Veilig, gezond en boeiend water Waterplan Wijk bij Duurstede Definitief
Gemeente Wijk bij Duurstede Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
13/99081286/BOO C4
Colofon
Titel
:
Veilig, gezond en boeiend water Waterplan Wijk bij Duurstede
Projectnummer
:
Grontmij 230460
Referentienummer :
13/99081286/BOO
Revisie
:
D2
Datum
:
14 november 2008
Auteur(s)
:
Hay Timmermans (gemeente Wijk bij Duurstede) Goos Boelhouwer (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) Marian Booltink (Grontmij)
Goedgekeurd door : Contact
:
Stuurgroep Waterplan Wijk bij Duurstede Gemeente Wijk bij Duurstede Postbus 83 3960 BB Wijk bij Duurstede T +31 343 595595 E
[email protected] Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Postbus 550 3990 GJ Houten T +31 30 6345700 E
[email protected] Grontmij Nederland bv Postbus 119 3990 DC Houten T +31 30 634 47 00 E
[email protected]
13/99081286/BOO C4 Pagina 2 van 46
Inhoudsopgave (vervolg)
Inhoudsopgave
1
Samenvatting ................................................................................................................ 5
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Inleiding........................................................................................................................ 7 Aanleiding..................................................................................................................... 7 Doelstelling................................................................................................................... 7 Planproces..................................................................................................................... 8 Leeswijzer..................................................................................................................... 8
3 3.1 3.2 3.3
Afbakening ................................................................................................................... 9 Plangebied..................................................................................................................... 9 Het water in Wijk bij Duurstede ................................................................................... 9 Status waterplan.......................................................................................................... 11
4 4.1 4.2
Visie............................................................................................................................ 13 Inleiding...................................................................................................................... 13 Visie lange termijn...................................................................................................... 13
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit).............. 17 Streefbeelden .............................................................................................................. 17 Wat moeten we? ......................................................................................................... 17 Wat willen we ............................................................................................................. 17 Vergelijking met wat we hebben ................................................................................ 18
6 6.1 6.1.1 6.1.2 6.2
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit) .................................................... 23 Streefbeelden .............................................................................................................. 23 Wat moeten we? ......................................................................................................... 23 Wat willen we? ........................................................................................................... 24 Vergelijking met wat we hebben ................................................................................ 25
7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2
Pijler III: Water als leidend principe bij planvorming (plannen)................................ 29 Streefbeelden .............................................................................................................. 29 Wat moeten we? ......................................................................................................... 29 Wat willen we? ........................................................................................................... 30 Vergelijking met wat we hebben ................................................................................ 30
8 8.1 8.1.1 8.1.2 8.2
Pijler IV: aantrekkelijk water (beleving) .................................................................... 33 Streefbeelden .............................................................................................................. 33 Wat moeten we? ......................................................................................................... 33 Wat willen we? ........................................................................................................... 33 Vergelijking met wat we hebben ................................................................................ 35
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Van visie naar maatregelen......................................................................................... 37 Inleiding...................................................................................................................... 37 Uitwerking in stappen................................................................................................. 37 Financiële gevolgen .................................................................................................... 39 Samenvatting maatregelen.......................................................................................... 39
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 3 van 46
Inhoudsopgave (vervolg)
10
Van maatregelen naar uitvoeringsprogramma ............................................................ 45
Bijlagendeel: Bijlage 1 Factsheets (uitvoeringsprogramma) Bijlage 2 Begrippen Bijlage 3 Achtergrondinformatie
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 4 van 46
1
Samenvatting
De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben samen het waterplan voor de gemeente opgesteld. Omdat het klimaat verandert en er eisen en wensen bestaan op watergebied, zijn de krachten gebundeld. Voorliggend waterplan is het resultaat. Het geeft een visie op water en stelt maatregelen voor in een uitvoeringsprogramma. In de hieronder opgenomen samenvatting staan de belangrijkste punten uit het waterplan beschreven, aan de hand van een aantal vragen. Wat is een waterplan en wie stelt het op? Het waterplan is opgesteld door de gemeente en het waterschap. Voor het opstellen van het waterplan is een stuurgroep en een projectgroep ingesteld. In de stuurgroep hebben wethouder, hoogheemraad en afdelingshoofden en projectleiders van gemeente en waterschap zitting. De projectgroep bestaat uit ambtelijke deelnemers van alle partijen (gemeente, waterschap, provincie en Vitens). Daarnaast heeft een ‘meedenkgroep’ meegedacht met het waterplan. Daarin waren onder meer vertegenwoordigd: natuur- en milieuorganisaties, woningbouwverenigingen, recreatieve verenigingen, bewoners en LTO. Waarom een waterplan en wat is het doel? Het water biedt een meerwaarde aan de gemeente en haar bewoners. De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden willen er samen voor zorgen dat water in de gemeente voor alle bewoners en bezoekers nóg aantrekkelijker wordt om te gebruiken en van te genieten. Het water moet hiervoor schoon zijn en er aantrekkelijk uitzien. Daarnaast is het belangrijk dat er voldoende water, op de juiste plaats en tijd voorradig is. Waterschade en droogte moeten voorkomen worden. Is er voldoende ruimte voor waterberging om het veranderende klimaat het hoofd te bieden? Het waterplan is een goede planvorm om de voorgenomen acties te bundelen. Houdt het waterplan rekening met nieuwe (water)wetten? Uiteraard houdt het waterplan daar ook rekening mee voor zover relevant, zoals de nieuwe Waterwet, Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken, Wet Ruimtelijke ordening (Wro), Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). Een plan voor al het water in de gemeente Wijk bij Duurstede? In dit plan wordt de hele gemeente beschouwd met een hoofdaccent op het stedelijk gebied, bestaande uit de drie kernen Wijk bij Duurstede, Langbroek en Cothen. Het gaat in op oppervlaktewater, grondwater en riolering en op zowel waterkwantiteit als -kwaliteit. Dit wordt integraal opgepakt en in relatie gezien met direct verwante zaken als communicatie, ruimtelijke ordening, cultuurhistorie, waterrecreatie en watergebonden natuur. Voor het buitengebied zijn reeds watergebiedsplannen opgesteld.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 5 van 46
Waarom een visie en een uitvoeringsprogramma? Het waterplan bestaat uit een watervisie en een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma heeft betrekking op de jaren 2008-2012. Dat is de periode waarvoor de bestuurders van de waterpartners maatregelen kunnen vastleggen. De watervisie kijkt verder dan deze periode, namelijk tot 2015 en 2030. Dit zijn belangrijke jaartallen die landelijk zijn vastgesteld als data waarop de waterhuishouding goed geregeld moet zijn (in 2015 vanwege Kaderrichtlijn Water en Bestuursakkoord Water) en vanwege de (rijksvisie) Nota Ruimte (in 2030). Wat zijn de belangrijkste thema’s of pijlers van het plan? Met het waterplan dragen de partijen samen de belangrijkste thema’s uit, die de vier pijlers vormen van dit waterplan: een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem, schoon en gezond water, water als leidend principe bij planvorming en aantrekkelijk water en daarnaast organisatie en communicatie. Wat merken bewoners van het uitgevoerde plan? Bijvoorbeeld: • een veilig, schoon, gezond en boeiend watersysteem voor mens en natuur, nu en later; • het gebied is veilig bij extreme neerslag, hoge rivierstanden of extreme droogte; • knelpunten op gebied van water zijn opgelost; • een optimaal ingerichte (afval)waterketen waarbij schoon en vuil water gescheiden zijn; • nieuwe wet- en regelgeving is geïmplementeerd; • een kwaliteitsimpuls voor de beleving en het beheer van het water in de gemeente; • behoud en verbetering van de waterkwaliteit, ecologische, cultuurhistorische, agrarische, recreatieve en toeristische waterfunctie. Wat zijn de belangrijkste maatregelen van het plan?
Pijler A
Algemeen: organisatie en communicatie
• Communicatie burgers versterken • Samenwerking waterpartners verbeteren • Implementeren nieuwe wetgeving: Waterwet, Wet verankering en bekostiging gemeente watertaken, WRO, WABO en DURP Pijler I Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit) • Klimaatverandering het hoofd bieden, zowel oppervlaktewater als grondwater • Rioolstelsel op orde • Water bereikbaar voor beheer en onderhoud • Zorgen voor veilig water • Minder verspilling van drinkwater Pijler II Schoon en gezond water (waterkwaliteit) • Uitvoeren waterkwaliteitsspoormaatregelen • Implementatie Kaderrichtlijn Water • Geen overmatig kroos of blauwalgen • Aanleg van watergebonden natuur en natuurvriendelijke oevers • Baggeren watergang • Duurzaam onkruidbeheer in de openbare ruimte Pijler III Water als leidend principe bij planvorming (plannen) • Water verankeren in Ruimtelijk Ordeningsproces Pijler IV Aantrekkelijk water • Onderzoek naar mogelijkheden uitbreiding waterrecreatie • Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken • Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving • Water beter zichtbaar en bereikbaar voor bewoners maken
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 6 van 46
2
Inleiding
2.1
Aanleiding
De gemeente Wijk bij Duurstede is verbonden met het water. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de ligging van de stad tussen de Kromme Rijn, de Nederrijn,/Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Het beschermde dorpsgezicht van Cothen dat idyllisch ligt langs de Kromme Rijn. En Langbroek, gebouwd in een na 1122 drooggelegd moerasgebied. Het water biedt een meerwaarde aan de gemeente en haar bewoners. De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden willen er samen voor zorgen dat water in de gemeente voor alle bewoners en bezoekers nóg aantrekkelijker wordt om te gebruiken en van te genieten. Het water moet hiervoor schoon zijn en er aantrekkelijk uitzien. Daarnaast is het belangrijk dat er voldoende water, op de juiste plaats en tijd voorradig is. Figuur 2.1 Meerwaarde van water Waterschade en droogte moeten voorkomen worden. Is er voldoende ruimte voor waterberging om het veranderende klimaat het hoofd te bieden? Ook het water onder de grond is belangrijk, zowel in de riolering en als grondwater. Tegelijkertijd kan water ook een risico vormen. Is het voldoende veilig achter de dijk bij hoge rivierstanden? Zijn we voorbereid op de gevolgen van klimaatverandering, zoals hoge rivierstanden, hevigere regenbuien in korte perioden en langere droge perioden? En tot slot, wat moet er gebeuren met het oog op de veranderende wet- en regelgeving op het gebied van water? Het water in Wijk bij Duurstede kent vele aspecten. Al deze aspecten krijgen een plek in dit waterplan. De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben besloten om dit waterplan in 2007 op te stellen. In dit plan wordt de hele gemeente beschouwd met een hoofdaccent op het stedelijk gebied, bestaande uit de drie kernen Wijk bij Duurstede, Langbroek en Cothen. Voor het landelijk gebied wordt verwezen naar de diverse watergebiedsplannen die zijn opgesteld. 2.2
Doelstelling
De gemeente Wijk bij Duurstede en het waterschap (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) zien samen met de waterpartners veel kansen voor water. Ze willen er voor zorgen dat het water voor alle bewoners en bezoekers nóg aantrekkelijker is om te gebruiken en van te genieten. Het is hun wens om problemen op te lossen op het gebied van water en de kansen die er zijn, optimaal te benutten. Het waterplan geeft antwoord op: wat willen we- wat hebben we en wat moeten we? Daarom bestaat het waterplan uit een watervisie en een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma heeft betrekking op de jaren 2008-2012. Dat is de periode waarvoor de bestuurders maatregelen kunnen vastleggen. De watervisie kijkt verder dan deze periode, namelijk tot 2015 en 2030. Dit zijn belangrijke jaartallen die landelijk zijn vastgesteld als data waarop de waterhuishouding goed geregeld moet zijn (in 2015) en vanwege de (rijksvisie) Nota Ruimte (in 2030).
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 7 van 46
De waterpartners van gemeente en waterschap zijn de provincie Utrecht, waterleidingbedrijf Vitens en Rijkswaterstaat. Met het waterplan dragen deze partijen samen de belangrijkste thema’s uit, die de pijlers vormen van dit waterplan: een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem, schoon en gezond water, water als leidend principe bij planvorming en aantrekkelijk water. 2.3
Planproces
Voor het opstellen van het waterplan zijn een stuurgroep en een projectgroep in het leven geroepen. In de stuurgroep hebben wethouder, hoogheemraad en afdelingshoofden en projectleiders van gemeente en waterschap zitting. De projectgroep bestaat uit ambtelijke deelnemers van alle partijen (gemeente, waterschap, provincie en Vitens). Daarnaast heeft een ‘meedenkgroep’ meegedacht met het waterplan. Daarin waren onder meer vertegenwoordigd: natuur- en milieuorganisaties, woningbouwverenigingen, recreatieve verenigingen, bewoners en LTO. Door de gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is gezamenlijk een startnotitie opgesteld. De startnotitie dient als projectplan op hoofdlijnen. De startnotitie is in de voorbesprekingronde van de raadsvergadering van 28 februari 2007 gepresenteerd. Daarna is er een startbijeenkomst gehouden. Voor belanghebbenden zijn twee workshops gehouden. Hiermee, en door de tervisielegging, is de inbreng vanuit het bedrijfsleven en de burgers gewaarborgd. Het waterplan is opgesteld door de gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, in samenwerking met de overige waterpartners. Grontmij heeft de partijen hierbij ondersteund. 2.4
Leeswijzer
De samenvatting in hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 gevolgd door de inleiding waar wordt ingegaan op aanleiding, doel en planproces van het waterplan. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de afbakening, de status van het plan en het plangebied en water in de gemeente. Een beschrijving van de visie is opgenomen in hoofdstuk 4. In de visie worden vier zogenaamde pijlers onderscheiden die in de hoofdstukken 5 tot en met 8 worden uitgewerkt met streefbeelden, verplichtingen en wensen. In hoofdstuk 9 wordt de visie geconcretiseerd tot mogelijke maatregelen en in hoofdstuk 10 tot een uitvoeringsprogramma met globale kosten. Bijlage 1 bestaat uit een uitgebreide toelichting op het uitvoeringsprogramma in zogenaamde factsheets. In bijlage 2 is een begrippenlijst opgenomen en in bijlage 3 achtergrondinformatie van het gebied. Voor de totstandkoming van het waterplan is informatie verzameld over het gebied. Deze is gebundeld in een achtergrondrapport.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 8 van 46
3
Afbakening
3.1
Plangebied
Het waterplan is een plan voor de hele gemeente. Voor dit waterplan ligt het accent op het bebouwd gebied, in dit geval de kernen Wijk bij Duurstede, Langbroek en Cothen. Voor het buitengebied zijn watergebiedsplannen opgesteld.
