1ste jaargang / nummer 1 / december 2008 Prijs losse verkoop € 12,50
Leven en Bouwen in de Delta
Dordrecht bouwt huizenrij als waterkering Leidraad voor watervisie Overstromingsrisico’s verzekeren Leeft water onder jongeren?
Veerman: ‘Ruimte voor creativiteit’
Redactioneel
INHOUD Krachtenbundeling in de delta Wereldwijd vestigen zich steeds meer mensen in kansrijke, maar evenzeer kwetsbare delta’s, kust- en riviergebieden. Een stijgende zeespiegel, dalende bodem, extreme rivierafvoeren en een grotere druk op ruimte en milieu brengen die kwetsbaarheid steeds vaker voor het voetlicht. Deltares biedt innovatieve oplossingen voor water- en ondergrondvraagstukken. Innovaties die nodig zijn om deltagebieden leefbaar te houden. Deltares staat voor een balans tussen specialistisch advies en onderzoek, nationaal en internationaal. Buitenlandse projecten bieden kansen Nederlandse kennis te verdiepen. Dat doen we samen met kennispartners en het Nederlandse bedrijfsleven. Vier gerenommeerde kennisinstituten hebben hun krachten gebundeld in Deltares: WL | Delft Hydraulics, GeoDelft, de unit Bodem en Grondwater van TNO en delen van Rijkswaterstaat. Deltares is een unieke combinatie van ruim 800 deskundigen met visie, kennis en ervaring op het gebied van deltatechnologie. Met als werkterrein delta’s, kusten, rivieren en andere laaggelegen gebieden overal in de wereld.
4 6
8 11 12 15 16 19 21 24 27 28 30 34 38 41 44 46 48 50
Kort Nieuws Tineke Huizinga: ”Nieuwe inzichten kunnen leiden tot bijsturing Deltaprogramma” Stuurgroep moet vraag, aanbod en kansen bij elkaar brengen Politiek karakter van waterschap sterker na verkiezingen Leidraad voor watervisie Column: Wereldspeler Cees Veerman:”Ruimte voor toekomst en creativiteit” Buurlanden werken mee aan veilige kust Dordrecht neemt overstromingsrisico mee in stedenbouwkundig plan 25 km. lange dam beschermt St. Petersburg Dakpark: unieke functionele dijk in Rotterdam Hoe zwaar weegt water Buitenlandse water-problemen raakt jongeren Gemeenten zoeken naar overzicht in nieuwe waterwetten Ruimte voor de rivierprojecten IJkdijk als onderdeel van Flood Control 2015. Overstromingsrisico’s verzekeren Rijksoverheid moet belang zien van lokale coalities Deltamarkt Service
Voor u ligt DeltaForum nr. 1. Een nieuw magazine over Leven en Bouwen in de Delta. Alweer een nieuw magazine zult u denken? Echter in de afgelopen tijd is duidelijk geworden dat juist door de overvloed aan media en informatiebronnen een groeiende behoefte is ontstaan aan goed geduide vakinformatie. Met DeltaForum willen wij informatie verschaffen over de realisatie van een maatschappelijk verantwoord en duurzaam deltasysteem in Nederland en in de wereld. Zo leest u in dit nummer over de visie van Tineke Huizinga, de taken van de gemeentelijke waterambassadeurs, de plannen van provincie Overijssel en nieuwe projecten van bedrijven. Maar ook het verzekeren van, en bouwen met, overstromingsrisico’s, Cees Veerman’s ideeën over de toekomst, waterbeheer en ruimtelijke ordening en de visie van jongeren komen aan de orde. De redactie van DeltaForum verwacht dat dit tijdschrift, door het bundelen van al deze kennis en het overdragen van de actuele informatie, een onmisbare schakel zal zijn voor het succesvol leven en bouwen in een delta. DeltaForum magazine verschijnt tweemaal met een Nederlandse editie en tweemaal met een Engelse editie.Vanaf 1 januari 2009 komt er voor het nieuws een periodieke emailnieuwsbrief en een website met nieuwsarchief en diverse dossiers. Veel leesplezier
www.deltares.nl |
[email protected] | 015 2858585
Delta denken . . . en doen
Rinus Onland uitgever
Jaap Groot hoofdredacteur
3
Uw reacties zien wij met belangstelling tegemoet via
[email protected]
K O R T NIE U W S
K O R T NIE U W S
Eco-kuststad in China
Brak water ecosysteem Eind oktober kreeg waterschap Hollandse Delta het beheer van de zout waterinstallatie in het Oostvoornse Meer van gemeente Rotterdam overgedragen. Daarmee wordt het project Kwaliteitsimpuls Oostvoornse Meer officieel afgerond en kan het recreatief aantrekkelijke meer uitgroeien tot een uniek brak water ecosysteem. De belangrijkste doelstelling in de afgelopen twee jaar was het verzouten van het 320 hectare metende Oostvoornse Meer. Hiervoor pompt een zout waterinstallatie vanaf de zomer van 2008 schoon en helder zout water vanuit het Beerkanaal het meer in. Dit water wordt op vijftien meter diepte opgezogen, via een 800 meter lange leiding vervoerd en in het meer gemengd met het brakke water. Net zolang tot het zoutgehalte voldoende is en de natuur weer tot bloei komt. Het waterschap Hollandse Delta rekent erop dat binnen vijf jaar de resultaten van de invoer van zout water ook duidelijk zichtbaar in het meer zijn. Middels onderzoek en monitoren zullen de verbeteringen in de gaten gehouden worden. Bron:Waterschap Hollandse Delta
Advies- en ingenieursbureau DHV is op basis van een internationale competitie naast het Chinese planningsinstituut Qinghua en het Engelse bureau Arup geselecteerd voor een prestigieus kust- en stadsontwikkelingsproject in China. De te bouwen kuststad beslaat een gebied van 150 km2 en moet straks ruimte bieden aan 1 miljoen inwoners. DHV heeft de opdracht gewonnen door in haar concept een eilanden- en lagunestructuur op het gebied toe te passen, te vergelijken met onze Waddenzee. Hierdoor wordt op duurzame wijze zoet grondwater gekweekt voor stedelijk groen. De internationale jury, bestaande uit experts uit Italië, Zweden en China, prees het ontwerp omdat het kustontwikkeling, energie, water en transport combineert in een attractief stadsontwerp. De buitenste eilanden aan de kust vormen bij hoog water een zeewering die de achterliggende lagune tegen overstromen beschermt. De stad wordt gebouwd op eilanden in de lagune. Deze worden met zand uit de lagune een aantal meters boven het zoute water aangelegd. Informatie: www.dhv.nl
Waddenacademie Sinds kort bestaat de Waddenacademie in Nederland. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschap (KNAW) is initiatiefnemer van dit kenniscentrum dat onderzoek doet naar het waddengebied. Met de Waddenacademie wil de KNAW bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van het waddengebied. www.waddenzee.nl/ waddenacademie.1209.0.html
4
Ruimte voor Grondwaterkwaliteit
De Ministerraad heeft besloten 3,3 miljoen euro subsidie te verstrekken voor de uitvoering van twee grote waterbeheerprojecten in het Reestdal en rond de Vledder Aa. Beide projecten zijn gericht op bescherming tegen wateroverlast (waterberging), bestrijding van verdroging, verbetering van de kwaliteit van het water en de natuur en verbetering van de productieomstandigheden in de landbouw. In het project Samen over de Reest voert het waterschap samen met andere betrokken partners - beekherstel uit over een lengte van 25 kilometer in het Reestdal. De loop van de Reest wordt op een aantal plaatsen versmald of juist verbreed en er wordt meer waterberging gerealiseerd, vooral in combinatie met natuurontwikkeling. De stadsrandzone van Meppel wordt gedeeltelijk opnieuw ingericht, zodat een aantrekkelijk landschap ontstaat waar het fijn is om te wonen en te recreëren. Het waterschap werkt bij dit project nauw samen met de gemeente Meppel.
De vestiging van Deltares* in Utrecht heeft per 1 september 2008 plaats gemaakt voor een nieuwe afdeling binnen de unit Bodem- en Grondwatersystemen: Grondwaterkwaliteit. In het nieuwe team is een duidelijke inhoudelijke focus aanwezig op grondwaterkwaliteit. De nieuwe afdeling Grondwaterkwaliteit gaat over: - duurzaam en systeemgericht zorgen voor en omgaan met de kwaliteit van water in de ondergrond, - geochemie van het grondwater, - transport van stoffen met het grondwater en het modelleren van de stofstromen in het watersysteem, - de interactie van grondwater met oppervlaktewaterkwaliteit en ecologie. De afdeling Grondwaterkwaliteit wordt gevormd door 17 mensen die voorheen samenwerkten in de afdelingen Grondwaterbeheer en Bodembeheer.Voor meer informatie:
[email protected]. *Deltares is een onafhankelijk instituut voor deltatechnologie. Het instituut is toonaangevend in het ontwikkelen én toepassen van kennis voor de duurzame inrichting en het beheer van kwetsbare delta’s, kusten en riviergebieden. Foto: Joost Icke
Kust en Zee Nieuws op het gebied van ontwikkelingen
Internationaal waternetwerk Zeven internationale organisaties hebben het “ Water Footprint Network” opgericht. Het netwerk promoot de overgang naar duurzaam, eerlijk en efficiënt watergebruik. Onder andere door de benodigde hoeveelheden water per product inzichtelijk te maken en te streven naar meetbare standaarden voor watergebruik. De 'founding fathers' van het netwerk zijn: de Universiteit van Twente, Het Wereld Natuurfonds, Unesco IHE Institute for Water education,The Water Neutral Foundation,World Business Council on Sustainable development, the International Finance Corporation (onderdeel van de Wereldbank Groep) en het Netherlands Water Partnership. De ‘Water Footprint’ is inmiddels een wereldwijd erkend fenomeen. Het netwerk zoekt meer deelnemers om samen te werken aan de implementatie van de ‘Water Footprint’ methodiek om het risico van overmatig watergebruik voor natuur, economie en maatschappij te verminderen. Bron: Netherlands Water Partnership Foto: Professor Arjen Hoekstra van de Universiteit Twente; bedenker van het’Water Footprint’ concept
Waterprojecten tegen wateroverlast
bij de kust en de zee zijn te zien op de nieuwe website van Kust&Zee Nieuws: http://www.kustgids.nl/kustmail/Kusten-Zee2008-04.pdf. Kust&Zee Nieuws is een uitgave van de Kustvereniging (EUCC), een partner van NatureNet Europe. Redactieadres:
[email protected]
AANPAK DRIE ZWAKKE KUSTSCHAKELS Aquaterra 2009 Aquaterra, het World Forum on Delta & Coastal Development 2009, zal plaatsvinden van 10 t/m 12 februari 2009 in de RAI Amsterdam. In navolging van de lancering van Aquaterra in 2007 is het NWP gevraagd te assisteren bij de thematische invulling van het programma. Aquaterra 2009 bouwt daarbij voort op de insteek van de 1e editie in 2007; een toonaangevend internationaal evenement met een focus op deltatechnologie. Aquaterra zal bestaan uit een internationaal congres met omlijstende expositie. Een Internationaal Advies Comité ondersteunt de samenstelling van het congresprogramma dat in het teken zal staan van World Delta’s. Informatie: www.aquaterraforum.com Foto: Dutch Water Pavilion van het NWP ten tijde van Aquaterra 2007
ARCADIS pakt in drie verschillende opdrachten zwakke schakels voor de Nederlandse kust aan. Het gaat om studies bij de Hondsbossche en Pettemer Zeewering, Katwijk en de Duinen van de Kop van Noord-Holland in opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland en Hollands Noorderkwartier. Dit zijn de resterende drie zwakke kustschakels van de tien die na een toets in 2003 werden gevonden. De waarde van deze drie opdrachten is circa 1,7 miljoen euro. ARCADIS stelt een startnotitie op en een projectnota/ Milieu Effect Rapportage (MER). In nauwe samenwerking met opdrachtgevers en omgeving worden verschillende scenario’s voor kustversterking ontwikkeld. Dit leidt tot een voorkeursalternatief dat zorgt voor een veilige kust en geeft een impuls aan ruimtelijke ontwikkelingen. Informatie: www.arcadis.nl
FEWS User Days succesvol
Op 16 en 17 oktober j.l. vonden voor de vierde keer de jaarlijkse 'FEWS User Days' plaats bij Deltares. Ruim 60 gebruikers uit Italië, de USA, Duitsland, Oostenrijk, Engeland en Schotland wisselden praktijkervaringen uit en spraken met elkaar over nieuwe ontwikkelingen in’flood forecasting’. De focus van de huidige gebruikers ligt vooral op rivierproblemen, de nieuwe ontwikkelingen richten zich ook op waterkwaliteit, voorspellingen in kustgebieden en olievervuiling. Behalve de gebruikers waren de WMO (World Meteorological Organization), de ECMWF (European Centre for Medium-Range Weather Forecasts) en de Met Office, het Britse KNMI aanwezig. De gasten hielden een presentatie waardoor de gebruikers meer inzicht kregen in de wereld van de meteorologie. Data van meteorologische organisaties zijn bepalend voor de (on)zekerheid in voorspellingen.Vanzelfsprekend werden de gebruikers bekend gemaakt met de nieuwe mogelijkheden van Deltares. Ook werd het FEWS team in de nieuwe samenstelling voorgesteld. De FEWS gebruikers vormen steeds meer een wereldwijde ‘community’ of zoals een Amerikaanse gast het verwoordde: 'You enter the FEWS world.' Informatie: Simone van Schijndel,
[email protected] en www.deltares.nl Flood Early Warning System (Delft-FEWS) De filosofie van Delft-FEWS is een open omgeving te bieden voor het uitvoeren van voorspellingen. Daarvoor beschikt Delft-FEWS over een breed scala aan mogelijkheden voor dataverwerking en modelaansturing. Het systeem kan grote hoeveelheden weer- en riviergegevens ‘real-time’ verwerken en vertalen in publieksgerichte informatie.
5
Beleid
beleid 'Door uitvoering van het Deltaprogramma verwacht ik uitbouw van onze positie als kennisland.' iedereen nodig bij de uitvoering. Bij het uitwerken van de maatregelen zie ik een belangrijke rol voor decentrale overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Laten we de banden tussen rijk en regio hecht houden. Dat levert tijdwinst op en leidt tot betere resultaten. ‘Ruimte voor de rivier’ en ‘Randstad Urgent’ zijn hier sprekende voorbeelden van. “
Tineke Huizinga: “Voor het bedrijfsleven liggen er veel kansen om, met Nederland als thuismarkt, nieuw opgedane kennis en ontwikkelde technieken, ook elders in de wereld toe te passen.”
Nationaal Waterplan is de eerste stap van visie naar uitvoering Tekst: Jaap Groot
Tineke Huizinga:
'Nieuwe inzichten kunnen leiden tot bijsturing in het Deltaprogramma' Tineke Huizinga, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, schetste in 2007 haar watervisie in ‘Nederland veroveren op de toekomst’. Zij gaf daarbij aan welke uitdagingen er zijn. DeltaForum vroeg de staatssecretaris naar de huidige stand van zaken en hoe we de waterproblematiek met zijn allen in kaart kunnen brengen, uitvoeren en realiseren.
6
"Na de Watervisie heb ik het initiatief genomen tot de oprichting van een nieuwe Deltacommissie, onder leiding van Cees Veerman. Centrale vraag die ik aan de commissie meegaf was: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons land nog voor vele toekomstige generaties een veilige en aantrekkelijke plek blijft om te wonen, te werken en te leven met water?" In september namen minister-president Balkenende en ik het advies van de commissie in ontvangst en hebben we laten weten dat we er mee aan de slag gaan. Het is van belang dat we voortvarend en zorgvuldig te werk gaan. In het Nationaal Waterplan dat eind van dit jaar in concept gereed is, laat ik weten hoe ik van plan ben de wateropgaven te realiseren. Dan zet ik dus al de eerste stap van visie naar uitvoering.Volgend jaar zet ik een volgende
stap, wanneer ik het ontwerp van een nieuwe Deltawet aan de Kamer aanbied. Die wet geeft aan op welke wijze de financiering voor dit Deltaprogramma wordt geregeld. De wet regelt ook de noodzakelijke organisatie en aansturing – inclusief een Deltaregisseur.” Volgens sommigen besteedt het rapport van de Commissie Veerman onvoldoende aandacht aan onder andere ruimtelijke ordening. Deelt u die kritiek? Hoe zou de betrokkenheid van alle partijen vorm moeten krijgen? “De aanleiding voor het instellen van de Deltacommissie was de klimaatverandering.Vrijwel iedereen is het er over eens dat ons klimaat verandert en dat dat leidt tot een aanzienlijke stijging van de zeespiegel in de eeuw die voor ons ligt. Ik vind het van het allergrootste belang dat we ons daar nu al rekenschap van geven en dat we anticiperen op dat wat ons te wachten staat. Het gaat immers om fundamentele zaken: onze veiligheid, de beschikbaarheid van voldoende zoet water, onze natuur en onze economie. Het resultaat is naar mijn mening een samenhangende visie waarin op nationaal niveau gekeken is naar de ruimtelijke inrichting en het water. In een Deltaprogramma is aangegeven welke ingrepen volgens de commissie de komende 50 tot 100 jaar nodig zijn. Natuurlijk hebben we
Hoe kunnen we de gestelde doelen adequaat bereiken? “Het rapport van de Commissie Veerman bevat een nationale samenhangende aanpak, verwoord in twaalf aanbevelingen om concreet mee aan de slag te gaan. Ik sta volledig achter de strategie om mee te ontwikkelen met de klimaatverandering. We hebben de gelegenheid om ons geleidelijk en flexibel aan te passen aan de veranderingen die op ons af komen. Dat is het grote voordeel van tijdig beginnen. Ik ben ervan overtuigd dat deze aanpak ons op de lange termijn ook het minste zal kosten. De commissie is er prima in geslaagd om kijkend naar een termijn van 100 jaar concreet aan te geven waar we morgen mee aan de slag moeten, en welke besluiten daarna nodig zijn. En dit alles zonder te pretenderen een blauwdruk voor Nederland te maken. Bijsturing blijft altijd mogelijk. Nieuwe inzichten en innovaties, zoals het concept van Deltadijken of het substantieel vergroten van de zandsuppleties, kunnen leiden tot bijsturing in het Deltaprogramma. “ Zijn er niet teveel verschillende wetten en regels om een helder (water)beeld te krijgen? “Alle waterwetgeving is gebundeld in de Waterwet. De Deltacommissie heeft aangegeven dat in de huidige wetgeving al veel goed is geregeld. De interactie van de verschillende overheden in het ruimtelijk domein is geregeld in de Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening. Waar de Deltacommissie een aparte Deltawet voor heeft aanbevolen is om de contouren van het Deltaprogramma, de financiële basis voor dat programma en de bevoegdheden van de Deltaregisseur vast te leggen. Dat is aanvullend ten opzichte van de huidige wetgeving.” Hoe krijg je een breed draagvlak bij de Nederlanders om de komende decennia voor waterveiligheid het benodigde geld op tafel te leggen? “Door mensen voortdurend betrokken te krijgen en te houden bij het belang van een goede waterveiligheid en een goed waterbeheer. Mijn boodschap is: als we vooruitdenken en doen wat nodig is, kunnen we grote problemen in de toekomst voorkomen. In New Orleans heb ik gezien hoe vreselijk de gevolgen kunnen zijn als waterveiligheid niet de vereiste prioriteit krijgt. In Zuidwest-Nederland, waar de herinnering aan de Watersnoodramp nog levend is, weten de mensen precies wat ik bedoel. Dat bewustzijn moet overal doordringen. Dat doen we langs allerlei wegen. Al langere tijd loopt de campagne “Nederland leeft met Water” om het waterbewustzijn te vergroten. De Deltacommissie heeft een pakkende film laten maken die op een duidelijke
manier laat zien wat er aan de hand is en welke maatregelen nodig zijn. Die film zal aan alle scholen in Nederland worden toegezonden. Het is van belang dat kinderen opgroeien in het besef dat veilig leven met water niet vanzelf spreekt.” Hoe breng je de baten in beeld van alle investeringen in (water)veiligheid? “Overstromingen kunnen slachtoffers vragen. We willen de kans daarop zoveel mogelijk verkleinen. Maar we willen ook de kans op economische schade en op schade aan cultuurgoed en natuur terugdringen. Daar ligt ook de basis van het belang om te investeren. We moeten beseffen dat het grootste deel van ons Bruto Nationaal Product onder zeespiegelniveau wordt verdiend en dat er talloze prachtige steden en dorpen afhankelijk zijn van een goede bescherming tegen het water. Baten op lange termijn zijn nooit precies te kwantificeren. Wie weet wat de waarde van zoet water in 2075 is? Dat blijft lastig en dat betekent dat je soms ook beslissingen moet kunnen nemen zonder dat je alle baten tot in detail kent.” Heeft het bedrijfsleven bij het stimuleren en uitvoeren van adequate plannen een rol? “Het bedrijfsleven heeft zeker een rol. Het heeft zich met de netwerken Watertechnologie en Deltatechnologie ook goed georganiseerd. Ik zie een voortrekkersrol voor ondernemers in het bedenken en toepassen van innovatieve oplossingen. Neem bijvoorbeeld grootschalige kustsuppleties, hoe kun je die zo duurzaam mogelijk uitvoeren? Hoe kunnen we innovatieve woonwijken temidden van het water creëren? Voor het bedrijfsleven liggen er veel kansen om, met Nederland als thuismarkt, nieuw opgedane kennis en ontwikkelde technieken, ook elders in de wereld toe te passen.” Hoe kan onze positie als (water)kennisland verder uitgebouwd worden? “Nederland is een waterkennisland bij uitstek en staat over de hele wereld als zodanig bekend. Nederlandse adviesbureaus werken overal en hebben een uitstekende naam. Kennisinstellingen als Deltares, WUR en onze universiteiten hebben een goede reputatie.Vanuit verschillende kennisprogramma’s, die gefinancierd worden uit de opbrengst van de aardgasbaten, wordt veel kennis ontwikkeld. Met de vorming van Deltares hebben we gekozen voor bundeling van kennis op het gebied van Deltatechnologie. Met de uitvoering van het Deltaprogramma verwacht ik de komende tijd een verdere ontwikkeling en uitbouw van onze positie in de wereld als kennisland.” Wat vindt u van het nieuwe tijdschrift DeltaForum waarbij het de bedoeling is om (water)kennis te delen, informatie over te brengen en alfa, bèta en gamma aan elkaar te koppelen? Staatssecretaris Tineke Huizinga: “Dat vind ik een prima initiatief. Om samenhangende, perspectiefrijke oplossingen te kunnen ontwikkelen is de koppeling van alfa, bèta en gamma noodzakelijk.”
