogheemraadschap, gemeenten en particulieren/bedrijven moeten gezamenlijk zorgen voor de financiering van het Gebiedsfonds. Beoogd effect: Verhogen van de kwaliteit en de recreatieve bereikbaarheid en bruikbaarheid van het landschap.
3
Argumenten: 1.1 Holland Rijnland heeft belang bij een structurele regeling voor de financiering van groenblauwe diensten door particulieren. In tijden van bezuinigingen is weinig geld beschikbaar voor grondverwerving, waarbij de overheid zelf het beheer en onderhoud uitvoert. Verwerving is ook niet noodzakelijk, omdat veel maatregelen ook op particuliere grond uitgevoerd kunnen worden. Daarvoor is het wel noodzakelijk om particulieren structureel en duurzaam te vergoeden voor beheer en onderhoud. De onzekerheid over de financiering van het beheer van de boerenlandpaden in het Land van Wijk en Wouden in 2011, maakt dat particulieren de overheid als onbetrouwbaar ervaren en in de toekomst geen maatregelen op hun grond meer willen toestaan. Dit is een risico voor nieuwe groenprojecten. Hier ligt een taak voor de overheid. Met een gebiedsfonds zorgen we ervoor dat de duurzame, langjarige financiering van het particulier beheer van projecten, die worden uitgevoerd in het kader van het Regionaal Groenprogramma, voldoende is geborgd. 1.2
In 2012 komen meerdere initiatieven samen, waardoor het kansrijk is om een gebiedsfonds daadwerkelijk van de grond te krijgen. Meerdere partijen hebben belang bij een gebiedsfonds, maar gezien de complexiteit van de materie en de benodigde financiering, is dit nog niet van de grond gekomen. Een extra impuls is nodig. Die extra impuls komt ten eerste van de provincie, die het oprichten en vullen van een gebiedsfonds zal opnemen in haar Groenagenda. Ten tweede is ‘Samen voor Groen’ bezig om een structurele aanpak te onderzoeken voor de financiering van het beheer dat particulieren uitvoeren na realisatie van projecten, bijvoorbeeld in de Boterhuispolder in Leiderdorp en Teylingen. Tot slot heeft Holland Rijnland Veelzijdig Boerenland gevraagd een kort onderzoek te doen naar de mogelijkheden en vorm van een gebiedsfonds. Met deze reservering versterkt Holland Rijnland deze initiatieven. 1.3 Een substantiële bijdrage van Holland Rijnland leidt tot een vliegwieleffect. Doordat Holland Rijnland geld reserveert voor een bijdrage aan een gebiedsfonds, stimuleren we de provincie en andere publieke en private partners om hier ook aan bij te dragen. Hierdoor wordt een vliegwieleffect gecreëerd, zoals nu te zien is bij de uitvoering van het Regionaal Groenprogramma. 1.4 Het Algemeen Bestuur besluit over de oprichting van het Gebiedsfonds. In de komende twee jaar zal het Gebiedsfonds in overleg tussen provincie, regio, gemeenten, waterschap en boerenorganisaties een definitieve vorm moeten krijgen. Voordat Holland Rijnland het geld uit de voorziening in dit fonds stort, zal het Algemeen Bestuur een besluit nemen over de organisatie van en deelname aan dit fonds. 1.5
Het Algemeen Bestuur heeft op 17 februari 2010 besloten de mogelijkheid te schrappen om vanuit het Regionaal Investeringsfonds (RIF) een bijdrage te leveren aan beheerskosten van particuliere grondeigenaren. In het ontwerp Regionaal Groenprogramma stond de mogelijkheid om de beheerkosten van particulieren af te kopen met een bijdrage uit het RIF. Het advies van het Portefeuillehouders overleg Natuur en Landschap om dit te schrappen heeft het Algemeen Bestuur overgenomen, omdat het RIF bedoeld is voor investeringen in inrichting en niet voor langjarige beheerkosten. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 Vliegwieleffect lukt niet. Indien ondanks de gezamenlijke inspanningen van regio, aangesloten gemeenten en provincie niet binnen twee jaar een gebiedsfonds groenblauwe diensten is ontstaan, kan Holland Rijnland de voorziening opheffen en het geld terugstorten naar de gemeenten.