Figuur 3.1 Plangebied Waterplan Wijk bij Duurstede
De grootste kern is Wijk bij Duurstede. Kenmerkend voor de kernen is hun historische centrum, in alle kernen gebouwd aan water. De link tussen water en cultuurhistorie neemt in dit waterplan dan ook een belangrijke plaats in. Het buitengebied wordt gekenmerkt door een door de rivieren gevormd landschap met een doorsnijding van het Amsterdam Rijnkanaal. Er zijn lage natte komkleigronden als het weidegebied Wijkerbroek en de Langbroekerwetering met weiden en bossen. Daarnaast komen hoge stroomrugggronden voor met weiden, akkers en fruitteeltgebieden en uiterwaarden met een voornamelijk agrarische bestemming. Het plangebied met landgebruik is weergegeven in figuur 3.1. 3.2
Het water in Wijk bij Duurstede
Het waterplan houdt rekening met al het water in de gemeente. Met het oppervlaktewater, de waterkeringen en het grondwater (samen de watersysteem genoemd). Maar ook met de riolering, de drinkwaterdistributie en de waterzuivering (samen de waterketen genoemd). In onderstaande figuur 3.2 zijn het watersysteem en de waterketen schematisch weergegeven. Zij zijn sterk met elkaar verweven.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 9 van 46
Afbakening
verhard oppervlak
waterketen
gebruik
distributie
inzameling (riolering)
transport
transport
lokaal oppervlaktewater
bereiding
winning
zuivering
regionaal oppervlaktewater
watersysteem ondiep grondwater
diep grondwater
Figuur 3.2
Illustratie watersysteem en waterketen
Voor de diverse onderdelen van watersysteem en waterketen zijn verschillende waterbeheerders verantwoordelijk. In deze de gemeente, het waterschap, de provincie en het waterleidingbedrijf. Het beheer binnen de bebouwde kom wordt uitgevoerd door de gemeente Wijk bij Duurstede, het waterschap, Rijkswaterstaat en particulieren. Het waterschap baggert de grotere (primaire) watergangen en beheert primaire kunstwerken en verzorgt eveneens het transport van afvalwater en de zuivering. De gemeente beheert de kleinere (tertiaire) watergangen en verzorgt de aanleg en het onderhoud van de openbare ruimte. Secundaire watergangen zijn niet aanwezig. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer van het ondiep grondwater en voor het beheer (inzamelen) van afval- en regenwater. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken per januari 2008, krijgt de gemeente tevens de verantwoordelijkheid voor het verwerken van overtollig grondwater.
De Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken heet voluit de "Wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet Milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument". Het wetsvoorstel (want de wet is nog niet definitief) bevat onder meer de nieuwe rioolbelasting (ter vervanging van het huidige rioolrecht), waarmee de gemeenten het beheer van de riolering betaalt. Ook definieert en verheldert het de rol van gemeenten voor wat betreft afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarmee verduidelijkt het ook de rolverdeling van gemeente, waterschap, provincie en heel belangrijk - de burger (perceeleigenaar). De wet treedt op 1 januari 2008 in werking. Voor invoering van de rioolheffing geldt een overgangsregeling tot 1 januari 2010. Gemeenten moeten binnen 5 jaar na inwerkingtreding een 'verbreed' GRP vaststellen. Op termijn zou deze wet moeten opgaan in de nieuwe Waterwet
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 10 van 46
Afbakening
Het waterschap is verantwoordelijk voor het waterbeheer in een groot deel van de provincie Utrecht, waaronder het grondgebied van de gemeente Wijk bij Duurstede. Het waterschap is verantwoordelijk voor de rioolwaterzuiveringsinstallaties en heeft de zorg voor zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de hoofdwatergangen en voor de waterkeringen (dijken en kaden) in het beheersgebied. Ook regelt het waterschap de vergunningverlening (via Keur en Wet Verontreiniging Oppervlaktewater) en voert maatregelen uit in samenwerking met andere overheden, gebiedseigenaren en belangenorganisaties. De provincie Utrecht is verantwoordelijk voor de waterkering, de zwemwaterkwaliteit en de bescherming van het grondwater en regelt dit in de Milieuverordening. Naast de zorg voor de kwaliteit heeft de provincie ook een rol in het bewaken van de kwantiteit van het grondwater. Hierbij hoort onder meer het verlenen van vergunningen voor het oppompen van grondwater aan waterleidingbedrijven en andere grote wateronttrekkers (zoals in drinkwaterwingebied Cothen). 3.3
Status waterplan
Het waterplan is geen wettelijk verplicht beleidsdocument. De bestuurlijke vaststelling door de gemeente en het waterschap bepalen de status van het waterplan. Het huidige beleid van de Europese Unie, het Rijk, de provincie, het waterschap en de gemeente zijn leidend voor het waterplan. De waterpartners die betrokken zijn bij het waterplan zijn de gemeente Wijk bij Duurstede, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de provincie Utrecht, waterleidingbedrijf Vitens en Rijkswaterstaat Utrecht. Planeigenaren zijn de gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Er is een wisselwerking tussen het waterplan en de belanghebbenden in de gemeente via de meedenkgroep. Belanghebbenden kunnen enerzijds input leveren aan het waterplan, anderzijds zal het plan straks op hen betrekking hebben. Om de doelstellingen uit het waterplan te kunnen realiseren is een goede samenwerking noodzakelijk.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 11 van 46
Visie
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 12 van 46
Visie
4
Visie
4.1
Inleiding
De visie verwoordt wat de gemeente en het waterschap met het water in de gemeente voor ogen hebben. De visie houdt rekening met belangrijke jaartallen die landelijk zijn vastgesteld als data waarop de waterhuishouding (kwantiteit en kwaliteit) goed geregeld moet zijn (in 2015 en te beschouwen als korte termijn) en vanwege de (rijks-) Nota Ruimte (in 2030 en te beschouwen als de lange termijn). Om die reden kijken we eerst naar het streefbeeld voor 2015 en dan naar 2030: wat moeten we dan geregeld en op orde hebben? Naast de verplichtingen hebben de gemeente en het waterschap de wens om de potenties en mogelijkheden van het water (nog beter) te benutten. Daarom zijn er ook streefbeelden opgesteld aan de hand van wensen die er zijn (zie figuur 4.1). Door het abstracte begrip visie uit te drukken in streefbeelden (de gewenste situatie) en per thema te behandelen, wordt de visie concreet gemaakt en hanteerbaar als basis voor het uitvoeringsprogramma. Als streefbeelden naast de huidige situatie worden gelegd, worden de knelpunten en kansen duidelijk. Deze worden vervolgens vertaald naar een uitvoeringsprogramma. Daarin wordt aangegeven wat de huidige en toekomstige opgaven zijn en wie-wat-doet, wanneer en hoe.
Figuur 4.1
Tekeningen streefbeeld water uit workshop
4.2
Visie lange termijn
Water is altijd in beweging. Het water draait en stroomt, het trekt mensen en dieren aan en planten groeien er welig. Elke dag is anders. Om het mooi te houden is een goed beheer noodzakelijk, zowel van gemeente als waterschap. Om met het water ‘samen te leven’ in de dagelijkse leefomgeving, houden de inrichters in de gemeente rekening met het water in hun plannen. Het water is ook in beweging omdat er nieuwe regels en wetten komen en omdat het klimaat verandert. Als alles goed geregeld is, biedt het water in Wijk bij Duurstede meerwaarde. De gemeente Wijk bij Duurstede en het waterschap willen er samen voor zorgen dat water in de gemeente voor alle bewoners en bezoekers nóg aantrekkelijker is om te gebruiken en van te genieten. Dit betekent: • een veilig, schoon, gezond en boeiend watersysteem voor mens en natuur, nu en in de toekomst; • een inrichting van het gebied die veilig is bij extreme neerslag, hoge rivierstanden of extreme droogte; • oplossen van knelpunten op gebied van water; • een optimaal ingerichte (afval)waterketen waarbij schoon en vuil water gescheiden zijn;
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 13 van 46
Visie
• nieuwe wet- en regelgeving op gebied van water is ingebed in de structuren van de waterpartners (zoals de grondwatertaak en andere heffingsmogelijkheden); • dat er sprake is van een kwaliteitsimpuls voor de beleving en het beheer van het water in en om Wijk bij Duurstede; • behoud en waar mogelijk verbetering van de waterkwaliteit, ecologische, cultuurhistorische, agrarische, recreatieve en toeristische waterfunctie; • water als ‘drager’ van nieuwe plannen; • structurele samenwerking tussen de waterpartners en meer ruimte en aandacht voor water. Figuur 4.2 Water cultuurhistorisch bezien
Bovengenoemde visie is te vatten in het volgende rijtje: I Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit) II Schoon en gezond water (waterkwaliteit) III Water als leidend principe bij planvorming (plannen) IV Aantrekkelijk water (beleving) We noemen dit de pijlers van de visie. Het zijn de dragers van het waterplan die de verbinding leggen tussen de visie en het uitvoeringsprogramma (zie figuur 4.3). Uit de eerste drie pijlers komt pijler IV voort.
uitvoeringsprogramma
I
II
III
IV Aantrekkelijk water
planvorming
Water als leidend principe bij
Schoon en gezond water
watersysteem
Een beheerbaar en onderhoudbaar
visie Figuur 4.3
De pijlers van de visie
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 14 van 46
Visie
Over de vier pijlers zijn de streefbeelden verdeeld: Streefbeelden: I Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (kwantiteit ) • Klimaatverandering het hoofd bieden ° water vasthouden ter plaatse, bergen en als laatste afvoeren ° er is voldoende waterberging mogelijk bij hevige neerslag; ° het (grond)water is op peil, er is geen (grond)waterschade ° we zijn beveiligd tegen overstromingen en de waterkering voldoet aan de normen; ° het rioolstelsel is op orde. • Geen negatieve gevolgen door het bouwen bij dijk/ waterkering • Verminderen aantal overkluizingen en lange duikers • Water bereikbaar voor beheer en onderhoud. • Veilig water • Minder verspilling van drinkwater II Schoon en gezond water (kwaliteit) • Kwaliteitstrits: schoon houden, scheiden en dan pas zuiveren
• • • • • •
Beperken afvoer naar rwzi, afkoppelen (en bergen) Voorkomen riooloverstorten Aanleg verbeterd gescheiden riool Optimale (afval)waterketen Goede waterkwaliteit voor de functies, volgens nieuwe wet- en regelgeving (ook Kaderrichtlijn Water) Geen stilstaand water, geen blauwalgen, geen overmatig kroos Goede visstand, geen verspreiding van botulisme Meer (watergebonden) natuur Gebaggerde watergangen, volgens baggerplan tot aan leggerdiepte Duurzaam bouwen en duurzaam onkruidbeheer
III Water als leidend principe bij planvorming (plannen) • Rekening houden met water bij bouwplannen • Implementeren nieuwe wetgeving: WRO, WABO en eventueel DURP • Robuust watersysteem • Water verankeren in ruimtelijke planprocessen • Samenwerking waterpartners (geeft ruimte en aandacht aan water) IV Aantrekkelijk water (beleving) • Aanleg van natuurvriendelijke oevers • Waterrecreatie is mogelijk, het water is boeiend en spannend • Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken • Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving • Drijfvuil voorkomen • Water beter zichtbaar en bereikbaar maken • Eén waterloket In de volgende vier hoofdstukken worden de streefbeelden toegelicht.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 15 van 46
Visie
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 16 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
5
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
In de volgende paragrafen wordt het streefbeeld voor pijler I voor 2015 of 2030 beschreven. We onderscheiden daarbij verplichtingen en wensen: ‘wat moeten we’ en ‘wat willen we’? Tot verplichtingen horen wettelijke verplichtingen en gemaakte afspraken. Vervolgens wordt de vergelijking met de huidige situatie gemaakt, met daarin kansen en knelpunten. (In de achtergrondrapportage is een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie opgenomen.) Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de maatregelen op hoofdlijnen in een kader samengevat en is een toelichting op de belangrijkste begrippen opgenomen. In de hoofdstukken 9 en 10 worden de stappen gemaakt van visie naar uitvoeringsprogramma. 5.1
Streefbeelden
5.1.1
Wat moeten we?
Klimaatverandering het hoofd bieden De gemeente biedt in 2015 het hoofd aan de klimaatverandering: • water wordt bij voorkeur ter plaatse vastgehouden (bijvoorbeeld door infiltratie), anders geborgen en als laatste afgevoerd; • er is voldoende waterberging mogelijk bij hevige neerslag; • het (grond)water is op peil, er is geen (grond)waterschade; • beveiligd tegen overstromingen en de waterkering voldoet aan de normen; • het rioolstelsel is op orde en levert geen waterschade op. Geen negatieve gevolgen door het bouwen bij dijk/ waterkering De beperkte ruimte in Nederland noopt tot bouwen op plaatsen die wellicht minder wenselijk zijn. Bouwen en graven nabij de dijk of waterkeringen wordt streng begeleid en gecontroleerd en is de verantwoordelijkheid van waterschap en Rijk, in afstemming met Rijkswaterstaat. Maar de gemeente heeft ook een verantwoordelijkheid. Nieuwbouw in de invloedszone van de waterkering is uitgesloten t.b.v. dijk- of kadeversteviging in de toekomst. In 2015 is bebouwing niet meer toegestaan in de invloedszone van de primaire waterkering. De gemeente draagt hier aan bij door de invloedszones op te nemen in bestemmingplannen. Gemeente en waterschap zorgen samen voor het voorkomen van ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen om en nabij waterkeringen. 5.1.2
Wat willen we
Verminderen aantal overkluizingen en lange duikers In verband met de aan- en doorvoer van water en vanwege de waterkwaliteit wensen gemeente en waterschap het aantal lange overkluizingen en duikers te hebben verminderd in 2015.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 17 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
Water bereikbaar voor beheer en onderhoud Gemeente en waterschap voeren vanuit hun verantwoordelijkheid elk hun eigen taken uit. Zij stemmen de beheertaken onderling af en maken deze expliciet met als doel voor 2015 een optimaal (kosteneffectief) beheer van het watersysteem. Voor het uitvoeren van de beheertaken is de bereikbaarheid van watergangen voor beheer en onderhoud in 2015 goed geregeld. Het onderhoud is afgestemd op de functie van het water en wordt efficiënt en tegen de laagst maatschappelijke kosten uitgevoerd. Dat betekent dat het systeem zo min mogelijk versnipperd moet zijn (opgedeeld in kleine stukjes). Een aaneengesloten stelsel van grote en brede watergangen is tevens beter voor de waterkwaliteit en biedt meer kansen voor waterplanten en -dieren. Figuur 5.1
Voldoende ruimte voor beheer
Veilig water Het aanwezige oppervlaktewater is veilig voor iedereen, met specifieke aandacht voor kinderen en ouderen. De gemeente en het waterschap gaan na of de oevers en bruggen veilig zijn, bij het water dat naast openbaar gebied ligt en bij hen in eigendom en/of beheer is. In 2015 zijn onwenselijke situaties aangepast. Bij een nieuwe inrichting van oevers en watergangen wordt veiligheid meegenomen door bijvoorbeeld ondiepe plasbermen aan te leggen naast openbare gebieden. Minder verspilling van drinkwater De inwoners van de gemeente en de bedrijven verminderen verspilling van drinkwater en gaan in 2015 nog bewuster om met het (gebruik van) water. 5.2
Vergelijking met wat we hebben
In de vorige paragraaf is aangegeven wat we moeten en willen. In deze paragraaf wordt per streefbeeld de vergelijking gemaakt met wat we hebben (de huidige situatie). Het betreft een samenvatting van de huidige situatie. In de achtergrondrapportage is een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie opgenomen. Klimaatverandering het hoofd bieden: Ten aanzien van de trits vasthouden-bergen-afvoeren spannen de gemeente en het waterschap zich reeds in om regenwater zoveel mogelijk buiten de riolering om af te voeren.