7
S t uur g ro e p D e l t a t e c h n olo g i e
S t uur g ro e p D e l t a t e c h n olo g i e
Stuurgroep Deltatechnologie
De Stuurgroep Deltatechnologie is als volgt samengesteld
Innovatie- en implementatieprogramma gericht op een duurzaam watersysteem
Organisatie / Wereld Onafhankelijk voorzitter VenW / DG Water VenW / Rijkswaterstaat Min. Economische Zaken Min.VROM VBKO ONRI Kennisinstellingen Provincies Bouwend Nederland WUR/Alterra Universiteiten Landschapsarchitectuur Unie van Waterschappen Maatschappelijke organisaties G4 Min LNV Innovatie Platform
Stuurgroeplid Arie Kraaijeveld Annemieke Nijhof Bert Keijts Willem Zwalve Chris Kuijpers Frank Verhoeven Ed Nijpels Harry Baayen Lenie Dwarshuis Nico de Vries Kees Slingerland Louis de Quelerij Dirk Sijmons Sybe Schaap Chris Kalden Arnoud Molenaar Anita Wouters Suzanne Hulscher
Plaatvervanger Harry Baayen Luc Kohsiek John van Herwijnen Jan Bout Age Vermeer Wim Cofino Lodewijk van Nieuwenhuijze Peter Glas
Stuurgroep moet vraag, aanbod en kansen bij elkaar brengen Tekst: Olav Lammers
Flood Control 2015, een programma waarmee aan de hand van innovatieve systemen overstromingen vroegtijdig kunnen worden voorspeld. Het zorgt er ook voor dat de juiste informatie op het juiste moment beschikbaar is om effectievere en efficiëntere beslissingen tijdens dreigend hoogwater te kunnen nemen. Dat is één van de twee eerste programma’s die vanuit de Stuurgroep Delta Technologie binnenkort van start gaat.Voor de export is dit concept, dat voortvloeit uit de publiek-private samenwerking waarop de Stuurgroep Delta Technologie is gebaseerd, ook kansrijk.
8
De Stuurgroep Delta Technologie is op initiatief van het Netherlands Water Partnership (NWP) in samenwerking met Bloemblad Water en Waterfront op 3 november 2006 opgericht en wordt ondersteund door de ministeries van Verkeer en Waterstaat/DG Water, Economische zaken, uitvoerend bedrijfsleven, adviesbureaus, lagere overheden als waterschappen en Deltares. De naam geeft aan dat met deze stuurgroep wordt ingespeeld op de problemen die delta’s als Nederland overal in de wereld (zullen gaan) ondervinden als gevolg van klimaatverandering. Onder het NWP resulteert al wat langer ook de Stuurgroep Watertechnologie waarbinnen met een soortgelijk
deelnemersveld innovatieve programma’s worden ontwikkeld. Daarmee kunnen problemen rond drinkwater, sanitatie en waterzuivering worden aangepakt en eveneens een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen elders in de wereld. Harry Baayen, algemeen directeur van Deltares – het delta-instituut waar organisaties als Geodelft, WL/ Delft Hydraulics, TNO Bouw en Ondergrond en de diensten RIKZ, RIZA en DWW van Rijkswaterstaat aan deelnemen – is zeer enthousiast en optimistisch over de Stuurgroep Delta Technologie waar hij vice-voorzitter van is. “De gedachte is om met de stuurgroep vraag en aanbod en kansen op de markt bij elkaar te brengen door publiek-private netwerken rond kennisontwikkeling, innovatie en productontwikkeling te vereenvoudigen en de samenhang tussen verschillende programma’s en activiteiten te versterken. De stuurgroep houdt zich bezig met het opstellen van een innovatie- en implementatieprogramma gericht op een duurzaam watersysteem zowel in Nederland als daarbuiten. Op die manier kan de positie van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale watermarkt worden versterkt. Flood Control 2015 is daar een goed voorbeeld van. Dat geldt ook voor ons programma Building with Nature dat meer gericht is op waterbouw en bijvoorbeeld de morfologie van de kust. Uitgangspunt daarbij is ons niet altijd maar te verzetten tegen het water door bijvoorbeeld al maar hogere dijken te bouwen, maar de natuur een handje helpen of zorgen dat de natuur ons een handje helpt om ons tegen het water te verdedigen. De
zandmotor is daar een mooi voorbeeld van.” Beide programma’s zijn inmiddels gehonoreerd vanuit de budgetten die via het Innovatieplatform onder voorzitterschap van premier Balkenende in het regeerakkoord zijn opgenomen. Baayen: “het bijzondere van beide programma’s van de stuurgroep is dat ze door een consortium van bedrijfsleven, kennisinstituten en universiteiten in samenwerking met de overheid worden gerealiseerd. De samenwerking met het bedrijfsleven is dus verzekerd, is ingebouwd.” Baayen benadrukt dat Nederland op watergebied in principe al over een goede exportpositie beschikt, maar dat alle aandacht nu wordt gericht op het verder uitbouwen en op een hoger niveau brengen van die positie. “Wij worden overal in de wereld gezien als het volk dat al bijna duizend jaar ervaring heeft met het beheersen van het water. Ook in bestuurlijk opzicht spreekt Nederland tot de verbeelding in het buitenland met ons systeem van waterschappen en de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we met z’n allen nemen om ons land tegen het water te beschermen”, aldus de vice-voorzitter van de stuurgroep. De belangstelling voor de Nederlandse inbreng om de waterproblematiek in deltagebieden aan te pakken, komt sterk tot uitdrukking tijdens de diverse Nederlandse missies die overal op de wereld hebben plaatsgevonden, vertelt Baayen. “Men is goed op de hoogte waar wij in Nederland mee bezig zijn op watergebied. Niet alleen vanwege de vele
activiteiten die onze ingenieursbureaus en baggerbedrijven overal in de wereld ontwikkelen; ook de proefnemingen met de IJkdijk worden bijvoorbeeld op de voet gevolgd. En het is niet voor niets dat het US Armycorps of Engineers – zeg de Amerikaans Waterstaat- ons heeft gevraagd een onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de tientallen kilometers aan wetlands bij New Orleans een bufferfunctie te geven tegen de effecten van orkanen. Een mooi staaltje van Building with Nature. Door bijvoorbeeld aanleg van mangrovebossen op deze uitgestrekte, niet goed onderhouden gebieden, kan veel van de energie van wind en water worden opgenomen, en belasting van waterkeringen aanmerkelijk worden verminderd.”
Centraal in de aanpak van het netwerk Deltatechnologie staat de innovatie-keten: van fundamenteel en toegepast onderzoek, tot en met de toepassing in de thuismarkt, business development en export. Het Netwerk is daarom betrokken bij de volgende initiatieven: • Zuidwestelijke Delta • Flood Control 2015 • Klimaatbestendig bouwen Delta steden • Building with Nature • Ruimte voor de Rivier • Zandmotor • Afsluitdijk
9
beleid
Nederlandse Waterbond Utrecht, www.waterbond.nl
Van Rooij: Meer ruimte voor innovatie
Interprovinciaal Overleg (IPO) Den Haag, www.ipo.nl
Politiek karakter van waterschap sterker na verkiezingen Tekst: Mark de Winter
Nieuwe grote, politiek gestuurde waterschappen gaan een aanjager worden voor provinciale vergrotingen. Zeker nu de politieke partijen mee hebben gedaan met de landelijke verkiezingen voor de waterschappen. Provincies zouden hier op moeten inspelen en via geleidelijke herindelingen tot grotere en krachtigere provincies moeten zien te komen.
"Het proces gaat snel en de waterschappen hebben al heel wat slagen gemaakt. Daarbij komt dat aan de landelijke waterschapsverkiezingen nu ook politieke partijen mee deden. Ik heb er eerder voor gewaarschuwd dat daarmee een nog complexere vierde bestuurslaag gaat ontstaan. In combinatie met de schaalsprong van de waterschappen, komt de positie van de bestaande provincies op het gebied van water en ruimte in geding", zo vervolgt Van Rooy.
Die boodschap verkondigde waterspecialist en voorzitter van de Waterbond Peter van Rooy in het tijdschrift Provincies.Van Rooy, die lange tijd zeer kritisch was over de waterschappen, is inmiddels een stuk milder in zijn oordeel. Door de schaalvergroting hebben zij hun efficiëntie flink verbeterd en die ontwikkeling zet verder door. Hun beheersgebieden zullen zo groot worden dat sprake zal zijn van 'inliggende' provincies, voorspelt Van Rooy. Van Rooy waarschuwt de provincies voor de effecten van de te verwachten schaalsprong die de waterschappen de komende jaren volgens hem gaan maken. Hij constateert zelf dat de discussies binnen de waterwereld over de schaalsprong volop worden gevoerd en verwacht dat het aantal waterschappen vóór 2015 zal zijn teruggebracht tot maximaal zeven, overeenkomstig de opdeling in stroomgebieden waar bij de Europese Kaderrichtlijn Water van wordt uitgegaan.
Peter van Rooy is overigens goed te spreken over de slag die de waterschappen hebben gemaakt en ziet in de verwachte schaalsprong een belangrijke bijdrage aan het verminderen van de bureaucratie. "Maar het kan nog beter, er moet meer ruimte komen voor innovatie, meer openheid naar de andere actoren en de organisatie moet beter worden ingericht, zodat ze goed kan meedoen met gebiedsontwikkeling en ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland waarbinnen het watersysteem een sterke rol speelt. De strakke planning die ze altijd gewend zijn geweest, moet plaats maken voor flexibiliteit en dynamiek in de organisatie. Dit om te voorkomen dat ze zichzelf buitensluiten. De waterschappen moeten buiten de contouren van het functioneel bestuur treden en daarbij niet bang zijn dat daardoor weer een discussie ontstaat over het bestaansrecht. Waterschappen worden geroemd om hun uitvoeringskracht en kennis. Laten zij koplopers als Amstel, Gooi en Vecht en De Dommel als voorbeeld nemen", stelt van Rooy.
11
Li ne vt e rn v m i e ewt w a t e r
Werken aan water is de komende jaren een zeer boeiende aangelegenheid in onze Nederlandse delta. Los van het beperken van de wateroverlast, dient zich de mogelijkheid aan er tegelijk iets moois van te maken. Er zijn al mooie voorbeelden van natuurlijke habitats en natuurwaarden die vanwege het nieuwe waterbeleid in de stad zijn teruggekeerd en niet in het landelijk gebied worden aangetroffen. Dat is onder meer ook de reden geweest dat binnen Tauw de waterpoot samen met ecologie in één groep is ondergebracht. Het water krijgt dan ook meer belevingswaarden voor de burger.
le v e n m e t wat e r
De commissie Veerman heeft verregaande voorstellen gedaan over hoe wij de Nederlandse delta tot in de verre toekomst kunnen beveiligen tegen en afstemmen op het ‘grote water’ als Noordzee, grote rivieren en IJsselmeer. Maar ook daarbinnen dienen alle zaken als infrastructuur, wonen, recreatie, natuur en economie te worden afgestemd op de ruimte die het water moet krijgen. Een enorme opgave in een dichtbevolkte delta als Nederland. Zowel voor het buitengebied als de complexe stedelijke agglomeratie waar alle functies samenkomen. Het ministerie van VROM gaf Rioned opdracht speciaal voor het stedelijk gebied een leidraad te laten samenstellen waarmee gemeentebesturen een eigen onontbeerlijke watervisie kunnen ontwikkelen. “Als je in Nederland als gemeente nog geen visie hebt over hoe je wilt omgaan met water in relatie met de ruimtelijke ontwikkelingen, heb je de komende tijd nog veel werk te verzetten.” Zo stelt Tauw medewerker Koen Westrik . Samen met zijn collega Annemarie Wolters van milieu- en civieltechnisch ingenieurs- en adviesbureau Tauw en Peter Ganzevles van Ganzevles Advies& Management schreef hij voor Rioned de leidraadmodule ‘Visie op water in de gemeente’ die in augustus is verschenen.
Gemeenten moeten denken in water
Leidraad voor watervisie Tekst: Olav Lammers Foto’s:Tauw
12
“Nederland heeft op het gebied van water heel veel werk te verzetten”, vervolgt Westrik. “Vooral met het oog op de toenemende druk op de ruimte en de te verwachten klimaatveranderingen waarvan de eerste verschijnselen zich de laatste drie jaar al vroegtijdig hebben gemanifesteerd. De beelden op het journaal van ondergelopen gebieden, straten en winkels als gevolg van heftige buien zijn al bijna geen nieuws meer. Woedende winkeliers, omdat gemeente de overlast en schade niet heeft (kunnen) voorkomen, benadrukken het groeiende probleem. En met de toename van het verharde oppervlak waardoor het regenwater niet meer via natuurlijke weg of de riolering afdoende en snel kan worden afgevoerd, zullen de gevolgen alleen maar ernstiger worden. Dat is de realiteit van vandaag waar niemand meer omheen kan.” “Met aanpassingen aan de riolering en andere locatie gerichte maatregelen alleen komen we er niet” zegt Westrik. “Als je al die maatregelen zonder richtingsgevoel gaat doen, kom je ergens op uit waar je misschien niet op uit had willen komen. De ruimte die het water nodig heeft raakt zoveel stedelijke aspecten, dat het van groot belang is een gemeentelijke visie op water te ontwikkelen die als paraplu kan dienen voor alle andere activiteiten en maatregelen die een gemeentebestuur dagelijks heeft uit te voeren.” Westrik wijst op het belang dat een gemeentebestuur eerst
voor zichzelf vaststelt wat ze met water wil en waarom ze water belangrijk vindt. “Door zo’n eigen visie verder uit te werken kan het (beleid) ook veel beter aansluiten bij en ‘communiceren’ met de plannen van waterschappen - die steeds meer van het oppervlaktewaterbeheer in de stad overnemen - waterleidingbedrijven en provincie om vervolgens tot een gezamenlijke watervisie te komen.” Aanwijzingen De door Tauw en Ganzevles geschreven leidraad biedt op een zeer inzichtelijke wijze handvatten waarmee een gemeentelijke watervisie kan worden opgezet. Het geeft aanwijzingen waarmee een gemeente kan bepalen welke rol water en riolering in andere sectoren hebben. Hoe het meest praktisch kan worden ingespeeld op de trits ‘vasthouden, bergen, afvoeren’ uit WB-21 (Waterbeheer 21e eeuw) en hoe dat binnen het beperkte ruimtebeslag van een stad kan worden gerealiseerd. Er worden ook duidelijke voorbeelden uit de praktijk geboden van gemeenten die ten aanzien van dit onderwerp afzonderlijk of in samenwerkingsverband al behoorlijk succesvol aan de slag zijn gegaan. Westrik: “Water raakt bijna alles wat binnen een stad aan activiteiten en (bouw)projecten plaatsvindt. Daarbij kun je denken aan verkeer en vervoer, openbare veiligheid en volksgezondheid, milieu, huisvesting, werkgelegenheid, ruimtelijke ordening, groenbeheer, cultuurhistorie en recreatie. De lokale situatie bepaalt per gemeente welke belangen de voorkeur hebben en hoe breed de scoop van de watervisie moet zijn. De watervisie kan vervolgens integraal als basisdocument dienen waarmee een gemeente kan inspelen op diverse ontwikkelingen binnen en ook buiten de gemeentegrenzen.” Structuurvisie Tauw medewerker Westrik wijst ten aanzien van de leidraad op de wel zeer prettige bijkomstigheid van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening die per 1 juli van kracht is geworden. De oude WRO voldeed al zeker 10 jaar niet meer. “Het was verworden tot een lappendeken, onoverzichtelijk en traag door het vele verstelwerk”, zo sprak minister Jacqueline Cramer van VROM bij de totstandkoming van de nieuwe wet nog. Westrik: “De gemeentelijke watervisie krijgt met de nieuwe WRO veel meer aandacht. De wet schrijft namelijk voor dat er voor de ruimtelijke ordening structuurvisies moeten worden gemaakt. Daar kunnen ook structuurvisies op thema’s onder vallen, zoals water. De vakgebieden ruimtelijke ordening en water komen zo steeds dichter bij elkaar te liggen. Iets wat wij als Tauw natuurlijk alleen maar toejuichen.” Het schrijven van een gemeentelijke watervisie is volgens Westrik vooralsnog een vrijblijvende, vrijwillige aangelegenheid. ‘Ik kan mij ook niet voorstellen dat het een wettelijke verankering zal krijgen, omdat de (water) situatie per gemeente sterk kan verschillen. “Natuurlijk, in gebieden in onze delta waar water echt de ruimte moet
13
le v e n m e t wat e r
i n tColu e r v im ew n
Wereldspeler krijgen, is een watervisie van essentieel belang, zeker met de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening. Ik denk daarbij vooral aan de gebieden langs de (grote) rivieren, de Randstad en de streek langs de westkust waar de bodem voortdurend aan daling onderhevig is. Een stad als Rotterdam bijvoorbeeld kan echt niet zonder watervisie. Daar hebben ze het ook prachtig op orde met goed doordachte waterplannen waar ook duidelijk een visie in zit verwerkt.” Op de hoge zandgronden daarentegen zal een watervisie van veel minder belang zijn, vervolgt Westrik. “Daar kunnen gemeenten vaak volstaan met het GRP, het wettelijk verplichte Gemeentelijk Rioleringsplan voortvloeiend uit de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken - waarmee de zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater voldoende is verankerd. In zo’n GRP zit dan op zich meestal een voldoende visie over hoe met het water in die specifieke gebieden moet worden omgegaan. Alleen daar waar sprake is van een raakvlak met ruimtelijke ontwikkelingen kan het GRP nog wel eens tekortschieten, zou je kunnen zeggen. In dat geval gaan waterplannen en een watervisie veel verder. Natuurlijk is daar ook nog de wettelijke Watertoets voor allerlei ruimtelijke ontwikkelingen waarmee water een plek gegeven kan worden. Maar wil je echt het watersysteem kunnen sturen, op de inrichting en het gebruik ervan, dan is een watervisie voor een gemeente toch het beste stuur waarmee adequaat op ruimtelijke ontwikkelingen kan worden ingespeeld. Met de watervisie heb je, zeker in het nieuwe planstelsel, een document dat kan communiceren op het niveau van een structuurvisie”, aldus Westrik. Samenwerking Volgens Westrik is door verschillende gemeenten al zeer tevreden gereageerd op de bruikbaarheid van een watervisie. “In de ene gemeente is men met het ‘denken in water’ en de know-how weliswaar al een stuk verder dan in de andere. Goed overleg en samenwerking op ambtelijk niveau, ook met andere gemeenten en waterschappen, is in ieder geval van heel groot belang. Een watervisie brengt in dat verband niet alleen het eindplaatje waar je naartoe wilt goed in beeld, de watervisie geeft tegelijk een gedragslijn weer van hoe je met water omgaat. Die combinatie maakt een watervisie juist sterk en bruikbaar.” Informatie: www.rioned.nl
14
Wet ruimtelijke ordening Minder regels, decentraal wat kan en uitvoeringsgericht. Dit zijn uitgangspunten van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), die per 1 juli 2008 in werking is getreden. Deze nieuwe wet beoogt een zodanige verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden over gemeenten, provincies en rijk, dat iedere bestuurslaag optimaal de haar toevertrouwde belangen kan behartigen. Uit een onderzoek van Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud (november 2008) blijkt dat de Wro een voorzichtige start kent. Voor de ambtenaar betekent de wet extra werkzaamheden zoals het actualiseren en digitaliseren van bestemmingsplannen en het opstellen van structuurvisies. Een groot deel van de Nederlandse gemeenten kampt nu echter al met een structureel tekort aan mankracht. Uit het onderzoek blijkt dat de bestemmingsplannen van meer dan de helft van de ondervraagde gemeenten niet voldoen aan de nieuwe Wro. Daarnaast beschikt zo’n tachtig procent niet over een structuurvisie die aan de nieuwe eisen voldoet. Een tweede belangrijke conclusie van het onderzoek is dat de ondervraagden nauwelijks de meerwaarde zien van de bijbehorende nieuwe beleidsinstrumenten. Voor het gebruik van de beheersverordening schrikken veel gemeenten vooralsnog terug, vanwege de onduidelijkheden omtrent vorm en rechtszekerheid van dit instrument. Informatie: www. nieuwewro.nl Linker foto: Bij een goede ruimtelijke ontwikkeling is alleen een rioleringsplan onvoldoende Rechter foto: Gemeenten moeten ‘denken in water’