4
1.2 Een reservering dekken vanuit het rekeningsresultaat is niet te doen gebruikelijk. Volgens de procedures rond jaarrekening en –begroting moet Holland Rijnland het rekeningresultaat terugstorten aan de aangesloten gemeenten. Daarnaast moet voor deze reservering het Algemeen Bestuur een besluit nemen over een begrotingswijziging. Gezien de hoogte van de reservering, zou dit tot een bijbetaling vanuit de gemeenten kunnen leiden. Vanuit efficiëntie overwegingen en gezien het positieve rekeningresultaat, is ervoor gekozen via deze weg het Algemeen Bestuur te adviseren om minder geld terug te storten. Financiën: Van het rekeningsresultaat 2011 € 100.000 minder terug te storten aan de deelnemende gemeenten en dit bedrag te storten in een reservering Gebiedsfonds. Communicatie: In een later stadium zal bij het opstellen van een gebiedsfonds het onderdeel communicatie verder worden ingevuld. Evaluatie: n.v.t. Bijlagen: n.v.t.
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Regionale inbreng op het beleidsterrein Wonen, zorg en welzijn Platformtaak volgens gemeente De omvang en complexiteit van de wonen, zorg en welzijn opgave vraagt om regie bij gemeenten en op onderdelen een regionale aanpak. Het gaat daarbij om de regionale verdeling van voorzieningen, de samenwerking met regionale partners en het uitwisselen tussen gemeenten van kennis en ervaring. Datum: Informerend
Datum: Adviserend
SA 23 mei
Ruimte 23 mei
1
Datum: Besluitvormend
5.
Advies PHO
Een voorkeur uit te spreken voor: 1. de thema’s binnen het beleidsterrein Wonen, zorg en welzijn waarvoor het regiobestuur zich hard maakt: a. De financiële mogelijkheden voor de realisatie van wonen, zorg en welzijn voorzieningen b. De verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio 2. de wijze waarop de regio bijdraagt aan de realisatie van de doelen voor die betreffende thema’s. a. Het nemen van een initiatief om samen met het Zorgkantoor, de VWHR (Vereniging woningcorporaties Holland Rijnland) en de zorgaanbieders een analyse te maken van de financiële mogelijkheden en verwachtingen voor het realiseren van wonen, zorg en welzijn voorzieningen. b. Na overleg met betrokken partijen een voorstel te maken voor een verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio en dit vervolgens in te brengen bij de nog op te stellen regionale woonvisie c. Er voor te zorgen dat de wonen, zorg en welzijnopgave een goede plek krijgt in de regionale woonvisie.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
nvt
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
De vier wethouders in de stuurgroep Wonen, zorg en welzijn willen graag in het PHO Ruimte de strategie vanuit onze gemeenten voor de komende tijd bepalen. Wat zijn de maatschappelijke vraagstukken? Kan en wil de regio hiervoor iets betekenen of ligt de opgave specifiek bij de individuele gemeenten en/of de maatschappelijke partners? Als de regio een taak heeft welke prioriteiten stellen wij dan?
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving:
2
Eerdere besluitvorming: Rijnstreek/Rijnland akkoord 2007 ondertekent door de 15 gemeenten van Holland Rijnland, Holland Rijnland en Rijnstreekberaad en de relevante partners op het terrein van wonen, zorg en welzijn 11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
3
Discussienota PHO (concept)
Vergadering:
PHO Ruimte
Datum: Agendapunt:
23 mei 14.00 – 17.00 7
Portefeuillehouder: J. Wienen
Auteur: D. Toet/ V. Klein Afdeling: Bijlage:
Portefeuillehouder Financiën Paraaf secretaris
Ja
Akkoord d.d. d.d.