Figuur 5.2a Directe waterafvoer
Op diverse plaatsen in de gemeente zijn vegetatiedaken en wadi’s aangelegd. Dit beleid wordt voortgezet daar waar kansen zijn en dat zal met name nieuwbouwlocaties betreffen. Directe waterafvoer omzetten in indirecte waterafvoer zoals bijvoorbeeld aangegeven in de figuren 5.2.a en b. Landelijk nieuw waterbeleid en wetgeving moeten nog bij de gemeente worden geïmplementeerd. Zo moet de gemeente een studie uitvoeren naar waterschade vanuit riolering en grondwater, in combinatie met het Gemeentelijk Rioleringsplan.
Figuur 5.2b Indirecte waterafvoer
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 18 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
Het waterschap heeft een studie naar de wateropgave voor oppervlaktewater en grondwater afgerond om de benodigde waterberging te bepalen bij hevige neerslag. Daaruit volgt: • In het Kromme Rijngebied is een gebied van ongeveer 40 hectare waterberging nodig om te voldoen aan de wateropgaven, met name voor de landbouw. Voor het stedelijk gebied bestaat geen wateropgave, behalve in nieuwbouwgebieden en de nieuwe Haven in Wijk bij Duurstede. • Daarnaast is een uitvoeringsprogramma Kromme Rijngebied opgesteld dat uitgevoerd gaat worden (zoals verbreding watergang en vergroten en vervangen duikers) (zie Watergebiedsplan). Ten aanzien van grondwater is een aantal knelpunten bekend, onder andere afkomstig uit Watergebiedsplannen en uit klachten en opmerkingen van bewoners: • De (grond)waterpeilen moeten op peil zijn (conform functie) en er mag geen (grond)waterschade optreden. Uit onderzoek blijkt dat de landbouw in het landelijke gebied erg gevoelig is voor droogte en de mogelijkheid voor beregening een noodzaak is in de zomerperiode. De gevoeligheid voor een overschot aan water betreft het industriegebied Broekweg bij Wijk bij Duurstede en de Rijnsloot. • Er is een knelpunt ten aanzien van grondwateroverlast in de zuidwesthoek van de wijk De Horden en in het aangrenzende industriegebied Broekweg. In de Horden is melding gemaakt van water in kruipruimtes. Het industriegebied Broekweg is nat en daarom een mogelijke locatie voor grondwateroverlast. In Langbroek komt kwel vanuit de Utrechtse Heuvelrug boven en het is een knelpuntlocatie als het gaat om grondwateroverlast. Als gevolg van de kwel lopen kruipruimtes in Langbroek onder water. In het gehele gebied zijn geen knelpunten bekend met betrekking tot grondwateronderlast (problemen met houten funderingspalen door te lage grondwaterstanden).Klimaatverandering zal naar verwachting met name in Langbroek tot een toenemende kans op grondwateroverlast leiden. Voor het overige deel van de gemeente Wijk bij Duurstede zijn geen specifieke risicogebieden aan te wijzen. • Voor het stedelijk gebied is er een aantal locaties bekend die nu te maken hebben met grondwateroverlast of die wellicht in de toekomst kunnen krijgen.
• Beveiligd tegen overstromingen, waterkering op orde De waterkeringen voldoen aan de normen en worden nauwlettend gecontroleerd door het waterschap. Er zijn geen knelpunten en de veiligheid blijft een prioriteit.
• Rioolstelsel op orde en geen waterschade Er moet onderzoek worden verricht om na te gaan of het rioolstelsel gereed is voor de klimaatverandering. Dit betekent: bij een flinke regenbui treedt geen waterschade op door water op straat en omhoogkomende putdeksels. Om deze te voorkomen dient zoveel mogelijk schoon regenwater te worden afgekoppeld van de riolering. In nieuwbouwlocaties ligt het aandeel afgekoppeld (in deze niet aangekoppeld) oppervlak hoger.
Figuur 5.3 water op straat soms onwenselijk
Verharde oppervlakten moeten vaker worden afgekoppeld. Voor nieuwbouwlocaties geldt dat afvalwater en regenwater volledig gescheiden zullen worden ingezameld. De afvoer van regenwater van verontreinigde verharde oppervlakken dient te worden aangesloten op een riolering van het type ‘verbeterd gescheiden stelsel’ en eventueel voorzien van bijvoorbeeld bergbezinkbassins. Deze oppervlakken dienen door de gemeente te worden geïnventariseerd. De gemeente heeft het voornemen een (verbreed) Gemeentelijk Rioleringsplan op te stellen in 2008 waarin op deze zaken wordt ingegaan.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 19 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
In het kader van maatregelen die de gemeente Wijk bij Duurstede neemt om de vuilemissie vanuit rioolstelsels naar het oppervlaktewater terug te dringen, de zogenaamde ‘basisinspanning’, is inmiddels een optimalisatiestudie gedaan naar de afvalwaterketen in Wijk bij Duurstede. Maatregelen als het afkoppelen van verhard oppervlak en het ombouwen van een gescheiden stelsel tot een verbeterd gescheiden stelsel zullen consequenties hebben voor de capaciteit van de rwzi. Uit de optimalisatiestudie blijkt dat de rwzi Wijk bij Duurstede niet voldeed aan de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater. De rwzi is uitgebreid en aangepast en voldoet nu aan de lozingseisen. Een bergbezinkbassin in Wijk bij Duurstede moet nog worden aangelegd (Prins Hendrikweg) om te voldoen aan de basisinspanning. De uitvoering in de kernen Cothen en Langbroek is afgerond. Het voldoen aan de basisinspanning heeft voor de waterkwaliteit positieve gevolgen (zie ook pijler II). Geen negatieve gevolgen door het bouwen bij dijk/ waterkering Er zijn nu geen knelpunten. Bij werkzaamheden in de omgeving van de dijk en waterkering wordt gecontroleerd of er geen negatieve gevolgen voor de veiligheid bestaan en dat eventuele toekomstige werkzaamheden aan de waterkering mogelijk blijven. Invloedszones van waterkeringen worden in ruimtelijke plannen en m.n. bestemmingsplannen opgenomen. Verminderen aantal overkluizingen en lange duikers De doorvoer van het water en de waterkwaliteit wordt belemmerd door een aantal lange overkluizingen. Water bereikbaar voor beheer en onderhoud. In de workshops kwam naar voren dat het beheer en onderhoud soms als een knelpunt wordt ervaren. Met name de bereikbaarheid van watergangen voor onderhoud is op meerdere plaatsen een knelpunt. Hier liggen kansen voor optimalisatie. In figuur 5.4 (en in de achtergrondrapportage) is een kaart met de knelpuntlocaties aangegeven. Tevens wordt een beheerplan kleppen, stuwen, duikers en ander ‘kleingoed’ opgesteld.
Figuur 5.4
Knelpunten beheer en onderhoud (bron: workshop, Wijk bij Duurstede en HDSR)
Veilig water In de huidige situatie is niet bekend of het water veilig genoeg is. Onderzoek is nodig om dit in beeld te brengen. Op enkele plaatsen zijn flauwe oevers of plasbermen aanwezig.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 20 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
Minder verspilling van drinkwater Samen met het waterleidingbedrijf worden de mogelijkheden onderzocht om inwoners en bedrijven bewuster te maken van de mogelijkheden voor drinkwaterbesparing. Uitgangspunten op hoofdlijnen: Klimaatverandering het hoofd bieden: • Landelijk nieuw waterbeleid en wetgeving implementeren bij gemeente • Studie naar waterschade uit riolering en grondwater in combinatie met GRP • Kromme Rijngebied: ongeveer 40 hectare inrichten voor wateropgave en uitvoeringsprogramma • Grondwateroverlast in de zuidwesthoek van de wijk De Horden en in het aangrenzende industriegebied Broekweg onderzoeken en oplossen • In de Horden het water in kruipruimtes onderzoeken en oplossen. • Industriegebied Broekweg onderzoeken naar mogelijk grondwateroverlast evenals Langbroek Beveiligd tegen overstromingen, waterkering op orde • Voortzetting huidig beleid Rioolstelsel op orde en geen waterschade
• Onderzoek of het rioolstelsel gereed is voor de klimaatverandering. Voor nieuwbouwlocaties geldt dat afvalwater en regenwater volledig gescheiden zullen worden ingezameld. De afvoer van verontreinigd regenwater van verontreinigde verharde oppervlakken dient te worden aangesloten op een riolering van het type ‘verbeterd gescheiden stelsel’. Deze oppervlakken dienen door de gemeente te worden geïnventariseerd. • Opstellen van Gemeentelijk Rioleringsplan in 2008. • Aanleg bergbezinkbassin in Wijk bij Duurstede (Prins Hendriksweg). Geen negatieve gevolgen door het bouwen bij dijk/ waterkering
• Invloedszones waterkeringen opnemen in ruimtelijke plannen en m.n. bestemmingsplannen Verminderen aantal overkluizingen en lange duikers Water bereikbaar voor beheer en onderhoud.
• Knelpuntlocaties (in figuur 5.4 aangegeven) ten aanzien van beheer en onderhoud oplossen. • Opstellen beheerplan kleine kunstwerken Veilig water
• Onderzoek om te bepalen of het water veilig is. Minder verspilling van drinkwater
• Onderzoek naar mogelijkheden voor waterbesparing voor inwoners en bedrijven.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 21 van 46
Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
Wat is: Het Nationaal Bestuursakkoord water (NBW) is in 2003 getekend door alle waterbeheerders en vloeit voort uit het WB21 (Waterbeheer 21e Eeuw) dat is opgesteld om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Afgesproken is om de waterkwantiteitstrits: vasthouden-bergen-afvoeren zoveel mogelijk aan te houden. Het houdt in dat regenwater zoveel mogelijk ter plaatse moet worden geborgen. Als dat niet mogelijk is mag het in de directe omgeving geborgen worden en pas als laatste mag het water worden afgevoerd. De Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken. Het wetsvoorstel (want de wet is nog niet definitief) bevat onder meer de nieuwe rioolbelasting (ter vervanging van het huidige rioolrecht), waarmee de gemeenten het beheer van de riolering betaalt. Ook definieert en verheldert het de rol van gemeenten voor wat betreft afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarmee verduidelijkt het ook de rolverdeling van gemeente, waterschap, provincie en - heel belangrijk - de burger (perceeleigenaar). De wet treedt op 1 januari 2008 in werking. Voor invoering van de rioolheffing geldt een overgangsregeling tot 1 januari 2010. Gemeenten moeten binnen 5 jaar na inwerkingtreding een 'verbreed' GRP vaststellen. Op termijn zou deze wet moeten opgaan in de nieuwe Waterwet
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 22 van 46
6
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
In de volgende paragrafen wordt het streefbeeld voor pijler II voor 2015 of 2030 beschreven. We onderscheiden daarbij verplichtingen en wensen: ‘wat moeten we’ en ‘wat willen we’? Tot verplichtingen horen wettelijke verplichtingen en gemaakte afspraken. Vervolgens wordt de vergelijking met de huidige situatie gemaakt, met daarin kansen en knelpunten. (In de achtergrondrapportage is een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie opgenomen.) Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de maatregelen op hoofdlijnen in een kader samengevat en is een toelichting op de belangrijkste begrippen opgenomen. In de hoofdstukken 9 en 10 worden de stappen gemaakt van visie naar uitvoeringsprogramma. Een mooie, schone watergang en een rijk begroeide oever, is aantrekkelijk om naar te kijken en langs te fietsen (zie figuur 6.1). We zien allemaal graag helder water in de sloot. Een watergang met stinkend water, bedekt met kroos of vol met blikjes, plastic zakjes en ander drijfvuil, zien we liever niet. Het water in de kernen voldoet nog niet aan de landelijke eisen voor de waterkwaliteit. De gemeente en het waterschap willen daar samen actief verbetering in gaan brengen. De grotere wateren moeten voldoen aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water. 6.1
Streefbeelden
6.1.1
Wat moeten we?
Figuur 6.1 Schoon en gezond water
Water schoon houden, scheiden en dan pas zuiveren Om aan de kwaliteitstrits (zie ook uitleg aan einde van dit hoofdstuk) te voldoen is in 2015 de waterafvoer van schoon water naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie zoveel mogelijk beperkt (zie ook pijler I, basisinspanning), zijn riooloverstorten zoveel mogelijk voorkomen en zijn waar mogelijk ‘verbeterd gescheiden rioolstelsels’ aangelegd. Het water van schone oppervlakten wordt zoveel mogelijk in de bodem of naar het oppervlaktewater gebracht, mits het watersysteem hiervoor voldoende berging heeft. Het afgekoppelde water is van goede kwaliteit: uitlogende materialen (zoals ongecoat koper, lood, zink en bitumen) worden niet toegepast en er wordt zorgvuldig omgegaan met (chemische) bestrijdingsmiddelen en het toepassen van strooizout (zie ook punt over duurzaam bouwen en onkruidbeheer en conform Bouwbesluit).
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 23 van 46
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
De effecten van riooloverstorten in het gebied worden bestreden. Overstortgebeurtenissen zijn vergund, worden gemonitord en effecten geminimaliseerd. Indien ze toch voorkomen zijn ze kortdurend en hebben ze geen negatieve gevolgen voor mens en natuur in de directe omgeving. De watergang is goed doorspoelbaar en een natuurlijke inrichting bevordert de afbraak van ongewenste stoffen. De (afval)waterketen is optimaal ingericht. In 2008 is door de gemeente het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld. In 2015 zijn de maatregelen die daaruit voortvloeien conform de planning uitgevoerd. De nieuwe wetgeving is geïmplementeerd in het nieuwe (verbreed) Gemeentelijk Rioleringsplan waarin het afvalwater in samenhang met hemelwater, oppervlaktewater en grondwater wordt bekeken. De maatregelen die voortkomen uit het uitgevoerde onderzoek naar de gevolgen voor de waterkwaliteit van overstorten en RWZI’s (een zogenaamde waterkwaliteitsspoortoetsing) zijn ruim voor 2015 uitgevoerd. Goede waterkwaliteit voor de functies volgens nieuwe wet- en regelgeving (Kaderrichtlijn Water (KRW)) Om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water moet de ecologie en waterkwaliteit verbeteren en voldoen aan de normen. Maatregelen in de zogenaamde waterlichamen (in deze de Kromme Rijn en de Langbroekerwetering) worden voor 2015 uitgevoerd om de waterkwaliteit te verbeteren. Het oppervlaktewater is van de goede kwaliteit die past bij de verschillende functies en de natuurlijke omstandigheden en conform de wetgeving van de KRW. De maatregelen die zijn voortgekomen uit de KRW zijn uitgevoerd zoals natuurvriendelijke oevers, vispassages en een natuurvriendelijker onderhoud. Er is sprake van een gezond, boeiend en robuust watersysteem. 6.1.2
Wat willen we?