Ik beschouw het als eervol een openingscolumn te mogen schrijven in het nieuwe magazine DeltaForum. De opzet van dit blad lijkt veelbelovend. Aandacht voor de deltaproblematiek is immers meer dan urgent, zeker in mondiaal perspectief; dit in het licht van de overal snel verslechterende toestand. Hier ligt dus een grote uitdaging, ook voor de veiligste delta ter wereld. De wijze waarop in brede kring is gereageerd op het Deltaplan van de commissie Veerman maakt duidelijk dat Nederland eraan toe is deze uitdaging op te pakken. Dit biedt kansen voor een magazine dat daarop wil inspelen. In haar perspectiefschets stelt de redactie van DeltaForum terecht dat de deltaproblematiek ertoe dwingt technische items te verbinden met ruimtelijke en juridischbestuurlijke aspecten. In dit verband zijn enkele opmerkingen van belang. Bedacht moet worden dat een groot deel van de wereldwijde deltaproblematiek door de mens is veroorzaakt. En dan heb ik het niet in de eerste plaats over de effecten van klimaatveranderingen. Ik denk veeleer aan de snel groeiende bevolkingsomvang in deze regio’s, de bodemdaling in de stedelijke gebieden door grondwateronttrekking, erosie en sedimentatie, grootschalige vervuiling, etc. Waterveiligheid en volksgezondheid zijn steeds nauw verbonden. Het aanpakken van en noodgedwongen aanpassen aan deze ontwikkelingen moet een integraal karakter hebben; het institutionele aspect is daarvan een wezenlijk onderdeel. Nederland kan wat dit betreft wat laten zien.Voorwaarde voor dit laatste is wel, dat ook wij in beweging blijven en dus niet alleen schermen met vroegere projecten. Zonder overdrijving kan gesteld worden, dat de wereld op het gebied van waterbeheer en beveiliging tegen overstromingen vrijwel uitsluitend derde wereld landen kent. Dit geldt zelfs de USA. Het technisch potentieel in deze landen is meestal niet de grootste bottleneck. Wat alom ontbreekt is een adequate organisatie van het waterbeheer en een verzekerde financiering daarvan.Veel landen gaan gebukt onder een veel te ver doorgeschoten centralisme van het openbare bestuur. Dit is riskant voor domeinen als het waterbeheer en ruimtelijke ordening. Het beheer van hoofdsystemen en dat van regionale systemen vraagt een onderscheiden benadering. Zonder evenwicht tussen centrale en decentrale organisaties en bevoegdheden gaat het niet. In de hoofdsteden en op de centrale ministeries ontbreekt het aan inzicht in de perifere problematiek. Teveel centralisme maakt de bevolking daarenboven inert.Vandaar dat institutionele hervormingen
een voorwaarde zijn van een effectief waterbeheer. Dat Nederland de deltawereld wat kan laten zien neemt niet weg, dat ook wij alert moeten blijven voor een evenwichtige benadering van de eigen problematiek: het centralistische virus voelt zich sinds Napoleon ook hier erg thuis. Ook wij moeten vasthouden aan een goede balans tussen centraal en decentraal bij de implementatie van de Kaderrichtlijn Water en de uitwerking van het nieuwe Deltaplan. En voor Nederland zou ik er aan willen toevoegen dat dit Deltaplan ook veel technische uitdagingen bevat. Dit laatste dreigen wij nogal eens uit het oog te verliezen. Het nieuwe Deltaplan bevat nog een grote waarde, in mondiaal en historisch opzicht. Zo ongeveer voor het eerst willen we niet meer afwachten tot het misgaat, voor het eerst is onze houding niet meer reactief. Anders gezegd, voor het eerst willen we ons niet meer beschermen tegen de vorige ramp maar brengen we toekomstige ontwikkelingen in kaart en gaan we ons beschermen tegen de volgende ramp. Terecht heeft Cees Veerman deze benadering urgent genoemd. Waarop het nu aankomt is dit besef van urgentie vast te houden en te vertalen in het Nationale Waterplan en de regionale plannen. Studieopdrachten moeten voortvarend worden opgepakt en maatregelen daadkrachtig doorgepakt. Een aansprekende uitdaging die er ook toe leidt dat Nederland in het deltadomein wereldspeler blijft. Ik hoop dat DeltaForum hierin als katalysator gaat functioneren. Sybe Schaap, voorzitter Unie van Waterschappen
15
bi ne tl e ri dv i e w
beleid
Kustvereniging blij
De Kunstvereniging is blij dat de commissie Veerman niets ziet in de eilanden dichtbij de kust. De commissie pleit in haar advies voor een geleidelijke kustuitbreiding door het opspuiten van zand en het zodanig aanleggen van nieuwe duinen dat er nieuwe duinen ontstaan.. De kustvereniging neemt wel met enige zorg kennis van de stelling van de commissie dat het voortbestaan van de Waddenzee, in haar huidige vorm, geen vanzelfsprekendheid is. www.kunstvereniging.nl
Veerman: : “We hebben we een richtinggevend programma gepresenteerd” Foto: Wim Spaans
Deltacommissie start met basisbeslissingen
Cees Veerman:
“U vraagt mij of ik blij ben met de conclusie uit het laatste rapport van het Wereld Natuur Fonds dat het klimaat sneller verandert dan tot nu werd aangenomen? Natuurlijk niet! Het gaat er helemaal niet om dat wij gelijk krijgen. Hoe minder erg het is, hoe liever het ons allemaal moet zijn! “ Cees Veerman, voorzitter van de Deltacommissie, reageert wat geïrriteerd op de eerste vraag naar aanleiding van een krantenbericht op 3 oktober j.l. Begrijpelijk. Zo enthousiast als de aanbevelingen van zijn commissie waren ontvangen om Nederland klimaat- en waterbestendig te maken, zoveel ‘gezeur’ kwam er sindsdien druppelsgewijs naar buiten.
Tekst: Olav Lammers
DeltaForum
16
“Een voortreffelijk idee” , zo reageert de voorzitter van de Deltacommissie en oud- minister van Landbouw Cees Veerman op het initiatief voor het nieuwe blad DeltaForum. “Waar het aan ontbreekt is dat bijvoorbeeld wetenschappers onderling moeilijk communiceren als het niet hun directe vakgebied aangaat. Maar daardoor zijn ze ‘slechts’ bezig met een deeltje van de werkelijkheid terwijl die werkelijkheid schreeuwt om een integrale benadering en aanpak. Ik verwacht dat DeltaForum zeker een belangrijke bijdrage kan leveren aan de onderlinge communicatie en de communicatie naar en met de buitenwereld. Ik denk dan in het bijzonder aan het bedrijfsleven. Want juist de bevruchting tussen wetenschap en bedrijfsleven is altijd al de motor van nieuwe ontwikkelingen geweest.”
Veerman: “We moeten dat gebruikelijke Nederlandse cynisme nu eens een keer aan de kant zetten. Het was ons erom begonnen zo vroeg mogelijk in kaart te brengen wat er aan de hand is en daar maatregelen tegenover te zetten waardoor wij met z’n allen zo lang mogelijk in staat zijn in deze Nederlandse delta te kunnen blijven wonen en werken.Laten we toch eindelijk eens ophouden met dat gekissebis en er met z’n allen de schouders onderzetten. We staan voor een enorme uitdaging waarmee wij ook in de rest van de wereld onze rijke watertraditie kunnen exploiteren.Vergeet niet dat 50 procent van de wereldbevolking in een delta woont. Delta’s die allemaal onder druk komen te staan door klimaatverandering en zeespiegelstijging!” Kernboodschap serieus nemen “De commissie is opgeheven. Het kantoor is dicht. Het werk zit er op.Voor ons als commissie dan”, vervolgt Veerman. “Het is nu aan de regering om verder vervolg te geven aan onze bevindingen en voorstellen. Wij hebben duidelijk beargumenteerd en gedocumenteerd hoe wij tot onze conclusies zijn gekomen. Als de politiek daarvan zou willen afwijken, is dat haar verantwoordelijkheid. Zij
zijn de bestuurders van Nederland; niet de commissie. Als men de kern van onze boodschap maar serieus neemt en daarvan uit gaat handelen.” Basiskeuzes en oplossingsrichtingen Oud-minister Veerman kan niet genoeg benadrukken dat zijn commissie ‘slechts’ een aantal basiskeuzes en richtinggevende oplossingen heeft aangedragen om Nederland in ieder geval voor de komende 100 jaar waterproof te houden. De invulling ervan is aan anderen. Er moeten ook nog heel wat studies worden verricht. Veerman: “Wij hebben met de commissie naar beste weten en met de meest deskundige personen proberen vast te stellen wat wij ten aanzien van klimaatverandering en zeespiegelstijging kunnen verwachten en waarop we dat kunnen baseren. Wij hebben ons voor een belangrijk deel gebaseerd op de berekeningen van professor Vellinga die bij zijn oratie onlangs nog waarschuwde dat we geen 100 maar slechts dertig jaar tijd hebben om maatregelen te nemen. Maar we hebben ook de beste klimaatdeskundige van de wereld gehoord en wat vaststaat is dat er geen eenduidige mening uitkomt. Wel is duidelijk dat iedereen de situatie als ernstig ziet, ernstiger dan wij 5 jaar geleden nog hadden gehoopt. Dat er een versnelling plaatsvindt, blijkt ook uit onze gegevens. Dat wij afweken van de KNMI-gegevens had te maken met nog recenter materiaal waarover wij kwamen te beschikken. Het is allemaal buitengewoon onzeker en wij hebben niet de pretentie gehad het laatste woord te spreken.” Blijven monitoren Dat is volgens Veerman ook de reden waarom zijn commissie erop aandringt voortdurend te blijven monitoren om in de gaten te blijven houden wat er speelt en daar al werkende steeds het beleid en maatregelen op af te stemmen.Veerman:”De situatie is urgent maar niet acuut. Wij laten dus veel ruimte voor de toekomst en voor creativiteit. Je weet ook niet welke nieuwe innovatieve techieken ons over bijvoorbeeld 15 jaar ter beschikking staan. Zoals we 15 jaar geleden ook niet konden bevroeden dat we tunnels konden boren in onze slappe bodem, dat je dijken kon vastspijkeren zoals nu met de dijkdeuvels en dat overstroombare, maar niet-doorlaatbare dijken ingezet kunnen worden. Basisbeslissingen noodzakelijk Ruimte voor creativiteit dus, maar wij laten niet veel ruimte waar het de basisbeslissingen betreft. Als je geen duidelijke uitspraken doet over bijvoorbeeld het IJsselmeer en het Rivierengebied, dan blijf je maar zweven. En als je niet de uitspraak doet dat je het wilt en over hoe je het kunt betalen, blijft alles ook hangen. Daarom hebben we een richtinggevend programma gepresenteerd en geen vastomlijnd Deltaplan”, aldus Veerman. Creatieve geesten nodig De commissievoorzitter geeft het voorbeeld van het IJsselmeer. “Wij denken dat het voorradig zijn van zoetwater buitengewoon belangrijk is voor de toekomst. Dat is een van de redenen geweest aan te bevelen het
17
beleid
s t roo m g e b i e d e n
IJsselmeerdijken worden verhoogd zodat het waterpeil ruim een meter verhoogd kan worden
niveau van het IJsselmeerwater een meter op te zetten. Dat dat consequenties heeft voor de plaatsen en dijken langs het IJsselmeer, ligt dan voor de hand. We moeten nu dus aan de slag om te bekijken hoe de gevolgen zoveel mogelijk zijn in te passen, dan wel te verminderen. Daarmee doelen wij op het opstaan van creatieve geesten, die echt niet alleen uit de waterbouw hoeven te komen. Dat kunnen bijvoorbeeld ook landschapsarchitecten zijn En het hoeft ook echt niet allemaal binnen een week gerealiseerd te worden.” Nieuwe generatie pakt kansen Veerman heeft wat betreft die creativiteit hoge verwachtingen: “Het is natuurlijk een prachtig project. Het zet de Nederlandse traditie voort en het biedt zoveel mogelijkheden voor innovatieve oplossingen. Ik denk dat we daar echt klaar voor zijn en voldoende geëquipeerd. Kijk naar de TU Delft waar ik ook lezingen geef, het klassieke broeinest van waterbouwers. Wat daar aanwezig is aan gedachten en creativiteit, daar krijg ik een kick van. Ervaren en ambitieuze jonge mensen zijn er daar ontzettend mee bezig. Die zien hun kansen die onze commissie en de politiek hen biedt. Dat zie je ook met het oog op de voedselcrisis. Steeds meer jonge mensen interesseren zich weer voor de landbouwwetenschap.Van die generatie moet het komen en voor die generatie en generaties daarna doen we het ook.” Samenwerking bedrijven en universiteiten Veerman benadrukt ook de extra mogelijkheden die een gezamenlijke aanpak met het bedrijfsleven kan opleveren. “Ik verwijs naar het artikel in het Financieel Dagblad waarin Frans Nauta, oud-secretaris van het Innovatieplatform wijst op de enorme successen die in Finland op innovatiegebied worden gehaald, juist omdat bedrijven en universiteiten er zo goed samenwerken. Dat kan hier ook en ik merk dat van beide kanten al de nodige aanzetten worden gegeven.”
18
Financiering naar de toekomst Dat bengt Veerman op de voorstellen van zijn commissie voor de financiering van de voorgestelde maatregelen, waar ook de nodige kritiek op is gekomen. Zo schreef Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar integrale gebiedsontwikkeling aan de TU laatst dat het
financieringsvoorstel van de Deltacommissie “een sectorale koers inslaat dat financieel gezien een bom kan leggen onder de Structuurvisie Randstad 2040”. “Onbegrijpelijk”, reageert Veerman. “Wij hebben juist gezegd dat het geld niet van de belastingbetaler moet komen, maar via het afsluiten van leningen en voor een deel uit de aardgasbaten zodat het juist niet de normale begrotingen belast. Wij hebben ook voor lenen gekozen omdat daar ook toekomstige generaties aan mee betalen. Al die voorzieningen hoeven niet alleen betaald te worden door al die mensen die nu toevallig op aarde rondlopen, maar ook door mensen die nu nog niet geboren zijn. Want ook voor hen worden die voorzieningen getroffen.” Jaarpremie van slechts een half promille En wat het door de commissie genoemde bedrag van 1 miljard extra per jaar over een periode van 100 jaar betreft: “Ondernemers die ik het plan heb toegelicht, halen hun schouders ervoor op. Dat is toch niks, zeiden ze. Met onze plannen beschermen we wel een vertegenwoordigde waarde van 2000 miljard in onze delta. Dat is drie keer zoveel als wat de Amerikanen aan slechte leningen opkopen. Daar betalen we dan een jaarpremie voor die neerkomt op een half promille. Dat is vier keer minder dan waarvoor wij onze huizen tegen brand verzekeren.” Wettelijke verankering Dat de Deltacommissie te veel aandacht heeft geschonken aan techniek en niet ingaat op de interactie tussen alfa, bèta en gamma, wordt door Veerman verworpen. In die zin dat het de commssie ging om het aandragen van een aantal basiskeuzes en oplossingsrichtingen.Veerman: “Die lijnen worden verankerd in een wettelijk kader dat niet alles weer op zijn kop moet zetten, maar moet aansluiten op bijvoorbeeld de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening. Dat wettelijke kader houdt het onderwerp ook op de agenda. Onder leiding van de Deltaregisseur, die zeer binnenkort wordt aangewezen en het geheel bestuurlijk vorm gaat geven, kunnen deelplannen aan dat kader worden gekoppeld en interactie tussen alfa, bèta en gamma worden gerealiseerd. Dan hebben we het over de invulling en dat is niet aan de commissie.” Haar op de tanden De ophef rond ‘de bangmakerij’ waar Veerman zich schuldig aan zou maken en de term Deltadictator die in de onderliggende stukken van het Deltarapport is genoemd, bestempelt Veerman als ‘datzelfde gekissebis’. “Ik had geen behoefte daarop in te gaan. Juist vanwege datzelfde gekissebis waar we in Nederland om bekend staan, hadden jonge ingenieurs en de jonge garde uit het bedrijfsleven tijdens één van de bijeenkomsten gezegd dat om slagvaardig op te treden een kerel nodig was of een vrouw met haar op de tanden die ons bij de les houdt. Daar kwam dat ongeveer op neer. We moeten het resultaat van de commissie beoordelen op wat er in het rapport staat en daar met z’n allen onze schouders onder zetten. Er komt in het land al veel op gang en zelfs de natuurbeweging heeft zich over het algemeen positief over onze plannen uitgelaten.” Informatie: www.deltacommissie.com
'Safecoast' en 'Chain of Safety'
Buurlanden werken mee aan veilige kust Tekst: Marijke ten Oever
Twee door de EU gesubsidieerde projecten, 'Safecoast' en 'Chain of Safety', laten zien hoe de vijf landen rond de Noordzee omgaan met zeespiegelstijging en overstromingsricio’s. Samen met internationale kustbeheerders zijn op verschillende geografische schalen risicoanalyses uitgevoerd om zodoende te leren van elkaars methoden en aanpak. Zo is een deel van het Vlaamse kustveiligheidsplan mede in het kader van Safecoast ontwikkeld en zijn grensoverschrijdende kaarten gepresenteerd.
Karla Peijs, commissaris van de koningin in Zeeland, opende in Scheveningen de gezamenlijke eindconferentie van de EU-projecten 'Safecoast' en 'Chain of safety'
In het project Chain of Safety, geleid door de provincie Zeeland, is gekeken naar hoe landen zich grensoverschrijdend kunnen voorbereiden op overstromingsrampen. Door het project zijn de landen rond de Noordzee meer gaan samenwerken en is veel kennis uitgewisseld. Dit heeft geresulteerd in een gezamenlijk rampenplan, waaronder de grote oefening die begin november werd gehouden. Beide projecten zijn samen met overheidsinstellingen uit Denemarken, Duitsland,Vlaanderen en Engeland uitgevoerd. Informatie: www.safecoast.org en www.chainofsafety.com
Ministerie Verkeer en Waterstaat en Provincie Zeeland presenteerden gezamenlijk twee internationale projecten gericht op samenwerking en kennisuitwisseling op het gebied van overstromingen uit zee. De partners in Chain of Safety hebben de Provincie Zeeland gevraagd om een kenniscentrum voor overstromingsrampen op te zetten. In dit centrum kan de gefragmenteerde Europese informatie en kennis in kaart worden gebracht en worden gedeeld met hulpverleners, onderzoekers en studenten. In een tweede vervolgproject wordt onderzocht of het nodig is nadere afspraken voor rampenbeheersing met de naburige regio’s in een verdrag op te nemen
19
s t e d e li inj tk e w r va iteewr
AMSTERDAM Second World Forum on Delta & Coastal Development
www.aquaterraforum.com
Praktijkproject Urban Flood Management
Dordrecht neemt overstromingsrisico mee in stedenbouwkundig plan
Tekst: Martijn Prinsen Foto: Dura Vermeer.
Organised by:
Sponsor:
Partners:
Dordrecht integreert als één van de eerste gemeenten in Nederland een overstromingsrisico in de ontwerpplannen voor een nieuwe woonwijk.Voor een buitendijks gebied in Dordrecht – een voormalig industrieterrein – worden woningen en wijken ontworpen die tegen hoogwater bestand zijn. Hierdoor zullen de inwoners geen risico lopen en de materiële schade zal beperkt blijven.Van dit praktijkproject, dat deel uitmaakt van een internationaal onderzoek naar Urban Flood Management, wil men leren hoe overstromingsrisico kan worden geïntegreerd in een stedenbouwkundig ontwerpproces.
voordoen. De klimaatverandering zorgt bovendien voor wisselvalliger weer. Korte maar hevige regenbuien maken de kans dat delen van Nederland overstromen navenant groter. Langdurige regenbuien op hun beurt laten de afvoer in rivieren toenemen, waardoor, zeker in combinatie met storm op zee en springtij, eveneens meer kans op overstroming ontstaat. Dordrecht zag deze bui hangen en initieerde samen met de steden Londen en Hamburg een onderzoek naar Urban Flood Management, oftewel stedelijk hoogwaterbeheer. Uitgangspunt daarbij is dat naast een verdedigende aanpak zoals het aanleggen van dijken of het ophogen van een gebied, ook andere oplossingen voor overstromingsrisico’s worden overwogen. Het idee is het water de ruimte te geven en bij extreem hoog water slachtoffers en schade tot een minimum te beperken. Bij het ontwerpen van een stedelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met hoogwater door woningen en wijken zodanig aan te passen dat ze tegen een ‘stootje’ kunnen.