Onderwerp: regionale inbreng op het beleidsterrein Wonen, zorg en welzijn Het PHO Ruimte een voorkeur te laten uitspreken voor: 1) de thema’s binnen het beleidsterrein Wonen, zorg en welzijn waarvoor het regiobestuur zich hard maakt: a) De financiële mogelijkheden voor de realisatie van wonen, zorg en welzijn voorzieningen b) De verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio 2) de wijze waarop de regio bijdraagt aan de realisatie van de doelen voor die betreffende thema’s. a) Het nemen van een initiatief om samen met het Zorgkantoor, de VWHR (Vereniging woningcorporaties Holland Rijnland) en de zorgaanbieders een analyse te maken van de financiële mogelijkheden en verwachtingen voor het realiseren van wonen, zorg en welzijn voorzieningen. b) Na overleg met betrokken partijen een voorstel te maken voor een verdeling van met name de “zware” wonen, zorg en welzijn voorzieningen over de regio en dit vervolgens in te brengen bij de nog op te stellen regionale woonvisie c) Er voor te zorgen dat de wonen, zorg en welzijnopgave een goede plek krijgt in de regionale woonvisie.
4
Inleiding: Hoewel ogenschijnlijk het besef is gegroeid dat er een grote maatschappelijke opgave ligt als het gaat om woon- en woongerelateerde voorzieningen 1 voor ouderen, wordt er weinig tastbare voortgang geboekt. Het is een uiterst complex dossier met vele spelers, waarbij niet altijd duidelijk is wie welke verantwoordelijkheid heeft. Er is een grote diversiteit aan voorzieningen, vraag en aanbod ontwikkelen zich, de financiering is aan verandering onderhevig en de projectontwikkeling is complex. Dat maakt het lastig om beleidsmatig grip op de materie te verkrijgen. Bovendien gaat het om een problematiek dat zich over een lange termijn uitstrekt. Hiermee komt het thema minder snel op de politieke agenda. En als het op de agenda staat, zoals in het PHO Ruimte van 9 november 2011, dan spitst de discussie zich toe op de betrouwbaarheid van cijfers uit de monitor. Dit is belangrijk, maar het is niet de essentie van het vraagstuk. De opgave De opgave is beschreven in het in 2007 door alle relevante partijen ondertekende Rijnstreek/Rijnland akkoord. De opgave is onlangs geactualiseerd in de Woonzorgmonitor 2011, die is besproken in de portefeuillehoudersoverleggen Ruimte en Sociale Agenda van november 2011. De monitor geeft aan dat er op termijn sprake is van aanzienlijke tekorten zowel voor het geschikt als het beschermd wonen. Maatschappelijke ontwikkelingen Drie maatschappelijke ontwikkelingen spelen een rol: De vergrijzing. Het aantal 75+ers neemt in de periode 2008 – 2030 in Holland Rijnland toe met 93%! De vergrijzing verschilt per gemeente, maar brengt hoe dan ook een grote toename van de zorgvraag met zich mee en zal de woonopgave aanzienlijk beinvloeden. De vermaatschappelijking van de zorg. Naast de verwachte groei van de zorgvraag verandert de zorgvraag ingrijpend. Er is meer behoefte aan kleinschalige voorzieningen en de ouderen willen graag langer in de eigen omgeving blijven wonen. De voorgenomen scheiding van de financiering van wonen en zorg 2 zal naar verwachting van een grote, maar nog lastig exact vast te stellen invloed zijn op de vraag naar wonen, zorg en welzijn voorzieningen. Druk op ruimte: Wij leven in één van de drukste regio’s van Nederland. De claims op de beschikbare ruimte zijn divers en omvangrijk. Bestuurlijk kader De gemeenten van Holland Rijnland en het samenwerkingsorgaan zelf (toen nog Holland Rijnland en Rijnstreekberaad) hebben samen met de zorgvragers, de woningcorporaties en de zorgaanbieders hun handtekening hebben gezet onder het Rijnstreek/Rijnland akkoord. De partijen hebben daarbij op hoofdlijnen afspraken gemaakt: over concrete aantallen zorgvoorzieningen te realiseren in de periode tot 2020; om de voortgang van de realisatie van deze voorzieningen te monitoren; dat de gemeenten de regie nemen om tot realisatie van deze afspraken te komen. De prestatieafspraken zijn te zien als een intentieovereenkomst. Holland Rijnland en de gemeenten van Holland Rijnland hebben met betrokken partijen de intentie uitgesproken om zich gezamenlijk in te zetten om oplossingen voor dit maatschappelijk vraagstuk te bieden. Een stuurgroep is in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de bovengenoemde partijen. Deze heeft vooral een aanjaag- en regiefunctie bij de realisatie van de afgesproken voorzieningen.