Geen stilstaand water, geen blauwalgen, geen overmatig kroos Stromend water wordt bevorderd omdat het de waterkwaliteit verbetert. Nieuwe watergangen worden niet doodlopend aangelegd en bestaande doodlopende watergangen zijn in 2015 weer stromend. Blauwalgenproblematiek en grote oppervlakten met kroos doen zich in 2015 niet voor in de gemeente. Voor zover het kwaliteitsproblemen betekende zijn ze opgelost. Goede visstand, geen verspreiding van botulisme Voor een goede waterkwaliteit is een goede visstand erg belangrijk. Dit betekent een optimale visstand qua hoeveelheden en soorten. In 2015 zijn hierover goede afspraken gemaakt tussen waterschap, gemeente en met de visverenigingen. Verspreiding van botulisme wordt tegengegaan en het tijdig opruimen van dode dieren is onderling geregeld en afgestemd.
Figuur 6.2 Schoon water
Meer (watergebonden) natuur De gemeente heeft in het Groenstructuurplan de wens uitgesproken groen ook ecologisch te benaderen en meer natuur in te richten. In groenplannen en bij het beheer wordt daar meer invulling aan gegeven. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de ecologische kwaliteit van de stadswateren. Uitvoering van de (na afweging en afstemming) voorgestelde maatregelen verbetert de waterkwaliteit en bevorderd (watergebonden) natuur. HDSR beheert haar terreinen al ecologisch en duurzaam.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 24 van 46
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
Gebaggerde watergangen, volgens baggerplan tot aan leggerdiepte In 2015 is de nalevering van vervuilende stoffen uit de waterbodem en sliblaag tegengegaan door de sliblaag te verwijderen conform het opgestelde baggerplan. Duurzaam bouwen en duurzaam onkruidbeheer Om het regenwater dat valt, schoon te houden is het belangrijk dat vervuilende middelen als bestrijdingsmiddelen en uitlogende materialen als zink, lood, koper en bitumen zonder KOMOkeurmerk, niet worden gebruikt, als ze in contact komen met regenwater (zoals op daken, in dakgoten en regenpijpen). Voor het afkoppelen van verharde oppervlakken zijn door het waterschap richtlijnen opgesteld. Deze zijn opgenomen in de Beslisboom Aan- en Afkoppelen Verharde Oppervlakken, zie achtergrondrapportage. Afhankelijk van de verontreinigingsgraad van het verhard oppervlak worden daarin eisen gesteld aan (milieuverantwoord) afkoppelen. De gemeente Wijk bij Duurstede houdt jaarlijks het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij (hoeveelheden en de wijze van toediening). De gemeente past chemische bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte selectief toe. De gemeente wil in 2015 geen gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. In het Milieubeleidsplan is vastgelegd dat de gemeente de belasting van het milieu zal terugdringen door het stimuleren en zelf toepassen van duurzaam bouwen. 6.2
Vergelijking met wat we hebben
Water schoon houden, scheiden en dan pas zuiveren Om aan de kwaliteitstrits te voldoen wordt de waterafvoer naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties zoveel mogelijk beperkt (zie ook pijler I, basisinspanning), worden riooloverstorten zoveel mogelijk voorkomen en worden ‘verbeterd gescheiden rioolstelsels’ aangelegd. Alle percelen zijn aangesloten op de riolering, ook in het buitengebied. Recent zijn de laatste percelen aangesloten. Uit een onderzoek naar de gevolgen voor de waterkwaliteit van overstorten en RWZI’s (een zogenaamde waterkwaliteitsspoortoetsing) blijkt dat vijf stuwen in de watergangen van Wijk bij Duurstede moeten worden aangepast. Ze moeten drijvend worden uitgevoerd hetgeen praktischer en goedkoper is dan automatiseren. De waterkwaliteitsmaatregelen worden in 2008 uitgevoerd zoals de aanleg van een bergbezinkbassin (Prins Hendrikweg). Goede waterkwaliteit voor de functies volgens nieuwe wet- en regelgeving (Kaderrichtlijn Water (KRW)) Op het moment voldoet de waterkwaliteit niet aan de normen van ecologie, koper, nitraat en fosfaat. Om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water moet de ecologie en waterkwaliteit verbeteren en voldoen aan de normen. Maatregelen worden voor 2015 uitgevoerd om de waterkwaliteit te verbeteren. Voor de grotere watergangen betekent dit met name de aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispasseerbare kunstwerken. Voor de kleinere watergangen wordt in 2008 verder nagedacht over de mogelijkheden voor een verbetering van de waterkwaliteit door een aanpassing van de inrichting. Geen stilstaand water, geen blauwalgen, geen overmatig kroos In de gemeente zijn enkele niet-doodlopende watergangen aanwezig. Deze zijn stromend gemaakt in 2015. Nieuwe watergangen worden niet doodlopend aangelegd. Aanwezigheid van eventuele blauwalgen en grote oppervlakten kroos worden nauwlettend in de gaten gehouden en aangepakt.
Figuur 6. Overmatig kroos
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 25 van 46
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
Goede visstand, geen verspreiding van botulisme Gemeente en waterschap hebben nu geen goed zicht op de activiteiten van vissers en hengelaars ten aanzien van uitzetten van vis en voedsel. In 2015 (of eerder) zijn hierover goede afspraken gemaakt tussen waterschap, gemeente en met de visverenigingen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt tussen gemeente en waterschap over het verwijderen van dode dieren om verspreiding van botulisme tegen te gaan. Figuur 6.4 Wenselijke vissoorten?
Meer (watergebonden) natuur Omdat de gemeente nog natuurlijker en groener mag worden ingericht, wordt onder meer de groene ring met water rond gehele kern van Wijk bij Duurstede natuurlijker ingericht en de groenblauwe as daartussen: Park Duurstede - heemtuin - stadspark - kinderboerderij. Dit is eventueel ook mogelijk in Langbroek (plan De Boomgaard). In hoofdlijnen kan uit een onderzoek naar de ecologische kwaliteit (een ecoscan) geconcludeerd worden dat de meeste wateren vallen in de categorie ‘natuurvriendelijk gebruikswater’. De singel die om de nieuwbouwwijk De Geer in het noorden van Wijk bij Duurstede ligt, scoort hoog op de dimensie natuur. De singel Park Duurstede, die aan de rand van het kasteelpark ligt, heeft van de wateren de beste score op de cultuurdimensie. De vijver in het stadspark van Wijk bij Duurstede is het beste as geschikt voor multifunctioneel gebruik. In diverse ring wateren kan de natuurdimensie verbeterd worden door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en Figuur 6.5 Ligging ring en as verbeteren van doorzicht. Gebaggerde watergangen, volgens baggerplan tot aan leggerdiepte In de gemeente is sprake van een baggerachterstand, samen met het waterschap wordt gewerkt aan een baggerplan om de achterstand in te halen. De beschikbaarheid van (doorgangs) depotruimtes speelt een cruciale rol bij de planning. Het waterschap wacht voor de aanleg van het doorgangsdepot Cothen op de besluitvorming van de gemeente. In het depot wordt straks klasse 0-3 baggerspecie verwerkt. Klasse 4 baggerspecie mag niet in depot komen. De schonere baggerspecie klasse 0-2 mag wettelijk ter plekke op de kant verwerkt worden. Dat is ondermeer ongewenst in stedelijk gebied, op ecologisch beheerde bermen en natuurvriendelijke oevers en op wegbermen wanneer verhoging leidt tot verkeersonveiligheid en verweekte bermen door stagnerende regenwaterafvoer. Ook de klasse 0-2 zal in bijna alle gevallen naar het doorgangsdepot afgevoerd moeten worden. Een en ander in overleg met het waterschap in verband met capaciteit en planning. Zodra de vergunningen binnen zijn, wordt gestart met de aanleg van het doorgangsdepot. Het waterschap start in 2008 met het baggeren van het landelijk gebied nabij Cothen en in 2010 met het baggeren van het landelijk gebied nabij Wijk bij Duurstede (Polder Werkhoven e.o.). Het waterschap start in 2010-2011 met het baggeren van de stedelijke kern Wijk bij Duurstede. Het vrijkomende slib zal worden afgevoerd naar het toekomstige doorgangsdepot Cothen.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 26 van 46
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
Duurzaam bouwen en duurzaam onkruidbeheer Voor het afkoppelen van verharde oppervlakken zijn door het waterschap richtlijnen opgesteld (Beslisboom Aan- en Afkoppelen Verharde Oppervlakken). Waterschap en gemeente gaan deze richtlijnen (nog) beter aanhouden en uitdragen, met name bij ruimtelijke ontwikkelingen. Om het gebruik van vervuilende middelen (uit diffuse bronnen) te verminderen worden de richtlijnen ten aanzien van deze middelen uitgedragen en gestimuleerd door gemeente en waterschap. De gemeente Wijk bij Duurstede houdt jaarlijks het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij (hoeveelheden en de wijze van toediening). De gemeente past chemische bestrijdingsmiddelen in de openbare ruimte op verhard gebied, selectief toe en brengt het gebruik ervan gefaseerd terug. Het waterschap gebruikt geen bestrijdingsmiddelen meer.
Maatregelen op hoofdlijnen: Water schoon houden, scheiden en dan pas zuiveren • Door de gemeente wordt het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) opgesteld, incl. nieuwe wetgeving. • Uitvoering van maatregelen uit GRP • Uitvoering van maatregelen die voortkomen uit de waterkwaliteitsspoortoetsing (vijftal stuwen aanpassen). Goede waterkwaliteit voor de functies volgens nieuwe wet- en regelgeving (Kaderrichtlijn Water (KRW)) • Aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispasseerbare kunstwerken in grotere watergangen (KRW waterlichamen). • Onderzoek naar mogelijkheden in de kleinere watergangen voor een verbetering van de waterkwaliteit door een aanpassing van de inrichting. Geen stilstaand water, geen blauwalgen, geen overmatig kroos
• Bestaande doodlopende laten stromen
Goede visstand, geen verspreiding van botulisme • Afspraken maken met visverenigingen over uitzetten vis en voedsel Meer (watergebonden) natuur Natuurlijker inrichten van groene ring met water rond gehele kern van Wijk bij Duurstede (de ring) en de groenblauwe as daartussen: Park Duurstede - heemtuin - stadspark - kinderboerderij. Eventueel ook in Langbroek (plan De Boomgaard). Uitvoeren van maatregelen uit ecoscan zoals aanleg natuurvriendelijke oevers en verbeteren doorzicht. Gebaggerde watergangen, volgens baggerplan tot aan leggerdiepte Aanleg doorgangsdepot Cothen. Diverse watergangen worden volgens planning gebaggerd en het vrijkomende slib wordt afgevoerd naar het toekomstige doorgangsdepot Cothen. Duurzaam bouwen en duurzaam onkruidbeheer • Waterschap en gemeente dragen richtlijnen over afkoppelen (nog) beter uit. Ook stimuleren ze het gebruik van niet vervuilende (uitlogende) stoffen. • De gemeente Wijk bij Duurstede houdt jaarlijks het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij. • De gemeente past geen chemische bestrijdingsmiddelen toe in de openbare ruimte.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 27 van 46
Pijler II: Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
Wat is: Het Nationaal Bestuursakkoord water (NBW) is in 2004 getekend door alle waterbeheerders en vloeit voort uit het WB21 (Waterbeheer 21e Eeuw) dat is opgesteld om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Afgesproken is om de waterkwaliteitstrits: voorkomen-scheiden-zuiveren aan te houden. Vervuiling van het water en de waterbodem wordt zo veel mogelijk aangepakt bij de bron. Het uitgangspunt is om de oorzaak weg te nemen. Als dat (nog) niet mogelijk is, wordt het effect bestreden. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat de verontreinigingen zich kunnen verspreiden of door schoon en vuil water te scheiden. Kaderrichtlijn Water: om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water moet de ecologie en waterkwaliteit verbeteren en voldoen aan de normen. Maatregelen worden voor 2015 (of met uitstel in 2027) uitgevoerd om de waterkwaliteit te verbeteren. Het oppervlaktewater is van de goede kwaliteit die past bij de verschillende functies en de natuurlijke omstandigheden en passend in de wetgeving van de KRW
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 28 van 46
7
Pijler III: Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
In de volgende paragrafen wordt het streefbeeld voor pijler III voor 2015 of 2030 beschreven. We onderscheiden daarbij verplichtingen en wensen: ‘wat moeten we’ en ‘wat willen we’? Tot verplichtingen horen wettelijke verplichtingen en gemaakte afspraken. Vervolgens wordt de vergelijking met de huidige situatie gemaakt, met daarin kansen en knelpunten. (In de achtergrondrapportage is een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie opgenomen.) Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de maatregelen op hoofdlijnen in een kader samengevat en is een toelichting op de belangrijkste begrippen opgenomen. In de hoofdstukken 9 en 10 worden de stappen gemaakt van visie naar uitvoeringsprogramma. 7.1
Streefbeelden
7.1.1
Wat moeten we?
Rekening houden met water bij bouwplannen In 2015 is er bij alle nieuwbouwprojecten en ruimtelijke ontwikkelingen voor gezorgd dat water voldoende ruimte heeft om grote neerslaghoeveelheden aan te kunnen, en dat alle kansen om extra ruimte te creëren benut zijn (zie ook pijler I). Daarbij wordt uitgegaan van infiltratie van water waar mogelijk en/of in combinatie met waterberging. Kansen om functiecombinaties stedelijk, water en natuur te realiseren worden benut, bijvoorbeeld tijdens de watertoetsprocedure. Daaraan werken de gemeente en het waterschap actief samen.