Dordrecht ligt op een drierivierenpunt. Rivierwater omsluit het oude eiland en zelfs de getijden van de Noordzee laten zich gelden tot aan de stadspoorten. Buitendijkse delen van de stad liggen zeer laag en wateroverlast is dan ook een reëel risico. Een risico dat door de klimaatverandering groter wordt: extreem hoog water zal zich steeds vaker
Praktijk “Er was nog vrijwel geen ervaring met de ontwikkeling van overstromingsgevoelige gebieden waar het overstromingsrisico expliciet wordt meegenomen als ontwerpvariabele”, vertelt Judit Bax, stedenbouwkundige bij de Sector Stadsontwikkeling van de gemeente Dordrecht.
21
si nt te ed re vl i je kw w a t e r
st e d e li j k wat e r
Professor Chris Zevenbergen, hoogleraar bij de vakgroep Stedelijk Waterbeheer en Sanitatie bij Unesco-IHE, is blij met het project Urban Flood Management. “Uitstekend dat een gemeente een overstromingsmodel in de praktijk wil toepassen. Het is nog nooit eerder gedaan, dus alle ervaringsgegevens zijn bruikbaar. Ik hoop dat met deze gegevens gemeenten anders gaan aankijken tegen overstromingen en buitendijks wonen. Een belangrijke conclusie is dat buitendijks wonen veilig kan zijn.”
Foto: Mariska Mörs
“Het onderzoeksproject Urban Flood Management is dan ook een pilot. Met als belangrijkste toegevoegde waarde de praktijktoepassing. Ideeën om de ruimtelijke inrichting aan te passen aan mogelijke overstromingen komen pas echt tot leven als je het over een concreet gebied hebt. We hebben daarom het voormalige industrieterrein De Stadswerven gekozen als uitgangspunt voor een ontwerpend onderzoek. Dit buitendijks gebied zal worden getransformeerd tot woonwijk.” Bij het ontwerp van deze nieuwe woonwijk wordt ervan uitgegaan dat het gebied te maken kan krijgen met hoogwater. Gaandeweg werd bekeken welke problemen en oplossingen deze opgave met zich mee zou brengen. “Moeten we bijvoorbeeld de huizen aan de onderkant waterdicht maken, of de begane grond verhogen? Of de grond zelf? Hoe en waar naar toe laten we het water wegstromen? Kan het technisch allemaal wel? En: is het financieel haalbaar? Maar ook: tegen welke hobbels loop je op in bestaande wet- en regelgeving?”
22
Samenwerking Deze en andere vragen zijn in het Urban Flood Management project gegroepeerd onder een zestal deelgebieden. Na het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek was een van de eerste een
onderzoek naar het overstromingsrisico plus de mogelijke schade aan huizen na een overstroming. Op basis van deze gegevens werden stedenbouwkundige oplossingen voor de nieuwe woonwijk bedacht.Vervolgens werd samen met betrokken overheden zoals waterschap, provincie en Rijkswaterstaat bekeken of deze nieuwe oplossingen passen binnen de huidige regels, of dat nieuwe regels moeten worden gemaakt dan wel worden aangepast. Aan dit project werken negen publieke en private partijen mee die elk hun specifieke kennis inbrengen. Judit Bax: “Het ontwerpen van een stukje stad dat bestand is tegen hoogwater is geen dagelijks werk voor een stedenbouwkundige. Een van de doelen van het project is dan ook het bij elkaar brengen van deskundigen uit verschillende vakgebieden om gezamenlijk een bredere kijk op water te ontwikkelen.” Een van die deskundige partijen is Deltares. Dit bedrijf heeft met behulp van een softwareprogramma het overstromingsrisico onderzocht en in kaart gebracht. “We hebben hiervoor verschillende stedenbouwkundige schetsen aangeleverd. Het resultaat: een overstromingsmodel dat de locale waterstanden in de toekomst aangeeft, over een periode van honderd jaar.Voorspellingen over een dergelijk lange periode brengen natuurlijk veel onzekerheden met zich mee. Daarom hebben we ook gekeken naar
extremere scenario’s met hogere waterstanden. Na berekening bleken deze slechts enkele decimeters hoger water op te leveren. We hebben dit vertaald naar aanpassingsmogelijkheden van de wijk. Stel dat in de loop van de tijd de waterstanden hoger uitvallen dan berekend, dan kunnen we relatief eenvoudig passende maatregelen nemen.” Oplossingen Op basis van het overstromingsmodel zijn enkele oplossingsrichtingen bedacht. “De dynamiek van het water is de basis voor het ontwerp: de verschillende waterstanden die met een bepaalde frequentie kunnen optreden en de verhouding tussen het water en het stedelijk gebied. Bij een hoogwaterstand die eens in de tien jaar in dit gebied voorkomt bouw je een andersoortig gebouw dan bij een hoogwaterstand waar je eens per dag mee te maken hebt. Bovendien: hoe lager het gebied ligt hoe meer kans op overstroming, dus hoe meer je de bebouwing hieraan moet aanpassen.” Voor de inrichting van De Stadswerven zijn drie concepten op gebouwniveau voorgesteld. “Meer dan bij andere plannen moesten we nu gaan denken in verticale doorsneden. Net als in de oude binnenstad is voor de Stadswerven de spanning gezocht in het verticale vlak: een gedeelte van de bebouwing komt dichtbij het water, een ander er verder vanaf. De oplossingsrichtingen zijn dan ook niet nieuw: ze worden hier al eeuwen toegepast. Zo kun je gebouwen plaatsen op terpen.Volgens een ander concept kan met een huizenrij een zogenaamd vloedfront worden gevormd. Deze huizenrij dient als waterkering. Tot slot kunnen watertreden worden toegepast waarbij verschillende hoogten van het maaiveld worden toegestaan. Elk niveau krijgt een eigen bebouwingstype. Bijvoorbeeld drijvende woningen in het laagste gedeelte; in de hogere gedeelten gebouwen met een waterdichte voet en gebouwen waarvan de begane grond is opgetild ten opzichte van het straatniveau.” In het ontwerpend onderzoek voor De Stadswerven zijn geen waterafvoer en retentiegebieden ontworpen. “Bij de eerste schetsen hebben we in een soort megalomane stijl grote afvoergeulen bedacht. Maar de waterdeskundigen zeiden dat het gebied te klein is voor een dergelijk afvoersysteem. Bovendien is een dergelijke maatregel stroomopwaarts effectiever. Door de dichte bebouwing zal er ook geen ruimte zijn voor retentiegebieden. Maar omdat het een buitendijks gebied betreft, zal het hoge water vanzelf wegstromen zonder schade aan te richten.” Inpassen Een blauwdruk voor een stedenbouwkundig ontwerp waarbij het overstromingsrisico wordt ingecalculeerd, is niet te geven, meent Bax. De oplossingen die kunnen worden gekozen, zijn sterk afhankelijk van de situatie.
Het peil, de vorm en de grondsamenstelling van het land; de vorm en stromingssnelheid van de rivier; de invloed van getijdenwerking; de hoogwaterfrequentie: met al deze aspecten moet rekening worden gehouden. “Dit project is dan ook niet bedoeld om een standaard oplossing te geven. De gemeente wil daarentegen onderzoeken wat er bij komt kijken deskundigen op watergebied te laten meedenken. Het was in eerste instantie even aftasten wat we aan elkaar hebben en welke gegevens we van elkaar nodig hebben, maar nu kan ik bij wijze van spreken met één telefoontje de noodzakelijke informatie voor ontwerpopgaven opvragen.” Naast de ontwerpopgave worden binnen het project ook mogelijke aanpassingen van wetgeving en beleid bekeken.Volgens Ellen Kelder, projectleider van Urban Flood Management, zijn er wat dat betreft tot nu toe geen wezenlijke belemmeringen of obstakels geweest. “Juridisch lijkt het geen probleem. Er hoeven geen wetten te worden aangepast. Wel moeten we nadenken over het inpassen van de nieuwe modellen op divers gebied, zoals vergunningverlening en toetsing. Zo adviseert Rijkswaterstaat het land van De Stadswerven op te hogen tot vier meter boven NAP. Dit advies gaat uit van de kans op overstroming, niet van het risicomodel zoals wij dat willen hanteren. Hoe moeten we met dit advies omgaan? Bij ons staat de waterveiligheid voorop. Deze zal zeker niet minder worden met onze aanpak. De vraag is wel hoe we dit moeten vastleggen in de watertoets. Het overstromingsmodel en schademodel zijn nieuwe instrumenten die hierin moeten worden ingepast. Het ministerie van VWS zit in het consortium van dit project en zij denkt met ons mee. Gelukkig doet het ministerie er alles aan om op dit niveau een en ander mogelijk te maken.” Meer vragen Meer vragen doemden op: "Wat zullen de hypotheekverstrekker en de verzekeraar van de nieuwe overstromings- en schademodellen vinden?" Ellen Kelder: “We kunnen uiteraard wel de modellen laten zien, maar dit is nog geen geaccepteerd keurmerk. Dit deel van het project loopt nog, dus hoe we dit moeten aanpakken wordt nog onderzocht. Een van de vragen die we ons daarbij stellen is: "Is een drijvende woning onroerend goed of niet?” De opgedane kennis en ervaring met Urban Flood Management kan worden gebruikt voor andere ontwikkelingen in Dordrecht, in Nederland en daarbuiten. Zo staan Hamburg en Londen voor dezelfde uitdaging. Ook zij willen uitbreiden naar gebieden die buitendijks zijn gelegen. Hamburg heeft al buitendijks ‘aangepaste’ nieuwbouw gerealiseerd. Binnen het project Urban Flood Management wisselen de betrokken experts van de drie steden kennis en ervaring uit. De conclusies en ervaringen die tot nu toe uit de verschillende werkpakketten kunnen worden getrokken, zullen binnenkort op de website van Urban Flood Management Dordrecht worden gepubliceerd. “Andere gemeenten kunnen hiermee hun voordeel doen”, denkt Kelder. “Beleidsmatige veranderingen zullen niet drastisch blijken te zijn. Het belangrijkste is dat een gemeente weet welke tools zij moet toepassen. Dus dat ze voor het betreffende gebied een watermodel en schademodel laat maken.” Informatie: www.ufmdordrecht.nl
23
uitvoering
uin t vt oe re vr i enw g
Samenwerking kost ontzettend veel tijd
25 km. lange dam beschermt St. Petersburg
Tekst: Jaap Groot
In Rusland is Royal Haskoning nauw betrokken bij de bouw van een enorme stormvloedkering die St. Petersburg tegen overstromingen moet beschermen. Onlangs werd een belangrijke schakel in dit project, een 25 kilometer lange dam, gerealiseerd. Bert te Slaa, projectmanager bij Haskoning, “Het project is begin jaren zeventig door Rusland opgezet en gestart, maar door breed gedragen protesten vanwege vermoede milieuproblemen werd de bouw stilgelegd. Toen de milieuproblemen ontzenuwd waren had de Sovjetunie opgehouden te bestaan en was er daarna geen geld meer om het karwei af te maken.” In 2002 is het project met hulp van de EBRD en het programma Partners voor Water weer opgepakt en werd Haskoning erbij betrokken. Bert: “De milieuorganisaties maakten zich vooral zorgen om de kwaliteit van het water, maar die waren slechts van tijdelijke aard. Hoewel de meeste milieuorganisaties inmiddels hun bezwaren opzij hebben gezet, laten sommige toch nog af toe een kritisch geluid horen. Jammer, want bijvoorbeeld Greenpeace gaat dan weer van de oude situatie uit zonder zich te realiseren dat die problemen niet meer bestaan, en dat bij een hevige overstroming zonder dam zich veel grotere milieuproblemen voordoen”.
24
Bij de veranderingen in de oorspronkelijke plannen heeft Haskoning een belangrijke rol gespeeld, samen met veel Russische en internationale bedrijven. Bert, die al vier jaar in Rusland bij het project betrokken is, noemt daarmee ook meteen één van zijn meest tijdrovende taken:“De samenwerking met de Russische collega’s kost ontzettend veel tijd. Niet alleen de taal is daaraan debet, maar ook de ambtelijke cultuur, de gewoontes en de procedures in Rusland vergen veel tijd.” Toch lijkt het te lukken om de nieuwe dam binnen de gestelde termijn te bouwen en over anderhalf jaar zullen alle beweegbare delen in het project klaar zijn, zodat vanaf dat moment van daadwerkelijke bescherming tegen overstroming sprake zal zijn. Daarna zal het nog wel een paar jaar duren voordat het hele project, waaronder de périférique rond Sint Petersburg, klaar is. Bert benadrukt dat hij, ondanks alle extra werkzaamheden,
de activiteiten in Rusland bijzonder boeiend vindt. “Water leeft in Rusland. Zowel politiek als onder de burgers. Men is zich terdege bewust van alle risico’s en gevaren. Denk daarbij niet alleen aan overstromingen maar ook aan droogte en slibafzetting. Bijvoorbeeld voor de katoenbouw is er in het verleden zoveel water aan de rivieren onttrokken dat de Aralzee bijna is drooggevallen en in de rivieren zorgen de vele stuwdammen, gebouwd voor energievoorziening, voor een opeenhoping van grote hoeveelheden slib. Natuurlijk is er ook aandacht voor de kust, waarbij de prioriteit ligt bij de bewoonde risicogebieden.”
Eind jaren zeventig begon men al met de aanleg van de dam
Royal Haskoning adviseert de Russische overheid op het gebied van waterbouwkundige, uitvoeringstechnische en contractuele aspecten. Know how Hoewel er veel kennis in Rusland is, worden toch buitenlandse bedrijven uitgenodigd om mee te werken aan de oplossingen. Bert: “ Nederlandse bedrijven hebben een enorme know how en ervaring. Ik ben er bijvoorbeeld van overtuigd dat als wij een aantal veranderingen in het oorspronkelijke plan niet hadden voorgesteld en uitgevoerd, de risico’s op overstromingen aanwezig zouden blijven. Dat realiseren de Russische collega’s zich gelukkig ook. Zij zijn daarom bijzonder geïnteresseerd in onze oplossingen en werkwijze, maar aan de andere kant zouden ze het veel liever allemaal zelf willen doen. Je kan zeggen dat wij met onze Russische collega’s een soort haat/liefde verhouding hebben. Dat maakt het werk ingewikkeld maar gelukkig ook heel boeiend."
In 2002 werd Royal Haskoning bij het plan betrokken
Na zeer zware overstromingen in 1955 en 1975 heeft de Russische regering besloten een dam aan te leggen in de Neva Bay, het uiteinde van de Finse Golf. Rusland begon, eind jaren zeventig van de vorige eeuw, met de aanleg van een damcomplex met als middelpunt het eiland Kotlin. In de 25 km lange dam zijn zes sluiscomplexen aangelegd voor de afwatering en twee scheepvaartopeningen die afgesloten kunnen worden. De dam maakt onderdeel uit van een zesbaans ‘périférique’ rond St. Petersburg. Sinds de jaren ’90 is Royal Haskoning betrokken bij het project, dat volgens het ingenieursbureau het best te omschrijven is als ‘een combinatie van de Afsluitdijk, de Haringvlietsluizen, de Hartelkering en de Maeslantkering in één project.’ Ook het Nederlandse baggerbedrijf Boskalis is bij de stormvloedkering betrokken. Royal Haskoning is op verschillende terreinen in Rusland actief. Niet alleen werken maritiem experts in St. Petersburg,
adviseurs van het advies- en ingenieursbureau zijn sinds 2000 actief in Sakhalin op het gebied van energie-exploratie en -productie, industrie, veiligheid en milieu. Onlangs werd er ook een opdracht aan Royal Haskoning gegund voor het ontwerp van een containerterminal in St. Petersburg en Royal Haskoning neemt deel aan een consortium dat is gevraagd een proposal in te dienen voor een masterplan voor Vladivostok in verband met de APEC 2012 (Asian Pacific Economic Conference). Bert te Slaa: “Je kan niet één speciale reden noemen waarom Haskoning zo nadrukkelijk in Rusland aanwezig is. Natuurlijk is het een kwestie van know how en ervaring, maar er zijn ook veel andere zaken die meespelen. Bijvoorbeeld de steun en lobby van de Nederlandse regering, de wil van de Russische partners om met buitenlandse bedrijven te werken, wie zijn je contactpersonen en is je eigen organisatie bereid en in staat om in landen te werken die een andere cultuur en procedures hebben”.
25
Flood resilient planning and building Whenever grasslands and forests are replaced by rooftops and roads…
Het Dakpark
Unieke multifunctionele dijk in Rotterdam The Netherlands is one of the most densely popu-
Het Dakpark Rotterdam komt te liggen in de Vierhavenstrip. Het is een langgerekte strook van ca. 1 kilometer in een soort niemandsland tussen Bospolder, Schiemond en Fruithavens. De kern van de gehele opgave is het combineren in één ontwerp van een dijk, een intensief gebouwd programma van bedrijven, winkels, scholen, etc. (ca. 85.000m²), een gereduceerd spoorwegemplacement en een openbaar park. Op een zodanige manier dat de omliggende buurten het park ook als hun visitekaartje beschouwen. Om aan alle ruimteclaims te voldoen, zijn de programma's over elkaar heen geschoven en behoort de deksel, het feitelijke dakpark, tevens tot het grootste groene dak van europa. Een goed voorbeeld van intensief ruimtegebruik en dubbel grondgebruik. Het Dakpark is een samenwerkingsproject tussen de Gemeente Rotterdam en Dura Vermeer en is tot stand gekomen met een ontwerpteam onder leiding van landschapsarchitect Edwin Santhagens.
lated areas in the world. This specially holds true for the western region of the country. This DeltaMetropolis, like many other deltaic regions, faces huge challenges in the decades to come. There is a need to implement safety and mitigation measures towards flooding and to improve spatial quality. At the same time the enormous demand for new homes, work places and infrastructure need to be accommodated. As one of the leading companies in the Dutch construction industry Dura Vermeer is anticipating to these changes. Dura Vermeer is investing annually a significant amount
Before inundation
in Research & Development programmes to advance innovation in flood resilient planning and building. Spatial concepts, products and services allow new built-up areas to be developed in a more sustainable way. Land developments which preserve the natural hydrologic patterns in conjunction with residential and commercial settings are resilient to flooding at present date and robust in terms of climate change, land subsidence and sea level rise in the future. The company collaborates and maintains strategic partner-
Dakpark watertrap
ships with nationally and internationally renowned research institutions with the purpose of jointly conducting research and developing new concepts and products in this field.
Bospolder is een woongebied in een polder omsloten door dijken en
Niet in de laatste plaats geldt dit voor de wensen van de bewoners van
grenzend aan havens. Met de ontwikkeling van het dakpark verandert de
Bospolder. Deze bewoners worden bij de verdere ontwikkeling, realisatie en
Through the pilot projects it implements, the advanced
oriëntatie van de wijk van binnen naar buiten. De bewoners van Bospolder
het beheer van het toekomstige park nadrukkelijk betrokken.
solutions it offers and its Research & Development
kunnen straks letterlijk over de dijk en over de stad uitkijken. Om die reden
programmes, Dura Vermeer is acknowledged as an innovaAfter inundation
tive company.
heeft de landschapsarchitect gekozen voor een ontwerp dat iets groots en wijds uitstraalt. Het parkontwerp heeft over de gehele lengte een meanderend (slingerend) pad met waterstroom.
Dura Vermeer Business Development BV P.O. Box 3098 2130 KB Hoofddorp
Alterations of the land surface such as clearing vegetation, compacting soil,
Waterkering
ditching and draining and covering the land surface with impervious roofs and
Het Dakpark heeft tegelijkertijd de functie van een waterkering. Daarmee is
roads radically alter the hydrologic patterns. Flooding is one of these unanticipa-
dit project in zowel techniek als proces innovatief. Het is een trendsetter voor
ted side effects that can result from these alterations. The use of new practices
een nieuwe generatie multifunctionele waterkeringen in met name dicht-
to reduce the amount of impervious surfaces and disconnected flow paths,
stedelijke gebieden van Nederland waar ruimte schaars is en versterking van
treat storm water at its source and flood proofing the urban fabric all help to minimize the impacts to local hydrology. In this innovative urban design public
T +31(0)23 569 23 45
open space (e.g. playing field) provides storage for surface runoff. Hard pavings
www.duravermeerbusinessdevelopment.nl
and roofed areas drain onto unpaved areas and all buildings are adapted to incidental conditions of peak discharge and inundation.
dijken nodig is. Het is in dit project gelukt de vele beperkingen te overbruggen en tegemoet te komen aan de eisen van alle betrokken partijen als het Hoogheemraadschap, de Nederlandse Spoorwegen en het Havenbedrijf.