1
Het gaat hier over het zg. beschermd en geschikt wonen zoals gedefinieerd in de woonzorgmonitor (pag 8 en verder)
2
In de intramurale ouderenzorg worden de woonkosten gescheiden van de zorgkosten. Dat betekent dat straks ook in een intramurale setting de oudere huur betaalt aan de eigenaar van de woning, waarschijnlijk vaak corporaties, en de zorg betaalt (via de verzekeraar) aan de zorgaanbieder. Omdat de gevolgen hiervan lastig in te schatten zijn, verlamt dit de nieuwbouw van zorgvoorzieningen 5
De vier wethouders in de stuurgroep Wonen, zorg en welzijn -voor Wonen mw. T. Veninga – Nieuwkoop en H. Zilverentant – Leiderdorp, voor welzijn/zorg S. Lyczak (Alphen aan den Rijn) en C. Den Ouden (Zoeterwoude) - willen graag in het PHO Ruimte de strategie vanuit onze gemeenten voor de komende tijd bepalen. Wat zijn de maatschappelijke vraagstukken? Kan en wil de regio hiervoor iets betekenen of ligt de opgave specifiek bij de individuele gemeenten en/of de maatschappelijke partners? Als de regio een taak heeft, hoe wordt die dan ingevuld?
6
Prioriteiten Om meer grip te krijgen op het dossier stellen de wethouders voor om een (beperkt) aantal doelen te stellen. Financiën: De economische crisis treft projecten op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Zowel het zorgkantoor, als de woningcorporaties en de private sector hebben minder middelen om projecten van de grond te krijgen. Het besluit om per 1-1-2014 de financiering van wonen en zorg te scheiden werpt zijn schaduw vooruit. Hoe gaan wij hiermee om? Voorstel: Met betrokken partijen onder regie van de stuurgroep een werkgroep in het leven te roepen die de financiële problematiek in kaart brengt en scenario’s voor oplossingen ontwikkelt. Rol regio: Platformfunctie Verdeling van voorzieningen over de regio: Voor gemeenten is het van belang onderscheid te maken tussen regionale en lokale voorzieningen. De zwaardere en specialistische zorg vraagt om bovenlokale oplossingen. Wat kunnen individuele gemeenten zelf opvangen en wat is de bovenlokale vraag? Wanneer de laatste vraag in kaart is gebracht, kunnen vervolgens regionaal afspraken worden gemaakt over de vraag waar de bovenlokale voorzieningen gerealiseerd worden. Voorstel: Na inventarisatie door RCG in overleg met betrokken partijen inbrengen bij de nog op te stellen regionale woonvisie. Rol regio: regionaal richtinggevend in het kader van regionale woonvisie Ruimte voor wonen, zorg en welzijn voorzieningen: Door de voortschrijdende vergrijzing en individualisering zal de vraag naar woningen en voorzieningen in specifieke woonmilieus (waarschijnlijk centrumstedelijk, -dorps) verder toenemen. Voorstel: In het kader van regionale woonvisie discussie te voeren over doelgroepen voor regionaal beleid waarbij expliciet afstemming van de bouwopgave voor/vraag van ouderen en alleenstaanden aan de orde is. Rol regio: regionaal richtinggevend het kader van regionale woonvisie
De wethouders: Veninga Den Ouden Lyczak Zilverentant
7