Figuur 7.1 Ruimte voor water bij nieuwbouwlocaties
Implementeren nieuwe wetgeving: Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en eventueel Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). De nieuwe wetgeving moet geïmplementeerd worden in de gemeente. Robuust stedelijk watersysteem In nieuwbouwlocaties (en elders waar mogelijk) wordt een robuust watersysteem ingericht. Het principe vasthouden-bergen-afvoeren van water, is van toepassing (zie ook pijler I). Inrichting van een robuust watersysteem komt voor de wateropgave bij planontwikkeling (zowel nieuwbouwlocaties als herstructurering) neer op het volgende: • Het huidige aanwezige oppervlaktewater en bergend vermogen mogen niet afnemen: wat wordt gedempt, moet worden gecompenseerd via teruggraven;
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 29 van 46
Pijler III: Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
• Door functiewijziging neemt de verharding toe. Deze nadelige effecten van de verhardingstoename moet vanwege de waterkwantiteitsnormen (Nationaal Bestuursakkoord Water) worden voorkomen (bijvoorbeeld door infiltratie) of gecompenseerd door het aanvullend graven van oppervlaktewater. Water verankeren in ruimtelijke planprocessen Bij aanpassingen in de ruimtelijke omgeving wordt standaard een watertoetsprocedure uitgevoerd, in overleg met gemeente en waterschap. Zij denken samen over mogelijkheden en kansen en kijken verder dan alleen het nieuw in te richten gebied zodat nieuwe kansen zichtbaar worden. De ambitie ten aanzien van water wordt samen bepaald. In 2015 is er meer water aangegeven op de ruimtelijke ontwikkelingskaart. In 2015 wordt gewerkt met een norm voor het minimale percentage groen en blauw in een gebied. Daarmee blijft het gebied beleefbaar en duurzaam. Per wijk zijn maatregelen uitgevoerd om de norm te halen. Bewoners zijn nadrukkelijk betrokken bij dit proces. De groen-blauwe as en ring in de gemeente zijn gerealiseerd. 7.1.2
Wat willen we?
Samenwerking waterpartners (geeft ruimte en aandacht aan water) De samenwerking en afstemming tussen de waterpartners is ingezet en is in 2015 een vanzelfsprekendheid. De contactpersonen zijn bekend en zij spreken elkaar regelmatig. Daarbij kan het uitvoeringsprogramma van het waterplan een onderdeel zijn van de wateragenda. Het doel is optimalisatie van de werkzaamheden en afstemming van plannen. Hiervoor wordt een afsprakennotitie 2008 opgesteld en wordt de vergunningverlening op elkaar afgestemd. 7.2
Vergelijking met wat we hebben
Rekening houden met water bij bouwplannen De komende jaren vinden belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen plaats, zoals aanleg van industrieterreinen en bebouwing en uitplaatsing van sportvelden (zie achtergrondrapportage). De watertoets wordt reeds ingezet om zorg te dragen voor voldoende water(kwaliteit) in het plan. Het waterschap communiceert de eisen via de watertoetsprocedure. Uitgangspunt is dat bij uit- en inbreidingen gekeken wordt of infiltratie van regenwater mogelijk is of afkoppeling of een andere methode die past bij de situatie. Een kaart wordt ontwikkeld waarop de gebieden die geschikt zijn voor infiltratie van water worden aangegeven. Implementeren nieuwe wetgeving: Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en eventueel Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP) De nieuwe wetgeving moet geïmplementeerd worden in de gemeente. Robuust stedelijk watersysteem Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt nog te weinig rekening gehouden met water. Het watersysteem in de gemeente, in nieuw te ontwikkelen gebieden, moet robuust(er) worden ingericht. In de achtergrondrapportage zijn de ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen. De waterafvoer uit een nieuw in te richten gebied mag niet groter zijn dan in de oorspronkelijke situatie (zie uitleg aan het einde van dit hoofdstuk). Dat betekent over het algemeen dat open water wordt ingericht waar bij een hevige regenbui, de peilstijging binnen de normen valt (veelal ongeveer 0,30 m). Water verankeren in ruimtelijke planprocessen Bij ruimtelijk ordeningsplannen bestaat toenemende aandacht voor water. Het waterschap wordt steeds vaker op tijd betrokken bij nieuwe plannen. Bij de (her)inrichting van een gebied stelt het waterschap eisen aan de hoeveelheid oppervlaktewater, in samenhang met de toename van het verhard oppervlak, en wenst ze de kansen die er zijn voor verbetering te benutten. Water is echter nog geen standaard onderdeel van Bouwvergunningen.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 30 van 46
Pijler III: Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
Om de gemeente ook op de lange termijn leefbaar en duurzaam te houden streeft de gemeente naar een (nader te bepalen) percentage waterberging (en natuur) in een gebied. Daarmee blijft het gebied beleefbaar en duurzaam. Voor reeds bestaande wijken wordt nagegaan of het streefpercentage gerealiseerd kan worden. Samenwerking waterpartners (geeft ruimte en aandacht aan water) In het kader van diverse projecten hebben waterschap en gemeente regelmatig contact en overleg met elkaar. Voortvloeiend uit het waterplan is een structureel wateroverleg nodig waarbij waar nodig ook de andere waterpartners worden uitgenodigd. Het wateroverleg wordt gebruikt om de maatregelen uit het waterplan en de voortgang te evalueren en aan te sturen. Vast onderwerp op de agenda zijn tevens eventuele nieuwe (gebieds)ontwikkelingen en de resultaten van het waterloket (zie pijler IV). Het doel is optimalisatie van de werkzaamheden en afstemming van plannen. Maatregelen op hoofdlijnen: Rekening houden met water bij bouwplannen • vroegtijdige betrokkenheid waterbeheerders bij ruimtelijke plannen • waterschap en gemeente dragen zorg voor voldoende waterberging in nieuwe gebieden in combinatie met infiltratie en afkoppeling waar mogelijk • waterschap en gemeente kijken samen naar functiecombinaties (meervoudig ruimtegebruik) • vervaardiging van kaart van de gemeente met de locaties waar infiltratie mogelijk is
Implementeren nieuwe wetgeving: WRO, WABO en eventueel DURP Robuust stedelijk watersysteem Opnemen van de aanleg van een robuust watersysteem in ruimtelijke plannen bij planontwikkeling (zowel nieuwbouwlocaties als herstructurering). Water verankeren in ruimtelijke planprocessen • vroegtijdig betrekken van waterschap bij nieuwe plannen • afstemming over gewenst percentage waterberging/ natuur per wijk • realisatie groen-blauwe as en ring (zie figuur 6.5) Samenwerking waterpartners (geeft ruimte en aandacht aan water)
• structureel overleg waterpartners met een wateragenda waarbij waterplan wordt gemonitord • opstellen afsprakennotitie 2008
Wat is: De watertoets komt voort uit WB21 (Waterbeheer 21e Eeuw) dat is opgesteld om de klimaatverandering het hoofd te bieden. De watertoets is een procesinstrument dat er voor moet zorgen dat een initiatiefnemer van een plan, dit in vroeg overleg met het waterschap ontwikkelt. In principe wordt waterneutraal gebouwd en worden kansen benut om de waterberging en –kwaliteit te verbeteren. Dat betekent dat eisen en wensen ten aanzien van waterberging, (grond) waterkwaliteit, aan en afvoer bijtijds gecommuniceerd worden en ingebed in het plan. Dat draagt bij aan een duurzaam en robuust watersysteem. Richtlijnen van het waterschap: Uitgangspunt voor ruimtelijke ontwikkelingen is dat de afvoernorm van 1,5 l/s/ha niet mag worden overschreden. Voor plannen van geringe omvang vertaalt het waterschap dit in de algemene richtlijn dat de extra toegenomen verharding moet worden opgevangen (bijvoorbeeld door infiltratie in de bodem) of gecompenseerd door 10% van de extra verharding aan open water te graven (bij afvoer van regenwater rechtstreeks naar oppervlaktewater).
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 31 van 46
Pijler III: Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
Voor grote RO-plannen geldt dat het percentage te realiseren oppervlaktewaterberging (of wadi) moet worden berekend met een rekenmodel. De reactie van het huidige watersysteem, wordt dan vergeleken met de toekomstige reactie zoals waterpeilstijgingen. Onder kleine plannen wordt door het waterschap verstaan ruimtelijke ordenings-plannen die een zeer geringe (netto) toename van het verhard oppervlak tot gevolg hebben en die geen negatief effect hebben op een nabijgelegen water of een waterkering. Voor deze postzegelplannen hoeft de toegenomen verharding niet aanvullend te worden gecompenseerd via het graven van oppervlaktewater. Het waterschap hanteert dit voor plannen kleiner dan 250 m2.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 32 van 46
8
Pijler IV: aantrekkelijk water (beleving)
In de volgende paragrafen wordt het streefbeeld voor pijler IV voor 2015 of 2030 beschreven. We onderscheiden daarbij verplichtingen en wensen: ‘wat moeten we’ en ‘wat willen we’? Tot verplichtingen horen wettelijke verplichtingen en gemaakte afspraken. Vervolgens wordt de vergelijking met de huidige situatie gemaakt, met daarin kansen en knelpunten. (In de achtergrondrapportage is een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie opgenomen.) Aan het einde van dit hoofdstuk zijn de maatregelen op hoofdlijnen in een kader samengevat. In de hoofdstukken 9 en 10 worden de stappen gemaakt van visie naar uitvoeringsprogramma. 8.1
Streefbeelden
Spelen langs de oevers van de slootjes en samen een hengel uitwerpen. Het water in de nieuwbouwwijken maakt het nog leuker om daar te wonen en langs het water te vertoeven. De inrichting van de watergangen, de oevers en het aangrenzend groen draagt bij aan een belevingsvriendelijke en toegankelijke wateromgeving. Op plaatsen waar dat nodig is wordt het onderhoud anders aangepakt. Drijfvuil wordt bijvoorbeeld vaker opgeruimd, zodat er meer te beleven valt aan het water. Vanaf het water, in een sloep, een kano of op de schaats, ziet de omgeving er opeens weer heel anders uit. 8.1.1
Figuur 8.1 Recreëren aan en op het water
Wat moeten we?
Aanleg van natuurvriendelijke oevers Natuurvriendelijke oevers spelen een rol bij het verkrijgen van een betere waterkwaliteit (zie pijler II, Kaderrichtlijn Water) en kunnen het water veiliger maken en extra waterbergingscapaciteit bieden. Daar waar mogelijk zijn in 2015 op diverse locaties natuurvriendelijke oevers aangelegd die goed worden onderhouden. Daarbij is samengewerkt met de betreffende grondeigenaren. De Ecologische Hoofdstructuur is verder vormgegeven. 8.1.2
Wat willen we?
Waterrecreatie is mogelijk, het water is boeiend en spannend In 2030 wordt vaker dan nu het geval is, recreatief gebruik gemaakt van het water. De verbeterde waterkwaliteit speelt daarbij een belangrijke rol (zie pijler II), in combinatie met het stimuleren van activiteiten op en aan het water door de waterpartners. Bootjes en kano’s op het water zijn een vanzelfsprekendheid. Het zou leuk zijn om naar het kasteel te kunnen kanoën. En er zijn aanlegplaatsen en visplaatsen. Het water is goed bereikbaar. Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken In 2030 weten de bewoners van Wijk bij Duurstede meer van de (water)historie en voelen ze zich ermee verbonden. Het (cultuur)historisch water en de archeologie van het gebied zijn beter zichtbaar door een goede en frequente communicatie zodat de inwoners ook de geschiedenis van de plaatsen, kunstwerken en weteringen weten, zoals bijvoorbeeld het oude inlaatwerk van de Kromme Rijn. Het versterken van de cultuurhistorie vindt ook plaats door het in ere herstellen van de Hollandse Waterlinie.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 33 van 46
Pijler IV: aantrekkelijk water (beleving)
Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving In 2015 is het vanzelfsprekend dat bij een nieuwe inrichting van een gebied een beroep wordt gedaan op de bewoners en betrokkenen voor ideeën en wensen. Het wateraspect in de leefomgeving is belangrijk en bepaalt mede de waarde van de wijk. Het water hoeft ook niet alleen functioneel te zijn maar mag of moet leuk zijn. Het water mag voelbaar en hoorbaar zijn. Een actie ‘regenton’ kan hier wederom deel van uitmaken. In de komende jaren zal een beroep worden gedaan op de bewoners en betrokkenen voor ideeën en wensen. Bewoners en kunstenaars worden uitgedaagd (bijvoorbeeld met prijsvraag of via scholen) om ideeën aan te dragen zoals bijvoorbeeld waterpleinen of waterspeelelementen. Figuur 8.2 Waterspeelelement
Drijfvuil voorkomen Voor een goede beleving van het water is het noodzakelijk dat er geen drijfvuil aanwezig is. Tussen waterschap en gemeente zijn vanaf 2008 goede afspraken gemaakt over de voorkoming en de taakverdeling hierin. Drijfvuil is in 2009 geen knelpunt. Water beter zichtbaar en bereikbaar maken In 2015 is de beleving van het water verbeterd voor mensen die in de gemeente wonen of zich door de gemeente bewegen. Dit betekent dat het water goed zichtbaar is en dat er diverse wandel- en fietspaden langs en over het water zijn. De waterbeheerders, gemeente en waterschap, dragen er zorg voor dat het water zichtbaar is vanaf het openbare gebied. Uitbaters van restaurants en cafe’s aan het water zijn gestimuleerd om aan/ op/ over het water terrassen aan te leggen. Een analyse van de gemeente zal uitwijzen waar in het groenplan aanpassingen doorgevoerd kunnen worden. Instellen waterloket De samenwerking tussen waterpartners betekent een goede afstemming. Het moet ertoe leiden dat burgers met hun vragen en problemen op gebied van water altijd gehoor krijgen. Vragen en knelpunten worden (intern) naar de verantwoordelijke instantie doorgestuurd en opgelost. Voor de burger is het niet belangrijk om te weten of het een grond-oppervlaktewater of rioleringsprobleem betreft. In 2015 zijn de verantwoordelijkheden duidelijk en worden ze ook nagekomen. Bewoners van de gemeente hoeven niet meer te vragen wie verantwoordelijk is voor een waterprobleem. Met al hun vragen en ideeën zijn ze welkom bij het waterloket. Dit kan een virtueel waterloket zijn in de vorm van een website.
Figuur 8.3
Lopen langs en over water
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 34 van 46
Pijler IV: aantrekkelijk water (beleving)
8.2
Vergelijking met wat we hebben
Aanleg van natuurvriendelijke oevers Langs een enkele watergang zijn nu natuurvriendelijke oevers aangelegd. Daarnaast zijn in het kader van de KRW plannen om bij de Kromme Rijn en de Langbroekerwetering natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Analyse van de beschikbare ruimte moet uitwijzen waar nog meer natuurvriendelijke oevers aangelegd kunnen worden. Waterrecreatie is mogelijk, het water is boeiend en spannend De kansen die in de gemeente op gebied van waterrecreatie mogelijk zijn, kunnen beter benut worden. Onderzoek moet uitwijzen waar de mogelijkheden zijn. Overleg en stimulatie van burgers en bedrijven draagt bij aan ontwikkeling van de waterrecreatie. In de gemeentes zijn enkele kanoroutes uitgezet, binnen Wijk bij Duurstede en naar of via Kromme Rijn, Cothen, Langbroekerwetering, Odijk, Utrecht en de Vecht. Er is kanoverhuur in Wijk bij Duurstede, Bunnik en Utrecht. Er zijn diverse (watergerelateerde) fietsroutes van ANWB, HDSR (via bijvoorbeeld sluizen) en lokale routes langs kastelen en boerderijen. Cultuurhistorie en archeologie benadrukken De cultuurhistorie is overal in de gemeente aanwezig maar valt niet overal zo veel op als mogelijk en wenselijk is. De gemeente wil het cultuurhistorisch verleden en de aanwezige archeologische waarden benadrukken en versterken. Zaken die het cultuurhistorisch beeld in de weg staan (moderne gebouwen en (beton)bruggen) worden bediscussieerd. Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving Bewoners worden regelmatig geraadpleegd over de inrichting van de omgeving. Drijfvuil voorkomen Bewoners storen zich aan aanwezig drijfvuil. Goede afspraken hierover tussen (en binnen) gemeente en waterschap gaan dit verminderen.