Dakpark vogelvlucht
li ne vt e rn v m i e ewt w a t e r
le v e n m e t wat e r
Waterbeheer en ruimtelijke ordening
Hoe zwaar weegt water?
Foto’s: Jilke Sal en Roelof Klem
Het landgebruik bepaalt op veel plaatsen in Nederland hoe met het water op die plek wordt omgegaan.Voor akkers wordt het grondwaterpeil laag gehouden; kreekjes zijn weggestopt in ondergrondse buizen als een nieuwbouwwijk in de loop kwam te staan; rivieren zijn versmald en ingedamd als de doorvaarbaarheid van de rivier dat vereiste. Echter, door onder andere de klimaatverandering is meer aandacht voor het water vereist. Moet het water daarom meer gewicht in de schaal leggen bij de ruimtelijke ordening? En zo ja, wat komt daarbij kijken voor de betrokken overheden? Klimaatverandering, meer kans op overstromingen, zeespiegelstijging, brak grondwater, droogte en watertekort zijn enkele natuurlijke ontwikkelingen die Nederlandse overheden met andere ogen naar het water in ons land laten kijken. Oplossingen kunnen worden gezocht bij de ruimtelijke inrichting. Onder meer door het water beter te integreren in woongebieden, grond- en oppervlaktewater weer hun natuurlijke loop te laten volgen, rivieren meer ruimte te geven, bergingsgebieden te creëren, bebouwing en landbouw alleen daar te plaatsen waar de wateromstandigheden voor deze functies van nature gunstig zijn, enzovoort. Dergelijke aanpassingen vereisen een goede communicatie en belangenuitwisseling tussen de waterbeheerders en de ruimtelijke ordenaars. Een uitwisseling die niet altijd probleemloos verloopt.
28
Provinciale visie Bij de provincie Overijssel wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een nieuwe Omgevingsvisie, waarin het provinciaal beleid tot 2030 wordt aangegeven. De visie combineert een viertal beleidsgebieden waaronder verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en waterbeheer. Bij de totstandkoming wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de integratie tussen ruimtelijke ordening en water. “Ons
Voor een goede waterkwaliteit is overleg met alle betrokkenen noodzakelijk
Functiefacilitering landbouwgrond
vertrekpunt is hierbij: water moet een meer sturende rol krijgen”, licht Roelof Klem toe, beleidsadviseur Water bij de provincie Overijssel. “Onder de noemer ‘zwaar wegend water’ hebben we, in het licht van de nieuwe ontwikkelingen, de verschillende aspecten van onze verantwoordelijkheid voor waterbeheer bekeken, zoals veiligheid, ecologie, grondwateroverlast, drinkwater en zwemplassen. De kans op overstromingen bijvoorbeeld wordt groter. Met betrekking tot de veiligheid bekijken we nu van te voren – eerder dan in het verleden – wat er gebeurt als een bepaald gebied zal overstromen. En welke maatregelen we moeten nemen als het zover komt. Met betrekking tot wateroverlast hebben we in kaart gebracht welke gebieden hiervoor gevoelig zijn. De waterschappen in onze provincie krijgen tot 2015 de tijd om de normen die we in de Omgevingsvisie neerleggen, te halen. Bijvoorbeeld: een woongebied mag voortaan slechts eens in de honderd jaar overstromen. Ook gaan we meer aandacht geven aan ecosystemen.Volgens de Kaderrichtlijn Water zullen we meer milieuvriendelijke oevers aanleggen, de vistrek ruim baan geven, enzovoort.” Vierdeling De plannen van de provincie zullen gevolgen hebben
voor de ruimtelijke inrichting. Om de integratie tussen water en ruimtelijke ordening te structureren, heeft de provincie een categorie-indeling bedacht. “Je kunt niet stellen: vanaf nu maakt het water en het waterbeheer de dienst uit. Daarmee zou je de ruimtelijke ordening op slot zetten. Anderzijds zijn er kaderstellende maatregelen noodzakelijk. We hebben daarom een vierdeling gemaakt: water is kaderstellend, zwaarwegend, mede ordenend of dienend. Kaderstellend is onder andere alles wat te maken heeft met ruimte voor de rivier. De veiligheid is hierbij doorslaggevend. Zwaarwegend is bijvoorbeeld de overweging geen woonwijken te bouwen in laaggelegen gebieden. Doe je dit wel, dan moeten er vergaande maatregelen worden genomen om overtollig water ergens anders naar toe te brengen. Onder de categorie ‘mede ordenend’ valt het plannen van meer ruimte voor oppervlaktewater in stedelijk gebied. Niet alleen betreft dit het creëren van meer berging, maar ook het toelaten van water op een natuurlijke manier. Water is niet alleen een last, het kan natuurlijk ook een sfeervolle of recreatieve toevoeging zijn. Binnen de vierde categorie is het water dienende, zoals in landbouw- en natuurgebieden. In landbouwgebied wordt een grondwaterpeil aangehouden naar de wensen van de landbouwers. Natte natuurgebieden zoals de Weerribben zijn afhankelijk van de waterconditie; ons waterbeheer is daaraan dienend.” Gevolgen De waterschappen in de provincie Overijssel zijn blij met de aandacht die waterbeheer krijgt bij de ruimtelijke ordening. De provincieplannen worden nu doorvertaald in de nieuwe waterbeheersplannen. Voor gemeenten en projectontwikkelaars heeft de provincie per landfunctie aangegeven in welke categorie deze thuishoort, dus hoe zwaar het belang is van water. “Met deze categorie-indeling hebben we bepaald over welke punten niet kan worden onderhandeld. Bij woningbouw bijvoorbeeld vinden nogal eens discussies plaats over het belang van het water. Zo komt het voor dat een projectontwikkelaar zijn oog heeft laten vallen op een mooie plek om woningen te bouwen, terwijl het land daar zo laag ligt dat er vele maatregelen moeten worden genomen om wateroverlast te voorkomen. We vinden het belangrijk dat we iedereen van te voren kunnen informeren over plekken waar je beter niet kunt bouwen. Dit is beter dan dat je achteraf, na de locatiekeuze van de projectontwikkelaar, met hem in discussie moet om aan te tonen dat die locatie niet gunstig is. We hebben daarom deze plekken op kaarten aangegeven en deze onder gemeenten en projectontwikkelaars verspreid.” Andere partijen, zoals landbouwbedrijven, zullen eveneens de gevolgen van de nieuwe visie ondervinden. “Over het algemeen zullen we geen bestaande landfuncties aanpassen, maar sommige grondeigenaren zullen de geïntensiveerde aandacht voor het water wel degelijk bemerken. We zullen bijvoorbeeld door peilverhoging in landbouwgebied landbouwbedrijven moeten uitkopen, omdat deze niet meer op die plek kunnen functioneren. We zullen tevens grond verwerven langs rivieren en beken om de noodzakelijke ruimte te creëren voor ecologische oevers.”
Ook Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier bemerkte dat er wel wat verbeterd kon worden in de relatie tussen waterbeheerder en ruimtelijke inrichters. Als adviseur bij gemeentelijke en provinciale plannen wilde het hoogheemraadschap duidelijker en transparant aangeven hoe zij tot een bepaald advies is gekomen. Het nieuwe middel: functiefaciliteringskaarten. “Op basis van eenvoudige criteria geven deze kaarten aan in welke gebieden en bij welk landgebruik het waterbeheer veel inspanning en geld kost, en waar niet,” zegt Michiel Schreijer, strategisch beleidsadviseur bij het hoogheemraadschap. “Het komt vaak voor dat in een gebied een bepaalde functie zich heeft ontwikkeld of is gepland, zonder dat is gekeken naar de gevolgen voor het waterbeheer. Een nieuwe woonwijk zou je eigenlijk niet in een laaggelegen veengebied moeten projecteren, omdat de waterbeheerder het hier knap moeilijk gaat krijgen. Toch is dit in het verleden wel gebeurd: functies zijn gepland in gebieden die, wat waterbeheer betreft, daar niet geschikt voor zijn.” Al rond 2000 wilde het hoogheemraadschap graag meer sturing op de ruimtelijke ordening krijgen en eerder in het ontwikkelingsproces meebeslissen. Men begon te experimenteren met zogeheten waterkansenkaarten waarop werd aangegeven hoe het water moest worden geïntegreerd in de ruimtelijke inrichting. “Met deze kaarten konden we echter moeilijk communiceren. We gingen te veel op de stoel van de mensen van ruimtelijke ordening zitten. Toen we enkele jaren daarna in kaart wilden brengen waar wel en waar niet het beste bergingsgebieden kunnen worden gerealiseerd, zijn we aan de functiefaciliteringskaarten begonnen. Die bevielen goed, omdat we hiermee meer grip kregen op toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. We hebben de kaarten uitgebreid en zijn gaan redeneren vanuit de facilitering van landfuncties. Waar kan een bepaald landgebruik het goedkoopst of eenvoudigst worden gefaciliteerd door de waterbeheerder? Hiervoor hebben we in eerste instantie gekeken naar vier verschillende landfuncties: bebouwing, natuur, bollenteelt en overig agrarisch gebruik. De kaarten zijn gemaakt op basis van eenvoudige criteria, zoals grondsoort en aan- en afvoer van water. Zo wordt voor iedere buitenstaander inzichtelijk hoe en waarom we tot een bepaalde ruimtelijke indeling zijn gekomen. Deze kaarten kunnen worden uitgebreid met meer criteria om bijvoorbeeld onderscheid te maken tussen woningbouw en bedrijventerreinen. We kunnen ook voor andere functies kaarten maken.” Op deze manier wordt het ruimtelijke ordeningsproces niet geforceerd, maar blijven de keuzes open. “Bovendien kunnen we voor een ontwikkelingsplan de gevolgen voor het waterbeheer kwantificeren. Bijvoorbeeld met een kosten/batenanalyse. Zo kan ruimtelijke ordening een zuiverder afweging maken.” De provincie Noord-Holland is inmiddels geïnteresseerd in de functiefaciliteringskaarten van het hoogheemraadschap en wil ze opnemen in haar nieuwe structuurvisie. “Ik vind dit als waterbeheerder een gunstige ontwikkeling, want in de structuurvisie zijn uitspraken over de ruimtelijke ordening bindend,” aldus Schreijer.
29
i ni te euw N r vei ecwo n c e p t e n
n i e uw e c o n c e p t e n
Foto links: Veel jongeren zijn op de hoogte van het broeikaseffect en de stijgende zeespiegel, maar niet van waterveiligheid. (Op de foto Roald Treffers met zijn medestudenten) aan herstel van het moeras, want dat is in deze delta de natuurlijke bondgenoot van de mens.’ Controleerbaar aftakken Na het literatuuronderzoek en het maken van de noodzakelijke berekeningen kwam het studententeam uit Delft met een voorstel om de natuurlijke processen in de delta te herstellen door het controleerbaar aftakken van (grote delen van) de Mississippi. Zij mochten hun plan toetsen bij de Louisiana State University in Baton Rouge. Drie dagenlang experimenteerden ze met een fysisch model van de rivier de Mississippi om de fysieke mogelijkheden aanschouwelijk te maken en dat met cijfers te onderbouwen. Eenmaal weer in Delft leverde het onderzoeksproject hen een goed cijfer op. Marten Hillen werd, onder meer op basis van het onderzoek, benoemd tot Science Guide Student of the Year 2007. En nu dingen Nordbeck, Kuilboer, Hillen en Treffers met hun artikel 'Building with nature,
De Stichting Akvo combineert kennis over informatietechnologie met wereldwijde kennis over wateren sanitatie-oplossingen. Net als bij de internet-encyclopedie Wikipedia kunnen mensen informatie toevoegen, updaten of opzoeken op de site Akvopedia. Op de website staat ook een ‘marktplaats’ met projecten waar geld voor nodig is. Het is heel eenvoudig om 50 euro te lenen aan een vrouw in een krottenwijk in India die een nieuwe waterpomp wil installeren. Of om 25 euro te schenken aan een school in Kenia voor de aanleg van sanitaire voorzieningen. Zonder bureaucratische rompslomp kunnen mensen en organisaties geld doneren of lenen. Het wel en wee van de projecten wordt vervolgens met behulp van foto’s en filmpjes getoond op de site, net als op Youtube. ‘Na een aanloop in 2007 ging Akvo tijdens de WereldWaterDag in maart van dit jaar officieel van start. We werken samen met gecontroleerde hulporganisaties en met lokale tussenpersonen voor het posten van projecten. Het idee is dat Akvo, wat in Esperanto
Jonge professionals hebben aandacht voor overstromingsveiligheid in Nederland
Buitenlandse water-problematiek raakt jongeren Tekst: Kate Eaton Tekst: Kate Eaton, journalist
Oudere generaties in Nederland maakten de watersnoodramp in 1953 mee. Daaropvolgende generaties werden op school met de neus op de Deltawerken gedrukt. Maar hoe zit het eigenlijk met de jongere generaties in ons land? Zijn die zich bewust van de geschiedenis van Nederland als waterland? Beseffen zij dat de waterhuishouding van de lage landen blijvend aandacht nodig heeft? Met andere woorden: lééft water onder jongeren?
30
Water leeft in ieder geval bij een aantal bevlogen jonge mensen. Roald Treffers, masterstudent Waterbouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft, is een sprekend voorbeeld van iemand die al van jongs af aan in de ban van water is. ‘Als kind zeilde ik vaak met mijn ouders. Ik raakte gefascineerd door boten, havens en scheepvaartwegen. Tijdens mijn bachelorstudie Civiele Techniek werd mij ook al snel duidelijk dat juist de waterbouw mijn belangstelling heeft.’ In het vierde jaar van de opleiding Civiele Techniek hebben studenten de mogelijkheid een onderzoekproject op te zetten. Door de universiteit wordt het gestimuleerd dit in het buitenland te doen. Daarom kozen Treffers en zijn studiegenoten Marten Hillen, Jos Kuilboer en Pieter Nordbeck ervoor om achttien maanden na de orkaan Katrina naar Louisiana in de Verenigde Staten af te reizen. ‘New Orleans leek ons een indrukwekkende plek voor ons onderzoeksproject. Niet alleen had zich daar kort tevoren
Nederlandse jonge professionals krijgen in Indië uitleg over locale waterprojecten een ramp voltrokken, maar we dachten ook dat we veel zouden kunnen leren van wat er na de overstroming was gebeurd. In New Orleans is ontzettend veel gaande op het gebied van waterbouw en er valt een hoop werk te verzetten.’ De vier studenten wilden zich bezighouden met de veiligheid van de stad op de lange termijn. Niet met het uitgangspunt de natuur te bedwingen, maar juist door gebruik te maken van de natuurlijke kustdynamiek. Het viertal werd ter plaatse ontvangen door Royal Haskoning. Door gesprekken met deskundigen van Haskoning, het U.S. Army Corps of Engineers (vergelijkbaar met Rijkswaterstaat in Nederland), verschillende universiteiten in en rond New Orleans, een journalist en verscheidene andere specialisten stelden zij zich op de hoogte van de situatie. ‘Al snel bleek dat op korte termijn natuurlijk gewerkt moet worden aan de bedijking van New Orleans. Maar voor de veiligheid op de lange termijn moet juist gekeken worden naar de eigenschappen van de Mississippi-delta zelf.’ De rivier wordt omgeven door een moeras. Een dergelijk moerassysteem heeft als voordeel dat het de stormvloed ten gevolgen van orkanen, de storm surge, verlaagd. In de Mississippidelta is echter sprake van ernstige erosie van het moeras. ‘Door de bedijking van de rivier voor de scheepvaart en overstromingsveiligheid vindt er geen sedimentatie meer plaats vanuit de rivier in de delta. Zo gaan de moerassen verloren en dat maakt New Orleans heel kwetsbaar.Voor veiligheid op de lange termijn moet gewerkt worden
finding a balance between natural and human processes in delta's bovendien mee naar een prijs in de prestigieuze, internationale DeltaCompetition 2008' (zie kader). Rampenstudie Een ander inspirerend voorbeeld is dat van Peter van der Linde. De jonge hydroloog werkt voorlopig nog één dag in de week als projectmedewerker bij het Nederlands Water Partnership. De rest van zijn werkweek besteedt hij aan de Stichting Akvo, waarvan hij mede-oprichter is.Van der Linde vertelt dat hij altijd al een buitenmens was met interesse voor zijn natuurlijke omgeving. Na een studie Integraal Waterbeheer in Wageningen specialiseerde hij zich in Rampenstudies. Door zijn werk in Zuid-Afrika en in Bangladesh groeide zijn interesse voor watervraagstukken in ontwikkelingslanden. Innovatieve kennis en middelen die in het Westen voorhanden zijn, blijken daar nauwelijks te verkrijgen. ‘Eén miljard mensen in de wereld heeft geen veilig drinkwater en twee miljard heeft geen sanitaire voorzieningen. De meeste van hen wonen in rurale gebieden of sloppenwijken in ontwikkelingslanden. Met Akvo willen we oplossingen bieden voor problemen met water en sanitatie door kennis daarover gemakkelijk online beschikbaar te maken.Via de website koppelt Akvo mensen en organisaties die geld willen geven of lenen ook aan mensen die geld nodig hebben voor kleinschalige projecten. Met foto’s en filmpjes laten we dan weer precies zien wat er met dat geld gebeurt.’
trouwens gewoon ‘water’ betekent, de eigen broek ophoudt. Het is opgezet als een onderneming met een businessplan en met drie heldere doelen. Het eerste doel is om te koppelen tussen mensen die geld willen geven en mensen die geld nodig hebben voor projecten. Het tweede is om kennis beschikbaar te stellen. Het derde doel is om de besteding van geld op een eenvoudige manier te verantwoorden.’ Van der Linde: ‘We kiezen voor een directe benadering en maken gebruik van moderne middelen. Zo vroegen we van bezoekers van het Paradefestival in Utrecht € 0,50 per persoon om het toilet te gebruiken. De opbrengst ging in zijn geheel naar een toilettenproject in Kameroen. We vragen aandacht voor Akvo op een traditionele manier, bijvoorbeeld tijdens waterevenementen of het staatsbezoek in India. Maar we richten ons ook specifiek op jongeren met ons illustratiemateriaal (website), via Facebook en Hyves.’ Ondanks hun eigen enthousiasme en inzet maken beide jonge mannen een voorbehoud. ‘De verwachting van veel jongeren is dat als je de kraan opendraait, er gewoon water uitkomt. Watervraagstukken staan niet echt in de belangstelling’, veronderstelt Peter van der Linde. ‘Er zijn wel innovatieve projecten, zoals het drijvend bouwen in de Golf bijvoorbeeld. Maar ‘water’ heeft toch een beetje een stoffig imago. Het is dan ook opvallend moeilijk om een nieuwe generatie aan te trekken in de sector. Er zijn maar weinig jongeren geïnteresseerd, de nadruk ligt meer op duurzaamheid.’ Toch is er sinds de jaren negentig veel
31
n i e uw e c o n c e p t e n
Movares is mijn bedrijf “Omdat innovatie alleen ontkiemt op vruchtbare bodem.” Jelte Bos, Senior Consultant
WereldWaterDag
In 1992 riepen de Verenigde Naties de 'World Water Day' (WereldWaterDag) in het leven. In maart van ieder jaar wordt tijdens een congres stilgestaan bij het belang van goed waterbeheer en watermanagement. Eén van de millenniumdoelstellingen voor 2015 is om het aantal mensen zonder schoon drinkwater of met een tekort daaraan tot de helft te reduceren. In Nederland wordt de WereldWaterDag georganiseerd door het Nederlands Water Partnership, Aqua for All en Unicef. Om kinderen bewust te maken van het belang van schoon drinkwater wordt ook een grote scholenactie georganiseerd en kunnen kinderen ‘watervriend’ worden.
Ga voor meer informatie naar www.wereldwaterdag.nl, www.dailywater.org of www.aquaforall.nl.
adviesen ingenieursbureau
Advies- en ingenieursbureau Movares is in toenemende mate actief op de watermarkt. In 2009 zullen dan ook diverse vacatures binnen dit vakgebied ontstaan. Movares stimuleert mensen zichzelf te zijn. Wij geven je de ruimte om je leven in te richten op een manier die bij je past en die je capaciteiten tot hun recht laat komen. Bij ons geef je technisch inhoud aan maatschappelijk relevante projecten. Hierin heb je een eigen verantwoordelijkheid die we niet alleen met geld belonen, maar ook met vrije tijd, flexibiliteit en ontwikkelingsmogelijkheden. En in de mogelijkheid om mede-eigenaar te worden. Wil je in 2009 meebouwen aan onze ambities op de watermarkt? Praat eens met ons.
www.movares.nl
veranderd, meent hij: ‘De drijfveer van het ‘grote geld’ is verdwenen. Jongeren houden zich vaker bezig met milieuvraagstukken en willen iets goeds doen met hun leven. Daarin ligt een uitdaging. Mijn ervaring is dat je juist in ontwikkelingslanden heel wat kunt bereiken als je er de schouders onder zet.’ Om mensen te interesseren moeten ze al in hun jongste jeugd attent worden gemaakt op waterproblematiek. ‘Tijdens de WereldWaterDag in maart liepen schoolkinderen zes kilometer met een rugzakje gevuld met zes liter water. Dan kan een kind in Nederland zich opeens veel beter voorstellen hoe dat is voor een kind in een ontwikkelingsland. Het lijkt me belangrijk om jongeren te attenderen op spraakmakende verhalen en projecten via kanalen die zich specifiek op hen richten. Kinderen en jongeren leren dan dat ‘water’ niet overal even vanzelfsprekend is. En óók dat werken in de waterbouw heel leuk kan zijn, omdat je er veel verschillende kanten mee op kunt.’ Ook Roald Treffers put uit zijn persoonlijke ervaring als hij zegt dat jongeren niet echt beseffen welke problemen er spelen op het gebied van waterkwaliteit en waterveiligheid. ‘Nederland is hoog ontwikkeld en relatief veilig op het gebied van de waterbouw. Het lijkt vanzelfsprekend dat het hier goed voor elkaar is. Maar juist voor die vanzelfsprekendheid moeten we waken. De problematiek is actueel. New Orleans ligt in het rijkste land ter wereld en toch liep het er helemaal fout.’Volgens hem kijken jongeren eerder naar water in een mondiaal verband dan dat ze over de problematiek in eigen land nadenken. ‘Milieuproblematiek en waterproblematiek moeten onderscheiden worden.Veel jongeren zijn –onder andere na de film van Al Gore – op de hoogte van het broeikaseffect en de stijgende zeespiegel, maar niet van waterveiligheid. Ze zien de dreiging wel, maar koppelen die niet aan de eigen situatie. Natuurlijk moeten we bedacht zijn op internationale situaties zoals die van de Ganges of van de Mississippi. Maar er moet ook aandacht zijn voor de overstromingsveiligheid en waterkwaliteit in Nederland. Bijvoorbeeld door herinneringen aan de watersnoodramp in New Orleans in 2005 en Zeeland in 1953 te koppelen aan hedendaagse problemen die hand in hand gaan met klimaatveranderingen.’ Als de inschatting van Peter van der Linde en Roald Treffers juist is, leven vooral de ‘internationale wateren’ onder jongeren. Dat is eigenlijk heel mooi. Maar het is geen overbodige luxe hen nog eens te herinneren aan de geschiedenis van Nederland als waterland en samen met hen na te denken over de toekomst.
DeltaCompetition
Dit jaar organiseert Royal Haskoning voor de tweede keer een DeltaCompetition. Studenten(teams) uit alle windrichtingen worden opgeroepen onderzoeksartikelen in te leveren met innovatieve ideeën en creatieve oplossingen voor de gevolgen van klimaatverandering in deltagebieden. De beste individuele paper en de beste teampaper worden beloond met een geldbedrag. Bovendien worden de beste papers gebundeld en gepubliceerd. Naast de in dit artikel genoemde inzending van het team van de TU Delft komen de inzendingen dit jaar uit Hong Kong (Double-channel and tidal power station van Wang Fei, Han Bo en Li Yuan); Groot-Brittannië (onderwerpen: mangroven als natuurlijke verdediging tegen natuurrampen van Fang Yenn Teo uit Cardiff en een verbeterd model voor adaptatie-initiatieven van Paula Posas uit Liverpool); Canada (Design and deployment of Aquaponic Grid communities van Duc Tung Nguyen, Karthik Ramanathan en Sameer Vohra) In zijn motivatie voor het organiseren van de prijsvraag stelt Jan Bout, voorzitter van de Raad van Bestuur, onder meer dat ‘Royal Haskoning de blik op de toekomst (wil) richten. En de toekomstige generatie vragen mee te denken in het zoeken naar duurzame oplossingen voor problemen – maar ook kansen – die de klimaatverandering in dichtbevolkte deltagebieden met zich meebrengt.’ In 2006 won een team van de TU Delft de eerste prijs met de paper Floating City IJmeer. De internationale jury heeft twee winnaars gekozen. Fang Yenn Teo van Cardiff University, Wales won met zijn paper ‘Mangroven als natuurlijke verdediging tegen natuurrampen’, € 5000,-. Duc Tung Nguyen, Karthik Ramanathan en Sameer Vohra van de Universiteit van Toronto, Canada wonnen met hun teampaper ‘Aquaponics systemen in Bangladesh’ een prijzengeld van € 10.000,-
Informatie: www.akvo.org, www.deltacompetition.com www.nwp.nl, www.royalhaskoning.com www.wikipedia.org, www.youtube.com
33
Si nt te ed re vl i je kw w a t e r
st e d e li j k wat e r Aanleg van een grote bak om overstortwater tijdelijk op te vangen. Het water komt niet in het oppervlaktewater terecht
Gemeenteambassadeurs Water adviseren gemeenten
Gemeenten zoeken naar overzicht in nieuwe waterwetten Tekst: Martijn Prinsen
Er zijn diverse wetten die het omgaan met water in gemeentegebied regelen. Juist in deze en komende periode komen er nieuwe wetten bij, wordt bestaande regelgeving herzien en zijn provincies en waterschappen bezig met het ontwerpen van nieuwe structuurvisies en waterbeheersplannen.Veel - voornamelijk kleinere - gemeenten hebben moeite al deze vernieuwingen en veranderingen op een rij te krijgen.Vijfentwintig ambassadeurs Water helpen gemeenten bij de inpassing.
34
Medio 2009 wordt de nieuwe Waterwet verwacht, een wet waarin negen waterstaatwetten zullen worden opgenomen en zes vergunningsstelsels plaats zullen maken voor één watervergunning.Vervolgens zal er een nieuw Waterplan komen dat de koppeling tussen ruimtelijke ordening en waterbeheersplannen moet regelen. Rijk en provincies krijgen hierdoor de bevoegdheid waterplannen als structuurvisie op te leggen aan gemeenten. Daarnaast hebben gemeenten te maken met onder andere de Kaderrichtlijn Water.Vooral kleinere gemeenten met
ambtenaren die als duizendpoten meerdere disciplines onder hun hoede hebben, spreken van een overkill. Daarbij moeten bepaalde nieuwe wetten ook nog op korte termijn worden ingepast. Tijdsnood ligt bij menige gemeente op de loer. Gemeenteambassadeurs Tot 2004 spraken Rijkswaterstaat, provincies en waterschappen over de Kaderrichtlijn Water zonder vertegenwoordiging van de gemeenten. De VNG wilde de gemeenten meer bij het overleg betrekken en in dat jaar werden, via de Stimuleringregeling gemeenten van het ministerie van V&W, vijfentwintig gemeenteambassadeurs Water aangesteld om de betrokken partijen bij elkaar te brengen. De ambassadeurs werden over districten verdeeld en kregen twee taken mee: water en waterbeheer goed op de gemeentelijke agenda krijgen en de bestaande verkokering doorbreken tussen de watersector enerzijds en gemeenten anderzijds. In verband met de beschikbaarheid van de subsidie kregen de ambassadeurs tot en met 2008 de tijd. Omdat gemeenten veel behoefte blijken te hebben aan de adviseringsrol van de ambassadeurs is hun termijn inmiddels verlengd met een jaar. Willem van Douwen is teamcoördinator van acht gemeenteambassadeurs die opereren in het district RijnWest. Hij ondervindt in de dagelijkse praktijk de moeite en
Willem van Douwen: “Voor een goede samenwerking is het noodzakelijk dat waterschappen en gemeenten soms buiten de eigen instellingsprincipes gaan.”
problemen die gemeenten hebben met het invoeren van nieuwe waterwetten. “De gemeentelijke taken zijn breed: waterbeheer is daar slechts één van.Voornamelijk in de kleinere gemeenten komt al veel af op een ambtenaar die verschillende disciplines onder zijn of haar beheer heeft. Organisatorische problemen ontstaan als de implementatie van alle nieuwe waterwetten en beheersplannen bij die ene ambtenaar wordt neergelegd. Ik ga dan bij deze gemeente op bezoek en adviseer over een mogelijke aanpak. Die aanpak kan onder meer bestaan uit het verspreiden en goed afstemmen van implementatietaken over de betrokken afdelingen, zoals Groen en Ruimtelijke ordening. Op zich een voor de hand liggend voorstel, maar ik merk dat gemeenten wel opgelucht zijn het zo te kunnen oplossen.” Grondwateroverlast In de nieuwe Waterwet zullen de gemeentelijke taken nadrukkelijker worden geformuleerd. Een nieuwe taak betreft de zorgplicht bij grondwateroverlast.Volgens de nieuwe wet zullen gemeenten plannen moeten maken om grondwateroverlast aan te pakken. “De meeste gemeenten vinden het prettig dat de gemeentelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de nieuwe wet duidelijker worden verwoord”, meent Van Douwen. “Net zo is men blij dat de zorg om grondwateroverlast tot de gemeentelijke taken gaat behoren.Voorheen moesten gemeenten burgers die last hadden van natte kruipruimtes van het kastje naar de muur sturen. Nu komt er één instelling en adres tot wie de burger zich kan richten.” Van Douwen adviseert de gemeenten de nieuwe zorgplicht niet meteen in regels om te zetten, maar deze pragmatischer in te voeren. “In de basis komt het neer op: inventariseer de problemen en zorg voor een doeltreffende aanpak. Dus: breng in kaart waar wateroverlast kan ontstaan en bekijk de mogelijke oplossingen. Het liefst samen met het waterschap. De gemeente dient immers te zorgen voor haar burgers: als je vanuit die invalshoek de zorgplicht oppakt, zul je minder moeite hebben met het implementeren van de nieuwe wet. Pas in tweede instantie zijn regels nodig. Bijvoorbeeld met betrekking tot het omslaan van de extra kosten op de rioleringsheffing.” Samenwerking Naast de implementatie van nieuwe wetten is een continu punt van aandacht de samenwerking tussen waterschappen en gemeenten. Eén van de taken van
de gemeenteambassadeur is het verbeteren van die samenwerking. Samenwerking is nodig bij onder meer het opstellen van gemeentelijke watervisies, afvoer en zuivering van afvalwater, het oplossen van grondwateroverlast, de implementatie van nieuwe wetten en het plannen van water in de ruimtelijke ordening. “Omdat beide partijen in hetzelfde gebied werken, is het beter samen beleid te ontwikkelen. Dit beleid kan vervolgens worden vertaald naar de eigen situatie. In de meeste gevallen verloopt de samenwerking goed, maar soms ontstaan er problemen. Bijvoorbeeld na het verdwijnen van de vaste contactpersoon van een gemeente bij reorganisaties en fusies van de waterschappen. Ik bespreek dit met het waterschap. Zonder ze de zwarte Piet toe te spelen, overigens: waterschappen denken graag constructief mee. Zij begrijpen zelf wel dat de continuïteit in het contact met gemeenten meer aandacht vereist.” Zowel gemeenten als waterschappen kijken nog te vaak alleen naar de eigen organisatie en waar die voor staat, vindt Van Douwen. “Te veel eigenbelang. Hoewel het op het gebied van riolering en waterbeheer meestal goed gaat – en ik verwacht dat het bij het oplossen van grondwateroverlast ook wel goed zal gaan – loopt het contact bij ruimtelijke ordening vaak minder. Het gebeurt nogal eens dat een waterschap te laat bij de plannen van de gemeente wordt betrokken. We hebben natuurlijk de watertoets, waardoor de ruimtelijke ordening rekening moet houden met water en waterbeheer. Maar gemeenten moeten deze toets niet op postzegelniveau toepassen, dus bijvoorbeeld één sloot aanleggen bij een klein project van tien nieuwe huizen. Het gaat om structuurplanniveau. Waterschappen moeten op hun beurt snappen hoe ruimtelijke ordeningsprocessen verlopen en hiermee diplomatiek omgaan. Ze moeten het beeld overbrengen van deskundig adviseur.” Om een goede samenwerking te bewerkstelligen, moeten zowel gemeenten als waterschappen boven het eigenbelang staan. “Een bestuur moet het vertrouwen en de ruimte geven aan haar medewerkers die namens de instelling overleg voeren met de andere partij.Voor een goede samenwerking is het noodzakelijk dat zij soms buiten de eigen instellingsprincipes gaan.” Beverwijk Om de nieuwe wetten en waterbeheersplannen goed te kunnen implementeren adviseert Van Douwen kleinere gemeenten niet alleen samenwerking te zoeken met waterschap en provincie, maar ook met buurgemeenten. In zijn district zijn de gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest een goed voorbeeld van een dergelijke samenwerking. De drie gemeenten hebben in 2007 gezamenlijk een waterplan opgesteld. “Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier initieerde de samenwerking tussen onze gemeente en twee kleinere buurgemeenten,” vertelt Martijn van Bemmelen, beleidsmedewerker Water van de gemeente Beverwijk en plaatsvervangend voorzitter Kennisplatform Water Vereniging Noord-Hollandse gemeenten. “Het hoogheemraadschap ging daarbij uit van een bepaald stroomgebied, niet van gemeentegrenzen. Dat sprak ons wel aan.Voor een goede waterkwaliteit bijvoorbeeld is het verstandig zowel
35
l e z e rs A a n b i e d i n g
st e d e li j k wat e r
Leven en Bouwen in de Delta Op de kaart staat waar in de toekomst mogelijk grondwateroverlast te verwachten is (blauw) en waar echt sprake is van een actueel probleem (oranje en paars).
De Waterwet
DeltaForum, Leven en Bouwen in de Delta in 2009 Informeer en presenteer u optimaal via Print:
Online:
Live:
- 4 x per jaar een magazine met opinie en achtergrond informatie, 2 x een Nederlandse uitgave: 8 mei en 4 december 2 x een Engelse uitgave: 6 februari en 11 september
- een 2 wekelijkse e-mail nieuwsbrief om snel geïnformeerd te zijn - een 24/7 website voor het nieuwsarchief - verzendlijst emailnieuwsbrief 3000 ex. (startfase)
- een 2 à 3 tal evenementen voor directe kennisuitwisseling en netwerken - aantal deelnemers evenementen 75-100 personen
- oplage magazine 5000ex. (startfase)
GRATIS ent proefabon€n2e5m ) ,. (t.w.v
Uw reactie is relevant en welkom Uiteraard staan wij open voor persbijdragen, suggesties voor onderwerpen via redactie@ deltaforummedia.net. 36
Reserveren voor adverteren:
[email protected] of bel 015-3617433.
Voor aanvraag gratis proefabonnement van 2 edities: mail naar
[email protected] uw volledige adresgegevens.
stroomopwaarts als stroomafwaarts maatregelen te nemen. Als we hier in Beverwijk bij wijze van spreken niets zouden doen om het water schoon te maken, hebben ze het stroomafwaarts, in Uitgeest, extra moeilijk. Bovendien wilden we graag samenwerken uit kostenoverweging en efficiency.Voor het hoogheemraadschap was het eveneens gunstig. Met eenenveertig gemeenten in haar district is het voor het hoogheemraadschap haast onmogelijk voor iedere gemeente apart een waterplan te maken.” Aan het samenstellen van het waterplan werkten niet alleen verschillende gemeenten mee, ook werden verschillende watersystemen geïntegreerd. “We zijn bezig de hemelwaterafvoer los te koppelen van de rioolwaterafvoer. Bij deze opgave hebben we tevens gekeken naar de afvoer van overtollig grondwater.Voor de hemelwaterafvoer worden aparte buizen in de grond gelegd. Door deze buizen kan, via gaatjes, ook het grondwater worden afgevoerd. Als het grondwaterpeil erg laag is kan na een regenbui het hemelwater door de gaatjes in de grond terecht komen. We hebben zo een aantal opgaven in één keer aangepakt: we zijn van de overstort in oppervlaktewater af, de rwzi’s kunnen efficiënter werken, de grondwateroverlast is aangepakt, de bodem wordt gebruikt als waterberging, verdroging wordt tegengegaan, enzovoort.” Daar komt nog iets bij: de afvoerbuizen kunnen niet oneindig lang zijn en het water kan, zonder pomp, niet heuvelopwaarts stromen. Daarom legt de gemeente, waar het maar kan, sloten, vijvers en ander oppervlaktewater aan om de afstand tussen de afvoerbuizen en waterberging zo kort mogelijk te laten zijn. “Zo pakken we dus ook het tekort aan waterberging op. Daarmee hebben we meer gedaan dan de nieuwe Waterwet van gemeenten eist. We verwachten wat dat betreft geen problemen bij de implementatie.” Andere clusters van gemeenten volgen nu het samenwerkingsvoorbeeld van de drie pioniers.
In de Waterwet worden negen waterstaatswetten opgenomen, waaronder de Wet op de waterkering, de Wet op de waterhuishouding en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Zes vergunningstelsels zullen plaats maken voor één watervergunning. De Waterwet zal naar verwachting medio 2009 in werking treden. Het wetsvoorstel zal een instrumentarium bieden voor een doeltreffende en doelmatige aanpak van grote opgaven op het gebied van het waterbeheer en tegemoet komen aan Europese verplichtingen op het gebied van het integraal beheer van watersystemen. Daarnaast wil de overheid met de nieuwe Waterwet invulling geven aan het Programma Andere Overheid, waarbij de vermindering van regelgeving en administratieve lasten voorop staat. Belangrijkste doelstellingen van de nieuwe wet zijn het voorkomen of beperken van overstromingen, onacceptabele wateroverlast en waterschaarste. Ook de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische toestand van water krijgen aandacht. Bij het realiseren van deze doelstellingen is het rijk onder andere verantwoordelijk voor het nationaal beleidskader. De provincies vertalen dit door naar de regionale beleidskaders. De waterschappen leggen de condities voor de uitvoering van de doelstellingen vast en zorgen voor de zuivering van het stedelijk afvalwater, het operationeel grondwaterbeheer en het beheer van waterbodems binnen hun gebied. informatie: www.waterwet.nl
Waterplan
De Waterwet introduceert het nationaal en het regionaal waterplan. Deze twee plannen krijgen in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening de status van een structuurvisie. Door deze koppeling met de wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn provincie en rijk verplicht de wateraspecten uit deze visie te betrekken bij hun algemene afwegingen. Het nationaal waterplan wordt door het rijk opgesteld en vervangt de nota Waterhuishouding. Het regionaal waterplan is de verantwoordelijkheid van de provincie en vervangt het provinciaal plan voor de waterhuishouding Nieuw is ook dat het regionaal plan hydrologische eenheden mag volgen. Deze vrijheid maakt het mogelijk voor de betrokken overheden samenhangende plannen en besluiten te nemen.
37
s t roo m g e b i e d e n
s t roo m g e b i e d e n
Deventer
Regio werkt samen aan een veilige en mooie IJssel
Ruimte voor de Rivierprojecten Tekst: Peter Lindeboom, Fotografie: Provincie Overijssel
De rivier de IJssel staat aan de vooravond van een aantal ingrijpende maatregelen, die de veiligheid tegen hoogwater moeten vergroten. Zes landelijke en regionale partijen hebben afspraken gemaakt om de projecten samen te realiseren. De IJssel krijgt meer water te verwerken. Dit is het gevolg van meer en heftiger regenval door de klimaatsverandering. Om bescherming te bieden tegen het water is de aanleg van hogere dijken niet meer afdoende. De IJssel moet weer de ruimte krijgen, anders pakt de rivier die zelf. Naast het bevorderen van de veiligheid is het uitgangspunt dat het fraaie en aantrekkelijke van de rivier behouden blijft. De verschillende overheden werken nauw met elkaar samen, staan voor een open communicatieproces en betrekken de bewoners en belanghebbenden bij het ontwikkelen van de plannen. De betrokken partijen zijn de rijksoverheid, de gemeente Zwolle, het waterschap Groot Salland en de provincie Overijssel. Door de samenwerkingsovereenkomst is nu duidelijk welke taken en verantwoordelijkheden iedere partij heeft tijdens de uitvoeringsfase. Het is bijzonder dat overheden hun gezamenlijke afspraken op een dergelijke zakelijke manier voor lange tijd vastleggen en bekrachtigen. 38
In de samenwerkingsovereenkomst ligt onder meer vast dat het waterschap Groot Salland de initiatiefnemer wordt voor de aanleg. In november ging het waterschap daarvoor een
aparte realisatieovereenkomst aan met het rijk. Gedeputeerde Piet Jansen van de provincie Overijssel is gevraagd voorzitter te blijven van de stuurgroep die de projecten begeleidt. De programmadirectie Ruimte voor de Rivier blijft namens de rijksoverheid de opdrachtgever voor de projecten. De samenwerkingsovereenkomst geldt vooralsnog voor de twee Ruimte voor de Rivierprojecten bij Zwolle, de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaarden- vergraving in de Scheller- en Oldeneler uiterwaarden. Over een jaar zullen de uiterwaardenvergravingsprojecten bij Deventer, Bolwerksplas, de Worp en Ossenwaard en Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden zich bij de overeenkomst aansluiten. Daarvoor is inmiddels een intentieovereenkomst getekend door de betrokken partijen. Koplopers De dijkverlegging bij Westenholte is één van de 39 projecten die in het hele land worden uitgevoerd langs de rivieren. Samen met de Scheller- en Oldeneler uiterwaarden en de twee Deventer projecten vormt Westenholte de zogeheten koploperprojecten. De vier projecten zijn relatief vroeg begonnen met de planvorming en liggen in de planning voor op projecten elders. Momenteel worden de voorbereidingen getroffen voor de formele procedures die nodig zijn voor de bestemmingsplanwijziging en de benodigde vergunningen. Die procedures worden naar verwachting voor het eind van het jaar opgestart. Als de procedures zijn afgerond zal waarschijnlijk in 2010 worden begonnen met de werkzaamheden. In 2015 moet het hele project klaar zijn.