Figuur 8.4 Water en cultuurhistorie zichtbaar
Water beter zichtbaar en bereikbaar maken Het water is door hoge begroeiing of obstakels soms niet overal goed zichtbaar. Het aantal terrassen en de interactie met het water is beperkt. De waterpompen op de markt en bij het gasthuis en Julianastraat functioneren nu niet. Instellen waterloket Voor vragen over ‘water’ weet de inwoner van de gemeente niet altijd de weg naar de verantwoordelijke instantie. Er is geen gezamenlijk waterloket.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 35 van 46
Pijler IV: aantrekkelijk water (beleving)
Maatregelen op hoofdlijnen: Aanleg van natuurvriendelijke oevers Analyse van de beschikbare ruimte moet uitwijzen waar natuurvriendelijke oevers aangelegd kunnen worden, in combinatie met de Ecologische Hoofstructuur. Waterrecreatie is mogelijk, het water is boeiend en spannend • Onderzoek naar mogelijkheden voor uitbreiding waterrecreatie (aanlegplaatsen, varen) • Overleg en stimulatie van burgers en bedrijven voor ontwikkeling van de waterrecreatie. Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken
• Communicatie en voorlichting over cultuurhistorie en archeologie • Beheer en onderhoud en de groenvoorziening aanpassen zodat cultuurhistorisch zichtbaar is • Analyse van zaken die het historisch beeld in de weg staan (moderne gebouwen en (beton)bruggen) en zo mogelijk vervanging.
• Aandacht voor de Hollandse Waterlinie. Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving
• Bewoners regelmatig raadplegen over de inrichting van de omgeving. • Bewoners en kunstenaars worden uitgedaagd (bijvoorbeeld met prijsvraag of via scholen) om ideeën aan te dragen zoals bijvoorbeeld waterpleinen of waterspeelelementen. Drijfvuil voorkomen • Goede afspraken maken over voorkomen en opruimen van drijfvuil. Water beter zichtbaar en bereikbaar maken
• Analyse waar in het groenplan aanpassingen doorgevoerd moeten worden om het water beter zichtbaar te maken.
• Stadswaterpompen in functie • Onderzoek naar mogelijkheden om wandel- en fietspaden meer naast of over het water te leiden. Stimuleren van uitbaters van restaurants en cafés aan het water om aan/ op/ over het water terrassen aan te leggen Instellen waterloket
• Instellen virtueel waterloket (waarschijnlijk digitaal)
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 36 van 46
9
Van visie naar maatregelen
9.1
Inleiding
De visie geeft in hoofdlijnen weer wat de waterambities en wensen zijn voor het gebied van de gemeente Wijk bij Duurstede, maar ook welke (wettelijke) verplichtingen er liggen. Hieruit zijn door gemeente en waterschap de hoofdlijnen van mogelijke maatregelen gedestilleerd. Daarnaast zijn in twee workshops ideeën en wensen geopperd door betrokkenen als provincie, LTO, Vitens, natuurorganisaties, recreatieschappen en Historische Vereniging tussen Rijn en Lek. Deze zijn in de verslagen van de workshops opgenomen en in het waterplan deels verwerkt (zie achtergrondrapportage). 9.2
Uitwerking in stappen
De visie, wensen en ideeën worden vertaald naar concrete maatregelen in vier stappen. Stap 1. Rangschikken in categorieën Om te komen van de visie naar daadwerkelijke maatregelen worden de mogelijke maatregelen in vier categorieën ingedeeld, zie figuur 9.1:
verplicht
wenselijk niet verplicht
financieel gedekt
A
B
financieel niet gedekt
C
D
Figuur 9.1
Indeling mogelijke maatregelen in categorieën
• Categorie A: maatregelen zijn verplicht en financieel al gedekt in andere plannen of begroting van gemeente of waterschap (“geregeld”) • Categorie B: maatregelen zijn wenselijk (niet verplicht) en financieel al wel gedekt door een of meerdere partijen (“geregeld”) • Categorie C: maatregelen zijn verplicht en financieel niet gedekt (“nog niet geregeld). Dit zijn belangrijke maatregelen en behoeven (bestuurlijke) aandacht want ze moeten nog geregeld worden. • Categorie D maatregelen zijn wenselijk (niet verplicht) en financieel niet gedekt (“niet geregeld”). Hierover moeten nog keuzes gemaakt worden. Uit de visie komen mogelijke maatregelen die in alle vier de categorieën passen. Uit de workshops komen over het algemeen alleen maatregelen uit categorie D. In de verslagen staan tientallen ideeën voor maatregelen. Deze zijn door de projectgroep Waterplan beoordeeld op relevantie en effectiviteit en teruggebracht tot een beperkter aantal mogelijke maatregelen.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 37 van 46
De verslagen van de workshops zullen ook over een aantal jaren bij herziening van het waterplan (of bij andere plannen) nog een rol kunnen spelen en dus op de agenda blijven staan. Stap 2. Rangschikken in de tijd Vervolgens is in de projectgroep de prioritering aangegeven voor uitvoering in de eerste vier jaren (uitvoerbaar in deze bestuursperiode) of daarna (langere termijn, niet uitvoerbaar in deze bestuursperiode maar wel op de agenda houden). Een aantal maatregelen is opnieuw ingedeeld (ten opzichte van de visie) of verplaatst. Een aantal maatregelen is vervallen omdat ze niet wenselijk of uitvoerbaar bleken. Van alle mogelijke maatregelen zijn zo de daadwerkelijke maatregelen overgebleven. Stap 3. Wensen en ideeën onderbrengen in hoofdmaatregel Om de ideeën en wensen die niet geprioriteerd zijn voor de eerste vier jaren, toch zoveel mogelijk te behouden (voor bijvoorbeeld) gedachtevorming zijn deze door de projectgroep Waterplan geanalyseerd en soms ondergebracht in een overkoepelende maatregel als idee voor nadere uitwerking of onderzoek. Een overzicht van de hoofdmaatregelen die in de komende vier jaren zullen worden uitgevoerd is in tabel 9.1 opgenomen. Pijler A: Organisatie en communicatie • Communicatie burgers • Samenwerking waterpartners • Implementeren nieuwe wetgeving: Waterwet, WRO, WABO en eventueel DURP Pijler I: Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit) Klimaatverandering het hoofd bieden, oppervlaktewater Klimaatverandering het hoofd bieden: grondwater Rioolstelsel op orde Water bereikbaar voor beheer en onderhoud Zorgen voor veilig water Minderverspilling van drinkwater
• • • • • •
Pijler II Schoon en gezond water (waterkwaliteit) Uitvoeren waterkwaliteitsspoormaatregelen Implementatie KRW Geen stilstaand water Aanleg van watergebonden natuur en natuurvriendelijke oevers Baggeren watergangen Duurzaam onkruidbeheer in de openbare ruimte
• • • • • •
Pijler III Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
• Water verankeren in RO proces
Pijler IV Aantrekkelijk water Onderzoek naar mogelijkheden uitbreiding waterrecreatie Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving Water beter zichtbaar en bereikbaar voor bewoners maken
• • • •
Tabel 9.1
Maatregelen komende vier jaren
In hoofdstuk 10 is het totale overzicht inclusief globale kosten opgenomen.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 38 van 46
Stap 4. Opnemen in uitvoeringsprogramma De maatregelen die in de eerste vier jaar kunnen (en deels moeten) worden gerealiseerd (dat kan ook onderzoek zijn) worden vervolgens verder uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Dit is verder vorm gegeven in zogenaamde factsheets in bijlage 1, waar naast een beschrijving van de maatregel ook wordt aangegeven: trekker, financiële dekking, tijdstraject, of maatregel uitsluitend voortkomt uit Waterplan of ook elders al is opgenomen. 9.3
Financiële gevolgen
In hoofdstuk 10 is de totale lijst met maatregelen opgenomen. Samengevat betekent dit voor de uren en kosten het volgende:
verplicht
wenselijk niet verplicht
financieel gedekt
A
B
financieel niet gedekt
C
D
Figuur 9.2
Uren/kosten Uren gemeente
Indeling mogelijke maatregelen in categorieën
A 396 uur € 207.500,-
Kosten gemeente
B 60 uur
C 220 uur € 223.671,-
1268 uur € 262.500,-
€ 125.110,Uren gemeente/jr
160 uur/jr
Uren waterschap
86 uur € 313.171,-
Kosten waterschap Kosten waterschap/jr Tabel 9.2
D
170 uur
80 uur
540 uur
€ 3.015.000,-
€ 10.000,-
€ 22.500,-
30 uur/jr
Financiële gevolgen maatregelen
9.4
Samenvatting maatregelen
Pijler A
Organisatie en communicatie
A.1 Communicatie burgers De waterpartners werken samen aan een betere waterhuishouding in de gemeente. Daar kan een bewoner van de gemeente aan bijdragen. Bijvoorbeeld een betere waterkwaliteit bereiken door toedoen van de burgers zelf. Communicatie en informatie naar de burger toe is hierbij belangrijk: over het wel of niet voeren van eenden, het waarom van het hondenpoepbeleid, een tuin wel of niet bestraten, een regentonactie of prijsvraag. Veel burgers zijn geïnteresseerd in water en om aan hun behoefte en vragen te voldoen is een waterloket (virtueel, via website) geschikt om de laatste stand van zaken en achtergrondinformatie te informeren aan de bewoners.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 39 van 46
Daarnaast is het voor burgers soms ingewikkeld om te weten tot welke organisatie ze zich moeten wenden als ze problemen met ‘water’ hebben. Zij kunnen niet altijd beoordelen of het gaat om een riolerings-, grondwater- of oppervlaktewater. Dan moeten ze zich tot diverse organisaties wenden om een stap verder te komen. Dit overzicht hebben ze niet nodig als ze zich tot een waterloket (eventueel virtueel) kunnen wenden waar ze hun vraag kwijt kunnen. De waterpartners kunnen samen bepalen waar de vraag hoort en deze naar de betreffende persoon van de instantie doorspelen. Een en ander is te combineren met het op te zetten WABO-loket bij de gemeente en waterschap. Dit WABO loket is een wettelijk verplicht loket, waarbij een particulier een vergunning kan aanvragen. Achter het loket worden de verschillende benodigde vergunningen op elkaar afgestemd. De particulier wordt geïnformeerd welke vergunningen nog meer noodzakelijk zijn. Bij deze informatie(verplichting) kan gericht informatie verstrekt worden over wateraspecten. A.2 Samenwerking waterpartners Om de werkzaamheden van de waterpartners beter op elkaar af te (kunnen) stemmen is overleg wenselijk met alle waterpartners. De stuurgroep wil hiervoor een convenant tekenen, Onderwerpen die nu al spelen zijn: wie is waarvoor verantwoordelijk, hoe regelen we samen de (nieuwe) waterwetgeving en kunnen we dat op elkaar afstemmen, hoe regelen we communicatie (zie ook A.1). In dit overleg kan ook de uitvoering van het waterplan besproken en gemonitord worden. A.3 Implementeren nieuwe wetgeving: Waterwet, Wet verankering en bekostiging gemeente watertaken, WRO, WABO en DURP De nieuwe wetten hebben consequenties voor het waterbeheer in de gemeente. Het gaat om de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (nWRO), Waterwet, Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken, Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en eventueel Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). De implementatie moet nu zijn beslag gaan krijgen. Zie ook maatregel A.1 voor algemeen communicatietraject en I.1a, I.1b, I.3. Pijler I
Een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem (waterkwantiteit)
I.1 Klimaatverandering het hoofd bieden, oppervlaktewater De verandering van het klimaat heeft gevolgen voor de waterhuishouding in de gemeente. Het waterschap is samen met de gemeente en andere betrokkenen daarom al een aantal jaren bezig om de mogelijke gevolgen daarvan te beperken en te zorgen voor voldoende waterberging in het gebied. De benodigde maatregelen zijn reeds ingezet via het Watergebiedsplan van het waterschap. Dit watergebiedsplan heeft maatregelen opgenomen voor het landelijk gebied. Maatregelen in stedelijk gebied worden vooralsnog niet voorgesteld.Wel zijn in dit waterplan opgenomen de maatregelen om de bestaande knelpunten in Langshaven op te lossen. Dit traject is reeds ingezet. I.2 Klimaatverandering het hoofd bieden: grondwater Nieuwe wetgeving (de Waterwet zie A.3, Gemeentelijke Watertaken) en klimaatverandering zorgen voor een verandering van verantwoordelijkheden ten aanzien van het grondwater. Een duidelijk standpunt van de gemeente en waterschap is er nog niet. Daarnaast leidt het grondwater op dit moment al in enkele delen van de gemeente tot overlast. Een duidelijk inzicht in de problematiek en in mogelijke oplossingen, is er nog niet. Daarom is nader onderzoek nodig. I.3 Rioolstelsel op orde Volgens de nieuwe Wet verankering en bekostiging van gemeentelijk watertaken,die per 1 januari 2008 in werking is getreden, krijgt de gemeente de verantwoordelijkheden voor het hemelwater en grondwater naast de zorgplicht voor het afvalwater. Het gemeentelijk
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 40 van 46