Bij Deventer versmalt de IJssel. Deze flessenhals vormt bij hoogwater een obstakel, waardoor risico op overstroming ontstaat voor de omgeving. Het graven van nevengeulen in de uiterwaarden van de IJssel is de oplossing. De nevengeulen bij Deventer zijn onderdeel van het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier. Behalve het oplossen van het veiligheidsvraagstuk heeft het project ook tot doel om het landschap in het gebied te verfraaien. Er is ruimte voor nieuwe natuur, en door het toevoegen van extra recreatievoorzieningen als fietsen wandelpaden kan iedereen ervan genieten. Door aanpassing van de Zandweerdplas ontstaat wellicht meer ruimte voor de bestaande watersportfuncties. Belangrijke randvoorwaarde is dat de beroepsscheepvaart geen hinder ondervindt van de nevengeulen.
De Keizers-, Stobben- en Olsterwaarden
Dit gebied te noorden van de stad Deventer ligt op de oostelijke IJsseloever. Kenmerkend is het hoogteverschil binnen de uiterwaard: een relatief hoog gedeelte langs de provinciale weg naar Zwolle en een lager deel richting de rivier. In de reeds aanwezige Munnikenhank bevinden zich bijzondere diersoorten als de modderkruiper. De Hengforderwaarden zijn broedgebied voor een kolonie aalscholvers.Het project voorziet in de Keizers-, Stobben- en Olsterwaarden een serie geulen die samen een waterstandsdaling opleveren van 11 centimeter. Daarnaast wordt de aansluiting bij de binnendijks gelegen landgoederen versterkt. Het gebied is nagenoeg geheel in bezit van de stichting IJssellandschap, die plannen heeft voor een ‘natuurderij’ in de uiterwaarden.Verder is het de bedoeling de bestaande natuur en landschap te versterken: dat betekent dat ook in de nieuwe situatie een nieuwe leefomgeving wordt gecreëerd voor de bijzondere diersoorten.
Bolwerkplas
De tweede nevengeul loopt aan de westzijde van de IJssel door de Bolwerkplas, de Worp en de Ossenwaard. Behalve de geul zelf vindt er geen verdere vergraving plaats. De vergraving van de uiterwaard levert een waterstandssverlaging op van 20 cm. De werkzaamheden hebben grote invloed op de inrichting en het ruimtelijke beeld van het gebied. Nu worden de uiterwaarden bijvoorbeeld intensief gebruikt als uitloopgebied en recreatiegebied voor de stad en hebben ze hoge landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten.
Zwolle
De gemeente Zwolle is initiatiefnemer van Scheller- en Oldeneler uiterwaarden. Het doel van dit project is het verlagen van het hoogwater met acht centimeter. Daarnaast wordt bijgedragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. De maatregel omvat het gedeeltelijk vergraven van de uiterwaard en de aanleg van een geul. Het gebied krijgt als hoofdfunctie ‘natuur’. Het project Dijkverlegging Westenholte ligt ten noordwesten van de stad Zwolle. Een aantal jaren geleden is in het projectgebied (de Vreugderijkerwaard) al een meestromende nevengeul langs de IJssel gegraven. Om in de toekomst nog meer water af te kunnen voeren zijn in deze rivierbocht extra maatregelen nodig. De dijkverlegging Westenholte is een project uit het landelijke programma Ruimte voor de Rivier. Het project bestaat uit vier onderdelen. Allereerst wordt over een lengte van 2,2 kilometer een nieuwe dijk aangelegd. Deze dijk ligt maximaal zo'n driehonderd meter verder landinwaarts dan de huidige, en is even hoog. In het nieuwe buitendijkse gebied wordt een nieuwe geul aangelegd, die aansluit op de reeds bestaande geul. Tot slot wordt het nieuwe buitendijkse gebied ingericht als nieuw natuurgebied, met mogelijkheden voor recreatief medegebruik.
39
s t roo m g e b i e d e n
NE W B U S INE S S
Projectkaart dijkverlegging (Kijkrichting: zuid-noord)
Tineke Huizinga bekijkt de plannen op locatie.
Instemming staatssecretaris Staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat gaat akkoord met het planontwerp voor het project dijkverlegging Westenholte nabij Zwolle. Het is het eerste project sinds het vaststellen van Ruimte voor de Riviermaatregelen in 2006 dat deze mijlpaal bereikt. Huizinga geeft aan dat door de maatregelen nabij Westenholte het waterpeil in de IJssel bij grote afvoeren ruim voldoende zal dalen om de waterveiligheid te kunnen garanderen. Ook maakt het plan de omgeving aantrekkelijker om te wonen en te recreëren. Het plan is in nauw overleg met bewoners en betrokkenen opgesteld. Gedeputeerde Piet Jansen is verheugd over de instemming van de staatssecretaris: “Onlangs gaf de Deltacommissie van oud-minister Veerman nog eens het belang aan van de snelle voortzetting van de Ruimte voor de Rivierplannen. Daarnaast ben ik blij met de grote betrokkenheid van de bewoners bij de planvorming. Ik hoop dat we dat kunnen voortzetten tijdens de realisatie”. Ruimte voor de Rivier Het creëren van meer ruimte voor het water om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen, dat is waar het om draait bij het programma Ruimte voor de Rivier.Door de klimaatveranderingen krijgen de rivieren meer water te verwerken , waardoor de kans op overstromingen toeneemt. Het alleen verhogen van dijken biedt geen duurzame oplossing. Er is een nieuw soort maatregelen nodig: de rivier moet meer ruimte krijgen, bijvoorbeeld door het verleggen van dijken, of het verlagen van uiterwaarden.
40
Subsidie Het ministerie van Verkeer en Waterstaat verleent subsidie voor projecten waar synergie (meerwaarde door samenwerking) ontstaat door samen met andere partners verschillende soorten maatregelen uit te voeren. Daardoor kunnen betere resultaten worden behaald en met de subsidie is het mogelijk om eerder te starten met de uitvoering van projecten.
”Innovation that matters for our company and for the world”
IBM: Expert op het terrein van water
IJkdijk als onderdeel van Flood Control 2015 Tekst: Sandra Meulenbelt Foto’s: IBM
Sinds 1 februari 2008 is in Amsterdam het IBM Global Center of Excellence for Watermanagement gevestigd. IBM heeft veel klanten, zowel in de private als publieke sector, die worstelen met waterproblematiek. Het Center legt zich er op toe mensen op te leiden die zich inzetten om de problematiek en de uitdagingen waar de klant voor staat te begrijpen, en die van daaruit de vertaalslag kunnen maken naar Informatie Technologie als deel van de oplossing. Djeevan Schiferli is als business development executive nauw betrokken bij het Center, hij vertelt over het ontstaan van het Center, de rol van het Center bij Flood Control 2015 en de rol van IBM met betrekking tot het milieu in het algemeen en waterbeheer in het bijzonder.
Wat is de reden dat het Center is opgezet in Amsterdam en waarom is het gelijk gestart met het programma Flood Control 2015 van de Nederlandse overheid? Djeevan Schiferli: “Flood Control 2015 en het Center hebben veel, maar niet alles met elkaar te maken.Wereldwijd was IBM aan het kijken wat speelt er allemaal op het terrein van watermanagement. Het gebied is extreem breed en om die reden breng je focus aan en zoek je naar een project waar je je tanden in kunt zetten en waarmee je ervaring op kunt doen. Zo´n project was Flood Control 2015.Wij hebben mee geschreven aan het programma vanuit het perspectief van Informatie Technologie. De centrale vraag daarbij was welke technologie- en kennisbijdrage wij kunnen leveren, die de watersector in staat stelt om hun werk nog beter te doen. Het
41
NE W B U S INE S S
programma heeft er mede toe bijgedragen dat IBM heeft besloten het Center of Excellence for Water Management in Amsterdam te vestigen. Andere redenen daarvoor liggen wat meer voor de hand en hebben te maken met de strategie van de ´globally integrated enterprise´ van IBM.Vrij vertaald houdt deze strategie in dat je investeert op die plekken waar je de beste omstandigheden en randvoorwaarden aantreft. Om iets te kunnen bereiken heb je de juiste professionals nodig en partners die bereid zijn om met jou een commitment aan te gaan. Nederland is wat waterbeheer betreft dan een hele logische plek.We leven nu eenmaal al heel lang met water als een bedreiging en als een kans.”
NE W B U S INE S S
Djeevan Chiferly
Sommige mensen zullen zich afvragen wat moet IBM nou met water, ook al houdt IBM zich al veel langer en in breder perspectief bezig met het milieu? “IBM houdt zich inderdaad al veel langer bezig met het milieu, om precies te zijn al vanaf 1969. CEO Tom Watson stelde in die tijd dat IBM de voorloper moet zijn op het gebied van milieuvriendelijkheid. In 2007 hebben we Big Green innovations gelanceerd. Binnen Big Green innovations worden producten en diensten ontwikkeld, die gerelateerd zijn aan het klimaatprobleem. Hierbij kun je aan energiemanagement, carbonmanagement en watermanagement denken. In het kader van Flood Control 2015 gaat het vooral om infrastructuurmanagement. Overheden wereldwijd willen graag zo vroeg mogelijk weten of er zich een potentiële overstromingssituatie voor doet. Hoe eerder en nauwkeuriger de informatie, des te beter de bestuurders en ambtenaren in staat zijn om tijdig in te grijpen en betere beslissingen te nemen. Maar er zijn er ook wateruitdagingen in de industriesector. Sommige bedrijven gebruiken (veel) water als grondstof of als hulpmiddel. Die bedrijven willen dat gebruik terugdringen als ze op plekken zijn gevestigd waar tekorten ontstaan en hebben daarbij behoefte aan hulpmiddelen om hun waterverbruik te monitoren of te optimaliseren in hun supplychain. IBM verkent over de volledige breedte de invloed die water heeft op bedrijfsprocessen. “
42
Kun je wat meer vertellen over de rol van Informatie Technologie bij Flood Control 2015? “Er wordt al veel gebruik gemaakt van modellen in de watersector. Bovendien worden er steeds meer sensoren gebruikt om bijvoorbeeld deze modellen te kalibreren waardoor de voorspelling accurater wordt. In andere gevallen wordt er steeds meer gemonitoord zoals waterkwaliteit of waterhoogtes.Wil je de juiste maatregelen kunnen nemen, zal de informatie sneller en nauwkeuriger binnen moeten komen. Door bijvoorbeeld een weervoorspellingsmodel te koppelen aan een stroommodel van een rivier en een model dat de dijksterkte berekent is een efficiëntieslag te behalen. In dit kader is het macrostabiliteit’s experiment op de ijkdijk interessant. Dijken worden tot op de dag van vandaag met het oog gecontroleerd. In 1995 zijn bijvoorbeeld 250.000 mensen geëvacueerd omdat de experts niet wisten of de dijk waarachter zij woonden het zou houden of niet.
Bij nieuwbouwplannen kan je vooraf een weervoorspellingsmodel koppelen aan stroommodellen zodat je risico’s kan inplannen
Vanuit het idee dat er meer informatie beschikbaar zou moeten zijn op dit punt zijn heel veel sensoren in een dijk gestopt die ze uiteindelijk hebben laten bezwijken. Hier zijn maar liefst 32 miljoen meetgegevens uit voortgekomen. Watermanagement beweegt zich van een data arme naar een data rijke omgeving en dan heeft IT een duidelijke rol te spelen. Naast het integreren van alles wat er al is, zal er zoveel informatie gegenereerd worden dat de behoefte aan supercomputingcapaciteit ontstaat en dat is ook iets waar IBM verstand van heeft.” En hoe speelt serious gaming en 3 D internet een rol bij Flood Control 2015? “In het kader van het beheersen van overstromingsrisico´s worden er mensen getraind, bijvoorbeeld bij een evacuatieoefening, op een situatie die hopelijk maar zelden plaatsvindt. Zo´n evacuatieoefening is grootschalig en kost veel geld, waardoor je het niet vaak kunt doen. Met behulp van serious gaming en 3D internet creëer je virtuele werelden waarin mensen zo vaak als ze willen met elkaar kunnen oefenen. Door de uitgangswaarden te variëren bereid je mensen bovendien voor op uiteenlopende crisissituaties. Dit kost veel minder geld en levert voor beleidsmakers en beslissers veel interessante informatie. Hierdoor kunnen ze achteraf beter evalueren en krijgen ze meer inzicht in het effect van bepaalde beslissingen.”
Waarom voert IBM wereldwijd een aantal pilots uit in het kader van watermanagement. “Om de grenzen op te zoeken hoe en waar informatie technologie een toegevoegde waarde kan bieden, is IBM een aantal projecten gestart die alles te maken hebben met waterproblematiek. Een van die pilots wordt uitgevoerd in samenwerking met het Beacon Instituut in New York. De Hudson rivier wordt daar over een lengte van vijfhonderd kilometer uitgerust met een sensornetwerk. Duizenden sensoren registeren bio data, chemische data en fysische data. Al deze gegevens moeten allemaal continu, in real time worden uitgelezen. De IT uitdaging daarbij is om die enorme hoeveelheid data op te vangen, te analyseren en om te zetten naar informatie waar niet technische mensen beslissingen op kunnen nemen. Op die manier wordt een observatiesysteem ontwikkeld dat in de toekomst ook bij andere riviersystemen kan worden toegepast. Een andere pilot wordt uitgevoerd in samenwerking met The Nature Conservancy in onder andere Zuid Amerika in het stroomgebied van de Paraguay-Paraná rivier, die door Argentinië, Brazilië en Paraguay stroomt. Rondom grote rivieren spelen bij uitstek allerlei vragen van watermanagement omdat veel mensen en bedrijven er van afhankelijk zijn. Er zijn modellen die duidelijk maken wat de impact is van bepaalde beslissingen. Bijvoorbeeld, wanneer je bovenstrooms een bos kapt om daar een gebied te gaan ontwikkelen, wat voor impact
heeft dat dan op de vispopulatie en indirect op een vissersdorp dat ergens stroomafwaarts economisch afhankelijk is van die vis. Ook hier zetten wij Informatie Technologie in om de informatie uit alle beschikbare modellen en beslissingsondersteunende systemen aan elkaar te koppelen zodat beleidsmedewerkers de juiste beslissingen kunnen nemen.” Tot slot, hoe zie jij de rol van IBM op het terrein van watermanagement in de toekomst en wat mogen mensen verwachten van IBM als het op water aankomt? “Ten eerste, dat wij de volle breedte van het terrein water aan het verkennen zijn en dat wij ons niet beperken tot de projecten die wij in het afgelopen jaar gestart zijn. Wat we tot nu toe gedaan hebben is eerder om te laten zien dat IBM en water wat ons betreft alles met elkaar te maken hebben. Denk maar aan sensordata, supercomputing, serious gaming en het monitoren van allerlei zaken. Wij willen graag de uitdagingen en alle aspecten van de problematiek begrijpen die watermanagers ondervinden. Samen met hen willen we vervolgens graag de uitdaging aangaan om te zoeken naar oplossingen.” 43
informatie: www.ibm.com/technology/greeninnovations
il ne vt e rn v m i e ewt w a t e r
le v e n m e t wat e r Ruben Jongejan: “ Laat je mensen vrij dan creëer je het dilemma of je de meerderheid, die zich mogelijk niet verzekert en toch de dupe wordt van een ramp, maar aan zijn lot moet overlaten"
kan voorzorg onnodig belastend zijn.Voorzorg is dus soms verstandig, maar dat is lang niet altijd het geval.” Verzekeringen Een apart onderdeel van het onderzoek van Jongejan betrof de verzekering van grote overstromingsrisico's. Dat is op dit moment niet mogelijk.Volgens Jongejan zou de staat hier een nuttige rol kunnen vervullen. Een arrangement waarin de nationale overheid verzekeringscapaciteit beschikbaar stelt, en dus niet de verzekeraars, zou de onverzekerbaarheid van grootschalige overstromingen in Nederland op efficiënte wijze kunnen opheffen. Wel zouden verzekeraars betrokken kunnen worden bij de uitvoering van het arrangement.
Perfecte veiligheid is valse belofte
Overstromingsrisico’s verzekeren? Tekst: Peter Lindeboom,
Dat we in Nederland slecht zijn voorbereid op sommige rampen hoeft helemaal geen reden voor bezorgdheid te zijn, zo stelt onderzoeker Ruben Jongejan, die in oktober promoveerde aan de TU Delft op het onderwerp ‘How safe is safe enough?’
44
“Bij rampen die een heel lage kans van optreden hebben, zoals een grote overstroming, kun je je schaarse geld veel beter investeren in preventie zoals dijkversteviging dan in het verbeteren van de rampenbestrijding", zegt wetenschapper Ruben Jongejan. “Vaak wordt gesteld dat de 'veiligheidsketen' (proactie, preventie, preparatie, repressie) net zo zwak is als de zwakste schakel. Maar dat is niet juist want er is geen sprake van een seriesysteem. Dit heeft belangrijke gevolgen voor het beleid: slecht
presterende 'schakels' hoeven lang niet altijd te worden versterkt.” Voorzorgprincipe Jongejan deed onderzoek naar het overheidsbeleid ten aanzien van industriële rampen en overstromingen. Rampen kunnen nooit geheel worden voorkomen. Jongejan adviseert tevens om het 'voorzorgprincipe' niet als richtsnoer te hanteren bij de beoordeling van risico's. “Veel interpretaties van dit principe zijn niet verdedigbaar uit economisch perspectief. Dat wil niet zeggen dat voorzorg altijd onverstandig is. Soms weegt een risico niet op tegen de baten van een activiteit. Ook is het soms verstandig om een nieuwe technologie voorzichtig te introduceren zodat we tijdig kunnen bijsturen. Maar zo'n voorzichtige aanpak is niet altijd zinvol: soms bestaat er simpelweg geen mogelijkheid om tijdig lessen te trekken, of zijn de potentiële gevolgen reversibel of beperkt. In zulke gevallen
Jongejan: “Binnendijkse gebieden worden beschermd door primaire waterkeringen, zoals dijken en duinen. Bij een overstroming is de schade veelal groot. Om die reden ligt het voor de hand de staat partij te laten zijn in een verzekeringsprogramma voor overstromingsrisico’s in binnendijkse gebieden. Daarnaast is de prikkel voor een overheid om voldoende te investeren in waterkeringen dan het grootst. De staat zou bijvoorbeeld regels en procedures voor de tegemoetkoming van slachtoffers bij wet kunnen vastleggen.Voor het afwikkelen van claims kan ze eventueel verzekeraars inschakelen”.. Voor buitendijkse gebieden ligt de situatie volgens Jongejan anders. “Komt er een polis voor buitendijkse gebieden, de uiterwaarden, dan moeten juist de burgers worden aangezet tot het treffen van voorzorgsmaatregelen. Daarom zou hier vooral een rol zijn weggelegd voor private verzekeraars en herverzekeraars. Zij zijn over het algemeen strenger op het gedrag van de verzekeringsnemer.Via hun aanvullende voorwaarden kunnen zij mensen prikkelen tot preventieve maatregelen, zoals tegeltjes in plaats van parket op de begane grond.” Zo’n verzekering werkt echter alleen als de staat burgers ertoe kan verplichten, mogelijk via een combinatie met de opstal, waarschuwt de promovendus. “Mogelijk is dat een heikel punt. Laat je mensen vrij dan creëer je het dilemma of je de meerderheid, die zich mogelijk niet verzekert en toch de dupe wordt van een ramp, maar aan zijn lot moet overlaten.” Verzekeringen Binnen het programma Klimaat voor ruimte zijn er twee projecten die over verzekeren meer kennis ontwikkelen. Overheden en verzekeringsmaatschappijen maken daar nu al gebruik van. Jeroen Aerts bepleit bijvoorbeeld dat overstromingen moeten kunnen worden verzekerd. Hij is
als hoogleraar Klimaatrisico’s en verzekeringen verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam en o.a projectleider van het Leven met Water project Aandacht voor veiligheid. Dat project is inmiddels afgerond en de resultaten daarvan zijn aangeboden aan de Deltacommissie. Desgevraagd licht hij toe dat de mogelijkheid om je te verzekeren tegen overstromingsrisico’s met name van belang is voor mensen die buitendijks wonen. “Over die mensen wordt vaak gezegd dat zij een grotere eigen verantwoordelijkheid hebben om overstromingsschade te voorkomen, maar het probleem is dat veel buitendijkse mensen niet weten dat ze buitendijks wonen. Daar zou ook wel wat aan gedaan kunnen worden. Door aandacht in de media is de verzekerbaarheid van overstromingen wel in een stroomversnelling gekomen. Met het Verbond van Verzekeraars wordt daar nu serieus over gesproken.” Die gesprekken vinden plaats binnen de Taskforce Overstromingen Verzekeren. Aerts: “Het draait natuurlijk ook om de risico’s en de premies die mensen dan zouden moeten betalen. Als je alleen kijkt naar de mensen die buitendijks wonen, vinden verzekeraars die markt waarschijnlijk te klein. Maar het is toch raadzaam om er goed naar te kijken, omdat het om aanzienlijke stedelijke uitbreidingen gaat in onder meer Dordrecht en Rotterdam”. Ook het Leven met Water project ‘Van neerslag tot schade’ bestudeert de verzekerbaarheid van overstromingsrisico’s. Projectleider is Matthijs Kok van HKV Lijn in water en huisadviseur bij het Verbond van Verzekeraars op het gebied van de verzekerbaarheid van overstromingen: “Samen met het KNMI kijken we naar de regionale verschillen in extreme neerslag, met de Universiteit van Twente onderzoeken we hoe mensen de risico’s beleven en als adviesbureau HKV Lijn in water kijken we naar verschillende oorzaken en typen van risico’s.” “Voor de verzekerbaarheid hebben we de ervaringen van de orkaan Katrina in New Orleans in beeld gebracht. Afhankelijk van de oorzaak passeren verschillende mogelijkheden in de schadeafhandeling de revue. Bijvoorbeeld dat er een maximum gesteld wordt aan het uit te keren bedrag of dat burgers meebetalen via een verplichte toeslag op de opstalpolis. Het verschil tussen binnendijks en buitendijks verliezen we hierbij niet uit het oog. Welke oplossingen we ook bedenken: het hoeft niet per se zo te zijn dat de verzekeraars daarin een rol spelen.” Het project ‘Van neerslag tot schade’ is in november afgerond. De resultaten daarvan kunnen meegenomen worden in de uitwerking van het advies van de Commissie Veerman.