grondwater- en hemelwaterbeleid worden vanaf die datum een verplicht onderdeel van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP3). De gemeente moet uiterlijk voor 2013 beleid ontwikkelen over de invulling van deze zorgplichten. Gemeentelijk Wijk bij Duurstede heeft per 1 januari 2008 geen geldig GRP meer. I.4 Water bereikbaar voor beheer en onderhoud Het water moet goed bereikbaar zijn voor het onderhoud aan de watergang, waterbodem en oever. Dit onderhoud wordt deels vanaf de kant met rijdend materieel uitgevoerd en deels vanuit het water met behulp van een boot. Dit betekent dat langs de oever voldoende ruimte is, (waar mogelijk) geen obstakels en een toegang tot deze strook voor rijdend onderhoud. Voor varend onderhoud is een in-/ uitlaatplaats voor de boot nodig. Met name in het stedelijk gebied is de ruimte voor beheer en onderhoud, en de toegang ertoe soms erg beperkt. Er is onderscheid te maken tussen bestaande gebieden en gebieden die nog ontwikkeld worden. Tijdens het opstellen van het waterplan is een (beperkt) overzicht van bekende knelpunten op kaart gezet. De knelpuntlocaties vergen een nadere analyse op mogelijkheden. Het principe is: in nieuw te ontwikkelen gebieden wordt bij de inrichting rekening gehouden met beheer en onderhoud, zie maatregel III.1 en IV.4. I.5 Zorgen voor veilig water Bij het opstellen van het waterplan was niet bekend of mensen of dieren wel eens te water raken in de gemeente en wat de gevolgen zijn. Gemeente en waterschap wensen veilig water. Dat betekent dat er een duidelijke grens moet zijn in land/ water, geen sterke aflopende oever (ivm rolstoelen) dat het water direct langs openbare terreinen niet te diep moet zijn en eventueel voorzien van een plasberm. Aandacht is met name nodig in de buurt van kleuter- en lagere scholen en verzorgings/ bejaardenhuizen omdat het hier om extra kwetsbare mensen gaat. I.6 Minder verspilling van drinkwater Een kritische toets is wenselijk of we voor bepaalde processen ander water dan drinkwater kunnen inzetten en of we het juiste water voor de juiste toepassing gebruiken. Daarmee kan een reductie in het drinkwater worden gerealiseerd. Pijler II
Schoon en gezond water (waterkwaliteit)
II.1 Uitvoeren waterkwaliteitsspoormaatregelen In het kader van de tweesporenbeleid (brongericht en effectgerichte benadering)is enkele jaren geleden een waterkwaliteitsspoortoetsing uitgevoerd om de gevolgen van overstorten voor het oppervlaktewater in beeld te brengen. Uit de toetsing volgen maatregelen die in nauwe samenwerking tussen gemeente en waterschap zijn opgesteld. Deze moeten nu worden uitgevoerd. II.2 Implementatie KRW De Europese Kaderrichtlijn is een verplichting die ons wordt opgelegd vanuit Brussel en die een betere waterkwaliteit (chemisch en ecologisch) eist in de grotere wateren (zogenaamde KRW waterlichamen). Voor 31 oktober 2008 moeten de ‘niet-ruimtevragende’ maatregelen (zoals vispassages) bestuurlijk zijn vastgesteld binnen waterschap (en deels gemeente) en aan Brussel zijn gemeld. Ruimtevragende maatregelen als natuurvriendelijke oevers worden wel voorbereid maar niet gerapporteerd aan Brussel, voor 2015. Een soortgelijk KRW doel is als ambitie uitgesproken voor de overige wateren. Dit laatste proces kent een minder harde deadline maar wordt in 2008 ingezet. Daarbij wordt beoordeeld of voldoende informatie en monitoringspunten aanwezig zijn om de benodigde maatregelen te kunnen bepalen. In Wijk bij Duurstede is voldoende informatie aanwezig. In de jaren 20092012 worden maatregelen afgesproken en uitgevoerd voor deze overige wateren. Tot de KRW maatregelen behoren ook de maatregelen die zijn voortgekomen uit de ecoscan die voor het watersysteem van Wijk bij Duurstede is uitgevoerd. Hierbij blijkt dat er extra
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 41 van 46
verbeteringsmaatregelen nodig zijn. Onlangs is het maatregelenpakket hiervoor door gemeente en waterschap gezamenlijk samengesteld. De implementatie KRW is een apart project en wordt binnen dit waterplan niet verder uitgewerkt. II.3 Geen overmatig kroos of blauwalgen Voor een beperkt aantal plaatsen in de gemeente is aangegeven dat er (overmatig) kroos bestaat in de zomer en dat in een enkele watergang sprake is van stilstaand water. Dit komt de waterkwaliteit en de watergebonden natuur niet ten goede. Tevens is geconstateerd dat er af en toe (gevaarlijke) blauwalgen ontstaan in de gracht. Waterschap en gemeente willen inzicht in de problematiek en eventuele oplossingen. Dit zijn acties die naast de uitvoering van de ecoscan lopen. II.4 Aanleg van watergebonden natuur en natuurvriendelijke oevers Op een aantal plaatsen in de gemeente kan meer ruimte worden gemaakt voor de inrichting van meer (watergebonden) natuur, onder meer in de vorm van natuurvriendelijke oevers. Het gaat hier specifiek om de bebouwde kom van de drie kernen. Binnen het groenstructuurplan kunnen de maatregelen uitgezet worden. In het kader van de KRW en Watergebiedsplan worden op diverse plaatsen (met name buiten het bebouwd gebied) al projecten uitgevoerd. Bijvoorbeeld natuurontwikkeling Kromme Rijnoevers waar voormalige akkers en moestuintjes worden omgevormd. II.5 Baggeren watergang Op de bodem van sloten verzamelt zich in de loop der tijd bagger. Bagger vormt zich uit onder andere gevallen blad, plantenresten en drijfvuil. Hierdoor worden sloten en rivieren steeds ondieper. Bij warm weer bevat het kleine laagje water nog maar een beperkte hoeveelheid zuurstof. Vissterfte en stank kunnen het gevolg zijn. Een ondiepe watergang kan ook minder water afvoeren wat bij heftige regenval tot wateroverlast kan leiden. Genoeg redenen dus voor het waterschap en de gemeente om in actie te komen. De gemeente Wijk bij Duurstede en het waterschap hebben samen een baggerplan opgesteld. Uitvoering is gestart en duurt nog enkele jaren. Het waterschap is eind 2007 gestart met het baggeren van 6000 m3 in een aantal watergangen in de polder Wijkerbroek. De overige watergangen welke klasse 3 zijn, zullen in een later stadium worden uitgebaggerd en afgevoerd. Dit zal waarschijnlijk eind 2008 samen met de klasse 3 watergangen uit project Cothen worden uitgevoerd. Het baggerplan en en het baggeren wordt als apart project beschouwd en wordt apart gebudgetteerd. II.6 Duurzaam onkruidbeheer in de openbare ruimte Bestrijdingsmiddelen verslechteren de waterkwaliteit en ecologie in wateren. De overheid heeft een voorbeeld om geen chemische middelen te gebruiken bij het bestrijden van ongewenste kruiden. HDSR gebruikt op haar eigen terreinen enkele jaren geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer. De gemeente gebruikt in openbare ruimten nog in beperkte mate en wil dit helemaal afbouwen. Pijler III
Water als leidend principe bij planvorming (plannen)
III.1 Water verankeren in RO proces Al een aantal jaren wordt gewerkt met de watertoets. Een goed instrument om ervoor te zorgen dat bij de nieuwe (her)inrichting van een gebied tijdig aandacht bestaat voor de waterkwantiteit
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 42 van 46
en waterkwaliteit. Het blijft echter een aandachtspunt om dit al in een vroeg stadium van planvorming te bespreken met de betreffende waterbeheerders.
Tot de taak van de waterbeheerder behoort om in overleg met de ontwikkelaar, aan te geven welke voorwaarden gelden in een bepaald gebied: de grootte van de waterberging, of afkoppelen verplicht cq wenselijk is, hoe de waterkwaliteit optimaal wordt. Het toekomstige beheer en onderhoud wordt nog niet altijd op tijd bespoken en geregeld. Pijler IV
Aantrekkelijk water
IV.1 Onderzoek naar mogelijkheden uitbreiding waterrecreatie De gemeente heeft een sterke relatie met ‘het water’. Waterrecreatie vergroot de relatie en het plezier dat met het water mogelijk is. Er is best wat waterrecreatie maar met behulp van het waterplan is een actieplan (water)recreatie wenselijk. Er is meer mogelijk met het water. IV.2 Cultuurhistorie en archeologie benadrukken en versterken Wijk bij Duurstede heeft een rijk historisch verleden. Bij het opstellen van het waterplan en de workshops werd dit regelmatig benadrukt. Maar ook dat de huidige bewoners en gebruikers van de gemeente hiervan niet goed (genoeg) op de hoogte zijn. Meer waardering voor de cultuurhistorie en archeologie ontstaat als men de geschiedenis kent. Bewoners van de gemeente mogen trots zijn op de nog aanwezige restanten. Echter: op een aantal plaatsen zijn er zaken die het historisch beeld (soms letterlijk) in de weg staan. In dit waterplan wordt voorgesteld om een aantal (van de zeer grote lijst) ideeën een stap verder te brengen (zie verslagen workshops). Met name waar integratie mogelijk is met reguliere werkzaamheden, zijn er kansen. IV.3 Bewoners betrekken bij inrichting van hun omgeving De gemeente en het waterschap vinden het belangrijk om de bewoners te betrekken bij de wijk en in dit geval specifiek met ‘het water’ in de wijk. Het levert betere en nieuwe ideeën op dan als de plannen ‘alleen’ op het gemeentehuis of waterschapshuis ontstaan. IV.4 Water beter zichtbaar en bereikbaar voor bewoners maken Met behulp van het waterplan, groenplan en andere plannen mag het water een wat prominentere plaats in de gemeente krijgen. Naast alle andere maatregelen die daaraan bijdragen is het een simpele constatering dat dat mooie water niet altijd overal even goed zichtbaar en bereikbaar voor de mensen is. Ook over dit punt (net als cultuurhistorie) zijn in de verschillende workshops veel ideeën naar voren gekomen. Wellicht kan een aantal ideeën verder worden uitgewerkt en worden de mogelijkheden opgepakt om een en ander te combineren met andere werkzaamheden.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 43 van 46
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 44 van 46
10
Van maatregelen naar uitvoeringsprogramma
Alle mogelijke maatregelen zijn in hoofdstuk 9 besproken en in tabel 10.1 opgenomen. Om de stap naar het uitvoeringsprogramma te maken is in de projectgroep de prioritering aangegeven. Vervolgens heeft ook de Stuurgroep (overleg 3 juli 2008) aangegeven dat de prioriteit ligt bij lopende projecten. Daarbij wordt zoveel mogelijk ‘werk met werk gemaakt’, en wordt meegelift met andere projecten. De belangrijkste onderwerpen zijn het baggerdepot, nieuw GRP, baggerplan, beheer en onderhoudsplan en KRW. Met uitzondering van die maatregelen die een communicatie aspect bevatten. Zoals bijvoorbeeld het informatiebord bij de afsluiting van de Kromme Rijn in 1122, in combinatie met het (lopende) project aanleg natuurvriendelijke oevers. De stuurgroep besluit om de nog niet gedekte kosten door te schuiven naar de besluitvorming over de begroting van 2010-2011. De maatregelen die in de eerste vier jaar kunnen worden gerealiseerd (en dat kan ook onderzoek zijn) zijn uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma. Dit is vorm gegeven in zogenaamde factsheets die zijn opgenomen in bijlage 1. In de factsheets is naast een beschrijving van de maatregel ook aangegeven: trekker, financiële dekking, tijdstraject en of maatregel uitsluitend voortkomt uit Waterplan of ook elders al is opgenomen.
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 45 van 46
Van maatregelen naar uitvoeringsprogramma
13/99081286/BOO, revisie C4 Pagina 46 van 46
Bijlage 1: Factsheets (uitvoeringsprogramma)
Bijlage 1
Factsheets (uitvoeringsprogramma)
13/99081286/BOO, revisie C4
Bijlage 1: Factsheets (uitvoeringsprogramma)
13/99081286/BOO, revisie C4
Bijlage 2: Begrippen
Bijlage 2
Begrippen
13/99081286/BOO, revisie C4
Bijlage 2: Begrippen (Vervolg 0)
Afkoppelen Het voorkomen dat (schoon) regenwater via het vuilwaterriool wordt afgevoerd naar de zuivering. Afwatering De afvoer van water via een stelsel van watergangen. Afwenteling Het doorschuiven van problemen. Basisinspanning riolering Afspraak met gemeenten om de vuiluitworp uit het rioolstelsel met de helft te verminderen. Berging (= waterberging) Tijdelijke opslag van een overmaat aan (oppervlakte)water in het (oppervlakte)watersysteem. Drooglegging Hoogteverschil tussen het peil van het oppervlaktewater en het maaiveld. Ecologische hoofdstructuur Samenhangend netwerk van belangrijke, grote natuurgebieden die onderling met elkaar zijn verbonden. GRP Gemeentelijke Riolering Plannen. Infiltratie Het (laten) wegzakken van regenwater in de bodem. Integraal waterbeheer/waterbeleid Samenhangend beheer en beleid voor de omgang met water, waarbij ook rekening wordt gehouden met andere zaken, die raakvlakken hebben op het gebied van water (natuur, landbouw, milieu, recreatie, ruimtelijke ordening e.d.). Inzijgingsgebied (= Intrekgebied) Gebieden waar het overgrote deel van het regenwater in de grond zakt. Keur Verordening van het waterschap, waarin geboden en verboden zijn opgenomen voor de wateren en waterkeringen. KRW Europese kaderrichtlijn Water. Kwel Grondwater dat in de grond omhoog stijgt en aan het maaiveld of in de watergangen tevoorschijn komt. Afkomstig van dichtbij (ondiepe of locale kwel) of ver weg (diepe of regionale kwel) gelegen inzijgingsgebieden. NBW Nationaal Bestuursakkoord Water. Overstort (= riooloverstort). Constructie in een rioolstelsel, waar bij overbelasting door grote hoeveelheden neerslag het ongezuiverde rioolwater, verdund met regenwater, direct kan worden geloosd op het oppervlaktewater. Primaire waterkeringen Waterkeringen met een primaire functie. Regionale waterkeringen Waterkeringen met een regionale functie, aangewezen door de Provinciale Staten. RWZI Riool Water Zuivering Installatie. Vegetatiedak dak dat is bekleed met groene vegetatie, veelal korstmos of vetplanten. Zij dragen bij aan het vasthouden van het water.