Informatie: dr. ir.drs. R.B. (Ruben) Jongejan, faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen / faculteit Techniek, Bestuur en Management How safe is safe enough? The government's response to industrial and flood risks en www.levenmetwater.nl
45
VI S IE & P R A K TIJ K
VI S IE & P R A K TIJ K
De Deltacommissie presenteerde in september haar eindrapport ‘Samen werken met water’ aan het kabinet. In dit veelbesproken geschrift worden aanbevelingen gedaan voor het vergroten van de waterveiligheid en zoetwatervoorraad in Nederland. De zet is nu aan de overheid. Harm Albert Zanting van ARCADIS ziet hierin zowel kansen als gevaren.
ARCADIS reageert op rapport Deltacommissie
'Rijksoverheid moet belang zien van lokale coalities' Tekst: IJdo Groot
46
In het rapport staan twaalf aanbevelingen om het Nederlandse delta- en waterbeheer voor te bereiden op de klimaatverandering en zeespiegelstijging. De commissie heeft deze problematiek verdeeld over vijf regio’s: de Noordzee, de Wadden, de zuidwestelijke delta, het rivierengebied en het IJsselmeer. ‘De kracht van dit rapport is dat per regio duidelijke keuzes zijn gemaakt,’ zegt Harm Albert Zanting, directeur Delta’s & Rivieren bij ARCADIS. ‘Het risico dat we nu lopen is dat de rijksoverheid top down een blauwdruk gaat opleggen aan lokale uitvoerders, ruimtelijke ordenaars en waterbeheerders. Nationaal doelen stellen is goed, er een beetje dwang achter zetten ook, maar we gaan niet de goede kant op als maatregelen met betrekking tot de waterveiligheid en zoetwatervoorraad worden doorgedrukt ten koste van alle overige lokale belangen. Het is niet gezegd dat dit ook nu gebeurt, maar in het verleden zijn al vaker rapporten zo vertaald en geïmplementeerd.’ Coalities In plaats van het top down doordrukken van plannen lijkt het Zanting veel beter lokale coalities ideeën te laten ontwikkelen. ‘Een coalitie is een doegemeenschap. Mensen die samen iets willen. Zij kunnen de wateropgave combineren met andere lokale belangen. Op een creatieve manier. In Nederland hebben we bijvoorbeeld prachtige waterkanten. Mooie plekken om te wonen of te recreëren. Als overheid ben je niet goed bezig als je stelt dat niets met die waterkanten mag gebeuren omdat de veiligheid dat vereist.’ Een lokale coalitie kan bijvoorbeeld bestaan uit de waterbeheerder, een projectontwikkelaar, een adviesbureau en een milieuorganisatie. ‘In de zuidwestelijke delta neemt al een dergelijke coalitie initiatieven. De rijksoverheid zou deze initiatieven niet moeten overrulen , maar juist moeten stimuleren en ondersteunen. De Deltacommissie suggereert 1,5 miljard euro per jaar uit te geven aan de waterveiligheid en zoetwatervoorraad. Ik stel me voor dat een deel van dit geld – op nader te stellen voorwaarden – via die coalities gaat. Lokale belangenpartijen kunnen geld aan een project toevoegen. Bijvoorbeeld de projectontwikkelaar die woningen op een waterrijke plek wil neerzetten.’ Communicatie De commissie adviseert verder een zogenaamde deltaregisseur aan te stellen. Deze deltaregisseur moet het nationale beleid vertalen in regionaal beleid en erop toezien dat de maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Zanting ziet wel wat in deze functie en vergelijkt de rol
van een deltaregisseur met die van voetbalcoach Hiddink. ‘Hiddink bespreekt met zijn spelers een bepaalde tactiek en stuurt ze vervolgens het veld in. De spelers moeten het verder doen. De deltaregisseur kan net zo een tactiek ontwikkelen, de snelheid erin houden, coachen.’ Om een lokaal plan te kunnen maken, zijn goede communicatie en begrip voor elkaars belang basisvoorwaarden, meent Zanting. ‘Waterbeheerders kijken nogal eens naar de waterveiligheid alleen. Het is ‘hun’ dijk en daar dient ieder ander vanaf te blijven. Wil je meerdere lokale belangen verweven tot één breed gedragen plan, dan is een omslag in denken nodig. Waterbeheerders kunnen beter niet blijven roepen ‘blijf af ’, maar ‘ik doe mee’. Dus in die coalitie gaan zitten.’ Zanting constateert dat de laatste jaren waterbeheerders en ruimtelijke ordenaars beter samenwerken. Maar er valt nog steeds een slag te maken. ‘Er wordt nog teveel naast elkaar gepraat. Als normen te strikt worden gesteld, zet je initiatieven op slot. Er moet meer gezamenlijk worden gewerkt aan ruimtelijke opgaven. De herinrichting van de Scheveningse boulevard is een geslaagd voorbeeld. De boulevard moet worden aangepast aan de zeespiegelstijging, maar in de plannen is tevens rekening gehouden met overige lokale belangen van onder meer bewoners en middenstand. Dit principe moet ook op grotere schaal worden toegepast.’
De kracht van het rapport is dat per regio duidelijke keuzes zijn gemaakt
47
d e l t a m a rk t
d e l t a m a rk t
De “Stuwende Kracht”
WILO hogedrukpompen
Waterschap Peel en Maasvallei is een aantal jaren geleden gestart met het project de “Stuwende Kracht”. Doordat Limburg relatief hoog gelegen is, leidt snelle afvoer van water tot onnodige verdroging van landbouwgrond en aantasting van natuurgebied. Het vasthouden van water begint al in de boerensloot. Waterschap Peel en Maasvallei biedt agrariërs en tuinders met stuwtjes in sloten meer mogelijkheden om zelf regenwater vast te houden. Met als belangrijkste voordeel: minder beregenen, dalende inzet van arbeid en besparing op bemestingskosten. Om die reden zijn er de afgelopen jaren honderden stuwen geplaatst in boerensloten en de komende jaren zullen er nog honderden volgen. Plaatsing van stuwen past in het streven naar het Nieuw Limburgs Peil: een nieuw waterpeil dat de belangen van de landbouw respecteert en tegelijkertijd meer kansen biedt aan natuur. Het waterpeil wordt zo afgestemd op de functies in het gebied en het resulteert in een meer evenwichtige waterhuishouding.
Wilo Nederland B.V. te Beverwijk heeft een nieuwe serie hogedrukpompen geïntroduceerd.. Belangrijke voordelen van de Helix hogedrukpompen zijn het lage energiegebruik, het hoge rendement en de lage bedrijfskosten. Het lage energieverbruik wordt bereikt door de toepassing van energiebesparende Eff1-motoren, efficiënte hydraulica en een geavanceerd 3-D waaier ontwerp. Kenmerkend is de gebruiksvriendelijke besturing dankzij Wilo's rode-knop technologie, waarbij alle functies met een enkele knop worden geregeld. Toepassingen zijn watervoorziening en drukverhoging, industriële circulatiesystemen, proceswater, koel- en klimaatbeheersingscircuits, was- en beregeningsinstallaties, enz. Informatie: Wilo Nederland. Tel.: 0251 - 220844 www.wilo.nl
Havenopdracht Suezkanaal
Gescheiden sanitatie
48
GMB en Waterschap Rivierenland gaan een grootschalige pilot uitvoeren met het winnen van meststoffen uit urine die vrijkomt bij gescheiden sanitatie. Urine wordt daarbij als een afzonderlijke afvalstroom ingezameld en verwerkt. Uit deze afvalstroom worden de nuttige stoffen stikstof en fosfaat gewonnen. De urine vormt namelijk slechts 1 procent van het totale afvalwater. Deze relatief kleine stroom zorgt echter wel voor 85 procent van de stikstof en 45 procent van het fosfaat in het afvalwater. Waterzuiveringen zullen door een evenwichtiger mix van afvalstoffen beter renderen en eerder aan de Europese eisen kunnen voldoen. Bovendien zal de kwaliteit van het gereinigde water nog verder verbeteren. GMB – actief op het gebied van water, energie en bodem – en Waterschap Rivierenland voeren de grootschalige pilot uit onder de naam ‘Betuwse Kunstmest’. Hiervoor wordt in Tiel een verwerkingsinstallatie ingericht. Bij de pilot zijn ook Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en Lettinga Associates Foundation (LeAF) betrokken als kennis- en onderzoekspartners.
[email protected]
Waterturbine In een sluis op de Afsluitdijk heeft Tocardo, een bedrijf dat getijdenenergie commercieel haalbaar wil maken, een waterturbine geplaatst. De waterturbine komt bij eb in werking als de sluizen het overtollige water uit het IJsselmeer in de Waddenzee spuien. De installatie kostte een half miljoen euro, hierdoor is de kostprijs per kilowattuur uit de turbine rond de 45 cent. (Bij een kolen- of gasinstallatie is dat circa zes cent). Deze kostprijs is nu al op het zelfde niveau als de kostprijs voor zonne energie en zal in de toekomst verder omlaag komen naar tarieven van wind en offshore wind (10-15 ct). Andere plaatsen in Nederland waar een waterturbine geplaatst kan worden zijn volgens TU Delft: De Brouwersdam, Het Marsdiep, de tweede Maasvlakte, de Zeeuwse Delta en bij een aantal wadden eilanden . De totale potentie van Nederland voor waterturbines zou dan maximaal vijfhonderd megawatt zijn. De capaciteit van één grote kolencentrale. Informatie: www.tocardo.com
Stedelijke wateropgave In januari gaat de cursus ‘Van stedelijke wateropgave naar robuust systeem’ van start. In de cursus, die in Wageningen wordt gegeven, staat het bestaand stedelijk gebied centraal. Immers veel naoorlogse wijken zijn aan vervanging (herinrichting en renovatie) toe. De vragen worden beantwoord aan de hand van lezingen en discussies, de casus Poptahof te Delft en een excursie naar Nijmegen, de wijken Hatert en Grootstal. De cursus, georganiseerd door Wageningen Business School heeft een integrale benadering met aandacht voor onder meer: ‘Wateroverlast’ en droogte en ‘Ontwerpen met water’. Nadere informatie www.wbs.wur.nl.
Advies- en ingenieursbureau DHV heeft het Masterplan voor een haven- en industriecomplex ten oosten van Port Said afgerond. Port Said is gelegen aan de Middellandse Zeezijde van het Suezkanaal waar 30% van het wereldwijde containertransport passeert en 13% van de totale wereldhandel. Partners in het project zijn het Nederlandse Ecorys en Nile Consultants uit Egypte. De minister-president van Egypte heeft het plan gepresenteerd aan geïnteresseerde investeerders en havenbedrijven. “Dit is één van de meest veelbelovende havenprojecten ter wereld, omdat we het van begin af aan kunnen opbouwen. Normaal moeten we oplossingen zoeken voor een deelgebied, maar nu kijken we naar het totaalconcept”, verklaart Wim Klomp, projectmanager van DHV. Het totale gebied heeft een oppervlakte van 120 km2, vergelijkbaar met het Rotterdamse havencomplex. In het Masterplan adviseert DHV hoe het 120 km2 grote haven- en industriegebied kan worden ontwikkeld. Daarbij wordt het gebied geclusterd in verschillende sectoren. ”De haven is vooral interessant voor internationale bedrijven die produceren voor Noord-Afrika, Europa en WestAzië. De aanwezigheid van het industrieterrein is een groot voordeel. We zien grote interesse van bedrijven uit de logistieke sector, automotive, petrochemie, textiel en elektrische apparaten.” In een later stadium komen andere belangrijke investeringen aan de orde, zoals de uitbereiding van de stad, een tunnel tussen de haven en Port Said en een verbetering van de infrastructuur naar Cairo. Informatie www.dhv.nl
Water Industry Solution Pack
Aannemersbedrijven Ploegam BV uit Vinkel en Van Uijtert & Zn uit Hedel plaatsten de stuwen. Ploegam heeft Beuker Kunststoffen uit Opmeer benaderd voor het leveren van PP buizen die aan de stuwen gemonteerd worden. Er zijn in totaal 720 lengtes van 6 meter geleverd in de diameters 315, 630 en 800mm. Omdat de buizen licht in gewicht zijn, zijn ze makkelijk te verwerken.
GE Fanuc Intelligent Platforms, onderdeel van GE Enterprise Solutions, introduceert een pakket dat voor waterbedrijven gerichte oplossingen biedt . Het Water Solution Pack 2008 omvat een uitgebreide, op de water industrie afgestemde Dynamo bibliotheek, door NERC aanbevolen beveiligingsvoorzieningen en een nauwere integratie met de water-/afvalwater rapportage software van OPS Systems. Dit alles biedt gebruikers van Proficy® HMI/SCADA – iFIX blijvend voordeel. Als iFIX 5.0 met het Water Solutions Pack 2008 wordt gekoppeld, kunnen klanten hun toepassingen op een – wat functionaliteiten betreft - hoger niveau brengen, terwijl de inzet- en beheerkosten dalen. Informatie: GE Fanuc Intelligent Platforms Europe S.A., Breda. Tel: 076 57 83 212 www.gefanuc.com.
49
$ELTA#OMPETITION
s e r v i c e pa g i n a
vooruitblik
DeltaForum biedt in 2009: Print:
Online:
Live:
- 4 x per jaar een magazine met opinie en achtergrond informatie, 2 x een Nederlandse uitgave: 8 mei en 4 december 2 x een Engelse uitgave: 6 februari en 11 september
- een 2 wekelijkse e-mail nieuwsbrief om snel geïnformeerd te zijn - een 24/7 website voor het nieuwsarchief - verzendlijst emailnieuwsbrief 3000 ex. (startfase)
- een 2 à 3 tal evenementen voor directe kennisuitwisseling en netwerken - aantal deelnemers evenementen 75-100 personen
- oplage magazine 5000ex. (startfase)
A genda
16 december, Utrecht Studiedag: Wabo op komst! Deze studiedag geeft inzicht in de wijzigingen die de Wabo met zich meebrengt. Organisatie: Euroforum, Eindhoven, 040-2974977 www.euroforum.nl 13-16 januari 2009, Rotterdam InfraTech 2009 InfraTech is de ontmoetingsplaats voor iedereen die zich bezighoudt met grond-, water en/of wegenbouw. Organisatie: Ahoy, Rotterdam, 010-2933133 www.infratechahoy.nl 29 januari en 5 februari 2009, Rotterdam 3e Nationale Debatcyclus 'Water, Aarde en Samenleven' Nederland klimaatbestendig maken Debatcyclus: Hoe vertalen we de strategische uitdagingen van het klimaatbestendig maken van de RO, waterbeheer, veiligheid en economie naar meer samenhangende stuurkennis. Organisatie: BlomBerg Instituut,Vught, 073-6842525www.wateraardesamenleven.nl
10-12 februari, Amsterdam Aquaterra 2009 Een internationale conferentie en beurs over ontwikkelingen in kust- en deltagebieden. De mogelijkheden en uitdagingen worden op alle niveaus belicht; van economisch en financieel tot veiligheid en planning. Organisatie: Amsterdam RAI, 020-5491212 www.aquaterraforum.com 12 maart, Utrecht Praktijkmiddag Waterwet en Wet Ruimtelijke Ordening Praktijkmiddag over de veranderingen die de nieuwe wetgeving meebrengt voor uw uitvoeringspraktijk. Aan de orde komen doelstellingen, procedures en instrumenten voor de uitvoering. De samenhang tussen deze beide wetten en het werken met de beschikbare uitvoeringsinstrumenten staan daarbij centraal. Zijdelings komt ook de samenhang met de wet gemeentelijke watertaken en de grondexploitatiewet aan de orde. Organisatie: Nirov, Den Haag, 070-3028482 www.netwerklandenwater.nl
A dvertentie inde x
50
Adverteerder Pagina Telefoon E-mail Website Aquaterra 20 020- 549 12 12
[email protected] www.aquaterraforum.com Deltares 2 015 - 285 85 85
[email protected] www.deltares.nl Dura Vermeer 26 079 - 343 80 80
[email protected] www.duravermeer.nl IBM 52 06 - 2036 28 61
[email protected] www.ibm.com/technology/ greeninnovations InfraTech 10 010 - 293 31 33
[email protected] www.infratech.nl Movares 32 030 - 265 55 55
[email protected] www.movares.nl Royal Haskoning 51 024 - 328 42 84
[email protected] www.royalhaskoning.com Bijsluiter InfraTech PAO
010 - 293 31 33 015 - 278 46 18
[email protected] [email protected]
www.infratech.nl www.paotudelft.nl
colofon DeltaForum Magazine, Leven en Bouwen in de Delta, is een uitgave van: NovaForum Business Media BV, Postbus 228, 2640 AE Pijnacker, 015-3617433, www. novaforum.net. Doelgroep Overheden,Waterschappen, Waterleidingbedrijven, Stuurgroep Deltatechnologie betrokken organisaties, verdere koepels en instanties, Adviessector, Bouwbedrijven, Baggeraars, Projectontwikkelaars, Financiële instellingen –verzekeraars, Architecten / stedenbouwkundigen, Woningcorporaties, Energiebedrijven,Toeleveranciers, Makelaars, Pers / media. Oplage 5.000 exemplaren (startfase) Uitgever Rinus Onland Redactie: Jaap Groot, hoofdredacteur m.m.v., Kate Eaton,Ydo de Groot, Olav Lammers, Peter Lindeboom, Marijke ten Oever, Martijn Prinsen, Sybe Schaap, Mark de Winter, Chris Zevenbergen Redactie secretariaat Sylvia van Winden,
[email protected] Verkoop Daan van Bunge 015-3617433,
[email protected] Verkoop secretariaat Sylvia van Winden 015-3617433,
[email protected] Abonnementenadministratie DeltaForum Magazine wordt als proefabonnement voor 2 edities op aanvraag toegestuurd aan relevante doelgroepen. De prijs van losse nummers bedraagt 12,50 euro. Aanvraag en/of adresmutaties via
[email protected] Vormgeving MarkDesign, Hoofddorp Druk Den Haag offset BV Rijswijk
#REDIT "OTTOM ,EFT %SSEX %STUARY -ASSACHUSETTS BY $ENNIS (UBBARD /BERLIN 4OP 2IGHT *ACQUES $ESCLOITRES -/$)3 2APID 2ESPONSE 4EAM .!3!'3
2OYAL (ASKONING IS LOOKING FOR STUDENTS WITH INSPIRING INNOVATIVE IDEAS AND CREATIVE SOLUTIONS TO ADAPT THE DELTAS OF THE WORLD TO CLIMATE CHANGE 4HROUGH OUR $ELTA#OMPETITION WE WANT TO FOCUS ON THE FUTURE )NVITING NEW GENERATIONS OF DECISION MAKERS TO SEARCH FOR SUSTAINABLE SOLUTIONS TO THE CHALLENGES THAT CLIMATE CHANGE PRESENTS IN DENSELY POPULATED DELTA AREAS
4HE WINNERS OF &IVE