13/99081286/BOO, revisie C4
0
Bijlage 2: Begrippen (Vervolg 1)
Wadi naam voor lager gelegen grasveld dat is bewerkt en ingericht om overtollig regenwater te verzamelen en te infiltreren in de ondergrond. Waterbeheer Het (be)sturen van en toezicht houden op het water door middel van onderzoeken, uitwerken van beleid en planvorming, regeling met behulp van zowel technische werken als vergunningen, en de uitvoering van maatregelen. Waterbeheersing Het regelen van peilen, hoeveelheden en stroomsnelheden van water in een gebied ten behoeve van het waterbeheer. Waterconservering Het (langer) vasthouden van gebiedseigen water, met name in normale of droge omstandigheden. Watergang (= waterloop) Benaming voor rechtlijnige, vaak gegraven (vergraven) oppervlaktewateren. Waterhuishouding De wijze van en mate waarin het water dat in een gebied terecht komt wordt opgenomen, wegzakt in de grond, wordt vastgehouden of afgevoerd wordt. Waterketen Het gesloten stelsel van waterwinning, transport naar huishoudens, inzameling en transport van afvalwater via de riolering naar de zuiveringswerken en tenslotte lozing op het oppervlaktewater. Waterkeringen Dijken, kaden, sluizen en andere kunstwerken die dienen om hoge waterstanden vanuit zee of rivieren te wennen. Watertoets Advies van het waterschap hoe Ruimtelijke Ordeningsplannen het beste kunnen worden ingepast in het watersysteem. Wateroverlast Niet levensbedreigende inundatie en hoge oppervlaktewaterpeilen ten gevolge van grote hoeveelheden water, hoofdzakelijk afkomstig vanuit het eigen beheersgebied. Watersysteem Samenhangend en elkaar wederzijds beïnvloedend geheel van oppervlaktewater en grondwater. WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw. Wvo Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
13/99081286/BOO, revisie C4
1
Bijlage 2: Begrippen (Vervolg 2)
13/99081286/BOO, revisie C4
2
Bijlage 3
Achtergrondinformatie
13/99081286/BOO, revisie C4
Bijlage 3: Achtergrondinformatie (Vervolg 1)
Beleidsuitgangspunten Deze bijlage geeft een globaal overzicht (zonder volledig te willen zijn) van zowel de beleidskaders als de geraadpleegde (beleids) documenten. Middels een tabel en een korte toelichting worden in dit hoofdstuk de beleidsmatige kaders van het waterbeheer toegelicht. Er wordt onderscheid gemaakt in strategische, tactische en operationele beleidsdocumenten voor de sectoren ruimte, water en milieu. De geraadpleegde documenten zijn ingedeeld naar landelijk, provinciaal, waterschap en gemeentelijk niveau, aangevuld met brochures, nieuwsbrieven en overige documenten. Strategisch niveau Rijk Europese Kaderrichtlijn Water Europese wetgeving. Om te voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water moet de ecologie en waterkwaliteit verbeteren en voldoen aan de normen. Maatregelen worden voor 2015 (of met uitstel in 2027) uitgevoerd om de waterkwaliteit te verbeteren. Het oppervlaktewater is van de goede kwaliteit die past bij de verschillende functies en de natuurlijke omstandigheden en passend in de wetgeving van de KRW. Nationaal Milieubeleidsplan De hoofdlijnen van het Nederlandse milieubeleid zijn vastgelegd in het Nationale Milieubeleidsplan. Nationaal Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord water (NBW) is in 2004 getekend door alle waterbeheerders en vloeit voort uit het WB21 (Waterbeheer 21e Eeuw) dat is opgesteld om de klimaatverandering het hoofd te bieden. Afgesproken is om de waterkwaliteitstrits: voorkomen-scheiden-zuiveren aan te houden. Vervuiling van het water en de waterbodem wordt zo veel mogelijk aangepakt bij de bron. Het uitgangspunt is om de oorzaak weg te nemen. Als dat (nog) niet mogelijk is, wordt het effect bestreden. Bijvoorbeeld door te voorkomen dat de verontreinigingen zich kunnen verspreiden of door schoon en vuil water te scheiden. Nota Ruimte De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Het schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling. Provincie Streekplan provincie Utrecht In het Streekplan staan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen voor wonen, werken, recreëren, waterberging en natuurontwikkeling. Waterhuishoudingsplan provincie Utrecht De hoofdlijnen van het provinciale waterbeleid zijn door de provincie Utrecht vastgelegd in het Waterhuishoudingsplan 2005-2010. De provincie streeft naar een veilig en bewoonbaar land met gezonde en veerkrachtige watersystemen en een duurzaam gebruik van het water door mens en natuur. Een aantal concrete doelstellingen uit het waterhuishoudingsplan zijn: - waterveiligheid: voldoende bescherming tegen water - waterafvoer: voldoen aan de landelijke normen voor wateroverlast - waterkwaliteit: implementatie Europese Kaderrichtlijn Water - water en ecologie: realisatie natte ecologische verbindingszones - water en ruimte: water is ordenend principe bij ruimtelijke ordening - water en de stad: duurzaam beheer waterketen
13/99081286/BOO, revisie C4
1
Bijlage 3: Achtergrondinformatie (Vervolg 2)
In het waterhuishoudingsplan heeft het beleid voor de gemeente Wijk bij Duurstede voornamelijk betrekking op de landbouwfunctie en het stedelijk gebied. Cultuurhistorische waarden worden zoveel mogelijk hersteld, rekening houdend met de landschappelijke en natuurlijke doelstellingen. In het Langbroekerweteringgebied is het beleid daarnaast specifiek gericht op de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. In de loop van 2008 komt een nieuw Waterplan van de provincie uit. Stroomgebiedsvisie Amstelland In de stroomgebiedsvisie Amstelland is beschreven hoe problemen als wateroverlast, watertekort en waterkwaliteitsproblemen moeten worden aangepakt en welke consequenties dit heeft voor de ruimtelijke inrichting. De Stroomgebiedsvisie Amstelland is opgesteld door de provincie Utrecht in samenwerking met de waterschappen en Rijkswaterstaat. In de Stroomgebiedsvisie is de waterstructuurvisie van de waterschappen opgenomen. Tactisch niveau Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Waterstructuurvisie Het waterschap beschrijft in de waterstructuurvisie haar integrale visie op duurzame en veerkrachtige watersystemen in het beheersgebied. Het plan heeft tot doel om richting te geven aan het toekomstig waterbeheer van het waterschap en maakt inzichtelijk welke uitgangspunten en doelstellingen van belang zijn voor ruimtelijke plannen. De waterstructuurvisie richt zich voor het gebied van de gemeente Wijk bij Duurstede met name op het benutten van de potenties van het kwelgebied aan de voet van de Heuvelrug, de watertekorten in de natuurgebieden en in de fruitteeltgebieden (voor nachtvorstberegening) en wateroverlast in het landelijk gebied. Daarnaast zijn diffuse verontreinigingen en puntbronnen (zoals riooloverstorten) aandachtspunten vanwege de bedreiging van de waterkwaliteit in het gebied. De kansen in het gebied liggen met name in de versterking van de landschappelijke en ecologische waarden. Figuur B4.1 Onttrekking ten behoeve van fruitteelt
Waterbeheersplan In het waterbeheersplan geeft het waterschap aan op welke wijze zij op korte termijn invulling geeft aan de waterstructuurvisie. Een waterbeheersplan wordt eens per vier jaar opgesteld. Het waterbeheersplan beschrijft de functies voor het oppervlaktewater, de doelstellingen (gebaseerd op de functies) en de maatregelen om deze doelstellingen te bereiken. Tevens geeft het plan inzicht in de financiële consequenties van de te nemen maatregelen. Het waterbeheersplan focust zich voor wat betreft de gemeente Wijk bij Duurstede met name op de landbouw en de natuurwaarden in het gebied. Ten aanzien van de landbouwfunctie krijgt de wateraanvoer ten behoeve van de nachtvorstbestrijding in de fruitteeltgebieden aandacht. Ten aanzien van natuurontwikkeling liggen er kansen langs de Kromme Rijn en in het Langbroekerweteringgebied. Het versterken en instandhouden van de landschapsstructuur en de ecologische waarden staat hierbij centraal. Voor wat betreft het Kromme Rijngebied zou dit gecombineerd kunnen worden met het verruimen van de boezemcapaciteit. In het Langbroekerweteringgebied is naast het realiseren van nieuwe natuur het benutten van schone kwel een kans. Verder wordt in het plan aandacht besteed aan het voorkomen van grondwateroverlast bij bebouwing, het saneren van risicovolle riooloverstorten en aan verdrogingsbestrijding in het gebied.
13/99081286/BOO, revisie C4
2
Bijlage 3: Achtergrondinformatie (Vervolg 3)
Emissiebeheerplan 2003-2007 Uit het Emissiebeheerplan 2003-2007 blijkt dat de waterkwaliteit in het beheersgebied van het waterschap niet altijd aan de geldende normen voldoet. De gevolgen hiervan zijn zichtbaar in de vorm van kroos, troebel en stinkend water en in sommige gevallen vissterfte. In het emissiebeheersplan zijn maatregelen opgenomen die tot doel hebben de normoverschrijdingen te beperken. Het doel is om een gedragsverandering teweeg te brengen bij zowel het waterschap zelf als bij andere partijen waardoor verontreinigingen afnemen. De meeste verontreinigingsbronnen zijn diffuse bronnen, zoals verontreinigingen door vuilwaterlozingen uit de recreatievaart, antifoulings, de run-off van wegen, de uitstroom van bouwmetalen en bestrijdingsmiddelen. Er zijn tevens puntbronnen die voor verontreiniging zorgen. De belangrijkste zijn de rioolwaterzuiveringen. De aandacht bij de aanpak van de verontreinigingsbronnen is voornamelijk gericht (geweest) op het verbeteren van deze rioolwaterzuiveringen. Uit het emissiebeheersplan blijkt dat het streven is om meer aandacht te schenken aan de diffuse bronnen. Als middel hiervoor wordt onder andere een betere communicatie naar en met de burger genoemd. Ecoscan Onderzoek van HDSR naar de ecologische, esthetische en recreatieve kwaliteit van het stedelijk water in Wijk bij Duurstede. Gemeente Wijk bij Duurstede GRP 2003-2007 In het gemeentelijk rioleringsplan wordt beschreven op welke wijze de gemeente invulling wil geven aan haar rioleringstaak. De rioleringstaak houdt in het zorgdragen voor een doelmatige inzameling en een doelmatig transport van afvalwater. Dit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater en de werking van de rwzi. De voorgestelde looptijd van dit GRP is vijf jaar (2003-2007). Binnen de bebouwde kom zijn alle lozingen gerioleerd, maar in het buitengebied kan nog een verbeterslag plaatsvinden door ongerioleerde percelen aan te sluiten op de riolering. Daarnaast kan volgens het GRP een verbeteringsslag gemaakt worden ten aanzien van de functionele afvoercapaciteit en vuiluitworp. Het aanpassen van de pompcapaciteit, maatregelen aan het rioolstelsel en het afkoppelen van afvoerend oppervlak worden als maatregelen genoemd. Basisrioleringsplan Wijk bij Duurstede (niet beschikbaar) Milieubeleidsplan Wijk bij Duurzaam 2000-2005 De gemeente Wijk bij Duurstede beschikt over een Milieubeleidsplan. Ten aanzien van water is hierin vastgelegd dat ongezuiverde lozingen vanuit huishoudens en bedrijven wordt tegengegaan. Ten aanzien van grondwater- en bodembeheer wordt ernaar gestreefd om de kwaliteit te handhaven en waar mogelijk te verbeteren. Verder is vastgelegd dat de gemeente de belasting van het milieu wil terugdringen door het stimuleren van duurzaam bouwen. De gemeente heeft zich tot doel gesteld om de landschappelijke kwaliteit en natuurkwaliteit te handhaven en te verbeteren en te streven naar duurzame ontwikkeling. Operationeel niveau Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Baggerprogramma 2001-2015 HDSR Uit het baggerplan blijkt dat de beschikbare (doorgangs)depotruimte een cruciale rol speelt bij het al dan niet halen van de doelstellingen van het baggerprogramma.
13/99081286/BOO, revisie C4
3
Bijlage 3: Achtergrondinformatie (Vervolg 4)
Het waterschap verwacht in de tweede helft van 2007 te starten met de aanleg van doorgangsdepot Cothen. In het depot wordt klasse 0 t/m 3 baggerspecie verwerkt. De baggerspecie die verwerkt gaat worden komt voornamelijk uit het stedelijk gebied van Wijk bij Duurstede en het landelijk gebied rondom Cothen. Zodra de vergunningen binnen zijn, wordt gestart met de aanleg van het doorgangsdepot. Het waterschap start in 2008 met het baggeren van het landelijk gebied nabij Cothen (LG 61). Het vrijkomende slib zal worden afgevoerd met behulp van vrachtwagens en/of tractoren met kippers naar het toekomstige Doorgangsdepot Cothen. Het waterschap start in 2009 met het baggeren van het landelijk gebied nabij Cothen (Polder Wijkerbroek, LG 62). Het vrijkomende slib zal worden afgevoerd met behulp van vrachtwagens en/of tractoren met kippers naar het toekomstige Doorgangsdepot Cothen. Het waterschap start in 2010 met het baggeren van het landelijk gebied nabij Wijk bij Duurstede (Polder Werkhoven e.o., LG 63). Het vrijkomende slib zal worden afgevoerd met behulp van vrachtwagens en/of tractoren met kippers naar het toekomstige Doorgangsdepot Cothen. Het waterschap start in 2010-2011 met het baggeren van de stedelijke kern Wijk bij Duurstede. Het vrijkomende slib zal met transportvoertuigen worden afgevoerd naar het toekomstige Doorgangsdepot Cothen. B 2.2
Rapporten
Provincie Utrecht Provincie Utrecht, maart 1998. Beleidsnota ontheffingen zorgplicht riolering. Provincie Utrecht, december 2004. Waterhuishoudingsplan 2005-2010. Provincie Utrecht, februari 2007, Grondwateroverlast in stedelijk gebied in de provincie Utrecht. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, november 2006. Inrichtingsschets natuurontwikkeling Kromme Rijn. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, november 2006. Beoordeling stadswateren Wijk bij Duurstede. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, september 2006. KRW analyse Langbroekerweteringgebied. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, augustus 2006. Wateropgave HDSR Midden. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, mei 2005. Jaarverslag waterkwaliteit 2004. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, september 2004. Baggerprogramma 2001-2015. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, april 2004. Jaarverslag waterkwaliteit 2003. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, januari 2004. Handboek Watertoets. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, februari 2003. Emissiebeheerplan 2003-2007. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, maart 2002. Stimuleringsregeling afkoppelen 20022007. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2002. Gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en ontwikkelingsvisie visfauna. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, december 2001. Richtlijnen overname afvalwater. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, december 2001. Waterkwaliteitstoets Wijk bij Duurstede en Cothen. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, mei 2001. Waterkwaliteitstoets Langbroekerwetering en Cother Grift. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, september 1998. Beleidsnota peilbesluiten. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, december 1996. De Keur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.
13/99081286/BOO, revisie C4
4
Bijlage 3: Achtergrondinformatie (Vervolg 5)
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Overzicht beleidslijnen voor de waterkeringen (uit Beleidsplan Waterkeringen). Werkgroep Riolering West Nederland (wRw), Werkgroep Waterkwaliteit West Nederland (wWw), juli 2002. De tweede rioleringsnota. Werkgroep Riolering West Nederland (wRw), november 2002. Overzicht samenstelling afstromend regenwater. Gemeente Wijk bij Duurstede Gemeente Wijk bij Duurstede, september 2006. Overstortvergunning. Gemeente Wijk bij Duurstede, september 2006. Aansluitvergunning. Gemeente Wijk bij Duurstede, mei 2006. Aanvraagformulier Regeling Projectsubsidies Belvedere 2005-2008. Gemeente Wijk bij Duurstede, januari 2004. Gemeentelijk rioleringsplan Wijk bij Duurstede 20032007. Gemeente Wijk bij Duurstede, april 2001. Basisrioleringsplan gemeente Wijk bij Duurstede. Gemeente Wijk bij Duurstede, 1999. Milieubeleidsplan Wijk bij Duurzaam 2000-2005. Gezamenlijke rapporten Gemeente Wijk bij Duurstede, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, augustus 2002. Optimalisatiestudie afvalwaterketen gemeente Wijk bij Duurstede.
13/99081286/BOO, revisie C4
5